Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  ·...

280
Veiligheidsplan CBS Op Dreef Bruinisse 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk Onderwijs te Bruinisse Postbus 110 4310AC Bruinisse Tel 0111481593 e-mail [email protected] www.cbsopdreef.nl

Transcript of Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  ·...

Page 1: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Veiligheidsplan

CBS Op DreefBruinisse

2015-2019

© Vereniging ter bevordering van het Christelijk Onderwijs te BruinissePostbus 110

4310AC BruinisseTel 0111481593

e-mail [email protected]

Page 2: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Inhoudsopgave

Inleiding

1 Coördinatie van de veiligheid

1.1 Schoolleiding 1.2 Arbo-coördinator 1.3 Bedrijfshulpverlening (BHV) 1.4 Omgaan met de media 1.5 Contacten met externen rondom de school

2 De inrichting van het gebouw 2.1 Inrichting

3 Regels, afspraken en procedures 3.1 Gedragsregels 3.2 Schoolregels 3.3 Schoolverzuim 3.3.1 Aanpak van verzuim 3.4 Absentie-registratiesysteem 3.5 Aanpak pesten 3.5.1 Pestprotocol 3.6 Privacy 3.6.1 Gedragscode 3.6.2 Melding bij seksuele misdrijven 3.6.3 Gescheiden ouders 3.6.4 Hiv-geïnfecteerde personen 3.6.5 Privacy en website

4 Schoolbinding 4.1 Pauzeruimten 4.2 Binnenschoolse activiteiten 4.5 Incidentenbespreking 4.6 Conflicthantering 4.7 Begeleiding van leerlingen 4.8 Begeleiding van personeel 4.9 Leerlingenparticipatie 4.10 Ouderparticipatie

5 Scholing5.1 Incidentenbespreking 5.2 Agressiehantering 5.3 Conflicthantering 5.4 Begeleidingsvaardigheden 5.5 Sociaal emotionele vaardigheden 5.6 Nascholing van personeel

6 Sancties 6.1 Leerlingen 6.2 Personeel 6.3 Ouders

Page 3: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

7 Incidentenregistratie 7.1 Doelen 7.2 Organisatie 7.3 Incidenten 7.4 Voorwaarden

8 Klachtenregelingen 8.1 Algemene klachtenregeling 8.2 Klachtenregeling seksuele intimidatie 8.3 Rehabilitatie

9 Kwaliteitshandhaving 9.1 Toetsing 9.2 Instrumenten 9.3 Risico-inventarisatie en –evaluatie (RI&E)

Bijlagen:· Intentieverklaring · Gedragscode · Model Schoolregels · Agressieprotocol · Formulier incidentenregistratie · Protocol voor opvang personeel bij ernstige incidenten · Protocol voor opvang leerlingen bij ernstige incidenten · Formulier ongevallenregistratie arbeidsinspectie. Draaiboek bij sterfgevallen· Klachtenregeling · Privacyreglement verwerking gegevens personeel · Privacyreglement verwerking leerlingengegevens · Ontruimingsplan · Risico Inventarisatie en Evaluatie . aannamebeleid. meldcode kindermishandeling. meldcode huiselijk geweld. arbobeleidsplan. zorgplan

Page 4: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Inleiding

De werkgever – in casu de Vereniging ter bevordering van het Christelijk onderwijs te Bruinisse Waarden, in het vervolg: de Vereniging -is op grond van de Wet arbeidsomstandigheden (Arbo-wet) verantwoordelijk voor de veiligheid en het welzijn van personeelsleden, leerlingen, ouders, vrijwilligers en bezoekers in de school. De Vereniging dient een veiligheidsplan te hebben als uitvloeisel en nadere concretisering van het Arbobeleid. Dit plan omvat verklaringen rond herkenning en erkenning van de problematiek van agressie en geweld, regelingen van preventieve aard en uitwerkingen van incidentbeleid en nazorgbeleid.

Per jaar vinden er 180.000 ongelukken plaats op basisscholen. Het ministerie wil dat aantal verminderen. Daarom is op 11 oktober 2001 de landelijke campagne gestart “ veiligheid in de basisschool” .

Onder het bestuur van de Vereniging ressorteert 1 basisschool. De School is uniek wat betreft:

· geschiedenis; · populatie; · sociale omgeving; · samenstelling personeelsbestand; · ervaringen personeelsleden en leerlingen; · mate van opgesteld beleid omtrent bovenstaande problematiek. Uniforme voorschriften vanuit de overheid zullen daarom niet effectief kunnen zijn. Wel is het van belang dat een raamwerk aangeeft waarbinnen de school haar eigen beleid zal moeten ontwikkelen/ afstemmen. Het opstellen van dit veiligheidsplan op schoolniveau is door de directeur, in samenspraak met betrokkenen, vormgegeven. Bedoeling hiervan is te komen tot een systematische en gezamenlijke aanpak van de problematiek rond preventie van het geweld in het onderwijs en te bewerken dat adequaat wordt gereageerd op concrete situaties.

Binnen de onderwijsinstelling zelf dient het veiligheidsplan door de directie en de Medezeggenschapsraad te worden bijgesteld en uitgevoerd. Het gaat hier immers om maatwerk.

Invoering van een veiligheidsplan is niet effectief indien dit plan niet regelmatig wordt geëvalueerd. Opgestelde overeenkomsten en gemaakte afspraken kunnen snel verouderen/verwateren. Daarom dient het plan door directie (in de regelmatige gesprekken met het bestuur) en de MR jaarlijks geëvalueerd te worden.

Wat verstaan we onder veiligheid

We maken een onderscheid tussen fysieke en sociale veiligheid. Wat is een fysiek veilige school? Een fysiek veilige school heeft een goed onderhouden gebouw waarbij de inrichting geen gevaar oplevert voor de kinderen. Op het schoolplein staan veilige toestellen en de speelzaal is voorzien van veilige toestellen. Leerlingen en leraren weten wat ze moeten doen bij brand of andere calamiteiten en de school oefent regelmatig het ontruimingsplan. Vluchtwegen zijn vrij van obstakels. De directie van de school ziet toe op regelmatige inspecties van het gebouw en schoolplein. Het veiligheidsbeleid is up to date en de school bezit instrumenten om dit te controleren. De school werkt samen met ouders, GGD, de brandweer, de Arbodienst en de gemeente.

Ten aanzien van de fysieke veiligheid voert de school de volgende zaken uit: 1. De school controleert jaarlijks het gebouw ; 2. De school controleert jaarlijks de speelzaal; 3. De school controleert jaarlijks haar speeltoestellen op het schoolplein (in samenwerking met de gemeente); 4. De school controleert jaarlijks de brandveiligheid van het gebouw en verwerft een gebruikersvergunning (in samenwerking met de brandweer); 5. De school vult eens in de vier jaar een risico inventarisatie en evaluatie in en stelt een plan van aanpak op; Dit plan wordt jaarlijks geëvalueerd en aangepast (Arbo-beleidsplan);

Page 5: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

6. De school heeft een bedrijfshulpverlener die tweejaarlijks wordt geschoold; 7. De leerkrachten beschikken over een geldig certificaat voor kinder-EHBO.8. De school oefent elk schooljaar een keer haar ontruiming. Deze ontruiming wordt geëvalueerd met alle teamleden; 9. De school heeft een noodplan waarin beschreven wordt welke handelingen worden verwacht bij calamiteiten; 10. De school bezit een ongevallenregister welke jaarlijks wordt geëvalueerd met alle teamleden; 11. de school spreekt regelmatig in overleg met de GGD controles af op het gebied van hygiëne (o.a. i.v.m. astma); 12. De school draagt na vakanties zorg voor het doorstromen van het water i.v.m. legionella; 13. De school is rookvrij; 14. De schoolpleinen kennen een duidelijke afbakening; 15. Het creëren van een veilige schoolomgeving is een taak voor school, ouders en gemeente.

Wat is een sociaal veilige school?

Op een sociaal veilige school voelen leerlingen zich thuis. Ze komen graag naar school en voelen zich serieus genomen door de leraren. Leerlingen op een sociaal veilige school pesten niet en dragen vanzelfsprekend geen wapens bij zich. De school tolereert geen discriminatie en seksuele intimidatie. De school heeft een interne contactpersoon, er is een klachtenregeling en een externe vertrouwenspersoon. De school werkt samen in netwerken van jeugdzorg en politie, indien deze aanwezig zijn. De school gaat bestaand sociaal onveilig gedrag tegen, maar voorkomt dat gedrag ook door een actieve, positieve stimulering van sociaal gedrag. Hierbij valt te denken aan gedragsregels en onderwijs afgestemd op mogelijkheden van de individuele leerling. Hierdoor ontstaat een veilig klimaat waarbinnen de school problemen al in een vroeg stadium kan onderkennen en reageren. Het veiligheidsbeleid is niet alleen bedoeld om leerlingen een veilige plek te bieden, maar ook medewerkers hebben vanzelfsprekend recht op een veilige omgeving. Geweld tegen medewerkers is ontoelaatbaar.

Ten aanzien van de sociale veiligheid heeft de school de volgende zaken georganiseerd:

1. De school heeft een interne contactpersoon die aanspreekpunt is voor klachten. De school maakt hierbij een onderscheid tussen algemene klachten en klachten gericht op seksuele intimidatie. Voor beide klachten geldt een eigen route. De contactpersoon kan klagers hierbij bijstaan. 2. De school is aangesloten bij de GGD voor een externe vertrouwenspersoon. De externe vertrouwenspersoon ondersteunt de scholen en ouders met hun klachten op het gebied van seksuele intimidatie, pesten, communicatie enz.; 3. De school heeft een klachtenregeling; 4. De directie bevraagt in het functioneringsgesprek met het personeel naar hun veiligheidsbeleving op school; 5. De school is aangesloten bij de Besturenraad voor afhandeling van de algemene klachten; 6. Teamleden van scholen participeren in netwerken zoals het buurtnetwerk en het netwerk van intern begeleiders waarbij de zorg voor kinderen centraal staat voor zover deze aanwezig zijn; 7. De school heeft gedragsregels opgesteld en afspraken zijn vastgelegd en met de betrokkenen gecommuniceerd. Regels worden regelmatig herhaald en indien nodig bijgesteld. 8. De school creëert een veilige omgeving voor de leerlingen, waarbij aandacht voor kind en gezin centraal staat. Communicatie met ouders wordt essentieel geacht in dit opzicht; 9. De school maakt gebruik van een methode sociaal emotionele ontwikkeling en neemt eens in de twee jaar een enquête met betrekking tot de sociale veiligheid af onder de leerlingen; 10. De school heeft het beleid tegen het pesten beschreven in de schoolgids met aandacht voor de gepeste leerling, de pester en de zwijger; 11.Geweld op school wordt niet toegestaan. Er worden duidelijke grenzen gesteld aan leerlingen en ouders. Eventuele sancties volgen. De school kan hierbij gebruik maken van het schorsingsbeleid. 12. De school formuleert na de afgenomen enquêtes beleid gericht op preventie van incidenten en beleid gericht op het optreden na incidenten.

Page 6: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Een aantal aspecten wordt al vormgegeven in de school. Zo hanteert de school een risico inventarisatie en evaluatie (RI&E) vanuit het Arbobeleid, is er een klachtenregeling vastgesteld, zijn er regels over het omgaan met elkaar in de klas en tijdens de pauze, worden binnenschoolse en naschoolse activiteiten georganiseerd, zijn tenminste twee bedrijfhulpverleners aangewezen die jaarlijks nascholing volgen, is gekozen voor het methodisch werken aan de sociaal emotionele ontwikkeling van leerlingen, en is er een pestprotocol. Andere zaken ontbreken echter nog, en om duidelijkheid te bieden over wat er is en moet zijn om – in samenhang – een veilige school te kunnen zijn is dit document opgesteld.

Werken aan een veilige school is geen statisch gegeven. In een veiligheidsplan wordt inzichtelijk gemaakt op welke wijze gewerkt wordt aan een veilige school door te beschrijven wat er al is, waar het te vinden is, wie verantwoordelijk is, wat nog aangepakt moet worden en wanneer dit gebeurt). Maar veiligheid zit ‘m ook in die zaken die zich moeilijker laten beschrijven of voorschrijven: de houding van mensen, de wijze waarop ze communiceren met en over elkaar, elkaar helpen.

Page 7: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

1 Coördinatie van de veiligheid

Een goede organisatie is onontbeerlijk om adequaat te kunnen optreden op het terrein van Arbo-zaken en daarmee op het terrein van veiligheid in de brede zin van het woord. Formeel is het bestuur van de school hiervoor verantwoordelijk. In de meeste gevallen echter is de dagelijkse schoolleiding gemandateerd voor Arbo-zaken, al of niet gesteund door een van het bestuur afkomstig beleidsplan.

1.1 Schoolleiding De schoolleiding heeft de plicht zaken op het terrein van sociale en fysieke veiligheid van personeelsleden en leerlingen goed te organiseren en zorgvuldig in te bedden in de school. De school heeft een schoolleider die verantwoordelijk is voor Arbo-zaken en voor het veiligheidsbeleid in brede zin. De schoolleider is gemandateerd door het bestuur. De medezeggenschapsraad (MR) van de school oefent controle uit op de uitvoering van het Arbobeleid.

Schoolspecifieke gegevens

De schoolleider verantwoordelijk voor Arbo-zaken is: naam: mevr. José de Jonggebouw : Molenstraat 46telefoonnummer: 0111 481593

De voorzitter van de medezeggenschapsraad is: naam: dhr. Bram Baltelefoonnummer: 0111 483381

1.2 Arbo-coördinator

De Arbo-coördinator is in de dagelijkse praktijk van de school verantwoordelijk voor de uitvoering van maatregelen omtrent veiligheid die voortvloeien uit de Arbo-wet en het Arbo-besluit. De rol van Arbo-coordinator wordt uitgevoerd door de directie.

Een Arbo-coördinator: · treedt op als contactpersoon van de school met externe deskundigen; · coördineert de uitvoering van het Arbo-beleid in de school; · fungeert als centraal meldpunt voor ongevallen en onveilige situaties in de school; · verzorgt de informatievoorziening in de school op Arbo-terrein. Een Arbo-coördinator heeft een adequate opleiding en ervaring en heeft derhalve:

Het bestuur van de Vereniging is toezichthoudend. De dagelijkse leiding ligt bij de directeur. Die stelt beleidsplannen op en vast, draagt zorg voor de uitvoering en evaluatie. • algemene kennis van de Arbo-wet; • kennis van processen en voorzieningen die de arbeidsomstandigheden kunnen verbeteren; • kennis en vaardigheden om beleidsplannen, jaarplannen en jaarverslagen op te stellen; • algemene kennis van veiligheid, gezondheid en welzijn van personeel en leerlingen; • sociale vaardigheden die hem/haar in staat stellen anderen in de school te stimuleren, te motiveren, met anderen te overleggen en te onderhandelen op verschillende niveaus: van het schoolbestuur tot de leerlingen.

Schoolspecifieke gegevens

De Arbo-coördinator in de school is: naam: mevr. José de Jonggebouw Molenstraat 46telefoonnummer: 0111 481593

Page 8: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

1.3 Bedrijfshulpverlening (BHV)

De bedrijfshulpverlening (BHV) is de organisatie die optreedt bij calamiteiten in de school (de locatie) en bestaat uit getrainde leraren en getrainde onderwijsondersteunende personeelsleden. Op basis van het aantal aanwezige medewerkers (in dit verband zijn dat ook leerlingen) is een minimumaantal bedrijfshulpverleners voorgeschreven:

bedrijven met minder dan 50 werknemers: 1 bedrijfshulpverlener; bedrijven met 50 tot 250 werknemers: 1 bedrijfshulpverlener per 50 werknemers; bedrijven met meer dan 250 werknemers: minimaal 5 bedrijfshulpverleners.

De school heeft een populatie van 180 werknemers (inclusief leerlingen). De school moet volgens de voorschriften minimaal 3 bedrijfshulpverleners benoemen. Alle lesgevenden van de school zijn bevoegd als BHVer.

Er is meer dan het vereiste minimumaantal nodig om er in geval van ziekte of individuele vrije dagen zeker van te zijn dat er voldoende bedrijfshulpverleners aanwezig zijn. Verder zijn er binnen de school voldoende aanwijzingen opgehangen waarop, ten behoeve van het personeel en de leerlingen, op eenvoudige wijze is aangegeven wat te doen in geval van ongeval en calamiteit. De hulpverlening in de school wordt regelmatig getraind, zoals tijdens ontruimingoefeningen, en bedrijfshulpverleners worden regelmatig bijgeschoold.

1.4 Omgaan met de media

Het is lastig om te gaan met negatieve aandacht van de media. Medewerkers van kranten en televisie kunnen de school, bijvoorbeeld na een ernstig incident, ongewenst belagen met telefoontjes en bezoekjes. De vraag is hoe de school in dergelijke situaties het beste kan handelen of juist het beste kan nalaten te handelen. Vervelende situaties kunnen worden voorkomen door de media te sturen en afspraken met ze te maken. Dat gaat echter niet vanzelf, maar is het gevolg van een gestructureerde aanpak van contacten met de media.

Binnen onze school is de directeur het aanspreekpunt voor de media. Bij zijn/haar afwezigheid is de bestuursvoorzitter aanspreekpunt.

Schoolspecifieke gegevens

Eerste aanspreekpunt van de school is: naam: mevr. José de Jongtelefoonnummer werk: 0111 481593telefoonnummer thuis: 0187 611921telefoonnummer mobiel: 06 22998966

Tweede aanspreekpunt van de school is: naam: dhr. Ad Bosselaartelefoonnummer: 0111 482956

1.5 Contacten met externen rondom de school

In een Convenant Veilig in en om de school (VIOS) staan afspraken die scholen, justitie, politie en gemeente hebben gemaakt om gezamenlijk de veiligheid in en om school te vergroten.

De minimale elementen die een convenant bevat, zijn concrete gegevens over: · de aangewezen contactpersonen van alle betrokken partijen; · het schoolgebonden schoolveiligheidsplan van de school; · de gezamenlijke aanpak van preventie van crimineel gedrag bij jongeren;

Page 9: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

· het aangiftebeleid dat geldt in geval van incidenten in en om school; · de prioriteit die zaken van de school hebben bij de politie en het openbaar ministerie; · de uitvoering van het toezicht door het stadsdeel/de gemeente. In de Bijlagen is het convenant opgenomen.

2 De inrichting van het gebouw

2.1 Inrichting

Algemeen onderhoud

Aan het algemeen onderhoud zijn de volgende eisen gesteld. • De school is opgenomen in een onderhoudsplan van het bestuur dat voorziet in het onderhoud van lokalen, sanitair, installaties, casco, toegangen, dak en dergelijke. • De school heeft een eigen budget voor klein onderhoud, zoals het laten repareren van lekkende kranen, kapotte schakelaars en dergelijke.

Orde, netheid en schoonmaak

Aan orde, netheid en schoonmaak zijn de volgende eisen gesteld. • Er zijn voldoende afvalbakken geplaatst die regelmatig worden geleegd. • Gereedschappen en hulpmiddelen die niet in gebruik zijn, worden op de daarvoor bestemde plaatsen opgeborgen. • De gereedschappen en de hulpmiddelen worden periodiek gecontroleerd op gebreken en slijtage. • De school wordt dagelijks schoongemaakt;speciale aandacht gaat daarbij uit naar de schoonmaak van sanitair. • De schoonmaakdienst draagt er zorg voor dat regelmatig alle ruimten worden schoongemaakt. • De schoonmaak wordt regelmatig gecontroleerd door de directie van de school.

Toiletten

Aan toiletten en wasbakken zijn de volgende eisen gesteld. • Voor iedere vijftien of minder personeelsleden en leerlingen van hetzelfde geslacht is ten minste één toilet aanwezig. • De toiletruimten worden goed geventileerd en bevinden zich in de nabijheid van de plek waar wordt gewerkt. • De toiletten zijn gescheiden naar sekse. • In de onmiddellijke nabijheid van de toiletten bevinden zich wasbakken met koud stromend water, zeep en handdroogmiddelen om de handen te kunnen wassen en drogen.

Page 10: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Doorgangen

Aan doorgangen zijn de volgende eisen gesteld:• Looppaden en transportroutes worden vrijgehouden van obstakels en versperringen. • Deuren in doorgangen waarin glas is aangebracht, zijn voorzien van veiligheidsglas.

Uitgangen

Aan uitgangen zijn de volgende eisen gesteld: • Wanneer personen in een gebouw aanwezig zijn, wordt dit gebouw nooit afgesloten ofwel hebben de in het gebouw aanwezige personen de mogelijkheid het gebouw van binnenuit te openen. • In geval van een calamiteit kan het gebouw snel worden ontruimd. • De vluchtroutes zijn berekend op het maximale aantal mogelijk aanwezige personen in het gebouw. • De vluchtroutes zijn duidelijk gemarkeerd. • Indien in één ruimte meer dan honderd personen werkzaam of aanwezig kunnen zijn, of indien er sprake is van verhoogd brandgevaar, is er een tweede uitgang aanwezig (en open of met panieksluiting!). • Indien er geen buitendeur aanwezig is, zijn er altijd twee uitgangen beschikbaar. • Voor ruimten op etages of in kelders is altijd een tweede uitgang aanwezig. •De deuren van nooduitgangen kunnen altijd snel, gemakkelijk en naar buiten toe worden geopend. Schuifdeuren zijn niet toegestaan als vluchtdeur. • Vluchtdeuren zijn altijd bereikbaar. Dit betekent dat ze noch aan de binnenkant noch aan de buitenkant geblokkeerd zijn door obstakels.

Noodverlichting Aan noodverlichting zijn de volgende eisen gesteld: • In ruimten waarin mensen gevaar kunnen lopen door het uitvallen van verlichting, is noodverlichting aangebracht. • In ruimten zonder daglichttoetreding is altijd noodverlichting aanwezig indien zich er personen kunnen ophouden. • Op vloerhoogte heeft de noodverlichting een verlichtingssterkte van ten minste 1 lux vanaf 15 seconden na het uitvallen van de normale elektriciteit tot 60 minuten daarna. • De noodverlichting wordt regelmatig gecontroleerd.

Deuren

Aan deuren zijn de volgende eisen gesteld:• De deuren zijn beveiligd tegen het optreden van knel- en valgevaar. • Wanneer de ophanging van deuren gebeurt door middel van kabels, kettingen of banden is deze ophanging in tweevoud uitgevoerd.

Vloeren

Aan vloeren zijn de volgende eisen gesteld:• De vloeren zijn geschikt voor de stoffen waarmee wordt gewerkt, bijvoorbeeld waterbestendig, oliebestendig of bestand tegen agressieve stoffen. • De vloer is gemakkelijk en goed schoon te maken en is niet glad. • De vloer is egaal, zeker wanneer met transportmiddelen over de vloer wordt gereden. Dit zorgt voor een verkleining van het risico van lasten die ten gevolge van trillingen en schokken de rug te zeer belasten.

Page 11: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

EHBO-materiaal

Aan EHBO-materiaal zijn de volgende eisen gesteld: • Bij de directie en in de gymnastieklokalen is EHBO-materiaal aanwezig. • Tijdens schooltijden zijn steeds personeelsleden aanwezig met voldoende kennis van EHBO om indien nodig, in afwachting van hulpdiensten, maatregelen te treffen om lichamelijke schade zo veel mogelijk te beperken.

Meubilair en lichaamshouding

Voor meubilair en lichaamshouding gelden de volgende voorschriften: • Het schoolmeubilair voor leerlingen is zoveel mogelijk afgestemd op de lengte van de leerlingen: per klaslokaal zijn leerlingensets van verschillende grootte beschikbaar. • Leerlingen krijgen de juiste technieken voor tillen, bukken, sjouwen en dergelijke aangeleerd, vooral diegenen die later in de verpleging, de verzorging, de stratenmakerij of de bouw gaan werken.

Computers

Aan het werken met een computer zijn de volgende eisen gesteld:• voldoende ruimte, geen struikelgevaar (geen losse kabels); • toetsenbord: los, licht hellend, geen spiegelende toetsen; • beeldscherm: weinig spiegeling, goed contrast, geen flikkeringen, contrast en helderheid instelbaar, kantelbaar en draaibaar; • verlichting: aangepast aan de ruimte en aan het werk; • geluid: geen hinderlijke geluiden (piepen, ratelen, enzovoort); • computermuizen: ergonomisch verantwoord; • werktijd aan de computer: nooit langer dan twee uur achtereen, niet meer dan vijf à zes uur per dag, afwisselen met ander werk.

Rookvrije ruimte

Voor rookvrije ruimten gelden de volgende wettelijke regels:• Volgens de Tabakswet mag in gebouwen en instellingen van de overheid en in gebouwen en instellingen die door de overheid worden gefinancierd, waaronder scholen, niet worden gerookt op plekken die bedoeld zijn voor gemeenschappelijk gebruik of die voor het publiek toegankelijk zijn: bijvoorbeeld wachtruimten, hallen, gangen, leslokalen, vergaderzalen en kantines. • Werkgevers zijn verplicht zodanige maatregelen te treffen dat werknemers in staat worden gesteld hun werkzaamheden te verrichten zonder daarbij hinder of overlast te ondervinden van roken door anderen. • Scholen die het rookverbod niet handhaven, kunnen een boete krijgen van 300 euro voor de eerste overtreding tot 2400 euro bij herhaling (art. 10 en 11 Tabakswet). Vanaf 1 januari 2004 zijn de regels aangescherpt. Passief roken komt namelijk vaak voor op de werkplek, waar rokers en niet-rokers bijna dagelijks samen zijn. Sinds 1 januari 2004 heeft iedere werknemer recht op een rookvrije werkplek. Het is de taak van de werkgever om ervoor te zorgen dat iedereen kan werken zonder last te hebben van tabaksrook. De werknemer bepaalt of er sprake is van last.

Page 12: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Brandveiligheid

De gevolgen van een brand kunnen zeer ingrijpend zijn, daarom is een goede brandveiligheid van groot belang. Dit geldt in het bijzonder voor die gebouwen waar een verhoogd risico is of waar bij een brand de verwachte gevolgen bovenmatig ernstig zijn. De brandveiligheid van een schoolgebouw kent twee aspecten: (1) Het gebouw moet zijn gebouwd of worden verbouwd volgens voorschriften uit wetten, besluiten en verordeningen die er zijn voor de bouw. De brandweer wordt ingeschakeld bij de aanvraag van de bouwvergunning, maar ook na het verkrijgen hiervan is er tijdens de bouw of verbouwing vaak nog intensief contact met de brandweer. (2) Naast de bouwvergunning heeft de school een gebruiksvergunning nodig omdat los van de bouw ook het daadwerkelijke gebruik van het gebouw van invloed is op de brandveiligheid. De gebruiksvergunning wordt afgegeven door de gemeente na positief advies van de brandweer. In de gebruiksvergunning wordt het brandveilig gebruik van het gebouw geregeld.

Gebruiksvergunning

De school beschikt over een gebruiksvergunning van de gemeente. De gebruiksvergunning is vastgesteld door de gemeente en in te zien bij de gemeente.

Het beschikken over een gebruiksvergunning betekent dat de school voldoet aan de brandveiligheidseisen zoals die door de lokale brandweer zijn gesteld. Enkele voorbeelden: • de school is gecompartimenteerd: brand en rook kunnen niet van het ene deel van het gebouw overslaan naar het andere; • er is op de vereiste plaatsen veiligheidsglas aangebracht; • de school beschikt over voldoende blusmiddelen om beginnende brand te kunnen blussen; • de blusmiddelen zijn geschikt voor de ruimten waarin ze in geval van brand kunnen worden gebruikt; • de school beschikt over rookalarm, brandmelders en een directe telefoonlijn met de brandweer; • de school beschikt over een door de brandweer goedgekeurd ontruimingsplan.

Nood-evacuatieverlichting

Nood-evacuatieverlichting is verlichting die mensen in staat stelt, indien nodig, op veilige wijze een ruimte te verlaten.

Rookmelders

Een rookmelder is een apparaat dat reageert op de rookverschijnselen van een brand. Het heeft twee functies: het signaleren van een brand en het waarschuwen door het afgeven van een alarmsignaal. Rookmelders kunnen daarnaast in verbinding staan met een meldcentrale waardoor beveiliging of brandweer automatisch wordt gewaarschuwd. Voor het onderhoud en gebruik van rookmelders gelden de volgende voorschriften: • test de rookmelders iedere maand; • vervang elk jaar de batterij; • reinig het toestel minstens eenmaal per jaar door het grondig af te stoffen; • haal de batterij er nooit uit, behalve om hem te vervangen; • schilder de rookmelder niet. Het onderhoud van de rookmelders is in handen van Visser beveiliging BV

Verbeterpunten veiligheid: geen Naam verantwoordelijke persoon: Visser Beveiliging BVDit punt wordt verbeterd voor: afhankelijk van de geconstateerde gebreken worden verbeteringen aangebracht door Visser Beveiliging BV of door de directie van de school.

Page 13: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Geluid

• De school draagt er zorg voor dat er zo min mogelijk hinderlijke geluiden in de school zijn. • In lokalen en andere werkruimten wordt zoveel mogelijk geprobeerd het geluidsniveau op een acceptabel niveau te houden, onder andere door toepassing van geluidsabsorberende materialen zoals vloerbedekking en gordijnen. Vuistregel: met elkaar kunnen praten zonder stemverheffing.

Licht

• In de school zijn de apparaten die schadelijk UV-licht kunnen uitstralen, zoals kopieerapparaten, voldoende afgeschermd. • Waar niet goed mogelijk is om UV-licht af te schermen voor de ogen en de huid, wordt gezorgd voor voldoende beschermende middelen. • De verlichting in de lesruimten is zodanig dat voldoende daglicht kan binnentreden en dat de ondersteuning door TL-licht niet verblindend is en gelijkmatig over de werkplek is verdeeld, volgens de geldende normen.

Water • De watervoorziening in school geschiedt via het gemeentelijk waterleidingnet dat over het algemeen aan de hoogste kwaliteitseisen voldoet. Het water is steriel, helder en vrij van zware metaalverbindingen. • Gebouwen die aan de bouwvoorschriften voldoen, voldoen automatisch aan voorschriften als voldoende tappunten, voldoende mogelijkheden om de handen te wassen, voldoende krachtige doorspoeling van de toiletten en voldoende druk voor de brandslangen. • Oneigenlijk gebruik van brandslangen wordt voorkomen door beschermde of verzegelde afsluiters. • De school treft maatregelen ter voorkoming van besmetting met de legionellabacterie. • De watervoorziening is in een driejaarlijkse risicoanalyse opgenomen.

Klimaat

• De school zorgt voor een goed evenwicht in het fysisch klimaat in schoolgebouwen. • De school probeert langdurig en extreem tochtige omstandigheden te voorkomen. • De school probeert extreme kou en warmte evenals snelle wisselingen daartussen in schoolgebouwen te voorkomen. • De ventilatie in de school geschiedt op natuurlijke wijze of geforceerd, zodanig dat leerlingen en personeel voldoende verse lucht krijgen die niet meer ziektekiemen bevat dan de buitenlucht.

Elektriciteit

• De elektriciteitsvoorzieningen voldoen aan de daaraan gestelde eisen.

Maatregelen

Maatregelen die genomen zijn om de risico's van het werken met elektriciteit zo veel mogelijk te beperken: • Beheersmaatregelen: werkzaamheden aan elektrische installaties worden alleen uitgevoerd door een ter zake deskundige. Open spanningsbronnen zijn afgeschermd, zodat directe aanraking niet mogelijk is. Schakelkasten zijn te allen tijde gesloten, dat wil zeggen op slot, en de sleutel is alleen in het bezit van de deskundige. • Aardlekschakelaar: deze is geplaatst ter beveiliging van een elektrische installatie. Bij een defect aan een apparaat waarbij een geringe lekstroom ontstaat, onderbreekt de aardlekschakelaar de stroomvoorziening. • Veilige spanning: hieronder wordt verstaan een maximale wisselspanning van 50 Volt of een gelijkspanning van 120 Volt. Indien mogelijk is gekozen voor het werken met een veilige spanning. In besloten ruimten wordt altijd met een veilige spanning gewerkt.

Page 14: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Toegang

• De toegang tot de school is gemakkelijk herkenbaar en vrij van obstakels. • De ingang van de school is groot genoeg om op drukke tijden, zoals bij aanvang van de school, grote aantallen leerlingen te verwerken, zonder dat duwen en trekken nodig is.

Verlichting

• De school is aan de buitenkant goed verlicht zodat op klassenavonden, voorlichtingsavonden en ouderavonden de toegangswegen en de ingang goed zichtbaar zijn.

Fietsenstalling

· De school beschikt over een fietsenstalling. · De fietsenstalling is alleen tijdens de schooluren toegankelijk.

Winkels in de buurt

De school heeft winkels in de directe omgeving.

De contactpersoon bij politie is: naam contactpersoon: Brigadier Freek Hullekespolitiebureau: Politiebureau Zierikzeetelefoonnummer: 0900 8844

De voorlichter van de gemeente is: naam: dhr. E. van Brummelentelefoonnummer: 0111 452000

3 Regels, afspraken en procedures

De omgangsvormen tussen personeel en leerlingen van de school hebben een belangrijke invloed op de schoolcultuur. Daarom is het goed als er afspraken worden gemaakt op het gebied van sociale veiligheid.

3.1 Gedragsregels

Gedragsregels vormen slechts een leidraad. Een gedragscode houdt niet in dat gedrag wat niet door regels is verboden, wel toelaatbaar is. Gedragsregels zijn breed toepasbare principes en uitgangspunten die algemeen geldend zijn en niet specifiek voor een school. We onderscheiden gedragsregels op drie niveaus: · gedragsregels voor personeelsleden; · gedragsregels voor leerlingen; · gedragsregels voor ouders. In een aantal situaties is sprake van overlap. Grof taalgebruik accepteren we niet van personeel, leerlingen en ouders. Daarnaast zijn er specifieke situaties.

De gedragsregels staan beschreven in de gedragscode van CBS Op Dreef, welke is opgenomen in het zorgbeleidsplan.

3.2 Schoolregels

Schoolregels zijn specifieke regels die op school gelden en deze staan naast de algemene gedragsregels. Elke leerling van de school behoort te weten wat er in de schoolregels staat en dient deze regels te onderschrijven. Wanneer huisregels worden overtreden, kan dit leiden tot sancties. De schoolregels kunnen onderscheiden worden in algemeen geldende regels en klassenregels.

Page 15: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

In de schoolgids staande schoolregels van CBS Op Dreef.

3.3 Schoolverzuim

Onder schoolverzuim wordt verstaan: alle vormen van fysieke afwezigheid van leerlingen tijdens de vastgestelde lesuren en lesdagen van het schoolrooster. Schoolverzuim varieert van te laat komen en ziekte, tot geoorloofde afwezigheid wegens dokters-of tandartsbezoek en ongeoorloofde afwezigheid zoals in het geval van spijbelen. Buitenschoolse activiteiten en sportdagen worden beschouwd als lesdagen.

De school maakt onderscheid tussen verschillende oorzaken van afwezigheid van leerlingen. De afwezigheid van een leerling kan de volgende oorzaken hebben: (1) te laat komen De leerling die te laat is gekomen, wordt geregistreerd door de leraar in de absentielijst. (2) ziekte Volgens de schoolregels wordt de school door de ouders/verzorgers van een zieke leerling 's ochtends vroeg voor aanvang van de school daarover ingelicht. (3) ongeoorloofd verzuim Als de ouders/verzorgers van een leerling de school niet hebben ingelicht over het ziek zijn van de leerling dan informeert de leraar diezelfde ochtend (of middag) na bij de ouders/verzorgers waarom de leerling niet op school is. Als daarop geen bevredigend antwoord komt, dan wordt de leerling beschouwd als ongeoorloofd afwezig en wordt deze als zodanig geregistreerd. (4) geoorloofd verzuim Wanneer de afwezigheid van een leerling noodzakelijk is vanwege een medische behandeling of dringende familieomstandigheden, dan wordt dat schriftelijk door de ouders/verzorgers meegedeeld en bijgehouden in het absentieregistratiesysteem. (5) schorsing Een leerling kan zijn geschorst en daardoor lesstof missen. Dit wordt geregistreerd door de leraar in de absentieregistratie. De aanpak van verzuim verschilt per soort verzuim. Hoe ernstiger het verzuim, hoe meer partijen worden ingeschakeld bij het bestrijden ervan.

3.3.1 Aanpak van verzuim

Hieronder worden de meest voorkomende oorzaken van verzuim besproken in combinatie met de aanbevolen aanpak.

Te laat komen

Bij veelvuldig te laat komen of wanneer een gesprek met de laatkomer onvoldoende effect heeft gehad, worden de ouders/verzorgers van de betreffende leerling door de schoolleiding uitgenodigd voor een gesprek. In het geval van leerlingen die veelvuldig te laat komen en wanneer getroffen maatregelen daarop weinig effect hebben, schakelt de schoolleiding de leerplichtambtenaar in.

Ziekte

Ouders/verzorgers zijn wettelijk verplicht de school te informeren over de afwezigheid van hun kind. Zij dienen dit telefonisch te doen. Briefjes zijn te fraudegevoelig en worden dan ook niet geaccepteerd. Ouders moeten hun kind 's ochtends vóór het begin van de school afmelden bij de leraar. Als een leerling tijdens schooltijd ziek wordt, dan belt de leerling of leraar naar huis en vervolgens belt de leerling of ouder weer naar school als hij of zij veilig thuis is aangekomen. Het is zeer wenselijk dat de leraar na enige dagen contact zoekt met de zieke om te informeren hoe het gaat en te overleggen over hoe de opgelopen achterstand kan worden ingehaald.

Bij veelvuldige gezondheidsklachten van een leerling kan worden besloten om de schoolarts in te schakelen. Deze heeft in de school een ruimte om leerlingen te spreken. Ook kan de schoolarts de leerling oproepen en hem of haar verzoeken om bij de GG&GD langs te komen. Bij vermoeden van

Page 16: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

onterechte ziekmelding, zal in eerste instantie de leraar contact opnemen met de ouders/verzorgers. Bij regelmatig vermoedelijke onterechte ziekmeldingen zal de school ook de leerplichtambtenaar en/of de schoolarts inschakelen.

Ongeoorloofd verzuim

Onder ongeoorloofd verzuim of spijbelen worden alle vormen van afwezigheid verstaan die niet onder de andere categorieën vallen en niet gelegitimeerd kunnen worden door de ouders/verzorgers. Wanneer er sprake is van spijbelen, volgen zo spoedig mogelijk maatregelen. Dit betekent meestal dat op zo kort mogelijk termijn de verzuimde uren door de leerling dubbel dienen te worden ingehaald. Bij veelvuldig spijbelen stelt de school de ouders/verzorgers op de hoogte van het probleem en worden zij verzocht te helpen bij het aanpakken van het probleem. Als dit geen effect heeft, zullen er passende acties worden ondernomen. Het inschakelen van de leerplichtambtenaar behoort dan tot de mogelijkheden. Spijbelen is vaak een uiting van een hulpvraag van de betreffende leerling. In die gevallen probeert de school, met of zonder externe hulp, antwoord te geven op deze hulpvraag.

Geoorloofd verzuim Afspraken voor tandarts- of doktersbezoek vinden zo veel mogelijk buiten schooltijd plaats. De school meldt dit ook in de schoolgids. Als een dergelijk bezoek toch tijdens schooltijd moet plaatsvinden, dan wordt er vooraf met de school gebeld door de ouders/verzorgers van de betreffende leerling.

Langdurig verlof

In principe geeft de school geen langdurig verlof. Er zijn een aantal uitzonderingen, waarvan er hier drie worden genoemd. (1) Voor de vervulling van plichten die voortvloeien uit levensovertuiging of godsdienst kan extra verlof worden aangevraagd. (2) Vakantieverlof kan worden verleend als het wegens de specifieke aard van het beroep van een van de ouders/verzorgers onmogelijk is binnen de schoolvakanties op vakantie te gaan. Bij vakantieaanvragen moet een werkgeversverklaring van de betreffende ouder/verzorger worden bijgevoegd. Dit verlof moet twee maanden van tevoren worden aangevraagd, mag niet in de eerste twee schoolweken van het jaar plaatsvinden en kan maximaal tien dagen bedragen. Het wordt slechts één maal per jaar verleend. (3) Verlof wegens gewichtige omstandigheden kan worden aangevraagd in het geval van bijzondere familieomstandigheden of andere incidentele uitzonderlijke situaties. Elke aanvraag wordt apart door de schoolleiding bekeken. De ouders/verzorgers dienen extra verlof ruim van tevoren schriftelijk aan te vragen. Over het toekennen van meer dan tien dagen vakantieverlof of bij verlof wegens gewichtige omstandigheden beslist de leerplichtambtenaar. Over de toekenning van verlof van minder dan tien dagen beslist de schoolleiding en deze geeft daarvan een schriftelijke reactie aan de ouders/verzorgers. In geval van twijfel wordt advies ingewonnen bij externe instanties. De registratie van het extra verlof wordt in de leerlingendossiers bijgehouden.

Schorsing

De schoolleiding schorst een leerling alleen in uitzonderlijke gevallen. Zie voor meer informatie het hoofdstuk Sancties. Bij schorsing kan worden gedacht aan gevallen waarin een onhoudbare situatie is ontstaan en waarbij de school eerst de ouders/verzorgers wil spreken voordat een leerling weer toegelaten kan worden tot de school. Een schorsing duurt meestal niet langer dan een of twee dagen.

In de schoolregels is vastgelegd op welke wijze absentie gemeld dient te worden. De uitvoering van deze regels heeft nogal wat administratieve gevolgen. Voor een goede registratie is het echter belangrijk dat de regels zo veel mogelijk worden nageleefd.

3.4 Absentieregistratiesysteem

Page 17: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Richtlijnen voor absentieregistratie: • De kern van het absentieregistratiesysteem is dat elke afwezigheid in de klas bijgehouden wordt door de leraar. • De leraar vult bij afwezigheid van leerlingen in de les een absentenlijst in met de namen van de leerlingen die worden gemist en hij of zij zorgt ervoor dat dit terechtkomt bij de persoon die het absentieregistratiesysteem verzorgt. •De directie kan in het absentieregistratiesysteem zien welke leerlingen veelvuldig afwezig zijn. Indien nodig kan dan een gesprek met ouders/verzorgers volgen. • De schoolleiding heeft periodiek een overleg met de leerplichtambtenaar over het verzuim op school. In dit overleg wordt al het problematisch verzuim doorgenomen.

3.5 Aanpak pesten

Er is een verschil tussen plagen en pesten. Onder plagen verstaan we gedrag tussen leerlingen die aan elkaar gewaagd zijn: de ene keer doet de een iets onaardigs, een volgende keer is het de ander. Plagen is een spelletje, niet altijd leuk, maar nooit echt bedreigend. Plagen kan wel overgaan in pesten. Pesten is wél bedreigend. Pesten vindt niet zomaar een keer plaats, maar meerdere keren per week of zelfs meerdere keren per dag, gedurende een langere periode. De pestkop misbruikt zijn macht en het slachtoffer wordt uitgelachen, uitgescholden, vernederd, gekleineerd, geslagen of er worden dingen van hem of haar afgepakt. Naast deze openlijke vormen van pesten, komen ook vormen van pesten voor die niet zichtbaar zijn, zoals het buitensluiten van iemand.

Bij pesten zijn drie rollen te onderscheiden:(1) leerlingen die andere leerlingen pesten, (2) leerlingen die gepest worden en (3) leerlingen die niet direct bij het pesten betrokken zijn. Vaak is er een groepje leerlingen dat meedoet met de pestkop. Dit zijn de zogenoemde meelopers. Daarnaast spelen leerlingen die niet direct betrokken zijn bij het pesten een rol. Doordat deze zwijgende middengroep de gepeste leerling niet steunt en de pester niet probeert te stoppen, kan een pester vrijelijk zijn of haar gang gaan. Vaak versterkt de zwijgende middengroep het succes van de pestkop door op een afstandje toe te kijken en te lachen om wat er gebeurt. 3.5.1 Pestprotocol

De school beschikt over een pestprotocol. Deze is opgenomen in het zorgbeleidsplan en in te zien op de website.Het pestprotocol is opgenomen in de schoolgids.

3.6 Privacy

Het personeel van de school heeft te maken met meer of minder persoonlijke gegevens van leerlingen, ouders/verzorgers en overig personeel van de school. Zowel binnen als buiten de school kunnen zich situaties voordoen waarin het zich op de hoogte stellen van vertrouwelijke informatie van anderen wenselijk of noodzakelijk is. Dit kan intieme informatie of zakelijke gegevens betreffen. In alle gevallen van persoonlijke informatie is het goed de privacy van de leerlingen, hun ouders/verzorgers en het schoolpersoneel te beschermen. De school heeft het personeel op de hoogte gesteld van de regels die gelden voor het omgaan met de vertrouwelijke gegevens van leerlingen en hun ouders/verzorgers. Hieronder volgen enkele richtlijnen voor het personeel van de school over het omgaan met vertrouwelijke gegevens van leerlingen en hun ouders/verzorgers: • Persoonlijke gegevens die van belang zijn voor de aanpak en begeleiding van een leerling en die vrijwillig door ouders/verzorgers bekend zijn gemaakt aan een leerkracht of de schoolleiding, worden niet opgenomen en bewaard in het leerlingendossier indien de ouders/verzorgers hier schriftelijk bezwaar tegen maken.

Page 18: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

• Persoonlijke gegevens die niet relevant zijn voor de aanpak en begeleiding van een leerling, maar desondanks toch spontaan door ouders/verzorgers van de leerling bekend zijn gemaakt, worden niet opgenomen en bewaard in het leerlingendossier. • Uitslagen van testen en onderzoeken van onderwijsbegeleidingsdienst en vergelijkbare instanties, worden alléén met toestemming van de ouders/verzorgers of betrokken instanties doorgegeven aan derden en uitsluitend in die gevallen dat het doorgeven van die gegevens voor de verdere begeleiding en ontwikkeling van de leerling van belang is. • Persoonlijke gegevens die door leerlingen zelf, hun ouders/verzorgers of betrokken instanties aan leerkrachten, schoolleiding en/of onderwijsondersteunend personeel in strikt vertrouwen worden gemeld, worden alléén besproken met de schoolleiding en (een) collega('s) die direct te maken hebben met de begeleiding en ontwikkeling van die leerling. • In alle gevallen dient zorgvuldig met de gegevens te worden omgegaan door bij bespreking steeds te benadrukken dat het om vertrouwelijke informatie gaat. De vertrouwelijke gegevens worden niet besproken in het bijzijn van derden. • Indien de leerling in een nieuw schooljaar een nieuwe leerkracht krijgt, bepaalt de schoolleiding, in overleg met de betrokken personen, welke informatie (nog) relevant is om met de nieuwe leerkracht(en) van de leerling te bespreken. Gegevens die bij regelgeving door instanties kunnen worden opgevraagd zonder medeweten van de leerling en/of de ouders/verzorgers worden te allen tijde met de grootste terughoudendheid verstrekt.

3.6.1 Gedragscode

In het algemeen geldt dat gegevens die door een leerling of ouder/verzorger of personeelslid of andere betrokkene van de school in strikt vertrouwen worden verteld, niet worden doorgegeven aan derden (hierna wordt dit genoemd: geheimhoudingsplicht). Er zijn bepaalde gevallen waarin degene die beschikt over vertrouwelijke gegevens van een ander, gerechtigd is deze gedragscode te doorbreken. Uitzonderingen op de geheimhoudingsplicht mogen alleen worden gemaakt als de informatiegever toestemming geeft de geheimhouding te doorbreken of wanneer er zeer dringende redenen voor zijn. Denk hierbij aan wettelijke plichten, bijvoorbeeld de aangifteplicht bij levensdelicten in het algemeen en de meldings-en aangifteplicht bij (strafbare) seksuele handelingen tussen personeel en leerlingen, zie de paragraaf Stappenplan seksuele intimidatie en misbruik. Indien toestemming van de informatiegever ontbreekt, kan de geheimhouding pas worden doorbroken als er ten minste is voldaan aan alle hieronder genoemde voorwaarden. • Alles is in het werk gesteld om van de informatiegever toestemming te verkrijgen voor het doorbreken van de geheimhoudingsplicht. • Het in vertrouwen genomen personeelslid raakt in gewetensnood door het handhaven van de geheimhoudingsplicht. • Het probleem kan op geen andere manier worden opgelost dan door het doorbreken van de geheimhoudingsplicht. • Het is vrijwel zeker dat het handhaven van de geheimhoudingsplicht voor de informatiegever of voor derden aanwijsbare en ernstige schade of gevaar zal opleveren. • Het in vertrouwen genomen personeelslid is er vrijwel zeker van dat het doorbreken van de geheimhoudingsplicht de bovengenoemde schade aan de informatiegever of aan anderen in belangrijke mate zal voorkomen of beperken. Indien een dergelijke situatie zich voordoet, bespreekt het in vertrouwen genomen personeelslid de redenen voor het doorbreken van de geheimhoudingsplicht met een externe deskundige alvorens de geheimhouding te doorbreken. Verder onderneemt hij of zij de volgende acties: • Het in vertrouwen genomen personeelslid brengt de informatiegever op de hoogte van het voornemen om de geheimhoudingsplicht te doorbreken alvorens dit daadwerkelijk te doen, tenzij de veiligheid van het in vertrouwen genomen personeelslid hierdoor in gevaar komt. • Indien het in vertrouwen genomen personeelslid volgens het bovenstaande het recht heeft om de geheimhouding te doorbreken, worden alleen de relevante gegevens doorgegeven aan diegenen die direct bij de opvang en/of bemiddeling en de eventueel te nemen maatregelen betrokken zijn. • Indien het doorbreken van de geheimhoudingsplicht de vertrouwensrelatie schaadt tussen het in vertrouwen genomen personeelslid en de informatiegever, wordt deze laatste doorverwezen naar een andere vertrouwenspersoon en/of een andere instantie.

Page 19: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

3.6.2 Meldingsplicht bij seksuele misdrijven

Sinds medio 1999 is er in de wet een meldplicht en aangifteplicht van seksuele misdrijven vastgelegd: personeelsleden die op de hoogte zijn van een seksueel misdrijf jegens een minderjarige leerling, zijn verplicht het bestuur hierover in te lichten (zie verder de paragraaf Stappenplan seksuele intimidatie en misbruik). Het bestuur dient dan contact op te nemen met de vertrouwensinspecteur. Als er na overleg met de vertrouwensinspecteur een redelijk vermoeden van een strafbaar feit bestaat, is het schoolbestuur wettelijk verplicht direct aangifte te doen bij politie of justitie. In deze procedure kunnen zonder toestemming van de betrokken klager(s) en aangeklaagde(n) de benodigde vertrouwelijke gegevens worden verstrekt aan de inspectie, politie of justitie. De leerling en de ouders/verzorgers van de leerling worden wel, voordat aangifte wordt gedaan bij politie of justitie, op de hoogte te gebracht.

3.6.3 Gescheiden ouders In situaties waarin ouders/verzorgers gescheiden zijn, verstrekt de leraar of de schoolleiding op verzoek van de niet met het ouderlijk gezag belaste ouder, informatie die de leerling of diens verzorging of opvoeding betreft, zoals over leerprestaties en ontwikkeling. • Voor het geven van de informatie is het mogelijk de niet met het ouderlijk gezag belaste ouder/verzorger te ontvangen op een ouderavond, mits daardoor de sociale veiligheid voor de overige aanwezigen gewaarborgd blijft. • Informatie aan de niet met het ouderlijk gezag belaste ouder/verzorger wordt niet verstrekt als de informatie ook niet gegeven zou zijn aan de wel met het ouderlijke gezag belaste ouder/verzorger. • Informatie aan de niet met het ouderlijk gezag belaste ouder/verzorger wordt niet verstrekt als de met het ouderlijk gezag belaste ouder schriftelijk te kennen geeft dat het in het belang van de leerling is om dat niet te doen. Dit belang moet blijken uit aangevoerde feiten en omstandigheden. • Indien een personeelslid de niet met het ouderlijk gezag belaste ouder/verzorger geen informatie wil geven, kan deze ouder/verzorger de rechter vragen te bepalen dat de informatie alsnog wordt gegeven. De rechter zal dit verzoek afwijzen indien het verschaffen van de informatie in strijd is met de belangen van de betreffende leerling.

3.6.4 Hiv-geïnfecteerde personen

Een seropositief personeelslid, de ouders/verzorgers van een seropositieve leerling of een ouder/verzorger die seropositief is, is niet wettelijk verplicht de school daarover in te lichten. De school dient de wens van de hiv-geïnfecteerde om zijn of haar ziekte niet bekend te maken, te respecteren.

• Indien een hiv-geïnfecteerd personeelslid, leerling of ouder/verzorger een personeelslid van de school in vertrouwen neemt, mag deze niet zonder toestemming van de betrokkene de verstrekte informatie doorgeven of opnemen in een dossier. • Het personeelslid dat op de hoogte is van de aanwezigheid van een hiv-geïnfecteerde leerling, laat de betreffende leerling onbevangen aan alle schoolactiviteiten meedoen. • Op het moment dat de vertrouwelijke informatie wordt verstrekt, overlegt het in vertrouwen genomen personeelslid met de informatiegever bij wie hij/zij om hulp kan vragen als de geheimhouding te zwaar weegt of gaat wegen. Te denken valt aan een collega, een externe vertrouwenspersoon, de schoolarts, de Riagg of de huisarts. • Indien personeelsleden of ouders/verzorgers van leerlingen vragen of er op school personeelsleden of leerlingen aanwezig zijn die besmet zijn met het hiv-virus, worden deze doorverwezen naar de schoolleiding.

N.B. Alle genoemde afspraken gelden in beginsel ook wanneer het om andere besmettelijke aandoeningen of ernstige ziekten gaat.

Page 20: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

3.6.5 Privacy en website

De school beschikt over een website, waarop informatie van de school vermeld wordt. Naast schriftelijke informatie betreft het ook afbeeldingen (foto’s) waarop personeelsleden, ouders en/of leerlingen staan. De school meldt dit in de schoolgids en geeft daarbij aan, dat ouders die bezwaar hebben tegen de publicatie van foto’s van hun kind(eren) en/of henzelf, dit kenbaar moeten maken bij de directie van de school. Vervolgens worden er geen foto’s geplaatst van betrokkene(n) op de website. Dit geldt ook voor foto’s in de schoolgids en in de nieuwsbrief.Personeelsleden die niet willen dat foto’s waarop zij staan gepubliceerd worden geven dit aan bij de directie, die er vervolgens zorg voor draagt dat dit ook niet gebeurt.

4 Schoolbinding

4.1 Pauzeruimten

Door bij de inrichting van de het schoolgebouw en de schoolpleinen rekening te houden met de verschillende behoeftes van leerlingen als het gaat om het doorbrengen van hun pauze, kan ervoor worden gezorgd dat leerlingen het sneller naar hun zin hebben en zich gemakkelijker vermaken. De school beschikt over ruimten voor het doorbrengen van de middagpauze tijdens het overblijven.

4.2 Buitenschoolse activiteiten

De school biedt een uitgebreid aanbod van buitenschoolse activiteiten aan. Doel hiervan is om leerlingen op een gezonde en verantwoorde wijze bezig te laten zijn op creatief, sportief of cultureel gebied en om te voorkomen dat leerlingen uit verveling in situaties terecht komen die een negatieve invloed kunnen hebben op de leerling, de thuissituatie, de schoolprestaties of de omgeving.

Schoolreisjes en excursies

Schoolreisjes zijn goede gelegenheden om elkaar eens op een andere manier mee te maken. Tegelijkertijd kunnen schoolreisjes educatieve doelen dienen. De school organiseert jaarlijks excursies en schoolreisjes voor de daarvoor in aanmerking komende groepen. Richtlijnen en aandachtspunten bij het organiseren van schoolreisjes zijn: • De zorg voor voldoende personeelsleden en ouders tijdens de schoolreisjes• Leerkrachten hebben een telefoonlijst van hun leerlingen bij zich. Als er onderweg iets gebeurt, kunnen de ouders/verzorgers gewaarschuwd worden. • De schoolreisjes sluiten aan bij de leeftijd van de leerlingen.Excursies zijn meestal van korte duur, een dag of een dagdeel, en ze dienen een vrij gericht educatief doel. De organisatie door de school is meestal minder ingewikkeld dan bij een schoolreisje en een deel van de organisatie wordt vaak overgenomen door de te bezoeken instelling.

4.3 Incidentenbespreking

Voor leerlingen

Voor de verwerking van een incident is het belangrijk dat leerlingen hun ervaringen en gevoelens en gedachten erover met anderen delen. Het doel van een gesprek over incidenten is leren praten over vervelende ervaringen en de gedachten en gevoelens daarbij, en leren luisteren naar verhalen van anderen. Daarnaast kan een gesprek over incidenten voorkomen dat de betrokken leerling extra emotionele schade oploopt.

Met de bespreking van incidenten wordt beoogd het gevoel van veiligheid op school te verbeteren door bewustwording en het formuleren van concrete verbetervoorstellen of veiligheidsmaatregelen.

Incidenten worden door leerlingen besproken tijdens een groepsgesprek. Het gesprek verloopt volgens een vaste structuur en er is een gespreksleider die het gesprek leidt. Daarnaast gelden er een aantal

Page 21: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

spelregels zoals dat iedereen zijn eigen verhaal vertelt, persoonlijke informatie binnen de groep blijft, leerlingen elkaar niet in de rede mogen vallen en ook dat ze geen afbrekende kritiek mogen geven. In de praktijk van het voeren van deze gesprekken, worden leerlingen tevens enkele belangrijke gespreksvaardigheden bijgebracht. Een gesprek over incidenten wordt afgerond met een plan van aanpak voor het verbeteren van de veiligheid op school of met een plan van aanpak voor het verbeteren van de hulp die kan worden gegeven door medeleerlingen, leraren en het thuisfront.

Voor personeelsleden

Voor de verwerking van een incident is het belangrijk dat personeelsleden hun ervaringen, gevoelens en gedachten erover met anderen delen. Het doel van een gesprek over incidenten is het bespreekbaar maken van eigen ervaringen met geweld, agressie, seksuele intimidatie en andere incidenten. Er wordt gewerkt aan het onder woorden brengen van gedachten en gevoelens, aan het luisteren naar verhalen van anderen over incidenten tijdens het werk en aan het geven en ontvangen van begrip. Daarnaast kan een gesprek over incidenten voorkomen dat het betrokken personeelslid extra emotionele schade oploopt en dat een vergelijkbaar incident nog eens plaatsvindt.

Met de bespreking van incidenten wordt beoogd het gevoel van veiligheid op school te verbeteren door bewustwording en het formuleren van concrete verbetervoorstellen of veiligheidsmaatregelen.

Incidenten worden door personeelsleden besproken tijdens een teamvergadering. Het gesprek verloopt volgens een vaste structuur en er wordt een collega benoemd tot gespreksleider. Daarnaast geldt er een aantal spelregels zoals dat iedereen zijn eigen verhaal vertelt, persoonlijke informatie binnen de groep blijft, personeelsleden vrij moeten kunnen spreken, elkaar niet in de rede mogen vallen en ook geen afbrekende kritiek mogen geven. Er wordt tevens gewerkt aan praktische gespreks- en luistervaardigheden. Een gesprek over incidenten kan worden afgerond met een plan van aanpak voor het verbeteren van collegiale steun of met een plan van aanpak voor het verbeteren van de veiligheid van het werk op school.

Ongevallen

De hevigheid waarmee een ongeval op school wordt beleefd, is afhankelijk van de omstandigheden en van de rol van het slachtoffer op school. Vanzelfsprekend bevat een stappenplan ongevallen niet alleen maar strakke voorschriften, elk ongeluk staat immers op zichzelf, maar een stappenplan kan onontbeerlijk zijn bij een emotioneel belastende gebeurtenis als een ongeluk. Een stappenplan biedt structuur, houvast en overzicht en voorkomt dat mensen belangrijke handelingen vergeten of de handelingen in een verkeerde volgorde verrichten. Bij een ongeval is het van groot belang dat er een goede coördinatie is en dat er zorgvuldig wordt gehandeld. Er is een belangrijke rol weggelegd voor de bedrijfshulpverlening (BHV). In de praktijk is gebleken dat de bedrijfshulpverlening door opleiding en organisatiegraad zeer goed in staat is adequaat op te treden bij ongevallen.

Overlijden

De hevigheid waarmee een overlijdensgeval op school wordt beleefd, is afhankelijk van wie er is gestorven, van hoe dat is gebeurd en van de rol die de overledene had op school. Een 'stappenplan' klinkt wellicht wat zakelijk, maar het doel ervan is het tegendeel van kilheid. Vanzelfsprekend bevat een stappenplan overlijden geen voorschriften, elk sterfgeval staat immers op zichzelf, maar een stappenplan is wel onontbeerlijk bij een emotioneel zwaar belastende gebeurtenis zoals een sterfgeval. Het stappenplan biedt structuur, houvast en overzicht en voorkomt dat mensen belangrijke handelingen vergeten. Zorgvuldigheid in optreden en het treffen van maatregelen in de juiste volgorde, is van groot belang om verdriet te kunnen verwerken en de mensen die steun nodig hebben goed en op tijd te kunnen helpen. Juist bij een sterfgeval is het van groot belang dat er een goede coördinatie is.

In het zorgbeleidsplan is een protocol m.b.t. overlijden opgenomen.

4.4 Conflicthantering

Page 22: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Conflicterende partijen hoeven het niet met elkaar eens te worden, maar het is wel goed als ze zich naar elkaar uiten over wat hen dwars zit. In het gunstigste geval kan dit gebeuren in een sfeer van openheid en wederzijds respect. De school kan een positieve bijdrage leveren aan de omgang met conflicten binnen de school door een klimaat te scheppen waarin conflicten worden erkend en kunnen worden besproken. Voor iedereen geldt dat vaardigheden om conflicten beter te hanteren kunnen worden aangeleerd.

4.5 Begeleiding van leerlingen

De intern begeleider biedt ook specifieke leerlingenzorg en begeleiding die de mogelijkheden van de eerstelijns zorg overstijgen. De taken van de intern begeleider zijn gericht op: • praktische opvang en dagelijkse zorg en begeleiding van leerlingen bij plotseling optredende, ernstige problemen of conflicten die het leerproces kunnen ontregelen (ondersteuning eerstelijnszorg); • hulp aan leerlingen met sociale en/of emotionele problemen die langdurige begeleiding en steun vergen; • conflictbeheersing en probleemoplossing.

4.6 Begeleiding van personeel

Begeleiding van beginnende leraren

Een ervaren leerkracht coacht de beginnende leraar, die nog moet groeien in de gang van zaken in de school en in de concrete invulling en opbouw van zijn of haar lessen. De ervaren leerkracht maakt de beginnende leraar wegwijs, draagt mogelijkheden aan, geeft adviezen en tips om problemen het hoofd te bieden en brengt het dagelijks handelen van de leraar in verband met het beleid van de organisatie van de school. Hierbij dient de beginnende leraar gestimuleerd te worden tot zelfreflectie en te worden aangemoedigd in het eigen probleemoplossend vermogen. De taak van de begeleider van een beginnende leraar bestaat uit het vervullen van verschillende begeleidersrollen:

• terugkoppeling van observaties en gedachten na lesbezoek; • begeleidingsgesprekken over het persoonlijk functioneren en de beleving van de leraar; • begeleidingsgesprekken waarin het pedagogisch/didactisch klimaat centraal staat. Begeleiding van ervaren leraren Het is van belang ook tijd en aandacht te besteden aan de begeleiding van ervaren leraren. In het belang van de school en in het belang van de individuele werknemer wordt de professionele en persoonlijke ontwikkeling van leraren en onderwijsondersteunend personeel bevorderd. Daar is een aantal middelen voor: • het persoonlijk ontwikkelingsplan (pop); • intervisie; • (na)scholing; • training en coaching; • het functioneringsgesprek; • het beoordelingsgesprek; De school bevordert de professionele en persoonlijke ontwikkeling van leraren met de volgende begeleidingsmiddelen. • De school heeft voor alle personeelsleden een persoonlijk ontwikkelingsplan opgesteld. • De school draagt er zorg voor dat leraren en onderwijsondersteunend personeelsleden door (na)scholing op de hoogte zijn van de nieuwste ontwikkelingen en inzichten op het eigen vakgebied en op onderwijskundig gebied. • De school laat leraren of onderwijsondersteunend personeelsleden trainen indien zij dit wensen en het de competentie van de school bevordert. Omgekeerd wordt voor het goede functioneren van de school soms een personeelslid of een geheel team gevraagd een bepaalde training te volgen. • De school organiseert jaarlijks functioneringsgesprekken tussen personeelsleden en hun direct leidinggevende. • De school organiseert eens in de drie jaar beoordelingsgesprekken voor alle personeelsleden.

Page 23: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Wederzijds lesbezoek

Een van de instrumenten voor het inwerken en begeleiden van beginnende leraren is het wederzijds lesbezoek. Echter ook ervaren leraren kunnen de behoefte hebben om eens in de zoveel tijd begeleiding en terugkoppeling te ontvangen in de vorm van wederzijds lesbezoek. Door op een veilig en ondersteunende manier elkaars lessen te observeren, kunnen leraren een versneld leerproces doormaken. Ook worden lastige situaties hierdoor bespreekbaar. Daarnaast kan wederzijds lesbezoek de kwaliteit van het lesgeven vergroten en de onderlinge samenwerking verbeteren. De school stimuleert wederzijds lesbezoek van leraren. Ook de schoolleiding legt klassenbezoeken af.

Incidentenbespreking

Als personeelsleden incidenten met elkaar bespreken, kunnen ze leren van elkaars inzichten en ervaringen en kunnen ze een uitlaatklep vinden bij hun collega's voor emoties die door agressief gedrag worden opgeroepen. Personeelsleden dienen te kunnen beschikken over inzichten en vaardigheden om ongewenst gedrag van leerlingen daadwerkelijk aan te pakken en in te perken. De school stimuleert het bespreekbaar maken van incidenten bij personeelsleden.

Functioneringsgesprek

Het een functioneringsgesprek is een instrument aan de hand waarvan ervaringen wederzijds kunnen worden teruggekoppeld. Deze gesprekken vervullen een belangrijke functie in de ontwikkeling van het persoonlijk functioneren en het bewust sturen van de eigen loopbaan. Ook zorgen functioneringsgesprekken ervoor dat de schoolleiding voeling houdt met de werkvloer en in staat blijft om bepaalde aspecten van de organisatie tijdig bij te stellen. Functioneringsgesprekken zijn vertrouwelijke tweegesprekken tussen een personeelslid en de directeur. Het is een gesprek op basis van gelijkwaardigheid, over de inhoud van het werk, de werksfeer, de werkuitvoering, de werkomstandigheden en de toekomstverwachtingen. Functioneringsgesprekken dienen bij voorkeur plaats te vinden in een zo geconcentreerd mogelijke periode en hebben in beginsel geen rechtspositionele gevolgen. Met alle personeelsleden wordt ten minste eenmaal per schooljaar een functioneringsgesprek gevoerd.

De school beschikt over een procedure ‘functioneringsgesprekken’

Beoordelingsgesprek

In de procedure ‘beoordelingsgesprekken’ is opgenomen dat minimaal eenmaal per drie jaar alle werknemers op hun functioneren worden beoordeeld. Een beoordelingsgesprek kan rechtspositionele gevolgen hebben. Daardoor zit er ook een duidelijke eenzijdigheid in het beoordelingsgesprek. Er is dan ook een fundamenteel verschil tussen een functioneringsgesprek en een beoordelingsgesprek. De school voert met de personeelsleden ten minste een maal per drie jaar een beoordelingsgesprek.

De school beschikt over een procedure ‘beoordelingsgesprekken’

4.7 Leerlingenparticipatie

Bevordering van de betrokkenheid van leerlingen bij het reilen en zeilen van de school is om meerdere redenen van belang en kan geschieden vanuit diverse motieven. Vanuit pedagogische hoek kan de school worden gezien als een oefenplek voor de jongere op weg naar maatschappelijke zelfstandigheid. Participatie van jongeren draagt echter niet alleen bij aan de opvoeding van jongeren tot democratische medeburgers. Naast opvoedkundige motieven spelen ook andere motieven een rol. Motieven van meer pragmatische en zakelijke aard: de betrokkenheid van jongeren bij de school kan ook een bijdrage leveren aan een open, creatief en veilig leefklimaat. Vanuit organisatorisch oogpunt gezien is het van niet te onderschatten betekenis dat voorzieningen en ontwikkelingen in de school beter afgestemd worden op de leerlingen. De inbreng van de leerlingen kan worden gezien als een belangrijke factor voor de bevordering van de kwaliteit van het onderwijs.

Page 24: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Het gaat goed met leerlingenparticipatie zolang leerlingen het idee hebben dat de school van hén is. Voorwaarde hiervoor is dat er in de school sprake is van communicatie op gelijkwaardig niveau tussen alle betrokkenen: schoolleiding, leerkrachten, onderwijsondersteunend personeel en leerlingen. In de praktijk van de interne communicatie blijkt het nogal eens te schorten aan democratisch gehalte. Pas als leerlingen zien dat er iets met hun commentaar wordt gedaan, wordt de betrokkenheid bij de school gestimuleerd.

Iedere school heeft zijn eigen karakter, organisatie en cultuur. Daarin bestaat grote diversiteit. Naast de formele lijn (waarin sprake is van bijv.een leerlingenraad of een leerlingenstatuut) bestaat er de lijn van de informele participatie. Veel persoonlijke groep- en schoolaangelegenheden worden aangepakt en opgelost via vanzelfsprekende contacten tussen leerlingen, leerkracht en schoolleider, zonder dat een formeel kanaal daarmee wordt belast of daarvoor in het leven wordt geroepen.

4.8 Ouderparticipatie

De Ouderraad

De Ouderraad komt regelmatig bijeen om over allerlei zaken te praten die in en om de school spelen. De ouderraad voert regelmatig overleg met de schoolleiding. De schoolleiding bevordert dat de ouders/verzorgers die zitting hebben in de Ouderraad een goede afspiegeling zijn van de leerlingenpopulatie.

De Medezeggenschapsraad

Het overleg tussen de Medezeggenschapsraad en de schoolleiding heeft een sleutelfunctie in de school. Over zaken die het belang van de school aangaan, heeft de Medezeggenschapsraad instemmingsrecht en adviesrecht. In een tijd van veranderingen en ontwikkelingen is een sterke en evenwichtige medezeggenschapsraad van groot belang. Ouderparticipatie kan onder andere tot uiting komen door gekozen vertegenwoordigers van de ouderraad ook in de Medezeggenschapsraad te laten deelnemen.

5 Scholing

5.1 Incidentenbespreking

Voor personeelsleden van een school kan het goed zijn in groepsverband te spreken over incidenten. Dat gebeurt tijdens een werkbespreking over incidenten. Tijdens deze besprekingen wordt er gebruikgemaakt van een gespreksprotocol met een vaste vorm en duidelijke regels. Sommige personeelsleden hebben een training gevolgd om zo'n gesprek te leiden. De doelen van werkbespreking van incidenten zijn: · het bespreekbaar maken van eigen ervaringen; · gevoelens en gedachten onder woorden brengen; · begrip van collega's krijgen en begrip voor collega's hebben; · afspraken maken over oplossingen via een concreet plan van aanpak. De spelregels van werkbespreking van incidenten zijn: · Iedereen vertelt zijn eigen verhaal. · Persoonlijke informatie blijft binnen de groep. · Iedereen moet vrij kunnen spreken zonder dat er kritiek wordt gegeven. · Er mag geen afbrekende kritiek worden gegeven. · Je eigen beleving staat centraal.

Het plan van aanpak

Aan het einde van de bespreking wordt een plan van aanpak gemaakt. Een plan van aanpak moet worden uitgewerkt omdat op die manier optimaal gebruik wordt gemaakt van de deskundigheid van het team. Daarnaast leidt teamverantwoordelijkheid tot een grotere betrokkenheid bij het werk. Verder wordt de

Page 25: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

motivatie van het team om het plan van aanpak uit te voeren groter als de teamleden zelf de oorzaken en oplossingen hebben aangedragen.

5.2 Agressiehantering

Scholing voor leerlingen

Leerlingen kunnen een belangrijke rol vervullen in het verminderen van agressie op school. Hiervoor is het nodig dat ze inzicht verkrijgen in agressief gedrag van zichzelf en in de omgang met agressief gedrag van anderen. Dit is te bereiken door leerlingen te trainen in het hanteren van agressief gedrag. Dergelijke trainingen worden alleen aangeboden in specifieke gevallen. De schoolleiding beslist in overleg met IB en team of een dergelijke training wenselijk is.

Scholing voor personeel

Behalve dat personeel getraind kan worden in het helpen van leerlingen met het omgaan met agressie, kan personeel ook specifiek worden getraind in de eigen vaardigheden in het hanteren van agressief gedrag. Een training gericht op agressie wordt alleen dan gevolgd wanneer de directie na overleg met bestuur, team en MR dit wenselijk acht.Alle leerkrachten van Op Dreef hebben een BHV training gevolgd.

5.3 Conflicthantering

Constructief omgaan met conflicten is iets wat kan worden aangeleerd en kan worden geoefend. Conflicthantering speelt in elke les een rol en kan in elke les aan de orde komen. Het kan zich richten op zowel de conflictstijlen van leerkrachten, als op de rol die leerlingen kunnen spelen als bemiddelaars in conflicten. Leerkrachten en onderwijsondersteunend personeel worden getraind in groepsverband. Leerlingen kunnen worden getraind door zowel hun eigen leerkrachten die eerst een train-detrainerprogramma hebben gevolgd, als door een trainer van buiten de school. Trainingen conflicthantering worden alleen gevolgd wanneer een specifieke situatie hier aanleiding toe geeft.

5.4 Begeleidingsvaardigheden Coaching

Coaching vindt meestal plaats in de vorm van gesprekken, eventueel gecombineerd met lesbezoek. Een coach zorgt voor instructie, richtlijnen, adviezen en aanmoediging. Daarbij is de coach geen beoordelaar, maar iemand die een spiegel voorhoudt. Een coach helpt de leraar die hij of zij begeleidt bij de ontplooiing van de capaciteiten en vaardigheden van die leraar. Gedragsvaardigheden waar een coach minimaal over moet beschikken, geven de methode van een coach aan: de coach kan een sfeer van ondersteuning scheppen, kan actief luisteren, heeft begrip en toont dat zonder te beoordelen, kan een probleem samen met de leraar analyseren en leert een leraar zijn of haar eigen problemen zelf op te lossen. Een coach moet daarnaast in staat zijn onopvallend lessen te observeren. Voor leerkrachten is onderling lesbezoek ook uitermate leerzaam. Personeelsleden in de school worden, waar nodig, gecoacht.

Collegiale consultatie

Regelmatig intercollegiaal overleg geeft inzicht in elkaars werkwijze en biedt een context om gezamenlijk te werken aan een veilig schoolklimaat waarin iedereen zich gehoord en gezien voelt. Deze vorm van collegiale consultatie vereist gespreksvaardigheden van de deelnemers en gestructureerde bijeenkomsten. Een voordeel van collegiale consultatie is dat het gaat om het uitwisselen van adviezen tussen gelijke partijen.

Omgaan met intimiteit

Page 26: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Over seksualiteit en intimiteit bestaan veel misverstanden, zowel bij leerlingen als bij personeel. Training biedt de mogelijkheid aan personeelsleden om beter te leren omgaan met thema's rond seksualiteit en intimiteit.

5.5 Sociaal emotionele vaardigheden

Sociaal-emotionele vaardigheden zijn belangrijk voor de ontwikkeling van de eigen persoonlijkheid en voor het aangaan van relaties met anderen. Deze vaardigheden hebben invloed op uiteenlopende terreinen als jezelf kennen, contact maken met anderen, rekening houden met anderen, opkomen voor jezelf, ontwikkelen van je talenten, zelfvertrouwen krijgen, je gevoelens uiten, luisteren, doordachte beslissingen nemen, keuzes maken, zeggen wat je wilt, zeggen wat je dwarszit, ruzies oplossen, omgaan met cultuurverschillen, nadenken over risico's, je goed voelen en zinloos geweld voorkomen. Het ontwikkelen van sociaal-emotionele vaardigheden van leerlingen zal het leef-en werkklimaat in de klas en op school verbeteren en het gevoel van veiligheid vergroten.

De school heeft een methode voor de ontwikkeling van sociaal-emotionele vaardigheden van leerlingen, te weten de methode Goed Gedaan. Deze methode is in 2007 ingevoerd en wordt in alle groepen twee-wekelijks behandeld. De methode beschikt over een nieuwsbrief voor ouders en wordt ook in de schoolnieuwsbrief onder de aandacht gebracht.

5.6 Nascholing van personeel

De meeste activiteiten op school zijn gericht op het leerproces en de vorming van leerlingen. De professionaliteit van leerkrachten speelt hierbij een sleutelrol. Zij zullen, naast hun onderwijskundige en pedagogische vaardigheden, ook hun vakinhoudelijke en vakdidactische kennis moeten onderhouden en aanvullen.

In de CAO-PO staat dat leerkrachten worden geacht tien procent van hun betrekkingsomvang te besteden aan nascholing. De nascholing voor leerkrachten kent drie soorten: scholing op het eigen vakgebied, waaronder ook vakdidactiek, algemeen pedagogisch-didactische scholing en specifieke (gedrags)trainingen. Leerkrachten en onderwijsondersteunende personeelsleden krijgen voldoende (na)scholing om op de hoogte te blijven van de nieuwste ontwikkelingen en inzichten op het eigen vakgebied en op onderwijskundig gebied. Voor leerkrachten is een groot scholingsaanbod beschikbaar: • vanuit de landelijke pedagogische centra (zoals APS, CPS en KPC Groep); • vanuit nascholingscentra (bijvoorbeeld RPCZ); • vanuit beroepsgroeporganisaties • vanuit onderwijsvakbonden (zoals AOb, Onderwijsbond CNV); • vanuit universiteiten en hogescholen.

Toezicht

Toezicht is van invloed op de veiligheid omdat het incidenten kan helpen voorkomen en omdat het doeltreffend optreden bij incidenten kan bevorderen. Voor het gevoel van veiligheid van leerlingen en een prettig leerklimaat is effectief toezicht van groot belang. Elk personeelslid op school heeft op een of andere manier een toezichthoudende taak, zowel binnen als buiten de lessen. Het is voor alle personeelsleden duidelijk wat hun toezichthoudende taak inhoudt. Toezicht wordt uitgevoerd door leerkrachten. Hiervoor is een rooster gemaakt waar alle betrokkenen kennis van hebben. Bij verhindering wordt overleg gepleegd met degene die belast is met het opstellen van het rooster. Tijdens de surveillance wordt aandacht besteed aan naleving van de regels, met bijzondere aandacht voor de volgende punten: • hoe leerlingen met elkaar omgaan; • dat vechtpartijen worden voorkomen of snel worden gestopt; • dat risicoplaatsen zoals onzichtbare hoeken, de fietsenstalling en dergelijke extra in de gaten worden gehouden; • dat leerlingen hun rommel opruimen;

Page 27: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

• dat leerlingen netjes omgaan met spullen van de school; • dat leerlingen die eten en drinken zich op de daarvoor aangewezen plaatsen bevinden; • dat personen die niet in en om de school thuishoren, zich niet onder de leerlingen begeven; • nooduitgangen niet geblokkeerd zijn.

6 Sancties

6.1 Leerlingen Een sanctie is een punitieve reactie op het overtreden van de wet of de schoolregels door een als personeel of als leerling aan de school verbonden persoon. Die school-en gedragsregels staan o.a. omschreven in de schoolgids en het zorgbeleidsplan. Er worden verschillende sancties met een officieel karakter toegelicht, dat wil zeggen sancties die worden geregistreerd en die situatieoverstijgend zijn. Het gaat hier om sancties die kunnen worden opgelegd aan leerlingen van de school.

Sancties algemeen

• Officiële sancties beginnen over het algemeen pas na het falen van eventuele eerdere onofficiële maatregelen, vooral in het geval van lichte overtredingen. Het opleggen van een officiële sanctie is een laatste middel om te proberen ongewenst gedrag te stoppen of te bestraffen. Het is een machtsmiddel en met machtsmiddelen moet altijd zorgvuldig worden omgegaan. • Officiële sancties moeten worden afgehandeld door of namens de schoolleiding. De leraar kan worden betrokken bij het bepalen van de sanctie, tenzij deze te zeer bij de zaak betrokken is geweest. Tot schorsing en verwijdering kan slechts door het bestuur van de school worden beslist. Echter in de praktijk vertegenwoordigt de schoolleiding meestal het bestuur. • Als het moet komen tot het opleggen van een officiële sanctie, is het van groot belang dat er een aantal beginselen in acht wordt genomen, waaronder het beginsel van subsidiariteit en het beginsel van proportionaliteit. Subsidiariteit wil zeggen: geen sanctie moet worden opgelegd, indien er een (minder schadelijk) alternatief is om het probleem op te lossen. Over het algemeen bestaan er immers ook minder onaangename manieren om duidelijk te maken dat bepaald gedrag niet gewenst is. Proportionaliteit wil zeggen: de sanctie moet redelijkerwijs in verhouding zijn met de overtreding. In dit kader is het ook van belang om in geval van herhaaldelijke vergelijkbare lichte overtredingen sancties op te bouwen. Het is namelijk niet proportioneel wanneer opgebouwde irritaties over herhaaldelijke kleine overtredingen leiden tot een plotselinge zware officiële sanctie, zonder dat er eerder iets over is gezegd. • Uitleg aan de overtreder is van groot belang voor diens inzicht in de negatieve kanten van zijn of haar onacceptabele gedrag. Wanneer dit inzicht er is, zal een sanctie meestal ook worden begrepen. Acceptatie van het hoe en waarom van een sanctie is van groot belang voor de effectiviteit van de sanctie. Verder is het van belang dat ook de melder van de overtreding en de slachtoffers op de hoogte worden gehouden. • De onderzoeksplicht van de schoolleiding naar de aanleiding en de gegrondheid van de sanctie neemt toe naarmate de sanctie zwaarder is. • Elke sanctie kan worden aangevuld met de opdracht aan de overtreder tot het herstellen of vergoeden van de eventueel door de overtreder veroorzaakte schade of, indien hieraan geen gehoor wordt gegeven, het aansprakelijk stellen van de overtreder voor diens onrechtmatige daad. Wanneer de overtreder zijn best heeft gedaan de schade zoveel mogelijk weg te nemen, kan dit de noodzaak van het opleggen van een officiële sanctie wel wegnemen of verminderen. • In gevallen waarbij de politie is ingeschakeld, zal met de eventuele actie van politie of justitie rekening moeten worden gehouden bij het opleggen van een sanctie omdat het in het Nederlandse recht niet is toegestaan iemand twee maal te vervolgen en te straffen voor hetzelfde feit, tenzij er geheel nieuwe omstandigheden aan het licht zijn gekomen.

Page 28: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

NB In deze paragraaf wordt met het woord 'overtreding' niet een overtreding in de zin van het Wetboek van Strafrecht (als tegenover een misdrijf) bedoeld, maar een overtreding van schoolregels en/of van de wet (dit kan dus ook een misdrijf betreffen).

Schorsing

Schorsing kan plaatsvinden bij het negeren van (een) eerder opgelegde officiële sanctie(s) of bij het begaan van een zware of zeer zware overtreding. Deze sanctie bestaat uit het voor bepaalde tijd met een maximum van één week schorsen van de overtreder en een gesprek met de ouders/verzorgers. In de praktijk zal de schoolleiding meestal het bestuur vertegenwoordigen. Deze hoort de overtreder om de gegrondheid van een schorsing te onderzoeken en bekrachtigt de schorsing indien deze gegrond is. Indien het horen twijfel brengt over de gegrondheid van de sanctie, wordt ook de sanctieoplegger of klager gehoord, en eventueel andere betrokkenen. Een sanctie wordt officieel opgelegd door het bestuur die het besluit tot de schorsing schriftelijk aan de ouders van overtreder overhandigt en mondeling toelicht. Bij een schorsing van een leerling van meer dan één dag is het bestuur verplicht de inspectie schriftelijk en met opgave van redenen van de schorsing op de hoogte te brengen. Tijdens de schorsing volgt de leerling een vervangend onderwijsprogramma. Dit gebeurt bij voorkeur op school. Hiervan wordt slechts afgeweken indien de aanleiding tot het schorsen ervoor zorgt dat een tijdelijk toegangsverbod van de overtreder tot de school noodzakelijk is of indien er een beter alternatief is.

Verwijdering

Definitieve verwijdering kan plaatsvinden bij het veelvuldig negeren van eerder opgelegde officiële sancties of bij het begaan van een zeer zware overtreding. De overtreder wordt naar de schoolleiding gestuurd die in de praktijk meestal het bestuur vertegenwoordigt. Deze hoort de overtreder om de gegrondheid van een verwijdering te onderzoeken. Ook de klager en eventueel andere betrokkenen worden gehoord.

Voorafgaand aan het besluit wordt de leerling en zijn/haar ouders, in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord. Het besluit tot definitieve verwijdering van een leerling wordt schriftelijk en met opgave van redenen aan de leerling en diens ouders/verzorgers, bekend gemaakt. Voorafgaand heeft de school de inspanningsverplichting om de leerling te plaatsen op een andere school. Als aantoonbaar gedurende acht weken zonder succes is gezocht kan tot definitieve verwijdering worden overgegaan. Van de definitieve verwijdering van een leerling stelt de schoolleiding de inspectie schriftelijk en met opgave van redenen in kennis. Een kopie van deze kennisgeving wordt aan de leerplichtambtenaar van de woongemeente van de leerling worden verzonden. De verwijdering wordt geregistreerd en kenbaar gemaakt aan het personeel en de klas(sen).

6.2 Personeel Een sanctie is een punitieve reactie op het overtreden van de wet of de schoolregels door een als personeel of als leerling aan de school verbonden persoon. Er worden verschillende sancties met een officieel karakter toegelicht, dat wil zeggen: sancties die worden geregistreerd en die situatieoverstijgend zijn. Het gaat hier om sancties die kunnen worden opgelegd aan personeelsleden van de school.

Sancties

• Officiële sancties beginnen over het algemeen pas na het falen van eventuele eerdere onofficiële maatregelen, vooral in het geval van lichte overtredingen. Het opleggen van een officiële sanctie is een laatste middel om te proberen ongewenst gedrag te stoppen of te bestraffen. Het is een machtsmiddel en met machtsmiddelen moet altijd zorgvuldig worden omgegaan. • Officiële sancties worden afgehandeld door of namens de schoolleiding. Tot schorsing en ontslag kan officieel slechts door of namens het bestuur van de school worden beslist. In de praktijk vertegenwoordigt de algemeen directeur het bestuur. • Als het moet komen tot het opleggen van een officiële sanctie, is het van groot belang dat er een aantal beginselen in acht wordt genomen, waaronder het beginsel van subsidiariteit en het beginsel van

Page 29: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

proportionaliteit. Subsidiariteit wil zeggen: geen sanctie moet worden opgelegd, indien er een (minder schadelijk) alternatief is om het probleem op te lossen. Over het algemeen bestaan er immers ook minder onaangename manieren om duidelijk te maken dat bepaald gedrag niet gewenst is. Proportionaliteit wil zeggen: de sanctie moet redelijkerwijs in verhouding zijn met de overtreding. In dit kader is het van ook belang in geval van herhaaldelijke vergelijkbare lichte overtredingen sancties op te bouwen. Het is namelijk niet proportioneel wanneer opgebouwde irritaties over herhaaldelijke kleine overtredingen leiden tot een plotselinge zware officiële sanctie, zonder dat er eerder iets over is gezegd. • Uitleg aan de overtreder is van groot belang voor diens inzicht in de negatieve kanten van zijn of haar onacceptabele gedrag. Wanneer dit inzicht er is, zal een sanctie meestal ook worden begrepen. Acceptatie van het hoe en waarom van een sanctie is van groot belang voor de effectiviteit van de sanctie. Verder is het van belang dat ook de melder van de overtreding en vooral de slachtoffers op de hoogte worden gehouden van de afwikkeling van de zaak. • De onderzoeksplicht van de schoolleiding naar de aanleiding en de gegrondheid van de sanctie neemt toe naarmate de sanctie zwaarder is. • Elke sanctie kan worden aangevuld met de opdracht aan de overtreder tot het herstellen of vergoeden van de eventueel door de overtreder veroorzaakte schade of, indien hieraan geen gehoor wordt gegeven, het aansprakelijk stellen van de overtreder voor diens onrechtmatige daad. Wanneer de overtreder echter zijn best heeft gedaan de schade zo veel mogelijk weg te nemen, kan dit wel de noodzaak van het opleggen van een officiële sanctie wegnemen of verminderen. • In gevallen waarbij de politie is ingeschakeld, zal met de eventuele actie van politie of justitie rekening moeten worden gehouden bij het opleggen van een sanctie omdat in het Nederlandse recht het niet is toegestaan om iemand twee maal te vervolgen en te straffen voor hetzelfde feit, tenzij er geheel nieuwe omstandigheden aan het licht zijn gekomen.

NB In deze paragraaf wordt met het woord 'overtreding' niet een overtreding in de zin van het Wetboek van Strafrecht (als tegenover een misdrijf) bedoeld, maar een overtreding van schoolregels en/of van de wet (dit kan dus ook een misdrijf betreffen).

Waarschuwing • Een officiële waarschuwing wordt gegeven bij een zeer sterk vermoeden van een toekomstige overtreding of bij het begaan van een lichte of middelzware overtreding. De overtreder wordt voor de waarschuwing bij de schoolleiding geroepen. De schoolleiding hoort de overtreder om de gegrondheid van deze sanctie te onderzoeken en geeft een waarschuwing indien zij dit een passende sanctie vindt op de overtreding. Indien het horen twijfel brengt over de gegrondheid van de sanctie, wordt ook de klager of melder van de overtreding gehoord, en eventueel andere betrokkenen. Indien de schoolleiding geen of een andere sanctie gepaster vindt, wordt de sanctie aangepast. • Het opleggen van de officiële waarschuwing gebeurt door of namens de schoolleiding die de waarschuwing schriftelijk aan de overtreder overhandigt en mondeling toelicht. In het gesprek wordt duidelijk gemaakt dat de sanctie wordt geregistreerd en kenbaar wordt gemaakt aan de schoolleiding en eventueel aan het bevoegd gezag. Ook wordt duidelijk gemaakt wat de mogelijke gevolgen zijn van het negeren van deze sanctie. De aanleiding voor de waarschuwing zal meestal een klacht zijn. • De waarschuwing wordt geregistreerd en kenbaar gemaakt aan de schoolleiding en eventueel aan de algemeen directeur.

Berisping

• Een berisping wordt gegeven bij het negeren van (een) eerder gegeven officiële waarschuwing(en) of bij het begaan van een middelzware of zware overtreding. De berisping is in feite een tweede waarschuwing, verzwaard met de mededelingen dat het overtredende gedrag in sterke mate wordt afgekeurd en dat dit mogelijk de laatste stap is voordat er wordt geschorst. De overtreder wordt voor de berisping bij de algemeen directeur geroepen. Die hoort de overtreder om de gegrondheid van de sanctie te onderzoeken en geeft de berisping indien hij dit een passende sanctie vindt. Indien het horen twijfel brengt over de gegrondheid van de sanctie, wordt ook de sanctieoplegger of de klager gehoord, en eventueel andere betrokkenen. Indien de algemeen directeur geen of een andere sanctie gepaster vindt,

Page 30: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

wordt de sanctie aangepast. • Het opleggen van de berisping gebeurt door de algemeen directeur die de berisping schriftelijk aan de overtreder overhandigt en mondeling toelicht. In het gesprek wordt duidelijk gemaakt dat de sanctie wordt geregistreerd. Ook wordt duidelijk gemaakt wat de mogelijke gevolgen zijn van het negeren van deze sanctie.

Schorsing

• Schorsing kan plaatsvinden bij het negeren van (een) eerder opgelegde officiële sanctie(s) of bij het begaan van een zware of zeer zware overtreding. Deze sanctie bestaat uit het schorsen van de overtreder en een gesprek met de algemeen directeur. Die hoort de overtreder om de gegrodheid van een schorsing te onderzoeken en schorst indien hij dit een passende sanctie vindt. Indien het horen twijfel brengt over de gegrondheid van de sanctie, wordt ook de sanctieoplegger of klager gehoord, en eventueel andere betrokkenen. Indien de algemeen directeur geen of een andere sanctie gepaster vindt, wordt de sanctie aangepast. • Deze sanctie wordt officieel opgelegd door de algemeen directeur die het besluit tot de schorsing schriftelijk aan de overtreder overhandigt en mondeling toelicht. In het gesprek wordt duidelijk gemaakt dat de sanctie wordt geregistreerd. Ook wordt duidelijk gemaakt wat de mogelijke gevolgen zijn van het negeren van deze sanctie.

Ontslag

• Een ontslagprocedure kan worden gestart in geval van het veelvuldig negeren van eerder opgelegde officiële sancties of het begaan van een zeer zware overtreding, waardoor het redelijkerwijs niet meer mogelijk is dat de overtreder op school blijft werken. De overtreder wordt naar de directeur gestuurd. Deze hoort de overtreder om de noodzaak van het ontslag te onderzoeken en start de ontslagprocedure indien hij dat noodzakelijk vindt. Ook de klager of melder en andere betrokkenen worden gehoord. Indien de algemeen directeur van oordeel is dat met een minder zware sanctie kan volstaan, wordt de sanctie aangepast. • Deze sanctie wordt officieel opgelegd door de algemeen directeur die het besluit tot het ontslag schriftelijk aan de overtreder overhandigt en mondeling toelicht. In het gesprek wordt duidelijk gemaakt dat de sanctie wordt geregistreerd en eventueel aan toekomstige werkgevers van de overtreder, indien deze daarnaar zouden informeren. • Bij voorkeur wordt eerst de kans geboden tot vrijwillig ontslag, voordat tot gedwongen ontslag wordt overgegaan. Uiteraard worden bij het ontslag alle regels betreffende het arbeidsrecht in acht genomen. Het wettelijk ontslagrecht is neergelegd in afdeling 9 van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek (art. 7:667-7:686 BW) en in Hoofdstuk 3 van de CAO PO.

6.3 Ouders

Het gedrag van ouders kan aanleiding zijn om een sanctie te treffen tegen hun kind(eren). Wanneer sprake is van lichamelijke bedreiging of het anderszins creëren van een onveilige situatie voor personeel en/of leerlingen, kan – op basis van jurisprudentie – zelfs overgegaan worden tot verwijdering van het desbetreffende kind (de kinderen).

7 Incidentenregistratie

7.1 Doelen

Het einddoel van een systematische registratie van incidenten is de feitelijke veiligheid op school te (kunnen) verbeteren. Op de scholen waar uitdraaien worden gemaakt van de ingevoerde incidenten kunnen de rapporten die daarvan het resultaat zijn, worden gebruikt om trends te ontdekken. Door te vergelijken kan een school immers vaststellen of bepaalde incidenten vaker dan gemiddeld voorkomen en wellicht apart aangepakt dienen te worden. Er is de mogelijkheid om incidentenregistratie te koppelen aan het leerlingvolgsysteem. Het doel is dan niet zozeer overzicht te krijgen van alle incidenten die op school plaatsvinden, om op basis daarvan beleid

Page 31: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

te ontwikkelen, maar om per leerling een overzicht te krijgen van de incidenten waar hij of zij bij betrokken is geweest. Daarbij moet uiteraard wel een goede waarborg kunnen worden gegeven voor de bescherming van gegevens en de privacy van alle betrokken leerlingen.

7.2 Organisatie

Het incidentenregistratiesysteem dat wordt gebruikt is minder belangrijk dan de organisatie en de cultuur eromheen. Er zijn namelijk nogal wat drempels die moeten worden genomen voordat een incident ook echt in het registratiesysteem wordt ingevoerd. Alleen als er op een school de cultuur heerst dat incidenten moeten worden geregistreerd, is er een kans dat het ook echt gebeurt. Vervolgens moet er een organisatie zijn die registratie mogelijk maakt: er moeten formulieren klaarliggen en er moet iemand zijn die verantwoordelijk is voor de registratie. De volgende drempel wordt gevormd door het systeem zelf: het systeem moet prettig zijn in het gebruik en het moet de gewenste resultaten opleveren. Daarna moeten, na invoer van de incidenten in het systeem, dezelfde drempels nogmaals worden overwonnen, wil het tot een concrete aanpak van de problemen komen. Het meest voor de hand liggend is dat de incidentenregistratie door de veiligheidscoördinator wordt uitgevoerd en dat deze ook de beheerder is van de registratie. De school maakt gebruik van een systematische vorm van incidentenregistratie.

7.3 Incidenten

Incidenten zijn er in vele soorten en maten: een pesterij, een diefstal, een ruzie, een ingeslagen ruit het zijn allemaal incidenten. Sommige incidenten, zoals ruzie, komen dagelijks voor op school en andere zijn minder vaak aan de orde. De meeste incidenten die geregistreerd zijn, vinden plaats in het schoolgebouw (lokaal, gang, gymzaal) of op het schoolplein. In de lokalen blijken regelmatig incidenten plaats te vinden, voornamelijk diefstallen. Vechtpartijen spelen zich meestal af in de gang, op het plein of buiten het schoolterrein. Incidenten op routes van en naar school komen slechts weinig in de registratie terecht. Alleen de meest ernstige incidenten blijken te worden geregistreerd. Het is dus goed mogelijk dat er meer mis gaat onderweg, maar in de meeste gevallen bereikt deze informatie de schoolleiding niet of ziet hij of zij het niet als zijn of haar taak incidenten van buiten de school te registreren. Voor een goed overzicht van wat er in en om de school gebeurt en voor inzicht in de mogelijke verbanden tussen verschillende incidenten, is het echter aan te bevelen ook de incidenten op de routes van en naar school te registreren.

7.4 Voorwaarden

Voor een goed werkend incidentenregistratiesysteem moet aan de volgende randvoorwaarden worden voldaan: • het is duidelijk wie verantwoordelijk is of zijn voor het verzamelen en invoeren van incidenten binnen de school; • intern is goed afgesproken welke typen incidenten wel en welke niet worden geregistreerd; • het feit dat er geregistreerd wordt en informatie over welke incidenten worden geregistreerd en over hoe de meldingsprocedure er precies uitziet, wordt intern duidelijk gemaakt aan zowel personeelsleden als leerlingen (en hun ouders/verzorgers); • ook voor sommige externen, zoals andere scholen en/of politie kan het belangrijk zijn hen op de hoogte te brengen van het bestaande incidentenregistratiesysteem; • het systeem is zowel incidentgericht als persoonsgericht. Concreet is het dus mogelijk om -al dan niet gekoppeld aan het leerlingvolgsysteem -uitdraaien per leerling of per groep leerlingen te maken; • privacy blijft te allen tijde gewaarborgd.

8 Klachtenregelingen

8.1 Algemene klachtenregeling

De inwerkingtreding van de Kwaliteitswet heeft onder meer betekend dat schoolbesturen sinds 1 augustus 1998 verplicht zijn een klachtenregeling vast te stellen en in te voeren. Volgens deze wet kunnen leerlingen en hun ouders/verzorgers klachten indienen over gedragingen en beslissingen of het nalaten

Page 32: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

daarvan van het bestuur en het personeel van de school. Het klachtrecht heeft een belangrijke signaalfunctie met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs. Door middel van de klachtenregeling ontvangen het bevoegd gezag en de school signalen die hen kunnen ondersteunen bij het verbeteren van het onderwijs en de gang van zaken op school. In het voorjaar van 1998 verscheen de modelklachtenregeling voor het openbaar en bijzonder primair en het voortgezet onderwijs. De modelklachtenregeling is het resultaat van de gezamenlijke inspanningen van de landelijke organisaties van besturen, ouders/verzorgers, schoolleiders en de onderwijsvakorganisaties. De modelregeling is op bovenschools niveau bewerkt tot een eigen regeling. In de bijlagen is de regeling opgenomen.

8.2 Klachtenregeling seksuele intimidatie

De inwerkingtreding van de Kwaliteitswet heeft onder meer betekend dat schoolbesturen sinds 1 augustus 1998 verplicht zijn een (algemene) klachtenregeling vast te stellen en in te voeren. Wegens de speciale aard van gevallen van seksuele intimidatie, zoals de gevoeligheid van het onderwerp, de machtsongelijkheid waarvan meestal sprake is en de kwetsbaarheid van de leerling, is het dringend gewenst naast een algemene klachtenregeling ook een klachtenregeling voor seksuele intimidatie te hebben. Zo kunnen klachten over seksuele intimidatie gerichter worden behandeld. In artikel 4 Arbowet wordt bovendien expliciet vermeld dat de werkgever moet zorgen voor de bescherming (van leerlingen) tegen seksuele intimidatie. In de bijlagen is een klachtenregeling opgenomen.

8.3 Rehabilitatie

Als na justitieel onderzoek blijkt dat de klacht op valse gronden is ingediend, kan het bestuur de aangeklaagde een rehabilitatietraject aanbieden. Dat traject wordt samengesteld in overleg met de valselijk beschuldigde. Mogelijke onderdelen van dat traject zijn een brief aan de ouders/verzorgers, een teamgesprek, al dan niet in aanwezigheid van de vals beschuldigde. Het bestuur kan tevens maatregelen treffen jegens de persoon die de valse beschuldiging heeft geuit. Dit kan variëren van de eis dat in het openbaar excuses worden aangeboden tot schorsing of verwijdering (van de leerling). De aangeklaagde kan over een incorrecte behandeling door het bestuur een klacht indienen bij de klachtencommissie. De aangeklaagde wordt daarmee klager.

9 Kwaliteitshandhaving

9.1 Toetsing

Er zijn grote voordelen verbonden aan een goede kwaliteitshandhaving van het veiligheidsbeleid. Om te beginnen wordt het welzijn van personeelsleden en leerlingen erdoor geoptimaliseerd. Ten tweede wordt hiermee aan derden, zoals de ouders/verzorgers, de Onderwijsinspectie en andere belanghebbenden, duidelijk gemaakt dat de school gezondheid, veiligheid en welzijn hoog in het vaandel heeft staan. In de derde plaats kan een school met een gedegen veiligheidsbeleid aan Arbodiensten en vergelijkbare instellingen gerichter advies vragen en kunnen die instellingen op hun beurt ook beter advies geven. Ten vierde voldoet een school met een goede kwaliteitshandhaving van het veiligheidsbeleid aan de wettelijke verplichtingen. In de vijfde en laatste plaats wordt er hierdoor gericht gewerkt aan het terugdringen van ziekteverzuim en het verminderen van vervangingskosten. De school toetst de kwaliteit van het veiligheidsbeleid regelmatig.

9.2 Instrumenten

Er zijn allerlei instrumenten waarmee de kwaliteit van het veiligheidsbeleid continu kan worden getoetst. Hieronder staan de belangrijkste op een rij. 1. Arbo-jaarplan en Arbo-jaarverslag 2. Arbo-dienst 3. Arbo-coördinator en Arbo-commissie 4. Risicoinventarisatie en -evaluatie 5. Controle door de Arbeidsinspectie

Page 33: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

6. Controle door de Voedsel en Warenautoriteit 7. Toezichtkader Onderwijsinspectie 8. De Medezeggenschapsraad 9. Functioneringsgesprekken De volgende toetsingsinstrumenten worden door de school toegepast.

1 Arbo-plan

Het Arbo-beleidsplan is een stuk voor de lange termijn. Erin verwerkt een planmatige, concretiserende en praktisch uitvoerbare uitwerking gebaseerd op een actuele risicoinventarisatie en-evaluatie. Het beleidsplan wordt goedgekeurd door de Medezeggenschapsraad. Het arbobeleidsplan wordt jaarlijks geëvalueerd en conclusies uit de evaluatie worden meegenomen voor de uitvoering van het komend jaar.

2 Arbo-dienst

De school is aangesloten bij de Arbo Unie. Deze dienst bemoeit zich meestal met ziekteverzuim, maar kan ook goed worden ingeschakeld bij andere Arbo-zaken omdat deze dienst meestal, naast medici en maatschappelijk werkers, ook deskundige arbeidsspecialisten in dienst heeft. De Arbo-dienst werkt met vaste protocollen ziekteverzuim en bewaakt op die manier een deel van de kwaliteit van het werk.

3 Arbo-coördinator en Arbo-commissie

De Arbo-coördinator cq schoolleiding van de school vervult een belangrijke rol bij de bewaking van de kwaliteit. De arbocoordinator zorgt ervoor dat arbo-gerelateerde zaken op de Agenda komen en daar waar actueel, aangepakt worden.

4 Risicoinventarisatie en –evaluatie (RI&E)

De school is verplicht regelmatig een RI&E te houden. Het kunnen uitvoeren van een RI&E vereist een Arbo-brede deskundigheid. daarbij is deskundige ondersteuning van de school door de Arbo-dienst gewenst. De dienst zal ook adviseren bij prioriteitstelling van de te nemen maatregelen.

5 Controle door de Arbeidsinspectie

Een klacht van een personeelslid of van de Medezeggenschapsraad kan voor de Arbeidsinspectie aanleiding zijn de school te bezoeken. Bij een ernstig ongeval, zoals een ongeval waarbij door de ernst van de lichamelijke schade ziekenhuisopname noodzakelijk is, komt de Arbeidsinspectie in ieder geval. Daarnaast bezoekt de Arbeidsinspectie in toenemende mate uit eigen beweging de scholen. Bij dit bezoek wordt altijd ook de medezeggenschapsraad uitgenodigd.

6 Controle door de Voedsel en warenautoriteit

Deze dienst onderzoekt onder andere de kwaliteit van de speelpleinen en de toestellen die zich daarop bevinden. Wanneer dit leidt tot onveilige situaties wordt rapport opgemaakt en krijgt de school een paar maanden te tijd om de gebreken te verhelpen.

7 Toezichtkader Onderwijsinspectie

Veiligheid is opgenomen in de toezichtkaders van de Onderwijsinspectie, onder het kwaliteitsaspect schoolklimaat. De beoordeling van het kwaliteitsaspect schoolklimaat vindt plaats aan de hand van zes indicatoren: · personeelsleden en leerlingen gaan op een positieve manier met elkaar om; · de school zorgt voor een aangename en motiverende omgeving voor leerlingen; · de school zorgt voor een aangename en stimulerende werkomgeving voor personeelsleden; · de school stimuleert de betrokkenheid van ouders en verzorgers;

Page 34: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

· de school speelt een functionele rol binnen de lokale en regionale gemeenschap; · de school zorgt voor veiligheid.

8 De Medezeggenschapsraad (MR)

De MR heeft eigen en uitgebreide bevoegdheden op het terrein van veiligheid. Bij Arbeidsinspectiezaken wordt de MR steeds ingelicht. De raad moet het Arbo-jaarplan en het Arbo-jaarverslag goedkeuren. Zowel in de Arbo-wet als in de Wet medezeggenschap onderwijs zijn de bevoegdheden van de MR opgenomen. Deze bevoegdheden hebben meestal het hoogste niveau, namelijk het instemmingsrecht (personeelsgeleding).

9 Functioneringsgesprekken

Door het open karakter van functioneringsgesprekken zijn zij voor de schoolleiding een goed middel om te weten te komen welke gevoelens van onveiligheid er bij het personeel leven en welke maatregelen ter verbetering werkzaam kunnen zijn.

9.3 Risico inventarisatie en evaluatie (RI&E) De controle en handhaving van de Arbeidsinspectie richt zich niet op de kwaliteit en inhoud van de RI&E. De toetsing van de RI&E en advisering over het plan van aanpak is namelijk een taak van een gecertificeerde Arbo-dienst. Tijdens een inspectie (actief of reactief) verifieert de inspecteur in principe: • of geconstateerde overtredingen in de RI&E zijn opgenomen als risico; • of de werkgever beschikt over een door een gecertificeerde Arbo-dienst getoetste RI&E; • of de Arbo-dienst advies heeft uitgebracht ten aanzien van het plan van aanpak.

Handhavingsbeleid Arbeidsinspectie: RI&E

(1) Indien een school niet beschikt over een RI&E, wordt er direct een boete aangezegd. (2) Indien een school wel beschikt over een RI&E, maar deze is niet getoetst door een gecertificeerde Arbo-dienst, wordt er direct een boete aangezegd. De toetsing door een Arbo-dienst blijkt uit een door de Arbo-dienst zelf opgestelde RI&E en een handtekening of een schrijven waaruit blijkt dat de betreffende RI&E is getoetst op volledigheid en betrouwbaarheid door een gecertificeerde Arbo-dienst. Verder wordt er door de Arbo-dienst een advies uitgebracht dat ingaat op het plan van aanpak. (3) Indien de school wel een RI&E heeft, maar deze niet is getoetst door een gecertificeerde Arbo-dienst en de school zich kan beroepen op aantoonbare overmacht, dan wordt er een waarschuwing gegeven. De school dient ter plekke de reden van overmacht te kunnen tonen met behulp van een schriftelijke reactie van de betreffende Arbo-dienst. In deze gevallen wordt een waarschuwing gegeven met een termijn van maximaal drie maanden. Wanneer bij controle de werkgever nog niet beschikt over een getoetste RI&E, wordt er een boete aangezegd. (4) Indien bij de inspectie wordt geconstateerd dat de RI&E onvolledig is, wordt er een waarschuwing gegeven met een termijn van drie maanden. Van onvolledigheid van een door de gecertificeerde Arbo-dienst getoetste RI&E is bijvoorbeeld sprake indien: • geconstateerde overtredingen niet zijn opgenomen als risico in de RI&E; • geen aandacht wordt besteed aan de registratie van arbeidsongevallen; • geen aandacht wordt besteed aan arbeids- en rusttijden; • het plan van aanpak geen deel uitmaakt van de RI&E; • in het plan van aanpak geen rekening wordt gehouden met eventuele sectorale convenantafspraken; • in het plan van aanpak geen termijnen zijn genoemd met betrekking tot de uitvoering en realisatie van de te nemen maatregelen; Op grond van de evaluatie van een risico, kan in het plan van aanpak worden opgenomen dat, gekoppeld aan een bepaalde termijn, aanvullend onderzoek of metingen noodzakelijk zijn om het betreffende risico definitief te kunnen beoordelen. Zolang dit onderzoek of deze metingen nog niet is of zijn uitgevoerd, dient de school volgens de arbeidshygiënische strategie maatregelen te treffen om het risico in maximale vorm te beheersen. Indien niet uitgevoerd door de Arbo-dienst zelf, dienen metingen of onderzoeken voor de RI&E door de Arbo-dienst te worden getoetst of gevalideerd. De Arbo-dienst doet de metingen of het

Page 35: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

onderzoek dus niet over, maar de gecertificeerde deskundigen zullen een oordeel geven over de resultaten daarvan en een advies uitbrengen aan de school over eventueel te nemen maatregelen. De school is eindverantwoordelijk voor de RI&E en het plan van aanpak. Als blijkt dat de door de inspectie geconstateerde overtredingen in de RI&E zijn opgenomen als aanwezige risico's en als vervolgens in het plan van aanpak maatregelen met een adequate termijnstelling ter eliminatie of beperking van deze risico's zijn vastgelegd, is voor de Arbeidsinspectie de RI&E volledig.

Bijzondere inventarisatieverplichtingen

Met betrekking tot nader in de wet- en regelgeving vastgelegde onderwerpen gelden bijzondere verplichtingen ten aanzien van de RI&E. Het betreft hier: • bijzondere groepen medewerkers zoals jeugdigen, zwangere werknemers en werknemers tijdens de lactatie, uitzendkrachten en stagiairs; • gevaarlijke stoffen in het algemeen; • kankerverwekkende stoffen in het algemeen; • asbest en asbesthoudende producten; • thuiswerk met gevaarlijke stoffen; • fysieke belasting; • beeldschermwerk; • geluid; • persoonlijke beschermingsmiddelen; • specifieke arbeidsmiddelen.

Strategieën

Wil een toetsing succes hebben en goed uitpakken, dan is een goede strategie belangrijk. Een goede strategie voor toetsing van de kwaliteit van het veiligheidsbeleid houdt het volgende in: • niet wachten op inspectie van buiten, maar als schoolleiding zelf het voortouw nemen door zelfonderzoek; • draagvlak verwerven door goede voorlichting en voldoende aandacht; • er niet van uitgaan dat de toetsing een eindpunt is, maar meteen na evaluatie aan verbeterplannen werken, eventueel met ondersteuning van externe deskundigen; • steeds in gesprek blijven met de Medezeggenschapsraad, de Arbo-coördinator, Arbo-commissie, zodat er geen onverwachte weerstanden optreden; • er op letten dat het toetsingsinstrument slechts een middel is om mankementen bloot te leggen en dat het in feite gaat om de mankementen zelf; • zo veel mogelijk delegeren: veiligheidsbeleid is een zaak van het gehele personeel.

Evaluatie

Er zijn grote voordelen verbonden aan een goede kwaliteitshandhaving van het veiligheidsbeleid. De evaluatie van een proces of planning in het veiligheidsbeleid van de school lijkt een sluitstuk, maar is tegelijk het begin van een nieuwe planning na herziening van het proces of de planning. Men spreekt daarom ook wel van een kwaliteitscyclus: het steeds opnieuw doorlopen van toetsing, evaluatie en herziening. Bij de evaluatie van het veiligheidsbeleid van de school, kan het doornemen van de volgende vragen hulp bieden. Daarbij zijn de belangrijkste vragen steeds wat de plannen waren, wat er is bereikt en wat de gevolgen zijn. (1) Welke actie- of jaarplannen heeft de school? • Arbo-jaarplan of Arbo-actieplan • lijst aandachtspunten volgens het schoolveiligheidsplan • besluiten personeelsvergadering, Medezeggenschapsraad en dergelijke • afspraken met de Arbeidsinspectie (directe opdrachten of in een rapport) • afspraken met de Onderwijsinspectie (verbeterpunten) · jaarkeuringen apparaten (zoals gereedschap, gymtoestellen, installaties) · onderhoudsplannen · herziening draaiboeken en protocollen

Page 36: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

· ontruimingsoefeningen • begeleidingsplan nieuwe leraren • tijdschema functionerings- en beoordelingsgesprekken • taakbeleid • tijdschema incidentbesprekingen door leerlingen en personeel

(2) Welke plannen zijn uitgevoerd en welke niet? (3) Welke delen uit welke plannen zijn wel of niet uitgevoerd? (4) Wat zijn de oorzaken van het niet of niet volledig uitvoeren van de plannen? (5) Wie zijn verantwoordelijk voor het niet of niet volledig uitvoeren van de plannen? (6) Hoe kan de achterstand in de uitvoering van de plannen worden weggewerkt? (7) Welke volgorde is van belang bij het wegwerken van de achterstand? (8) Wat is de schade die is opgetreden of nog kan optreden als gevolg van het niet (compleet) uitvoeren van de plannen? (9) Met welke instanties of groeperingen moet worden overlegd (zoals Arbeidsinspectie, Onderwijsinspectie, personeelsvergadering, Medezeggenschapsraad)? (10) Zijn er nog andere consequenties van het niet compleet uitvoeren van de plannen? (11) Wat kan aan die consequenties worden gedaan?

Herziening

Een goed veiligheidsbeleid dient met enige regelmaat te worden herzien. Vaak is het moeilijk de consequenties van herzieningen te overzien en te verhinderen dat er nieuwe problemen ontstaan. Om deze moeilijkheden waar mogelijk te voorkomen of te verkleinen, dient de schoolleiding ervaren medewerkers te raadplegen die dicht op het werk staan en toch enig overzicht hebben, zoals Arbocoördinatoren en de preventiemedewerker. Als eenmaal bekend is wat de mankementen aan het veiligheidsbeleid zijn en welke oorzaken eraan ten grondslag liggen, komt de moeilijkste fase: de herziening. De herziening van vastgelegd beleid kost vaak veel overleg, vooral omdat een strategie van onderaf is aan te bevelen. Bovendien werkt een dergelijke strategie op den duur ook beter. De uitvoering van het veiligheidsbeleid is immers niet iets wat vanachter een bureau kan gebeuren, maar het moet in de dagelijkse praktijk vorm krijgen. Het betreft tenslotte alle werknemers individueel. Indien de herziening vraagt om gedragsveranderingen en wijziging van reeds ingesleten gewoonten, kost de herziening nog meer tijd en aandacht. Het is dan van groot belang dat de betrokkenen het nut en de noodzaak van de herziening inzien. In die gevallen dient er veel aandacht te worden besteed aan voorlichting en aan het stellen van goede voorbeelden. Naast de herziening van vastgelegd beleid, zijn herzieningen op praktisch vlak eenvoudiger. Hierbij kan worden gedacht aan: · herziening aandachtspunten van het schoolgebonden schoolveiligheidsplan; · herziening prioriteitenlijstjes van de school; · herziening taakbeleid in praktische zin: verdeling van werk in het schoolformatieplan; · herziening jaarrooster van de functionerings- en beoordelingsgesprekken; · herziening onderhoudsplan op details. De volgende factoren dragen bij aan een succesvol verloop van de fase van herziening van het veiligheidsbeleid van de school: · aansluiten bij de behoeften van het personeel; · werken aan draagvlak; · actief samenwerken met betrokkenen; · ervoor zorgen dat herziening een collectieve actie wordt; · communicatie richten op gedeelde interpretatie van toetsing en evaluatie.

BIJLAGEN

Bijlage Intentieverklaring

Intentieverklaring van: Vereniging ter bevordering van het christelijk onderwijs te BruinisseDatum : voorjaar 2016

Page 37: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Binnen CBS Op Dreef wordt agressie, geweld en seksuele intimidatie niet geaccepteerd. Agressie, geweld en seksuele intimidatie verpesten de schoolsfeer en zijn slecht voor het werk- en leefklimaat. Een slechte sfeer heeft een negatieve invloed op de werkprestaties van het personeel en de studieresultaten van de leerlingen. Om agressie, geweld en seksuele intimidatie tegen te gaan, geven het bestuur, de directie, de MR en het voltallige personeel de volgende intentieverklaring af:

1. Het bestuur, de directie en het personeel willen een schoolklimaat handhaven waarin iedereen elkaars integriteit respecteert; 2. Hiertoe zullen het bestuur, de directie en het personeel een actief beleid voeren gericht op het voorkomen en bestrijden van agressie, geweld en seksuele intimidatie; 3. Het bestuur en de directie zullen klachten dienaangaande serieus behandelen; 4. Het bestuur, de directie en het personeel zullen agressie, geweld en seksuele intimidatie niet tolereren. Passende gedragsregels en een passend sanctiebeleid zullen hieraan vormgeven. Ondertekend door:

bestuur,

…………………………..

directie,

………………………….. J. de Jong

personeel,

………………………….. MR

Page 38: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Bijlage Gedragscode

Binnen de Vereniging ter bevordering voor christelijk onderwijs te Bruinisse(in het vervolg: de Stichting) wordt gestreefd naar een open klimaat en verstandhouding tussen bestuur, bovenschools management, directies, onderwijzend en ondersteunend personeel, ouders en kinderen. Dit is ook één van de principes die beschreven is in de ‘Code goed bestuur’ (vastgesteld in 2005). Concreet betekent dit dat het bestuur er op toeziet en bevordert dat er sprake is van korte communicatielijnen en heldere informatie.

In het scheppen van een open klimaat is het van belang vast te leggen welke verwachtingen we van elkaar hebben in de omgang met elkaar, met de leerlingen en de leerlingen onderling. Dit aspect wordt nader uitgewerkt in een gedragscode, die basisregels geeft op stichtingniveau en aanbevelingen om op schoolniveau specifieke gedragsregels te formuleren. Het gaat om basisregels, die een appèl doen aan burgerlijk fatsoen, voor veel mensen de normaalste zaak van de wereld. Niettemin is het zinvol om een aantal gedragingen expliciet te benoemen en binnen de school aandacht te geven. Dit biedt duidelijkheid over het gewenste gedrag van personeel, leerlingen, ouders en andere betrokkenen bij de school.

Uitgangspunt zijn de volgende gedragscodes, die voor iedereen gelden en de grondhouding van alle betrokkenen dienen te bepalen:

· eerlijk duurt het langst; · iedereen hoort erbij; · pas op je woorden; · handen thuis; · veiligheid voor alles. De wijze van formuleren is bewust gekozen, omdat de codes zo hanteerbaar zijn voor volwassenen en kinderen. In alle activiteiten dienen deze codes de basis te zijn voor de wijze waarop met elkaar wordt omgegaan. Het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid en het is dan ook wenselijk, dat betrokkenen elkaar aanspreken op een juiste naleving ervan.

1 Inleiding

Iedere school hanteert bepaalde gedragsregels. Zo kunnen er bijvoorbeeld afspraken zijn over het te laat komen, het roken op school, het gebruik van schoolmaterialen, etc. De school hanteert daarbij richtlijnen, die passen binnen de schoolcultuur.

Ook het opstellen van gedragsregels op het terrein van seksuele intimidatie, discriminatie, racisme, pesten, lichamelijke mishandeling, Arbo-zaken en privacy horen daarbij. De wijze waarop leerkrachten met leerlingen omgaan, hoe leerlingen onderling met elkaar omgaan, de omgang tussen leerkrachten onderling, het omgaan van leerkrachten met ouders, met name op genoemde terreinen, bepaalt mede de schoolcultuur. Een goed pedagogisch klimaat krijgt binnen deze schoolcultuur pas echt vorm, als er bij de verschillende aandachtsterreinen duidelijke afspraken worden gemaakt.

De wetgever legt het onderwijsgevend en onderwijsondersteunend personeel een aantal verplichtingen op. Deze staan genoemd in o.a. de CAO PO (afspraken tussen werkgevers-en werknemersorganisaties), de Arbo-wet, de Wet op de Privacy, de Leerplichtwet, e.a.

Page 39: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Bij het opstellen van deze gedragscode is met deze wetten rekening gehouden door artikelen eruit op te nemen of ernaar te verwijzen.

2 Doel

a. Het scheppen van een goed pedagogisch klimaat, waarbinnen alle betrokken zich prettig en veilig voelen. b. Het bijdragen aan preventie van machtsmisbruik. c. Het bevorderen en bewaken van veiligheids-, gezondheids- en welzijnsaspecten voor alle mensen bij hun werk op school. d. Het bewaken van de privacy van alle betrokkenen.

Voordelen:

• betrokkenen kunnen elkaar aanspreken op het naleven van gezamenlijk vastgestelde gedragsregels. • de school kan d.m.v. deze gedragsregels naar buiten toe, met name naar de ouders van de leerlingen, duidelijk maken hoe binnen de school betrokkenen omgaan met de hen toevertrouwde leerlingen.

Aandachtspunten:

• Een gedragscode houdt niet in, dat gedrag wat niet in regels is vastgelegd wél toelaatbaar is. • Een gedragscode mag het spontane omgaan van alle betrokkenen met elkaar niet in de weg staan. • Bij het vaststellen van regels moet rekening worden gehouden met de aard en het sociaalemotioneel ontwikkelingsniveau van de voorkomende leeftijdsgroepen.

3 Onderscheiden terreinen:

3.1. Seksuele intimidatie

a. Schoolcultuur/pedagogisch klimaat • Het onderwijzend en niet-onderwijzend personeel onthoudt zich van seksistisch taalgebruik, seksueel getinte grappen en toespelingen, die door leerlingen en/of andere bij de school betrokkenen als seksistisch kunnen worden ervaren en ziet er tevens op toe, dat het bovenstaande niet gebezigd wordt in de relatie leerling-leerling. • Het onderwijzend en niet-onderwijzend personeel onthoudt zich van seksistisch getinte gedragingen, of gedragingen die door leerlingen en/of andere bij de school betrokkenen als zodanig kunnen worden ervaren en ziet er tevens op toe dat dergelijke gedragingen niet voorkomen in de relatie leerling-leerling. • Het onderwijzend en niet-onderwijzend personeel draagt er zorg voor, dat binnen de school geen seksueel getinte affiches, tekeningen, artikelen in bladen (o.a. schoolkrant) e.d. worden gebruikt of opgehangen, die kwetsend kunnen zijn voor een bepaalde sekse. b. Eén op één contacten leerkrachten - leerlingen • Leerlingen worden buiten schooltijd niet langer dan een kwartier alleen op school gehouden. Bij uitzonderingen worden de ouders op de hoogte gesteld. • Zonder medeweten van de ouders worden leerlingen niet bij de onderwijsgevenden thuis uitgenodigd. c. Troosten/belonen/feliciteren e.d. in de schoolsituatie

Page 40: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

• Vanaf groep 4 worden in principe geen kinderen meer getroost bij verdriet of pijn door middel van zoenen. In de groepen 1 t/m 4 worden de wensen en gevoelens van zowel kinderen als ouders hieromtrent gerespecteerd. Kinderen hebben het recht aan te geven wat zij prettig of niet prettig vinden. Spontane reacties bij troosten, belonen in de vorm van een zoen blijven mogelijk, ook in de hogere groepen, mits het hier genoemde recht van de kinderen wordt gerespecteerd. • Vanaf groep 4 worden in principe geen kinderen meer op schoot genomen. Ook hier dienen de wensen en gevoelens van de kinderen in de groepen 1 t/m 4 te worden gerespecteerd. Spontane reacties, ook in de hogere groepen, zijn ondergeschikt aan die wensen. • Feliciteren moet spontaan gebeuren. De leerkrachten houden hierbij rekening met het hierboven vermelde. In alle groepen volgt de leerkracht in principe zijn eigen gewoonten in deze, rekening houdend met wat de kinderen hier als normaal ervaren. d. Hulp bij het aan- uit- en omkleden • Bij de kleuters komt het regelmatig voor, dat geholpen moet worden bij het aan- en uitkleden, bv. bij het naar de wc. gaan. Ook in groep 3 en 4 kan dat nog een enkele keer voorkomen. Deze hulp behoort tot de normale taken van de groepsleerkrachten. • Vanaf groep 4 is hulp bij het aan-en uitkleden of omkleden nauwelijks meer nodig. Toch kan het voorkomen dat leerlingen zich in bepaalde situaties gedeeltelijk moeten uit-of omkleden. Bijvoorbeeld bij verwondingen of bij het omkleden voor musicals e.d. De leerkrachten houden hierbij rekening met de wensen en gevoelens van de leerlingen. Een open vraag als: "Wil je het zelf doen of heb je liever dat de juffrouw/meester het doet?", wordt ook door de oudere leerling als normaal ervaren en meestal ook eerlijk beantwoord. • Als de situatie erom vraagt, wordt door iedere leerkracht onmiddellijk hulp verleend.

e. Buitenschoolse activiteiten

e.1. schoolkamp

• Tijdens het schoolkamp van groep 8 slapen in principe mannelijke begeleiders bij de jongens en vrouwelijke begeleiders bij de meisjes. Indien een goede verdeling van taken dit onmogelijk maakt, wordt vooraf de verdeling aan de leerlingen bekend gemaakt. • Tijdens het aan-, uit- en omkleden van de leerlingen worden de betreffende lokalen uitsluitend door de leiding betreden, na een duidelijk vooraf gegeven teken. Dit is van toepassing, als de situatie het noodzakelijk is, dat mannelijke begeleiders de ruimtes van de meisjes binnengaan en als vrouwelijke begeleiders de ruimtes van de jongens binnengaan. Op deze manier wordt rekening gehouden met het zich ontwikkelend schaamtegevoel bij jongens en meisjes. • Indien er hulp moet worden geboden bij ongevallen, ziek worden/zijn of anderszins, waarbij het schaamtegevoel van de kinderen een rol kan spelen, wordt, rekening houdend met de aanwezige mogelijkheden, de uitdrukkelijke wens van het kind gerespecteerd. • Indien mogelijk maken jongens en meisjes gebruik van gescheiden toiletten en douches. • Bij de te ondernemen activiteiten wordt rekening gehouden met de eigenheid van beiden seksen. • De spontaniteit in de omgang van leiding met kinderen en kinderen onderling dient gewaarborgd te blijven, zulks ter beoordeling van de gehele leiding (onderwijsgevend en niet-onderwijsgevend).

3.2. Racisme/discriminatie

Wij leven in een multiculturele samenleving. Dit houdt in, dat verschillende groepen uit onze samenleving hun eigen volkscultuur hebben. Iedere groep heeft zijn eigen aard: huidskleur, levensovertuiging, volksgewoonten zoals kleding en voedsel, enz. Behalve de reeds gevestigde groepen kent ons land ook veel vluchtelingen en asielzoekers.

Ookop onze school kan het voorkomen dat we te maken krijgen met kinderen van verschillende achtergronden. Dat vraagt van alle bij de school betrokkenen extra inzet en aandacht voor een goed pedagogisch klimaat voor alle leerlingen.

Page 41: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Daarom wordt van alle leerkrachten het volgende verwacht:

• De leerkracht behandelt alle leerlingen en hun ouders gelijkwaardig. • Hij/zij bezigt geen racistische en/of discriminerende taal. • Hij/zij draagt er zorg voor dat er in zijn lokaal geen racistische of discriminerende teksten en/of afbeeldingen voorkomen op posters, in de schoolkrant, te gebruiken boeken e.d. • De leerkracht ziet er op toe dat leerlingen en ouders ten opzicht van medeleerlingen en hun ouders geen racistische of discriminerende houding aannemen in taal en gedrag (binnen de school). • Leerlingen die tijdens het buiten spelen betrapt worden op racistische of discriminerende taal en/of gedragingen worden daarop door de leerkracht aangesproken. • De behandeling van gesignaleerde racistische/discriminerende taal en/of gedragingen gebeurt overeenkomstig de procedure, zoals die is beschreven bij pesten: zowel preventief als curatief. • De leerkracht neemt duidelijk afstand van racistische en/of discriminerend gedrag van collega's, ouders en andere volwassenen binnen de school. Hij/zij maakt dit ook kenbaar.

3.3. Lichamelijk geweld.

Bij dit onderwerp hanteren we de volgende regels:

• Binnen de "schoolpoorten" wordt iedere vorm van lichamelijk geweld, zowel door volwassenen als door kinderen, voorkomen en niet getolereerd. In de relatie leerkracht - leerling:

• De leerkracht vermijdt lichamelijk geweld als straf. • Bij overtreding van bovenstaande regel door een emotionele reactie deelt de leerkracht dit mee aan het directielid wat belast is met personele zaken. • Bij overtreding neemt de leerkracht zo snel mogelijk contact op met de ouders om het gebeurde te melden en uit te leggen. • Eventueel kan de klachtenregeling in werking treden.

In de relatie overige volwassenen - leerling op school:

• Bij lichamelijk geweld door een volwassen persoon -niet zijnde een leerkracht -toegebracht aan een leerling, wordt dit gemeld bij de directeur en/of de vertrouwens-/contactpersoon. • Eventueel kan de klachtenregeling in werking treden.

In de relatie leerling - leerling:

• Zie bij preventieve en curatieve aanpak bij pesten.

3.4. Kleding.

We maken een onderscheid tussen leerlingen en volwassenen (medewerkers, vrijwilligers. stagiaires en andere betrokkenen)

Voor de leerlingen geldt:

• de kleding moet veilig zijn, mag geen risico’s veroorzaken ( denk hierbij aan de hoofddoek tijdens de gymles, loshangende kleding tijdens bepaalde handvaardigheidlessen); • op schoolniveau worden afspraken gemaakt over de grenzen van uitdagende of aanstootgevende kleding, het gebruik van make-up door leerlingen en lichaamversieringen van uiteenlopende aard. Deze afspraken moeten passen bij de heersende schoolcultuur. • Het dragen van hoofddeksels in de klas (petten, mutsen, etc) wordt afgekeurd. Voorleerlingen geldt geen verbod op religieuze kleding.

Page 42: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

“Iedereen hoort erbij” is een uitgangspunt dat onlosmakelijk verbonden is met respect voor elkaars levensovertuiging en de daarbij behorende gebruiken.

Voor de medewerkers geldt:

• de kleding moet zoals voor de leerlingen geldt veilig zijn; • de kleding moet passen in de schoolcultuur. Volwassenen dienen zich ten allen tijde te realiseren dat ze een voorbeeldfunctie hebben voor de leerlingen. Ook in de kleding, gebruik van make-up en andere lichaamsversieringen dient dit herkenbaar te zijn. Er zijn ongeschreven regels, die als vanzelfsprekend worden ervaren. Soms zal het nodig zijn op teamniveau afspraken te maken over dit aspect. • Van leerlingen zowel als medewerkers verwachten we dat een ieder zich zodanig kleedt dat een ander hier geen aanstoot aan hoeft te nemen. Aangezien dit voor iedereen anders kan zijn, beschrijven we hier een paar voorbeelden. Deze lijst is niet uitputtend:

- Medewerkers kleden zich niet ‘te bloot’: geen spaghettibandjes, naveltruitjes, ondergoed dat boven of onder kleding uitkomt, extreem korte broeken, etc.

- Religieuze uitingen in kleding zijn niet toegestaan. Uitzondering hierop zijn sieraden. - Gezichts- of hoofd bedekkende kleding is niet toegestaan.- Kleding met teksten of afbeeldingen die kwetsend kunnen zijn, zijn niet toegestaan.

Als leerkrachten die al in dienst zijn van de Vereniging op een later tijdstip hoofdbedekking of andere kleding gaan dragen, die een andere levensbeschouwing uitdraagt dient hieraan in persoonlijke gesprekken aandacht besteed te worden.

Onderwijsondersteunend personeel en stagiaires behoren ook tot het personeel en daarom geldt voor hen dezelfde regeling.

3.5. De digitale snelweg.

Internet

De manier waarop we met elkaar omgaan geldt natuurlijk ook voor contacten via de digitale snelweg of de gsm-telefoon. De ontwikkelingen op het gebied van informatie- en communicatietechnologie gaan razendsnel. De leerlingen van de scholen zijn in steeds grotere getale in de gelegenheid op school gebruik te maken van internet. Het is geweldig te zien hoe leerlingen informatie vanuit de hele wereld kunnen binnenhalen of kunnen communiceren via de computer met elkaar en met leeftijdsgenoten elders in de wereld. We dienen de leerlingen echter te beschermen tegen nadelige effecten, o.m. het bezoeken van ongewenste sites. Daarom dient elke school te beschikken over een internetprotocol, waarin de afspraken over het gebruik van ICT zijn vastgelegd. Dit protocol is opgenomen in het Veiligheidsplan.

GSM

Steeds meer leerlingen beschikken over een mobiele telefoon. Als regel geldt dat deze niet meegenomen worden naar school. Bij bijzonderheden kunnen ouders via het telefoonnummer van de school altijd tijdig hun kinderen bereiken of een boodschap doorgeven. Voor een goede voortgang van de lessen is het gewenst, dat leerkrachten tijdens de lessen geen gebruik maken van hun mobiele telefoon.

Pesten

Naast het positieve van internet, e-mail en GSM (snelle bereikbaarheid, makkelijke communicatie) kan er ook misbruik van worden gemaakt. Pesten via deze informatiekanalen is hier een voorbeeld van. In het pestprotocol wordt hier ook aandacht aan besteed.

3.6. Genotmiddelen

Roken

Page 43: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

De Tabakswet van 17 juli 2002 geeft duidelijk richtlijnen met betrekking tot het roken op school: “Alle scholen zijn rookvrij, tenzij de directeur erin slaagt een ruimte in gebruik te geven, waar gerookt kan worden, zonder dat dit hinder of overlast veroorzaakt voor andere medewerkers, leerlingen, ouders en andere bezoekers van de school.”

Als door medewerkers buiten de school gerookt wordt is het goed te realiseren dat teamleden ook daarin een voorbeeldfunctie hebben. In de school en op het terrein van de school, alsmede op momenten dat de medewerkers verantwoordelijk zijn voor de leerlingen, is roken niet toegestaan.

Alcohol

Voor de leerlingen geldt dat het gebruik van alcohol niet is toegestaan, ook niet van de steeds populairder wordende licht-alcoholische dranken. Voor medewerkers geldt, dat alcohol tijdens de werktijd niet is toegestaan. Op momenten dat er geen leerlingen aanwezig zijn, is alcoholgebruik in de school en op het terrein van de school toegestaan.

Drugs

Het gebruik, in bezit hebben of het verhandelen van elke soort van drugs is ten strengste verboden. Als dit gebeurt op school zal aangifte gedaan worden bij de politie en zullen sancties opgelegd worden, bijvoorbeeld een schorsing en/of verwijdering van de school.

Bijlage model Schoolregels

beleefdheid • volwassenen worden aangesproken ‘met twee woorden’: “Ja meneer.” en “Wat zegt u, juffrouw?” • we leren kinderen het woord ‘U’ te gebruiken. • als volwassenen in gesprek zijn: even wachten. • ABN is de spreektaal. • schuttingtaal, scheldwoorden en woorden als ‘hè’ worden niet geaccepteerd. • voor binnenkomst altijd even kloppen. • een deur openhouden voor een ander misstaat niet.

begin van de schooltijd • toegang tot de speelplaatsen vanaf 8.00 uur ’s morgens en vanaf 13.00 uur ’s middags. Vanaf 8.20 en 13.10 is er pleinwacht• kleuters via eigen ingang; overige via hoofdingang. • kleuters: naar binnen via de eigen ingang; groepen 3 t/m 8: opstellen in rij, wachten op de leerkracht, in afgesproken volgorde naar binnen.

binnenkomst • bij slecht weer of extreme kou mogen de kinderen vroegtijdig naar binnen; de leerkrachten gaan dan naar de eigen groep. • niet hollen en hard roepen in de gangen. • voeten vegen. • jassen op afgesproken plaats aan de kapstok. • meteen naar eigen lokaal gaan. • petten en sjaals mogen niet in de klas worden gedragen.

toiletgebruik • nooit meer dan één jongen en één meisje tegelijk uit de klas• niet tijdens instructie, wel tijdens zelfstandig werken.• zoveel mogelijk aan het begin van de pauze. • na het plassen: doorspoelen en handen wassen.

Page 44: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

pauze • zonder toestemming mogen de leerlingen de speelplaats niet verlaten. • bij slecht weer of extreme kou blijven de kinderen in het eigen lokaal. • de leerkracht zorgt ervoor, dat alle leerlingen van de groep naar buiten zijn.

schrijfmateriaal• tot en met groep 3 schrijven met potlood; vanaf groep 4 met blauwe pen. • deze wordt door school verstrekt, maar leerlingen mogen ook hun eigen pen meenemen.

snoepen • uitsluitend bij verjaardagen mag in de klas gesnoept worden. • kauwgom is niet toegestaan.

afval en oud papier · oud papier wordt in de lokalen gescheiden van het overige afval. · overig afval in de afvalbakken in de lokalen en op de speelplaats of in de container.

fietsen & plein• fietsen plaatsen in de fietsenstalling. • Iedere bouw heeft z’n eigen plaats om fietsen te stallen: op het kleuterplein voor groep 1 en 2, bij de hoofdingang voor groep 3, 4 en 5 en bij de pingpongtafel voor groep 6,7,8· het schoolgebouw en de speelplaats zo snel mogelijk verlaten. · op weg van school naar huis niet blijven rondhangen. • eigen spullen mee naar huis nemen en dus niet laten ‘overnachten’.

energieverbruik• in de lokalen en andere ruimten, die niet gebruikt worden, geen lampen laten branden. • buitendeuren niet onnodig open laten staan. • sluisdeuren zoveel mogelijk gesloten houden. • computers en beeldschermen na schooltijd uitschakelen. Digiborden uitschakelen als ze langer dan 1 uur niet gebruikt worden.

Bijlage Agressie protocol

Definitie: agressief gedrag

Agressief staat in het woordenboek als volgt omschreven: ‘Aanvallend, geneigd om aan te vallen’. Agressief gedrag uit zich over het algemeen in geweld. Er bestaan twee soorten geweld: • Lichamelijk geweld • Verbaal geweld

Bij lichamelijk geweld denken we aan de volgende vormen: • schoppen, slaan, vastpakken, steken, gericht gooien met voorwerpen, spuwen, onder schot nemen. Bij verbaal geweld denken we aan: • beledigen treiteren, vernederen, uitschelden, schreeuwen, discriminerende opmerkingen, bedreigingen

Verantwoordelijkheden bij agressie

De directie binnen een school is verantwoordelijk voor alles dat binnen de school en op het plein met collega's en leerlingen gebeurt.

Uitgangspunt agressiebeleid:

1. Alle vormen van agressie binnen een school zijn voor ons ‘niet acceptabel gedrag’.

Page 45: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

2. Binnen elke school zijn personeelsleden die een cursus conflicthantering hebben gevolgd. Dit om in voorkomende gevallen zoveel mogelijk de escalatie van een beginnend conflict te kunnen herkennen en voorkomen. 3. Escaleert een situatie toch en leidt dit tot agressief gedrag dan zitten daar consequenties aan vast voor de ouder, de leerling en de directie. Voor de ouder betekent dit een aangifte bij de politie en een aantal procedures, waaronder strafmaatregelen t.a.v. het bezoeken van de school. Voor de directie betekent dit een nazorg traject en eventuele afhandeling van zaken indien sprake is van schade aan materiële zaken.

Agressie op het plein/ in de klas/ in de overige ruimten van de school.

Bij verbaal geweld/bedreiging op school verzoekt de leerkracht de ouder en/of de leerling zich te gedragen, aangezien dit niet geaccepteerd wordt. Indien het verbale geweld/bedreiging aanhoudt of ernstiger wordt, zal de direct leidinggevende geroepen worden. Bij lichamelijk geweld wordt de politie gebeld. Ten eerste moet zorg worden gedragen voor de veiligheid van het betrokken personeelslid en eventuele omstanders. Daarbij spelen alle personeelsleden een rol. Zo spoedig mogelijk dient de directeur door een van de teamleden geïnformeerd te worden. De directie beoordeelt de situatie, bij onhoudbare situaties wordt de politie ingeschakeld.

Bovenstaande geldt voor elke plek in en bij de school waar agressie zich voordoet.

Opvang en nazorgtraject

Mocht het gebeuren dat leerkrachten in een agressieve situatie met een ouder of kind terechtkomen dan moeten zij daarna zo snel mogelijk opgevangen worden. De eerste opvang zal veelal gebeuren door een collega. Iemand in wie de betrokken persoon vertrouwen heeft. Dit houdt in dat de personeelsleden mede verantwoordelijk zijn voor de opvang en het welzijn van hun collega's. Echter de directeur is de eerst verantwoordelijke voor de emotionele en formele opvang van het personeelslid. Dit houdt in dat deze indien nodig zorgt voor (acute) medische verzorging, indien nodig maatschappelijk werk inschakelt. De directie zorgt altijd voor de aangifte bij de politie. De directeur blijft contact onderhouden met betrokkene en maakt afspraken over het te volgen traject.

De uitgangspunten van opvang:

• "Het slachtoffer" meenemen naar een rustige/vertrouwde omgeving. • Een luisterend oor bieden. • Niet forceren, maar als iemand onverschillig doet voorzichtig doorvragen. • Niet therapeutisch benaderen. • Indien nodig zaken regelen. Wanneer iemand te maken krijgt met agressie kan dit een bijzonder grote invloed hebben op de veiligheidsbeleving. Dit kan op alle gebieden in iemands leven doorwerken. Van belang is dan ook hier aandacht voor te hebben en niet na een paar weken ervan uit te gaan dat het incident vergeten is door "het slachtoffer".

Procedure voor opvang:

• Ie gesprek dezelfde dag • 2e gesprek; na 3 à 4 dagen • 3e gesprek; na 4 à 5 weken • Na een halfjaar inventariseren. • Het kan handig zijn om tot een jaar na datum incident hiervan een bespreekpunt te maken tijdens functioneringsgesprekken.

Page 46: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Is de geboden opvang niet voldoende, dan kan via de bedrijfsarts het bedrijfsmaatschappelijk werk ingeschakeld worden. Het schoolmaatschappelijk werk is bovendien altijd bereikbaar voor het personeelslid en/of de direct leidinggevende.

Strafmaatregelen

Afhankelijk van de misdraging wordt door de directie beoordeeld hoe het contact met de ouder of leerling verder zal plaats vinden. Uitgangspunt is dat het betrokken personeelslid bij deze beoordeling betrokken is. Mogelijke maatregelen zijn:

• Waarschuwing Indien een ouder of leerling zich voor het eerst misdragen heeft, wordt hem/haar mondeling medegedeeld dat wij dergelijk gedrag niet accepteren en dat bij herhaling eventueel ontzegging van de toegang tot de school behoort. Dit wordt vervolgens schriftelijk bevestigd.

• Ontzegging van de toegang Als een ouder of leerling een medewerker lichamelijk mishandelt of een ouder gedraagt zich na een waarschuwingsbrief opnieuw agressief (b.v. vernielen van zaken) dan kan de schoolleider besluiten om de ouder of het kind de toegang tot de school te ontzeggen. • Politie Van elke vorm van agressief gedrag zal aangifte worden gedaan bij de politie. De directie zal aangifte doen. De betrokken medewerker kan optreden als getuige. Voor het direct inschakelen van de politie tijdens of vlak na een incident is het noodzakelijk, dat de ouder eerst door de teammanager twee maal gesommeerd is de school te verlaten. Pas dan kan de politie de ouder ook daadwerkelijk meenemen naar het bureau en is er een grond om de ouder aan-c.q. vast te houden. Het zal duidelijk zijn dat in bedreigende situaties direct de politie ingeschakeld zal worden. Bijv. bij lichamelijk geweld.

Alle incidenten dienen in een dossier vastgelegd te worden. De toegangsontzeggingen worden op een "Registratielijst agressie" gemeld, waarop tevens de datum en duur van de periode dat een ouder of kind de school niet mag betreden, vermeld staan.

Procedure voor opvang:

• Ie gesprek dezelfde dag • 2e gesprek; na 3 à 4 dagen • 3e gesprek; na 4 à 5 weken • Na een halfjaar inventariseren. • Het kan handig zijn om tot een jaar na datum incident hiervan een bespreekpunt te maken tijdens functioneringsgesprekken. Is de geboden opvang niet voldoende, dan kan via de bedrijfsarts het bedrijfsmaatschappelijk werk ingeschakeld worden. Het schoolmaatschappelijk werk is bovendien altijd bereikbaar voor het personeelslid en/of de direct leidinggevende.

Procedure correspondentie

Naar aanleiding van agressief gedrag door een ouder of kind kunnen de volgende brieven verzonden worden. • Waarschuwingsbrief n.a.v. verbaal geweld. • Ontzegging van de toegang indien na verzending waarschuwingsbrief opnieuw agressief gedrag plaatsvindt. • Ontzegging van de toegang n.a.v. bedreiging of lichamelijk geweld. · Mededeling dat de ontzeggingperiode is verstreken. Deze brieven worden op de dag van het voorval verstuurd en worden getekend door de directeur.

Page 47: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Taken directeur

De volgende taken vallen onder de verantwoordelijkheid van de directeur: • Procesmanagement van bovenstaande. • In gevallen van ernstige agressie de politie bellen. • Het te allen tijden melding maken van een incident bij de politie en in geval van lichamelijk letsel en/of schade het doen van aangifte bij de politie.

Voortgangsprocedure

De gebeurtenis wordt gemeld in het teamoverleg waar eventueel kan worden nagegaan of: • Inzicht bestaat in de oorzaken van de agressieve gebeurtenis. • Nagaan of algemene signalen voor de school te destilleren zijn. Eenmaal per halfjaar, in de eerste week van januari en in de eerste week van juli, worden alle meldingen van agressie besproken. Uit dit overleg kan een rapportage worden gedestilleerd met daarin mogelijke aanbevelingen richting de directie. Het bespreekbaar maken van een agressief voorval wordt een vast agendapunt voor het werkoverleg.

Schade geleden door een personeelslid

Wanneer een personeelslid schade heeft opgelopen bij de uitoefening van de functie dan kan betrokkene een schadeclaim indienen bij de directeur van de school. De school zal deze trachten te verhalen op de 'dader'. Inhoud van de schadeclaim:

1. Een beschrijving van de gebeurtenis voorzien van naam ouder, plaats en datum en zo mogelijk een kopie van de aangifte bij de politie. 2. Een duidelijke en beknopte omschrijving van de schade. 3. De volgende zin moet in deze brief opgenomen worden: "Ik stel <naam dader> hierbij aansprakelijk voor de door mij in mijn functie van <naamfunctie> bij <naam school> geleden schade" . 4. Datering en ondertekening van de brief.

Bijlage Formulier incidentenregistratie

Naam getroffene: ………………………………………………………………….….………………

Adres: ………………………………………………………………………………….….……………

Postcode en plaats: ……………………………….………………………………………...………

Getroffene is: Werknemer/ stagiair/leerling/ouder/anders namelijk * .…………..…….….

Plaats van het incident: ……………………………………………………………………….……

Datum en tijdstip incident: ………………………..………………………………………….…...

Vorm van agressie/geweld:

. fysiek nl:……………………………….………….………………………

Page 48: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

. verbaal nl: ………………………………………….……………………...

. dreigen nl: ………………………………………….……………………...

. vernielzucht nl: ………………………………………….……………………...

. diefstal nl: ……………………………….…………………………………

. seksuele intimidatie nl. ……………………………….…………………..…………….

. anders nl: ……………………………….…………………………………

Behandeling:

. géén

. behandeling in ziekenhuis / EHBO*

. opname in ziekenhuis

. ziekteverzuim / leerverzuim

. anders nl: ……………………………………………………………………………

Schade: Kosten:

. materieel nl: …………………………….. € ……………………..

. fysiek letsel nl: …………………………….. € ……………………..

. psych. letsel nl: …………………………….. € ……………………..

. anders nl: …………………………….. € ……………………..

Afhandeling:

. politie ingeschakeld aangifte gedaan: ja / nee*

. melding arbeidsinspectie ernstig ongeval**: ja / nee*

. psychische opvang nazorg: ja / nee*

* Doorhalen wat niet van toepassing is. ** Indien ja, ongevallenmeldingsformulier Arbeidsinspectie invullen en opsturen,verplicht!

Korte beschrijving van het incident: ………………………………………………………………………………………………………….. .............................................................................................…...........................................….. ............................................................................................….................................................. ...............................................................................................……........................................... .....................................................................................................…........................................ Suggesties voor verdere afhandeling: ............................................................................................................................................... ............................................................................................................................................... ………………………………………………………………………………………………………… Suggesties voor preventie in de toekomst: ............................................................................................................................................... ............................................................................................................................................... …………………………………………………………………………………………………………. Plaats………………………………… Datum………………………………. Naam…………………………………. Handtekening………………………

Page 49: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Bijlage Protocol voor opvang personeel bij ernstige incidenten

Op het moment dat een ernstig incident van agressie, geweld en sexuele intimidatie met een personeelslid als slachtoffer heeft plaatsgevonden, wordt onmiddellijk de veiligheidscoördinator geïnformeerd. Deze meldt de gebeurtenis bij een lid van het opvangteam. Het lid van het opvangteam neemt contact op met de betrokken slachtoffer(s) om, indien gewenst, een afspraak te maken. Tevens wordt door de betrokken slachtoffer(s) of de veiligheidscoördinator het meldingsformulier ingevuld.

Taken en verantwoordelijkheden

Van de leden van het opvangteam mag verwacht worden, dat zij

• Een luisterend oor bieden; • Advies geven over symptomen die kunnen optreden na een schokkende gebeurtenis; • Informatie geven over opvangmogelijkheden; • De eigen grenzen aangeven wat betreft de mogelijkheden voor hulpverlening en mee zoeken naar oplossingen (eventueel doorverwijzen naar professionele instanties); • Aan belanghebbenden informatie geven m.b.t. het omgaan met schokkende gebeurtenissen; • Vertrouwelijk omgaan met de informatie die zij krijgen.

Taken en verantwoordelijkheden na een schokkende gebeurtenis

• De directe collegae en de veiligheidscoördinator zijn verantwoordelijk voor een goede eerste opvang; • De veiligheidscoördinator is verantwoordelijk voor het (laten) invullen van het meldingsformulier en het registreren van het incident, de voorlichting binnen de organisatie en de contacten met externe instanties als slachtofferhulp, e.d.; • De veiligheidscoördinator bewaakt de voortgang van de hulpverlening aan het slachtoffer; • De veiligheidscoördinator is verantwoordelijk voor het organiseren van de continuïteit in de school (onder andere opvang klas); • De veiligheidscoördinator is verantwoordelijk voor een adequaat vervolg van de opvang van het slachtoffer; • De directie neemt zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval binnen 72 uur, contact op met het slachtoffer; • De arboarts heeft een signalerende functie. Hij/zij informeert de werkgever als er signalen binnen komen die wijzen op het gepasseerd zijn van schokkende gebeurtenissen en/of problemen die daarmee samenhangen en leiden tot mogelijke uitval van medewerkers.

De opvangprocedure

Als een medewerker een schokkende gebeurtenis meemaakt, wordt de volgende procedure gevolgd:

• Iedereen is verplicht het slachtoffer uit de situatie te helpen en de eerste opvang te verzorgen. •De veiligheidscoördinator wordt zo snel mogelijk geïnformeerd; • De veiligheidscoördinator meldt de schokkende gebeurtenis zo snel mogelijk bij een lid van het opvangteam; • Het lid van het opvangteam zorgt voor de eerste begeleiding van het slachtoffer; • De veiligheidscoördinator neemt binnen drie dagen contact op met het slachtoffer en biedt adequate hulp; • De veiligheidscoördinator onderhoudt contact met het slachtoffer en zorgt ervoor, dat hij/zij op een verantwoorde wijze kan terugkeren op het werk of in de klas.

Contact met slachtoffer

Het is de taak van de veiligheidscoördinator om contact te houden met het slachtoffer en de medewerkers en de leerlingen te (blijven) informeren over de situatie. Op deze manier verliest het slachtoffer niet het contact met het werk of de klas. Binnen drie dagen na het incident heeft de directie een gesprek met de betrokkene(n). Tijdens dit gesprek wordt ondermeer bezien of hulp aan betrokkene(n) gewenst is. Binnen drie weken vindt een

Page 50: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

vervolggesprek plaats, waarin de directie ondermeer informeert of de opvang naar tevredenheid verloopt. Na ongeveer twee maanden vindt een afsluitend gesprek plaats. In veel situaties kan het wenselijk zijn, dat het slachtoffer informatie krijgt over de dader en de manier waarop deze zijn daad verwerkt.

Terugkeer op het werk

De directie en het opvangteam hebben de verantwoordelijkheid de betrokkene bij de terugkeer te begeleiden. Na een schokkende gebeurtenis komt er een moment van confrontatie met de plaats waar of de persoon met wie de schokkende gebeurtenis heeft plaatsgevonden. Dit kan een moeilijk moment zijn afhankelijk van de aard en oorzaak van de gebeurtenis. Soms zal er weer een basis moeten worden gelegd voor een werkbare relatie met de leerling of collega, in ieder geval zal het vertrouwen in zichzelf en de omgeving weer opgebouwd moeten worden. Extra aandacht van collega's kan ondersteunend werken. Twee weken na terugkeer moet door de directie worden onderzocht of betrokkene zich weer voldoende veilig voelt. Als dit niet zo is, dan worden initiatieven ontwikkeld om tot een oplossing te komen. Het opvangteam kan hierin een rol krijgen. Het betrokken lid uit het team volgt het proces in ieder geval conform de gemaakte afspraken. Zonodig moeten door de directie in overleg met de veiligheidscoördinator maatregelen worden genomen om herhaling te voorkomen en aanvullende preventieve maatregelen te nemen. Ziekmelding

Afhankelijk van de ernst van de gebeurtenis, waarbij wordt uitgegaan van de beleving van de betrokkene, wordt hij / zij in de gelegenheid gesteld om naar huis te gaan. Hoewel de situatie dit bemoeilijkt, dient in verband met de praktische consequenties de betrokkene ziek te worden gemeld (waarbij aangegeven wordt dat de aard van de ziekte ten gevolge van een incident op het werk is). Tevens dient de mogelijkheid geboden te worden om op korte termijn contact te hebben met het opvangteam.

Materiële schade

De directie heeft de taak om samen met het slachtoffer eventuele materiële schade vast te stellen en te zorgen voor een snelle afwikkeling van de schadevergoeding. Indien de betrokkene blijvend arbeidsongeschikt wordt, geldt zijn / haar normale verzekering, tenzij de organisatie onzorgvuldigheid of nalatigheid te verwijten valt.

Melding bij de politie

Bij een misdrijf zal het bestuur alles in het werk stellen, dat er aangifte wordt gedaan bij de politie. Feitelijke aangifte bij de politie kan alleen door het slachtoffer zelf worden gedaan.

Toelichting:

Aangifte doen

Voor een (beperkt) aantal misdrijven is bepaald in het Wetboek van Strafvordering (art 160), dat ieder die daarvan kennis draagt verplicht is aangifte te doen. Het gaat daarbij onder meer om misdrijven waardoor de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar wordt gebracht en daadwerkelijk levensgevaar is veroorzaakt, misdrijven tegen het leven gericht, afbreking van zwangerschap, mensenroof en verkrachting.

Ieder die kennis draagt van een begaan strafbaar feit is bevoegd aangifte te doen. Openbare colleges, en daarmee besturen van openbare scholen, zijn verplicht onverwijld aangifte te doen van misdrijven waarvan ze bij de uitoefening van hun bediening kennis krijgen (art.162). Voor werkgevers in het bijzonder onderwijs geldt dit (nog) niet.

Tot nog toe is het niet mogelijk om anoniem aangifte te doen. De naam van de persoon van de aangever – ook als deze zich laat vertegenwoordigen door een gemachtigde – zal steeds bij de bevoegde

Page 51: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

ambtenaar worden geregistreerd. De stukken die betrekking hebben op een strafdossier zijn in te zien voor verdachte(n).

Arbeidsinspectie

De directie kan – afgezien van de wettelijke verplichtingen ter zake – besluiten om de arbeidsinspectie in te schakelen. Melding bij Arbeidsinspectie dient in ieder geval plaats te vinden indien sprake is van ernstig ongeval (definitie ernstig ongeval: indien iemand lichamelijk en/of geestelijk schade aan de gezondheid heeft opgelopen die binnen 24 uur na het ongeval leidt tot opname in een ziekenhuis ter observatie of behandeling, dan wel naar redelijk oordeel blijvend zal zijn; Artikel 9.1 Arbowet).

Interne melding

In geval van een ernstig ongeval meldt de directie direct aan de bedrijfshulpverleners en aan de MR, dat een arbeidsongeval heeft plaatsgevonden (Artikel 9.2 Arbo-wet).

Bijlage Protocol voor opvang leerlingen bij ernstige incidenten

Op het moment dat een ernstig incident van agressie, geweld en/of seksuele intimidatie met een leerling als slachtoffer heeft plaatsgevonden, wordt onmiddellijk de veiligheids-coördinator geïnformeerd. Deze meldt de gebeurtenis bij een lid van het opvangteam. Het lid van het opvangteam beoordeelt de situatie ter plekke. De veiligheidscoördinator vult (eventueel samen met het slachtoffer) het meldingsformulier in.

Taken en verantwoordelijkheden van de leden van het opvangteam mag verwacht worden, dat zij: • Een luisterend oor bieden; • Advies geven over symptomen die kunnen optreden na een schokkende gebeurtenis; • Informatie geven over opvangmogelijkheden; • De eigen grenzen aangeven wat betreft de mogelijkheden voor hulpverlening en mee zoeken naar oplossingen (eventueel doorverwijzen naar professionele instanties); • Aan leerling en ouders informatie geven m.b.t. het omgaan met schokkende gebeurtenissen; • Vertrouwelijk omgaan met de informatie die zij krijgen.

Taken en verantwoordelijkheden na een schokkende gebeurtenis: • Het bij het incident aanwezige personeel en de veiligheidscoördinator zijn verantwoordelijk voor een goede eerste opvang; • De veiligheidscoördinator is verantwoordelijk voor het (laten) invullen van het meldingsformulier en het registreren van het incident, de voorlichting binnen de organisatie en de contacten met externe instanties als slachtofferhulp, e.d.; • De veiligheidscoördinator bewaakt de voortgang van de hulpverlening aan het slachtoffer; • De veiligheidscoördinator is verantwoordelijk voor het organiseren van de continuïteit in de school (bijvoorbeeld opvang klas indien leerkracht bij slachtoffer blijft); • De veiligheidscoördinator is verantwoordelijk voor een adequaat vervolg van de opvang van het slachtoffer; • De directie neemt zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval binnen 72 uur, contact op met de ouders van het slachtoffer.

De opvangprocedure

Als een leerling een schokkende gebeurtenis meemaakt, wordt de volgende procedure gevolgd: • Iedereen is verplicht het slachtoffer uit de situatie te helpen en de eerste opvang te verzorgen. • De veiligheidscoördinator wordt zo snel mogelijk geïnformeerd; • De veiligheidscoördinator meldt de schokkende gebeurtenis zo snel mogelijk bij een lid van het opvangteam; • Het lid van het opvangteam zorgt voor de eerste begeleiding van het slachtoffer; • De veiligheidscoördinator neemt binnen drie dagen contact op met de ouders van het slachtoffer en biedt adequate hulp;

Page 52: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

• De veiligheidscoördinator onderhoudt contact met de ouders van het slachtoffer en zorgt voor een verantwoorde wijze van terugkeer naar de school.

Contact met slachtoffer

Het is de taak van de veiligheidscoördinator om (via de ouders) contact te houden met het slachtoffer en de medewerkers en de leerlingen te (blijven) informeren over de situatie. Op deze manier verliest het slachtoffer niet het contact met de school. Binnen drie dagen na het incident heeft de directie een gesprek met de ouders van de betrokkene(n). Tijdens dit gesprek wordt ondermeer bezien of hulp aan betrokkene(n) gewenst is. Binnen drie weken vindt een vervolggesprek plaats, waarin de directie ondermeer informeert of de opvang naar tevredenheid verloopt. Na ongeveer twee maanden vindt een afsluitend gesprek plaats.

In veel situaties kan het wenselijk zijn, dat het slachtoffer informatie krijgt over de dader en de manier waarop deze zijn daad verwerkt.

Terugkeer op school

De groepsleerkracht en de veiligheidscoördinator hebben de verantwoordelijkheid de leerling bij de terugkeer te begeleiden. Na een schokkende gebeurtenis komt er een moment van confrontatie met de plaats waar -of de persoon met wie -de schokkende gebeurtenis heeft plaatsgevonden. Dit kan een moeilijk moment zijn afhankelijk van de aard en oorzaak van de gebeurtenis. Soms zal er weer een basis moeten worden gelegd voor een werkbare relatie, in ieder geval zal het vertrouwen in zichzelf en de omgeving weer opgebouwd moeten worden. Twee weken na terugkeer moet door de directie worden onderzocht of betrokkene zich weer voldoende veilig voelt. Als dit niet zo is, dan worden initiatieven ontwikkeld om tot een oplossing te komen. Het opvangteam kan hierin een rol krijgen. Het betrokken lid uit het team volgt het proces in ieder geval conform de gemaakte afspraken. Zonodig moeten door de directie in overleg met de veiligheidscoördinator maatregelen worden genomen om herhaling te voorkomen en aanvullende preventieve maatregelen te nemen.

Ziekmelding

Afhankelijk van de ernst van de gebeurtenis, waarbij wordt uitgegaan van de beleving van de leerling, wordt hij / zij in de gelegenheid gesteld om naar huis te gaan. De leerling wordt conform de hiervoor geldende procedure ziek gemeld. Tevens dient de mogelijkheid geboden te worden om op korte termijn contact te hebben met het opvangteam.

Materiële schade

De directie heeft de taak om samen met het slachtoffer eventuele materiële schade vast te stellen en zorgen voor een snelle afwikkeling van de schadevergoeding. Indien de betrokkene blijvend letsel heeft, geldt zijn / haar normale verzekering, tenzij de organisatie onzorgvuldigheid of nalatigheid te verwijten valt.

Melding bij de politie

Bij een misdrijf zal het bestuur alles in het werk stellen, dat er aangifte wordt gedaan bij de politie. Feitelijke aangifte bij de politie kan alleen door het slachtoffer zelf worden gedaan. Bij kinderen jonger dan 18 jaar kunnen alleen de ouders aangifte doen.

Toelichting:

Aangifte doen

Voor een (beperkt) aantal misdrijven is bepaald in het Wetboek van Strafvordering (art 160), dat ieder die daarvan kennis draagt verplicht is aangifte te doen. Het gaat daarbij onder meer om misdrijven waardoor de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar wordt gebracht en daadwerkelijk

Page 53: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

levensgevaar is veroorzaakt, misdrijven tegen het leven gericht, afbreking van zwangerschap, mensenroof en verkrachting.

Ieder die kennis draagt van een begaan strafbaar feit is bevoegd aangifte te doen. Openbare colleges, en daarmee besturen van openbare scholen, zijn verplicht onverwijld aangifte te doen van misdrijven waarvan ze bij de uitoefening van hun bediening kennis krijgen (art.162). Voor werkgevers in het bijzonder onderwijs geldt dit (nog) niet. Tot nog toe is het niet mogelijk om anoniem aangifte te doen. De naam van de persoon van de aangever – ook als deze zich laat vertegenwoordigen door een gemachtigde – zal steeds bij de bevoegde ambtenaar worden geregistreerd. De stukken die betrekking hebben op een strafdossier zijn in te zien voor verdachte(n).

Onderwijsinspectie

Klachten over seksueel misbruik, seksuele intimidatie, ernstig fysiek of geestelijk geweld worden gemeld bij de vertrouwensinspecteurs. Het centrale meldpunt is: 0900 – 111 3 111.

Page 54: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Bijlage Ongevallenmeldingsformulier arbeidsinspectie

1. Werkgever (bevoegd gezag) Naam: ……………………………………………………………………………………………… Adres:……………………………………………………………….(geen Postbusnummer) Postcode en plaats:…………………………………………………………………………………… Registratienummer Kamer van Koophandel:………………………………………………… (voor zover van toepassing) Aantal werkzame personen:…………………………………………………………………. Naam melder:…………………………………………………………………………………… Telefoon:………………………………………………………………………………………

2. Getroffene(n) Naam: ………………………………………………………………………………………………… Adres:…………………………………………………………………………………………… Postcode en woonplaats:……………………………………………………………………… Geboortedatum en geslacht:…………………………………………………………………… Nationaliteit:…………………………………………………………………………………… De getroffene is: werknemer/stagiair/vrijwilliger/leerling/overig * Datum indiensttreding:………………………………………………………………………… Soort letsel:…………………………………………………………………………………… Plaats van het letsel:…………………………………………………………………………… Noodzaak ziekenhuisopname: ja/nee* Dodelijke afloop: ja/nee* Vermoedelijke verzuimduur:…………………………………………………………………

Page 55: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

3. Omstandigheden van het ongeval Plaats van het ongeval………………………………………………………………………… Naam school:………………………………………………………………………………… Adres:………………………………………………………………………………………… Postcode en plaats:…………………………………………………………………………… Datum en tijdstip ongeval:…………………………………………………………………… Direct voorafgaand aan het ongeval door getroffene verrichte werkzaamheden:…………… Aard van het ongeval:………………………………………………………………………… Eventueel betrokken arbeidsmiddelen of stoffen:…………………………………………….

* Doorhalen wat niet van toepassing is Plaats:…………………………… Datum:…………… Handtekening aanmelder:……………………….

Telefoonnummers en adressen voor melding van arbeidsongevallen

Arbeidsinspectie Engelse Kamp 4 Janspoort 2 9722 AX Groningen 6811 GE Arnhem Postbus 30016 Postbus 9018 9700 RM Groningen 6800 DX Arnhem Tel. 050-522 58 80 Tel. 026-355 71 11 Fax. 050-526 72 02 Fax. 026-442 4046

Arbeidsinspectie Radarweg 60 Oudenoord 6 1043 NT Amsterdam 3513 ER Utrecht Postbus 58366 Postbus 820 1040 HJ Amsterdam 3500 AV Utrecht Tel. 020-581 26 12 Tel. 030-230 56 00 Fax. 020-686 47 03 Fax. 030-230 56 80

Arbeidsinspectie Stadionweg 43C Godsweerdersingel 10 3077 AS Rotterdam 6041 GL Roermond Postbus 9580 Postbus 940 3007 AN Rotterdam 6040 AX Roermond Tel. 010-479 83 00 Tel. 0475-356 666 Fax. 010-479 70 93 Fax. 0475-356 660

(zie voor actuele informatie: www.arbeidsinspectie.nl )

Page 56: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Aandachtspunten bij sterfgevallen.

Belangrijkste aandachtspunten volgen hieronder op een rij. Tegelijkertijd realiseren we ons dat we naast de stappen die gezet moeten worden elke stap, afhankelijk van de persoon die is overleden, om een eigen specifieke invulling vraagt.

Bericht van overlijden checken: directie Direct intern beraad : wat hebben we, wat doen we ermee, hoe doen we het? Klas wordt geïnformeerd door groepsleerkracht/collega’s door directie/bestuur door directie Regelgroep: directie, IBer+ groepsleerkrachten.

o Condoleancebezoek, door groepsleerkracht(en) met de vraag in hoeverre kunnen we elkaar verder tot steun zijn

o Activiteiten met de kinderen t.b.v. de klasgenoot en andere gezinsleden. Begrafenis/Crematie wordt besproken in de groep door de groepsleerkracht.

o Informatiebrief (afhankelijk van de situatie voor de hele school of voor een deel) In deze brief die door de cd wordt opgesteld:

Melding van overlijden Woord van medeleven Datum/tijdstip begrafenis-crematie Rouwdienst/Plechtigheid Leerlingen/groepsleerkrachten/directie. Mogelijkheid bijwonen dienst, begrafenis

etc.…….. Vervanging wordt, zonodig, geregeld door directie. Leerlingen onder begeleiding van de eigen ouders. Kinderen die geen gebruik maken van de gelegenheid, gaan gewoon naar school.

Zie voor model pagina 3. Rouwadvertentie in Ons Eiland. Actie directie.

Voorbeeldtekst en -opmaak:

Met grote verslagenheid namen we kennis van het plotselinge overlijden van

de vader van…………..

Wij bidden hen en hun moeder de troostende nabijheid van de Allerhoogste toe.

Bestuur naam bestuurDirectieTeam Leerlingen naam school

Plaats, datum

Nazorg: op gezette tijden contact met nabestaande(n) en groepsleerkracht naar kinderen.

We spreken af dat we het draaiboek en modellen digitaal en in map te bewaren.

toevoeging van personeelscommissie:vergeet het administratief niet te verwerkeneventuele informatieve opmerking naar vervolgonderwijs

voorbeeld-

Page 57: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

NAAM SCHOOLDatum

Aan ouders van leerlingen in groep …

Geachte ouders,

Afgelopen dinsdag overleed ……, vader van…………, echtgenoot van……….. ‘Met grote verslagenheid en onuitsprekelijk verdriet, veel te vroeg en geheel onverwacht’ staat er op de rouwkaart. Wij delen als school in dat onuitsprekelijk verdriet, in die verslagenheid bij zo’n onverwacht en vroeg afscheid van een geliefde man en zorgzame vader.Zaterdag a.s. wordt er om 11.00 u een plechtigheid gehouden in het crematorium …………te…………. Kinderen die de plechtigheid willen bijwonen zijn van harte welkom, echter wel onder begeleiding van (één van) de ouders. Om enigszins zicht te krijgen op het aantal vraagt de familie u aan de school door te geven als u van plan bent te komen. Gelieve dit vandaag uiterlijk 17.00 u te melden bij de leerkracht.

In het vertrouwen u hiermee naar behoren te hebben geïnformeerd, teken ik,

Met vriendelijke groet,

Naam directeur

Page 58: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Bijlage Klachtenregeling

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1

1. In deze regeling wordt verstaan onder: a. school: een school als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs, Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs; b. commissie: de commissie als bedoeld in artikel 4; c. klager: een (ex-)leerling, een ouder/voogd/verzorger van een minderjarige (ex-) leerling, (een lid van) het personeel, (een lid van) de directie, (een lid van) het bevoegd gezag of een vrijwilliger die werkzaamheden verricht voor de school, alsmede een persoon die anderszins deel uitmaakt van de schoolgemeenschap, die een klacht heeft ingediend; d. klacht: klacht over gedragingen en beslissingen dan wel het nalaten van gedragingen en het niet nemen van beslissingen van de aangeklaagde; e. contactpersoon: de persoon als bedoeld in artikel 2; f. vertrouwenspersoon: de persoon als bedoeld in artikel 3; g. aangeklaagde: een (ex-)leerling, ouder/voogd/verzorger van een minderjarige (exleerling, (een lid van) het personeel, (een lid van) de directie, (een lid van) het bevoegd gezag of een vrijwilliger die werkzaamheden verricht voor de school, alsmede een persoon die anderszins deel uitmaakt van de schoolgemeenschap, tegen wie een klacht is ingediend; h. directie: de directeur als bedoeld in artikel 29 van de Wet op het primair onderwijs j. bevoegd gezag: het bestuur van de Vereniging ter bevordering van het christelijk onderwijs te Bruinisse

Hoofdstuk 2 Behandeling van de klachten

Artikel 2 Aanwijzing en taken contactpersoon

1. Elke school beschikt over ten minste één contactpersoon die functioneert als aanspreekpunt bij klachten. Deze persoon, niet zijnde een lid van de directie, heeft ook het vertrouwen van de leden van de Medezeggenschapsraad van de school. 2. De taak van contactpersoon is opgenomen in het taakbeleid van de school. 3. De contactpersoon bekwaamt zich om de taken en werkzaamheden op een adequate wijze uit te kunnen oefenen. 4. De contactpersoon gaat na of de gebeurtenis aanleiding geeft tot het indienen van een klacht. 5. De contactpersoon verwijst de klager in eerste instantie naar betrokkene personeelslid en/of de directie. Indien en voorzover noodzakelijk of wenselijk verwijst hij naar de vertrouwenspersoon, de klachtencommissie en/of naar andere instanties gespecialiseerd in opvang en nazorg. 6. Indien de contactpersoon slechts aanwijzingen, doch geen concrete klachten bereiken, kan hij deze ter kennis brengen van de klachtencommissie of het bevoegd gezag. 7. De contactpersoon neemt bij zijn werkzaamheden de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht. De contactpersoon is verplicht tot geheimhouding van alle zaken die hij in die hoedanigheid verneemt. Deze plicht vervalt niet nadat betrokkene zijn taak als contactpersoon heeft beëindigd. 8. De contactpersoon brengt jaarlijks aan de algemeen directeur schriftelijk verslag uit van zijn werkzaamheden.

Page 59: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Artikel 3 Aanwijzing en taken vertrouwenspersoon

1. De vertrouwenspersoon heeft als voornaamste taak het bijstaan en geven van advies aan de contactpersoon van de scholen. Daarnaast is de vertrouwenspersoon er voor de leerlingen en personeelsleden die met machtsmisbruik geconfronteerd worden. 2. De vertrouwenspersoon gaat in voorkomende situaties na of door bemiddeling een oplossing kan worden bereikt. 3. De vertrouwenspersoon geeft gevraagd of ongevraagd advies over de door de algemeen directeur te nemen besluiten. 4. De vertrouwenspersoon begeleidt de klager desgewenst bij de verdere procedure en verleent desgewenst bijstand bij het doen van aangifte bij politie of justitie. 5. De vertrouwenspersoon verwijst de klager, indien en voorzover noodzakelijk of wenselijk, naar andere instanties gespecialiseerd in opvang en nazorg. 6. De vertrouwenspersoon brengt jaarlijks aan de algemeen directeur schriftelijk verslag uit van zijn werkzaamheden. 7. Met de GGD Midden Holland is een overeenkomst gesloten om van de diensten van een vertrouwenspersoon gebruik te kunnen maken. Paragraaf 3 De klachtencommissie

Artikel 4 Instelling en taken klachtencommissie

1. Er is een klachtencommissie voor alle scholen van het bevoegd gezag die de klacht onderzoekt en het bevoegd gezag hierover adviseert. 2. Het bevoegd gezag kan zich ook, na hierover instemming te hebben verkregen van de (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraad, aansluiten bij een regionale of landelijke commissie. 3. De klachtencommissie geeft gevraagd of ongevraagd advies aan het bevoegd gezag over: a. (on)gegrondheid van de klacht; b. het nemen van maatregelen; c. overige door het bevoegd gezag te nemen besluiten. 4. De klachtencommissie neemt, ter bescherming van de belangen van alle direct betrokkenen, de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht bij de behandeling van een klacht. De leden van de klachtencommissie zijn verplicht tot geheimhouding van alle zaken die zij in die hoedanigheid vernemen. Deze plicht vervalt niet nadat betrokkene zijn taak als lid van de klachtencommissie heeft beëindigd. 5. De klachtencommissie brengt jaarlijks aan het bevoegd gezag schriftelijk verslag uit van haar werkzaamheden.

Artikel 5 Samenstelling klachtencommissie

1. De klachtencommissie bestaat uit een voorzitter en ten minste twee leden, die worden benoemd, geschorst en ontslagen door het bevoegd gezag. De benoeming vindt plaats op voorstel van de benoemingsadviescommissie. 2. Het bevoegd gezag benoemt overeenkomstig het eerste lid de plaatsvervangende leden. 3. De klachtencommissie is zodanig samengesteld dat zij voldoende deskundig moet worden geacht voor de behandeling van klachten. 4. Leden van het personeel, van het bevoegd gezag, alsmede ouders/voogden/verzorgers en leerlingen/studenten/deelnemers van de schoolgemeenschap, de vertrouwenspersoon en contactpersoon kunnen geen zitting hebben in de klachtencommissie. 5. De klachtencommissie wijst uit haar midden een (plaatsvervangend) voorzitter aan. 6. Het bevoegd gezag wijst een (plaatsvervangend) secretaris aan.

Page 60: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Artikel 6 Zittingsduur

1. De (plaatsvervangende) leden van de klachtencommissie worden benoemd voor de periode van vier jaar en zijn terstond herbenoembaar. 2. De voorzitter en de leden kunnen op ieder moment ontslag nemen.

Artikel 7 Indienen van een klacht

1. De klager dient de klacht in bij: a. het bevoegd gezag; of b. de klachtencommissie. 2. De klacht dient binnen een jaar na de gedraging of beslissing te worden ingediend, tenzij de klachtencommissie anders beslist. 3. Indien de klacht bij het bevoegd gezag wordt ingediend, verwijst het bevoegd gezag de klager naar de vertrouwenspersoon of klachtencommissie, tenzij toepassing wordt gegeven aan het vierde lid. 4. Het bevoegd gezag kan de klacht zelf afhandelen indien hij van mening is dat de klacht op een eenvoudige wijze kan worden afgehandeld. Het bevoegd gezag meldt een dergelijke afhandeling op verzoek van de klager aan de klachtencommissie. 5. Indien de klacht wordt ingediend bij een ander orgaan dan de in het eerste lid genoemde, verwijst de ontvanger de klager aanstonds door naar de klachtencommissie of naar het bevoegd gezag. De ontvanger is tot geheimhouding verplicht. 6. Het bevoegd gezag kan een voorlopige voorziening treffen. 7. Op de ingediende klacht wordt de datum van ontvangst aangetekend. 8. Na ontvangst van de klacht deelt de klachtencommissie het bevoegd gezag, de klager en de aangeklaagde binnen vijf werkdagen schriftelijk mee dat zij een klacht onderzoekt. 9. Het bevoegd gezag deelt de directeur van de betrokken school schriftelijk mee dat er een klacht wordt onderzocht door de klachtencommissie. 10. Klager en aangeklaagde kunnen zich laten bijstaan of laten vertegenwoordigen door een gemachtigde.

Artikel 8 Intrekken van de klacht

Indien de klager tijdens de procedure bij de klachtencommissie de klacht intrekt, deelt de klachtencommissie dit aan de aangeklaagde, het bevoegd gezag en de directeur van de betrokken school mee.

Artikel 9 Inhoud van de klacht

1. De klacht wordt schriftelijk ingediend en ondertekend. 2. Van een mondeling ingediende klacht wordt terstond door de ontvanger als bedoeld in artikel 7, eerste lid een verslag gemaakt, dat door de klager voor akkoord wordt ondertekend en waarvan hij een afschrift ontvangt. 3. De klacht bevat ten minste: a. de naam en het adres van de klager; b. de dagtekening; c. een omschrijving van de klacht. 4. Indien niet is voldaan aan het gestelde in het derde lid, wordt de klager in de gelegenheid gesteld het verzuim binnen twee weken te herstellen. Is ook dan nog niet voldaan aan het gestelde in het derde lid, dan kan de klacht niet-ontvankelijk worden verklaard. 5. Indien de klacht niet-ontvankelijk wordt verklaard wordt dit aan de klager, de aangeklaagde, het bevoegd gezag en de directeur van de betrokken school gemeld.

Page 61: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Artikel 10 Vooronderzoek

De klachtencommissie is in verband met de voorbereiding van de behandeling van de klacht bevoegd alle gewenste inlichtingen in te winnen. Zij kan daartoe deskundigen inschakelen en hen zo nodig uitnodigen voor de hoorzitting. Indien hieraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van het bevoegd gezag vereist.

Artikel 11 Hoorzitting

1. De voorzitter bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de klager en de aangeklaagde tijdens een niet-openbare vergadering in de gelegenheid worden gesteld te worden gehoord. De hoorzitting vindt plaats binnen vier weken na ontvangst van de klacht. 2. De klager en de aangeklaagde worden buiten elkaars aanwezigheid gehoord, tenzij de klachtencommissie anders bepaalt. 3. De klachtencommissie kan bepalen, al dan niet op verzoek van de klager of de aangeklaagde, dat de vertrouwenspersoon bij het verhoor aanwezig is. 4. Van het horen van de klager kan worden afgezien indien de klager heeft verklaard geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord. 5. Van de hoorzitting wordt een verslag gemaakt. Het verslag bevat: a. de namen en de functie van de aanwezigen; b. een zakelijke weergave van wat over en weer is gezegd. 6. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris.

Artikel 12 Advies

1. De klachtencommissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het advies. 2. De klachtencommissie rapporteert haar bevindingen schriftelijk aan het bevoegd gezag, binnen vier weken nadat de hoorzitting heeft plaatsgevonden. Deze termijn kan met vier weken worden verlengd. Deze verlenging meldt de klachtencommissie met redenen omkleed aan de klager, de aangeklaagde en het bevoegd gezag. 3. De klachtencommissie geeft in haar advies een gemotiveerd oordeel over het al dan niet gegrond zijn van de klacht en deelt dit oordeel schriftelijk mee aan de klager, de aangeklaagde en de directeur van de betrokken school. 4. De klachtencommissie kan in haar advies tevens een aanbeveling doen over de door het bevoegd gezag te treffen maatregelen.

Artikel 13 Quorum

Voor het houden van een zitting is vereist, dat ten minste twee leden van de klachtencommissie, waaronder de voorzitter, aanwezig zijn.

Artikel 14 Niet-deelneming aan de behandeling

De voorzitter en de leden van de klachtencommissie nemen niet deel aan de behandeling van een klacht, indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.

Artikel 15 Beslissing op advies

1. Binnen vier weken na ontvangst van het advies van de klachtencommissie deelt het bevoegd gezag aan de klager, de aangeklaagde, de directeur van de betrokken school en de klachtencommissie schriftelijk gemotiveerd mee of hij het oordeel over de gegrondheid van de klacht deelt en of hij naar aanleiding van dat oordeel maatregelen neemt en zo ja welke. De mededeling gaat vergezeld van het advies van de klachtencommissie en het verslag van de hoorzitting, tenzij zwaarwegende belangen zich daartegen verzetten.

Page 62: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

2. Deze termijn kan met ten hoogste vier weken worden verlengd. Deze verlenging meldt het bevoegd gezag met redenen omkleed aan de klager, de aangeklaagde en de klachtencommissie. 3. De beslissing als bedoeld in het eerste lid wordt door het bevoegd gezag niet genomen dan nadat de aangeklaagde in de gelegenheid is gesteld zich mondeling en/of schriftelijk te verweren tegen de door het bevoegd gezag voorgenomen beslissing.

Artikel 16 Openbaarheid

1. Het bevoegd gezag legt deze regeling op elke school ter inzage. 2. Het bevoegd gezag stelt alle belanghebbenden op de hoogte van deze regeling. 3. Het bevoegd gezag meldt jaarlijks in haar jaarverslag het aantal ingediende klachten en het advies van de commissie.

Artikel 17 Evaluatie

De regeling wordt binnen vier jaar na inwerkingtreding door het bevoegd gezag, de contactpersoon, de vertrouwenspersoon, de klachtencommissie en de medezeggenschapsraad geëvalueerd.

Artikel 18 Wijziging van het reglement

Deze regeling kan door het bevoegd gezag worden gewijzigd of ingetrokken met inachtneming van de vigerende bepalingen.

Artikel 19 Overige bepalingen

1. In gevallen waarin de regeling niet voorziet, beslist het bevoegd gezag. 2. De toelichting maakt deel uit van de regeling. 3. Deze regeling kan worden aangehaald als "klachtenregeling onderwijs".

Artikelgewijze toelichting

Artikel 1 onder c

Ook een ex-leerling is bevoegd een klacht in te dienen. Naarmate het tijdsverloop tussen de feiten waarover wordt geklaagd en het indienen van de klacht groter is, wordt het voor de klachtencommissie en het bevoegd gezag moeilijker om tot een oordeel te komen. Bovendien is in artikel 7, tweede lid bepaald dat een klacht binnen een jaar na de gedraging of beslissing moet worden ingediend, tenzij de klachtencommissie anders bepaalt. Hierbij valt te denken aan (zeer) ernstige klachten over seksuele intimidatie, agressie, geweld en discriminatie.

Bij personen die anderszins deel uitmaken van de schoolgemeenschap kan gedacht worden aan bijvoorbeeld stagiaires en leraren in opleiding.

Artikel 1 onder d

Klachten kunnen gaan over bijvoorbeeld begeleiding van leerlingen, toepassing van strafmaatregelen, beoordeling van leerlingen, de inrichting van de schoolorganisatie, seksuele intimidatie, discriminerend gedrag, agressie, geweld en pesten. Onder seksuele intimidatie wordt verstaan: ongewenst seksueel getinte aandacht die tot uiting komt in verbaal, fysiek en non-verbaal gedrag. Dit gedrag wordt door degene die het ondergaat, ongeacht sekse en/of seksuele voorkeur, ervaren als ongewenst, of wordt, indien het een minderjarige leerling betreft, door de ouders, voogden of verzorgers van de leerling als ongewenst aangemerkt. Seksueel intimiderend gedrag kan zowel opzettelijk als onopzettelijk zijn.

Page 63: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Onder discriminerend gedrag wordt verstaan: elke vorm van ongerechtvaardigd onderscheid, als bedoeld in artikel 2 van de Algemene wet gelijke behandeling, elke uitsluiting, beperking of voorkeur die ten doel heeft of tot gevolg kan hebben dat erkenning, het genot of de uitoefening op voet van gelijkheid van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden op politiek, economisch, sociaal of cultureel terrein of op andere terreinen van het openbare leven wordt teniet gedaan of aangetast. Discriminatie kan zowel bedoeld als onbedoeld zijn.

Onder agressie, geweld en pesten worden verstaan: gedragingen en beslissingen dan wel het nalaten van gedragingen en het niet nemen van beslissingen waarbij bedoeld of onbedoeld sprake is van geestelijke of lichamelijke mishandeling van een persoon of groep personen die deel uitmaakt van de schoolgemeenschap.

Artikel 2

De contactpersoon is toegankelijk voor alle betrokkenen bij de school. Het is van belang dat deze persoon het vertrouwen geniet van alle bij de school betrokken geledingen. Hij is voor de uitvoering van zijn taak uitsluitend verantwoording schuldig aan de algemeen directeur. De contactpersoon kan uit hoofde van de uitoefening van zijn taak niet worden benadeeld. Ontheffing van de taak vindt plaats wanneer het vertrouwen van één of meer geledingen niet langer genoten wordt.

Artikel 3

Binnen de modelregeling van de landelijke organisaties wordt gepleit om per bevoegd gezag een onafhankelijke (externe) vertrouwenspersoon te benoemen en per school een (interne) contactpersoon.

De vertrouwenspersoon dient zicht te hebben op het onderwijs en de participanten hierin en dient kundig te zijn op het terrein van opvang en verwijzing. De algemeen directeur (gemandateerd door het bevoegd gezag) houdt bij de benoeming van de vertrouwenspersoon rekening met de diversiteit van de schoolbevolking. De vertrouwenspersoon is toegankelijk voor alle betrokkenen bij de school. Het is van belang dat hij het vertrouwen geniet van alle bij de school betrokken partijen. De vertrouwenspersoon bezit vaardigheden om begeleidingsgesprekken te leiden.

Artikel 3, tweede lid

De vertrouwenspersoon zal in eerste instantie nagaan of de klager getracht heeft de problemen met de aangeklaagde of met de directeur van de betrokken school op te lossen. Als dat niet het geval is, kan eerst voor die weg worden gekozen. De vertrouwenspersoon kan een klager in overweging geven, gelet op de ernst van de zaak, geen klacht in te dienen, de klacht in te dienen bij de klachtencommissie, de klacht in te dienen bij het bevoegd gezag, dan wel aangifte te doen bij de politie/justitie.

In geval van twijfel over de vraag of er sprake is van een zedenmisdrijf moet de algemeen directeur overleggen met de vertrouwensinspecteur. Als in dit overleg wordt geconcludeerd dat sprake is van een zedenmisdrijf, moet de algemeen directeur aangifte doen bij de politie en stelt hij de vertrouwensinspecteur daarvan direct in kennis. Hoewel het overleg met de vertrouwensinspecteur verplicht is, blijft het bevoegd gezag altijd bevoegd aangifte te doen. Dit laatste is bijvoorbeeld van belang, wanneer de vertrouwensinspecteur concludeert dat er geen sprake is van een redelijk vermoeden, en de directeur die mening wel is – en blijft – toegedaan.

Begeleiding van de klager houdt ook in dat de vertrouwenspersoon nagaat of het indienen van de klacht niet leidt tot repercussies voor de klager. Tot slot vergewist hij zich ervan dat de aanleiding tot de klacht daadwerkelijk is weggenomen. Indien de klager dit wenst, begeleidt de vertrouwenspersoon hem bij het indienen van een klacht bij de klachtencommissie of bij het bevoegd gezag en verleent desgewenst bijstand bij het doen van aangifte bij politie of justitie. Indien de klager een minderjarige leerling is, worden met medeweten van de klager, de

Page 64: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

ouders/verzorgers hiervan door de vertrouwenspersoon in kennis gesteld, tenzij naar het oordeel van de vertrouwenspersoon het belang van de minderjarige zich daartegen verzet.

Artikel 3, vijfde lid

De vertrouwenspersoon is voor de uitvoering van zijn taak uitsluitend verantwoording schuldig aan het bevoegd gezag.

Artikel 3, zevende lid

De plicht tot geheimhouding geldt niet ten opzichte van de klachtencommissie, het bevoegd gezag en politie/justitie.

Artikel 4

De commissie wordt in gesteld door het bevoegd gezag. De klachtencommissie functioneert voor alle scholen van het bevoegd gezag gezamenlijk. De commissie draagt zorg voor een tijdige en deugdelijke informatie aan het bevoegd gezag over de voortgang van de behandeling van een ingediende klacht.

Het spreekt voor zich dat het bevoegd gezag de commissie in de gelegenheid stelt haar taken naar behoren te vervullen. Het bevoegd gezag wijst, ter ondersteuning van de commissie, een secretaris aan en stelt vergaderruimte ter beschikking. De secretaris wordt via zijn aanstelling de plicht opgelegd tot geheimhouding van alle zaken die hij in die hoedanigheid verneemt. Deze verplichting geldt niet ten opzicht van de leden en plaatsvervangende leden van de klachtencommissie. In plaats van het instellen van een eigen klachtencommissie kan het bevoegd gezag zich aansluiten bij een landelijke klachtencommissie onderwijs.

Artikel 4, vierde lid

Deze plicht tot geheimhouding geldt niet ten aanzien van het bevoegd gezag, secretaris van de klachtencommissie, de klager en de aangeklaagde, de raadslieden van partijen alsmede politie/justitie.

Artikel 5

Het bevoegd gezag streeft zo veel mogelijk naar een gelijk aantal mannelijke en vrouwelijke leden van de klachtencommissie. Bij de samenstelling van de commissie wordt rekening gehouden met de mogelijke diversiteit van de schoolbevolking. In de klachtencommissie moeten diverse deskundigheden vertegenwoordigd zijn. De commissie beschikt in ieder geval over juridische, sociaalmedische en onderwijskundige deskundigheid.

De commissie bepaalt zelf haar werkwijze. Een aantal mogelijkheden is aan de orde:

a. De voltallige commissie behandelt alle klachten b. de commissie stelt verschillende kamers in: - seksuele intimidatie; - agressie en geweld; - schoolorganisatorische zaken; - etc. c. Per klacht wordt bezien welke commissieleden de klacht behandelen. De te kiezen werkwijze is afhankelijk van de omvang van de klachtencommissie en de te behandelen zaken.

Artikel 5, vierde lid

De commissie dient onafhankelijk te functioneren. De leden van de commissie dienen daarom geen binding te hebben met de betrokken schoolgemeenschap.

Page 65: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Artikel 5, zesde lid

De secretaris is belast met de administratieve werkzaamheden, vergelijkbaar met die van de secretaris van de commissie bezwaar en beroep, van de ombudscommissie, geschillencommissie etc.

Artikel 7, eerste lid

De klager bepaalt zelf of hij de klacht bij het bevoegd gezag of bij de klachtencommissie indient (een klacht kan niet bij de vertrouwenspersoon worden ingediend). Niet altijd zal de klacht bij de klachtencommissie worden ingediend, bij voorbeeld als naar het oordeel van de klager sprake is van een minder ernstige klacht. Dit neemt niet weg dat de klager in het laatste geval het recht heeft alsnog zijn klacht in te dienen bij de klachtencommissie, als hij daartoe aanleiding ziet. Anderzijds dient ervoor gewaakt te worden dat de positie van de aangeklaagde in het gedrang komt doordat de klachtencommissie niet wordt ingeschakeld. In gecompliceerde situaties of als het bevoegd gezag ingrijpende maatregelen overweegt, is het gewenst eerst advies van de klachtencommissie te vragen. Ook bij gerede twijfel of indien er sprake is van een ernstige klacht, verdient het aanbeveling eerst advies te vragen aan de klachtencommissie. Daardoor wordt bereikt dat uiterste zorgvuldigheid wordt betracht en wordt vermeden de indruk te wekken dat de klacht ‘binnenskamers’ wordt afgedaan.

Artikel 7, vierde lid

Indien de klager dit wenst, dient het bevoegd gezag aan de klachtencommissie te melden dat hij een klacht zelf heeft afgehandeld.

Artikel 7, zesde lid

Het bevoegd gezag kan desgewenst een voorlopige voorziening treffen. Hierbij valt te denken aan het schorsen van onderwijspersoneel, het schorsen van leerlingen of het bepalen dat de aangeklaagde geen contact mag hebben met de klager. Het bevoegd gezag moet dan tevens bepalen tot wanneer de voorlopige voorziening van kracht blijft. Meestal is dit tot het moment dat het bevoegd gezag heeft beslist over de klacht.

Artikel 7, achtste lid

De klachtencommissie kan, in het belang van het onderzoeken/of in het belang van de positie van de klager, naar de aangeklaagde de klacht sturen, waarin het adres van de klager ontbreekt. Dit gegeven is immers niet van direct belang voor de aangeklaagde. In dat geval wordt volstaan met de schriftelijke mededeling: ‘adresgegevens bij de commissie bekend’. De commissie dient dan wel over deze gegevens te beschikken.

Artikel 7, tiende lid

De klager en de aangeklaagde hebben het recht zich op elk gewenst moment in de procedure te laten bijstaan door een raadsman of zich te laten vertegenwoordigen.

Artikel 8

Als de klager de klacht intrekt, kan de commissie besluiten of de procedure al dan niet wordt voortgezet. Van dit besluit worden de klager, de aangeklaagde en het bevoegd gezag zo spoedig mogelijk in kennis gesteld. Indien er aanwijzingen zijn dat de klager onder druk de klacht heeft ingetrokken., ligt voortzetting van de procedure voor de hand. De commissie brengt in dat geval een ongevraagd advies uit aan het bevoegd gezag.

Artikel 9, vierde lid

Page 66: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Een anonieme klacht wordt niet in behandeling genomen, tenzij de klachtencommissie of het bevoegd gezag anders beslist.

Artikel 10

Personeelsleden in dienst van het bevoegd gezag zijn verplicht de door de commissie gevraagde informatie te verstrekken en omtrent verzoek en informatieverstrekking geheimhouding in acht te nemen. Deze verplichtingen gelden ook voor het bevoegd gezag. Het kan voor het onderzoek nodig zijn dat getuigen of deskundigen door de commissie worden gehoord. De vraag die zich dan voordoet, is hoe de commissie dient om te gaan met de verkregen informatie naar de klager en de aangeklaagde. De commissie bepaalt welke informatie in de rapportage aan het bevoegd gezag wordt opgenomen.

Ten aanzien van de geheimhouding geldt dat ook aan betrokken ouders en leerlingen vooraf gevraagd moet worden zich te verbinden om deze geheimhouding in acht te nemen.

Artikel 11, tweede lid

De klachtencommissie kan bepalen dat de klager en de aangeklaagde in elkaars aanwezigheid worden gehoord. Als en van beide partijen dit niet wenst, worden deklager en de aangeklaagde apart gehoord.

Artikel 15

Het bevoegd gezag stelt de klager en de aangeklaagde op de hoogte van het advies van de klachtencommissie, tenzij naar het oordeel van het bevoegd gezag, al dan niet op aangeven van de commissie, zwaarwegende belangen zich daartegen verzetten. Het bevoegd gezag zendt deklager en de aangeklaagde een afschrift van het gehele advies. Delen van het advies kunnen bij uitzondering worden weggelaten, indien dit wordt gemotiveerd. Bijvoorbeeld: een leerling heeft een klacht ingediend over seksuele intimidatie. De klachtencommissie hoort via deskundigen dat er zich ook iets dergelijks in het privé-leven van de aangeklaagde heeft afgespeeld. Dergelijke informatie is niet van belang voor de klager. Uit privacy-overwegingen kan besloten worden de betreffende passage uit het advies niet aan de klager kenbaar te maken. Indien de klacht door het bevoegd gezag ongegrond wordt verklaard kan het bevoegd gezag op verzoek van en in overleg met de aangeklaagde in een passende rehabilitatie voorzien, zo nodig na advies van de klachtencommissie.

Artikel 15, derde lid

Indien in deze beslissing een rechtspositionele maatregel is begrepen, worden de vigerende bepalingen ter zake van hoor en wederhoor in acht genomen. De bepalingen neergelegd in Hoofdstuk 2 van het Rechtspositiebesluit WPO/WEC en de AWB, zijn van toepassing op een besluit van het bevoegd gezag van een openbare school voor primair onderwijs. Voor het bijzonder primair onderwijs zijn de overige voorwaarden, behorend bij de akte van benoeming, van toepassing. Bij het openbaar en bijzonder voortgezet onderwijs dienen de bepalingen van den CAO VO in acht te worden genomen. Het bevoegd gezag van het openbaar onderwijs is verplicht aangifte te doen van een misdrijf aan den officier van justitie of aan één van zijn hulpofficieren. Schoolbesturen worden verplicht contact op te nemen met de vertrouwensinspecteur als het vermoeden bestaat dat een personeelslid zich schuldig heeft gemaakt aan een zedenmisdrijf met een minderjarige leerling. Als uit het overleg met de vertrouwensinspecteur blijkt dat er een redelijk vermoeden bestaat van een strafbaar feit, is het bevoegd gezag verplicht daarvan aangifte te doen bij politie/justitie. Deze verplichting zal de staatssecretaris in de onderwijswetgeving vastleggen, als uitwerking van haar voorstellen gedaan in haar beleidsbrief Preventie en bestrijding van seksuele intimidatie.

Wanneer er sprake is van een strafbaar feit wordt met nadruk ontraden de uitkomst van het strafproces af te wachten, alvorens door het bevoegd gezag maatregelen jegens de aangeklaagde worden genomen. Het bevoegd gezag heeft hierin een eigen verantwoordelijkheid.

Artikel 16

Page 67: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Informatie over deze regeling wordt opgenomen in de schoolgids. Namen en telefoonnummers van de voorzitter en de secretaris van de klachtencommissie, van de vertrouwenspersoon en van de contactpersoon kunnen in de schoolgids worden vermeld.

Page 68: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Bijlage Privacyreglement verwerking gegevens personeel

Artikel 1 Begripsbepaling

In dit reglement wordt verstaan onder:

a. Personeel: bij of voor het bevoegd gezag werkzame personen; b. Persoonsgegeven: elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon; c. Verwerking van persoonsgegevens: elke handeling of elk geheel van handelingen met betrekking tot persoonsgegevens, waaronder in ieder geval het verzamelen, vastleggen, ordenen, bewaren, bijwerken, wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiding of enige ander vorm van terbeschikkingstelling, samenbrengen, met elkaar in verband brengen, alsmede het afschermen, uitwissen of vernietigen van gegevens; d. Administratienummer: eenduidig nummer dat wordt gebruikt ten behoeve van efficiënte verwerking van persoonsgegevens; e. Bestand: elk gestructureerd geheel van persoonsgegevens, ongeacht of dit geheel van gegevens gecentraliseerd is of verspreid is op een functioneel of geografisch bepaalde wijze, dat volgens bepaalde criteria toegankelijk is en betrekking heeft op verschillende personen; f. Verantwoordelijke: het bevoegd gezag g. Beheerder: degene die onder verantwoordelijkheid van de verantwoordelijke is belast met de (dagelijkse) zorg voor de verwerking van persoonsgegevens; h. Bewerker: degene die op basis van een overeenkomst ten behoeve van de verantwoordelijke persoonsgegevens verwerkt, zonder aan zijn rechtstreeks gezag te zijn onderworpen; i. Gebruiker: degene in de zin van artikel 6 die gerechtigd is kennis te nemen van bepaalde gegevens in een persoonsregistratie; j. Betrokkene: degene op wie een persoonsgegeven betrekking heeft; k. Derde: ieder niet zijnde de betrokkene, de verantwoordelijke, de bewerker; degene(n) die onder gezag van de verantwoordelijke of de bewerker gemachtigd is (zijn) om persoonsgegevens te verwerken; l. Ontvanger: degene aan wie de persoonsgegevens worden verstrekt; m. Bevoegd gezag: het schoolbestuur, de rechtspersoon; n. College bescherming persoonsgegevens: het college bedoeld in artikel 51 van de Wet Bescherming Persoonsgegevens; o. Toestemming van betrokkene: elke vrije, specifieke en op informatie berustende wilsuiting waarmee betrokkene aanvaardt dat de hem / haar betreffende persoonsgegevens worden verwerkt; p. WBP: Wet Bescherming Persoonsgegevens, wet van 6 juli 2000 (Staatsblad 2000, 302); q. Vrijstellingsbesluit Wbp: besluit van 7 mei 2001, (Staatsblad 2001, 250), houdende aanwijzing van verwerkingen van persoonsgegevens die zijn vrijgesteld van de melding bedoeld in artikel 27 van de Wet bescherming persoonsgegevens.

Artikel 2 Reikwijdte en doelstelling van het reglement

2.1 Dit reglement is van toepassing op alle persoonsgegevens betreffende het personeel die door of namens het bevoegd gezag worden verwerkt. 2.2 Dit reglement heeft tot doel:

Page 69: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

a. de persoonlijke levenssfeer van personeel van wie persoonsgegevens worden verwerkt te beschermen tegen misbruik van die gegevens en tegen het verwerken van onjuiste gegevens; b. te voorkomen dat persoonsgegevens worden verwerkt voor een ander doel dan het doel waarvoor ze verzameld zijn; c. de rechten van de betrokkenen te waarborgen. Artikel 3 Doel en verwerking van de persoonsgegevens

3.1. Slechts die persoonsgegevens worden verwerkt, die rechtmatig verkregen zijn. 3.2. Verwerking van de gegevens mag alleen geschieden voor de in lid 5 van deze bepaling genoemde categorieën van verwerking. 3.3. De verwerking van de gegevens moet in overeenstemming zijn met het doel, waarvoor de verwerking is aangelegd. De doeleinden verschillen per categorie en zijn omschreven in de bij dit reglement behorende bijlagen. 3.4. Geen andere gegevens mogen worden verwerkt dan de gegevens genoemd in de bij dit reglement behorende bijlagen. 3.5. De categorieën van verwerking zijn: a. sollicitanten (bijlage 1); b. personeelsadministratie (bijlage 2); c. salarisadministratie (bijlage 3); d. uitkering bij ontslag (bijlage 4); e. pensioen en vervroegde uittreding (bijlage 5) Artikel 4 Het beheer van (de verwerking van) persoonsgegevens

Persoonsgegevens worden op naam van het personeelslid verzameld. De verzameling van persoonsgegevens van het personeelslid vormt het dossier.

Artikel 5 Verstrekking van gegevens

De persoonsgegevens worden slechts verstrekt aan:

a. degenen, waaronder begrepen derden, die leiding geven aan of belast zijn met de verwerking van persoonsgegevens van personeel of die daarbij noodzakelijk zijn betrokken; b. anderen, in de gevallen bedoeld in artikel 8 onder a, c en d, of artikel 9 (verenigbaar gebruik), derde lid, van de Wbp; c. anderen, in de gevallen bedoeld in artikel 8 onder e en f, van de Wbp, voor zover het slechts gegevens betreft als bedoeld in artikel 3 van dit modelreglement, en nadat het voornemen daartoe aan betrokkene is medegedeeld en deze gedurende een redelijke termijn in de gelegenheid is geweest het recht als bedoeld in artikel 40 of 41 van de Wbp uit te oefenen. d. vakbonden, voor zover het slechts gegevens betreft als bedoeld in artikel 3 van dit modelreglement, en nadat het voornemen daartoe aan betrokkene is medegedeeld en deze gedurende een redelijke termijn in de gelegenheid is geweest het recht als bedoeld in artikel 40 of 41 van de Wbp uit te oefenen. e. vereniging van oud-personeelsleden

Artikel 6 Toegang tot persoonsgegevens

6.1 Behoudens daartoe strekkende wettelijke voorschriften in wet-en regelgeving hebben slechts toegang tot de persoonsgegevens: a. degenen, waaronder begrepen derden, die zijn belast met of leiding geven aan de activiteiten die in verband staan met de verwerking van de gegevens of die daarbij noodzakelijk zijn betrokken; b. anderen, in gevallen als bedoeld in artikel 8 onder a, c en d, en artikel 9 derde lid van de Wbp. 6.2 Degenen genoemd in lid 1 sub a dienen zich te registreren in het bestand dat als bijlage 6 bij dit reglement wordt gevoegd.

Artikel 7 Beveiliging en geheimhouding

Page 70: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

7.1De verantwoordelijke draagt zorg voor passende technische en organisatorische maatregelen ter voorkoming van verlies of onrechtmatige verwerking van persoonsgegevens. Deze maatregelen garanderen, rekening houdend met de stand der techniek en de kosten van de tenuitvoerlegging, een passend beveiligingsniveau, gelet op de risico’s die de verwerking en de aard van de te beschermen gegevens met zich meebrengen. De maatregelen zijn er mede op gericht onnodige verzameling en verdere verwerking van persoonsgegevens te voorkomen. 7.2 Indien sprake is van elektronische verwerking van persoonsgegevens zal de beheerder via een coderings beveiliging de verschillende functionarissen, als bedoeld in artikel 6, toegang geven tot bepaalde gedeelten van de persoonsgegevens of tot alle persoonsgegevens al naar gelang hun werkzaamheden dit vereisen. 7.3 Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van dit reglement en daarbij de beschikking krijgt over persoonsgegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs kan vermoeden en voor wie niet reeds uit hoofde van beroep, functie of wettelijk voorschrift ter zake van de persoonsgegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan. Dit geldt niet indien enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van dit reglement de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.

Artikel 8 Informatieplicht

8.1 De verantwoordelijke informeert betrokkene over het verwerken van diens persoonsgegevens, voorafgaand aan de verzameling van de persoonsgegevens of, indien de gegevens van derden afkomstig zijn, voorafgaand aan tekstvoorstel: voorafgaand aan het moment van vastlegging. 8.2 De verantwoordelijke informeert betrokkene over de persoonsgegevens die worden verwerkt, met welk doel dat gebeurt en aan wie de gegevens worden verstrekt.

Artikel 9 Rechten betrokkene(n): inzage, correctie, verzet

9.1 Elke betrokkene heeft het recht op inzage. Aan een verzoek om inzage kunnen kosten worden verbonden. 9.2 Indien de verantwoordelijke twijfelt aan de identiteit van de verzoeker, vraagt hij zo spoedig mogelijk aan de verzoeker schriftelijk nadere gegevens inzake zijn identiteit te verstrekken of een geldig identiteitsbewijs te overleggen. Door dit verzoek wordt de termijn opgeschort tot het tijdstip dat het gevraagde bewijs is geleverd. 9.3 Een verzoek om inzage dient te worden gedaan aan de verantwoordelijke, die binnen vier weken na ontvangst van dit verzoek hierop schriftelijk reageert. 9.4 Indien de betrokkene de verantwoordelijke verzoekt tot correctie omdat bepaalde opgenomen gegevens onjuist c.q. onvolledig zouden zijn, dan wel gezien de doelstelling van het systeem niet ter zake doen, dan wel strijdig zijn met dit reglement, neemt de verantwoordelijke binnen vier weken nadat betrokkene dit verzoek heeft ingediend, hierover een beslissing. 9.5 De verantwoordelijke draagt zorg dat een beslissing tot verbetering, aanvulling, verwijdering of afscherming zo spoedig mogelijk wordt uitgevoerd. 9.6 Wanneer de verwerking van persoonsgegevens plaatsvindt op de grondslag dat die verwerking a. noodzakelijk is voor de goede vervulling van een door de verantwoordelijke verrichte publiekrechtelijke taak, of b. noodzakelijk is voor een gerechtvaardigd belang van de verantwoordelijke of een derde, kan betrokkene schriftelijk verzet aantekenen tegen de verwerking van de gegevens, op basis van zijn bijzondere persoonlijke omstandigheden. De verantwoordelijke dient binnen vier weken na ontvangst van het verzet te beoordelen of het verzet terecht is. Is dat het geval, dan dient de verwerking van persoonsgegevens onmiddellijk te worden beëindigd. 9.7 Een beslissing op een verzoek om inzage, een beslissing als vermeld in lid 4 en de beoordeling als vermeld in lid 6 van deze bepaling zijn besluiten in de zin van de Algemene Wet Bestuursrecht.

Artikel 10 Bewaartermijnen

Hierbij onderscheiden we:

Page 71: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

1. Administratie personeel / salaris: de persoonsgegevens worden verwijderd uiterlijk twee jaren nadat het dienstverband of de werkzaamheden van betrokkene ten behoeve van de verantwoordelijke zijn beëindigd, tenzij de persoonsgegevens noodzakelijk zijn ter voldoening aan een wettelijke bewaarplicht. 2. Administratie sollicitanten: de persoonsgegevens worden verwijderd op een daartoe strekkend verzoek van betrokkene en in ieder geval uiterlijk vier weken nadat de sollicitatieprocedure is geëindigd, tenzij de persoonsgegevens met toestemming van betrokkene gedurende een jaar na beëindiging van de sollicitatieprocedure worden bewaard.

Artikel 11 Oud-personeel

11.1 De verantwoordelijke kan besluiten over te gaan tot het instellen van een verwerking van persoonsgegevens betreffende oud-personeelsleden. 11.2 De verwerking geschiedt slechts voor: a. het onderhouden van contacten met oud-personeelsleden; b. het verzenden van informatie aan oud-personeelsleden; c. het berekenen, vastleggen en innen van bijdragen en giften, waaronder begrepen het in handen van derden stellen van vorderingen, alsmede andere activiteiten van intern beheer; d. het behandelen van geschillen en het doen uitoefenen van accountantscontrole. 11.3 Geen andere persoonsgegevens worden verwerkt dan: a. naam, voornamen, voorletters, titulatuur, geslacht, geboortedatum, adres, postcode, woonplaats, telefoonnummer en soortgelijke voor communicatie benodigde gegevens, alsmede bankrekeningnummer van de betrokkene; b. gegevens betreffende de functie waarin en de periode gedurende welke de het oud personeelslid voor de verantwoordelijke werkzaam is geweest; c. gegevens met het oog op het berekenen, vastleggen en innen van bijdragen en giften. d. een administratiecode dat geen andere informatie bevat dan bedoeld onder a t/m c. 11.4 De persoonsgegevens worden slechts verstrekt aan: a. degenen, waaronder begrepen derden, die zijn belast met of leiding geven aan de in het tweede lid bedoelde activiteiten of die daarbij noodzakelijk zijn betrokken; b. anderen, in de gevallen bedoeld in artikel 8, onder a, c en d, en artikel 9, derde lid, van de Wbp. 11.5 De persoonsgegevens worden verwijderd op een daartoe strekkend verzoek van de betrokkene of bij diens overlijden.

Artikel 12 Klachten

12.1 Indien de betrokkene van mening is dat de bepalingen van de WBP zoals uitgewerkt in dit reglement niet door de instelling worden nageleefd dient hij zich te wenden tot de verantwoordelijke. 12.2 Indien de ingediende klacht voor de betrokkene niet leidt tot een voor hem/haar acceptabel resultaat, kan hij/zij zich wenden tot het College Bescherming Persoonsgegevens dan wel tot de rechter.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

Dit reglement kan aangehaald worden als privacyreglement verwerking gegevens personeel en treedt in werking op …….. Het reglement is vastgesteld door het bevoegd gezag en vervangt eventuele vorige versies.

Bijlage 1 Sollicitanten

1. De verwerking geschiedt slechts voor de volgende doeleinden: a. de beoordeling van de geschiktheid van betrokkene voor een functie die vacant is of kan komen; b. de afhandeling van de door de sollicitant gemaakte onkosten; c. de interne controle en de bedrijfsbeveiliging; d. de uitvoering of toepassing van een andere wet.

Page 72: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

2. Geen andere gegevens worden verwerkt dan: a. naam, voornamen, voorletters, titulatuur, geslacht, geboortedatum, adres, postcode, woonplaats, telefoonnummer en soortgelijke voor communicatie benodigde gegevens, alsmede bank- en girorekeningnummer van de betrokkene; b. een administratienummer dat geen andere informatie bevat dan bedoeld onder a; c. nationaliteit en geboorteplaats; d. gegevens als bedoeld onder a, van de ouders, voogden of verzorgers van minderjarige sollicitanten; e. gegevens betreffende gevolgde en te volgen opleidingen, cursussen en stages; f. gegevens betreffende de functie waarnaar gesolliciteerd is; g. gegevens betreffende de aard en inhoud van de huidige dienstbetrekking, alsmede betreffende de beëindiging ervan; h. gegevens betreffende de aard en inhoud van de vorige dienstbetrekkingen, alsmede betreffende de beëindiging ervan; i. andere gegevens met het oog op het vervullen van de functie, die door de betrokkene zijn verstrekt of die hem bekend zijn; j. andere dan de onder a tot en met i bedoelde gegevens waarvan de verwerking wordt vereist ingevolge of noodzakelijk is met het oog op de toepassing van een andere wet.

Bijlage 2 Personeelsadministratie

1. De verwerking geschiedt slechts voor de volgende doeleinden: a. het geven van leiding aan de werkzaamheden van betrokkene; b. de behandeling van personeelszaken; c. het vaststellen en doen uitbetalen van salarisaanspraken; d. het regelen van aanspraken op uitkeringen in verband met de beëindiging van een dienstverband; e. de opleiding van betrokkene; f. de bedrijfsmedische zorg voor betrokkene; g. het bedrijfsmaatschappelijk werk; h. de verkiezing van de leden van een bij wet geregeld medezeggenschapsorgaan; i. de interne controle en de bedrijfsbeveiliging; j. de uitvoering van een voor de betrokkene geldende arbeidsvoorwaarde; k. het verlenen van ontslag; l. de administratie van de personeelsvereniging en van de vereniging van oud personeelsleden; m. het innen van vorderingen, waaronder begrepen het in handen van derden stellen van die vorderingen; n. het behandelen van geschillen en het doen uitoefenen van accountantscontrole; o. de overgang van de betrokkene naar of diens tijdelijke tewerkstelling bij een ander onderdeel van de groep, bedoeld in artikel 2:24b van het Burgerlijk Wetboek waaraan de verantwoordelijke is verbonden; p. de uitvoering of toepassing van een andere wet. 2. Geen andere persoonsgegevens worden verwerkt dan: a. naam, voornamen, voorletters, titulatuur, geslacht, geboortedatum, adres, postcode, woonplaats, telefoonnummer en soortgelijke voor communicatie benodigde gegevens, alsmede bank- en girorekeningnummer van de betrokkene; b. een administratienummer dat geen andere informatie bevat dan bedoeld onder a; c. nationaliteit en geboorteplaats; d. gegevens als bedoeld onder a, van de ouders, voogden of verzorgers van minderjarige werknemers; e. gegevens betreffende gevolgde en te volgen opleidingen, cursussen en stages; f. gegevens betreffende de functie of de voormalige functie, alsmede betreffende de aard, de inhoud en de beëindiging van het dienstverband; g. gegevens met het oog op de administratie van de aanwezigheid van de betrokkenen op de plaats waar de arbeid wordt verricht en hun afwezigheid in verband met verlof, arbeidsduurverkorting, bevalling of ziekte, met uitzondering van gegevens over de aard van de ziekte; h. gegevens die in het belang van de betrokkenen worden opgenomen met het oog op hun

Page 73: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

arbeidsomstandigheden; i. gegevens, waaronder begrepen gegevens betreffende gezinsleden en voormalige gezinsleden van de betrokkenen, die noodzakelijk zijn met het oog op een overeengekomen arbeidsvoorwaarde; j. gegevens met oog op het organiseren van de personeelsbeoordeling en de loopbaanbegeleiding, voor zover die gegevens bij de betrokkenen bekend zijn; k. andere dan de onder a tot en met j bedoelde gegevens waarvan de verwerking wordt vereist ingevolge of noodzakelijk is met het oog op de toepassing van een andere wet.

Bijlage 3 Salarisadministratie

1. De verwerking geschiedt slechts voor de volgende doeleinden: a. het berekenen, vastleggen en betalen van salarissen, vergoedingen en andere geldsommen en beloningen in natura aan of ten behoeve van betrokkene; b. het berekenen, vastleggen en betalen van belasting en premies ten behoeve van betrokkene; c. een voor de betrokkene geldende arbeidsvoorwaarde; d. de personeelsadministratie; e. het regelen van aanspraken op uitkeringen in verband met de beëindiging van een dienstverband; f. de overgang van de betrokkene naar of diens tijdelijke tewerkstelling bij een ander onderdeel van de groep, bedoeld in artikel 2:24b van het Burgerlijk Wetboek waaraan de verantwoordelijke is verbonden; g. het verlenen van ontslag; h. het innen van vorderingen, waaronder begrepen het in handen van derden stellen van vorderingen; i. het behandelen van geschillen en het doen uitoefenen van accountantscontrole; j. de uitvoering of toepassing van een andere wet. 2. Geen andere persoonsgegevens worden verwerkt dan: a. naam, voornamen, voorletters, titulatuur, geslacht, geboortedatum, adres, postcode, woonplaats, telefoonnummer en soortgelijke voor communicatie benodigde gegevens, alsmede bank- en girorekeningnummer van de betrokkene; b. een administratienummer dat geen andere informatie bevat dan bedoeld onder a; c. nationaliteit en geboorteplaats; d. gegevens als bedoeld onder a, van de ouders, voogden of verzorgers van minderjarige werknemers; e. gegevens met het oog op het berekenen, vastleggen en betalen van salarissen, vergoedingen en andere geldsommen en beloningen in natura aan of ten behoeve van de in het eerste lid bedoelde personen; f. gegevens met het oog op het berekenen, vastleggen en betalen van belasting en premies ten behoeve van betrokkene; g. gegevens, waaronder begrepen gegevens betreffende gezinsleden en voormalige gezinsleden van de betrokkenen, die noodzakelijk zijn met het oog op een overeengekomen arbeidsvoorwaarde; h. andere dan de onder a tot en met g bedoelde gegevens waarvan de verwerking wordt vereist ingevolge of noodzakelijk is met het oog op de toepassing van een andere wet.

Bijlage 4 Uitkering bij ontslag

1. De verwerking geschiedt slechts voor de volgende doeleinden: a. de berekening, de vastlegging en de betaling van de in het eerste lid bedoelde uitkeringen aan of ten behoeve van de betrokkenen; b. de berekening, de vastlegging of de afdracht van belasting en premies ten behoeve van de betrokkenen; c. een voor de betrokkene geldende arbeidsvoorwaarde; d. de personeelsadministratie; e. de salarisadministratie; f. de vereniging van oud-personeelsleden;

Page 74: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

g. de overgang van de betrokkene naar of diens tijdelijke tewerkstelling bij een ander onderdeel van de groep, bedoeld in artikel 2:24b van het Burgerlijk Wetboek waaraan de verantwoordelijke is verbonden; h. het verlenen van ontslag; i. het innen van vorderingen, waaronder begrepen het in handen van derden stellen van vorderingen; j. het behandelen van geschillen en het doen uitoefenen van accountantscontrole; k. de uitvoering of toepassing van een andere wet. 2. Geen andere persoonsgegevens worden verwerkt dan: a. naam, voornamen, voorletters, titulatuur, geslacht, geboortedatum, adres, postcode, woonplaats, telefoonnummer en soortgelijke voor communicatie benodigde gegevens, alsmede bank- en girorekeningnummer van de betrokkene; b. een administratienummer dat geen andere informatie bevat dan bedoeld onder a; c. nationaliteit en geboorteplaats; d. gegevens als bedoeld onder a, van de ouders, voogden of verzorgers van minderjarige personeelsleden en oud-personeelsleden; e. gegevens, waaronder begrepen gegevens betreffende gezinsleden en voormalige gezinsleden van de betrokkenen, met het oog op de vaststelling van de hoogte van de aanspraak aan of ten behoeve van de in het eerste lid bedoelde personen; f. gegevens met het oog op het berekenen, vastleggen en betalen van belasting en premies ten behoeve van de in het eerste lid bedoelde personen; g. gegevens, waaronder begrepen gegevens betreffende gezinsleden en voormalige gezinsleden van de betrokkenen, die noodzakelijk zijn met het oog op een overeengekomen arbeidsvoorwaarde; h. andere dan de onder a tot en met g bedoelde gegevens waarvan de verwerking wordt vereist ingevolge of noodzakelijk is met het oog op de toepassing van een andere wet.

Bijlage 5 Pensioen en vervroegde uittreding

1. De verwerking geschiedt slechts voor de volgende doeleinden: a. de vaststelling van de hoogte van de aanspraak van de betrokkene; b. het berekenen, vastleggen en innen van premies; c. de berekening, de vastlegging en de betaling van de in het eerste lid bedoelde uitkering aan of ten behoeve van de betrokkenen; d. de berekening, de vastlegging of de afdracht van belasting en premies ten behoeve van de betrokkenen; e. het innen van vorderingen, waaronder begrepen het in handen van derden stellen van vorderingen; f. het behandelen van geschillen en het doen uitoefenen van accountantscontrole; g. de uitvoering of toepassing van een andere wet. 2. Geen andere persoonsgegevens worden verwerkt dan: a. naam, voornamen, voorletters, titulatuur, geslacht, geboortedatum, adres, postcode, woonplaats, telefoonnummer en soortgelijke voor communicatie benodigde gegevens, alsmede bank- en girorekeningnummer van de betrokkene; b. een administratienummer dat geen andere informatie bevat dan bedoeld onder a, het tijdstip waarop gegevens over de betrokkene in de administratie zijn opgenomen, een verwijzing naar de werkgever door wiens tussenkomst de in het eerste lid bedoelde aanspraak tot stand is gekomen en een verwijzing naar de betrokken bedrijfstak; c. nationaliteit en geboorteplaats; d. gegevens, waaronder begrepen gegevens betreffende andere begunstigden dan de betrokkene, met het oog op de vaststelling van de hoogte van de aanspraak van de betrokkene; e. gegevens met het oog op het berekenen, vastleggen en innen van premies; f. gegevens met het oog op het berekenen, het vastleggen en het betalen van de in het eerste lid bedoelde uitkering aan of ten behoeve van de betrokkene; g. andere dan de onder a tot en met f bedoelde gegevens waarvan de verwerking wordt vereist ingevolge of noodzakelijk is met het oog op de toepassing van een andere wet.

Page 75: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Bijlage 6

Overzicht van diegenen die toegang hebben tot de personeelsregistratie van (naam instelling) zoals bedoeld in artikel 7 lid 2 van dit reglement:

Bijlage Privacyreglement verwerking leerlingengegevens

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

a. Leerling: persoon die onderwijs volgt op een school voor primair of, speciaal, zoals bedoeld in de WPO en de WEC; b. Persoonsgegeven: elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon; c. Verwerking van persoonsgegevens: elke handeling of elk geheel van handelingen met betrekking tot persoonsgegevens, waaronder in ieder geval het verzamelen, vastleggen, ordenen, bewaren, bijwerken, wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiding of enige ander vorm van terbeschikkingstelling, samenbrengen, met elkaar in verband brengen, alsmede het afschermen, uitwissen of vernietigen van gegevens; d. Persoonsgebonden nummer: het sociaal-fiscaalnummer, bedoeld in artikel 2, derde lid, onder j, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, dan wel het door de Informatie Beheer Groep uitgegeven onderwijsnummer; e. Administratiecode: eenduidige code die wordt gebruikt ten behoeve van efficiënte verwerking van persoonsgegevens; f. Bestand: elk gestructureerd geheel van persoonsgegevens, ongeacht of dit geheel van gegevens gecentraliseerd is of verspreid is op een functioneel of geografisch bepaalde wijze, dat volgens bepaalde criteria toegankelijk is en betrekking heeft op verschillende personen; g. Verantwoordelijke: de natuurlijke persoon, rechtspersoon of ieder ander die of het bestuursorgaan dat, alleen of tezamen met anderen, het doel van en de middelen voor de verwerking van persoonsgegevens vaststelt;h. Beheerder: degene die onder verantwoordelijkheid van de verantwoordelijke is belast met de (dagelijkse) zorg voor de verwerking van persoonsgevens, alsmede voor het bewaren, verwijderen en verstrekken van gegevens; i. Bewerker: degene die op basis van een overeenkomst ten behoeve van de verantwoordelijke persoonsgegevens verwerkt, zonder aan zijn rechtstreeks gezag te zijn onderworpen; j. Gebruiker: degene in de zin van artikel 7 die gerechtigd is kennis te nemen van bepaalde gegevens in een persoonsregistratie; k. Betrokkene: degene op wie een persoonsgegeven betrekking heeft; l. Derde: ieder niet zijnde de betrokkene, de verantwoordelijke, de bewerker, of degene(n) die onder gezag van de verantwoordelijke of de bewerker gemachtigd is (zijn) om persoonsgegevens te verwerken; m. Ontvanger: degene aan wie de persoonsgegevens worden verstrekt; n. Bevoegd gezag: het bestuur van de Vereniging ter bevordering van het Christelijk onderwijs te Bruinisseo. College bescherming persoonsgegevens: het college bedoeld in artikel 51 van de Wet Bescherming Persoonsgegevens; p. Toestemming van betrokkene: elke vrije, specifieke en op informatie berustende wilsuiting waarmee betrokkene aanvaardt dat de hem / haar betreffende persoonsgegevens worden verwerkt; q. WBP: Wet Bescherming Persoonsgegevens, staatsblad 2000, 302; r. Vrijstellingsbesluit Wbp: besluit van 7 mei 2001, (Staatsblad 2001, 250), houdende aanwijzing van verwerkingen van persoonsgegevens die zijn vrijgesteld van de melding bedoeld in artikel 27 van de Wet bescherming persoonsgegevens.

Artikel 2 Reikwijdte en doelstelling van het reglement

Page 76: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

2.1 Dit reglement is van toepassing op alle persoonsgegevens van een leerling die door of namens het bestuur worden verwerkt. 2.2 Dit reglement heeft tot doel: a. de persoonlijke levenssfeer van leerlingen van wie persoonsgegevens worden verwerkt te beschermen tegen misbruik van die gegevens en tegen het verwerken van onjuiste gegevens; b. te voorkomen dat persoonsgegevens worden verwerkt voor een ander doel dan het doel waarvoor ze verzameld zijn; c. de rechten van de leerlingen te waarborgen.

Artikel 3 Doel van de verwerking van persoonsgegevens

De verwerking geschiedt met in achtneming van artikel 19 van het Vrijstellingsbesluit slechts ten behoeve van: a. de organisatie of het geven van het onderwijs, de begeleiding van leerlingen dan wel het geven van studieadviezen; b. het verstrekken of ter beschikking stellen van leermiddelen; c. het berekenen, vastleggen en innen van inschrijvingsgelden, school- en lesgelden en bijdragen of vergoedingen voor leermiddelen en buitenschoolse activiteiten, waaronder begrepen het in handen van derden stellen van vorderingen; d. het behandelen van geschillen en het doen uitoefenen van accountantscontrole; e. de uitvoering of toepassing van een wettelijke regeling.

Artikel 4 Verwerking van persoonsgegevens

Geen andere persoonsgegevens van een leerling worden verwerkt dan: a. naam, voornamen, voorletters, titulatuur, geslacht, geboortedatum, adres, postcode, woonplaats, telefoonnummer en soortgelijke voor communicatie bedoelde gegevens, alsmede bank- en girorekeningnummer van de betrokkene; b. het persoonsgebonden nummer; c. nationaliteit en geboorteplaats; d. gegevens die noodzakelijk zijn met het oog op de gezondheid of het welzijn van de leerling; e. gegevens betreffende de godsdienst of levensovertuiging van de leerling, voor zover die noodzakelijk zijn voor het onderwijs; f. gegevens betreffende de aard en het verloop van het onderwijs, alsmede de behaalde studieresultaten; g. gegevens met het oog op de organisatie van het onderwijs en het verstrekken of ter beschikking stellen van leermiddelen; h. gegevens met het oog op het berekenen, vastleggen en innen van inschrijvingsgelden, school- en lesgelden en bijdragen of vergoedingen voor leermiddelen en buitenschoolse activiteiten; i. gegevens als bedoeld onder a, van de ouders, voogden of verzorgers van leerlingen; j. andere dan de onder a tot en met i bedoelde gegevens waarvan de verwerking wordt vereist ingevolge of noodzakelijk is met het oog op de toepassing van een wettelijke regeling; k. een administratiecode ten behoeve van de verwerking van de gegevens onder a t/m j. Artikel 5 Het beheer van (de verwerking van) persoonsgegevens

Persoonsgegevens worden op naam van de leerling verzameld. De verzameling van persoonsgegevens van de leerling vormt het dossier.

Artikel 6 Verstrekking van gegevens

De persoonsgegevens worden slechts verstrekt aan:

Page 77: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

a. degenen, waaronder begrepen derden, die leiding geven aan of belast zijn met de verwerking van persoonsgegevens van leerlingen of die daarbij noodzakelijk zijn betrokken; b. anderen, in de gevallen bedoeld in artikel 8 onder a, c en d, of artikel 9 (verenigbaar gebruik), derde lid, van de Wbp; c. anderen, in de gevallen bedoeld in artikel 8 onder e en f, van de Wbp, voor zover het slechts gegevens betreft als bedoeld in artikel 4 van dit modelreglement, en nadat het voornemen daartoe aan betrokkene is medegedeeld en deze gedurende een redelijke termijn in de gelegenheid is geweest het recht als bedoeld in artikel 40 of 41 van de Wbp uit te oefenen.

Artikel 7 Toegang tot persoonsgegevens

7.1 Onverminderd eventuele wettelijke voorschriften ter zake hebben slechts toegang tot de persoonsgegevens: a. degenen, waaronder begrepen derden, die zijn belast met of leiding geven aan de activiteiten die in verband staan met de verwerking van de gegevens of die daarbij noodzakelijk zijn betrokken; b. anderen, in gevallen als bedoeld in artikel 8 onder a, c en d, en artikel 9 derde lid van de Wbp. 7.2 Degenen genoemd in lid 1 sub a dienen zich te registreren in het gebruikersbestand dat als bijlage bij de dit reglement wordt gevoegd.

Artikel 8 Beveiliging en geheimhouding

8.1 De verantwoordelijke draagt zorg voor passende technische en organisatorische maatregelen ter voorkoming van verlies of onrechtmatige verwerking van persoonsgegevens. Deze maatregelen garanderen, rekening houdend met de stand der techniek en de kosten van de tenuitvoerlegging, een passend beveiligingsniveau, gelet op de risico’s die de verwerking en de aard van de te beschermen gegevens met zich meebrengen. De maatregelen zijn er mede op gericht onnodige verzameling en verdere verwerking van persoonsgegevens te voorkomen. 8.2 Indien sprake is van elektronische verwerking van persoonsgegevens zal de beheerder via een coderings-en wachtwoordbeveiliging de verschillende functionarissen, als bedoeld in artikel 7, toegang geven tot bepaalde gedeelten van de persoonsgegevens of tot alle persoonsgegevens al naar gelang hun werkzaamheden dit vereisen. 8.3 Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van dit reglement en daarbij de beschikking krijgt over persoonsgegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs kan vermoeden en voor wie niet reeds uit hoofde van beroep, functie of wettelijk voorschrift ter zake van de persoonsgegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan. Dit geldt niet indien enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van dit reglement de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.

Artikel 9 Informatieplicht

9.1 De verantwoordelijke informeert betrokkene over de persoonsgegevens die worden verwerkt, met welk doel dat gebeurt en aan wie de gegevens worden verstrekt. 9.2 de verantwoordelijke informeert betrokkene over het verwerken van diens persoonsgegevens, voorafgaand aan de verzameling van de persoonsgegevens of, indien de gegevens van derden afkomstig zijn, voorafgaand aan de verwerking. Artikel 10 Rechten betrokkene(n): inzage, correctie, verzet

10.1 Elke betrokkene heeft het recht op inzage. Aan een verzoek om inzage kunnen kosten worden verbonden. 10.2 Een verzoek om inzage dient te worden gedaan aan de verantwoordelijke, die binnen vier weken na ontvangst van dit verzoek hierop schriftelijk reageert. 10.3 Indien de betrokkene bij de verantwoordelijke aantoont dat bepaalde opgenomen gegevens onjuist c.q. onvolledig zijn, dan wel gezien de doelstelling van het systeem niet ter zake doen, dan wel strijdig zijn met dit reglement, draagt de verantwoordelijke binnen vier weken nadat betrokkene de onjuistheid c.q.

Page 78: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

onvolledigheid heeft aangetoond, zorg voor verbetering, aanvulling of verwijdering. In dat geval worden eventueel betaalde kosten terugbetaald. 10.4 Indien de verantwoordelijke twijfelt aan de identiteit van de verzoeker, vraagt hij zo spoedig mogelijk aan de verzoeker schriftelijk nadere gegevens inzake zijn identiteit te verstrekken of een geldig identiteitsbewijs te overleggen. Door dit verzoek wordt de termijn opgeschort tot het tijdstip dat het gevraagde bewijs is geleverd. 10.5 Wanneer de verwerking van persoonsgegevens plaatsvindt op de grondslag dat die verwerking a. noodzakelijk is voor de goede vervulling van een door de verantwoordelijke verrichte publiekrechtelijke taak, of b. noodzakelijk is voor een gerechtvaardigd belang van de verantwoordelijke of een derde, kan betrokkene schriftelijk verzet aantekenen tegen de verwerking van de gegevens, op basis van zijn bijzondere persoonlijke omstandigheden. De verantwoordelijke dient binnen vier weken na ontvangst van het verzet te beoordelen of het verzet terecht is. Is dat het geval, dan dient de verwerking van persoonsgegevens onmiddellijk te worden beëindigd.

10.6 Wanneer de verwerking van persoongegevens plaatsvindt op de grondslag dat die verwerking geschiedt voor direct marketingdoeleinden, kan betrokkene eveneens schriftelijk verzet aantekenen tegen de verwerking van de gegevens. Indien betrokkene van dit recht gebruik maakt, dient de verwerking van persoongegevens voor dit doel onmiddellijk te worden beëindigd.

Artikel 11 Bewaartermijnen

De persoonsgegevens worden verwijderd uiterlijk vijf jaren nadat de studie is beëindigd, tenzij de persoonsgegevens noodzakelijk zijn ter voldoening aan een wettelijke bewaarplicht.

Artikel 12 Oud-leerlingen

12.1 De verantwoordelijke kan besluiten over te gaan tot het instellen van een verwerking betreffende oud-leerlingen. 12.2 De verwerking geschiedt slechts voor: a. het onderhouden van contacten met de oud-leerlingen; b. het verzenden van informatie aan de oud-leerlingen; c. het berekenen, vastleggen en innen van bijdragen en giften, waaronder begrepen het in handen van derden stellen van vorderingen, alsmede andere activiteiten van intern beheer; d. het behandelen van geschillen en het doen uitoefenen van accountantscontrole. 12.3 Geen andere persoonsgegevens worden verwerkt dan: a. naam, voornamen, voorletters, titulatuur, geslacht, geboortedatum, adres, postcode, woonplaats, telefoonnummer en soortgelijke voor communicatie benodigde gegevens, alsmede bankrekeningnummer van de betrokkene; b. gegevens betreffende de aard van de studie en de periode gedurende welke de oudleerling, de opleiding heeft gevolgd; c. gegevens met het oog op het berekenen, vastleggen en innen van bijdragen en giften. d. een administratiecode dat geen andere informatie bevat dan bedoeld onder a t/m c. 12.4 De persoonsgegevens worden slechts verstrekt aan: a. degenen, waaronder begrepen derden, die zijn belast met of leiding geven aan de in het tweede lid bedoelde activiteiten of die daarbij noodzakelijk zijn betrokken; b. anderen, in de gevallen bedoeld in artikel 8, onder a, c en d, en artikel 9, derde lid, van de Wbp. 12.5 De persoonsgegevens worden verwijderd op een daartoe strekkend verzoek van de betrokkene of bij diens overlijden.

Artikel 13 Klachten

Page 79: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

13.1 Indien de betrokkene van mening is dat de bepalingen van dit reglement niet door de instelling worden nageleefd dient hij zich te wenden tot de verantwoordelijke. 13.2 Indien de ingediende klacht voor de betrokkene niet leidt tot een voor hem acceptabel resultaat, kan hij zich wenden tot het College Bescherming Persoonsgegevens.

Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel

Dit reglement kan aangehaald worden als privacyreglement verwerking leerlingengegevens en treedt in werking op 1 augustus 2005.

Toelichting op het modelprivacyreglement

Op 19 november 2003 heeft de ondertekening plaatsgevonden (door de onderwijssector en de minister van OCW) van het convenant ’Bescherming leerling-, deelnemer-en studentgegevens op de scholen en instellingen’. Het convenant komt voort uit een wens van de Eerste kamer tijdens de bespreking van de wet op het onderwijsnummer om extra aandacht te besteden aan de bescherming van de persoonsgegevens van onderwijsdeelnemers nu er een persoonsgebonden nummer (het sofi-nummer) aan de administratie wordt toegevoegd (zie Uitleg 29/30 • 22 • 10 december 2003).

In het convenant is met de organisaties voor bestuur en management afgesproken zorg te dragen voor het opstellen van een modelreglement per onderwijssector, dat per school-of instelling kan worden gebruikt voor de wijze van omgaan met de op de school of instelling aanwezige leerlingengegevens (artikel 4 convenant).

Een aantal organisaties voor bestuur en management in het PO en VO, te weten Besturenraad, Bond KBO en Bond KBVO, VBS, VGS en VOS/ABB, hebben gezamenlijk het voorliggende modelprivacyreglement opgesteld. Het model is ter toetsing voorgelegd aan het College Bescherming Persoonsgegevens. Het model is niet van toepassing op personeelsgegevens. Voor algemene informatie over de verwerking van persoonsgegevens verwijzen we o.a. naar de website van het Ministerie van Justitie (www.justitie.nl) waar een Handleiding voor verwerkers van persoonsgegevens te downloaden is.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen De meeste begripsbepalingen vloeien direct voort uit de Wet Bescherming

Persoonsgegevens. Verwerking van persoonsgegevens Het gaat er om of iemand enige feitelijke macht of invloed, al dan niet via een computer-systeem, over de gegevens kan uitoefenen: iemand moet een handeling met de gegevens kunnen verrichten. Als iemand geen macht of invloed kan uitoefenen op de persoons-gegevens, valt deze verwerking niet onder de Wbp.

Verantwoordelijke De verantwoordelijke is het bevoegd gezag; in het PO en VO is dit in de meeste gevallen het schoolbestuur.

Persoonsgebonden nummer Het limitatief gebruik van het persoonsgebonden nummer wordt in de sectorale onderwijswetten nader geregeld.

Bewerker Hiermee wordt bijvoorbeeld een externe organisatie als een APS (application service provider), onderwijsbureau of een administratiekantoor bedoeld.

Page 80: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Als besloten wordt om feitelijke handelingen met betrekking tot gegevensverwerking door een bewerker te laten verrichten, zal met die bewerker een relatie worden aangaan.De Wbp stelt eisen aan de keuze van een bewerker en aan de manier waarop de relatie met die bewerker vastlegt: • men moet zich ervan vergewissen dat de bewerker die wordt gekozen voldoende waarborgen biedt met betrekking tot de technische en organisatorische beveiliging; • er moet een overeenkomst met de bewerker worden gesloten of er wordt een andere regeling getroffen waardoor afdwingbare verbintenissen ontstaan; • in de overeenkomst (of andere regeling) moet de verantwoordelijke bedingen dat de bewerker de persoonsgegevens uitsluitend verwerkt in opdracht van de verantwoordelijke; • er dient te worden bedongen dat de bewerker de beveiligingsverplichtingen nakomt die op de verantwoordelijke rusten op grond van de Wbp en ten slotte • moet de verantwoordelijke daadwerkelijk toezien op naleving van deze beveiligings-verplichtingen. Ook het recht daartoe zal in de overeenkomst (of andere regeling) moeten worden vastgelegd. De Wbp eist in artikel 14 dat de onderdelen die betrekking hebben op de bescherming van persoonsgegevens en op de beveiligingsmaatregelen, schriftelijk worden vastgelegd.

Betrokkene De persoon wiens gegevens worden verwerkt, wordt in de Wbp ‘de betrokkene’ genoemd. Hij of zij heeft krachtens de Wbp een aantal bijzondere rechten, zoals het recht op kennisneming en verbetering van zijn gegevens en het recht op verzet tegen verwerking van zijn persoonsgegevens. Indien de betrokkene minderjarig is en de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, of onder curatele is gesteld, dan wel ten behoeve van de betrokkene een mentorschap is ingesteld, is in de plaats van de toestemming van de betrokkene die van zijn wettelijk vertegenwoordiger vereist. Een toestemming kan door de betrokkene of zijn wettelijk vertegenwoordiger te allen tijde worden ingetrokken.

CBP Het College bescherming persoonsgegevens ziet er, op grond van de Wbp, als onafhankelijke instantie op toe, dat persoonsgegevens zorgvuldig worden gebruikt en beveiligd en dat de privacy van burgers ook in de toekomst gewaarborgd blijft. Wanneer een organisatie zich niet houdt aan de wet, kan het College maatregelen nemen. De belangrijkste daarvan is uitoefening van bestuursdwang. Dat betekent dat het College van de overtreder kan eisen dat hij de overtreding van de wettelijke regels binnen een bepaalde termijn ongedaan maakt. Het College kan daarbij een dwangsom opleggen. Het College kan ook een boete opleggen, bijvoorbeeld wanneer de verwerking van persoonsgegevens niet, onjuist of te laat is aangemeld.

Vrijstellingsbesluit In het Vrijstellingsbesluit (Vb) worden de vrijgestelde gegevensverwerkingen opgesomd. Met name artikel 19 van het Vb kan van toepassing zijn op verwerkingen van onderwijsinstellingen betreffende hun leerlingen. Een beroep doen op een van de artikelen van het Vb is alleen mogelijk als aan de eisen die het Vb stelt wordt voldaan, niet alleen ten tijde van de start van de verwerking, maar ook later in de tijd. Daarom is het zinvol te controleren of nog aan de eisen wordt voldaan, bijvoorbeeld als men meer of andere gegevens wil verwerken of wil overstappen op een ander registratiesysteem. Daarom kan ook niet zonder voorbehoud gezegd worden dat scholen zijn vrijgesteld van de meldingsplicht. Overigens ziet het Vb alleen op een vrijstelling van de meldingsplicht. Voor het overige is de Wbp normaal van toepassing.

Artikel 3 Doel van de verwerking van persoonsgegevens Organisaties mogen persoonsgegevens alleen verzamelen en verder gebruiken voor een duidelijk omschreven doel. Dat doel moeten zij vooraf bepalen, dus voordat zij met het verzamelen van de gegevens beginnen. Ze mogen ook niet meer gegevens verzamelen dan strikt noodzakelijk is voor dat doel. Maar ook niet minder als dat tot onvolledige informatie leidt. Wel mogen organisaties persoonsgegevens verwerken voor meerdere doelen tegelijkertijd. Die doelen moeten ze vooraf dan wel goed beschrijven. Ze mogen de gegevens alleen gebruiken wanneer dat in overstemming is met het oorspronkelijke doel. Een voorbeeld: de gegevens die een school in zijn leerlingenbestand heeft opgenomen mogen gebruikt worden om het aantal leerlingen dat de school met goed gevolg heeft afgesloten in kaart te brengen.

Page 81: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

De school mag deze persoonsgegevens echter niet aan een bedrijf verkopen in zodanige vorm dat het bedrijf er een profiel van de leerling mee kan maken op basis waarvan het de leerling vervolgens persoonlijk benadert. Het doel waarvoor de gegevens zijn verkregen is in dit geval niet verenigbaar met de wijze waarop ze verder worden verwerkt.

Artikel 4 Verwerking van persoonsgegevens In dit artikel wordt de nader omschreven welke gegevens binnen het kader van het doel van de registratie kunnen worden geregistreerd. In principe is het persoonsgebonden nummer te kwalificeren als een administratiecode. Het gebruik van het persoonsgebonden nummer is echter aan strikte wettelijke voorschriften gebonden. Het gebruik van het persoonsgebonden nummer als administratiecode van de eigen registratie is niet toegestaan. Het persoonsgebonden nummer mag daarom niet verschijnen op lijsten met leerlingengegevens voor allerlei doeleinden zoals bij voorbeeld samenstelling klassen/groepen.

Artikel 5 Het beheer (de verwerking van) persoonsgegevens Alle gegevens over een leerling die vallen onder dit reglement vormen te samen het dossier van de betreffende leerling. De gegevens kunnen dus over meerdere (afzonderlijke) registraties zijn verspreid.

Artikel 6 Verstrekking van gegevens Verstrekken van persoonsgegevens omvat elke vorm van bekendmaken of ter beschikking stellen van persoonsgegevens, ongeacht de wijze waarop dit gebeurt. Het kan mondeling, schriftelijk of langs elektronische weg gebeuren. Ook het raadplegen van gegevens, bijvoorbeeld op cd-rom, valt onder verstrekken. Van verstrekken is ook sprake als een persoon over de schouder van een ander meekijkt. Wet bescherming persoonsgegevens artikel 8 en 9:

Artikel 8 Persoonsgegevens mogen slechts worden verwerkt indien: a. de betrokkene voor de verwerking zijn ondubbelzinnige toestemming heeft verleend; b. de gegevensverwerking noodzakelijk is voor de uitvoering van een overeenkomst waarbij de betrokkene partij is, of voor het nemen van precontractuele maatregelen naar aanleiding van een verzoek van de betrokkene en die noodzakelijk zijn voor het sluiten van een overeenkomst; c. de gegevensverwerking noodzakelijk is om een wettelijke verplichting na te komen waaraan de verantwoordelijke onderworpen is; d. de gegevensverwerking noodzakelijk is ter vrijwaring van een vitaal belang van de betrokkene; e. de gegevensverwerking noodzakelijk is voor de goede vervulling van een publiekrechtelijke taak door het desbetreffende bestuursorgaan dan wel het bestuursorgaan waaraan de gegevens worden verstrekt, of f. de gegevensverwerking noodzakelijk is voor de behartiging van het gerechtvaardigde belang van de verantwoordelijke of van een derde aan wie de gegevens worden verstrekt, tenzij het belang of de fundamentele rechten en vrijheden van de betrokkene, in het bijzonder het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer, prevaleert.

Artikel 9 1. Persoonsgegevens worden niet verder verwerkt op een wijze die onverenigbaar is met de doeleinden waarvoor ze zijn verkregen. 2. Bij de beoordeling of een verwerking onverenigbaar is als bedoeld in het eerste lid, houdt de verantwoordelijke in elk geval rekening met: a. de verwantschap tussen het doel van de beoogde verwerking en het doel waarvoor de gegevens zijn verkregen; b. de aard van de betreffende gegevens; c. de gevolgen van de beoogde verwerking voor de betrokkene; d. de wijze waarop de gegevens zijn verkregen en e. de mate waarin jegens de betrokkene wordt voorzien in passende waarborgen. 3. Verdere verwerking van de gegevens voor historische, statistische of wetenschappelijke doeleinden, wordt niet als onverenigbaar beschouwd, indien de verantwoordelijke de nodige voorzieningen heeft getroffen ten einde te verzekeren dat de verdere verwerking uitsluitend geschiedt ten behoeve van deze specifieke doeleinden.

Page 82: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

4. De verwerking van persoonsgegevens blijft achterwege voor zover een geheimhoudingsplicht uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift daaraan in de weg staat.

Artikel 7 Toegang tot persoonsgegevens Transparantie waarborgt de privacy. Vereist is dat duidelijk wordt aangegeven wie toegang hebben tot de persoonsgegevens. In de regel zijn dit personeelsleden van de school of instelling die onder verantwoordelijkheid van de verantwoordelijke hun werkzaamheden verrichten. In dit artikel is dit nog eens aangegeven. In lid 2 gaat het specifiek om deze personeelsleden en het opstellen van een registratie van aangewezen gebruikers. Toegang hebben tot persoonsgegevens is het inzage hebben tot persoonsgegevens zonder dat u enige feitelijke macht of invloed kunt uitoefenen op de persoonsgegevens. In lid 1 wordt de Wbp aangehaald met als doel aan te geven wie nog meer toegang kunnen hebben. Hierin wordt aangegeven dat ook in andere situaties, zoals bedoeld in de Wbp, anderen toegang kunnen hebben. Dit is op zich lastig te vangen in een reglement. De Wbp kenschetst in algemene termen een aantal situaties. Te denken valt aan politiediensten in geval van opsporing van strafbare feiten en aan GGD-en die de deelnemersadministratie mogen opvragen in geval van het uitbreken van een epidemie. De Wbp biedt hiertoe de mogelijkheid. In lid 1 wordt hierop aangesloten.

Artikel 8 Beveiliging en geheimhouding Gegevensverwerkers moeten ook veel aandacht besteden aan de beveiliging van privacy-gevoelige informatie. Zij zijn verplicht die gegevens geheim te houden voor onbevoegden en personen die niets met de verwerking van doen hebben. Over de beveiliging van persoons-gegevens is meer informatie te vinden op de site van het Cbp. Het bevoegd gezag dient een geheimhoudingsovereenkomst af te sluiten met degene(n) die niet in een hiërarchische verhouding tot het bevoegd gezag staan (bewerker). Artikel 14 WBP eist dat de onderdelen die betrekking hebben op de bescherming van persoonsgegevens en op de beveiligingsmaatregelen, schriftelijk worden vastgelegd (zie ook de toelichting bij artikel 1 i inzake de bewerker).

Artikel 9 Informatieplicht Alle organisaties die persoonsgegevens gebruiken hebben een informatieplicht. Dit betekent dat zij de personen op wie de gegevens betrekking hebben, moeten laten weten wat zij met hun gegevens gaan doen. De school of instelling dient op eigen initiatief aan de betrokkenen kenbaar te maken welke verwerkingen van persoonsgegevens ze heeft en waarom. Dit is een belangrijk instrument in de Wbp om het gegevensverkeer transparant te maken. De school of instelling kan dit kenbaar maken door een opgave van de verwerkingen op de website en/of in de schoolgids op te nemen en door op formulieren, waarop gegevens worden uitgevraagd, naar de opgave op de website en/of in de schoolgids te verwijzen. Het is aan te bevelen in deze informatie naar de betrokkenen ook de rechten van betrokkenen (recht van inzage, correctie en klacht; in dit reglement omschreven in artikel 10 en 13) expliciet op te nemen en de procedureafspraken (bij wie kan op welke wijze een verzoek of klacht worden ingediend) te benoemen op de website en/of in de schoolgids.

De informatieplicht geldt wanneer de gegevens worden verzameld via bijvoorbeeld een formulier of via internet. Ook wanneer de gegevens via derden worden verkregen geldt de informatieplicht, tenzij de leverancier van de gegevens de betrokkenen al heeft geïnformeerd of tenzij de informatieplicht tot onevenredige inspanningen voor de verwerker leidt. Daarvan is bijvoorbeeld sprake als het zeer tijdrovend is om het adres van de betrokkene te achterhalen en adverteren onvoldoende garantie geeft.

Betrokkenen hoeven niet geïnformeerd te worden als hun gegevens worden vastgelegd of verstrekt op grond van een wettelijke plicht. De informatieverstrekking aan de betrokkene moet in ieder geval omvatten: . wie u bent (dus wie de verantwoordelijke is); en . voor welk doel of doeleinden u de gegevens verzamelt en verwerkt. Daarmee kunt u echter niet altijd volstaan. U moet nadere informatie verschaffen als dat tegenover de betrokkene nodig is om een behoorlijke en zorgvuldige verwerking te waarborgen. U zult zich dus moeten afvragen of u uit oogpunt van zorgvuldigheid meer of minder gedetailleerde informatie over de verwerking aan de betrokkene moet verstrekken. U moet daarbij rekening houden met (i) de aard van de gegevens, (ii) de omstandigheden waaronder u deze hebt verkregen en (iii) het gebruik dat u ervan gaat maken. Hoe

Page 83: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

gevoeliger de gegevens die u verwerkt voor de betrokkene liggen, hoe meer reden er is om de betrokkene gedetailleerd te informeren over uw gegevensverwerking.

Artikel 10 Rechten betrokkene(n): inzage, correctie, verzet Iedereen mag met redelijke tussenpozen vragen of, en zo ja welke persoonsgegevens het bevoegd gezag, de school, ten aanzien van hem verwerkt. Als de betrokkene het bevoegd gezag, de school, buitensporig vaak met een dergelijk verzoek benadert, hoeft daaraan geen gehoor te worden geven. Een verzoek om inzage (maar dit geldt ook voor verzoek tot bijvoorbeeld correctie) moet wel binnen vier weken worden antwoord. Het antwoord moet schriftelijk zijn, tenzij een gewichtig belang van de betrokkene vergt dat een andere vorm wordt gekozen, bijvoorbeeld mondeling. Een per elektronische post verzonden antwoord is ook schriftelijk. Het antwoord moet in een begrijpelijke vorm bevatten: . een volledig overzicht van de door het bevoegd gezag, de school verwerkte gegevens van de betrokkene; . een omschrijving van het doel of de doeleinden van de gegevensverwerking; . de categorieën van gegevens waarop de verwerking betrekking heeft; . de ontvangers of categorieën van ontvangers; . alle beschikbare informatie over de herkomst van de gegevens. De vergoeding voor de kosten van het bericht zoals bedoeld in artikel 10.1 bedraagt per pagina € 0,23 per pagina met een maximaal bedrag van €4,50 per bericht. De verantwoordelijke mag in afwijking van het hierboven gestelde een redelijke vergoeding in rekening brengen die ten hoogste € 22,50 bedraagt in het geval dat: . het afschrift bestaat uit meer dan honderd pagina’s of . het bericht bestaat uit een afschrift van een, vanwege de aard van de verwerking, moeilijk toegankelijke gegevensverwerking.

Verzoek tot correctie De betrokkene mag verzoeken zijn gegevens te corrigeren. Daarbij moet hij of zij de gewenste wijzigingen aangeven. Correctie houdt in: . verbeteren; . aanvullen; . verwijderen; . afschermen; of . op een andere manier er voor zorgen dat de onjuiste gegevens niet langer worden gebruikt. Het bevoegd gezag, de school is alleen verplicht te corrigeren als de gegevens als deze feitelijk onjuist zijn, onvolledig of niet ter zake dienend zijn voor het doel waarvoor ze worden verwerkt, of op andere wijze in strijd met een voorschrift van de Wbp of een andere wet zijn verwerkt.

Het recht van verzet Wanneer de betrokkene een gerechtvaardigd individueel belang kan aantonen, moet de verantwoordelijke de verwerking van diens gegevens staken. De verantwoordelijke mag voor de kosten voor het in behandeling nemen van verzet zoals bedoeld in artikel 10.5 een redelijke vergoeding in rekening brengen met dien verstande dat deze ten hoogste €4,50 bedraagt. Gaat het om direct marketing of charitatieve fondswerving, dan hoeft de betrokkene zelfs niets aan te tonen; hij kan verzet aantekenen, waarbij zijn gerechtvaardigd individueel belang zonder meer wordt erkend. De verwerking van zijn persoonsgegevens voor het betreffende doel moet worden gestaakt.

Artikel 11 Bewaartermijn De Wbp regelt dat persoonsgegevens niet langer bewaard mogen worden dan noodzakelijk is voor de doeleinden waarvoor zij zijn verzameld of worden gebruikt. De school bepaalt aan de hand van het doel hoe lang het noodzakelijk is de desbetreffende gegevens te bewaren. De leerlingengegevens dienen uiterlijk vijf jaren nadat de studie is beëindigd te worden verwijderd, tenzij op grond van een wettelijke bewaarplicht een langere termijn geldt (artikel 19 Vrijstellingsbesluit). Zo bepaalt het bekostigingsbesluit (artikel 9 WPO en artikel 6 WVO) dat de gegevens uit de leerlingenadministratie ten minste gedurende vijf jaren nadat de desbetreffende leerling van de school is uitgeschreven bewaard moeten worden.

Page 84: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

De gegevens van oud-leerlingen zoals bedoeld in artikel 12 van dit reglement, worden slechts verwijderd op verzoek van de betrokkene (artikel 41 Vrijstellingsbesluit). Verwerkingen van persoonsgegevens ter uitvoering van de Leerplichtwet door de verantwoordelijke worden verwijderd uiterlijk twee jaren nadat de leerplicht is geëindigd (artikel 20 Vrijstellingsbesluit). Wanneer persoonsgegevens worden verwerkt voor het verstrekken van de vergoeding van de kosten verbonden aan het leerlingenvervoer, als bedoeld in de Wet op het Primair Onderwijs en de Wet op de Expertisecentra, dienen de persoonsgegevens te worden verwijderd uiterlijk twee jaren na afloop van het schooljaar waarop de verstrekking van de vergoeding betrekking heeft (artikel 21 Vrijstellingsbesluit). Verwerkingen van beoefenaren van individuele beroepen in de gezondheidszorg, als bedoeld in de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, betreffende hun patiënten worden verwijderd nadat de wettelijke bewaartermijn is verstreken en bij het ontbreken daarvan uiterlijk vijf jaren na beëindiging van de behandeling (artikel 16 Vrijstellingsbesluit). Indien sprake is van een bezwaar-, klachten-of gerechtelijke procedure, dienen de persoonsgegevens uiterlijk na twee jaar te worden verwijderd nadat de desbetreffende procedure is afgehandeld, tenzij aan een langere wettelijke bewaarplicht dient te worden voldaan (artikel 39 Vrijstellingsbesluit). De persoonsgegevens uit een register of lijst worden verwijderd uiterlijk twee jaren nadat de betrokken hoedanigheid is vervallen, de gewenste hoedanigheid is verkregen of de gewenste prestatie is geleverd (artikel 40 Vrijstellingsbesluit).

Documentbeheer. De gegevens die verzameld zijn met het oog op de registratie van de ontvangst, de behandeling en de afdoening van documenten door de verantwoordelijke worden verwijderd uiterlijk vijf jaren nadat de betrokken gegevens werden opgenomen (artikel 31 Vrijstellingsbesluit).

Videocameratoezicht. Toezicht ter beveiliging van personen, gebouwen, terreinen, zaken en productieprocessen, die zijn toevertrouwd aan de zorg van de verantwoordelijke, met duidelijk zichtbare videocamera's is ook aan de Wet bescherming persoonsgegevens onderhevig. De persoonsgegevens die in dit kader worden verwerkt worden verwijderd uiterlijk 24 uren nadat de opnamen zijn gemaakt, dan wel na afhandeling van de geconstateerde incidenten (artikel 38 Vrijstellingsbesluit). Overige communicatiebestanden worden verwijderd op verzoek van betrokkene of uiterlijk een jaar nadat de relatie tussen betrokkene en de organisatie van de verantwoordelijke is verbroken (artikel 42 Vrijstellingsbesluit). Genoemde termijnen gelden tenzij de persoonsgegevens noodzakelijk zijn ter voldoening aan een wettelijke bewaarplicht.

Artikel 13 Klachten

Veel onnodige bezwaar-en beroepsprocedures kunnen worden voorkomen door een klachtenprocedure te volgen. In lid 2 is melding gemaakt van de mogelijkheid om het College Bescherming Persoonsgegevens te verzoeken om bemiddeling, zoals opgenomen in artikel 47 Wbp.

Page 85: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Ontruimingsplan

Het Kinderpaleis

& CBS Op Dreef

Molenstraat 464311ED Bruinisse

Ontruiming bij brand&

andere calamiteiten1. Inhoud

1. Inhoudsopgave 22. Inleiding en toelichting 33. Situatietekening 54. Gebouw-, installatie- en organisatiegegevens 65. Alarmeringsprocedure intern en extern 106. Stroomschema alarmering 117. Wijze van ontruiming en ontruimingsorganisatie 12

Page 86: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

8. Wat te doen bij brand- of ontruimingsalarm 13(door medewerkers)

9. Taken hoofd bedrijfshulpverlening (coördinator bedrijfshulpverlening) 1410. Taken bedrijfshulpverleners 16

11. Taken directie 2112. Tekeningen 2213. Ontruiming 23

Bijlagen:Bijlage 1: Logboek Ontruimingsplan 34Bijlage 2: Brand en blusinfo 35Bijlage 3: Begripsomschrijvingen 38Bijlage 4: Brief 39

Page 87: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

2. Inleiding en toelichting

InleidingOm verschillende redenen kan het verstandig zijn een gebouw te ontruimen. Ontruiming is in sommige gevallen noodzakelijk om kinderen en volwassenen aan acuut gevaar te laten ontkomen, maar vormt meestal een preventieve maatregel.

Ondanks dat er vooraf voorzieningen worden getroffen, kan het toch voorkomen dat er een calamiteit ontstaat.Een ontruimingsplan is een voorbereidingsplan en kan als voorbereiding worden gebruikt op een calamiteit. In een ontruimingsplan staat beschreven hoe een gebouw op een veilige en snelle wijze kan worden ontruimd.

Voorbeelden van calamiteiten, waardoor ontruiming van een gebouw noodzakelijk is, kunnen zijn:- brand- wateroverlast- stormschade- bommelding- blikseminslag- gaslekkage of een ongeval met gevaarlijke stoffen- opdracht van bevoegd gezag- of andere voorkomende gevallen (bijv. een calamiteit in de omgeving).

DoelHet doel van het ontruimingsplan is

- om een bedrijfshulpverleningsorganisatie te creëren, die in geval van een noodsituatie tijdig en snel kan worden geactiveerd en doelmatig kan optreden

- om voor zover mogelijk de oorzaak van de noodsituatie geheel of gedeeltelijk te elimineren en- om de gevolgen ervan zoveel mogelijk te beperken.

VoorwaardenVoorwaarden voor een goede ontruiming is,

- dat de opzet van dit plan bij alle medewerkers en overige medewerkers van de kinderopvang en de school bekend moet zijn. Dit is van belang omdat de aanwezige baby’s en kinderen niet zelfredzaam zijn;

- dat een ontruiming geoefend wordt door medewerkers en kinderen. Door instructie en minimaal één jaarlijkse oefening zal dit ontruimingsplan aan de praktijk worden getoetst en zo nodig worden verbeterd e/o bijgesteld.

ToelichtingOm aan bovenstaande voorwaarden te kunnen voldoen wordt er het volgende van de medewerkers van Het Kinderpaleis en CBS Op Dreef verwacht.

Page 88: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

- Alle medewerkers en overige medewerkers moeten het hoofdstuk “Wat te doen bij brand of ontruimingsalarm” kennen;

- Alle leidinggevenden en BHV’ers moeten het ontruimingsplan van hun locatie goed kennen;- Alle overige medewerkers en ouders moeten opdrachten en aanwijzingen van het Hoofd

Bedrijfshulpverlening en/of bedrijfshulpverleners opvolgen;- Een goede communicatie en afstemming van het ontruimingsplan met evt. andere huurders in het

gebouw. Bij een ontruimingsoefening zullen alle deelnemers binnen het gebouw betrokken moeten worden;

- In onvoorziene situaties zal naar bevinding van zaken moeten worden gehandeld. Een goede communicatie tussen de aanwezige BHV’ers is hierbij cruciaal;

- De directie is verantwoordelijk voor de bedrijfshulpverleningsorganisatie in het gebouw, volgens de Arbowet artikel 5.

3. SituatietekeningOp de volgende tekening is de ligging van het gebouw ten opzichte van haar omgevingte zien.

Page 89: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

4. Gebouw-, installatie- en organisatiegegevens

1. Algemene gegevens Naam kinderopvang Het KinderpaleisNaam School CBS Op Dreef

Adres : Molenstraat 46 4311 ED Bruinisse 0111-481593

Gemeente : Schouwen-Duiveland

Aantal kinderen 1 groep 0 tot 13 jarige, max 16 kinderen per dag.

(kinderopvang)127 leerlingen (1 oktober 2013)

Aantal personeelsleden Er zijn max. 3 medewerkers per dag aanwezig.Er zijn 8 leerkrachten, 1 directeur, 2 schoonmaakstersEr is altijd een BHV’er aanwezig

Directeur Ria Jongejan (Kinderpaleis)José de Jong (CBS Op Dreef)

Sleutels en beveiligingspasjes Alle medewerkers zijn in het bezit van een sleutel van het pand.

Dit gebouw bestaat uit één verdieping.

Waarschuwingsadres, buiten openingstijden

Naam : José de JongAdres : Johan Frisolaan 32

Den BommelTelefoon : 0187 611921

0622998966

Naam : Dig VleugelAdres : Boeijerstraat 21Telefoon : 0111-481478

0653770261

Plaats ontruimingsplan : in de directieruimte in ieder lokaal

Ontruimingsinstallatie : Branddetectiesysteem Siemens FC 10

Installatiegegevens

Page 90: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

De brandmeldinstallatieEen brandmeldinstallatie is in eerste instantie bedoeld om een vroegtijdige waarschuwing te geven in geval van brand, zodat volwassenen en kinderen het gebouw kunnen verlaten en actie kan worden ondernomen om brand of andere calamiteit zo snel mogelijk te stoppen.

Een brandalarm kan automatisch worden geactiveerd door de aanwezige rookmelders of door een persoon, die een handbrandmelder bedient.

Om ervoor te zorgen, dat in het gebouw op de juiste wijze wordt gereageerd op een alarm is het belangrijk om te weten waar het alarm vandaan komt. Ter ondersteuning van deze functie is de brandmeldinstallatie onderverdeeld in groepen, die elk een ander deel van het gebouw beslaat.

Bij een brandalarm toont de brandmeldinstallatie de groep aan waar het alarm is opgetreden.

Een overzicht van deze groeps-indeling van hangt bij de brandmeldinstallatie in de hal van de hoofdingang van het gebouw.

De brandmeldinstallatie waarschuwt via een slow-whoop signaal, een langzaam aanzwellend en weer snel afnemend geluid, dat er iets aan de hand is.

In elk lokaal of in elke ruimte bevindt zich:

- een optische rookmelder- een akoestische alarmgever- een nevenindicator (een lampje boven elk lokaaldeur, dat aangeeft of er brand in de ruimte is)

De brandmeldinstallatie bevindt zich in het portiek bij de hoofdingang.

Bediening brandmeldcentraleAls de brandmeldcentrale een alarm ontvangt van een rookmelder of een handbrandmelder:

- gaat de led ALGEMENE BRAND en gaan de betreffende groepsleds branden (geven zone aan waar de brand is ontstaan);

- gaat de interne zoemer af;- worden de alarmgevers en de uitgangen geactiveerd, inclusief de doormelding als deze is

ingeschakeld.

Op het moment dat de brandmeldinstallatie afgaat, zal het ontruimingsplan in werking moeten worden gezet door de BHV’ers.De directeur en de BHV’ers zijn bevoegd om de ontruimingsinstallatie te bedienen.

Indien de interne zoemer afgaat kun je op het paneel aflezen in welke groep er alarm is (‘lampje brand’).

Page 91: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Bedrijfshulpverlenersorganisatie:Binnen Het Kinderpaleis en CBS Op Dreef zijn 10 BHV’ers aanwezig verdeeld over alle werkdagen.

Hoofd BHV’er CBS Op Dreef Wilco de ValkHoofd BHV’er Kinderpaleis Monique Riemslag Baas

Communicatiemiddelen:De bedrijfshulpverleners zullen voornamelijk mondeling communiceren. Bij een alarm zal de brandmeldinstallatie in de hal de plaats van overleg zijn. Er zal allereerst gekeken worden in welke groep er een brandmelding is en of er overgegaan moet worden tot gehele of gedeeltelijke ontruiming.

Als er geen sprake is van stroomstoring kan er ook van de telefoons gebruik gemaakt worden.Indien er wel sprake is van een stroomstoring kan men gebruik maken van de mobiele telefoon van de medewerkers.

Het ontruimingsplan ligt nabij de ontruimingsinstallatie en maakt onderdeel uit van Het Kinderpaleis en CBS Op Dreef.

Alarmeringsprocedure intern en extern

5.1 Interne alarmering

Interne alarmering is bedoeld om de aanwezigen in het gebouw te waarschuwen en de bedrijfshulpverleningsorganisatie op te starten.

Bij een calamiteit werkt de alarmering als volgt:1) Alle aanwezigen in het gebouw worden gewaarschuwd door het ontruimingsalarmsignaal. Er wordt

gebruik gemaakt van het zogenaamde ‘slow-whoop’ signaal. Dit is een oplopend signaal met verschillende toonhoogtes.

2) De bedrijfshulpverleningsorganisatie wordt eveneens gewaarschuwd door het ontruimingsalarmsignaal.

3) De aanwezige BHV’ers verzamelen zich bij de brandmeldinstallatie in de hal en bekijken in welke groep brand aangegeven wordt. Er wordt besloten of er tot gehele of gedeeltelijke ontruiming overgegaan wordt. Alle medewerkers en andere aanwezigen worden hiervan mondeling of telefonisch op de hoogte gesteld door de BHV ‘ers. Elke BHV ‘er krijgt een aantal lokalen of gedeelte van het gebouw aangewezen om de ontruiming te begeleiden en te controleren.

5.2 Externe alarmeringExterne alarmering is bedoeld om de hulpdiensten ter plaatse te krijgen. Er is een directe doormelding met de meldkamer en de brandweer.

De hoofd BHV’er geeft de volgende gegevens duidelijk aan:

- naam en telefoonnummer van de melder- naam en adres van het gebouw- welke plaats en gemeente- aard van het incident en eventuele bijzonderheden

Page 92: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

- evt. aantal slachtoffers doorgeven en de toestand van de slachtoffers- aangeven van wie de BHV’er hulpnodig heeft (brandweer, politie,ambulance)

De hoofd BHV’er wacht op de externe hulpdiensten en licht deze in.

Bij een overheidsalarm wordt er niet ontruimd, maar moeten ramen en deuren worden gesloten en de radio aangezet (lokale zender, radio Rijnmond). De bedrijfshulpverleningsploeg coördineert de benodigde acties binnen de organisatie en voorkomt de ongewenste uittocht van mensen uit het gebouw.

Overige calamiteitenBij andere calamiteiten zelf 112 bellen! Indien ontruiming noodzakelijk is, zelf een handbedienend signaal (= rode kastje) activeren.

6. Stroomschema alarmering

7. Wijze van ontruiming en ontruimingsorganisatie

Een ieder die een ontruimingshandmelding maakt, geeft in principe opdracht voor de ontruiming. Bij een ontruimingsalarmsignaal wordt altijd het gehele gebouw ontruimd.

Anders dan bij brand wordt de opdracht gegeven door:a) het hoofd van de bedrijfshulpverlening (hoofd BHV’er)b) het bevoegd gezag

De ontruiming wordt begeleid door de bedrijfshulpverleners, de medewerkers en overige medewerkers.

Ontruimingsorganisatie

Brandmelding

Hoofd BHV’er

Ontruimings-signaal

Medewerkers BHV

Melding naar de brandweer

Brandweer ter plaatse

Opvang brandweer

Hoofd BHV’er naar ingang van het gebouw

Resultaat melden aan Hoofd BHV’er

112

Alarm centrale

Page 93: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Bij een ontruimingsalarm wordt in de lokalen

- Alle kinderen verzameld bij de deur- Eén van de medewerkers gaat voorop in de rij met groepsmap (en evt. telefoon)- De kinderen volgen haar hand in hand in een rij mee naar buiten

- Bij het kinderpaleis controleert de tweede pedagogische medewerker de toiletten en het lokaal op”verstopte” kinderen. Zij sluit de rij naar buiten.

- Bij CBS Op Dreef controleert de leerkracht het toegewezen deel van het gebouw, terwijl de kinderen zelf naar buiten gaan. De kinderen wachten op het plein op de leerkracht.

- Er wordt rustig naar buiten gelopen (niet rennen) naar de verzamelplaats- De kinderen gaan zitten op de verzamelplaats en de medewerkers checken het aantal kinderen.

Verzamelplaats bij totale ontruiming:- Bij totale ontruiming is de verzamelplaats het grasveld naast de Vanger.- Op de verzamelplaats wordt appél gehouden. De desbetreffende medewerkers verifiëren het

aantal kinderen en melden zich daarna af bij het hoofd bedrijfshulpverlening .Vermissing van baby’s en/of kinderen wordt direct doorgegeven aan het hoofd van

de bedrijfshulpverlening

Na overleg met de brandweer zal de hoofd BHV’er samen met de BHV’ers besluiten om terug te keren in het gebouw of de kinderen te evacueren naar een ander pand.

8. Wat te doen bij brand- of ontruimingsalarm door medewerkers

8.1 Bij het ontdekken van brand

- Blijf kalm

- Brand melden door:o bij de dichtstbijzijnde ontruimingsmelder het glaasje in te drukkeno de hoofd BHV’er of eerstvolgende BHV’er te bellen of te informeren.

- Voorkom uitbreiding:o indien mogelijk zelf blussen (na overleg met BHV’er en min. met twee personen)o indien zelf blussen bij beginnende brand niet mogelijk is, verlaat dan het gebouw direct

volgens de ontruimingsinstructie.

8.2 Hoe te handelen bij het ontruimingsalarm (peuter resp. kindergroepen)

- U wordt gewaarschuwd door het ontruimingsalarmsignaal (slow-whoop).- Laat de peuters opstellen in een rij en een touw vasthouden, zet/leg de baby’s in een

evacuatiebed, en evacueer ze uit de ruimte via de (nood)uitgangen en breng ze naar de verzamelplaats.

- Blijf bij rookontwikkeling laag bij de grond.- Maak gebruik van de dichtstbijzijnde (nood)uitgang.- Verlaat nooit zonder toestemming de verzamelplaats.- Blijf in overleg met de BHV’ers en de hoofd BHV’er.

Page 94: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

De verzamelplaats is het (zoals bij 7 beschreven) of een door de hoofd bedrijfshulpverlening aangegeven locatie.

De zorg en verantwoording ligt te allen tijde als eerste bij de kinderen en de ontruiming van de kinderen, 112 bellen gebeurt gelijktijdig of hierna!

9. Taken van het hoofd bedrijfshulpverlening (coördinator bedrijfshulpverlening)

9.1 Taak hoofd bedrijfshulpverlening bij een ontruimingshandmelding

Het hoofd bedrijfshulpverlening:- begeeft zich bij alarmering door het ontruimingsalarmsignaal naar de brandmeldinstallatie en

stelt zich op de hoogte van de aard en de groep van de melding;- coördineert de ontruiming;- één van de BHV’ers krijgt opdracht om alle beslissingen en gebeurtenissen te rapporteren;- houdt contact met de bedrijfshulpverleners, medewerkers en coördineert de nacontrole;- zorgt voor opvang en begeleiding hulpdiensten (stelt sleutels en plattegronden ter beschikking);- hanteert de controlelijst en geeft informatie door aan de brandweer;- overlegt met de brandweer of terugkeer mogelijk of evacuatie noodzakelijk is.

Controlelijst Hoofd bedrijfshulpverlening (coördinator bedrijfshulpverlening)- Zijn brandweer of andere hulpdiensten al gewaarschuwd?- Loopt de ontruiming goed (is ergens extra hulp nodig)?- Controleer het aantal kinderen en overige personen uit het gebouw- Wie rapporteert de gebeurtenissen en beslissingen?- Zijn de bedrijfshulpverleners ingezet?- Wordt de brandweer opgevangen?- Krijgt de brandweer informatie, sleutels en plattegronden?- Is begeleiding brandweer geregeld?

Ontdekken1. Je ontdekt brand, brand wordt gemeld2. Druk de dichtsbijzijnde handbrandmelder in en3. Zorg dat de BHV’ers gewaarschuwd worden (mondeling of telefonisch)4. Voer een globale verkenning uit (vaststellen wel of niet ontruimen)5. Kleine brand (zonder gevaar van uitbreiding) zelf blussen, neem geen risico! Is er wel gevaar voor

uitbreiding, dan eerst alarmeren! Beoordeel daarna of je alvast gaat blussen of beslist nergens aan te komen.

6. Voordat je gaat blussen moet je goed op de hoogte zijn wat er geblust moet worden. Niet alle branden kunnen met alle blusmiddelen geblust worden!

7. Controleer of het benodigde blusmateriaal naar behoren werkt. Open de afsluiter of de hoofdkraan of trek de borgpen los. Geef eerst een proefstoot.

8. De meeste hand-brandblusapparaten zijn leeg na 6 tot 20 seconden. Als het blussen nog niet gelukt is, zo snel mogelijk de ruimte verlaten.

Page 95: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Handelen9. Verdeel taken:

- stuur medewerkers naar eigen groep- de hoofd BHV-er neemt de (nood) mobiele telefoon mee- wie helpt bij wegbrengen van de kinderen? - wie onderneemt eventueel nog bluspoging? - wie sluit gas en elektra (ook apparaten) af ?- wie controleert de ontruimde ruimten? - wie vangt brandweer op?

10. Laat niemand meer binnen komen of terug de brandruimte ingaan, houd de hal vrij11. Verlaat als laatste de evacuatieruimte

Na ontruiming12. Ga naar de verzamelplaats13. Opvangen brandweer en hulpdiensten14. Inventariseren of er personen vermist worden15. Meld alle bijzonderheden aan brandweer

(o.a. plaats brand, aard, aantallen en vermiste, gewonden personen)16. Stel je directeur op de hoogte (noodnummers staan in de mobiele telefoon)17. Stel vast in overleg met de brandweer en collega’s of de kinderen:

- naar de opvangplaats moeten - terug de opvanglocatie in kunnen- of naar huis gaan

18. Geef voor de gemaakte keuze toestemming aan de aanwezigen19. ziet erop toe, dat alleen de brandweer de brandmeldinstallatie reset.

De Hoofd bedrijfshulpverlener draagt een oranje of geel hesje!

10. Taken bedrijfshulpverlener

10.1 Taak bedrijfshulpverlener bij een brandmelding

De bedrijfshulpverlener:- ontruimt na het ontruimingssignaal haar of zijn groep via de voor dit gedeelte beschikbare

uitgangen (zie plattegronden)- draagt, na beëindigen ontruimingstaak, eventueel haar of zijn groep over aan een collega op de

verzamelplaats- meldt zich bij het hoofd bedrijfshulpverlening (coördinator bedrijfshulpverlening) voor

nacontrole- controleert het toegewezen gedeelte op achterblijvers (denk aan kasten, nissen en dergelijke)- onderhoudt contact met het hoofd bedrijfshulpverlening (coördinator bedrijfshulpverlening)- geeft de leiding van de werkzaamheden over aan de brandweer wanneer deze ter plaatse is.- rapporteert alle gebeurtenissen en beslissingen van de hoofd BHV’er- heeft een preventieve taak m.b.t. het vrij houden van de vluchtroutes in het gebouw.

Alle medewerkers verzamelen vervolgens op de verzamelplaats en rapporteren aan het hoofd bedrijfshulpverlening (coördinator bedrijfshulpverlening) het resultaat van de nacontrole.

Page 96: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

1.2 Taak pedagogisch medewerkers en overige medewerkers bij een brandmelding (Kinderpaleis)

1 ste BHV-er op de groep: - meldt zich bij de alarminstallatie, krijgt instructie om te evacueren- pakt de daglijst en calamiteitenmap- verzamelt alle kinderen op de groep - maakt een rij en loopt rustig naar buiten, loopt voorop om de kinderen in de goede richting te

begeleiden- draagt de kinderen buiten over aan leidster van de groep en gaat samen met hoofd BHV van de

school naar binnen om te controleren of iedereen uit het gebouw is.

Hoofd BHV:- Vest aan !- Checkt alarm, waar is brand!- Instrueert andere BHV’ers te ontruimen en 112 te bellen- Verzamelt de kinderen op de groep, maakt een rij, gaat naar buiten- Controleert of er in de wc’s geen kinderen bevinden en sluit de rij- en loopt rustig naar buiten waar de kinderen worden overgedragen en gaat met BHV

weer naar binnen om te controleren of iedereen uit het gebouw is.

* BHV’ers dragen de kinderen over aan de 2 e leidsters en gaan naar binnen om te controleren of iedereen uit het gebouw is

2 e leidster(s) op de groep:

groep baby’s:- ramen en deuren sluiten- gaat naar de slaapkamer en pakt het evacuatie bed, - legt alle baby’s, die liggen in de slaapkamer daar in en rijd deze naar buiten- de 1ste bhv-er verzamelt de andere kinderen en ontruimt naar buiten- controleert of alle kinderen op de lijst aanwezig zijn- wacht op verdere instructies

groep peuters:- Pakt ontruimingstouw- Laat alle kinderen aan ontruimingstouw vasthouden, wacht op collega en lopen samen met de

kinderen rustig naar buiten- Buiten krijgt ze alle kinderen van haar groep overgedragen van de bhvér- Controleert of alle kinderen op de lijst aanwezig zijn- Wacht op verdere instucties

groep BSO (mits er een 2 e leidster is) - Leidster maak alvast rij met kinderen, wacht op collega en lopen samen met de kinderen rustig naar

buiten.- neemt de telefoon mee!- loopt rustig mee naar buiten- gaat terug om mee te helpen met evacueren

Indien er ontruimd moet worden tussen 07.00 uur - 9.30 uur of tussen 16.00 uur – 18.00 uur: volg bovengenoemde procedure en geef instructie aan aanwezige ouders hoe te ontruimen!

Page 97: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Ontruimingsleider CBS Op Dreef

1. Neemt kennis van de melding middels het ‘brandalarm’2. ‘Aanvaard de melding’ door te drukken op de ‘rode knop’ op de centrale; leest daar af waar de

calamiteit zich voordoet3. Controleert deze locatie en beslist of het om een zwaar of licht incident gaat.

a. Bij zwaar incident: ga naar alarmcentrale en toets ‘Stop alarmvertraging’ in of maak gebruik van een ‘handmelder’; Brandweer wordt zo direct ingeschakeld. Procedure verder vervolgen vanaf punt 4.

b. Bij licht incident: Bestrijd de brand met gepaste middelen; Ga naar de ‘centrale’ en toets de knop ‘Terugstellen’ (groene knop) in. Alarm wordt uitgeschakeld. In belang van orde en rust voor allen wordt de ontruiming doorgezet, echter is er geen sprake meer van een dreigende situatie.

4. Volgorde ontruiming vaststellen; afhankelijk van plaats van de calamiteit5. Inlichten van coördinator ontruiming onderbouw & bovenbouw6. Algehele leiding ontruiming; zie taakverdeling. 7. Laatste controle gebouw op achtergebleven personen.8. Op verzamelplaats bij leerkrachten navraag doen aangaande de leerlingen en afmelden bij

‘bevelvoerder brandweer’.9. Op moment arriveren van de hulpverlenende instantie, bevelvoerder informeren.

Leerkrachten CBS Op Dreef

1. Er wordt altijd gehandeld volgens de ‘Algemene brandinstructie’.2. Waarschuw op moment van ontdekken van de brand de directeur/ontruimingsleider; in geval van een zwaar incident, meld je de

calamiteit middels de ‘handmelder’. Zorg voor toezicht op jouw groep middels de dichtstbijzijnde collega. Keer z.s.m. terug in de eigen groep.

3. Ten allen tijde dien je de rust te bewaken in de groep4. Alle leerlingen die op het moment in het lokaal zijn blijven in het lokaal en handelen naar instructie van de leerkracht.5. Wacht op instructie van de ontruimingsleider; via hem hoor je langs welke weg je het gebouw dient

te verlaten.6. Controleer de ruimtes die jou zijn toebedeeld7. Gebouw verlaten; afhankelijk van de situatie:

Geopende ramen sluiten, lichten uitdoen Jassen en tassen achterlaten Rustig het gebouw verlaten, voorkom paniek Klassenboek meenemen Op verzamelplaats leerlingen controleren en stand van zaken melden bij de

directeur/ontruimingsleider

Leerlingen CBS Op Dreef

1. Als je een brand ontdekt, meldt dit dan direct bij jouw leerkracht of bij de directeur. 2. Blijf kalm3. Je mag de klas pas verlaten na instructie van de leerkracht

Page 98: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

4. Laat je jas en tas achter5. Blijf bij de groep en ga onmiddellijk naar de verzamelplaats

Page 99: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Instructie voor ouders bij een calamiteit

1. Blijf rustig!

2. Volg de instructies van Hoofd bedrijfshulpverlening op

3. Blijf bij uw eigen kind

4. Ga niet kijken waar de brand/ calamiteit is

5. Ga via de door het Hoofd bedrijfshulpverlening aangegeven route naar buiten

6. Ga vervolgens gezamenlijk met de groep van uw kind naar het verzamelpuntHet verzamelpunt van Het Kinderpaleis is: het grasveld naast De Vanger

7. Blijf op het verzamelpunt en ga niet naar huis, anders wordt u als vermist opgegeven!

Noodnummer mobiele telefoon: 0111 481593 (school)06 23725716 (Ria)0622998966 (José)0622440654 (Monique)

Taken directeur

11.1 Bij een calamiteit

De directie:- heeft de eindverantwoordelijkheid van de totale ontruiming- draagt verantwoordelijkheid voor optreden van eigen organisatie- draagt zorg voor inlichten van de familie van eventuele slachtoffers- informeert de nieuwsmedia (in overleg met brandweer)

11.2 Algemeen

De directeur draagt zorg voor de naleving van de instructies en voorschriften met betrekking tot de veiligheid, voorgeschreven door onder meer de brandweer en de Arbowet.Hij/zij is verantwoordelijk voor de geoefendheid van het gehele personeel bij:

- brand- hulpverlening- ontruiming enz.

De directeur is verantwoordelijk voor regelmatige controle van:- blusmiddelen- installaties- bereikbaarheid van het bouwwerk (ook bij sneeuw en ijzel)

Page 100: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

12. Tekeningen

1.1. Technische tekening Het Kinderpaleis brandvoorzieningen

1.2. Vluchtweg plattegrond Het Kinderpaleis

Page 101: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

13. Ontruiming 21. Procedure ontruimingsoefeningenOp de locatie wordt jaarlijks een ontruimingsoefening gehouden. De kinderopvang houdt eenmaal een ontruimingsoefening met pedagogisch medewerkers en zonder kinderen en eenmaal met pedagogisch medewerkers én kinderen. De school oefent altijd met kidneren. De moeilijkheidsgraad wordt per oefening opgevoerd. Deelname aan de ontruimingsoefening zonder kinderen is voor iedereen verplicht. Inval pedagogisch medewerkers zijn gekoppeld aan een locatie en doen mee aan de oefening van deze locatie.

Een ontruiming is een gedeelde verantwoording van de medewerkers!

Hieronder volgt de procedure voor de te houden oefeningen:

Nr. Activiteit Wat Wie Wanneer

1. Agenderen overleg Als onderdeel van het onderwerp calamiteitenbeleid is de ontruimingsoefening agendapunt op het overleg.

LM & dir Jaarlijks

2. Actualiseren relevante info/ gegevens

Benodigde informatie wordt geactualiseerd (zie 4.2.6 punt 10. Actualiseringsprocedure)

LM & dir Voor de te houden oefening

3. Informeren ouders De ouders van de betreffende locatie worden geïnformeerd over de datum en inhoud van de oefening met kinderen, schriftelijk via de postbakjes.(standaardbrief + instructie ouders)

LM & dir Minimaal 2 weken voor de te houden oefening

4. Voorbereiden ontruimingsoefening:

1. zonder kinderen 2. met kinderen

(aangekondigd)3. met kinderen

(onaange-kondigd) onverwachtse oefening met kinderen in een van tevoren aangekondigde week

In de teamvergadering worden de oefeningen gepland en worden afspraken gemaakt (bv. waar de oefening uit bestaat, moeilijkheidsgraad, wie de deelnemers zijn…etc)Hiernaast lezen alle teamleden voor de daadwerkelijke oefening de ontruimings-procedure, en het ontruimings-plan van de locatie door.

Medewerkers, LM & dir

Minimaal 2 maanden voor de te houden oefening

5. Uitvoeren ontruimingsoefening

De ontruimingsoefening wordt volgens het ontruimingsplan uitgevoerd. De oefening zonder kinderen vind ’s avonds plaats (vergadertijd SKB)De oefening met kinderen vindt onder werktijd plaats.

BHV’er coördinatiemedewerkers uitvoering

Volgens planning 2 x per jaar

6. Invullen logboek ontruiming

In het logboek wordt de oefening genoteerd met bijzonderheden.

LM & dir Binnen 1 week na de gehouden oefening

7a. Evalueren in team De voorbereiding en uitvoering van de oefening wordt besproken in het team.

LM & dir Eerstvolgende teamvergadering

Page 102: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Verbeteracties worden opgesteld.

7b. Informeren oudercommissie van de locatie

Verloop van de oefening en verbeteracties wordt gecommuniceerd met de oudercommissie.

LM & dir Tijdens de eerstvolgende oudercommissie-vergadering

8. Verbeteracties doorvoeren De gestelde en geplande verbeteracties worden doorgevoerd.

LM & dir Volgens planning

9. Herhalen procedure vanaf punt 2

10. Melding in overleg In het overleg wordt jaarlijks de gehouden ontruimings-oefeningen gemeld met organisatiebrede bij-zonderheden. Eventuele verbeteracties worden ingebracht en gepland met een verantwoordelijke in het MT.

LM & dir December jaar x

Algemene richtlijnen brandpreventie

1. Leeg geen asbakken zonder meer in de prullenmand.

2. Vermijd het op voorraad hebben van gevaarlijke vloeistoffen.

3. Gebruik geen ondeugdelijke elektrische apparatuur of armaturen.

4. Plaats geen elektrische apparaten of gastoestellen in ruimtes die hiervoor niet bestemd zijn.

5. Meld defecten aan elektrische apparatuur z.s.m. aan de directie.

6. Zorg ervoor op de hoogte te zijn van de werking van de aanwezige blusmiddelen.

7. Zorg voor vrije bereikbaarheid en zichtbaarheid van de blusmiddelen en vluchtwegen.

8. Zorg ervoor dat u bekend bent met de vluchtwegen.

9. Schakel elektrische apparatuur uit bij het beëindigen van de werktijd en bij een eventuele ontruiming.

10. Houd kasten zoveel mogelijk gesloten.

11. Plaats geen brandbare materialen bij warmte verspreidende apparaten.

12. Hang geen brandgevaarlijke versierring op en gebruik geen spraybussen in de nabijheid van open vuur.

13. Houd je aan de wettelijke gestelde richtlijnen t.a.v. brandpreventie.

Page 103: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Hoe te handelen bij een calamiteit(document voor in de klassen)

1. Melding van de calamiteit geschiedt middels een sirene van de aanwezige brandmeldinstallatie

2. Ten allen tijde dien je de rust te bewaren; leerlingen en leerkrachten

3. Alle leerlingen die op het moment in het lokaal zijn blijven in het lokaal en handelen naar instructie van de leerkracht.

4. Wacht op instructie van de ontruimingsleider; via hem hoor je langs welke weg je het gebouw dient te verlaten.

5. Controleer de ruimtes die jou zijn toebedeeld;

6. Gebouw verlaten; afhankelijk van de situatie: Geopende ramen sluiten, lichten uitdoen Jassen en tassen achterlaten Rustig het gebouw verlaten, voorkom paniek Groepsmap meenemen Op verzamelplaats leerlingen controleren en stand van zaken melden bij de

directeur/ontruimingsleider

Algemene instructie

Stel u op de hoogte van de volgende zaken:

1. De indeling van het gebouw; dit middels de plattegrond die in de klassen en bij de ingangen van het gebouw hangt. Loop daarnaast ook een keer door het gebouw.

2. De plaats van de in- en (nood)uitgangen.

3. De vluchtwegen.

4. De plaats en werking van de slanghaspels en de brandblusapparaten.

5. De wijze waarop er bij brand dient te worden gehandeld.

6. De inhoud van het ontruimingsplan. (ter inzage in ieder lokaal en de directieruimte)

Werk mee aan de volgende zaken:

1. Het ordelijk houden van de werkomgeving.

2. Het vrijhouden van de vluchtwegen, evenals de in- en (nood)uitgangen.

3. Het vrijhouden en bereikbaar houden van de plaatsen waar de blusmiddelen zich bevinden.

Page 104: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Neem deel aan de volgende activiteiten:

1. Instructies en oefeningen betreffende het ontruimen van het gebouw.

2. Instructies en oefeningen betreffende het in veiligheid brengen van personen.

3. Instructies en oefeningen in het blussen en bestrijden van het begin van een brand.

Bijlage Ontruimingsplan

Leidraad voor een Ontruimingsplan

De Nederlandse Technische Afspraak (NTA) 8112-2:2002 geeft aanbevelingen voor het opstellen van ontruimingsplannen in onderwijsgebouwen. De NEN 1414 (ontwerpnorm) geeft aanwijzingen voor de tekeningen. De toepassing van deze aanbevelingen is van belang voor het verkrijgen van een gebruiksvergunning van de lokale overheid (brandweer). De toepassing is tevens van belang voor de veiligheid op de werkplek (Arbowet). Bij het maken van een ontruimingsplan voor onderwijsgebouwen vormen de in de NTA 8112-2:2002 gestelde voorwaarden de basis.

Indeling van het ontruimingsplan (NTA 8112-2:2002)

Op het voorblad voor een ontruimingsplan wordt ruimte gereserveerd voor:

— de titel "Ontruimingsplan"; — de aanduiding op welk bouwwerk of deel daarvan het ontruimingsplan betrekking heeft; — een goedkeuringstempel van de brandweer.

1 Inhoudelijke indeling (NTA 8112-2:2002)

Het ontruimingsplan moet in hoofdstukken worden opgezet. In deze hoofdstukken komen de verschillende aspecten aan bod en worden hierin uitgewerkt. Van de volgorde en de nummering van de hoofdstukken mag niet worden afgeweken. De inhoud van het ontruimingsplan bestaat uit de volgende onderdelen, met de bijbehorende nummering:

1. Inhoudsopgave 2. Inleiding en/of toelichting 3. Situatietekening (ligging van het bouwwerk t.o.v. omgeving) 4. Gebouw, installatie- en organisatiegegevens 5. Alarmeringsprocedure intern en extern 6. Stroomschema alarmering 7. Wijze van ontruiming en ontruimingsorganisatie 8. Wat te doen bij brand- of ontruimingsalarm door leerkrachten en medewerkers 9. Taken administratie/conciërge (of daar waar de melding binnen komt) 10. Taken hoofd bedrijfshulpverlening (coördinator bedrijfshulpverlening) 11. Taken bedrijfshulpverlener (leerkrachten)

Page 105: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

12. Taken directeur of plaatsvervanger 13. Tekeningen 14. Verklaringen van symbolen 15. Logboek ontruimingsplan Ad 4 Gebouw, installatie- en organisatiegegevens (NTA 8112-2:2002)

In dit hoofdstuk worden alle relevante gegevens opgenomen die noodzakelijk zijn om het ontruimingsplan goed te kunnen beoordelen. 1) Geef een overzicht van de algemene gegevens van het schoolgebouw zoals het aantal leerkrachten en leerlingen dat aanwezig is tijdens schooltijden en wellicht hierbuiten, het aantal verdiepingen en/of bouwdelen van het gebouw en andere bijzondere zaken. 2) Doe een opgave van de technische installaties die te maken hebben met de ontruiming zoals een ontruimingsalarminstallatie. 3) Omschrijf hoe deze installatie is uitgevoerd en hoe deze installatie werkt. Zo wordt duidelijk wat er gebeurt als iemand bijvoorbeeld een ontruimingshandmelder inslaat. 4) Benoem andere relevante technische dan wel bouwtechnische voorzieningen. 5) Geef aan welke organisatie in de school aanwezig is om de ontruiming te begeleiden. Is er een bedrijfshulpverleningsorganisatie en uit wat voor groepen bestaat deze? 6) Geef aan over welke communicatiemiddelen de bedrijfshulpverleningsorganisatie beschikt. Hiermee wordt bedoeld de manier waarop de bedrijfshulpverleners bij een calamiteit gealarmeerd worden en hoe de onderlinge communicatie verloopt. Is er een ontruimingsploeg?

OPMERKING De ontruimingsploeg hoeft niet per definitie uit bedrijfshulpverleners te bestaan.

Ad 7 Wijze van ontruiming en ontruimingsorganisatie (NTA 8112-2:2002)

In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de ontruiming in zijn werk gaat. Er moet onder andere worden beschreven wie de bevoegdheid hebben om tot ontruiming over te gaan en hoe er ontruimd wordt. Indien er gebruik wordt gemaakt van gedeeltelijke of gefaseerde ontruiming dan moet de ontruimingsalarminstallatie daarop uitgerust zijn. Op scholen wordt over het algemeen met leerlingenlijsten gewerkt die in het lokaal aanwezig zijn. Omschrijf dit in de instructie voor de leerkrachten.

Ad 13 Tekeningen (NTA 8112-2:2002)

Van iedere bouwlaag wordt een plattegrond opgenomen met daarop aangegeven de volgende gegevens:

— vluchtroutes; — kleine blusmiddelen; — EHBO-middelen; — EHBO-posten; — plaats bediening ontruimingsalarmsignaal; — plaats ontruimingsalarmcentrale; — ontruimingshandmelders; — plaats hoofdingang; — plaats uitgangen; — verzamelplaats; — brandwerende scheidingen. De tekeningen zijn bij voorkeur in kleur en A4-formaat. De volgende kleuraanduidingen worden daarbij aangehouden:

Page 106: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

— groen voor vluchtroutes; — rood voor blusmiddelen. Het verdient aanbeveling om een exemplaar in het lokaal op te hangen c.q. aanwezig te hebben, maar het verdient de voorkeur om exemplaren op te hangen op centrale plaatsen in de zogenaamde verkeersruimten.

Ontruimingsplattegronden maken deel uit van het ontruimingsplan. (NEN 1414) De doelstelling van een ontruimingsplattegrond is het informeren van alle aanwezigen in het gebouw die geen veiligheidskundige achtergrond hebben over de vluchtmogelijkheden. Op de plattegrond staat alleen de op deze doelgroep afgestemde informatie. De plattegrond moet bijdragen aan het veilig en zelfstandig verlaten van het gebouw door alle aanwezigen. De informatie is in de eerste plaats bedoeld voor een preventieve oriëntatie en instructie voordat zich een noodsituatie voordoet. In geval van ontruiming moeten de vluchtroutesignaleringen hiervoor toereikend zijn.

Algemene eisen aan plattegronden (NEN 1414)

Door de verschillen in doelstellingen gelden er verschillende eisen voor de verschillende typen plattegronden. Behalve aan enkele specifieke eisen moeten de plattegronden allemaal voldoen aan een aantal algemene eisen. De algemene eisen zijn: a) plattegronden moeten, in verband met de leesbaarheid van de symbolen, in kleur worden uitgevoerd;

OPMERKING Voor de kleuren moet worden uitgegaan van de kleuren beschreven in bijlage B van NEN 3011, aangevuld met lichtblauw, grijs en bruin volgens NEN-ISO 14726-1. In bijlage D staat een overzicht van de kleuren volgens de systemen van RAL en Pantone.

b) voor de eenduidigheid en herkenbaarheid moeten de symbolen op de plattegronden zoveel mogelijk corresponderen met de symbolen die volgens NEN 3011, NEN 6088 en de Arboregeling in gebouwen worden gebruikt. De symbolen zijn afgebeeld in 6.1;

c) alle op de plattegronden gebruikte symbolen moeten worden verklaard in een legenda;

OPMERKING Wanneer een plattegrond deel uitmaakt van een set plattegronden die bij elkaar wordt gehouden is het afdoende als er één legenda is voor de hele set. Ontruimingsplattegronden behoren wel altijd van een legenda te zijn voorzien.

d) plattegronden moeten de actuele situatie weergeven en derhalve jaarlijks worden gecontroleerd en indien nodig worden herzien.

Eisen aan ontruimingsplattegronden (NEN 1414)

Naast de algemene eisen die worden gesteld geldt voor ontruimingsplattegronden een aantal bijzondere eisen:

a) de ontruimingsplattegrond moet eenvoudig zijn en zo van opzet dat deze goed leesbaar is voor personen die geen technische tekeningen kunnen lezen;

b) een ontruimingsplattegrond bevat tenminste informatie over:

— alle relevante (nood)uitgangen; — de horizontale en verticale vluchtroutes (vloeren, trappen, hellingsbanen); — de elementaire brandbestrijdingsmiddelen (brandslanghaspels, handbrandmelders enz.);

Page 107: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

— de aanwezige liften met de vermelding dat deze bij brand niet mogen worden gebruikt. c) de vluchtroutes worden aangegeven in een lichtgroene baan;

d) de finale (nood)uitgangen worden door het vluchtroutesymbool (op basis van NEN 3011) gemarkeerd. Dit symbool wordt op de begane grond buiten de buitenste gebouwlijn geplaatst aansluitend op de uitgang, op andere bouwlagen wordt het symbool geplaatst in of nabij de trappen die liggen op de vluchtroute. De oriëntatie van de persoonsfiguur moet indien mogelijk verticaal zijn

e) de geadviseerde looprichtingen naar de (nood)uitgangen moeten met groene pijlen worden aangegeven.

f) trappen en uitgangen naar buiten (veilige situatie) moeten duidelijk en goed herkenbaar worden weergegeven;

g) het verdient vanwege de overzichtelijkheid en duidelijkheid de voorkeur om alleen de relevante vluchtroutes vanuit de positie van de lezer weer te geven;

h) de rotatie van de plattegrond moet zo zijn dat het gebouw correspondeert met de positie waarin men zich bevindt (links op de plattegrond is ook links in het gebouw);

i) op de plattegrond moet altijd duidelijk, bij voorkeur in blauw, zijn aangegeven waar men zich bevindt. Als blauw niet geschikt is, kan geel worden gebruikt;

j) de plattegrond is duidelijk herkenbaar als ontruimingsplattegrond door een koptekst “ONTRUIMINGSPLATTEGROND”. De minimale letterhoogte is 10 mm. Bij plattegronden groter dan A3-formaat moet de letterhoogte worden aangepast. De letterhoogte moet zijn gerelateerd aan de gewenste leesafstand (letterhoogte in mm maal 200 geeft de leesafstand). Deze identiteit kan worden verbeterd door gebruikmaking van de groene veiligheidskleur;

k) de bouwlaag van de plattegrond moet duidelijk worden vermeld (begane grond, verdieping 1, kelder enz.);

l) de identificeerbaarheid van de veiligheidssymbolen moet goed zijn;

OPMERKING Bij een hoogte van minimaal 7 mm kan over het algemeen voldoende identificeerbaar worden gerealiseerd.

m) teksten op de plattegronden moeten leesbaar zijn op de te verwachten leesafstand;

OPMERKING Bij een minimum letterhoogte van 2 mm mag men ervan uitgaan dat de teksten voor mensen met een normale visus nog net leesbaar zijn op 0,5 m.

n) de lijndikte voor buitencontouren en hoofdstructuren van een gebouw is minimaal 1 mm;

o) de plattegrondtekening moet minimaal een schaal van 1:150 hebben. Voor grotere gebouwen kunnen kleinere schalen (tot 1:250) alleen worden toegepast mits de leesbaarheid en herkenbaarheid van alle informatie is gewaarborgd;

p) de plattegrond kan in secties worden opgedeeld (bijv. op de brandcompartimenten). Bij de grafische weergave van een gedeelte van een gebouw of installatie moet een schematisch overzicht van het gehele complex op de ontruimingsplattegrond worden opgenomen. Hierop is het relevante deel in rood gemarkeerd;

Page 108: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

OPMERKING Bij sectieopdeling van een plattegrond moeten (nood)uitgangen en vluchttrappen die buiten de sectiegrens vallen wel worden aangeduid.

q) de verschillende plattegronden in één gebouw of industrieel complex moeten altijd in dezelfde schaal zijn;

r) de instructies “hoe te handelen bij brand of ongeval” moeten op de plattegrond, of in de directe nabijheid van de plattegrond worden weergegeven;

s) op de ontruimingsplattegrond moet de informatie worden opgenomen over: 1) de opsteller van de plattegrond; 2) objectgegevens (naam gebouw, bouwlaag e.d.); 3) tekeningnummer met revisiedatum.

De leesbaarheid en overzichtelijkheid van een plattegrond zijn uitermate belangrijk. De overzichtelijkheid kan worden vergroot door de aanpalende ruimten van de vluchtroute met grijs in te vullen en niet noodzakelijke informatie over tussenwanden weg te laten. In bijlage B is een voorbeeld opgenomen van een ontruimingsplattegrond met een dergelijke invulling. Een ontruimingsplattegrond bevat bij voorkeur ook de locatie van de verzamelplaats(en).

Een ontruimingsplattegrond van een gebouw met verdiepingen beschrijft alleen de verdieping waar de plattegrond hangt. De aanzet van de trappen naar de uitgangen naar de verzamelplaatsen worden gemarkeerd met de symbolen op basis van NEN 3011 zoals aangeduid bij 5.1 eis c. Een ontruimingsplattegrond bevat informatie over de locatie van de aanwezige handbrandmelders en handblusmiddelen.

Positionering

De ontruimingsplattegronden moeten zichtbaar en bereikbaar worden gelokaliseerd op punten waar personen de gelegenheid hebben de informatie te bekijken zoals nabij liften, koffieautomaten, kopieermachines, wachtruimten, toiletgroepen enz. De plattegronden moeten vast worden bevestigd, bij voorkeur op een zichthoogte van 1600 mm, gemeten vanaf de vloer tot het midden van de plattegrond. Indien omstandigheden hiervoor aanleiding geven kan hiervan worden afgeweken. Gebruikers van het gebouw moeten worden aangemoedigd om buiten calamiteiten om kennis te nemen van de vluchtroutes en de relevante veiligheidsvoorzieningen.

VOORBEELD Een plattegrond die wordt opgehangen naast het prikbord met bedrijfsnieuwtjes zal eerder worden bekeken dan een plattegrond die in de gang buiten de kantoorruimte is opgehangen. In de laatste situatie wordt het bekijken van de plattegrond een speciale actie.

Bijlage 1:

Logboek ontruimingsplan

Hierin wordt onder meer bijgehouden:- de laatste mutaties in het plan (wanneer welke wijzigingen)

Page 109: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

- wanneer ontruimingsoefeningen zijn gehouden

Naam locatie:Werksoort:Jaar 20…

OntruimingsplanDatum:Betreft:Mutatie:

OntruimingsoefeningenDatum Bijzonderheden

Bijzonderheden: (o.a. wat ging wel/ niet goed?,brandmeldinstallatie goed gebruikt?, heeft coördinator goed gefunctioneerd?, hoe lang duurde de ontruiming?)Verbeteracties:

Mutaties ontruimingsplanDatum Reden Omschrijving

Bijlage 2:

Brand & blusinfo

Wat is brand?Voor een brand zijn de volgende drie omstandigheden noodzakelijk:

1. Er moet een brandbare stof zijn.

Page 110: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

2. Er moet temperatuur (warmte) zijn.

3. Er moet zuurstof (lucht) zijn.

In de juiste samenstelling ontstaat er brand. Blussing geschied door een van die factoren weg te nemen.

Gebruik van blusmiddelenAlle draagbare blustoestellen zijn voorzien van een gebruiksaanwijzing. Zie ook 4.2.6 Calamiteitenbeleid, onderdeel: controle op (brand)veiligheid.

Hier volgt een korte beschrijving van de blusmiddelen welke in het gebouw aanwezig zijn.1. Brandslanghaspels.2. Koolzuursneeuwblussers.3. Poederblussers.4. Schuimblussers.

Ad. 1 Brandslanghaspels:

Deze zijn aangesloten op het waterleidingnet en direct voor gebruik gereed. De lengte van de slang is circa 20 meter. Slanghaspels hebben ten opzichte van de meeste andere blusmiddelen het belangrijkste voordeel dat ze over een onbeperkte hoeveelheid blusstof (water) beschikken. De bluswerking van water berust voornamelijk op afkoeling, dit omdat water een zeer groot warmteopnemend vermogen heeft. De branden welke u bij voorkeur met water blust zijn branden in vaste stoffen zoals:

hout-, papier- en textielbranden

Opgelet!: geen branden in elektrakasten en elektrische apparaten met water blussen. U komt dan zelf onder stroom te staan met alle gevolgen van dien.

De bediener dient er ook rekening mee te houden dat hij/ zij niet in de vlammen en in de rook spuit, maar altijd zo laag mogelijk in de vuurhaard richt.Men kan door de straalpijp te bedienen twee soorten stralen creëren, n.l een sproeistraal en een gebonden straal.

Sproeistraal: bij brand in vlammenstadium

Gebonden straal:bij brand in gloeistadium

Voordelen:

Deze heeft door de verdamping een groter koelend vermogen.

De gevormde stoom heeft een verstikkende bluswerking.

Door geringer watergebruik is er minder kans op waterschade.

Betere bescherming tegen hittestraling.

Voordelen:

Grotere werplengte. Groot indringingsvermogen.

Nadelen: Nadelen:

Page 111: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Werplengte is circa 1,5 – 2,5 meter. Weinig indringingsvermogen.

Waterschade. Minder afkoeling.

Gebruik:

Draai de afsluiter gedeeltelijk open.

Gebruik:

Draai de afsluiter geheel open.

Ad. 2 Koolzuursneeuw- of C02 blussers:

Afhankelijk van het type is het te hanteren gewicht circa 6, 8 of 12 kilo. De blusstof koolzuur is bijzonder geschikt voor het blussen van branden in fijne instrumenten, levensmiddelen, keukens, enz.Het blusgas zal echter snel wegwaaien en is daarom alleen te gebruiken in een besloten ruimte. Het gas is anderhalf maal zo zwaar dan lucht maar dit kan echter niet verhinderen dat een gedeelte door de hitte van de vuurhaard omhoog gestuwd wordt.Het is dus van groot belang om het koolzuurgas zo laag mogelijk in de vlammen te spuiten. Het gebruik van koolzuurgas is niet geheel zonder gevaar. Een concentratie van meer dan 5% kan nadelige gevolgen voor de gezondheid hebben. Eén en ander is natuurlijk wel afhankelijk van de grootte van de ruimte en het aantal te gebruiken blustoestellen. Zodra het vuur geblust is dient echter direct de ruimte geventileerd te worden.Het geleidt geen elektrische stroom, en richt geen nevenschade aan.Personen, welke van dichtbij door een koolzuurgasblusstraal getroffen worden kunnen ten gevolge van de zeer lage temperatuur van de blusstof (± 78 à 80 graden Celsius onder nul) bevriezingsverschijnselen op de huid opdoen. Hou de expansiekoker bij het handvat vast i.v.m. sterke afkoeling van de koker!De gebruiksaanwijzing is op het apparaat aangegeven. Bedien het apparaat stootsgewijs bij vaste stoffen, d.w.z. onderbreek de blussing en zie wat het resultaat is. Bij vloeistoffen blussen tot de brand zeker uit is.Het gebruik van het apparaat gaat gepaard met behoorlijk veel lawaai. Schrik hiervan niet!!Let op!Een blusser die, al is het maar zeer kort, gebruikt is moet direct vervangen worden door een andere. Laat het gebruikte apparaat zo snel mogelijk door de leverancier vullen. Bij gebruik van meerdere apparaten is het mogelijk dat de plaatselijke brandweer ter vervanging van de gebruikte blussers u tijdelijk een aantal blussers ter beschikking stelt.

Ad. 3 Poederblussers:

De inhoud van poederblussers bestaat in hoofdzaak uit dubbel koolzure soda. Poeder is naast water wel de blusstof die voor praktisch alle branden geschikt is, wel met nevenschade.Het geleidt geen elektriciteit. Gebruik is zowel in de open lucht als in besloten ruimten mogelijk. Ten gevolge van de nevenschade is het minder geschikt voor fijne instrumenten, levensmiddelen en in de keuken. De gebruiksaanwijzing is op ieder apparaat aangegeven en is afhankelijk van het type.Het is nodig om met dit apparaat geoefend te hebben voor een goede bediening.Bedien het apparaat stootsgewijs bij vaste stoffen, d.w.z. onderbreek de blussing en zie wat het resultaat is. Bij vloeistoffen blussen tot de brand zeker uit is.U beschikt echter maar over een beperkte hoeveelheid blusstof in tegenstelling met water. Houdt hier rekening mee en laat meerdere apparaten halen als blijkt dat één apparaat te weinig is.

Ad. 4 Schuimblussers:

De blussende werking van schuim berust op 2 factoren.1. verhinderen van zuurstof tot de brand2. verhinderen van uittreden van brandbare gassen en dampen

Page 112: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Om dit te bereiken moet de brand met een aaneensluitende deken van schuim worden afgedekt. Schuim is niet een kant & klaar product dat in gereedheid wordt gehouden, maar wordt ter plaatse aangemaakt door een schuimvormend middel (SVM) te mengen met water en lucht. Schuim is bijzonder geschikt voor het blussen van vloeistofbranden. Ook vaste stoffen en zelfs elektra tot ca. 1500 volt kunnen hiermee geblust worden. Er kunnen 2 soorten schuim onderscheiden worden, namelijk luchtschuim en chemisch schuim.

AFFF (lightwater):- waterbasis

Imprex:- zoutbasis met toevoegingen- slechte elektrische geleiding: te gebruiken tot 35.000 volt- geen nevenschade- biologisch afbreekbaar- herontbranding onmogelijk

Schuimblussers zijn zonder oefening te bedienen.

Bijlage 3:

Begripsomschrijvingen

Brandmeldinstallatie/ ontruimingsinstallatie: Elektronisch apparaat waarop brandalarm of storing wordt aangegeven en welke een ontruimingssignaal activeert. Dit apparaat bevindt zich in de hal van de opvanglocatie.

Handbedienend signaal (handbrandmelder):Klein kastje waarvan het ruitje moet worden ingeslagen om de alarmknop in te drukken.

Ontruimingssignaal:Een alarm dat handmatig of automatisch afgaat in geval van brand of rookontwikkeling of ontruiming. Er zal dan een interne zoemer/ slow-whoop te horen zijn.

Verzamelpunt:De plaats waar degenen die aanwezig waren in het pand ten tijde dat de brand uitbrak verzamelen en opgevangen worden.

Vluchtweg:De route die men volgt om het pand te verlaten.

Bijlage 4:

Standaardbrief ontruiming aan ouders

Datum: …..Betreft: ontruimingsoefeningen

Page 113: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Beste ouders/ verzorgers,

Het Kinderpaleis en CBS Op Dreef houden jaarlijks ontruimingsoefeningen om zo goed mogelijk voorbereid te zijn op eventuele calamiteiten. Het houden van ontruimingsoefeningen is een verplicht onderdeel vanuit wetgeving.

Binnen het kinderpaleis oefenen we een ontruiming zonder kinderen* en een ontruiming mét kinderen. CBS Op Dreef oefent ontruimingsoefeningen alleen met kinderen.

De ontruiming mét kinderen wordt gepland op een droog moment van de dag.

voor dit jaar is de oefening mét kinderen gepland op ….(datum) of in de week van …….(maandag datum), om ca. …. uur (tijdstip).

Het verloop van de oefening mét de kinderen gaat als volgt: Het alarm gaat af, de kinderen worden door de eigen pedagogisch medewerkers verzameld en verlaten

met de groep de locatie. De medewerkers verzamelen de kinderen op een vaste afgesproken plek (grasveld naast de vanger) en

melden zich bij Hoofd bedrijfshulpverlener- coördinator. De kinderen zitten als groep op de grond totdat de locatie wordt vrijgegeven en ze weer naar binnen

kunnen. Bij slecht weer worden de kinderen in de praktijk in een andere ruimte opgevangen (b.v. een aangrenzende sporthal).

Baby’s worden geëvacueerd middels een evacuatiebed of draagdoek en blijven hierin.

Wij verzoeken u, uw kind(eren) voor te bereiden op de oefening door met hem/ haar er alvast over te praten en te vertellen wat er gaat gebeuren. De medewerkers doen dit ook.

Voor specifieke vragen kunt u terecht bij de medewerkers van uw groep of de directeur.

U wordt geïnformeerd over hoe uw kind(eren) de oefening heeft ervaren tijdens de dagelijkse overdracht bij het ophalen van uw kind(eren).

*Het verloop van de ontruimingsoefening zonder kinderen (Kinderpaleis) én de eventuele verbeteracties worden door de locatiemanager besproken met de oudercommissie van de locatie.

Hiernaast is bijgevoegd de ‘Instructie voor ouders’ en de plattegrond van de locatie met de vluchtwegen. Deze instructie is ter informatie in geval van een echte calamiteit op de locatie. Wij verzoeken u dit goed door te lezen, zodat u weet wat te doen als u zich met uw kind(eren) op de locatie bevindt.

Wij gaan ervan uit dat u het belang van deze oefeningen onderkent. Wij doen er alles aan om de oefening zo soepel mogelijk voor uw kind(eren) te laten verlopen.

Met vriendelijke groet,

Ria JongejanDirecteur Kinderpaleis

José de JongDirecteur BS Op Dreef

Bijlagen:

Page 114: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

- Instructie voor ouders- Vluchtweg plattegrond

Page 115: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

RI&E rapport februari 2016

Aangemaakt door: José de JongRapportage is aangemaakt op: 08022016

WerkgeverNaam: CBS Op DreefWerkgeversnummer: 83019Onderstaande personen hebben alle bevoegdheden in Arbomeester2: José de Jong

Bevoegdheden aan externe arbodeskundige uitgedeeld:- Geen

SchoolNaam: CBS Op Dreef BRINnummer: 07XSCBS Op DreefPreventiemedewerker(s) op school:

José de Jong

Bevoegdheden aan externe arbodeskundige uitgedeeld:- Ge

Page 116: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

en

RI&EAanmaakdatum: 08022016

Het rapport is aangemaakt met gegevens uit de webapplicatie Arbomeester2 (www.arbomeester.nl).

Page 117: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Hoofdstuk 1 IntroductieIn verband met de toetsing van de Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E) treft u in dit document de relevante bijlagen aan.

Configuratie van deze RI&E

BasisModule

RI&E onderdeel Aan Reden niet opgenomenAlgemene vragenlijst Aan

Beheer Quickscan personeel Aan

Algemene verplichtingen arbowet Aan

Personeel en gezondheid Aan

Agressie en geweld PSA Beleid Aan

Veiligheid en gezondheid Schoolgebouw Aan

Brandpreventie en bedrijfshulpverlening Aan

Bijlagen: Quickscan rapport

Page 118: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Hoofdstuk 2 Resultaten van de inventarisatie met de basismodule

Voortgangsmonitor:

RI&E onderdeel Gedelegeerd aan Datum % Klaar Aantal vragenAlgemene vragenlijst 93% 15

RI&E onderdeel Gedelegeerd aan Datum % Respons StatusBeheer Quickscan personeel 0% Niet gestart

RI&E onderdeel Gedelegeerd aan Datum % Klaar Aantal vragen

AantalOK

Aantal aandacht nodig

Aantal n.v.t.

Algemene verplichtingen arbowet

100% 14 10 0 4

Personeel en gezondheid 100% 26 23 0 3

Agressie en geweld PSA Beleid

100% 12 9 0 3

Veiligheid en gezondheidSchoolgebouw

100% 88 84 0 4

Brandpreventie en bedrijfshulpverlening

100% 30 26 0 4

Inventarisatielijst(en) totaal 100% 170 156 0 14

RI&E onderdeel % KlaarPlan van aanpak (PVA) 100%Evaluatie (in lijst PVA) 100%

Page 119: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

2.1 Algemene vragenlijst

Achtergrondinformatie van de school

1.1.1.0 Welke afdelingen en welke functies komen in uw school voor?5 groepen basisonderwijs7 leerkrachten2 OOP1 directie

1.1.2.0 Hoeveel medewerkers binnen de school behoren tot de volgende doelgroep? personen jonger dan 18 jaar 125 personen ouder dan 50 jaar 7 stagiaires (gemiddeld) 0 gehandicapten

1.1.3.0 Verwacht u een belangrijke groei of een afname van het personeelsbestand in de komende 3 jaar? Zo ja, gaarne een toelichting.Nee

1.1.4.0 Is het bestuur of de school kort geleden gefuseerd of is er een fusie in de komende 3 jaar te verwachten? Zo ja, gaarne een toelichting.Nee

1.1.5.0 Is er binnen de school een preventiemedewerker aanwezig? Zo ja, gaarne de volgende items beantwoorden.Nee

1.1.6.0 Wat is het ziekteverzuimpercentage en de ziekteverzuimfrequentie geweest in de afgelopen 3 schooljaren? vorig schooljaar percentage 0 vorig schooljaar frequentie 0 twee schooljaren geleden percentage 0 twee schooljaren geleden frequentie 0 drie schooljaren geleden percentage 0 drie schooljaren geleden frequentie 0

1.1.7.0 Zijn er arbeidsongevallen geweest in de afgelopen 3 jaren? Zo ja, gaarne de ongevalrapportages meezenden.Nee

1.1.8.0 Heeft er de afgelopen 3 jaar een inspectie/onderzoek van de Inspectie SZW plaatsgevonden? Zo ja, wat waren hiervan de resultaten? (evt. verslag in kopie meesturen)Nee

Page 120: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

1.1.9.0 Hoe oud is het schoolgebouw/de schoolgebouwen?40 jaar

1.1.10.0 Bestaan concrete plannen voor verbouw of nieuwbouw? Zo ja, welke?Nee

De totstandkoming van de RI

1.2.1.0 In welk tijdsbestek is deze RI&E afgenomen?1 dag

1.2.2.0 Is de (G)MR betrokken geweest bij de voorbereidingen op de RI&E? Graag een korte toelichting hierop.Nee Toelichting: taak directie

1.2.3.0 Is de (G)MR betrokken geweest bij de uitvoering van de RI&E? Graag een korte toelichting hierop.Nee Toelichting: taak directie

1.2.4.0 Is de (G)MR betrokken geweest bij de keuze van de manier van uitvoering? Graag een korte toelichting hierop.Nee Toelichting: taak directie

1.2.5.0 Zijn er behalve de preventiemedewerker en de (G)MRleden anderen betrokken geweest bij de uitvoering van de RI&E? Zo ja, wie en met welke rol?Nee Toelichting: taak directie

Page 121: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

2.2 Beheer Quickscan

Dit hoofdstuk bevat geen vragen die aandacht nodig hebben.

2.3 Algemene verplichtingen

Dit hoofdstuk bevat geen vragen die aandacht nodig hebben.

2.4 Personeel en gezondheid

Dit hoofdstuk bevat geen vragen die aandacht nodig hebben.

2.5 Agressie en geweld

Dit hoofdstuk bevat geen vragen die aandacht nodig hebben.

2.6 V&G Schoolgebouw

Dit hoofdstuk bevat geen vragen die aandacht nodig hebben.

2.7 Brandpreventie en BHV

Dit hoofdstuk bevat geen vragen die aandacht nodig hebben.Hoofdstuk 3: Bijlage(n)

Bijlage 1: Quickscan rapport personeel

Deze Quickscan voldoet niet aan alle voorwaarden, deze zijn: Minimaal 5 compleet ingevulde vragenlijsten Onderzoek is gesloten

Page 122: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Bruinisse, oktober 2015

Aan- en deelnamebeleid

DoelHet doel van dit beleid is om vast te stellen en inzichtelijk te maken voor alle betrokkenen wat er van leerlingen, en daarmee van ouders mag en kan worden verwacht wanneer zij zich aanmelden bij CBS Op Dreef en wat zij van de school; het bestuur, de directie en de leerkrachten mogen en kunnen verwachten.

De identiteit van onze schoolCBS Op Dreef is een school voor Protestants Christelijk Basisonderwijs en staat open voor alle gezindten. Onderwijs en opvoeding vergt een gezamenlijke aanpak van school en ouders om tot een zo optimaal mogelijk resultaat te komen. Wij willen daarom een schoolomgeving creëren waarin onze leerlingen alle optimale kansen krijgen om zich te kunnen ontwikkelen tot gelukkige mensen. Uitgangspunt in ons dagelijks handelen is het Christelijk geloof. We geven daar uiting aan via zingen, bidden en het vieren van Christelijke feestdagen. Op de gevel van onze school hangt een beeld van Jezus die alle kinderen tot zich laat komen. Zo’n school willen we zijn: waar alle kinderen welkom zijn. We proberen een praktische invulling te geven aan de lessen die uit de Bijbel te leren zijn. We stellen ons open en verdraagzaam op ten opzichte van andere religies en levensovertuigingen. We geloven in wederzijds respect, onderlinge betrokkenheid en zorg voor de wereld om ons heen.

AanmeldenVoorafgaand aan een aanmelding is er een oriënterend gesprek met ouders. Dit gesprek wordt gevoerd door de directie. Hierin wordt uitgelegd waar wij als school voor staan: onze identiteit en onze onderwijskundige visie. Daarnaast is er ruimte voor vragen van de ouders over de school en wordt de school getoond. Op onze website worden onze onderwijskundige visie en onze identiteit ook nader toegelicht.

Voor kinderen die nog geen 4 jaar zijn geldt: zij mogen 10 x een dagdeel komen wennen vanaf 3 jaar en 10 maanden. In die tijd heeft de leerkracht van groep 1 ook een intakegesprek met (een van) de ouders. Dit gesprek vindt plaats na schooltijd en duurt ongeveer een uur. Het kind is hier niet bij aanwezig.

Voor kinderen die tussentijds instromen, bijvoorbeeld in verband met een verhuizing, geldt: zij mogen een keer komen wennen in hun nieuwe groep. Dit moment wordt in overleg met de nieuwe leerkracht en de ouders afgesproken. Wij nemen contact op met de leverende school. Wij vragen hierbij om het leerling dossier, inclusief toetsgegevens en andere documenten die van belang zijn. Het is wenselijk de leerling ook mondeling (telefonisch) door te spreken met de leverende school.

Van de ouders die hun leerling aanmelden verwachten wij dat zij de visie op onderwijs en identiteit van de school kennen en zich houden aan de afspraken en omgangsregels zoals in de schoolgids en op de website omschreven.Een aantal onderdelen zullen hieronder worden gespecificeerd:

SchooltijdenLeerlingen behoren op tijd op school te komen. De lessen beginnen om 8.30 en om 13.15 uur. Wanneer blijkt dat dit regelmatig niet lukt, zal de directie ouders hierop aanspreken. Bij negen keer ongeoorloofde afwezigheid zal de leerplichtambtenaar worden ingelicht.

Page 123: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Leerlingen mogen tot een kwartier voor schooltijd naar school komen. Er is dan toezicht. Na schooltijd is aanwezigheid op het plein altijd voor eigen risico.

Deelname

1.lestijdAlle activiteiten die door de school worden georganiseerd zijn onderdeel van het lesprogramma. Deelname hieraan is daarom verplicht. Het merendeel van deze activiteiten vindt plaats onder schooltijd. Indien dit niet het geval is, zullen ouders en leerlingen hiervan tijdig op de hoogte worden gebracht. Ook dan is deelname verplicht. De uren buiten de reguliere schooltijden tellen dan ook mee als lestijd.

2. kostenWanneer aan activiteiten kosten zijn verbonden, kunnen deze kosten doorberekend worden aan de ouders. Aangezien de wet voorschrijft dat onderwijs kosteloos behoort te zijn, kunnen deze kosten nooit een belemmering zijn tot deelname. Indien de kosten een probleem zijn, dienen ouders contact op te nemen met de directie. Deze zal in overleg met het bestuur en de ouders een passende oplossing zoeken.

3. religieuze bezwarenBij aanmelding verbinden ouders zich aan deelname aan het gehele lesprogramma, inclusief alle daarbij horende activiteiten. Indien ouders menen dat bepaalde activiteiten in strijd zijn met hun levensovertuiging, dan is dit geen reden tot het niet deelnemen van de leerling aan deze activiteiten. Het lesprogramma zal altijd zorgvuldig worden samengesteld; rekening houdend met ieders achtergrond. Echter, de identiteit en onderwijsvisie van de school zijn hierbij leidend.

4. GezondheidGezondheidsredenen kunnen aanleiding zijn voor het niet, beperkt of aangepast deelnemen aan bepaalde activiteiten. Ouders kunnen dit ten aller tijde met de directie bespreken. De directie neemt hierin, in overleg met het bestuur, de eindbeslissing. Voor zaken die gezondheid aangaan kan naar een verklaring van een arts gevraagd worden.

5. voorbeeldenIn onderstaand overzicht wordt een aantal voorbeelden genoemd van school-activiteiten, met daarbij de wijze van handelen. Deze lijst is niet uitputtend.

- Bijbelvertellingen, bidden, danken, vieringen: in de klas worden regelmatig Bijbelverhalen verteld, er wordt dagelijks gebeden en gedankt en er zijn door het jaar heen verschillende vieringen van christelijke feesten. Het volgen van onderwijs bij CBS Op Dreef is inclusief deze religieuze uitingen. Van leerlingen wordt verwacht dat ze hieraan actief deelnemen. Van ouders wordt verwacht dat ze dit respecteren.

- Wereldoriëntatie: Met name in lessen geschiedenis, aardrijkskunde en natuur kunnen elementen voorkomen die strijdig zijn met verschillende levensovertuigingen. Voor alle onderwerpen geldt: de taak van de school is onderwijzen, voorlichten en informeren waarbij alle onderwerpen in principe bespreekbaar zijn, met inachtneming van de leeftijd en ontwikkelingsfasen van de leerlingen. Naast wettelijke kaders zullen Bijbelse waarden als naastenliefde en rentmeesterschap hierbij richtlijn zijn.

- Bibliotheekbezoek: alle leerlingen halen regelmatig een boek uit de bibliotheek. Ze zijn in principe vrij in de keuze van het boek. De leerkracht houdt er toezicht op dat de inhoud van het boek geschikt is voor de leeftijd en ontwikkelingsfasen van het kind. Hierbij probeert de leerkracht ook in te schatten of de inhoud eventueel in strijd is met

Page 124: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

de levensovertuiging van het kind en/of de ouders. In dat geval zal de leerkracht een ander boek aanraden of de ouders raadplegen.

- Schoolzwemmen: alle leerlingen van desbetreffende groep nemen deel. Bij schoolzwemmen wordt omgekleed in groepskleedkamers, onder leiding van een leerkracht of ouder. Er is een groepskleedkamer voor jongens en ook een voor meisjes. In de meisjeskleedkamer is het toezicht altijd door een vrouw. Onze voorkeur gaat uit naar mannelijk toezicht bij de jongens, echter de praktijk wijst uit dat dit niet haalbaar is. Het schoolzwemmen wordt gegeven door bevoegde zweminstructeurs. De eindverantwoordelijkheid blijft bij de school. Leerlingen dienen zelf voor zwemkleding en een handdoek te zorgen. De gemeente vraagt een jaarlijkse bijdrage van de ouders voor het schoolzwemmen en vervoer. (€50 in 2015-2016)

- Bewegingsonderwijs: alle groepen krijgen bewegingsonderwijs. Dit gebeurt onder leiding van hun eigen leerkracht of een vakleerkracht BO. De leerlingen nemen hiervoor gymkleding mee: een sportbroek, shirt en gymschoenen. Deze gaan wekelijks mee naar huis. De groepen 1 en 2 nemen alleen gymschoenen mee. Deze blijven op school. Zij kleden zich in de klas om, waarbij (warme) truien en strak zittende kleding (jurk, bloes), uitgetrokken worden. Groep 3 en 4 kleden zich op de banken in de Vanger om. Hier zitten jongens en meisjes door elkaar. Vanaf groep 5 maken leerlingen gebruik van de jongens- en meisjeskleedkamers. Leerlingen douchen niet na de gymles in verband met de tijd.

- Kamp: alle leerlingen van groep 8 gaan op kamp. De kosten hiervan bedragen €70 (2015-2016). Het kamp is 3 dagen en 2 nachten en is op een locatie buiten Bruinisse. Leerlingen nemen hiervoor zelf een slaapzak mee en eigen kleding. Jongens en meisjes slapen apart. Er gaan zowel mannelijke als vrouwelijke begeleiders mee. Het programma is zowel sociaal, educatief als sportief.

UiterlijkVan leerlingen zowel als medewerkers verwachten we dat een ieder zich zodanig kleedt dat een ander hier geen aanstoot aan hoeft te nemen. Aangezien dit voor iedereen anders kan zijn, beschrijven we hier een paar voorbeelden. Deze lijst is niet uitputtend:

- Medewerkers kleden zich niet ‘te bloot’: geen spaghettibandjes, naveltruitjes, ondergoed dat boven of onder kleding uitkomt, extreem korte broeken, etc.

- Religieuze uitingen in kleding zijn niet toegestaan. Uitzondering hierop zijn sieraden. - Gezichts- of hoofd bedekkende kleding is niet toegestaan.- Kleding met teksten of afbeeldingen die kwetsend kunnen zijn, zijn niet toegestaan.

Bruinisse, september 2015

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling

Page 125: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Het bevoegd gezag van de vereniging ter bevordering van het christelijk onderwijs te Bruinisse, overwegende dat CBS Op Dreef verantwoordelijk is voor een goede kwaliteit van de dienstverlening aan zijn leerlingen en dat deze verantwoordelijkheid zeker ook aan de orde is in geval van dienstverlening aan leerlingen die (vermoedelijk) te maken hebben met huiselijk geweld of kindermishandeling; dat van de beroepskrachten die werkzaam zijn bij CBS op Dreef op basis van deze verantwoordelijkheid wordt verwacht dat zij in alle contacten met leerlingen attent zijn op signalen die kunnen duiden op huiselijk geweld of kindermishandeling en dat zij effectief reageren op deze signalen; dat CBS Op Dreef een meldcode wenst vast te stellen zodat de beroepskrachten die binnen CBS Op Dreef werkzaam zijn weten welke stappen van hen worden verwacht bij signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling; dat CBS Op Dreef in deze code ook vastlegt op welke wijze zij de beroepskrachten bij deze stappen ondersteunt; dat onder huiselijk geweld wordt verstaan: lichamelijk, geestelijk of seksueel geweld, of bedreiging daarmee door iemand uit de huiselijke kring, waarbij onder geweld wordt verstaan: de fysieke, seksuele of psychische aantasting van de persoonlijke integriteit van het slachtoffer, daaronder ook begrepen ouderenmishandeling, vrouwelijke genitale verminking, huwelijksdwang en eergerelateerd geweld. Tot de huiselijke kring van het slachtoffer behoren: (ex-) partners gezinsleden, familieleden en huisvrienden; dat onder kindermishandeling wordt verstaan: iedere vorm van een voor een minderjarig bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend, of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel, daaronder ook begrepen eergerelateerd geweld, huwelijksdwang, vrouwelijke genitale verminking en het als minderjarige getuige zijn van huiselijk geweld tussen ouders en/of andere huisgenoten; dat onder beroepskracht in deze code wordt verstaan: de beroepskracht die voor CBS Op Dreef werkzaam is en die in dit verband aan leerlingen van de organisatie onderwijs, zorg en begeleiding biedt.

Stappenplan bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling

De twee wettelijke meldrechten voor huiselijk geweld en voor kindermishandeling bieden alle beroepskrachten met een beroepsgeheim of een andere zwijgplicht, het recht om een vermoeden van kindermishandeling of huiselijk geweld te melden, ook als zij daarvoor geen toestemming hebben van hun cliënt, leerling of ouders/verzorgers. Zie voor de wetteksten artikel 53 lid 3 Wet op de jeugdzorg en artikel 21d lid 3 Wet maatschappelijke ondersteuning. Deze beide wettelijke meldrechten maken een inbreuk mogelijk op het beroepsgeheim van bijvoorbeeld artsen, psychiaters, verpleegkundigen, maatschappelijk werkers, psychologen, pedagogen, verloskundigen en werkers in de jeugdzorg of in de reclassering. De stappen van de meldcode beschrijven hoe een beroepskracht met een geheimhoudingsplicht op een zorgvuldige wijze om gaat met deze meldrechten.

Page 126: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Stap 1: In kaart brengen van signalen

Breng de signalen die een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling bevestigen of ontkrachten in kaart en leg deze vast. Leg ook de contacten over de signalen vast, evenals de stappen die worden gezet en de besluiten die worden genomen. Maak bij het signaleren van huiselijk geweld of kindermishandeling gebruik van een signaleringsinstrument. (bijvoorbeeld de signaleringskaart van de gemeente Rotterdam) Beschrijf uw signalen zo feitelijk mogelijk. Worden ook hypothesen en veronderstellingen vastgelegd, vermeld dan uitdrukkelijk dat het gaat om een hypothese of veronderstelling. Maak een vervolgaantekening als een hypothese of veronderstelling later wordt bevestigd of ontkracht. Vermeld de bron als er informatie van derden wordt vastgelegd. Leg diagnoses alleen vast als ze zijn gesteld door een bevoegde beroepskracht.

Signalen van geweld door een beroepskracht in een zorg– of onderwijsrelatieGaan de signalen over mogelijk geweld gepleegd door een beroepskracht ten opzichte van een leerling, meld de signalen dan bij de leidinggevende of de directie, conform de interne richtlijnen. In dat geval is dit stappenplan niet van toepassing.

Signalen van geweld tussen leerlingen Signalen over mogelijk geweld gepleegd tussen leerlingen op school, vallen niet onder het stappenplan van de meldcode. Uw signalen meldt u bij de leidinggevende of de directie.

Stap 2: Collegiale consultatie en zo

Bespreek de signalen met een deskundige collega. Vraag zo nodig ook advies aan het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling, aan het Steunpunt Huiselijk Geweld of aan een deskundige op het gebied van letselduiding, als er behoefte is aan meer duidelijkheid over (aard en oorzaak) van letsel. Met name in de medische sector kan het van belang zijn een deskundige in te schakelen op het gebied van letselduiding. Leg de uitkomsten van de collegiale consultatie en/of het gegeven advies vast in het dossier.

Stap 3: Gesprek met betrokkenen

Bespreek de signalen met de betrokkenen (ouders, leerling). Hebt u ondersteuning nodig bij het voorbereiden of het voeren van het gesprek, raadpleeg dan een deskundige collega en/of het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling of het Steunpunt Huiselijk Geweld.• leg het doel uit van het gesprek;• beschrijf de feiten die u hebt vastgesteld en de waarnemingen die u hebt gedaan;• nodig de betrokkenen uit om een reactie hierop te geven;• kom pas na deze reactie zo nodig met een interpretatie van hetgeen u hebt gezien, gehoord en waargenomen.

Page 127: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Het doen van een melding zonder dat de signalen zijn besproken met de cliënt, is alleen mogelijk als:

• er concrete aanwijzingen zijn dat de veiligheid van de cliënt, die van u zelf, of die van een ander in het geding is, of zou kunnen zijn;

• als u goede redenen hebt om te veronderstellen dat de cliënt door dit gesprek het contact met u zal verbreken en dat de cliënt daardoor niet voldoende meer kan worden beschermd tegen het mogelijk geweld.

Stap 4: Weeg de aard en de ernst van het huiselijk geweld of de kindermishandeling en vraag in geval van twijfel altijd (opnieuw) advies aan het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling of het Steunpunt Huiselijk Geweld.

Weeg op basis van de signalen, van het ingewonnen advies en van het gesprek met de betrokkenen het risico op huiselijk geweld of kindermishandeling. Weeg eveneens de aard en de ernst van het huiselijk geweld of de kindermishandeling. Raadpleeg in geval van twijfel altijd (opnieuw) het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling of het Steunpunt Huiselijk Geweld. Zij bieden ondersteuning bij het wegen van het geweld en van de risico’s op schade en zij kunnen adviseren over vervolgstappen.

Stap 5: Beslissen: zelf hulp organiseren of melden

Meent u, dat u betrokkenen redelijkerwijs voldoende tegen het risico op huiselijk geweld of op kindermishandeling kunt beschermen:• organiseer dan de noodzakelijke hulp;• volg de effecten van deze hulp;• doe alsnog een melding als er signalen zijn dat het huiselijk geweld of de kindermishandeling niet stopt of opnieuw begint.

Kunt u betrokkenen niet voldoende tegen het risico op huiselijk geweld of op kindermishandeling beschermen of twijfelt u er aan of u voldoende bescherming hiertegen kunt bieden:• meld uw vermoeden bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling of bij het Steunpunt Huiselijk Geweld;• sluit bij uw melding zoveel mogelijk aan bij feiten en gebeurtenissen en geef duidelijk aan indien de informatie die u meldt (ook) van anderen afkomstig is;• overleg bij uw melding met het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling of het Steunpunt Huiselijk Geweld wat u na de melding, binnen de grenzen van uw gebruikelijke werkzaamheden, zelf nog kunt doen om uw cliënt en zijn gezinsleden tegen het risico op huiselijk geweld of op mishandeling te beschermen.

Bespreek uw melding vooraf met betrokkenen (vanaf 12 jaar) en of met de ouder (als de betrokkene nog geen 16 jaar oud is).• leg uit waarom u van plan bent een melding te gaan doen en wat het doel daarvan is;• vraag uitdrukkelijk om een reactie;• in geval van bezwaren, overleg op welke wijze u tegemoet kunt komen aan deze bezwaren;• is dat niet mogelijk, weeg de bezwaren dan af tegen de noodzaak om betrokkene te beschermen tegen het geweld of de kindermishandeling. Betrek in uw afweging de aard en de ernst van het geweld en de noodzaak om de betrokkene of zijn gezinslid door het doen van een melding daartegen te beschermen;

Page 128: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

• doe een melding indien naar uw oordeel de bescherming van betrokkenen de doorslag moet geven

Van contacten met betrokkenen over de melding kunt u afzien:• als er concrete aanwijzingen zijn dat de veiligheid van betrokkenen, die van u zelf, of die van een ander in het geding is, of zou kunnen zijn;• als u goede redenen hebt om te veronderstellen dat betrokkene daardoor het contact met u zal verbreken.

Verdeling van verantwoordelijkheden

Het zetten van de stappen van de meldcode is een verantwoordelijkheid van de directie.Als contactpersoon huiselijk geweld of kindermishandeling kan/kunnen worden geraadpleegd: de schoolmaatschappelijk werker, de contactpersoon bij de GGD/jeugdverpleegkundige en de contactpersoon bij het CJG/zorgregisseur.Verantwoordelijk voor het besluit voor het al dan niet doen van een melding is de directie.

Gelet op de Wet verplichte meldcode draagt het bevoegd gezag van CBS Op Dreef er zorg voor dat:• er binnen de organisatie een meldcode beschikbaar is die voldoet aan de eisen van de wet;• er binnen de organisatie bekendheid wordt gegeven aan het doel en de inhoud van de meldcode;• regelmatig een aanbod wordt gedaan van trainingen en andere vormen van deskundigheidsbevordering zodat beroepskrachten voldoende kennis en vaardigheden ontwikkelen en ook op peil houden voor het signaleren van huiselijk geweld en kindermishandeling en voor het zetten van de stappen van de code;• de meldcode wordt opgenomen in het inwerkprogramma van nieuwe medewerkers;• er voldoende deskundigen beschikbaar zijn die de beroepskrachten kunnen ondersteunen bij het signaleren en het zetten van de stappen van de code;• de meldcode aansluit op de werkprocessen binnen de organisatie;• de werking van de meldcode regelmatig wordt geëvalueerd en dat zo nodig acties in gangworden gezet om de kennis en het gebruik van de meldcode te bevorderen.

Page 129: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandelingHet bevoegd gezag van de vereniging ter bevordering van het christelijk onderwijs te Bruinisse, overwegende dat CBS Op Dreef verantwoordelijk is voor een goede kwaliteit van de dienstverlening aan zijn leerlingen en dat deze verantwoordelijkheid zeker ook aan de orde is in geval van dienstverlening aan leerlingen die (vermoedelijk) te maken hebben met huiselijk geweld of kindermishandeling; dat van de beroepskrachten die werkzaam zijn bij CBS op Dreef op basis van deze verantwoordelijkheid wordt verwacht dat zij in alle contacten met leerlingen attent zijn op signalen die kunnen duiden op huiselijk geweld of kindermishandeling en dat zij effectief reageren op deze signalen; dat CBS Op Dreef een meldcode wenst vast te stellen zodat de beroepskrachten die binnen CBS Op Dreef werkzaam zijn weten welke stappen van hen worden verwacht bij signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling; dat CBS Op Dreef in deze code ook vastlegt op welke wijze zij de beroepskrachten bij deze stappen ondersteunt; dat onder huiselijk geweld wordt verstaan:lichamelijk, geestelijk of seksueel geweld, of bedreiging daarmee door iemand uit de huiselijke kring, waarbij onder geweld wordt verstaan: de fysieke, seksuele of psychische aantasting van de persoonlijke integriteit van het slachtoffer, daaronder ook begrepen ouderenmishandeling, vrouwelijke genitale verminking, huwelijksdwang en eergerelateerd geweld. Tot de huiselijke kring van het slachtoffer behoren: (ex-) partners gezinsleden, familieleden en huisvrienden; dat onder kindermishandeling wordt verstaan: iedere vorm van een voor een minderjarig bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend, of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel, daaronder ook begrepen eergerelateerd geweld, huwelijksdwang, vrouwelijke genitale verminking en het als minderjarige getuige zijn van huiselijk geweld tussen ouders en/of andere huisgenoten; dat onder beroepskracht in deze code wordt verstaan: de beroepskracht die voor CBS Op Dreef werkzaam is en die in dit verband aan leerlingen van de organisatie onderwijs, zorg en begeleiding biedt.Bij signalen die wijzen op acuut en zodanig ernstig geweld kunt u meteen advies vragen aan het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling of aan het Steunpunt Huiselijk Geweld of een andere wijze van ondersteuning biedt; dat onder cliënt in deze code wordt verstaan: iedere persoon aan wie de beroepskracht zijn professionele diensten verleent. In aanmerking nemende de Wet bescherming persoonsgegevens; de Wet op de jeugdzorg, alsmede de komende Jeugdwet; de Wet maatschappelijke ondersteuning en overige wetten die in verband met de omgang met persoonsgegevens op de betreffende organisatie van toepassing zijn; het privacyreglement van CBS Op Dreef. Stelt de volgende Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling vast.Stappenplan bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandelingDe twee wettelijke meldrechten voor huiselijk geweld en voor kindermishandeling bieden alle beroepskrachten met een beroepsgeheim of een andere zwijgplicht, het recht om een vermoeden van kindermishandeling of huiselijk geweld te melden, ook als zij daarvoor geen toestemming hebben van hun cliënt. Zie voor de wetteksten artikel 53 lid 3 Wet op de jeugdzorg en artikel 21d lid 3 Wet maatschappelijke ondersteuning. Deze beide wettelijke meldrechten maken een inbreuk mogelijk op het beroepsgeheim van bijvoorbeeld artsen, psychiaters, verpleegkundigen, maatschappelijk werkers, psychologen, pedagogen, verloskundigen en werkers in de jeugdzorg of in de reclassering. De stappen van de meldcode beschrijven hoe een beroepskracht met een geheimhoudingsplicht op een zorgvuldige wijze om gaat met deze meldrechten.

Stap 1: In kaart brengen van signalenBreng de signalen die een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling bevestigen of ontkrachten in kaart en leg deze vast. Leg ook de contacten over de signalen vast, evenals

Page 130: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

de stappen die worden gezet en de besluiten die worden genomen. Maak bij het signaleren van huiselijk geweld of kindermishandeling gebruik van een signaleringsinstrument als uw organisatie daarover beschikt. Beschrijf uw signalen zo feitelijk mogelijk. Worden ook hypothesen en veronderstellingen vastgelegd, vermeld dan uitdrukkelijk dat het gaat om een hypothese of veronderstelling. Maak een vervolgaantekening als een hypothese of veronderstelling later wordt bevestigd of ontkracht. Vermeld de bron als er informatie van derden wordt vastgelegd. Leg diagnoses alleen vast als ze zijn gesteld door een bevoegde beroepskracht. Signalen van geweld door een beroepskracht in een zorg– of onderwijsrelatieGaan de signalen over mogelijk geweld gepleegd door een beroepskracht ten opzichte van een cliënt of een leerling, meld de signalen dan bij de leidinggevende of de directie, conform de interne richtlijnen. In dat geval is dit stappenplan niet van toepassing. Signalen van geweld tussen cliënten of tussen leerlingen Signalen over mogelijk geweld gepleegd tussen cliënten, zoals bijvoorbeeld geweld tussen bewoners van een instelling, tussen bewoners van een gezinshuis, of tussen leerlingen op school, vallen niet onder het stappenplan van de meldcode. Uw signalen meldt u bij de leidinggevende of de directie. Op deze regel geldt één uitzondering: de signalen van mogelijk geweld vallen wel onder de meldcode als het geweld zich afspeelt tussen partners die beiden cliënt zijn van de instelling, bijvoorbeeld als zij als echtgenoten of partners samen wonen in een verpleeghuis, een gezinshuis of in een andere instelling.Stap 2: Collegiale consultatie en zonodig raadplegen van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling, het Steunpunt Huiselijk Geweld of een deskundige op het gebied van letselduiding. Bespreek de signalen met een deskundige collega. Vraag zo nodig ook advies aan het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling, aan het Steunpunt Huiselijk Geweld of aan een deskundige op het gebied van letselduiding, als er behoefte is aan meer duidelijkheid over (aard en oorzaak) van letsel. Met name in de medische sector kan het van belang zijn een deskundige in te schakelen op het gebied van letselduiding. In andere sectoren ligt het voor de hand dat zo nodig forensische expertise wordt ingeschakeld via het AMK of SHG. Advies bij specifieke vormen van geweld over mogelijke risico’ s van vervolgstappen. Is er binnen uw instelling onvoldoende kennis aanwezig over de aanpak van specifieke vormen van geweld, zoals eergerelateerd geweld, huwelijksdwang, seksueel misbruik en vrouwelijke genitale verminking, vraag dan altijd advies aan het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling of het Steunpunt Huiselijk Geweld over uw vervolgstappen. Dit advies is ook van belang om mogelijke veiligheidsrisico’s van eventuele vervolgstappen zorgvuldig af te kunnen wegen. Leg de uitkomsten van de collegiale consultatie en/of het gegeven advies vast in het cliëntdossier.Stap 3: Gesprek met de cliëntBespreek de signalen met de cliënt. Hebt u ondersteuning nodig bij het voorbereiden of het voeren van het gesprek met de cliënt, raadpleeg dan een deskundige collega en/of het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling of het Steunpunt Huiselijk Geweld.• leg de cliënt het doel uit van het gesprek;• beschrijf de feiten die u hebt vastgesteld en de waarnemingen die u hebt gedaan;• nodig de cliënt uit om een reactie hierop te geven;• kom pas na deze reactie zo nodig met een interpretatie van hetgeen u hebt gezien, gehoord en waargenomen. In geval van vrouwelijke genitale verminking kunt u daarbij de Verklaring tegen meisjesbesnijdenis gebruiken. Het doen van een melding zonder dat de signalen zijn besproken met de cliënt, is alleen mogelijk als:• er concrete aanwijzingen zijn dat de veiligheid van de cliënt, die van u zelf, of die van een ander in het geding is, of zou kunnen zijn;

Page 131: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

• als u goede redenen hebt om te veronderstellen dat de cliënt door dit gesprek het contact met u zal verbreken en dat de cliënt daardoor niet voldoende meer kan worden beschermd tegen het mogelijk geweld.

Stap 4: Weeg de aard en de ernst van het huiselijk geweld of de kindermishandeling en vraag in geval van twijfel altijd (opnieuw) advies aan het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling of het Steunpunt Huiselijk Geweld.Weeg op basis van de signalen, van het ingewonnen advies en van het gesprek met de cliënt het risico op huiselijk geweld of kindermishandeling. Weeg eveneens de aard en de ernst van het huiselijk geweld of de kindermishandeling. Maak bij het inschatten van het risico op huiselijk geweld of op kindermishandeling gebruik van een risicotaxatie-instrument als een dergelijk instrument binnen uw organisatie of praktijk beschikbaar is. Raadpleeg in geval van twijfel altijd (opnieuw) het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling of het Steunpunt Huiselijk Geweld. Zij bieden ondersteuning bij het wegen van het geweld en van de risico’s op schade en zij kunnen adviseren over vervolgstappen.

Stap 5: Beslissen: zelf hulp organiseren of meldenMeent u, dat u uw cliënt en zijn gezin redelijkerwijs voldoende tegen het risico op huiselijk geweld of op kindermishandeling kunt beschermen:• organiseer dan de noodzakelijke hulp;• volg de effecten van deze hulp;• doe alsnog een melding als er signalen zijn dat het huiselijk geweld of de kindermishandeling niet stopt of opnieuw begint.Kunt u uw cliënt niet voldoende tegen het risico op huiselijk geweld of op kindermishandeling beschermen of twijfelt u er aan of u voldoende bescherming hiertegen kunt bieden:• meld uw vermoeden bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling of bij het Steunpunt Huiselijk Geweld;• sluit bij uw melding zoveel mogelijk aan bij feiten en gebeurtenissen en geef duidelijk aan indien de informatie die u meldt (ook) van anderen afkomstig is;• overleg bij uw melding met het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling of het Steunpunt Huiselijk Geweld wat u na de melding, binnen de grenzen van uw gebruikelijke werkzaamheden, zelf nog kunt doen om uw cliënt en zijn gezinsleden tegen het risico op huiselijk geweld of op mishandeling te beschermen.Bespreek uw melding vooraf met uw cliënt (vanaf 12 jaar) en of met de ouder (als de cliënt nog geen 16 jaar oud is).• leg uit waarom u van plan bent een melding te gaan doen en wat het doel daarvan is;• vraag de cliënt uitdrukkelijk om een reactie;• in geval van bezwaren van de cliënt, overleg op welke wijze u tegemoet kunt komen aan deze bezwaren;• is dat niet mogelijk, weeg de bezwaren dan af tegen de noodzaak om uw cliënt of zijn gezinslid te beschermen tegen het geweld of de kindermishandeling. Betrek in uw afweging de aard en de ernst van het geweld en de noodzaak om de cliënt of zijn gezinslid door het doen van een melding daartegen te beschermen;• doe een melding indien naar uw oordeel de bescherming van de cliënt of zijn gezinslid de doorslag moet geven Van contacten met de cliënt over de melding kunt u afzien:• als er concrete aanwijzingen zijn dat de veiligheid van de cliënt, die van u zelf, of die van een ander in het geding is, of zou kunnen zijn;• als u goede redenen hebt om te veronderstellen dat de cliënt daardoor het contact met u zal verbreken.

Verdeling van verantwoordelijkheden

Page 132: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Het zetten van de stappen van de meldcode is een verantwoordelijkheid van de directie.Als contactpersoon huiselijk geweld of kindermishandeling kan/kunnen worden geraadpleegd: de schoolmaatschappelijk werker, de contactpersoon bij de GGD/jeugdverpleegkundige en de contactpersoon bij het CJG/zorgregisseur.Verantwoordelijk voor het besluit voor het al dan niet doen van een melding is de directie.

Gelet op de Wet verplichte meldcode draagt het bevoegd gezag van CBS Op Dreef er zorg voor dat:• er binnen de organisatie een meldcode beschikbaar is die voldoet aan de eisen van de wet;• er binnen de organisatie bekendheid wordt gegeven aan het doel en de inhoud van de meldcode;• regelmatig een aanbod wordt gedaan van trainingen en andere vormen van deskundigheids-bevordering zodat beroepskrachten voldoende kennis en vaardigheden ontwikkelen en ook op peil houden voor het signaleren van huiselijk geweld en kindermishandeling en voor het zetten van de stappen van de code;• de meldcode wordt opgenomen in het inwerkprogramma van nieuwe medewerkers;• er voldoende deskundigen beschikbaar zijn die de beroepskrachten kunnen ondersteunen bij het signaleren en het zetten van de stappen van de code;• de meldcode aansluit op de werkprocessen binnen de organisatie;• de werking van de meldcode regelmatig wordt geëvalueerd en dat zo nodig acties in gangworden gezet om de kennis en het gebruik van de meldcode te bevorderen.

Page 133: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

CBS Op DreefBruinisse

ARBOBELEIDSPLAN

2011 - 2015

Inhoudsopgave

1. Uitgangspunten

2. Hoofddoelstellingen

Page 134: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

3. Organisatie3.1. Arbocommissie3.2. Arbocoördinator en preventiemedewerkers3.3. Bedrijfshulpverlening

4. Risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E)4.1. Aanpak en voortgang4.2. Voorlichting4.3. Conclusies n.a.v. RI&E

5. Arbodienst/arbodeskundige(n)

6. Ziekteverzuimbeleid6.1. Overleg6.2. Cijfers

7. Speciale doelgroepen

8. Arbeidstijdenbeleid

9. Preventief beleid

10. Beleid t.a.v. agressie, geweld, seksuele intimidatie en discriminatie

11. Registratie en melding van ongevallen

12. Financiering

Bijlage: Verdeling taken en verantwoordelijkheden

Page 135: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

1. Uitgangspunten

Het bestuur van de onderwijsinstelling CBS Op Dreef en de directie zijn verantwoordelijk voor het schoolbeleid. Het arbobeleid is een onderdeel van dit schoolbeleid. Bij het voorbereiden en uitvoeren van het arbobeleid hebben we ons laten leiden door de volgende algemene uitgangspunten:

de beleidsuitgangspunten en afspraken in andere beleidsdocumenten zoals het personeelsbeleidsplan; het belang van een ongestoorde voortgang van het onderwijsproces; het voldoen aan kwaliteitseisen voor het onderwijs; de wettelijke vereisten zoals deze zijn opgenomen in Arbowet, Arbobesluit en andere relevante arbo- en

regelgeving; de zorg voor de veiligheid en gezondheid van het personeel; het voorkomen en beheersen van psychosociale arbeidsbelasting1 bij personeel.

2. Hoofddoelstellingen

Het bestuur van de onderwijsinstelling streeft naar optimale arbeidsomstandigheden voor haar personeel. Het arbobeleid is gericht op waarborging van de veiligheid en gezondheid van medewerkers en op het voorkomen en beheersen van psychosociale arbeidsbelasting.

Om dit te bereiken, organiseert het bestuur de school op een zodanige wijze dat onaanvaardbare risico’s in principe zijn uitgesloten. Vermijdbaar verzuim door ziekte en arbeidsongeschiktheid wordt zo veel mogelijk tegengegaan. Jaarlijks worden hiervoor realistische doelen en streefcijfers vastgesteld en geëvalueerd. Seksuele intimidatie, agressie, geweld, pesten en discriminatie worden actief bestreden. Verder is het streven om personeelsleden zo goed en breed mogelijk in te zetten.

De doelstellingen van het arbobeleid worden in samenhang met de schooldoelstellingen geformuleerd. Dit gebeurt in nauw overleg met de medezeggenschapsraad. De vastgestelde doelstellingen zijn onderwerp van het reguliere schooloverleg en worden opgenomen in het arbobeleidsplan. De doelstellingen worden eveneens vermeld in het plan van aanpak op basis van de RI&E (Risico-inventarisatie en –evaluatie).

Het beleid van het bestuur en de school is er op gericht de hierboven genoemde uitgangspunten en doelstellingen te realiseren. In het Arbobeleidsplan worden de beleidselementen die worden gehanteerd ter realisatie van de hoofddoelstellingen beschreven en worden in hoofdlijnen de arbo-activiteiten voor een periode van vier jaar beschreven. Van elk beleidselement wordt voor zover van toepassing aangegeven:

wie verantwoordelijk is; welke procedures worden gevolgd; welke instrumenten worden gebruikt; welke vorm van interne of externe ondersteuning nodig is; hoe de kwaliteitsborging is geregeld.

1 Onder psychosociale arbeidsbelasting worden verstaan de factoren seksuele intimidatie, agressie en geweld, pesten en werkdruk in de arbeidssituatie die stress teweeg brengen

Page 136: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

3. Organisatie

Aan de hand van het onderstaande organogram wordt de plaats van de diverse arbo-functies binnen ons bestuur op een overzichtelijke wijze weergegeven.

3.1. Arbocommissie

Ons bestuur heeft een arbocommissie in het leven geroepen. De arbocommissie bestaat uit een vertegenwoordiger van het bestuur en de schoolleiding. De arbocommissie kan voorstellen doen om het arbobeleidsplan aan te passen. De arbocommissie kan gevraagd en ongevraagd adviseren over zaken die het arbobeleidsplan aangaanDe arbocommissie bestaat uit de volgende personen: - Mevr. Simone Hanzen - mevr. José de Jong

Voor het einde van ieder schooljaar evalueert de arbocommissie het gevoerde arbobeleid aan de hand van dit arbobeleidsplan.

3.2. Arbocoördinator en preventiemedewerkers

Op school is de directeur verantwoordelijk voor het arbobeleid. De directeur zorgt voor de verdeling van arbotaken en overlegt met het bestuur. Via het MR-overleg beschikt het personeel over instemmingsrecht en inspraak bij de totstandkoming van het arbobeleid.

De werkzaamheden van de arbocoördinator zijn vastgelegd in een functiebeschrijving. De directeur zorgt als preventiemedewerker/arbocoordinator voor de uitvoering van de arbotaken.

Het bestuur laat zich bij de zorg voor de veiligheid, gezondheid en het beheersen en voorkomen van psychosociale arbeidsbelasting van het personeel ondersteunen door de directeur. De taken van de directeur als arbocoordinator omvatten de medewerking aan het verrichten en opstellen van een RI&E, het uitvoeren van arbomaatregelen en het adviseren aan en overleggen met de medezeggenschapsraad.

3.3. Bedrijfshulpverlening

De schoolleiding is verantwoordelijk voor de organisatie van de bedrijfshulpverlening (BHV). De arbocoördinator regelt de uitvoering hiervan. De noodzakelijke opleiding voor BHV’ers (die met scholingsgelden wordt bekostigd) wordt door een deskundige organisatie verzorgd. Minstens eenmaal per jaar wordt met medewerking van de brandweer het ontruimingsplan geoefend.

Algemeen bestuur

Dagelijks bestuur

Medezeggenschaps-Raad,

contactpersoon personeelsvertegen-

woordiging

Team, BHVers,

Ondersteunend personeel

Staffuncties,Vertrouwenspersoon

Directie, tevens arbocoördinator/

preventiemedewerker

Page 137: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

4. Risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E)

De schoolleiding zorgt ervoor dat de RI&E wordt uitgevoerd en is eindverantwoordelijk voor de RI&E. Resultaten worden aan de MR voorgelegd.

De arbocoördinator bepaalt jaarlijks of gewijzigde omstandigheden een (gedeeltelijke) herhaling van de RI&E vereisen. In ieder geval wordt jaarlijks een veiligheidscontrole uitgevoerd aan de hand van controlelijsten uit de Arbomeester. De conclusies n.a.v. deze controlelijsten worden in dit beleidsplan verwoord.

4.1. Aanpak en voortgang

Conform de Arbowet stelt de school naar aanleiding van de RI&E een plan van aanpak op. Hierin staat welke knelpunten en risico’s in welke volgorde aan bod moeten komen, welke werkzaamheden hiermee gepaard gaan, wie daarvoor verantwoordelijk is en welk budget in termen van tijd en geld daarmee gemoeid zijn. Ook is terug te lezen welke activiteiten al zijn uitgevoerd. Het plan van aanpak wordt aan de (G)MR voorgelegd.

Aan het eind van het schooljaar wordt het plan van aanpak geëvalueerd en aangepast voor het volgende jaar. Dit gebeurt aan de hand van een door de arbocoördinator/preventiemedewerker te vervaardigen voortgangsverslag (een overzicht van al dan niet gerealiseerde arboactiviteiten). De bevindingen worden op bestuursniveau gebundeld en voorgelegd aan de MR.

4.2. Voorlichting

Op grond van de uitkomsten van de RI&E, teamvergaderingen en individuele gesprekken met teamleden wordt bepaald over welke risico’s het personeel voorlichting moet krijgen. In ieder geval wordt aandacht besteed aan:

de veiligheids- en werkinstructies voor leerkrachten en leerlingen; werkgebonden risico’s, zoals agressie, geweld en stress; het verzuimbeleid en bijbehorende protocollen; de ontwikkeling van het ziekteverzuim op school; de introductie van nieuwe medewerkers, stagiair(e)s en leerlingen.

4.3. Conclusies n.a.v. RI&E

Uit het RI&E blijkt dat de school, wat betreft verplichtingen uit de arbowet, op verreweg de meeste punten voldoende scoort. De volgende punten verdienen aandacht:

1. voor en ná schooltijd en tijdens de pauzes is er voldoende overzicht en toezicht. Toelichting: toezicht voor en onder schooltijd is georganiseerd, maar na schooltijd niet.

2. Als er afvalbakken op het plein staan, zijn deze onbrandbaar en zijn ze opgesteld op afstand van het schoolgebouw. Toelichting: 1 afvalbak staat vlak bij de school. Ook omdat deze dan niet kan inregenen.

3. De in de school aanwezige rookwerende (tocht)deuren zijn zelfsluitend en worden gesloten gehouden. Toelichting: de

deuren zijn niet zelfsluitend.4. Er is een goede ventilatie/afzuiging bij de toiletten zodat er geen stankoverlast is. Toelichting: er

is geen ventilatie of afzuiging bij de toiletten.5. Alle delen van de school worden schoongehouden volgens een op schrift gesteld programma, afgestemd

op het gebruik en de functie van de ruimte. Toelichting: er wordt wel gewerkt volgens een vast programma, maar dit staat niet op schrift.

6. Schoonmaakmiddelen die gevaarlijk zijn bij consumptie worden achter slot en grendel bewaard. Toelichting: de schoonmaakruimte is niet op slot. Er staan ook schoonmaakmiddelen in

de keuken.7. De afvalbakken in de lokalen worden het liefst dagelijks na het einde van de lestijd geleegd.

Toelichting: dit gebeurd niet structureel dagelijks.8. Er liggen geen losse snoeren op de grond. Toelichting: in

vrijwel iedere ruimte wordt gebruik gemaakt van losse verlengsnoeren.9. De vrije strook tussen bord en de voorste tafels bedraagt minstens 2 meter.

Toelichting: Er moet worden gecontroleerd of dit inderdaad zo is.10. Verschijnselen die kunnen wijzen op onvoldoende ventilatie doen zich niet voor. Toelichting: bij

metingen uit het verleden is gebleken dat er alleen dan een voldoende luchtkwaliteit is wanneer de ramen gedurende de hele dag open staan.Inmiddels is de luchtzuiveringsinstallatie vernieuwd. Deze

Page 138: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

gecombineerd met het openen van de bovenramen, zorgt voor ovldoende ventilatie. Dit wordt regelmatig gecontroleerd d.m.v. metingen.

11. Handgereedschappen zijn in goede staat en veilig opgeborgen. Toelichting: de handgereedschappen zijn niet allemaal meer in voldoende staat en zijn niet structureel en overzichtelijk op een vaste plaats opgeborgen.

12. Het is bekend welke maatregelen genomen moeten worden als een kind gevaarlijke stoffen inslikt (bij ecoline, lijm, verf, schoonmaakmiddel). Toelichting: Dit onderdeel is bij de BHV training onvoldoende aan de orde gekomen.

13. Gevaarlijke stoffen zijn op een veilige wijze opgeslagen. Toelichting: alle schoonmaakmiddelen staan bij elkaar, onder dat gelet is op de onderlinge chemische reactie.

Wat betreft de psychosociale arbeidsbelasting kan worden geconcludeerd dat de volgende punten aandacht behoeven:

14. De school heeft een scholingsbeleid, een persoonlijk ontwikkelingsbeleid, een mobiliteitsbeleid en een leeftijdsbewust personeelsbeleid. Toelichting: in verband met de omvang van de school zijn op deze punten geen beleidsstukken ontwikkeld.

15. Personeel is voldoende getraind in het signaleren en bespreekbaar maken van seksuele intimidatie.Toelichting: geen van de personeelsleden heeft hiervoor een aparte training gevolgd.

16. Personeel en leerlingen zijn voldoende getraind in het omgaan met agressief gedrag.Toelichting: Personeel en leerlingen hebben hiervoor geen specifieke training gevolgd.

Op basis van de methode Fine & Kinney is onderstaande risicoclassificatie gemaakt:

aandachtspunten risicoklasse1. 42. 43. 44. 4

5. 46. 47. 48. 39. 410. 411. 412. 413. 414. 415. 416. 4

5. Arbodienst/arbodeskundige(n)

De risicoklassen zijn ingedeeld van 1 tot 4, waarbij risicoklassen 1 staat voor een zeer hoog risico: werkzaamheden moeten direct worden gestopt, en risicoklasse 4 betekent dat het risico wellicht aanvaardbaar is, waar dat actie te overwegen is en de knelpunten moeten worden meegenomen op langere termijn.

Page 139: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Het bestuur laat zich bij zijn verplichtingen uit de Arbowet bijstaan door een gecertificeerde Arbodienst (vangnetregeling).

Het bestuur heeft een contract met de ArbodienstArbo Unie. In overleg met het directeurenberaad en de personeelsvertegenwoordiging MR, is voor verzuimbegeleiding het ‘Basiscontract Integrale Arbozorg’ gekozen. Er is een vast contactpersoon bij de Arbodienst.Elk jaar evalueert het bestuur in samenspraak met de directeur het contract met de Arbodienst. Zo nodig wordt het bijgesteld. Namens het bestuur is mw. Hanzen het vaste aanspreekpunt voor de Arbodienst. Wat betreft de verzuimbegeleiding is de schooldirecteur het aanspreekpunt voor de Arbodienst. De Arbodienst overlegt vervolgens zowel met de contactpersoon van het bestuur als met de schoolleiding.

6. Ziekteverzuimbeleid

Het bestuur heeft een gemeenschappelijk ziekteverzuimbeleid ontwikkeld, inclusief verzuimprotocollen, en ter instemming voorgelegd aan de personeelsvertegenwoordiging. Het verzuimbeleid wordt jaarlijks door het bestuur geëvalueerd en bijgesteld. De schoolleiding is verantwoordelijk voor de uitvoering van het verzuimbeleid en wordt hierin ondersteund door de Arbodienst. Zie het Ziekteverzuimbeleidsplan voor een uitgebreide beschrijving.

6.1. Overleg

Wanneer nodig komt het sociaal-medisch team bij elkaar voor overleg. Het team bestaat uit een vertegenwoordiger van het bestuur, de bedrijfsarts en/of maatschappelijk werker en de schooldirecteur (alleen voor actuele verzuimgevallen). Eventueel wordt het overleg bijgewoond door de betrokken zieke werknemer. Op verzoek van het bestuur of op eigen verzoek kunnen directeuren van andere scholen binnen dezelfde onderwijsinstelling aan het overleg deelnemen. De onderwerpen op de agenda kunnen immers voor hen ook van belang zijn

6.2. Cijfers

De verzuimkengetallen die het bestuur of het administratiekantoor verzamelt, worden regelmatig aan de schoolleiding bekend gemaakt. Hetzelfde geldt voor de ziekteverzuimgegevens die externe partijen beschikbaar stellen. De schoolleiding bespreekt de verzuimkengetallen in het bestuur.

Page 140: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

7. doelgroepenbeleidHet bestuur streeft een gedifferentieerd personeelsbestand na. Een evenwichtige verdeling in geslacht, leeftijd en kerkelijke gezindte wordt wenselijk geacht. Echter, gezien de omvang en de roulatiesnelheid van het personeelsbestand, is actief beleid voeren hierop lastig. Nieuwe leerkrachten, ongeacht hun leeftijd, worden begeleid door een meer ervaren collega. Oudere leerkrachten (53+) kunnen gebruik maken van BAPO, conform de CAO. Voor zover de CAO dit nog toelaat, kan ook gebruik gemaakt worden van prepensioenregelingen.

8. Arbeidstijdenbeleid

De schoolleiding voert een arbeidstijdenbeleid voor personeel in overeenstemming met de Arbeidstijdenwet en het Arbeidstijdenbesluit. Met de persoonlijke omstandigheden wordt – waar redelijkerwijs mogelijk – rekening gehouden bij het vaststellen van de arbeids- en rusttijden.De arbeidstijdenregistratie wordt op de volgende wijze ingevuld: werknemers en directie houden globaal waar mogelijk en gedetailleerd indien noodzakelijk de arbeidstijden bij. De lestijden en roosters en de jaarplanning geven een globaal beeld van de arbeidstijden.Deze gegevens worden op school opgeslagen en zijn beschikbaar voor de Arbeidsinspectie. De directeur is verantwoordelijk voor het beheer van de gegevens.

9. Preventief beleid

Het bestuur wil risico’s voor veiligheid, gezondheid en psychosociale arbeidsbelasting zo veel mogelijk in de kiem smoren. Het bestuur laat zich daartoe bij de zorg voor de veiligheid, gezondheid en het beheersen en voorkomen van psychosociale arbeidsbelasting van het personeel ondersteunen door deskundige medewerkers (preventiemedewerkers).

Daarnaast worden er voor de preventie van arborisico’s jaarlijks middelen beschikbaar gesteld. Tevens wordt een adequaat aankoopbeleid gevoerd en worden deugdelijke onderhoudscontracten afgesloten. Ook wordt er jaarlijks bezien op welke wijze aandacht wordt besteed aan de preventie van psychosociale arbeidsbelasting.

Bij de bouw en inrichting van schoolgebouwen wordt aan de arbeidsomstandigheden extra aandacht besteed. In de omschrijving van de opdracht voor bouw- en inrichtingswerkzaamheden houdt het bestuur uitdrukkelijk rekening met de arboregelgeving. Als de verantwoordelijkheid hiervoor bij de gemeente ligt, zal het bestuur deze belangen inbrengen in het overleg met de verantwoordelijke functionaris. De arbocoördinator/preventiemedewerker zorgt voor relevante informatie zoals inkoopspecificaties en ziet toe op de naleving van onderhoudscontracten.

10. Beleid t.a.v. agressie, geweld, seksuele intimidatie en discriminatie

Het bestuur hanteert een beleid dat alle vormen van agressie, geweld, (seksuele) intimidatie en discriminatie jegens personeel en leerlingen tegengaat en heeft hiervoor een afzonderlijk beleidplan opgesteld. Een klachtenprocedure, een gedragscode en de aanstelling van vertrouwenspersonen maken hiervan onderdeel uit.Op bestuursniveau is mw. Fondse aangesteld als vertrouwenspersoon voor het personeel. Voor de leerlingen is hun eigen groepsleerkracht de aangewezen persoon bij wie ze hun verhaal kwijt kunnen. De school gebruikt de door het bestuur vastgestelde gedragscode voor de omgang met leerlingen in bijzondere situaties.

In het veiligheidsbeleidsplan staan bovengenoemde zaken uitgebreid beschreven.

11. Registratie en melding van ongevallen

Een algemene ongevalregistratie wordt bijgehouden door de directie met behulp van een ongevallenmeldingsformulier. Het formulier moet binnen 24 uur na het ongeval door het betrokken personeelslid worden ingevuld.

In het register worden ongevallen opgenomen die lichamelijk letsel en/of (ziekte)verzuim tot gevolg hebben. Ook als er sprake is van letsel zonder verzuim, wordt het ongeval vastgelegd. Uit de geregistreerde informatie blijkt of er gevaarlijke situaties zijn of kunnen ontstaan.

Page 141: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Conform artikel 9, lid 1 van de Arbo-wet meldt de werkgever alle arbeidsongevallen die leiden tot de dood, een blijvend letsel of een ziekenhuisopname direct aan de Arbeidsinspectie en rapporteert hierover desgevraagd zo spoedig mogelijk schriftelijk aan de Arbeidsinspectie. Voor de melding aan de Arbeidsinspectie wordt gebruik gemaakt van een daarvoor ontwikkeld formulier.

12. Financiering

Mede op basis van het plan van aanpak voorkomend uit de RI&E wordt er jaarlijks per school tijdens de budgetteringsronde een afzonderlijk budget beschikbaar gesteld voor het aanpakken en oplossen van knelpunten op het gebied van arbeidsomstandigheden bij betreffende school.

Om acute knelpunten op scholen op te kunnen lossen, stelt het bestuur jaarlijks een nader te bepalen budget beschikbaar. Indien de school aanspraak wenst te maken op dit budget, kan hiertoe een aanvraag bij het bestuur ingediend worden. Het bestuur zal de aanvraag zo spoedig mogelijk in behandeling nemen. Naast acute knelpunten kan ook in voorkomende gevallen – bijvoorbeeld indien het afzonderlijk jaarlijkse budget van de school voor het aanpakken van arboknelpunten onvoldoende blijkt - aanspraak op dit budget op bestuursniveau worden gedaan.

De scholing van de Arbocoördinator, preventiemedewerkers, BHV-ers en andere personeelsleden die belast zijn met het uitvoeren van taken op het gebied van arbeidsomstandigheden wordt gefinancierd uit het scholingsbudget.

Bijlage: Verdeling taken en verantwoordelijkheden

In het onderwijs is het bevoegd gezag/bestuur als werkgever verantwoordelijk voor de uitvoering van het algehele arbobeleid. In de praktijk vervult de directie (zie het directiestatuut) deze rol waar het gaat om een aantal belangrijke verplichtingen. Het bestuur ziet erop toe dat de verplichtingen worden uitgevoerd.

Om uitvoering te geven aan het arbobeleid is het noodzakelijk om de taken en verantwoordelijkheden te benoemen en te verdelen. De wijze waarop dit gebeurt hangt voor een belangrijk deel samen met de aard en omvang van de onderwijsinstelling, een standaard is niet voorhanden. De volgende lijst is dan ook als handvat bedoeld.

Bevoegd gezag / bestuur vaststellen arbobeleidsplan; vaststellen van een arbo-budget; delegeren taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden, waaronder het aanstellen van

arbocoördinator(en); toekennen middelen; overleg voeren met (G)MR c.q. personeelsvertegenwoordiging; contract sluiten met de Arbodienst of gecertificeerde arbodeskundige(n); organiseren van scholing en training; informeren en adviseren over arbozaken.

Schooldirecteur (laten) uitvoeren van de RI&E en vaststellen van het plan van aanpak; verdelen van arbotaken; maken van taakomschrijving preventiemedewerker en bedrijfshulpverlener; aanstellen van preventiemedewerkers en bedrijfshulpverleners; maken taakomschrijving arbowerkgroep en aanstellen arbowerkgroep; overleg met team; contact onderhouden met Arbodienst of gecertificeerde arbodeskundige(n); overleggen met en informatie verstrekken aan bestuur en vertrouwenspersoon; verzuimbegeleiding.

Personeelsgeleding (G)MR overleg en advies m.b.t. regels inzake arbeidsomstandigheden en arbeids- en rusttijden; instemmingsrecht t.a.v. voorgenomen besluiten inzake o.a.:

Page 142: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

o contract Arbodienst of arbodeskundige;o arbobeleid;o plan van aanpak;o organisatie van preventietaken.

Arbocoördinator leiden en stimuleren arbowerkgroep; overleggen met en adviseren aan schoolleiding, MR en vertrouwenspersonen; signaleren risico's signaleren; uitvoeren plan van aanpak; begeleiden bij uitvoering RI&E; coördineren bedrijfshulpverlening.

Deskundige medewerkers met preventietaken (preventiemedewerkers) verrichte en opstellen van RI&E; invullen van bedrijfshulpverlening; personeel van informatie voorzien; signaleren van risico’s en bespreken in arbo-overleg; overleggen met en adviseren van de MR; uitvoeren van arbomaatregelen.

Team- en werkoverleg meningsvorming; bespreken van arboknelpunten; creëren van draagvlak voor maatregelen.

Contactpersoon/vertrouwenspersoon aanspreekpunt voor medewerkers dan wel leerlingen; informatievoorziening; begeleiding in klachtenprocedure.

NB: de taak van preventiemedewerker en arbocoordinator ligt bij de directeur.

Bij de uitvoering van het arbobeleid zijn de volgende externe instanties betrokken:

Arbodienst of gecertificeerde arbodeskundige(n) ziekteverzuim- en re-integratiebegeleiding; toetsen van RI&E; uitvoeren van periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek.

Arbeidsinspectie controle arbeidsomstandighedenbeleid en de uitvoering van dit beleid.

Page 143: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Zorgbeleidsplan

CBS Op Dreef

Eerste versie: 2010-2014

Herzien in 2015

Page 144: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Inhoudsopgave

blz1. Inleiding 3

2. Het leerlingvolgsysteem 4

3. Remediering 6

4. Taken van de Intern Begeleider 7

5. Aanname,verwijzing en toelating 8

6. Bijlage 1: Begeleiding intelligente en begaafde leerlingen 14

7. Bijlage 2: Hoe te handelen bij vermoeden van dyslexie* 19

8. Bijlage 3: Modellen handelingsplannen 20

9. Bijlage 4: Overzicht LVS-toetsen 22

10. Bijlage 5: taakomschrijving IBer* 23

11. Bijlage 6: Onderwijskundigrapport - Algemeen deel** 25

12. Bijlage 7: Protocol sterfgeval leerling 32

13. Bijlage 8: Pestprotocol 36

14. Bijlage 9: Het nieuwe pesten 41

15. Bijlage 10: Aanmelding hulploket** 44

16. Bijlage 11: Verklaring toestemming testen en

Testresultaten* 48

17. Bijlage 12: Afspraken toetsing* 49

18. Bijlage 13: Gedragscode CBS Op Dreef 49

19. Bijlage 14: Protocol schorsing en verwijdering van

Leerlingen* 54

20. Bijlage 15: Schoolregels voor CBS Op Dreef* 57

* dit zijn bestaande documenten. Deze zijn al eerder vastgesteld** Dit zijn documenten die door externe instanties worden aangeleverd.

Page 145: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

1. Inleiding

De organisatie en de inhoudelijke vormgeving van onze zorgstructuur is gebaseerd op het volgende uitgangspunt:

Zorgverbreding betekent dat we ons onderwijs zo goed mogelijk aanpassen aan de behoeften, mogelijkheden en beperkingen van ieder kind uitgaande van het door ons vastgestelde onderwijsconcept.

We zijn daarbij niet alleen gericht op kinderen met leerproblemen, maar ook op kinderen die meer aankunnen dan voor hun jaargroep is aangegeven.

Deze zorg bestaat niet alleen uit het aanpassen van de leerstof, maar er wordt ook gekeken naar de achterliggende aspecten die het leerproces zouden kunnen belemmeren zoals de thuissituatie van een leerling, het zelfbeeld, de motivatie en het werkgedrag, de leerstijl en de sociale capaciteiten.

VisieIn de visie van de school staat verwoord dat we een veilige, kwalitatief goede, positieve leeromgeving willen bieden waarin ieder individu zich optimaal kan ontwikkelen. Wij worden hierbij geïnspireerd door Gods Woord, waarbij de christelijke geloofsopvoeding de basis is.Wij doen dat met een pro-actieve houding waarbij we de volgende waarden centraal stellen:

Respect voor verscheidenheid Zorg en aandacht voor elkaar Verantwoordelijkheid Sociale vaardigheid (mentale) weerbaarheid

De persoonlijke vorming van het kind is bij ons op school het belangrijkste doel. Het onderwijs komt zoveel mogelijk tegemoet aan de wensen van het kind. Een kind moet zich kunnen ontwikkelen

Met een gevoel voor eigenwaarde Met zicht op eigen mogelijkheden en beperkingen Met respect en begrip voor de medemens

Ons motto hierbij is:“Elke dag zorg voor het lerende kind in een fijne sfeer”

Bovenstaand gedeelte komt uit de vastgestelde visie en missie van onze school. De visie op zorg binnen de school is hier dan ook op gebaseerd.

Page 146: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Visie op ZorgDe visie op zorg wordt ingegeven vanuit het feit dat onderwijs wordt gegeven dat gericht is op het individuele kind. Daarbij is het beleid het onderwijs toegankelijk te laten zijn voor een zo breed mogelijke groep leerlingen, waarbij de school probeert zo goed mogelijk in te spelen op de individuele behoeften van het kind.

DoelenDe doelstelling van ons zorgbeleid is om voor ieder kind een leer- en ontwikkeltraject te bieden dat gericht is op de in de visie genoemde punten.Bovenal willen we kinderen helpen zich optimaal te ontwikkelen.

2. Het leerlingvolgsysteem

AlgemeenWe werken met het leerlingvolgsysteem van CITO, waarin alle toetsresultaten van de Cito-toetsen worden opgeslagen. Daarnaast werken groep 1 en 2 met de Kijkregistratie, waarin de ontwikkeling van de leerlingen wordt bijgehouden. De leerkrachten voeren zelf de gegevens in in dit systeem.

Klassenmappen en groepsmappenIedere groep beschikt over een klassenmap en een groepsmap. Hierin worden ook de vorderingen, ontwikkelingen en de resultaten van de methodegebonden toetsen bijgehouden. Dit gebeurt schriftelijk. Deze gegevens worden verwerkt in het rapport dat de leerlingen drie keer per jaar mee krijgen. De leerkrachten houden zelf de klassenmap en de groepsmap bij en zorgen ervoor dat deze aan het einde van het schooljaar klaar is voor de volgende groep. alle gegevens van de leerlingen worden ook digitaal bijgehouden in het schooladministratiesysteem Parnassys.

LeerlingdossierIn de IB ruimte staat een afsluitbare kast waarin alle leerlingdossiers worden bewaard. Elke kind heeft een map waarin de resultaten van de diverse toetsen worden bewaard. Ook worden hier papieren van eventuele externe onderzoeken of andere bijzonderheden die relevant zijn voor de school, bewaard. De leerlingdossiers hebben een presentielijst voorin: ouders tekenen bij elke 10 minutengesprek de lijst om aan te geven dat ze op gesprek zijn geweest en dat ze het leerlingdossier gezien hebben en akkoord zijn met de inhoud ervan. De leerkrachten houden de leerlingdossiers bij wat betreft reguliere toetsgegevens. Individuele toetsen en externe onderzoeken vallen onder de verantwoordelijkheid van de IBerVanaf groep 8 worden de leerlingdossiers nog 5 jaar bewaard. Daarna worden ze vernietigd.De map met de gegevens voor de CITO eindtoets en de diverse bijbehorende overzichten wordt bijgehouden door de leerkracht van groep 8.

InhoudHet leerlingvolgsysteem bevat methodeonafhankelijke en landelijk genormeerde toetsen. De toetsen zijn vastgelegd in de toetskalender.

Voor technisch lezen de AVI toetsen en de DMT van CITO Groep 3 t/m 5 AVI toetsen (eventueel langer als ze eindniveau niet hebben bereikt) Groep 3 t/m 8 DMT toetsen volgens handleiding Leestechniek en leestempo van CITO Voor begrijpend lezen, taal en spelling de CITO-toetsen Voor rekenen/wiskunde de toetsen van CITO CITO wereldoriëntatie Daarnaast wordt in de kleuterbouw gebruik gemaakt van de toetsen van CITO taal, ordenen. Voor de sociaal-emotionele ontwikkeling wordt voor de groepen 1 t/m 8 de lijst bij Goed Gedaan!

ingevuld, voor de kinderen waarbij we signalen hebben ontvangen op sociaal emotioneel gebied. Dit gebeurt regelmatig, zodat het tijdens het GO kan worden besproken.

In groep 7 wordt meegedaan aan de CITO entreetoetsen en in groep 8 wordt deelgenomen aan de CITO eindtoets.

ProcedureDe interen begeleider stelt de toetskalender samen waarin de afnamemomenten van de CITO worden vermeld als ook de momenten voor het invullen van de observatielijsten van Goedgedaan en/of Zien!De IBer heeft een coördinerende taak die bestaat uit:

Page 147: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Het op peil houden van de CITO materialen Het bestellen van de CITO toetsen De afnamemomenten plannen en vervanging regelen De score-invulling op de computer (de leerkracht vult in, de IBer kan hierbij een coördinerende en

ondersteunende rol vervullen)De leerkracht is verantwoordelijk voor:

De afname van de toetsen De toetsen voor technisch lezen: AVI en DMT Het nakijken en het invoeren in de computer

Van leerlingen met een lage C score of lager wordt een foutenanalyse gemaakt. Deze leerlingen worden besproken met de IBer of en zo ja welke hulp nodig is. Deze hulp wordt beschreven in een plan van aanpak.Daarnaast wordt er een groepsoverzicht gemaakt en deze wordt opgeborgen in de groepsmap.

Gebruik van de gegevens

De score van de CITO toetsen van de individuele leerling wordt vermeld in het leerlingdossier. Groepsoverzichten van LVS toetsen en de resultaten van de methode afhankelijke toetsen vormen de basis voor het groepsoverleg tussen de IBer, de groepsleerkracht en de directeur. De IBer en de groepsleerkracht bepalen samen of een kind zorg nodig heeft en welk handelingsplan daarvoor moet worden gemaakt. Het handelingsplan wordt door de leerkracht gemaakt en uitgevoerd. De IBer kan hierbij om hulp gevraagd worden.

De klassenmap en de groepsmap

In iedere groep wordt een algemene klassenmap gehanteerd. In deze map worden regels en afspraken betreffende de school verzameld en andere zaken die specifiek voor die groep zijn. De klassenmap is leerling-onafhankelijk: alle informatie in de map heeft betrekking op de organisatie van die groep, de leerstof, het materiaal, het klassenmanagement en de schoolorganisatie. De klassenmap blijft in het betreffende lokaal.De groepsmap bevat informatie die betrekking heeft op de leerlingen die dat jaar in die groep zitten. De groepsmap gaat elk jaar mee naar de volgende groep en de volgende leerkracht, die zo de informatie uit de vorige groepen krijgt en deze kan aanvullen met actuele zaken.

Het leerlingdossier in de IB ruimte

In de ruimte van de intern begeleider wordt in een afgesloten kast van alle leerlingen een dossier opgeborgen. Deze dossiers worden aangelegd door de groepsleerkracht in samenwerking met de IBer. In dit dossier zit:

Leerlinggegevens Inschrijfformulier Intakeformulier Onderwijskundig rapport bo-bo Afgesloten handelingsplannen Actuele handelingsplannen Alle gegevens van het afgesloten schooljaar Onderzoek door derden Gegevens van CITO toetsen Gegevens van entree en eindtoets van CITO Andere toetsgegevens van methodeonafhankelijke toetsen

Elk schooljaar vult de leerkracht de gegevens uit de groepsmap aan in het individuele leerling-dossier.

Er wordt zorgvuldig omgegaan met de gegevens in het leerling-dossier. Dit gebeurt volgens de regels die zijn vastgelegd in de Wet op de Privacy. Ouders krijgen tijdens de 10-minutengesprekken de mogelijkheid om het leerling-dossier van hun kind in te zien. Het dossier blijft ten alle tijden op school. Bij verhuizing wordt een kopie van het leerling-dossier gemaakt en wordt het origineel opgestuurd naar de nieuwe school. De kopie wordt 5 jaar bewaard, waarna het wordt vernietigd.

3. Remediering

Ten behoeve van remediering worden op de volgende gebieden aanvullende materialen en methoden uit de orthotheek gebruikt:

Rekenen Taal en spelling Lezen en begrijpend lezen

Page 148: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Schrijven NT2 Algemeen Sociaal emotionele ontwikkeling Geheugen (hoog)begaafdheid Autisme Hechtingsproblematiek Motoriek Dyslexie Dyscalculie

Daarnaast is er de mogelijkheid een consultatiegesprek aan te vragen met de schoolbegeleidingsdienst RPCZ. We hebben binnen de organisatie een vast contactpersoon. Het team heeft de gelegenheid zich te scholen via verschillende instellingen, o.a. op bovenstaande gebieden.

Organisatie

Over iedere groep wordt iedere 8 à 10 weken een groepsoverleg gehouden. Hierbij zijn de IBer, de groepsleerkracht en de directeur aanwezig. Uitgangspunt van deze besprekingen zijn de individuele ontwikkelingen en vorderingen van de leerlingen te bespreken en knelpunten te signaleren. De leerkracht bereidt het GO voor voorafgaand aan het overleg en bewaart na het overleg een papieren kopie van het verslag in de groepsmap. De digitale versie staat opgeslagen op het netwerk.Wanneer de leerkracht een hulpvraag heeft, brengt hij dit in bij het groepsoverleg. Ook is het mogelijk om tussentijds een afspraak te maken met de IBer in verband met een specifieke hulpvraag.Zowel in het verslag van het groepsoverleg als in het verslag van het overleg over een specifieke hulpvraag wordt vastgelegd wat de afspraken zijn, welke acties worden ondernomen en wanneer er weer op terug wordt gekomen (evaluatie en bijstelling). De IBer legt verslag. De leerkracht bewaart een kopie in de groepsmap.

Ten aanzien van de organisatie van het onderwijs werken wij volgens de hieronder genoemde punten: De IBer en de directeur hebben regelmatig zorgoverleg. Afspraken en voorstellen die hieruit

voortvloeien worden geagendeerd op de PV Elke groep wordt één maal per acht weken doorgenomen door de groepsleerkracht, de IBer en de

directeur om zo problemen te signaleren en afspraken m.b.t. aanpak te maken. Hiervan wordt een digitaal verslag gemaakt

Tussentijds, na ongeveer 4 weken checkt de IBer bij de groepsleerkracht hoe de stand van zaken is en stuurt daar waar nodig bij, in overleg met de leerkracht. Hiervan wordt kort notitie gemaakt in het digitale verslag van het GO. De momenten van tussentijds overleg staan in de jaarplanning.

In overleg met de leerkracht kan de IBer besluiten om externe expertise in te roepen. In de meeste gevallen zal dit de consultatie van onze vaste contactpersoon bij RPCZ zijn.

In overleg met ouders en leerkracht kan de IBer adviseren om andere externe hulp te consulteren. Verslagen van gesprekken met externe hulpverleners worden gemaakt door de IBer Wanneer besloten wordt een kind extra hulp of een afwijkende aanpak te bieden, wordt dit vastgelegd

in een handelingsplan. Wanneer deze hulp specifiek voor één kind is, dan wordt er een individueel HP gemaakt. Deze wordt

ook met de ouders besproken en er wordt een handtekening voor akkoord gevraagd. Na ongeveer 6 à 8 weken wordt het iHP ook met de ouders geëvalueerd.

Hulp die aan meerdere kinderen tegelijk geboden wordt, wordt vastgelegd in een groepplan: een handelingsplan voor een kleine groep kinderen met een soortgelijk probleem of een gelijke aanpak.

Leerlingen die in een groepsplan zijn opgenomen of die een iHP hebben, krijgen individuele begeleiding of begeleiding in een klein groepje door de groepsleerkracht, gericht op het probleem omschreven in het (groeps)handelingsplan. De groepsleerkracht kan er ook voor kiezen om de hulp door de klassenassistent te laten uitvoeren. Indien het hulp voor een rugzakleerling betreft, zal de hulp in eerste instantie door de IBer/RTer gegeven worden. In onderling overleg kunnen de IBer en de groepsleerkracht besluiten dat de hulp op een andere manier wordt geboden.

Ten aanzien van de handelingsplannen, zowel voor een groep als de individuele plannen, hebben we in het team de volgende afspraken gemaakt:

Het handelingsplan moet concreet en zintuigspecifiek zijn (wat zie ik, wat hoor ik) De beginsituatie moet duidelijk zijn Het te bereiken doel moet duidelijk zijn

Page 149: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Er wordt goed zichtbaar gemaakt wat er precies gedaan wordt en welke materialen er gebruikt worden. Daaronder valt ook frequentie en tijdsduur

Er wordt een duidelijk evaluatiemoment afgesproken. In de evaluatie staat de datum van evaluatie, de persoon met wie wordt geëvalueerd en wat er wordt geëvalueerd

Er wordt niet langer dan 8 weken met een HP gewerkt, daarna volgt de evaluatie, daarin kan worden gekozen voor continuering, aanpassing of afsluiting

Er kan worden besloten om de werkwijze uit het HP onderdeel van de vaste routine te maken Wordt het doel niet bereikt, door welke oorzaak dan ook dan bespreken de leerkracht en de IBer samen

welke interne of externe oplossingen er mogelijk zijn.

4. Taken van de Intern Begeleider

Het organiseren en controleren van de leerlingadministratie

Het betreft hier: Het bijhouden van de aantekeningen in het dossier met betrekking tot de leerlingen Het vastleggen van de verslagen van de gesprekken met leerkrachten in het dossier met betrekking tot

de leerlingen Met integriteit omgaan met de privacy van de leerlingen en ouders Het bewaren van relevante gegevens van de leerlingen Het inwinnen van informatie bij de school van herkomst (onderwijskundig rapport) De leerkracht neemt

contact op met de voorgaande school na overleg met de IBer Het overdragen van dossiergegevens aan de ontvangende school bij vertrekkende leerlingen, overleg

met ouders/verzorgers. De groepsleerkracht maakt het digitale onderwijskundige rapport van BO naar BO

Het organiseren van de vorderingenregistratie en screening

Het betreft hier:

Het instrueren van collega’s die onbekend zijn met afnamen Het maken van een toetskalender Het analyseren van de resultaten van de groepsgegevens Het adviseren om te komen tot een (groeps)handelingsplan Bespreken van gesignaleerde leerlingen met de groepsleerkracht Het volgen en bestuderen van landelijke ontwikkelingen met betrekking tot geschikte toetsen en

(gedrag)observatie-instrumenten Het bewaken van het geheel aan procedures Het bewaken van de doorgaande lijn Het houden van groepsoverleg met de leerkracht en de directeur waarbij alle leerlingen elke 8 weken

worden doorgesproken en afspraken worden gemaakt over aanpak van bepaalde leerlingen Het tussentijds (tussen twee groepsoverleggen) navraag doen bij de groepsleerkracht over het verloop

van de gemaakte afspraken en het eventueel bijsturen en hulp bieden hierin Het incidenteel uitvoeren van klassenbezoeken ter bevordering van het werken met handelingsplannen

in de groep en hulp bieden tijdens en n.a.v. de klassenbezoeken

Organiseren groepsoverleg met leerkracht

Het betreft hier: Verzamelen en opbergen van alle materialen betreffende de leerlingen Het toezien op de uitvoering van de afspraken m.b.t. de leerlingbegeleiding Stimuleren en doelgericht bijstaan van de teamleden met als oogmerk competentievergroting

Afspraken maken rond toetsing en leerlingvolgsysteem

Er wordt gewerkt volgens een toetskalender De planning van de afname van de toetsen is door de IBer vastgelegd in de toetskalender De planning dient door de leerkracht te worden vastgelegd in het weekrooster van de groep De toetsen worden volgens afspraak en planning uitgevoerd door de groepsleerkracht AVI en DMT worden afgenomen door de groepsleerkracht

Page 150: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

De toetsen worden nagekeken door de groepsleerkracht en de resultaten worden digitaal ingevuld in het LVS

De resultaten worden indien noodzakelijk uitgedraaid voor leerkrachtgebruik De leerkracht bestudeert de overzichten waarbij wordt nagegaan

- welke leerlingen met een lage C score of lager een handelingsplan krijgen- welke leerlingen met een te kleine vooruitgang of terugval nader worden besproken- vervolgens treedt de routekaart van de verlengde leerweg in werking- groepen met een laag groepsniveau moeten besproken worden als groep in het overleg met de

IBer, leerkracht en directeur Aan het einde van het schooljaar bespreken alle leerkrachten de leerlingen van hun groep met de

leerkracht van de volgende groep. Deze overdracht wordt vastgelegd in het verslag van de leerlingbesprekingen van het groepsoverleg.

De IBer bewaakt het proces van leerlingoverdracht en controleert of alle gegevens op papier/digitaal zijn doorgezet.

Overige taken

Naast bovengenoemde taken organiseert de IBer ook de volgende activiteiten1. het mede ontwikkelen van een (hoog)begaafdenbeleid, in overleg met het team en samen met de

directeur2. het beheren en uitbreiden van de orthotheek3. het uitzetten en bewaken van een traject van ambulante begeleiding van leerlingen met een handicap

en/of rugzak4. contacten met externe instanties5. bewaken van een verantwoorde overgang van alle groepen

5. Aanname, verwijzing en toelating

Voortraject

Onder een voortraject wordt verstaan al die acties die op het niveau van de klas, de school en het samenwerkingsverband plaatsvinden en gericht zijn op het bieden van adequate zorg aan kinderen en daarmee verwijzing naar de school voor Speciaal basisonderwijs moet voorkomen. Lukt het niet om in het voortraject adequate zorg te realiseren dan is verwijzing naar de Permanente Commissie Leerlingzorg op zijn plaats.

Aannamebeleid

Bij het doel van het zorgbeleid zoals in het begin van dit document omschreven, hoort ook dat we prioriteiten en grenzen stellen. Het logo van de school: “laat de kinderen tot Mij komen” kan hierbij verwarrend werken. Alle kinderen zijn in principe welkom. Daarbij moeten wij wel vertrouwen hebben in het kunnen bereiken van ons doel: het optimaal helpen ontwikkelen van het kind. Wanneer wij ernstige twijfels hieraan hebben, kan gekeken worden naar andere mogelijkheden.

Mogelijkheden & grenzen

Bij kinderen waarbij bij aanname vaststaat dat ze een meer dan reguliere zorgvraag hebben, zal in een gesprek voorafgaand aan een eventuele inschrijving met ouders en eventueel externe deskundige(n) worden besproken waar de mogelijkheden en beperkingen van de school liggen. De school biedt in principe onderwijs voor alle kinderen uit Bruinisse en directe omgeving. Dit geldt ook voor kinderen met een meer dan gemiddelde zorgvraag. Wanneer er voor deze kinderen een vergelijkbare basisschool dichter bij huis is, is het voor ons niet logisch om deze leerling in te schrijven. Het risico is dat er dan een onevenredig groot aantal kinderen met een meer dan reguliere hulpvraag op onze school komt, waardoor we de in onze visie beschreven kwaliteit van onderwijs niet meer kunnen garanderen.Daarbij is het van essentieel belang dat we bij het aannemen van kinderen met een meer dan reguliere hulpvraag kunnen rekenen op een actieve, structurele, positieve en coöperatieve ouderparticipatie.Tenslotte kijken we naar de aard van de hulpvraag van het kind. De IBer maakt in overleg met het team een inschatting van de handelingsbekwaamheid van de leerkrachten en de IB op dit specifieke gebied. Wanneer blijkt dat (een deel van) het team handelingsverlegenheid heeft op dit gebied, dan kan besloten worden, eventueel in combinatie met éen van bovenstaande criteria, om de leerling niet aan te nemen.

Page 151: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Dit houdt in dat alle kinderen woonachtig in Bruinisse en directe omgeving toegelaten kunnen worden tot CBS OP Dreef, mits zij een zorgvraag hebben die dan wel regulier is, dan wel zodanig dat we inschatten dat we een optimaal leer- en ontwikkelingstraject kunnen garanderen, zoals in de schoolvisie en doelstellingen omschreven staat.

Bij aanname worden afspraken gemaakt die gericht zijn op de specifieke situatie van het betreffende kind. In deze afspraken wordt vastgelegd wat beide partijen van elkaar verwachten, wat de taken van school, ouders en kind zijn en hoe overleg en evaluatie geregeld is. Ook wordt vastgelegd wat het traject is wanneer blijkt dat de afspraken niet het beoogde effect hebben. Tenslotte wordt ook voor de inschrijving vastgelegd dat wanneer school aangeeft geen mogelijkheden meer te zien adequaat onderwijs te kunnen bieden aan deze leerling, dat ouders akkoord gaan met de beëindiging van het volgen van onderwijs op onze school. De school zal ervoor zorgdragen dat het kind naar een andere school, dan wel passendere vorm van onderwijs geleid zal worden. Dit zal gebeuren door de IBer in samenspraak met de ouders en eventuele externe hulpverlening. Het traject dat belopen zal worden staat hieronder beschreven bij verwijzing.

Wie beslist?

De beslissingsbevoegdheid wat betreft aanname van een kind ligt bij de directie van de school. De beslissing wordt genomen in samenspraak met het team waarbij het van belang is dat de beslissing breed gedragen is. De IBer heeft een adviserende rol. De school geeft een dringend advies aan ouders wanneer de grenzen van de zorg zijn bereikt en een andere vorm van onderwijs noodzakelijk is.

Verwijzing

Ondanks alle voorzieningen in het voortraject lukt het soms niet een kind de juiste begeleiding te geven op de basisschool, ook al was dit bij aanname niet voorzien. Dan moet er een andere oplossing gezocht worden en die ligt soms bij het speciaal basisonderwijs. Aanmelding vindt plaats via de PCL en zij vervullen de wettelijke beoordelingsfunctie. Acht de PCL de leerling toelaatbaar, wordt er een beschikking afgegeven voor het speciaal basisonderwijs. De PCL beoordeelt of een leerling toelaatbaar is tot de speciale school voor basisonderwijs. Aan de hand van het onderwijskundig rapport, het door de ouders ingevulde ouderformulier, de gegevens van de schoolarts, overige gegevens (bijv onderzoek van de schoolbegeleider) en eventuele andere door de PCL op te vragen informatie wordt beoordeeld of de school alle mogelijkheden heeft onderzocht.

Indien een school voor speciaal basisonderwijs niet als meest geëigende aanpak wordt gezien, adviseert de PCL over een mogelijke aanpak in de eigen school of eventueel een andere basisschool.

Sinds 1 augustus 1998 wordt er officieel geen onderscheid meer gemaakt tussen LOM- en MLK scholen. Sinds die datum spreekt men over Speciaal Basisonderwijs (SBO).Met het verdwijnen van het onderscheid tussen beide genoemde schooltypen, is het niet zo dat ouders kunnen bepalen welke SBO school voor hun kind de juiste zou zijn.De voorkeur van de ouders komt op de tweede plaats en kan niet altijd gehonoreerd worden.

De PCL

De PCL beoordeelt of een leerling, afkomstig van onze school, toelaatbaar is tot de SBO school: de wettelijke beoordelingsfunctie als sluitstuk in het proces bij plaatsing op de SBO school.De PCL draagt zorg voor de bewaking van de kwaliteit van de zorgverbreding. Zij bewaken de zorgverbreding binnen de ontwikkeling van het samenwerkingsverband.

De PCL heeft als taken:

Het afgeven van een beschikking voor een SBO-school Het verwijzen naar hulpstructuren in het samenwerkingsverband

De PCL beslist niet over de toelating van een leerling tot een bepaalde school.

Bij de aanmelding bij de PCL dient het onderwijskundig rapport binnen een maand te worden afgegeven. CBS Op Dreef hanteert het model dat aangereikt is door WSNS.

Dit kan per computer of handmatig gebeuren. De IBer en de groepsleerkracht dragen zorg voor de invulling van het onderwijskundig rapport. Het rapport wordt ingevuld door de groepsleerkracht en de leerkrachten die de betreffende leerling in het verleden hebben gehad.

Page 152: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

De informatie over de leerling omvat het volgende: Algemene gegevens van het kind Omschrijving van het onderwijsprobleem Reden van aanmelding Leer- en ontwikkelingsgegevens Maatregelen intern(schoolniveau): op welke wijze heeft de school het probleem gesignaleerd, welke

interne en/of externe hulp heeft plaatsgevonden en op welke wijze zijn de ouders geïnformeerd. Maatregelen extern(binnen het samenwerkingsverband): verslag van het inschakelen van instanties

Zorg op bovenschools niveau

Op bovenschools niveau maken wij gebruik van de volgende ondersteuningsmogelijkheden: De schoolbegeleidingsdienst RPCZ Jeugdzorg Centrum voor Jeugd en Gezin Zorg en Advies Team (ZAT) GGD(schoolarts) Auris

De PCL kan een beschikking voor SBO afgeven. De directeur van de school voor speciaal basisonderwijs zal op grond van de rapportage en de verklaring vast moeten stellen of zijn school antwoord kan geven op de hulpvraag van het kind.

Terugplaatsing van SBO naar BO

Ondanks alle zorgvuldigheid die in acht wordt genomen bij plaatsing van leerlingen in het speciaal basisonderwijs, kunnen zich omstandigheden voordoen die terugplaatsing naar het regulier basisonderwijs wenselijk maken. Het kan zijn dat een leerling zich gedurende plaatsing op een SBO school dusdanig ontwikkelt dat de noodzaak voor het volgen van SBO vervalt.In zo’n geval neemt de school voor SBO in eerste instantie contact op met de ouders en bespreekt de mogelijkheden van een eventuele terugplaatsing met de ouders van de betreffende leerling. Naar aanleiding van de uitslag van een dergelijk gesprek, waarbij alle aspecten van de terugplaatsing grondig met de ouders zijn doorgenomen, neemt de directeur van de SBO school contact op met de PCL en met de ontvangende school. Er volgt een gesprek waarbij het dossier van de terug te plaatsen leerling de basis van het gesprek vormt. De IBer en de directeur van onze school zijn in het geval van terugplaatsing direct betrokken bij de besluitvorming over terugplaatsing, waarbij zij nauw contact hebben hierover met het team. De directeur neemt de uiteindelijke beslissing hierin.Wanneer onze school mogelijkheden ziet tot terugplaatsing, vindt er een observatie plaats in de groep waar de betreffende leerling op het SBO geplaatst is. Na observatie volgt de beslissing over de mogelijkheid van plaatsing en wordt er een gesprek georganiseerd tussen ouders van de betreffende leerling en de directeur van de ontvangende school. De mogelijkheden van terugplaatsing worden met de ouders besproken en er wordt een afspraak gemaakt om de leerling een periode mee te laten draaien, wanneer de ouders achter terugplaatsing staan. Vervolgens wordt afgesproken wanneer de definitieve terugplaatsing zal plaatsvinden.

Ambulante begeleiding

Ambulante begeleiding gebeurt door een personeelslid van de SBO school die in het werkveld van de basisschool opereert op collegiaal niveau. De AB ondersteunt de leerkrachten in onze school bijvoorbeeld door observatie van de zorgleerling, advisering ten aanzien van een specifieke aanpak, het opstellen van een handelingsplan, het helpen bij het kiezen van de juiste materialen, een leerlingbespreking, deelname aan netwerken.Aanmelding geschiedt via het zorgloket en wordt schriftelijk vastgelegd. Toestemming van de ouders is vereist. CBS OP Dreef staat in principe open voor leerlingen met een handicap of clusterindicatie, maar aan de toelating van een dergelijke leerling gaat wel een zorgvuldige toelatingsprocedure vooraf. De procedure tot eventuele toelating van een leerling met een bijzondere handicap wordt gecoördineerd door de IBer. Een toelatingsbesluit wordt genomen door de directie.Niet alleen ouders moeten er vertrouwen in hebben dat de school de nodige deskundigheid in huis heeft om het kind op een verantwoorde wijze op te vangen, maar ook de school zelf moet ervan overtuigd zijn dat zij in staat

Page 153: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

is een optimale ontwikkeling van deze leerling te waarborgen met de pedagogische en didactische middelen die binnen haar bereik liggen.

Zorgbreedte naar boven toe

In overeenstemming met het doel van WSNS wordt er op CBS Op Dreef veel tijd en energie gestoken in de zorgkinderen. Zorgbreedte heeft echter niet alleen betrekking op zorgkinderen die beneden het gemiddelde werken, maar ook op kinderen die behoefte hebben aan meer uitdaging en verdieping. Het beleid van de school is erop gericht om zoveel mogelijk tegemoet te komen aan de individuele leerbehoeftes van het kind. Dit betekent ook dat in iedere groep er op minimaal drie niveaus wordt lesgegeven: het basisniveau, de extra instructie en de uitdaging/verrijking. Daarnaast heeft iedere groepsleerkracht lesmateriaal tot zijn beschikking dat gericht is op meerbegaafde kinderen. De IBer zorgt ervoor dat de leerkrachten op de hoogte zijn van de kenmerken en aanpak van meerbegaafde leerlingen en helpt ze met het samenstellen van een uitdagend lespakket. De directie stelt, is samenwerking met de IBer en in overleg met het team , een beleidsplan op voor meerbegaafde kinderen. Wij spreken bewust niet van hoogbegaafdheid: ook een talent op één of enkele gebieden is voor ons aanleiding de leerling op deze gebieden extra uitdaging te bieden, terwijl er dan wat betreft een intelligentieonderzoek, nog geen sprake hoeft te zijn van hoogbegaafdheid (IQ 130>).

In bijlage 1: “begeleiding intelligente en begaafde leerlingen” staat het beleid omtrent begaafdheid.

Routekaart bij verlengde leerweg

De verlengde leerweg (zitten blijven of doubleren) is onderwerp van gesprek in het kader van onze visie op onderwijs. Op CBS Op Dreef komt de verlengde leerweg vooral voor t/m groep 6. De praktijk wijst uit dat het daarna zelden voorkomt.

Redenen voor een verlengde schoolweg zouden kunnen zijn: Sociaal-emotionele aspecten: werkhouding, interesse, emotionaliteit kunnen een reden zijn om aan te

nemen dat een kind belemmering zal ondervinden in het zich eigen maken van de leerstof van het volgend schooljaar.

Te weinig vooruitgang, ondanks veelvuldig remediëren binnen en/of buiten de klas, terwijl er sprake is van voldoende intelligentie voor het reguliere basisonderwijs. Daarnaast ligt het in de lijn der verwachting dat een kind de leerstof het volgend jaar zich niet zal eigen maken.

Een gebrek aan succes/competentie-ervaringen zal waarschijnlijk bij het doorstromen naar een volgend leerjaar het zelfvertrouwen van een kind ondermijnen

Door omstandigheden die liggen buiten het functioneren van het kind op school (denk aan langdurige ziekte, verhuizing, gezinsomstandigheden) zijn belangrijke achterstanden en hiaten ontstaan.

NT2: het kind heeft een achterstand in woordenschat, begrip van opdrachten en onvoldoende taalverwerving.

De leerkrachten leggen alle vorderingen en afspraken regelmatig vast in het zorgdossier en voeren veelvuldig gesprekken met ouders. Van deze gesprekken worden ook weer verslagen gemaakt in het zorgdossier. Incidenteel is de IBer aanwezig tijdens deze oudergesprekken, op verzoek van de leerkracht of ouders.

Voorwaarden

1. Een verlengde leerweg mag alleen overwogen worden, wanneer er een redelijke verwachting bestaat dat bovengenoemde problemen in dat leerjaar verholpen worden of aanzienlijk verminderd kunnen worden en het kind daarna veel beter mee kan komen in het nieuwe leerjaar. Bestaan daar twijfels over, dan moet advies van buitenaf ingewonnen worden.

2. Er mag een niet te groot leeftijdsverschil ontstaan binnen de groep, in principe niet groter dan twee jaar. Dit houdt in dat een kind maximaal twee jaar kan blijven zitten in zijn basisschooltijd. Dit gebeurt echter bij hoge uitzondering en nooit twee opeenvolgende groepen. Het “lang kleuteren” omdat het een najaarskind betreft, rekenen we niet onder de verlengde schoolweg.

3. De onder 1. genoemde redenen kunnen niet in de gewone leeftijdsgroep opgelost worden, of zouden daar een te zware belasting voor het kind en/of de leerkracht (dus groep) worden.

Page 154: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Procedure

In principe mag het niet voorkomen dat met een kind een procedure van de verlengde leerweg wordt gestart, zonder dat er eerder overleg is geweest met de IBer over het functioneren van het kind.

Er zal contact zijn met de ouders over de ontwikkeling van hun kind. Uiterlijk in april vinden gesprekken plaats waarin de wenselijkheid over de beslissing kenbaar wordt gemaakt.

Naar aanleiding van de leerlingbesprekingen met de IBer neemt de leerkracht opnieuw contact op met de ouders en deelt hun het besluit mee. Als ouders niet achter het besluit kunnen staan. Dan onderzoekt de groepsleerkracht of er een eventuele consensus te vinden is en bespreekt dit met de IBer en de directie.

Het standpunt dat de school inneemt is definitief na het doorlopen van bovenstaand traject. In geen geval ligt de definitieve beslissing bij de ouders.

De groepsleerkracht overlegt met de ouders wie en wanner het kind geïnformeerd wordt en hoe de groep geïnformeerd wordt.

De afspraken worden vastgelegd en ondertekend door de groepsleerkracht, de IBer , de directie en de ouders. Dit formulier wordt bewaard in het dossier en er gaat een kopie naar de ouders.

Leerlingen met een rugzak

De leerlinggebonden financiering is ervoor bedoeld om kinderen met een handicap behorende bij één van de vier clusters, een reguliere basisschool te kunnen lasten volgen. Het geld in deze ‘rugzak’ is enerzijds bedoeld voor extra personele inzet op school, en anderzijds om materiaal meer te kunnen betekenen voor dit specifieke kind. De besteding van het geld moet worden bijgehouden en moet kunnen worden verantwoord aan de subsidieverstrekker en aan de ouders.De IBer is verantwoordelijk voor de correcte afhandeling hiervan.Het aanvragen van een rugzak voor een leerling gaat in principe via de ouders: zij doen de aanvraag. Zij kunnen hierbij hulp krijgen van de IBer. Zij zorgt ervoor dat de papieren die school moet invullen, op de juiste wijze worden ingevuld en zij voorziet de aanvraag van de benodigde testgegevens. Het is mogelijk om voor de volgende clusters een rugzak aan te vragen:Cluster 1 op visueel gebiedCluster 2 op het gebied van gehoor, spaak en taalCluster 3 voor langdurig ziek kinderen of kinderen met een lichamelijke handicapCluster 4 op het gebied van gedrag

Wanneer een rugzak wordt toegewezen, krijgen de school en de ouders een ambulant begeleider toegewezen behorende bij dit cluster.De AB is nauw betrokken bij de inzet en uitvoering van de LGF.

Ook waar het leerlingen betreft die in hun schoolloopbaan een rugzak krijgen, geldt dat de school in nauw overleg met de ouders aan zal geven wanneer de grenzen van de adequate zorg bereikt zijn. Ook voor deze leerlingen geldt dat niet alleen ouders er vertrouwen in moeten hebben dat de school de nodige deskundigheid in huis heeft om het kind op een verantwoorde wijze op te vangen, maar ook de school zelf moet ervan overtuigd zijn dat zij in staat is een optimale ontwikkeling van deze leerling te waarborgen met de pedagogische en didactische middelen die binnen haar bereik liggen.

Net als bij het aannemen van nieuwe leerlingen, geldt ook bij het vaststellen van de grenzen voor de zorg van een leerling met een LGF, dat het van essentieel belang is dat we kunnen rekenen op een actieve, structurele, positieve en coöperatieve ouderparticipatie. Daarbij kijken we naar de aard van de hulpvraag van het kind, maken we een inschatting van de handelingsbekwaamheid van de leerkracht en de IBer op dit specifieke gebied en houden we rekening met zowel het welbevinden van leerkracht, betreffende leerling als dat van de rest van de groep. Wanneer handelingsonbekwaamheid of handelingsverlegenheid niet weg te nemen is door middel van de inzet van de LGF, wanneer wij niet voldoende medewerking ervaren vanuit de thuissituatie, of wanneer het welbevinden van het betreffende kind of de rest van de groep in het gedrag komt, of bij een combinatie van deze factoren, dan behouden wij ons het recht voor om bij ouders aan te geven dat de grenzen van onze zorg bereikt zijn en dat wij samen met hen gaan zoeken naar een meer geschikte plek voor het kind. In alle gevallen zal dit in nauw onderling overleg tussen school en ouders gaan.

Extra leerlingzorg bij ziekte

Ziekte kan ook stagnatie in het leerproces tot gevolg hebben. Sinds 1 augustus 1999 moet volgens de wet iedere school onderwijs aan zieke leerlingen verzorgen. We praten hier over leerlingen die voor enige tijd ziek zijn. Het betreft ook leerlingen die chronisch ziek zijn. Zoals leerlingen met reuma, kanker, astma, etc. Deze leerlingen

Page 155: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

kunnen door herhaalde afwezigheid het onderwijs niet regelmatig volgen. De school zal met de ouders overleggen over de te bieden hulp. In overleg kan besloten worden de hulp in te roepen van de consulent onderwijs aan zieke kinderen van de schoolbegeleidingsdienst. Deze kan ondersteuning geven aan het team, de leerkracht, de leerling en de ouders. Ook bij algemene vragen over ziekte en school kan de consulent geraadpleegd worden.Als blijkt dat de leerling thuis of in het ziekenhuis onderwijs moet krijgen, bekijken de school en de consulent hoe dat georganiseerd kan worden. Heeft de leerling vaker onderwijs nodig dan de school kan bieden, dan wordt door de consulent een gemotiveerd verzoek bij de gemeente ingediend om gedurende een bepaalde periode een aantal keren per week thuis onderwijs te vergoeden. De schoolarts beslist mee of het onderwijs in het belang van de zieke leerling is.

Instroom vanuit andere scholen uit de omgeving

Bij instroom van leerlingen uit de omgeving, anders dan door verhuizing, hebben wij een duidelijk aannamebeleid:

Ouders komen allereerst op gesprek. Dit gesprek wordt gevoerd met de directie en de IBer. Ouders worden nogmaals terugverwezen voor een gesprek op hun oude school.

Daarna wordt contact opgenomen met de school waar de ouders met hun kind vandaan komen Wanneer de ouders alsnog voor CBS Op Dreef kiezen kan een uitgebreid onderzoek volgen van het

kind door de IBer. Het kind wordt cognitief onderzocht en in sommige gevallen ook sociaal-emotioneel. Aan de hand van dit onderzoek bepaalt de directie en de IBer in welke groep het kind wordt geplaatst. Indien noodzakelijk wordt een handelingsplan vastgesteld. Dit standpunt wordt meegedeeld aan de ouders, waarna de ouders kunnen beslissen of zij akkoord gaan met de overstap van de ene school naar de andere. Tussentijds (midden in een schooljaar) instromen heeft niet onze voorkeur. In incidentele gevallen kan het wel eens de juiste beslissing zijn. Het gebeurt altijd in overleg met de school waar het kind vandaan komt.

Bijlage 1

BEGELEIDING INTELLIGENTE EN BEGAAFDE LEERLINGEN

Definitie omschrijving:

Op onze school willen wij aandacht schenken aan leerlingen die een bovengemiddelde tot hoge intelligentie hebben. Daarnaast kunnen deze intelligente leerlingen ook beschikken over een creërend denkvermogen. We onderscheiden daarom twee hoofdcategorieën "knappe" kinderen: 1. Intelligentie: kinderen met goede intellectuele vermogens 2. Begaafdheid: kinderen met een combinatie van goede intellectuele vermogens en duidelijk waarneembare uitingen van creërend denkvermogen.

Visie:

Ieder kind heeft zijn of haar eigen intellectuele capaciteiten en ontwikkelt zich in eigen tempo, op eigen wijze en vanuit persoonlijke historie. Het is nodig dat we bedenken dat elk kind een uniek schepsel van God is. Het kreeg zijn of haar talenten niet ter meerdere glorie van zichzelf, maar om dienstbaar te zijn in Gods Koninkrijk. Zo is elke gave ook een opgave. Als ouders en onderwijzend personeel houdt God ons verantwoordelijk voor hoe wij het kind hierin steunen en begeleiden. Wij zijn van mening dat je als leerkracht leerlingen tegemoet moet komen in hun ontwikkeling en intellectuele capaciteiten. Dit geldt ook voor de intelligente en begaafde leerlingen. De reguliere leerstof en de gebruikelijke begeleiding bieden deze kinderen onvoldoende uitdaging en ontwikkelingsmogelijkheden. De basis leerstof kan voor hen op een andere, soms gereduceerde manier worden ingezet en daarnaast kan gebruik worden gemaakt van andere uitdagende leerstof die aansluit bij hun niveau: verrijkend, verbredend of aanvullend. De begeleiding van deze kinderen kan behoorlijk verschillen. In het algemeen kan gesteld worden dat: • Intelligente leerlingen uitdagende leerstof en informatie waarmee zij verder kunnen nodig hebben en daarnaast aandacht. • Begaafde leerlingen vooral aandacht en begeleiding nodig hebben in combinatie met uitdaging, verdieping en verbreding. Als leerkrachten zullen we het vaak complexe en soms tegenstrijdige gedrag van begaafde leerlingen moeten

Page 156: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

aanvaarden. (Overigens hoeven niet alle begaafde kinderen apart gedrag te vertonen.) Het is juist die aanvaarding die begaafde kinderen (net als ieder ander kind) hard nodig hebben. Voor deze kinderen geldt, net als voor de andere leerlingen op onze school, dat zij een positieve sociaal-emotionele ontwikkeling moeten kunnen doormaken binnen een vaste groep en dat zij zich competent en veilig voelen. Een begaafde is niet gehandicapt, maar wijkt wel af van het gemiddelde. Dat vraagt om aanpassingen van de omgeving, zoals het ook vraagt om aanpassingsbereidheid van het kind zelf. In samenwerking met ouders, leerlingen en RPCZ willen we recht doen aan deze groep leerlingen. Een exacte grens aangeven in getallen (IQ) willen we liever niet. Het kind zal een hoge intelligentie hebben, maar dat hoeft niet persé in een cijfer te worden weergegeven. Kinderen die meer aankunnen, mogen per definitie een breder onderwijsaanbod krijgen. Dit vereist vooral voor de begaafde leerlingen een manier van begeleiding die gericht is op relatie, coaching, het consequent zijn en het bieden van structuur.

Doelstellingen:

De intelligente en begaafde leerlingen …

• worden aansluitend bij hun aard, kenmerken en capaciteiten begeleid; • voelen zich veilig en competent; • maken een goede sociaal- emotionele ontwikkeling door; • worden voldoende betrokken bij gezamenlijke lessen en activiteiten van de groep waarin zij zitten; • laten zien wat zij kunnen; • beheersen de reguliere leerstof; • krijgen voldoende uitdaging door middel van alternatieve opdrachten en zo nodig andere, aanvullende leerstof; • werken vanuit een duidelijke structuur in de aanbieding van de leerstof; • kunnen zo zelfstandig mogelijk opdrachten uitvoeren.

Deze doelstellingen worden regelmatig door de leerkrachten op hun resultaten geëvalueerd.

Uitgangspunten bij het bieden van andere leerstof en begeleiding:

Op het moment dat er alternatieve leerstof en begeleiding aan een leerling wordt aangeboden is er een aantal uitgangspunten waar de leerkracht rekening mee moet houden. • Het is de bedoeling dat het denkproces van de kinderen en een goede relatie worden geactiveerd. • Dit is niet mogelijk op ieder moment van de dag en bij ieder vak. • Er wordt naar gestreefd dat de momenten waarop dit wel gebeurt voldoende aanwezig zijn op een dag, zodat de leerling zich prettig voelt en met plezier naar school gaat. • Het is niet de bedoeling dat de leerling in een zo kort mogelijke tijd zoveel mogelijk kennis en informatie verwerft. • Het gaat vooral om toepassen en uitdiepen van leerstof en informatie, en om het uitdiepen van de relatie.

Onderkenning intelligente en begaafde leerlingen groep 1 t/m 4:

Stappenplan groep 1 t/m 4 ´Onderkenning intelligente en begaafde leerlingen´

1. Signalering

Aanmeldingsformulier Rond de eerste schooldag wordt een intakegesprek met de ouders gehouden. Hierbij wordt een vragenlijst ingevuld. Hier kan eventueel uit worden afgeleid of het kind een ontwikkelingsvoorsprong heeft en op welk(e) gebied(en).

Overdrachtsformulier peuterspeelzaal Indien aanwezig, wordt het overdrachtsformulier van de peuterspeelzaal nauwkeurig bekeken. Het is wenselijk dat de peuterspeelzaal een overdracht op papier kan overleggen. Kinderen waarvan wordt aangegeven dat ze meer in hun mars hebben, zullen nauwlettend in de gaten gehouden worden.

CITO toetsen De CITO resultaten van de toetsen Taal voor Kleuters en Ordenen zullen meegenomen worden in de signalering van eventuele intelligente en begaafde leerlingen. Deze toetsen vinden plaats aan het eind van elke fase.

Page 157: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

KIJK! 1&2De observatielijsten van de KIJK! Worden gebruikt om eventuele begaafdheid op te sporen.

Bovenstaande signalen worden vastgelegd in het leerlingdossier

2. Gesprek met de intern begeleider

Leerlingbespreking Na de signalering vindt er een gesprek plaats met de IB-er (leerlingbespreking). Daarna wordt er een plan van aanpak opgesteld door de groepsleerkracht en de IBer. Het betreft hier alleen een plan van aanpak voor de intelligente of begaafde leerlingen. Het plan van aanpak wordt met de ouders gecommuniceerd.

3. Begeleiding

Na de signalering wordt er in groep 1 t/m 4 overgegaan tot begeleiding, tenzij er tegenstrijdigheden bestaan over de intelligentie, het functioneren en/of het welbevinden van het kind. Bij tegenstrijdigheden vindt er overleg plaats tussen school (groepsleerkracht) en ouders. Er kan eventueel aanvullend onderzoek gedaan worden door een externe instantie. In overleg met ouders wordt beslist of dit een intelligentieonderzoek is en door wie dit onderzoek bekostigd zal worden. Onderzoeken door ene particulier bureau komen altijd voor rekening van ouders.Er wordt door de groepsleerkracht alleen een plan van aanpak gemaakt als er sprake is van disharmonie. In andere gevallen wordt er met een eenvoudiger plan van aanpak gewerkt.

4. Evaluatie en voortgang

Het hulpplan/handelingsplan of het plan van aanpak wordt na 8 weken geëvalueerd. Aan het eind van de periode wordt de evaluatie ingevuld door de groepsleerkracht op het plan (onderste vak). Het plan wordt door de groepsleerkracht na evaluatie voortgezet, eventueel bijgesteld of afgesloten. De afspraken worden altijd vastgelegd in het (digitaal)leerlingdossier.De groepsleerkracht is verantwoordelijk voor de uitvoering van de begeleiding en het voortgangproces.

5. Overdracht

Bij de overgang naar de volgende groep vindt er een overdracht plaats naar de volgende groep (gesprek tussen de leerkracht van de huidige en toekomstige groep). Hier wordt de afgesproken aanpak en werkwijze uitgelegd. De leerkracht van de volgende groep gaat verder met de afgesproken werkwijze, zodat er een ononderbroken voortgang in het geven van hulp naar het kind zal zijn.

Onderkenning intelligente en begaafde leerlingen groep 5 t/m 8:

Stappenplan groep 5 t/m groep 8 ´Onderkenning intelligente en begaafde leerlingen´

1. Signalering

N.a.v. gegevens uit de onderbouw N.a.v. observaties/vermoeden of intuïtie van de leerkracht Leerlingen met goede schoolresultaten / groepswerk Leerlingen met hoge scores op de CITO-toetsen (A+ en A leerlingen) Signalen van ouders over uitzonderlijk functioneren van het kind op 1 of meerdere gebieden Erfelijkheid ´Zij-instromers´ met goede schoolresultaten (volgens OKR)

2. Gesprek met de intern begeleider

Leerlingbespreking Na de signalering vindt er een gesprek plaats met de IB-er (leerlingbespreking). Daarna wordt er een plan van aanpak opgesteld door de groepsleerkracht voor de intelligente of begaafde leerling. Hierbij wordt zowel de leerling als zijn/haar ouders betrokken.

Page 158: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

3. Diagnose

Indien geen problemen wordt overgegaan tot begeleiding. (stap 4). Indien twijfel, onduidelijke gegevens of een meningsverschil tussen ouders en school wordt aanvullend onderzoek gedaan. RPCZ kan op dit gebied diverse onderzoeken afnemen. Als er zorgen zijn op het sociaal emotionele gebied kan RPCZ een persoonlijkheidsonderzoek afnemen of verwijzen we door naar bureau Jeugdzorg of een particulier bureau. De kosten van een particulier bureau zijn altijd voor rekening van de ouders en de beslissing deze in te schakelen daarom ook.

4. Begeleiding

Na de signalering en eventuele diagnose wordt er in groep 5 t/m 8 overgegaan tot begeleiding. Er wordt door de groepsleerkracht en/of de IBer een plan van aanpak gemaakt.

5. Evaluatie en voortgang

Het plan van aanpak wordt na 8 weken geëvalueerd. Aan het eind van de periode wordt de evaluatie ingevuld door de groepsleerkracht op het plan van aanpak (onderste vak). Eventueel wordt de leerling besproken met de IB-er tijdens een leerlingbespreking. Het plan van aanpak wordt door de groepsleerkracht na evaluatie voortgezet, eventueel bijgesteld of afgesloten. De afspraken worden altijd vastgelegd in het (digitale) leerlingvolgsysteem. De groepsleerkracht is verantwoordelijk voor de uitvoering van de begeleiding en het voortgangproces.

6. Overdracht

Bij de overgang naar de volgende groep vindt er een overdracht plaats naar de volgende groep (gesprek tussen de leerkracht van de huidige en toekomstige groep). Hier wordt de afgesproken aanpak en werkwijze uitgelegd. De leerkracht van de volgende groep gaat verder met de afgesproken werkwijze, zodat er een ononderbroken voortgang in het geven van hulp naar het kind zal zijn.

De begeleiding in de groepen:

Begeleiding in groep 1 t/m 4: De begeleiding in groep 1 t/m 4 is in principe binnen de reguliere begeleiding in de groep. De relatie met deze kinderen is van groot belang. Indien er bij een leerling in groep 1 t/m 4 behoefte is – n.a.v. het stappenplan - aan meer en anders kan er op een meer creërende wijze lesstof worden aangeboden: • moeilijker, meer inzichtvragen • meer gedetailleerd • meerdere oplossingen vragen of laten bedenken • Al spelend letters stempelen, schrijven en woorden en cijfers leren. We zullen wel altijd proberen meer te verbreden en te verdiepen in plaats van vooruit grijpen op leerstof van de volgende groep. • Eventueel versnellen. Dit is sterk afhankelijk van o.a. de sociaal-emotionele ontwikkeling, motorische ontwikkeling en de intelligentie van het kind, ook afhankelijk van de grootte van de ontwikkelingsvoorsprong.

Begeleiding in groep 5 t/m groep 8: Ook in deze groepen is een goede relatie met de leerling van groot belang. Dit houdt ondermeer in dat het werk met de leerling vooraf wordt besproken. Er wordt eventueel met de leerling samen een planning gemaakt. Tussentijds vinden er gesprekjes plaats en wordt het werk geëvalueerd.

Intelligente leerlingen: • aantekeningen in het leerlingvolgsysteem. Voor deze leerlingen wordt een plan van aanpak gemaakt. • voor toetsen bij rekenen en taal na 3 CITO A-scores • verminderen van de reguliere leerstof (wel de methode vasthouden), compacten. • De eigen leerkracht stelt met de kinderen de planning op. Eventueel met hulp van de IBer. • verrijken, verdiepen, verbreden. Er wordt afwisselend projectmatig en methodisch gewerkt. • maatjesleren, samenwerkend leren • de computer/internet kan worden ingezet. • er worden regelmatig evaluatiegesprekken gevoerd met de leerling. Het werk wordt nabesproken en regelmatig nagekeken. • De leerkracht geeft regelmatig feedback geven op het gemaakte werk. Aan de beoordeling wordt veel

Page 159: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

waarde gehecht. Op het rapport komt ook een beoordeling van het ´andere werk´. • de leerling doet regelmatig mee met de groep vanwege het sociale aspect. • presentatie in de groep van het ´andere werk´.

Begaafde leerlingen: • aantekeningen in het leerlingvolgsysteem• Communicatie met ouders. • Alleen een hulpplan als er opvallendheden zijn in de ontwikkeling • voortoetsen bij rekenen en taal na 3 CITO A-scores • verminderen van de reguliere leerstof (wel de methode vasthouden), compacten. • Met de leerling een voorgesprek houden over interesses • Vooraf bespreken wat de leerling gaat doen en hoeveel tijd de leerling hiervoor denkt nodig te hebben. Samen een planning opstellen. • De eigen leerkracht stelt met de kinderen de planning op. Eventueel met hulp van de RT-´er. • verrijken, verdiepen, verbreden. Er wordt afwisselend projectmatig en methodisch gewerkt. • indien er uit een methode wordt gewerkt, mag de leerling er andere opdrachten bij maken of bedenken. De leerkracht hoeft zelf niet alles te bedenken, maar het mag juist door de leerling zelf bedacht worden, zodat er een eigen invulling gegeven wordt gegeven aan de lessen (beroep doen op het creërend denkvermogen) • maatjesleren, samenwerkend leren • de computer/internet kan worden ingezet. • er worden regelmatig evaluatiegesprekken gevoerd met de leerling. Het werk wordt nabesproken en regelmatig nagekeken. • De leerkracht geeft regelmatig feedback op het gemaakte werk. Aan de beoordeling wordt veel waarde gehecht. Op het rapport komt ook een beoordeling van het ´andere werk´. • de leerling doet regelmatig mee met de groep vanwege het sociale aspect. • presentatie in de groep van het ´andere werk´.

Versnellen

Wanneer blijkt dat een kind op cognitief én sociaal emotioneel gebied zijn/haar leeftijdgenoten ver vooruit is - waardoor het alle aansluiting mist – kan worden besloten tot versnelling. Versnellen is ingrijpender dan compacten en verrijken. In de praktijk zal vaak pas worden besloten tot versnellen als met C&V niet het gewenste doel gereikt wordt.Versnellen kan ook het geval zijn als een kind emotioneel heel stabiel is, maar cognitief ver vooruit, waardoor de school weinig te bieden heeft wat betreft de leerstof. Indien blijkt dat een kind sociaal-emotionele problemen heeft als gevolg van onderpresteren (onvoldoende aansluiting en uitdaging/diepgang)kan versnellen ook een optie zijn.

• Het versnellen doen we het liefst zo vroeg mogelijk. Waarom zo vroeg mogelijk?: - door didactische vaardigheden: in de onderbouw zijn deze minder complex dan in hogere groepen - door het groepsproces (de relaties liggen in de onderbouw nog niet zo vast als in de midden- en bovenbouw). • Door gezag leerkracht (beslissingen worden door jongere kinderen makkelijker gerespecteerd dan door oudere kinderen) • Versnellen is in principe maximaal 1 jaar. Wanneer een versnelling van meer dan een jaar wenslijk zou zijn, zal allereerst gekeken worden naar oplossingen binnen de groep. • Aandachtspunten bij het versnellen zijn: cognitief surplus, didactische aansluiting, sociale aansluiting, emotionele aansluiting, geboortemaand, werkhouding en taakgerichtheid. • Versnellen gebeurt alleen als het kind er aan toe is en daarbij houden we rekening met de schoolsituatie (samenstelling en sfeer groep, maatjes / "sparringpartner", draagkracht - draaglast leerkracht, aantal zorgleerlingen etc.) en de thuissituatie (stabiliteit, broertjes / zusjes in nieuwe groep?). • Versnelling is een individuele beslissing (per kind bekeken) en het is een beslissing van ouders, leerkracht en intern begeleider. De school beslist uiteindelijk.• Het versnellen gaat altijd samen met verrijking. • De groepsleerkracht zorgt voor een begeleiding in het voortraject. (op niveau brengen, gewenningsperiode tijdens vrije activiteiten, bespreken van positieverandering) • Aan de nazorg wordt aandacht besteed. (evalueren van de positieverandering, verrijking van de leerstof)

Contact met de ouders:

Ouders kunnen hun zorg ten alle tijde bij school neerleggen. Wanneer ouders vermoeden dat hun kind kenmerken vertoont van een intelligente of begaafde leerling kunnen zij dit kenbaar maken in een gesprek

Page 160: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

met de leerkracht. Informatie van ouders is belangrijk. Intelligente en begaafde kinderen kunnen op school gewenst gedrag vertonen, maar thuis veel signalen van frustratie en onderprestatie afgeven. De leerkracht zal onderzoeken of hier inderdaad sprake is aan de hand van het stappenplan ´onderkenning intelligente en begaafde leerlingen´.

• Wanneer de leerkracht vermoedens heeft in de richting van een intelligent of begaafd kind, wordt dit in een gesprek met ouders uiteengezet. Er wordt gevraagd naar herkenning. • Bij problemen kan RPCZ ingeschakeld worden om een diagnose te stellen of meer onderzoek te verrichten. In beide gevallen worden de resultaten met de ouders en de leerkracht besproken. De ouders worden dus nadrukkelijk betrokken bij het traject van de nadere diagnose. • Voor de begaafde en intelligente leerlingen wordt een plan van aanpak opgesteld. Voor kinderen met een disharmonische ontwikkeling wordt een hulpplan opgesteld. In beide gevallen wordt dit met de ouders gecommuniceerd op de reguliere ouderavonden of tijdens een apart gepland oudergesprek. • Bij kinderen met een hulpplan dient een gesprekscyclus met de ouders door de leerkracht te worden opgezet. Besproken wordt het voortgangsproces en het sociaal emotioneel functioneren. Bij de evaluatie wordt besproken of de aanpak haalbaar is voor de leerkracht en aansluit bij de behoefte van de leerling. Deze gesprekken vinden – indien ouders dit zelf willen - 2 tot 4 maal per schooljaar plaats. • Ontstaan er problemen vanuit het kind of vanuit de begeleiding dan probeert de leerkracht dit eerst zelf op te lossen. Lukt dit niet, dan is de IB-´er de aangewezen persoon om met de leerkracht, ouders en eventueel de directie de problemen door te spreken.

Page 161: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Bijlage 2

Hoe te handelen bij vermoeden van dyslexie

Dyslexieonderzoeken bij RPCZ worden alleen gedaan als leerlingen structureel heel laag scoren op taal-vakken, maar wel voldoende capaciteiten laten zien bij niet-talige vakken. In de praktijk bij ons op school blijkt dat dan alleen de leerlingen getest worden waarvan wij al geruime tijd, soms meerdere schooljaren, het vermoeden hebben dat ze dyslectisch zijn. De testgegevens zijn voor ons dan alleen een bevestiging van wat we eigenlijk al wisten. Dat is in bepaald opzicht prettig, want het bevestigt dat we weten waar we het over hebben, dat we verstand van zaken hebben.

Een positieve uitslag van een dyslexietest en de bijbehorende dyslexieverklaring levert voor de school verder de mogelijkheid op een gesproken versie van de cito-toets aan te vragen. (de kosten hiervan zijn overigens voor de school!)Voor de leerling kan een dyslexieverklaring de druk wegnemen of verminderen.Ook bij ouders kan een dyslexieverklaring rust geven en spanning verminderen.

Een dyslexieonderzoek duur 12 uur per kind en kan alleen uitgevoerd worden door een orthopedagoog of iemand met de bevoegdheid de toetsen af te nemen en de uitslagen te interpreteren. Dat maakt een toets kostbaar en die kosten komen voor rekening van de school.

Wanneer wij een vermoeden hebben van dyslexie, nemen wij zelf toetsen af waarmee we kunnen inschatten of er inderdaad sprake zou kunnen zijn van dyslexie. Dit zijn geen officiële dyslexietesten en leiden dus ook niet tot een dyslexieverklaring. Wanneer wij, als ervaren professionals, genoeg reden hebben om aan te nemen dat een kind dyslectisch is, zullen we vanaf dat moment het kind als zodanig gaan behandelen. D.w.z.:

Soepeler omgaan met spel- en schrijffouten Meer tijd geven voor het maken van werk en toetsen Vergrotingen van werk aanbieden Werk mondeling laten doen of overhoren

We brengen ouders hiervan op de hoogte en wijzen ze op de mogelijkheid om via hun ziektekostenverzekering een dyslexieonderzoek te laten uitvoeren en bekostigen. Onder bepaalde omstandigheden is het mogelijk om een dyslexieonderzoek vergoed te krijgen via de zorgverzekerking. Dit hang onder meer af van de zorgverzekering, het soort zorgpakket dat de ouders afgesloten hebben en de vorm van dyslexie. De school legt schriftelijk vast dat wij een vermoeden hebben van dyslexie en geven aan hoe wij als school hiermee omgaan.

De tijd en het geld dat we uitsparen met bovenstaande werkwijze, gebruiken we voor extra begeleiding voor de dyslectische leerlingen.

Bijlage 3

Modellen handelingsplannen

Handelingsplan individueel

naam leerkracht groep datum

beginsituatie

achtergrondinformatie

gewenste situatie

Wat gaat de leerkracht doen?

Page 162: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Hoe gaat de leerkracht dat doen, wanneer en hoe vaak, wat is daarvoor nodig?

Wat wordt er van de leerling verwacht, welke afspraken zijn gemaakt?

Wat wordt er van de ouders verwacht, welke afspraken zijn gemaakt?

opmerkingen: evaluatie op:

handtekening ouders handtekening leerkracht handtekening leerling:

Handelingsplan groep

groep leerkracht vakgebied methode datum/periode

namen: Omschrijving probleem:

Doel/gewenste situatie:

Aanpak (hoe ga ik het doen)

Hoe vaak en wanneer? Wat is ervoor nodig?

evaluatie: opmerkingen:

Evaluatie Handelingsplan individueel

naam leerkracht groep datum

1.Bereikte doelen/afspraken

2.Niet bereikte doelen/afspraken

Indien anders dan in HP beschreven, 3, 4 en 5 invullen.

3.Wat heeft de leerkracht gedaan? Wat was ervoor nodig?

4.Wat heeft de leerling gedaan? Wat was er voor nodig?

5.Wat hebben ouders gedaan? Wat was daarvoor nodig?

Page 163: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

6.Waar gaan we in het volgende HP aan werken (kort samenvatten, de rest komt in het nieuwe HP)

opmerkingen:

Bijlage 4

Overzicht LVS -toetsen

In onderstaand schema staat welke pakketten voor welke groepen bestemd zijn:

1 2 3 4 5 6 7 8Ordenen            

Kijk!            Taal voor kleuters            

    Rekenen-Wiskunde *    Drie-Minuten-Toets    Begrijpend Lezen*    Luisteren 1 Luisteren 2 Luisteren 3    Spelling *        Leeswoordenschat             Zien! (onder voorbehoud)

De pakketten Rekenen-Wiskunde 2002, Begrijpend lezen en Spelling worden de komende jaren geleidelijk vervangen. (van site Cito) 

Het toets rooster wordt jaarlijks vastgesteld en kan wijzigen: zowel n.a.v. de behoefte vanuit school als het aanbod vanuit cito

Toetsversies

De Entreetoets heeft aangepaste versies van de opgavenboekjes voor bepaalde leerlingen, zoals een gesproken versie voor dyslectische leerlingen en papieren versies voor visueel gehandicapten.

Versie opgavenboekje Vorm Voor wieGesproken versie Cd's (alleen groep 7)

Cassettes (groep 7, 6, 5)

Dyslectische leerlingen met een dyslexieverklaringLeerlingen met NLD*

Vergrote versieA3 formaat (groep 7, 6 en 5)

Dyslectische leerlingen met een dyslexieverklaringDyslectische leerlingen zonder dyslexieverklaringSlechtziende leerlingenLeerlingen met NLD*

 

Page 164: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Zwart-wit versieA4 formaat (groep 7, 6 en 5)

Kleurenblinde leerlingen

Braille-versie(op aanvraag)

Braille-tekenband en cdrom (digitaal)(groep 7, 6 en 5) Blinde leerlingen

* Als bij een leerling officieel NLD is gediagnosticeerd, kan een vergrote versie en/of een gesproken versie van de Entreetoets worden aangevraagd. NLD is de Engelstalige afkorting voor 'Nonverbal Learning Disorder' (soms ook Nonverbal Learning Disabilities. Vrij vertaald betekent dit: 'Niet Verbale Leerstoornis'. Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat sommige leerlingen met NLD gebaat zijn met mondelinge informatieoverdracht. Daarom kan dus ook voor leerlingen met NLD de gesproken versie worden besteld.

← Aangepaste versies van de Eindtoets

Versie opgavenboekje Vorm Voor wie<Gesproken versie Cd's Dyslectische leerlingen met een

dyslexieverklaringLeerlingen met NLD*

Vergrote versie A3 formaat Dyslectische leerlingen met een dyslexieverklaringDyslectische leerlingen zonder dyslexieverklaringSlechtziende leerlingenLeerlingen met NLD*

Zwart-wit versieA4 formaat

A4 formaat Kleurenblinde leerlingen

Braille-versie(op aanvraag)

Brailleband en digitaal Blinde leerlingen

Bijlage 5

Taakomschrijving IBer

Naam Intern begeleider Werkterrein Onderwijsproces -> OnderwijsbegeleidingActiviteiten Beleids- en bedrijfsvoeringondersteunende werkzaamheden

Taakomschrijving

ContextDe werkzaamheden worden verricht op een basisschool. De school is een van de scholen binnen een stichting of regionaal orgaan.De intern begeleider is onder verantwoordelijkheid van de directeur belast met het leveren van een bijdrage aan de ontwikkeling van het (boven)schoolse zorgbeleid, de coördinatie en uitvoering van het zorgbeleid in de school, de begeleiding van leraren en is verantwoordelijk voor professionalisering.

Resultaatgebieden1. Bijdrage beleidsvoorbereiding (boven)schoolse zorgbeleid.

analyseert de zorgactiviteiten, toetsresultaten en leerlingbesprekingen en werkt op basis daarvan didactische leerlijnen uit;

adviseert de directeur bij het ontwikkelen van onderwijs- en zorgbeleid in de school. adviseert de directeur t.a.v. de aanname van nieuwe (zorg)leerlingen; vertegenwoordigt de school in intern en extern overleg over zorgbeleid; stelt mede het schoolspecifiek zorgplan op;

Page 165: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

levert een bijdrage aan de evaluatie van het zorgbeleid in de school, bij de werkgever en in het samenwerkingsverband.

2. Coördinatie en uitvoering zorgbeleid in de school. draagt zorg voor opzet en uitwerking van het leerlingvolgsysteem volgens afspraken in het zorgplan; stelt op basis van het zorgbeleid de jaarlijkse toetskalender op, bewaakt de uitvoering en verzamelt

toetsgegevens en/of groepsoverzichten; organiseert onderzoek en speciale hulp m.b.t. zorgleerlingen, zorgt voor dossiervorming t.b.v.

zorgleerlingen; ontwikkelt procedures, protocollen en afspraken m.b.t. leerlingenzorg en bewaakt deze; is voorzitter bij leerlingbesprekingen, groepsbesprekingen en het zorgoverleg en bereidt de

bijeenkomsten voor; coördineert aanmeldingen en verwijzingen van leerlingen; organiseert en neemt deel aan intern en extern overleg m.b.t. zorgleerlingen; coördineert activiteiten m.b.t. schoolverlaters, bewaakt de procedure van aanmelding voor het

LWOO/praktijkgericht onderwijs coördineert de terugplaatsing van leerlingen vanuit het speciaal onderwijs in het basisonderwijs.

3. Begeleiding leraren. draagt kennis over leerlingenzorg over ; ondersteunt bij het zoeken van lesmateriaal voor remedial teaching; adviseert over zorgleerlingen, didactische vragen, e.d. en organiseert collegiale consultatie; begeleidt en coacht bij het analyseren van gegevens over de ontwikkeling van leerlingen; begeleidt en coacht bij het opstellen en uitvoeren van handelingsplannen en het bewaken van het

vervolg daarop; begeleidt en coacht in het afnemen van eenvoudige diagnostische toetsen en het invullen van

observatieformulieren; observeert klassensituaties teneinde advies te geven voor aanpak van een zorgleerling; ondersteunt in de contacten met ouders/verzorgers van zorgleerlingen. Is aanwezig bij oudergesprekken over zaken die bepalend zijn voor de schoolloopbaan van het kind.

4. Professionalisering. houdt de voor het beroep vereiste bekwaamheden op peil en breidt deze zo nodig uit; neemt deel aan scholings- en ontwikkelingsactiviteiten en o.a. collegiale consultatie; bestudeert relevante vakliteratuur.

5. Remedial Teaching verzorgt (individuele) remedial teaching bij leerlingen met een LGF; Roept leerlingen op die door een leerkracht, intern begeleider of het management zijn aangegeven; Inventariseert mogelijke programma’s, voert RT-programma’s in en houdt deze op peil; Ontwerpt en past materialen aan; Doet voorstellen aan het team en adviseert over de in te voeren RT-programma’s Evalueert en brengt verbeteringen en aanpassingen aan op grond van de behoefte van de gebruikers; Introduceert de programma’s bij de leerkrachten; Fungeert als vraagbaak en aanspreekpunt voor de gebruikers.

Kader, bevoegdheden & verantwoordelijkheden- Beslist samen met de directie bij/over: het analyseren van de zorgactiviteiten, toetsresultaten en leerlingbesprekingen en het op basis daarvan uitwerken van didactische leerlijnen, het opstellen van het schoolspecifieke zorgplan, het zorg dragen voor opzet en uitwerking van het leerlingvolgsysteem volgens afspraken in het zorgplan, het observeren van klassensituaties teneinde advies te geven aan leraren voor aanpak van een zorgleerling.- Kader: het zorgplan en beleidslijnen van de school.- Verantwoording: aan de directeur van de school voor wat betreft de kwaliteit van de bijdrage aan de ontwikkeling van het (boven)schoolse zorgbeleid, van coördinatie en uitvoering van het zorgbeleid in de school, van begeleiding van leraren en van de professionalisering.

Kennis en vaardigheden- algemeen theoretische en praktische vakinhoudelijke, didactische en pedagogische kennis;- inzicht in de taak, organisatie en werkwijze van de school;- vaardigheid in het coachen en begeleiden van leraren;- vaardigheid in het gebruik van relevante gesprekstechnieken;

Page 166: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

- vaardigheid in het motiveren van anderen;- vaardigheid in het opzetten van plannen en het geven van adviezen.

Contacten- met leraren over de begeleiding van zorgleerlingen om af te stemmen;- met leraren over de ondersteuningsvraag en de begeleiding van leerlingen om afspraken te maken;- met ouders van leerlingen die extra zorg behoeven;- met leerlingen die extra begeleiding krijgen op het gebied van remedial teaching, voor zover dit binnen de taakomschrijving past;- met externe organisaties over de begeleiding van zorgleerlingen om overleg te voeren en af te stemmen;- met bovenschoolse organisaties (SWV en Platform WSNS) en netwerkcontacten van intern begeleiders over het bovenschoolse zorgbeleid om af te stemmen;- met de directie over de kaders waarbinnen de leerlingenzorg plaats moet vinden om te adviseren.

Bijlage 6

Onderwijskundig rapport

Onderwijskundig rapport - Algemeen deel

Leerling- en schoolgegevensAchternaam leerlingVoornamenRoepnaam Jongen

MeisjeGeboorteland Geboorteplaats Geboortedatum - (dd-mm-jjjj) AdresPostcode en woonplaats Telefoonnummer GeheimNationaliteit:

Nederlands Anders namelijk… Land van herkomst Woont in Nederland sinds - (dd-mm-jjjj) Nederlands onderwijs sinds (dd-mm-jjjj)

Spreekt thuis: Nederlands Anders, namelijk:

Onderwijs/sofi-nummerWegingsfactorSchoolloopbaan 1 2 3 4 5 6 7 8

Basisonderwijs 1 2 3 4 5 6 7 8

Speciaal basisonderwijs 1 2 3 4 5 6 7 8

Speciaal onderwijs 1 2 3 4 5 6

Voortgezet onderwijs

Voortgezet speciaal 1 2 3 4 5 6 onderwijs

Anders, te weten:

Was er wisseling van school: Nee Ja; hoe vaak: maalWanneer en waarom:

huidige schoolSchool voor basisonderwijs

Page 167: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

speciaal basisonderwijs speciaal onderwijs voortgezet speciaal onderwijs voortgezet onderwijs voor: Naam schoolAdresPostcode en woonplaatsTelefoonnummer Faxnummer E-mailadresBrinnummer Naam directeur Naam contactpersoon

het betreft hier: Verhuizing van een leerling binnen (speciaal) basisonderwijsVerhuizing van een leerling binnen (voortgezet) speciaal onderwijsVerhuizing van een leerling binnen voortgezet onderwijsAanmelding voor speciaal basisonderwijsAanmelding voor (voortgezet) speciaal onderwijs

Cluster 1: visueel gehandicapte kinderen Cluster 2: onderwijs aan dove kinderen

onderwijs aan slechthorende kinderen onderwijs aan kinderen met ernstige spraakmoeilijkheden

Cluster 3: onderwijs aan lichamelijk gehandicapte kinderen onderwijs aan langdurig zieke kinderen onderwijs aan zeer moeilijk lerende kinderen

Cluster 42: onderwijs verbonden aan pedologisch instituut onderwijs aan zeer moeilijk opvoedbare kinderen onderwijs aan langdurig (psychiatrisch) zieke kinderen

Advies schoolverlater: overgang primair onderwijs naar voortgezet onderwijs Vwo Havo

Theoretische leerweg met leerwegondersteuning Gemengde leerweg met leerwegondersteuning Kaderberoepsgerichte leerweg met leerwegondersteuning Basisberoepsgerichte leerweg met leerwegondersteuning

Praktijkonderwijs

Komt de wens van de ouders overeen met het schooladvies? Ja NeeKomt de wens van de leerling overeen met het schooladvies? Ja NeeOpmerkingen:

Het is gewenst dat de ontvangende school contact opneemt met de basisschool.

2

Page 168: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

LeerlingvolgsysteemA Leerlingen groep 1 en 2Leergebied / onderdeel

Naam en niveau gebruikte toets

Score Dle of niveau3

Datum afname toets

WoordenschatClassificerenSeriëren Vergelijken en tellenRuimtelijke oriëntatieOriëntatie in de tijd

B Specifiek voor leerlingen die aanvankelijk lees- en rekenonderwijs volgenLeergebied / onderdeel

Naam en niveau gebruikte toets

Score Dle of niveau

Datum afname toets

LeesvoorwaardenRekenvoorwaarden

C Leerlingen groep 3 t/m 8 die het aanvankelijk lezen en rekenen beheersenLeergebied / onderdeel

Naam en niveau gebruikte toets

Ruwe score

Vaardig-heidsscore (cito)

Dle of niveau

Datum afname toets

Technisch lezenSpellingBegrijpend lezenInzichtelijk rekenen

(Eind)toets (speciaal) basisonderwijsPercentiel scores Standaard

scoreCitoTaalscore Rekenscore Informatieverwerking Wereldoriëntatie Totaal

Cognitieve capaciteiten (intelligentie) van de leerlingScore verbale intelligentie Score performale /

ruimtelijke intelligentieScore totale intelligentie

Gebruikte intelligentietest: Leerlingkenmerken

- Geeft de leerling blijk van betrokkenheid bij de les? Ja, bij alle vakkenJa, bij de vakken/leerstofgebieden: Nee, bij geen enkel vak/leerstofgebiedNiet bij de volgende vakken/leerstofgebieden:

- Zijn er problemen t.a.v. de schoolvorderingen of zijn er bijzonderheden bij het verloop van de schoolvorderingen?Algehele, zeer trage ontwikkeling ten aanzien van:

alle vakken/leerstofgebiedende vakken/leergebieden:

Periode(n) van stilstand bij:alle vakken/leerstofgebiedende vakken/leergebieden:

Mogelijke oorzaak (bijvoorbeeld wegvallen van hulp, wisseling van leraar):

3

Page 169: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Periode(n) van versnelling bij:alle vakken/leerstofgebiedende vakken/leergebieden

Mogelijke oorzaak (bijvoorbeeld extra hulp, wisseling van leraar):

Positief werkende leerlingkenmerkenAandachtspunt voor reguliere leerlingzorg

Aandachtspunt voor extra leerlingzorg

LeerontwikkelingTaalontwikkelingOriëntatie in ruimte/tijdTechnisch lezenBegrijpend lezenSpellingRekenen/wiskundeSociaal-emotioneel functionerenZelfbeeldInteractie medeleerlingenInteractie leerkrachtenWerkhouding/aanpak4

MotivatieZelfstandigheidConcentratieWerktempoNauwkeurigheidDoorzettingsvermogenHuiswerkHuiswerkattitudeHuiswerkomstandighedenFysieke kenmerkenGezichtsvermogenGehoorGrove motoriekFijne motoriek

Sociaal-emotioneel functioneren

- Zijn er problemen met betrekking tot het sociaal-emotioneel functioneren?Nee. Indien er geen problemen zijn kunt u de volgende vragen overslaan en naar paragraaf 10 gaan.Ja. Indien er wel problemen zijn, wilt u die dan hieronder toelichten?

- Hebben zich risico ’s voorgedaan in de omstandigheden van de leerling?(Bijvoorbeeld verzuim, ziekte, niet beschikbaar zijn van pedagogische ondersteuning door ouders.)NeeJa, namelijk:

- Welke omstandigheden zijn gunstig geweest voor de ontwikkeling van de leerling?(Bijvoorbeeld beschikbaar zijn van pedagogische ondersteuning door ouders, gezondheid.)

4

Page 170: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

- Hebben zich risico’s voorgedaan in de schoolsituatie van de leerling?(Bijvoorbeeld frequente wisselingen van leerkrachten, bijzondere belasting van leerkracht(en), ontbreken of wegvallen van ondersteunende bronnen.)NeeJa, namelijk:

- Welke omstandigheden op school zijn gunstig geweest voor de leerling?(Bijvoorbeeld goed pedagogisch klimaat, beschikbaarheid ondersteunende bronnen, intercollegiale ondersteuning.)

- Is er onderzoek geweest om het sociaal-emotioneel functioneren in kaart te brengen?NeeJa, met de persoonlijkheidsvragenlijst: Ja, met de gedragsbeoordelingslijst: Andere onderzoeksmiddelen, te weten: Het onderzoek heeft plaatsgevonden op: Het onderzoek is verricht door:

- Wat is de aard van de problematiek?Problematiek primair verband houdend met de persoon van de leerling, respectievelijk met een gediagnosticeerde stoornis.Problematiek primair verband houdend met de omgeving van de leerling.Aard van de problematiek anderszins:Er zijn problemen met:

Faalangst Prestatie-motivatieEmotionele instabiliteit

- Zijn er stoornissen gediagnostiseerd? Zo ja, door wie?ADHD, door:Stoornis binnen autistisch spectrum, door:      Epilepsie, door: Dyslexie, door: Anders, te weten:, door:Anders, te weten:, door:

Verzuim- Is er sprake van verzuim?

Nee Ja, geoorloofd Ja, ongeoorloofdEen enkele keer Vaak, namelijk:

- Is er contact geweest met de leerplichtambtenaar?NeeJaToelichting:

Speciale begeleiding- Ontving de leerling speciale leerhulp?

NeeJa, van een of meer van onderstaande experts:

Eigen leerkracht Remedial teacher Logopedist Intern begeleider Ambulante begeleiding vanuit sbo Ambulant begeleider vanuit rec Anderen, te weten:

Page 171: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

- Onder welke omstandigheden werkt de leerling het meest gemotiveerd?(Bijvoorbeeld wanneer de leerling ruimte krijgt / wanneer de leerling stapsgewijs begeleid wordt / bij een bepaalde leraar / bij een bepaald leraargedrag.)

- Welk probleem is gerezen of gediagnostiseerd?

- Hoe uit het probleem zich?

- Hoe lang doet het probleem zich voor?

- Hoe heeft het probleem zich ontwikkeld?

- Is het voor de leerling ook een probleem?

- Wat is er aan het probleem gedaan?

- Wanneer is het geïdentificeerd?

- Wie heeft het geïdentificeerd?

- Wanneer is het op schoolniveau besproken?

- Wanneer is ondersteuning geboden?

- Door wie?

- Wat hield die ondersteuning in?

- Hoe vaak is het resultaat van de ondersteuning geëvalueerd?

- Door wie?

- Zijn de ouders betrokken geweest?

- Wanneer was er voor het eerst contact?

- Hoe vaak was er contact?

- Wat hield dit contact in?

- Wat zijn de effecten van de extra inspanningen van de school?

- Wat is de aard van de effecten?

- Wat is de mate van de effecten?

- Over welke periode werd effect bereikt?

- Is er een leerkracht / hulpverlener die de leerling op de huidige school zou kunnen ondersteunen zodat de leerling op school zou kunnen blijven?(Indien er aangemeld wordt voor een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs zonder gelijktijdige overstap van basis naar voortgezet onderwijs.) NeeJa, namelijk:

Page 172: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

- Heeft de leerling op de ontvangende school extra steun/begeleiding nodig?NeeJa

- Zo ja, op welke wijze en op welke gebieden? Eventuele toelichting op het onderwijskundig rapport

Geef desgewenst een toelichting op het onderwijskundig rapport:

OndertekeningDatum (dd-mm-jjjj)

Naam en handtekening directeur: (namens bevoegd gezag):

Naam en handtekening contactpersoon:

Een kopie van dit ingevulde Onderwijskundig rapport, algemeen deel is aan de ouders overhandigd of toegestuurd op (dd-mm-jj)

Eventuele opmerkingen:

Aan dit algemene deel is toegevoegdBijlage 1: leerwegondersteunend onderwijs en praktijkonderwijs Bijlage 2: (voortgezet) speciaal onderwijs of leerlinggebonden financieringToestemmingsformulier ouders/verzorgers/leerlingRapportage psychologisch onderzoek (IQ)Rapportage logopedisch onderzoekOverige, rapportages, dossiers e.d., te weten:

Bijlage 7

Protocol sterfgeval leerling

Het bericht komt binnenDe ontvanger zorgt voor:

De opvang van degene die het meldt en de eventuele getuigen. De overdracht van de melding rechtstreeks aan de schoolleiding.

Schoolleiding coördineert Verifiëren van de omstandigheden waaronder de gebeurtenis plaatsvond. Hulpverlening op gang brengen. Nagaan of iedereen die op school dient te zijn er ook werkelijk is. Er voor zorgen dat leerlingen die zich op de plaats van het ongeval bevinden naar school worden

gehaald. Gegevens van de overledene nagaan. Het bericht tot nader order geheim houden. Contact opnemen met nabestaanden. (In samenwerking met politie, huisarts, schoolarts, slachtofferhulp

en dergelijke.) Contact opnemen met hulpverleningsinstanties, bijv.:GGD, SJG, Slachtofferhulp, RPCZ, Zorgen voor telefonische bereikbaarheid van de school. Zorg dragen voor de opvang van de nauwst betrokken leerkracht. Wanneer een leerling verongelukt of plotseling overlijdt in een schoolvakantie geldt hetzelfde protocol

met enkele aanvullingen:o Probeer als ontvanger van het bericht de schoolleiding in te lichten.

Page 173: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

o Probeer zo mogelijk met enkele collega’s crisisteam te vormen.o Probeer zoveel mogelijk leerlingen van de klas in te lichten. (adreslijst)o Probeer zoveel mogelijk collega’s in te lichten. (adreslijst)o Probeer met de te bereiken leerlingen en leerkrachten op school bij elkaar te komen.

Het verstrekken van de informatie Personeel. Klas van de leerling/ leerlingen van de hele school. Familieleden zoals broertjes, zusjes, neven, nichten die op school zitten. Vrienden en vriendinnen in andere klassen. Ouders van alle leerlingen:

o De gebeurtenis.o Organisatorische roosterwijzigingen.o De zorg voor de leerlingen op school.o Regels over aanwezigheid.o Rouwbezoek en aanwezigheid bij de uitvaart.o Eventuele afscheidsdienst op school.o Nazorg voor de leerlingen.

MR/ schoolbestuur. Eventueel buurtscholen (nazorg aanwezige leerlingen bij het ongeval) en buurthuizen rondom de school

indien noodzakelijk geacht. Personen en instanties die mogelijk contact opnemen met de familie zoals externe hulpverlening,

leerplichtambtenaar, GGD, RIAGG, Bureau Jeugdzorg e.d. Afspreken wie wie informeert. Contact met pers; artikel/ rouwadvertentie leerlingen hierbij betrekken. Plaats een advertentie in de plaatselijke kranten, eventueel twee: namens de kinderen en het team en

namens het bestuur. Stuur kaarten naar de familie: namens de school en namens het bestuur.

(Bij overlijden van een opa/oma sturen we namens het team een kaart.)

Opvang leerlingen en collega’s: Tijd en ruimte vrijmaken voor emoties.

o Wees erop voorbereid dat dit droevige bericht andere verlieservaringen kan reactiveren, zowel bij leerlingen als bij leerkrachten.

Ook denken aan afwezige collega’s en leerlingen. Het betrokken klaslokaal als rustige ruimte beschikbaar stellen in pauzes en eventueel ook na schooltijd

voor klasgenoten tot en met de dag van de uitvaart:o Geen rouw opdringen.o Geen mausoleum van de klas maken.o Ook personeel mag emoties hebben en tonen.o Ruimte bieden aan kinderen die een persoonlijk briefje willen schrijven aan klasgenoot die

nabestaande is geworden.o Opvang in groepsverband van de klas. Dood bespreekbaar maken. Dit kan voor de betrokken

groepsleerkracht alleen te zwaar zijn. Overleg hierover in coördinatieteam. Elkaar hierin ondersteunen als collega’s. Bereid je goed voor; wat ga je zeggen, wees duidelijk, eerlijk en feitelijk zonder eromheen te draaien, welke effecten kun je verwachten. In eerste instantie alleen de hoogst noodzakelijke informatie geven. Neem voldoende tijd voor emoties. Wanneer de emoties wat luwen kun je overstappen naar de volgende informatie:

Vertel hoe het contact verloopt met de familie. Geef uitleg over gevoelens van verdriet die naar boven komen. (Huilen mag, niet

huilen is ook normaal.) Vertel bij wie de leerlingen terecht kunnen voor een persoonlijk gesprek.

Page 174: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Laat de kinderen weten hoe het programma van deze dag en de komende dagen eruit ziet.

Geef als er naar gevraagd wordt, heel summier uitleg over rouwbezoek en uitvaart. (Vaak kan dat beter in een later stadium.)

Als leerlingen perse naar huis willen, ga dan na of de ouders thuis zijn, op de hoogte zijn en hun kind kunnen ophalen of zorg voor begeleiding naar huis.

Regel desgewenst de organisatie van een afscheidsdienst op school.o Stilteplek in de klas creëren op de tafel van de gestorven leerling. Laat zijn/haar tafel nooit een

lege plek zijn in deze dagen en zeker niet wegzetten. Bedenk met de klas hoe je het best kunt gedenken; foto, kaars, bloemen, attributen van het kind, speelgoed en dergelijke. Cd’s draaien met geschikte muziek.

o Opvang bieden buiten de klas in een daarvoor geschikte ruimte aan individuele kinderen die alleen maar kunnen huilen/ erg overstuur zijn.

o Zorg dat er werkvormen bij de hand zijn die verwerking stimuleren. (gekleurd A4 papier voor troostboek, papieren vlinders, vogels etc.)

o Creëer veel ruimte voor leerlingen die niet zo verbaal zijn, zij uiten zich liever creatief. Voor de jongere kinderen kan spelen, bv in de poppenhoek (begrafenisje spelen) de verwerking bevorderen.

o Maak zonodig gebruik van speciale lessen om met de leerlingen te praten over hun gevoelens en te werken aan het afscheid nemen. (Is hiervoor materiaal op school aanwezig?)

o Spreek af wie het contact met de ouders onderhoudt.o Ga na overleg met de ouders van de overledene, met de kinderen aan het werk om bijdragen te

leveren voor de dienst(en); teksten, tekstboekjes maken, muziek maken, bloemen dragen, etc.o Bespreek de bij de komende uitvaartdienst gebruikelijke symbolen. (Dit kunnen christelijke,

niet christelijke, islamitische, Rooms-katholieke en andere rituelen zijn.)o Controleer zonodig of de overleden leerling toonbaar is alvorens met de kinderen op

rouwbezoek te gaan. Als het maar enigszins mogelijk is dit bezoek door laten gaan. Het is heel belangrijk om echt reëel afscheid te kunnen nemen, ook voor jonge kinderen.

o Bereid het bijwonen van de uitvaart goed voor. Vertel aan de leerlingen wat ze kunnen verwachten.

o Bijwonen uitvaartdienst. Samen heen, samen terug, napraten. Kinderen zijn nooit verplicht de afscheidsdienst bij te wonen. We geven er de voorkeur aan dat ouders meegaan om hun eigen kind te begeleiden en ondersteunen. Het bijwonen van een afscheidsdienst en de rol van de klas hierbij zal ook afhangen van de leeftijd van de kinderen.

o Houd rekening met cultuurverschillen Is er een vlaggenstok op school, overweeg dan de vlag halfstok te hangen. Algemene stilteplek creëren in gemeenschappelijke ruimte:

o Een plek waar tot en met de dag van de uitvaart een paaskaars brandt, o Eventueel een foto van de gestorvene staat (altijd in overleg met de familie) en o Waar kinderen uit andere klassen die daar behoefte aan hebben een tekening of iets dergelijks

neer kunnen leggen.o Rouwregister openen.

Organisatorische aanpassingen lesroosters. Ontzien groepsleerkracht.

Contact ouder(s), verzorger(s)Het eerste bezoek:

Maak zo snel mogelijk een afspraak voor een huisbezoek. Ga bij voorkeur niet alleen als groepsleerkracht. Stel je van te voren op de hoogte van de rituelen die je

thuis kunt verwachten. In bepaalde culturen is het de gewoonte dat je in het zwart gekleed komt, een aantal uren blijft en mee de maaltijd gebruikt.

Houd er ook rekening mee dat het eerste bezoek meestal alleen een uitwisseling van gevoelens is. Vraag of je een tweede bezoek mag brengen om wat verdere afspraken te maken.

Page 175: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Het tweede bezoek: Vraag wat de school kan betekenen voor de ouders. Overleg over alle te nemen stappen:

o Bezoekmogelijkheden van leerlingen.o Het plaatsen van de rouwadvertentie (namens de school, namens bestuur)o Het afscheid nemen van de overleden leerling.o Bijdragen aan de uitvaart.o Bijwonen van de uitvaart.o Afscheidsdienst op school. (Om zoveel mogelijk kinderen de kans te geven afscheid te nemen.

Niet verplicht, maar ook niet te vrijblijvend. Het kan zijn dat een leerling verongelukt is in de schoolvakantie. Dan zeker iets organiseren na de vakantie, of als slechts enkelen de plechtigheid konden of mochten bijwonen.

Nazorg Creëer voor enige tijd een blijvende plek voor de overledene, maar laat de leerlingen ook merken dat

het leven weer doorgaat. Omgaan met de zichtbare leegte. Ergens tussen:

o het er niet meer over hebbeneno erover blijven praten.

Probeer zo mogelijk de dag na de uitvaart weer te starten met de lessen. Organiseer gerichte activiteiten om het rouwproces te bevorderen zoals schrijven, tekenen of het

werken met gevoelens. (Zijn er videobanden op school aanwezig, die aanleiding kunnen geven tot een gesprek?)

Let op signalen van kinderen die het moeilijk hebben. Sommige kinderen stellen hun rouw uit en tonen pas na maanden verdriet.

Let speciaal op risicoleerlingen, zoals kinderen die al eerder verlies hebben geleden. Sta af en toe stil bij herinneringen, besteedt aandacht aan speciale dagen zoals de verjaardag en de

sterfdag van de overleden leerling. Denk op speciale dagen ook aan broers en zussen en de ouders van de overleden leerling. Heb oog voor de moeilijke momenten van de ouders van de overledene; schoolreisjes, ouderavonden,

afscheidsavond eindgroep en dergelijke. Een kaartje of een gebaar op die momenten is voor ouders heel ondersteunend.

Rond aan het einde van het schooljaar iets af met de kinderen van de klas van de overledene. Houd oog voor de broertjes en zusjes van het overleden kind indien op dezelfde school aanwezig.

Administratieve zakenHandel de administratieve zaken zorgvuldig af:

Ga zorgvuldig om met alles wat er van het overleden kind nog op school is. Voor ouders zijn dat hele waardevolle zaken. Geef geen bezittingen mee aan broertjes of zusjes.

Tijdens latere contacten kunnen ook financiële zaken ter sprake komen, zoals eventueel gedeeltelijke restitutie van ouderbijdragen.

Administratie. Streep geen namen door. Wel een andere code. Onmiddellijk uitgaande post blokkeren. Dit draaiboek blijven aanpassen en verbeteren. Op de website van de Besturenraad staan meer voorbeelden van rouwprotocollen., bijv. in het geval van

overlijden van een ouder, leerkracht, etc.

Page 176: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

bijlage 8

Pestprotocol   

Pesten op school                           Hoe ga je er mee om? Pesten komt helaas op iedere school voor, ook bij ons. Het is een probleem dat wij onder ogen zien en op onze school serieus aan willen pakken.Daar zijn wel enkele voorwaarden aan verbonden: VOORWAARDENPesten moet als probleem worden gezien door alle direct betrokken partijen: leerlingen (gepeste kinderen, pesters en de zwijgende groep), leerkrachten en de ouders/ verzorgers (hierna genoemd: ouders) De school moet proberen pestproblemen te voorkomen. Los van het feit of pesten wel of niet aan de orde is, moet het onderwerp pesten met de kinderen bespreekbaar worden gemaakt, waarna met hen regels worden vastgesteld.  Als pesten optreedt, moeten leerkrachten (in samenwerking met de ouders) dat kunnen signaleren en duidelijk stelling nemen  Wanneer pesten ondanks alle inspanningen toch weer de kop opsteekt, moet de school beschikken over een directe aanpak.  Wanneer het probleem niet op de juiste wijze wordt aangepakt of de aanpak niet het gewenste resultaat oplevert dan is de inschakeling van een vertrouwenspersoon nodig. De vertrouwenspersoon kan het probleem onderzoeken, deskundigen raadplegen en het bevoegd gezag adviseren.   Op iedere school is een vertrouwenspersoon aangesteld.

  HET PROBLEEM DAT PESTEN HEET: 

De piek van het pesten ligt tussen 10 en 14 jaar, maar ook in lagere en hogere groepen wordt er gepest.

Een pestproject alleen is niet voldoende om een eind te maken aan het pest- probleem. Het is beter om het onderwerp regelmatig aan de orde te laten komen, zodat het ook preventief kan werken.

HOE WILLEN WIJ DAAR MEE OMGAAN? 

Op school willen we wekelijks een onderwerp in de kring aan de orde stellen.

Onderwerpen als veiligheid, omgaan met elkaar, rollen in een groep, aanpak van ruzies etc. kunnen aan de orde komen.

Andere werkvormen zijn ook denkbaar, zoals; spreekbeurten, rollenspelen, regels met elkaar afspreken over omgaan met elkaar en groepsopdrachten.

Het voorbeeld van de leerkrachten (en thuis de ouders) is van groot belang. Er zal minder gepest worden in een klimaat waar duidelijkheid heerst over de omgang met elkaar, waar verschillen worden aanvaard en waar ruzies niet met geweld worden opgelost maar uitgesproken. Agressief gedrag van leerkrachten, ouders en de leerlingen wordt niet geaccepteerd. Leerkrachten horen duidelijk stelling te nemen tegen dergelijke gedragingen.

Een effectieve methode om pesten te stoppen of binnen de perken te houden, is het afspreken van regels voor de leerlingen.

Page 177: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

 Signalen van pesterijen kunnen o.a. zijn:

  altijd een bijnaam, nooit bij de eigen naam noemen zogenaamde leuke opmerkingen maken over een klasgenoot een klasgenoot voortdurend ergens de schuld van geven briefjes doorgeven beledigen opmerkingen maken over kleding isoleren buiten school opwachten, slaan of schoppen op weg naar huis achterna rijden naar het huis van het slachtoffer gaan bezittingen afpakken schelden of schreeuwen tegen het slachtoffer

 REGEL 1: Een belangrijke stelregel is dat het inschakelen van de leerkracht niet wordt opgevat als klikken. Vanaf de kleutergroep brengen we kinderen dit al bij:

je mag niet klikken, maar……als je wordt gepest of als je ruzie met een ander hebt en je komt je er zelf  

      niet uit dan mag je hulp aan de leerkracht vragen. Dit wordt niet gezien   als klikken.

REGEL 2: Een tweede stelregel is dat een medeleerling ook de verantwoordelijkheid heeft om het pestprobleem bij de leerkracht aan te kaarten. Alle leerlingen zijn immers verantwoordelijk voor een goede sfeer in de groep.

 REGEL 3: Samenwerken zonder bemoeienissen: School en gezin halen voordeel uit een goede samenwerking en communicatie. Dit neemt niet weg dat iedere partij moet waken over haar eigen grenzen. Het is bijvoorbeeld niet de bedoeling dat ouders naar school komen om  eigenhandig een probleem voor hun kind op te komen lossen. Bij problemen van pesten zullen de directie en de leerkrachten hun verantwoordelijkheid (moeten) nemen en indien nodig overleg voeren met de ouders. De inbreng van de ouders blijft bij voorkeur beperkt tot het aanreiken van informatie, tot het geven van suggesties en tot het ondersteunen van de aanpak van de school.  REGELS  DIE GELDEN IN ALLE GROEPEN, onder schooltijd, op school en op het schoolterrein 1. Doe niets bij een ander kind, wat jezelf ook niet prettig zou vinden2. Kom niet aan een ander als de ander dat niet wil. 3. We noemen elkaar bij de voornaam en gebruiken geen scheldwoorden4. Als je kwaad bent ga je niet slaan, schoppen, krabben (je komt niet aan de ander). Probeer eerst samen te praten. Ga anders naar de meester of de juf.5. Niet: zomaar klikken. Wel: aan de juf of meester vertellen als er iets gebeurt wat je niet prettig of gevaarlijk vindt.6. Vertel de meester of de juf wanneer jezelf of iemand anders wordt gepest.7. Blijft de pester doorgaan dan aan de meester of juf vertellen.Kinderen die pesten zitten zelf in de nesten !8. Word je gepest praat er thuis ook over, je moet het niet geheim houden.9. Uitlachen, roddelen en dingen afpakken of kinderen buitensluiten vinden we niet goed. 10. Niet aan spullen van een ander zitten11. Luisteren naar elkaar12. Iemand niet op het uiterlijk beoordelen of beoordeeld worden13. Nieuwe kinderen willen we goed ontvangen en opvangen. Zij zijn ook welkom op onze school. 14. Opzettelijk iemand pijn doen, opwachten buiten school, achterna zitten om te pesten is beslist niet toegestaan.15. Probeer ook zelf een ruzie met praten op te lossen. Na het uitpraten kunnen we ook weer vergeven en vergeten.

Page 178: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

  AANPAK VAN DE RUZIES EN PESTGEDRAG IN VIER STAPPEN: Wanneer leerlingen ruzie met elkaar hebben en/of elkaar pesten proberen zij en wij: STAP 1: Er eerst zelf ( en samen) uit te komen. STAP 2: Op het moment dat een van de leerlingen er niet uitkomt ( in feite het    onderspit delft en verliezer of zondebok wordt) heeft deze het recht het probleem aan de meester of juf voor te leggen. STAP 3: De leerkracht brengt de partijen bij elkaar voor een verhelderingsgesprek en probeert samen met hen de ruzie of pesterijen op te lossen en (nieuwe) afspraken te maken.Bij herhaling van pesterijen / ruzies tussen dezelfde leerlingen volgen sancties (zie bij consequenties).  STAP 4: Bij herhaaldelijke ruzie/ pestgedrag neemt de leerkracht duidelijk stelling en houdt een bestraffend gesprek met de leerling die pest /ruzie maakt. De fases van bestraffen treden in werking (zie bij consequenties). De leerkracht biedt altijd hulp aan de gepeste en begeleidt de pester, indien nodig in overleg met de ouders en/of externe deskundigen. CONSEQUENTIES De leerkracht heeft het idee dat er sprake is van onderhuids pesten: In zo’n geval stelt de leerkracht een algemeen probleem aan de orde om langs die weg bij het probleem in de klas te komen. De leerkracht ziet dat een leerling wordt gepest (of de gepeste of medeleerlingen komen het bij hem melden)En vervolgens leveren stap 1 tm 4 geen positief resultaat op voor de gepeste. De leerkracht neemt duidelijk een stelling in. De straf is opgebouwd in 4 fases; afhankelijk hoelang de pester door blijft gaan met zijn/ haar pestgedrag en geen verbetering vertoond in zijn / haar gedrag: FASE 1:

Een of meerdere pauzes binnen blijven Nablijven tot alle kinderen naar huis vertrokken zijn Een schriftelijke opdracht zoals een stelopdracht over de toedracht en zijn of haar rol in het pestprobleem Door gesprek: bewustwording voor wat hij met het gepeste kind uithaalt Afspraken maken met de pester over gedragsveranderingen. De naleving van deze afspraken

komen aan het einde van iedere week (voor een periode) in een kort gesprek aan de orde.FASE 2:

Een gesprek met de ouders, als voorgaande acties op niets uitlopen. De medewerking van de ouders wordt nadrukkelijk gevraagd om een einde aan het probleem te maken. De school heeft alle activiteiten vastgelegd en de school heeft al het mogelijke gedaan om een einde te maken aan het pestprobleem.

FASE 3: Bij aanhoudend pestgedrag kan deskundige hulp worden ingeschakeld zoals de

Schoolbegeleidingsdienst, de schoolarts van de GGD of schoolmaatschappelijk werk.Fase 4:

Page 179: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

In extreme gevallen kan een leerling geschorst of verwijderd worden.      

 BEGELEIDING VAN DE GEPESTE LEERLING:         Medeleven tonen en luisteren en vragen: hoe en door wie wordt er gepest        Nagaan hoe de leerling zelf reageert, wat doet hij/zij voor tijdens en na het          Pesten        Huilen of heel boos worden is juist vaak een reactie die een pester wil          uitlokken. De leerling in laten zien dat je op een andere manier kunt reageren.        Zoeken en oefenen van een andere reactie bijvoorbeeld je niet afzonderen        Het gepeste kind in laten zien waarom een kind pest, indien mogelijk.        Nagaan welke oplossing het kind zelf wil        Sterke kanten van de leerling benadrukken        Belonen (schouderklopje) als de leerling zich anders/beter opstelt        Praten met de ouders van de gepeste leerling en de ouders van de pester(s)        Het gepeste kind niet overbeschermen bijvoorbeeld naar school brengen of ‘ik zal het de pesters wel eens gaan vertellen’. Hiermee plaats je het gepeste kind juist in een uitzonderingspositie waardoor het pesten zelfs nog toe kan nemen. BEGELEIDING VAN DE PESTER:         Praten; zoeken naar de reden van het ruzie maken/ pesten (baas willen zijn, jaloezie, verveling,

buitengesloten voelen)        Laten inzien wat het effect van zijn/ haar gedrag is voor de gepeste.        Excuses aan laten bieden        In laten zien welke sterke (leuke) kanten de gepeste heeft        Pesten is verboden in en om de school: wij houden ons aan deze regel; straffen als het kind wel pest –

belonen (schouderklopje) als kind zich aan de regels houdt.        Kind leren niet meteen kwaad te reageren, leren beheersen, de ‘stop-eerst-nadenken-houding’ of een

andere manier van gedrag aanleren.        Contact tussen ouders en school; elkaar informeren en overleggen. Inleven in het kind; wat is de oorzaak

van het pesten? *        Zoeken van een sport of club; waar het kind kan ervaren dat contact met andere kinderen wel leuk kan

zijn.         Inschakelen hulp; sociale vaardigheidstrainingen ; Jeugdgezondheidzorg; huisarts; GGD * Oorzaken van pestgedrag kunnen zijn: 

Een problematische thuissituatie Voortdurend gevoel van anonimiteit (buitengesloten voelen) Voortdurend in een niet-passende rol worden gedrukt Voortdurend met elkaar de competitie aan gaan Een voortdurende strijd om macht in de klas of in de buurt

ADVIEZEN AAN DE OUDERS van onze school: Ouders van gepeste kinderen:a.    Houd de communicatie met uw kind open, blijf in gesprek met uw kind. b.    Als pesten niet op school gebeurt, maar op straat, probeert u contact op te nemen met de ouders van de

pester(s) om het probleem bespreekbaar te maken.c.   Pesten op school kunt u het beste direct met de leerkracht besprekend.   Door positieve stimulering en zgn. schouderklopjes kan het zelfrespect vergroot worden of weer terug

komen.e.   Stimuleer uw kind tot het beoefenen van een sport f.    Steun uw kind in het idee dat er een einde aan het pesten komtg. meld het probleem ook op school Ouders van pesters:

Page 180: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

a.      Neem het probleem van uw kind serieusb.     Raak niet in paniek: elk kind loopt kans pester te wordenc.      Probeer achter de mogelijke oorzaak te komend.      Maak uw kind gevoelig voor wat het  anderen aandoete.      Besteed extra aandacht aan uw kindf.      Stimuleer uw kind tot het beoefenen van een sportg.      Corrigeer ongewenst gedrag en benoem het goede gedrag van uw kindh.      Maak uw kind duidelijk dat u achter de beslissing van school staat Alle andere ouders:a.      Neem de ouders van het gepeste kind serieusb.     Stimuleer uw kind om op een goede manier met andere kinderen om te gaanc.      Corrigeer uw kind bij ongewenst gedrag en benoem goed gedrag.d.      Geef zelf het goede voorbeelde.      Leer uw kind voor anderen op te komen.f.      Leer uw kind voor zichzelf op te komen Dit PESTPROTOCOL heeft als doel:  “ Alle kinderen mogen zich in hun basisschoolperiode veilig voelen, zodat zij zich optimaal kunnen ontwikkelen” Door regels en afspraken zichtbaar te maken kunnen kinderen en volwassenen, als er zich ongewenste situaties voordoen, elkaar aanspreken op deze regels en afspraken Door elkaar te steunen en wederzijds respect te tonen stellen we alle kinderen in de gelegenheid om met veel plezier naar school te gaan!  Leerkrachten en ouders uit de oudercommissie en de medezeggenschapsraad onderschrijven gezamenlijk dit PESTPROTOCOL  

 

Page 181: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Bijlage 9

HET NIEUWE PESTEN 

1.     Doelstelling van het protocol2.     Voorwaarden voor beleid3.     Wat wordt er onder het ‘nieuwe pesten’ verstaan?4.     Signalen dat een kind gepest wordt.5.     Activiteiten in het kader van preventie.6.     Als er dan toch gepest wordt.7.     Als het pesten door blijft gaan.8.     Sanctiebeleid

 1.      Doelstelling van het protocol We willen streven naar een pestvrije school. We vinden dat we er alles aan moeten doen om de aan onze zorg toevertrouwde kinderen een zo veilig mogelijke omgeving te garanderen, zodat ze zich optimaal ontwikkelen. Daar valt ook de nieuwe media onder. Door regels en afspraken zichtbaar te maken kunnen kinderen en volwassenen, als er zich ongewenste situaties voordoen, elkaar aanspreken op deze regels en afspraken.Door elkaar te steunen en wederzijds respect te tonen stellen we alle kinderen in de gelegenheid om met veel plezier naar school te gaan. 2.      Voorwaarden voor beleid Om pestgedrag te kunnen voorkomen en/of aanpakken voldoen we aan de volgende voorwaarden:·        Zie voorwaarden in het pestprotocol. ·        Leerkrachten hebben kennis en ervaring met het nieuwe medium.·        Leerkrachten begeleiden kinderen op het internet·        De aanpak van het ‘nieuwe pesten’ verschilt niet veel van datgene wat je doet om pesten in het echte leven

aan te pakken. ·        Leerkrachten van Op Dreef treden op tegen de daders, praten met alle betrokkenen en beschermen

kinderen door ze weerbaar te maken. 3.      Wat wordt er onder het ‘nieuwe pesten’ verstaan? Het internet biedt veel mogelijkheden om te pesten:·        Er worden opzettelijk virussen naar elkaar gestuurd; ·        Homepages en mailadressen worden gekraakt; ·        Kinderen sturen anonieme dreigmailtjes (hatemail); ·        Ze zetten foto’s van elkaar online met vervelende teksten; ·        Ze schelden elkaar via MSN uit;·        Kinderen bestellen online producten voor iemand anders.  Overal op forums, prikborden en gastenboeken kan men vrij anoniem berichten plaatsen.Pesten via het internet is vaak harder en gemener dan op bijvoorbeeld het schoolplein of in de gangen. De pester kan anoniem blijven.Het ‘nieuwe pesten ’vindt voornamelijk plaats buiten schooltijden, maar beïnvloedt wel het pedagogische klimaat in de klas en dus ook de lessen. 4.      Signalen dat een kind gepest wordt. Dezelfde signalen als genoemd in het pestprotocol zijn hier van toepassing. 5.      Activiteiten in het kader van preventie Met interactie, instructie en klassenmanagement scheppen we de voorwaarden voor een pedagogisch klimaat waarin elk kind tot zijn recht komt. Als we daar stap voor stap verbeteringen in aanbrengen, werken we ook aan veiligheid.

Samen met de kinderen en de leerkrachten hebben wij een aantal afspraken gemaakt waar wij ons aan houden tijdens het gebruik van Internet (en de computers). Deze afspraken worden door een ieder nageleefd. Bij het niet

Page 182: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

houden aan de afspraak wordt er contact opgenomen met de ouders/verzorgers en mogen kinderen geen gebruik meer maken van het Internet op school, tot nader order van de leerkracht.

Gedragsafspraken met de kinderen Geef nooit persoonlijke informatie door op Internet. Denk aan zaken als namen, adressen en

telefoonnummers. De leerkracht geeft aan in welke situatie dit wel is toegestaan. Vertel de leerkracht meteen als je informatie tegenkomt waardoor je je niet prettig voelt of waarvan je

weet dat dit niet hoort. Houd je je aan de afspraken, dan is het niet jouw schuld dat je zulke informatie tegenkomt.

Leg nooit verdere contacten met iemand zonder toestemming van je leraar. Verstuur bij e-mail berichten nooit foto’s van jezelf of van anderen zonder toestemming van je leraar. Beantwoord nooit e-mail waarbij je je niet prettig voelt of waar dingen in staan waarvan je weet dat dat

niet hoort. Het is niet jouw schuld dat je zulke berichten krijgt. Verstuur ook zelf dergelijke mailtjes niet. Spreek van tevoren met je leraar af wat je op Internet wilt gaan doen.

Afspraken met de leerkrachten Internet wordt gebruikt voor opbouwende educatieve doeleinden. Sites die wij kinderen willen laten

gebruiken worden eerst door de leerkracht bekeken. Er worden geen sites bekeken die niet aan onze fatsoensnormen voldoen. Er wordt aan de kinderen

uitgelegd waarom zij bepaalde sites wel of niet mogen bekijken. Zgn. chatrooms op het Internet worden absoluut niet bezocht.

De leerkracht draagt zorg voor een omgeving waarin kinderen open kunnen vertellen wanneer zij op een ongewenste, onbedoelde site komen. Het is meestal immers niet hun schuld.

Regels en wetten met betrekking tot copyright worden in acht genomen. Informatie die terug te voeren is op leerlingen mag niet op het openbare deel van het net terechtkomen. Namen in combinatie met foto’s van kinderen worden niet op het net gepubliceerd. In voorkomende

gevallen alleen met toestemming van de ouders. Ook voor het publiceren van individuele foto’s wordt eerst toestemming gevraagd. Met name van toepassing bij een eventuele website van de school.

Voor e-mail geldt ook het briefgeheim, maar op grond van hun pedagogische verantwoordelijkheid mogen de leerkrachten e-mail van leerlingen bekijken.

Voor het gebruik van de computers geldt, dat eten en drinken bij de computers niet is toegestaan.

Dit internetprotocol wordt jaarlijks geëvalueerd en toegespitst op de geldende ICT-situatie op school.

Hoe werken we daar in de klas aan?·        Werken met het pestprotocol ·        De manier waarop we kinderen begeleiden op het internet.·        Leerkrachten tonen interesse in wat kinderen op het internet doen.·        Klassengesprekken over het onderwerp “veilig internet”.

- Leerlingen moeten horen dat een online geintje niet als geintje hoeft over te komen;       - Leerlingen moeten zich bewust worden van het oude adagium ’Wat gij niet wilt dat u         geschiedt, doe dat ook een ander niet’

- Leerlingen moeten zich leren beheersen, simpelweg tot 10 tellen als iets of iemand op    internet hen irriteert.

·       In elke bovenbouwgroep worden de afspraken en regels aan het begin van het schooljaar besproken en op papier gezet. De afspraken hangen duidelijk zichtbaar bij de computers.

 

Deze afspraken en regels komen neer op het volgende:·        Surfen en gamen      - Ik weet dat niet alles waar is wat ik op leuke websites zie.      - Ik download niets, geen games, geen software, geen muziek.      - Ik mag mezelf niet registreren op websites.      - Als ik iets tegenkom wat ik niet wil zien, klik ik het weg (als het niet lukt, vraag ik hulp).      - Als ik me vervelend voel door iets wat ik heb gezien, dan vertel ik dat aan iemand die ik             vertrouw. ·        Chatten en MSN’en

Page 183: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

      - Ik mag alleen chatten op sites die door de leerkracht zijn goedgekeurd.      - Ik geef geen e-mail-adressen, gewone adressen, namen (ook niet van school),         telefoonnummers, foto’s, wachtwoorden en andere persoonlijke informatie aan mensen           die ik alleen van het chatten ken.      - Ik reageer niet op pesterijen, dreigementen of scheldpartijen en haal zelf ook niet van dit         soort ‘geintjes’ uit via internet.      - Ik blijf altijd vriendelijk en eerlijk en scheld niet (terug).      - Als er iets vervelends gebeurt, ga ik weg uit de chat.      - Ik mail niet zomaar met kinderen die ik van internet ken, en spreek niet met ze af zonder           dat mijn ouders dat weten. ·        Mailen      - Ik open nooit mailtjes van onbekenden.      - Ik open geen attachements, ook niet van bekenden.      - Ik verstuur geen viruswaarschuwingen en geen kettingbrieven.      - Spam en junkmail gooi ik meteen weg en ik reageer er nooit op.      - Ik verstuur geen foto’s.      - Ik verstuur geen anonieme mail.      - Ik verstuur geen flauwe grappen, dreigmail of hatemail. ·        Web-winkelen      - Ik koop niets in een webwinkel. ·        Huiswerk doen met internet      - Ik weet dat niet alles waar is wat ik op internet tegenkom.      - Als ik niet weet of ik een website kan gebruiken, vraag ik raad aan de leerkracht.      - Ik neem niet zomaar teksten over van websites voor schoolopdrachten.      - Voor het kopiëren van plaatjes en foto’s vraag ik eerst toestemming aan de makers. 6.      Als er dan toch gepest wordt. Het kan natuurlijk voorkomen dat er ondanks alle maatregelen in de preventieve sfeer nog gepest wordt.  Als gezien wordt, of door onderzoek bij vermoeden of horen bevestigd wordt dat er gepest wordt, dan gaan we over tot de volgende aanpak: ·        Spoor de dader op.

- Soms is de identiteit van de dader te achterhalen door uit te zoeken van welke computer       op school het bericht is verzonden. Roep daarbij de hulp in van de ICT-coach. Deze      moet kunnen nagaan wanneer het bericht verstuurd is en welke klas op dat moment    gebruik maakte van de computers. De stijl van het bericht en eventuele taalfouten

          kunnen de dader verraden.  - De dader kan wellicht ook worden gevonden door in de klas te praten over wat er is    

         gebeurd. ·        Zie pest-protocol  7.      Als het pesten door blijft gaan. Zie pest-protocol  8.      Sanctiebeleid Zie pest-protocol  

Page 184: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Bijlage 10

Aanmelding regionaal samenwerkingsverband O3

Aanmelden van leerlingen bij O3 en het aanvragen van hulp en arrangementen gaat via de website van O3.

Bijlage 11

Verklaring toestemming testen en testresultatenHierbij verklaren ……………………………….

ouders/verzorgers van…………………….. uit groep……………………

dat zij toestemming geven tot het laten uitvoeren van een onderzoek op het gebied van …………………………...

Tevens verklaren ondergetekenden dat zij de resultaten van bovengenoemd onderzoek met de school zullen delen, zodra deze bekend zijn.

Plaats: ……………………

Naam: ………………………

Datum: ………………………..

Handtekening:

Page 185: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Bijlage 12

Afspraken Toetsing

Om ervoor te zorgen dat de resultaten van toetsen zo goed mogelijk zijn, is het belangrijk dat de situatie waarin een toets wordt afgenomen zo gunstig mogelijk is voor het betreffende kind of de betreffende groep.

1. Een toets wordt afgenomen door de eigen leerkracht2. Een toets wordt afgenomen in een voor het kind bekende ruimte3. Een toets wordt afgenomen in een rustige omgeving

4. Een toets wordt beoordeeld door de eigen leerkracht. De normering is volgens de methode of is afgesproken binnen het team of met de IB

5. Een toets wordt nagekeken door de eigen leerkracht6. De actie die genomen worden n.a.v. de resultaten van een toets worden bepaald door de eigen

leerkracht, indien wenselijk in overleg met de IB en/of collega's

Deze afspraken zijn vooral belangrijk bij het mondeling of individueel toetsen van leerlingen en bij toetsen in de onderbouw. Ook in de bovenbouw en bij klassikale en schriftelijke toetsen heeft bovenstaande werkwijze de voorkeur, maar kan gemakkelijker een uitzondering worden gemaakt.

  Bijlage 13

Gedragscode CBS Op Dreef

1. Algemeen

In dit document wordt de gedragscode vastgelegd van CBS Op Dreef.

De gedragscode, bedoeld voor leerkrachten, leerlingen en andere medewerkers van CBS Op Dreef omvat 4 aspecten, te weten:

Gedragingen van de leerlingen onderling Gedragingen van de leerlingen in en om de school Gedragingen van de leerlingen in relatie tot de leerkracht/medewerker Gedragingen van medewerkers/leerkrachten onderling en in relatie tot externen, waar onder ouders

Aan deze code zijn een aantal protocollen gekoppeld. Deze protocollen zijn opgesteld om concrete invulling te geven aan het naleven van de gedragscode. Het betreft de volgende protocollen:

Protocol aangaande schorsing en verwijdering van leerlingen, inclusief model verslaggevingformulier Pestprotocol Internetprotocol

Daarnaast hanteert de school, zoals wettelijk verplicht, een klachtenregeling. Deze klachtenregeling zal gekoppeld worden aan deze gedragscode. De klachtenregeling is in te zien op school.

INLEIDING Per 1 augustus 2001 is in het primair onderwijs de Wet op de Kwaliteitszorg in werking getreden. Deze wet bestaat uit drie bepalingen:

de school ontwerpt een schoolgids als informatiebron voor ouders; de school legt zijn onderwijsbeleid vast in het schoolplan; de school stelt ouders, leerlingen en personeelsleden in staat een klacht in te dienen tegen

gedragingen, beslissingen en nalatigheid van bevoegd gezag en/of personeel.

Met deze laatste bepaling, het Klachtrecht, wil de overheid de invloed van ouders en leerlingen in het onderwijs vergroten. Daarom beschikt de vereniging over een klachtenregeling en is de vereniging aangesloten bij de klachtencommissie van de Besturenraad.

Page 186: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Deze klachtencommissie kan bij haar onderzoek van een klacht, het gewraakte gedrag toetsen aan de gedragsregels om zo vast te stellen of een algemeen bekende regel overtreden is. Daarnaast wordt invoering van gedragsregels door de overheid gezien als een belangrijk middel om seksuele intimidatie, discriminatie en pesten op scholen te voorkomen. Functies van gedragsregels: Gedragsregels hebben een meervoudige functie. Allereerst staan zij ten dienste van preventie. De regels vormen een leidraad voor gedrag, gedragsregels die de hele vereniging aangaan. De regels omvatten een breed terrein: ze dienen voor de preventie van seksuele intimidatie, agressie, geweld, racisme of discriminatie en beschermen de privacy van medewerkers, leerlingen en ouders. Van belang is wel dat binnen de vereniging overeenstemming over regels bestaat en dat iedereen de regels daadwerkelijk kent. Ten tweede hebben regels een curatieve functie. Zij bieden een maatstaf om ter plekke vast te stellen of er sprake is van grensoverschrijdend gedrag, zodat direct disciplinair kan worden opgetreden. De ervaring leert, dat gedragsregels het voor een klachtencommissie mogelijk maken een ingediende klacht te relateren aan binnen de vereniging geldende regels. Aldus kan de commissie de regels betrekken in haar onderzoek. Ook interne en externe vertrouwenspersonen kunnen bij meldingen over ongewenst gedrag, de schooleigen gedragsregels als toetssteen gebruiken bij hun advies aan de klager om een klacht in te dienen bij de klachtencommissie.

Voorwaarden Uit deze functies zijn drie vooropstaande voorwaarden af te leiden die met gedragsregels samenhangen:

o De mate waarin betrokkenen kunnen meepraten bij de totstandkoming van de regels, bepaalt het draagvlak voor de regels. Hoe groter het draagvlak, hoe effectiever de regels.

o De werking van gedragsregels hangt af van de mate waarin alle betrokkenen weten wat de regels inhouden. Voortdurende informatie over de regels (bijv. via de schoolgids, personeelsvergaderingen, ouderavonden) is van wezenlijke betekenis.

o Elke school dient zich te buigen over de wijze waarop de regels gehandhaafd moeten worden. Direct disciplinair optreden kan alleen, wanneer ieder zich bewust is van de eigen verantwoordelijkheid om regels te handhaven.

o Belangrijk is het daarom om voorlichting over gedragsregels te koppelen aan voorlichting over de klachtenregeling. Mocht direct disciplinerend optreden onvoldoende effect hebben, dan wijst de school zo de weg naar mogelijkheden om een klacht in te dienen. Op deze manier geeft de school ook aan dat de naleving van de gedragsregels een serieuze zaak is.

Handhaving: Niet in alle gevallen is het duidelijk hoe de gedragsregels in de dagelijkse schoolpraktijk gehandhaafd worden. Bij diverse gedragsregels wordt ieders bijdrage aan de handhaving echter expliciet als regel opgenomen. Het betreft dan de individuele verantwoordelijkheid van alle leden van de vereniging om elkaar aan te spreken op grensoverschrijdend gedrag. De gedragsregels zijn vastgelegd in een gedragscode, welke wordt uitgereikt bij de benoeming van nieuwe medewerkers.

1 DoelHet scheppen van een schoolklimaat dat zich kenmerkt door veiligheid, acceptatie, respect en vertrouwen. Een dergelijk klimaat is een voorwaarde voor alle leden van de vereniging om optimale leer- en werkprestaties te kunnen leveren. 2 VoordelenBetrokkenen kunnen elkaar aanspreken op het naleven van gezamenlijk vastgestelde gedragsregels. De vereniging kan door middel van deze gedragsregels naar buiten toe, vooral naar de ouders van de leerlingen, duidelijk maken hoe binnen de vereniging betrokkenen omgaan met de hen toevertrouwde leerlingen.

3 AandachtspuntenEen gedragscode houdt niet in, dat gedrag dat niet in regels is vastgelegd automatisch wel toelaatbaar is. Een gedragscode mag het spontane omgaan van alle betrokkenen met elkaar niet in de weg staan. Gedragsregels in verband met het Arbobeleid staan in het Arbobeleidsplan.(in ontwikkeling)

4 Acceptatie, vertrouwen en respect

Page 187: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Binnen de organisatie houden we ons aan bepaalde omgangsregels. Elk van deze regels draait om acceptatie, respect en vertrouwen.

Gelijkwaardigheid: We respecteren elkaar als gelijkwaardige mensen, ook als het gaat om cultuur, mening, geslacht, uiterlijk of seksuele geaardheid. Wij sluiten elkaar niet buiten.

Macht: Wij misbruiken onze macht en invloed niet. Woorden: Wij praten en schrijven zó dat wij anderen met onze woorden niet kwetsen, ook wanneer de betreffende persoon niet aanwezig is. Oordelen: We oordelen niet over elkaar op basis van geslacht, uiterlijk, seksuele geaardheid of

cultuur. We oordelen niet over het gedrag van elkaar tenzij het te ver gaat. Uiten: Wij uiten ons niet uitdagend, niet dreigend, niet intimiderend en niet gewelddadig. Benaderen: Wij geven een ander geen ongewenste seksueel getinte aandacht. Wij spreken elkaar

niet aan op uiterlijk of seksuele geaardheid. Wij raken een ander niet aan wanneer hij of zij dat niet wil. Wij volgen een ander niet hinderlijk, ook niet met onze aandacht of blikken. We gedragen ons niet opdringerig.

Privacy: Wij dringen niet binnen in de persoonlijke leefwereld van een ander. Spullen: Zonder toestemming blijven wij van andermans spullen af. Wij verstoppen of beschadigen

andermans spullen niet. Intimiteit: Wij gedragen ons op school niet aanstootgevend of intiem. Verantwoordelijkheid: Wij houden ons aan deze gedragsregels en letten erop dat anderen zich er

ook aan houden.

Op deze regels zijn uitzonderingen denkbaar, voortvloeiend uit de Nederlandse wet of de missie van de school. Gedrag dat afwijkt van deze gedragscode moet binnen onze vereniging legitiem, transparant en controleerbaar zijn. Nadere uitwerking van deze regels leveren gedragsregels op voor personeelsleden en leerlingen. Hierbij wordt ook rekening gehouden met sommige vakken waarin probleemsituaties kunnen ontstaan door lichamelijk contact. (Denk bijvoorbeeld aan LO). De toegankelijkheid van omkleedruimtes en douches kan voor leerkrachten een extra risico betekenen. Elke school doet er goed aan dit onderwerp elk jaar tijdens een personeelsvergadering aan de orde te stellen en samen afspraken te maken hoe er met de risico's wordt omgegaan. Ook bij buitenschoolse activiteiten moet men zich bewust zijn van risicosituaties.

STAPPENPLAN Stap 1 Snel ingrijpen Spreek de juiste persoon aan Neem de tijd Wees duidelijk Bedenk een oplossing Leg afspraken vast en laat deze ondertekenen

Stap 2 (indien nodig) Stel een schriftelijke klacht op Dien deze klacht in bij de contact‐/vertrouwenspersoon. De contactpersoon geeft desgewenst informatie De vertrouwenspersoon zal de klacht inhoudelijk met betrokkenen bespreken.

Stap 3 (indien nodig) Stel een schriftelijke klacht op Dien deze klacht in bij de landelijke klachtencommissie (besturenraad) Er volgt een hoorzitting De commissie bepaalt of een klacht gegrond is, of geeft een advies Er vindt een afsluitend gesprek plaats.

Stap 4 (indien nodig) De klager kan een rechtszaak beginnen tegen het school

2. Gedragingen van de leerlingen onderling

Voor de leerlingen op school gelden de volgende punten;

Page 188: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

1. We zeggen alleen aardige dingen tegen elkaar; we schelden of vloeken niet.2. We proberen anderen bij het spelen te betrekken; we sluiten niemand buiten.3. We luisteren goed naar elkaar; probeer te begrijpen wat een ander wil zeggen.4. We blijven van de eigendommen van iemand anders af; we pakken niets af!5. Ruzies probeer je uit te praten, vechten is iets wat wij niet doen. 6. Als je er samen niet uit komt ga je naar de juf of meester; we ‘spelen niet voor eigen rechter’.7. Probeer anderen te helpen; twee kunnen/weten meer dan één.8. ‘Anders’ zijn is niet raar; God heeft ons allemaal gemaakt.

Deze ‘gedragsregels’ gelden voor de leerlingen zowel op school als tijdens de buitenschoolse activiteiten als schoolreis en excursies. Ook ten opzichte van kinderen die niet op onze school zitten doen we zoals hierboven omschreven.

We willen nastreven dat de leerlingen in hun gedrag tegen elkaar iets laten zien van de christelijke identiteit van de school. We zijn allen schepsels van God en we willen proberen om het gebod “Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf” uit te dragen.

3. Gedragingen van de leerlingen in en om de school

We verwachten van de leerlingen dat zij zich in en om de school zich correct weten te gedragen. Uitgangspunten daarvoor zijn:

3.1 Schoolplein

1. We lopen op het schoolplein; fietsen en steppen is hier niet toegestaan.2. We spelen met elkaar; voetballen etc. is alleen toegestaan na toestemming van de pleinwacht.3. We spelen alleen op het gedeelte dat bestemd is voor ‘jouw’ groep.4. We blijven op het plein; zodra je op school bent geldt deze regel!5. Afval gooien we in de prullenbakken die op het plein staan; als je er geen ziet neem je het mee naar

binnen.

3.2 In de school

1. We lopen rustig in de gangen; we rennen niet! Skeeleren in de gang is niet toegestaan.2. In de klas gaan we rustig zitten en wachten tot de leerkracht er is.3. Als we op de gang werken fluisteren we; hard praten kan lastig zijn voor andere groepen.4. We gaan voorzichtig om met de eigendommen van de school, zowel in de klas als daarbuiten.5. We houden ons aan de computerregels met het daarbij horende internetprotocol

4. Gedragingen van de leerlingen in relatie tot de leerkracht

Op school krijgen de leerlingen les van de leerkrachten. Leerlingen dienen zich te allen tijde correct op te stellen t.o.v. de leerkrachten. Respect is hierbij het uitgangspunt.

Leerkrachten hebben op school autoriteit.

De regels waar de leerlingen zich aan dienen te houden zijn:

1. De leerlingen spreken de leerkrachten op een beleefde manier aan. ‘Meester’ of ‘Juf’ en ‘U’ zijn daarbij iets vanzelfsprekends.

2. De leerlingen doen wat de leerkrachten zeggen, onvoorwaardelijk. De leerkracht hoeft geen verantwoording af te leggen aan de leerlingen.

3. Bij buitenschoolse activiteiten volgen de leerlingen de aanwijzingen van de leerkrachten op.

Andere voorbeelden van gedragsregels voor leerlingen zijn:1. Benader alle personeelsleden en leerlingen met respect 2. Maak geen beledigende opmerkingen

Page 189: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

3. Seksistisch taalgebruik, seksueel getinte grappen en toespelingen zijn niet aanvaardbaar, niet mondeling en niet schriftelijk (bijv. in de schoolkrant en op internet) 4. Vermijd lichamelijk contact 5. Maak geen hinderlijke opmerkingen over het uiterlijk van leerlingen of personeelsleden 6. Volg bij buitenschoolse activiteiten de afspraken over gedrag in slaapzalen en douches 7. Gedraag je ook in bussen, treinen, enz. volgens de regels van fatsoen 8. Aanvaard de ander zoals hij of zij is en discrimineer niet 9. Scheld een ander niet uit en doe niet mee aan pesten, uitlachen of roddelen 10. Blijf van andermans spullen af 11. Bedreig een ander niet 12 Neem geen wapens (messen en dergelijke), drugs of vuurwerk mee naar school 13. Gebruik binnen en buiten de school geen geweld 14. leerlingen nemen geen mobiele telefoons, MP3‐spelers, I‐pods of andere apparatuur mee naar school.15. Er worden geen petten, geheel bedekkende hoofddoeken en andere hoofddeksels gedragen 16. Geen zichtbare piercings 17. De kleding moet zodanig lichaamsbedekkend zijn dat het niet aanstootgevend is, de kleding dient er verzorgd uit te zien.18. communicatie via MSN, Hyves, Facebook, etc. verloopt volgens dezelfde gedragsregels als andere communicatie : je mag een ander niet opzettelijk kwetsen, je mag niet schelden, vloeken of andere grove taal gebruiken. Deze communicatiemiddelen maken geen deel uit van het lesprogramma en de onderwijsmethodes.5. Gedragingen van personeelsleden en stagiaires en andere medewerkers van CBS Op Dreef

1. Benader leerlingen met respect en eis ook van alle leerlingen dat zij elkaar met respect benaderen

2. Accepteer geen beledigende opmerkingen 3. Gebruik geen racistische en/of discriminerende taal en zie er op toe dat leerlingen en ouders

ten opzichte van medeleerlingen en hun ouders geen racistische of discriminerende houding aannemen in taal en gedrag (binnen de school)

4. Neem duidelijk afstand van racistisch en /of discriminerend gedrag van collega’s, ouders en andere volwassenen binnen de school. Maak dit ook kenbaar

5. Zorg ervoor dat er in het lokaal geen racistische of discriminerende teksten en/of afbeeldingen voorkomen op posters, in schoolkrant te gebruiken boeken e.d.

6. Seksistisch taalgebruik, seksueel getinte grappen en toespelingen zijn niet aanvaardbaar 7. Wees alert op signalen die zouden kunnen wijzen op seksuele intimidatie, discriminatie en

racisme, treedt op bij voorkomende gevallen van ongewenst gedrag en schakel zonodig de vertrouwenspersoon in

8. Neem klachten over seksuele intimidatie, discriminatie en racisme serieus en handel ze af volgens de geldende procedure

9. Wees je bewust van het feit dat de aan je zorg toevertrouwde leerlingen zich in een afhankelijkheidsrelatie bevinden en dat daar geen misbruik van mag worden gemaakt

10. Wees je bewust van het feit dat situaties, waarvan één leerling zich met één personeelslid in dezelfde ruimte bevindt (binnen of buiten de school), tot problemen kunnen leiden en daarom zoveel mogelijk moeten worden voorkomen. Dit geldt in versterkte mate voor situaties in de privésfeer. Nodig geen leerlingen thuis uit. Vermijd zo veel mogelijk een één-op-één-situatie in een “afgesloten” ruimte

11. E-mailcontact via school, namens school of vanuit de functie (of contact via MSN, Hyves en SMS) met leerlingen/ouders moet direct dienstbaar zijn aan een pedagogisch‐didactische schooltaak

12. Zie erop toe dat noodzakelijk lichamelijk contact functioneel is en niet misverstaan kan worden. Als de situatie daartoe noopt, zijn meelevende, bemoedigende of troostende aanrakingen als uitingen van emoties zeker geoorloofd. Zorgvuldigheid is hierbij geboden; niet elke leerling stelt er prijs op

13. Maak bij buitenschoolse activiteiten afspraken over gedrag in slaapzalen en douches 14. Zorg ervoor dat er tijdens buitenschoolse activiteiten – indien mogelijk ‐ zowel vrouwelijke als

mannelijke begeleiding aanwezig is 15. Breng nooit kritiek op tafel in aanwezigheid van andere personen, maar probeer het eerst onder vier ogen te bespreken met diegene op wie je kritiek gericht is 16. Roddel nooit over anderen en geef ook anderen geen kans daartoe 17. Praat niet negatief over leerlingen: spreek leerlingen aan op hun gedrag, niet op hun persoon. 18. Praat niet op een denigrerende manier over leerlingen naar ouders toe 19. Praat niet negatief over andere collega's in de contacten met ouders en met andere collega’s 20. Wees voorzichtig met opmerkingen over het uiterlijk van leerlingen

Page 190: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

21. Verstrek eerlijke en terzake doende informatie over leerprestaties en gedragingen aan leerlingen, ouders, schoolleiding en collega's 22. In formele én informele sfeer wordt de privacy van ouders en kinderen gerespecteerd. Behandel vertrouwelijke informatie over leerlingen als zodanig: handel in probleemsituaties volgens de binnen de vereniging geldende procedure. Privacygegevens worden alleen besproken voor zover ze relevant zijn bij de uitoefening van het werk. Leerlinggegevens worden niet besproken in bijzijn van derden (b.v. andere leerlingen/ouders). Volgens de wet op de privacy mogen gegevens over een leerling in principe niet met derden worden besproken als de ouders daarvoor geen toestemming hebben verleend. 23. Er worden geen petten, geheel bedekkende hoofddoeken en andere hoofddeksels gedragen tijdens de lessen in het leslokaal 24. De kleding moet zodanig lichaamsbedekkend zijn dat het niet aanstootgevend is, de kleding dient er verzorgd uit te zien 25. Beperk het regelen van privé aangelegenheden onder lestijd tot het uiterste. 26. Maak onder lestijd geen gebruik van e‐mail of internetverkeer, tenzij dit direct voortvloeit uit een lestaak 27. Wees terughoudend in het geven van informatie over school of anderszins op persoonlijke

profielen op bijv. Hyves. Scherm profielen af. 28. Roken is binnen de school en op het plein niet toegestaan.

Bijlage 14

Protocol schorsing en verwijdering van leerlingen

Dit protocol treedt in werking als er sprake is van ernstig ongewenst gedrag door een leerling. Dit kan van toepassing zijn op gedrag ten opzichte van medeleerlingen als van leerkrachten. Wij verstaan hieronder:

Het toebrengen van psychisch letsel aan anderen. Het toebrengen van lichamelijk letsel aan anderen.

Het niet correct opstellen t.o.v. de leerkrachten. Te denken valt aan verbale en fysieke misdragingen.

Er kunnen 4 vormen van maatregelen genomen worden. De school beslist te allen tijde welke maatregel wordt toegepast:

Waarschuwing Time-out Schorsing Verwijdering

Waarschuwing

In sommige gevallen is er geen directe noodzaak om over te gaan tot verregaande maatregelen als time-out, schorsing of zelfs verwijdering van de leerling. Het gedrag van de leerling balanceert op dat moment op de grens van het ontoelaatbare. Dit gedrag is niet direct als ernstig, doch echter wel als bijzonder ongewenst of irritant te kwalificeren. Bij dergelijk gedrag neemt de directie van de school de volgende maatregelen:

De leerling krijgt een waarschuwing van de directie aangaande zijn gedrag. Deze waarschuwing wordt schriftelijk vastgelegd in een dossier en daarnaast wordt deze waarschuwing

zowel mondeling als schriftelijk meegedeeld aan de ouders/verzorgers van de leerling. Bij herhaling wordt er overgegaan tot een van de verder genoemde maatregelen

Time-out

Een ernstig incident leidt tot een time-out met onmiddellijke ingang.Hierbij gelden de volgende voorwaarden:

In geval van een time-out wordt de leerling voor de rest van de dag de toegang tot de school ontzegd.

Page 191: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Tenzij redelijke gronden zich daartegen verzetten worden de ouders/verzorgers onmiddellijk van het incident en de time-out gemotiveerd op de hoogte gebracht. ( zie noot 1)

De time-out maatregel kan eenmaal worden verlengd met 1 dag. Daarna kan de leerling worden geschorst voor maximaal 1 week. In beide gevallen dient de school vooraf of – indien dat niet mogelijk is – zo spoedig mogelijk na het effectueren van de maatregel contact op te nemen met de ouders/verzorgers.

De ouders/verzorgers worden op school uitgenodigd voor een gesprek. Hierbij is de groepsleerkracht en een lid van de directie van de school aanwezig.

Van het incident en het gesprek met de ouders wordt een verslag gemaakt. Dit verslag wordt door de ouders/verzorgers voor gezien getekend en in het leerlingendossier opgeslagen. (zie noot 2)

De time-out maatregel kan alleen worden toegepast na goedkeuring door de directie van de school. De time-out maatregel wordt na toepassing schriftelijk gemeld aan het bevoegd gezag.

Schorsing

Pas bij een volgend ernstig incident, of in het uitzonderlijke geval dat het voorgevallen incident zo ernstig is, kan worden overgegaan tot een formele schorsing. De wettelijke regeling voor het Bijzonder onderwijs is hierbij van toepassing.

Hierbij gelden de volgende voorwaarden:

Het bevoegd gezag van de school wordt voorafgaand aan de schorsing in kennis gesteld van deze maatregel en om goedkeuring gevraagd.

Gedurende de schorsing wordt de leerling de toegang tot de school ontzegd. Voor zover mogelijk worden er maatregelen getroffen waardoor de voortgang van het leerproces van de leerling gewaarborgd kan worden. (zie noot 3)

De schorsing bedraagt maximaal 3 weken en kan hooguit 2 maal worden verlengd. (zie noot 4) De betrokken ouders/verzorgers worden door de directie uitgenodigd voor een gesprek betreffende de

maatregel. Hierbij dienen nadrukkelijk oplossingsmogelijkheden te worden verkend, waarbij de mogelijkheden en de onmogelijkheden van de opvang van de leerling op de school aan de orde komen.

Van de schorsing en het gesprek met de ouders/verzorgers wordt een verslag gemaakt. Dit verslag wordt door de ouders/verzorgers voor gezien getekend en in het leerlingendossier opgeslagen.

Het verslag wordt ter kennisgeving verstuurd aan: o Het bevoegd gezag o De ambtenaar leerplichtzaken o De inspectie onderwijs

Ouders/verzorgers kunnen beroep aantekenen bij het bevoegd gezag van de school. Het bevoegd gezag beslist uiterlijk binnen 14 dagen op het beroep.

Verwijdering

Bij het zich meermalen voordoen van een ernstig incident, dat ingrijpende gevolgen heeft voor de veiligheid en/of de onderwijskundige voortgang van de school, kan worden overgegaan tot verwijdering.

De wettelijke regeling voor het Bijzonder onderwijs is hierbij van toepassing.Hierbij gelden de volgende voorwaarden:

Verwijdering van een leerling van school is een beslissing van het bevoegd gezag. Voordat men een beslissing neemt, dient het bevoegd gezag de betrokken leerkracht en de directie te

horen. Hiervan wordt een verslag gemaakt wat aan de ouders/verzorgers ter kennis worden gesteld en door de ouders/verzorgers voor gezien wordt getekend.

Het verslag wordt ter kennisgeving opgestuurd naar o De ambtenaar leerplichtzaken o De inspectie onderwijs

Het bevoegd gezag informeert de ouders/verzorgers schriftelijk en met redenen over het voornemen tot verwijdering, waarbij de ouders gewezen wordt op de mogelijkheid van het indienen van een bezwaarschrift.

De ouders/verzorgers krijgen de mogelijkheid binnen zes weken een bezwaarschrift in te dienen. Het bevoegd gezag is verplicht de ouders/verzorgers te horen over het bezwaarschrift.

Page 192: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Het bevoegd gezag neemt een uiteindelijke beslissing binnen vier weken na ontvangst van het bezwaarschrift.

Een besluit tot verwijdering is pas mogelijk nadat een andere basisschool of een andere school voor speciaal onderwijs is gevonden om de leerling op te nemen of dat aantoonbaar is dat het bevoegd gezag, gedurende acht weken, er alles aan heeft gedaan om de leerling elders geplaatst te krijgen.

Noot 1: Als veiligheid voorop staat, en dat zal regelmatig het geval zijn, moet de time-out niet afhankelijk gesteld worden van het contact met ouders/verzorgers. De vraag blijft dan staan wat er moet gebeuren als zijniet te bereiken zijn. Eventueel is het verwijderen uit de klas en opvang elders nog een oplossing?

Noot 2: De time-out is geen officieel instrument, maar kan niettemin bruikbaar zijn bij onveilige situaties of bij het herstellen van de rust binnen de school: het is principieel geen strafmaatregel maar een ordemaatregel in het belang van de school; daarom geen aantekening van de time-out maar van het incident in het dossier van de leerling.

Noot 3: Schorsing mag niet betekenen dat het doen van toetsen (denk aan cito-entree of eindtoetsen) wordt belemmerd. Dit vraagt passende maatregelen, bijv. het wel tot de school toelaten voor het doen van deze toets. Daarnaast kan het beschikbaar stellen van (thuis)studiemateriaal tot de mogelijkheden behoren.

Noot 4: Wezenlijk is dat de schorsing aan een maximum termijn gebonden is; zij mag geen verkapte verwijdering worden; de termijn is zo gekozen dat in het ernstigste geval de school voldoende tijd ter beschikking heeft om een eventuele verwijderingbeslissing op zorgvuldige wijze voor te bereiden.

Page 193: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Verslag inzake time-out, schorsing en/of verwijdering van leerlingen

Naam leerling: ……………………………………………………Geboortedatum: ……………………………………………………Naam leerkracht: ……………………………………………………Datum incident: ……………………………………………………Het betreft ongewenst gedrag tijdens

o lesureno vrije situatie

o pleino elders

Het betreft ongewenst gedrag ten aanzien van o leerkrachto medeleerlingeno anderen t.w. …………………………

Korte omschrijving van het incident:……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Ouders/verzorgers op de hoogte gesteld d.m.v.o huisbezoeko telefonisch contact

Datum en tijd: …………….Gesproken met: …………….De volgende maatregel is genomen:

o time-outo schorsingo in gang zetten van een procedure tot verwijdering

Datum gesprek ouders/verzorgers en de school: …………………………….(zie verder verslag van het gesprek)

Afspraken tussen ouders/verzorgers en de school: ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Bijlage 15

Schoolregels voor CBS Op Dreef

Schoolregels van CBS Op Dreef voor groep 1 en 2Het brengen en halen van de kinderen:

We zetten onze fietsen in de fietsenrekken op de goede plaats De deur is open om 8:20 uur én om 13:05 uur We hangen jassen aan de kapstok We lopen in de gang en hal We zetten onze bekers en bakjes in de mandjes in de klas Onze juf is tenminste een kwartier voor schooltijd aanwezig en wacht op ons in de klas We worden in de klas gebracht en gaan op onze stoel zitten Op de kalender staat of ik overblijf of andere belangrijke dingen Als de school uit is wordt er op ons gewacht óp het plein We wachten bij de juf ouder/verzorger er nog niet is

In de gang en in de hal:

Page 194: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Als we in de speelzaal gaan spelen lopen we in een rij er naar toe We praten zacht in de gang en in de hal Als we in de speelzaal zijn, wachten we tot de juf zegt dat we mogen gaan spelen Als we in de hal spelen ruimen we de spullen op We lopen in de gang en in de hal We bemoeien ons niet met andere kinderen die op de gang aan het werk zijn

Op het plein: We spelen op het plein Onze juf is ook op het plein en let op ons We zijn zuinig op de natuur ( dus niet in de bosjes) We zijn zuinig op het materiaal W e spelen met elkaar ( iedereen mag meedoen) We spelen met het zand en de scheppen etc in de zandbak Op het klimrek mogen we met kleden spelen Als onze klas als laatste buiten is, ruimen we met elkaar op We gebruiken onze mond,handen en voeten om elkaar te helpen Samen spelen is fijn!

Schoolregels van CBS Op Dreef voor groep 3 en 4 Vóór en ná schooltijd:

Vanaf het hek lopen we met de fiets aan de hand We zetten onze fietsen in de fietsenrekken Onze juf of meester is een kwartier voor schooltijd aanwezig en 10 min. voor schooltijd is er

pleinwacht We lopen in de gang en in de hal Als de bel gaat wachten we netjes in een rij tot de juf of meester ons komt halen Als ik overblijf, en andere belangrijke dingen, zeg ik dat tegen de juf of meester Als we naar huis gaan, lopen we met de fiets tot aan het hek

In de gang en de hal: We lopen in de gang en hal We hangen de jassen en tassen aan de kapstok We praten zacht in de gang en hal Als we onder schooltijd in de hal zijn om bijvoorbeeld naar de computers of naar het toilet te gaan,

maken we geen lawaai Als we in de hal werken ruimen we de spullen op We bemoeien ons niet met andere kinderen die op de gang aan het werk zijn

Op het plein: We spelen op het kleine plein We zijn zuinig op de natuur (dus niet in de bosjes) We gooien afval in de prullenbak Er is altijd een pleinwacht, een juf of meester die op ons let We spelen met elkaar (iedereen mag meedoen) We gebruiken onze mond , handen en voeten om elkaar te helpen

Schoolregels van CBS Op Dreef voor groep 5, 6, 7 en 8

Voor en na de schooltijd:

Vanaf het hek lopen we met de fiets in de hand We zetten onze fietsen in de fietsenrekken op de goede plaats De deur is open om 8.20 en 13.05 uur. We gaan alleen in dringende gevallen voor schooltijd naar

binnen. Onze juf of meester is tenminste een kwartier voor schooltijd aanwezig en 10 min. voor schooltijd is er

pleinwacht We lopen in de gang We zetten onze bekers en bakjes in de mandjes op de gang en hangen onze tas aan de kapstok, dan gaan

we buiten spelen We leggen onze stepjes veilig weg in de hal

Page 195: Veiligheidsplan - Home - CBS op Dreef › wp-content › uploads › 2017 › 11 › Vei…  · Web viewCBS Op Dreef. Bruinisse. 2015-2019 © Vereniging ter bevordering van het Christelijk

Als de bel gaat, wachten we netjes in een rij tot de juf of meester ons komt halen Als mijn ouders het goed vinden, mag ik na schooltijd blijven spelen op het plein, bij ruzies ga ik direct

naar huis Als we naar huis gaan, lopen we met de fiets tot het hek

In de gang en de hal: We lopen in de hal en in de gang We hangen jassen en tassen aan de kapstok We praten zacht in de gang en in de hal Als we onder schooltijd in de hal zijn om bijvoorbeeld de computers of naar de wc te gaan, maken we

geen lawaai Als we in de hal werken ruimen we de spullen op We bemoeien ons niet met andere kinderen die op de gang aan het werk zijn.

Op het plein: We spelen op het grote plein We zijn zuinig op de natuur(dus niet in de bosjes) We gooien afval in de prullenbaken houden alles schoon De pleinwacht, een juf of meester, kan mij zien We gebruiken onze mond, handen en voeten om elkaar te helpen We zijn vriendelijk voor elkaar, de buren, leerkrachten en ouders