VEREENVOUDIGINGEN VAN DE REGELGEVING NA...
Transcript of VEREENVOUDIGINGEN VAN DE REGELGEVING NA...
VEREENVOUDIGINGEN VAN DE
REGELGEVING NA IMPLEMENTATIE
VAN DE EU-BOEKHOUDRICHTLIJN. EEN VERGELIJKING TUSSEN BELGIË EN FRANKRIJK
Aantal woorden: 24.365
Jakob Vanwildemeersch Stamnummer: 01510433
Promotor: Prof. dr. Els De Wielemaker
Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van:
Master of Science in de Handelswetenschappen
Academiejaar: 2016 - 2017
VEREENVOUDIGINGEN VAN DE
REGELGEVING NA IMPLEMENTATIE
VAN DE EU-BOEKHOUDRICHTLIJN. EEN VERGELIJKING TUSSEN BELGIË EN FRANKRIJK
Aantal woorden: 24.365
Jakob Vanwildemeersch Stamnummer: 01510433
Promotor: Prof. dr. Els De Wielemaker
Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van:
Master of Science in de Handelswetenschappen
Academiejaar: 2016 - 2017
VERTROUWELIJKHEIDSCLAUSULE
PERMISSION
Ondergetekende verklaart dat de inhoud van deze masterproef mag geraadpleegd en/of
gereproduceerd worden, mits bronvermelding.
Naam student: Vanwildemeersch Jakob
I
Woord vooraf
Ik schrijf de laatste zinnen van deze masterproef met een gevoel van opluchting. Na maanden
opzoeken, lezen, ordenen, schrijven, herlezen, herschikken, schrappen en herschrijven kan ik u een
samenhangend geheel voorleggen.
Gegevens van drie verschillende autoriteiten vergelijken is geen eenvoudige opdracht. Eerst moet de
materie afzonderlijk bestudeerd worden en pas dan kunnen gelijkenissen en verschillen worden
gezocht. Niet in het minst de Franse taal was een ernstige tijdsvreter. Ook het teruggaan naar de
primaire bron, meestal moeilijk geformuleerde wetteksten, heeft het werk vertraagd.
Het is een leerrijke ervaring geweest. De kennis en vaardigheden verworven tijdens mijn studiejaren
kwamen goed van pas om nieuwe materie te verwerken en te presenteren. Ik heb ook ervaren dat het
schrijven van een eindwerk veel inspanning vergt. Dat heeft mij even doen stilstaan bij het vele werk
dat schuilgaat achter de talrijke cursussen en handboeken die ons de voorbije jaren ter beschikking zijn
gesteld.
Zonder de hulp van vele mensen had ik deze masterproef nooit tot een goed einde kunnen brengen. Bij
deze wens ik ze dan ook allemaal te bedanken.
In de eerste plaats bedank ik mijn promotor, Els De Wielemaker, voor het aanbrengen van het
onderwerp, de begeleiding bij het uitwerken en het nalezen van deze thesis.
Ook wil ik mijn moeder bedanken om mij te ondersteunen en te motiveren na lastige stagedagen. Ook
haar tweetaligheid was een grote hulp.
II
Inhoudsopgave
Woord vooraf ...................................................................................................................................... I
Lijst met gebruikte afkortingen ............................................................................................................ V
Lijst met tabellen en figuren .............................................................................................................. VI
Lijst met tabellen ........................................................................................................................... VI
Lijst met figuren ............................................................................................................................ VII
Inleiding ..............................................................................................................................................1
1. Regelgeving in België en Frankrijk ...............................................................................................3
1.1 Doelstelling van de Richtlijn 2013/34/EU ..............................................................................3
1.2 Wettelijke en reglementaire bronnen in België ......................................................................3
1.3 Wettelijke en reglementaire bronnen in Frankrijk ..................................................................5
1.4 Vergelijking wettelijke en reglementaire bronnen België – Frankrijk ......................................8
2. Categorieën van ondernemingen als basis voor boekhoudkundige verplichtingen ...................... 11
2.1 Toepassingsgebied van de Europese boekhoudrichtlijn ..................................................... 11
2.2 Categorieën van ondernemingen volgens de boekhoudrichtlijn .......................................... 12
3. Indeling van de vennootschappen naar grootte in België en in Frankrijk ..................................... 14
3.1 Groottecriteria voor individuele vennootschappen .............................................................. 14
Groottecriteria in België .............................................................................................. 14
Groottecriteria in Frankrijk .......................................................................................... 15
3.2 Berekeningswijze van de groottecriteria ............................................................................. 17
Berekeningswijze in België ......................................................................................... 17
Berekeningswijze in Frankrijk ..................................................................................... 20
Vergelijking berekeningswijze België – Frankrijk ......................................................... 21
4. Vereenvoudigingen voor kleine ondernemingen......................................................................... 25
4.1 Vereenvoudigingen in de boekhoudrichtlijn ........................................................................ 25
4.2 Vereenvoudigingen omgezet in België ............................................................................... 28
4.3 Vereenvoudigingen omgezet in Frankrijk ........................................................................... 28
4.4 Vergelijking van de verkorte balans België - Frankrijk ......................................................... 30
Actief ......................................................................................................................... 30
Eigen vermogen en passief ........................................................................................ 32
4.5 Vergelijking van de verkorte resultatenrekening België - Frankrijk ...................................... 36
III
4.6 Vergelijking van de verkorte toelichting België - Frankrijk ................................................... 39
4.7 Uitgesloten ondernemingen in België en in Frankrijk .......................................................... 42
5. Bijkomende vereenvoudigingen voor micro-ondernemingen ...................................................... 43
5.1 Vereenvoudigingen in de boekhoudrichtlijn ........................................................................ 43
Vrijstellingen .............................................................................................................. 43
Verkorte balans en resultatenrekening ....................................................................... 44
5.2 Vereenvoudigingen omgezet in België ............................................................................... 45
5.3 Vereenvoudigingen omgezet in Frankrijk ........................................................................... 46
5.4 Vergelijking van de vereenvoudigingen België - Frankrijk ................................................... 47
5.5 Andere vereenvoudigingen buiten de boekhoudrichtlijn ...................................................... 49
6. Neerlegging en publicatie .......................................................................................................... 51
6.1 Vereenvoudigingen in de boekhoudrichtlijn ........................................................................ 51
6.2 Neerlegging en publicatie in België .................................................................................... 51
6.3 Neerlegging en publicatie in Frankrijk................................................................................. 53
6.4 Vergelijking neerlegging en publicatie België – Frankrijk .................................................... 55
7. Consolidatie .............................................................................................................................. 57
7.1 Boekhoudrichtlijn ............................................................................................................... 57
Categoriëen van groepen ........................................................................................... 57
Verplichtingen tot consolidatie .................................................................................... 58
Vrijstellingen .............................................................................................................. 59
Consolidatiekring ....................................................................................................... 60
Consolidatiemethoden ............................................................................................... 60
7.2 België ................................................................................................................................ 61
Categorieën van groepen ........................................................................................... 61
Consolidatieplicht ....................................................................................................... 64
Consoliderende vennootschap ................................................................................... 66
Consolidatiekring ....................................................................................................... 66
Vrijstellingen .............................................................................................................. 68
Consolidatiemethode ................................................................................................. 68
7.3 Frankrijk ............................................................................................................................ 69
Categorieën van groepen ........................................................................................... 69
IV
Consolidatieplicht en consoliderende vennootschap ................................................... 71
Consolidatiekring ....................................................................................................... 71
Vrijstellingen .............................................................................................................. 72
Consolidatiemethode ................................................................................................. 73
7.4 Categorieën van groepen in België en Frankrijk ................................................................. 74
Groepen..................................................................................................................... 74
Consolidatieplicht, consoliderende vennootschap en consolidatiekring ....................... 76
Vrijstellingen .............................................................................................................. 77
Consolidatiemethode ................................................................................................. 77
Samenvatting .................................................................................................................................... 80
Bibliografie ......................................................................................................................................... X
V
Lijst met gebruikte afkortingen
Afkorting Volledige benaming Land
ANC Autorité des Normes Comptables F
BODACC Bulletin Officiel Des Annonces Civiles et Commerciales F
BRL Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen
EU
BS Belgisch Staatsblad B
BVBA Besloten Vennootschap met Beperkte Aansprakelijkheid B
C.Comm Code de commerce F
CBN Commissie voor Boekhoudkundige Normen B
CNC Conseil National de la Comptabilité F
CNCC Compagnie Nationale des Commissaires aux Comptes F
Comm.V. Gewone Commanditaire Vennootschap B
Comm.VA Commanditaire Vennootschap op Aandelen B
CRB Centrale Raad voor het Bedrijfsleven B
CRC Comité de la Réglementation Comptable B
CVBA Coöperatieve Vennootschap met Beperkte Aansprakelijkheid B
CVOA Coöperatieve Vennootschap met Onbeperkte Aansprakelijkheid B
EURL Entreprise Unipersonnelle à Responsabilité Limitée F
INPI Institut National de la Propriété Industrielle F
INSEE Franse bureau voor statistiek F
KB Koninklijk Besluit B
KB W.Venn KB van 30 januari 2001 tot uitvoering van het wetboek van vennootschappen B
KBO Kruispuntenbank voor Ondernemingen B
KMO Kleine en Middelgrote Ondernemingen B
NBB Nationale Bank van België B
NV Naamloze Vennootschap B
PCG Plan Comptable Général F
RCS Registre du Commerce et des Sociétés F
RNCS Registre National du Commerce et des Sociétés F
RSI Régime réel Simplifié d'Imposition F
SA Société anonyme F
SARL Société à Responsabilité Limitée F
SAS Société par Actions Simplifiées F
SASU Société par Actions Simplifiées Unipersonnelle F
SCA Société en Commandite par Actions F
SNC Sociétés en Nom Collectif F
V.O.F. Vennootschap onder Firma B
W.Venn Wet van 7 mei 1999 houdende het wetboek van vennootschappen B
VI
Lijst met tabellen en figuren
Lijst met tabellen
Tabel 1: De wetgevende en reglementaire bronnen in België en in Frankrijk........................................8
Tabel 2: Gebruikte termen voor de jaarrekening en het jaarverslag .....................................................9
Tabel 3:Tijdstabel met de omzettingen van de boekhoudrichtlijn in het Belgische en Franse interne recht
......................................................................................................................................................... 10
Tabel 4: Toepassingsgebied van de Europese boekhoudrichtlijn 2013/34/EU .................................... 11
Tabel 5:Categorieën van individuele ondernemingen volgens de boekhoudrichtlijn 2013/34/EU ........ 12
Tabel 6: Overgang van categorie volgens de Belgische regels .......................................................... 19
Tabel 7: Overgang van categorie volgens de Franse regels .............................................................. 20
Tabel 8: Categorieën van individuele ondernemingen in België en Frankrijk ...................................... 21
Tabel 9: Berekeningswijze van de groottecriteria in België en in Frankrijk .......................................... 22
Tabel 10:Verkorte balans volgens de horizontale indeling overeenkomstig art. 14.1 BRL: activa ........ 25
Tabel 11:Verkorte balans volgens de horizontale indeling overeenkomstig art. 14.1 BRL: eigen
vermogen en passiva ........................................................................................................................ 26
Tabel 12: Verkorte winst- en verliesrekening volgens art 14.2 boekhoudrichtlijn ................................ 27
Tabel 13: Toelichting: verplichte en facultatieve gegevens voor kleine ondernemingen volgens de
boekhoudrichtlijn ............................................................................................................................... 27
Tabel 14: Vergelijking van de verkorte balans BRL- België – Frankrijk , activa deel 1 ........................ 31
Tabel 15: Vergelijking van de verkorte balans BRL- België - Frankrijk, activa deel 2 .......................... 32
Tabel 16: Vergelijking van de verkorte balans BRL – België –Frankrijk: eigen vermogen en passiva .. 34
Tabel 17:Vergelijking van de verkorte balans BRL – België – Frankrijk: schulden en overlopende posten
......................................................................................................................................................... 35
Tabel 18: Vergelijking van de verkorte resultatenrekening BRL – België – Frankrijk:deel 1 ................ 36
Tabel 19: Vergelijking van de verkorte resultatenrekening BRL – België – Frankrijk: deel 2 ............... 37
Tabel 20: Verkorte toelichting activa België – Frankrijk ...................................................................... 39
Tabel 21: Verkorte toelichting eigen vermogen België – Frankrijk ...................................................... 40
Tabel 22: Verkorte toelichting passiva België - Frankrijk .................................................................... 40
Tabel 23:Verkorte toelichting resultatenrekening België – Frankrijk ................................................... 41
Tabel 24: Verkorte toelichting andere inlichtingen België - Frankrijk ................................................... 41
Tabel 25: Vennootschappen uitgesloten van de vereenvoudigingen voor kleine ondernemingen België
- Frankrijk.......................................................................................................................................... 42
Tabel 26:Minimumbalans (activa) volgens horizontale indeling zoals bepaald in artikel 10 BRL ......... 44
Tabel 27:Minimumbalans (eigen vermogen en passiva)volgens horizontale indeling van de balans zoals
bepaald in artikel 10 BRL .................................................................................................................. 45
Tabel 28: Vereenvoudigingen voor (niet-genoteerde )micro-ondernemingen in België en Frankrijk na
omzetting van de boekhoudrichtlijn ................................................................................................... 48
VII
Tabel 29: Vennootschappen uitgesloten van de bijkomende vereenvoudigingen voor micro-
ondernemingen België – Frankrijk ..................................................................................................... 49
Tabel 30:Samenvattende tabel van de vereenvoudigingen voor micro- en kleine entiteiten in België en
in Frankrijk ........................................................................................................................................ 50
Tabel 31: Openbaarmaking van de jaarrekening voor VOF, GCV en CVOA...................................... 53
Tabel 32: Vergelijking van de neerlegging en publicatie van de jaarrekening tussen Frankrijk en België
......................................................................................................................................................... 56
Tabel 33: Indeling van de groepen naar grootte volgens art. 3 BRL ................................................... 57
Tabel 34: Berekeningswijze van de grootte van de groep en overgangsregeling in Frankrijk .............. 70
Tabel 35:Vergelijking groottecriteria groepen in België en in Frankrijk ................................................ 74
Tabel 36: Vergelijking berekening groottecriteria in België en in Frankrijk .......................................... 75
Tabel 37:Vergelijking consoliderende vennootschap in België en in Frankrijk .................................... 76
Tabel 38:Vergelijking consolidatieperimeter in België en in Frankrijk.................................................. 76
Tabel 39:Vrijstellingen van consolidatie België – Frankrijk ................................................................. 77
Tabel 40:Vergelijking van de consolidatiemethodes België – Frankrijk ............................................... 77
Tabel 41:Boekhoudkundige behandeling van de consolidatieverschillen in België en Frankrijk .......... 78
Lijst met figuren
Figuur 1: Samenstelling van de neerleggingstarieven voor ondernemingen ....................................... 52
Figuur 2:Tarieven voor de neerlegging van de jaarrekeningen in Frankrijk ......................................... 55
VIII
1
Inleiding
Ondernemingen die hun omzet of hun klantenspreiding wensen uit te breiden, richten zich veelal op
markten buiten de landsgrenzen. Dit is des te meer het geval wanneer de thuismarkt relatief klein is,
bijvoorbeeld in België. Frankrijk is nabij, de Fransen spreken dezelfde taal als de inwoners van het
zuidelijk deel van ons land, de bevolking heeft een ruime koopkracht en het land biedt aantrekkelijke
kansen voor ondernemingen met internationale ambities. Het land telt ruim 62 miljoen consumenten.
De uitvoer van Vlaanderen naar Frankrijk liep in 2015 op tot 37 747 541 096 euro, de invoer bedroeg
22 242 524 174 euro1. Bedrijven die zich fysiek in Frankrijk willen vestigen, door de oprichting van een
zelfstandige Franse vennootschap (filiaal), of door het vestigen van een bijkantoor (branche) zullen de
Franse boekhoudkundige wetgeving moeten toepassen.
Niet alleen wie zich in Frankrijk vestigt, heeft baat bij een minimale of een ruimere kennis van de Franse
boekhoudregels. Voor een onderneming die handel drijft, is de jaarrekening van klanten en leveranciers
een belangrijke bron van financiële informatie. Anderzijds is de jaarrekening een informatiebron voor
ondernemingen op zoek naar een overnameprooi, om kennis over een potentiële leverancier of klant te
verwerven of om de concurrentie te kunnen doorlichten. Banken en kredietverzekeringsmaatschappijen
die actief zijn in de internationale handel, raadplegen aanhoudend de gepubliceerde gegevens van alle
betrokken actoren. In al deze gevallen is het uitermate interessant om de gelijkenissen en verschillen
tussen de Belgische en Franse reglementering te kennen.
Dit eindwerk is geïnspireerd op de boekhoudrichtlijn. Deze richtlijn erkent het belang van de coördinatie
van de nationale voorschriften over de jaarrekeningen. De verslaggeving moet evenwel een evenwicht
vinden tussen de belangen van de stakeholders en de administratieve lasten voor de onderneming. Dat
is zeker het geval voor de kleine en middelgrote ondernemingen. De richtlijnen hebben mede tot doel
de voorschriften voor financiële verslaggeving te vereenvoudigen.
Onderliggende masterproef heeft als opzet te peilen naar de vereenvoudigingen die dankzij de
omzetting van de boekhoudrichtlijn 2013/34/EU in België en in Frankrijk werden ingevoerd. Een
vergelijkende studie van alle gewijzigde elementen bleek te ruim voor het bestek van dit eindwerk. De
materie werd als volgt beperkt:
- de categorieën van ondernemingen;
- de enkelvoudige jaarrekeningen van micro- en kleine entiteiten;
- de regels over de neerlegging en de openbaarmaking;
- de consolidatieregels voor groepen.
Deze keuze is gemaakt op basis van de wetgeving die de omzetting in de twee landen heeft geregeld.
De gekozen topics ondergingen belangrijke wijzigingen in beide of één van beide landen. De focus ligt
1 (http://www.flandersinvestmentandtrade.com/export/landen/frankrijk/cijfers)
2
daardoor ook op de ondernemingsvormen die onder de Europese boekhoudrichtlijn vallen namelijk de
courante handelsvennootschappen. De regels voor handelaars-natuurlijke personen, burgerlijke
rechtspersonen, associaties (feitelijke verenigingen) en Economische samenwerkingsverbanden zijn
niet in het onderzoek betrokken.
De wetten en reglementen die de boekhoudrichtlijn in het interne nationale recht van België en Frankrijk
hebben omgezet, vormden aldus het uitgangspunt. Deze worden getoetst aan de voorschriften van de
boekhoudrichtlijn.
De hoofdvraag van dit onderzoek luidt als volgt:
Wat zijn, na de aanpassing van de interne wetgeving aan de boekhoudrichtlijn, de vereenvoudigingen
op het vlak van de jaarrekening voor kleine entiteiten en de geconsolideerde jaarrekening in België en
in Frankrijk?
De zoektocht naar het antwoord werd als volgt gestructureerd. Vooraleer de inhoudelijke aspecten te
onderzoeken, wordt in een eerste deel nagegaan welke instanties betrokken zijn bij de totstandkoming
van de regelgeving in de twee staten. In een tweede deel worden vervolgens de categorieën van
individuele vennootschappen en de berekeningswijze van de groottecriteria geanalyseerd en
vergeleken. Deze analyse vertrekt van de indeling in de boekhoudrichtlijn. In een verdere stap wordt
onderzocht welke categorieën in België en Frankrijk worden onderscheiden en op welke criteria elke
indeling is gebaseerd.
In een derde deel wordt de regelgeving voor elk van deze categorieën vergeleken. Het onderzoek
beperkt zich tot de vergelijking van de jaarrekeningen van micro- en kleine entiteiten. Op basis van de
balans, de resultatenrekening en de toelichting wordt bekeken in hoever de vereenvoudigingen voor
micro- en kleine ondernemingen voorgesteld in de boekhoudrichtlijn in de nationale wetgeving van
België en Frankrijk werden omgezet. Een afzonderlijk hoofdstuk wordt aan de openbaarmaking gewijd.
Het laatste hoofdstuk tenslotte handelt over de consolidatie. Dit onderwerp werd gekozen omdat
Frankrijk de wetgeving op verschillende punten heeft aangepast. In België zijn de wijzigingen beperkt
gebleven tot de verhoging van de drempels van de groepsgrootte. Het bleek daarom zinvol de
gewijzigde versie met België te vergelijken.
In deze studie blijven verschillende topics die onder invloed van de boekhoudrichtlijn werden veranderd
buiten beschouwing. De algemene boekhoudkundige beginselen en de waarderingsregels voor
immateriële vaste activa, de inhoud van het jaarverslag , de wettelijke controle van de jaarrekening zijn
maar enkele onderwerpen die niet werd behandeld.
3
1. Regelgeving in België en Frankrijk
1.1 Doelstelling van de Richtlijn 2013/34/EU
De Richtlijn 2013/34/EU dd. 26 juni 2013 (hierna ‘boekhoudrichtlijn’) heeft als doel de administratieve
lasten, in het bijzonder voor kleine en middelgrote ondernemingen (KMO’s) te verminderen en de
boekhoudkundige regels van de lidstaten beter op elkaar af te stemmen. Op die manier beoogt ze het
ondernemingsklimaat in de Europese Unie te verbeteren. (Europees Parlement en Raad, 2013)
Deze boekhoudrichtlijn is de samenvoeging en modernisering van:
- De Vierde Richtlijn 78/660/EEG betreffende de jaarrekening van bepaalde
vennootschapsvormen en
- de Zevende Richtlijn 83/319/EEG betreffende de geconsolideerde jaarrekening, wat de
voorschriften voor financiële informatie betreft.
Ze creëert een nieuw kader voor het opstellen en openbaar maken van de jaarlijkse financiële
overzichten, de geconsolideerde financiële overzichten en de bijhorende verslagen (Dupont, maart
2016). De uiterste datum voor de omzetting was 20 juli 2015 met een toepassing van de nieuwe
bepalingen op de financiële overzichten voor de boekjaren die beginnen vanaf 1 januari 2016 of
gedurende het boekjaar 2016 (art. 53, boekhoudrichtlijn (BRL)).
1.2 Wettelijke en reglementaire bronnen in België
De boekhoudkundige bepalingen voor vennootschappen zijn in België over twee wetboeken verspreid,
het Wetboek Economisch recht (boek III) enerzijds en het Wetboek van Vennootschappen anderzijds.
Verschillende uitvoeringsbesluiten werken deze wettelijke bepalingen verder uit (Wielemaker E. D.,
2015):
Wetboek van vennootschappen
- Wet van 7 mei 1999 houdende het Wetboek van vennootschappen (W.Venn) (Wetboek van
vennootschappen, gecoördineerde versie, 2017)
- KB van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van Vennootschappen (KB W.Venn)
(KB ter uitvoering van het wetboek van vennootschappen, 2001)
Wetboek voor Economisch recht, boek III
- Wet van 17 juli 1975 op de boekhouding van de ondernemingen
- KB van 12 september 1983 tot uitvoering van de wet van 17 juli 1975 op de boekhouding van
de ondernemingen
- KB van 12 september 1983 tot bepaling van de minimumindeling van een algemeen
rekeningstelsel.
4
De Wet van 18 december 20152 en het KB van 18 december 20153 hebben de boekhoudrichtlijn in het
Belgisch wetboek omgezet. De bepalingen zijn van toepassing op boekjaren die aanvangen na
31.12.20154.
Wijzigingen werden onder meer aangebracht aan het Wetboek van Vennootschappen, het KB W.Venn
en het KB van 12 september 1983 tot bepaling van de minimumindeling van een algemeen
rekeningstelsel en het KB van 12 september 1983 tot uitvoering van de Wet van 17 juli 1975 op de
boekhouding van de ondernemingen.
In de totstandkoming van de regelgeving is een belangrijke rol voor de Commissie voor
Boekhoudkundige Normen (CBN) weggelegd. Haar taak is de regering en het parlement, op hun
verzoek of uit eigen beweging, raad te geven. Ze draagt ook bij tot de ontwikkeling van de leer van het
boekhouden door adviezen en aanbevelingen op te stellen als aanvulling op de boekhoudwetgeving.
(Wet op de boekhouding van de ondernemingen, 1975, artikel 13)
Tenslotte publiceert de Balanscentrale van de Nationale Bank van België (NBB) de modellen van de
jaarrekening in het Belgisch Staatsblad (BS). Het nieuw model van toepassing vanaf 01.01.2016 werd
gepubliceerd in het BS 15.07.2016 blz. 44.652. De NBB verzamelt en verspreidt ook de jaarrekeningen
van de vennootschappen naar Belgisch recht waarvan de aandeelhouders of vennoten beperkt
aansprakelijk zijn en van grote vennootschappen opgericht in de vorm van een V.O.F, een Comm.V. of
CVOA als één van de onbeperkt aansprakelijke vennoten een rechtspersoon is 5 (NBB, 2017). De
jaarrekeningen kunnen op de website van de NBB worden geraadpleegd via het ondernemingsnummer
of de naam van de rechtspersoon.
22 18 DECEMBER 2015. - Wet tot omzetting van Richtlijn 2013/34/EU van 26 juni 2013 van het Europees Parlement en van de
Raad betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (Wet tot omzetting van Richtlijn 2013/34/EU , 2015)
3 18 DECEMBER 2015. - Koninklijk besluit tot omzetting van Richtlijn 2013/34/EU van 26 juni 2013 van het Europees Parlement
en van de Raad betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (KB tot omzetting van Richtlijn 2013/34/EU , 2015) 4 De bepalingen van hoofdstuk 3 zijn van toepassing op de boekjaren die een aanvang nemen na 31 december 2015, met
uitzondering van de artikelen 15, § 2; 15/1, § 2 en 16, § 2, tweede lid van het Wetboek van Vennootschappen, zoals ingevoerd door deze wet, die voor één keer niet van toepassing zijn op het eerste boekjaar dat een aanvang neemt na 31 december 2015 ( art.63 wet van 18 december 2015) 5 Verplichte neerlegging geldt voor vennootschappen met volgende rechtsvormen
- Vennootschappen naar Belgisch recht, al dan niet met sociaal oogmerk, opgericht in de vorm van: o NV,Comm.VA, BVBA,CVBA, een economisch samenwerkingsverband (ESV) o de Europese economische samenwerkingsverbanden (EESV) ingeschreven in België o de Europese vennootschap (SE) naar Belgisch recht o de vennootschappen naar Belgisch recht, al dan niet met sociaal oogmerk, opgericht in de vorm van:
V.O.F.,Comm.V en CVOA indien zij onder hun onbeperkt aansprakelijke vennoten één of meer rechtspersonen tellen en tegelijk als groot worden beschouwd.
- Buitenlandse vennootschappen met bijkantoor in België en buitenlandse vennootschappen zonder bijkantoor in België waarvan de effecten in België zijn genoteerd. ( Balanscentrale NBB, https://www.nbb.be/nl/balanscentrale/jaarrekeningen-neerleggen/wie-moet-neerleggen)
5
Het ondernemingsnummer is een uniek identificatienummer dat elke onderneming (natuurlijk persoon
of rechtspersoon) krijgt bij inschrijving in de Kruispuntenbank van Ondernemingen (KBO). De KBO is
een databank van de FOD Economie waarin alle basisgegevens van ondernemingen en hun
vestigingseenheden verzameld zijn. Het ondernemingsnummer bestaat uit 10 cijfers, waarvan het
eerste cijfer 0 of 1 is. Elke onderneming die verplicht is zich in te schrijven in de KBO moet ook zijn
vestigingseenheden laten registreren. Elke vestigingseenheid krijgt een uniek nummer, verschillend van
het ondernemingsnummer. Het vestigingseenheidsnummer bestaat uit 10 cijfers. Het eerste cijfer is een
cijfer van 2 tot 8. (FOD Economie, 2017)
Rechtspersonen moeten hun oprichtingsakte (en alle latere wijzigingen) ook neerleggen op de griffie
van de rechtbank van koophandel van het gebied van de maatschappelijke zetel van de
vennootschap6. De akten worden in het Belgisch Staatsblad (BS) gepubliceerd en opgenomen in de
referentiedatabank van de rechtspersonen.
1.3 Wettelijke en reglementaire bronnen in Frankrijk
In Frankrijk zijn de boekhoudkundige bepalingen opgenomen in de ‘Code de commerce’ (C.Comm)
(Code de commerce, version consolidée, 2017). Deze bevat een wetgevend en een reglementair
gedeelte. Het wetgevend gedeelte komt door wetten of ordonnanties tot stand. Het reglementair
gedeelte wordt door decreten of door ministeriële besluiten ingevoegd. Deze werken de wettelijke
bepalingen verder uit.
De Franse regering heeft reeds door de wet nr. 2014-1 van 2 januari 2014 het mandaat van het
parlement gekregen om diverse vereenvoudigingen voor ondernemingen via ordonnantie in te voeren.
(LOI n° 2014-1 habilitant le Gouvernement à simplifier et sécuriser la vie des entreprises, 2014). De
ordonnantie nr. 2014- 86 van 2 januari 2014 verlicht de boekhoudkundige verplichtingen voor micro-
ondernemingen en kleine ondernemingen. Deze laatste wijzigingen zijn een gedeeltelijke omzetting van
de boekhoudrichtlijn. Ze zijn van toepassing sedert de balansdatum 31.12.2013 en voor neerleggingen
vanaf 01.04.2014( (Ordonnance n° 2014-86 allégeant les obligations comptables des micro-entreprises
et petites entreprises, 2014), artikel 6).
De aanpassingen van de algemene boekhoudkundige principes7 ,van de geconsolideerde jaarrekening
en het geconsolideerde jaarverslag volgde door de Ordonnantie 2015-900 van 23 juli 2015 over de
boekhoudkundige verplichtingen van ondernemingen met een commerciële economische activiteit en
het uitvoeringsbesluit 2015-903 van 23 juli 2015. (Ordonnance n° 2015-900 relatif aux obligations
6 Voor bepaalde vennootschappen (bvba en nv), kan de notaris de neerlegging bij de griffie elektronisch verrichten. Via die weg kunnen notarissen de rechtspersoon in een enkele keer elektronisch in de Kruispuntbank van Ondernemingen inschrijven, de oprichtingsakte bij de elektronische griffie van de FOD Justitie indienen en ze opsturen naar het Belgisch Staatsblad voor bekendmaking. 7 Methoden voor financiële verslaggeving en de waarderingsmethoden blijven ongewijzigd van boekjaar tot boekjaar,
voorzichtigheidsbeginsel, principe van non-compensatie (verbod van verrekening tussen actief- en passiefposten en tussen opbrengsten en kostenrekeningen) en continuïteitsprincipe (onderneming wordt verondersteld haar werkzaamheden verder te zetten)
6
comptables des commerçants, 2015) (Décret n° 2015-903 relatif aux obligations comptables des
commerçants, 2015). De wet nr. 2014-1662 van 30 december 2014 (artikel 11) had de regering daarvoor
gemandateerd (LOI n° 2014-1662 portant diverses dispositions d'adaptation de la législation au droit de
l'Union européenne en matière économique et financière, 2014). Deze wijzigingen zijn van toepassing
op de jaarrekeningen die lopen sedert 1 januari 2016 (art.4 Ordonnance n°2015-900).
Door deze ordonnanties werden diverse bepalingen van het wetboek van koophandel (Code de
commerce) gewijzigd:
- het wetgevend gedeelte: art L123-12 tot L123-28, art. L 232-1, art.L233-1,art.L233-2,L233-15 tot
L233-17-2, L233-22 à L233-25 en art. L247-1
- het reglementair gedeelte: art R. 123-172 tot R. 123-208.
De ‘Autorité des Normes Comptables’ (ANC) speelt een belangrijk rol in de totstandkoming van de
regelgeving. Ze werd opgericht door de ordonnantie nr.2009-79 van 22 januari 2009 en haar opdrachten
zijn (Ordonnance n° 2009-79 créant l'Autorité des normes comptables, version consolidée, 2017):
- opstellen van reglementen over de algemene en sectorgebonden boekhoudkundige
voorschriften;
- verlenen van advies over elke wettelijke en reglementaire boekhoudkundige bepaling;
- verlenen van advies en uiteenzetten van standpunten over internationale boekhoudkundige
normen;
- zorgen voor de coördinatie inzake boekhoudkundige materie.
Al de wettelijke en reglementaire bepalingen zijn in het Algemeen Boekhoudkundig Plan (‘Plan
Comptable Général’ (PCG)) gebundeld. Het bevat onder meer de boekhoudkundige principes, een
rekeningstelsel, modellen voor balansen en resultatenrekeningen en de inhoud van de toelichting. De
reglementering wordt per jaar en per sector gebundeld en ze kan online worden geraadpleegd op de
website van www.anc.gouv.fr. Voor deze studie werd informatie geput uit de algemene reglementering
die geldt voor de industriële en commerciële ondernemingen gepubliceerd in de geconsolideerde versie
van 1 januari 2017 van het ‘Règlement ANC nr. 2014-03 over het ‘Plan Comptable Général (PCG)’
(ANC, Plan Comptable Général, version consolidée, 2017).
Daarnaast stelt de ANC een ‘recueil des normes comptables françaises’ op waarin het PCG wordt
aangevuld met rechtsleer afkomstig van de instellingen die bevoegd zijn voor de boekhoudkundige
regels8. Deze verzameling wordt regelmatig geüpdatet. De versie in voege op 1 januari 2017 is
aangepast aan het reglement ANC nr.2015-06 van 23 november 2015 tot wijziging van het reglement
ANC n° 2014-03 over het PCG (reglement in het kader van de omzetting van de boekhoudrichtlijn
2013/34/EU) (ANC, Recueil des normes comptables françaises, version consolidée, 2017). In België
8 De ANC heeft vanaf 1 januari 2010 (Ordonnance n° 2009-79 du 22 janvier 2009) de bevoegdheden die voorheen waren verdeeld
over de Conseil National de la Comptabilité – CNC, en het ‘Comité de la Réglementation Comptable) overgenomen.
7
bestaat geen officiële uitgave waarin alle boekhoudkundige referenties per onderwerp worden
samengevat.
De Franse wetgever heeft, in het kader van de omzetting van de boekhoudrichtlijn, een aantal
bepalingen over de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening in de ‘Code de commerce’
geschrapt en vervangen door reglementen die door de ANC worden of moeten worden opgesteld
(CNCC-CSOEC, 2015, punt 4):
- Jaarrekening :
o model balans en vereenvoudigde balans (detail van de posten van het actief en van het
passief)
o model resultatenrekening en vereenvoudigde resultatenrekening (detail van de posten
verbonden aan elke rubriek)
o inhoud van de toelichting
- Geconsolideerde jaarrekening
o waarderingsmethoden
o model geconsolideerde balans en geconsolideerde resultatenrekening
o inhoud van de toelichting
Op die manier kan de reglementering soepeler worden gewijzigd en geüpdated.
Een laatste speler is het ‘Tribunal de commerce’ (rechtbank van koophandel). Ze houdt informatie bij
over natuurlijke en rechtspersonen die daden van koophandel stellen. Deze informatie is weergegeven
in het ‘Registre du commerce et des sociétés (RCS)’ (handelsregister en het register van de
vennootschappen), een database beheerd door de griffies van de rechtbank van koophandel. De RCS
van de verschillende griffies worden gecentraliseerd in het ‘Registre National du Commerce et des
Sociétés’ (RNCS) bijgehouden door het ‘Institut National de la Propriété Industrielle’ (INPI).
De griffie van het ‘Tribunal de commerce‘ zorgt ook voor de openbaarmaking van de jaarrekening. Op
de website ‘Infogreffe.fr’ van de griffies van de rechtbank van koophandel ‘Greffes du Tribunal de
Commerce’ kan via de ingave van de naam van de onderneming of het nummer SIREN/SIRET de
jaarrekening worden geraadpleegd.
Het nummer SIREN (9 cijfers) is het uniek identificatienummer van de onderneming toegekend door het
INSEE (het Franse bureau voor Statistiek)9. Op basis van dit nummer zijn alle ondernemingen
opgenomen in Sirene, een officiële database. Het nummer SIRET bestaat uit het SIREN-nummer
gevolgd door 5 cijfers, ‘numéro interne de classement' (NIC). Deze NIC-code dient om de vestiging van
de onderneming te identificeren10.
9 Numéro SIREN, https://www.insee.fr/fr/metadonnees/definition/c2047 10 Numéro Interne de Classement / NIC (SIRENE), https://www.insee.fr/fr/metadonnees/definition/c1981
8
1.4 Vergelijking wettelijke en reglementaire bronnen België – Frankrijk
De volgende tabel vergelijkt de wetgevende en reglementaire bronnen in België en in Frankrijk.
Opdrachten België Frankrijk
Wetgeving en reglementering Wetboek van Economisch Recht (wet
van 17 juli 1975 op boekhouding van
de ondernemingen) BOEK III.
KB van 12 september 1983 tot
bepaling van een minimumindeling van
een algemeen rekeningstelsel
KB van 12 september 1983 tot
uitvoering van de wet van 17 juli 1975
op de boekhouding van de
ondernemingen
W.Venn en KB W.Venn
Code de Commerce
- Wetgevend gedeelte
- Reglementair gedeelte
Adviesverlening aan de regering CBN ANC
Opstellen van modellen van
jaarrekeningen
KB W.Venn
+ NBB (model)
ANC
Algemeen rekeningstelsel KB van ter bepaling van de
minimumindeling van het algemeen
rekeningstelsel
PCG, titel IV
opgesteld en gepubliceerd door ANC
Neerlegging en publicatie van
jaarrekeningen
Balanscentrale van de NBB
Toepassing consult
Greffe du Tribunal de commerce
BODACC
Databank rechtspersonen Referentiedatabank rechtspersonen als
bijlage BS
RCS
Databank ondernemingen KBO Sirene
Identificatie onderneming Ondernemingsnummer (10 cijfers) SIREN-nummer (9 cijfers)
Identificatie vestiging Vestigingseenheidsnummer (10 cijfers) SIRET-nummer (14 cijfers)
Tabel 1: De wetgevende en reglementaire bronnen in België en in Frankrijk
In Frankrijk is de wetgeving in één wetboek gebundeld, de code de commerce. In het reglementair deel
van dat wetboek zijn ook uitvoeringsbesluiten opgenomen. In België is de reglementering verspreid over
het wetboek van vennootschappen, het wetboek voor economisch recht en hun respectieve
uitvoeringsbesluiten.
Zowel de CBN in België als de ANC geven adviezen aan de overheid. In tegenstelling tot de ANC in
Frankrijk heeft de CBN niet de bevoegdheid om bindende reglementering uit te vaardigen.
De ANC ontwerpt ook de modellen van de balansen en de resultatenrekening. Deze modellen zijn niet
verplicht. In België worden de verplichte standaardmodellen voor de neerlegging van de individuele
jaarrekeningen en het facultatief model voor de geconsolideerde jaarrekening opgesteld door de
balanscentrale van de NBB. De neerlegging gebeurt ook bij deze laatste instelling en ze zorgt ook voor
de publicatie. Dankzij het verplichte gebruik van het model; zijn de jaarrekeningen gemakkelijk te
vergelijken in België.
In Frankrijk is de griffie van de rechtbank van koophandel voor de neerlegging en de openbaarmaking
bevoegd. Zij beheert ook de database van de ondernemingen, Sirene. In België is de griffie van het
9
Register van de Rechtspersonen binnen de rechtbank van koophandel belast met het in ontvangst
nemen van de akten en uittreksels van akten die in de bijlagen bij het Belgisch Staatsblad moeten
worden bekendgemaakt. Het beheer van de ondernemingsbank, de Kruispuntenbank voor
Ondernemingen (KBO), is in handen van de Federale Overheidsdienst Economie.
Bij de omzetting in het Belgisch en het Franse recht is de terminologie van de boekhoudrichtlijn niet
aangepast.
Boekhoudrichtlijn België Frankrijk
Jaarlijkse financiële overzichten Jaarrekening Compte annuel/ Comptes sociaux
Bestuursverslag Jaarverslag Rapport de gestion
Verlies- en winstrekening Resultatenrekening Compte de résultat
Tabel 2: Gebruikte termen voor de jaarrekening en het jaarverslag
De boekhoudrichtlijn spreekt niet langer over de jaarrekening maar over de jaarlijkse financiële
overzichten (art. 4, lid 1 BRL). Zowel in België als in Frankrijk werd de gebruikelijke term, jaarrekening,
behouden. In Frankrijk wordt ook de benaming ‘comptes sociaux’ courant gebruikt.
De winst- en verliesrekening behoudt haar naam zoals bepaald in de vierde boekhoudrichtlijn (art. 4, lid
1 BRL). Deze benaming is noch in de Belgische noch in de Franse regelgeving overgenomen. Beide
landen behouden de term resultatenrekening.
Tenslotte krijgt het jaarverslag de benaming ‘bestuursverslag’ (art. 9, BRL). In België werd op advies
van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (2015) de gebruikelijke termen behouden. In Frankrijk is
‘rapport de gestion’ of bestuursverslag de gangbare term.
Onderstaande tijdstabel toont dat de vereenvoudigingen voor kleine en micro-ondernemingen in
Frankrijk reeds van toepassing zijn vanaf de balansdatum 31.12.2013. De tweede resem wijzigingen
gelden, zoals in België vanaf de boekjaren die aanvangen na 31.12.2015.
10
B E L G I E
in voege vanaf
F R A N K R I J K
BRON vereenvoudiging entiteit W.Venn Neerlegging Neerlegging C.Com entiteit vereenvoudiging
BRON
Wet
tot
om
zett
ing
va
n R
ich
tlij
n 2
013
/34/E
U v
an
26 j
un
i 201
3 v
an
het
Eu
rop
ees P
arl
em
en
t e
n v
an
de R
aa
d b
etr
eff
en
de d
e j
aarl
ijk
se f
inan
cië
le o
verz
ich
ten
, g
ec
on
so
lid
eerd
e f
ina
nc
iële
overz
ich
ten
en
aa
nv
erw
an
te v
ers
lag
en
va
n b
ep
aald
e o
nd
ern
em
ing
sv
orm
en
,
vanaf 01.04.2014
art.L123-16 kleine
onderneming
vereenvoudigde voorstelling jaarrekening volgens model ANC
Ord
on
na
nc
e n
° 201
4-8
6 d
u 3
0 ja
nvie
r 201
4 a
llég
ean
t les o
blig
atio
ns
co
mp
tab
les
de
s m
icro
-en
trep
rises e
t
pe
tites e
ntre
pris
es
balansdatum 31.12.2013
art.L123-16-1
micro- onderneming
vrijstelling van toelichting
art.L123-25 rechtspersoon
RSI
verkorte toelichting volgens model ANC
vorderingen en schulden einde boekjaar
art. L232-25. micro-
onderneming
optie om jaarrekening afgesloten vanaf 31.12.2013
niet openbaar te maken
balansdatum 31.12.2015
vanaf 07.08.2016
art.L232-25 kleine onderneming
optie om resultatenrekening afgesloten vanaf 31.12.2015
niet openbaar te maken
Lo
i n° 2
01
5-9
90
du
6
ao
ût 2
015 p
ou
r la
cro
issa
nc
e, l'a
ctiv
ité e
t
l'ég
alité
de
s c
ha
nc
es
éc
on
om
iqu
es d
ite "
loi
Macro
n"
verkort schema jaarrekening + vrijstelling jaarverslag
Kleine vennootschap
art.15 §1 art.93 ,1e lid art.94,1°
aanvang boekjaar na 31.12.2015
art.L123-13 tot L123-20
onderneming aanpassing algemene
boekhoudkundige principes
Ord
on
na
nc
e n
° 201
5-9
00
du
23
juille
t 201
5 re
lativ
e
au
x o
blig
atio
ns
co
mp
tab
les d
es
co
mm
erç
an
ts
microschema micro-
vennootschap art.15/1 art.93/1
art.L232-1 tot L233-25 en L247-1
vennootschap aanpassingen
geconsolideerd(e)jaarrekening en jaarverslag
Tabel 3:Tijdstabel met de omzettingen van de boekhoudrichtlijn in het Belgische en Franse interne recht
11
2. Categorieën van ondernemingen als basis voor
boekhoudkundige verplichtingen
2.1 Toepassingsgebied van de Europese boekhoudrichtlijn
De boekhoudrichtlijn is van toepassing op de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die betrekking
hebben op handelsvennootschappen met volgende rechtsvormen:
België Frankrijk
Naamloze vennootschap (NV) Société anonyme (SA)
Besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
(BVBA)
Sociétés A responsabilité Limitée (SARL)
Coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
(CVBA)
Sociétés par Actions Simplifiées (SAS)
Commanditaire vennootschap op aandelen (Comm.VA) Sociétés en Commandite par Actions (SCA)
Vennootschap onder firma (V.O.F), de gewone
commanditaire vennootschap (Comm.V.) en de coöperatieve
vennootschap met onbeperkte aansprakelijkheid (CVOA)
waarvan alle vennoten ondernemingen met beperkte
aansprakelijkheid zijn
Sociétés en Commandite Simple (SCS) en de Sociétés en
Nom Collectif (SNC) waarvan alle vennoten ondernemingen
zijn met beperkte aansprakelijkheid
Tabel 4: Toepassingsgebied van de Europese boekhoudrichtlijn 2013/34/EU
De rechtsvormen die voor België zijn opgenomen, zijn de handelsvennootschappen opgesomd in art.
2,§2 W.Venn. De vennootschapsvormen opgericht volgens het Franse recht zijn gedefinieerd in artikel
L210-1 C.Comm. De Belgische Comm.V. de V.O.F. en de CVOA enerzijds en de Franse S.C.S. en
S.N.C. anderzijds zijn enkel bedoeld voor zover alle vennoten ondernemingen met beperkte
aansprakelijkheid zijn.
Een BVBA kan worden opgericht door één persoon, we spreken dan van EVBA. Ook een SARL en een
SAS kunnen worden opgericht in de vorm van een éénpersoonsvennootschap: de EURL respectievelijk
SASU. Deze vennootschappen vallen eveneens onder de toepassing van de boekhoudrichtlijn. Merk
op dat de coöperatieve vennootschap geen deel uitmaakt van de Franse lijst. Juridisch kunnen
coöperatieve vennootschappen immers de vorm aannemen van een SA, SARL of SAS.
Een sterke vereenvoudiging van het vennootschapsrecht is in België op komst. Het Belgisch Centrum
voor Vennootschapsrecht heeft voorgesteld om het aantal vennootschapsvormen te beperken. De
BVBA zou de gangbare rechtsvorm worden voor de kleine en middelgrote ondernemingen. Voor grote
ondernemingen zou de NV de aangewezen structuur worden.
12
2.2 Categorieën van ondernemingen volgens de boekhoudrichtlijn
De boekhoudrichtlijn voorziet, naar grootte, vier categorieën van ondernemingen (art. 3.1,3.2,3.3 en 3.4
BRL): micro-ondernemingen, kleine ondernemingen, middelgrote ondernemingen en grote
ondernemingen. Daarnaast onderscheidt ze de ‘organisaties van openbaar belang (OOB)’11 namelijk
de op een gereglementeerde markt genoteerde ondernemingen, de kredietinstellingen, de
verzekeringsinstellingen alsook de ondernemingen die voor de lidstaat van groot algemeen belang zijn.
Ondernemingen in de financiële en verzekeringssector moeten specifieke regels naleven. Ze zijn niet
in deze studie betrokken.
De boekhoudrichtlijn heeft de drempelwaarden voor de indeling van de categorieën vastgelegd behalve
deze om de kleine ondernemingen af te bakenen. Voor deze laatste categorie kunnen de lidstaten de
grensbedragen, het personeelsbestand uitgezonderd, vrij kiezen binnen een bepaalde vork: voor het
balanstotaal minimum 4.000.000 euro en maximum 6.000.000 euro, voor de netto-omzet minimum
8.000.000 euro en maximum 12.000.000 euro.
Onderneming Netto-omzet Balanstotaal Jaargemiddelde
personeelsbestand
Micro-onderneming
Op balansdatum ten minste 2 van
de volgende 3 limieten niet
overschrijden
€ 700 000 € 350 000 10
Kleine onderneming
Op balansdatum tenminste 2 van de
volgende 3 limieten niet
overschrijden
€ 8 000 000 -
€ 12 000 000
€ 4 000 000 -
€ 6 000 000 50
Middelgrote onderneming
Op balansdatum ten minste 2 van
de volgende 3 limieten niet
overschrijden en geen micro-of
kleine onderneming zijn
€ 40 000 000 € 20 000 000 250
‘Grote onderneming’
Op balansdatum ten minste 2 van
de volgende 3 limieten
overschrijden
€ 40 000 000 € 20 000 000 250
Tabel 5:Categorieën van individuele ondernemingen volgens de boekhoudrichtlijn 2013/34/EU
11 Art.2 boekhoudrichtlijn "organisaties van openbaar belang": ondernemingen die onder het toepassingsgebied van artikel 1
vallen en die a) onder het recht van een lidstaat vallen en waarvan de effecten zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt van een lidstaat in de zin van artikel 4, lid 1, punt 14), van Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten (1), L 182/26 Publicatieblad van de Europese Unie 29.6.2013 NL ( 1) PB L 145 van 30.4.2004, blz. 1. b) kredietinstellingen zijn in de zin van artikel 4, punt 1), van Richtlijn 2006/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen (1), en die geen kredietinstellingen als bedoeld in artikel 2 van die richtlijn zijn, c) verzekeringsondernemingen zijn in de zin van artikel 2, lid 1, van Richtlijn 91/674/EEG van de Raad van 19 december 1991 betreffende de jaarrekening van verzekeringsondernemingen (2), of d) door de lidstaten zijn aangemerkt als organisaties van openbaar belang, bijvoorbeeld ondernemingen die van groot algemeen belang zijn als gevolg van de aard van hun
bedrijfsactiviteiten, hun omvang of de grootte van hun personeelsbestand.
13
Netto-omzet wordt gedefinieerd als ‘het bedrag met betrekking tot de verkoop van goederen en de
verlening van diensten, na aftrek van kortingen en belasting over de toegevoegde waarde en andere
rechtstreeks met de omzet verbonden belastingen’ (art. 2,5) BRL).
Onder ‘Balanstotaal‘ wordt verstaan (art.3.11 BRL) hetzij de totale waarde van de activa bedoeld onder
de posten A tot en met E onder ‘Activa’ in de balansindeling zoals vastgesteld in bijlage III (horizontale
indeling van de balans zoals bepaald in artikel 10), hetzij uit de activa bedoeld onder de posten A tot en
met E in de balansindeling zoals opgenomen in bijlage IV (verticale indeling van de balans), namelijk:
A. Geplaatst, niet gestort kapitaal 12
B. Kosten van oprichting en uitbreiding
C. Vaste activa
D. Vlottende activa
E. Overlopende posten
Om de overgang van de ene categorie naar de andere te regelen, past de boekhoudrichtlijn het
consistentiebeginsel toe. Als een onderneming op balansdatum de criteria overschrijdt of niet meer
overschrijdt, heeft dit slechts gevolg indien deze omstandigheid zich gedurende twee
achtereenvolgende boekjaren voordoet (art. 3.10 BRL). De boekhoudrichtlijn geeft geen definitie van
het gemiddelde personeelsbestand.
De lidstaten kunnen bijkomende eisen opleggen (art. 3.12 BRL):
- als de netto-omzet niet relevant is, inkomsten uit andere bronnen opnemen;
- moederondernemingen opleggen om hun drempelwaarden niet op individuele basis maar op
geconsolideerde basis te berekenen;
- een berekening op geconsolideerde of geaggregeerde basis voorschrijven als de
ondernemingen zijn opgericht met als enig doel de verslaggeving van bepaalde informatie te
ontwijken.
De drempelwaarden worden om de vijf jaar geëvalueerd om ze aan te passen aan de gevolgen van de
inflatie (art. 3.13 BRL). Op grond van de groottecriteria kunnen de lidstaten bepalen aan welke
boekhoudregeling de onderneming onderworpen is.
12 Tenzij dat opgevraagde kapitaal overeenkomstig het nationale recht onder post L ‘eigen vermogen’ moet worden opgenomen,
in welk geval het gedeelte van het kapitaal dat is opgevraagd, maar nog niet gestort, hetzij onder post A, hetzij onder post D II 5
van de activa wordt opgenomen.
14
3. Indeling van de vennootschappen naar grootte in België en
in Frankrijk
3.1 Groottecriteria voor individuele vennootschappen
Groottecriteria in België
België deelt de vennootschappen in twee hoofdcategorieën in: de kleine vennootschappen enerzijds en
de niet-kleine vennootschappen (grote vennootschappen) anderzijds. De optie in de boekhoudrichtlijn
om een categorie van middelgrote ondernemingen te creëren, werd niet omgezet. Deze keuze werd
gemaakt op advies van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB). Deze raad vond dat specifieke
verplichtingen voor deze categorie het boekhoudkundig landschap in België nodeloos ingewikkeld zou
maken (CRB, 2015)
De omzetting van de boekhoudrichtlijn door de wet van 18 december 2015 en het KB van 18 december
2015 heeft, voor de boekjaren die aanvangen vanaf 1 januari 2016:
- de drempelwaarden voor kleine vennootschappen verhoogd (art. 15 § 1 W.Venn);
- de microvennootschappen als onderdeel van de kleine vennootschappen ingevoerd (art.15/1
W.Venn).
Voor kleine vennootschappen gaat de jaaromzet van 7.300.000 euro naar 9.000.000 euro en het
balanstotaal van 3.650.000 euro naar 4.500.000 euro. Het gemiddelde personeelsbestand van 50 blijft
behouden. De gewijzigde definitie luidt als volgt (art 15. § 1 W.Venn): Kleine vennootschappen zijn deze
vennootschappen met rechtspersoonlijkheid die op balansdatum van het laatst afgesloten boekjaar, niet
meer dan één der volgende criteria overschrijden:
- jaargemiddelde van het personeelsbestand: 50
- jaaromzet, exclusief de belasting over de toegevoegde waarde: 9 000 000 euro
- balanstotaal: 4 500 000 euro.
Binnen de klasse van de kleine ondernemingen krijgen de microvennootschappen een plaats.
Microvennootschappen zijn kleine vennootschappen met rechtspersoonlijkheid die op datum van de
jaarafsluiting geen dochtervennootschap of moedervennootschap zijn en die niet meer dan één der
volgende criteria overschrijden (art.15/1 §1 W.Venn):
- jaargemiddelde van het personeelsbestand: 10
- jaaromzet, exclusief de belasting over de toegevoegde waarde: 700 000 euro
- balanstotaal: 350 000 euro
15
De analyse van deze definitie leert dat aan de criteria van de boekhoudrichtlijn volgende regels werden
toegevoegd (Dupont, maart 2016):
- microvennootschappen zijn een subcategorie van de kleine vennootschappen, wat betekent dat
alle kenmerken van de kleine vennootschap en met name de fiscale kenmerken van toepassing
zijn op de microvennootschappen, met uitzondering van de bepalingen die specifiek voor de
microvennootschap zijn;
- een moedervennootschap of een dochtervennootschap zijn nooit een microvennootschap
- geen enkel lid van een consortium kan een micro-vennootschap zijn (CBN, CBN-advies
2016/XXX – Beoordeling grooottecriteria artikelen 15 en 15/1 W.Venn. , 2016).
Het feit dat de Belgische microvennootschap nooit een moeder of dochtervennootschap kan zijn, is een
Belgische verstrenging van de Europese definitie. De lidstaten konden de ‘basisdefinitie’ wel overnemen
of beperken, doch niet verruimen (Wielemaker E. D., 2016). Een moedervennootschap is een
vennootschap die een controlebevoegdheid uitoefent over een andere vennootschap. Een
dochtervennootschap is een vennootschap ten aanzien waarvan die controlebevoegdheid bestaat (art.
6 W.Venn).
Dochterondernemingen die deel uitmaken van een groep, van welke omvang ook, worden uitgesloten
om te vermijden dat een onderneming haar activiteiten zou opsplitsen in verschillende
microvennootschappen met als enige doelstelling om bepaalde informatieverplichtingen te ontwijken.
(CRB, 2015). Het kan en mag ook niet de bedoeling zijn om er kunstmatig voor te zorgen dat de
microvennootschap op balansdatum geen moeder- of dochtervennootschap (meer) is. Een
antimisbruikbepaling zal hieromtrent door de CBN worden uitgewerkt. (Wielemaker E. D., 2016)
Groottecriteria in Frankrijk
Reeds voor de omzetting van de boekhoudrichtlijn waren afzonderlijke regels van toepassing op basis
van de grootte van de onderneming. Bij de omzetting van de boekhoudrichtlijn werden twee categorieën,
waarvoor eenvoudiger regels gelden, benoemd: de micro-ondernemingen en de kleine ondernemingen.
De ondernemingen die de groottecriteria van de kleine ondernemingen overschrijden en waarop de
algemene regels van toepassing zijn, worden niet in een aparte categorie ondergebracht.
Kleine ondernemingen zijn ‘commerçants’ (ondernemingen met een commerciële economische
activiteit), natuurlijke personen of rechtspersonen, die op basis van het laatst afgesloten boekjaar en op
jaarbasis twee van de drie volgende drempels niet overschrijden (art. L 123-16 C. Comm, art. D.123-
200 C. Comm):
- Balanstotaal:4 000 000 euro
- Netto- omzetcijfer: 8.000.000 euro
- Gemiddeld personeelsbestand: 50
16
De bepalingen gelden vanaf de boekjaren afgesloten vanaf 31 december 2013 en neergelegd vanaf 1
april 2014 (art. 6 van de ordonnantie nr. 2014-86 van 30 januari 2014).
Als een onderneming twee van de drie drempels overschrijdt of niet meer overschrijdt, heeft dit slechts
gevolgen als deze omstandigheid zich gedurende twee opeenvolgende tijdperken voordoet (art. L123-
16, 3e lid C.Comm). Voor de jaarrekeningen neergelegd in 2014 gelden enkel de cijfers van boekjaar
2013 (art. 6 van de ordonnantie nr 2014-86 van 30 januari 2014).
Frankrijk heeft de drempelwaarden voor de omzet opgetrokken van 7.350.000 euro tot 8.000.000 euro
en voor het balanstotaal van 3.650.000 euro tot 4.000.000 euro. Ze stemmen overeen met de
ondergrens van de boekhoudrichtlijn.
Daarnaast bestempelt Frankrijk als micro-onderneming de ‘commerçants’ (ondernemingen met een
commerciële economische activiteit’, natuurlijke of rechtspersonen, die, tijdens het laatste afgesloten
boekjaar en op jaarbasis, twee van de drie volgende grensbedragen niet overschrijden (art. D.123-200
C.Comm):
- Balanstotaal: 350.000,00 euro;
- Omzet: 700.000 euro
- Gemiddeld aantal werknemers tijdens het boekjaar: 10
De Franse wetgeving maakt geen onderscheid naar gelang van de hoedanigheid van de persoon, alle
ondernemingen met een commerciële economische activiteit, zowel natuurlijke personen als
rechtspersonen worden beoogd. Het Franse begrip ‘micro-entreprise’ is daarmee veel ruimer dan het
Belgische begrip ‘microvennootschap’ en bevat ook entiteiten die niet in de boekhoudrichtlijn zijn
bedoeld. De definities van de categorieën ondernemingen zijn opgenomen in de ‘Code de commerce’
(art. D123-200 C. Comm) niet in een wetboek voor vennootschappen zoals in België. De activiteit van
de onderneming (‘commerçants’) en de grensbedragen zijn de enige criteria om de categorie af te
bakenen. Daarmee bestrijkt zij een breder veld.
De drempelwaarden voor micro-ondernemingen zijn dezelfde als in België. De boekhoudrichtlijn staat
immers geen afwijkingen voor deze categorie toe. In tegenstelling tot België wordt in de Franse
wetgeving de micro-onderneming als een afzonderlijke categorie en niet uitdrukkelijk als een
subcategorie van de kleine vennootschap ingevoerd. Vermits de groottecriteria de enige elementen zijn
die deze categorieën van elkaar onderscheiden, zijn de micro-ondernemingen de facto kleine
ondernemingen.
De Franse definitie is uitsluitend op de groottecriteria gebaseerd. In tegenstelling tot België worden
verbonden vennootschappen niet uitgesloten. Maar micro-ondernemingen die zich bezighouden met
het beheer van deelnemingen en roerende waarden (holdings) kunnen niet genieten van de
vereenvoudigingen die eraan gekoppeld zijn (zie 5.7). Frankrijk sluit dus niet enkel ondernemingen die
17
andere ondernemingen controleren uit. Maar ze richt zich enkel op de vennootschap die de
deelnemingen aanhoudt niet op de onderneming waarin geparticipeerd wordt. Dochterondernemingen
kunnen dus wel micro-onderneming zijn in Frankrijk.
3.2 Berekeningswijze van de groottecriteria
Berekeningswijze in België
De berekeningswijze van de criteria en de regels voor de overgang van categorie zijn dezelfde voor
beide categorieën van vennootschappen. Ze zijn te lezen in respectievelijk art. 15 (kleine
vennootschappen) en art. 15/1 (microvennootschappen) W.Venn en verduidelijkt in het CBN-advies
2016/XXX – Beoordeling groottecriteria artikelen 15 en 15/1 W.Venn..
3.2.1.1 Omzet
De omzet is het bedrag bepaald door art. 96, I.A. KB W.Venn. namelijk het bedrag van de verkoop van
goederen en de levering van diensten aan derden, in het kader van de gewone bedrijfsuitoefening van
de vennootschap, onder aftrek van de op de verkoopprijs in de handel toegestane kortingen (afslag,
ristorno, rabat). Dit bedrag omvat niet de belasting over de toegevoegde waarde, noch enige andere
rechtstreeks met de omzet verbonden belasting. Onder omzet worden eveneens opgenomen de
tegemoetkomingen van de overheid in het kader van een tariferingspolitiek als compensatie voor lagere
ontvangsten.
Een afwijkende regeling geldt wanneer de opbrengsten die voortspruiten uit het gewoon bedrijf van een
vennootschap voor meer dan de helft bestaan uit opbrengsten die niet aan de omschrijving
beantwoorden van de post "omzet". Dan moet voor de toepassing van paragraaf 1 onder omzet worden
verstaan: het totaal van de bedrijfs- en financiële opbrengsten met uitsluiting van de niet-recurrente
opbrengsten (art. 15,§5,3e lid (klein) en art. 15/1, §5, 3e lid (micro) W.Venn).
Als het boekjaar uitzonderlijk een duur van minder of meer dan twaalf maanden, waarbij deze duur niet
langer kan zijn dan vierentwintig maanden min één kalenderdag, dan wordt het bedrag van de omzet
vermenigvuldigd met een breuk waarvan de noemer twaalf is en de teller het aantal maanden van het
betrokken boekjaar, waarbij elke begonnen maand voor een volle maand wordt geteld (art. 15 §4
W.Venn en art.15/1 §4 W.Venn).
In België is de vermelding van het omzetcijfer in de resultatenrekening van het micromodel en het verkort
model van de jaarrekening een facultatief gegeven. De netto-omzet kan dus in België niet uit de
resultatenrekening worden afgelezen. De toevoeging van de niet-recurrente opbrengsten aan de
bedrijfsopbrengsten en/of de financiële opbrengsten heeft de berekening complexer gemaakt en gaat
dus in tegen de doelstelling van de boekhoudrichtlijn.
18
3.2.1.2 Balanstotaal
Het balanstotaal is de totale boekwaarde van de activa zoals ze blijkt uit het balansschema dat
vastgesteld is bij het koninklijk besluit genomen ter uitvoering van artikel 92, § 1. W.Venn.
3.2.1.3 Jaargemiddelde van het personeelsbestand
Het jaargemiddelde van het personeelsbestand is het gemiddelde van het aantal werknemers uitgedrukt
in voltijdse equivalenten dat is geregistreerd in de DIMONA-databank of van de in het algemeen
personeelsregister of een gelijkwaardig document ingeschreven werknemers per einde van elke maand
van het beschouwde boekjaar (art.15 §5 1e lid en art. 15/1 §5 1e lid W.Venn).
Door toe te voegen dat desgevallend niet alleen rekening gehouden wordt met de in het algemeen
personeelsregister ingeschreven werknemers maar ook met de in een gelijkwaardig document
ingeschreven werknemers, beoogt de regering bij de bepaling van het gemiddeld aantal werknemers
ook rekening te houden met werknemers van de vennootschap die werkzaam zijn in het buitenland13.
3.2.1.4 Tijdstip
Wat het tijdstip betreft waarop de naleving van de criteria moet worden gecontroleerd, neemt de
Belgische omzetting letterlijk de bewoordingen van de boekhoudrichtlijn over namelijk “op datum van
de jaarafsluiting”.
3.2.1.5 Overgang van categorie
Om de verandering van categorie te regelen, houdt België zich aan het consistentiebeginsel. Een
overschrijding of geen overschrijding heeft slechts gevolgen wanneer dit zich gedurende twee
achtereenvolgende boekjaren voordoet (art.15 §2 W.Venn en art. 15/1 § 2 W.Venn). De gevolgen gaan
in dat geval in vanaf het boekjaar dat volgt op het boekjaar gedurende hetwelk meer dan één van de
criteria voor de tweede keer werden overschreden of niet meer werden overschreden. Door de drempels
éénmalig te overschrijden zal een vennootschap haar statuut van kleine vennootschap niet verliezen.
Evenmin zal een vennootschap door het éénmalig niet overschrijden van meer dan één criterium, van
categorie veranderen.
Merk op dat het consistentiebeginsel niet geldt voor de voorwaarde dat de vennootschap geen moeder
of dochtervennootschap mag zijn op de datum van afsluiting van de jaarrekening. Een vennootschap
die op datum van de jaarafsluiting een moeder- of dochtervennootschap is, kan niet als micro-
vennootschap worden beschouwd ook al is deze verbondenheid pas in de loop van het boekjaar
ontstaan.
13 Doc.54-1444/0001 Wetsontwerp tot omzetting van Richtlijn 2013/34/EU van 26 juni 2013 van het Europees Parlement en van
de Raad betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van
bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot
intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad.
19
Voor het eerste boekjaar dat begint na 31 december 2015 wordt uitsluitend gerefereerd aan het laatst
afgesloten boekjaar De categorie wijzigt als de vennootschap op de balansdatum van het laatst
afgesloten boekjaar meer dan één van de verhoogde criteria van het nieuwe artikel 15 W.Venn.
overschrijdt of niet overschrijdt (art. 63 wet van 18 december 2015).
boekjaar -2 -1 1
(1e boekjaar na
31.12.2015)
2 3 4 5 6 7
>1 criteria
overschreden?
Neen Ja Ja Neen Neen Ja Ja Neen Ja
Categorie Groot Groot Groot Klein Klein Groot Groot
Tabel 6: Overgang van categorie volgens de Belgische regels
3.2.1.6 Geconsolideerde berekeningswijze
België heeft de optie omgezet om de criteria (voor kleine vennootschappen) op geconsolideerde basis
te berekenen als de vennootschap met één of meer andere vennootschappen verbonden is (art. 15 § 6
W.Venn). De wet zegt niet uitdrukkelijk op welke datum dat moet worden beoordeeld. Volgens de CBN
moet de verbondenheid op de balansdatum van iedere verbonden vennootschap worden beoordeeld.
Deze berekeningswijze geldt voor (art. 15 § 6 en §7, eerste lid W.Venn):
- moedervennootschappen (niet voor de andere verbonden vennootschappen);
- vennootschappen die zijn opgericht met als enig doel de verslaggeving van bepaalde informatie
te ontwijken.
Vennootschappen die een consortium vormen worden gelijkgesteld met een moedervennootschap (art.
15,§7, 2e lid W.Venn). Op de balansdatum van iedere moedervennootschap moet worden nagegaan
met welke vennootschappen de moedervennootschap verbonden is om de grootte te bepalen.
Bij de berekeningswijze moet rekening gehouden worden met alle verbonden vennootschappen ook al
worden zij buiten de consolidatiekring gehouden. Als de verbondenheid is ontstaan in de loop van het
boekjaar moet de omzet evenredig in aanmerking worden genomen.
Op twee manieren is de regelgeving vereenvoudigd:
- in hoofde van dochtervennootschappen moeten de drempelwaarden niet meer op
geconsolideerde wijze worden beoordeeld;
- een vereenvoudigde consolidatiemethode kan worden toegepast14.
14 In de vereenvoudigde methode worden de totalen van de omzet en de balanstotalen van de verbonden vennootschappen
opgeteld en de criteria van art. 15 W. Venn. over het balanstotaal en de netto-omzet worden vermeerderd met 20% om te beoordelen of deze al dan niet overschreden werden (zie 8.2.1.2)
20
Berekeningswijze in Frankrijk
In de Franse reglementering zijn weinig bijzonderheden te lezen over de berekening van de
drempelwaarden (art. D123-200 C.Comm). De criteria moeten op grond van het laatste afgesloten
boekjaar en op jaarbasis worden beoordeeld.
Het balanstotaal is de som van de nettobedragen van de posten van het actief. De omzet is conform de
boekhoudrichtlijn gedefinieerd zonder verdere verduidelijking. Het netto-omzetcijfer is gelijk aan het
bedrag van verkopen van goederen en diensten uit de gebruikelijke activiteit, verminderd met de
kortingen op de verkopen, de belasting op de toegevoegde waarde en de ermee verbonden taksen.
(art. D 123-200, ingevoegd bij Décret n°2014-136 du 17 février 2014 - art. 1) (Décret n° 2014-136 du 17
février 2014 fixant les seuils prévus aux articles L. 123-16 et L. 123-16-1 du code de commerce, 2014).
Het gemiddelde aantal werknemers tijdens de periode is gelijk aan het rekenkundig gemiddelde van het
personeelsbestand op het einde van elke trimester van het kalenderjaar, of van het boekjaar als deze
niet samenvalt met het kalenderjaar, verbonden aan de onderneming met een arbeidscontract.
Voorheen werden enkel de werknemers met een contract van onbepaalde duur meegeteld.
De overgang van de ene naar de andere categorie doet zich voor als de criteria gedurende twee
opeenvolgende boekjaren worden overschreden of niet meer overschreden (art. L 123-16 C.Comm , 3e
lid). Voor het eerste boekjaar na de wijziging van de groottecriteria geldt een afwijkende regeling zoals
in België (art.6 Ordonnance n° 2014-86 du 30 janvier 2014).
boekjaar -2 -1 1
(balans vanaf 31.12.2013)
2 3 4 5 6 7
2 van de 3 criteria
overschreden?
Neen Ja Ja Neen Neen Ja Ja Neen Ja
Categorie Groot Groot Groot Klein Klein Groot Groot
Tabel 7: Overgang van categorie volgens de Franse regels
21
Vergelijking berekeningswijze België – Frankrijk
3.2.3.1 Indeling van de ondernemingen naar grootte
Zowel in België als in Frankrijk worden alle ondernemingen die de drempelwaarden van kleine
ondernemingen overschrijden, als grote ondernemingen beschouwd. Een tussencategorie is niet
voorzien.
Onderneming Lidstaat Omzet Balanstotaal Werknemers
Microvennootschap(BE) (*)(**)
Micro-onderneming (FR)
Op het einde van het boekjaar niet meer
dan 1 van de volgende limieten
overschrijden
BE
700 000 €
350 000 € 10
FR
Kleine vennootschap (BE)
Kleine onderneming (FR)
Op datum van het laatst afgesloten
boekjaar niet meer dan 1 van de volgende
limieten overschrijden (*) (**)(***)
BE 9 000 000 € 4 500 000 € 50
FR 8 000 000 € 4 000 000 € 50
‘Grote vennootschap’(BE)
‘Grote onderneming’ (FR)
Op datum van het laatst afgesloten
boekjaar méér dan 1 van de volgende
limieten overschrijden
BE 9 000 000 € 4 500 000 € 50
FR 8 000 000 € 4 000 000 € 50
Tabel 8: Categorieën van individuele ondernemingen in België en Frankrijk
(*) Bijkomende voorwaarde volgens W.Venn: op datum van de jaarafsluiting geen moeder-of
dochtervennootschap zijn (art. 15/1. § 1.W.Venn).
(**) In Frankrijk: niet meer dan twee van de drie criteria overschrijden
(***) Berekening op geconsolideerde basis voor moedervennootschap en consoliderende
vennootschappen in consortium
Een eerste verschil is dat Frankrijk het toepassingsgebied verruimt tot de natuurlijke personen. Zij
moeten immers ook jaarrekeningen opstellen (art. L123-12 C.Comm). De indeling van de
ondernemingen is trouwens opgenomen in de Code de commerce daar waar in België de categorieën
in het Wetboek van vennootschappen zijn gedefinieerd.
De drempelwaarden voor de micro-ondernemingen zijn in beide landen conform de boekhoudrichtlijn.
België sluit moeder- en dochtervennootschappen uit en legt dus een bijkomende voorwaarde op.
De drempelwaarden om de categorie van de kleine ondernemingen af te bakenen liggen hoger in België
dan in Frankrijk. Een onderneming met een balanstotaal van 6.000.000 euro, een gemiddeld
personeelsbestand van 30 werknemers en een omzetcijfer van 8.500.000 euro wordt in België als een
kleine onderneming beschouwd. In Frankrijk overschrijdt ze twee van de drie criteria , omzet en
balanstotaal, en is ze dus geen kleine onderneming.
22
3.2.3.2 Berekeningswijze van de criteria
De definitie van de criteria zijn vergelijkbaar in de twee landen. Zowel in België als Frankrijk stemt de
definitie van de netto-omzet overeen met deze in de boekhoudrichtlijn. België verruimt het begrip omzet
als de activiteit uit het gewoon bedrijf van een vennootschap voor meer dan de helft bestaan uit
opbrengsten die niet aan de omschrijving omzet beantwoorden. Zij zet daarmee een optie van de
boekhoudrichtlijn om. Frankrijk heeft deze keuze niet gemaakt. Een vennootschap die belangrijke
andere activiteiten heeft, bijvoorbeeld financiële zou hierdoor de criteria kunnen overschrijden in België
maar niet in Frankrijk. (zie infra 4.7, uitgesloten ondernemingen in België en in Frankrijk)
Bij gebrek aan een precieze definitie in de Code de commerce kan de vergelijking van het criterium
personeelsbestand niet geanalyseerd worden.
In principe gebeurt de berekening van de criteria zowel in België als in Frankrijk op individuele basis.
Enkel België heeft de optie gelicht om de criteria op geconsolideerde basis te beoordelen:
- voor moedermaatschappijen en voor vennootschappen die een consortium vormen
- alsook voor dochtermaatschappijen als zij opgericht zijn met als enig doel de verslaggeving van
bepaalde informatie te ontwijken.
Berekeningswijze België Frankrijk
Berekening op individuele
basis
Vennootschappen zonder
dochterondernemingen
Alle ondernemingen
Netto-omzet Verkoop van goederen en diensten aan
derden
Gewone bedrijfsuitoefening
Aftrek van kortingen
Exclusief BTW en taksen
Verkoop van goederen en diensten aan
derden 15
Gewone bedrijfsuitoefening
Aftrek van kortingen
Exclusief BTW en taksen
Uitbreiding:
Andere opbrengsten > omzet:
∑ (bedrijfs- + financiële opbrengsten,excl.
niet-recurrente
Balans Totale boekwaarde van de activa Netto-bedragen van de posten van het
actief
Jaargemiddelde
personeelsbestand
VTE volgens DIMONA of personeelsregister Gemiddeld aantal werknemers verbonden
met arbeidscontract
Berekening op
geconsolideerde basis
Moedermaatschappijen (incl venn die een
consortium vormen) +
Vennootschappen opgericht met als enig
doel verslaggeving over informatie te
omzeilen (antimisbruikbepaling)
Niet omgezet
Tabel 9: Berekeningswijze van de groottecriteria in België en in Frankrijk
15 Art. 512-2 PCG : Omzetcijfer is het zakencijfer gerealiseerd met derden in het kader van de normale en gebruikelijke
beroepsactiviteit
23
Ook de voorstellingswijze van de rubrieken in de balans beïnvloedt het balanstotaal. Twee rubrieken
zijn in dat verband geanalyseerd: het niet-opgevraagd kapitaal en de bestellingen in uitvoering. Het niet-
opgevraagd kapitaal staat in het Franse basisschema op de actiefzijde. In België wordt deze post in
mindering van het geplaatst kapitaal gebracht en het saldo komt op het passief. Als een Franse
vennootschap niet-opgevraagd kapitaal heeft, zal het balanstotaal groter zijn in Frankrijk waardoor de
onderneming tot een andere categorie kan behoren.
Voorbeeld
Oprichting van een vennootschap
Kapitaal: 20.000,00 euro
Minimumkapitaal van 5000 euro moet worden gestort
Geplaatst niet opgevraagd: 15.000 euro
Frankrijk
ACTIVA PASSIVA
Niet- opgevraagd 15.000 Kapitaal
Waarvan niet-opgevraagd 15.000,00
20.000
Kredietinstellingen 5.000
Totaal 20.000 Totaal 20.000
België
ACTIVA PASSIVA
Kapitaal
Geplaatst: 20.000
Niet-opgevraagd: 15.000
5.000
Kredietinstellingen 5.000
Totaal 5.000 Totaal 5.000
Daarnaast heeft de boekhoudrichtlijn de mogelijkheid gecreëerd om in specifieke gevallen
compensaties toe te staan tussen actiefposten en passiefposten enerzijds of tussen kosten en
opbrengsten anderzijds mits verantwoording in de toelichting (art.16.2 BRL). Compensatie tussen
activaposten en passiefposten vermindert het balanstotaal, één van de groottecriteria.
België heeft deze mogelijkheid omgezet. Op grond van het nieuw ingevoegde lid 2 van artikel 71 KB
W.Venn. mogen onder bepaalde voorwaarden in de jaarrekening de bestellingen in uitvoering (rek. 37)
rechtstreeks worden gecompenseerd met de ontvangen vooruitbetalingen (rek.46) per overeenkomst,
waarbij ofwel het debetsaldo wordt gepresenteerd als bestelling in uitvoering ofwel het creditsaldo wordt
gepresenteerd als ontvangen vooruitbetaling (CBN, CBN-advies 2016/XXX – Bestellingen in uitvoering:
wijzigingen door het KB van 18 december 2015, 2016).
24
Deze werkwijze is toegestaan mits volgende informatie in de toelichting van de jaarrekening op te
nemen:
- de uitdrukkelijke vermelding van de compensatiemethode
- bij de eerste toepassing moet de wijziging van voorstellingswijze verantwoord worden (art. 86
KB W.Venn)
- de bedragen vóór saldering moeten vermeld worden, dit zijn de bedragen zoals die normaliter
in de rubrieken 37 en 46 zouden te lezen zijn indien de onderneming geen gebruik maakt van
de waarderingsmethode zoals toegelaten door artikel 71, tweede lid KB W.Venn.
In Frankrijk is de afwijking op het compensatieverbod in artikel L123-19 van de Code de commerce
ingeschreven. De uitzonderlijke gevallen waarin compensaties toegestaan zijn , moeten in een
reglement van de ANC worden gedefinieerd. Het reglement van de ANC nr. 2015-06 van 23 november
2015 dat de wijzigingen aan het PCG behandelt, bevat hierover geen bepaling. Deze optie werd dus
niet omgezet. (Règlement N° 2015-06 du 23 novembre 2015 N° 2015-06 modifiant le Plan Comptable
Général, 2015)
Tenslotte geldt zowel in Frankrijk als in België het consistentiebeginsel om de overgang van de éné
naar de andere categorie te toetsen. Overgang vindt plaats als de overschrijding of niet overschrijding
van de drempels zich gedurende twee opeenvolgende boekjaren voordoet. De formulering is anders
maar komt op hetzelfde neer omdat slechts drie groottecriteria meespelen: ‘meer dan één criteria’ in
België of ‘twee van de drie criteria’ in Frankrijk. In beide landen geldt voor het eerste boekjaar na
inwerkingtreding van de wijzigingen een overgangsregeling.
In de volgende hoofdstukken wordt nader ingegaan op het verband tussen de grootte en de
boekhoudkundige verplichtingen.
25
4. Vereenvoudigingen voor kleine ondernemingen
4.1 Vereenvoudigingen in de boekhoudrichtlijn
De boekhoudrichtlijn voorziet volgende mogelijkheden om de verplichtingen van kleine ondernemingen
te vereenvoudigen (art. 14 BRL):
- een verkorte balans;
- een verkorte winst- en verliesrekening
Bovendien moet de informatie in de toelichting van het verkorte schema beperkt worden tot de
inlichtingen vermeld in artikel 16.1 en 16.2 BRL.
De lidstaten kunnen kleine ondernemingen ook vrijstellen van de verplichting om hun winst- en
verliesrekeningen en hun bestuursverslagen openbaar te maken (art. 31 BRL).
De verkorte balans hoeft enkel de met letters en Romeinse cijfers aangeduide posten uit de bijlagen III
en IV op te nemen met afzonderlijke vermelding van:
- de vorderingen met een resterende looptijd van meer dan 1 jaar
- de schulden met een resterende looptijd van meer dan 1 jaar
Ze wordt volgens een horizontale (staffelvorm16) of een verticale indeling (lijstvorm) opgemaakt. De
posten in de twee presentaties zijn, op twee na, dezelfde. In de verticale indeling worden twee
bijkomende posten opgenomen:
- de vlottende activa (G) (daarin begrepen de overlopende rekeningen op het actief) na aftrek
van de schulden op ten hoogste één jaar
- en het totaalbedrag van de activa na aftrek van de schulden op ten hoogste één jaar.
Bij wijze van voorbeeld volgt hierna de verkorte balans volgens de horizontale indeling.
Activa
A. Geplaatst, niet gestort kapitaal
B. Kosten van oprichting en uitbreiding
C. Vaste activa
I. Immateriële vaste activa
II. Materiële vaste activa
III. Financiële vaste activa
D. Vlottende activa
I. Voorraden
II. Vorderingen
(Het bedrag van de vorderingen met een resterende looptijd van meer dan een jaar afzonderlijk vermelden.)
III. Effecten
IV. Kasmiddelen en bank- en girosaldi
E. Overlopende posten
Tabel 10:Verkorte balans volgens de horizontale indeling overeenkomstig art. 14.1 BRL: activa
16 Horizontale balansvoorstelling: activa aan de debetzijde en passiva aan de creditzijde
26
Eigen vermogen en overige passiva
A. Eigen vermogen
I. Geplaatst kapitaal
II. Agio
III. Herwaarderingsreserve
IV. Reserves
V. Overgedragen resultaten
VI. Resultaat van het boekjaar
B. Voorzieningen
C. Schulden
(Het bedrag van de schulden met een resterende looptijd van ten hoogste een jaar en het bedrag van de schulden met een
resterende looptijd van meer dan een jaar afzonderlijk vermeld.)
D. Overlopende posten
Tabel 11: Verkorte balans volgens de horizontale indeling overeenkomstig art. 14.1 BRL: eigen vermogen en passiva
In de verkorte verlies-en winstrekening zijn volgende posten in een bruto-omzetresultaat
samengevoegd:
1. Netto-omzet
2. Wijziging in voorraden en goederen in bewerking
3. Geactiveerde productie ten behoeve van het eigen bedrijf
4. Overige bedrijfsopbrengsten
5. a) Grond- en hulpstoffen
b) overige externe kosten
De lidstaten kunnen een uitgebreider versie verplichten. De basisversie voorgesteld in de bijlagen V en
VI kan worden gevolgd maar lidstaten kunnen ook de posten verder splitsen en nieuwe posten
toevoegen (art. 9.2 BRL). Als de aard van de onderneming het vereist, kan ook de indeling, omschrijving
en terminologie van de met Arabische cijfers aangeduide posten worden aangepast (art. 13.3 1elid
BRL). Posten kunnen ook worden samengevoegd (artikel 13.3 2e lid BRL). De winst- en verliesrekening
bevat slechts Arabische cijfers zodat heel veel vrijheid aan de lidstaten wordt gegeven.
De minimumindeling op basis van bijlage V (indeling van de verlies-en winstrekening naar aard van de
kosten) is weergegeven in volgende tabel.
27
Verkorte winst- en verliesrekening volgens art 14.2 boekhoudrichtlijn (bijlage V)
1-5. Bruto-omzetresultaat
6. Personeelskosten
a) Lonen en salarissen
b) Sociale lasten, met afzonderlijke vermelding van pensioenlasten
7. a)Waardecorrecties op kosten van oprichting en uitbreiding en op materiële en immateriële vaste activa
b)Waardecorrecties op vlottende activa, voor zover deze de in de onderneming gebruikte waardecorr. te boven gaan.
8. Overige bedrijfskosten
9. Opbrengsten uit deelnemingen met afzonderlijke vermelding van de opbrengsten uit verbonden ondernemingen.
10. Opbrengsten uit andere effecten en vorderingen die tot de vaste activa behoren, met afzonderlijke vermelding van de
opbrengsten uit verbonden ondernemingen.
11. Overige rentebaten en soortgelijke opbrengsten, met afzonderlijke vermelding van die uit verbonden ondernemingen.
12. Waardecorrecties op financiële vaste activa en op effecten die tot de vlottende activa behoren.
13. Rentelasten en soortgelijke kosten, met afzonderlijke vermelding van de verbonden ondernemingen verschuldigde
bedragen
14. Belastingen op het resultaat
15. Resultaat na aftrek van belastingen
16. Overige belastingen, niet opgenomen onder posten 1 tot en met 15
17. Resultaat van het boekjaar
Tabel 12:Verkorte winst- en verliesrekening volgens art 14.2 boekhoudrichtlijn
De verkorte toelichting bevat een verplicht gedeelte en een facultatief gedeelte. Lidstaten mogen aan
kleine entiteiten geen uitgebreider eisen opleggen (art. 16.3 BRL).
Informatie die alle ondernemingen in de toelichting moeten verstrekken (art.16.1 BRL)
art. 16. 1.
a) Grondslagen voor financiële verslaglegging;
b) Geherwaardeerde vaste activa;
c) Financiële instrumenten en/of andere activa gewaardeerd tegen reële waarde17
d) Niet in de balans opgenomen financiële verplichtingen, garanties of onvoorziene gebeurtenissen
met afzonderlijke vermelding van verplichtingen inzake pensioenen en jegens verbonden of
geassocieerde ondernemingen;
e) Voorschotten aan de leden van de bestuurs-,leidinggevende en toezichthoudende organen;
f) Bedrag en aard van de afzonderlijke baten-of lastenposten van uitzonderlijke omvang of uitzonderlijke mate van
voorkomen;
g) Schulden met een resterende looptijd van meer dan vijf jaar alsook schulden waarvoor de onderneming een zakelijke
zekerheid heeft gesteld;
h) Gemiddelde personeelsbestand
Informatie die lidstaten van kleine ondernemingen kunnen eisen (art. 16.2 BRL)
art.17
a) Staat van de vaste activa voor de verschillende posten (aanschaffingswaarde, mutaties, waardecorrecties,
geactiveerde rente)
m) Voor dochterondernemingen: gegevens van de moederonderneming die de geconsolideerde financiële overzichten
opstelt
p) Aard en het zakelijk doel van de regelingen die niet in de balans zijn opgenomen mits de risico’s en voordelen die eruit
voortvloeien van materieel belang zijn
q) Aard en zakelijk doel van materiële gebeurtenissen na balansdatum en niet weergegeven in de winst-en-
verliesrekening of balans
r) Transacties die door de onderneming zijn aangegaan met
o personen die een deelneming in de onderneming in eigendom hebben
o ondernemingen waarin de onderneming zelf een deelneming heeft
o en leden van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan van de onderneming
de lidstaten kunnen de vermelding beperken tot de verrichtingen die niet onder normale marktvoorwaarden zijn verricht.
Tabel 13: Toelichting: verplichte en facultatieve gegevens voor kleine ondernemingen volgens de boekhoudrichtlijn
17 De richtlijn biedt de mogelijkheid om naast de financiële instrumenten bepaalde andere categorieën van activa op basis van de reële waarde (waarde in het economisch verkeer) te waarderen. België heeft deze optie niet omgezet.
28
4.2 Vereenvoudigingen omgezet in België
Belgische vennootschappen zijn verplicht om jaarlijks een jaarrekening op te maken (art. 92 W.Venn)
alsook een jaarverslag op te stellen (art. 94 W.Venn). Het schema van de balans, de resultatenrekening
en de inhoud van de toelichting zijn vastgelegd in afdeling II van het KB W.Venn.
Niet-genoteerde kleine vennootschappen kunnen van volgende vereenvoudigingen genieten:
- jaarrekening volgens een verkort schema daarin begrepen een verkorte toelichting die bij KB
wordt opgesteld (art.93, eerste lid W.Venn en art.82 §2 KB W.Venn);
- vrijstelling van de opmaak van een jaarverslag (art. 94,1° W.Venn)
Het verplichte schema kan verder ingekort worden door de posten met een Arabisch cijfer
(onderrubrieken) aangeduid (art. 82 § 3 KB/W.Venn)
- weg te laten wanneer zij niet dienstig zijn (tenzij bedragen van het vorige boekjaar moeten
worden vermeld)
- samen te voegen
o wanneer hun bedrag niet van materieel belang is voor het geven van een getrouw beeld
van het vermogen de financiële positie en het resultaat van de vennootschap
o of zorgt voor meervduidelijkheid en mits de samengevoegde posten in de toelichting
afzonderlijk te vermelden.
Deze laatste vereenvoudiging is een toepassing van het materialiteitsbeginsel. Informatie van 'materieel
belang' is informatie waarvan men redelijkerwijze kan verwachten dat de weglating of onjuiste
vermelding ervan de beslissingen van een gebruiker op basis van de jaarrekening kan beïnvloeden (art.
84 §3,2e lid W.Venn). Deze definitie is conform de boekhoudrichtlijn.
4.3 Vereenvoudigingen omgezet in Frankrijk
Volgens de Franse wetgeving moet iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die de hoedanigheid
van handelaar heeft op het einde van elke periode een jaarrekening opstellen. Deze omvat de balans,
de resultatenrekening en de toelichting (art. L123-12 C. Comm).
De balans en de resultatenrekening moeten overeenstemmen met één van de volgende systemen:
- het basisschema (système de base) of
- het verkorte schema (système abrégé) voor de kleinere entiteiten die een vereenvoudigde
voorstelling mogen toepassen.
De rubrieken en posten in elk van deze schema’s zijn minimumvereisten. (art. 810-7 PCG).
Ondernemingen zijn vrij om het ‘système développé’ te gebruiken als zij meer details wensen te geven.
In ieder geval moeten zij bijkomende informatie in de toelichting geven als dat nodig is voor het getrouw
beeld van de jaarrekening.
29
Het ‘système abrégé’ bevat minimaal de rubrieken en posten van één van de modellen voorgesteld in
art. 822-1 tot 822-4 PCG:
- balansmodel voor resultaatverwerking (art. 822-1 PCG)
- balansmodel na resultaatverwerking (art. 822-2 PCG)
- model van resultatenrekening in tabelvorm (art. 822-3 PCG)
- model van resultatenrekening in lijstvorm (art. 822-4 PCG)
Het voordeel van een balans voor resultaatbestemming is dat het volledige resultaat van het boekjaar
op een afzonderlijke post van de balans voorkomt.
Het verkorte schema kan worden gebruikt door:
- de kleine ondernemingen bedoeld in art. L. 123-16 C.Comm (zie supra).
- de micro-ondernemingen bedoeld in art. L 123-16-1 C.Comm (zie supra);
- de vennootschappen die, van rechtswege of na optie, het ‘Régime réel simplifiée d’imposition’
(RSI) bedoeld in art. L.123-25 C. Comm, toepassen.
Daarnaast mag de toelichting ook eenvoudiger:
- een ‘annexe simplifiée’ voor kleine ondernemingen (art. L123-16 C.Comm) bevat de inlichtingen
opgesomd in art. 832-1 tot 832-20 PCG
- een ‘annexe abrégée’ voor vennootschappen onder RSI met de inlichtingen in art. 831-1 en
831-2 PCG)
Micro-ondernemingen moeten zelfs geen toelichting opstellen mits zij een aantal aanvullende gegevens
aan de balans toevoegen. In het algemeen moeten trouwens enkel inlichtingen die van materieel belang
zijn in de toelichting worden vermeld.
Volgens de Franse wetgeving moeten ook de kleine vennootschappen een jaarrapport opstellen (art.
L232-1 C.Comm). Enkel vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid en de vennootschappen ‘par
actions simplifiées’ (SAS) waarvan de enige vennoot een natuurlijk persoon is die het beheer of het
voorzitterschap verzekert en die kleine vennootschappen zijn in de zin van artikel L123-16 C. Comm
worden hiervan vrijgesteld (art. L232-1 IV. C. Comm). Beleggingsondernemingen en ondernemingen
die roerende waarden beheren zijn uitgesloten alsook de ondernemingen opgesomd in artikel L123-16-
1 C.Comm. (beursgenoteerde vennootschappen, enz.) ( zie infra, 5.7)
30
4.4 Vergelijking van de verkorte balans België - Frankrijk
In de volgende tabellen zijn de overeenstemmende rubrieken en posten van de verkorte balans van de
boekhoudrichtlijn, België en Frankrijk weergegeven. Zowel de Belgische als de Franse balans gaan
meer in detail dan de boekhoudrichtlijn. Het uitgangspunt is echter verschillend. In België kan de
voorstelling verder vereenvoudigd worden. Frankrijk vertrekt van een minimumindeling die, waar nodig,
dient aangevuld te worden.
Een ander verschilpunt is de mogelijkheid in Frankrijk om de balans voor resultaatverwerking op te
stellen. In dat geval moet de resultaatverwerking als afzonderlijk document bij de jaarrekening worden
gevoegd. In een balans voor resultaatverwerking staat het volledig resultaat van het boekjaar in het
eigen vermogen. Het is de aangewezen methode voor tussentijdse rapportering. Een balans na
resultaatverwerking bevat onder het eigen vermogen enkel het gedeelte van het resultaat dat niet wordt
verdeeld. De methode is eenvoudiger. Naar inhoud zijn deze schema’s vergelijkbaar met de verkorte
balans en resultatenrekening volgens afdeling III van het KB/W.Venn.
Actief
In Frankrijk is de post ‘oprichtingskosten’ geen afzonderlijke rubriek. Volgens de Franse wetgeving
worden deze bij voorkeur in resultaat genomen (art.212-9 PCG) zo niet worden ze in de ‘immateriële
vaste activa’ geboekt. De opname van de kosten van ontwikkeling op het actief van de balans is niet
verplicht maar wordt aanbevolen (art. 212-3 PCG).
Het verkorte schema vertoont verder weinig verschillen. Wat opvalt is dat:
- Frankrijk de immateriële vaste activa uitsplitst in ‘goodwill’ en ‘andere’
- België een uitsplitsing maakt van de materiële vaste activa
In Frankrijk geldt een bijzonderheid voor de vaste activa alsook voor de voorraden en de bestellingen
in uitvoering. Activa in deze posten waarvoor een eigendomsvoorbehoud (clause de réserve de
propriété) geldt, moeten afzonderlijk worden vermeld. Als het onmogelijk is om deze goederen te
identificeren, moet onderaan de balans worden vermeld hoeveel voor deze goederen nog dient betaald
te worden. In Frankrijk moeten goederen waarvoor een eigendomsvoorbehoud geldt, worden geboekt
bij de bestellingen (art. 512-3 PCG)
31
Boekhoudrichtlijn
(minimumindeling)
België
(Verkort model voor kleine
ondernemingen)
Frankrijk
(système abrégé après répartition , art. 822-2 PCG)
A. Geplaatst, niet gestort kapitaal, waarvan opgevraagd18
Deze post is onder ‘eigen vermogen’ opgenomen
B. Kosten van oprichting en uitbreiding19
I. OPRICHTINGSKOSTEN (In het volledig schema opgenomen als eerste post van de
immateriële vaste activa (frais d’établissement)
C. Vaste activa VASTE ACTIVA Actif immobilisé (a):
I. Immateriële vaste activa II. Immateriële vaste activa Immobilisations incorporelles:
fonds commercial (b)
autres (frais d’établissement (oprichtingskosten),…
II. Materiële vaste activa III. Materiële vaste activa
A. Terreinen en gebouwen
B. Installaties, machines en uitrusting
C. Meubilair en rollend materieel
D. Leasing en soortgelijke rechten
E. Overige materiële vaste activa
F. Activa in aanbouw en vooruitbetalingen
Immobilisations corporelles
III. Financiële vaste activa IV. Financiële vaste activa
Immobilisations financières
Dont à moins d’un an
Total I
Tabel 14: Vergelijking van de verkorte balans BRL- België – Frankrijk , activa deel 1
(a) De activa met eigendomsvoorbehoud worden gegroepeerd op een afzonderlijke lijn met vermelding ‘waarvan …€
met eigendomsvoorbehoud’. Als het onmogelijk is om de goederen te identificeren, vermeldt een voetnoot onderaan
de balans het bedrag dat nog moet worden betaald. In dat bedrag zijn de niet vervallen wissels ‘effets non échus’
opgenomen.
(b) Daarin begrepen ‘droit au bail’20
18 Tenzij dat opgevraagde kapitaal overeenkomstig de nationale wetgeving onder ‘eigen vermogen’ moet worden opgenomen, in welk geval het gedeelte van het kapitaal dat is opgevraagd, maar nog niet gestort, hetzij onder post A, hetzij onder post D II 5 van de activa wordt opgenomen. 19 Als omschreven in het nationale recht, voor zover het nationale recht toestaat dat zij onder de activa worden opgenomen. Het nationale recht kan ook bepalen dat deze kosten als eerste post onder ‘immateriële vaste activa’ worden opgenomen. 20 Een ‘droit au bail’ of drempelgeld maakt deel uit van een handelsfonds. Het is het bedrag dat de overnemer van een handelshuurovereenkomst betaalt aan de vorige huurder om de bepaling en de rechten verbonden aan een handelshuur over te nemen (recht op huurvernieuwing, uitzettingsvergoeding). Het kan ook een vergoeding zijn omdat de huurprijs lager is dan de marktwaarde. (eigen vertaling) http://www.journaldunet.com/management/pratique/vie-de-l-entreprise/15291/le-droit-au-bail-dans-la-cession-du-fonds-de-commerce.html,
32
Boekhoudrichtlijn (minimumindeling) België
(Verkort model voor kleine ondernemingen)
Frankrijk
(système abrégé après répartition , art. 822-2
PCG)
D. Vlottende activa VLOTTENDE ACTIVA Actif circulant:
V. Vorderingen op meer dan één jaar
A. Handelsvorderingen
B. Overige vorderingen
I. Voorraden VI. Voorraden en bestellingen in uitvoering
A. Voorraden
B. Bestellingen in uitvoering
Stocks et en-cours (autres que marchandises)
(a)
Marchandises (a)
Avances et acomptes versés sur commandes
II. Vorderingen (bij elk der volgende posten wordt het bedrag van de vorderingen met een resterende looptijd van meer dan een jaar afzonderlijk vermeld.)
VII. Vorderingen op ten hoogste een jaar
A. Handelsvorderingen
B. Overige vorderingen
Créances (2):
clients et comptes rattachés (a)
autres (3)
(2) dont à plus d’un an
(3) dont comptes courants d’associés
III. Effecten VIII. Geldbeleggingen Valeurs mobilières de placement (3)
IV. Kasmiddelen en bank- en
girosaldi
IX. Liquide middelen
Disponibilités (autres que caisse )
Caisse
Total II
E. Overlopende posten21
X. Overlopende rekeningen
Charges constatées d’avance (2)(*)(III)
(2) dont à plus d’un an
TOTAAL VAN DE ACTIVA TOTAL GENERAL
Tabel 15: Vergelijking van de verkorte balans BRL- België - Frankrijk, activa deel 2
(a) De activa met eigendomsvoorbehoud worden gegroepeerd op een afzonderlijke lijn met vermelding ‘waarvan …€ met
eigendomsvoorbehoud’. Als het onmogelijk is om de goederen te identificeren, vermeldt een voetnoot onderaan de
balans het bedrag dat nog moet worden betaald. In dat bedrag zijn de niet vervallen wissels ‘effets non échus’
opgenomen.
(*) in voorkomend geval een bijkomende post ‘Charges à répartir sur plusieurs exercices’ aanmaken
De opbouw van de vlottende activa is gelijklopend. Er wordt een onderscheid gemaakt naargelang van
de aard van de vordering en de looptijd. Frankrijk vraagt meer details. Niet alleen de handelsvorderingen
maar ook de lopende rekening van de vennoten moet worden afgezonderd. Binnen de overlopende
rekeningen moeten de kosten die over meer dan één jaar lopen apart vermeld te worden.
Eigen vermogen en passief
De rubriek kapitaal is in het Belgisch model uitgesplitst in ‘Geplaatst kapitaal’ en ‘Niet-opgevraagd
kapitaal’. Het ‘Niet-opgevraagd kapitaal’ (negatieve post) wordt afgetrokken en het saldo komt als
‘Kapitaal’ onder het eigen vermogen van het passief. In het Franse model zal de onderneming zelf de
uitsplitsing moeten maken als een deel van het kapitaal nog niet is opgevraagd. In dat geval zal het
‘Niet-opgevraagde kapitaal’ de eerste post van het actief zijn.
21 Tenzij overlopende posten overeenkomstig het nationale recht als activa onder post D II 6 moeten worden openomen.
33
Het passief is grotendeels vergelijkbaar. Zowel in België als in Frankrijk wordt veel belang gehecht aan
de informatie voor de schuldeisers. De gereglementeerde provisies ‘Provisons réglementées’ in het
Franse model maken deel uit van het eigen vermogen van de onderneming. Het zijn provisies die
aangelegd zijn op basis van een wettelijke reglementering (art. 313-1 PCG). Ze laten toe om een deel
van de winst (voorlopig) vrij te stellen van belasting. In deze post zijn onder meer opgenomen de
provisies voor investeringen verbonden aan de werknemersparticipatie22, provisies voor
koersschommelingen of prijsstijgingen. De boekingswijze van deze provisies is vergelijkbaar met de
belastingvrije in de Belgische reglementering. Naar inhoud zijn ze echter verschillend.
De uitsplitsing van de schulden naargelang van de looptijd is meer gedetailleerd in Frankrijk. Waar de
Belgische regels enkel een onderscheid maken tussen schulden met een looptijd van meer of minder
dan een jaar, schrijven de Franse regels dat ook de schulden van meer dan één jaar verder worden
onderverdeeld naargelang ze meer dan wel minder dan vijf jaar lopen. De schulden over meer dan 5
jaar moeten in België in de toelichting afzonderlijk worden vermeld (art.94,2e lid, III KB W Venn).
Naar analogie met het actief worden op het passief enkel de “Produits constatés d’avance’ (over te
dragen opbrengsten) vermeld. De term overlopende rekening wordt niet gebruikt. Toe te rekenen kosten
ontbreken in deze rubriek.
22 Bepaalde ondernemingen (> 50 werknemers) zijn verplicht om een deel van de winst aan de werknemers uit te keren, andere kunnen dat op vrijwillige basis doen. Ondernemingen die aan de werknemers meer winst toekennen dan wat wettelijk is opgelegd, kunnen een gereglementeerde provisie voor investeringen aanleggen (eigen vertaling). (La participation des salariés aux résultats de l’entreprise, http://www.decformations.com/comptabilite/participation_salaries.php)
34
Boekhoudrichtlijn (minimumindeling) België
(Verkort model voor kleine ondernemingen)
Frankrijk
(système abrégé après répartition , art.
822-2 PCG)
A. Eigen vermogen Eigen vermogen
I. Geplaatst kapitaal23
I. Kapitaal
A. Geplaatst kapitaal
B. Niet-opgevraagd kapitaal
Capitaux propres (c ):
Capital
II. Agio II. Uitgiftepremies
III. Herwaarderingsreserve III. Herwaarderingsmeerwaarden Ecart de réévaluation (c)
IV. Reserves IV. Reserves
A. Wettelijke reserve
B. Onbeschikbare reserves
1. Voor eigen aandelen
2. Andere
C. Belastingvrije reserves
D. Beschikbare reserves
Réserves:
réserve légale
réserves réglementées
autres (dont statutaires)
V. Overgedragen resultaten V. Overgedragen winst (verlies) Report à nouveau (d)
VI. Kapitaalsubsidies
VIbis. Voorschot aan de vennoten op de
verdeling van het netto-actief
VI. Resultaat van het boekjaar Sous total: situation nette
Provisions réglementées
Total I
Voorzieningen en uitgestelde belastingen Provisions (II)
B. Voorzieningen VII. A. Voorzieningen voor risico's en kosten
1. Pensioenen en soortgelijke verplichtingen
2. Belastingen
3. Grote herstellings- en onderhoudswerken
4. Milieuverplichtingen
5. Overige risico's en kosten.
B. Uitgestelde belastingen
Tabel 16: Vergelijking van de verkorte balans BRL – België –Frankrijk: eigen vermogen en passiva
(c) Te detailleren volgens de toepasselijke wetgeving.
(d) Bedrag tussen haakjes of voorafgegaan door een min bij verlies
23 Tenzij overeenkomstig het nationale recht het opgevraagde kapitaal onder deze post moet worden opgenomen, in welk geval de bedragen van het geplaatste kapitaal en van het gestorte kapitaal afzonderlijk worden vermeld.
35
Boekhoudrichtlijn (minimumindeling)
België (Verkort model voor kleine ondernemingen) Frankrijk(système abrégé après répartition , art. 822-2 PCG)
C. Schulden Schulden Dettes
VIII. Schulden op meer dan een jaar
A. Financiële schulden
1. Kredietinstellingen, leasingschulden en soortgelijke
schulden
2. Overige leningen
B. Handelsschulden C. Ontvangen vooruitbetalingen op bestellingen D. Overige schulden
IX. Schulden op ten hoogste een jaar
A. Schulden op meer dan een jaar die binnen het jaar
vervallen
B. Financiële schulden
1. Kredietinstellingen
2. Overige leningen
C. Handelsschulden
1. Leveranciers
2. Te betalen wissels
D. Ontvangen vooruitbetalingen op bestellingen
E. Schulden met betrekking tot belastingen,
bezoldigingen en sociale lasten
1. Belastingen
2. Bezoldigingen en sociale lasten
F. Overige schulden
.
Dettes dont
-à plus de 5 ans -à plus d’un an et moins de 5 ans -à moins d’un an:
Emprunts et dettes assimilées
Avances et acomptes reçus sur commandes en cours
Fournisseurs et comptes rattachés
Autres dont comptes courants associés
Total III
D. Overlopende posten X. Overlopende rekeningen Produits constatés d’avance dont plus d’un an (IV) dont à plus d’un an
TOTAAL VAN DE PASSIVA TOTAL GENERAL (I+II+III+IV)
Tabel 17:Vergelijking van de verkorte balans BRL – België – Frankrijk: schulden en overlopende posten
36
4.5 Vergelijking van de verkorte resultatenrekening België - Frankrijk
Onderstaande tabel vergelijkt de verkorte versie van de resultatenrekening in België en in Frankrijk.
Omwille van de vergelijkbaarheid werd voor Frankrijk het model van de resultatenrekening in lijstvorm
gekozen.
Tabel 18: Vergelijking van de verkorte resultatenrekening BRL – België – Frankrijk:deel 1
Boekhoudrichtlijn (art. 14 BRL) België(verkort model voor kleine
ondernemingen)
Frankrijk (Art. 822-4 PCG)
1-5. Bruto-omzetresultaat
6. Personeelskosten
a) Lonen en salarissen
b) Sociale lasten, met afzonderlijke
vermelding van pensioenlasten
7. a) Waardecorrecties op kosten van
oprichting en uitbreiding en op
materiële en immateriële vaste activa¨
b) Waardecorrecties op vlottende activa,
voor zover deze de in de onderneming
gebruikte waardecorrecties te boven
gaan.
8. Overige bedrijfskosten
I. A. B. Brutomarge
waarvan: niet-recurrente
bedrijfsopbrengsten
Omzet (*)
Handelsgoederen, grond- en hulpstoffen,
diensten en diverse goederen (* )
C. Bezoldigingen, sociale lasten en
pensioenen (**)
D. Afschrijvingen en
waardeverminderingen op
oprichtingskosten, op immateriële en
materiële vaste activa
E. Waardeverminderingen op voorraden,
op bestellingen in uitvoering en op
handelsvorderingen: toevoegingen
(terugnemingen)
F. Voorzieningen voor risico's en kosten:
toevoegingen (bestedingen en
terugnemingen)
G. Andere bedrijfskosten
H. Als herstructureringskosten
geactiveerde bedrijfskosten (-)
I. Niet-recurrente bedrijfskosten
II. Bedrijfswinst (Bedrijfsverlies)
(*)Facultatieve vermelding
(** )Details in de toelichting
Produits d’exploitation (hors taxes):
Vente de marchandises
Production vendue (biens et services) (a)
Production stockée (b)
Production immobilisée
Subventions d’exploitation
Autrs produits
Total I
dont à l’exportation
Charges d’exploitation (hors taxes):
Achats de marchandises (c)
Variation de stock (marchandises) (d)
Achats d’approvisionnements (c)
Variation de stocks d’ approvisionnements
(d)
Autres charges externes y compris
Redevances de crédit-bail mobilier
Redevances de crédit-bail immobilier
Impôts , taxes et versements assimilés
Rémunération du personnel
Charges sociales
Dotations aux amortissements
Dotations aux dépréciations
Dotations aux provisions
Autres charges
Total II
RESULTAT D’EXPLOITATION (I-II)
(a) In voorkomend geval op
afzonderlijke lijnen inschrijven
(b) Eindstock min beginstock
(c) Douanerechten inbegrepen
(d) Beginstock min eindstock
37
Boekhoudrichtlijn (art. 14 BRL) België (verkort model voor kleine
ondernemingen) (NBB)
Frankrijk (Art. 822-3 PCG)
9. Opbrengsten uit deelnemingen
met afzonderlijke vermelding van de
opbrengsten uit verbonden
ondernemingen.
10. Opbrengsten uit andere effecten
en vorderingen die tot de vaste activa
behoren, met afzonderlijke vermelding van
de opbrengsten uit verbonden
ondernemingen.
11. Overige rentebaten en
soortgelijke opbrengsten, met afzonderlijke
vermelding van die uit verbonden
ondernemingen.
12. Waardecorrecties op financiële
vaste activa en op effecten die tot de
vlottende activa behoren.
13. Rentelasten en soortgelijke
kosten, met afzonderlijke vermelding van
de verbonden ondernemingen
verschuldigde bedragen
14. Belastingen op het resultaat
15. Resultaat na aftrek van
belastingen
16. Overige belastingen, niet
opgenomen onder posten 1 tot en met 15
17. Resultaat van het boekjaar
III. Financiële opbrengsten(**)
Recurrente financiële opbrengsten
Waarvan Kapitaal- en
interestsubsidies
Niet-recurrente financiële
opbrengsten
IV. Financiële kosten (**)
Recurrente financiële kosten
Niet-recurrente financiële kosten
V. Winst (Verlies) van het boekjaar
voor belasting
VI.A. Onttrekking aan de uitgestelde
belastingen
B. Overboeking naar de uitgestelde
belastingen
VII. Belastingen op het resultaat
VIII. Winst (Verlies) van het boekjaar
IX.A. Onttrekking aan de
belastingvrije reserves
B. Overboeking naar de
belastingvrije reserves
X. Te bestemmen winst (verlies) van
het boekjaar
(** )Details in de toelichting
Produits financiers (1) (III)
Charges financières (IV)
Produits exceptionnels (1) (V)
Charges exceptionnelles (VI)
Impôts sur les bénéfices (VII)
BENEFICE ou PERTE (I-II+III-IV+V-VI-VII (2)
(1) Waarvan terugnemingen van
waardeverminderingen,
voorzieningen en afschrijvingen
(2) Rekening houdende met een
uitzonderlijk resultaat
Tabel 19: Vergelijking van de verkorte resultatenrekening BRL – België – Frankrijk: deel 2
België en Frankrijk hebben gebruik gemaakt van de vrijheid in de boekhoudrichtlijn om hun eigen
accenten te leggen. De minimumindeling is weergegeven in volgende tabel. Zowel België vermelden
het bedrijfsresultaat afzonderlijk. Zowel in België als in Frankrijk is het bedrijfsresultaat rechtstreeks af
te lezen. Ook het financieel resultaat kan gemakkelijk worden berekend door het verschil tussen het
resultaat van het boekjaar en het bedrijfsresultaat te maken. De boekhoudrichtlijn deelt het resultaat
niet naar aard in.
De post ‘Bruto-omzet’ in het Belgische verkorte schema stemt overeen met de post ‘Bruto-
omzetresultaat’ in het model van de boekhoudrichtlijn. In België is de post ‘Brutomarge’ een
samenvoeging van de omzet (daarin begrepen de niet-recurrente bedrijfsopbrengsten) verminderd met
de rechtstreeks daaraan verbonden kosten (handelsgoederen, grond- en hulpstoffen, diensten en
diverse goederen). De details kunnen facultatief vermeld worden.
38
Frankrijk volgt de synthetische weergave van het omzetresultaat niet. De aard van de omzet dient zelfs
vermeld te worden:
- Vente de marchandises: verkoop van goederen (rekening 707)
- Production vendue (biens et services): verkoop van geproduceerde goederen en diensten
(rekeningen 701-706)
- Production stockée (rekening 71): goederen in bewerking
- Production immobilisée (rekening 72): geactiveerde interne productie
Het verkorte Franse model van de resultatenrekening laat dus toe de netto-omzet af te lezen of te
berekenen en dus één van de drempelwaarden te vinden om de categorie van de onderneming vast te
stellen: verkoop van goederen, geproduceerde goederen en diensten.
In de Franse resultatenrekening moeten de periodieke vergoedingen voor ‘crédit-bail’ in de
bedrijfskosten afzonderlijk worden vermeld. De afgesloten contracten moeten ook in de toelichting
worden vermeld. In België wordt een goed dat door een financiële leasing wordt gefinancierd, op het
actief geboekt bij de leasingnemer, de economische eigenaar. Een overeenstemmende schuld wordt
op het passief geboekt. Het geleasde goed wordt vervolgens door de gebruiker, leasingnemer,
afgeschreven. De interesten worden als financiële kosten geboekt. Frankrijk volgt deze wijze van
boeking niet. De periodieke betalingen worden in kosten geboekt (art.212-5 PCG). De boeking van
financiële leasing op het actief is een afwijking van het principe dat een actief geboekt wordt door de
juridische eigenaar.
Door de omzetting van de boekhoudrichtlijn wordt het uitzonderlijk resultaat in België niet langer als een
aparte rubriek vermeld. De uitzonderlijke opbrengsten en kosten worden als niet-recurrente
opbrengsten en kosten ondergebracht in ofwel de bedrijfsresultaten ofwel de financiële resultaten. In
Frankrijk blijven de uitzonderlijke opbrengsten en de uitzonderlijke kosten als afzonderlijke rubriek in de
resultatenrekening (art. R. 123-193).
De vergelijking toont aan dat uniformiteit binnen de EU nog een lange weg voor de boeg heeft. Veel
voorschriften zijn optioneel waardoor de realisatie van de doelstelling van de boekhoudrichtlijn om de
regels voor kleine ondernemingen gelijkvormig te maken, afhangt van de beslissing van de lidstaten.
Frankrijk heeft zich gebaseerd op artikel 9 van de boekhoudrichtlijn die lidstaten toestaat om subtotalen
en nieuwe posten aan de resultatenrekening toe te voegen. (CREG, Magalie Jean, 2016)
39
4.6 Vergelijking van de verkorte toelichting België - Frankrijk
Zowel in België als in Frankrijk moet de toelichting bij de verkorte jaarrekening alleen ingevuld worden
als ze van materieel belang is (art. 94,1e lid KB W.Venn en art.831-2 PCG (lees 832-1 PCG). Ze passen
dus beide het materialiteitsbeginsel van de boekhoudrichtlijn toe.
België Frankrijk
Vaste activa Vaste activa
Staat van de vaste activa (art.94,I KB W. Venn)
(rubrieken II, III en IV van de activa) die over de
immateriële, de materiële en de financiële vaste activa de
volgende gegevens bevat:
a) het bedrag van de aanschaffingswaarde per einde van
het vorige boekjaar, de mutaties ervan tijdens het boekjaar
en van het bedrag ervan per einde van het boekjaar
b) uitgezonderd voor de immateriële vaste activa, het
bedrag van de meerwaarden per einde van het vorige
boekjaar, de mutaties ervan tijdens het en het bedrag ervan
per einde van het boekjaar
c) het bedrag van de afschrijvingen en de
waardeverminderingen per einde van het vorige boekjaar, de
mutaties ervan tijdens het en het bedrag ervan per einde van
het boekjaar
d) wat de financiële vaste activa betreft, de niet
opgevraagde bedragen per einde van het vorige boekjaar,
de mutaties ervan tijdens het boekjaar, evenals het bedrag
ervan per einde van het boekjaar;
e) het bedrag van de nettoboekwaarde per einde van het
boekjaar.
Vaste activa (art.832-3 PCG):
1. staat van de vaste activa (art.832-3 PCG):
Per categorie: waarderingswijze van de brutoboekwaarde
mutaties tijdens het boekjaar
2. afschrijvingen: afschrijvingsritme, afschrijvingsmethode,
uitzonderlijke (fiscale) afschrijvingen + verantwoording,
verband resultatenrekening, …
3. waardeverminderingen: bedragen en verantwoordingen
4. aansluiting beginwaarde en waarde einde boekjaar
Herwaarderingen materiële en financiële vaste activa (
art. 832-4 PCG)
Details over bepaalde vaste activa ( art. 832-5 PCG)
1.Kosten van ontwikkeling
2.Handelsfonds
3.Intercalaire interesten
Informatie over de gecontroleerde ondernemingen en de
participaties ( art. 832-6 PCG)
Financiële vaste activa in portefeuille (art. 832-7 PCG)
Vlottende activa ( art. 832-8 PCG)
Waardering van de voorraden, bedrag van de voorraden
uitgesplitst per categorie, waardeverminderingen, …
Vorderingen ( art. 832-9 PCG)
Uitsplitsing volgens de looptijd
Over te dragen kosten, omrekeningsverschillen activa,
… (art. 832-10 PCG)
Tabel 20: Verkorte toelichting activa België – Frankrijk
België en Frankrijk vragen gegevens over de immateriële, materiële en financiële vaste activa.
De vergelijking leert dat Frankrijk veel meer details vraagt. In België moeten enkel de samengevatte
waarderingsregels in een afzonderlijke bijlage worden opgenomen. In Frankrijk dienen per categorie
alle details over de waardering, de afschrijvingen en waardevermindering per categorie van activa te
worden uitgesplitst. Voor de ontwikkelingskosten en het handelsfonds (goodwill) wordt nog extra
informatie gevraagd. Ook voor de vlottende activa in het bijzonder de voorraden en de vorderingen
worden bijkomende details gevraagd.
40
Frankrijk eist ook nog steeds gedetailleerde inlichtingen over de deelnemingen en maatschappelijke
rechten in andere ondernemingen in de toelichting. In België wordt deze inlichtingen samen met de
jaarrekening in een aanvullend document gevraagd om aldus aan de vereisten van de boekhoudrichtlijn
te voldoen (art. 100,6°/1 W.Venn).
België Frankrijk
Eigen vermogen Eigen vermogen
Staat van het kapitaal,
aantal eigen aandelen
- door de vennootschap zelf: kapitaalbedrag +
aantal
- door haar dochterondernemingen: kapitaalbedrag
+ aantal
(art.94,II KB W Venn)
Eigen vermogen (art. 832-11 PCG)
- maatschappelijk kapitaal: aantal en nominale
waarde van de aandelen
- eigen aandelen
- mutaties tijdens het boekjaar
Tabel 21: Verkorte toelichting eigen vermogen België – Frankrijk
In België is de staat van het kapitaal sterk ingekort en bevat enkel nog informatie over de eigen aandelen
zoals gevraagd in de boekhoudrichtlijn. Een verschil met Frankrijk waar deze vereenvoudiging niet is
doorgevoerd.
België Frankrijk
Passief Passief en provisies
Een staat van de schulden, die vermeldt (art. 94,III KB W
Venn)
A. een uitsplitsing van de schulden met een oorspronkelijke
looptijd van meer dan één jaar, naar gelang hun resterende
looptijd hoogstens één jaar, meer dan één jaar doch
hoogstens vijf jaar, of meer dan vijf jaar bedraagt
B. het bedrag van de schulden (posten VIII. en IX. van de
passiva) of van het gedeelte van de schulden die
gewaarborgd zijn door:
1° Belgische overheidsinstellingen;
2° zakelijke zekerheden gesteld of onherroepelijk beloofd
op activa van de vennootschap.
Provisies (art.832-12 PCG): mutaties tijdens boekjaar
Schulden (art. 832-13 PCG):
- uitsplitsing volgens looptijd (< 1 jaar, > 1 jaar, > 5
jaar)
- afschrijvingswijze van de terugbetalingspremies
van de leningen 24
- over te dragen ontvangsten,
omrekeningsresultaten passief
Tabel 22: Verkorte toelichting passiva België - Frankrijk
De inlichtingen over de looptijd van de schulden zijn gelijklopend. Frankrijk vraagt bovendien details
over de mutaties van de provisies tijdens het boekjaar. België heeft de uitsplitsing van de provisies naar
aard opgenomen in de balans en vraagt in tegenstelling tot Frankrijk geen bijkomende informatie over
de bewegingen tijdens het boekjaar. Wat de schulden betreft dienen de waarborgen in België vermeld
te worden. In Frankrijk worden ze vermeld bij de verplichtingen buiten balans (art. 832-18 PCG).
24 Prime de remboursement d’emprunt = verschil tussen de nominale terugbetaling en de werkelijke terugbetaling van een lening
41
België Frankrijk
Resultatenrekening Resultatenrekening (art. 832-14 PCG)
Personeel en personeelskosten (art. 94, IV KB W Venn) (VKT
6.4)
Werknemers waarvoor de vennootschap een DIMONA-
verklaring heeft ingediend of die zijn ingeschreven in het
algemeen personeelsregister: gemiddelde personeelsbestand,
berekend in voltijdse equivalenten
Opbrengsten en kosten van uitzonderlijke omvang of
uitzonderlijke mate van voorkomen , zoals opgenomen onder de
niet-recurrente bedrijfs- of financiële resultaten (art.94,V, A
W.Venn) (VKT 6.4)
Geactiveerde interesten (art. 94, V , B W.Venn) (VKT 6.4)
Detail over de aard, het bedrag en de behandeling van
- te ontvangen opbrengsten en te betalen
kosten
- opbrengsten en kosten die aan een ander
boekjaar zijn toe te rekenen
- uitzonderlijke opbrengsten en uitzonderlijke
kosten
- transferten van kost 25
Tabel 23:Verkorte toelichting resultatenrekening België – Frankrijk
In beide landen is de bijkomende informatie over de resultatenrekening beperkt. Op de uitzonderlijke
opbrengsten en kosten na is er verder weinig overeenstemming over de aard van de gevraagde
toelichting. In Frankrijk ligt de nadruk op opbrengsten en kosten die niet aan het boekjaar kunnen
worden toegerekend. België vraagt het gemiddelde personeelsbestand en de geactiveerde interesten
te vermelden. In Frankrijk is uitleg over deze laatste post bij de activa opgenomen terwijl het
personeelsbestand niet als onderdeel van de resultaten wordt gevraagd (art. 832-19 PCG).
België Frankrijk
Fiscale inlichtingen (art. 832-15 PCG)
Betrekkingen met verbonden ondernemingen,
geassocieerde ondernemingen, bestuurders, zaakvoerders
en commissarissen (VKT 6.6) (art. 94,VIII en IX, KB W.
Venn)) waarvan transacties buiten normale
marktvoorwaarden
SA: verrichtingen met verbonden partijen (art.832-16 PCG)
niet onder normale marktvoorwaarden verricht
Verrichtingen en verbintenissen met het management
(art.832-17 PCG)
Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen
(VKT 6.5) (art. 94,VI en VII, KB W.Venn)
Verrichtingen en verbintenissen buiten balans (art.832-18
PCG)
Personeel en personeelskosten ( VKT 6.4 + VKT 12) Het personeelsbestand (art.832-19 PCG)
Verklaring betreffende de geconsolideerde jaarrekening (
VKT 6.7)
Waarderingsregels ( VKT 6.8) (art.94 KB W. Venn)
Tabel 24: Verkorte toelichting andere inlichtingen België - Frankrijk
De andere inlichtingen zijn gelijkaardig. De waarderingsregels worden in Frankrijk per vast of vlottend
actief gevraagd. Zowel in België als in Frankrijk moeten de transacties buiten normale
marktvoorwaarden met verbonden partijen worden opgenomen. Maar in Frankrijk moeten enkel SA’s
deze informatie leveren. Dat is een omzetting van de boekhoudrichtlijn (art. 17.1 BRL).
25 De post ‘transferts de charge’ laat toe kosten die niet overeenstemmen met verkoopkosten van het boekjaar in andere posten van de resultatenrekening of de balans te boeken, https://www.lesechos.fr/finance-marches/vernimmen/definition_transfert-de-charges.html .
42
4.7 Uitgesloten ondernemingen in België en in Frankrijk
Ondernemingen van openbaar belang met een uitgebreide of specifieke informatieplicht zijn uitgesloten
van de vereenvoudigingen voor kleine ondernemingen. Zowel in België (art 93, 3e en 4e lid W.Venn en
art. 93/1, 3e lid, 1° W.Venn) als in Frankrijk (art. L-123-16-2 C.Comm) zijn de beursgenoteerde
ondernemingen alsook de ondernemingen actief in de financiële of verzekeringssector uitgesloten. Zij
mogen de verkorte schema’s voor de jaarrekening niet gebruiken.
Frankrijk stelt kleine ondernemingen niet vrij van de opmaak van een jaarrapport. Hierop is één
uitzondering voor de SARL en SAS met als enige vennoot een natuurlijk persoon en mits het niet gaat
om een beleggings- of participatieonderneming. In België zijn alle kleine niet-genoteerde
vennootschappen behalve ondernemingen van openbaar belang (en beleggingsvennootschappen),
hiervan vrijgesteld.
Aard vereenvoudiging België Frankrijk
Verkort model van de jaarrekening
(B)
‘Système abrégé’ voor balans en
resultatenrekening en verkorte
toelichting (FR)
Art. 93, 3e en 4e lid en
Art. 93/1, 3e lid, 1° W.Venn
- Verzekeringsondernemingen
- Kredietinstellingen en
Beursvennootschappen
- Beleggingsondernemingen
- Vereffeningsinstellingen
- Vennootschappen inzake
hypothecair krediet
- - Beursgenoteerde
ondernemingen
Art. L. 123-16-2 C. Comm:
1° financiële instellingen
2° verzekeringsondernemingen
3° beursgenoteerde ondernemingen
4° personen en entiteiten die beroep
doen op de vrijgevigheid van het publiek
Opmaak jaarverslag
Idem Alle vennootschappen behalve
SARL en SAS met enige vennoot
=natuurlijk persoon
Tabel 25: Vennootschappen uitgesloten van de vereenvoudigingen voor kleine ondernemingen België - Frankrijk
Het verkort schema kan gebruikt worden door de vennootschappen die vallen onder het koninklijk besluit
nr. 64 van 10 november 1967 tot regeling van het statuut van de portefeuillemaatschappijen en de
landbouwvennootschappen.
43
5. Bijkomende vereenvoudigingen voor micro-ondernemingen
5.1 Vereenvoudigingen in de boekhoudrichtlijn
Vrijstellingen
Artikel 36.1. van de boekhoudrichtlijn bepaalt dat de lidstaten micro-ondernemingen kunnen vrijstellen
van de verplichtingen om:
- opgave te doen van “overlopende posten” aan de actief- en passiefzijde van de balans;
- een toelichting bij de financiële overzichten op te stellen;
- een bestuursverslag op te stellen;
- jaarlijkse financiële overzichten te publiceren, op voorwaarde van neerlegging bij een bevoegde
autoriteit
Beleggingsondernemingen en participatieondernemingen worden uitgesloten van de voordelen van de
vereenvoudigingen die op micro-ondernemingen van toepassing zijn (art. 36.7, BRL).
De vrijstelling om een toelichting bij de financiële overzichten te verstrekken, is toegestaan mits
volgende informatie onderaan de balans wordt vermeld (art. 36 .1,b, BRL):
1. “Het totaalbedrag van alle financiële verplichtingen, garanties of onvoorziene gebeurtenissen
die niet in de balans zijn opgenomen, met opgave van de aard en vorm van alle zakelijke
zekerheden die zijn gesteld. De verplichtingen inzake pensioenen en verplichtingen tegenover
verbonden of geassocieerde ondernemingen dienen afzonderlijk te worden vermeld” (art. 16,
lid 1, d BRL).
2. “Het bedrag van de aan de leden van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende
organen verleende voorschotten en kredieten, met vermelding van de interestvoet, de
belangrijkste voorwaarden en de eventuele afgeloste of afgeschreven bedragen of bedragen
waarvan werd afgezien, alsmede de ten behoeve van de betrokken personen aangegane
garantieverplichtingen van welke aard ook, met opgave van een totaalbedrag voor elke
genoemde groep” (art. 16, lid 1, BRL)
3. Informatie over de eigen aandelen (art. 24, lid 2 BRL)
De vrijstelling om een bestuursverslag op te stellen is dan weer gekoppeld aan de voorwaarde dat de
informatie over de eigen aandelen in de toelichting van de jaarlijkse financiële overzichten of onderaan
de balans wordt vermeld.
44
Verkorte balans en resultatenrekening
Verder bepaalt de boekhoudrichtlijn in artikel 36.2. dat lidstaten kunnen toestaan dat micro-
ondernemingen, met uitzondering van beleggingsondernemingen of participatieondernemingen,:
- een verkorte balans opstellen
- een verkorte winst-en verliesrekening opstellen waarin ten minste volgende posten afzonderlijk
worden getoond
i. netto-omzet
ii. overige opbrengsten
iii. kosten voor grond- en hulpstoffen
iv. personeelskosten
v. waarde correcties
vi. overige kosten
vii. belastingen
viii. resultaat
Als de micro-onderneming gebruik maakt van één van voormelde vrijstellingen, is waardering volgens
de reële waarde niet toegelaten.
De verkorte balans kan opgesteld worden volgens een horizontale of verticale indeling (zoals uitgewerkt
in bijlagen III en IV van de boekhoudrichtlijn). Lidstaten mogen volgens artikel 10 van de
boekhoudrichtlijn ondernemingen ofwel één van beide ofwel beide indelingen voorschrijven. Indien de
lidstaat beide indelingen voorschrijft, moeten ondernemingen vrij kunnen kiezen welke indeling ze
gebruiken.
Micro-ondernemingen mogen een verkorte balans opstellen, waarbij ten minste die posten worden
getoond die door letters in bijlagen III of IV worden aangeduid, indien van toepassing. De vergelijking
met de overeenkomstige post van het vorige boekjaar is verplicht (art. 9 lid 5).
ACTIVA Boekjaar Voorgaande boekjaar
Geplaatst, niet gestort kapitaal waarvan opgevraagd (*)
B. Kosten van oprichting en uitbreiding
C.Vaste activa
D.Vlottende activa
E.Overlopende posten (**)
Tabel 26:Minimumbalans (activa) volgens horizontale indeling zoals bepaald in artikel 10 BRL
(*) cf supra, overlopende posten kunnen weggelaten worden mits betrekking op ‘overige posten’ en
vermelding in de toelichting of onderaan de balans
(**) geplaatst niet gestort kapitaal kan volgens de wetgeving van de lidstaat onder het eigen vermogen
worden opgenomen.
45
EIGEN VERMOGEN EN PASSIVA Boekjaar Voorgaande boekjaar
Eigen vermogen
Voorzieningen
Schulden (***)
Overlopende posten (**)
Tabel 27:Minimumbalans (eigen vermogen en passiva)volgens horizontale indeling van de balans zoals bepaald in artikel 10 BRL
(***) Het bedrag van de schulden met een resterende looptijd van ten hoogste een jaar en het bedrag
van de schulden met een resterende looptijd van meer dan één jaar moeten afzonderlijk worden
vermeld.
5.2 Vereenvoudigingen omgezet in België
In België zijn de vereenvoudigingen voorgesteld in de boekhoudrichtlijn beperkt omgezet.
Microvennootschappen zijn, zoals alle niet-genoteerde kleine vennootschappen, vrijgesteld van de
opmaak van een jaarverslag. Ingevolge artikel 93/1 W.Venn kunnen de niet-genoteerde
microvennootschappen bedoeld in artikel 15/1 hun jaarrekening opstellen volgens een door de Koning
vastgesteld microschema. Het ‘Micromodel voor microvennootschappen’ in artikel 84 § 2/1 KB W. Venn
verschilt enkel op het vlak van de toelichting. De ingekorte toelichting omvat slechts vijf staten:
- Staat van de vaste activa
- Staat van het kapitaal met als enige vermelding de informatie over de eigen aandelen (cf
boekhoudrichtlijn)
- Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen zoals persoonlijke en zakelijke
zekerheden, hangende geschillen en andere verplichtingen onder meer jegens verbonden of
geassocieerde ondernemingen, regelingen inzake pensioenen ten behoeve van personeels- of
directieleden
- Waarderingsregels
- Betrekkingen met bestuurders en zaakvoerders met name uitstaande vorderingen op deze
personen en waarborgen in hun voordeel.
Samen met de neerlegging van de jaarrekening worden bovendien documenten gevraagd die
overeenkomstig het wetboek van vennootschappen dienen neergelegd te worden:
- Inlichtingen omtrent de deelnemingen
- Aandeelhoudersstructuur van de onderneming op de datum van de jaarafsluiting
- Andere overeenkomstig het artikel 100 van het wetboek van vennootschappen te vermelden
inlichtingen (inlichtingen die in de jaarrekening voorkomen, moeten hier niet meer worden
herhaald) (schulden aan belastingen, RSZ, toegekende/betaalde kapitaal- en rentesubsidies;
identiteit van de zaakvoerder/bestuurder/externe accountant)
- Sociale balans
46
België heeft de vrijstellingen zoals voorzien in artikel 6 van de boekhoudrichtlijn dus beperkt omgezet.
België behoudt de verkorte balans en de verkorte winst- en verliesrekening die kleine ondernemingen
moeten opstellen en kiest niet voor de synthetische structuur van de boekhoudrichtlijn.
De vennootschappen die uitgesloten zijn van het microschema zijn dezelfde als deze die het verkorte
schema voor kleine ondernemingen niet mogen gebruiken (art. 93/1 W.Venn).
5.3 Vereenvoudigingen omgezet in Frankrijk
De vereenvoudigingen werden ingevoerd door artikel 2 van de ‘Ordonnance n°2014-86 du 30 janvier
2014’ die artikel L-123-16-1 van de Code de commerce wijzigt.
Micro-ondernemingen met uitzondering van ondernemingen die deelnemingen en roerende waarden
beheren (art. L123-16-1C.Comm) moeten geen toelichting opstellen (art. 810-9 PCG) .
Microvennootschappen zijn ook kleine vennootschappen. Deze vereenvoudiging komt dus bovenop de
mogelijkheid om de balans en de resultatenrekening volgens een vereenvoudigd schema ‘système
abrégé, op te stellen.
Beleggingsondernemingen en participatieondernemingen die tot de micro-ondernemingen behoren,
kunnen kiezen voor een vereenvoudigde balans en resultatenrekening maar moeten wel een toelichting
bijvoegen.
Als micro-ondernemingen kiezen om geen toelichting bij te voegen, moeten zij volgende vermeldingen
in hun jaarrekening opnemen (art. 810-9 PCG):
- Het toegepaste boekhoudreglement voor de opmaak van de jaarrekeningen
- Het globaal bedrag van elke financiële verbintenis, elke garantie of eventuele schulden die niet
op de balans voorkomen zoals verbintenissen over leasing (crédit-bail) alsook de aard en de
vorm van reële zekerheden
- De verbintenissen aangaande pensioenen, vergoedingen en toekenningen wegens
pensionering of gelijkaardige voordelen van de leden of vennoten van zijn personeel of zijn
sociale mandatarissen
- Verbintenissen tegenover verbonden of geassocieerde ondernemingen
- Het bedrag van de voorschotten of de kredieten toegekend aan de leden van de
bestuursorganen, de directie of toezicht met aanduiding van de overeengekomen voorwaarden,
de terugbetalingen tijdens het boekjaar alsook van het bedrag van de verbintenissen voor hun
rekening
- Voor rechtspersonen die geen jaarverslag moeten opstellen (holdings zijn uitgezonderd), het
aantal en de waarde van de eigen aandelen op het einde van het boekjaar alsook de
bewegingen van het boekjaar.
47
De post ‘overlopende rekeningen’ komt niet in de vereenvoudigde balans voor wel de posten “charges
constatées d’avance” (over te dragen kosten) op het actief en “Produits constatés d’avance” (over te
dragen opbrengsten) op het passief. Deze post komt zowel in het basismodel als in het vereenvoudigd
model voor. De vereenvoudiging voorgesteld in de boekhoudrichtlijn is dus niet omgezet.
5.4 Vergelijking van de vereenvoudigingen België - Frankrijk
Noch België noch Frankrijk hebben gekozen om de balans en de resultatenrekening nog verder te
vereenvoudigen voor micro-ondernemingen zoals voorgesteld in de boekhoudrichtlijn. De brutomarge
in de Belgische verkorte resultatenrekening is wel een samenvoeging van diverse posten maar deze
samenvoeging is niet voorzien in het synthetische model van de boekhoudrichtlijn.
In Frankrijk is het voorstel van de boekhoudrichtlijn om micro-ondernemingen vrij te stellen van de
opmaak van een toelichting gevolgd. Hoewel België niet gekozen heeft voor een vrijstelling van de
toelichting, is er weinig verschil met Frankrijk. De bijkomende informatie die volgens de Franse regels
moet worden verstrekt is in België in de toelichting opgenomen. België verplicht wel de toevoeging van
de waarderingsregels en de details van de vaste activa.
48
Volgende tabel vergelijkt de vereenvoudigingen voorgesteld in de boekhoudrichtlijn na omzetting in
België en Frankrijk.
Vereenvoudigingen Boekhoudrichtlijn België Frankrijk
Balans Synthetische balans Optie niet omgezet: Verkorte balans (art. 93/1 W.Venn, art.82§2/1 KB W.Venn + art.94/1 KB W. Venn)
Optie niet omgezet: ‘Bilan abrégé’ (art. L123-16 C.Comm + art. L123-16-2 C.Comm (uitz))
Resultatenrekening Synthetische resultatenrekening Optie niet omgezet Verkorte resultatenrekening (art.93/1 W.Venn, art.82 §2/1 KB W.Venn + art.94/2 KB W.Venn)
Optie niet omgezet ‘Compte de résultat abrégé’ (art. L123-16 C.Comm + art. L123-16-2 C.Comm (uitz))
Toelichting Vrijstelling mits informatie over - alle financiële
verplichtingen, garanties of onvoorziene gebeurtenissen die niet in de balans staan (art.16 1,d BRL)
- voorschotten en kredieten aan leden van bestuursorganen (art.16,1.,e BRL)
- informatie over eigen aandelen (art.24,lid2, BRL 2012/30/EU)
Optie gedeeltelijk omgezet, volgende staten zijn toegevoegd - waarderingsregels beperkt tot
afschrijvingen, waardeverminderingen, voorzieningen en herwaarderingen
- staat van vaste activa 26 (art.93/1 W.Venn, art.82§2/1 KB W.Venn + art. 94/3 KB W.Venn)
Optie omgezet Vrijstelling toelichting (art. L123-16-1 C.Comm + art. L.123-16-2 (uitz) + art. L123-16-1(uitz. holdings) C.Comm
Bestuursverslag
(jaarverslag)27
Vrijstelling mits informatie over eigen aandelen in toelichting (art. 19.3 BRL)
Vrijstelling art.94 W.Venn Optie niet omgezet
Openbaarmaking Niet verplicht (art. 31 BRL)
Verplicht Microschema (art.99 W.Venn)
Optionele vrijstelling mits confidentialiteitsverklaring (art.L232-25 C.Comm).
Tabel 28: Vereenvoudigingen voor (niet-genoteerde )micro-ondernemingen in België en Frankrijk na omzetting van de boekhoudrichtlijn
26 Samen met de jaarrekening moeten in België een aantal inlichtingen die in het wetboek van vennootschappen worden
gevraagd, worden neergelegd: - inlichtingen over deelnemingen - aandeelhoudersstructuur van de onderneming op datum van de jaarafsluiting - andere overeenkomstig artikel 100 van het wetboek van vennootschappen te vermelden inlichtingen:
o schulden met betrekking tot belastingen, bezoldigingen en sociale lasten o door Belgische overheidsinstellingen gewaarborgde schulden o toegekende kapitaal – en interestsubsidies
- de sociale balans 27 Deze vrijstelling geldt in België voor alle niet-genoteerde kleine vennootschappen, vennootschappen onder firma, de gewone
commanditaire vennootschappen en de coöperatieve vennootschappen met onbeperkte aansprakelijkheid waarvan alle onbeperkt aansprakelijke vennoten natuurlijke personen zijn; de economische samenwerkingsverbanden; de landbouwvennootschappen.(art.94 W.Venn); in Frankrijk moeten de ondernemingen een bestuursverslag opstellen (behalve kleine vennootschappen met rechtsvorm SARL en SAS met enkel NP als aandeelhouder maar ze moeten het niet neerleggen (L232-1 C.Comm)
49
De vennootschappen die uitgesloten zijn van de vereenvoudigingen voor micro- ondernemingen zijn
dezelfde als deze die uitgesloten zijn van de versoepelingen voor kleine vennootschappen (zie supra
5.7). Voor Frankrijk moeten hieraan de participatievennootschappen en de vennootschappen die
beleggen in roerende waarden (holdings) worden toegevoegd.
Vereenvoudiging België Frankrijk
Microschema (BE) Vrijstelling toelichting mits bepaalde informatie als bijlage balans (FR)
Art. 93/1, 2e lid 1° en 2° en Art.92 § 3,1° ,2° ,4°,6° W.Venn -Verzekeringsondernemingen -Kredietinstellingen en Beursvennootschappen -Beleggingsondernemingen -Vereffeningsinstellingen -Vennootschappen inzake hypothecair krediet -Beursgenoteerde ondernemingen
Art. L. 123-16-2 C. Comm: 1° financiële instellingen 2° verzekeringsondernemingen 3° beursgenoteerde ondernemingen 4° personen en entiteiten die beroep doen op de vrijgevigheid van het publiek Art. L 123-16-1 beleggings- en participatieondernemingen (geen vrijstelling van toelichting)
Tabel 29: Vennootschappen uitgesloten van de bijkomende vereenvoudigingen voor micro-ondernemingen België – Frankrijk
5.5 Andere vereenvoudigingen buiten de boekhoudrichtlijn
België past bijzondere eenvoudige regels toe voor zeer kleine vennootschappen:
- met een juridische vorm die de hoofdelijke en volledige aansprakelijkheid van de vennoten
inhoudt: vennootschappen onder firma en de gewone commanditaire vennootschappen
- met een jaaromzet over het laatste boekjaar , exclusief de belasting over de toegevoegde
waarde, van 500.000 euro (of 620.000 euro voor handelaars in koolwaterstoffen) (art. 1 van het
KB van 12 september 1983 tot uitvoering van de wet van 17 juli 1975 op de boekhouding van
de ondernemingen).
Zij moeten:
- geen dubbele boekhouding toepassen: kasboekhouding zonder boeking van vorderingen en
schulden (art.5 van de wet van 17 juli 1975 op de boekhouding van de ondernemingen);
- het wettelijk schema voor de jaarrekening niet volgen ( art.93,2e lid W.Venn).
In Frankrijk bestaat ook een aparte regeling voor kleinere commerciële vennootschappen die
samenhangt met een vereenvoudigd belastingregime ‘ Régime réel simplifié’ ingevoerd door de wet
over de vereenvoudiging en de verbetering van de kwaliteit van het recht van 17 mei 2011.
Deze rechtspersonen kunnen van rechtswege of optioneel, kiezen voor een bijzonder verkorte
voorstelling van hun toelichting ‘annexe abrégé’ (art. L123-25, al 3 C.Comm). Ze kunnen ook een
vereenvoudigde voorstelling van hun balans en resultatenrekening (‘système abrégé’) presenteren. Dat
regime staat open voor vennootschappen waarvan de omzet op de datum van afsluiting van de balans
bepaalde drempelwaarden, die driejaarlijks worden aangepast, niet overschrijdt (article 302 septies A
Code général des impôts).
50
Voor het jaar 2017 zijn de bedragen (art. 124 loi n° 2016-1691 du 9 décembre 2016):
- 789 000 euro voor de activiteiten bestaande uit de verkoop van goederen, voorwerpen,
benodigdheden en voedingswaren om mee te nemen of ter plaatse te gebruiken alsook de
verschaffing van logies;
- 238 000 euro voor de dienstverrichters.
Vennootschappen onder dit bijzonder vereenvoudigd stelsel kunnen hun vorderingen en schulden
éénmaal op het einde van het boekjaar registreren. Zo kunnen ze in de loop van het jaar een
kasboekhouding voeren en enkel op het einde van het jaar de te ontvangen vorderen en de te betalen
schulden boeken. De vennootschappen die gecontroleerd worden door een vennootschap die
geconsolideerde rekeningen opstelt moeten hun verrichtingen chronologisch boeken. (art. L123-25 C
Comm)
Volgende tabel vat de vereenvoudigingen voor de kleine entiteiten samen.
Categorie België Frankrijk
VOF en GCV
Jaaromzet < € 500.000
Kasboekhouding
Wettelijk schema jaarrekening niet
verplicht
Régime Simplifié d’Imposition
Vennootschap met commerciële
economische activiteit
Jaaromzet
< € 789.000 of 238.000
Kasboekhouding tijdens boekjaar
Vereenvoudigde balans en
resultatenrekening ‘système abrégé’
Verkorte toelichting ‘annexe abrégée’
Microvennootschap (BE)
Micro-onderneming (FR)
Uitz zie 5.728
Micromodel
(met zeer sterk ingekorte toelichting )
Uitz. art. 93/1,3e lid W.Venn
Vereenvoudigde balans en
resultatenrekening
‘système abrégé’
Geen toelichting mits bepaalde staten
Verplichte publicatie Geen publicatie jaarrekening mits
confidentialiteitsverklaring
Geen jaarrapport
art.94 W.Venn
tenzij genoteerd of art. 92, § 3, 1°, 2°, 4°
of 6°W.Venn
Jaarrapport verplicht 29
Kleine vennootschap (BE)
Kleine onderneming (FR)
Uitz. zie 5.7
Verkort schema voor de jaarrekening
(met ingekorte toelichting)
Uitz. art. 93,3e lid W.Venn
Vereenvoudigde balans en
resultatenrekening
‘système abrégé’
Ingekorte toelichting
Verplichte publicatie Geen publicatie van de
resultatenrekening mits
confidentialiteitsverklaring
Geen jaarrapport
art. 94 W.Venn
tenzij genoteerd of art. 92, § 3, 1°, 2°, 4°
of 6° W.Venn
Jaarrapport verplicht29
Tabel 30:Samenvattende tabel van de vereenvoudigingen voor micro- en kleine entiteiten in België en in Frankrijk
28 Bijkomende uitsluiting in Frankrijk van de participatieondernemingen en de ondernemingen die beleggen in roerende waarden (L123-16-1 C.Comm) 29 SARL en SAS met als enige vennoot een natuurlijk persoon en die klein zijn moeten geen jaarrapport opstellen tenzij zij
behoren tot één van de categorieën bedoeld in artikel L123-16-2 C.Comm (L232-1 IV C.Comm)
51
6. Neerlegging en publicatie
6.1 Vereenvoudigingen in de boekhoudrichtlijn
De lidstaten kunnen kleine vennootschappen vrijstellen van de verplichting om hun verlies-en
winstrekeningen en hun bestuursverslagen openbaar te maken (art.31.1 BRL). De lidstaten kunnen
micro-ondernemingen vrijstellen om jaarlijks financiële overzichten te publiceren mits de
balansinformatie bij de nationale bevoegde autoriteiten wordt neergelegd (art. 36.1 d) BRL). Het gaat
dus om een facultatieve vrijstelling.
6.2 Neerlegging en publicatie in België
Handelsvennootschappen moeten een jaarrekening neerleggen bij de balanscentrale van de Nationale
Bank van België (NBB) (art. 98 en 100 W.Venn). De standaardmodellen van de NBB moeten worden
gebruikt. Drie modellen zijn uitgewerkt:
- Het micromodel voor microvennootschappen
- Het verkort model voor kleine vennootschappen
- Het standaardmodel voor de overige vennootschappen
De indiening langs elektronische weg via de toepassing ‘filing’ is de regel. Vanaf 1 april 2017 zijn de
toepassingen van de balanscentrale (SOFISTA voor de opmaak van de gestandaardiseerde
jaarrekeningen en FILING voor de neerlegging van de jaarrekening) aangepast aan de wijzigingen
ingevolge de omzetting van de boekhoudrichtlijn 2013/34/EU.De neerlegging moet gebeuren binnen de
dertig dagen nadat de jaarrekening is goedgekeurd en ten laatste zeven maanden na de datum van
afsluiting van het boekjaar (art.100 §1 W.Venn).
Neerlegging en publicatie gaan hand in hand. Alle jaarrekeningen die neergelegd zijn, kunnen online
via de toepassing CONSULT worden geraadpleegd.
De publicatie van mededeling van neerlegging in de Bijlagen tot het Belgisch Staatsblad (BBS) werd
afgeschaft. Daardoor zijn de tarieven verlaagd. Verder voorziet artikel 178, § 3, derde lid KB W.Venn.
in een bijkomende vermindering van neerleggingskosten voor microvennootschappen.
52
Figuur 1: Samenstelling van de neerleggingstarieven voor ondernemingen
In België zijn geen uitzonderingen voorzien voor de vennootschappen die onder het toepassingsgebied
van de boekhoudrichtlijn vallen30. Al deze vennootschapsvormen moeten hun jaarrekeningen publiceren
en openbaar maken (art. 98 W.Venn). De enige versoepeling is het gebruik van het verkorte schema
voor niet-genoteerde kleine vennootschappen en het microschema voor niet-genoteerde
microvennootschappen (art. 99 W.Venn).
Uitzondering zijn voorzien voor rechtsvormen die buiten het toepassingsgebied van de boekhoudrichtlijn
vallen (art. 97 W.Venn):
- kleine vennootschappen die de vorm hebben van een VOF, GCV of CVOA;
- VOF, GCV of CVOA waarvan alle onbeperkt aansprakelijk vennoten natuurlijke personen zijn.
30 Art. 97 W.Venn.Tenzij het gaat om één van de in artikel 92, § 3, 1°, 2°, 4° of 6° bedoelde vennootschappen is deze onderafdeling niet van toepassing op1 1° de kleine vennootschappen die de vorm hebben aangenomen van een vennootschap onder firma, een gewone commanditaire vennootschap of een coöperatieve vennootschap met onbeperkte aansprakelijkheid; 2° de vennootschappen onder firma, de gewone commanditaire vennootschappen en de coöperatieve vennootschappen met onbeperkte aansprakelijkheid waarvan alle onbeperkt aansprakelijke vennoten natuurlijke personen zijn.
53
Vennootschappen met onbeperkte aansprakelijkheid, vof, GCV en CVOA, moeten geen jaarrekening
neerleggen als zij behoren tot de categorie van de kleine vennootschappen. De hoedanigheid van de
vennoten speelt geen rol. Als zij groot zijn vervalt deze vrijstelling zodra zij één van de onbeperkt
aansprakelijke vennoten een rechtspersoon is.
Rechtsvorm Omvang Voorwaarden Openbaarmaking
VOF
GCV
CVOA
Klein Geen Geen openbaarmaking
VOF
GCV
CVOA
Groot Alle onbeperkt aansprakelijke vennoten =
natuurlijke personen
Geen openbaarmaking
Tenminste 1 van de vennoten =
rechtspersoon
Openbaarmaking
Tabel 31: Openbaarmaking van de jaarrekening voor VOF, GCV en CVOA
6.3 Neerlegging en publicatie in Frankrijk
Commerciële vennootschappen moeten hun jaarrekening neerleggen op het Registre du Commerce et
des Sociétés (RCS) van de rechtbank van koophandel binnen de maand die volgt op de algemene
vergadering , hetzij binnen de 7 maanden na afsluiting van het boekjaar. Deze termijn wordt verlengd
met één maand voor wie kiest om de neerlegging langs elektronische weg te verrichten (art. L232-21-
22-23 C.Comm; art. R123-111 C.Comm).
Vennootschappen met de rechtsvorm van een SNC waarvan niet alle vennoten onbeperkt aansprakelijk
zijn, dienen geen jaarrekening neer te leggen (art.L232-21 C.Comm).
De neerlegging kan op drie verschillende manieren: langs elektronische weg, aan het loket of per post.
Het doel van de neerlegging is de publicatie van de jaarrekeningen zodat derden op de hoogte worden
gesteld van de onderneming. Zodra de jaarrekeningen zijn neergelegd op het RCS, wordt een bericht
in het BODACC (Bulletin Officiel des Annonces Civiles et Commerciales) gepubliceerd. Vanaf dan kan
de jaarrekening in principe door elke geïnteresseerde online kan worden geraadpleegd.
Het tarief hangt niet af van de grootte van de onderneming. Micro-ondernemingen betalen evenveel als
grotere ondernemingen. De tarieven verschillen weinig naargelang van de wijze van neerlegging. Het
bedrag omvat een vergoeding voor de neerlegging, een bijdrage voor de publicatie in het BODACC en
voor de mededeling aan het Institut National pour la Propriété Industrielle (INPI).
54
In Frankrijk zijn tenslotte alle commerciële vennootschappen die onder de boekhoudrichtlijn vallen die
niet beursgenoteerd zijn of niet in de financiële of verzekeringssector actief zijn, vrijgesteld om een
jaarrapport neer te leggen. Zowel vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid (SARL) (art. L232-
22 I, 2° C.Comm) als vennootschappen op aandelen (art. L232-23 C.Comm) moeten het rapport ter
beschikking houden van elke persoon die erom verzoekt. Dezelfde regeling geldt voor de ‘Sociétés en
Commandite Simple’ (SCS) en de ‘Sociétés en Nom Collectif’ (SNC) waarvan alle vennoten
ondernemingen zijn met beperkte aansprakelijkheid (art. L232-21 C.Comm).
De vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid en de vennootschappen ‘par actions simplifiées‘
waarvan de enige vennoot, natuurlijk persoon, het beheer of het voorzitterschap verzekert (EURL en
SAS) en die kleine vennootschappen zijn in de zin van artikel L123-16 C. Comm zijn vrijgesteld om een
jaarrapport op te stellen (art. L232-1 IV. C. Comm). Holdings en beursgenoteerde ondernemingen
alsook deze actief in de financiële of verzekeringssector in de zin van artikel L-123-16-2 zijn ook hier
uitgesloten.
Op de publicatieverplichting bestaan uitzonderingen voor micro-ondernemingen en voor kleine
vennootschappen. De micro-ondernemingen, opgericht in de vorm van commerciële vennootschappen
hebben de mogelijkheid om te vragen dat hun jaarrekeningen neergelegd op het register van handel en
vennootschappen (RCS) bij de griffie van de rechtbank van koophandel, niet worden gepubliceerd
(art.L232-25,1e lid C.Comm).
Als de onderneming hiervoor kiest, kunnen enkel de administraties, de gerechtelijke autoriteiten, de
Nationale Bank van Frankrijk en de rechtspersonen die rechtsreeks of onrechtstreeks investeren in
andere vennootschappen of die diensten leveren ten voordele van deze vennootschappen toegang
krijgen tot de jaarrekening (art. L232-25, 3e lid C.Comm). Om van deze regeling te genieten, moet de
onderneming een confidentialiteitsverklaring samen met de jaarrekening neerleggen (art. R123-111-1
C.Comm)
Bij ontvangst, licht de griffier derden in over deze confidentialiteitsverklaring door een vermelding in het
advies aan het BODACC en levert aan de onderneming een certificaat af met de bevestiging dat de
jaarrekeningen zijn neergelegd maar dat zij niet aan derden kunnen worden medegedeeld.
De ANC verwacht dat deze bepaling meer ondernemingen zal aanzetten om hun jaarrekening neer te
leggen en tegelijkertijd de juridische en economische zekerheid waarborgt. Dankzij de
confidentialiteitsverklaring kunnen concurrenten geen inzage meer krijgen in de rekeningen31. Een
beperkte vrijstelling van publicatie werd ingevoerd voor de kleine vennootschappen.
31 Avis ANC n° 2014-01 du 14 janvier 2014 relatif au projet d'ordonnance allégeant les obligations comptables des micro-
entreprises et petites entreprises
55
Kleine vennootschappen kunnen kiezen om hun resultatenrekening niet te publiceren. Ze dienen
daarvoor eveneens een confidentialiteitsverklaring neer te leggen. Deze maatregel geldt niet voor
vennootschappen die behoren tot een groep alsook voor de vennootschappen bedoeld in artikel L123-
16-2 (financiële instellingen, verzekeringsondernemingen, holdings, beursgenoteerde ondernemingen)
(art. L232-25 C.Comm). De maatregel geldt vanaf de jaarrekeningen afgesloten op 31 december 2015
en neergelegd na de termijn van één jaar te rekenen vanaf 6 augustus 2015, namelijk 7 augustus 2016.
Figuur 2:Tarieven voor de neerlegging van de jaarrekeningen in Frankrijk
6.4 Vergelijking neerlegging en publicatie België – Frankrijk
Zowel in België als in Frankrijk moeten kleine ondernemingen en micro-ondernemingen een
jaarrekening neerleggen.
Uitzonderingen gelden voor vennootschappen met onbeperkte aansprakelijkheid:
België (art.97 W.Venn)32 Frankrijk (art.L232-21 C.Comm)
VOF
GCV
CVBA
Voorwaarden:
kleine vennootschappen
of grote vennootschappen met geen enkele onbeperkt
aansprakelijke vennoot
SNC
Voorwaarde: tenminste één vennoot is een natuurlijk persoon
De vrijstelling is in België afhankelijk van de grootte. In Frankrijk is de vrijstelling beperkt tot de SNC en
de enige voorwaarde is de aanwezigheid van tenminste één natuurlijke persoon onder de vennoten.
Alle niet-genoteerde vennootschappen in Frankrijk en alle niet-genoteerde kleine vennootschappen (de
gebruikelijke sectoren uitgezonderd) zijn vrijgesteld om een jaarrapport neer te leggen. In België moeten
kleine niet-genoteerde vennootschappen geen jaarrapport opstellen. In Frankrijk moeten ze het
opstellen33, maar niet neerleggen.
32 tenzij het gaat om één van de in artikel 92, § 3, 1°, 2°, 4° of 6° bedoelde vennootschappen 33 vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid en de vennootschappen ‘par actions simplifiées’ (SAS) waarvan de enige vennoot een natuurlijk persoon is die het beheer of het voorzitterschap verzekert en die kleine vennootschappen zijn in de zin van artikel L123-16 C. Comm worden hiervan vrijgesteld (art. L232-1 IV. C. Comm).
56
In België gaat neerlegging gepaard met openbaarmaking ongeacht de grootte van de vennootschap. In
Frankrijk is dat anders. Micro-ondernemingen kunnen in een confidentialiteitsverklaring verzoeken om
hun jaarrekening niet te publiceren. Kleine ondernemingen kunnen hetzelfde vragen voor hun
neergelegde resultatenrekening. Hoewel in België dergelijke maatregel niet bestaat, biedt het verkorte
schema bescherming aan de onderneming. Het omzetcijfer is daarin een facultatief gegeven.
Voor een boekjaar met begindatum vanaf 1 januari 2016 is er in België geen publicatie meer in de BS
(art. 178 KB W. Venn.). Dit geldt voor alle vennootschappen ongeacht de grootte. In Frankrijk moeten
vennootschappen nog steeds een vergoeding betalen voor de publicatie in BODACC. De termijn voor
neerlegging is in principe dezelfde, 7 maanden na afsluiting van het boekjaar. In Frankrijk wordt de
termijn met één maand verlengd als de vennootschap kiest om langs elektronische weg in te dienen.
In Frankrijk geldt een uniform tarief ongeacht de grootte van de entiteit. Dat bedrag is vergelijkbaar met
het Belgische tarief voor microvennootschappen die langs elektronische weg indienen. De hoge tarieven
voor neerlegging op papier in België werken ontradend terwijl Frankrijk elektronisch indienen wil
stimuleren door de termijn te verlengen.
Neerlegging en publicatie34 België Frankrijk
Bevoegde autoriteit Balanscentrale NBB RCS
Bericht van neerlegging BBS BODACC
Termijn Binnen de maand die volgt op de AV en max 7 maanden na afsluiting boekjaar
Binnen de maand die volgt op de AV en max 7 maanden na afsluiting boekjaar
Verlenging voor elektronische indiening
Geen + 1 maand
Openbaarmaking Ja, geen uitzondering voor microvennootschap of kleine vennootschap
Ja, tenzij confidentialiteitsverklaring: *Jaarrekening (micro-onderneming)35 *Resultatenrekening (kleine vennootschap)36
Vrijstelling van neerlegging jaarrekening
VOF GCV CVBA Voorwaarden: kleine vennootschappen of grote vennootschappen met geen enkele onbeperkt aansprakelijke vennoot
SNC waarvan tenminste één vennoot een natuurlijk persoon
Vrijstelling neerlegging jaarrapport Kleine niet-genoteerde vennootschappen
Kleine niet-genoteerde vennootschappen
Tabel 32: Vergelijking van de neerlegging en publicatie van de jaarrekening tussen Frankrijk en België
34 Boekjaren vanaf 01.01.2016 35 Boekjaren afgesloten vanaf 31.12.2015 en neergelegd vanaf 7 augustus 2016 36 Boekjaren afgesloten vanaf 31.12.2015 en neergelegd vanaf 7 augustus 2016
57
7. Consolidatie
7.1 Boekhoudrichtlijn
Categorieën van groepen
Op groepsniveau onderscheidt de boekhoudrichtlijn drie categorieën: kleine groepen, middelgrote
groepen en grote groepen. Voor de indeling van de groepen zijn dezelfde criteria als voor de indeling
van individuele ondernemingen gekozen (art. 3 BRL). Een ‘groep’ is een moederonderneming en al haar
dochterondernemingen.
De groepen bestaan uit moeder- en dochterondernemingen die, op geconsolideerde basis, op
balansdatum van de moederonderneming de grensbedragen voor ten minste twee van de volgende drie
criteria niet overschrijden (kleine en middelgrote groepen) of overschrijden (grote groepen) (art.3.5,3.6
en 3.7 BRL).
Kleine groepen - balanstotaal: 4.000.000 euro – 6.000.000 euro
- netto-omzet: 8.000.000 euro – 12.000.000 euro
- gemiddeld personeelsbestand gedurende het boekjaar: 50
Middelgrote groepen - balanstotaal: 20.000.000 euro
- netto-omzet: 40.000.000 euro
- gemiddeld personeelsbestand gedurende het boekjaar: 250
Grote groepen - balanstotaal: 20.000.000 euro
- netto-omzet: 40.000.000 euro
- gemiddeld personeelsbestand gedurende het boekjaar: 250
Tabel 33: Indeling van de groepen naar grootte volgens art. 3 BRL
De berekeningswijze van de criteria en de voorwaarden voor de overgang van de ene naar de andere
categorie zijn dezelfde als deze voor de individuele vennootschapscategorieën (art. 3.10, 3.11 BRL).
De drempelwaarden worden minstens om de vijf jaar aan de inflatie getoetst (art.3.13 BRL).
Voor de kleine groepen kunnen de lidstaten de drempelwaarden voor het balanstotaal en de netto-
omzet verhogen tot respectievelijk 6.000.000 euro en 12 000 000 euro. De berekening van de
consolidatiecriteria (geconsolideerde grensbedragen) kan op vereenvoudigde wijze gebeuren d.w.z
zonder de verrekeningen en de weglatingen voor onderlinge vorderingen en schulden of winsten en
verliezen uit transacties tussen de verbonden ondernemingen (art. 3.8 BRL). De totalen van de omzet
en de balanstotalen van al de verbonden vennootschappen worden dan opgeteld. In dat geval worden
de grensbedragen voor het balanstotaal en de netto-omzet met 20% vermeerderd (art.3.8 BRL).
58
Verplichtingen tot consolidatie
Op basis van de boekhoudrichtlijn zijn enkel moederondernemingen met een rechtsvorm die onder het
toepassingsgebied van de boekhoudrichtlijn vallen, verplicht om geconsolideerde financiële staten op
te stellen. De verplichte consolidatieperimeter is hierdoor beperkter dan wat voorzien was in de
boekhoudrichtlijn 83/249/EEG. Deze eiste geconsolideerde financiële overzichten van de groep als
ofwel de moederonderneming ofwel één of meer dochterondernemingen onder het toepassingsgebied
van de boekhoudrichtlijn viel. In werkelijkheid kan alles bij het oude blijven. Lidstaten kunnen immers
zelf beslissen. Ze hoeven de consolidatieperimeter niet in te perken. (pt 30 inleiding BRL).
De boekhoudrichtlijn legt de consolidatieplicht dus bij de moedermaatschappij. Een
moederonderneming en al haar dochterondernemingen worden in de consolidatie opgenomen als de
moederonderneming een rechtsvorm heeft waarop de boekhoudrichtlijn van toepassing is (art. 21 BRL).
Een moederonderneming is verplicht geconsolideerde financiële overzichten en een geconsolideerd
bestuursverslag op te stellen als ze aandeelhouder is in een andere onderneming (art. 22.1 BRL) en
- de meerderheid van de stemrechten in een andere onderneming (dochteronderneming) bezit
- het recht heeft de meerderheid van de leden van het bestuurs- leidinggevend of
toezichthoudende orgaan van een andere onderneming (dochteronderneming) te benoemen of
te ontslaan
- het recht heeft een overheersende invloed uit te oefenen op een onderneming
(dochteronderneming) krachtens een overeenkomst of een statutaire bepaling.
Ondernemingen die onder zeggenschap van de moederonderneming staan, worden als
dochterondernemingen beschouwd.
Verder voorziet de boekhoudrichtlijn dat de lidstaten consolidatie kunnen eisen in de gevallen waarin
de moederonderneming geen aandeelhouder van de dochteronderneming is als ze daarop een
overheersende invloed kan uitoefenen of als de ondernemingen onder centrale leiding staan (art. 22.7
BRL) . De centrale leiding kan voortvloeien uit overeenkomsten of statutaire bepalingen (art. 23.7 BRL)
Waar consolidatie op basis van aandeelhouderschap in de gecontroleerde vennootschap in de
opgesomde gevallen verplicht is, wordt aan de lidstaten de keuze gelaten om bij feitelijke controle de
consolidatie op te leggen (art.22.2 BRL).
De boekhoudrichtlijn verplicht tevens de consolidatie voor alle groepen ongeacht hun omvang als één
van de verbonden ondernemingen een organisatie van openbaar belang is. Verbonden ondernemingen
worden door de boekhoudrichtlijn omschreven als de moederonderneming en haar
dochterondernemingen (art. 2.11 en 2.12 BRL). Als een vennootschap bijgevolg een
controledeelneming bezit in een organisatie van openbaar belang, bijvoorbeeld een kleine
verzekeringsonderneming, dan moet ze een geconsolideerde jaarrekening opstellen, ook al is de groep
een kleine of middelgrote groep. (Dupont, maart 2016)
59
Vrijstellingen
De boekhoudrichtlijn verplicht de vrijstelling van consolidatie in volgende gevallen (art. 23 BRL)
- kleine groepen behalve als enige verbonden onderneming een organisatie van openbaar
belang is (art.23.1 BRL)
- moederonderneming (vrijgestelde onderneming) die ook een dochter is met inbegrip van een
organisatie van openbaar belang doch met uitzondering van beursgenoteerde ondernemingen
als haar eigen moederonderneming onder het recht van een lidstaat valt en
o deze moederonderneming heeft alle aandelen van de vrijgestelde dochter of ten minste
90% en alle aandeelhouders gaan akkoord;
o de vrijgestelde onderneming wordt geconsolideerd in de financiële overzichten van een
groter geheel waarvan de moederonderneming onder het recht van een lidstaat valt
(art. 23.4 BRL)
In bepaalde gevallen mogen vennootschappen uit de consolidatieperimeter worden gelaten (art. 23.9
BRL):
- in zeer uitzonderlijke gevallen namelijk om
o onverantwoorde kosten en vertragingen te vermijden
o of als de participatie uitsluitend met het oog op vervreemding wordt aangehouden;
- of als de moederonderneming ingrijpende en duurzame beperkingen in de uitoefening van haar
controle op de dochteronderneming ondervindt (art. 23.9 BRL).
Een moederonderneming, ook al is zij een organisatie van openbaar belang, is vrijgesteld van
consolidatie als:
- geen enkele dochteronderneming van materieel belang is en mits uitleg in de toelichting (art.
23.10 en artikel 6, lid 1, punt j BRL);
- als al haar dochterondernemingen op grond van de redenen in artikel 23.9 BRL(infra) buiten de
consolidatie kunnen blijven.
Daarnaast zijn een aantal optionele vrijstellingen voorzien voor:
- middelgrote groepen (art. 23.3 BRL)
- een moederonderneming (vrijgestelde onderneming) (beursgenoteerde uitgesloten) die ook
een dochter is en (art. 23.5 BRL)
o de moederonderneming van de vrijgestelde onderneming heeft de meerderheid van de
aandelen of de minderheidsaandeelhouders gaan akkoord
o en op voorwaarde dat de vrijgestelde onderneming is geconsolideerd in een groter
geheel van ondernemingen.
De lidstaten kunnen dus een dochteronderneming die zelf ook een moederonderneming is, van
consolidatie vrijstellen mits aandeelhouders en derden voldoende worden beschermd.
60
De verplichting om kleine groepen vrij te stellen is gesteund op het feit dat de gebruikers van de
financiële overzichten van kleine ondernemingen geen complexe informatiebehoeften hebben enerzijds
en op de kosten verbonden aan de opstelling van geconsolideerde financiële overzichten anderzijds (pt
33 inl BRL).Voor middelgrote groepen wordt de keuze aan de lidstaten gelaten (art. 23.2 BRL). Deze
beslissing is ingegeven door dezelfde kosten-batengronden (pt 33 inl BRL).
Consolidatiekring
Een moederonderneming en al haar dochterondernemingen worden in de consolidatie opgenomen als
de moederonderneming een rechtsvorm heeft waarop de boekhoudrichtlijn van toepassing is.
Consolidatiemethoden
Geconsolideerde financiële overzichten moeten de activiteiten van de moederonderneming en haar
dochterondernemingen als activiteiten van één économische eenheid (een groep) presenteren. De
boekhoudrichtlijn schrijft de integrale consolidatietechniek voor:
1. de activa en passiva alsook de baten en lasten van de in de consolidatie opgenomen
ondernemingen worden volledig in de geconsolideerde balans opgenomen (art. 24.2 en 24.5
BRL);
2. de minderheidsbelangen onder het kapitaal en de reserves in de geconsolideerde balans alsook
in de winst en het verlies van de groep in de geconsolideerde winst- en verliesrekening worden
afzonderlijk vermeld (art. 24.4 en 24.6 BRL);
3. de noodzakelijke correcties worden aangebracht om de financiële betrekkingen tussen de in de
consolidatie opgenomen ondernemingen te laten wegvallen (art. 24.7 BRL);
4. de boekwaarde van de aandelen in het kapitaal van de in de consolidatie opgenomen
ondernemingen wordt verrekend tegen het daarin belichaamde deel van het kapitaal en de
reserves van de in de consolidatie opgenomen ondernemingen (art. 24.3 BRL).
Als na de verrekening verschillen overblijven worden deze als goodwill in de geconsolideerde balans
opgenomen.
De geconsolideerde financiële overzichten worden per dezelfde datum opgesteld als de jaarlijkse
financiële overzichten van de moederonderneming. De lidstaten kunnen een andere datum
voorschrijven (art. 24.8 BRL).
De opgenomen activa en passiva worden op een uniforme grondslag gewaardeerd (art. 24.10 BRL).
Een consoliderende onderneming hanteert dezelfde waarderingsgrondslagen als voor haar jaarlijkse
financiële overzichten. Lidstaten kunnen andere waarderingsgrondslagen gebruiken (art. 24.11 BRL).
De lidstaten kunnen proportionele consolidatie voorschrijven (art. 26.1 BRL). Geassocieerde
ondernemingen moeten in de geconsolideerde financiële overzichten worden opgenomen volgens de
vermogensmutatiemethode (art. 27 BRL).
61
7.2 België
Categorieën van groepen
7.2.1.1 Groottecriteria groepen
De regering heeft gekozen om ‘middelgrote groepen’ in de zin van de boekhoudrichtlijn niet in te voeren
en bijgevolg net zoals voorheen slechts twee categorieën van groepen te voorzien: niet-grote groepen
en grote groepen.
In de boekhoudrichtlijn liggen de criteria voor kleine groepen veel lager dan de drempels die in artikel
16 W.Venn., voor de wetswijziging, waren vastgelegd. Om geen ingrijpende wijzigingen voor de
ondernemingen in te voeren, heeft de regering ervan afgezien om de drempelwaarden voor deze
categorie te verlagen tot deze vooropgesteld in de boekhoudrichtlijn.
In artikel 16 W.Venn. kreeg de categorie van de kleine groepen de benaming “groepen van beperkte
omvang”. Tegelijk werden de consolidatiedrempels opgetrokken zodat ze hoger liggen dan deze van de
kleine groepen doch lager dan deze van de middelgrote groepen in de zin van de boekhoudrichtlijn.
Volgens artikel 16 § 1 W.Venn vormt een vennootschap samen met haar dochtervennootschappen, of
vennootschappen die samen een consortium uitmaken, een groep van beperkte omvang, indien deze
vennootschappen samen, op geconsolideerde basis, niet meer dan één van de volgende criteria
overschrijden:
Groep van beperkte
omvang
balanstotaal: 17.000.000 euro
jaaromzet exclusief btw: 34.000.000 euro
jaargemiddelde van het personeelsbestand: 250
Wanneer meer dan één van de in paragraaf 1 bedoelde criteria worden overschreden of niet meer
worden overschreden, heeft dit slechts gevolgen wanneer dit zich gedurende twee achtereenvolgende
boekjaren voordoet. De gevolgen gaan in dat geval in vanaf het boekjaar dat volgt op het boekjaar
gedurende hetwelk meer dan één van de criteria voor de tweede keer werden overschreden of niet
meer werden overschreden. (art. 16,§2 W.Venn)
7.2.1.2 Berekeningsmethoden van de groottecriteria
Een eerste methode (de volledige consolidatie) is de berekening van de groottecriteria op basis van de
cijfers van de volledige groep en volgens de consolidatiebepalingen van het KB W.Venn., wat betekent
dat de weglatingen en verrekeningen vermeld in de artikelen 137 , 144 en 146 KB W.Venn. worden
toegepast. De beoordeling geldt niet alleen voor de uiteindelijke moedervennootschap maar ook voor
alle andere vennootschappen die behoren tot de groep en die zelf ook een moedervennootschap zijn.
(CBN, CBN-advies 2016/XXX – Beoordeling grooottecriteria artikelen 15 en 15/1 W.Venn. , 2016)
Een beoordeling van de omzet en het balanstotaal op geconsolideerde basis vergt bijkomende
administratieve lasten wanneer een vennootschap op grond van het W.Venn. niet verplicht is om een
62
geconsolideerde jaarrekening op te maken en te publiceren. Een vennootschap die behoort tot een
groep van beperkte omvang wordt immers vrijgesteld van de verplichting om een geconsolideerde
jaarrekening op te stellen.
Om te vermijden dat uitsluitend voor de beoordeling van de groottecriteria van een vennootschap een
volledige consolidatieoefening moet plaatsvinden, kan een moedervennootschap er volgens een
tweede methode , de ‘vereenvoudigde methode’ voor opteren om voor de beoordeling van de
groottecriteria, de totalen van de omzet en de balanstotalen van al de verbonden vennootschappen
eenvoudig op te tellen. In dat geval worden de grensbedragen betreffende het balanstotaal en de netto-
omzet vermeerderd met twintig procent.
De verhoogde grensbedragen van artikel 16, § 1 W.Venn. zijn dan als volgt:
- balanstotaal: 20.400.000 euro
- jaaromzet exclusief btw: 40.800.000 euro
- jaargemiddelde van het personeelsbestand: 250
Voor de beoordeling van de groottecriteria volgens de vereenvoudigde methode dient men zich dus te
baseren op de geaggregeerde cijfers van de moedervennootschap die aan het hoofd van de groep
staat.
Wat het criterium personeelsbestand betreft, wordt het gemiddeld aantal werknemers, per
vennootschap berekend volgens de methode die uiteengezet is voor de groottecriteria van de
individuele vennootschappen. Het gemiddelde personeelsbestand van alle verbonden
vennootschappen, wordt opgeteld.
In een consortium waar de centrale leiding wordt uitgeoefend door een persoon die geen vennootschap
is of door een natuurlijk persoon, wordt voor de beoordeling van de grootte van de groep geen rekening
gehouden met het bedrag van de omzet, het balanstotaal of het aantal personeelsleden van de persoon
die de centrale leiding uitoefent. (CBN, CBN-advies 2017/06 – Consolidatie bij de horizontale groep
(consortium), 2017)
63
7.2.1.3 In aanmerking te nemen balansdata
De jaaromzet en het balanstotaal worden getoetst op de datum van de afsluiting van de jaarrekening
van de consoliderende vennootschap op basis van de laatste opgemaakte jaarrekeningen van de te
consolideren dochtervennootschappen. Als de vennootschap op deze balansdatum met één of meer
andere vennootschappen verbonden is in de zin van artikel 11 W.Venn., worden de groottecriteria
getoetst aan de geconsolideerde of geaggregeerde cijfers van de verbonden vennootschappen. Dit
geldt ongeacht de datum waarop de geconsolideerde jaarrekening van de consoliderende
moedervennootschap wordt afgesloten. (CBN, CBN-advies 2016/XXX – Beoordeling grooottecriteria
artikelen 15 en 15/1 W.Venn. , 2016)
Wanneer de balansdata van de verbonden vennootschappen van elkaar verschillen, vindt de
beoordeling van de groottecriteria plaats op basis van de laatst opgemaakte jaarrekeningen van de
verbonden vennootschappen. Met de laatst opgemaakte jaarrekening kan uitsluitend worden bedoeld
de jaarrekening met betrekking tot het laatst afgesloten boekjaar.
Indien een vennootschap op balansdatum niet verbonden is, maakt ze geen deel uit van een groep en
zal dus geen consolidatie gebeuren. Maar als een vennootschap op balansdatum een
moedervennootschap is, vindt de toetsing van de groottecriteria, ook voor de voorgaande jaren, plaats
op geconsolideerde (of geaggregeerde) basis ongeacht of deze vennootschap tijdens die voorgaande
jaren een moedervennootschap is.
De balansdatum van de moederonderneming bepaalt welke verbonden vennootschappen voor de
berekening van de grensbedragen moeten worden in rekening gebracht. Als een vennootschap in het
jaar N bijvoorbeeld een belangrijke participatie verwerft, wordt rekening gehouden met de cijfers van de
nieuwverworven participatie37. In het omgekeerde geval, als in het boekjaar N een belangrijke
participatie wordt verkocht, zal de balans van deze afgestane vennootschap niet in de berekening
worden opgenomen.
Dezelfde regels gelden voor een consortium. De beoordeling van de overschrijdingscriteria vindt plaats
op balansdatum. Volgens de CBN moet ook de beoordeling van de aanwezigheid van een centrale
leiding op balansdatum plaatsvinden. (CBN, CBN-advies 2017/06 – Consolidatie bij de horizontale
groep (consortium), 2017)
37 Wanneer de verbondenheid pas in de loop van het boekjaar is tot stand gekomen, is de Commissie van mening dat slechts het deel van de omzet, evenredig aan de periode die loopt vanaf het ontstaan van de verbondenheid tot de afsluitdatum van het boekjaar, in aanmerking moet worden genomen voor de beoordeling van de criteria van artikel 15, § 1 W. Venn. op geconsolideerde basis. Dit houdt in dat enkel de post-acquisitieomzet moet worden geselecteerd. 32. Indien voor de beoordeling van de groottecriteria de vereenvoudigde methode (criteria verhoogd met 20%) wordt gehanteerd, kan volgens de Commissie de post-acquisitieomzet worden bepaald ofwel op basis van de werkelijke omzet voor de periode vanaf dewelke de verbondenheid tot stand kwam ofwel door een proratering in functie van het verstreken aantal volledige maanden sedert de overname van de vennootschap.
64
Consolidatieplicht
Zowel een verticaal gestructureerde groep als een horizontaal opgebouwde groep valt onder de
Belgische consolidatieregels. De opstelling van een geconsolideerde jaarrekening en een
geconsolideerd jaarverslag is namelijk verplicht voor:
- elke moedervennootschap die, alleen of gezamenlijk één of meer dochterondernemingen38
controleert (art. 110 W. Venn)
- elke onderneming die met één of meer ondernemingen een consortium (of horizontale groep)
vormt (art. 111 W.Venn).
Aan het hoofd van een verticaal gestructureerde groep staat een moedervennootschap. Dat is "de
vennootschap die een controlebevoegdheid uitoefent over een andere vennootschap naar Belgisch of
buitenlands recht (art. 6 W. Venn). De vennootschap ten opzichte waarvan een rechtstreekse of
onrechtstreekse controlebevoegdheid bestaat, wordt de dochtervennootschap genoemd.
NV A heeft een exclusieve controle over NV C: rechtstreeks 35% en onrechtstreeks 20%.
De moedervennootschap oefent haar controle op exclusieve wijze uit als zij alleen of samen met één of
meer van haar dochtervennootschappen de controle uitoefent (art.8 W. Venn.). De controle gebeurt
gezamenlijk als een beperkt aantal vennoten overeengekomen zijn dat beslissingen over de oriëntatie
van het beleid niet zonder hun gemeenschappelijke instemming kunnen worden genomen (art. 9
W.Venn.).
38 De term ‘dochteronderneming’ is ruimer dan dochtervennootschap en omvat 1°de dochtervennootschap naar Belgisch of buitenlands recht 2° het Europees economisch samenwerkingsverband met zetel in België of in het buitenland, en 3° de instelling naar Belgisch of buitenlands recht die (…) een activiteit uitoefent van commerciële, financiële of industriële aard (art. 109 W.Venn)
65
De controle wordt naar Belgisch recht uiterst ruim en feitelijk gedefinieerd, de nadruk ligt op het
zeggingschap in de onderneming. Het is de bevoegdheid om in rechte of in feite een beslissende invloed
uit te oefenen op:
- de aanstelling van de meerderheid van bestuurders of zaakvoerders of
- de oriëntatie van het beleid. (art. 5 § 1 W.Venn).
De controle kan dus in rechte of in feite worden uitgeoefend. De controle is in rechte en wordt
onweerlegbaar vermoed (art. 5,§2 W.Venn):
- 1° wanneer zij voortvloeit uit het bezit van de meerderheid van de stemrechten verbonden
aan het totaal van de aandelen van de betrokken vennootschap
- 2° wanneer een vennoot het recht heeft de meerderheid van de bestuurders of zaakvoerders
te benoemen of te ontslaan
- 3° wanneer een vennoot krachtens de statuten van de betrokken vennootschap of krachtens
met die vennootschap gesloten overeenkomsten over de controlebevoegdheid beschikt
- 4° wanneer op grond van een overeenkomst met andere vennoten van de betrokken
vennootschap, een vennoot beschikt over de meerderheid van de stemrechten verbonden
aan het totaal van de aandelen van die vennootschap
- 5° in geval van gezamenlijke controle.
Controle in feite bestaat wanneer zij voortvloeit uit andere factoren dan bedoeld in § 2 (art. 5 § 3
W.Venn). Een vennoot wordt vermoed over een controle in feite te beschikken als hij op de voorlaatste
en laatste algemene vergadering van deze vennootschap
- aanwezig was en
- als de stemrechten die hij uitgeoefend heeft de meerderheid vertegenwoordigen van de
stemrechten vertegenwoordigd op deze algemene vergaderingen (art. 5 §3 W.Venn).
België gaat dus verder dan de juridische controlesituatie en handelt volgens de economische
werkelijkheid.
In een horizontale groep is de controle in handen van één of meer natuurlijke personen of
rechtspersonen die geen vennootschap zijn. Om deze groepen aan de consolidatieverplichting te
onderwerpen, werd het begrip ‘centrale leiding’ ingevoerd. De wet definieert niet uitdrukkelijk wat onder
66
centrale leiding moet worden verstaan maar baseert zich op een reeks wettelijke vermoedens.
Ondernemingen worden onweerlegbaar vermoed onder centrale leiding te staan als:
- de centrale leiding voortvloeit uit tussen deze ondernemingen gesloten overeenkomsten of uit
statutaire bepalingen of,
- wanneer hun bestuursorganen in meerderheid bestaan uit dezelfde personen (art. 10§2
W.Venn).
Het vermoeden van centrale leiding is weerlegbaar wanneer de aandelen in meerderheid worden
gehouden door dezelfde natuurlijke of rechtspersonen (art. 10§3 W.Venn).
Men spreekt van een "consortium" wanneer een vennootschap enerzijds, en één of meer andere
vennootschappen naar Belgisch of naar buitenlands recht anderzijds, die geen
dochtervennootschappen zijn van elkaar, noch dochtervennootschappen zijn van één en dezelfde
vennootschap, onder centrale leiding staan (art. 10 § 1. W.Venn). Een consortium wordt gelijkgesteld
met een moedervennootschap.
a b c f a b c d
55% 5% 10% 30% 25% 25% 30% 20%
BVBA A BVBA B
BVBA A en BVBA B staan onder centrale leiding want de meerderheid van de aandelen zijn in handen
van dezelfde personen.
Consoliderende vennootschap
De consoliderende vennootschap is de vennootschap die een geconsolideerde jaarrekening opstelt, de
moedervennootschap.
In het geval van een consortium moet een geconsolideerde jaarrekening worden opgesteld waarin alle
vennootschappen worden opgenomen die het consortium vormen alsook hun dochterondernemingen
(art. 111 W.Venn). Alle leden van het consortium beschouwd als consoliderende vennootschap (art. 111
2e lid W.Venn). De vennootschappen die het consortium vormen, staan gezamenlijk in voor de opstelling
en de openbaarmaking van de geconsolideerde jaarrekening en het jaarverslag over de
geconsolideerde jaarrekening.
Consolidatiekring
De consolidatiekring bestaat uit de consoliderende vennootschap en al haar dochterondernemingen
naar Belgisch of buitenlands recht, ongeacht de locatie van de uitgeoefende werkzaamheid (art.106
W.Venn).
67
De geassocieerde ondernemingen worden niet opgenomen in de consolidatiekring. Een geassocieerde
vennootschap is de vennootschap die geen dochtervennootschap of een gemeenschappelijke
dochtervennootschap is, waarin de consoliderende vennootschap een deelneming bezit en waarin zij
een “invloed van betekenis” uitoefent op de oriëntatie van het beleid. Deze invloed van betekenis wordt
vermoed indien de stemrechten verbonden aan deze deelneming ten minste 20% vertegenwoordigen
van het totaal aantal stemrechten van de aandeelhouders van deze onderneming (art.12 W.Venn).
In een consortium vormen enerzijds de vennootschappen die het consortium vormen, die allen worden
aangemerkt als consoliderende vennootschap, en anderzijds de dochtervennootschappen van deze
vennootschappen samen de consolidatiekring. Natuurlijke personen worden niet opgenomen in de
consolidatiekring evenals verenigingen zonder winstoogmerk, een internationale vereniging zonder
winstoogmerk of een stichting. (CBN, CBN-advies 2017/06 – Consolidatie bij de horizontale groep
(consortium), 2017)
Mits vermelding in de toelichting mag de dochteronderneming buiten de consolidatiekring worden
gelaten in volgende gevallen:
- de dochteronderneming is slechts van te verwaarlozen betekenis en haar opneming is zonder
betekenis voor de beoordeling van de beoordeling van het geconsolideerd vermogen, de
geconsolideerde financiële positie of het geconsolideerd resultaat (art. 107,1° KB W.Venn);
- de effectieve uitoefening van de controle op de dochteronderneming is op ingrijpende en
duurzame wijze beperkt (art. 107 ,2° KB W.Venn);
- om de cijfers van de dochterondernemingen te bekomen moeten onevenredige kosten worden
gemaakt of de verkrijging van de cijfers veroorzaakt onverantwoorde vertragingen (art. 107,3°
KB W.Venn)
- de aandelen worden uitsluitend met het oog op vervreemding aangehouden (art. 107,4°KB
W.Venn), dus de duurzame band ontbreekt.
De volgende dochterondernemingen worden wel buiten de consolidatiekring gelaten, maar ze dienen in
de geconsolideerde jaarrekening via de vermogensmutatiemethode worden opgenomen:
- de dochterondernemingen die in vereffening zijn (art. 109 KB W.Venn)
- de opname van de dochteronderneming waarover de moedervennootschap een controle in feite
bezit druist in tegen het beginsel van getrouw beeld van het vermogen, de financiële positie en
het resultaat van de geconsolideerde groep (art. 108 KB W.Venn).
Volgens de CBN kan een vennootschap die het consortium vormt niet buiten de consolidatie worden
gelaten. De uitsluitingen gelden immers enkel voor dochtervennootschappen en niet voor de
consoliderende vennootschappen zelf.
68
Vrijstellingen
De Wet voorziet volgende uitzonderingen op de verplichting tot consolidatie:
1. de moedervennootschap vormt met haar dochtervennootschappen een groep van beperkte
omvang (art. 112 W.Venn)
2. alle dochtervennootschappen zijn, zowel individueel als collectief, van een te verwaarlozen
betekenis (art. 110, 2e lid W.Venn)
3. de moedervennootschap is zelf een dochter van een Belgische of buitenlandse
moedervennootschap die consolideert, de meerderheid van de aandeelhouders gaat akkoord
en de geconsolideerde jaarrekening is gepubliceerd in België in de taal waarin de enkelvoudige
jaarrekening is opgesteld (art. 113 W.Venn).
De vrijstellingen bedoeld in artikel 112 en 113 zijn niet van toepassing ‘wanneer alle of een deel van de
aandelen die zijn uitgegeven door één van de vennootschappen die moeten worden
geconsolideerd, zijn toegelaten tot de verhandeling op een markt (art. 114 W.Venn). De andere
organisaties van openbaar belang39 (banken, verzekeringen) werden niet in opgenomen.
De boekhoudrichtlijn verbiedt vrijstellingen als één van de verbonden onderneming een organisatie van
openbaar belang is (art. 23.2 BRL). Als een vennootschap een controledeelneming bezit in een
organisatie van openbaar belang, dan moet ze altijd een geconsolideerde jaarrekening opstellen. Maar
België sluit de organisaties van openbaar belang niet uit zodat groepen van beperkte omvang waarvan
één van de verbonden vennootschappen een financiële instelling of een verzekeringsinstelling is toch
van de vrijstelling kunnen genieten. (Dupont, maart 2016)
Doordat de drempelwaarden van de groep van beperkte omvang lager liggen dan deze van de
middelgrote groep in de zin van de boekhoudrichtlijn, is België strenger dan de boekhoudrichtlijn.
Consolidatiemethode
De Belgische wetgeving voorziet de drie consolidatiemethodes die in de boekhoudrichtlijn zijn
opgenomen.
De geconsolideerde jaarrekening wordt op dezelfde datum afgesloten als de jaarrekening van de
consoliderende vennootschap. De afsluiting op een ander tijdstip is toegestaan om rekening te houden
met de balansdatum van de meeste of van de belangrijkste van de in de consolidatie opgenomen
ondernemingen (art. 119 W.Venn).
39 Art. 4/1.W.Venn Onder "organisatie van openbaar belang", moet worden verstaan: 1° de genoteerde vennootschappen bedoeld in artikel 4; 2° de kredietinstellingen: de kredietinstellingen bedoeld in boek II van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen; 3° de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen: de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen bedoeld in boek II van de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen; 4° de vereffeningsinstellingen alsook de met vereffeningsinstellingen gelijkgestelde instellingen
69
7.3 Frankrijk
Categorieën van groepen
7.3.1.1 Drempelwaarden groepen
Frankrijk neemt in zijn wetgeving de groep van de kleine ondernemingen niet op. In het kader van de
consolidatie is gesteund op de grensbedragen van de middelgrote groepen zoals gedefinieerd in de
boekhoudrichtlijn (art. L 233-17 et R 233-16 C. Comm).
Een middelgrote groep is een groep die bestaat uit een vennootschap en de ondernemingen die zij
controleert en die op basis van de laatste afgesloten boekjaren geen twee van de volgende drie
drempelwaarden overschrijdt gedurende twee opeenvolgende boekjaren (R233-16 C.Comm):
Middelgrote groep Balanstotaal: 24.000.000 euro
Netto-omzetcijfer: 48.000.000 euro
Gemiddeld aantal werknemers: 250
Groepen waar ondernemingen van openbaar belang (beursgenoteerde ondernemingen, financiële
instellingen, verzekeringssector) deel van uitmaken, zijn hiervan uitgesloten. In tegenstelling tot België
mogen dus ook geen ondernemingen uit de financiële sector of de verzekeringssector tot de groep
behoren. De drempelwaarden gelden voor de boekjaren die lopen sedert 1 januari 2016.
7.3.1.2 Berekeningsmethoden van de groottecriteria
Voor de definities van de criteria wordt verwezen worden naar de regels die gelden voor de indeling van
de individuele ondernemingen (art. D123-200 C. Comm). De berekening gebeurt door de gegevens van
alle vennootschappen die deel uitmaken van de groep samen te tellen.
Het valt op dat de drempelwaarden balanstotaal en netto-omzet in Frankrijk voor middelgrote groepen
20% hoger liggen dan de maximumbedragen van de boekhoudrichtlijn. De verklaring ligt in de
berekeningswijze van de consolidatiedrempels. Om te bepalen of een onderneming al dan niet moet
consolideren worden, op datum van de laatste afgesloten balansen, de criteria (balanstotaal, omzetcijfer
en personeelsbestand) van de moederonderneming eenvoudigweg samengeteld met deze van de
dochterondernemingen. Conform de boekhoudrichtlijn mogen de drempels balanstotaal en netto-omzet
in dat geval met 20% worden verhoogd.
Bovendien moet in Frankrijk om de groepsgrootte te bepalen (en dus of een onderneming al dan niet
moet consolideren), enkel rekening gehouden worden met de ondernemingen die onder de exclusieve
controle of de gezamenlijke controle van de moedermaatschappij staan. De criteria van de
ondernemingen waarin de moedermaatschappij enkel een invloed van betekenis (‘influence notable’)
uitoefent, worden niet meegeteld.
In Frankrijk is de consolidatieperimeter dus ruimer dan de ondernemingen die meetellen om de omvang
van de groep te berekenen.
70
7.3.1.3 In aanmerking te nemen balansdata
Wanneer de balansdata van de verbonden vennootschappen van elkaar verschillen, vindt de
beoordeling van de groottecriteria plaats op basis van de laatst opgemaakte jaarrekeningen van de
verbonden vennootschappen.
De analyse van de drempelwaarden van de groep op balansdatum N moet vertrekken van de
groepsperimeter zoals die bestaat op N, maar de grootte wordt berekend op basis van de
drempelwaarden (balanstotaal, omzet en personeelsbestand) van de balansen op N-1 en N-2 van de
vennootschappen die deel uitmaken van de groep op balansdatum N (tabel 31). (BOUCHER, Janvier
2014)
Twee van de drie criteria overschreden
(**)
N (*)
N-2 N-1
Neen Neen Vrijstelling
Neen Ja Vrijstelling
Ja Neen Vrijstelling
Ja Ja Consolidatie
(*) Groepsperimeter: perimeter groep zoals die bestaat op balansdatum N
(**) op basis van de balansen op N-1 en N-2 van alle ondernemingen waarover de consoliderende onderneming een exclusieve
of gezamenlijke controle uitoefent op tijdstip N
Tabel 34: Berekeningswijze van de grootte van de groep en overgangsregeling in Frankrijk
Voorbeelden:
1) Een vennootschap (M) bezit geen deelnemingen. In het jaar N verwerft ze de controle over een
dochteronderneming (F). Als de drempelwaarden van de vennootschappen M en F zowel op N-
2 en N-1 de groottecriteria van middelgrote groep overschrijden zal vennootschap M moeten
consolideren.
2) Een vennootschap (M) verkoopt in het jaar N de participatie in haar dochteronderneming. Op N
controleert ze geen ondernemingen. M moet niet consolideren.
Stel een boekjaar per kalenderjaar dat aanvangt op 01.01.2016 en eindigt op 31.12.2016. De grootte
van de groep moet op 31.12.2016 worden beoordeeld. Om te bepalen of twee van de drie
drempelwaarden al dan niet zijn overschreden moet de berekening op basis van de balansen van 2014
en 2015 worden gemaakt. (CNCC-CSOEC, 2015, punt 4). De drempelwaarden zijn de nieuwe (hogere)
waarden.
71
Consolidatieplicht en consoliderende vennootschap
Commerciële vennootschappen moeten jaarlijks geconsolideerde financiële overzichten alsook een
geconsolideerd jaarverslag opstellen als zij één of meer andere ondernemingen op exclusieve of
gezamenlijke wijze controleren (art. L 233-16 C.Comm).
Exclusieve controle is de macht om over de financiële en operationele politiek in een andere
onderneming te beslissen om daaruit voordelen voor de eigen activiteit te putten. De exclusieve controle
kan in rechte of in feite zijn.
Exclusieve controle in rechte volgt uit het, rechtstreeks of onrechtstreeks, bezit van de meerderheid van
de stemrechten in een andere onderneming (art. L233-16,II,1° C.Comm). Als de moedervennootschap
niet meer dan 50% van de stemrechten in handen heeft, kan de exclusieve controle uit feitelijke
omstandigheden blijken.
Exclusieve controle in feite kan worden (art. L233-16,II,2°, C.Comm):
- vermoed als bij afwezigheid van de meerderheid van de stemrechten de moedervennootschap
beschikt, gedurende twee opeenvolgende boekjaren, over meer dan 40% van de stemrechten
en als geen enkele andere aandeelhouder over meer stemrechten beschikt
- aangetoond als een onderneming tijdens twee opeenvolgende boekjaren de meerderheid van
de leden van de raden van bestuur, directie of toezichthoudend orgaan van een andere
onderneming benoemt.
Tenslotte kan exclusieve controle in feite ook voortvloeien uit het recht om een overheersende invloed
op een andere onderneming uit te oefenen ingevolge een contract of statutaire bepalingen, voor zover
de wet het toelaat (art. L233-16,II,3°, C.Comm).
Gezamenlijke controle is een gedeelde controle van een onderneming gemeenschappelijk beheerd door
een beperkt aantal vennoten of aandeelhouders zodat de beslissingen over de financiële of operationele
politiek met hun akkoord worden genomen (art.L233-16,III C.Comm).
Consolidatiekring
In de consolidatie moeten worden opgenomen:
- de dochterondernemingen of de participaties op exclusieve wijze of gezamenlijke wijze
gecontroleerd;
- de ondernemingen waarop een invloed van betekenis (‘influence notable’) wordt uitgeoefend
(art.L233-17-2 C.Comm).
Een invloed van betekenis is de macht om over de politieke en operationele politiek van een
onderneming te beslissen zonder ze te controleren. Deze invloed wordt geacht aanwezig te zijn als de
onderneming tenminste 20% van de stemrechten van deze onderneming in handen heeft (art. L233-17-
2 C.Comm).
72
Een filiaal (gecontroleerde onderneming)40 of een participatie wordt aangehouden (invloed van
betekenis)41, wordt uit de consolidatieperimeter gelaten als (art. L233-19 C.Comm):
- strenge en duurzame beperkingen in belangrijke mate
o de controle of uitgeoefende invloed op deze onderneming verhinderen
o de mogelijkheid om fondsen te transfereren tussen deze onderneming en andere
ondernemingen in de consolidatiekring bemoeilijkt.
- de aandelen zijn aangeschaft met de uitsluitende bedoeling om ze weer te verkopen;
- de opname van de onderneming niet betekenisvol is d.w.z. het uitsluiten van de onderneming heeft
geen enkele invloed op de beslissingen die de gebruikers op basis van de financiële staten nemen;
- de informatie die vereist is voor de consolidatie kan niet zonder excessieve kosten of zonder
buitensporige vertragingen worden bekomen.
Deze weglatingen moeten in de toelichting worden verantwoord. In dat geval worden de aandelen als
‘titres de participation’ in de geconsolideerde jaarrekening opgenomen.
Ondernemingen waarop een invloed van betekenis wordt uitgeoefend42 moeten in de consolidatiekring
worden opgenomen (art. L.233-17-2 C.Comm)
Vrijstellingen
In de volgende gevallen kan de moederonderneming worden vrijgesteld van de verplichting om een
geconsolideerd jaarverslag op te stellen en te publiceren¨.
1. Op basis van de omvang: groepen van kleine omvang
Een moedervennootschap is vrijgesteld van de verplichting om geconsolideerde jaarrekeningen en een
geconsolideerd verslag op te stellen als zij samen met de ondernemingen die ze controleert niet meer
dan twee van de drie voormelde drempelwaarden voor middelgrote groepen overschrijdt gedurende
twee opeenvolgende boekjaren op basis van de laatste afgesloten boekjaren (art. L233-17 en R233-16
C.Comm) op voorwaarde dat geen enkele onderneming van openbaar belang (beursgenoteerde,
financiële instelling, verzekeringsinstelling, mutualiteit) van de groep deel uitmaakt.
2. Moederonderneming is zelf opgenomen in de consolidatiekring
Als de onderneming zelf opgenomen is in de geconsolideerde rekeningen van een andere onderneming
die haar controleert behalve als ze een beursgenoteerde onderneming is en mits de aandeelhouders
40 Als een vennootschap meer dan 50% van het kapitaal van een andere vennootschap bezit, wordt ze als een filiaal van de eerste
aanzien (art. L233-1 C.Comm).
41 Als een vennootschap tussen 10 en 50% van het kapitaal van een andere vennootschap bezit, heeft ze een participatie in de
andere vennootschap (art. L233-2 C.Comm).
42 Ze worden echter niet meegenomen voor de berekening van de groepsgrootte (zie supra,8.3.1.3).
73
van de gecontroleerde onderneming die tenminste 10% van het kapitaal vertegenwoordigen zich
hiertegen niet verzetten (art. L233-17,1° C.Comm)
3. Als alle ondernemingen die een vennootschap op exclusieve of gezamenlijke wijze controleert,
zowel individueel als collectief
a) van een te verwaarlozen betekenis zijn voor de oprechtheid en goede trouw van de
geconsolideerde rekeningen
b) of kunnen worden uitgesloten op basis van artikel L233-19 C.Comm. (cf.supra)
Consolidatiemethode
De toegepaste methode hangt af van de mate van controle en de wijze waarop deze wordt uitgeoefend
(ANC, Comptes consolidés des sociétés commerciales et des entreprises publiques, version consolidé
du règlement CRC 99-02 , 2017), §110) :
- de dochterondernemingen onder exclusieve controle: door globale integratie
- de gemeenschappelijke dochterondernemingen: door proportionele integratie
- ondernemingen onder invloed van betekenis: door vermogensmutatiemethode
7.3.5.1 Datum
Mits verantwoording in de toelichting, kunnen de geconsolideerde rekeningen opgesteld worden op een
andere datum dan deze van de consoliderende vennootschap als deze datum door de meeste
ondernemingen van de consolidatiekring wordt gebruik voor hun jaarrekeningen (art.L233-35 C.Comm).
Als de afsluitdatum van een boekjaar van een onderneming begrepen in de consolidatie meer dan 3
maanden voor of na de datum van afsluiting van het boekjaar van consolidatie ligt, worden tussentijdse
rekeningen gebruikt. Die laatste moeten door een ‘commissaire aux comptes’ of bij afwezigheid door
een deskundige belast met de controle van de rekeningen.
Het is dus mogelijk om de jaarrekeningen van een onderneming van een boekjaar dat later afsluit dans
de afsluitdatum van de consolidatie te gebruiken voor zover het verschil minder dan 3 maanden betreft
en mits belangrijke verrichtingen tussen deze data in aanmerking te nemen (ANC, Comptes consolidés
des sociétés commerciales et des entreprises publiques, version consolidé du règlement CRC 99-02 ,
2017),§202.
30/09/N 31/12/N 31/03/N+1
Een verschil van drie maanden tussen de balansdatum van de geconsolideerde jaarrekening van het
consortium en de balansdata van de jaarrekeningen van de in de geconsolideerde jaarrekening
opgenomen vennootschap is ook de maximaal toegestane termijn volgens CBN-advies 2017/06 van 15
maart 2017.
74
7.4 Categorieën van groepen in België en Frankrijk
Groepen
Groepen Boekhoudrichtlijn België Frankrijk
Kleine groepen
Balanstotaal
Netto-omzet
Personeelsbestand
€ 4.000.000
€ 8.000.000
50
Groep van beperkte omvang
Balanstotaal
Netto-omzet
Personeelsbestand
€ 17.000.000
€ 34.000.000
250
€ 20.400.000
€ 40.800.000
250
(+20%, samentelling43)
Middelgrote groepen
Balanstotaal
Netto-omzet
Personeelsbestand
€ 20.000.000
€ 40.000.000
250
€ 24 000 000
€ 48 000 000
250
Grote groepen
Balanstotaal
Netto-omzet
Personeelsbestand
€ 20.000.000
€ 40.000.000
250
Tabel 35:Vergelijking groottecriteria groepen in België en in Frankrijk
43 Verhoging van 20% enkel voor omzet en balanstotaal.
75
Berekening Boekhoudrichtlijn België Frankrijk
Berekeningswijze Consolidatie of
samentelling
Consolidatie of
Samentelling en drempels
+20%
Optelling van de criteria (20%
reeds verrekend in
drempelwaarden)
Ondernemingen Moeder- en
dochteronderneming
Consoliderende vennootschap
+ alle gecontroleerde
vennootschappen
(dochtervennootschappen )
Ondernemingen onder
exclusieve controle + onder
gezamenlijke controle
UItz. Ondernemingen waarop
een invloed van betekenis
Tabel 36: Vergelijking berekening groottecriteria in België en in Frankrijk
De groottecriteria voor balanstotaal en omzet zijn hoger in Frankrijk dan in België. Een groep met
bijvoorbeeld een balanstotaal van 23.000.000 euro en een omzet van 45.000.000 euro zal in België
moeten consolideren terwijl dat in Frankrijk niet het geval is.
Frankrijk past bovendien eenvoudiger regels toe om te bepalen of een groep moet consolideren
- berekening van de grootte van de groep door samentelling van de criteria;
- enkel de cijfers van de ondernemingen onder exclusieve of gezamenlijke controle van de
moedermaatschappij worden in aanmerking genomen.
Zowel in België als in Frankrijk moet de groepsperimeter worden vastgesteld op datum van de
jaarafsluiting. De beoordeling van de omvang van de groep en dus de eventuele vrijstelling van
consolidatie moet gebeuren door de drempels (balanstotaal, omzetcijfer, personeelsbestand) op basis
van de jaarrekeningen van de laatst afgesloten jaarrekeningen te berekenen.
76
Consolidatieplicht, consoliderende vennootschap en consolidatiekring
Boekhoudrichtlijn België Frankrijk
Moedervennootschap Moedervennootschappen
- vennootschappen die alleen of
gezamenlijk een controlebevoegdheid
uitoefent over 1 of meerdere
vennootschappen naar Belgisch of
buitenlands recht
- controle in rechte of in feite
Consortium: de verbonden
vennootschappen staan gezamenlijk in
voor de consolidatie
Onderneming die op andere
ondernemingen ongeacht hun
vorm
- een exclusieve of gezamenlijke
controle uitoefent
Tabel 37:Vergelijking consoliderende vennootschap in België en in Frankrijk
België Frankrijk
Moeder- en dochtervennootschappen die in de
consolidatie zijn opgenomen
Uitgesloten: geassocieerde ondernemingen
De consoliderende onderneming
Alle ondernemingen op exclusieve wijze of gezamenlijke wijze
gecontroleerd
of waarover een invloed van betekenis wordt uitgeoefend (>=
20% van de stemrechten)
Consortium: alle vennootschappen van het consortium
alsmede hun dochtervennootschappen
Uitsluitingen Uitsluitingen
zonder betekenis voor het geconsolideerd vermogen zonder betekenis voor het geconsolideerd vermogen
ingrijpende en duurzame beperkingen belemmeren de
effectieve uitoefening van de controlebevoegdheid
ingrijpende en duurzame beperkingen belemmeren de
effectieve uitoefening van de controlebevoegdheid
onevenredige kosten of onverantwoorde vertragingen onevenredige kosten of onverantwoorde vertragingen
participatie verworven om later te vervreemden participatie verworven om later te vervreemden
Tabel 38:Vergelijking consolidatieperimeter in België en in Frankrijk
Vennootschappen moeten zowel in België als in Frankrijk geconsolideerde jaarrekeningen en een
geconsolideerd jaarrapport opstellen als zij exclusief of gezamenlijk één of meerdere andere
ondernemingen controleren. Zowel in België als in Frankrijk wordt de controlebevoegdheid ruim
gedefinieerd.
In Frankrijk is de consolidatie steeds verbonden met het aandeelhouderschap en/of de stemrechten in
de andere vennootschap. In het geval de controle horizontaal via een consortium wordt uitgeoefend is
er geen verplichting tot consolidatie. De optie in de boekhoudrichtlijn om ondernemingen die onder
centrale leiding staan te consolideren, werd niet in het Franse recht omgezet.
Ondernemingen waarop een invloed van betekenis wordt uitgeoefend, worden in België buiten de
consolidatiekring gehouden. In Frankrijk is dat niet het geval.
77
Vrijstellingen
België Frankrijk
Groep van beperkte omvang Middelgrote groep
Moedervennootschap is zelf dochter van een Belgische of
buitenlandse vennootschap die geconsolideerde
jaarrekeningen opstelt
Uitz. Beursgenoteerde vennootschappen
Moedervennootschap is zelf dochter van een Belgische of
buitenlandse vennootschap die geconsolideerde
jaarrekeningen opstelt
Uitz. Vennootschappen van openbaar belang: Beursgenoteerde
vennootschappen, financiële instellingen,
verzekeringsinstellingen
Alle vennootschappen kunnen uit de consolidatiekring
worden gelsloten
Alle vennootschappen kunnen uit de consolidatiekring worden
gelsloten
Tabel 39:Vrijstellingen van consolidatie België – Frankrijk
De vergelijking van de vrijstellingen brengt slechts één verschilpunt aan het licht. Op basis van de
Belgische wetgeving geldt de vrijstelling van consolidatie ook als een financiële instelling of een
verzekeringsinstelling deel uitmaakt van een groep van beperkte omvang.
Consolidatiemethode
Controle België Frankrijk
Exclusieve controle Globale integratie Globale integratie
Gezamenlijke controle Proportionele integratie Proportionele integratie
Invloed van betekenis Vermogensmutatiemethode Vermogensmutatiemethode
Tabel 40:Vergelijking van de consolidatiemethodes België – Frankrijk
Dezelfde drie consolidatiemethodes die afhangen van de mate van controle worden toegepast.
De aanschaffingswaarde van een deelneming is meestal niet gelijk aan de intrinsieke waarde van de
verworven deelneming of het verworven aandeel in het eigen vermogen. AIs de aanschaffingswaarde
van de deelneming groter is dan het door de groep verworven aandeel in het eigen vermogen44 dan
ontstaat een positief consolidatieverschil. Als de aanschaffingswaarde van de deelneming kleiner dan
het door de groep verworven aandeel in het eigen vermogen dan is er een negatief consolidatieverschil.
Het consolidatieverschil wordt in principe berekend op de datum van de verwerving van de deelneming
of op een datum zo dicht mogelijk bij de verwerving van de participatie.
Aankoopprijs van de participatie in de onderneming
- Aandeel in de intrinsieke waarde van de deelneming
= Consolidatieverschil
>0 positief consolidatieverschil <0 negatief consolidatieverschil
44
Positief consolidatieverschil Negatief consolidatieverschil
Aanschaffingswaarde deelneming 7.000 7.000
Aandeel in het eigen vermogen 5.200 8.500
Consolidatieverschil 1.800 -1.500
78
Het consolidatieverschil dat na toerekening45 (verdeling over de verschillende posten van de balans)
overblijft, wordt in de geconsolideerde balans opgenomen aan de actiefzijde als dat verschil positief is
en aan de passiefzijde als dat verschil negatief is. Een positief consolidatieverschil wordt opgenomen
onder de vaste activa in de rubriek 'Consolidatieverschillen' of ‘Ecart d’acquisition’ (art. 140 KB W. Venn;
art. R233-5 C.Comm).
België Frankrijk
Positief consolidatieverschil
Balans Actief Actief
Afschrijving Ja, als beperkte gebruiksduur
Lineair over gebruiksduur
Gebruiksduur niet betrouwbaar te bepalen: 5
jaar mits verantwoording in de toelichting
Ja, als beperkte gebruiksduur
Als gebruiksduur niet betrouwbaar te
bepalen:
Lineair over 10 jaar
Geen afschrijving Gebruiksduur onbeperkt Gebruiksduur onbeperkt: Jaarlijkse
depreciatietest
Negatief consolidatieverschil
Passief
Uitzonderlijk in resultaat
Passief 46
Tabel 41:Boekhoudkundige behandeling van de consolidatieverschillen in België en Frankrijk
In België worden de positieve consolidatieverschillen afgeschreven volgens de vermoedelijke
gebruiksduur van het actief (art. 141.§ 1.W.Venn). Een afschrijving gespreid over meer dan vijf jaar
moet in de toelichting worden gemotiveerd. Desnoods worden aanvullende afschrijvingen toegepast.
Bij de omzetting van de boekhoudrichtlijn in de Franse wetgeving werden de boekhoudkundige regels
voor de positieve consolidatieverschillen ‘écarts d’acquisition’ gewijzigd 47. Zij volgen de regels van
toepassing op een handelsfonds. De consoliderende vennootschap moet bepalen of het
consolidatieverschil een beperkte dan wel een onbeperkte gebruiksduur heeft. Ze neemt daarbij de
belangrijke technische, economische en juridische aspecten van de verwerving in aanmerking. Deze
analyse moet voor elke verwerving afzonderlijk worden gemaakt. Binnen eenzelfde consolidatiegroep
kunnen consolidatieverschillen op een verschillende manier behandeld worden48.
45 Het consolidatieverschil wordt toegerekend aan de actief- en passiefbestanddelen waarvan de waarde hoger of lager is dan
hun boekwaarde in de boekhouding van de dochteronderneming (art. 140,1e lid KB W Venn). 46 De ANC moet definiëren in welke gevallen het consolidatieverschil op het passief in resultaat wordt genomen (art. R233-5, laatste lid C.Comm). 47 Règlement n°2015-07 van 23 november 2015 ‘modifiant l’annexe du règlement CRC n° 99-02 modifié relatif aux comptes consolidés des sociétés commerciales et entreprises publiques 48 Reglement n° 2015-08 du 23 novembre 2015 modifiant l’annexe du règlement du comité de la réglementation comptable n°99-07 du 24 novembre 1999 relatif aux règles de consolidation modifié.
79
De boekhoudkundige behandeling hangt af van de gebruiksduur, volgende mogelijkheden kunnen zich
voordoen ( § 21130 van de bijlage aan het reglement CRC nr 99-07) (ANC, Comptes consolidés des
sociétés commerciales et des entreprises publiques, version consolidé du règlement CRC 99-02 , 2017):
Onbeperkte gebruiksduur Geen afschrijving Test waardevermindering ( minstens 1x per boekjaar) Waardevermindering als boekwaarde > actuele waarde Waardevermindering: nooit terugname
Beperkte gebruiksduur Lineaire afschrijving over gebruiksduur of over 10 jaar als de gebruiksduur niet met zekerheid is vast te stellen test waardevermindering (als indicatie: boekwaarde > actuele waarde) Waardevermindering als boekwaarde > dan actuele waarde Waardevermindering: nooit terugname
Het belangrijkste verschilpunt in de behandeling van de consolidatieverschillen is de beoordeling van
de gebruiksduur. Waar in België de beperkte gebruiksduur de regel is, moet in Frankrijk de
consoliderende vennootschap hierover een beslissing nemen. Een negatief consolidatieverschil wordt
zowel in België als in Frankrijk onder het eigen vermogen van het passief geboekt. In België mag dat
consolidatieverschil niet in resultaat worden genomen, het blijft dus onveranderd op het passief (art.
141,§2 KB W. Venn). In uitzonderlijke gevallen mag hiervan worden afgeweken namelijk als (art. 141,§2
W.Venn):
-dat negatieve consolidatieverschil te verklaren is vanuit de verwachting op het ogenblik van de
verwerving dat de dochteronderneming negatieve resultaten of kosten zal veroorzaken;
-voor zover en op het ogenblik dat deze vooruitzichten werkelijkheid worden.
De voorwaarden om een negatief consolidatieverschil in resultaat te boeken, worden door het ANC
bepaald.
Datum van consolidatie
De mogelijkheid bestaat zowel in Frankrijk als in België om een andere balansdatum voor de
geconsolideerde jaarrekening te gebruiken op voorwaarde dat deze door het merendeel van de
vennootschappen wordt gebruikt. Als de balansdatum meer dan 3 maanden na of voor de balansdatum
van de consoliderende vennootschap ligt, moet in Frankrijk een tussentijdse balans door een
commissaris of deskundige worden gecontroleerd49. De termijn van 3 maanden is ook de norm van de
CBN50.
49 CNCC Commmuniqué concernant l’ordonnance n° 2015-900 et le décret n° 2015-903 du 23 juillet 2015 relatifs aux obligations
comptables des commerçants 50 CBN-advies 2017/06 – Consolidatie bij de horizontale groep (consortium)- Advies van 15 maart 2017 punt 42.
80
Samenvatting
Zowel België als Frankrijk hebben hun nationale boekhoudwetgeving over de enkelvoudige jaarrekening
en de geconsolideerde jaarrekening aan de boekhoudrichtlijn aangepast. In België werden, voor
boekjaren ingaand vanaf 1 januari 2016, een reeks bepalingen van het wetboek van vennootschappen
en het koninklijk besluit ter uitvoering van het wetboek van vennootschappen herschreven. In Frankrijk
werd zowel het wettelijke als het reglementaire gedeelte van de ‘code de commerce’ gewijzigd. Een
eerste resem wijzigingen, van toepassing sedert de balansdatum 31 december 2013, vereenvoudigen
de administratieve verplichtingen van kleine en micro-ondernemingen. Een tweede golf van wijzigingen
van toepassing sedert de balansdatum 31 december 2015, veranderen de boekhoudregels en de
consolidatieregels.
Frankrijk heeft van de gelegenheid gebruik gemaakt om een aantal bepalingen van de Code de
commerce te schrappen en ze te vervangen door reglementen van de ANC. Op die manier wordt de
wijziging van de reglementering eenvoudiger.
Een belangrijk gedeelte van de vereenvoudigingen vloeit voort uit de creatie van een nieuwe categorie
van vennootschappen , de microvennootschappen (België) of de micro-ondernemingen (Frankrijk), en
de verhoging van de drempels voor de kleine vennootschappen. In Frankrijk stemt de limiet voor kleine
ondernemingen overeen met de ondergrens van de boekhoudrichtlijn. België heeft de
minimumdrempels verhoogd. Een onderneming met dezelfde omzet en hetzelfde balanstotaal kanl
daardoor klein zijn in België en niet meer klein in Frankrijk.
België is dan weer strenger dan Frankrijk op twee andere vlakken. Vooreerst stelt België bijkomende
eisen voor de verbonden vennootschappen. Enerzijds zijn moedervennootschappen (met inbegrip van
vennootschappen die een consortium vormen) die groepen aansturen waarvan de grootte de drempels
van de kleine vennootschap overschrijdt, uitgesloten van het statuut van kleine vennootschap. Maar
dankzij de wetswijziging worden de groottecriteria voor niet-moedervennootschappen wel eenvoudiger.
Anderzijds kunnen moeder- of dochtervennootschappen geen microvennootschap zijn. Frankrijk
gebruikt de formulering in de boekhoudrichtlijn en sluit participatieondernemingen en ondernemingen
die beleggen in roerende waarden van het statuut van micro-onderneming uit. In tegenstelling tot België
worden dus enkel ondernemingen die andere ondernemingen aansturen, geweerd.
Ten tweede behoudt België de verruiming van het begrip omzet als de activiteit uit het gewoon bedrijf
van een vennootschap voor meer dan de helft bestaat uit opbrengsten die niet aan de omschrijving
omzet beantwoorden. Een vennootschap met naar verhouding aanzienlijke financiële inkomsten zal dus
sneller de limieten overschrijden in België.
Verder kan ook de balansvoorstelling de groottecriteria beïnvloeden. Niet-opgevraagd kapitaal op de
actiefzijde in het Franse schema, verhoogt het balanstotaal. De toegelaten compensatie tussen
81
bestellingen in uitvoering en ontvangen vooruitbetalingen anderzijds volgens de Belgische regels, kan
zowel een positieve als een negatieve impact hebben. De invloed van de andere posten en hun
waarderingsregels is niet verder onderzocht.
De categorieën dienen als basis voor de vereenvoudigingen. Zowel in België als in Frankrijk kunnen
kleine entiteiten een ingekorte balans en resultatenrekening voorleggen. De ingekorte versies zijn
dezelfde voor de twee categorieën van vennootschappen. Het uitganspunt is echter verschillend. De
Franse modellen vermelden de rubrieken en de posten die minimaal dienen opgenomen te worden en
de vennootschap is vrij om meer gedetailleerde rekeningen op te maken. In België kunnen de
subrubrieken met Arabische cijfers weggelaten worden. Naar inhoud is de balans vergelijkbaar zij het
dat België meer details vraagt over materiële vaste activa terwijl Frankrijk binnen de rubriek van de
immateriële vaste activa het fonds commercial afzonderlijk vermeldt.
De presentatie van de resultatenrekening wijkt in beide landen af van de boekhoudrichtlijn. De
vermelding van het bedrijfsresultaat naast de financiële opbrengsten en de financiële kosten draagt bij
tot de overzichtelijkheid. Op het vlak van de uitzonderlijke resultaten is België, in tegenstelling tot
Frankrijk, de boekhoudrichtlijn gevolgd. Afhankelijk van hun aard krijgen ze het etiket ‘niet-recurrente’
bedrijfsresultaten of financiële resultaten. Deze keuze maakt de voorstelling complexer.
De niet-recurrente resultaten zijn ook opgenomen in de brutomarge. Deze wordt daardoor minder
transparant. Frankrijk volgt de synthetische voorstelling van de boekhoudrichtlijn niet en vraagt
gedetailleerde gegevens over de omzet. De groottecriteria kunnen bijgevolg in Frankrijk uit de balans
en de resultatenrekening worden afgelezen.
Voor de inhoud van het derde onderdeel van de jaarrekening passen zowel België als Frankrijk het
materialiteitsbeginsel toe. Micro-ondernemingen in Frankrijk zijn vrijgesteld om een toelichting op te
maken mits bepaalde informatie bij de balans te voegen. In België wordt deze informatie in de toelichting
gevraagd. Noch België noch Frankrijk hebben de toelichting beperkt tot de minimumvereisten in de
boekhoudrichtlijn. Frankrijk vraagt zelfs meer dan toegelaten. Bijkomende informatie over andere
activaposten dan vaste activa strookt niet met de boekhoudrichtlijn evenmin als de samenstelling van
het maatschappelijk kapitaal.
Frankrijk past dan weer soepelere regels over de openbaarmaking van de jaarrekening toe. Micro-
ondernemingen kunnen in een confidentialiteitsverklaring kiezen om de balans en de resultatenrekening
niet te publiceren. Kleine ondernemingen kunnen hetzelfde vragen voor de resultatenrekening. In België
betekent neerlegging steeds openbaarmaking. De publicatie van neerlegging in het BS is geschrapt en
de tarieven zijn verlaagd. Ondernemingen met de rechtsvorm van een VOF, GCV en CVA en die kleine
vennootschappen zijn, moeten in België geen jaarrekening neerleggen. In Frankrijk moet een SNC die
onder zijn vennoten tenminste één natuurlijke persoon telt, geen jaarrekening neerleggen.
82
Ook de regels voor de geconsolideerde jaarrekeningen zijn vereenvoudigd. De invoering van de
categorie van ‘middelgrote groepen/ groepen van beperkte omvang’ heeft het aantal groepen die
moeten consolideren verminderd. De drempelwaarden liggen hoger in Frankrijk dan in België waardoor
minder vennootschappen zullen moeten consolideren.
Om te bepalen of een groep moet consolideren zijn de regels in Frankrijk eenvoudiger dan in België.
De grootte van de groep wordt berekend door de omzet, het balanstotaal en het personeelsbestand van
de ondernemingen die onder exclusieve of gezamenlijke controle staan, op te tellen. Het resultaat wordt
dan vergeleken met de met 20% verhoogde drempelwaarden voor omzet en balanstotaal. In België
moeten de ondernemingen waarop een invloed van betekenis wordt uitgeoefend ook meegeteld worden
en kunnen twee methodes gebruikt worden om de groepsgrootte te bepalen: de eenvoudige optelling
en de consolidatie.
Een ander verschil is dat enkel verticale groepen in Frankrijk moeten consolideren. In België moeten
ook consortia of horizontale groepen consolideren. Tenslotte zijn ook de boekhoudregels voor het
consolidatieverschil niet gelijkaardig. In Frankrijk bepaalt de consoliderende vennootschap of het
consolidatieverschil per verworven deelneming een beperkte dan wel een onbeperkte gebruiksduur
heeft. Enkel in het eerste geval wordt afgeschreven. In het tweede geval wordt de waarde minstens
jaarlijks geëvalueerd en als de boekwaarde hoger is dan de actuele waarde wordt overgegaan tot een
waardevermindering.
Binnen het bestek van deze studie is het niet mogelijk geweest alle kwesties te behandelen. De
vergelijking van volgende topics vergt diepgaander onderzoek:
- de algemene boekhoudkundige principes
- de afschrijvingen en waardeverminderingen van immateriële vaste activa
- het basisschema van de jaarrekening: balans, resultatenrekening en toelichting
- het basisschema van de geconsolideerde jaarrekening: balans, resultatenrekening en
toelichting
- de inhoud van het jaarverslag en het geconsolideerde jaarverslag
- de reglementering op het vlak van audit.
Om de impact van de vereenvoudigingen in de twee landen diepgaand te bestuderen, moet de toestand
voor en na de boekhoudrichtlijn worden geanalyseerd.
Als algemeen besluit kan gesteld worden dat de boekhoudrichtlijn de regels voor de enkelvoudige
jaarrekening en geconsolideerde jaarrekening van België en Frankrijk voor kleine ondernemingen en
kleinere groepen heeft vereenvoudigd. De wijzigingen hebben de regelgeving in de twee landen meer
in overeenstemming gebracht. De uniformiteit is evenwel nog niet bereikt. Zowel de structuur, de inhoud,
de waarderingsregels als de openbaarmakingsverplichtingen van de nationale jaarrekeningen lopen
nog uiteen. Heel wat bepalingen in de boekhoudrichtlijn zijn immers keuzemogelijkheden.
X
Bibliografie
ANC. (2017, janvier 1). Comptes consolidés des sociétés commerciales et des entreprises publiques,
version consolidé du règlement CRC 99-02 . Opgehaald van www.anc.gouv.fr:
http://www.anc.gouv.fr/cms/news/version-consolidee-du-reglement-crc-99-02
ANC. (2017, janvier 1). Plan Comptable Général, version consolidée. Opgehaald van www.anc.gouv.fr:
http://www.anc.gouv.fr/files/live/sites/anc/files/contributed/ANC/1.%20Normes%20fran%C3%A
7aises/Recueils/PCG_Janvier2017/pcg_janvier%202017.pdf
ANC. (2017, janvier 1). Recueil des normes comptables françaises, version consolidée. Opgehaald van
www.anc.gouv.fr:
http://www.anc.gouv.fr/files/live/sites/anc/files/contributed/ANC/1.%20Normes%20fran%C3%A
7aises/Recueils/Recueil%20comptable%20entreprises/Recueil_normes_comptables_janvier%
202017.pdf
BOUCHER, J.-C. (Janvier 2014). Consolidation - Règles françaises: le point sur la doctrine récente.
Revue Française de Comptabilité n° 472,www.focusifrs.com/content/download/9488/50265/,
23-26.
CBN. (2016, januari 13). CBN-advies 2016/XXX – Beoordeling grooottecriteria artikelen 15 en 15/1
W.Venn. . Opgehaald van www.cnc-cbn.be: http://www.cnc-
cbn.be/files/news/link/20160114_NL_ED_Ontwerpadvies_Groottecriteria_artikel_15.pdf
CBN. (2016, mei 25). CBN-advies 2016/XXX – Bestellingen in uitvoering: wijzigingen door het KB van
18 december 2015. Opgehaald van www.cnc-cbn.be: http://www.cnc-
cbn.be/files/news/link/31052016_Bestellingen_in_uitvoering_EG_NL_EXPOSURE_DRAFT.pd
f
CBN. (2017, maart 15). CBN-advies 2017/06 – Consolidatie bij de horizontale groep (consortium).
Opgehaald van www.cnc-cnb.be: http://www.cnc-
cbn.be/files/news/link/20170323_Advies_2017_06_Horizontale_groep_consortium_NL_public
atie.pdf
CNCC-CSOEC. (2015, punt 4, juillet). Communiqué concernant l'ordonnance n°2015-900 et le décret
n°2015-903 du 23 juillet 2015 relatifs aux obligations comptables des commerçants. Opgehaald
van http://www.experts-comptables.fr/infos-dexperts/comptable/communique-concernant-
lordonnance-ndeg2015-900-et-le-decret-ndeg2015-903-du-23-juillet-2015-relatifs---1704
Code de commerce, version consolidée. (2017, mai 12). Opgehaald van www.legifrance.gouv.fr:
https://www.legifrance.gouv.fr/affichCode.do?cidTexte=LEGITEXT000005634379
CRB. (2015). Advies CRB 2015-0600 Omzetting van de nieuwe boekhoudrichtlijn. Opgehaald van
www.ccecrb.fgov.be: http://www.ccecrb.fgov.be/txt/nl/doc15-600.pdf
CREG, Magalie Jean. (2016, mars 14). La directive comptable unique. Opgehaald van www.creg.ac-
versailles.fr: http://www.creg.ac-versailles.fr/la-directive-comptable-unique
Décret n° 2014-136 du 17 février 2014 fixant les seuils prévus aux articles L. 123-16 et L. 123-16-1 du
code de commerce. (2014, février 17). Opgehaald van www.legifrance.gouv.fr:
XI
https://www.legifrance.gouv.fr/affichTexte.do?cidTexte=JORFTEXT000028620141&categorie
Lien=id
Décret n° 2015-903 relatif aux obligations comptables des commerçants. (2015, juillet 23). Opgehaald
van www.legifrance.gouv.fr:
https://www.legifrance.gouv.fr/affichTexte.do?cidTexte=JORFTEXT000030921095&categorie
Lien=id
Dupont, T. (maart 2016). Omzetting van de boekhoudrichtlijn: veeleer een evolutie dan een revolutie.
Tax, Audt & Accountancy , 3-46. Opgehaald van
http://flipbook.icci.be/taa/50NL/files/assets/common/downloads/publication.pdf
Europees Parlement en Raad. (2013, juni 26). RICHTLIJN 2013/34/EU betreffende de jaarlijkse
financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten [...]. Opgehaald van http://eur-
lex.europa.eu: http://eur-
lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2013:182:0019:0076:NL:PDF
FOD Economie. (2017). Inschrijving in de KBO. Opgehaald van www.economie.fgov.be:
http://economie.fgov.be/nl/ondernemingen/KBO/inschrijven/#.WSrrVWjyhPZ
KB ter uitvoering van het wetboek van vennootschappen. (2001, januari 30). Opgehaald van
belgiëlex.be:
http://www.ejustice.just.fgov.be/cgi_loi/change_lg.pl?language=nl&la=N&cn=2001013030&tabl
e_name=wet
KB tot omzetting van Richtlijn 2013/34/EU . (2015, 12 18). Opgehaald van belgiëlex:
http://www.ejustice.just.fgov.be/cgi_loi/change_lg.pl?language=nl&la=N&table_name=wet&cn
=2015121832
LOI n° 2014-1 habilitant le Gouvernement à simplifier et sécuriser la vie des entreprises. (2014, janvier
2). Opgehaald van Légifrance:
https://www.legifrance.gouv.fr/affichTexte.do?cidTexte=JORFTEXT000028424785&categorie
Lien=id
LOI n° 2014-1662 portant diverses dispositions d'adaptation de la législation au droit de l'Union
européenne en matière économique et financière. (2014, décembre 30). Opgehaald van
www.legifrance.gouv.fr:
https://www.legifrance.gouv.fr/affichTexte.do?cidTexte=JORFTEXT000029999826&categorie
Lien=id
NBB. (2017). Balanscentrale . Opgehaald van www.nbb.be: https://www.nbb.be/nl/balanscentrale
Ordonnance n° 2009-79 créant l'Autorité des normes comptables, version consolidée. (2017, mai 22).
Opgehaald van www.legifrance.gouv.fr:
https://www.legifrance.gouv.fr/affichTexte.do?cidTexte=LEGITEXT000020138782&dateTexte
=20170520
Ordonnance n° 2014-86 allégeant les obligations comptables des micro-entreprises et petites
entreprises. (2014, 01 30). Opgehaald van www.legifrance.gouv.fr:
https://www.legifrance.gouv.fr/affichTexte.do?cidTexte=JORFTEXT000028543329&categorie
Lien=id
XII
Ordonnance n° 2015-900 relatif aux obligations comptables des commerçants. (2015, 07 23).
Opgehaald van www.legifrance.gouv.fr:
https://www.legifrance.gouv.fr/affichTexte.do?cidTexte=JORFTEXT000030920982
Règlement N° 2015-06 du 23 novembre 2015 N° 2015-06 modifiant le Plan Comptable Général. (2015,
novembre 23). Opgehaald van http://www.anc.gouv.fr:
http://www.anc.gouv.fr/files/live/sites/anc/files/contributed/ANC/1.%20Normes%20fran%C3%A
7aises/Reglements/2015/Reglt2015-06/Reglt_2015_06.pdf
Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en van de Raad betreffende de jaarlijkse financiële
overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde
ondernemingsvormen. (2013, juni 26). Opgehaald van eur-lex.europa.eu : http://eur-
lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2013:182:0019:0076:NL:PDF
Wet tot omzetting van Richtlijn 2013/34/EU van 26 juni 2013 van het Europees Parlement en van de
Raad betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten
en aanverwante vers. (2015, december 18). Opgehaald van http://www.ejustice.just.fgov.be:
http://www.ejustice.just.fgov.be/cgi_loi/change_lg.pl?language=nl&la=N&table_name=wet&cn
=2015121831
Wet op de boekhouding van de ondernemingen. (1975, artikel 13, juli 17). Opgehaald van
www.ejustice.just.fgov.be:
http://www.ejustice.just.fgov.be/cgi_loi/loi_a.pl?language=nl&dt=WET&chercher=t&choix1=EN
&choix2=EN&numero=1&table_name=WET&fromtab=wet_all&nl=n&imgcn.x=42&DETAIL=19
75071731/N&nm=1975071708&imgcn.y=7&ddda=1975&sql=dt+contains++%27WET%27+an
d+dd+=+date%2719
Wet tot omzetting van Richtlijn 2013/34/EU . (2015, december 18). Opgehaald van belgiëlex.be :
http://www.ejustice.just.fgov.be/cgi_loi/change_lg.pl?language=nl&la=N&table_name=wet&cn
=2015121831
Wetboek van vennootschappen, gecoördineerde versie. (2017). Opgehaald van belgiëlex.be
Kruispuntenbank wetgeving:
http://www.ejustice.just.fgov.be/cgi_loi/change_lg.pl?language=nl&la=N&cn=1999050769&tabl
e_name=wet
Wielemaker, E. D. (2015, november 27). De geboorte van de Microvennootschap. Opgehaald van
Taxworld: http://www.taxworld.be/taxworld/de-geboorte-van-de-
microvennootschap.html?LangType=2067
Wielemaker, E. D. (2016). Boekhoudkundige nieuwigheden voor KMO’s. In ICCI, Europese
boekhoudrichtlijn en omzetting ervan in Belgisch recht (pp. 57 - 87). Informatiecentrum voor het
bedrijfsrevisoraat.
Wyckaert, M. (2015). Het controlebegrip in de vennootschapswetgeving. Opgehaald van
https://www.iec-iab.be/nl/leden/Publicaties/accountancy-tax/Documents/20-2-
vennootschapsrecht-gelinkte-ondernemingen.pdf