Verkennend natuuronderzoek en Nee, tenzij toets Beachpark ... · GM330096, revisie D0 Pagina 2 van...

27
GM330096, revisie D0 Verkennend natuuronderzoek en Nee, tenzij toets Beachpark Geestmerambacht Oriënterend en aanvullend onderzoek in het kader van de wet- en regelgeving voor de natuur Definitief Beachpark Geestmerambacht BV Grontmij Nederland B.V. Alkmaar, 7 december 2015

Transcript of Verkennend natuuronderzoek en Nee, tenzij toets Beachpark ... · GM330096, revisie D0 Pagina 2 van...

Page 1: Verkennend natuuronderzoek en Nee, tenzij toets Beachpark ... · GM330096, revisie D0 Pagina 2 van 27 Verantwoording Titel: Verkennend natuuronderzoek en Nee, tenzij toets Beachpark

GM330096, revisie D0

Verkennend natuuronderzoek enNee, tenzij toets BeachparkGeestmerambachtOriënterend en aanvullend onderzoek in het kader van de wet- enregelgeving voor de natuur

Definitief

Beachpark Geestmerambacht BV

Grontmij Nederland B.V.Alkmaar, 7 december 2015

Page 2: Verkennend natuuronderzoek en Nee, tenzij toets Beachpark ... · GM330096, revisie D0 Pagina 2 van 27 Verantwoording Titel: Verkennend natuuronderzoek en Nee, tenzij toets Beachpark

GM330096, revisie D0Pagina 2 van 27

Verantwoording

Titel : Verkennend natuuronderzoek en Nee, tenzij toets BeachparkGeestmerambacht

Subtitel : Oriënterend en aanvullend onderzoek in het kader van dewet- en regelgeving voor de natuur

Projectnummer : 330096

Referentienummer : GM330096

Revisie : D0

Datum : 7 december 2015

Auteur(s) : Ing. D. van der Veen & Ing. M. Kolen

E-mail adres : [email protected]

Gecontroleerd door : Ir. C.J. Jaspers

Paraaf gecontroleerd :

Goedgekeurd door : Ing. R.W. Dekker

Paraaf goedgekeurd :

Contact : Grontmij Nederland B.V.Robijnstraat 111812 RB AlkmaarPostbus 2141800 AE AlkmaarT +31 88 811 66 00F +31 30 310 04 14www.grontmij.nl

Page 3: Verkennend natuuronderzoek en Nee, tenzij toets Beachpark ... · GM330096, revisie D0 Pagina 2 van 27 Verantwoording Titel: Verkennend natuuronderzoek en Nee, tenzij toets Beachpark

GM330096, revisie D0Pagina 3 van 27

Inhoudsopgave

1 Inleiding .................................................................................................................... 41.1 Kader van het onderzoek .......................................................................................... 41.2 Aanleiding en doel ..................................................................................................... 41.3 Plangebied ................................................................................................................ 51.4 Leeswijzer ................................................................................................................. 6

2 Flora- en faunawet .................................................................................................... 72.1 Toetsingkader ........................................................................................................... 72.2 Methode .................................................................................................................... 82.3 Flora ......................................................................................................................... 92.4 Grondgebonden zoogdieren en vleermuizen............................................................ 112.5 Vogels ..................................................................................................................... 122.6 Vissen ..................................................................................................................... 132.7 Amfibieën en reptielen ............................................................................................. 142.8 Overige soorten ....................................................................................................... 14

3 Natuurbeleidskaders ............................................................................................... 153.1 Natuurnetwerk Nederland ........................................................................................ 15

4 Natuurbeschermingswet .......................................................................................... 174.1 Toetsingskader........................................................................................................ 174.2 Inventarisatie ........................................................................................................... 174.3 Analyse van de mogelijke effecten ........................................................................... 18

5 Conclusies en aanbevelingen verkennend natuuronderzoek .................................... 195.1 Natuurnetwerk Nederland ........................................................................................ 195.2 Natuurbeschermingswet .......................................................................................... 195.3 Flora- en faunawet .................................................................................................. 19

6 Nee, tenzij toets ...................................................................................................... 216.1 Algemeen ................................................................................................................ 216.2 Wezenlijke kenmerken en waarden Beachpark Geestmerambacht .......................... 216.2.1 Omgevingsfactoren en verbindingen........................................................................ 216.2.2 Actuele waarden ..................................................................................................... 226.2.3 Potentiële waarden.................................................................................................. 226.3 Effecten van ontwikkeling op wezenlijke kenmerken en waarden ............................. 246.3.1 Effectcategorie 1: Effecten op de actuele en potentiële waarden van het ecosysteem

............................................................................................................................... 246.3.2 Effectcategorie 2: Effecten op de aanwezigheid van beschermde soorten,

natuurdoelen en doelsoorten ................................................................................... 256.3.3 Effectcategorie 3: Effecten op de aaneengeslotenheid en robuustheid van het

systeem en de verbindingsfunctie van het gebied voor soorten en ecosystemen...... 266.3.4 Effecten van de ontwikkeling op het leefgebied van de Roerdomp ........................... 266.4 Conclusie ................................................................................................................ 27

Page 4: Verkennend natuuronderzoek en Nee, tenzij toets Beachpark ... · GM330096, revisie D0 Pagina 2 van 27 Verantwoording Titel: Verkennend natuuronderzoek en Nee, tenzij toets Beachpark

GM330096, revisie D0Pagina 4 van 27

1 Inleiding

1.1 Kader van het onderzoekProjecten of handelingen dienen te worden getoetst aan de wet- en regelgeving voor natuur.De natuurbescherming in Nederland bestaat uit de volgende kaders:· Flora- en faunawet: individuele soorten;· Provinciaal beleid: Natuurnetwerk Nederland (NNN / EHS) en weidevogelleefgebied;· Natuurbeschermingswet 1998: Natura 2000-gebieden en Beschermde Natuurmonumenten.

Een verkennend onderzoek is er op gericht om een eerste inzicht te krijgen in de mogelijkeeffecten op beschermde natuurwaarden in en om projectgebieden en de mogelijke vervolgstap-pen die moeten worden genomen met betrekking tot aanvullend veldonderzoek, nader effect-onderzoek en nadere procedures. In figuur 1.1 is aangegeven welke procedures mogelijk moe-ten worden doorlopen. Een verkennend onderzoek is de eerste stap in de procedure. Afhanke-lijk van het resultaat moeten de navolgende stappen al dan niet worden doorlopen.

Figuur 1.1Procedureschema wet- en regelgeving

1.2 Aanleiding en doelDe Geus Sport en Wellness en Active Lifestyle (gezamenlijk Beachpark Geestmerambacht BV)hebben het voornemen om een Beachpark te ontwikkelen in de noordrand van recreatiegebiedGeestmerambacht in de gemeente Langedijk (fig. 1.3). Binnen het Beachpark worden de vol-gende objecten/functies voorzien:· Klimtoren;· Tokkelbanen;

Page 5: Verkennend natuuronderzoek en Nee, tenzij toets Beachpark ... · GM330096, revisie D0 Pagina 2 van 27 Verantwoording Titel: Verkennend natuuronderzoek en Nee, tenzij toets Beachpark

Inleiding

GM330096, revisie D0Pagina 5 van 27

· Hoogteparcours;· Hindernisparcours;· Fitness speelplaats;· Mountainbike challenge;· Waterpark met o.a. kano- en zeilbootverhuur;· Horecavoorziening.· De horecavoorziening wordt ingepast in de bestaande heuvel. De klimtoren van circa 20

meter hoog komt op de heuvel te staan. Om effecten op natuur te bepalen is het voorliggendverkennend natuuronderzoek en aanvullend flora onderzoek uitgevoerd.

Figuur 1.2Globale inrichting Beachpark Geestmerambacht.

De klimtoren is enkel toegankelijk tijdens openingstijden. De klimtoren zal van april t/m oktoberin gebruik zijn. In het voorjaar en najaar zal de klimtoren beperkt open zijn, afhankelijk van dereserveringen. In de zomermaanden zal de klimtoren dagelijks geopend zijn, tenzij dit vanwegede weersomstandigheden niet verantwoord is. De openingstijden van de tokkelbaan en hethoogteparcours zijn gelijkt aan die van de klimtoren. Onder bepaalde weersomstandighedenkan het voorkomen dat de tokkelbaan en het hoogteparcours afgesloten worden, terwijl de klim-toren wel open is. De horecagelegenheid zal jaarrond geopend zijn tijdens de weekenden. Inhet voor- en najaar zal dit worden uitgebreid naar meerdere dagen per week. Tijdens de zo-merperiode zal de horecagelegenheid dagelijks open zijn.

1.3 PlangebiedDe locatie van het beoogde Beachpark ligt binnen het bestaande recreatiegebied Geestmeram-bacht. Dit terrein bestaat uit een circa 9 meter hoge heuvel met soortenrijk grasland op zand-grond. Ten zuiden van de heuvel ligt een visrijke recreatieplas met zandige bodem en flauweoevers waarvan een deel is vastgelegd met stortstenen en een deel met beschoeiing en eendeel zonder beschoeiing. De oevers bestaan voornamelijk uit brede rietkragen (tussen 4. Hetterrein om de heuvel bestaat voornamelijk uit kort gemaaid gras. Aan de noordzijde van deheuvel ligt een bosperceel. Figuur 1.3a en b geven de ligging en een impressie van het plan-gebied.

Page 6: Verkennend natuuronderzoek en Nee, tenzij toets Beachpark ... · GM330096, revisie D0 Pagina 2 van 27 Verantwoording Titel: Verkennend natuuronderzoek en Nee, tenzij toets Beachpark

Inleiding

GM330096, revisie D0Pagina 6 van 27

Figuur 1.3a,Ligging plangebied (globaal rode contour)

Figuur 1.3bImpressie van het plangebied (oevers, heuvel, gras en bos)

1.4 LeeswijzerVerkennend onderzoek in hoofdstuk 1 t/m 5. Nadere analyse in de vorm van een Nee-tenzijtoets is hoofdstuk 6.

Page 7: Verkennend natuuronderzoek en Nee, tenzij toets Beachpark ... · GM330096, revisie D0 Pagina 2 van 27 Verantwoording Titel: Verkennend natuuronderzoek en Nee, tenzij toets Beachpark

GM330096, revisie D0Pagina 7 van 27

2 Flora- en faunawet

2.1 ToetsingkaderDe Flora- en faunawet regelt de bescherming van soorten planten en dieren in ons land. Debeschermde soorten zijn op grond van het Vrijstellingenbesluit onderverdeeld in verschillendebeschermingscategorieën, de zogeheten ‘tabel 1-soorten’, ‘tabel 2-soorten’ en ‘tabel 3-soorten’.Vogels zijn niet in deze categorieën ingedeeld.

De toetsing in het kader van de Flora- en faunawet vindt plaats aan de hand van de volgende,in het kader van ruimtelijke ontwikkeling, relevante verbodsbepalingen:· Artikel 8: Het is verboden beschermde planten te plukken, te verzamelen, af te snijden, uit

te steken, te vernielen, te beschadigen, te ontwortelen of op enigerlei andere wijze van hungroeiplaats te verwijderen.

· Artikel 9: Het is verboden beschermde dieren te doden, te verwonden, te vangen, te be-machtigen of met het oog daarop op te sporen.

· Artikel 10: Het is verboden beschermde dieren opzettelijk te verontrusten.· Artikel 11: Het is verboden nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijf-

plaatsen van beschermde dieren te beschadigen, te vernielen, uit te halen, weg te nemen ofte verstoren.

De zwaarte van de toetsing is afgestemd op de gunstige staat van instandhouding van soorten.Hierbij wordt onderscheid gemaakt in de onderstaande groepen met een eigen toetsingsregime.

Algemene soorten (tabel 1-soorten)Wat betreft ruimtelijke ontwikkelingen geldt een vrijstelling. Er hoeft in dit kader geen ontheffingaangevraagd te worden. Hiervoor geldt wel de zorgplicht.

Overige soorten (tabel 2-soorten)Wat betreft ruimtelijke ontwikkelingen geldt een vrijstelling, indien wordt gewerkt volgens eendoor de minister van EZ (voorheen EL&I, LNV) goedgekeurde gedragscode. Indien dit niet hetgeval is, dan moet ontheffing aangevraagd worden. Deze valt onder de lichte toets (geen aan-tasting van de gunstige staat van instandhouding van de soort).

Soorten bijlage IV Habitatrichtlijn en bijlage 1 AMvB (tabel 3-soorten)Voor deze soorten moet, wat betreft ruimtelijke ontwikkelingen, een ontheffing aangevraagdworden. De ontheffingsaanvraag valt onder de zware toets, hetgeen inhoudt dat:· er sprake dient te zijn van een bij de wet genoemd belang;· er geen andere bevredigende oplossing mogelijk is;· er geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de betreffen-

de soort(en).

Vogels zijn niet ingedeeld in bovengenoemde categorieën. Alle inheemse vogelsoorten zijn be-schermd. Het is daarom bijvoorbeeld verboden nestelende en/of broedende vogels te verstoren,eieren te rapen of nesten en andere vaste rust- en verblijfplaatsen te vernietigen. Uitgangspunthierbij is dat nesten van vogels alleen beschermd zijn, indien deze in gebruik zijn tijdens hetbroedseizoen. Het broedseizoen loopt globaal van half maart tot en met half juli met uitloop toten met augustus.

Voor een aantal vogelsoorten (genoemd in de ‘Aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnes-ten’ van het ministerie van EZ), die jaarlijks van hetzelfde nest gebruik maken of geen eigen

Page 8: Verkennend natuuronderzoek en Nee, tenzij toets Beachpark ... · GM330096, revisie D0 Pagina 2 van 27 Verantwoording Titel: Verkennend natuuronderzoek en Nee, tenzij toets Beachpark

Flora- en faunawet

GM330096, revisie D0Pagina 8 van 27

nest kunnen bouwen, geldt een uitzondering. Nesten van deze soorten worden beschouwd alsvaste rust- en verblijfplaats in de zin van artikel 11 van de Flora- en faunawet. Deze nesten zijnjaarrond beschermd, mits niet permanent verlaten.

Om te voorkomen dat nestelende en/of broedende vogels verstoord worden, dienen verstoren-de werkzaamheden altijd zo veel mogelijk buiten het broedseizoen te worden uitgevoerd endient gecontroleerd te worden of mogelijk jaarrond beschermde nesten worden aangetast doorde werkzaamheden. Het beschermingsregime voor vogels komt overeen met dat van tabel 3-soorten. Ontheffing kan slechts worden verleend wanneer er geen andere bevredigende oplos-sing bestaat en indien geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhoudingvan de soort. Daarnaast kan alleen ontheffing worden verkregen indien er sprake is van een inde wet genoemd belang. Dit betreft voor vogels alleen belangen die te maken hebben metopenbare veiligheid, luchtvaartveiligheid, onderzoek en volksgezondheid (geen ruimtelijkeontwikkelingen).

2.2 MethodeDe inventarisatie betreft een habitat beoordeling in het veld in combinatie met een bronnenon-derzoek naar de actueel en potentieel voorkomende beschermde soorten in het plangebied enin de directe naastgelegen omgeving (binnen een straal van 50 meter) van het plangebied.Daarnaast een bronnenonderzoek naar beschermde soorten in de wijde omgeving (in eenstraal van een kilometer) van het plangebied.

Bronnenonderzoek Het bronnenonderzoek heeft als doel een overzicht te verkrijgen van de beschikbare informatiemet betrekking tot het voorkomen van beschermde soorten. De geraadpleegde bronnen zijn:

§ NDFF-quickscanhulp,§ www.zoogdiervereniging.nl,§ www.sovon.nl,§ www.ravon.nl,§ www.waarneming.nl,§ www.telmee.nl,§ www.florafaunacheck.nl,§ www.knnv.nl,§ www.vlinderstichting.nl,§ www.rvo.nl,§ Provincie Noord-Holland,§ Sportvisserij Noordwest Nederland Visserijkundig Onderzoek Geestmerambacht te

Langedijk 2007 en 2010,§ dhr J. de Jong, locatiebeheerder Recreatieschap Geestmerambacht.§ Grontmij, Natuurtoets Recreatiegebied Geestmerambacht 2004,§ Grontmij, Natuurtoets Mayersloot-West deelgebied 2, 2007,§ Grontmij, Natuurtoets werf Geestmerambacht, 2009.§ Gemeente Langedijk, Ecologische structuurvisie 2012-2022.

HabitatgeschiktheidsbeoordelingOp basis van een veldbezoek is de geschiktheid van biotopen voor beschermde soorten beoor-deeld. Deze beoordeling brengt samen met het bronnenonderzoek de (mogelijk) voorkomendebeschermde soorten (groepen) in beeld, die in het plangebied (kunnen) voorkomen. Het veld-bezoek heeft plaatsgevonden op 9 april, 13 mei en 11 juni 2015 door een ecoloog van Grontmij.

Analyse en toetsing van mogelijke effectenEr is vervolgens gekeken of soorten (groepen) beïnvloed kunnen worden door voorgenomenactiviteiten. Op basis van deze analyse wordt geconcludeerd voor welke soorten(groepen) eenontheffing in het kader van Flora- en faunawet aangevraagd moet worden en of er een naderonderzoek nodig is.

Page 9: Verkennend natuuronderzoek en Nee, tenzij toets Beachpark ... · GM330096, revisie D0 Pagina 2 van 27 Verantwoording Titel: Verkennend natuuronderzoek en Nee, tenzij toets Beachpark

Flora- en faunawet

GM330096, revisie D0Pagina 9 van 27

2.3 FloraBronnenonderzoekUit het bronnenonderzoek zijn diverse waarnemingen van beschermde flora in het plangebiedbekend. In de oevers van het plangebied komt rietorchis (Ff-wet, tabel 2), gewone dotterbloemen zwanenbloem (beiden Ff-wet, tabel 1) voor. In de bosranden en stortstenen zijn meldingenbekend van tongvaren (Ff-wet, tabel 2 en er zijn tevens meldingen bekend in de bosranden vande gewone vogelmelk (Ff-wet, tabel 1) en in de wijde omgeving is het voorkomen van de das-look (Ff-wet, tabel 2) bekend.

Verkennend veldbezoekEr zijn drie flora veldbezoeken in het plangebied uitgevoerd op 9 april, 13 mei en 10 juni. Tij-dens de eerste twee bezoeken is alleen de gewone dotterbloem, in het plangebied aangetrof-fen. Tijdens het derde bezoek is de rietorchis bloeiend aangetroffen.De rietorchis bevindt zich verspreid over een groot deel van de droge tot vochtige oever (fig.2.3d). In figuur 2.3e staat een kaartje met daarop de locatie waar de rietorchis is aangetroffen(punten) en waar geschikt leefgebied is gevonden, waar de rietorchis tevens in andere jarenaangetroffen zou kunnen worden. De rietorchis bloeit namelijk niet altijd elk jaar op dezelfdelocatie. Deze locaties zijn beschikt gevonden omdat dit min of meer dezelfde omstandighedenbetreft en omdat de typerende algemenere soorten echte koekoeksbloem, moerasrolklaver,kleine ratelaar en scherpe boterbloem aanwezig zijn in de droge tot vochtige oevers.

Het moment van de veldbezoeken is tevens geschikt om de bloeiende gewone vogelmelk engewone dotterbloem, daslook en tongvaren vegetatief en bloeiend aan te treffen. De tongvarenen gewone vogelmelk zijn tijdens het veldbezoek aangetroffen buiten het plangebied (noordoosten zuidzijde van de plas).

De daslook is niet aangetroffen in het bos binnen het plangebied.De gewone dotterbloem is op veel plekken aangetroffen, met name in het noordoostelijk deelvan het plangebied. Het recreatieschap geeft aan dat de dotterbloem aangeplant is.

Er is tevens een floraonderzoek tijdens de juiste onderzoeksperiode op de heuvel uitgevoerd.De heuvel bestaat voornamelijk uit de dominante aanwezigheid van grassen. Op de heuvel zijnnaast grassen, ook robertskruid, heggewikke, smalle weegbree, klavers, pinksterbloem, braamen dagkoekoeksbloem aangetroffen. Deze soorten betreffen geen beschermde soorten. Hetplangebied bleek een geschikt biotoop voor de tabel 2 soorten wilde marjolein, veldsalie en gro-te keverorchis. Deze soorten zijn niet aangetroffen op basis waarvan geconcludeerd wordt dater beschermde florasoorten op de heuvel aanwezig zijn.

Analyse en toetsing van mogelijke effectenIn het plangebied kan het aanwezige habitat van beschermde tabel 1 gewone vogelmelk engewone dotterbloem en tabel 2 rietorchis vernietigd worden door uitvoering van graafwerk-zaamheden (zoals voor de aanleg van een strand, kano/bootverhuur, ATB route of de terras-sen) en transportbewegingen. Een nader onderzoek naar beschermde flora is uitgevoerd in hetplangebied. Hieruit blijkt dat van de beschermde flora alleen de rietorchis en gewone dotter-bloem wijdverspreid in de droge tot vochtige oevers aangetroffen zijn in het plangebied. Naderonderzoek is daarmee niet nodig, omdat het voorkomen is vastgesteld. Er kan vanuit gegaanworden dat de rietorchis (zoals tevens aangegeven door het Recreatieschap over de geheleoeverlijn (droge tot vochtige oever) conform figuur 2.3e in het plangebied voorkomt. In het kadervan de Flora- en faunawet zal ofwel ontheffing aangevraagd moeten worden en/of gewerktmoeten worden conform een goedgekeurde Flora- en fauna gedragscode in combinatie meteen ecologisch werkprotocol en ecologische begeleiding. Andere beschermde flora kunnen uit-gesloten worden, omdat deze tijdens de juiste onderzoeksperiode (bloeiperiode) niet zijn aan-getroffen in het plangebied. Voor de tabel 1 soorten (gewone dotterbloem, gewone vogelmelken zwanenbloem) geldt de zorgplicht.

Page 10: Verkennend natuuronderzoek en Nee, tenzij toets Beachpark ... · GM330096, revisie D0 Pagina 2 van 27 Verantwoording Titel: Verkennend natuuronderzoek en Nee, tenzij toets Beachpark

Flora- en faunawet

GM330096, revisie D0Pagina 10 van 27

Figuur 2.3aGewone dotterbloem in de oever van het plangebied (met name t.h.v. het noordelijk deel van het plangebied)

Figuur 2.3bVegetatie van de heuvel in het plangebied (13 mei 2015 en 10 juni 2015)

Figuur 2.3cOevervegetatie in het plangebied (10 juni 2015), met (potentieel) biotoop voor de rietorchis

Page 11: Verkennend natuuronderzoek en Nee, tenzij toets Beachpark ... · GM330096, revisie D0 Pagina 2 van 27 Verantwoording Titel: Verkennend natuuronderzoek en Nee, tenzij toets Beachpark

Flora- en faunawet

GM330096, revisie D0Pagina 11 van 27

Figuur 2.3dIndruk van de aanwezige rietorchis (10 juni 2015)

Figuur 2.3eLigging van de aanwezige rietorchis in het plangebied (paars), potentieel biotoop in het plangebied (rood) en aanwezigerietorchis buiten het plangebied (oranje).

2.4 Grondgebonden zoogdieren en vleermuizenBronnenonderzoekUit het bronnenonderzoek komt naar voren dat geen recente waarnemingen bekend zijn vantabel 2 en/of 3 grondgebonden zoogdieren van de Flora- en faunawet in het plangebied. Uit hetbronnenonderzoek blijkt dat algemene zoogdiersoorten zoals konijn, vos en mol aangetroffenzijn in en in de omgeving van het plangebied. Er zijn waarnemingen bekend van Ff-wet tabel 3beschermde overvliegende en foeragerende vleermuizen. Dit betreft de watervleermuis, meer-vleermuis, laatvlieger, gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis en rosse vleermuis bin-nen een straal van 1 kilometer van het plangebied.

Verkennend veldbezoekTijdens het verkennend veldbezoek is het plangebied beoordeeld op habitatgeschiktheid voorgrondgebonden zoogdieren. Daaruit blijkt dat het plangebied geen voldoende brede rietkragenen/of eilandstructuren met riet heeft, die een vaste verblijfplaats kan bieden voor tabel 2/3 be-schermde grondgebonden zoogdieren de noordse woelmuis of waterspitsmuis. Er zijn geensporen (zoals wroet, vraat, latrine of krabsporen) aangetroffen van tabel 2/3 grondgebondenzoogdieren in het plangebied. Bovendien is het terrein te intensief in gebruik om als geschiktleefgebied voor de verstoringsgevoelige noordse woelmuis en waterspitsmuis te dienen.

Page 12: Verkennend natuuronderzoek en Nee, tenzij toets Beachpark ... · GM330096, revisie D0 Pagina 2 van 27 Verantwoording Titel: Verkennend natuuronderzoek en Nee, tenzij toets Beachpark

Flora- en faunawet

GM330096, revisie D0Pagina 12 van 27

De vleermuishabitatcheck is op basis van de checklist van het Vleermuisprotocol1 uitgevoerd.Alle bomen in het plangebied zijn beoordeeld op potentiële verblijfplaatsen voor vleermuizen.Tijdens deze habitatcheck (9 april 2015) zijn in het plangebied geen bomen aangetroffen waardiepe gaten of scheuren zitten, die een vaste verblijfplaats kunnen vormen voor vleermuizen.Bovendien zijn er ook geen kunstwerken of gebouwen in het plangebied die een vaste verblijf-plaats kunnen bieden voor vleermuizen. Tijdens het verkennend veldbezoek is vastgesteld datde watergangen, boomsingels en de taluds buiten het plangebied, potentiële vliegroutes en foe-rageergebied voor vleermuizen vormen. Gezien de hoeveelheid alternatieve vliegroutes foera-geergebieden in Geestmerambacht, vormt het plangebied geen belangrijke vliegroute of foera-geergebied. Het Lamslik naast het plangebied vormt op basis van luchtfoto’s wel een belangrij-ke vliegroute voor de meervleermuis en watervleermuis tussen het Saskevaart, de duinen en derecreatieplas. Deze soorten zijn hier tevens meerdere jaren overvliegend aangetroffen.

Analyse en toetsing van mogelijke effectenOmdat er geen vaste verblijfplaatsen voor tabel 2/3 beschermde zoogdieren in het plangebiedzijn aangetroffen, zijn in dit kader en in het kader van het nieuwe gebruik door kano en zeilre-creatie geen negatieve effecten voorzien en hoeven geen vervolgprocedures in gang te wordengezet. Nader onderzoek of ontheffing is daarom niet nodig. De watergangen blijven bestaan.

Om effecten tijdens de werkzaamheden te voorkomen, moet wel rekening gehouden wordenmet overvliegende en foeragerende vleermuizen. Dit kan door in de periode maart tot en metoktober, geen directe werkverlichting of strooilicht (met uitzondering van verlichting van voertui-gen) uit te stralen op watergangen en boomsingels tussen zonsondergang en zonsopkomst.Aanbevolen wordt om zowel tijdens de aanleg als in de gebruiksfase (als nodig) gebruik te ma-ken van vleermuisvriendelijke lichtarmaturen.Om effecten op vliegroutes van vleermuizen in de gebruiksfase te voorkomen wordt aanbevolenom de watergang Het Lamslik niet te belemmeren voor overvliegende vleermuizen. dit zal wor-den voorkomen door de vliegroute vrij te houden van hoge obstakels en door geen verlichtingop en boven de watergang te laten schijnen. Hoge objecten zoals de klimtoren, hoogteparcoursen de tokkelbaan worden niet aangelegd binnen belangrijke vliegroutes zoals het Lamslik.,daarmee zijn effecten op belangrijke vliegroutes en foerageergebied niet aan de orde.

2.5 VogelsBronnenonderzoekUit het bronnenonderzoek komt naar voren dat in de directe omgeving van het plangebiedwaarnemingen bekend zijn van een aantal vogels als buizerd, sperwer, slechtvalk en ransuil. Erzijn geen waarnemingen bekend van jaarrond beschermde nesten of bijbehorend leefgebied ener is geen nestindicerend gedrag van vogels, behorende bij jaarrond beschermde nesten, in hetplangebied bekend. Er zijn geen waarnemingen bekend van de grote gele kwikstaart in oevers(tussen stortstenen) binnen het plangebied.

Verkennend veldbezoekIn het plangebied is geschikt habitat aanwezig voor broedvogels. Langs de oevers van de wa-tergangen is habitat aanwezig voor soorten als meerkoet, knobbelzwaan en wilde eend. Allevogels zijn beschermd onder de Flora- en faunawet. Alle bomen in het plangebied zijn gecontro-leerd op nesten. Hieruit blijkt dat er geen nesten/verblijfplaatsen aangetroffen zijn van vogel-soorten met een jaarrond beschermde nestplaats in bomen (zoals buizerd, uilen). De grote gelekwikstaart is tijdens beide bezoeken niet aangetroffen in het plangebied.

Analyse en toetsing van mogelijke effectenAlle vogels genieten bescherming onder de Flora- en faunawet. Hierbij geldt dat verstoring vanbroedende vogels en broedsel niet is toegestaan. Wanneer grondwerkzaamheden worden uit-gevoerd buiten het broedseizoen (het broedseizoen loopt van circa maart tot en met juni metuitloop tot in augustus), of als maatregelen worden getroffen om verstoring te verkomen, is er

1 Vleermuisvakberaad Netwerk Groene Bureaus, Zoogdiervereniging en. Gegevensautoriteit Natuur 2013. Vleermuis-protocol 2013, maart 2013

Page 13: Verkennend natuuronderzoek en Nee, tenzij toets Beachpark ... · GM330096, revisie D0 Pagina 2 van 27 Verantwoording Titel: Verkennend natuuronderzoek en Nee, tenzij toets Beachpark

Flora- en faunawet

GM330096, revisie D0Pagina 13 van 27

geen sprake van overtreding van de Flora- en faunawet. In dit kader zijn dan ook geen negatie-ve effecten voorzien en hoeven geen vervolgprocedures in gang te worden gezet.

Verder dient er tijdens de uitvoering specifiek rekening te worden gehouden met mogelijkebroedende broedvogels in oevers langs het plangebied tijdens het broedseizoen (zie ook par.2.1). Als blijkt dat er nesten met eieren aanwezig zijn, zijn verstoringsbeperkende maatregelennodig. Een ecologische begeleider kan ter plekke beoordelen welke maatregelen nodig zijn omhet werk doorgang te geven of te faseren. Het nieuwe gebruik door kano en zeilrecreatie zelfzal geen aantasting van leefgebied veroorzaken, wel zal rekening gehouden moeten dat debrede rietkragen niet betreden worden tijdens het broedseizoen (wat globaal loopt van maartt/m juli). Dit kan bijvoorbeeld door een duidelijke instructie mee te geven of verbodsbordjes teplaatsen.

Figuur 2.5, meerkoet nest in het plangebied

2.6 VissenBronnenonderzoekUit het bronnenonderzoek zijn waarnemingen bekend van beschermde vissen in de omgevingvan het plangebied. Dit betreft de kleine modderkruiper, rivierdonderpad (beiden Ff-wet, tabel 2)en bittervoorn (Ff-wet, tabel 3) binnen de watergangen van het plangebied. De kleine modder-kruiper en de bittervoorn soorten komen wijdverspreid voor in de omgeving. De rivierdonderpadis bekend in het plangebied, omdat deze soort (net als de paling en diverse karperachtigen)tijdens een visonderzoek van Sportvisserij Nederland aangetroffen is bij stortstenen binnen hetplangebied. Waarneming.nl maakt tevens diverse meldingen van deze soort in en in de directeomgeving van het plangebied.

Verkennend veldbezoekDe watergangen langs het plangebied vormen een geschikt habitat voor de rivierdonderpad,kleine modderkruiper en bittervoorn door aanwezigheid van flauwe oevers, water- en oeverve-getatie met brede rietkragen en stortstenen.

Analyse en toetsing van mogelijke effectenDe watergangen om het plangebied worden niet gedempt. De aanleg van fundamenten en zandten behoeve van de kabelbaan in het water, zullen geen belemmering vormen voor leefgebiedvan beschermde vissen, omdat dit een beperkte kleine ingreep is waarbij, zolang het water nietpermanent gedempt wordt, er voldoende uitwijkmogelijkheden zijn voor vissen.

Page 14: Verkennend natuuronderzoek en Nee, tenzij toets Beachpark ... · GM330096, revisie D0 Pagina 2 van 27 Verantwoording Titel: Verkennend natuuronderzoek en Nee, tenzij toets Beachpark

Flora- en faunawet

GM330096, revisie D0Pagina 14 van 27

De aanleg van het strandje en het kano/bootverhuur zullen naar verwachting wel werkzaamhe-den in de oever en rietkragen uitgevoerd moeten worden. Als bij de aanleg zand en stenen inde natte oever of in het water aangebracht moet worden, dan is een ontheffing nodig voor debittervoorn en dient er voor de kleine modderkruiper en bittervoorn gewerkt te worden conformeen goedgekeurde gedragscode Flora- en faunawet met een ecologisch werkprotocol. Vooruitvoering van de werkzaamheden is ecologisch begeleiding noodzakelijk. Het nieuwe gebruikdoor kano en zeilrecreatie zelf zal geen aantasting van leefgebied veroorzaken.

2.7 Amfibieën en reptielenBronnenonderzoekUit het bronnenonderzoek zijn geen meldingen van Ff-wet tabel 3 beschermde amfibieën (zoalsde rugstreeppad) en reptielen (zoals de ringslang) bekend in het plangebied. Er zijn wel waar-nemingen bekend van algemene beschermde tabel 1 soorten (zoals de bruine kikker, kleinewatersalamander en gewone pad). De ringslang is niet bekend in de wijde omgeving vanGeestmerambacht. De rugstreeppad is wel bekend in de omgeving (met name de polders) vanGeestmerambacht. Het plangebied ligt buiten het verspreidingsgebied van de heikikker en depoelkikker.

Verkennend veldbezoekDe flauwe oevers van het plangebied langs de plas vormen een geen optimaal geschikt habitatvoor de rugstreeppad. Dit vanwege de aanwezigheid van een hoge abundantie aan rietvegeta-tie en geschikte voortplantingsplassen en de hoge vispopulatie (op basis van het visonderzoekvan Sportvisserij Noordwest Nederland). Het plangebied vormt wel een geschikt leefgebied voorde ringslang door de brede rietkragen. Maar omdat deze soort niet bekend is in de kop vanNoord-Holland (dichtstbijzijnde bekende waarnemingen betreffen een uitgezette populatie uithet Wormer- en Jisperveld) wordt deze soort niet verwacht in het plangebied.

Analyse en toetsing van mogelijke effectenDoor het ontbreken van geschikte voortplantingsplaatsen en de hoge vispopulatie (mede in deflauwe oevers) vormt het plangebied geen geschikt leefgebied voor de rugstreeppad. Het plan-gebied vormt wel een geschikt leefgebied voor de ringslang door de brede rietkragen. Maaromdat deze soort niet bekend is in de wijde omgeving, wordt deze soort niet verwacht in hetplangebied. In dit kader zijn dan ook geen negatieve effecten voorzien en hoeven geen ver-volgprocedures in gang te worden gezet.

2.8 Overige soortenEr zijn geen waarnemingen bekend van overige beschermde diersoorten (zoals ongewervelden,libellen of dagvlinders) van tabel 2 of 3 van de Flora- en faunawet. Het plangebied ligt buiten hetverspreidingsgebied van de platte schijhoren en er is geen geschikt habitat aangetroffen vanoverige beschermde tabel 2 of 3 soorten. In dit kader zijn dan ook geen negatieve effectenvoorzien en hoeven geen vervolgprocedures in gang te worden gezet.

Page 15: Verkennend natuuronderzoek en Nee, tenzij toets Beachpark ... · GM330096, revisie D0 Pagina 2 van 27 Verantwoording Titel: Verkennend natuuronderzoek en Nee, tenzij toets Beachpark

Natuurbeleidskaders

GM330096, revisie D0Pagina 15 van 27

3 Natuurbeleidskaders

3.1 Natuurnetwerk Nederland

ToetsingskaderHet Natuurnetwerk Nederland (NNN), (voorheen EHS) is vastgelegd in de Noord-Holland. Deafweging voor ingrepen in de NNN gaat volgens het ‘Nee, tenzij-principe’. In onderstaandschema is dit stapsgewijs weergegeven. Ingrepen met een significant negatieve invloed op dewezenlijke kenmerken en waarden mogen niet plaatsvinden, tenzij er sprake is van een zwaar-wegend maatschappelijk belang en indien er geen alternatieven zijn. Indien bij een ingreepschade wordt aangericht aan een NNN-gebied, dient dit in ieder geval gemitigeerd te worden.De resteffecten aan verlies van kwaliteit en/of oppervlakte dient te worden gecompenseerd.Daarnaast kan salderen van positieve en negatieve effecten op de NNN uitkomst bieden omprojecten in de NNN te realiseren. Het verkennend natuuronderzoek geeft inzicht in de liggingvan NNN-gebieden, in de omgeving van het plangebied en de noodzaak voor het doorlopen van‘Nee, tenzij, procedure’. In de Provincie Noord-Holland is de externe werking van de NNN nietvan toepassing. Een ‘Nee, tenzij-toets’ behoeft alleen te worden doorlopen, indien er sprake isvan een RO-procedure met betrekking tot wijziging van de bestemming van het plangebied.

Schema: Het ‘nee, tenzij’-principe van het compensatiebeginsel.

Inventarisatie, analyse en toetsing effecten· NNN-gebiedDe voorgenomen ontwikkelingen vinden plaats binnen de begrenzing van NNN-gebied, namelijkbinnen het recreatiegebied Geestmerambacht (fig. 3.1a). Aangrenzend aan het recreatiegebiedGeestmerambacht ligt het Kleimeer, dit gebied valt deels onder het NNN. Het plangebied isthans bestemd voor recreatie, hierin zijn alleen extensieve vormen van recreatie mogelijk. Hetplangebied blijft bestemd als recreatie, door de herbestemming zijn meerdere vormen van re-creatie mogelijk.De beoogde ontwikkeling vindt plaats binnen het NNN. Nagegaan dient te worden of de ontwik-keling effecten heeft op de wezenlijke kenmerken en waarden van het NNN. In dit kader is een‘Nee, tenzij-toets’ te worden uitgevoerd (zie hoofdstuk 6).

· WeidevogelleefgebiedHet recreatiegebied Geestmerambacht en het Kleimeer zijn geen onderdeel van beschermdweidevogelgebied. De voorgenomen ontwikkelingen vinden ruim plaats buiten de begrenzingvan weidevogelleefgebied (fig. 3.1b). Er gaat geen weidevogelleefgebied verloren. Nadere toet-sing in de vorm van een ‘Nee, tenzij-toets’ is niet aan de orde.

Page 16: Verkennend natuuronderzoek en Nee, tenzij toets Beachpark ... · GM330096, revisie D0 Pagina 2 van 27 Verantwoording Titel: Verkennend natuuronderzoek en Nee, tenzij toets Beachpark

Natuurbeleidskaders

GM330096, revisie D0Pagina 16 van 27

Figuur 3.1aLigging NNN-gebied (helder groene vlakken), t.o.v. het plangebied (globaal rode contour)

Figuur 3.1bLigging begrenzing weidevogelleefgebied, t.o.v. het plangebied (globaal rode contour)

bron: Provincie Noord-Holland

bron: Provincie Noord-Holland

Page 17: Verkennend natuuronderzoek en Nee, tenzij toets Beachpark ... · GM330096, revisie D0 Pagina 2 van 27 Verantwoording Titel: Verkennend natuuronderzoek en Nee, tenzij toets Beachpark

GM330096, revisie D0Pagina 17 van 27

4 Natuurbeschermingswet

4.1 ToetsingskaderDe Natuurbeschermingswet 1998 (Nb-wet) heeft als doel het beschermen van Natura2000-gebieden (Vogel- en Habitatrichtlijn) en Beschermde natuurmonumenten in Nederland.Projecten of handelingen die negatieve effecten op deze beschermde gebieden kunnenhebben, zijn in beginsel niet toegestaan. Voor Natura 2000-gebieden geldt een toetsing in hetkader van artikel 19. In dit kader is ook toetsing nodig van effecten in het kader van de externewerking van toepassing. Bij de toetsing zijn er de onderstaande procedurevarianten.

· Geen nader onderzoek: effecten kunnen op voorhand worden uitgesloten (er zijn geenNatura 2000-gebieden in de omgeving aanwezig).

· Voortoets: effecten kunnen niet op voorhand worden uitgesloten.· Verslechteringstoets: effecten kunnen op basis van de Voortoets niet worden uitgesloten,

significantie hiervan wel.· Passende beoordeling: significantie van effecten kan op basis van de Voortoets of

Verslechteringstoets niet worden uitgesloten.· ADC-toets: indien significantie van effecten op basis van de Passende beoordeling niet kan

worden uitgesloten. Aangetoond dient te worden dat er geen alternatieven zijn met mindeeffecten, er sprake is dwingende redenen van groot openbaar belang en in compensatie isvoorzien. Indien negatieve effecten op Natura 2000-gebieden niet zijn uit te sluiten is in ie-der geval een vergunning noodzakelijk.

Voor Beschermde Natuurmonumenten geldt een lichtere toetsing conform artikel 16. Voor dezegebieden is het uitvoeren van een Passende beoordeling niet noodzakelijk. Op deze gebiedenis conform artikel 65 wel externe werking van toepassing. Het bevoegd gezag bepaalt of eenvergunning al dan niet nodig is.

4.2 InventarisatieVoor de inventarisatie van Natura 2000-gebieden en Beschermde natuurmonumenten is ge-bruik gemaakt van de gebiedendatabase van het ministerie van EZ. Uit deze gebiedendatabaseblijkt dat het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied op een afstand van circa 4 kilometer van hetplangebied is gelegen (fig.4.2). Dit betreft Habitat- en Vogelrichtlijngebied ‘Schoorlse Duinen’.Daarnaast ligt op een afstand van 4,1 kilometer het Habitat- en Vogelrichtlijngebied ‘Noord-Hollands Duinreservaat’. De status van Beschermd Natuurmonument ‘Duinen bij Bergen’ en‘Schoorlse Duinen’ is komen te vervallen, omdat deze opgenomen zijn binnen de bovenge-noemde Natura2000-gebieden. Het dichtstbijzijnde Beschermde Natuurmonument betreft Hamen Crommenije op een afstand van 18 kilometer. Daarmee zijn er geen Beschermde Natuur-monumenten aanwezig binnen de effectafstand ten opzichte van het plangebied.

Page 18: Verkennend natuuronderzoek en Nee, tenzij toets Beachpark ... · GM330096, revisie D0 Pagina 2 van 27 Verantwoording Titel: Verkennend natuuronderzoek en Nee, tenzij toets Beachpark

Natuurbeschermingswet

GM330096, revisie D0Pagina 18 van 27

Figuur 4.2Ligging Natura 2000-gebied (groene arcering), t.o.v. het plangebied (globaal rode contour)

4.3 Analyse van de mogelijke effectenDoor uitvoering van de voorgenomen maatregelen gaat geen oppervlakte aan Natura 2000-gebied of Beschermd Natuurmonument verloren. Er zijn geen Beschermde Natuurmonumentenaanwezig binnen de effectafstand ten opzichte van het plangebied. Gelet op de ruime afstand(4, respectievelijk 4,1 kilometer) en de barrièrewerking van de tussenliggende N9, Aagtdorp enBergen ten opzichte van het plangebied tot de Natura 2000-gebieden en Beschermde Natuur-monumenten, zijn effecten in het kader van de externe werking door verstoring (maximaal enke-le honderden meters) en toename van stikstofdepositie (beperkte duur en omvang werkzaam-heden) vanuit het plangebied uit te sluiten.

Page 19: Verkennend natuuronderzoek en Nee, tenzij toets Beachpark ... · GM330096, revisie D0 Pagina 2 van 27 Verantwoording Titel: Verkennend natuuronderzoek en Nee, tenzij toets Beachpark

Conclusies en aanbevelingen verkennend natuuronderzoek

GM330096, revisie D0Pagina 19 van 27

5 Conclusies en aanbevelingen verkennendnatuuronderzoek

5.1 Natuurnetwerk NederlandOmdat de voorgenomen werkzaamheden binnen de begrenzing van NNN-gebied plaatsvindt, isnadere toetsing in de vorm van een ‘Nee, tenzij-toets’ aan de orde. De Nee, tenzij-toets is op-genomen in hoofdstuk 6.De voorgenomen ontwikkelingen vinden ruim plaats buiten de begrenzing van weidevogelleef-gebied (fig. 3.1c). Er gaat geen weidevogelleefgebied verloren. Nadere toetsing in de vorm vaneen ‘Nee, tenzij-toets’ is in het kader van weidevogelleefgebied niet aan de orde.

5.2 NatuurbeschermingswetDoor uitvoering van de voorgenomen maatregelen gaat geen oppervlakte aan Natura 2000-gebied of Beschermd Natuurmonument verloren. Er zijn geen Beschermde Natuurmonumentenaanwezig binnen de effectafstand ten opzichte van het plangebied. Gelet op de ruime afstand(4, respectievelijk 4,1 kilometer) en de barrièrewerking van de tussenliggende N9, Aagtdorp enBergen ten opzichte van het plangebied tot de Natura 2000-gebieden en de afstand (18 kilome-ter) tot Beschermde Natuurmonumenten, zijn effecten in het kader van de externe werking doorverstoring (maximaal enkele honderden meters) en toename van stikstofdepositie (beperkteduur en omvang werkzaamheden) vanuit het plangebied uit te sluiten.

5.3 Flora- en faunawetUit het uitgevoerde onderzoek kan geconcludeerd worden dat Ff-wet, tabel 2/3 beschermdesoorten in het plangebied kunnen voorkomen. Het gaat hierbij om migrerende of foeragerendevleermuizen en vogels, geschikt leefgebied van flora en voorkomende beschermde vissen. Hetplangebied blijkt verder een geschikt habitat voor tabel 1 flora en fauna. Voor tabel 1 soortengeldt een vrijstelling van verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet. Hiervoor geldt wel dezorgplicht, wat betekent dat deze soorten niet opzettelijk verwond of gedood mogen worden.

Vleermuizen en vogelsOm effecten tijdens de werkzaamheden te voorkomen, moet wel rekening gehouden wordenmet overvliegende en foeragerende vleermuizen. Dit kan door in de periode maart tot en metoktober, geen directe werkverlichting of strooilicht (met uitzondering van verlichting van voertui-gen) uit te stralen op watergangen en boomsingels tussen zonsondergang en zonsopkomst.Aanbevolen wordt om zowel tijdens de aanleg als in de gebruiksfase (als nodig) gebruik te ma-ken van vleermuisvriendelijke armaturen.Om effecten op vliegroutes van vleermuizen in de gebruiksfase te voorkomen wordt aanbevolenom de watergang Het Lamslik niet te belemmeren voor overvliegende vleermuizen. dit kan wor-den voorkomen door de vliegroute vrij te houden van hoge obstakels en door geen verlichtingop en boven de watergang te laten schijnen. Hoge objecten zoals de klimtoren, hoogteparcoursen de tokkelbaan worden niet aangelegd binnen belangrijke vliegroutes zoals het Lamslik.,daarmee zijn effecten op belangrijke vliegroutes en foerageergebied niet aan de orde.

Verstoring van nesten in oevers (m.b.t. water- en rietvogels) kan worden voorkomen door dewerkzaamheden buiten het broedseizoen (grofweg half maart tot eind augustus) uit te voeren.Als er toch in deze periode gewerkt moet worden en als blijkt dat er nesten met eieren aanwe-zig zijn, zijn verstoringsbeperkende maatregelen nodig. Een ecologische begeleider kan terplekke beoordelen welke maatregelen nodig zijn om het werk doorgang te geven of te faseren.

Page 20: Verkennend natuuronderzoek en Nee, tenzij toets Beachpark ... · GM330096, revisie D0 Pagina 2 van 27 Verantwoording Titel: Verkennend natuuronderzoek en Nee, tenzij toets Beachpark

Conclusies en aanbevelingen verkennend natuuronderzoek

GM330096, revisie D0Pagina 20 van 27

FloraEen nader flora onderzoek is uitgevoerd, waaruit van de beschermde plantensoorten alleen derietorchis (Ff-wet, tabel 2) en de gewone dotterbloem (Ff-wet, tabel 1) aanwezig is in het plan-gebied. Deze soorten is op veel plekken aangetroffen in en om het plangebied, maar gemaks-halve kan ervanuit gegaan worden dat deze soorten over vrijwel de gehele oeverlijn (vochtigeen droge oever, conform figuur 2.3e) in het plangebied voorkomen. Met betrekking tot de rietor-chis zal in het kader van de Flora- en faunawet ofwel ontheffing aangevraagd moeten wordenaangevraagd of gewerkt moeten worden conform een goedgekeurde Flora- en fauna gedrags-code. Voor beiden geldt dat een ecologisch werkprotocol en ecologische begeleiding noodzake-lijk is.

VissenAls bij de aanleg zand en stenen in de natte oever of in het water aangebracht worden, danmoet ontheffing Flora- en faunawet worden aangevraagd voor de bittervoorn en er dient ge-werkt te worden conform een goedgekeurde flora en fauna gedragscode, met bijbehorend eco-logisch werkprotocol voor de kleine modderkruiper en de rivierdonderpad. In het protocol wordtvastgelegd dat mitigerende maatregelen worden getroffen om vernietiging van beschermde vis-sen en voortplantingslocaties te voorkomen.De geschiktheid van de voortplantingslocaties en eventueel te vermijden periode worden be-paald door een ter zake deskundige op het gebied van vissen, voor de bittervoorn wordt dezeperiode ook in de ontheffing opgenomen.

Amfibieën en reptielenDoor het ontbreken van geschikte voortplantingsplaatsen en de aanwezigheid van een grote(bron: visonderzoek van Sportvisserij Nederland) vispopulatie (mede in de flauwe oevers) vormthet plangebied geen geschikt leefgebied voor de rugstreeppad.Het plangebied vormt wel een geschikt leefgebied voor de ringslang door de brede rietkragen.Maar omdat deze soort niet bekend is in de wijde omgeving, wordt deze soort niet verwacht inhet plangebied. In dit kader zijn dan ook geen negatieve effecten voorzien en hoeven geen ver-volgprocedures in gang te worden gezet.

Page 21: Verkennend natuuronderzoek en Nee, tenzij toets Beachpark ... · GM330096, revisie D0 Pagina 2 van 27 Verantwoording Titel: Verkennend natuuronderzoek en Nee, tenzij toets Beachpark

Nee, tenzij toets

GM330096, revisie D0Pagina 21 van 27

6 Nee, tenzij toets

6.1 AlgemeenIn deze Nee, tenzij toets wordt getoetst of de voorgenomen ontwikkeling de wezenlijke kenmer-ken of waarden van het gebied significant aantasten. De wezenlijke kenmerken en waardenvoor het plangebied staan beschreven in 6.2. Hierbij is een verdeling gemaakt in de actuelewaarden (de waarden die er nu zijn in het gebied) en de potentiële waarden (de waarden waar-voor het gebied is aangewezen volgens het Natuurbeheerplan 2016 van de Provincie Noord-Holland). Om na te gaan of een effect op het NNN optreedt is onderzocht of de ontwikkelingeffect heeft op de wezenlijke kenmerken en waarden van het gebied. De effecten die mogelijkop de wezenlijke kenmerken en waarden van het NNN optreden zijn onderverdeeld in drie ca-tegorieën. Per categorie is aangegeven welke effecten zijn onderzocht.

1. Effecten op de actuele en potentiële waarden van het ecosysteem. Dit zijn effecten op deomgevingsfactoren donkerte, openheid, rust, stilte, de kwaliteit van water, waterhuishouding,landschapsstructuur en de belevingswaarden;

2. Effecten op de aanwezige beschermde soorten (actuele waarden) natuurdoelen en doel-soorten van het NNN (doelsoorten zijn soorten waarvoor het gebied is aangewezen);

3. Effecten op de verbindingsfunctie van het gebied voor soorten en ecosystemen, de robuust-heid en aaneengeslotenheid van het NNN.

6.2 Wezenlijke kenmerken en waarden Beachpark GeestmerambachtDe wezenlijke kenmerken en waarden zijn onder te verdelen in de actuele waarden die thans inhet gebied aanwezig zijn en de potentiële waarden volgens het Natuurbeheerplan van de Pro-vincie Noord-Holland (http://www.noord-Holland.nl/web/Themas/Groen/Subsidies/Natuurbeheerplan-en-SNL.htm).

6.2.1 Omgevingsfactoren en verbindingenIn tabel 6.1 staan de omgevingsfactoren van het gebied weergegeven. Deze tabel is opgesteldop basis van het veldbezoek dat is uitgevoerd voor het Beachpark Geestmerambacht door eenbevoegd ecoloog van Grontmij, op basis van het Natuurbeheerplan 2016 en de aangegevenbronnen. In het Natuurbeheerplan 2016 van de Provincie Noord-Holland is voor het gebiedgeen specifieke verbindingsfunctie opgenomen.

Tabel 6.1Omgevingsfactoren van de Beachpark GeestmerambachtOmgevingsfactor Actuele waarde Potentiële waardeDonkerte Er is geen verlichting aanwezig. Niet beschrevenOpenheid Het gebied is een recreatiegebied, er is een open plas

aanwezig en grasland met daaromheen struiken en bos-sen.

Niet beschreven

Rust en stilte Buiten het evenementenseizoen (in de winter) is het rus-tig in het gebied, in het evenementenseizoen/ zomers ishet druk

Niet beschreven

Kwaliteit van water/Waterhuishouding

De kwaliteit van het zwemwater in de recreatiegebiedenis over het algemeen uitstekend. Als het water er wattroebel uitziet, is het vaak toch veilig genoeg om in tezwemmen. Het troebele water wordt vaak veroorzaakt

Niet beschreven

Page 22: Verkennend natuuronderzoek en Nee, tenzij toets Beachpark ... · GM330096, revisie D0 Pagina 2 van 27 Verantwoording Titel: Verkennend natuuronderzoek en Nee, tenzij toets Beachpark

Nee, tenzij toets

GM330096, revisie D0Pagina 22 van 27

door zwevende gronddeeltjes in het water.BlauwalgenBlauwalgen zijn een veel voorkomend fenomeen in deNoord-Hollandse wateren. Ze horen bij het ecosysteem,maar een aantal soorten hebben vervelende eigenschap-pen. Deze zogenaamde ‘plaagalgen' komen soms in gro-te hoeveelheden voor. Daarbij kunnen ze toxisch zijn endrijflagen vormen. Deze lagen zijn goed te herkennen:het ziet er uit als een olieachtige laag op het water.Maar ook als er geen drijflagen zichtbaar zijn, kunnengrote aantallen van blauwalgen in het water zitten. Deaanwezigheid van toxische blauwalgen kan gevolgenhebben. Zo kan contact met de huid leiden tot huiduit-slag, irritatie en jeuk. Wie water binnen krijgt, kan lastkrijgen van misselijkheid, buikpijn en diarree.Controle en toezichtTijdens het zwemseizoen van 1 mei tot 1 oktober wordthet zwemwater regelmatig gecontroleerd. Dan wordt ookde aanwezigheid van de blauwalgen bepaald: visueel endoor metingen. Wanneer uit metingen blijkt dat een waar-schuwing of zwemverbod noodzakelijk is, wordt dat ophet betreffende strand met borden bekend gemaakt.

Landschapsstruc-tuur

Park landschap Niet beschreven

Belevingswaarde Het gebied heeft een park inrichting, er is waterrecreatieen strand, de uitloop van het stedelijk gebied

Niet beschreven

6.2.2 Actuele waardenUit het verkennend natuuronderzoek Beachpark Geestmerambacht (hoofdstuk 1-5) komt naarvoren welke soorten flora en fauna thans voorkomen in het gebied (actuele waarden). In tabel6.2 staat aangegeven welke soorten in het plangebied en de directe omgeving voorkomen.

Tabel 6.2Actuele waarden Beachpark Geestmerambacht (bron: zie h2)Flora Zoogdieren Vleermuizen* Vogels** Vissen, Amfibie-

ën en reptielenrietorchis konijn gewone dwerg-

vleermuismeerkoet bruine kikker

gewone vogelmelk vos ruige dwergvleer-muis

knobbelzwaan gewone pad

gewone dotterbloem mol watervleermuis wilde eend bruine kikkerlaatvlieger kleine watersla-

manderrosse vleermuis kleine modder-

kruiperrivierdonderpad

meervleermuis bittervoorn* geen vaste verblijfplaatsen of belangrijke vliegroutes/foerageergebied** geen nesten van jaarrond beschermde vogels

6.2.3 Potentiële waardenHet plangebied maakt onderdeel uit van het recreatiegebied Geestmerambacht. Uit het Na-tuurbeheerplan 2016 volgt dat:· Het Kleimeer bestaat uit regelmatig gemaaid rietland en vochtig hooiland van kleigrond, een

in Noord-Holland zeldzaam vegetatietype, het Kleimeer is een belangrijk broedgebied voormoerasvogels. Door de recreatieve betekenis van het gebied wordt bij het gebruik van ditgebied een goede combinatie van natuur en recreatie nagestreefd. Dit betekent dat er meer

Page 23: Verkennend natuuronderzoek en Nee, tenzij toets Beachpark ... · GM330096, revisie D0 Pagina 2 van 27 Verantwoording Titel: Verkennend natuuronderzoek en Nee, tenzij toets Beachpark

Nee, tenzij toets

GM330096, revisie D0Pagina 23 van 27

recreatieve ontwikkelingen mogelijk en toegestaan zijn, mits ze de wezenlijke kenmerken enwaarden niet schaden. Het Kleimeer ligt buiten het plangebied.

· Het Geestmerambacht is een recreatiegebied gericht op het opvangen van recreanten enevenementen. Door de recreatieve betekenis van dit gebied wordt bij het gebruik van dit ge-bied een goede combinatie van natuur en recreatie nagestreefd. Het betreft een voormaligezandwinplas die ’s winters dient als rustgebied voor watervogels en omgeven wordt doorbloemrijk grasland, kruidenrijk hooiland en aangeplante bosjes (Natuurbeheerplan 2016,Provincie Noord-Holland).

Uit het Natuurbeheerplan 2016 van de Provincie Noord-Holland komt naar voren, dat de locatievan de ontwikkeling is begrensd als beheer- en ambitietype N16.02, vochtig bos met productie(fig. 6.1). Het terrein bestaat in de huidige situatie grotendeels uit gras en voor een klein deel uitbos, wat binnen de beheer- en ambitiedoelstellingen kan vallen, alhoewel het bosje voorname-lijk uit droog bos bestaat met voornamelijk elzen en populieren.

Het Kleimeer ligt op circa 200 meter van het plangebied. Met de ontwikkeling worden slechtslokaal effecten verwacht op het NNN. Op grond van de afstand tussen het plangebied en hetKleimeer en de ligging aan de andere zijde van het water en achter een bestaande groenstruc-tuur, is de verwachting dat het Kleimeer niet wordt beïnvloed door deze ontwikkeling. Boven-dien geeft het Natuurbeheerplan 2016 aan dat ook binnen het Kleimeer recreatieve ontwikkelin-gen zijn toegestaan, mits ze de wezenlijke waarden en kenmerken niet schaden. In de volgendeparagrafen ingegaan op de effecten van de ontwikkeling binnen het Geestmerambacht.

De vogelwerkgroep Alkmaar heeft aangegeven dat vogelsoorten die in het Kleimeer voorkomengebruik maken van het recreatiegebied Geestmerambacht. Het gaat hierbij onder andere om deRoerdomp, die in het Kleimeer broedt. In het verleden waren er meerdere broedparen aanwezigvan de Roerdomp in het Kleimeer. In de huidige situatie is er nog een broedpaar aanwezig inhet Kleimeer. Er is gekeken of er voldoende leefgebied voor de Roerdomp aanwezig is in hetKleimeer en omgeving.

Figuur 6.1De natuurdoeltypen binnen het plangebied betreffen (bron: Natuurbeheerplan 2016, Provincie Noord-Holland).

Page 24: Verkennend natuuronderzoek en Nee, tenzij toets Beachpark ... · GM330096, revisie D0 Pagina 2 van 27 Verantwoording Titel: Verkennend natuuronderzoek en Nee, tenzij toets Beachpark

Nee, tenzij toets

GM330096, revisie D0Pagina 24 van 27

6.3 Effecten van ontwikkeling op wezenlijke kenmerken en waarden

6.3.1 Effectcategorie 1: Effecten op de actuele en potentiële waarden van het ecosys-teem

De effecten van de ontwikkeling op de actuele en potentiële waarden van het ecosysteem staanbeschreven in tabel 6.3. In tabel 6.1 staat aangegeven dat in het Natuurbeheerplan 2016 vande Provincie Noord-Holland geen omgevingsfactoren zijn opgenomen. Er is waar mogelijk doorexpert judgement vastgesteld wat de effecten op de potentiële waarden van het ecosysteemzijn.

Tabel 3.3Effecten van de ontwikkeling op de actuele en potentiële waarde van het ecosysteemEffect Actuele waarde Potentiële waarde

Natuurdoeltype Vochtig bos met produc-tie

Donkerte Er worden geen bomen gekapt. Wel zal erverlichting worden toegepast. Dit zal echterniet uitstralen buiten de inrichting. Het ef-fect op de donkerte is dan ook zeer be-perkt.

De donkerte in het natuurdoeltype vochtigbos wordt lokaal aangetast, doordat er ver-lichting wordt toegepast. Dit is een perma-nent effect. De verlichting zal echter niet uit-stralen buiten de inrichting.

Openheid Het gebied wordt ingericht op een locatievoornamelijk bestaat uit recreatief gras-land. Dit is een permanente effect.

De openheid van het natuurdoeltype neemtaf, door het oprichten van een klimtoren methoogteparcours. Dit is een permanent effect.

N16.02 Vochtig bos met productie

Vochtig bos met productie bestaat uit loofbossen die gedomineerd worden door diverse boomsoorten

zoals populier, es, esdoorn, beuk, haagbeuk, eik, iep en els. Het is een grotendeels gesloten bos met een

weelderige ondergroei. Dit bostype is de productievariant van delen van het haagbeuken- en essenbos

en beek- en rivierbegeleidend bos.

Het komt voor op matig nat tot matig droge, vrij voedselrijke kleiige tot zandige bodems, waaronder

overstromingsdelen van beken. Het bostype kan gevonden worden in het rivierengebied op oeverwallen

en hoge uiterwaarden, lokaal op lemige zandgronden in het oosten, op kleibodems zoals in de Flevo-

polders maar ook in de kustgebieden, en lemige/kleiige kalkhellingen in Zuid-Limburg.

Dit bostype levert een belangrijke bijdrage aan de houtvoorziening door de goede groei van diverse

gewilde (hardhout) loofboomsoorten. In potentie kan dit bostype de meeste houtige soorten bevatten.

De diversiteit is laag tot matig hoog. Vooral soorten van oudere, meer ontwikkelde bosgroeiplaatsen

ontbreken vaak nog, terwijl makkelijk koloniserende sporenplanten en vogels al aanwezig zijn. Door

snelle groei en sterfte kan binnen afzienbare tijd een gevarieerde bosstructuur ontstaan, met veel dood

hout en een weelderige struiklaag en bodemvegetatie.

Populier kan een belangrijke bijdrage leveren aan snelle bosontwikkeling en de productie van aanzien-

lijke hoeveelheid zaaghout en (dik) dood hout. De ondergroei bij populier wordt echter vaak (nog) ge-

domineerd door ruigtekruiden zoals grote brandnetel. Ook in door andere boomsoorten gedomineerde

bossen treedt regelmatig verruiging op in grotere open plekken. Dit kan de verjonging van gewenste

boom- en struiksoorten belemmeren. Kleinschalige kap en aanplant wanneer zaadbronnen van gewens-

te soorten nog ontbreken kan de (kwalitatieve en kwantitatieve) productie en samenstelling bevorderen.

Page 25: Verkennend natuuronderzoek en Nee, tenzij toets Beachpark ... · GM330096, revisie D0 Pagina 2 van 27 Verantwoording Titel: Verkennend natuuronderzoek en Nee, tenzij toets Beachpark

Nee, tenzij toets

GM330096, revisie D0Pagina 25 van 27

Rust enstilte

Tijdens de werkzaamheden wordt de rusten stilte in het gebied tijdelijk aangetast.Het gebied is in de huidige situatie eenrecreatiegebied, in de nieuwe situatie is heteen ingericht recreatiegebied. Doordat ermeer recreatiemogelijkheden zijn in hetgebied is het lokaal drukker en is er lokaalmeer geluid. Er treden ook permanenteeffecten op.

Tijdens de werkzaamheden wordt de rust enstilte in het gebied tijdelijk aangetast.Het gebied is in de huidige situatie een re-creatiegebied, in de nieuwe situatie is heteen ingericht recreatiegebied. Doordat ermeer recreatiemogelijkheden zijn in het ge-bied is het lokaal drukker en is er lokaalmeer geluid. Er treden ook permanente ef-fecten op.

Waterkwali-teit

De voorgenomen ontwikkeling heeft geeninvloed op de waterkwaliteit. Dit geeft geeneffect.

De waterkwaliteit van het NatuurdoeltypeVochtig Bos wordt niet beïnvloedt door devoorgenomen ontwikkeling.

Waterhuis-houding

De ontwikkeling heeft effecten op de wa-terhuishouding, er vindt een beperktedemping plaats.

De waterhuishouding binnen het natuurdoel-type wordt beïnvloed door de ontwikkeling.

Land-schaps-structuur

De ontwikkeling heeft een beperkte invloedop de landschapstructuur, de recreatiemo-gelijkheden worden uitgebreid, hierdoorverandert de landschapsstructuur lokaal.

De ontwikkeling heeft geen invloed op destructuur van het natuurdoeltype vochtig bos.

Belevings-waarde

De belevingswaarde van het landschapverandert mogelijk door de ontwikkeling,het gebied blijft echter een parkachtiglandschap en recreatie blijft mogelijk. Ertreden dan ook geen permanente effectenop.

De belevingswaarde van het landschap ver-andert mogelijk door de ontwikkeling, hetgebied blijft echter een parkachtig landschapen recreatie blijft mogelijk. Er treden dan ookgeen permanente effecten op.

De donkerte, openheid, rust en stilte en landschapsstructuur in het gebied veranderen ten op-zichte van de huidige situatie (actuele waarden) en bij het Natuurdoeltype vochtig bos. Voor hetNatuurdoeltype Vochtig Bos en de actuele waarden zijn geen doelen opgeschreven voor don-kerte, openheid, rust en stilte en landschapsstructuur. Met betrekking tot de donkerte vindt ergeen lichtuitstraling buiten het gebouw plaats. Er treden dan ook geen permanente effecten opmet betrekking tot het Natuurdoeltype. Het gebied ter hoogte van de ontwikkeling is open. Debouwwerken worden gerealiseerd op en bij de bestaande heuvel. Hierdoor wordt de openheidslechts lokaal en beperkt aangetast. Er zal er geen effect zijn op het functioneren van het bosals leefgebied voor soorten. Er treden geen permanente effecten op met betrekking tot deopenheid van het Natuurdoeltype. De rust en stilte en de landschapsstructuur wordt anders danin de huidige situatie, het wordt het drukker. Dit heeft geen negatieve invloed op het functione-ren van Natuurdoeltype Vochtig bos.

Uit tabel 3.3 komt naar voren dat er geen permanente effecten te verwachten zijn op de water-kwaliteit, waterhuishouding en belevingswaarde van het gebied.

6.3.2 Effectcategorie 2: Effecten op de aanwezigheid van beschermde soorten, natuur-doelen en doelsoorten

Effecten op actuele waardenOp grond van aanvullend onderzoek dat in 2015 door Grontmij is uitgevoerd (hst 2) is gecon-cludeerd dat geen zwaar beschermde amfibieën, geen vaste verblijfplaatsen van vleermuizen,geen belangrijke vliegroutes en foerageergebied van vleermuizen en geen jaarrond bescherm-de vogels en nesten in het plangebied voorkomen. Uit het onderzoek volgt dat er geen negatie-ve effecten verwacht worden van de ontwikkeling op de aanwezigheid van beschermde soortenvan de Flora- en faunawet, dit zijn de actuele waarden.Daarnaast worden de werkzaamheden uitgevoerd conform een ecologisch werkprotocol, hier-door worden negatieve effecten op beschermde soorten, onder andere broedvogels van de Flo-ra- en faunawet voorkomen. Er komen in het gebied geen andere doelsoorten voor, dan desoorten die genoemd zijn in het Flora- en faunaonderzoek. De actuele waarden van het gebiedworden dan ook niet negatief beïnvloed door uitvoering van de werkzaamheden.

Page 26: Verkennend natuuronderzoek en Nee, tenzij toets Beachpark ... · GM330096, revisie D0 Pagina 2 van 27 Verantwoording Titel: Verkennend natuuronderzoek en Nee, tenzij toets Beachpark

Nee, tenzij toets

GM330096, revisie D0Pagina 26 van 27

Effecten op potentiële waardenNatuurdoeltype Vochtig bosHet Natuurdoeltype kan blijven functioneren en blijft in zijn huidige vorm bestaan.Door de aanleg van het Beachpark (oppervlakte circa 2.500m2) wordt het potentieel oppervlaktevochtig bos (2.300 m2) kleiner dan het potentieel in de huidige situatie. Het totaal oppervlaktevochtig bos dat in de Provincie Noord-Holland aanwezig is, is 2.402 ha= 24.020.000m2. De af-name van het Natuurdoeltype Vochtig Bos in de Provincie Noord-Holland is 0,0001%. Hierbijmoet worden opgemerkt dat de gronden van het plangebied (de heuvel en gronden grenzendaan het water) niet in aanmerking komen voor een bosinrichting en er als onderdeel van deplanontwikkeling ook nieuwe bomen worden aangeplant.

6.3.3 Effectcategorie 3: Effecten op de aaneengeslotenheid en robuustheid van het sys-teem en de verbindingsfunctie van het gebied voor soorten en ecosystemen

De aaneengeslotenheid en robuustheid van het NNN wordt aangetast als er sprake is van ver-snippering. Versnippering kan plaatsvinden door aanleg van het watersysteem en de duikers.

Actuele waardenUit het uitgevoerde verkennend onderzoek komt naar voren dat door de voorgenomen ontwik-keling geen ecologische verbindingszones, foerageer- en migratieroutes worden belemmerd.Door het uitvoeren van mitigerende maatregelen, die worden opgenomen in het ecologischwerkprotocol, zijn significant negatieve effecten als gevolg van tijdelijke verstoring op foerageer-en migratieroutes uitgesloten.

Natuurdoeltype Vochtig bosBinnen het Natuurdoeltype Vochtig bos wordt niet gekapt, alleen van het potentiële oppervlaktevochtig bos wordt kleiner dan in de huidige situatie Dit heeft een zeer beperkt effect van ruimte-beslag.

6.3.4 Effecten van de ontwikkeling op het leefgebied van de RoerdompActuele waardenIn het Kleimeer komt thans 1 broedpaar roerdomp voor (bron Vogelwerkgroep Alkmaar en om-geving).

Effecten op de roerdompOp de roerdomp kunnen door de ontwikkeling effecten optreden door vernietiging van het leef-gebied en effecten van verstoring.

Uit het rapport Terreinkeus van de Roerdomp in de Nederlandse moerasgebieden (van der Hut,R. M.G. 2001) komt naar voren welke terreineisen een roerdomp heeft binnen een straal van400 meter tot 1-2 kilometer uit zijn nest. Dit zijn de volgende:· Het moerasgebied is minimaal 25 hectare groot.· De diameter van aaneengesloten moerasvegetaties minimaal 25-50 meter. Dit betekent dat

in het gebied minimaal een rietperceel is op deze schaal.· Het waterpeil in moerasvegetaties is zodanig dat minimaal 1-2 hectare permanent of perio-

diek in het water staat.· Het oppervlak van lage moerasvegetaties en oud plantenmateriaal als onderlaag in opgaan-

de moerasvegetaties is minimaal 0,5-1 hectare.· Het oppervlak overjarig opgaand moeras (riet, lisdodde) is minimaal 0,5-1 hectare.· De lengte aan moerasranden, randen van lage en opgaande moerasvegetaties langs opper-

vlaktewater of graslans, is minimaal 1,6-3,2 kilometer.· De lengte aan overjarige beschutte moerasoevers en/of randen van opgaand riet langs ex-

tensief beheerd grasland is minimaal 0,8-1,0 kilometer.· Oppervlaktewater neemt minimaal 1-2 hectare in beslag.

Met de ontwikkeling van het Beachpark blijf de rietkraag ter hoogte van de ontwikkeling behou-den. Langs de rietkraag wordt een strandje aangelegd, dit strandje heeft een lengte van circa150 meter langs de rietkraag. In totaal is er meer dan 1,6-3,1 kilometer moerasoever/rietland

Page 27: Verkennend natuuronderzoek en Nee, tenzij toets Beachpark ... · GM330096, revisie D0 Pagina 2 van 27 Verantwoording Titel: Verkennend natuuronderzoek en Nee, tenzij toets Beachpark

Nee, tenzij toets

GM330096, revisie D0Pagina 27 van 27

aanwezig in het gebied. Er is dan ook voldoende leefgebied aanwezig voor de roerdomp in hetgebied, conform de moeraskarakteristieken van de roerdomp.. In de huidige situatie loopt langsde rietkraag waar het strandje komt, een recreatiepad waar gelopen wordt met honden. Hier-door vindt er in de huidige situatie al verstoring plaats. Naar verwachting neemt de intensiteitvan de verstoring toe, door het gebruik van het strandje. Er wordt nagegaan wat de geluidbe-lasting is in het gebied en of er effecten optreden van geluid in het gebied.

6.4 ConclusieHet Beachpark Geestmerambacht, past binnen het recreatiegebied Geestmerambacht. Uit hetNatuurbeheerplan 2016 volgt dat het gebied een recreatiegebied is en blijft en natuurdoelstel-lingen heeft.· Het natuurdoeltype vochtig bos vermindert in potentieel oppervlakte, de oppervlakte vermin-

dering is echter zeer beperkt.· Door de verlichting die wordt toegepast in het Beachpark niet uit te laten stralen op de om-

geving en door de werkzaamheden met ecologisch werkprotocol overdag uit te voeren, vin-den er geen effecten op de actuele waarden plaats.

· In het Kleimeer en het Recreatiegebied Geestmerambacht blijft genoeg ruimte over voor deRoerdomp. Er dient nog wel nagegaan te worden wat de effecten zijn van geluid op de roer-domp.