Vensters op de Wereld - Universiteit Leiden · 2009. 9. 8. · Geesteswetenschappen 01 Woord vooraf...

52
Vensters op de Wereld Jaarbericht 2008-2009 Faculteit der Geesteswetenschappen

Transcript of Vensters op de Wereld - Universiteit Leiden · 2009. 9. 8. · Geesteswetenschappen 01 Woord vooraf...

Page 1: Vensters op de Wereld - Universiteit Leiden · 2009. 9. 8. · Geesteswetenschappen 01 Woord vooraf Prof.dr. W. van den Doel decaan Voor u ligt de tweede editie van Vensters op de

Vensters op de WereldJaarbericht 2008-2009

Faculteit der Geesteswetenschappen

Page 2: Vensters op de Wereld - Universiteit Leiden · 2009. 9. 8. · Geesteswetenschappen 01 Woord vooraf Prof.dr. W. van den Doel decaan Voor u ligt de tweede editie van Vensters op de
Page 3: Vensters op de Wereld - Universiteit Leiden · 2009. 9. 8. · Geesteswetenschappen 01 Woord vooraf Prof.dr. W. van den Doel decaan Voor u ligt de tweede editie van Vensters op de

Geesteswetenschappen 01

Woord vooraf

Prof.dr. W. van den Doel decaan

Voor u ligt de tweede editie van Vensters op de Wereld. In dit jaarbericht van de Faculteit der Geestesweten-

schappen over het jaar 2008-2009 staan weer zeven bijzondere academische prestaties centraal. Deze prestaties,

waarover u kunt lezen in interviews die door studenten van de faculteit zijn geschreven, zijn voorbeelden van

het wetenschappelijk onderzoek dat meer dan ooit noodzakelijk is voor de samenleving. Zonder de kennis en

het begrip van de talen, culturen, godsdiensten, filosofieën, kunsten en geschiedenissen van de wereld zoals

geesteswetenschappers die ontwikkelen, zou de Nederlandse samenleving immers niet alleen armer zijn,

maar ook volstrekt onvoorbereid op de uitdagingen van de 21e eeuw.

Voor de Leidse geesteswetenschappers stond het jaar 2008-2009 ook in het teken van de fusie tussen de voor-

malige faculteiten Letteren, Godsdienstwetenschappen, Wijsbegeerte en Kunsten. Dat fusieproces werd succes-

vol afgerond, terwijl tegelijkertijd een geheel vernieuwde facultaire organisatie van de grond kwam waarin

zeven krachtige instituten een centrale rol spelen. Ook is een nieuwe dienst Onderwijs- en Studentenzaken

gevormd – dat alles ondersteund door ons heringerichte faculteitsbureau.

Helaas was dit jaar ook het jaar waarin een bezuinigingsoperatie werd doorgevoerd die de vorm van twee

reorganisaties kreeg. Universiteiten in Nederland - en dus ook onze faculteit - hebben het niet makkelijk.

De rijksbijdrage per student daalt al jarenlang en in 2008-2009 werden de gevolgen duidelijk van de over-

heveling van 100 miljoen aan universitaire middelen naar de NWO. De faculteit moest hierdoor nood-

gedwongen afscheid nemen van gewaardeerde medewerkers.

Desondanks zijn de circa 700 medewerkers van de faculteit geïnspireerd blijven werken aan de bloei van

de geesteswetenschappen in Leiden en hebben de ruim 4.000 studenten uitstekend onderwijs genoten.

De minister van Onderwijs heeft daarbij 15 miljoen euro - van de door de commissie-Cohen gevraagde

70 miljoen - structureel beschikbaar gesteld voor de geesteswetenschappelijke faculteiten in Nederland

en zo een klein begin gemaakt met de duurzaamheid van dit wetenschapsgebied. Het is een positief

gebaar om de geesteswetenschappen in Leiden naar een nog hoger plan te kunnen brengen.

Dit jaarbericht geeft een inkijk in de boeiende geesteswetenschappelijke prestaties van het afgelopen

academisch jaar; ik wens u veel plezier bij het lezen daarvan.

Wim van den Doel, decaan

September 2009

Page 4: Vensters op de Wereld - Universiteit Leiden · 2009. 9. 8. · Geesteswetenschappen 01 Woord vooraf Prof.dr. W. van den Doel decaan Voor u ligt de tweede editie van Vensters op de
Page 5: Vensters op de Wereld - Universiteit Leiden · 2009. 9. 8. · Geesteswetenschappen 01 Woord vooraf Prof.dr. W. van den Doel decaan Voor u ligt de tweede editie van Vensters op de

Geesteswetenschappen 03

Inhoudsopgave

1. De faculteit en haar instituten 0052. Bijzondere onderscheidingen en prijzen 0113. Zeven vensters 0154. Nieuwe projecten 0455. Eregalerij 048

Page 6: Vensters op de Wereld - Universiteit Leiden · 2009. 9. 8. · Geesteswetenschappen 01 Woord vooraf Prof.dr. W. van den Doel decaan Voor u ligt de tweede editie van Vensters op de
Page 7: Vensters op de Wereld - Universiteit Leiden · 2009. 9. 8. · Geesteswetenschappen 01 Woord vooraf Prof.dr. W. van den Doel decaan Voor u ligt de tweede editie van Vensters op de

Geesteswetenschappen 05

samengewerkt met Amsterdam, Gent, Leuven, Londen en

Oxford. De Academie der Kunsten biedt bovendien onder-

dak aan minoren en keuzepakketten voor bachelorstudenten

en levert bijdragen aan het masteronderwijs van de Leidse

universiteit. Daarbij zorgt de academie ook voor opvallende

verschijningen van kunst en kunstenaars in universiteit en

stad.

Leiden University Institute for Cultural DisciplinesHet Leiden University Institute for Cultural Disciplines

(ICD, Instituut voor Culturele Disciplines) is verantwoor-

delijk voor onderzoek en graduate onderwijs op het gebied

van letterkunde en literatuurwetenschap, de geschiedenis van

kunst en materiële cultuur, en de studies van film en nieuwe

media. Het ICD omvat drie clusters: de klassieke cultuur, de

Leiden University Academy for Creative and Performing ArtsOnderzoek in en de beoefening van kunsten komen samen in

de Leiden University Academy for Creative and Performing

Arts (ACPA, Academie der Kunsten). Hier ontmoeten weten-

schappers en studenten van de Universiteit Leiden het onder-

wijs en onderzoek in de kunsten zoals dat plaatsvindt bij het

Koninklijk Conservatorium en de Koninklijk Academie van

Beeldende Kunsten in Den Haag, en omgekeerd. Centraal

staan de doctoraats trajecten in de muziek en in de beeldende

kunsten en vormgeving, toegankelijk voor kunstenaars die

hun artistieke ontwikkeling expliciet laten leiden door een

helder geformuleerde onderzoeksvraag. Zij worden begeleid

door academici en kunstenaars-hoogleraren. Dit alles vindt

plaats in een internationale Graduate School waarin wordt

De faculteit en haar instituten

1

De Faculteit der Geesteswetenschappen is rijk aan expertise op het terrein van onder meer de filosofie, godsdienstwetenschappen, geschiedenis, kunsten, kunstgeschiedenis, letter­kunde, taalkunde en regiostudies van vrijwel de gehele wereld. In 2008 ontwikkelde ze voor meer dan 1 50 miljoen aan activiteiten op het terrein van onderwijs en onderzoek. De faculteit bedient ruim 4000 studenten en heeft circa 700 medewerkers. Het onderzoek van de faculteit is georganiseerd binnen zeven instituten, waarbij tussen september 2008 en juni 2009 in totaal 44 promovendi hun doctorstitel hebben verworven.

Page 8: Vensters op de Wereld - Universiteit Leiden · 2009. 9. 8. · Geesteswetenschappen 01 Woord vooraf Prof.dr. W. van den Doel decaan Voor u ligt de tweede editie van Vensters op de

Geesteswetenschappen06

Leiden University Instute for HistoryIn Leiden wordt al sinds de dagen van Justus Lipsius

(1547-1606) geschiedenis gedoceerd. Met de benoeming van

Robert Fruin tot hoogleraar in de vaderlandse geschiedenis

aan de Leidse universiteit in 1860 begon de moderne

geschied beoefening in Nederland. De belangrijkste onder-

zoeksthema’s van het Institute for History (Instituut voor

Geschiedenis) zijn het functioneren van de grote imperia van

de antieke wereld, kwesties van identiteit in Europa van 1300

tot 1700, politieke cultuur en nationale identiteit, migratie,

stads geschiedenis, sociale cohesie, en Europese expansie en

glo balisering. Het instituut verenigt ongeveer 75 onderzoekers.

Promoties• PaulBronzwaer:Maastricht en Luik bezet

(prof.dr. J.Th.M. Bank)

• WouterterBruggenHugenholtz:De landrentebelasting

op Java 1812-1920 (prof.dr. J.L. Blussé Van Oud Alblas)

• JoséJoaquinBrunnerRied:Educación superior en

Chile (prof.dr. P. Silva)

• Adriaanin’tGroen:De Wende en Humboldts erfenis: de

utopie voorbij (prof.dr. W. Otterspeer en prof.dr. A. Visser)

• SaskiaHin:The dynamics of life (prof.dr. L. de Ligt)

• HenkKern:Denken over Rusland (prof.dr. M.E.H.N. Mout)

• MinoriKogure:National prestige and economic interest -

Dutch diplomacy towards Japan 1850-1863

(prof.dr. J.L. Blussé Van Oud Alblas)

• JoséLópezUlloa:Entre aromas de incienso y pólvora

(prof.dr. P. Silva)

• ChrisNierstrasz:In the shadow of the company (prof.dr.

J.L. Blussé Van Oud Alblas en prof.dr. F.S. Gaastra)

middeleeuwen en de vroegmoderne tijd, en de moderne en

hedendaagse periode. Ieder cluster biedt een interdiscipli-

nair kader voor de bestudering van kunst en literatuur en

het cluster voor de nieuwste tijd tevens voor film en nieuwe

media. Binnen het instituut werken zo’n 90 onderzoekers

en 35 Phd-studenten.

Promoties• EliseDiallo:Moi qui vous parle (prof.dr. W.J.J. Schipper-

de Leeuw)

• Adriaanin’tGroen:De Wende en Humboldts erfenis:

de utopie voorbij (prof.dr. W. Otterspeer en

prof.dr. A. Visser)

• ÇimenGünay-Erkol:Cold war masculinities in Turkish

literature: A Survey of March 12 novels (prof.dr. E. van

Alphenenprof.dr.E.J.Zürcher)

• NanaLeigh: Building the image of modern art

(prof.dr. C.J.M. Zijlmans en prof.dr. C.A. van Eck)

• LijntjePronk:The English political broadside ballad

in the second half of the seventeenth century

(prof.dr. R.K. Todd)

• EricRoose:The architectural representation of islam

(ISIM, prof.dr. A.J.J. Mekking en prof.dr. M.M. van

Bruinessen)

• SjengScheijen:Diaghilev, een leven voor de kunst

(prof.dr. J. Schaeken)

• SophieOosterwijk:‘Fro Paris to Inglond’?

(prof.dr. R.H. Bremmer en prof.dr. R.K. Todd)

Page 9: Vensters op de Wereld - Universiteit Leiden · 2009. 9. 8. · Geesteswetenschappen 01 Woord vooraf Prof.dr. W. van den Doel decaan Voor u ligt de tweede editie van Vensters op de

Geesteswetenschappen 07

teert zich rationaliteit in logica, taal- en wetenschaps t heorie?

En: hoe worden ethiek, politiek en economie bepaald door

op vattingen over rationeel handelen? Het helder stellen van

de vragen is hierbij minstens zo belangrijk als het formuleren

en beargumenteren van mogelijke antwoorden.

Leiden University Centre for LinguisticsHet Leiden University Centre for Linguistics (LUCL) verenigt

al het Leidse taalkundige onderzoek. Het instituut omvat

de studie van vele talen van de wereld in hun complexiteit

en verscheidenheid, en benadert talen vanuit alle mogelijke

invalshoeken: beschrijvend en theoretisch, formeel en

functioneel, historisch en modern. De circa 140 onderzoekers

hebben hun onderzoek geclusterd rond taalbeschrijving,

taalgeschiedenis, taalkundige modellen en verschillende

interdisciplinaire domeinen. Het instituut verzorgt de

internationaal georiënteerde onderzoeksmaster ‘Linguistics:

Structure and variation in the languages of the world’ en

organiseert jaarlijks talrijke conferenties, workshops en

andere wetenschappelijke bijeenkomsten.

Promoties• LuisellaCaon:Authorial or Scribal? (prof.dr. I.M.

Tieken-Boon van Ostade en prof.dr. C.J. Ewen)

• StellaGryllia:On the nature of preverbal focus in Greek

(prof.dr. J.E.C.V. Rooryck en prof.dr. van V.J.J.P. Heuven)

• JohnKing:A grammar of Dhimal (prof.dr. G. van Driem)

• GuusKroonen:Consonant and vowel gradation in the

Proto-Germanic n-stems (prof.dr. A. Lubotsky)

• ElisabethMauder:Pronoun use in Latin-American

Spanish (prof.dr. V.J.J.P. van Heuven en prof.dr.

P. Muysken (RU Nijmegen))

• AartNoordzij:Gelre. Dynastie, land en identiteit in de

late middeleeuwen (prof.dr. W.P. Blockmans)

• HanNijdam: Lichaam, eer en recht in middeleeuws

Friesland (prof.dr. J.A. Mol en prof.dr. J.G.A. Bazelmans

(VU Amsterdam))

• DamianPargas:Weathering different storms: regional

agriculture and slave families in the non-cotton south,

1800-1860 (prof.dr. P.C. Emmer)

• FilipaRibeirodaSilva:The Dutch and the Portuguese

in West Africa: empire building and Atlantic system

(1580-1674) (prof.dr. P.C. Emmer)

• JessicaRoitman: Us and them: inter-cultural trade and

the Sephardim, 1595-1640 (prof.dr. P.C. Emmer)

• SaskiaRoselaar:Public land in the Roman Republic

(prof.dr. L. de Ligt)

• BenSchoenmaker:Burgerzin en soldatengeest

(prof.dr. P.M.H. Groen en prof.dr. H. te Velde)

• AnnettedeWit:Leven, werken en geloven in zeevarende

gemeenschappen (prof.dr. J.R. Bruijn)

Leiden University Institute for PhilosophyHet Leiden University Institute for Philosophy (LUIP, Insti-

tuut voor Wijsbegeerte) beoefent de wijsbegeerte in al haar

facetten, in relatie met alle aan deze universiteit gedoceerde

vakwetenschappen. Een voorname bron van inspiratie is de

geschiedenis van de wijsbegeerte vanaf de oudheid tot de

moderne tijd. Juist in de filosofie wordt steeds op die geschie-

denis teruggegrepen om de vragen van onze tijd te stellen en

te interpreteren. Nationale en internationale samenwerking

zijn daarbij karak teristiek voor het instituut. De ongeveer

vijftien onder zoekers richten zich direct of indirect op de

notie rationaliteit. Zij stellen daarbij vragen als: hoe manifes-

Page 10: Vensters op de Wereld - Universiteit Leiden · 2009. 9. 8. · Geesteswetenschappen 01 Woord vooraf Prof.dr. W. van den Doel decaan Voor u ligt de tweede editie van Vensters op de

Geesteswetenschappen08

ondergaan in de moderne tijd, bijvoorbeeld ten gevolge van

migratie, de invloed van modernisering en wetenschap, en de

opkomst van niet-institutionele religiositeit.

Promoties• MuftiAli:Muslim opposition to logic and theology in

the light of the works of Jalal al-Din al-Suyuti (911-1505)

(prof.dr. P.S. van Koningsveld)

• ValeriyAlikin:The earliesth history of the christian

gathering (prof.dr. H.J. de Jonge)

• ArendKagchelland:Van dompers en verlichten

(prof.dr. W. Verboom en prof.dr. E.G.E. van der Wall)

Leiden University Institute for Area StudiesHet Leiden University Institute for Area Studies (LIAS, Leids

Instituut voor Regiostudies) is verantwoordelijk voor onder-

zoekers die actief zijn op terreinen met betrekking tot Oost-,

Zuid- en Centraal- en Zuidoost-Azië en het Midden Oosten.

Het instituut omvat een School voor Aziëstudies en een

School voor Midden-Oostenstudies. Typerend voor het on-

derwijs en onderzoek in dit instituut is de multidisciplinaire

benadering die zowel de moderne als de traditionele perio-

den omvat en waarbij de kennis van de brontalen essentieel

is. Het onderzoek van de rond 75 medewerkers (waaronder

20 hoogleraren) verenigt de studie van onder meer de ge-

schiedenis, het recht, de economie, de literatuur, de religie

en de filologie van de genoemde gebieden zowel in de

moderne tijd als in de oudheid.

• TijmenPronk:The Slovene dialect of Egg and Potschach

in the Gailtal, Austria (prof.dr. J. Schaeken en prof.dr.

F.H.H. Kortlandt)

• HilkeReckman:Flat but not shallow: towards flatter

representations in deep semantic parsing for precise

and feasible inferencing (prof.dr. V.J.J.P. van Heuven

en prof.dr. J.H.M. Zwetsloot)

• KarèneSanchez:Politiques, éducation et identités

linguistiques (prof.dr. J.E.V.C. Rooryck)

• ZsófiaTálasi:Het Nederlandse prefix ge- in historisch

perspectief (prof.dr. M.J. van der Wal)

• ElenaTribushinina:Cognitive reference points (prof.dr. A.

Verhagen en prof.dr. Th.A.J.M. Janssen (VU Amsterdam))

• JennekevanderWal:Word order and information

structure in Makhuwa-Enahara (prof.dr. L.L. Cheng en

prof.dr. T.C. Schadeberg)

Leiden University Institute for Religious StudiesDe naam Godsdienstwetenschappen past bij de weten-

schapstheoretische positie van een openbare universiteit:

niet God, maar godsdiensten worden bestudeerd als uitingen

van mense lijke cultuur. Het Leiden University Institute for

Religious Studies (LIRS, Leids Instituut voor Godsdienst-

wetenschappen) rekent in principe alle godsdiensten tot

het eigen domein van expertise, al ligt het zwaartepunt van

de 22 onderzoekers bij de bestudering van christendom,

islam, jodendom en zoroastrianisme, terwijl het instituut

sinds 2007 ook de leerstoel boeddhisme mede mogelijk

heeft gemaakt.

Het onderzoek is georganiseerd in twee programma’s, gericht

op religies in de oudheid en op de veranderingen die ze

Page 11: Vensters op de Wereld - Universiteit Leiden · 2009. 9. 8. · Geesteswetenschappen 01 Woord vooraf Prof.dr. W. van den Doel decaan Voor u ligt de tweede editie van Vensters op de

Geesteswetenschappen 09

Promoties• ChiaraBrivio:The human being: when philosophy meets

history (prof.dr. C.S. Goto-Jones en prof.dr. R. Kersten

(Australian National University))

• VéroniqueDegroot:Candi, space and landscape: a study

on the distribution, orientationand spatial organization

of central Javanese temple remains (prof.dr. B. Arps)

• ÇimenGünay-Erkol:Cold War masculinities in Turkish

literature: a survey of March 12 novels (prof.dr. E. van

Alphenenprof.dr.E.J.Zürcher)

• İsmail Hakkı Kadı: Natives and interlopers: competi-

tion between Ottoman and Dutch merchants in the

eightteenth century(prof.dr.E.J.Zürcher)

• KatinkavanHeeren:Contemporary Indonesian film:

spirits of Reform and ghosts from the past

(prof.dr. B. Arps)

• SilviaMarijnissen:From transparency to artificiality:

modern Chinese poetry from Taiwan after 1949

(prof.dr. M. van Crevel)

• PınarYelsalıParmaksız:Modernization and gender

regimes: life histories of the wives of Turkish political

leaders (prof.dr.E.J.Zürcher)

• KazuhikoTogo:The inside story of the negotiations

on the northern territories (prof.dr. C.S. Goto-Jones)

• RobbertWoltering:Occidentalisms (prof.dr. A. Bayat)

Page 12: Vensters op de Wereld - Universiteit Leiden · 2009. 9. 8. · Geesteswetenschappen 01 Woord vooraf Prof.dr. W. van den Doel decaan Voor u ligt de tweede editie van Vensters op de
Page 13: Vensters op de Wereld - Universiteit Leiden · 2009. 9. 8. · Geesteswetenschappen 01 Woord vooraf Prof.dr. W. van den Doel decaan Voor u ligt de tweede editie van Vensters op de

Geesteswetenschappen 011

Prof.dr. Louis Andriessen, componist en hoogleraar in de

scheppende kunsten, is op 6 juni door de stad Amsterdam

onderscheiden met de zilveren medaille. Andriessen kreeg

de onderscheiding door burgemeester Job Cohen uitgereikt

tijdens het vieren van zijn zevenstigste verjaardag in het Mu-

ziekgebouw aan ‘t IJ. De zilveren medaille wordt toegekend

aan personen die zich buitengewoon verdienstelijk hebben

gemaakt voor de stad Amsterdam en de naam van de stad

naar buiten toe hebben uitgedragen.

Dr. Markus Davidsen, promovendus bij het Instituut voor

Godsdienstwetenschappen, werd winnaar van de 2009

Arenberg-Coimbra Group Prize for Erasmus Students met

zijn project Fictional Religions. The Morphology and Recep-

tion of Invented Religions embedded in Works of Fiction.

Anna Dlabačová kreeg de Rijklof Michaël van Goensprijs

voor haar artikel ‘Drukken en publieksgroepen. Productie

en receptie van gedrukte Middelnederlandse meditatieve

Levens van Jezus (ca. 1479-1540)’, dat werd gepubliceerd in

Ons Geestelijk Erf (jaargang 79). Dlabačováisalsonderzoek-

assistent verbonden aan het VIDI-project Men of Letters.

Medieval Dutch literature and learning van dr. Geert Warnar.

Bijzondere onderscheidingen en prijzen

2

Page 14: Vensters op de Wereld - Universiteit Leiden · 2009. 9. 8. · Geesteswetenschappen 01 Woord vooraf Prof.dr. W. van den Doel decaan Voor u ligt de tweede editie van Vensters op de

Geesteswetenschappen012

Prof.dr. Reinbert de Leeuw, hoogleraar in de uitvoerende

en scheppende kunsten van de 19e, 20e en 21e eeuw, werd

op 8 september bij gelegenheid van zijn zeventigste verjaar-

dag benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse

Leeuw.

Laura Meijer ontving voor haar doctoraalscriptie ‘Weten-

schap en religie in het werk van Galenus van Pergamum’

(Griekse en Latijnse taal en cultuur) de aanmoedigingsprijs

op het gebied van de Medische Humaniora. Deze wordt

eens in de twee jaar uitgereikt door de Pieter van Foreest

Stichting.

Sabrina Otterloo kreeg de Roosevelt American History

Award 2008 van het Roosevelt Study Center voor haar

masterscriptie Geschiedenis ‘The War on Walter Lippmann:

How Lyndon B. Johnson Handled His First Among Critics’.

Prof.dr. Hisashi Owada, bijzonder hoogleraar op het gebied

van de betrekkingen tussen Europa en Japan, ontving op

5 juni 2009 een dubbel eredoctoraat van de Rijksuniversiteit

Groningen: een in de internationale betrekkingen, met name

de betrekkingen tussen Japan enerzijds en Nederland en de

Europese Unie anderzijds, en een voor zijn bijdragen aan

het internationale recht.

Prof.dr. Mineke Schipper, hoogleraar interculturele litera-

tuurwetenschap, werd op 12 december benoemd tot Officier

in de Orde van Oranje Nassau. Zij kreeg deze onderscheiding

na afloop van haar afscheidscollege ‘Na ons de zondvloed’.

Prof.dr. W.R. van Gulik, hoogleraar kunstgeschiedenis en

materiële cultuurkunde van Oost-Azië, heeft de Nederland-

Japan Prijs toegekend gekregen. Van Gulik en prof.dr. Toshi-

hisa Nagasaka van de Takushoku Universiteit ontvangen

samen de tweejaarlijkse prijs voor hun grote verdiensten

voor de wetenschappelijke betrekkingen tussen Nederland

en Japan.

Sharon Hagenbeek, student Wijsbegeerte, ontving De Luis

voor Studenten, de prijs voor het beste interview van 2008

geschreven door een student in Nederland. De prijs is een

initiatief van Fontys Hogeschool voor de Journalistiek.

Hagenbeek krijgt de prijs voor een interview met Arnon

Grunberg, gastschrijver aan de Universiteit Leiden in het

academisch jaar 2008-2009, en dr. Eric Schliesser, universitair

docent bij het Instituut voor Wijsbegeerte.

Prof.dr. Vincent van Heuven, hoogleraar experimentele taal-

kunde, in het bijzonder de fonetiek, werd door de Konink-

lijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW)

tot lid gekozen in de Afdeling Letterkunde.

Han Lamers, alumnus Griekse en Latijnse taal en cultuur

en promovendus, won de Leidse Universitaire Scriptieprijs

2009. Lamers sloot zijn onderzoeksmaster af met de scriptie

‘A Byzantine Poet in Italian Exile: Politics and Identity

Formation in the Latin Epigrams of Manilio Cabacio Rallo

of Sparta (1447-1523)’.

Page 15: Vensters op de Wereld - Universiteit Leiden · 2009. 9. 8. · Geesteswetenschappen 01 Woord vooraf Prof.dr. W. van den Doel decaan Voor u ligt de tweede editie van Vensters op de
Page 16: Vensters op de Wereld - Universiteit Leiden · 2009. 9. 8. · Geesteswetenschappen 01 Woord vooraf Prof.dr. W. van den Doel decaan Voor u ligt de tweede editie van Vensters op de
Page 17: Vensters op de Wereld - Universiteit Leiden · 2009. 9. 8. · Geesteswetenschappen 01 Woord vooraf Prof.dr. W. van den Doel decaan Voor u ligt de tweede editie van Vensters op de

Geesteswetenschappen 015

Zeven vensters

3

Valeriy Alikin Leiden University Instute for Religious Studies

Lisa Cheng en Thilo Schadeberg Leiden University Centre for Linguistics

Marcel Cobussen Leiden University Academy for Creative and Performing Arts

Thomas Lindblad Leiden University Institute for History

James McAllister Leiden University Institute for Philosophy

Harry Stroomer Leiden University Institute for Area Studies

Peter Verstraten Leiden University Institute for Cultural Disciplines

Page 18: Vensters op de Wereld - Universiteit Leiden · 2009. 9. 8. · Geesteswetenschappen 01 Woord vooraf Prof.dr. W. van den Doel decaan Voor u ligt de tweede editie van Vensters op de

Valeriy Alexandrovich Alikin (1974, Rusland) voltooide in 1996 een opleiding tot bouwkundig ingenieur en in 1997 de opleiding Engelse taal en cultuur, beide in Kemerovo. Hij studeerde twee keer cum laude af. In de jaren erna volgde hij opleidingen aan theologische faculteiten in Rusland, België, de VS en Groot­Brittannië. In 2006 kwam hij naar Leiden om bij het Leiden University Instute for Religious Studies promotieonderzoek te doen op het gebied van vroegchristelijke bijeenkomsten, om na afronding daarvan terug te keren naar zijn geboorteland.

Page 19: Vensters op de Wereld - Universiteit Leiden · 2009. 9. 8. · Geesteswetenschappen 01 Woord vooraf Prof.dr. W. van den Doel decaan Voor u ligt de tweede editie van Vensters op de

Geesteswetenschappen 017

Van avondmaaltijd naar ochtendmis: de eerste twee eeuwen van het christendomHet christendom is anno 2009 een betrekkelijk oude gods­dienst: al bijna 2000 jaar zijn er mensen die hun leven in het teken stellen van Jezus Christus. Vanwege deze eeuwenoude geschiedenis kent het christendom vandaag de dag veel gebruiken en tradities die al zo lang worden toegepast dat de oorsprong ervan onbekend is. Eén van deze gebruiken is het nuttigen van de communiemaaltijd, waarbij men brood en wijn deelt.

De Russische godsdiensthistoricus Valeriy Alikin wilde hier

graag onderzoek naar doen, maar het is in zijn vaderland

niet eenvoudig om op hoog wetenschappelijk niveau op

zoek te gaan naar de oorsprong van het christelijke geloof:

het land van de Volga biedt geen mogelijkheid om te promo-

veren in de theologie. De hoogste in Rusland haalbare graad

in het bestuderen van religie is Master in Bijbelse studies.

Alikin vond een passende oplossing: hij kwam naar Leiden.

Voor veel mensen is het nog steeds vaste prik: op zondag-

ochtend na het ontbijt een uitstapje maken naar de kerk ter

plaatse om de wekelijkse dienst bij te wonen. Dat is niet altijd

zo geweest, betoogt Alikin in zijn proefschrift De vroegste

geschiedenis van de christelijke samenkomst. “Pas in het begin

van de tweede eeuw na Christus begon men deze diensten

’sochtendstehouden.Vóórdietijd,enplaatselijkooknog

lang erna, was de zondagavond het vaste tijdstip om samen

te komen.”

WijnAlikin schetst hoe het er aan toe ging bij de vroegste schare

volgelingen van Jezus Christus: “Zij verzamelden zich

’s avonds voor een maaltijd, bedoeld om hun eenheid als

groep te beleven. Op dat aspect lag de nadruk. Daarnaast

waren de samenkomsten ook een charitatieve en sociale aan-

gelegenheid. De armen kregen een goede maaltijd, er werden

Valeriy AlikinLeiden University Instute for Religious Studies

Page 20: Vensters op de Wereld - Universiteit Leiden · 2009. 9. 8. · Geesteswetenschappen 01 Woord vooraf Prof.dr. W. van den Doel decaan Voor u ligt de tweede editie van Vensters op de

Geesteswetenschappen018

verhalen verteld en er werd wijn gedronken.” Vaak véél wijn;

Alikin geeft aan dat drankmisbruik van alle tijden is.

“Het was in die dagen gebruikelijk om bij een maaltijd wijn

te drinken. Op de bij een christelijke samenkomst aanwe-

zige gelovigen werd voortdurend het beroep gedaan om

niet teveel te drinken. Er kwamen ruzies en gevechten van.”

Aangezien deze waarschuwing veelal aan dovemansoren was

gericht, werd de zang in christelijke bijeenkomsten een be-

langrijke rol toebedeeld. Alikin: “Zingen bleek namelijk het

ideale middel te zijn om iemands dronkenschap vast te kun-

nen stellen: hoe dieper iemand in het glaasje had gekeken,

hoe slechter de persoon in kwestie zong. Daarnaast hadden

zingende mensen natuurlijk geen tijd om het glas te heffen,

aangezien hun monden ergens anders mee bezig waren.”

Waarschijnlijk al in de eerste eeuw werd ook muzikale

begeleiding geïntroduceerd. Alikin: “Nog niet overal, het

hing er vanaf of de voorganger er zelf interesse in had en

er financieel in kon voorzien. Sommige gemeenschappen

waren erg arm.” Kerkorgels waren nog niet uitgevonden:

“In de praktijk bespeelde men voornamelijk luit en fluit maar

ook allerlei andere instrumenten kwamen in aanmerking.

De voorwaarde was dat een instrument opbeurend klonk.”

Joodse christenenNaast de muziek werd er ook gepreekt. Men putte daarbij

vooral uit nieuw christelijk materiaal; in het allereerste begin

werd er nadrukkelijk niet uit het Oude Testament gepreekt.

Alikin legt uit: “Veel christenen waren verbannen uit de

joodse gemeenschap vanwege hun opvattingen. Ze gaven nu

prioriteit aan ethische thematiek, de betekenis van Jezus en

hun christelijke toekomstverwachting.” Ongeveer vijftig jaar

na het ontstaan van het christendom keerde het gebruik van

de bijbel van Israël terug in de preken, al ging dat stapsgewijs.

Aanvankelijk werden alleen de profeten van het Oude

Testa ment gebruikt, pas veel later, vanaf ongeveer 200, de

Pentateuch: de boeken Genesis tot en met Deuteronomium.

Tussen de jaren 200 en 250 werden de ochtendbijeenkomsten

op zondag steeds belangrijker, ze verdrongen de avondbijeen-

komsten. De zondagochtend bleek namelijk een veel geschik-

ter moment. Dan kostte de samenkomst minder tijd, en

hoefde er ook geen uitgebreide maaltijd georganiseerd te

worden. Dat spaarde geld uit. Bovendien was dit in lijn met

wat andere godsdiensten deden. “Maar”, vertelt Alikin, “de

zondagavondbijeenkomsten bleven nog wel een hele tijd

voortbestaan als liefdadigheidsinitiatief om de armen te

eten te geven.” Tegen 700 na Christus verbood de Kerk deze

charitatieve maaltijd. Hiermee verdween de zondagavond

als moment voor de christelijke bijeenkomst definitief van

het toneel.

Een belangrijke vernieuwende conclusie die Alikin uit zijn

onderzoek kan trekken is dat de oorsprong en gewoontes van

vroegchristelijke bijeenkomsten moeten worden gezocht in

de Hellenistische context waarvan niet-joden en joden deel

uitmaakten. “Veel wetenschappers hebben zich voorname-

lijk verdiept in joodse tradities en aangenomen dat de

christelijke samenkomst een soort doorstart was van joodse

bijeenkomsten.” Alikin betwist dit, en wijst erop dat de rivali-

serende godsdiensten die op dat moment aanhang vonden in

het Romeinse Rijk een zelfde soort samenkomsten kenden.

“Bijeenkomsten in de vorm van avondmaaltijden waarbij

Page 21: Vensters op de Wereld - Universiteit Leiden · 2009. 9. 8. · Geesteswetenschappen 01 Woord vooraf Prof.dr. W. van den Doel decaan Voor u ligt de tweede editie van Vensters op de

Geesteswetenschappen 019

wijn werd gedronken waren heel gangbaar bij godsdienstige

gemeenschappen in de Grieks-Romeinse wereld.” Alikin be-

strijdt dan ook de suppositie dat de eucharistie, de gewoonte

om tijdens kerkdiensten brood en wijn te delen, teruggaat

op een aanwijzing van Jezus Christus. “Het is het restant

van de zondagavondmaaltijd die zo belangrijk was tijdens

de christelijke bijeenkomst in de eerste eeuw. Zo’n bijeen-

komst werd in die tijd al de eucharistie genoemd.”

Alikin legt uit waarom de samenkomsten juist op zondag

werden houden: “De vroege christenen wilden op de Sab-

bath, op zaterdag dus, aanschuiven bij hun joodse familie-

leden.” Tijdens de verdediging van zijn proefschift op 7 mei

2009 zette hij de stelling krachtig neer: “Christelijke joden

kozen de zondag voor hun gemeenschappelijke maaltijd

omdat dit groepsmaal voor hen het joodse familiemaal op

zaterdag in belang overtrof. Daarom kon het, als ‘overtreffen-

de trap’ het beste zo spoedig mogelijk erna, dus op zondag-

avond, gehouden worden.”

Terug naar RuslandNu Alikin zijn doctorstitel behaald heeft, wil hij weer

terug keren naar Rusland. Is dat dan het einde van de

onderzoeksambitie van de blonde Siberiër? “Zeer zeker niet”,

benadrukt Alikin. Hij wil niet alleen op masterniveau theo-

logie gaan doceren maar hoopt in de toekomst in Rusland

zelf een PhD-programma op te zetten. Bovendien heeft hij

voldoende inspiratie om zijn interessegebied verder te onder-

zoeken. “Ik wil doorgaan met schrijven over christelijke bij-

eenkomsten. Ik zou mijn onderzoek kunnen uitbreiden naar

andere periodieke samenkomsten als de doop, herdenkingen

bij graven van martelaren, of bijeenkomsten van christenen

in gevangenissen. Bovendien is er ook nog de persoonlijke

geloofsbelijdenis. Hoe baden en aten individuele christenen

bijvoorbeeld, en hoe lazen zij de Bijbel?” Gemotiveerd is

hij zeker, want Alikin blijft de eerste eeuw een boeiende tijd

vinden: “Wat je nu nog in christelijke bijeenkomsten ziet,

komt allemaal voort uit de praktijk van de eerste eeuw.”

V.A. Alikin - The Earliest History of the Christian Gathering:

Origin, Development and Content of the Christian Gathering

in the First to Third Centuries (Proefschrift, Universiteit

Leiden 2009).

Pythagoreanen bezingen de zonsopgang, Fedor Andreevich

Bronnikov.

Valeriy Alikin

Page 22: Vensters op de Wereld - Universiteit Leiden · 2009. 9. 8. · Geesteswetenschappen 01 Woord vooraf Prof.dr. W. van den Doel decaan Voor u ligt de tweede editie van Vensters op de

Lisa Lai-Shen Cheng (1962) is hoogleraar Algemene Taalwetenschap. Na het behalen van de doctorsgraad in Massachusetts in 1991, werkte ze negen jaar bij de University of California, Irvine. In haar onderzoek houdt ze zich vooral bezig met comparatieve syntaxis, met het raakvlak tussen de syntaxis en de semantiek en met dat tussen de syntaxis en de fonologie.

Page 23: Vensters op de Wereld - Universiteit Leiden · 2009. 9. 8. · Geesteswetenschappen 01 Woord vooraf Prof.dr. W. van den Doel decaan Voor u ligt de tweede editie van Vensters op de

Thilo Schadeberg (1942) is emeritus hoogleraar in de Afrikaanse taalkunde. Zijn bijzondere belangstelling gaat uit naar het Swahili en andere Bantu­talen waarvan hij de grammatica analyseert en de historische samenhang reconstrueert. Hij heeft het Nyamwezi (Tanzania) en het Koti (Mozambique) beschreven. Schadeberg is lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen.

De puzzelstukjes van de Bantu­talenSommige Bantu­talen kennen een grote vrijheid in de woord­volgorde in zinnen. Dat kan omdat de betekenis van een zin niet verandert door de volgorde van de woorden te wijzigen: zogenoemde markeringen geven aan welk woord de nadruk moet krijgen. De taalwetenschappers prof.dr. Lisa Cheng en prof.dr. Thilo Schadeberg onderzochten dit aspect van het Bantu, waarvan er in Afrika zo’n vijfhonderd varianten worden gesproken. Ze deden dit samen met de PhD­studenten Jenneke van der Wal en Kristina Riedel, en postdoc Leston Buell. Na vijf jaar onderzoek is het project Word Order and Morphological Marking in Bantu succesvol afgesloten.

“Je kunt onmogelijk alle talen van de wereld beschrijven,

dat is meer dan een lifetime work”, meent Lisa Cheng,

hoogleraar Algemene Taalwetenschap. “Daarom kan een

individuele onderzoeker zich beter richten op toegespitste

vraagstukken, in de hoop een klein onderdeel van de puzzel

op te lossen.”

Emeritus hoogleraar Afrikaanse Taalkunde Thilo Schadeberg

trekt een vergelijking met de archeologie: “Als je één fossiel

van een eikenblad van een miljoen jaar geleden hebt, en je

wilt de eikenboom beschrijven waartoe die heeft behoord,

Leiden University Centre for Linguistics

Lisa Cheng en Thilo Schadeberg

Page 24: Vensters op de Wereld - Universiteit Leiden · 2009. 9. 8. · Geesteswetenschappen 01 Woord vooraf Prof.dr. W. van den Doel decaan Voor u ligt de tweede editie van Vensters op de

Geesteswetenschappen022

“Maar in het Engels” vervolgt Cheng, “is er wel een duidelijk

verschil tussen bijvoorbeeld ‘John hit Bill’ en ‘Bill hit John’.

Toch is het niet zo dat je bij de omdraaiing van die Duitse zin

precies dezelfde betekenis houdt. Door te kijken naar wat wij

de informatiestructuur noemen, kun je zien op welk woord

de nadruk ligt.”

Wat er met die nadruk bedoeld wordt, legt Schadeberg uit:

“In het Nederlands kun je zeggen dat er een verschil is tussen

de zinnen ‘Ik heb dat gekocht’ en ‘Dat heb ik gekocht’. Omdat

je het woord ‘dat’ naar voren haalt, leg je nadruk op dat wat

je gekocht hebt. Maar als je de nadruk wilt leggen op het feit

datjeietsgekóchthebt,benjeinhetNederlandsafhankelijk

van de nadruk die je met je stem gebruikt.”

dan kom je niet ver. Maar hoe meer eikenbladeren je verza-

melt, des te beter je in staat bent de eikenboom te beschrij-

ven. Zo is het ook met de Bantu-talen in Afrika. Het Bantu

is een taalfamilie van meer dan vijfhonderd talen, en daarom

heb je ontzettend veel variatie in de talen onderling. Het aan-

trekkelijke aan onderzoeken als het onze, is dat er nog zoveel

te ontdekken valt.”

InformatiestructuurCheng en Schadeberg vatten het onderzoek over de woord-

volgorde en morfologische markering in het Bantu in een

paar zinnen samen: “We hebben ons hierbij gericht op de

nadruk die je binnen een zin op bepaalde woorden kunt

leggen”, legt Cheng uit. Schadeberg geeft een voorbeeld:

“In het Duits kun je zeggen: ‘Der Hund beisst den Kater.’

Maar je kunt ook zeggen: ‘Den Kater beisst der Hund’ en

dat betekent in principe hetzelfde. Dat kun je zien aan de

naamvallen. Omdat er sprake is van een specifieke marke-

ring, is de woordvolgorde om te draaien.” Vrouwen op Ilha de Moçambique. Jenneke van der Wal

onderzocht hier het Makhuwa-Enahara.

Page 25: Vensters op de Wereld - Universiteit Leiden · 2009. 9. 8. · Geesteswetenschappen 01 Woord vooraf Prof.dr. W. van den Doel decaan Voor u ligt de tweede editie van Vensters op de

Geesteswetenschappen 023

“Wij zijn de eersten in Leiden die deze twee vakgebieden

combineren”, zegt Cheng.

Schadeberg en Cheng vertellen hoe zich tussen de twee

vakgebieden een lange tijd geleden een scheiding voltrok in

heel academisch Europa. En hoe ze sindsdien uiterst geschei-

den werden gehouden. “Het theoretische gedeelte werd het

westerse deel genoemd, en het beschrijvende deel noemde

men het niet-westerse deel”, vertelt Cheng. “Voor mij was

dat natuurlijk altijd al vreemd. Ik ben Chinees en houdt me

ook veel bezig met de Chinese taalkunde. Die is natuurlijk

niet-westers. Maar omdat ik een theoretica ben, valt mijn

onderzoek niettemin onder het westerse gedeelte. Het onder-

scheid klopt dus niet eens.” Schadeberg knikt: “Die scheiding

is een rare zaak die zich meer heeft afgespeeld in de hoofden

van de academici dan in de praktijk. Er werd de laatste jaren

al over nagedacht om de twee disciplines samen te voegen,

omdat dat vruchtbaar kan zijn voor beide. Ons onderzoek is

een voorbeeld van zo’n overlapping, en je ziet dat het invloed

heeft op het profiel van de faculteit.”

“We hebben inmiddels samen college gegeven over de struc-

tuur van de Bantu-talen”, vervolgt Cheng, “en dat is natuur-

lijk goed nieuws. En in het PhD-programma wordt inmid-

dels gezamenlijk materiaal aangeboden.” Voorts bestaat er

een researchmaster waarin beide tradities samengaan. “Ik zie

heel graag dingen bij elkaar komen”, zegt Schadeberg. “Zoiets

leidt tot een intellectuele uitdaging. Maar het belangrijkste

is dat het gewoon leuk onderzoek is. In één uur veldwerk zit

acht uur voorbereiding en uitwerking. Daarin kun je je als

onderzoeker echt verliezen.”

“In het Duits is die afhankelijkheid minder vanwege de

naamvallen”, valt Cheng hem bij. “En in sommige Bantu-

talen is er nog meer vrijheid mogelijk op het gebied van

woordvolgorde omdat er strenge regels zijn wat betreft de

markering. Dat was ons uitgangspunt bij het onderzoek.”

Om dit te onderzoeken zijn de twee PhD-studenten en de

postdoc naar Afrika gegaan om drie Bantu-talen onder de

loeptenemen.HetMakhuwadatinMozambiquegesproken

wordt, het Sambaa in Tanzania en het Zulu in Zuid-Afrika.

Dat het onderzoek succesvol is afgerond blijkt uit het feit dat

de twee PhD-studenten dit jaar promoveren en Cheng en

Schadeberg samen een synthetisch boek hebben geschreven,

dat de onderzoeksresultaten naast elkaar zet.

Het samenvoegen van traditiesHet onderzoek klinkt heel technisch en is waarschijnlijk

vooral interessant voor collega-wetenschappers. “Het zal

inderdaad niet meevallen om een groter publiek met de

vraagstelling te boeien, of het van de relevantie te overtui-

gen” geeft Schadeberg onmiddellijk toe. Maar dit onderzoek

is heel belangrijk gebleken voor het taalwetenschappelijk on-

derzoek in brede zin. “Thilo en ik hebben een heel verschil-

lende achtergrond”, zegt Cheng. “Ik ben een theoretica. Voor

mij fungeren talen als een soort instrument waarmee je je

theorie opbouwt.” “En ik”, vult Schadeberg aan, “ben een be-

schrijvende en vergelijkende taalkundige, ook op historisch

gebied. Dus waar Lisa zich voornamelijk bezig houdt met het

fenomeen ‘taal’ op een vrij abstract vlak, ben ik meer geïn-

teresseerd in de ontwikkeling van een aantal specifieke talen

en gebieden, in de historische en maatschappelijke context.”

Lisa Cheng en Thilo Schadeberg

Page 26: Vensters op de Wereld - Universiteit Leiden · 2009. 9. 8. · Geesteswetenschappen 01 Woord vooraf Prof.dr. W. van den Doel decaan Voor u ligt de tweede editie van Vensters op de

Marcel Cobussen is filosoof, musicoloog en jazzpianist. In 2002 promoveerde hij op Deconstruction in Music, het eer­ste proefschrift in Nederland dat als een website werd gepresenteerd (zie www.cobussen.com). Als hij niet schrijft over muziek en filosofie, doceert hij auditieve cultuur en muziekfilosofie aan de Universiteit Leiden en het Orpheus Instituut in Gent. Een van zijn belangrijkste doelen is te laten zien dat muziek kan bijdragen aan de vorming van de maatschappij.

Page 27: Vensters op de Wereld - Universiteit Leiden · 2009. 9. 8. · Geesteswetenschappen 01 Woord vooraf Prof.dr. W. van den Doel decaan Voor u ligt de tweede editie van Vensters op de

Geesteswetenschappen 025

De ervaring van het onbestemde“Muziek kan de toegang zijn naar een nieuwe inhoud van het begrip spiritualiteit”, zegt Marcel Cobussen. In zijn boek Thresholds: Rethinking Spirituality Through Music toont Cobussen aan de hand van de muziek van onder anderen John Coltrane, Arvo Pärt en The Eagles aan dat élke muziek­soort tot een spirituele ervaring kan leiden.

Geen boekhandel of er is wel een stevige afdeling Spirituali-

teit te vinden. Door middel van posters, andere vormen van

reclame en zelfs manifestaties worden keer op keer nieuwe

werken gepresenteerd die inspelen op een groeiende behoefte

aan zingeving, inspiratie en levenskunst. Thresholds: Rethin-

king Spirituality Through Music laat in deze van entertain-

ment doordrongen markt een nieuw geluid horen. Cobussen:

“Spiritua liteit wordt teveel aan transcedentie gekoppeld.

Het begrip is in de hoek van de New Age terechtgekomen

en heeft daarmee een inhoud gekregen waarop af te

dingen valt.”

Volgens Cobussen moet de betekenis van de door Nietzsche

afgekondigde dood van God worden gezocht in de gedachte

dat er niet één transcendentale kracht is die ons bestaan

in deze wereld reguleert. “De gedachte dat de wereld en de

betekenis van dingen te herleiden zijn tot één oorsprong is

in de westerse filosofie, en nu ook wijder verspreid, een

onmogelijkheid geworden. Het is niet zo dat alles start

vanuit een kracht die zich aan gene zijde van het leven

bevindt, of je die nou ‘God’, ‘Waarheid’ of ‘het Al’ noemt.”

Toch wordt in de meeste literatuur over spiritualiteit wel

aan zo’n bovennatuurlijk beginpunt vastgehouden.

Daarom is het volgens Cobussen noodzakelijk opnieuw

na te denken over de betekenis van het begrip spiritualiteit.

Marcel Cobussen

Leiden University Academy for Creative and Performing Arts

Page 28: Vensters op de Wereld - Universiteit Leiden · 2009. 9. 8. · Geesteswetenschappen 01 Woord vooraf Prof.dr. W. van den Doel decaan Voor u ligt de tweede editie van Vensters op de

Geesteswetenschappen026

bestaan. Ze zoeken iets waarbij ze zich al dan niet tijdelijk

thuis voelen.” Het spirituele is voor Cobussen echter niet het

antwoord op die onzekerheden. Het spirituele is voor hem

juist dat wat niet te plaatsen is, dat waarop je geen grip kunt

krijgen. “Het spirituele is het afgrondelijke, het beangstigende.

Iets wat je normaal gesproken probeert weg te stoppen

of te vermijden.”

De ervaring van het onbestemde, van iets dat voorbij gaat

aan wat we onder woorden kunnen brengen, kennen we

volgens Cobussen allemaal. “Elke dag zijn er wel momenten

waarop je ervaart dat er iets gebeurt - iets interessants, fijns

of juist iets gruwelijks - wat je niet precies onder woorden

kunt brengen. De hele constellatie - hoe je je lichamelijk

en geestelijk voelt, hoe de omgeving zich gedraagt, de plek

waar je je bevindt - leidt soms tot een ervaring die je lang

bijblijft.” Iets dergelijks kan volgens Cobussen ook door

muziek geëvoceerd worden. “Ik denk dat muziek toegang

kan geven tot wat voorbijgaat aan onze rationele vermogens

en denkkaders.”

LoslatenAls jazzpianist kent Cobussen de ervaring van het spirituele

als het onbestemde en onbeheersbare door muziek niet al-

leen als luisteraar maar ook als uitvoerend musicus. In deze

laatste hoedanigheid heeft hij veel ervaring met improvisatie.

“Er zijn zoveel factoren en actoren aan het werk tijdens een

improvisatie dat je geen grip hebt op wat er gebeurt. Het is

een laten gaan, een laten gebeuren. Het kan zijn dat loslaten

voor veel mensen een angstige ervaring is. Je probeert zoveel

mogelijk grip te houden op je muziek, maar bij geïmprovi-

seerde muziek wordt bijna bewust gezocht naar het moment

Als fervent bezoeker van festivals en concerten werd Cobus-

sen regelmatig geconfronteerd met muziek die onder de noe-

mer ‘spiritueel’ zou vallen. “Op het moment dat je een groep

componisten onder die noemer schaart, wil dat zeggen dat

andere componisten en andere muziek daar niet toe zouden

behoren. Muziek zou dus bepaalde eigenschappen hebben

die haar spiritueel maakt en andere muziek zou daarvan

uitgesloten zijn.” Cobussen zette daar vraagtekens bij. Daar-

meekwamookdevraagopofhetüberhauptwelmogelijkis

het spirituele te classificeren of te begrenzen. “De vraag wat

spiritualiteit is, is problematisch. Die veronderstelt dat je tot

identificatie komt, tot afgrenzing: dit hoort er wel bij en dat

niet. Maar precies dat afgrenzen, een eenduidige betekenis

willen toekennen aan iets, het insluiten en uitsluiten, is het

probleem.”

Het beangstigendeOnder invloed van Michel de Certeau en Mark Taylor en

door bespreking van het denken van onder anderen Heideg-

ger, Derrida en Lyotard ontwikkelt Cobussen in zijn boek

de gedachte dat het spirituele datgene is wat zich steeds aan

begrenzing onttrekt. “Er bevindt zich een dubbele beweging

in mijn denken. Allereerst bekritiseer ik de mogelijkheid dat

je op basis van definities kunt komen tot het begrijpen van

spiritualiteit. Tegelijkertijd zet ik de betekenis van spirituali-

teit in tegen die mogelijkheid. Wat ik betoog, is dat spirituali-

teit te allen tijde ontsnapt aan identificatie.”

Spiritualiteit heeft voor Cobussen dus niet per se iets te

maken met geluk, blijheid en liefde zoals dat in de wereld

van de New Age wel het geval is. Hij herkent dat mensen op

zoek zijn naar zekerheden. “Dat betekent dat die zekerheden

er niet meer zijn. Mensen leiden als het ware een nomadisch

Page 29: Vensters op de Wereld - Universiteit Leiden · 2009. 9. 8. · Geesteswetenschappen 01 Woord vooraf Prof.dr. W. van den Doel decaan Voor u ligt de tweede editie van Vensters op de

Geesteswetenschappen 027

John Coltrane heeft in 1971, vier jaar na zijn overlijden,

van The Saint John Coltrane African Orthodox Church

de heiligenstatus gekregen.

waarop je de controle verliest. Dat is ook wat een geïmpro-

viseerd concert geslaagd maakt, dat ongrijpbare moment

waarop je ‘weet’ dat er iets gebeurt. Je voelt dat en ook het

publiek voelt dat.”

In zijn boek toont Cobussen door uitgebreide bespreking van

de muziek van onder anderen John Coltrane, Arvo Pärt en

The Eagles aan dat geen enkele muziek uitgesloten is van de

mogelijkheid een spirituele ervaring te geven. “De ervaring

van het onbekende of onbestemde kan via heel veel verschil-

lende soorten muziek verlopen. Ik heb in mijn boek bewust

geput uit klassieke muziek, pop, jazz en wereldmuziek om

aan te geven dat de beleving van het spirituele zich niet

exclusief laat beperken tot bepaalde soorten muziek.”

Cobussen wil bovenal iets duidelijk maken over de relatie

tussen muziek en luisteraar. Zo wil hij mensen een nieuwe

toegang geven tot muziek. “Ik hoop dat dit boek er op de

een of andere manier voor kan zorgen dat mensen andere

muziekgaanluisterenenmuziekándersgaanbeluisteren.

Dat is natuurlijk niet de enige inzet, maar ik vind het belang-

rijk. Door in mijn boek verschillende soorten muziek naast

elkaar te plaatsen waartussen geen onmiddellijk verband

bestaat, kan het zijn dat mensen kennis maken met muziek

waarvan ze anders geen kennis hadden genomen.”

Marcel Cobussen - Thresholds: Rethinking Spirituality

Through Music (Ashgate, 2008)

Marcel Cobussen

Page 30: Vensters op de Wereld - Universiteit Leiden · 2009. 9. 8. · Geesteswetenschappen 01 Woord vooraf Prof.dr. W. van den Doel decaan Voor u ligt de tweede editie van Vensters op de

Thomas Lindblad (1949) werd geboren in Zweden en studeerde politicologie en internationale betrekkingen in de Verenigde Staten en economie aan de Universiteit van Amsterdam. Sinds 1975 is hij verbonden aan de Universiteit Leiden. Hij is universitair hoofddocent bij de opleiding Geschiedenis en de opleiding Talen en culturen van Indonesië. Zijn onderzoek richt zich op de moderne economische geschiedenis van Zuidoost Azië, in het bijzonder Indonesië.

Page 31: Vensters op de Wereld - Universiteit Leiden · 2009. 9. 8. · Geesteswetenschappen 01 Woord vooraf Prof.dr. W. van den Doel decaan Voor u ligt de tweede editie van Vensters op de

Geesteswetenschappen 029

Indonesianisasi: van een Indische naar een Indonesische economie“Ooit”, vertelt economisch historicus dr. Thomas Lindblad, “was ik gespecialiseerd in de Gouden Eeuw en de handel op de Oost­zee tussen Nederland en Zweden. Een interessant onderwerp, maar ik miste een link met kwesties die in de huidige samenle­ving spelen.” Lindblad verlegde vanaf het midden van de jaren tachtig zijn blikveld enkele duizenden kilometers oostwaarts en houdt zich sindsdien voornamelijk bezig met de geschiedenis van Indonesië. Zijn onderzoek naar de economische dekoloni­satie van Nederlands­Indië staat in het midden van een actueel debat.

In 1949 erkende Nederland de onafhankelijkheid van het

voormalige Nederlands-Indië. Voor alle betrokkenen was

de vestiging van een onafhankelijke Indonesische staat een

ingrijpende gebeurtenis. Daar is Lindblad zich van bewust

sinds hij zich met de geschiedenis van Indonesië bezighoudt.

“Met name in de Indische gemeenschap in Nederland leefde

het gevoel dat zij in het dekolonisatieproces achtergesteld

waren. De vraag was hoe dat gevoel tegemoet te treden.”

Het Nederlandse kabinet besloot verschillende groepen

betrokkenen een eenmalige uitkering te geven en stelde zich

daarnaast ten doel de kennis over dit hoofdstuk uit de va-

derlandse geschiedenis in de samenleving te vergroten door

middel van gedegen wetenschappelijk onderzoek. De uit-

voering van deze besluiten duurt tot op de dag van vandaag.

In 2001 gaf het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en

Sport aan het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumen-

tatie (NIOD) opdracht voor een groots opgezet onderzoeks-

project getiteld ‘Van Indië naar Indonesië - de herschikking

van de Indonesische samenleving’.

Thomas LindbladLeiden University Institute for History

Page 32: Vensters op de Wereld - Universiteit Leiden · 2009. 9. 8. · Geesteswetenschappen 01 Woord vooraf Prof.dr. W. van den Doel decaan Voor u ligt de tweede editie van Vensters op de

Geesteswetenschappen030

blijven of in Indonesische handen zouden komen. In eerste

instantie werd een antwoord in het midden gelaten.

De bedrijven konden gewoon werkzaam blijven.

Lindblad legt uit. “Bij de onderhandelingen in de aanloop

van de soevereiniteitsoverdracht was de positie van het Neder-

landse bedrijfsleven een belangrijk vraagstuk. In een vrij vage

toezegging beloofden de Nederlanders dat zij zich ervoor

zouden inzetten dat meer Indonesiërs in leidinggevende

posities zouden worden aangenomen, en dat de bedrijven

zo langzaamaan in bezit van Indonesiërs zouden kunnen

komen. Van een onmiddellijke overname door Indonesische

partijen of zelfs nationalisatie was geen sprake. Deze geleide-

lijke overgang van Nederlands naar Indonesisch eigendom

staat in de geschiedschrijving bekend als Indonesianisasi.”

Het NIOD vroeg enkele wetenschappers verschillende kwesties rond de dekolonisatie van Indonesië te belichten.

De publicaties die hieruit zouden voortvloeien waren uit-

drukkelijk bedoeld voor een breed publiek. Lindblad kreeg

het verzoek of hij de economische aspecten van de dekoloni-

satie wilde uitdiepen. Een omvangrijk onderwerp, dat niet

eerder volledig in kaart was gebracht. “Uiteindelijk heb ik

met mijn assistent Jasper van de Kerkhof drie jaar lang onder-

zoek gedaan in archieven in Nederland en Indonesië. En kon

ik een half jaar als gastonderzoeker doorbrengen aan de

Australian National University in Canberra. Ik kwam daar

aan met een grote stapel aantekeningen en een harde schijf

vol informatie.” In Australië had Lindblad slechts één doel:

schrijven aan het boek dat in 2008 verscheen onder de titel

Bridges to new business. The economic decolonization of

Indonesia.

Vage toezegging“De economische dekolonisatie is vooral interessant omdat

deze niet hetzelfde is verlopen als de politieke dekolonisatie”,

vertelt Lindblad. “Het economische proces was pas ver in

de jaren vijftig voltooid en verliep zeker niet zonder strub-

belingen.”

Van oudsher fungeerde Nederlands-Indië voor Nederland

als een wingewest. De koloniale aanwezigheid hing voor

een belangrijk deel samen met de opbrengsten van Indische

producten. Het koloniale bestuur liet de exploitatie over aan

Nederlandse bedrijven. Het geld dat werd verdiend sluisden

zij door naar Nederland. Toen de soevereiniteit van het land

op 27 december 1949 aan Indonesië werd overgedragen, was

de grote vraag of de bedrijven Nederlands eigendom zouden

President Soekarno en Haji Agus Salim begin 1949. Salim,

voortrekker in de Indonesische nationalistische beweging,

voorspelde toen dat de economische dekolonisatie van

Indonesië nog helemaal moest beginnen.

Page 33: Vensters op de Wereld - Universiteit Leiden · 2009. 9. 8. · Geesteswetenschappen 01 Woord vooraf Prof.dr. W. van den Doel decaan Voor u ligt de tweede editie van Vensters op de

Geesteswetenschappen 031

Het deed de reputatie van het Nederlandse bedrijfsleven geen

goed. Nadat Indonesië in 1956 met Nederland in conflict was

geraakt over Nieuw-Guinea, deed de Indonesische regering

eenzijdig afstand van de afspraken rond de soevereiniteits-

verklaring van 1949. President Soekarno verklaarde ver-

volgens dat Indonesië vanaf nu het recht had bedrijven

Indonesisch te maken zonder daarvoor een gepaste ver-

goeding te betalen. Vanaf december 1957 kwam dit proces

in een stroomversnelling en namen radicale Indonesische

vakbonden honderden bedrijven over. In een half jaar tijd

repatrieerden 33.000 Nederlanders die na de onafhankelijk-

heid nog in Indonesië werkten.

Hun stijfkoppigheid heeft de Nederlandse bedrijven uitein-

delijk de das om gedaan, denkt Lindblad. “De Nederlandse

bedrijfsleiders waren zozeer overtuigd van hun onmisbaar-

heid dat zij veel signalen uit de Indonesische maatschappij

niet hebben opgepikt. Veel uitwijkmogelijkheden had de Ne-

derlandse bedrijvigheid overigens niet. De meeste pogingen

om bedrijven elders in de wereld te vestigen, mislukten.”

“Er was nauwelijks verzet”, zegt Lindblad. “Het Nederlandse

bedrijfsleven was als representant van het koloniale verleden

zondebok geworden. De weinig coöperatieve houding ten

aanzien van de in het vooruitzicht gestelde Indonesianisasi

versterkte dat. De Indonesiërs vonden dat zij in hun recht

stonden.”

Thomas J. Lindblad, Bridges to New Business. The Economic

Decolonization of Indonesia (KITLV 2009)

Aanvankelijk deed de Indonesische overheid pogingen om

via het opkopen van aandelen van Nederlandse bedrijven

grip te krijgen op het economisch leven van de jonge staat.

Dat gebeurde rechtsgeldig en tegen een goede prijs. “In 1951

werd bijvoorbeeld de centrale bank overgenomen, die kort

daarna door Indonesië omgedoopt werd tot Bank Indonesia,

en een aantal jaar later de nationale luchtvaartmaatschappij

Garuda, een product van samenwerking tussen de KLM en

de Indonesische regering. De regering kocht de KLM uit

om de luchtvaartmaatschappij vervolgens weer in te huren

voor technische diensten en het opleiden van Indonesische

piloten. Die waren er nog niet.”

StijfkoppigheidUit de archieven die Lindblad bestudeerde, komt naar voren

dat die beoogde Indonesianisasi behoorlijk moeizaam verliep.

“Niet vreemd”, zegt hij. “In slechts enkele gevallen werd actief

naar Indonesianisasi gestreefd, zoals bij Koninklijke Shell,

dat speciale opleidingen voor Indonesische stafmedewerkers

startte. Shell had daar het benodigde kapitaal voor. Binnen

de meeste bedrijven bleef het aandeel Nederlanders in de

top echter even sterk als het altijd was geweest. Er waren

weinig goed opgeleide Indonesiërs die gekwalificeerd genoeg

waren om de hoge posities te vervullen. De meeste bedrijven

voelden zich niet geroepen zelf opleidingen te verzorgen.

Bedrijven die zich er wel mee bezig hielden, deden voorna-

melijk aan window-dressing. Ze creëerden speciaal nieuwe

functies op hoger niveau. Bovendien lieten de bedrijven hun

winsten nog steeds naar Nederland afvloeien in plaats van

geld binnen Indonesië te investeren.”

Thomas Lindblad

Page 34: Vensters op de Wereld - Universiteit Leiden · 2009. 9. 8. · Geesteswetenschappen 01 Woord vooraf Prof.dr. W. van den Doel decaan Voor u ligt de tweede editie van Vensters op de

James McAllister is geboren in Italië. Hij studeerde natuurwetenschap en wijsbegeerte aan de universiteiten van Cambridge en Toronto. Sinds 2004 is hij universitair hoofddocent aan het Instituut voor Wijsbegeerte. Zijn onderzoeks­gebied is de wetenschapsfilosofie. McAllister is de auteur van Beauty and Revolution in Science (Cornell University Press, 1996), een boek over de rol van esthetische factoren bij de keuze van wetenschappelijke theorieën. Daarnaast is hij redacteur van het tijdschrift International Studies in the Philosophy of Science.

Page 35: Vensters op de Wereld - Universiteit Leiden · 2009. 9. 8. · Geesteswetenschappen 01 Woord vooraf Prof.dr. W. van den Doel decaan Voor u ligt de tweede editie van Vensters op de

Geesteswetenschappen 033

‘ De wereld is radically polymorphous’Als wetenschapsfilosoof heeft dr. James McAllister talloze publicaties op zijn naam staan en vele subsidies verworven. McAllister ontdekte recent dat wetenschappers en weten­schapsfilosofen niet op de juiste manier naar empirische gegevens kijken. “Álle mogelijke patronen in empirische data hangen samen met structuren in de werkelijkheid.”

Bij James McAllister is niets zwart of wit. Hij kan zich verdie-

pen in verschillende filosofische onderwerpen en projecten

tegelijk. Zo is hij geïnteresseerd in processen waarbij de

dynamiek van wetenschap in de tijd centraal staat, maar ook

in structuren. Hij is niet alleen geïnteresseerd in metafysica,

maar ook in de praktijk van empirische wetenschap. “Volgens

veel mensen gaan die twee dingen moeilijk samen. Omdat

metafysica buiten het bereik van empirische methoden zou

liggen, zou empirische wetenschap niets over de metafysica te

zeggen hebben, en andersom zouden metafysische stellingen

ontoetsbaar zijn. Ik probeer deze kloof te overbruggen.”

Het is opvallend dat de manier waarop McAllister tegen

wetenschap aankijkt, ook terug te vinden is in zijn onder-

zoek. “We worden meestal opgeleid tot monodisciplinair

wetenschapper. Toch kun je op verschillende schalen struc-

turen zien zonder dat deze elkaar uitsluiten. Als ik met mijn

vingers over de tafel ga, voelt die effen én ruw, maar toch

vooral effen. Als ik door een microscoop naar de tafel kijk,

zal ik hem eerder ruw dan effen vinden.”

James McAllister

Leiden University Institute for Philosophy

Page 36: Vensters op de Wereld - Universiteit Leiden · 2009. 9. 8. · Geesteswetenschappen 01 Woord vooraf Prof.dr. W. van den Doel decaan Voor u ligt de tweede editie van Vensters op de

Geesteswetenschappen034

in zijn onderzoek zien dat een aantal van de criteria aan de

hand waarvan men fysisch significante patronen van overige

patronen probeert te onderscheiden, de plank misslaan.

Eén van deze criteria is de hoeveelheid ruis, het verschil

tussen het patroon en de gegevens uit de dataset. “Je kunt als

wetenschapper een grens stellen aan de hoeveelheid ruis in

je onderzoek, bijvoorbeeld een grens van tien procent. Maar

er ontbreekt een argument om te concluderen dat patronen

die aan deze vereiste voldoen, een grotere claim op realiteit

hebben dan andere patronen. De grens van tien procent

is subjectief en het zou ons verbazen als de keuze voor dit

getal met metafysische categorieën zou overeenkomen.”

In de dataset met temperatuurmetingen van de atmosfeer

vertoont het patroon met een periode van 21.000 jaar meer

ruis ten opzichte van de gegevens dan het dag/nachtpatroon.

Toch hangen beide patronen samen met fenomenen in de

werkelijkheid.

In zijn onderzoek weerlegt McAllister niet alleen veelge-

bruikte criteria voor fysische significantie, hij beweert ook

dat het onmogelijk is om een criterium te vinden op basis

waarvan je fysisch significante patronen van niet-fysisch

significante patronen kunt onderscheiden. “Dat betekent

dat alle mogelijke patronen in empirische data samenhangen

met structuren in de werkelijkheid.”

Verregaande implicatiesHet is moeilijk de implicaties van deze ontdekking te over-

zien. Omdat verschillende patronen volgens McAllister niet

door dezelfde variatie veroorzaakt kunnen worden, bevat de

wereld naar zijn idee alle mogelijke structuren. McAllister

FocusEn dat is één van de lijnen van zijn onderzoek in een noten-

dop: alles hangt af van je focus. Als wetenschappers aan de

slag gaan met een dataset (een verzameling van empirische

gegevens), zoeken ze naar het meest geschikte datamodel om

de gegevens mee te analyseren. Volgens McAllister houden

ze hierbij vaak onvoldoende rekening met het feit dat er

meerdere modellen toepasbaar zijn, waarbij het ene niet

per se beter hoeft te zijn dan het andere.

Als voorbeeld noemt McAllister een dataset met tempera-

tuurmetingen in de atmosfeer. Er zijn verschillende patronen

te ontdekken in deze gegevens. Allereerst zijn er cyclische

patronen die samenhangen met de rotatie van de aarde

rond haar as (een dag); de rotatie van de aarde rond de zon

(een jaar); maar bijvoorbeeld ook cycli met een periode van

ongeveer 21.000 jaar die samenhangen met de kanteling van

de as van de aarde. Ten tweede zijn er patronen die samen-

hangen met individuele weersystemen en die enkele dagen

of weken duren, en minder veelvoorkomende patronen die

elke vier tot tien jaar terugkomen. Het verschijnsel El Niño is

hiervan een voorbeeld. En ten slotte zijn er nog niet-cyclische

patronen, zoals het broeikaseffect. “Eén model kiezen dat

slechts één van deze patronen beschrijft, mag natuurlijk”,

stelt Mc Allister. “Je mag als wetenschapper dan niet geïnte-

resseerd zijn in bepaalde andere patronen maar dat wil niet

zeggen dat ze dan ook niet bestaan.”

McAllister gaat nog een stapje verder. “Wetenschappers

kijken naar hun dataset en gaan er vanuit dat slechts één pa-

troon correspondeert met een fenomeen in de werkelijkheid.

Maar deze aanname is nergens op gebaseerd.” McAllister laat

Page 37: Vensters op de Wereld - Universiteit Leiden · 2009. 9. 8. · Geesteswetenschappen 01 Woord vooraf Prof.dr. W. van den Doel decaan Voor u ligt de tweede editie van Vensters op de

Geesteswetenschappen 035

noemt de wereld dan ook radically polymorphous. Dit idee

is niet alleen baanbrekend binnen de wetenschapsfilosofie,

maar lijkt in eerste instantie ook in te gaan tegen de manier

waarop wij de wereld zien.

Toch denkt McAllister dat zijn tegenstanders niets tegen zijn

argumenten in kunnen brengen. “De ruimte die ik voor hen

beschikbaar laat, is beperkt,” legt hij uit. Hij geeft toe dat hij

teleurgesteld zou zijn als iemand met een overtuigend tegen-

argument zou komen. “Ik zou het erg verrassend vinden als

iemand iets fundamenteels tegen mijn idee zou weten in te

brengen. Maar mocht dat gebeuren, dan hoop ik nog steeds

een substantiële bijdrage aan de discussie geleverd te hebben.”

Volgens McAllister is zijn onderzoek geen aanval op de

wetenschap. Wel hoopt hij dat wetenschappers gaan naden-

ken over hun aannames en zich de vraag stellen waar die

op gebaseerd zijn. Daarnaast wil hij af van heilige huisjes als

uniciteit, het onderscheid tussen signaal en ruis en begrippen

als ‘meetfout’. “Vaak bleek ruis in het ene onderzoek in het

andere onderzoek te duiden op een patroon. Niet elk gegeven

is interessant voor elk onderzoek, maar elk gegeven is wel

interessant voor de werkelijkheid.”

Aanvankelijk studeerde McAllister natuurwetenschap. Maar

tijdens die studie kwam hij erachter dat de vragen waarvoor

hij belangstelling had, niet gesteld, laat staan beantwoord

werden. Binnen de wetenschapsfilosofie, waar men nadenkt

over de grondslagen en methodologie van de wetenschap,

voelde hij zich wel meteen thuis. “Mijn interesse voor de

wetenschap en de werkelijkheid is hetzelfde gebleven,

alleen is de discipline van waaruit ik werk een andere.”

Afbeelding van temperatuursschommelingen in de kosmische

achtergrondstraling op verschillende schalen, gemaakt door de

COBE-satelliet (bron: NASA). Cosmologen analyseren gegevens

van de satelliet in termen van patronen met verschillende golf-

lengtes. Elk patroon geeft andere cosmologische processen weer.

James McAllister

Page 38: Vensters op de Wereld - Universiteit Leiden · 2009. 9. 8. · Geesteswetenschappen 01 Woord vooraf Prof.dr. W. van den Doel decaan Voor u ligt de tweede editie van Vensters op de

Harry Stroomer (1946) heeft altijd een passie gehad voor vreemde talen. Als taalwetenschapper heeft hij een uitge­breide expertise in Arabische en Afro­Aziatische talen, in het bijzonder in Berberse en Zuid­Semitische talen. Stroomer heeft ruime ervaring met veldwerk en maakt sinds de jaren tachtig studenten enthousiast voor Berberstudies in Leiden. Momenteel redigeert hij een reeks publicaties over de Berberse talen en dialecten. Daarnaast schrijft Stroomer een woordenboek Tachelhiyt­Berber.

Page 39: Vensters op de Wereld - Universiteit Leiden · 2009. 9. 8. · Geesteswetenschappen 01 Woord vooraf Prof.dr. W. van den Doel decaan Voor u ligt de tweede editie van Vensters op de

Bladzijde 2385 van het Tachelhiyt­woordenboekHet Tachelhiyt­Berber wordt door acht tot tien miljoen mensen gesproken, maar onder de Marokkanen heeft het een lagere status dan het Modern Standaard Arabisch. Voor arabist en taalwetenschapper prof.dr. Harry Stroomer is status geen reden om een taal te verwaarlozen. Hij wil de kennis over de Berberse spreektalen vergroten en schrijft een imposant woordenboek van een paar duizend pagina’s.

“Weet je wat medina in het Arabisch betekent?” Stad, toch?

“Ja, en in het Tachelhiyt is het lmdint. Weet je toevallig ook wat

sunna betekent?” Dat zijn toch de uitspraken van de profeet

Mohammed? “Dat zijn richtlijnen van de orthodoxe islam. In

het Tachelhiyt heet dat ssunt. Lmdint en ssunt zijn twee voor-

beelden van uit het Arabisch afkomstige woorden in hun aan

het Berber aangepaste vorm.” Harry Stroomer lacht beschei-

den terwijl hij met zijn lange gestalte boven de boekenstapels

op zijn bureau uittorent. Het grote whiteboard waarop hij de

Harry StroomerLeiden University Institute for Area Studies

woorden schrijft hangt prominent in zijn werkkamer, als

een soort enorm notitieblok dat nooit kwijt kan raken.

Harry Stroomer omschrijft zichzelf als een ‘praktisch denk-

mens’, en hij heeft een passie voor taalkunde. Toen hij 44 jaar

geleden begon als arabist was hij snel geïnteresseerd in de

diversiteit van de gesproken talen van de Arabische wereld.

Toch worden ze vaak dialecten genoemd, waarmee de lagere

status van de gesproken talen ten opzichte van het geschre-

ven Modern Standaard Arabisch duidelijk wordt. Stroomer:

“Het gaat mij om de praktijk van taal in het Midden-Oosten,

niet om de literaire norm. Arabisten zeggen tegen mij dat

er in het Berbers geen geschreven bronnen zijn, maar dat

kunnen ze toch niet weten? Ze hebben het zelf nooit onder-

zocht. En alleen het geschreven woord mee laten tellen is

een elitaire kijk op taal.”

Page 40: Vensters op de Wereld - Universiteit Leiden · 2009. 9. 8. · Geesteswetenschappen 01 Woord vooraf Prof.dr. W. van den Doel decaan Voor u ligt de tweede editie van Vensters op de

Geesteswetenschappen038

Stroomer zelf heeft met zijn studie niet als doel de Tachel-

hiyt-Berbers te steunen. “Ik verzamel veel gegevens – en

helaas te weinig mensen met mij. Maar ik ben een echte

arabist en taalwetenschapper, geen historicus.” Hij houdt

zich dan ook niet bezig met de sociaal-politieke problema-

tiek en de marginalisering van het Berber door Arabisch-

talige overheden. Stroomer registreert vooral, waarmee hij

meer gericht is op data dan op de vorming van theorieën.

Een Marokkaanse minderheidstaal bestuderen lijkt voor

Nederland misschien ver weg, maar in Nederland wonen

een kwart miljoen Marokkanen met een Riffijns-Berberse

achtergrond. Het Tachelhiyt-Berber wordt hier door zo’n

50.000 mensen gesproken, in Marokko is het precies anders-

om. Daar is het Tachelhiyt-Berber de grootste taal, terwijl

het Riffijns juist het kleinst is. Na het Turks is het Berbers de

grootste allochtonentaal in Nederland. Stroomers voorgan-

ger, de beschrijvend taalkundige professor Drewes, reageerde

onmiddellijk op de komst van Berberse gastarbeiders in de

jaren zestig en deed ‘veldwerk’ in flats in Utrecht waar hij

gegevens over het Rif-Berber noteerde. In antwoord op de

In alle Arabische landen zijn er grotere en kleinere minder-

heden van wie de taal door de naburige Arabische spreek-

talen worden beïnvloed. Sinds de oorlog tegen Saddam

Hoessein weten de Nederlanders via de kaarten in de krant

heel goed dat er in Irak niet alleen Arabisch-taligen wonen

maar ook Koerden en sprekers van het Modern Aramees.

Deze talen wonen dus samen met het gesproken Arabisch

van Irak. “Hetzelfde geldt voor alle zogenaamde ‘Arabische’

landen van Noord-Afrika”, stelt Stroomer. “Mauretanië,

Marokko, Algerije, Tunesië. Al deze landen hebben grotere

of kleinere ‘Berberpockets’, gebieden waar de bevolking een

Berberse taal spreekt”.

Scratch a MoroccanVóórdekomstvandeArabierenwasheelNoord-Afrika

geheel Berbertalig, rond 1900 in Marokko nog steeds onge-

veer tachtig procent van de bevolking. Vooral in grote steden

als Casablanca spreekt de helft van de inwoners een Berberse

taal. Ook in Agadir en verder naar het zuiden wordt veel

Tachelhiyt-Berber gesproken. Alleen het Tachelhiyt wordt

al door acht tot tien miljoen mensen gesproken. De rol die

de taal daar sociaal en cultureel vervult is typerend. Veel

Marokkanen zeggen in eerste instantie geen Berber te spre-

ken, maar bij doorvragen blijkt dat wel degelijk het geval te

zijn. Zoals een bekend antropoloog ooit schreef: ‘Scratch a

Moroccan, find a Berber’. Voor Stroomer is status geen reden

om een taal te verwaarlozen. “Om een taal te onderzoeken

is het niet van belang hoeveel mensen die taal spreken.” De

omgang met taal is juist een graadmeter voor beschaving,

vindt Stroomer. “Dat mensen zich mogen uitdrukken in

hun eigen taal als onderdeel van hun identiteit is een teken

van beschaafdheid.”

Talen van Marokko.

In de gearceerde gebieden wordt Berber gesproken.

Page 41: Vensters op de Wereld - Universiteit Leiden · 2009. 9. 8. · Geesteswetenschappen 01 Woord vooraf Prof.dr. W. van den Doel decaan Voor u ligt de tweede editie van Vensters op de

Geesteswetenschappen 039

van de sigarettenpakjes zien die hij in mappen opgeslagen

bewaart in zijn werkkamer. “Alleen het kopiëren heeft al

negen maanden geduurd. Toen ben ik de teksten gaan lezen.”

Grijnzend zegt hij: “Het is allemaal erg leuk werk.” Zijn eigen

enorme woordenboekdocument is het resultaat van twintig

tot vijfentwintig jaar studie. De vorderingen houdt hij met

rode stift bij in de rechterbovenhoek van zijn whiteboard.

Op de datum van het interview, 26 juni 2009, is hij op

bladzijde 2385 van de in totaal beoogde 3600 aangeland.

Op de vraag of er dan echt niets vervelends is aan zijn werk

antwoordt Stroomer dat e-mails soms erg kunnen afleiden.

Maar na enig nadenken zegt hij: “Misschien zit hier een van

de weinige gelukkige Nederlanders voor je. Ik ben psycholo-

gisch nog niet aan mijn pensioen toe.” Dat blijkt, hij zit nog

boordevol plannen. “Eerst ga ik het woordenboek afmaken.

Daarna wil ik teksten publiceren uit Zuid- en Midden-

Marokko. Ik zou ook nog in Oman onderzoek willen doen

naar het Jibali. Die taal is lekker moeilijk en lekker moeilijk

is leuk.”

vraag of veel jonge Nederlandse Marokkanen vloeiend

Berber spreken antwoordt Stroomer bevestigend. “Maar

zoals gezegd heeft die taal weinig status.” Marokkanen zien

zichzelf eerder als Arabisch dan als Berbers.

De taal krijgt wel meer status in de wetenschap. De Neder-

landse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO)

heeft veel waardering voor de projecten waar Stroomer bij

betrokken is. In een recent project werkt Harry Stroomer

samen met zijn Leidse collega berberoloog Maarten Koss-

mann. Het project heeft als doel de kennis van de Berberse

spreektalen te vergroten. Er zijn er twee promovendi aan-

gesteld die onderzoek gaan doen naar de interactie tussen

het Berber en het Arabisch in Noordoost-Marokko (Stanly

Oomen) en het Ghomara-Berber in Noord-Marokko

(Khalid Mourigh).

SigarettenpakjesStroomer houdt zich op dit moment vooral bezig met zijn

eigen onderzoek naar de cultuur van het Tachelhiyt Berberse

taalgebied van Zuid-Marokko. Tachelhiyt is op grond van

het aantal sprekers ’s werelds grootste Berberse taal, maar

nogaltijdisergeenadequaatwoordenboek.Daaromwerkt

Stroomer aan een groot referentiewoordenboek, waarin de

lexicale gegevens uit zijn eigen veldwerk worden gecombi-

neerd met de gegevens uit het duizelingwekkende archief

vandeFranseberberoloogArsèneRouxuitdeeerstehelft

van de twintigste eeuw. “Ik begon met zijn kaartenbakje

van alle woorden en sindsdien is het vreselijk uit de hand

gelopen, want er is zoveel beschikbaar.” Roux heeft tientallen

duizenden notities in het Tachelhiyt gemaakt op kartonnetjes

van sigarettenpakjes. Stroomer laat originelen en kopieën

Berberverkoopster van geitenhuiden karnzakken op de markt

in Khemisset.

Harry Stroomer

Page 42: Vensters op de Wereld - Universiteit Leiden · 2009. 9. 8. · Geesteswetenschappen 01 Woord vooraf Prof.dr. W. van den Doel decaan Voor u ligt de tweede editie van Vensters op de

Peter Verstraten (1967) promoveerde in 1999 aan de Universiteit van Amsterdam met zijn proefschrift Screening Cowboys, een onderzoek naar mannelijkheid in het genre van de western. Een jaar later kreeg hij een docentaanstelling op het gebied van film bij zowel de Universiteit van Amsterdam (tot 2003) als de Universiteit Leiden. Als universitair docent intermediale literatuurwetenschap in Leiden houdt hij zich met name bezig met de verwantschap tussen literatuur en film.

Page 43: Vensters op de Wereld - Universiteit Leiden · 2009. 9. 8. · Geesteswetenschappen 01 Woord vooraf Prof.dr. W. van den Doel decaan Voor u ligt de tweede editie van Vensters op de

Geesteswetenschappen 041

Film is een soort kameleonToen dr. Peter Verstraten gevraagd werd Kernthema’s van de filmwetenschap te schrijven, het eerste boek van de serie Kernthema’s in de wetenschap, besloot hij meer te doen dan alleen een overzicht te geven van het vakgebied. In zijn boek geeft hij een nieuwe definitie van het medium film; een definitie die vorm krijgt door het digitale tijdperk. “Film krijgt pas kleur door het medium waar je het mee asso cieert.”

Dat hij boeken over filmwetenschap zou schrijven, was lang

niet aan de orde. Toen Verstraten van de Academie van de

Journalistiek kwam, was hij van plan om de journalistiek

in te gaan. Toch ging hij eerst naar de universiteit, om uitstel

van militaire dienst te krijgen. “Ik had niet het idee een

academischecarrièretestarten,maarwildeterugnaarde

journalistiek.”

Peter Verstraten

Leiden University Institute for Cultural Disciplines

Hij begon met Nederlands in Nijmegen en koos als speciali-

satie Literatuurwetenschappen. Via de roman De ballade van

de beul van Louis Ferron werd zijn interesse voor westerns

gewekt en hij koos dit genre als onderwerp voor zijn scriptie.

“Ik merkte dat het boek allerlei western-conventies bevatte

en realiseerde me: ik kan die conventies plaatsen terwijl ik

nooit naar westerns kijk. Er moet dus een cultureel ingebak-

ken stramien zijn op grond waarvan we westerns herken-

nen, zonder dat we ons ervan bewust zijn dat we er iets over

weten. Misschien krijg je het mee als je als kind Lucky Luke

leest.” Na voltooiing van zijn scriptie zei zijn toenmalige

begeleider in Leiden, Ernst van Alphen, dat er een proef-

schrift in zat. Uiteindelijk kreeg hij bij de Universiteit van

Amsterdam de kans dat te schrijven.

Page 44: Vensters op de Wereld - Universiteit Leiden · 2009. 9. 8. · Geesteswetenschappen 01 Woord vooraf Prof.dr. W. van den Doel decaan Voor u ligt de tweede editie van Vensters op de

Geesteswetenschappen042

greep iedereen terug op oude teksten van Bordwell. Zijn

filmnarratologie gaat uit van de idee dat er geen verteller is

in de cinema. Het verhaal ontstaat in het hoofd van de kijker.

Dit is te kort door de bocht; deze idee botst met de theorie

die in de literatuur is ontwikkeld. Die heb ik aan de hand

van een analyse van een verfilmde roman uitgelegd. In film

wordt gespeeld met geluid, met kleur, met een voice-over,

met flash-backs. Wat is de relatie tussen geluid en beeld?

Wat kun je met beeld manipuleren?”

Het succes van het Handboek Filmnarratologie en de grote

waarde ervan voor het vakgebied, leidde ertoe dat Verstraten

gevraagd werd zijn nieuwste boek te schrijven: Kernthema’s

in de filmwetenschap. Een overzicht van het vakgebied. “Zoiets

komt vrij standaard tot stand. Je slaat de werken van grote

filmwetenschappers open: Metz, Bazin, Elsaesser. In essentie

houdt een overzicht in dat je weergeeft wat er al is, op een

goede, gestructureerde manier. Maar ik wilde iets nieuws

Verstraten was als kind niet bijzonder geïnteresseerd in film.

Hij groeide op in een klein dorp waar geen bioscoop was en

ook zijn ouders gingen niet naar de film. “Ik ben het product

van televisiecultuur. Je had maar een paar netten dus ieder-

een had hetzelfde gezien. Interessant vond ik dat.”

In Amsterdam werd Verstraten op het hart gedrukt niet

terughoudend te zijn; interdisciplinair onderzoek werd er

gestimuleerd. “Het zou ook idioot geweest zijn als ik film

links liet liggen in mijn proefschrift.” In 1999 verdedigde

Verstraten zijn proefschrift Screening Cowboys over manne-

lijkheid in westerns. Voordat hij in de wetenschap aan de

slag ging, kwam hij bij toeval bij IdTV terecht. Hij maakte

quizzenenwasveelmetkortefilmpjesindeweer.Maardaar

miste hij de verdieping. Toen hij in 2000 in Leiden en aan

de Universiteit van Amsterdam college ging geven, merkte

hij dat dat hem goed af ging. “Ik had heel veel parate kennis.

Dat kwam omdat ik nooit geconfronteerd wilde worden met

het verwijt dat ik een film niet gezien had omdat ik geen film

had gestudeerd. Ik zag zeven films per week.”

Nieuwe mediaIn Leiden had Verstraten tijd voor verdieping en schreef hij

twee boeken: Celluloid Echo’s over het postmodernisme en

Handboek Filmnarratologie over de theorie van vertellen in

film. “Mijn boeken kwamen voort uit de collegereeks die ik

gaf. Ik miste literatuur over bepaalde aspecten, die was er

gewoon niet.” Dus schreef hij die zelf. Afgelopen zomer ver-

scheen een Engelstalige editie van zijn handboek. “Ik vroeg

me af of de theorie die we voor literatuur gebruiken niet ook

waarde zou hebben in de filmwetenschap. En waar leidt dat

dan toe? Dat was nog niet eerder gedaan. Bij narratologie

Filmbeeld uit The Matrix Reloaded, het tweede deel uit de

Matrix trilogie.

Page 45: Vensters op de Wereld - Universiteit Leiden · 2009. 9. 8. · Geesteswetenschappen 01 Woord vooraf Prof.dr. W. van den Doel decaan Voor u ligt de tweede editie van Vensters op de

Geesteswetenschappen 043

ik hoefde er niet mee aan de haal.” Deleuze kwam nu wel

aan bij Verstraten maar deze begreep tevens hoe moeilijk zijn

filosofie toe te passen is op film: “Om zijn theorie kracht bij

te zetten gebruikt Deleuze alleen complexe films. Bij popu-

laire werken zijn zijn ideeën veel minder overtuigend.”

Rode draadVerstraten zelf gebruikt juist wel een populaire film om zijn

verhaal kracht bij te zetten. “Mijn proeflezer kwam met het

idee één film te nemen waar ik al mijn theorieën aan kon

koppelen. Eerst dacht ik aan Hitchcock, maar zo’n jarenvijf-

tigfilm is lastig te gebruiken bij theorieën over nieuwe media.

Dus is het The Matrix geworden.” Deze film liet hij als een

rode draad door zijn verhaal heen lopen. Verstraten bracht

alle visies en benaderingen die er van film zijn sinds het

medium aan de academie wordt onderwezen, onder in vier

hoofdstukken: film als technologisch medium, als verhalend

medium, als kunst en als theorie.

Toch zou Verstraten dit boek uit zichzelf niet snel geschreven

hebben. “De andere twee boeken voorzagen in een lacune.

Op het terrein van mijn laatste boek zijn al vaker boeken

uitgebracht, zij het met andere accenten.” Ondanks dat vindt

Verstraten zijn boek geslaagd. Hij is blij met dat eigen oor-

deel. “Dat hangt samen met een oude angst. De teksten voor

mijn proefschrift blééf ik herschrijven. Gelukkig heb ik dat

nunietmeer.Welkanikbijherlezingineensdenken:dáthad

ik moeten zeggen. Maar dan blijk ik het twee alinea’s verder

toch te hebben aangestipt.”

Peter Verstraten, Kernthema’s in de filmwetenschap

(Boom, 2008)

doen, dus heb ik de vraag ‘Wat is cinema?’ anders benaderd.

Vanuit het perspectief van de nieuwe media krijg je namelijk

een nieuw antwoord.”

Verstraten deed zijn inspiratie op bij wetenschapper en au-

teur Lev Manovich. In zijn boek The language of new media

stelt die dat nieuwe media niet helemaal nieuw zijn. “Mano-

vich zegt dat film altijd al multimediaal is geweest. Ik heb

dit idee gebruikt om alle media binnen film te belichten.

Mij viel op dat als film als een kunstvorm wordt beschouwd,

het genre wordt gedefinieerd als een soort samenraapsel

van muziek, dans, poëzie, schilderkunst en beeldende kunst,

maar niet van theater en literatuur. Deze laatste twee zijn

weer belangrijk als je film vooral als verhalenvertellend

medium opvat. Vanuit het nu, het tijd perk van de nieuwe

media kan ik zeggen: het medium dat als belangrijkste asso-

ciatie wordt gezien, bepaalt welke definitie er gehanteerd

wordt. De filmmaker Carlos Reygadas zegt bijvoorbeeld dat

ritme in de opeenvolging van shots veel belang heeft. Voor

hem is muziek dus het meest verwant. Film krijgt pas kleur

door het medium waar je het mee asso cieert. Het is een

soort kameleon. Iedereen heeft zijn idee over film, maar van

dichtbij bekeken blijkt het een medium dat steeds van kleur

verschiet.”

Verstraten had in zijn overzichtswerk de kans een groot filo-

soof/filmwetenschapper waar hij nooit echt grip op kreeg,

onder de loep te nemen. “Over de Franse filosoof Gilles

Deleuze had ik nog nooit wat geschreven. Het is alge meen

erkend dat hij belangrijk is, maar zijn ideeën – die ik tegen-

kwam in andere studies – wisten me nooit te pakken. Het

voordeel was dat ik enkel zijn werk hoefde te beschrijven,

Peter Verstraten

Page 46: Vensters op de Wereld - Universiteit Leiden · 2009. 9. 8. · Geesteswetenschappen 01 Woord vooraf Prof.dr. W. van den Doel decaan Voor u ligt de tweede editie van Vensters op de
Page 47: Vensters op de Wereld - Universiteit Leiden · 2009. 9. 8. · Geesteswetenschappen 01 Woord vooraf Prof.dr. W. van den Doel decaan Voor u ligt de tweede editie van Vensters op de

Geesteswetenschappen 045

De Faculteit der Geesteswetenschappen haalde tussen juli

2008 en juli 2009 een rijke oogst aan onderzoekssubsidies

binnen. Beginnende en ervaren getalenteerde onderzoekers

konden met gelden van NWO en andere subsidiegevers een

groot aantal uiteenlopende onderzoeksprojecten starten.

Dit hoofdstuk geeft daarvan een overzicht.

Dr. José Aguiar

Informal security at the Tri-border region: Argentina, Brazil

and Paraguay (History, subsidie Global Consortium on

Security Transformation)

Dr. Azeb Amha

Multi-media documentation of the Oyda language (LUCL,

VolkswagenStiftung. Hoofdaanvrager: prof.dr. Rainer Voßen,

Universität Frankfurt am Main)

Prof.dr. Leonard Blussé Van Oud Alblas

Encountering a common past in Asia (History,

Vrije Competitie)

Prof.dr. Roberta D’Alessandro

Documenting Old Abruzzese (LUCL, Marie Curie

Intra-European fellowship)

Dr. Francesca Dal Lago

Drawing modernity: the role of French academic training and

the Parisian experience in the practice of Chinese modern

painting (LIAS, Hulsewé-Wazniewski)

Drs. Anna Dlabačová

Mystiek voor een nieuwe eeuw (ICD, Mozaïek)

Dr. Joost van Driel

De oorsprong van het proza/ The poetics of prose: the use of

prose in Middle Dutch literature (ICD, Veni)

Dr. Aone van Engelenhoven

Documentation and archiving oral traditions: research and

interdisciplinary approaches (LIAS, NWO/ESRC Bilateral

Agreement)

Becoming a nation of readers in East Timor: language policy

and adult literacy development in a multilingual context

(LIAS/LUCL, Vrije competitie. Hoofdaanvrager:

Prof. dr. J.W.M. Kroon, Universiteit van Tilburg)

Dr. Aya Ezawa

In search of the Japanese family: modernity, social change,

and women’s lives in contemporary Japan (LIAS, NWO

Vervangings subsidie)

Nieuwe projecten

4

Page 48: Vensters op de Wereld - Universiteit Leiden · 2009. 9. 8. · Geesteswetenschappen 01 Woord vooraf Prof.dr. W. van den Doel decaan Voor u ligt de tweede editie van Vensters op de

Geesteswetenschappen046

Dr. Marian Klamer

Alor-Pantar languages: origins and theoretical impact (LIAS/

LUCL, EuroBABEL)

Prof.dr. Pauline Kleingeld

Morality beyond illusions: re-assessing the philosophical

implications of empirical studies of moral agency (LUIP,

Vrije Competitie)

Dr. Thomas Lindblad

State and economy in modern Indonesia’s change of regimes

(History, Vrije Competitie)

Dr.AnikóLipták

De logica achter stilte/ The logic behind silence (LUCL, Vidi)

Dr. Olga van Marion

Ridders in de Renaissance/Indigenous roots of the Dutch

Renaissance: a study of the conceptions of the medieval in

early modern Dutch literature (ICD, Veni)

Prof.dr. Maarten Mous

Documentation of Bakola of Cameroon (LUCL, Volkswagen-

Stiftung)

Dr. Victoria Nyst

Sign languages of Mali and Ghana (LUCL, EuroBABEL)

Dr. Christian Rapold

KhoiSan languages as a linguistic area, South Africa

(LUCL, EuroBABEL)

Prof.dr. Adam Fairclough

Democratization and political terrorism: the formation and

destruction of the two-party system in the Red River Valley

of Louisiana, 1865-1878 (History, Vrije Competitie)

Dr. Beatrice de Graaf

Enemies of the state: the making of the national security state

in the Western world, 1945-2001 (History en Campus Den

Haag, Veni)

Mr.dr. Benjamin van Rooij

Law enforcement in China, the UK and the Netherlands

(LIAS, European Co-reach (NWO/KNAW))

Legal empowerment in China and Indonesia (LIAS,

NWO-WOTRO)

Prof.dr. Chris Goto-Jones

Beyond utopia: new politics, the politics of knowledge, and the

science fictional field of Japan (LIAS, Vici)

European network in modern Japan studies (LIAS, Japan

Foundation)

Comparative political philosophy (LIAS, LUF pilot)

Prof.dr. Peter Hoppenbrouwers

Twilight zone: party strife, factionalism, and feuding in the

northern Low Countries in the late Middle Ages (History,

Vrije Competitie)

Drs. Khadija Kadrouch

Islamic burials in The Netherlands and Belgium: religious,

social and legal aspect. (LIRS, Mozaïek)

Page 49: Vensters op de Wereld - Universiteit Leiden · 2009. 9. 8. · Geesteswetenschappen 01 Woord vooraf Prof.dr. W. van den Doel decaan Voor u ligt de tweede editie van Vensters op de

Geesteswetenschappen 047

Prof.dr. B. Walraven

History as social practice: unconventional historiographies

of Korea (LIAS, Strategic Initiative for Korean Studies)

Dr. G. Warnar

Mobility of ideas and transmission of texts: vernacular litera-

ture in the Rhineland and the Low Countries (ca. 1300-1550)

(ICD, Marie Curie Intra-European fellowship)

Dr. Jessica Roitman

The embarrassment of poverty: ‘native’ Jewish responses to

‘foreign’ immigration (History, Rubicon)

Dr. Axel Schneider

The Indian roots of modern Chinese thought (LIAS, NWO

Internationalisation, met Australian National University

en National Taiwan Cheng-Chih University)

Dr. Asghar Seyed-Gohrab

Of poetry and politics: classical poetic concepts in new politics

of twentieth century Iran (LIAS, Vidi)

Prof.dr. Petra Sijpesteijn

Late Antiquity and early Islam: continuity and change in

the Mediterranean (LIAS, NWO Internationalisation,

met Oxford, Princeton en Sorbonne)

Prof.dr. Harry Stroomer

How Arabic influenced Berber and the typology of contact-

induced change (LUCL/LIAS, Vrije Competitie)

Dr. Michiel de Vaan

Het ontstaan van het Nederlands/The origins of Dutch

(LUCL, Vidi)

Drs. Soledad Valdivia Rivera

Re-inventing state-civil society relations in Bolivia

(History, Mozaïek)

Page 50: Vensters op de Wereld - Universiteit Leiden · 2009. 9. 8. · Geesteswetenschappen 01 Woord vooraf Prof.dr. W. van den Doel decaan Voor u ligt de tweede editie van Vensters op de

048

Prof.dr. L. de Ligt (2004)

Prof.dr. C.A. van Eck (2005)

Prof.dr. I.M. Tieken-Boon

van Ostade (2005)

Dr. M.L.J.C. Schrover (2006)

Prof.dr. J.S. Pollmann (2008)

Prof.dr. C. Goto-Jones (2008)

Vidi-laureatenDr. H.W.J.M. Broekhuis (2003)

Dr. H.W.A. Blezer (2004)

Dr. M. Coene (2004)

Dr. H.E. van den Berg (2004)

Dr. G. Warnar (2004)

Dr. A. van der Wouden (2004)

Dr. M.P.C. van de Heijden (2005)

Dr. C.H. Reintges (2005)

Dr. W.Th. van Peursen (2005)

Dr. G.R. van den Berg (2006)

Dr. J.S. Doetjes (2006)

Dr. J.B. Gewald (2006)

Dr. K.J. Cwiertka (2007)

Dr. C.C. Levelt (2007)

Dr.Y.Chen(2008)

Dr.A.K.Lipták(2008)

Dr A.A. Seyed-Gohrab (2008)

Dr. M. de Vaan (2008)

Veni-laureatenDr. A.A. Seyed-Gohrab (2002)

Dr. H.J. Storm (2002)

Dr. K.J. Cwiertka (2003)

Dr. G. Deutscher (2003)

Dr. F.C.W. Doufikar-Aerts (2003)

Dr. N.C. Kula (2003)

Dr. T.R.A. de Nijs (2003)

Dr. S.G. van Romburgh (2003)

Dr. L. Kulikov (2004)

Dr. J.F. van Dijkhuizen (2005)

Dr. P.M. Goedegebuure (2005)

Dr. H. Klöter (2005)

Dr. A.C. Montoya (2005)

Dr. E.S. Schliesser (2005)

Dr. R. Breuker (2007)

Dr. E.D. Botma (2007)

Dr. G.J. Janssen (2007)

Dr. A. Kloekhorst (2007)

Dr. P. Tammes (2007)

Dr. H.W. Wijsman (2007)

Dr. J.M. van Driel (2008)

Dr. B. de Graaf (2008)

Dr. O. van Marion (2008)

ERC-laureatenProf.dr. P. Sijpesteijn (2008)

Dr.Y.Chen(2008)

Mozaïek-laureatenLouis-Joan Lemmer (2004)

Paramita Paul (2004)

Assia Moutahhir (2005)

Nana Kusuma (2005)

Ita Jansen (2006)

Daniil Umanski (2006)

Esfaindyar Daneshvar Tehranizad

(2008)

Drs. Anna Dlabačová(2009)

Drs. Khadija Kadrouch (2009)

Mw. Soledad Valdivia Rivera (2009)

KNAW-ledenProf.dr. W.P. Blockmans

Prof.dr. J.F. Borghouts

Prof.dr. K.A.E. Enenkel

Prof.dr. V.J.J.P. van Heuven

Prof.dr. F.H.H. Kortlandt

Prof.dr. A. Lubotsky

Prof.dr. M.E.H.N. Mout

Prof.dr. A. Quak

Prof.dr. T.C. Schadeberg (em)

Prof.dr. E.G.E. van der Wall

(vice-president)

Prof.dr. K.A. Worp

Prof.dr.E.J.Zürcher

Leden Academia EuropaeaProf.dr. W.P. Blockmans

Prof.dr. H.W. Bodewitz (em)

Prof.dr. P.C. Emmer

Prof.dr. H.W. Pleket (em)

Prof.dr. H.L. Wesseling (em)

SpinozaprijswinnaarProf.dr. F.H.H. Kortlandt (1997)

European Young InvestigatorProf.dr. R.B. ter Haar Romeny (2006)

NWO-PioniersProf.dr. L.A.C.J. Lucassen (1998)

Prof.dr. R.B. ter Haar Romeny (2002)

Vici-laureatenProf.dr. N.O. Schiller (2003)

Prof.dr. A.H.B. Schneider, prof.dr.

R.Kersten (2003)

Eregalerij

5

Page 51: Vensters op de Wereld - Universiteit Leiden · 2009. 9. 8. · Geesteswetenschappen 01 Woord vooraf Prof.dr. W. van den Doel decaan Voor u ligt de tweede editie van Vensters op de

Geesteswetenschappen 049

Vensters op de WereldJaarbericht 2008-2009

Faculteit der Geesteswetenschappen

RedactieCorine Hendriks

Jesca Zweijtzer

Student-interviewersSjaak Baars (Verstraten), Tim Engelbart (Alikin), Gerlov

van Engelenhoven (Cheng/Schadeberg), Martin Hulst

(Cobussen), Petra Meijer (McAllister), Denise Pieters

(Stroomer), Deru Schelhaas (Lindblad)

PortretfotografieHielco Kuipers

Vormgevingratiodesign.nl

DrukDrukkerij Groen B.V., Leiden

September 2009

Page 52: Vensters op de Wereld - Universiteit Leiden · 2009. 9. 8. · Geesteswetenschappen 01 Woord vooraf Prof.dr. W. van den Doel decaan Voor u ligt de tweede editie van Vensters op de

Geesteswetenschappen050

Faculteit der Geesteswetenschappen

Postbus 9515

2300 RA Leiden

Lipsiusgebouw

Cleveringaplaats 1

2311 BD Leiden

Telefoon: 071 527 27 27

(Centrale Universiteit Leiden)

hum.leidenuniv.nl