RAPPORT Archeologisch bureau- en verkennend veldonderzoek ...

47
RAPPORT Archeologisch bureau- en verkennend veldonderzoek, door middel van boringen Heerenstraat 13 te Moorveld AM12158 Opdrachtgever BRO Industriestraat 94 5931 PK Tegelen Projectnummer Aeres Milieu projectnummer AM12158 Status rapport Concept Autorisatie Opsteller rapport: paraaf datum Ing. N.J.W. van der Feest MA 16 augustus 2012 Authorisatie: paraaf datum Drs. A.A. Kerkhoven (Transect) 5 september 2012 Vrijgave: paraaf datum Ing. T.K.P.G. Thijssen 5 september 2012 Contactgegevens Aeres Milieu B.V. Postbus 1015 6040 KA ROERMOND (t) 0475 320 000 (f) 0475 321 967 e-mail: [email protected] www.aeres-milieu.nl

Transcript of RAPPORT Archeologisch bureau- en verkennend veldonderzoek ...

Page 1: RAPPORT Archeologisch bureau- en verkennend veldonderzoek ...

RAPPORT Archeologisch bureau- en verkennend

veldonderzoek, door middel van boringen Heerenstraat 13 te Moorveld

AM12158

Opdrachtgever BRO Industriestraat 94 5931 PK Tegelen

Projectnummer Aeres Milieu projectnummer AM12158

Status rapport Concept

Autorisatie

Opsteller rapport: paraaf datum Ing. N.J.W. van der Feest MA 16 augustus 2012 Authorisatie: paraaf datum Drs. A.A. Kerkhoven (Transect) 5 september 2012 Vrijgave: paraaf datum Ing. T.K.P.G. Thijssen 5 september 2012 Contactgegevens

Aeres Milieu B.V.

Postbus 1015

6040 KA ROERMOND

(t) 0475 – 320 000

(f) 0475 – 321 967

e-mail: [email protected]

www.aeres-milieu.nl

Page 2: RAPPORT Archeologisch bureau- en verkennend veldonderzoek ...
Page 3: RAPPORT Archeologisch bureau- en verkennend veldonderzoek ...

INHOUDSOPGAVE

SAMENVATTING 3

ADMINISTRATIEVE GEGEVENS 5

1. INLEIDING 7

2. WERKWIJZE 9 2.1 Inleiding .......................................................................................................................................... 9 2.2 Verkennend veldonderzoek d.m.v. boringen .................................................................................. 9

3. BUREAUONDERZOEK 11 3.1 Landschappelijke situatie - geomorfologie ................................................................................... 11 3.2 Landschappelijke situatie - bodem ............................................................................................... 11 3.3 Bewoningsgeschiedenis – historisch overzicht ............................................................................ 12 3.4 Bewoningsgeschiedenis – archeologische waarden .................................................................... 12 3.5 Bewoningsgeschiedenis – historisch materiaal ............................................................................ 13

4. VERWACHTINGSMODEL 17

5. VELDWERKZAAMHEDEN 19 5.1 Algemeen ..................................................................................................................................... 19 5.2 Fysisch geografische beschrijving van de bodemopbouw ........................................................... 19 5.3 Archeologische indicatoren .......................................................................................................... 19

6. CONCLUSIE 21 6.1 Algemeen ..................................................................................................................................... 21 6.2 Beantwoording van de onderzoeksvragen ................................................................................... 21

7. AANBEVELINGEN 23

LITERATUURLIJST 25

Bijlagen:

1 Topografische overzichtskaart

2 Situatietekening onderzoekslocatie met boorpunten

3 Overzicht IKAW met aanwezige onderzoeken, monumenten en waarnemingen

4 Overzicht gemeentelijke archeologische waarden- en verwachtingskaart

5 Overzicht geomorfologische kaart

6 Overzicht bodemkaart

7 Overzicht AHN

8 Boorkernbeschrijvingen

Page 4: RAPPORT Archeologisch bureau- en verkennend veldonderzoek ...

Pagina 2 van 25

Page 5: RAPPORT Archeologisch bureau- en verkennend veldonderzoek ...

Archeologisch onderzoek Heerenstraat 13 te Moorveld / AM12158

Pagina 3 van 25

SAMENVATTING

Op 17 augustus 2012 is door cultuurhistorisch adviesbureau Transect in samenwerking met Aeres Milieu een archeologisch bureau- en verkennend booronderzoek uitgevoerd aan de Heerenstraat 13 te Moorveld. Het onderzoek bestaat uit twee delen, het booronderzoek is uitgevoerd door Transect, gerapporteerd door drs. A.A. Kerkhoven. Voorafgaand aan dit booronderzoek is een specifiek verwachtingsmodel opgesteld door Aeres Milieu. Dit verwachtingsmodel is opgesteld aan de hand van een bureauonderzoek over deze locatie, opgesteld door ing. N.J.W. van der Feest MA. Het doel van het booronderzoek is de in het bureauonderzoek opgestelde specifieke verwachting te toetsen. Aan de hand van deze gegevens kunnen vervolgens een waardestelling en adviezen over de aanwezige archeologische resten, of vervolgtraject worden opgesteld. Op basis van de bekende gegevens omtrent archeologische waarden in het gebied en geografische ligging moet worden geconcludeerd dat voor het plangebied een hoge archeologische verwachting geldt voor archeologische resten uit de prehistorie. Het plateau van Schimmert is met name aan de randen een voorkeurslocatie voor bewoning. De Romeinse tijd is in het aangetroffen materiaal in de omgeving wel aanwezig maar niet in de directe omgeving. De oorsprong van de naam Heerenweg kan echter duiden op een oorsprong uit deze periode. Derhalve kan niet worden uitgesloten dat, indien de weg een Romeinse voorganger had, er ter plaatse geen perifere activiteiten hebben plaatsgevonden. De Romeinse periode wordt dan ook als middelhoog geïnterpreteerd. De middeleeuwen en dan met name de vroege middeleeuwen zijn in de omgeving van het plangebied vrijwel afwezig. Het gebied is echter ook in deze periode een zeer gunstige locatie voor akkerbouw. Hoewel de oorsprong van Moorveld vermoedelijk pas na 1410 ligt kan niet worden uitgesloten dat er activiteiten waren in deze periode, zeker ook gezien de ligging tegen de historische bewoningskern van Moorveld. Voor deze periode geldt een middelhoge verwachting. De nieuwe tijd lijkt, op basis van het aanwezige kaartmateriaal, grotendeels aan het plangebied voorbij te zijn gegaan. Naast lichte veranderingen in het verkavelingspatroon, lijkt de eerste bebouwing uit de huidige panden te bestaan. De periode nieuwe tijd wordt dan ook als een lage verwachting gezien. Om de steekproef, in de vorm van het booronderzoek, zo efficiënt mogelijk uit te voeren is er gebruik gemaakt van een grid met gelijkbenige driehoeken voor een maximale dekking. Hiertoe zijn in het plangebied 9 verkennende boringen gezet tot een diepte van maximaal 220 cm – mv. Alle boringen zijn gezet met een 7 cm diameter Edelmanboor. Van iedere boring is de lithologie beschreven. Daarna zijn de boringen visueel geïnspecteerd op archeologische indicatoren, zoals aardewerk, bot en brokjes houtskool. Uit het inventariserend veldonderzoek, verkennende fase, blijkt dat het archeologisch relevante niveau van de bodem in het plangebied is verstoord c.q. is geërodeerd. Ook zijn er geen archeologische indicatoren aangetroffen. Hierdoor is de archeologische verwachting van het plangebied nihil. Vervolgonderzoek wordt dan ook niet noodzakelijk geacht.

Page 6: RAPPORT Archeologisch bureau- en verkennend veldonderzoek ...

Pagina 4 van 25

Page 7: RAPPORT Archeologisch bureau- en verkennend veldonderzoek ...

Archeologisch onderzoek Heerenstraat 13 te Moorveld / AM12158

Pagina 5 van 25

ADMINISTRATIEVE GEGEVENS

Projectnummer : AM12158 OM-nummer : 53.103 Soort onderzoek : Verkennend booronderzoek Adres onderzoekslocatie : Heerenstraat 13 te Moorveld Toponiem : Heerenstraat Gemeente : Meerssen Provincie : Limburg Kadastrale registratie : sectie E nr. 228 Coördinaten : centrum 183.379; 325.217 NW: 181.328; 325.221 NO: 181.361; 325.249 ZW: 181.407; 325.186 ZO: 181.429; 325.217 Oppervlakte : circa 6.600 m

2

Huidig locatie gebruik : Woning met loods Aanleiding onderzoek : ruimtelijke onderbouwing Opdrachtgever : BRO Bevoegde overheid : Gemeente Meerssen Controle namens bevoegde overheid : Archeocoach, dhr. H. Stoepker Opslag documentatie en materiaal : Zuidhoven 9m te Roermond tot deponering bij provinciaal depot

(centre ceramique) te Maastricht Datum uitvoering : 17 augustus 2012

Page 8: RAPPORT Archeologisch bureau- en verkennend veldonderzoek ...

Pagina 6 van 25

Page 9: RAPPORT Archeologisch bureau- en verkennend veldonderzoek ...

Archeologisch onderzoek Heerenstraat 13 te Moorveld / AM12158

Pagina 7 van 25

1. INLEIDING

In opdracht van Tonnaer heeft het archeologisch en cultuurhistorisch adviesbureau Transect in samenwerking met Aeres Milieu een archeologisch bureau- en verkennend veldonderzoek, d.m.v. boringen uitgevoerd op de locatie:

Adres onderzoekslocatie : Heerenstraat 13 te Moorveld Gemeente : Meerssen Oppervlakte : circa 6.600 m

2

Huidig perceelsgebruik : Woning met loods Toekomstig perceelsgebruik : gelijk.

Dit onderzoek bestaat uit twee delen, te weten een bureauonderzoek, uitgevoerd door Aeres Milieu en een booronderzoek uitgevoerd door Transect. Dit archeologisch onderzoek is uitgevoerd conform de richtlijnen van de KNA 3.2. Het verkennend onderzoek bestaat uit een bureauonderzoek naar de historie en bodemgesteldheid van de onderzoekslocatie. Aanvullend hierop is een verkennend veldonderzoek d.m.v. boringen op het perceel uitgevoerd. De werkzaamheden in het veld zijn uitgevoerd door een KNA-archeoloog onder leiding van een KNA-senior archeoloog.

Aanleiding De aanleiding voor het laten uitvoeren van dit bodemonderzoek is de voorgenomen uitbreiding van de woning en loods en de nieuwbouw van een tuinhuisje (zie figuur 1). De concrete diepte van de werkzaamheden is niet vastgelegd. Er wordt voor dit onderzoek uitgegaan van een minimale verstoringsdiepte van 1,00 meter onder maaiveld.

Figuur 1: Voorgenomen uitbreidingen van de bestaande woning en loods en de nieuwbouw van een tuinhuisje.

Page 10: RAPPORT Archeologisch bureau- en verkennend veldonderzoek ...

Pagina 8 van 25

Doel Het doel van het archeologisch bureauonderzoek is, het bepalen van een specifiek verwachtingsmodel voor de locatie. Dit verwachtingsmodel wordt op basis van historische kaarten en bekende landschappelijke en archeologische gegevens gevormd. Dit verwachtingsmodel zal vervolgens leiden tot een aanbeveling over het behoud in-situ of eventueel vervolgonderzoek. Het doel van het aansluitende verkennende booronderzoek is het toetsen van het in het bureauonderzoek opgestelde verwachtingsmodel. Specifiek voor de locatie Heerenstraat 13 te Moorveld zijn de volgende onderzoeksvragen geformuleerd:

Is er sprake van stratigrafische lagen die potentieel archeologische waarden kunnen bevatten?

In hoeverre zijn deze lagen intact en hoe reflecteert dit de kwaliteit van de mogelijk aanwezige archeologische resten?

Wat is de diepteligging van mogelijke archeologische resten en wat is de daadwerkelijke bedreiging van deze resten door de voorgenomen bodemingrepen?

Zijn er tijdens het veldwerk archeologische indicatoren aangetroffen en, indien mogelijk, welke perioden vertegenwoordigen ze?

Plangebied Het plangebied is gelegen aan de zuidzijde van Moorveld en word aan alle zijden begrensd door de erfafscheiding van de belendende percelen met uitzondering van de noordwest zijde, hier wordt de grens gevormd door de Heerenstraat (zie figuur 2). In de toekomstige situatie zullen de bestaande woning en loods worden uitgebreid en er zal een nieuw tuinhuis worden gerealiseerd.

Figuur 2: plangebied bij aanvang van de werkzaamheden gefotografeerd in zuidoostelijke richting.

Page 11: RAPPORT Archeologisch bureau- en verkennend veldonderzoek ...

Archeologisch onderzoek Heerenstraat 13 te Moorveld / AM12158

Pagina 9 van 25

2. WERKWIJZE

2.1 Inleiding

Bij het uitvoeren van het bureauonderzoek is gebruik gemaakt van verschillende bronnen. Deze bronnen geven inzicht in bekende, of te verwachten archeologische resten binnen het onderzoeksgebied. Daarnaast zijn deze bronnen van belang voor het opstellen van de landschapsgenese. Archeologische bronnen

Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW)

Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW)

Archeologische Monumentenkaart (AMK)

Archeologisch Informatiesysteem (ARCHIS II)

De archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart voor de gemeente Best

Specifieke lokale informatie Bodem- en geomorfologische kaarten

Bodemkaart (Alterra, uit Archis2)

Geomorfologischekaart (Alterra, uit Archis2)

Actuele Hoogtekaart van Nederland (AHN) Historische kaarten

Historisch minutenplan (1800-1832)

Historische topografische en militaire kaarten (1830 tot 1978)

Moderne topografische kaart (2005) De bovenstaande bronnen worden aangevuld door mogelijke informatie afkomstig van lokale archeologische verenigingen en werkgroepen. De overige aanvullende informatie is terug te vinden in de literatuurlijst.

2.2 Verkennend veldonderzoek d.m.v. boringen

Om een regelmatige verdeling over het plangebied te kunnen garanderen is gebruik gemaakt van een grid met gelijkbenige driehoeken (voor zover het plangebied dit toelaat). Voor een verdeling van de boringen zie bijlage 2. Deze meetpunten worden met behulp van meetwiel en meetlint uitgezet. De boorpunten worden gerelateerd aan de AHN. De boringen zijn uitgevoerd met een edelman boor van 10 centimeter. Daar waar potentieel interessante lagen aanwezig zijn of er archeologische indicatoren zijn aangetroffen worden twee boringen gezet met een diameter van 12 centimeter. De relevante boorkernen van deze boringen worden gezeefd over een zeef met een maaswijdte van 4 millimeter. De boringen worden tot minimaal 30 centimeter in de ‘schone’ (C-horizont) ondergrond doorgeboord. De boorkernen worden conform ASB (Archeologische Standaard Boorbeschrijving 5.2) beschreven. Voor het plangebied aan de Heerenstraat 13 is uitgegaan van 10 boringen om een duidelijk beeld te kunnen schetsen. Dit komt neer op circa 66 boringen per hectare. Tijdens het veldwerk wordt, voor zover mogelijk gekeken naar archeologische indicatoren aan het oppervlakte.

Page 12: RAPPORT Archeologisch bureau- en verkennend veldonderzoek ...

Pagina 10 van 25

Page 13: RAPPORT Archeologisch bureau- en verkennend veldonderzoek ...

Archeologisch onderzoek Heerenstraat 13 te Moorveld / AM12158

Pagina 11 van 25

3. BUREAUONDERZOEK

3.1 Landschappelijke situatie - geomorfologie

Moorveld en omgeving vallen te omschrijven als de noordelijke rand van het Mergellandschap dat het Zuid-Limburgse landschap haar vorm geeft. Rond de Maas is gedurende de diverse warmte en koude perioden van het Kwartair een terrassenlandschap ontstaan. Tijdens koude perioden verplaatste het water van de Maas zich vlechtende door de riviervlakte. In deze systemen vond er sedimentatie plaats op de riviervlakte. Met het toenemen van de temperatuur nam ook de watertoevoer toe waardoor de rivier zich insneed in het afgezette sediment en uiteindelijk één meanderende hoofdloop kreeg. Naast het vooral door water beïnvloede landschap komen lokaal ook eolische afzettingen voor. Door de afwisselingen van warme en koude perioden ontstaat een steeds dieper gelegen riviervlakte en ontstaan de rivierterrassen (zie figuur 3).

Het terrassenlandschap van de Maas heeft een lange ontwikkelingsgeschiedenis, de oudste terrassen worden in het Saalien gedateerd (ca. 130.000 jaar oud). Het eerstvolgende terras, gevormd onder de toenemende invloed van de Maas ligt ca. 25 meter lager. Dit terras is gevormd in de periode van de laatste ijstijd, het Weichselien tot het Pleniglaciaal (ca. 73.000 – 14.500 jaar geleden). Tijdens de korte warmere periode van het Allerød interstadiaal (ca. 13.500-12.750) ontwikkelde zich de vegetatie waardoor de sedimentatie en watertoevoer veranderde. Als gevolg hiervan vormde zich een hoofdgeul die zich meanderend in het tweede terras sneed. Hieruit ontstond een volgend terras dat ook wel bekend is als Allerød-terras. De laatste fase voor de opwarming van het Holoceen omvat de Jonge Dryas (ca. 12.750-11.750). Tijdens de Jonge Dryas daalt de temperatuur weer waardoor de begroeiing afsterft en de aanvoer van sediment weer toenam. Tijdens deze periode neemt de rivier weer een vlechtend patroon aan. De tweede

helft van de Jonge Dryas was aanzienlijk droger, verstuivingen vanuit de rivierbedding zorgde voor afzettingen op het Allerød-terras en tweede terrasniveau. Gedurende deze ontwikkeling van de Maasterrassen wordt de lössleem afgezet. Deze eolische afzettingen vormen een laag met een variabele dikte, dikker in de laaggelegen delen en dunner of afwezig op de hoger gelegen delen van het landschap. In het Holoceen (10.000-heden) verspoelen de natuurlijke ontstane lössbodems onder invloed erosie. Het materiaal verplaatst zich van de hoger gelegen hellingen naar de lager gelegen dalen en zet zich daar af als colluvium. Op de geomorfologische kaart (bijlage 5) is het plangebied gelegen op een met löss bedekt plateauterras (legenda-eenheid 8E6). Dit plateau wordt aan de noordzijde van het plangebied ingesneden door een droogdal (legenda-eenheid 15/14S3). Dit droogdal is één van vele, deze vormen de afwatering naar het Maasdal.

Figuur 3: het insnijden van een meanderend systeem in de riviervlakte en het ontstaan van rivierterrassen (Bron: Renes, 1999)

Page 14: RAPPORT Archeologisch bureau- en verkennend veldonderzoek ...

Pagina 12 van 25

Het droogdal is ook waarneembaar op de AHN (bijlage 7). Dergelijke dalen zijn meestal ontstaan (in de kalksteengebieden) gedurende de ijstijden. Door de aanwezigheid van permafrost in de ondergrond kon het water niet worden afgevoerd en stroomde dit over het oppervlak weg. Hierbij sleet het langzaam de dalen uit. Na het verdwijnen van de permafrost in warmere perioden kon het water weer op een reguliere manier worden afgevoerd en blijven de uitgesleten dalen droog achter (Zonneveld 1981). In de richting van het Maasdal ligt in dit droogdal nog wel een watergang, de Molenbeek (voorheen Walsenbeek, www.geulle.com). Rond deze droogdalen komen afbraakwanden voor, dit zijn steilere hellingen die ontstaan zijn door erosie. Hier kunnen oudere sedimenten als gevolg van de erosie dagzomen. Ten zuiden van het plangebied is een restant van een holle weg aanwezig (legenda-eenheid Hw), ook holle wegen zijn het gevolg van erosie, echter kent deze variant een menselijk element (Renes 1988), vooralsnog wordt het ontstaan van holle wegen meestal gekoppeld aan de periode late middeleeuwen en later.

3.2 Landschappelijke situatie - bodem

De bodemkaart van Nederland (bijlage 6) geeft aan dat het plangebied in een zone ligt met radebrikgronden (legenda-eenheid BLd6). Dit is de bodem waaruit het plateau is opgebouwd. Brikgronden zijn herkenbaar aan de aanwezigheid van een briklaag. Dit is een klei-inspoeling in de B-horizont van minimaal 15 centimeter dik. De Radebrikgronden hebben deze inspoeling op een diepte van circa 40-50 centimeter –mv (Berendsen 2005). Dit zijn van oudsher interessante gronden vanwege hun vruchtbaarheid. De noordelijk gelegen droogdalen bestaan uit löss- en terrashellinggronden (legenda-eenheid AH1). De overgang tussen het plateau en de droogdalen wordt vaak gevormd door ooivaaggronden met roest dieper dan 80 centimeter (legenda-eenheid Ld6). Dit zijn over het algemeen vrij jonge natte gronden waarin geen of nauwelijks bodemvorming heeft plaatsgevonden.

3.3 Bewoningsgeschiedenis – historisch overzicht

Over de geschiedenis van Moorveld kan relatief weinig worden verteld. Vanuit het dorp Geulle en Brommelen werden na 1410 nieuwe gehuchten gesticht waaronder Moorveld (Renes 1988). Rond 1626 wordt Ulestraten als heerlijkheid verpand als grootleen van Valkenburg. Hier viel een deel van Moorveld ook onder. Ook Moorveld moet de invloed hebben gevoeld van de daaropvolgende machtswisselingen. Het gebied valt achtereenvolgens onder Frans, Pruisisch, Nedelands en Belgisch bestuur tot het na de Belgische opstand in 1939 weer onderdeel wordt van Nederland. De periode die volgde na de Belgische opstand is problematisch door de toespitsing op slechts enkele producten. Er heerst een hoge werkloosheid en een depopulatie tot en met de Tweede Wereldoorlog. In de Tweede Wereldoorlog is er enige schade aan het dorp, maar staat dit niet in verhouding met andere dorpen in de regio. Van de aanwezige panden zijn er 600 beschreven als licht beschadigd en 500 zwaar beschadigd (Van Blankenstein 2006). Voor zover bekend zijn er geen vliegtuigen neergestort in de omgeving van Moorveld (Auwerda/ Grimm 2008; Zwanenburg 1990). Wel is bekend dat er door ruimte gebrek grote tentenkampen zijn ingericht op de graslanden en boomgaarden van Moorveld en omliggende dorpen ten behoeve van de geallieerde strijders tijdens de bevrijding (www.ulestraten.info).

3.4 Bewoningsgeschiedenis – archeologische waarden

Het plangebied heeft op de IKAW een middelhoge waardering voor de kans op het aantreffen van archeologische resten (zie bijlage 3). Dit komt overeen met de archeologische waardenkaart van gemeente Meerssen. Op de beleidskaart wordt deze zone omschreven als een categorie 3 zone. Dit houd in dat deze gebieden zeer geschikt waren voor bewoning. Dergelijke gebieden worden omschreven als “overige monumenten en gebieden met een zeer hoge trefkans”. In de omgeving van het plangebied is een monument bekend (tabel 1), zijn er vier waarnemingen gedaan (tabel 2) en zijn vier onderzoek uitgevoerd (tabel 3). Het aanwezige monument betreft de bewoningskern van Moorveld. Hieraan kan een verwachting worden gekoppeld van potentiële archeologische resten uit de late middeleeuwen tot en met de nieuwe tijd.

Page 15: RAPPORT Archeologisch bureau- en verkennend veldonderzoek ...

Archeologisch onderzoek Heerenstraat 13 te Moorveld / AM12158

Pagina 13 van 25

De vondsten geven een beeld weer waarbij de vondsten op grotere afstand van het plangebied zijn aangetroffen (>500 meter). Deze resten omvatten vrijwel alle archeologische perioden. Dit is niet verwonderlijk gezien de vruchtbare aard van de bodem. Ook de uitgevoerde onderzoeken in de omgeving liggen alle op enige afstand van het plangebied met uitzondering van een bureaustudie van Econsultancy uit 2009. Op basis van de aangetroffen gegevens is een archeologische begeleiding geadviseerd. Dit is met name gebaseerd op het gegeven dat het Plateau van Schimmert al vanaf het mesolithicum bewoning voorkomt en de aanwezigheid van een carréboerderij op de locatie. Er is in het kader van de bureaustudie contact geweest met H. Peil van de Heemkunde vereniging Gäöl, dit heeft vooralsnog geen aanvullende informatie opgeleverd.

Monumenten

Nummer Afstand tot het plangebied (m)

Periode Omschrijving complex

30.499 1 Late middeleeuwen – nieuwe tijd Bewoningscluster van Moorveld

Tabel 1: Monumenten uit Archis2

Waarnemingen

Nummer Afstand tot het plangebied (m)

Periode Omschrijving

15.449 915 Midden paleolithicum Vuursteen, onbekend

38.280 710 Romeinse tijd IJzer, bijl, lans/speer; Metaal, munt; Glas, fles; Keramiek, urn; Bot, crematieresten

47.714 630 Late middeleeuwen – nieuwe tijd Schans; Keramiek, ondetermineerbaar

428.772 925 Neolithicum – bronstijd en nieuwe tijd Vuursteen, afslag; Keramiek, gedraaid

Tabel 2: Waarnemingen uit Archis2

Onderzoeken

Nummer Afstand tot het plangebied (m)

Periode Omschrijving complex

1.589 999 Onduidelijk RAAP 1987, veldkartering

42.553 315 N.v.t. Econsultancy 2009, bureaustudie, vervolg d.m.v. archeologische begeleiding

29.676 925 Steentijd - middeleeuwen Bilan 2009, booronderzoek, delen van het terrein zijn verstoord en krijgen een lage waardering, de onverstoorden delen behouden hoge waardering i.v.m. onverstoord profiel

36.191 925 Geen archeologische relevantie BAAC 2011, proefsleuven, niet behoudenswaardig, geen vervolg, onderbouwing onduidelijk

Tabel 3: Onderzoeken uit Archis2

3.5 Bewoningsgeschiedenis – historisch materiaal

Zoals in figuur 4 te zien is, is er in het verleden nooit sprake geweest van vaste bebouwing op het plangebied. Pas op de moderne kaart (bijlage 1) is te zien bebouwing aanwezig is. Dit is eveneens de eerste aanpassing van de verkaveling die reeds op de kaart van 1811-1832 is weergegeven. Met deze aanpassing in de verkaveling is ook de weg of pad dat aan de zuidzijde van het perceel liep verdwenen.

Page 16: RAPPORT Archeologisch bureau- en verkennend veldonderzoek ...

Pagina 14 van 25

Figuur 4: Historisch kaartmateriaal uit respectievelijk 1811-1832, 1830-1850, 1921 en 1968, met in de rode cirkel het plangebied.

Op de kaart met historische elementen in het landschap (figuur 5, rechts) is te zien dat ter plaatse van het plangebied geen noemenswaardige historische relicten bekend zijn. Het gebied kent sinds 1830 een weinig veranderd verkavelingspatroon (geel). Uit deze kaart blijkt ook dat de Heerenweg ouder of gelijktijdig is met het middeleeuwse verkavelingspatroon. Gezien de naam Heerenweg valt niet uit te sluiten dat deze een Romeinse oorsprong heeft. De kaart van het historisch cultuurlandschap (figuur 5, links) geeft weer dat omstreeks 1810 het plangebied bestond uit graslanden (groen) en, het noordelijke deel, binnen de oude kern viel (wit geruit). Het grasland had een zogenaamde gewandverkaveling. Gewand verkaveling betreft meestal smalle kavels die in de loop van de tijd zijn gevormd door opsplitsing van voorheen bredere stroken. Deze versnippering is het gevolg van erfdeling en landaankopen door kleine boeren. Beide factoren houden verband met de sterke bevolkingsgroei in Zuid-Limburg (Renes 1988). Het grasland is gesitueerd van bouwland eveneens met gewandverkaveling, ontstaan voor 1500. Het ten noorden gelegen droogdal is gekenmerkt door het extensieve gebruik als bos/heide/woeste grond.

Page 17: RAPPORT Archeologisch bureau- en verkennend veldonderzoek ...

Archeologisch onderzoek Heerenstraat 13 te Moorveld / AM12158

Pagina 15 van 25

Figuur 5: Uitsneden uit de kaart met historische elementen in het landschap (rechts) en de kaart van het historisch cultuurlandschap (links) (bron: Renes 1988)

Page 18: RAPPORT Archeologisch bureau- en verkennend veldonderzoek ...

Pagina 16 van 25

Page 19: RAPPORT Archeologisch bureau- en verkennend veldonderzoek ...

Archeologisch onderzoek Heerenstraat 13 te Moorveld / AM12158

Pagina 17 van 25

4. VERWACHTINGSMODEL

Het plangebied is gelegen aan de zuidzijde van Best, gelegen op een zone met veldpodzolen. Op basis van de bekende gegevens omtrent archeologische waarden in het gebied en geografische ligging moet worden geconcludeerd dat voor het plangebied een hoge archeologische verwachting geldt voor archeologische resten uit de prehistorie. Het plateau van Schimmert is met name aan de randen een voorkeurslocatie voor bewoning. De Romeinse tijd is in het aangetroffen materiaal in de omgeving wel aanwezig maar niet in de directe omgeving. De oorsprong van de naam Heerenweg kan echter duiden op een oorsprong uit deze periode. Derhalve kan niet worden uitgesloten dat, indien de weg een Romeinse voorganger had, er ter plaatse geen perifere activiteiten hebben plaatsgevonden. De Romeinse periode wordt dan ook als middelhoog geïnterpreteerd. De middeleeuwen en dan met name de vroege middeleeuwen zijn in de omgeving van het plangebied vrijwel afwezig. Het gebied is echter ook in deze periode een zeer gunstige locatie voor akkerbouw. Hoewel de oorsprong van Moorveld vermoedelijk pas na 1410 ligt kan niet worden uitgesloten dat er activiteiten waren in deze periode, zeker ook gezien de ligging tegen de historische bewoningskern van Moorveld. Voor deze periode geldt een middelhoge verwachting. De nieuwe tijd lijkt, op basis van het aanwezige kaartmateriaal, grotendeels aan het plangebied voorbij te zijn gegaan. Naast lichte veranderingen in het verkavelingspatroon, lijkt de eerste bebouwing uit de huidige panden te bestaan. De periode nieuwe tijd wordt dan ook als een lage verwachting gezien. Nederzettingsresten uit het neolithicum tot en met de nieuwe tijd kunnen voorkomen als concentraties van vondstmateriaal (aardewerk, bouwsteen, natuursteen) of als vullingen van afvalkuilen, paalkuilen, waterputten, e.d.. De aanwezigheid van eventuele sporen van begravingen in de vorm van crematie- en inhumatiegraven kan in geval van voormalige bewoning niet worden uitgesloten. Gezien de afwezigheid van bebouwing uit de toegepaste bronnen zullen er naar verwachting geen verstoringen aanwezig zijn als gevolg van dergelijke activiteiten. Echter zal het plangebied onderhevig geweest zijn aan agrarische activiteiten welke een verstoring tot gevolg kunnen hebben.

Page 20: RAPPORT Archeologisch bureau- en verkennend veldonderzoek ...

Pagina 18 van 25

Page 21: RAPPORT Archeologisch bureau- en verkennend veldonderzoek ...

Archeologisch onderzoek Heerenstraat 13 te Moorveld / AM12158

Pagina 19 van 25

5. VELDWERKZAAMHEDEN (A.A. Kerkhoven/ Transect)

5.1 Algemeen

Het doel van het booronderzoek is het toetsen van de archeologische verwachting in het plangebied. Hiertoe zijn in het plangebied 9 verkennende boringen gezet tot een diepte van maximaal 220 cm – Mv (zie bijlage 2). De boringen zijn voor zover mogelijk evenredig verspreid over het plangebied gezet. Alle boringen zijn gezet met een 7 cm diameter Edelmanboor. Van iedere boring is de lithologie beschreven. Daarna zijn de boringen visueel geïnspecteerd op archeologische indicatoren, zoals aardewerk, bot en brokjes houtskool. De hoogteligging ten opzichte van NAP van de boorpunten is afgeleid van het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) en bedraagt voor alle boringen circa 108,8 m +NAP. De boringen zijn beschreven volgens de Archeologische Standaard Boorbeschrijvingsmethode (ASB; SIKB 2008). Het veldonderzoek is op 17 augustus 2012 uitgevoerd door drs. A.A. Kerkhoven (KNA archeoloog).

5.2 Fysisch geografische beschrijving van de bodemopbouw

De bodem in het plangebied bestaat uit een colluvium van verspoelde löss op grindhoudende Maasterras-afzettingen. Op het colluvium ligt onder een circa 70 cm dikke (omgewerkte) bouwvoor. Het colluvium reikt tot circa 200 onder maaiveld en bestaat uit lichtbruin zwak tot sterk zandige leem (C-horizont). Er zijn in de top van het colluvium geen sporen van bodemvorming aangetroffen, zodat vermoedelijk sprake is van een overwegend jonge grond. Daarbij is de top van het oorspronkelijk colluvium getopt. In de bovengrond van boring 1 (tot 60 cm), boring 2 (tot 70 cm), boring 3 (tot 110 cm), boring 5 (tot 80 cm), boring 7 (tot 50 cm), boring 8 (tot 40 cm) en boring 9 (tot 90 cm) zijn fragmenten puin aangetroffen. Verder zijn er sterk gevlekte lagen aangetroffen, bijvoorbeeld de toplaag van boring 3 en dieper in het colluvium in boring 5 en 6. Ook in boring 7 (150-200 cm), boring 8 (110-200 cm) en in boring 9 (50-200) zijn dergelijke witte vlekken aangetroffen. Zowel in boring 6 als in boring 8 is een laag aangetroffen met veel roestvlekken, respectievelijk van 70 tot 110 cm en van 90 tot 110 cm beneden maaiveld. Bij boring 4 was geen sprake van een bovengrond, niet qua textuur en ook niet qua kleur. Vanaf het maaiveld was er direct sprake van zandige leem. Wel nam de zandigheid toe naarmate dieper werd geboord. Boring 10 is niet geplaatst omdat er sprake was van puinverharding tot een diepte van circa 30 cm beneden maaiveld. Verplaatsen was in dit geval geen optie vanwege de aanwezige klinkerbestrating en betonplaten. Gezien de resultaten van het onderzoek heeft het laten vervallen van deze boring geen consequenties.

5.3 Archeologische indicatoren

Er zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen

Page 22: RAPPORT Archeologisch bureau- en verkennend veldonderzoek ...

Pagina 20 van 25

Page 23: RAPPORT Archeologisch bureau- en verkennend veldonderzoek ...

Archeologisch onderzoek Heerenstraat 13 te Moorveld / AM12158

Pagina 21 van 25

6. CONCLUSIE (A.A. Kerkhoven/ Transect)

6.1 Algemeen

In het plangebied ligt onder een circa 70 – 90 cm dikke bouwvoor c.q. geroerde bodemlaag, colluvium. Het colluvium gaat via een scherpe laaggrens op circa 200 cm onder maaiveld over in grindhoudende Maasterras-afzettingen. Er zijn nagenoeg geen oorspronkelijke löss afzettingen meer aanwezig. De dikte van het colluvium is te verklaren uit het feit dat het plangebied in een dalvormige laagte ligt. Aangezien het löss is afgetopt en het colluvium tot een diepte van 70 tot 90 cm –Mv is verstoord, zijn eventuele archeologische waarden verstoord en is dus de archeologische verwachting laag. Wel kunnen in het colluvium eventueel verspoelde archeologische resten worden aangetroffen.

6.2 Beantwoording van de onderzoeksvragen

Is er sprake van stratigrafische lagen die potentieel archeologische waarden kunnen bevatten?

Ja, direct onder de bouwvoor van het plangebied, ligt een colluvium.

In hoeverre zijn deze lagen intact en hoe reflecteert dit de kwaliteit van de mogelijk aanwezige

archeologische resten?

In de top van het colluvium zijn geen sporen van bodemvorming waargenomen, wat inhoudt dat deze is afgetopt. Eventuele archeologische waarden bevonden zich in de top van het colluvium, zodat de archeologische verwachting van het plangebied in dat deel laag is.

Wat is de diepteligging van mogelijke archeologische resten en wat is de daadwerkelijke bedreiging van

deze resten door de voorgenomen bodemingrepen?

De top van het colluvium ligt op 50 tot 90 cm –Mv.

Zijn er tijdens het veldwerk archeologische indicatoren aangetroffen en, indien mogelijk, welke perioden

vertegenwoordigen ze?

Tijdens het booronderzoek zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen.

Page 24: RAPPORT Archeologisch bureau- en verkennend veldonderzoek ...

Pagina 22 van 25

Page 25: RAPPORT Archeologisch bureau- en verkennend veldonderzoek ...

Archeologisch onderzoek Heerenstraat 13 te Moorveld / AM12158

Pagina 23 van 25

7. AANBEVELINGEN (A.A. Kerkhoven/ Transect)

Uit het inventariserend veldonderzoek, verkennende fase, blijkt dat het archeologisch relevante niveau(s) van de bodem in het plangebied is verstoord c.q. is geërodeerd. Ook zijn er geen archeologische indicatoren aangetroffen. Hierdoor is de archeologische verwachting van het plangebied laag. Het onderzoek is zo zorgvuldig mogelijk en conform de hiervoor geldende eisen uitgevoerd. Omdat het uitgevoerde onderzoek een steekproef betreft, kan niet zondermeer worden uitgesloten dat bij grondwerkzaamheden archeologische resten worden aangetroffen. De kans hierop is echter klein. Mochten er bij grondwerkzaamheden toch archeologische resten worden aangetroffen, dienen deze conform de hiervoor geldende wettelijke eisen te worden gemeld.

Page 26: RAPPORT Archeologisch bureau- en verkennend veldonderzoek ...

Pagina 24 van 25

Page 27: RAPPORT Archeologisch bureau- en verkennend veldonderzoek ...

Archeologisch onderzoek Heerenstraat 13 te Moorveld / AM12158

Pagina 25 van 25

LITERATUURLIJST

Auwerda, F./ P. Grimm, 2008: Verliesregister 1939-1945, Alle militaire vliegtuigverliezen in Nederland tijdens de

Tweede Wereldoorlog, Den Haag.

Bakker, de, H., 1969: De subgroepen van het systeem van bodemclassificatie voor Nederland, Wageningen. Blankenstein, van, E., 2006: Defensie- en oorlogsschade in kaart gebracht (1939 – 1945), Zeist. Berendsen, H.J.A. 2004: De vorming van het land. Inleiding in de geologie en Geomorfologie, Assen.

Berendsen, H.J.A., 2005: Landschap in delen, overzicht van de geofactoren, Assen

Bruijn, de, J.H., 1981: Vennen in Noord-Brabant, Eindhoven.

Cate, ten, J. A. M./ A. F. van Holst/ H. Kleijer/ J. Stolp, 1995: Handleiding bodemgeografisch onderzoek,

richtlijnen en voorschriften. Deel A: Bodem, Wageningen, DLO-Staring Centrum. Technisch Document 19A.

Es, Van W.A./H. Sarfatij/ P.J. Woltering (red.), 1988: Archeologie in Nederland, De rijkdom van het

bodemarchief. Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek. Amersfoort.

Mulder, de, E.J.F./ M.C. Geluk/ I. Ritsema/ W.E. Westerhoff/ T.E. Wong, 2003: De ondergrond van Nederland.

Utrecht.

SIKB, 2006: Leidraad inventariserend veldonderzoek, Deel: karterend booronderzoek, Gouda.

Zonneveld, J.I.S., 1981: Vormen in het landschap, hoofdlijnen van de geomorfologie, Utrecht.

Zwanenburg, G.J., 1990: En nooit was het stil… Kroniek van een luchtoorlog, deel 2: Luchtaanvallen op

doelen in en om Nederland, Almere.

Digitale bronnen: Archis2 www.watwaswaar.nl www.bhic.nl www.ahn.nl www.molendatabase.org www.geulle.com www.chbeheer.nl www.ulestraten.info

Page 28: RAPPORT Archeologisch bureau- en verkennend veldonderzoek ...

Archeologisch onderzoek Heerenstraat 13 te Moorveld / AM12158

BIJLAGE 1

Topografische overzichtskaart

Page 29: RAPPORT Archeologisch bureau- en verkennend veldonderzoek ...

Omgevingskaart Klantreferentie: AM12158 (HvdT)

0 m 125 m 625 m

Deze kaart is noordgericht. Schaal 1: 12500

Hier bevindt zich Kadastraal object ULESTRATEN E 228Heerenstraat 13, 6237 NB MOORVELD© De auteursrechten en databankenrechten zijn voorbehouden aan de Topografische Dienst Kadaster.

Page 30: RAPPORT Archeologisch bureau- en verkennend veldonderzoek ...

Uittreksel Kadastrale Kaart Uw referentie: AM12158 (HvdT)

1234525

Voor een eensluidend uittreksel, Apeldoorn, 20 juli 2012De bewaarder van het kadaster en de openbare registers

Deze kaart is noordgerichtPerceelnummerHuisnummerKadastrale grensVoorlopige grensBebouwingOverige topografie

Schaal 1:1000

Kadastrale gemeenteSectiePerceel

Aan dit uittreksel kunnen geen betrouwbare maten worden ontleend.De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt zich de intellectueleeigendomsrechten voor, waaronder het auteursrecht en het databankenrecht.

ULESTRATENE228

0 m 10 m 50 m

Hee

rens

traat

27

13

20

24

4677

4407

45

4678

4409

230

283

247

228

229

291

Page 31: RAPPORT Archeologisch bureau- en verkennend veldonderzoek ...

Archeologisch onderzoek Heerenstraat 13 te Moorveld / AM12158

BIJLAGE 2

Situatietekening onderzoekslocatie met boorpunten

Page 32: RAPPORT Archeologisch bureau- en verkennend veldonderzoek ...
Page 33: RAPPORT Archeologisch bureau- en verkennend veldonderzoek ...

Archeologisch onderzoek Heerenstraat 13 te Moorveld / AM12158

BIJLAGE 3

Overzicht IKAW, aanwezige onderzoeken, monumenten en waarnemingen

Page 34: RAPPORT Archeologisch bureau- en verkennend veldonderzoek ...

182595 / 326493

180069 / 323967

16334

16333

16365

16525

35518

5139353103

3664646618

26034

22691

3285237219

50299

3524738355

410908

416084414888

412208

414890407664

15449

35853

38280

428772

47714

Overzicht IKAWmet aanwezige onderzoeken, monumenten en waarnemingen

16-08-2012

LegendaTOP10 ((c)TDN)

GRID_1KM

WAARNEMINGEN

ONDERZOEKSMELDINGEN

MONUMENTENarcheologische waarde

hoge archeologische waarde

zeer hoge archeologische waarde

zeer hoge arch waarde, beschermd

IKAWzeer lage trefkans

lage trefkans

middelhoge trefkans

hoge trefkans

lage trefkans (water)

middelhoge trefkans (water)

hoge trefkans (water)

water

niet gekarteerd

0 500 m

N Archis2

michiel
Oval
Page 35: RAPPORT Archeologisch bureau- en verkennend veldonderzoek ...

Archeologisch onderzoek Heerenstraat 13 te Moorveld / AM12158

BIJLAGE 4

Overzicht gemeentelijke archeologische waarden- en verwachtingenkaart

Page 36: RAPPORT Archeologisch bureau- en verkennend veldonderzoek ...
Page 37: RAPPORT Archeologisch bureau- en verkennend veldonderzoek ...

Archeologisch onderzoek Heerenstraat 13 te Moorveld / AM12158

BIJLAGE 5

Overzicht geomorfologische kaart

Page 38: RAPPORT Archeologisch bureau- en verkennend veldonderzoek ...

11/10S3

11/10A4

8E6

17/16A2

17/16A2

15/14R3

Hw 15/14R3

11/10A4

Hw11/10A4

11/10R311/10A4

15/14S3

17/16A2

15/14S3

17/16A2

17/16A2

17/16A2

15/14R3

17/16A2

15/14S3

17/16A2

Hw

B

17/16A2

2T5

Hw

4G5

2T5

15/14S317/16A2

4G5

2T5

15/14S3

17/16S3

4G5

17/16A2

182595 / 326493

180069 / 323967

Overzicht geomorfologische kaart 16-08-2012

LegendaTOP10 ((c)TDN)

GRID_1KM

GEOMORFOLOGIE ((c)Alterra)Wanden

Hoge heuvels en ruggen

Terpen

Hoge duinen

Plateaus

Terrassen

Plateau-achtige vormen

Waaiervormige glooiingen

Niet-waaiervormige glooiingen

Lage ruggen en heuvels

Welvingen

Vlakten

Laagten

Ondiepe dalen

Matig diepe dalen

Diepe dalen

Water

Bebouwing

Overig (Dijken etc)

0 500 m

N Archis2

michiel
Oval
Page 39: RAPPORT Archeologisch bureau- en verkennend veldonderzoek ...

Archeologisch onderzoek Heerenstraat 13 te Moorveld / AM12158

BIJLAGE 6

Overzicht bodemkaart

Page 40: RAPPORT Archeologisch bureau- en verkennend veldonderzoek ...

BLd6

BLd6

Rn95C

AHl

Ld6

AHv

Ld6

BLb6

182595 / 326493

180069 / 323967

Overzicht bodemkaart 16-08-2012

LegendaTOP10 ((c)TDN)

GRID_1KM

BODEM ((c)Alterra)Associaties

Brikgronden

Bebouwing

Dijk, bovenlandstrook

Dikke eerdgronden

Fluviatiele afz ouder pleistoceen

Groeve, gegraven, mijnstort

Kalksteenverweringsgronden

Oude rivierkleigronden

Overige oude kleigronden

Ondiepe keileemgronden

Leemgronden

Zeekleigronden

Mariene afz ouder pleistoceen

Niet-gerijpte minerale gronden

Oude bewoningsplaatsen

Rivierkleigronden

Kalkh lutumarme gronden

Veengronden

Moerige gronden

Water, moeras

Podzolgronden

Kalkloze zandgronden

Kalkhoudende zandgronden

0 500 m

N Archis2

michiel
Oval
Page 41: RAPPORT Archeologisch bureau- en verkennend veldonderzoek ...

Archeologisch onderzoek Heerenstraat 13 te Moorveld / AM12158

BIJLAGE 7

Overzicht AHN

Page 42: RAPPORT Archeologisch bureau- en verkennend veldonderzoek ...
Page 43: RAPPORT Archeologisch bureau- en verkennend veldonderzoek ...

Archeologisch onderzoek Heerenstraat 13 te Moorveld / AM12158

BIJLAGE 8

Boorkernbeschrijvingen

Page 44: RAPPORT Archeologisch bureau- en verkennend veldonderzoek ...
Page 45: RAPPORT Archeologisch bureau- en verkennend veldonderzoek ...
Page 46: RAPPORT Archeologisch bureau- en verkennend veldonderzoek ...
Page 47: RAPPORT Archeologisch bureau- en verkennend veldonderzoek ...

Textuurindeling (NEN 5104) Hoofdnaam Toevoeging [Org, Gr] Gradiënt toevoeging G = grind g = grindig 1 = zwak Z = zand z = zandig 2 = matig L = leem s = siltig 3 = sterk K = klei k = kleiig 4 = uiterst V = veen h = humeus m = mineraalarm

Karakteristieken en plantenresten VAM (amorfiteit) Plantenresten (plr) Consist(entie) M50 (mediaan) Alleen voor zand 1 = Zwak amorf ri = riet ST = stevig 75-105 uiterst fijn 2 = Matig amorf ho = hout MST = matig stevig 105-150 zeer fijn 3 = Sterk amorf ze = zegge MSL = matig slap 150-210 matig fijn wo – wortels SL = slap 210-300 matig grof plr = ongedef. ZSL = zeer slap 300-420 grof 420-600 zeer grof

Nieuwvormingen en grondwater Ca (kalkgehalte, CaCO3) Fe (roestvlekken) Oxidatie/reductie [o/r] GW (grondwater) 1 = afwezig 1 = afwezig o = oxidatie GW = grondwater 2 = matig kalkhoudend 2 = ijzerhoudend or = oxidatie/reductie GHG = gem. hoogste

grondwaterstand 3 = kalkhoudend 3 = sterk ijzerhoudend r = reductie GLG = gem. laagste

grondwaterstand

Classificatie en interpretatie Bodemhorizont (Hor.; volgens De Bakker & Schelling, 1989)

Monstername (M) Lithogenese (lith.)

BHA X (boring) – XXX {diepte in cm) KOM = komafzetting BHB BED = beddingafzetting BHBC OEV = oeverafzetting BHC DEZ = dekzand … CRE = crevasseafzetting BEE = beekafzetting

Bijzonderheden Archeologische indicatoren en afkortingen in de kolom ‘bijzonderheden’ Omg. = omgewerkt gr = grindje l = leem (verbrand) Opg. = opgebracht st = steentjes b = bot fe-c = ijzerconcreties aw = aardewerk gg = goed gesorteerd mn-c = mangaanconcreties vs = vuursteen mg = matig gesorteerd mn = Mangaan bakst = baksteen/puin sg = slecht gesorteerd spi = spikkel (+ kleur) fos = fosfaat vl = vlekken (+ kleur) hk = houtskool sch = schelpen bijm = bijmenging (+ text.)