Veilig en gezond werken met gevaarlijke stoffen en preparaten

56
Veilig en gezond werken met gevaarlijke stoffen en preparaten

description

Oktober 2003. ABVV

Transcript of Veilig en gezond werken met gevaarlijke stoffen en preparaten

Page 1: Veilig en gezond werken met gevaarlijke stoffen en preparaten

Veilig en gezond werkenmet gevaarlijke

stoffen en preparaten

Page 2: Veilig en gezond werken met gevaarlijke stoffen en preparaten

In deze brochure

� Voorwoord 3

� Wanneer is een scheikundig product gevaarlijk voor de gezondheid? 5

� Hoe bedreigen gevaarlijke stoffen ons lichaam en onze gezondheid? 7

� Risicoanalyse als hoeksteen van een goed preventiebeleid 9

� De wet over het etiket 12

� De wetgeving over preventie 20

� Het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen 34

� Het gezondheidstoezicht 35

� Rol van de preventieadviseur 40

� Beroepsziekten 42

� Suggesties voor syndicale aanpak 44

� Vragenlijst 45

� Bijlagen 46

MANNEN - VROUWENVerwijzingen naarpersonen of functies(zoals ‘werknemer’,‘adviseur’, …) hebbenbetrekking op vrouwen en mannen.

Page 3: Veilig en gezond werken met gevaarlijke stoffen en preparaten

■ Voorwoord

Elk jaar worden op kunstmatige wijze meer dan honderd miljoen moleculen gecreëerd. Als resultaat hiervan doenper jaar zo'n duizend gevaarlijke scheikundige producten hun intrede op de markt. Ze vinden hun toepassing inhuishoudelijk gebruik en in de industrie. Meestal weten de gebruikers van deze nieuwe producten maar heel weinigaf van de schadelijkheid ervan.

Het resultaat hiervan laat zich makkelijk raden: nog steeds worden jaarlijks duizenden werknemers ziek door hetwerken met chemische producten. In 2000, ongeveer 40 procent van de aanvragen hadden betrekking op beroepsziekten veroorzaakt door blootstelling aan scheikundige producten. De persoonlijke en maatschappelijkegevolgen van het werken met gevaarlijke producten zijn dus erg groot. Efficiënte maatregelen ter voorkoming van- vaak onherstelbare - ziekteverschijnselen zijn bijgevolg broodnodig.

Deze herwerkte uitgave van onze brochure heeft in de eerste plaats tot doel de werknemers inzicht te verstrekkenin het gevaar dat verbonden kan zijn aan het werken met gevaarlijke producten.Verder is de brochure ook bedoeldals hulp bij het praktisch toepassen van de algemene preventiebeginselen, voor alle sectoren een soort model dusvoor een preventieaanpak.

Deze brochure bevat ook een samenvatting van de voornaamste bepalingen uit de - vaak zeer ingewikkelde -reglementering, waarbij wij zeer sterk de nadruk leggen op de noodzaak van het tot stand komen van een efficiëntpreventiebeleid. Wij willen daarmee het belang onderstrepen van een correcte toepassing van zowel de Europeseals de Belgische wetgeving. Allebei vertrekken ze van een verplichte risico-evaluatie als fundament waarop eenaangepast preventiebeleid moet worden uitgebouwd.

Zowel de theorie als de praktijk van de risico-evaluatie komen in deze brochure dan ook uitgebreid aan bod, evenalsde belangrijke bijdrage die de preventiedeskundigen moeten leveren bij de uitbouw van het preventiebeleid.

Met dit alles willen wij de werknemers in de eerste plaats een instrument aanreiken dat hen dienstig kan zijn in hunvoortdurende ijver voor het nastreven van een verbetering van de kwaliteit van de arbeid en hun eigen specifiekearbeidsomstandigheden.

Deze brochure richt zich immers vooral naar werknemers in kleinere ondernemingen, waar het niet altijd evenvanzelfsprekend is om de werkgever te confronteren met zijn verantwoordelijkheden, bijvoorbeeld omdat er geenComité voor Preventie en Bescherming op het werk werd opgericht.

3

Page 4: Veilig en gezond werken met gevaarlijke stoffen en preparaten

Deze nieuwe filosofie geeft de terreinwerkers (preventieadviseurs, werknemers- en werkgeversvertegenwoordigers,technische en medische inspectie,…) dan ook meer armslag om actief aan een preventiebeleid in het bedrijf te gaanwerken.

Het is dan ook van het grootste belang deze evolutie goed in te schatten, wij krijgen immers meer actiemogelijkheden,alleen moeten we de geboden kansen grijpen en onze keuzes doen respecteren. Vandaag is het meer en meernoodzakelijk om een beroep te doen op analysemethodes die trouwens al aangetoond hebben wat ze waard zijn.In een hoofdstuk uit deze brochure wordt dan ook de band gelegd met een strategie en een participatieve methodeter opsporing van risico’s.

Wij wensen u veel leesgenot en natuurlijk ook een vruchtbaar syndicaal werk!

4

André MordantAlgemeen Secretaris

Mia De Vits Voorzitter

Page 5: Veilig en gezond werken met gevaarlijke stoffen en preparaten

Momenteel zijn ongeveer 50.000 verschillendegeïdentificeerde stoffen in gebruik in de industrie. Vanslechts ongeveer één procent is de invloed op hetmenselijk organisme met zekerheid gekend. Bovendienverloopt de verwerking van scheikundig samengesteldeproducten door het menselijk lichaam op een zeeringewikkelde manier, die van mens tot mens kanverschillen. Van sommige stoffen is bewezen dat degiftigheid ervan samenhangt met de dosis die men oplange termijn te verwerken krijgt. Van andere productenvolstaat een eenmalige blootstelling aan een uiterst kleinehoeveelheid om zeer ernstige problemen te veroorzaken.

Het is dus bijzonder moeilijk om een eenvoudige definitiete geven van wat een gevaarlijke chemische stof ofpreparaat nu precies is. Bovendien zijn heel wat productensamenstellingen van verschillende stoffen, die incombinatie met elkaar bijkomende risico's veroorzaken.

Of een bepaald product al dan niet onze gezondheid kanschaden hangt af van een aantal criteria. Het zijn ookdan ook deze criteria die aan de basis liggen van hetopstellen van de Europese en Belgische wetgeving.Bovendien vind je dezelfde filosofie terug op de etikettendie aangebracht worden op de verpakkingen vangevaarlijke producten. Ook dat aspect komt in dezebrochure aan bod.

De eerste vraag die wij ons stellen is dus hoe wij inaanraking kunnen komen met gevaarlijke producten.

■ Het product moet ons lichaamkunnen binnendringen

Dit spreekt uiteraard voor zich. Een gevaarlijk productkan onze gezondheid slechts bedreigen indien het opeen of andere manier door ons lichaam wordtopgenomen. Dit kan op drie manieren:

■ Opname door de mond

Uiteraard zal dit meestal slechts gebeuren ten gevolge

van onvoorzichtigheid. Maar toch is het niet denkbeeldigdat een bepaald product wordt ingeslikt. Dit kan onderandere het geval zijn wanneer het wordt bewaard in eenverpakking die eigenlijk bestemd is om voedsel of drankte bevatten. Ook een slechte hygiëne bij het werken metscheikundige producten kan opname door de mondveroorzaken, bijvoorbeeld wanneer men na het werkengaat eten zonder eerst de handen te wassen.

■ Opname via de huid, ogen of slijmvliezen

Dit komt veel vaker voor dan opname via de mond.Bovendien moet je er rekening mee houden dat hierdoorniet alleen de huid, ogen of slijmvliezen kunnen wordenaangetast.

Bepaalde producten dringen door de huid heen enverspreiden zich zo door het gehele lichaam, waardoorzij bijkomende schade zullen aanrichten. Oplosmiddelenbijvoorbeeld ontvetten de huid en dringen er daarnadoorheen. Op die manier tasten zij lever, nieren en zelfszenuwstelsel aan. Ander voorbeeld: benzeen wordtopgenomen via de huid, maar brengt vooral schade toeaan het beenmerg. Vooral wie (grote of kleine) wondenheeft aan de handen moet dus bijzonder opletten bij hetwerken met gevaarlijke producten.

■ Opname via de longen

Opname via inademing komt het vaakst voor. Kwetsbaregroepen werknemers zijn diegenen die werken metoplosmiddelen, of met bepaalde verfsoorten en lijmen.Ook lassers lopen grote risico's. Opnieuw geldt dat nietalleen de ademhalingswegen bedreigd worden. Via delongen kunnen gevaarlijke stoffen in het bloed terechtkomen, waardoor zij stoornissen van andere organenkunnen veroorzaken.

■ BlootstellingOnder blootstelling dient te worden verstaan de mate waarin er contact is van het lichaam met hetchemisch agens via volgende toegangswegen: het

5

■ Wanneer is een scheikundig productgevaarlijk voor de gezondheid?

Page 6: Veilig en gezond werken met gevaarlijke stoffen en preparaten

ademhalingsstelsel, de huid en de slijmvliezen of hetspijsverteringsstelsel (definitie KB 11 maart 2002).

De schade die chemische producten aan het menselijklichaam kunnen veroorzaken, hangt af van drie factoren:

■ de hoeveelheid die je binnenkrijgt;

■ gedurende hoeveel tijd (aantal uren per dag, dagenper week, enzovoort);

■ met welke regelmaat (af en toe, zonder onderbrek-ing,...).

Je moet er ook rekening mee houden dat, omwille vansommige omstandigheden, de risico’s veroorzaakt door

het werken met een bepaald product enorm kunnentoenemen. Dat is bijvoorbeeld het geval met roken ophet werk. Bovendien is het niet uitgesloten dat je ookbuiten het werk wordt blootgesteld aan dezelfde giftigestoffen waarmee je op het werk wordt geconfronteerd.

Inademen of inslikken van of contact hebben metgevaarlijke scheikundige producten kan jegezondheid schaden. Neem geen onnodige risico's:sommige producten zijn al in kleine hoeveelhedenenorm schadelijk. En vergeet niet dat je vaak pas najaren zal vaststellen dat er iets schort. Denk dus niette snel dat je geen gevaar loopt!

6

Page 7: Veilig en gezond werken met gevaarlijke stoffen en preparaten

Afhankelijk van hun eigenschappen, de manier waaropzij in ons lichaam binnendringen, de opgenomenhoeveelheden en bepaalde persoonlijke levens-omstandigheden, kunnen gevaarlijke chemischeproducten onze gezondheid min of meer ernstige schadeberokkenen.

Nochtans zijn niet alle producten op dezelfde manierschadelijk.

Wij onderscheiden vier groepen risico's:

■ Onmiddellijke vergiftiging

Het gaat meestal om producten die door het bloedverspreid worden. De vergiftiging gebeurt bijnaonmiddellijk na opname in het lichaam. De gevolgen zijnniet altijd zeer ernstig: het kan gaan om misselijkheid,duizeligheid, hoofdpijn, braken enzovoort. Toch is insommige gevallen ademnood, bewusteloosheid,hartstilstand en zelfs overlijden mogelijk.

Dit soort vergiftigingen komt onder andere voor bij hetwerken in slecht geventileerde ruimten (bijvoorbeeld silo'sof riolen) met producten die oplosmiddelen bevatten.

■ Chronische vergiftiging

Een chronische vergiftiging treedt op wanneer menherhaaldelijk of gedurende een lange periode met eenbepaald product in aanraking komt. Bijkomend probleemis dat deze vergiftiging vaak blijvend is, zelfs indien deblootstelling aan het product verdwijnt.Typische gevolgenzijn aandoeningen van de longen, de hersenen en hetzenuwstelsel.

■ Giftig en schadelijk

Wanneer een product niet direct giftig is, omschrijft menhet als schadelijk. Toch kan een schadelijk product ookgiftig worden. Dat is het geval wanneer de dosis zeerhoog is. Een klassiek voorbeeld is tolueen, eenscheikundig tussenproduct dat vooral gebruikt wordt als

oplosmiddel voor verven en dat wij ook terugvinden alsbestanddeel van vliegtuigbrandstof.

■ Kankerverwekkend

Het is bekend dat bepaalde producten kanker kunnenveroorzaken. Benzeen is hiervan een goed voorbeeld.Andere stoffen kunnen leiden tot genetische mutaties("veranderingen") die het erfelijk materiaal van de mens beschadigen. Nog andere producten kunnenmisvormingen bij de foetus veroorzaken.

Deze vier risico's bedreigen ons lichaam in zijn geheel.

Er bestaan ook nog drie groepen producten die meestalslechts een lokaal effect hebben. Met lokaal bedoelenwij dat de effecten beperkt blijven tot de plaats waar hetproduct met het lichaam in aanraking kwam.

Hier onderscheiden wij drie soorten:

■ Corrosieve stoffen

Corrosieve stoffen hebben de eigenschap dat zij levendweefsel vernietigen.Vooral de huid en slijmvliezen lopengroot gevaar. Wanneer deze met corrosieve stoffen inaanraking komen ontstaan chemische verbrandingen enernstige infecties.

Voorbeelden van corrosieve stoffen zijn zoutzuur,zwavelzuur en geconcentreerd bleekwater.

■ Irriterende stoffen

De gevolgen van blootstelling aan irriterende stoffen zijnonder andere jeuk en roodheid en ontsteking van deluchtwegen. Voorbeelden: terpentijn, ammoniak enbleekwater.

■ Sensibiliserende stoffen.

Sensibiliserende stoffen kunnen astma-aanvallen en allergieën veroorzaken. Wij vinden ze vooral inbepaalde harsen en in sommige verven en metaal-behandelingsmiddelen.

7

■ Hoe bedreigen gevaarlijke stoffen onslichaam en onze gezondheid?

Page 8: Veilig en gezond werken met gevaarlijke stoffen en preparaten

Met de informatie uit dit en uit vorig hoofdstuk kunje nu al een belangrijk deel van het etiket lezen datje in principe op de verpakking van elk gevaarlijkproduct zal aantreffen.

De termen die wij hier gebruiken, worden op het etiketweergegeven via een symbool.Een overzicht van deze symbolen vind je in volgendhoofdstuk.

8

Page 9: Veilig en gezond werken met gevaarlijke stoffen en preparaten

Ook in de moderne opvatting die ten grondslag ligt aande recente hervormingen van de wetgeving inzake welzijnop het werk nemen risicoanalyse en risico-evaluatie eencentrale plaats in. Risicoanalyse en risico-evaluatiemoeten opgenomen worden in een groter geheel, namelijkin een preventiebeleid dat geïntegreerd is in alle niveausvan het beleid van de onderneming (KB welzijnsbeleid 27maart 1998).

Teneinde risico's te kunnen beheersen, moeten eenaantal stappen gevolgd worden:

■ een diagnose opmaken, bestaande uit een risico-analyse;

■ een evaluatie maken;

■ voorstellen formuleren tot het nemen van effectieverisicobeperkende maatregelen voor de veiligheid engezondheid van de werknemers;

■ deze voorstellen toepassen;

■ het effect van de genomen maatregelen evalueren;

■ (indien nodig) opnieuw starten op basis van dezeevaluatie.

Of het nu gaat om werken met gevaarlijke producten ofpreparaten zoals chemische, kankerverwekkende (asbest,houtstof, …), biologische (bacteriën, virussen, …) agentiaof met machines of op tijdelijke mobiele werven, dealgemene principes blijven dezelfde.

De risico's moeten geëvalueerd en geanalyseerd kunnenworden.

Het is dus van essentieel belang dat de werknemers-vertegenwoordigers én alle actoren van de preventie inde onderneming die algemene principes kennen zodatze effectief aan de organisatie en de realisatie van depreventie kunnen meewerken.

Voorts is het evident dat de activiteitssectoren specifiekeeigen risico's hebben die op een specifieke manieraangepakt moeten worden en dus een specifiekereglementering moeten volgen.

Dit is bijv. het geval met chemische of kankerverwekkendestoffen.

In het kader van deze brochure die handelt over werkenmet gevaarlijke stoffen en preparaten zullen we dus metdie beide niveaus rekening houden:

■ enerzijds een algemene benadering op basis van dewet van 8 augustus 1996 ….

■ en anderzijds een meer specifieke benadering opbasis ondermeer van het koninklijk besluit van 11 maart 2002…

Om ervoor te zorgen dat je niet verloren loopt in dereglementering, vermelden wij telkens weer (met hetrisico dat we in herhaling vallen) op welk niveau we onssitueren en op welke reglementering we een beroepmoeten doen.

In wat volgt gaan wij dieper in op het hoe en waaromvan een goede risico-evaluatie1. Je kan dit hoofdstuk nietgebruiken als checklist, noch als kant-en-klaardiscussiemodel om met je werkgever in debat te tredenover de arbeidsomstandigheden in jouw bedrijf. Je moethet zien als een werkinstrument om jezelf en jewerkmakkers te bekwamen in het voeren van een risico-inventarisatie en risico-evaluatie die is aangepast aande specifieke omstandigheden in jouw bedrijf. Daardoorkan het in het meest gunstige geval een aanzet totantwoord bieden bij het zoeken naar oplossingen dietegemoet komen aan jouw noden en die van je werkmak-kers, zeker wanneer, zoals zo vaak het geval is in kleineondernemingen, de werkgever of de arbeidsgeneesheeren de preventieadviseur hun opdrachten terzake nietnaar behoren vervullen.

9

■ Risicoanalyse als hoeksteen van eengoed preventiebeleid

1 Voor een diepgaander analyse van het begrip "risicoanalyse" verwijzen wij naar de brochure"Risicoanalyse" van de administratie voor arbeidshygiëne en –geneeskunde, arbeidsveiligheid, studiesen documentatie van het ministerie van Arbeid en Tewerkstelling (oktober 2002). www.metafgov.be

Page 10: Veilig en gezond werken met gevaarlijke stoffen en preparaten

■ Wat is risicoanalyse?Risicoanalyse is gericht naar risico's, gevaren enmogelijke schadeoorzaken in de onderneming. Deanalyse bevat, naast het opsporen en het identificeren vanhet risico, ook het onderzoek naar de oorzaken ervan.Risicoanalyse bestaat in principe uit verschillende fasen,met name:

■ wat kan verkeerd lopen?

■ hoe dikwijls kan het verkeerd lopen?

■ wat kunnen de gevolgen zijn?

Verder verstaan wij onder risicoanalyse het systematischverzamelen van gegevens in verband met alle risico'sdie door het werk kunnen ontstaan of redelijkerwijs teverwachten zijn.

In deze fase is het eveneens noodzakelijk dat allewerkplaatsen worden onderzocht. Alle werknemers dieeen mogelijk risico lopen moeten worden geïdentificeerd.Voor het verzamelen van deze gegevens kunnen diversetechnieken worden toegepast. Schoolvoorbeelden terzakezijn vragenlijsten en interviews van de werknemers.

Vanuit vakbondsstandpunt is een degelijke preventie pasdoeltreffend als ze rekening houdt met de mening vandegenen die er het dichtst betrokken bij zijn, nl. dewerknemers.

Daarom geven we hier als voorbeeld in dit belangrijkehoofdstuk een kort overzicht van een risico-opsporingsmethode die de medewerking van dewerknemers vereist.

Het spreekt vanzelf dat de diverse contacten die jezelf met je collega's hebt eveneens van onschatbarewaarde zijn voor het verzamelen van reële en potentiëlerisico's!

We hebben het reeds gehad over de steeds belangrijkerplaats die hier voor de actoren wordt ingeruimd, en ookover de waarde van de desbetreffende reglementaireteksten. Zo is nu een volledige afdeling van de wet van11 maart 2002 aan de risico-evaluatie gewijd (afdeling II).

Het is op grond van die analyse dat in de ondernemingwerk gemaakt kan worden van het dynamischrisicobeheer.

■ Hoe de risico's evalueren?Bij de toepassing van de verplichtingen bedoeld in hetkoninklijk besluit betreffende het beleid inzake het welzijnen inzonderheid van de artikelen 8 en 9 van dat besluit,gaat de werkgever eerst na of er gevaarlijke chemischeagentia op de arbeidsplaats aanwezig zijn of kunnenzijn.

Is dat het geval, dan beoordeelt hij de eventuele risico’svoor de veiligheid en de gezondheid van de werknemersdie het gevolg zijn van de aanwezigheid op dearbeidsplaats van die chemische agentia.

Hij houdt daarbij rekening met het volgende:

■ hun gevaarlijke eigenschappen;

■ informatie betreffende veiligheid en gezondheid die hijbij de leverancier moet inwinnen

zoals het desbetreffende veiligheidsinformatiebladovereenkomstig artikel 9 § 2 van het koninklijk besluitvan 24 mei 1982 houdende reglementering van het inde handel brengen van stoffen die gevaarlijk kunnen zijnvoor de mens of voor zijn milieu of artikel 12 van hetkoninklijk besluit van 11 januari 1993 tot regeling van deindeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijkepreparaten met het oog op het op de markt brengen ofhet gebruik ervan (zie hiervoor);

■ het niveau, de aard en de duur van de blootstelling viahet ademhalingsstelsel, de huid enandere bloot-stellingswijzen;

■ de omstandigheden tijdens werkzaamheden waarbijdergelijke agentia gebruikt worden, waaronderbegrepen hun hoeveelheid;

■ eventuele grenswaarden voor beroepsmatige bloot-stelling, bedoeld in bijlage I of biologische grenswaar-den;

■ de uitwerking van de genomen of te nemen preven-tiemaatregelen;

■ indien beschikbaar, de conclusies die uit reeds uit-geoefend gezondheidstoezicht moeten wordengetrokken.

De werkgever zorgt ervoor dat hij van de leverancier ofuit andere makkelijk toegankelijke bronnen de aanvullendeinformatie verkrijgt die noodzakelijk is voor de risico-evaluatie. Indien de evaluatie van de risico’s dit vereist,

10

Page 11: Veilig en gezond werken met gevaarlijke stoffen en preparaten

behelst deze informatie ook de specifieke evaluatie vande risico’s voor de gebruikers, die op basis van deEuropese wetgeving inzake chemische agentia isuitgevoerd.

Hierbij moet men steeds twee principes voor ogenhouden:

■ de evaluatie moet volgens een bepaalde methodeworden gedaan, zodat geen belangrijke gevaren ofrisico's worden overgeslagen;

■ wanneer een risico is vastgesteld, moet de evaluatiegericht zijn op het uitschakelen ervan en hetvoorstellen van maatregelen ter voorkoming in detoekomst.

In principe moet de risico-evaluatie door de werkgevergedaan worden. Het is echter ontzettend belangrijk datalle betrokkenen eraan deelnemen: werknemers en hunvertegenwoordigers, leden van het leidinggevendpersoneel, arbeidsgeneesheer, preventieadviseur,enzovoort.

Overeenkomstig de eisen van het dynamisch risicobeheermoet de werkgever een inventaris opmaken van degevaarlijke agentia, dus van de gebruikte scheikundigeproducten.

Met welke aspecten rekening houden?

Bij een risico-evaluatie komen volgende aspecten aanbod:

■ de algemene staat van de werkplekomgeving (toe-gang, staat van de vloeren, veiligheid van demachines, stof, gebruik van gevaarlijke producten,temperatuur, tocht, verlichting, ...);

■ alle op de werkvloer uitgevoerde taken tijdens het pro-ductieproces;

■ analyse van de manier waarop de taken uitgevoerdworden (respect voor veiligheidsprocedures, gebruikvan collectieve en/of persoonlijke beschermings-mid-delen, enzovoort);

■ onderzoek van de psychologische en sociale factorendie een negatieve invloed kunnen hebben op dekwaliteit van de arbeid (bijvoorbeeld stress,gebrekkige communicatie met de werkgever, hiërar-chische oversten, etc.);

■ analyse van de manier waarop het werk georgani-seerd wordt (overleg tussen collega's, met de leiding,...).

Vergelijking van wat vastgesteld wordt met wat zou moeten zijn

Wat tijdens een risico-evaluatie wordt vastgesteld moetworden vergeleken met:

■ de wettelijke voorschriften (meer bepaald KB van 27 maart 1998, het KB van 11 maart 2001 en deWelzijnscodex);

■ de principes van de hiërarchie van de risicopreventiedie ook in deze brochure besproken worden,namelijk:• vermijden van risico's;• vervangen van gevaarlijke producten en situaties

door ongevaarlijke of minder gevaarlijke;• bestrijding van risico's bij de bron;• toepassing van collectieve in plaats van persoonlijke

beschermingsmiddelen;• aanpassing van het werk aan de technische vooruit-

gang;• streven naar verbetering van het algemeen bescher-

mingsniveau.

Wij vestigen er zeer nadrukkelijk je aandacht op dat eennieuwe evaluatie moet worden gemaakt telkens wanneereen risicofactor verandert. Een nieuwe activiteit waarvoornieuwe scheikundige agentia gebruikt worden mag slechtsna de risico-evaluatie opgestart worden.

■ Participatieve risicoanalyseAls vakbond benadrukken wij het belang van departicipatieve risicoanalysemethodes waarvan deresultaten gekruist kunnen worden met de analyses vandeskundigen. Voor ons is het van essentieel belang datrekening gehouden wordt met de ervaringen van dewerknemers en dat hun deelname borg staat voor hetwelslagen van een coherent preventiebeleid.

De eerste stap van een analyse moet stoelen op hetopsporen van risico's. Basis daarvan zijn de problemendie in de onderneming door de betrokken werknemerszelf2 worden vastgesteld want zij kennen het best desituatie.

11

2 De SOBANE-strategie en de DEPARIS-opsporingsmethode geven een goede benadering van dieanalyse en participatieve analyse van de risico’s. De FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overlegheeft in maart 2003 een brochure gepubliceerd over die methodes. U kunt deze brochure gratis verkrijgen.

Page 12: Veilig en gezond werken met gevaarlijke stoffen en preparaten

Wij hebben al een belangrijk deel behandeld van wat jekunt terugvinden op de verpakking van een gevaarlijkproduct. Ondertussen ben je allicht ook overtuigd dataan het werken met sommige scheikundige productenzeer ernstige risico's verbonden kunnen zijn.

Het hoeft daarom ook niet te verbazen dat er eenuitgebreide wetgeving bestaat over de informatie die defabrikant moet verstrekken wanneer die een gevaarlijkproduct op de markt brengt.

Deze wetgeving is niet eenvoudig om te begrijpen. Wijzullen ons daarom beperken tot het toelichten van tweebelangrijke delen ervan, meer bepaald het KoninklijkBesluit van 23 juni 1995 en het Koninklijk Besluit van 11 januari 1993, gewijzigd door het Koninklijk Besluit van23 juni 1995 (BS 17/05/93 en 26/10/95).

Vooral deze laatste tekst is erg belangrijk. Hij bundelt zogoed als volledig de gehele reglementering in verband metetikettering en het op de markt brengen van gevaarlijkechemische producten. Dit KB is ook de omzetting vande Europese richtlijn 88/379/EEG.

Voor wat ons in dit hoofdstuk aanbelangt zijn echtervooral de bijlagen bij dit Koninklijk Besluit van belang.Wij vatten de inhoud van de belangrijkste ervan hierondervoor je samen.

■ Bijlage III bepaalt welk gevaarsymbool en welkeomschrijving van de risico's op het etiket moetvoorkomen. Bij de indeling worden de gevaarscate-gorieën waarover wij het in hoofdstuk 1 en 2 haddenals volgt aangeduid:

Ontplofbaar: EOxyderend: OZeer licht ontvlambaar: F+Licht ontvlambaar: FZeer giftig: T+Giftig: TSchadelijk: XnCorrosief: CIrriterend: XiGevaarlijk voor het milieu: <<N

De volledige lijst met gevaarsymbolen ziet er dus uit alsvolgt:

12

■ De wet over het etiket

I T GIFTIG

I T+ZEER GIFTIG

� XnSCHADELIJK

� XiIRRITEREND

G EONTPLOFBAAR

L OOXYDEREND

A CCORROSIEF

H FLICHT ONTVLAMBAAR

H F+ZEER LICHT ONTVLAMBAAR

<<NGEVAARLIJK VOOR HET MILIEU

De gevarensymbolen zijn in zwart op donker oranje-geel (art 8 § 1 KB 24.05.1982)

Page 13: Veilig en gezond werken met gevaarlijke stoffen en preparaten

Behalve deze symbolen zal je op elk etiket dat kleeft opde verpakking van gevaarlijke scheikundige productenook tenminste één zogenaamde "R-zin" aantreffen. De"R" staat daarbij voor "risico". Momenteel ziet de volledigelijst met R-zinnen er uit als volgt:

R-zinnen Gevaren-aanduiding

R 1 In droge toestand ontplofbaar

R 2 Ontploffingsgevaar door schok, wrijving, vuur of andere onstekingsoorzaken

R 3 Ernstig ontploffingsgevaar door schok, wrijving, vuur of andere ontstekingsbronnen

R 4 Vormt met metalen zeer gemakkelijk ontplofbare verbindingen

R 5 Ontploffingsgevaar door verwarming

R 6 Ontplofbaar met en zonder lucht

R 7 Kan brand veroorzaken

R 8 Bevordert de verbranding van brandbare stoffen

R 9 Ontploffingsgevaar bij menging met brandbare stoffen

R 10 Ontvlambaar

R 11 Licht ontvlambaar

R 12 Zeer licht ontvlambaar

R 13 Ontvlambaar samengeperst gas

R 14 Reageert heftig met water

R 15 Vormt licht ontvlambaar gas in contact met water

R 16 Ontploffingsgevaar bij menging met oxydere stoffen

R 17 Spontaan ontvlambaar in lucht

R 18 Kan bij gebruik een ontvlambaar/ontplofbaar damp-luchtmengsel vormen

R 19 Kan ontplofbare peroxyde vormen

R 20 Schadelijk bij inademing

R 21 Schadelijk bij aanraking met de huid

R 22 Schadelijk bij opname door de mond

R 23 Vergiftig bij inademing

R 24 Vergiftig bij aanraking met de huid

R 25 Vergiftig bij opname door de mond

R 26 Zeer vergiftig bij inademing

R 27 Zeer vergiftig bij aanraking met de huid

R 28 Zeer vergiftig bij opname door de mond

R 29 Vormt vergiftig gas in contact met water

R 30 Kan bij gebruik licht ontvlambaar worden

R 31 Vormt vergiftigde gassen in contact met zuren

R 32 Vormt zeer vergiftigde gassen in contact met zuren

R 33 Gevaar voor cumulatieve effecten

R 34 Veroorzaakt brandwonden

R 35 Veroorzaakt ernstige brandwonden

R 36 Irriterend voor de ogen

R 37 Irriterend voor de ademhalingswegen

R 38 Irriterend voor de huid

R 39 Gevaar voor ernstige onherstelbare effecten

R 40 Onherstelbare effecten zijn niet uitgesloten

R 42 Kan overgevoeligheid veroorzaken bij inademing

R 43 Kan overgevoeligheid veroorzaken bij contact met de huid

R 44 Ontploffingsgevaar bij verwarming in afgesloten toestand

R 45 Kan kanker veroorzaken

R 46 Kan erfelijke genetische schade veroorzaken

R 47 Kan geboorte-afwijking veroorzaken

R 48 Gevaar voor ernstige schade aan gezondheid bij langdurige blootstelling

R 49 Kan kanker veroorzaken bij inademing

R 50 Zeer vergiftig voor in het water levende organismen

R 51 Vergiftig voor in het water levende organismen

R 52 Schadelijk voor in het water levende organismen

R 53 Kan in het aquatisch milieu op de lange termijn schadelijke effecten veroorzaken

13

Page 14: Veilig en gezond werken met gevaarlijke stoffen en preparaten

R 54 Vergiftig voor planten

R 55 Vergiftig voor dieren

R 56 Vergiftig voor bodemorganismen

R 57 Vergiftig voor bijen

R 58 Kan in het milieu op de lange termijn schadelijke effecten veroorzaken

R 59 Gevaarlijk voor de ozonlaag

R 60 Kan de vruchtbaarheid schaden

R 61 Kan het ongeboren kind schaden

R 62 Mogelijk gevaar voor verminderde vruchtbaarheid

R 63 Mogelijk gevaar voor beschadiging van het ongeboren kind

R 64 Kan schadelijk zijn via de borstvoeding

R 65 Schadelijk: kan longschade veroorzaken na verslikken

R 66 Herhaalde blootstelling kan een droge of een gebarsten huid veroorzaken

R 67 Dampen kunnen slaperigheid en duizeligheid veroorzaken

Gecombineerde R-zinnen

R-zinnen Gevaren-aanduiding

R 14/15 Reageert heftig met water en vormt daarbij licht ontvlambaar gas

R 15/29 Vormt vergiftig en licht ontvlambaar gas in contact met water

R 20/21 Schadelijk bij inademing en bij aanraking met de huid

R 21/22 Schadelijk bij aanraking met de huid en bij opname door de mond

R 20/22 Schadelijk bij inademing en opname door de mond

R 20/21/22 Schadelijk bij inademing, opname door de mond en aanraking met de mond

R 23/24 Vergiftig bij inademing en bij aanraking met de huid

R 24/25 Vergiftig bij aanraking met de huid en bij opname door de mond

R 23/25 Vergiftig bij inademing en bij opname door de mond

R 23/24/25 Vergiftig bij inademing, opname door de mond en aanraking met de huid

R 26/27 Zeer vergiftig bij inademing en bij opname door de mond

R 27/28 Zeer vergiftig bij aanraking met de huid en bij opname door de mond

R 25/28 Zeer vergiftig bij inademing en opname door de mond

R 26/27/28 Zeer vergiftig bij inademing, opname door de mond en aanraking met de huid

R 36/37 Irriterend voor de ogen en de ademhalings-wegen

R 37/38 Irriterend voor de ademhalingswegen en de huid

R 36/38 Irriterend voor de ogen en de huid

R 36/37/38 Irriterend voor de ogen, de ademhalings-wegen en de huid

R 39/23 Vergiftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing

R 39/24 Vergiftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij aanraking met de huid

R 39/25 Vergiftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij opname door de mond

R 39/23/25 Vergiftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing en opname door de mond

R 39/24/25 Vergiftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij aanraking met de huid en opname door de mond

R 39/23/24/25 Vergiftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing, aanraking met de huid en opname door de mond

R 39/26 Zeer vergiftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing

R 39/27 Zeer vergiftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij aanraking met de huid

R 39/28 Zeer vergiftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing en opname door de mond

14

Page 15: Veilig en gezond werken met gevaarlijke stoffen en preparaten

R 39/26/27 Zeer vergiftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij aanraking met de huid en opname door de mond

R 39/26/28 Zeer vergiftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing en opname door de mond

R 39/27/28 Zeer vergiftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij aanraking met de huid en opname door de mond

R 39/26/27/28 Zeer vergiftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing, aanraking met de huid en opname door de mond

R 40/20 Schadelijk: bij inademing zijn onherstelbare effecten niet uitgesloten

R 40/21 Schadelijk: bij aanraking met de huid zijn onherstelbare effecten niet uitgesloten

R 40/22 Schadelijk: bij opname door de mond zijn onherstelbare effecten niet uitgesloten

R 40/20/21 Schadelijk: bij inademing en aanraking met de huid zijn onherstelbare effecten niet uitgesloten

R 40/20/22 Schadelijk: bij inademing en opname door de mond zijn onherstelbare effecten niet uitgesloten

R 40/20/21/22 Schadelijk: bij inademing, aanraking met de huid en opname door de mond zijn onherstelbare effecten niet uitgesloten

R 42/43 Kan overgevoeligheid veroorzaken bij inademing of bij contact met de huid

R 48/20 Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij inademing

R 48/21 Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij aanraking met de huid

R 48/22 Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij opname door de mond

R 48/20/21 Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij inademing en aanraking met de huid

R 48/20/22 Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij inademing en opname door de mond

R 48/21/22 Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij aanraking met de huid en opname door de mond

R 48/20/21/22 Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij inademing, aanraking met de huid en opname door de mond

R 48/23 Vergiftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij inademing

R 48/24 Vergiftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij aanraking met de huid

R 48/25 Vergiftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij opname door de mond

R 48/23/24 Vergiftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij inademing en aanraking met de huid

R 48/23/25 Vergiftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij inademing en opname door de mond

R 48/24/25 Vergiftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij aanraking met de huid en opname door de mond

R 48/23/24/25 Vergiftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij inademing, aanraking met de huid en opname door de mond

R 50/53 Zeer vergiftig voor in het water levende organismen; kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken

R 51/53 Vergiftig voor in het water levende organismen; kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken

R 52/53 Schadelijk voor in het water levende organismen; kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken

15

Page 16: Veilig en gezond werken met gevaarlijke stoffen en preparaten

Tot slot moet, in functie van het (de) risico ('s) ooktenminste één "S-zin" worden aangebracht. Deze S-zinnen bevatten aanwijzingen over de maatregelen diemoeten worden genomen om de gezondheid van dewerknemers te waarborgen. De beschikbare S-zinnenzijn momenteel de volgende:

S-zinnen Veiligheidsaanbeveling

S 1 Achter slot bewaren

S 2 Buiten bereik van kinderen bewaren3

S 3 Op een koele plaats bewaren

S 4 Verwijderd van woonruimten opbergen

S 5 Onder .... houden (geschikte vloeistof opgegeven door fabrikant)

S 6 Onder .... houden (inert gas door fabrikant op te geven)

S 7 In goed gesloten verpakking bewaren

S 8 Verpak- king droog houden

S 9 Op een goed geventileerde plaats bewaren

S 12 De verpakking niet hermetisch sluiten

S 13 Verwijderd houden van eeten drinkwaren en van dierenvoeder

S 14 Verwijderd houden van .... (in te vullen door fabrikant)

S 15 Verwijderd houden van warmte

S 16 Verwijderd houden van ontstekingsbronnen - niet roken -

S 17 Verwijderd houden van brandbare stoffen

S 18 Verpakking voorzichtig behandelen en openen

S 19 4

S 20 Niet eten of drinken tijdens gebruik

S 21 Niet roken tijdens gebruik

S 22 Stof niet inademen

S 23 Gas/rook/damp/spuitnevel*) niet inademen*) De toepasselijk term(en) aangegeven

S 24 Aanraking met de huid vermijden

S 25 Aanraking met de ogen vermijden

S 26 Bij aanraking met de ogen onmiddellijk met overvloedig water afspoelen en deskundig medisch advies inwinnen

S 27 Verontreinigde kleding onmiddellijk uittrekken

S 28 Na aanraking met de huid onmiddellijk wassen met veel .... (aan te geven door de fabrikant)

S 29 Afval niet in de gootsteen werpen

S 30 Nooit water op deze stof gieten

S 33 Maatregelen treffen tegen ontladingen van statische elektriciteit

S 34 Schok en wrijving vermijden

S 35 Deze stof en de verpakking op veilige wijze afvoeren

S 36 Draag geschikte beschermende kleding

S 37 Draag geschikte handschoenen

S 38 Bij ontoerijkende ventilatie een geschikt ademhalings-, beschuttingsmiddel dragen

S 39 Een beschermingsmiddel voor de ogen/voor het gezicht dragen

S 40 Voor de reiniging van de vloer en alle voorwerpen verontreinigd met dit materiaal .... gebruiken (aan te geven door fabrikant)

S 41 In geval van brand en/of explosie inademen van rook vermijden

S 42 Tijdens de ontsmetting/bespuiting een geschikt ademhalingstoestel dragen

S 43 In geval van brand .... gebruiken (blusmiddelen aan te duiden door de fabrikant. Indien water het risico vergroot toevoegen: Nooit water gebruiken)

S 44 Indien met zich onwel voelt een arts raadplegen (indien mogelijk hem dit etiket tonen)

S 45 Ingeval van ongeval of indien met zich onwel voelt, onmiddellijk een arts raadplegen (indien mogelijk hem dit etiket tonen)

S 46 In geval van inslikken onmiddellijk een arts raadplegen en verpakking of etiket tonen

S 47 Bewaren bij een temperatuur .... C (aan te geven door de fabrikant)

S 48 Inhoud vochtig houden met .... (middel aan te geven door de fabrikant)

S 49 Uitsluitend in de oorspronkelijk verpakking bewaren

16

3 Dit geldt ook voor mentale gehandicapten die tewerkgesteld worden.4 Vrij nummer

Page 17: Veilig en gezond werken met gevaarlijke stoffen en preparaten

S 50 Niet vermengen met .... (aan te geven door de fabrikant)

S 51 Uitsluitend op goed geventileerde plaatsen gebruiken

S 52 Niet voor gebruik op grote oppervlakken in woon- en verblijfruimten

S 53 Blootstelling vermijden, voor gebruik speciale aanwijzing raadplegen

S 54 Vraag de toestemming van milieu-beschermingsinstanties alvorens af te voeren naar rioolwaterzuiverings-installaties

S 55 Met de best beschikbare technieken behandelen alvorens in het riool of aquatisch milieu te lozen

S 56 Niet in het riool of milieu lozen, naar een erkend afvalinzamelpunt brengen

S 57 Neem passende maatregelen om verspreiding in het milieu te voorkomen

S 58 Als gevaarlijk afval afvoeren

S 59 Raadpleeg fabrikant / leverancier voor informatie over terugwinning / recycling

S 60 Deze stof en/of de verpakking als gevaarlijk afval afvoeren

S 61 Voorkom lozing in het milieu. Vraag om speciale instructies/veiligheidskaart

S 62 Bij inslikken niet het braken opwekken; direct een arts raadplegen en de verpakking of het etiket tonen

S 63 Bij een ongeval door inademing: slachtoffer in de frisse lucht brengen en laten rusten

S 64 Bij inslikken, mond met water spoelen (alleen als de persoon bij bewustzijn is)

Gecombineerde S-zinnen

S-zinnen Veiligheids-aanbeveling

S 1/2 Achter slot en buiten bereik van kinderen bewaren5

S 3/9 Op een koele en goed geventileerde plaats bewaren

S 3/7/9 Gesloten verpakking op een koele en goed geventileerde plaats bewaren

S 7/9 Gesloten verpakking op een goed geventileerde plaats bewaren

S 7/8S 7/8 Droog houden en in een goed gesloten verpakking bewaren

S 20/21 Niet eten, drinken of roken tijdens gebruik

S 24/25 Aanraking met de ogen en de huid vermijden

S 27/28 Na contact met de huid , alle besmette kleding onmiddellijk uittrekken en de huid onmiddellijk wassen met veel… (aan te geven door de fabrikant)

S 36/37 Draag geschikte handschoenen en beschermende kleding

S 36/39 Draag geschikte beschermende kleding en een beschermingsmiddel voor de ogen/voor het gezicht

S 37/39 Draag geschikte handschoenen en een beschemingsmiddel voor de ogen/voor het gezicht

S 36/37/39 Draag geschikte beschermende kleding, handschoenen en een beschermingsmiddel voor de ogen/voor het gezicht

S 3/14 Bewaren op een koele plaats verwijderd van.... (stoffen, waarmee contact vermeden dient te worden, aan te geven door de fabrikant)

S 3/9/14 Bewaren op een koele, goed geventileerde plaats verwijderd van .... (stoffen, waarmee contact vermeden dient te worden, aan te geven door de fabrikant)

S 3/9/14/49 Uitsluitend in de oorspronkelijke verpakking bewaren op een koele goed geventileerde plaats verwijderd van .... (stoffen, waarmee contact vermeden dient te worden, aan te geven door de fabrikant)

S 47/49 Uitsluitend in de oorspronkelijke verpakking bewaren bij een temperatuur beneden ....C (aan te geven door de fabrikant)

175 Dit geldt ook voor mentale gehandicapten die tewerkgesteld worden.

Page 18: Veilig en gezond werken met gevaarlijke stoffen en preparaten

VoorbeeldWanneer je bovenstaande informatie bij de hand hebt,moet je in principe gewapend zijn om je een goed beeldte vormen van de gevaren verbonden aan het werkenmet bijvoorbeeld koolstofdisulfide. Dit is een vloeistof diegebruikt wordt in diverse industrieën en die vooral risico'soplevert voor het centraal zenuwstelsel, hart enbloedvaten, ogen, nieren, lever en de huid. Het productkan het lichaam binnendringen via inademing of langs demond, maar het wordt ook opgenomen door de huid ofvia de ogen.

Indien de fabrikant het Koninklijk Besluit van 23 juni 1995respecteert, moeten wij op het etiket van de verpakkingdie dit product bevat volgende aanwijzingen vinden:

R-zinnen: 11 [Licht ontvlambaar]

36/38 [Irriterend voor de ogen en de huid

23 [Giftig bij inademing]

48 [Gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling]

62 [Mogelijk gevaar voor verminderde vruchtbaarheid]

63 [Mogelijk gevaar voor beschadiging van het ongeboren kind]

S-zinnen: 16 [Verwijderd houden van ontstekings-bronnen-niet roken]

33 [Maatregelen treffen tegen ontladingen van statische elektriciteit]

36/37 [Draag geschikte beschermende kleding/ draag geschikte handschoenen]

45 [In geval van ongeval of indien men zich onwel voelt onmiddellijk een arts raadplegen (indien mogelijk hem dit etiket tonen)]

Als je nog even herleest welke kenmerkenkoolstofdisulfide vertoont, zal je zelf merken dat devermelde R- en S-zinnen een goed overzicht bevatten vande risico's verbonden aan en de veiligheidswenken terespecteren bij het werken met dit product. Zorg er daaromsteeds voor dat je op de hoogte bent van de aard en debetekenis van de R- en S-zinnen die je op de verpakkingaantreft vóór je begint te werken met scheikundigeproducten.

Bij twijfel moet je ook steeds vooraf de preventie-deskundigen raadplegen.

Aarzel niet om je eerst en vooral op het bedrijf zelf tot deinterne preventiedeskundige te wenden, een dynamischrisicobeheer gestoeld op een permanente risicoanalysemaakt immers deel uit van zijn belangrijkste taken . (Eenhoofdstuk van deze brochure wordt trouwens aan de rolvan de preventiedeskundige gewijd).

■ Bijlage II vermeldt de bepalingen betreffende het ken-merken van bepaalde producten die specifieke risi-co's vertonen. Als voorbeeld vermelden wij dat indeze bijlage een aantal ervan wordt opgesomd dieeen stof bevatten waaraan de vermelding R64 ("kangevaarlijk zijn voor baby's die borstvoeding krijgen") istoegekend.

■ Bijlage V bevat de richtsnoeren voor de samenstellingvan de veiligheidsinformatiebladen. Zo'n veiligheidsin-formatieblad bevat zeer belangrijke gegevens voorhet veilig en gezond werken met scheikundige pro-ducten en is absoluut onmisbaar in elke ondernem-ing waar gewerkt wordt met dergelijke producten. Inbijlage 1 bij deze brochure vind je een soort gids teropstelling van een dergelijk veiligheidsinformatieblad.

Indien de wetgeving gerespecteerd wordt, bevat elkeverpakking van gevaarlijke producten een etiket metdaarop ten minste één oranje/zwart symbool. Het kunnener inderdaad ook meerdere zijn. Daarnaast vermeldt hetetiket ook de naam van het product evenals een aantalR-zinnen (aanwijzingen over de aard van het gevaar) enS-zinnen (veiligheidsaanbevelingen).

Ook de naam en het adres van de leverancier of fabrikantmoet worden vermeld.

Bovendien moet het etiket ook nog voldoen aan volgendevoorwaarden:

■ het moet duidelijk zichtbaar en horizontaal leesbaarzijn;

■ het formaat van het etiket is afhankelijk van de grootteen het volume van de verpakking;

■ de vermeldingen moeten in goed leesbare en onu-itwisbare letters zijn opgesteld;

■ de aanduidingen moeten zijn opgesteld in de taal ofde talen van de streek;

■ het etiket moet behoorlijk op de verpakking vastzitten;

■ elke verpakking waarin het product zit, moet voorzienzijn van een etiket.

18

Page 19: Veilig en gezond werken met gevaarlijke stoffen en preparaten

Het etiket lezen en begrijpen is zeer belangrijk vóór je met een gevaarlijk product aan de slag gaat! Bijkomende informatie vind je op hetveiligheidsinformatieblad.

Overigens zijn lang niet alle verpakkingen voorzien vaneen etiket. Vaak ontbreekt het etiket, of is de informatiedie erop staat niet volledig of zelfs verkeerd. Dat isbijvoorbeeld het geval als in de onderneming het productin zeer grote hoeveelheden wordt aangekocht. Heel vaakwordt het dan verdeeld in verpakkingen zonder etiketof... in het ergste geval nog met het etiket erop van hetvorige product dat er werd in bewaard! In dat geval moetje een beroep kunnen doen op andere informatiebronnenom je een beeld te vormen van de risico's die jegezondheid kunnen bedreigen.

Opmerking: ook wanneer een stof of preparaat niet vaneen etiket voorzien is, zegt de wet duidelijk dat elkeleverancier ertoe gehouden is de werkgever de nodigeinlichtingen te verschaffen ten einde hem toe te latenaan zijn verplichtingen met betrekking tot het welzijn ophet werk te voldoen (wet van 28/01/1999, BS 14/04/1999,betreffende de waarborgen die de stoffen en preparateninzake de veiligheid en de gezondheid van de werknemersmet het oog op hun welzijn moet bieden). Dit om dewerkgever toe te laten een inventaris op te maken van allegevaarlijke stoffen en preparaten; zo kan hij overgaantot dynamisch risicobeheer.

Wanneer recipiënten of leidingen voor op de arbeidsplaatsgebruikte gevaarlijke chemische agentia niet voorzienzijn van veiligheidsaanduidingen conform het KB van 24mei 1982 (houdende reglementering van het in de handelbrengen van stoffen die gevaarlijk kunnen zijn voor demens of voor zijn leefmilieu) of overeenkomstig het KBvan 11 januari 1993 (tot regeling van de indeling, deverpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparatenmet het oog op het op de markt brengen of het gebruikervan), dan zorgt de werkgever ervoor dat, onverminderdde afwijkingen die in bovengenoemde wetgeving zijnvoorzien, de inhoud van deze recipiënten en leidingen,samen met de aard van die inhoud en daarmee verbandhoudende gevaren, duidelijk aangeduid worden doormiddel van een eensluidende veiligheidsaanduiding alsdeze voorzien in de twee voornoemde besluiten.

Voor vaste tanks met inhoud van meer dan 500 liter wordthieraan voldaan wanneer op elke aftapinrichting eenetiket aangebracht werd met de naam van de stof of vanhet preparaat evenals het gevaarsymbool, dewaarschuwingszinnen ter aanduiding van de bijzonderegevaren (R-zinnen) en de veiligheidsaanbevelingen (S-zinnen).

Voor laboratoriumglaswerk wordt hieraan voldaanwanneer het zo geïdentificeerd wordt dat informatie overde inhoud en de eventuele gevaren ervan onmiddellijkbeschikbaar is voor de werknemers (art. 30 KB 11 maart2002).

De fiche met de veiligheidsgegevens is een documentmet gegevens aan de hand waarvan de veiligheid,de gezondheid van de gebruikers en het leefmilieugevrijwaard kunnen worden.

Het is een essentieel document voor de preventievan chemische risico's op de werkplek. De fiche metde veiligheidsgegevens en het etiket vormen de tweereglementaire luiken waarmee de leverancier van eenproduct de gebruiker op de hoogte kan brengen vande gevaren en van de te nemen preventiemaatregelen.

Onze afgevaardigden moeten de samenhang van degegevens op de fiche controleren (Vermeldt de fichebv. dat het product niet gevaarlijk is of dat onder denoodmaatregelen hospitalisering noodzakelijk is?)en nagaan of de gegevens volledig zijn (Vermeldt zebijv. dat men handschoenen moet dragen, welk soorthandschoenen (latex, pvc, …)?).

Voorts dient eveneens onderstreept dat desamenstelling van een preparaat vaak nietovereenstemt met wat op de fiche staat. Uit een Britsestudie blijkt dat ongeveer 35% van de fiches nietbeantwoordt aan de werkelijke inhoud van depreparaten.

Dit alles onderstreept natuurlijk het cruciale belangvan de controle van de verstrekte gegevens, controledie in ons land nagenoeg onbestaande is!

19

Page 20: Veilig en gezond werken met gevaarlijke stoffen en preparaten

Gewapend met de kennis die je aantreft op het etiketkun je al heel wat doen om je te beschermen tegen degevaren die verbonden zijn aan het werken metscheikundige producten. Daarbij zijn wij er tot nu toe vanuitgegaan dat het gebruik maken van dergelijke productenin het arbeidsproces een noodzaak is. Vaak is datinderdaad ook zo. Wij hebben je daarom meteen dekennis willen aanbieden waarmee je onmiddellijk aan deslag kunt om jezelf en je collega’s te beschermen.

Wij beperken ons niet tot de stoffen en preparaten bedoeldom op de markt te worden gebracht en die een etiketopgekleefd moeten krijgen: de risico’s verbonden aanhet werken met deze stoffen en preparaten wordengedefinieerd aan de hand van een normaal gebruik ervan.Maar op de werkvloer kunnen de omstandigheden waarindie stoffen en preparaten gebruikt worden, veranderen(hoeveelheid, frequentie, productieproces,…).

Deze info-elementen volstaan dus niet. Bij de definitiesvan gevaarlijke chemische stoffen lezen we dan ook ‘elkchemisch agens dat, hoewel het niet voldoet aan decriteria om te worden ingedeeld bij de gevaarlijke stoffenof bij de gevaarlijke preparaten (…), voor de veiligheid engezondheid van de werknemers een risico kan opleverendoor zijn fysisch-chemische, chemische of toxicologischeeigenschappen en door de wijze waarop het op dearbeidsplaats wordt gebruikt of aanwezig is, met inbegripvan elk chemisch agens waarvoor (…) een grenswaardevoor beroepsmatige blootstelling is bepaald‘.

De Belgische wetgeving bevat een aantal bepalingeninzake preventie en bescherming op het werk, wij bekijkendie hierna. Tot nu toe was het ARAB (AlgemeenReglement voor de Arbeidsbescherming) de belangrijksteinformatiebron voor wie wou weten hoe de Belgischewetgeving betreffende veiligheid en gezondheid in elkaarzit.

Voortaan bestaat dus de verplichting om een volledigeen correcte evaluatie te maken van de risico’s. Dit is

essentieel om daarna te kunnen overgaan tot een goedpreventiebeleid.

De belangrijkste regelgeving m.b.t. werken met gevaarlijkestoffen en preparaten werd gepubliceerd onder de vormvan KB’s, wij sommen even de belangrijkste op:

■ 11 MAART 2002. - Koninklijk besluit betreffende debescherming van de gezondheid en de veiligheid vande werknemers tegen de risico's van chemischeagentia op het werk KB van 11 januari 1993, BS van17 mei 1993 betreffende indeling, verpakking en ken-merken van gevaarlijke preparaten (23 juni 1995 BSvan 1 september 1995)

■ 20 FEBRUARI 2002. - Koninklijk besluit tot wijzigingvan het koninklijk besluit van 2 december 1993 betre-ffende de bescherming van de werknemers tegen derisico's van blootstelling aan carcinogene enmutageen agentia op het werk en tot wijziging van detitels II en III van het Algemeen Reglement voor dearbeidsbescherming

■ 20 FEBRUARI 2002. - Koninklijk besluit tot wijzigingvan bijlage II van titel II, hoofdstuk IIbis van hetAlgemeen Reglement voor de arbeidsbeschermingwat de vaststelling van de grenswaarden voor bloot-stelling aan chemische agentia betreft

■ 31 MAART 1998.- Koninklijk besluit van 27 maart1998 betreffende het beleid inzake het welzijn van dewerknemers bij de uitvoering van hun werk

■ 10 JULI 1999.- Koninklijk besluit van 3 mei 1999 betr-effende de opdrachten en de werking van de Comitésvoor preventie en bescherming op het werk, aange-vuld door KB van 10 AUGUSTUS 2001 die de recht-streekse participatie van de werknemers zelf in deondernemingen zonder syndicale afvaardiging regelt

■ 6 JUNI 2003. - Koninklijk besluit 28 mei 2003 betref-fende het gezondheidstoezicht op de werknemers

20

■ De wetgeving over preventie

Page 21: Veilig en gezond werken met gevaarlijke stoffen en preparaten

■ Risico-evaluatieHet welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hunwerk en meer bepaald de risico-evaluatie wordt geregelddoor de Welzijnswet van 4 augustus 1996 (art. 5) en deKB’s van 27 maart 1998 betreffende het welzijnsbeleiden betreffende de preventiediensten.

Zij zijn de omzetting in Belgisch recht van de Europesekaderrichtlijn 89/391/EG die de bevordering van deveiligheid en gezondheid van alle werknemers in Europatot doel heeft.

Overeenkomstig deze richtlijn is de werkgever verplichtte zorgen voor de veiligheid en de gezondheid van dewerknemers inzake alle met het werk verbonden aspectenop basis van een aantal preventieprincipes, namelijk:

■ risico's voorkomen;

■ evalueren van risico's die niet kunnen wordenvoorkomen;

■ bestrijding van risico's bij de bron;

Afdeling II van het KB voorziet in een dynamischrisicobeheersingsysteem dat stoelt op de verplichting,voor de werkgever, om een permanente risico-evaluatiedoor te voeren. Deze verplichting wordt overgenomen inhet KB betreffende de chemische agentia (art. 9).

Dit dynamisch risicobeheersingsysteem voorziet in deuitwerking van een globaal preventieplan; dit omvatondermeer:

1° de resultaten van de identificatie van de gevaren enhet vaststellen, nader bepalen en evalueren van derisico’s;

2° de vast te stellen preventiemaatregelen;

(…) .

De werkgever beschikt over een risico-evaluatie waarinook de te nemen preventiemaatregelen vermeld staan(conform de bepalingen uit art. 9, art. 10, §1, al. 2, 1° en2° en de art. 13 tot 22 uit het Koninklijk besluit van 27maart 1998 betreffende het beleid inzake het welzijn vande werknemers bij de uitvoering van hun werk).

Bij de risico-evaluatie horen ook documenten die aanbepaalde vormvereisten moeten voldoen. Wanneer ergeen vollediger risico-evaluatie is, moet de werkgevereen schriftelijk bewijs overleggen waarin hij aantoont datde aard en de omvang van de risico’s verbonden aan

het gebruik van chemische agentia die meer volledigeevaluatie overbodig maken.

De risico-evaluatie wordt bijgewerkt, voornamelijk wanneerer zich bepaalde wijzigingen voordeden waardoor dierisico-evaluatie nietig zou worden of wanneer uit bepaalderesultaten n.a.v. toezicht op de gezondheid blijkt dat ditnodig is.

Deze algemene bepalingen uit de Europese richtlijnworden in het ARAB meer in detail uitgewerkt in eenvijftal "rubrieken", die wij hieronder voor je samenvattenen van commentaar voorzien.

Opsporing en eliminatie van de risico's.

De werkgever moet risico's opsporen en uitschakelen.Indien het onmogelijk is om de risico's volledig uit teschakelen, moet de werkgever de risico's beoordelen("evalueren") en maatregelen treffen om de gevolgenvan deze risico's zo veel als mogelijk te beperken .

Informatie en opleiding van werknemers.

Zoals we al met nadruk gezegd hadden, voor dit aspectmoeten we tegelijk teruggrijpen naar de algemenebepalingen uit het KB betreffende het beleid inzake welzijnen naar de meer specifieke bepalingen uit het KB van 11maart 2002 betreffende het werken met gevaarlijke stoffenen preparaten.

De werkgever moet ervoor zorgen dat de werknemervan bij zijn indiensttreding een opleiding krijgt om veiligte kunnen werken. Dat geldt uiteraard ook voor het werkenmet gevaarlijke producten. Deze opleiding moet wordenherhaald telkens wanneer de werknemer in het bedrijfeen andere functie krijgt of wanneer hij moet gaan werkenmet nieuwe producten.

Het Koninklijk Besluit van 27 maart 1998 betreffendehet beleid inzake het welzijn van de werknemers bijde uitvoering van hun werk heeft het in zijn AfdelingIII over de verplichtingen van de werkgever inzakeinformatie en vorming van de werknemers. Het KBzegt hierover het volgende:

■ De werkgever geeft aan de leden van de hiërarchis-che lijn en aan de werknemers alle informatie in ver-band met de risico’s en de preventiemaatregelen dievan toepassing zijn op het niveau van de organisatiein zijn geheel, op het niveau van elke groep van werk-

21

Page 22: Veilig en gezond werken met gevaarlijke stoffen en preparaten

posten of functies en op de individuele werkpost offunctie die zij nodig hebben voor de uitoefening vanhun taak of die zij nodig hebben voor de beschermingvan hun veiligheid en gezondheid en deze van deandere werknemers.

Hij geeft hen eveneens de nodige informatie betreffendede noodprocedures en meer bepaald met betrekking totde maatregelen die genomen moeten worden in gevalvan ernstig en onmiddellijk gevaar, en met betrekkingtot de eerste hulp, de brandbestrijding en de evacuatievan de werknemers (art. 17).

■ De werkgever stelt, voor de hiërarchische lijn en voorde werknemers, een programma op tot vorming inza-ke het welzijn van de werknemers bij de uitvoeringvan hun werk, rekening houdend met de gegevensvan het globaal preventieplan.Dit programma evenals de inhoud van de vorming zelfhouden rekening met de instructies die krachtens dereglementering moeten worden opgesteld (art. 18).

■ Wanneer de werkgever een werknemer met de uitvo-ering van een taak belast, neemt hij de bekwaamheidvan de betrokken werknemer op het gebied van vei-ligheid en gezondheid in aanmerking (art. 19).

■ De werkgever neemt de nodige maatregelen opdatalleen werknemers die passende instructies hebbengekregen, toegang hebben tot de zones met ernstigeen specifieke gevaren (art.20).

■ De werkgever zorgt ervoor dat iedere werknemer eenvoldoende en aangepaste vormingin verband met hetwelzijn van de werknemers bij de uitvoering van hunwerk ontvangt die speciaal gericht is op zijn werkpostof functie (art. 21).Deze vorming wordt meer bepaald gegeven:1° bij de indienstneming;2° bij een overplaatsing of verandering van functie;3° bij de invoering van een nieuw arbeidsmiddel of

verandering van een arbeidsmiddel;4° bij de invoering van een nieuwe technologie.

Deze vorming wordt aangepast aan de ontwikkeling vande risico’s en aan het ontstaan van nieuwe risico’s enwordt indien nodig, op gezette tijden herhaald.

De kosten van de vorming mogen niet ten laste zijn vande werknemers. Zij wordt gegeven tijdens de werktijd.

In zijn Afdeling VI zegt het KB over informatie enopleiding van de werknemers dat, onverminderd deartikelen die we net opgesomd hebben (namelijk art.17 tot en met 21 van het Koninklijk besluit betreffendehet beleid inzake het welzijn) de werkgever er moetvoor zorgen dat het Comité en de betrokkenwerknemers worden voorzien van:

1° de gegevens m.b.t. de risicoanalyse, en dat ze opnieuwop de hoogte worden gebracht telkens wanneer eenverandering op de arbeidsplaats een wijziging van diegegevens ten gevolge heeft;

2° informatie over gevaarlijke chemische agentia op dearbeidsplaats, zoals hun identiteit en de plaats waarze zich bevinden, de risico’s voor de veiligheid en degezondheid, desbetreffende grenswaarden voorberoepsmatige blootstelling en andere wettelijkebepalingen;

3° opleiding en informatie over passende voorzorgs-maatregelen en over maatregelen om zichzelf en deandere werknemers op de arbeidsplaats tebeschermen;

4° toegang tot elk veiligheidsinformatieblad (bedoeld inartikel 9 § 2 van het koninklijk besluit van 24 mei 1982houdende reglementering van het in de handel brengenvan stoffen die gevaarlijk kunnen zijn voor de mensof voor zijn milieu en in artikel 12 van het koninklijkbesluit van 11 januari 1993 tot regeling van de indeling,de verpakking en het kenmerken van gevaarlijkepreparaten met het oog op het op de markt brengenof het gebruik ervan, en verkregen van de leverancier).Op eenvoudig verzoek van de vertegenwoordigersvan de werknemers in het Comité wordt hen hiervaneen afschrift bezorgd.

5° het verslag van de metingen.Deze voorlichting wordt verstrekt op een wijze die pastbij de uitslag van de risico-evaluatie (dit kan variërenvan mondelinge communicatie tot individueel onderrichten opleiding, ondersteund met schriftelijke informatie,afhankelijk van de aard en de omvang van het risicodat bij de evaluatie is gebleken) en wordt steedsaangepast aan gewijzigde omstandigheden.

Speciale aandacht zal moeten gaan naar de opleiding vanwerknemers van andere bedrijven die in het bedrijf komenwerken en daarbij in contact kunnen komen metgevaarlijke producten. Ook het omgekeerde kan het geval

22

Page 23: Veilig en gezond werken met gevaarlijke stoffen en preparaten

zijn. Wanneer bijvoorbeeld een onderaannemer werkenkomt uitvoeren, kan het zijn dat zijn werknemers nieuwerisico's in de onderneming binnen brengen. In beidegevallen moet speciale aandacht worden geschonkenaan opleiding en vorming van de werknemers .

Voorlichting van de werknemers

Een geïnformeerd werknemer is er twee waard. Men kanzich slechts tegen risico's wapenen indien men ze kent.Daarom voorziet de wet dat elke werkgever zijnwerknemers de nodige informatie moet verstrekken overde risico’s die zij lopen tijdens het werken.

Daartoe moet de werkgever een veiligheids- engezondheidsfiche verstrekken. Hij dient zich hiervoor tebaseren op de informatie die hij wettelijk moet ontvangenvan de leverancier (zie ook art. 9 § 2 van het KB van 24mei 1982 houdende reglementering van het in de handelbrengen van stoffen die gevaarlijk kunnen zijn voor demens of zijn leefmilieu). De informatie van dezeveiligheids- en gezondheidsinformatiekaart moet ook terbeschikking zijn van werknemers van vreemde bedrijvendie in de onderneming komen werken .

Instructies voor veilig werken

De werkgever moet niet alleen informatie verstrekkenover de risico's. Hij moet instructies geven over hoe er,rekening houdend met de informatie die werd verzameldbij de risico-evaluatie, veilig en gezond kan wordengewerkt .

Wij vestigen er je aandacht op dat deze instructiesrekening moeten houden met de omstandigheden diespecifiek zijn voor het bedrijf. De werkgever mag zichdus niet beperken tot het simpelweg kopiëren vanbestaande instructies uit sommige handboeken.

Bovendien moet elk bedrijf een alarmprocedurevastleggen die moet worden gevolgd wanneer zich inde onderneming een incident voordoet. Bij het opstellenvan een dergelijke procedure zal speciale aandachtmoeten gaan naar de werknemers die niet of niet goedvertrouwd zijn met dergelijke maatregelen, bijvoorbeeldomdat ze er slechts tijdelijk werken, of omdat ze er werkenin opdracht van een onderaannemer.

Verplichtingen van de hiërarchische lijn.

Met "hiërarchische lijn" worden diegenen bedoeld die in

het bedrijf bevoegd zijn om de werknemers bepaaldebevelen te geven. De werkgever betrekt de leden van dehiërarchische lijn bij de uitwerking, programmatie,uitvoering en evaluatie van het dynamischrisicobeheersingsysteem, het schriftelijk globaalpreventieplan en het schriftelijk jaarlijks actieplan (KB27/03/98).

De leden van de hiërarchische lijn moeten eveneens eeneffectieve controle uitoefenen op de arbeidsmiddelen,de collectieve en persoonlijke beschermingsmiddelenen de gebruikte stoffen en preparaten teneindeonregelmatigheden vast te stellen en maatregelen tenemen om hieraan een einde te maken. (art. 13, 3°).

Indien wij ervan uitgaan dat voorkomen beter is dangenezen, dan bevatten deze artikelen een aantal zeerbelangrijke bepalingen die de werkgever, ook inverband met het werken met gevaarlijke scheikundigeproducten, ten volle voor zijn verantwoordelijkheidplaatst.

Het spreekt vanzelf dat ook werkgevers in KMO'sverplicht zijn dit alles toe te passen!

■ PreventiebeleidDe basisideeën van het voorkomingsbeleid (KB 27 maart1998) zijn eigenlijk vrij eenvoudig: beletten dat risico'sde onderneming binnenkomen en de reeds aanwezigerisico's zo veel mogelijk inperken. Een goedpreventiebeleid kan slechts lukken indien het eenonderdeel is van het globale ondernemingsbeleid. Voorde organisatie van het voorkomingsbeleid moet dewerkgever immers een beroep doen zowel op technischemiddelen als op organisatorische maatregelen.

De preventiemaatregelen die genomen moeten wordenop basis van de risicoanalyse worden vastgesteld op hetniveau van de organisatie in haar geheel, op het niveauvan elke groep van werkposten of functies en op hetniveau van het individu, rekening houdend met devolgende volgorde:

1° preventiemaatregelen die tot doel hebben risico’ste voorkomen;

2° preventiemaatregelen die tot doel hebben schadete voorkomen;

3° preventiemaatregelen die tot doel hebben de schadete beperken.

23

Page 24: Veilig en gezond werken met gevaarlijke stoffen en preparaten

De werkgever onderzoekt voor elke groep vanpreventiemaatregelen welke hun invloed is op het risicoen of zij zelf geen risico’s inhouden, zodat ofwel eenandere groep van preventiemaatregelen moet wordentoegepast ofwel bijkomende preventiemaatregelen vaneen andere groep moeten worden genomen.

De preventiemaatregelen hebben inzonderheid betrekkingop:

■ de organisatie van de onderneming of instelling metinbegrip van de gebruikte werk- en productiemethod-en;

■ de inrichting van de arbeidsplaats;

■ de conceptie en aanpassing van de werkpost;

■ de keuze en het gebruik van arbeidsmiddelen en vanchemische stoffen of preparaten;

■ de bescherming tegen de risico’s voortvloeiende uitchemische, biologische en fysische agentia;

■ de keuze en het gebruik van collectieve en persoon-lijke beschermingsmiddelen en van werkkledij;

■ de toepassing van een aangepaste veiligheids- engezondheidssignalering;

■ het gezondheidstoezicht met inbegrip van de medis-che onderzoeken;

■ psychosociale belasting veroorzaakt door het werk;

■ de bekwaamheid, de vorming en de informatie vanalle werknemers, met inbegrip van aangepasteinstructies;

■ de coördinatie op de arbeidsplaats;

■ de noodprocedures, met inbegrip van de maatregelenin geval van situaties van ernstig en onmiddellijkgevaar en met betrekking tot de eerste hulp, debrandbestrijding en de evacuatie van de werknemers.

Inzake de risico’s voor de veiligheid en de gezondheid vande werknemers die voortvloeien uit de aanwezigheidvan chemische agentia op het werk, moet de werkgeverrekening houden met volgende elementen:

■ hun gevaarlijke eigenschappen;

■ informatie betreffende veiligheid en gezondheid die hijbij de leverancier moet inwinnen zoals het desbetref-fende veiligheidsinformatieblad;

■ het niveau, de aard en de duur van de blootstelling viahet ademhalingsstelsel, de huid enandere bloot-stellingswijzen;

■ de omstandigheden tijdens werkzaamheden waarbijdergelijke agentia betrokken zijn, waaronderbegrepen hun hoeveelheid;

■ eventuele grenswaarden voor beroepsmatige bloot-stelling of biologische grenswaarden;

■ de uitwerking van de genomen of te nemen preven-tiemaatregelen;

■ indien beschikbaar, de conclusies die uit reeds uit-geoefend gezondheidstoezicht moeten wordengetrokken.

Algemene preventiemaatregelen

In Afdeling III van het KB wordt verwezen naar dealgemene beschermingsmaatregelen voorzien in dekaderrichtlijn die ook de veiligheidsfilosofie bevat die inverband hiermee moet worden gehanteerd. Deze filosofiebestaat erin dat een bepaalde hiërarchie (dit wil zeggen"volgorde") moet worden gevolgd bij de keuze van voorko-mingsmaatregelen. Deze hiërarchie is de volgende:

■ uitschakelen van risico's aan de bron (bijvoorbeeldeen vervangproduct zonder risico's gebruiken);

■ bestaande risico's signaleren, bijvoorbeeld door hetgebruik van etiketten;

■ toepassing van een degelijke collectieve bescher-ming;

■ indien na toepassing van collectieve maatregelen nogrisico's bestaan, mag overgegaan worden tot het ver-strekken van persoonlijke beschermingsmiddelen;

■ voorzien in maatregelen van organisatorische aard;

■ wanneer toch een ongeval zou gebeuren, moet er omde gevolgen zo veel moge-lijk te beperken eendegelijke remediëringsprocedure aanwezig zijn.

Bovendien bepaalt art. 14 dat de risico’s voor degezondheid en de veiligheid van werknemers bijwerkzaamheden waarbij gevaarlijke chemische agentiabetrokken zijn, door de werkgever moeten wordenopgeheven of tot een minimum worden verkleind:

■ door het ontwerp en de organisatie van de arbei-dssystemen op de arbeidsplaats;

24

Page 25: Veilig en gezond werken met gevaarlijke stoffen en preparaten

■ door te voorzien in de passende uitrusting voorwerkzaamheden met chemische agentia en in onder-houdsmethodes die de gezondheid en de veiligheidvan de werknemers op het werk verzekeren;

■ door het aantal werknemers die (kunnen) wordenblootgesteld tot een minimum te beperken;

■ door de duur en intensiteit van de blootstelling tot eenminimum te beperken;

■ door passende maatregelen op het gebied vanhygiëne;

■ door de hoeveelheid chemische agentia op de arbei-dsplaats te beperken tot het minimum dat voor deaard van het werk noodzakelijk is;

■ door passende werkmethoden in te voeren, met inbe-grip van regelingen voor de veilige behandeling,opslaan en vervoeren op de arbeidsplaats vangevaarlijke chemische agentia en van afvalstoffen diedergelijke chemische agentia bevatten;

■ door geen verpakkingen voor gevaarlijke stoffen enpreparaten te gebruiken met een aanbiedingsvorm ofbenaming gebruikt voor levensmiddelen, diervoed-ers, geneesmiddelen en cosmetische producten.

Bijzondere preventiemaatregelen

De werkgever zorgt ervoor dat het risico van een gevaarlijkchemisch agens voor de veiligheid en de gezondheidvan werknemers op het werk wordt weggenomen of toteen minimum wordt verkleind (art. 17).

Voor de toepassing van dit artikel 17 wordt substitutietoegepast, waarbij de werkgever het gebruik vermijdtvan een gevaarlijk chemisch agens door het te vervangendoor een chemisch agens of proces dat in de gegevengebruiksomstandigheden al naargelang het geval nietof minder gevaarlijk is voor de veiligheid en de gezondheidvan de werknemers.

Wanneer het wegens de aard van de activiteit nietmogelijk is het risico door vervanging van het chemischagens weg te nemen, zorgt de werkgever ervoor dat hetrisico tot een minimum wordt verkleind (door detoepassing van beschermings- en preventiemaatregelen,in overeenstemming met de risico-evaluatie ).

Deze maatregelen omvatten in orde van voorrang:

■ het ontwerpen van passende werkprocessen en tech-

nische maatregelen en het gebruiken van passendeuitrusting en passend materiaal om het vrijkomen vangevaarlijke chemische agentia die een risico kunnenopleveren voor de veiligheid en de gezondheid van dewerknemers op de arbeidsplaats, te voorkomen of tebeperken;

■ het toepassen van collectieve beschermingsmaa-tregelen bij de bron van het risico, zoals voldoendeventilatie en passende organisatorische maatregelen;

■ wanneer blootstelling niet met andere middelen kanworden voorkomen, de toepassing van individuelebeschermingsmaatregelen, met inbegrip van per-soonlijke beschermingsmiddelen. Deze maatregelengaan vergezeld van gezondheidstoezicht indien dit,rekening houdend met de aard van het risico,aangewezen is.

Als de risico-evaluatie bepaalt dat dit nodig is, moetendeze maatregelen aangevuld worden met eengezondheidstoezicht (KB 11 maart 2002) (zie hoofdstuk“het gezondheidstoezicht en de gevaarlijke chemicheagentia”

Technische en organisatorische maatregelen

Op basis van de algemene evaluatie van de risico’s,neemt de werkgever technische of organisatorischemaatregelen die zijn afgestemd op de aard van deactiviteiten - waaronder begrepen opslag, behandeling enscheiding van onverenigbare chemische agentia – endie de werknemers beschermen tegen de gevaren vande fysisch-chemische eigenschappen van chemischeagentia.

Met name neemt hij maatregelen om, in orde vanvoorrang:■ de aanwezigheid van gevaarlijke concentraties van

ontvlambare stoffen of gevaarlijke hoeveelhedenchemisch onstabiele stoffen op de arbeidsplaats tevoorkomen of, wanneer dat gezien de aard van dewerkzaamheden niet mogelijk is,

■ ervoor te zorgen dat er geen ontbrandingsbronnenaanwezig zijn die brand en explosies kunnenveroorzaken, of om ongunstige omstandigheden te vermijden die ertoe kunnen leiden dat chemischonstabiele stoffen of mengsels van stoffenongelukken met ernstige fysieke gevolgen veroorzak-en, en

25

Page 26: Veilig en gezond werken met gevaarlijke stoffen en preparaten

■ de schadelijke gevolgen voor de gezondheid en deveiligheid van de werknemers als gevolg van branden explosies ten gevolge van het ontbranden vanontvlambare stoffen, of ernstige fysieke gevolgen tengevolge van ongelukken veroorzaakt door chemischonstabiele stoffen of mengsels van stoffen te vermin-deren.

Metingen

Het KB van 11 maart 2002 legt heel sterk de nadruk opde metingen en zegt dan ook dat de werkgeverregelmatig en steeds wanneer in de omstandighedeneen wijziging optreedt die gevolgen kan hebben voor deblootstelling van de werknemers aan chemische agentia,de nodige metingen moet uitvoeren van de chemischeagentia welke een risico kunnen opleveren voor degezondheid van de werknemers op de arbeidsplaats, inhet bijzonder in verband met de grenswaarden voorberoepsmatige blootstelling, tenzij hij middels andereevaluatiemethoden duidelijk kan aantonen dat eenoptimale preventie en bescherming van de werknemerszijn gewaarborgd .

Tevens laat de werkgever metingen van de blootstellingof analyses van de gebruikte stoffen en preparatenverrichten op vraag van de bevoegde preventieadviseurof van de vertegenwoordigers van de werknemers in hetComité.

Aandacht: in geval van betwisting of twijfels over debetrouwbaarheid van de verrichte metingen of deresultaten van de analyses, is de werkgever gehoudendeze metingen of analyse te laten verrichten door eenerkend laboratorium.

Bij overschrijding van de grenswaarden voorberoepsmatige blootstelling moet de werkgeveronmiddellijk de nodige preventie- en beschermings-maatregelen treffen om de situatie te verhelpen (zie ookhoofdstuk over grenswaarden voor beroepsmatigeblootstelling).

Documentatie

Meerdere wettelijke bronnen voorzien in een concreteuitwerking van deze zeer belangrijke bepaling m.b.t. hetverstrekken van documentatie en inlichtingen aan deCPBW-leden. Zo bepaalt art. 29 van het KB van 27maart 1998 dat de werkgever documentatie eninlichtingen moet verzamelen i.v.m. het welzijn vanwerknemers bij de uitvoering van hun werk en ook i.v.m.

de externe en interne bedrijfsomgeving. Dezedocumentatie moet ter beschikking van het CPBW wordengesteld.

In de bijlage aan het KB van 27 maart 1998 houdendeinrichting van de interne preventiedienst (Code, Titel II,Hoofdstuk I) wordt gepreciseerd dat deze documentatieonder meer een lijst plus lokalisering moet bevatten,d.w.z. de plaats waar de gevaarlijke scheikundige stoffenen preparaten waarmee de werknemers in contactkunnen komen, zich bevinden.

Ook de werknemers moeten informatie krijgen overgevaarlijke chemische agentia op de arbeidsplaats, zoalshun identiteit en de plaats waar ze zich bevinden, derisico’s voor de veiligheid en de gezondheid,desbetreffende grenswaarden voor beroepsmatigeblootstelling en andere wettelijke bepalingen (KB 11maart 2002, art. 29 2°).

Zelfs als er geen Comité voor Preventie enBescherming op het werk is, moet de werkgever dezelijst toch opstellen en ook de plaats waar ze zichbevinden aangeven. Niets belet dat je hem of zijnpreventiedeskundigen er om vraagt!

Maatregelen bij ongevallen, incidenten ennoodsituaties

De werkgever moet, na het voorafgaand advies van hetCPBW te hebben ingewonnen, noodplannen opstellen omhet hoofd te kunnen bieden aan eventuele ongevallen,incidenten of noodsituaties.

Deze noodplannen omvatten veiligheidsoefeningen (dieregelmatig gehouden moeten worden). Indien er zichzo’n noodsituatie voordoet, neemt de werkgeveronmiddellijk maatregelen om de effecten daarvan teverminderen en de werknemers hiervan in kennis testellen.

Deze maatregelen worden aangevuld metwaarschuwings- en andere communicatiesystemen diehet mogelijk maken passend te reageren en zo nodigonmiddellijk een aanvang te nemen metherstelmaatregelen, hulpacties en evacuatie- enreddingsoperaties.

De informatie over de noodmaatregelen maakt deel uitvan het noodplan en wordt dan ook meegedeeld aanalle diensten die bij noodsituaties tussenbeide moetenkomen.

26

Page 27: Veilig en gezond werken met gevaarlijke stoffen en preparaten

■ Bescherming tegen carcinogeneen mutagene stoffen

Volgens meerdere in Europa uitgevoerde studies, heeftzo’n 5 à 10 % van alle kankers een beroepsgebondenoorzaak. In sommige gevallen, zoals bij longkankerbijvoorbeeld, loopt dit percentage zelfs op tot 15 %. Uitdeze studies blijkt ook onmiddellijk dat de situatie inBelgië duidelijk onderschat wordt: het Fonds voorBeroepsziekten erkent jaarlijks slechts een tientalkankergevallen als kankers met beroepsgebondenoorzaak.

Volgens het IARC (International Agency for Researchon Cancer, het internationaal agentschap voorkankeronderzoek bij de WHO of wereldgezondheids-organisatie) bestaan er meer dan 800 kankerverwekkendestoffen waarvan meer dan de helft in de industrie terugte vinden is.

Het KB van 2 december 1993 is de omzetting in Belgischrecht van een belangrijke Europese richtlijn die debescherming van werknemers tegen de blootstelling aankankerverwekkende en mutagene stoffen beoogt.

Via een nieuw KB (dd. 20/02/2002, BS 14/03/02) werd hettoepassingsveld uitgebreid. Dit KB is vooral belangrijkomdat het de mutagene agentia gelijkschakelt met decarcinogene agentia en bijgevolg de bescherming vande werknemers uitbreidt tot de mutagene agentia, d.w.z.agentia die toxisch zijn voor de voortplanting.

De werknemers en hun vertegenwoordigers moeten dusvolgende punten weten:

■ De werkgever moet een beoordeling maken van derisico's voor de veiligheid en de gezondheid van dewerknemers en moet hiervan een schriftelijk ver-slag maken. Dit ligt dus geheel in de lijn ligt van hetbelang dat wordt gehecht aan het uitvoeren van eengoede risicoanalyse.

■ Indien uit deze beoordeling blijkt dat er risico'sbestaan, moet de werkgever maatregelen nementeneinde de stoffen die risico's veroorzaken te ver-vangen door andere, dan wel om het werk zo teorganiseren dat de risicodragende stof gebruikt wordtin een gesloten systeem. Dit is een belangrijke bepal-ing omdat zij de werkgever verplicht om efficiënte

voorzorgsmaatregelen te ne-men. Met andere woor-den: de werkgever moet ervoor zorgen dat dewerknemers niet rechtstreeks worden blootgesteldaan het risico.

■ Indien de toepassing van een dergelijk gesloten systeem onmogelijk is, moet de blootstelling beperktworden tot een zo laag mogelijk niveau als technischuitvoerbaar is.

■ De werkgever moet collectieve, desnoods persoon-lijke beschermingsmiddelen ter beschikking stellen.

■ De werkgever onderwerpt blootgestelde werknemersaan een gezondheidscontrole. Voor iedere werkne-mer wordt een individueel dossier opgesteld. Elkewerknemer heeft het recht om zijn dossier in te zien.Het dossier dient gedurende 40 jaar bijgehouden teworden door de Arbeidsgeneeskundige Dienst.

■ Op de rol van de arbeidsgeneesheer in de strijd tegende gevaren verbonden aan het werken met gevaar-lijke stoffen en preparaten komen wij verder in dezebrochure nog uitgebreid terug.

■ Anonieme collectieve blootstellingsgegevens moetenter beschikking worden gesteld van het Comité voorPreventie en Bescherming op het werk. Bij ontstente-nis van een CPBW in de onderneming heeft deVakbondsafvaardiging dezelf-de bevoegd-heid.

Bij KB van 11 maart 2002 werd het stelsel (het vroegereARAB, art. 723bis, 16 en 17) inzake toelatingen voor hetproduceren, vervaardigen of gebruiken van gevaarlijkestoffen of preparaten afgeschaft. De lijst met verbodenproducten werd ingekort, voortaan zijn volgende agentiaverboden:

• 2-naftylamine en de zouten daarvan • 4-aminobifenyl en de zouten daarvan • benzidine en de zouten daarvan • 4-nitrobifenyl

Waterstofcyanide, zijn organische en anorganischecyaanverbindingen en de preparaten die deze stoffenbevatten, mogen, voor zover deze stoffen en preparatenals "zeer giftig" of "giftig" worden ingedeeld, slechtsgebruikt worden nadat de gewestelijke directie van deMedische Arbeidsinspectie van het ambtsgebied hiervanschriftelijk in kennis werd gesteld.

27

Page 28: Veilig en gezond werken met gevaarlijke stoffen en preparaten

Deze kennisgeving bevat de volgende gegevens:■ de naam van de stof;■ de activiteit waarbij de stof wordt gebruikt, het adres

waar de activiteit wordt verricht, en de naam van dewerkgever;

■ het aantal werknemers dat bij deze activiteit isbetrokken;

■ een beschrijving van de maatregelen bij ongevallen,incidenten en noodsituaties;

■ het resultaat van de risicobeoordeling;■ de genomen preventiemaatregelen.

De lijst van hout oliën waarvan het stof als kanker-verwekkend beschouwd wordt is uitgebreid tot 31 oliënwaaronder bijkomend beuk en eik, maar ook de volgendeoliën: esdoorn, els, berk, notenhout ,haagbeuk, kastanje,es, plataan, populier, kersenboom, wilg,linde, iep, iroko,spar, rood grenen, palissander, ebbehout, kurkhout,meranti, teak enz..

In onderstaande tabel vindt U enkele kankerverwekkendestoffen die zeer veel in de industrie gebruikt

28

INDUSTRIE EN ACTIVITEITEN WAAR BEROEPSKANKERS VOORKOMEN

Stof Sector Plaats van kanker

Asbest Bouw en openbare werken, Longen, longvliesasbestverwijdering, isolatie, fibro-ciment, textielvezels, scheepsbouw,…

Arsenicum en zijn zouten Landbouw, glas,… Longen, huid

Benzeen Brandstoffen, oplosmiddelen, Bloedrubber, parfums, drukkerijen,…

Wasbenzine Leer, rubber, kleurstoffen,… Blaas

Asfalt,… Asfalt, dakdekkers,… Huid, longen

Monomeren van vinylchloride Plastiek Lever, longen

Hydrocarburen polyester Petroleumindustrie, brandstoffen, Longen, huidgeurstoffen smeermiddelen, pigmenten,…

Houtstof Houtindustrie Neus, sinus

Nikkel Metaal, catalysatoren,… Neus, longen

Cristallijnsilicium Mijnen, steengroeven,… Longen

6 Deze tabel komt van het infoblad van de AC van juli 2002

Page 29: Veilig en gezond werken met gevaarlijke stoffen en preparaten

■ Grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling*

Het KB van 25 oktober 2002 legt een aantalgrenswaarden vast; dit betekent dus dat, bij het gebruikvan de stoffen en preparaten die in deze lijst vermeldstaan, bepaalde maximumconcentraties niet mogenworden overschreden.

Dit KB is de omzetting in Belgisch recht van de Richtlijn2000/39/EG van de Commissie van de EuropeseGemeenschappen van 8 juni 2000 tot vaststelling vaneen eerste lijst van indicatieve grenswaarden voorberoepsmatige blootstelling ter bescherming van degezondheid en de veiligheid van werknemers tegenrisico's van chemische agentia op het werk. Het punt A.van bijlage I van het KB van 11 maart 2002 bevat deze«Lijst van de grenswaarden voor blootstelling aanchemische agentia» .

Hoewel zeer technisch, en daarom niet altijd makkelijk tebegrijpen, is dit een belangrijk Koninklijk Besluit. Hetbevat een aantal grenswaarden, die voortaan wettelijkmoeten worden gerespecteerd. Zij zijn opgenomen inbijlage II bij deze brochure.

Om je enig inzicht te geven in wat het belang is van dezegrenswaarden, geven wij hieronder het voorbeeld vanbenzeen. Benzeen is een kankerverwekkende stof die inzeer uiteenlopende industrietakken een toepassing vindt:petrochemie, wapenindustrie, drukkerijen,schoonmaakbedrijven, productie van verven enkunststoffen enzovoort.

Eerst en vooral moet je echter weten dat in het KoninklijkBesluit de grenswaarde wordt uitgedrukt in ofwel ml/m_,ofwel in ppm (van het Engels "parts per million") wanneerhet over gassen of dampen gaat. Voor stof en rook zijnde grenswaarden altijd opgesteld in mg/m_.

Wanneer je dus leest dat de grenswaarde van benzeen1 ppm bedraagt, dan weet je dat van deze ergkankerverwekkende stof zich slechts 1 milliliter perkubieke meter in de lucht mag bevinden.

Wanneer deze grenswaarde wordt overschreden moet dewerkgever een hele reeks beschermingsmaatregelennemen, zoals wij die hierboven hebben beschreven.

Het (doen) respecteren van de grenswaarden is dusontzettend belangrijk in de strijd tegen gevaarlijkescheikundige producten.Toch moeten wij waarschuwen

tegen een overdreven optimisme. Zelfs indien degrenswaarden niet overschreden worden, mag je noglang niet op beide oren slapen. Grenswaarden zijn immersgeen gezondheidswaarden.Wetenschappelijk onderzoekheeft aangetoond dat voor heel wat stoffen blootstellingaan veel lagere dosissen dan vastgelegd in het KoninklijkBesluit op de grenswaarden, reeds zeer ernstigegezondheidsschade kan doen ontstaan.

Grenswaarden vormen namelijk een combinatie vangezondheidsvereisten, economische haalbaarheid entechnische mogelijkheden.Vooral het economische aspectwordt daarbij in de regel veel hoger gewaardeerd danhet gezondheidsaspect. In naam van de heiligeconcurrentie dreigt men zo in een aantal gevallen degezondheid van de werknemers op te offeren aan deeconomische belangen van de onderneming. Als"belangrijkste" argument wordt daarbij vanuit patronalehoek steeds aangehaald dat de grenswaarden in onzebuurlanden hoger zouden zijn, wat overigens vaakhelemaal niet het geval is.

Het KB van 11 maart 2002 (afdeling) geeft volgendedefinitie van een grenswaarde voor beroepsmatigeblootstelling: "tenzij anders omschreven, de grenswaardevan de tijdgewogen gemiddelde concentratie van eenchemisch agens in de lucht in de individuele ademzonevan een werknemer in verhouding tot een bepaaldereferentieperiode"

De vaststelling van de grenswaarden gebeurt inverhouding tot een bepaalde referentieperiode. Dezebedraagt 8 uur tenzij anders is bepaald. Als dearbeidsduur minder dan acht uur bedraagt, wordt dit dereferentieperiode.

Voor bepaalde agentia kan, bij kortstondige blootstelling,een referentieperiode van 15 minuten worden vastgesteld.In dit geval wordt de grenswaarde "kortetijdswaarde"genoemd;

Als er een kortetijdswaarde is vastgesteld, mogenblootstellingen boven de getalwaarde van de over achtuur gemeten grenswaarde slechts viermaal per dagvoorkomen, telkens gedurende een periode van maximaalvijftien minuten. Tussen deze perioden met verhoogdeblootstelling moeten minstens zestig minuten verlopen.

Voor sommige agentia kunnen grenswaarden wordenvastgesteld met een referentieperiode waarvan de duurverschilt van de hierboven vermelde. Deze

29*De lijst van TLV-waarden kan geconsulteerd worden op de website www.abvv.be.

Page 30: Veilig en gezond werken met gevaarlijke stoffen en preparaten

referentieperiodes zijn dan expliciet vermeld in bijlage I.Voor controlemetingen wordt in dat geval verwezen naarde over die referentieperiode gewogen concentratie.

Wanneer werknemers worden blootgesteld volgens eenpatroon dat duidelijk afwijkt van het normale (zoals eenwerkdag van meer dan 8 uur, een werkweek van meerdan 40 uur of een arbeidsweek van meer dan 5 dagen),formuleert de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer eengemotiveerd voorstel voor de in dat geval te hanterengrenswaarde.

Dit voorstel wordt voor advies voorgelegd aan het Comitévan de betrokken onderneming en gemeld aan de directievan de Medische Arbeidsinspectie van dat gebied.

Een grenswaarde wordt nageleefd indien uit debeoordeling blijkt dat de blootstelling de grenswaardeniet overschrijdt. Indien de verzamelde gegevens nietvolstaan om op betrouwbare wijze vast te stellen of degrenswaarden worden nageleefd, moeten zij wordenaangevuld met metingen op de arbeidsplaats.

Blijkt uit de beoordeling dat een grenswaarde niet wordtnageleefd, dan:

• moeten de oorzaken van de overschrijding onverwijldworden vastgesteld door de werkgever en dienen eronmiddellijk maatregelen te worden uitgevoerd omverbetering te brengen in de situatie;

• moet de situatie vervolgens opnieuw worden beoordeeld.

Indien uit de beoordeling blijkt dat de grenswaardenworden nageleefd, moeten daarna met passendetussenpozen, bepaald in overleg met het Comité en met

de bevoegde dienst voor preventie en bescherming ophet werk, controlemetingen worden verricht.

Hoe dichter de gemeten concentratie bij de grenswaardeligt, hoe vaker deze controlemetingen plaats moetenhebben.

Indien uit de beoordeling blijkt dat de grenswaarden,gezien het soort arbeidsproces, op langere termijn wordennageleefd en een ingrijpende wijziging van deomstandigheden op de arbeidsplaats die tot eenverandering van de blootstelling van de werknemers zoukunnen leiden, niet werd aangebracht, dan kan defrequentie van de controlemetingen om na te gaan of degrenswaarden worden nageleefd, worden verminderd.In dit geval dient evenwel regelmatig te worden nagegaanof de beoordeling die tot deze conclusie heeft geleid,nog steeds geldt.

De vermindering van de frequentie van decontrolemetingen gebeurt volgens de regels vastgesteldin artikel 20, tweede lid.

Verder dient ook te worden opgemerkt dat, volgens hetKB van 3 mei 1999, jongere werknemers niettewerkgesteld kunnen worden voor gevaarlijke werken dieeen blootstelling aan chemische, fysische of biologischeagentia impliceren (in een bijlage aan dit KB preciseertdit) of voor werken waarvoor het niet mogelijk is viaanalyse vast te stellen of de grenswaarden i.v.m.chemische agentia constant nageleefd worden. Dit KBvoorziet echter ook in enkele afwijkingen, zoals bijv.beroepsopleidingen.

30

Page 31: Veilig en gezond werken met gevaarlijke stoffen en preparaten

■ Bescherming tegen biologischeagentia

Biologische agentia komen in veel sectoren voor.Aangezien zij zelden zichtbaar zijn, wordt het risico datzij vormen vaak onderschat. Tot deze agentia behorenbacteriën, virussen, schimmels (gisten) en parasieten.

Biologische agentia komen in veel sectoren voor.

Aangezien zij zelden zichtbaar zijn, wordt het risico datzij kunnen vormen, vaak onderschat. Tot deze agentiabehoren bacteriën, virussen, schimmels (gisten) enparasieten.

De Belgische wetgeving (Koninklijk Besluit van 4augustus 1996, gewijzigd door Koninklijk Besluit van 29

april 1999, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van7 oktober 1999) heeft tot doel om de gezondheid van dewerknemers te vrijwaren tegen risico’s veroorzaakt doorbiologische agentia op de werkplek.

Het preventieschema blijft hetzelfde dan tot hierbeschreven, maar er bestaat geen lijst met grenswaarden.Een lijst (bijlage van het Koninklijk Besluit) deeltbiologische agentia in vier risicocategorieën in, afhankelijkvan hun ziekteverwekkend potentieel.

De rol van het gezondheidstoezicht is in dit geval zeergevoelig. Het gaat inderdaad dikwijls over inentingen.

Wij publiceren hieronder een tabel om deze agentia ende te nemen preventiemaatregelen, in relatie tot hetuitgeoefend beroep, in kaart te brengen7.

31

Risico-activiteiten Gevaren/Risico’s Preventieve maatregelen

Productie van voedingsmiddelen Schimmels/gisten, bacteriën en Gesloten processen(kaas,yoghurt, salami) of mijten veroorzaken allergieën Aërosolvorming vermijdenvoedseladditieven, bakkerijen Met biologische agentia besmet Besmette werkgebieden

organisch graanstof, melkpoeder afzonderenof meel GeschikteToxinen zoals botulinetoxines of hygiënemaatregelenaflatoxines

Gezondheidszorg Talrijke virale en bacteriële Veilig omgaan met infectieuzeinfecties zoals HIV, hepatitis of specimens, scherp afval, besmet tuberculose linnen en overig materiaalPrikincidenten Veilig omgaan met en

reiniging van bloedsporen en overige lichaamsvloeistoffenAangepaste beschermendeuitrusting, handschoenen,kleding, brillenGeschikte hygiënemaatregelen

7 Deze tabel komt van de fiche FACTS nr. 41 van het Europees Agentschap voor de veiligheid en degezondheid op het werk – Zie http://agency.osha.eu.int

Page 32: Veilig en gezond werken met gevaarlijke stoffen en preparaten

32

Risico-activiteiten Gevaren/Risico’s Preventieve maatregelen

Laboratoria Infecties en allergieën door Microbiologische veiligheidskastenomgaan met microorganismen Stof- en aërosolbeperkendeen celculturen, bijvoorbeeld maatregelenvan menselijke weefsels Veilig omgaan met enOngelukken door morsen veilig transport van stalenen verwondingen door naalden Geschikte persoonlijke

bescherming enhygiënemaatregelenOntsmettings- enspoedmaatregelen bijincidentenBeperkte toegangBioveiligheidslabel

Landbouw Bacteriën, schimmels, mijten en Stof- en aërosolbeperkendeBosbouw virussen via dieren, parasieten maatregelenTuinbouw en teken Contact met besmette dieren of Productie van voedingsmiddelen Ademhalingsproblemen te uitrusting vermijdenen voeder voor dieren wijten aan microorganismen Bescherming tegen beten en

en mijten in organisch graanstof, steken van dierenmelkpoeder, meel, specerijen ConserveringmiddelenSpecifieke allergische ziekten voor voederzoals boerenlong en Reiniging en onderhoudvogelkwekerslong

Metaalverwerkingsindustrie Huidproblemen te wijten Plaatselijke afzuigsystemenHoutverwerkingsindustrie aan bacteriën en bronchiaal Regelmatig onderhoud,

asthma te wijten aan filtering en ontsmettingschimmels/gisten in van vloeistoffen en machinesvloeistofcircuits bij et des zones de travailindustriële processen zoals Huidbeschermingslijpen, snijvloeistoffen in Geschikte hygiënemaatregelenpulpverwerkende bedrijvenen metaal- en steensnijvloeistoffen

Werkterreinen zoals Allergieën en Stof- en aërosolbeperkendeklimaatregelingssystemen ademhalingsaandoeningen maatregelenen grote vochtigheid (bijv. te wijten aan schimmels en Regelmatig onderhoud vantextielindustrie, drukkerijen gisten afzuigsystemen, machinesen papierindustrie) Legionella en werkterreinen

Beperkt aantal werknemersTemperatuur van het (de)warm water(kraan) hoog houden

Page 33: Veilig en gezond werken met gevaarlijke stoffen en preparaten

33

Risico-activiteiten Gevaren/Risico’s Preventieve maatregelen

Archiven, musea, bibliotheken Schimmels/gisten en Stof- en aërosolbeperkingbacteriën veroorzaken Ontsmettingallergieën en Geschikte persoonlijkeademhalingsaandoeningen beschermende uitrusting

Bouwnijverheid, verwerking van Schimmels en bacteriën te wijten Stof- en aërosolbeperkendenatuurlijke materialen zoals klei, aan de achteruitgang van maatregelenstro, riet; bouwmaterialen Geschikte persoonlijkerestauratie van gebouwen beschermende en

hygiënemaatregelen

Page 34: Veilig en gezond werken met gevaarlijke stoffen en preparaten

■ Algemeen principeDe werkgever moet persoonlijke beschermings-middelen ter beschikking stellen om de werknemers tebeschermen tegen de gevaren die verbonden zijn aan hetwerken met gevaarlijke producten.

Dat dit slechts het geval is wanneer nog bepaalde risico'sblijven bestaan na het nemen van organisatorischemaatregelen en mits het toepassen van collectievebeschermingsmiddelen, spreekt uiteraard vanzelf.

De arbeids- en de beschermingsmiddelen voorzien doorde werkgever voor de bescherming van de werknemersmoeten in overeenstemming zijn met de gezondheids- enveiligheidsbepalingen die van toepassing zijn inzakeontwerp, constructie en levering bepaald in het KB van31 december 1992 betreffende persoonlijkebeschermingsmiddelen en in het KB van 7 augustus1995 (BS 15.09.1995, bijlage gewijzigd op 11 januari1999) betreffende het gebruik van persoonlijkebeschermingsmiddelen.

Belangrijk aspect in het Koninklijk Besluit is dat dewerkgever een grondige analyse van de risico's moetmaken vóór hij overgaat tot de aanschaf van eenpersoonlijk beschermingsmiddel.

Tevens wordt beklemtoond dat de risico's volgens eenbepaalde rangorde moeten worden bestreden:

1∞ uitschakelen van de risico's aan de bron;2∞ inschakelen van collectieve beschermingsmiddelen;3∞ aanpassen van de arbeidsorganisatie;4∞ verstrekken van persoonlijke beschermingsmiddelen.

Slechts in de allerlaatste plaats, wanneer alle anderemaatregelen onvoldoende bescherming bieden, ofonmogelijk kunnen worden toegepast, gaat de keuzedus naar persoonlijke beschermingsmiddelen.

Zoals je zelf kunt vaststellen, vormt risico-evaluatie ooknu weer de basis waarop deze preventiefilosofie isgegrondvest.

Wij stellen ons daarom de vraag wat dit nu in de praktijkbetekent voor de aanschaf van een persoonlijkbeschermingsmiddel dat moet dienen om de werknemer

te beschermen tegen de risico's verbonden aan hetwerken met scheikundige producten.

■ Keuze van een persoonlijkbeschermingsmiddel

Alvorens een persoonlijk beschermingsmiddel te kiezen,moet de werkgever eerst een grondige analyse enevaluatie uitvoeren van de risico's die niet met anderemiddelen kunnen vermeden of uitgeschakeld worden.Dat de werknemers en hun vertegenwoordigers daarmoeten bij betrokken worden, spreekt uiteraard van-zelf.

Vervolgens moeten de kenmerken worden vastgelegddie de aan te schaffen beschermingsmiddelen moetenbezitten om de werknemers tegen de vastgestelde risico'ste beschermen. Daarbij zal heel veel aandacht moetenuitgaan naar het oordeel van de werknemers zelf.Persoonlijke beschermingsmiddelen moeten immers inde eerste plaats voldoen aan een aantal technischevereisten. Daarnaast is het van ontzettend groot belangdat het beschermingsmiddel in comfortabeleomstandigheden kan worden gebruikt en de werknemerniet hindert bij het uitvoeren van zijn taken. Mede om diereden is een tijdige en grondige evaluatie van hetpersoonlijk beschermingsmiddel onontbeerlijk. Op diemanier zal blijken of het de nodige technische kenmerkenen comforteigenschappen heeft om de werknemerafdoend te beschermen tegen de risico's die zijngezondheid bedreigen.

■ Regelmatige evaluatie van hetpersoonlijk beschermingsmiddel

Telkens wanneer het risico of de risico's wijzigen(bijvoorbeeld doordat in het productieproces nieuwerisico's ingang vinden) moet de hierboven beschrevenbeoordeling opnieuw worden uitgevoerd. Ook ditonderstreept het belang van een grondige, maar vooraltijdige evaluatie. De werkgever moet daarbij het adviesinwinnen van de arbeids-geneesheer en de preventieadvi-seur, maar in de eerste plaats ook van de betrokkenwerknemers zelf.

34

■ Het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen

Page 35: Veilig en gezond werken met gevaarlijke stoffen en preparaten

In de strijd tegen de risico's die verbonden zijn aan hetwerken met gevaarlijke scheikundige producten, neemthet gezondheidstoezicht op de werknemers eenbelangrijke plaats in.

Omdat bij heel wat werknemers nog steeds veelonduidelijkheid bestaat omtrent de opdrachten en debevoegdheden van de arbeidsgeneesheer, zullen wijeerst iets dieper ingaan op de algemene principes vande arbeidsgeneeskunde in België.

Op 16 juni 2003 verscheen in het Belgisch Staatsbladhet Koninklijk Besluit van 28 mei 2003 betreffende hetgezondheidstoezicht op de werknemers. Het regelt despecifieke kerntaken van de arbeidsgeneesheer, waardoordeze kan bijdragen tot de algemene doelstellingen vanhet preventiebeleid zoals bepaald in de Wet betreffendehet welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hunwerk en haar uitvoeringsbesluiten.

Het Koninklijk Besluit legt de definities en de doelstellingenvan het gezondheidstoezicht vast. Deze doelstellingenzijn in de eerste plaats het opsporen van risico’s voor degezondheid van de werknemers, en daarnaast hetadviseren en raadgeven aan de werknemers over debescherming van hun gezondheid. De arbeidsgenees-kunde wordt overigens "ondergeschikt" gemaakt aan deresultaten van de voorafgaande risicoanalyse die dewerkgevers moeten maken (artikels 3-5 van het KoninklijkBesluit van 27 maart 1998).

Nieuw en erg belangrijk is de verplichting om degezondheid van de werknemer met arbeids-ongeschiktheid te evalueren met het oog op zijnreclassering.

■ Nieuwe terminologieDe terminologie die in het Koninklijk Besluit gebruiktwordt is deze van de Europese richtlijnen en wijkt in diemate af van de terminologie die in het verleden in deBelgische regelgeving gebruikt werd. Een overzicht:

Oude terminologie Nieuwe terminologie

medisch toezicht gezondheidstoezichtmedisch onderzoek gezondheidsbeoordelingmedisch dossier gezondheidsdossierkaart van medisch formulier vooronderzoek gezondheidsbeoordelingaanwervingsonderzoek voorafgaande

gezondheidsbeoordeling

■ Het doel van de arbeidsgeneeskunde

Het doel van de arbeidsgeneeskunde is het "optimaliserenvan de relatie mens-arbeid, wat betreft het aspectgezondheid op het werk".

In gewone taal betekent dit dat de arbeidsgeneeskundetot doel heeft:

■ opsporen van beroepsgebonden aandoeningen (lees:beroepsziekten en andere);

■ aandoeningen en ziekten voorkomen (bijvoorbeelddoor vaccinatie);

■ de werkposten bezoeken en voorstellen formulerenom de arbeidsomstandigheden te verbeteren;

■ zoeken naar oplossingen om de arbeid aan de mensaan te passen.

De arbeidsgeneesheer geniet zoals elke ander soortpreventieadviseurs van een speciaal statuut, dat hembeschermt tegen ontslag. Hierdoor moet hij in principebeter weerstand kunnen bieden aan de druk die dewerkgever op hem kan uitoefenen om maatregelen voorte stellen die indruisen tegen de belangen van dewerknemers.

Bovendien is de arbeidsgeneesheer als arts gebondendoor het medisch beroepsgeheim. Alles wat hij verneemtvia mondelinge contacten met de werknemers of viamedische onderzoeken valt onder dit beroepsgeheim.De arbeidsgeneesheer mag in geen geval bij debespreking van de resultaten van zijn medische

35

■ Het gezondheidstoezicht

Page 36: Veilig en gezond werken met gevaarlijke stoffen en preparaten

onderzoeken of arbeidspostanalyses informatieverstrekken over de identiteit van de betrokkenwerknemers. Deze vertrouwensrelatie mag door dewerkgever niet geschaad worden door dearbeidsgeneesheer onder druk te zetten om toch anderedan anonieme gegevens te verstrekken.

■ De organisatie van de arbeidsgeneeskunde

Iedere werkgever moet samenwerken met eenarbeidsgeneesheer, zelfs al stelt hij slechts éénwerknemer tewerk.

.. In de praktijk sluiten de meeste bedrijven zich aan bijeen Externe Dienst voor Preventie en Bescherming ophet Werk (EDPB) Enkel de zeer grote bedrijven wervenwel degelijk een arbeidsgeneesheer aan die dan deeluitmaakt van de Interne Dienst voor Preventie enBescherming op het Werk (IDPB).

Arbeidsgeneesheren mogen uitsluitend aanarbeidsgeneeskunde doen. Het is hen absoluut verbodenom als zogenaamd controlerend geneesheer degegrondheid van de afwezigheid wegens ziekte na tegaan.

Arbeidsgeneesheren mogen uitsluitend aanarbeidsgeneeskunde doen. Het is hen absoluut verbodenom als controlerend geneesheer de gegrondheid van deafwezigheid wegens ziekte na te gaan.

■ Het bedrijf bezoeken en de risico's evalueren

In het kader van de strijd tegen de risico's verbondenaan het werken met scheikundige producten neemt hetbedrijfsbezoek van de arbeidsgeneesheer een centraleplaats in. Tijdens een dergelijk bezoek zal dearbeidsgeneesheer kunnen vaststellen welke risicovollesituaties zich in het bedrijf voordoen.

Daarom is het van uitzonderlijk groot belang dat dearbeidsgeneesheer zich bewust is van de belangrijke roldie hij kan spelen in verband met het informeren van dewerknemers. De arbeidsgeneesheer zal, wanneer hij énde arbeidspost én de werknemer goed kent (zie wat wij

hierover schreven over de vertrouwensfunctie van dearbeidsgeneesheer), een belangrijke bijdrage kunnenleveren in het informeren van de werknemers.

Aangezien de arbeidsgeneesheer ook als(preventie)adviseur van de werkgever optreedt, speelthij een belangrijke rol in het uitvoeren van diens wettelijkeverplichtingen, zoals hem die opgelegd worden door hetKB betreffende het gezondheidstoezicht op werknemers(KB van 28 mei 2003, BS van 16 juni 2003).

Dat daarbij in eerste instantie de aandacht moet uitgaannaar maatregelen die betrekking hebben op dearbeidsorganisatie spreekt voor zich. Dat bij debedrijfsbezoeken prioriteit moet gaan naar die gebouwenen de werkplaatsen waar risico's, problemen of klachtenzijn gesignaleerd is al even vanzelfsprekend.

■ Medisch onderzoekArbeidspostanalyse is, zeker inzake de strijd tegen risico'sverbonden aan het werken met scheikundige producteneen van de voornaamste voorkomingsmiddelen. Jammergenoeg kennen heel wat werknemers dearbeidsgeneesheer echter alleen maar van het medischonderzoek. Daarmee willen wij niet zeggen dat dit medischonderzoek niet nuttig of zelfs overbodig zou zijn. Hettegendeel is zelfs waar. De wetgever draagt dan ookdaarom inzake medisch onderzoek heel wat taken op aande arbeidsgeneesheer.

Omdat dit medisch onderzoek in heel wat gevallenverplicht is, maar ook omdat veel werknemers zich hierbijheel wat vragen stellen, vatten wij hieronder debelangrijkste principes voor je samen.

Verplicht medisch onderzoek voor bepaaldewerknemers

De wet legt aan bepaalde werknemers het medischonderzoek verplicht op. Of je tot deze categorie behoorthangt af van de aard van het werk dat je uitvoert en vande risico's voor je gezondheid die er aan verbonden zijn.Dergelijke werknemers noemt men in het jargon van dewetgever en van de arbeidsgeneesheer meestal de"onderworpen" werknemers.

Werknemers die in contact komen of kunnen komen metgevaarlijke scheikundige producten zijn meestal

36

Page 37: Veilig en gezond werken met gevaarlijke stoffen en preparaten

blootgesteld aan sommige risico's voor bepaalde be-roepsziekten. Zij zullen dus in de regel "onderworpen"zijn aan het gezondheidstoezicht, dat minstens eenmaalper jaar moet plaatshebben. In bepaalde gevallen zalmen ook meermaals door de arbeids-geneesheeronderzocht worden..

Het medisch onderzoek is gratis voor de werknemer.Eventuele verplaatsingsonkosten zijn ten laste van dewerkgever. Indien het medisch onderzoek gebeurt buitende normale werkuren moet de werknemer hiervoorvergoed worden. Onder voorbehoud van de bepalingenbetreffende de voorafgaande gezondheidsbeoordeling(aanwerving) is elk verzoek om gezondheidstoezicht ofelke oproeping van een werknemer om te verschijnenvoor een afdeling of een departement belast met hetmedisch toezicht, hetzij buiten zijn gewone werkuren,hetzij tijdens de schorsing van de uitvoering van dearbeidsovereenkomst, hetzij in de loop van de periode vanvrijstelling van arbeid absoluut nietig en heeft zij deabsolute nietigheid van de beslissing van depreventieadviseur-arbeidsgeneesheer tot gevolg.

De Minister van Werkgelegenheid kan voor bepaaldecategorieën van werkgevers afwijken van deverbodsbepaling betreffende de werkuren vermeld in §3 op grond van de aard van het uitgevoerde werk ofindien objectieve en technische redenen de toepassingvan de voormelde bepaling onmogelijk maken, na hiertoevoorafgaand het advies van het bevoegde paritair comitéte hebben ingewonnen.(art 12, § 3 en 4)

Onderzoek na ziekte of ongeval

Wie "onderworpen" is aan het gezondheidstoezicht zalna een afwezigheid van ten minste 4 weken (art 35) tengevolge van een ziekte of een ongeval bij de werkhervat-ting (en niet eerder !) opgeroepen worden om door dearbeidsgeneesheer onderzocht te worden. Ook dit onder-zoek is verplicht.

Moederschapsbescherming

Aangezien sommige gevaarlijke scheikundige productenernstige risico's kunnen inhouden voor ongeborenkinderen, bepaalt de wet op de moederschaps-bescherming dat zwangere vrouwen van een aantalrisico's moeten worden verwijderd. Dat hoeft niet altijddirect te betekenen dat een vrouw die zich in deze situatie

bevindt niet langer mag gaan werken. De maatre-gelendie worden genomen moeten immers (alweer!) gebaseerdzijn op een risico-analyse. Slechts wanneer voor dezwangere vrouw in de onderneming geen werkvoorhanden is zonder risico's voor haar ongeboren kind,zal de arbeidsgeneesheer de zwangere werkneemsterdoorverwijzen naar de mutualiteit, of naar de Fonds voorBeroepziekten.

"Onderworpen" werkneemsters moeten na hunbevallingsverlof opnieuw door de arbeidsgeneesheermedisch onderzocht worden.

Gevolgen van het arbeidsgeneeskundig onderzoek

De arbeidsgeneesheer moet na elk onderzoek een kaartvan medisch onderzoek invullen. Daarop noteert hij zijnbeslissing omtrent de geschiktheid van de werknemerom een bepaalde taak uit te voeren.

In sommige gevallen kan de arbeidsgeneesheer oordelendat verandering van werk noodzakelijk is. De werknemerheeft immer het recht om hiertegen binnen de vijfwerkdagen in beroep te gaan.

Daarna start een overlegprocedure die de beslissing vande arbeidsgeneesheer opschort behalve in tweespecifieke gevallen8.

Het recht op spontane consultatie

Elke werknemer, ook diegenen die niet "onderworpen" zijnaan het gezondheidstoezicht, hebben het recht om dearbeidsgeneesheer te raadplegen. Artikel 37 van het KB(28 mei 2003) biedt hen deze mogelijkheid.

Via een analyse van omvang en oorzaken van dezespontane consultaties kan de arbeidsgeneesheer nagaanof er een verband bestaat tussen de klachten van dewerkne-mers en hun uitgevoerde taken, of er afdelingenzijn waar opvallend veel klachten te noteren vallen,enzovoort.

Het recht op spontane consultaties van dearbeidsgeneesheer is voor elke werknemer vanwezenlijk belang om zijn gezondheid te beschermen.

Bij twijfel omtrent de arbeidsomstandigheden in jebedrijf moet je dan ook steeds gebruik maken vandit recht.

378 Het betreft werknemers met een veiligheidsfunctie of met een functie die risico's voor blootstellingaan ioniserende stralingen inhoudt.

Page 38: Veilig en gezond werken met gevaarlijke stoffen en preparaten

Het gezondheidstoezicht en de gevaarlijkechemische agentia

Het KB van 11 maart 2002 verklaart dat:

■ uit de resultaten van de (…) evaluatie blijkt dat er eenrisico (…) bestaat, worden de (…) specifiekebeschermings-, preventie- en bewakingsmaatregelentoegepast.(art. 15) en dat

■ Wanneer uit de resultaten van de(…) risico-evaluatieblijkt dat er, gelet op de hoeveelheden van eengevaarlijk chemisch agens die op de arbeidsplaatsaanwezig zijn, slechts een gering risico voor de vei-ligheid en de gezondheid van de werknemers bestaaten dat de overeenkomstigde artikelen 13 en 14genomen maatregelen voldoende zijn om dit risicoterug te dringen, zijn de maatregelen, (….)niet vantoepassing.(art. 16).

Afdeling IX van het KB van 11 maart 2002 gaat over hetgezondheidstoezicht van de werknemers die blootgesteldzijn aan gevaarlijke chemische agentia.

Ze worden immers onderworpen aan een passendgezondheidstoezicht, tenzij uit de resultaten van de risico-evaluatie blijkt dat zij geen gezondheidsrisico lopen.

Wanneer een bindende biologische grenswaarde isvastgesteld zoals bepaald in bijlage II (bloedloodgehalte),is het gezondheidstoezicht verplicht voor het werken methet betrokken agens, overeenkomstig de bepaaldeprocedures.

De werknemers moeten van die verplichting op de hoogteworden gebracht alvorens zij een taak moeten uitvoerendie een risico op blootstelling aan het vermelde gevaarlijkechemisch agens inhoudt.

Ter herinnering: onder blootstelling moet verstaan wordende mate waarin er contact is van het lichaam met hetchemisch agens via het ademhalingsstelsel, de huid ende slijmvliezen of het spijsverteringsstelsel.

Het nieuwe KB voorziet dus niet langer in eenminimum blootstellingduur voor het medisch toezicht.Men baseert zich voortaan op de risicoanalyse: indienuit die analyse blijkt dat de werknemers geen risicolopen, is het medisch toezicht niet verplicht!

Dat is nu precies de hele inzet van de nieuweEuropese (liberale) filosofie. Het is niet langer debedoeling om – zoals in het ARAB – strikte en

onvermijdbare regels toe te passen. Het is debedoeling een soepele regelgeving te hebben, dienaargelang de gevallen en op basis van derisicoanalyse aanpasbaar is. Op zich lijkt dit positief.Het impliceert namelijk dat de actoren op het terreinmeer actief en meer aanwezig moeten zijn. Dewerknemersvertegenwoordigers zullen dus al hunrechten in de weegschaal moeten werpen om hunrol te spelen.

Volgens sommige deskundigen zou, op grond van dezenieuwe regelgeving m.b.t. het gezondheidstoezichtgebaseerd op de resultaten van een voorafgaande risico-evaluatie, het aantal medische onderzoeken moetentoenemen.

Dit is te hopen, maar het valt te bezien of dit het inderdaadzo zal zijn.

Het gezondheidstoezicht, waarvan de resultaten inaanmerking worden genomen bij de toepassing vanpreventieve maatregelen op de specifieke arbeidsplaats,is passend wanneer:

■ het mogelijk is een verband te leggen tussen de bloot-stelling van de werknemer aan een gevaarlijkchemisch agens en een aantoonbare ziekte of aan-doening;

■ de ziekte of aandoening zich vermoedelijk zou voor-doen in de specifieke werkomstandigheden van dewerknemer;

■ de onderzoeksmethode voor de werknemers slechtseen verwaarloosbaar risico oplevert, dat niet opweegttegen het gezondheidsrisico dat men loopt wanneermen de onderzoeksmethode niet zou toepassen;

■ er deugdelijke technieken voor het opsporen van deziekte of de aandoening bestaan.

Voor iedere werknemer die overeenkomstig artikel 39het gezondheidstoezicht ondergaat, wordt eengezondheidsdossier aangelegd en bijgehouden.

Deze gezondheidsdossiers bevatten, naast de uitslagenvan het uitgeoefende gezondheidstoezicht, allebewakingsgegevens die representatief zijn voor deblootstelling van de individuele werknemer.Het uitgevoerde biologisch toezicht en de daarmeeverband houdende voorschriften maken deel uit van hetgezondheidstoezicht.

38

Page 39: Veilig en gezond werken met gevaarlijke stoffen en preparaten

De blootstellingsgegevens zijn een onderdeel van hetmedisch dossier en worden, met inachtneming van hetmedisch geheim, bewaard door de afdeling van de Dienstvoor preventie en bescherming op het werk, belast methet medisch toezicht.

Indien, rekening houdend met het aantal blootgesteldewerknemers, het medisch beroepsgeheim kan wordenverzekerd, stelt de preventieadviseur-arbeidsgeneesheerde anoniem gemaakte blootstellingsgegevens terbeschikking van het Comité.

De werknemer wordt door de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer op de hoogte gesteld van de uitslagdie op hem persoonlijk betrekking heeft. Hij krijgt tevensinformatie en advies over het gezondheidstoezicht dathij na beëindiging van de blootstelling zal moetenondergaan indien uit het gezondheidstoezicht blijkt:

■ dat bij hem een aantoonbare ziekte of schadelijkeinvloed op de gezondheid is vastgesteld die volgensde preventieadviseur-arbeidsgeneesheer het gevolgis van blootstelling aan een gevaarlijk chemischagens op het werk;

■ ofwel dat een bindende biologische grenswaardewerd overschreden.

In de gevallen waar het gezondheidstoezicht eenschadelijke invloed op de gezondheid aantoont (art. 44),treft de werkgever de volgende maatregelen:■ hij herziet onverwijld de risico-evaluatie die

overeenkomstig artikel 8 werd uitgevoerd;■ hij herziet onverwijld de maatregelen die overeenkom-

stig de artikelen 13 tot 22 genomen zijn om het risicoop te heffen of te verkleinen;

■ hij houdt rekening met het advies van de preventiead-viseur-arbeidsgeneesheer en desgevallend van demet het toezicht belaste ambtenaar bij het nemen vanmaatregelen die nodig zijn om het risico op te heffenof te verkleinen in overeenstemming met de artikelen17 tot 22, met inbegrip van het geven van ander werkaan de werknemers waarbij geen blootstellingsrisicomeer bestaat;

■ hij zorgt voor een voortgezet gezondheidstoezicht entreft maatregelen voor een heronderzoek van degezondheidstoestand van iedere andere werknemerdie op soortgelijke wijze is blootgesteld. In dergelijkegevallen kunnen de preventieadviseur-arbeidsge-neesheer of de met het toezicht belaste ambtenaaradviseren de blootgestelde personen een medischonderzoek te laten ondergaan.

39

Page 40: Veilig en gezond werken met gevaarlijke stoffen en preparaten

Sinds 1996 is de "preventieadviseur" in de plaatsgekomen van het "diensthoofd veiligheid". Het gaat nietenkel om een wijziging in de terminologie. Hetweerspiegelt ook de wens om nauwer aan te sluiten bijde nieuwe filosofie van het welzijn en het actievepreventiebeleid. Alle ondernemingen moeten eenpreventieadviseur in dienst hebben, of ten minste iemandaanduiden die belast is met de uitvoering van de takendie de regelgeving aan de preventiead-viseur oplegt. Ditlaatste is met name het geval in ondernemingen metminder dan 20 werknemers.

We moeten ons echter hoeden voor de verwarring die kanontstaan uit het feit dat er voortaan meerderepreventieadviseurs zijn om alle taken (men spreekt overmultidisciplinariteit) van het welzijnsbeheer op het werkuit te voeren.

De arbeidsgeneesheer is bijvoorbeeld ookpreventieadviseur. De ene preventieadviseur is bevoegdvoor ergonomie, een andere is belast met depsychosociale belasting, nog een andere is belast metde hygiëne op het werk (toxicologie). Deze laatste istrouwens nauw betrokken bij het werken met gevaarlijkestoffen. Aangezien het zeer moeilijk, ja zelfs onmogelijkis voor een bedrijf "intern" om over al die vaardighedente beschikken, werden die samengevoegd met die vande arbeidsgeneesheer binnen een externe dienst voorpreventie en bescherming op het werk (KB EDPB 27maart 1998).

De preventieadviseur waarvan sprake in dit hoofdstuk –die zoals gezegd in de plaats is gekomen van hetdiensthoofd veiligheid – is belast met de risicobeheersingen werkt bij de interne dienst voor preventie enbescherming op het werk (IDPB).

In ondernemingen die minder dan 20 werknemerstewerkstellen. mag de werkgever zelf de taak vanpreventieadviseur op zich nemen. Niets belet hem echterom toch iemand anders aan te duiden alspreventieadviseur

De opdrachten van de interne dienst worden uitgelegdin het KB van 27 maart 1998 betreffende de InterneDienst voor Preventie en Bescherming op het Werk.

Die dienst moet risicoanalyses maken in het kader vande koninklijke besluiten m.b.t. het welzijn van dewerknemers en de arbeidsmiddelen.

In de meeste ondernemingen van een zeker belang(categorie A en B : indeling van de ondernemingen opbasis van het aantal werknemers en van de risico’s) wordtde risicoanalyse gemaakt door een preventieadviseurvan de interne dienst.

Die risicoanalyse kan uitgevoerd worden met de hulpvan andere deskundigen en van andere interne of aanhet bedrijf externe actoren. Ze moet dus niet uitsluitendgemaakt worden door de preventieadviseur van de internedienst (zie thematisch uitleg op de website van de FODWerkgelegenheid – www.meta.fgov.be).

Dit blijkt uit verschillende bepalingen van de regelgeving:

■ de opdrachten van de interne dienst m.b.t. de risico-analyse: de dienst moet meewerken aan de identifi-catie van de gevaren (artikel 5, alinea 2, 1°, a) vantitel II, hoofdstuk I van de Codex; bepalingen m.b.t. deIDPB);

■ het verslag wordt opgesteld door de preventiead-viseur, indien nodig na raadpleging van anderebevoegde personen (artikel 8.3. van titel VI, hoofdstukI van de Codex; algemene bepalingen m.b.t. tot dearbeidsmiddelen);

■ bij de toepassing van het globaal preventieplan kan dewerkgever een beroep doen op andere personen dieniet tot de interne dienst behoren (artikel 14, laatstealinea van titel II, hoofdstuk I van de Codex; bepalin-gen m.b.t. de IDPB).

In alle gevallen is de werkgever verantwoordelijk voorhet laten uitvoeren van de risicoanalyse. Daarbij moethij advies vragen aan zijn IDPB. In normaleomstandigheden gaat men ervan uit dat de risicoanalysedoor de preventieadviseur van de interne dienst wordtgemaakt. In uitzonderlijke omstandigheden moeten depreventieadviseurs een beroep kunnen doen opspecialisten of deskundigen voor het uitvoeren vanwelbepaalde taken.

Het opstellen van een groot aantal verslagen over het in

40

■ Rol van de preventieadviseur

Page 41: Veilig en gezond werken met gevaarlijke stoffen en preparaten

werking stellen van de arbeidsmiddelen kan beschouwdworden als een bijzondere omstandigheid. Het zou echteronaanvaardbaar zijn als de "bevoegde organismen"systematisch de risicoanalyse zouden uitvoeren. Derisicoanalyse moet trouwens in een bredere contextgezien worden dan alleen bij het in werking stellen vande arbeidsmiddelen (zoals bepaald door artikel 7, § 1, 1°,b), c), f) en g) van titel II, hoofdstuk I van de Codex).

Van de preventieadviseur verwachten wij dat hij detechnische oplossingen voorstelt die er toe leiden dat derisico's verbonden aan het werken met gevaarlijkescheikundige producten worden uitgeschakeld. Hij moetdaarbij nauw samenwerken met de arbeidsgeneesheer.

Door het correct registreren en analyseren van elke risico-situatie vervult de preventieadviseur een belangrijkesignaalfunctie in de onderneming.

De opdracht van de preventieadviseur bestaat uit devolgende taken :

■ het regelmatig en stelselmatig bezoeken van de werk-plaatsen;

■ het organiseren van een jaarbezoek aan de werkplek;

■ het organiseren van een jaarlijks bezoek aan deonderneming samen met de arbeidsgeneesheer;

■ het onderzoeken van de problemen in de ondernem-ing waarop de werknemers hem attent hebbengemaakt;

■ het organiseren van een onderzoek op de werkplaatstelkens wanneer een ongeval of een vergiftiging zichvoordoet of zou kunnen voordoen;

■ het analyseren van de arbeisongevallen; daarbij moethij• de oorzaken opsporen en analyseren,• gelijksoortige situaties opsporen teneinde ze te

voorkomen,• preventiemaatregelen voorstellen.

De preventieadviseur speelt bovendien ook een ergbelangrijke rol in het voorkomingsbeleid.

In verband met de strijd tegen de risico's verbonden aanhet werken met gevaarlijke producten zal deze opdrachtin verband met het voorkomingsbeleid zich toespitsenop de veiligheid van machines, installaties en toestellen.Het loont dus zeker en vast de moeite te herinneren aanartikel 8.3 van het Koninklijk Besluit van 12 augustus1993 betreffende het gebruik van arbeidsmiddelen, datluidt als volgt:

"Vóór elke indienststelling is de werkgever in het bezitvan een verslag dat de naleving vaststelt van:

1∞ de wetten en reglementen inzake en veiligheid enhygiëne;

2∞ de voorwaarden inzake veiligheid en hygiëne dieniet noodzakelijk voorzien zijn in de wetten enreglementen inzake veiligheid en hygiëne, maar welonontbeerlijk zijn om de doelstelling vooropgesteldin artikel 3 van het KB van 27 maart 1998betreffende het beleid inzake het welzijn van dewerknemers bij de uitvoering van hun werk, tebereiken.

Dit verslag moet opgesteld worden door depreventieadviseur die belast is met de leiding van deinterne dienst .

Het moet ter beschikking zijn van de inspectiedienstenen van de werknemers en hun vertegenw frequente ensystematische bezoeken van de arbeidsplaatsenoordigers.

Ook in ondernemingen zonder Comité voor Preventieen Bescherming op het werk of Vakbonds-afvaardiging moet de preventieadviseur dit verslagopstellen. Je hebt dan ook alle recht om de werkgeveren de preventieadviseur om inzicht van dezedocumenten te vragen.

41

Page 42: Veilig en gezond werken met gevaarlijke stoffen en preparaten

Werknemers die op het werk moeten omgaan metgevaarlijke scheikundige producten lopen meer dananderen kans op hierdoor het slachtoffer te worden vaneen beroepsziekte. De Belgische reglementeringhieromtrent is vrij ingewikkeld. In deze brochure beperkenwij ons daarom tot een samenvatting van de belangrijksteprincipes.

■ Het algemene principeEr bestaan verschillende mogelijkheden om het begrip"beroepsziekte" te omschrijven. In ons land heeft dewetgever gekozen voor wat het "gemengd sys-teem"wordt genoemd. Concreet betekent dit dat er een beperktelijst bestaat van vergoedbaar gestelde beroepsziekten,aangevuld met een algemene bepaling.Wie lijdt aan eenziekte die op de Belgische lijst van beroepsziekten voor-komt, heeft normaal gesproken recht op een vergoeding(zie ook hieronder).Werknemers die lijden aan een ziekte,waarvan vermoed wordt dat zij veroorzaakt werd doorhet beroep dat men uitoefent (of heeft uitgeoefend)moeten hiervan zelf het bewijs leveren.

Het verschil tussen beide principes is dus het volgende:

■ ziekte op de lijst: individueel oorzakelijk verband moetniet worden bewezen;

■ ziekte niet op de lijst: verband wel aan te tonen.

Vergoeding is dus mogelijk wanneer het slachtoffer (1)een ziekte heeft die voorkomt op de lijst van erkendeberoepsziekten en (2) wanneer de getroffene bij deuitvoering van zijn werk aan het beroepsrisico wasblootgesteld en dit kan aanto-nen.

De Belgische lijst van beroepsziekten bevat een 70-talziekten veroorzaakt door scheikundige stoffen.

■ SchadeloosstellingSlachtoffers van een beroepsziekte kunnen in aanmerkingkomen voor:

■ arbeidsongeschiktheid (geheel of gedeeltelijk, tijdelijkof blijvend);

■ preventieve verwijdering uit het schadelijk milieu(tijdelijk of blijvend);

■ gezondheidszorgen;

■ "hulp van derden";

■ overlijden.

Om in aanmerking te komen voor al deze vergoedingenis steeds een medische evaluatie nodig. Elke aanvraagvoor schadeloosstelling door het Fonds voorBeroepsziekten dient daarom te gebeuren met demedewerking van een geneesheer. In vele gevallengebeurt een aangifte via de arbeidsgeneesheer. Je kanechter ook beroep doen op je behandelende geneesheer.In sommige gevallen gebeurt de aanvraag tot vergoedingvia de adviserende geneesheer van de mutualiteit.

Wie ook de aangifte doet, de getroffen werknemerof zijn afgevaardigde doet er steeds goed aan omonmiddellijk de vakbondssecretaris hiervan op dehoogte te brengen. Elke aangifte kan immers gebruiktworden om de werkgever te confronteren met zijnfalend preventiebe-leid. Bovendien kun je in overlegmet je vakbondssecretaris en je werkmakkers eendergelijke aangifte gebruiken om op te sporen of ookanderen niet het risico lopen op een beroepsziekten.

■ Preventie en Fonds voor de beroepsziekten

Een Koninklijk Besluit van 19 april 1999 tot vaststellingvan de voorwaarde waaronder het Fonds voor deberoepsziekten in het kader van zijn preventieveopdrachten adviezen inzake blootstelling vanberoepsziekterisico’s kan verstrekken (B.S., 23 juli 1999).

Het is aan het Fonds toegelaten om, op schriftelijk verzoekvan de arbeidsgeneesheer of van het Comité voorpreventie en bescherming op het werk, in het kader vanzijn preventie-opdracht, onderzoeken voorrisicobepalingen uit te voeren en om in akkoord met dearbeidsgeneesheer medische onderzoeken bij dewerknemers uit te voeren op de werkplaatsen of op dearbeidsposten waarin beroepsrisico’s aanwezig zijn.

42

■ Beroepsziekten

Page 43: Veilig en gezond werken met gevaarlijke stoffen en preparaten

Er kan geen beroep gedaan worden op het Fonds omonderzoeken uit te voeren die aan de werkgever opgelegdzijn in het kader van de ARAB-reglementering en de wet

van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van dewerknemers bij de uitvoering van hun werk.

43

Page 44: Veilig en gezond werken met gevaarlijke stoffen en preparaten

Uiteindelijk is en blijft de belangrijkste vraag echter hoeje er op syndicaal vlak werk kunt van maken om iets tedoen aan de problemen waarmee je dagdagelijks wordtgeconfronteerd bij het werken met gevaarlijkescheikundige producten.

Het antwoord op deze vraag is beslist niet makkelijk.Zelfs in grote ondernemingen waar de vakbondswerkingstevig is uitgebouwd en op de syndicale kracht vandemocratisch verkozen werknemersvertgenwoordigerssteunt, heeft het vaak heel wat voeten in de aarde om dewerkgever te verplichten de wetgeving te respecteren.

Deze brochure is in de eerste plaats bestemd voorwerknemers uit de kleine en middelgrote ondernemingenwaar er ofwel geen ofwel weinig ontwikkeldevakbondsstructuren bestaan, vb. omdat er geen comitépréventie en bescherming op het werk bestaat. Als ereen vakbondsafvaardiging in de onderneming bestaat,neemt zij alle bevoegdheden van het comité preventieover, zoals bepaald in artikel 52 van de wet van 4/8/96op het welzijn van de werknemers bij de uitvoering vanhun werk.

Bovendien voorziet een KB van 10/8/01 tot wijziging vanhet KB van 3 mei 1999 m.b.t. de opdrachten en de werkingvan de CPBW's (BS 22/09/01) in de rechtstreekse

raadpleging van de werknemers in de bedrijven zondervakbondsafvaardiging.

Welke ook de situatie in je onderneming is, het is eenfeit dat de uitwerking en uitvoering van het preventiebeleidtot de exclusieve bevoegdheid behoren van de werkgeverdie terzake nauw met de arbeidsgeneesheer en depreventieadviseur(s) moet samenwerken.

Maar die preventiedeskundigen zijn eveneensbevoorrechte gesprekspartners voor de werknemers.

Aarzel dus niet hen raad te vragen als je vragen of twijfelshebt over bepaalde punten. En daarvoor kan jegebruikmaken van de vragenlijst hieronder aan de handwaarvan je een inventaris van de problemen in jeonderneming kan opmaken.

Die vragenlijst is beslist niet volledig en is enkelgeïnspireerd op de wettelijke bepalin-gen die wij in dezebrochure hebben toegelicht.Wanneer de werkgever blijftweigeren om de wetgeving te respecteren, dan kanonderstaande lijst je ook helpen bij het zelf opstellen vaneen lijst met problemen en concreet geformuleerdeklachten. In overleg met je vakbondssecretaris kun jemet een dergelijke lijst dan ook naar de bevoegdearbeidsinspecteur stappen.

44

■ Suggesties voor syndicale aanpak

Page 45: Veilig en gezond werken met gevaarlijke stoffen en preparaten

■ Heeft de werkgever een schriftelijke beoordelinggemaakt van de risico's verbonden aan het werkenmet de in de onderneming gebruikte scheikundigeproducten?

• Bestaat er een preventiebeleid dat hierop gebaseerdis?

• Bestaat er in de onderneming een (verplicht) globaalpreventieplan dat concreet gestalte krijgt in eendynamisch risicobeheer via het jaarlijks actieplan?

■ Voorziet dit preventiebeleid in de eerste plaats inorganisatorische maatregelen?

■ Bestaat er een lijst met de gebruikte producten ende lokalisatie ervan?

■ Kennen de werknemers de risico's die hun gezond-heid bedreigen? Hebben zij van de werkgever eenopleiding ontvangen in het veilig werken met gevaar-lijke scheikundige producten?

■ Kennen de werknemers de wettelijk bepaaldegrenswaarden en worden deze in de onderneminggerespecteerd?

■ Zijn er risico's waaraan in het bijzonder werknemersjonger dan 18 jaar en zwangere vrouwen niet mogenworden blootgesteld?

■ Worden in de onderneming producten gebruikt dieonderworpen zijn aan het vooraf verkrijgen van eenvergunning van de minister van Tewerkstelling enArbeid?

■ Werden er collectieve beschermingsmaatregelengenomen om de werknemers te beschermen tegendeze risico's?

■ Indien er, ondanks het nemen van collectievebeschermingsmaatregelen, toch nog risico's overbli-jven, werden er dan persoonlijke beschermingsmid-delen verstrekt?

■ Weten de werknemers hoe zij deze moetengebruiken? Hebben zij daartoe een opleiding gekre-gen van de werkgever?

■ Is de gebruikte etikettering in orde met de wetgeving,met andere woorden, bevat het etiket:

• de identificatie van het product?

• de symbolen en de aanduidingen van de gevaren?

• de R-en S-zinnen?

• de naam en het adres van de fabrikant, verdeler ofinvoerder?

■ Bestaat er een lijst van werknemers die onderworpenzijn aan het medisch toezicht?

■ Bestaat er een lijst met daarin anonieme en collec-tieve blootstellinggegevens over de aard en omvangvan de blootstelling aan gevaarlijke chemische pro-ducten?

■ Hebben de arbeidsgeneesheer en de vertegen-woordigers van de werknemers hierover hun advieskunnen verstrekken?

■ Worden de arbeidsposten regelmatig bezocht doorde arbeidsgeneesheer en de preventieadviseur?

■ Zijn de hygiënische maatregelen die de werkgevergenomen heeft in alle gevallen toereikend?

45

■ Vragenlijst

Page 46: Veilig en gezond werken met gevaarlijke stoffen en preparaten

Bijlage I:

RICHTSNOEREN VOOR DE SAMENSTELLING VANVEILIGHEIDSINFORMATIEBLADEN 9

Doel van deze bijlage is te zorgen voor consistentie ennauwkeurigheid in de inhoud van elk van de in artikel 3genoemde verplichte rubrieken, zodat professionelegebruikers aan de hand van de veiligheids-informatiebladen de nodige maatregelen kunnen nemenvoor de bescherming van de gezondheid en de veiligheidop het werk en de bescherming van het milieu.

De door veiligheidsinformatiebladen verstrekte informatiemoet voldoen aan de voorschriften van KB 11 maart2002 chemische agentia betreffende de beschermingvan de gezondheid en de veiligheid van werknemerstegen risico's van chemische agentia op het werk. Hetveiligheidsinformatieblad moet met name de werkgeverin staat stellen na te gaan of er gevaarlijke chemischeagentia op de werkplek aanwezig zijn en de eventuelerisico's in verband met het gebruik ervan voor de veiligheiden de gezondheid van de werknemers te beoordelen.

De informatie moet duidelijk en beknopt zijn. Hetveiligheidsinformatieblad moet worden opgesteld dooreen bevoegde persoon, die rekening dient te houdenmet de specifieke behoeften van het gebruikerspubliek,voorzover dat bekend is.

Personen die stoffen en preparaten in de handel brengen,moeten ervoor zorgen dat bevoegde personen de juisteopleiding, en ook bijscholing, krijgen.

Voor preparaten die niet als gevaarlijk zijn ingedeeld,maar waarvoor krachtens artikel 12, lid 2.1, onder b),van Huidige KB een veiligheidsinformatieblad is vereist,moet bij elke rubriek proportionele informatie wordenverstrekt.

In een aantal gevallen kan wegens de brede scala vaneigenschappen van de stoffen en preparaten aanvullendeinformatie noodzakelijk zijn. Indien in andere gevallende informatie met betrekking tot bepaalde eigenschappenniet terzake blijkt te doen of om technische redenen nietkan worden verstrekt, moet dit onder elke rubriek duidelijkworden gemotiveerd.

Voor elke gevaarlijke eigenschap moet informatie wordenverstrekt. Indien wordt verklaard dat een bepaald gevaarniet van toepassing is, moet duidelijk onderscheid wordengemaakt tussen gevallen waarin de indeler over geeninformatie beschikt en gevallen waarin negatievetestresultaten beschikbaar zijn.

Vermeld de publicatiedatum van het veiligheids-informatieblad op de eerste bladzijde.

Wanneer een veiligheidsinformatieblad is herzien, moetde ontvanger op de wijzigingen worden geattendeerd.

NB:Veiligheidsinformatiebladen zijn eveneens vereist voorbepaalde speciale stoffen en preparaten (bijvoorbeeldmetalen in massieve vorm, legeringen, persgassen, enz.)die in de hoofdstukken 8 en 9 van bijlage VI van KB 24mei 1982 zijn vermeld en waarvoor uitzonderingen inverband met het kenmerken gelden.

1. IDENTIFICATIE VAN DE STOF OFHET PREPARAAT EN DE

VENNOOTSCHAP/ONDERNEMING

1.1. Identificatie van de stof of het preparaat

De voor de identificatie gebruikte naam moet gelijk zijnaan de naam op het etiket en in overeenstemming zijnmet bijlage VI van KB 24 mei 1982.

Indien er andere identificatiemiddelen bestaan, kunnendeze worden aangegeven.

1.2. Gebruik van de stof of het preparaat

Vermeld de beoogde of aanbevolen toepassingen vande stof of het preparaat voorzover deze bekend zijn.Indien er veel verschillende toepassingen mogelijk zijn,dienen alleen de belangrijkste of meest gangbaretoepassingen te worden vermeld. Daarbij dient kort teworden beschreven wat de stof of het preparaat feitelijkdoet, bijvoorbeeld brandvertragend middel, antioxidant,enz.

46

■ Bijlagen

9 PB L 212/27 van 7.8.2001, in België, K.B. 11 maart 2002 – chemische agentia.17 JULI 2002. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 mei 1982 houdendereglementering van het in de handel brengen van stoffen die gevaarlijk kunnen zijn voor de mens ofvoor zijn leefmilieu,

Page 47: Veilig en gezond werken met gevaarlijke stoffen en preparaten

1.3. Identificatie van devennootschap/onderneming

Identificeer de persoon die verantwoordelijk is voor hetin de handel brengen van de stof of het preparaat in deGemeenschap, namelijk de fabrikant, de importeur of dedistributeur. Vermeld het volledige adres entelefoonnummer van deze persoon.

Indien deze persoon niet in de lidstaat is gevestigd waarde stof of het preparaat in de handel wordt gebracht,moet bovendien, indien mogelijk, een volledig adres entelefoonnummer worden gegeven voor de persoon die indie lidstaat verantwoordelijk is.

1.4.Telefoonnummer voor noodgevallen

Naast bovenvermelde informatie moet ook hettelefoonnummer voor noodgevallen van het bedrijf en/ofde bevoegde officiële adviesinstantie worden opgegeven(dit kan de instantie zijn die belast is met het ontvangenvan informatie in verband met de volksgezondheid, zoalsbedoeld in artikel 13 van Huidige KB).

2. SAMENSTELLING ENINFORMATIE OVER DE

BESTANDDELENAan de hand van de verstrekte informatie moet deontvanger gemakkelijk de gevaren van de bestanddelenvan het preparaat kunnen identificeren. De gevaren vanhet preparaat zelf moeten onder rubriek 3 wordenvermeld.

2.1. De volledige samenstelling (aard en concentratievan de bestanddelen) hoeft niet te worden vermeld,hoewel een algemene beschrijving van de bestanddelenen de concentraties daarvan nuttig kan zijn.

2.2. Voor een preparaat dat volgens Huidige KB alsgevaarlijk is ingedeeld, moeten de volgende stoffen methun concentratie of concentratiebereik worden vermeld:

i) voor de gezondheid of voor het milieu gevaarlijke stoffenin de zin van KB 24 mei 1982, wanneer hun concentratie

gelijk is aan of groter dan de grenswaarden in de tabelvan artikel 3, lid 3, van Huidige KB (tenzij lageregrenswaarden zijn vastgesteld in bijlage I van KB 24mei 1982 of in bijlage II, III of V van Huidige KB);

ii) stoffen waarvoor in de Gemeenschap grenzen voorde blootstelling op het werk zijn vastgesteld, die nog nietin punt i) zijn opgenomen.

2.3. Voor een preparaat dat volgens Huidige KB niet alsgevaarlijk is ingedeeld, moeten de volgende stoffen methun concentratie of concentratiebereik worden vermeld,wanneer zij in een afzonderlijke concentratie van ≥ 1gewichtspercent voor niet-gasvormige preparaten en ≥ 0,2 volumepercent voor gasvormige preparatenaanwezig zijn:■ voor de gezondheid of voor het milieu gevaarlijke stof-

fen in de zin van KB 24 mei 19826;■ stoffen waarvoor in de Gemeenschap grenzen voor de

blootstelling op het werk zijn vastgesteld.

2.4. Voor de bovenbedoelde stoffen moet de indeling(overeenkomstig de artikelen 4 en 6 of bijlage I van KB24 mei 1982) worden opgegeven met de symboollettersen R-zinnen die daaraan zijn toegewezen op basis vanhun fysisch-chemische, gezondheids- en milieugevaren.De R-zinnen hoeven hier niet voluit te worden geschreven:het volstaat te verwijzen naar rubriek 16, waar de volledigetekst van elke relevante R-zin moet worden vermeld.

2.5. De naam en het Einecs- of Elincs-nummer van debovengenoemde stoffen moeten worden vermeldovereenkomstig KB 24 mei 1982. Het CAS-nummer ende IUPAC-naam (voorzover beschikbaar) kunneneveneens nuttig zijn.Voor stoffen die onder een generiekenaam zijn vermeld, overeenkomstig artikel 15 van HuidigeKBof de voetnoot bij punt 2.3 van deze bijlage, is geenprecieze chemische benaming vereist.

2.6. Indien overeenkomstig artikel 15 van Huidige KB ofde voetnoot bij punt 2.3 van deze bijlage de identiteit vanbepaalde stoffen vertrouwelijk moet blijven, moet dechemische aard daarvan worden omschreven, teneindeeen veilige hantering te waarborgen. De gebruikte naammoet dezelfde zijn als die welke overeenkomstigbovenbedoelde bepalingen wordt gebruikt.

47

10 Indien de persoon die voor het in de handel brengen van een preparaat verantwoordelijk is, kanaantonen dat bekendmaking op het veiligheidsinformatieblad van de chemische identiteit van een stofdie uitsluitend is ingedeeld als:• irriterend, met uitzondering van stoffen waaraan de zin R41 is toegekend, of als irriterend in combinatie

met één of meer van de in artikel 10, lid 2.3.4, van Huidige KB genoemde eigenschappen;• dan wel schadelijk, of als schadelijk in combinatie met één of meer van de in artikel 10, lid 2.3.4, van

Huidige KB genoemde eigenschappen en op zichzelf acute letale effecten heeft, de vertrouwelijkheidvan zijn intellectuele eigendom in gevaar brengt, kan h. overeenkomstig de bepalingen van bijlage VI,deel B, van Huidige KB die stof aanduiden met hetzij een naam die de belangrijkste functionelechemische groepen aangeeft, hetzij een andere naam.

Page 48: Veilig en gezond werken met gevaarlijke stoffen en preparaten

3. IDENTIFICATIE VAN DE GEVARENGeef hier de indeling van de stof of het preparaat dievoortvloeit uit de toepassing van de indelingsregels inde de KB 24 mei 1982 en huidige KB. Vermeld duidelijken beknopt de aan de stof of het preparaat verbondengevaren voor de mens en het milieu.

Maak een duidelijk onderscheid tussen preparaten die alsgevaarlijk zijn ingedeeld en preparaten die niet zijningedeeld als gevaarlijk overeenkomstig Huidige KB.

Beschrijf de belangrijkste nadelige fysisch-chemische,gezondheids- en milieueffecten en symptomen dieveroorzaakt kunnen worden door gebruik en redelijkerwijste verwachten verkeerd gebruik van de stof of hetpreparaat.

Het kan noodzakelijk zijn andere gevaren, zoalsstofvorming, verstikking, bevriezing, of milieueffecten,zoals gevaren voor in de bodem levende organismen,enz., te vermelden die niet tot een indeling leiden, maardie het algemene gevaar van het materiaal kunnenvergroten.

De op het etiket vermelde informatie moet onder rubriek15 worden gegeven.

4. EERSTEHULPMAATREGELENBeschrijf de eerstehulpmaatregelen.

Geef eerst en vooral aan of onmiddellijke medischeverzorging is vereist. De informatie over eerste hulp moetkort en gemakkelijk te begrijpen zijn voor het slachtoffer,omstanders en EHBO'ers. De symptomen en effectenmoeten kort worden opgesomd. De instructies moetenaangeven wat ter plaatse moet worden gedaan bij eenongeval en of na een blootstelling effecten kunnen wordenverwacht die pas op langere termijn zichtbaar worden.

Splits de informatie op grond van de verschillendemanieren van blootstelling, dat wil zeggen inademen,contact met de huid en ogen en inslikken, in verschillenderubrieken.

Vermeld of professionele bijstand door een arts nodig ofwenselijk is.

Voor sommige stoffen of preparaten kan het van belangzijn nadrukkelijk te vermelden dat speciale voorzieningenvoor specifieke en onmiddellijke verzorging op dewerkplek beschikbaar moeten zijn.

5. BRANDBESTRIJDINGS-MAATREGELEN

Beschrijf de voorschriften voor de bestrijding van eenbrand, veroorzaakt door of in de nabijheid van de stof ofhet preparaat, met vermelding van:

■ de geschikte blusmiddelen;

■ de blusmiddelen die om veiligheidsredenen nietgebruikt mogen worden;

■ speciale blootstellingsgevaren die veroorzaakt wor-den door de stof of het preparaat zelf, verbranding-sproducten of vrijkomende gassen;

■ speciale beschermende uitrusting voor brandweer-lieden.

6. MAATREGELEN BIJACCIDENTEEL VRIJKOMEN VAN DE

STOF OF HET PREPARAATAfhankelijk van de stof of het preparaat kunnen gegevensnodig zijn over:

■ persoonlijke voorzorgsmaatregelen zoals verwijderingvan ontstekingsbronnen, maatregelen voor doeltref-fende ventilatie/bescherming van de ademhalingswe-gen, tegengaan van stofvorming, preventie van con-tact met huid en ogen;

■ milieuvoorzorgsmaatregelen zoals vermijden dat hetproduct terechtkomt in afvoerkanalen, oppervlakte-water, grondwater en bodem; eventuele noodzaak omde buurt te waarschuwen;

■ reinigingsmethoden zoals gebruik van absorberendmateriaal (bijvoorbeeld zand, kiezelgoer, zuurbind-middel, universeel bindmiddel, zaagsel), gedeeltelijkwegvangen van gassen/dampen met water, verdun-ning.

Gebruik eventueel aanwijzingen zoals „nooit gebruikenbij …", „neutraliseren met …".

NB: Verwijs indien nodig naar de rubrieken 8 en 13.

48

Page 49: Veilig en gezond werken met gevaarlijke stoffen en preparaten

7. HANTERING EN OPSLAG

NB: De informatie in dit deel moet betrekking hebben opde bescherming van de gezondheid, de veiligheid en hetmilieu. De werkgever moet aan de hand daarvangeschikte werkmethoden en organisatiemaatregelenovereenkomstig artikel 5 van KB 11 maart 2002chemische agentiakunnen opstellen.

7.1. Hantering

Vermeld voorzorgsmaatregelen voor het veilig hanterenvan de stof of het preparaat, inclusief advies overtechnische maatregelen zoals opsluiting, plaatselijke enalgehele ventilatie, maatregelen ter voorkoming vanaërosol- en stofvorming en brand, voor de beschermingvan het milieu vereiste maatregelen (bijvoorbeeld gebruikvan filters of wassers bij afvoerventilatie, gebruik in eeningedamd gebied, maatregelen voor het opruimen enverwijderen van lozingen, enz.) alsook eventuelespecifieke eisen of voorschriften voor de betrokken stofof het betrokken preparaat (bijvoorbeeld aanbevolen ofverboden apparatuur en gereedschap, procedures voorhet gebruik), indien mogelijk met een korte beschrijving.

7.2. Opslag

Beschrijf de voorwaarden voor een veilige opslag, zoalsspecifieke ontwerpen voor opslagruimten of –vaten(inclusief tussenschotten en ventilatie), scheiding vanchemisch op elkaar inwerkende materialen,opslagomstandigheden (temperatuur en vochtgehaltemet minima en maxima, blootstelling aan licht, opslagonder inert gas, enz.), speciale elektrische voorzieningenen voorkoming van accumulatie van statische lading.

Vermeld, indien relevant, de maximale hoeveelheid diein bepaalde omstandigheden mag worden opgeslagen,en vooral eventuele speciale eisen, zoals het typemateriaal dat moet worden gebruikt voor deverpakking/houders van de stof of het preparaat.

7.3. Specifieke toepassing(en)

Voor eindproducten die voor (een) specifieketoepassing(en) zijn ontworpen, moeten gedetailleerdeen praktische raadgevingen worden geformuleerd voorde beoogde toepassing(en). In voorkomend geval moetworden verwezen naar voor de industrie of de sectorspecifieke goedgekeurde richtsnoeren.

8. MAATREGELEN TERBEHEERSING VAN

BLOOTSTELLING/PERSOONLIJKEBESCHERMING

8.1. Grenswaarden voor blootstelling

Vermeld de momenteel geldende specifiekecontroleparameters waaronder grenswaarden voor deberoepsmatige blootstelling en/of biologischegrenswaarden. De waarden moeten worden opgegevenvoor de lidstaat waar de stof of het preparaat in de handelwordt gebracht. Verstrek informatie over de momenteelaanbevolen meetmethoden.

Voor preparaten is het nuttig waarden te verstrekken voordie samenstellende stoffen die volgens rubriek 2 op hetveiligheidsinformatieblad moeten worden vermeld.

8.2. Maatregelen ter beheersing van blootstelling

In dit document wordt onder maatregelen ter beheersingvan blootstelling verstaan de hele scala van specifiekebescherming- en preventiemaatregelen die tijdens hetgebruik moeten worden genomen om blootstelling van hetpersoneel en het milieu tot een minimum te beperken.

8.2.1. Beheersing van beroepsmatige blootstelling

De werkgever houdt met deze informatie rekening bij debeoordeling van de risico's van de stof of het preparaatvoor de gezondheid en de veiligheid van de werknemersovereenkomstig afdeling II van KB 11 maart 2003, datvereist dat passende werkprocessen worden ontworpenen technische maatregelen worden genomen, passendeuitrusting en materialen worden gebruikt, collectievebeschermingsmaatregelen bij de bron van het risicoworden getroffen en ten sloffe individuelebeschermingsmaatregelen, zoals persoonlijkebeschermingsmiddelen, worden toegepast. Verstrekderhalve geschikte en afdoende informatie over dezemaatregelen teneinde een correcte risicobeoordelingzoals bedoeld in artikel 4 van KB 11 maart 2002chemische agentiamogelijk te maken. Deze informatiemoet een aanvulling vormen op de reeds bij punt 7.1verstrekte gegevens.

Specificeer, indien persoonlijke beschermingsmiddelennoodzakelijk zijn, in detail welke uitrusting doeltreffendeen geschikte bescherming biedt. Houd rekening met KB

49

Page 50: Veilig en gezond werken met gevaarlijke stoffen en preparaten

31 december 1992 individuele11 bescherming middelenen verwijs naar de desbetreffende CEN-normen:

8.2.1.1. Bescherming van de ademhalingsorganen

Geef voor gevaarlijke gassen, dampen of stof het tegebruiken type beschermende uitrusting aan, zoalsonafhankelijke ademhalingsapparatuur, doeltreffendemaskers en filters.

8.2.1.2. Bescherming van de handen

Specificeer duidelijk het soort handschoenen dat bij hetwerken met de stof of het preparaat moet wordengedragen, met inbegrip van:

■ het soort materiaal;

■ de doorbraaktijd van het handschoenmateriaal metbetrekking tot de hoeveelheid en de duur van bloot-stelling van de huid.

Vermeld zo nodig extra maatregelen voor beschermingvan de handen.

8.2.1.3. Bescherming van de ogen

Specificeer het vereiste type oogbescherming, zoalsveiligheidsbrillen, veiligheidsstofbrillen, gezichtsschermen.

8.2.1.4. Bescherming van de huid

Specificeer zo nodig voor andere lichaamsdelen dan dehanden het soort en de kwaliteit van de vereistebeschermende uitrusting, zoals schort, laarzen enveiligheidskleding. Vermeld zo nodig extra maatregelenvoor bescherming van de huid en specifieke hygiënischemaatregelen.

8.2.2. Beheersing van milieublootstelling

Verstrek de informatie die de werkgever nodig heeft omzijn verplichtingen in verband met de communautairewetgeving inzake milieubescherming na te komen.

9. FYSISCHE EN CHEMISCHEEIGENSCHAPPEN

Verstrek, teneinde de juiste controlemaatregelen tekunnen nemen, alle relevante informatie over de stof ofhet preparaat, met name de in punt 9.2 vermeldeinformatie.

9.1. Algemene informatie

VoorkomenVermeld de fysische toestand (vast, vloeibaar, gas) en dekleur van de geleverde stof of het geleverde preparaat.

GeurIndien een geur merkbaar is, geef dan een kortebeschrijving ervan.

9.2. Belangrijke informatie met betrekking tot degezondheid, de veiligheid en het milieu

pHVermeld de pH van de stof of het preparaat zoals geleverdof in een waterige oplossing; geef in het laatste geval deconcentratie aan.

Kookpunt/kooktraject:Vlampunt:Ontvlambaarheid (vast, gas):Ontploffingseigenschappen:Oxiderende eigenschappen:Dampspanning:Relatieve dichtheid:Oplosbaarheid:■ in water:■ in vet (specificeer oplosmiddel):Verdelingscoëfficiënt: n-octanol/w__er:Viscositeit:Dampdichtheid:Verdampingssnelheid:

9.3. Andere gegevens

Vermeld andere belangrijke veiligheidsparameters, zoalsmengbaarheid, geleidingsvermogen, smeltpunt/smelttraject, gasgroep (nuttig voor KB 22 juni 1999Koninklijk besluit van 22 juni 1999 tot vaststelling van deveiligheidswaarborgen

welke apparaten en beveiligingssystemen, bedoeld voorgebruik op plaatsen waar ontploffingsgevaar kan heersen,moeten bieden), zelfontbrandingstemperatuur enz.

Noot 1De bovengenoemde eigenschappen worden bepaaldovereenkomstig de specificaties van bijlage V, deel A,van KB 24 mei 1982 of volgens een andere vergelijkbaremethode.

50

Page 51: Veilig en gezond werken met gevaarlijke stoffen en preparaten

Noot 2Voor preparaten moet normaliter informatie wordengegeven over de eigenschappen van het preparaat zelf.

Indien echter wordt verklaard dat een bepaald gevaarniet van toepassing is, dient duidelijk onderscheid teworden gemaakt tussen gevallen waarin de indeler overgeen informatie beschikt en gevallen waarin negatievetestresultaten beschikbaar zijn. Indien het nodig wordtgeacht informatie over de eigenschappen vanafzonderlijke bestanddelen te verstrekken, geef danduidelijk aan waar de gegevens betrekking op hebben.

10. STABILITEIT EN REACTIVITEITVermeld de stabiliteit van de stof of het preparaat en demogelijkheid van gevaarlijke reacties die zich onderbepaalde gebruiksomstandigheden en ook bij hetvrijkomen in het milieu voordoen.

10.1.Te vermijden omstandigheden

Noem de omstandigheden die een gevaarlijke reactiekunnen veroorzaken, zoals temperatuur, druk, blootstellingaan licht en schokken, enz. indien mogelijk met een kortebeschrijving.

10.2.Te vermijden stoffen

Noem de stoffen die een gevaarlijke reactie kunnenveroorzaken, zoals water, lucht, zuren, basen, oxiderendestoffen of enige andere specifieke stof, indien mogelijk meteen korte beschrijving.

10.3. Gevaarlijke ontledingsproducten

Noem de gevaarlijke stoffen die bij ontleding in gevaarlijkehoeveelheden worden geproduceerd.

NB: Wijs in voorkomend geval specifiek op:

■ de noodzaak en de aanwezigheid van stabilisatoren;

■ de mogelijkheid van een gevaarlijke exotherme reac-tie;

■ de mogelijke betekenis voor de veiligheid van eenverandering in fysisch voorkomen van de stof of hetpreparaat;

■ de mogelijke vorming van gevaarlijke ontledingspro-ducten bij contact met water;

■ de mogelijke afbraak tot onstabiele producten.

11.TOXICOLOGISCHE INFORMATIEIn deze rubriek moet een beknopte maar volledige enbegrijpelijke beschrijving worden opgenomen van deverschillende toxische effecten die zich kunnen voordoenindien de gebruiker in contact komt met de stof of hetpreparaat.

Vermeld hierbij gevaarlijke effecten voor de gezondheidvan blootstelling aan de stof of het preparaat, gebaseerdop ervaring en conclusies uit wetenschappelijkeproefnemingen. Geef informatie over de verschillendemanieren van blootstelling (inslikken, inhalatie, contact methuid en ogen) en beschrijf de symptomen diecorresponderen met de fysische, chemische entoxicologische karakteristieken.

Vermeld effecten op korte en lange termijn en chronischeeffecten van kortstondige en langdurige blootstelling,bijvoorbeeld sensibilisatie, versuffing, carcinogenewerking, mutagene werking, toxische effecten op dereproductie (ontwikkelingstoxiciteit en fertiliteit).

Rekening houdend met de reeds in rubriek 2„Samenstelling en informatie over de bestanddelen"opgenomen gegevens, kan het nodig zijn melding temaken van eventuele specifieke effecten van bepaaldebestanddelen van preparaten op de gezondheid.

12. MILIEU-INFORMATIEBeschrijf de mogelijke effecten, het gedrag en demilieubestemming van de stof of het preparaat in delucht, het water en/of de bodem. Verstrek, voorzoverbeschikbaar, relevante testgegevens (bijvoorbeeld LC50vis ≥ 1mg/l).

Beschrijf de belangrijkste eigenschappen die een effectop het milieu kunnen hebben op grond van de aard vande stof of het preparaat en de te verwachtentoepassingen. Soortgelijke informatie dient te wordenverstrekt over gevaarlijke producten die ontstaan bij deafbraak van de stof of het preparaat. Deze informatiekan het volgende omvatten:

51

Page 52: Veilig en gezond werken met gevaarlijke stoffen en preparaten

12.1. Ecotoxiciteit

Daaronder vallen relevante beschikbare gegevens overwatertoxiciteit, zowel acuut als chronisch voor vis, dafnia,algen en andere waterplanten. Voorts moetentoxiciteitgegevens over micro- en macro-organismen inde bodem en andere voor het milieu relevanteorganismen, zoals vogels, bijen en planten, wordenopgenomen, voorzover deze beschikbaar zijn. Indien destof of het preparaat inhiberende effecten op de activiteitvan micro-organismen heeft, moet het mogelijke effect opwaterzuiveringsinstallaties worden vermeld.

12.2. Mobiliteit

Het vermogen van de stof of de betreffende bestanddelenvan een preparaat13 om, indien zij in het milieuterechtkomen, naar het grondwater of ver van de plaatsvan lozing te worden getransporteerd.

Relevante gegevens kunnen zijn:

■ bekende of voorspelde distributie over milieucompar-timenten;

■ oppervlaktespanning;

■ absorptie/desorptie.

Zie rubriek 9 voor andere fysisch-chemischeeigenschappen.

12.3. Persistentie en afbraak

Het vermogen van de stof of de betreffende bestanddelenvan een preparaat14 om in relevante milieumedia teworden afgebroken, hetzij langs biologische weg of viaandere processen zoals oxidatie of hydrolyse.Halveringstijden van de afbraak moeten worden vermeldals zij beschikbaar zijn. De mogelijkheid dat de stof ofde bestanddelen van een preparaat15 inwaterzuiveringsinstallaties worden afgebroken, moeteveneens worden vermeld.

12.4. Mogelijke bioaccumulatie

Het vermogen van de stof of de betreffende bestanddelenvan een preparaat16 om zich in biota te accumulerenen in de voedselketen te worden opgenomen, metvermelding van de Kow en BCF, voorzover beschikbaar.

12.5. Andere schadelijke effecten

Vermeld, indien beschikbaar, informatie over andereschadelijke milieueffecten, bijvoorbeeld ozonafbrekendvermogen, fotochemisch ozonvormend vermogen en/ofbroeikaseffect.

OpmerkingenOok in andere rubrieken van het veiligheidsinformatiebladmoet milieu-informatie worden verstrekt; hierbij gaat hetmet name om de adviezen om vrijkomen te beperken, demaatregelen bij accidenteel vrijkomen en deverwijderinginstructies in de rubrieken 6, 7, 13, 14 en15.

13. INSTRUCTIES VOORVERWIJDERING

Indien verwijdering van de stof of het preparaat (restantenof bij het te verwachten gebruik ontstaan afval) gevaaroplevert, moeten een beschrijving van deze residuen eninformatie over een veilige hantering daarvan wordengegeven.Vermeld passende methoden voor verwijdering van zowelde stof of het preparaat als de besmette verpakking(verbranding, recycling, storten, enz.).

NB:Verwijs naar eventuele communautaire bepalingen inzakeafval. Indien deze ontbreken, is het nuttig de gebruikereraan te herinneren dat terzake mogelijk nationale ofregionale bepalingen gelden.

52

Page 53: Veilig en gezond werken met gevaarlijke stoffen en preparaten

14. INFORMATIE MET BETREKKINGTOT HET VERVOER

Vermeld eventuele speciale voorzorgsmaatregelenwaarvan een gebruiker op de hoogte moet zijn of waaraanhij moet voldoen met betrekking tot het vervoer binnenof buiten zijn bedrijf.

Verstrek in voorkomend geval informatie over detransportclassificatie voor elke regelgeving met betrekkingtot de vervoerstakken: IMDG (zee), ADR (weg, Richtlijn94/55/EG van de Raad10, RID (spoor, Richtlijn 96/49/EGvan de Raad11), ICAO/IATA (lucht). Daaronder vallenbijvoorbeeld:■ VN-nummer;■ klasse,■ juiste ladingnaam,■ verpakkingsgroep,■ mariene verontreiniging,■ andere relevante informatie.

15. WETTELIJK VERPLICHTEINFORMATIE

Vermeld de informatie met betrekking tot de gezondheid,de veiligheid en het milieu die op het etiket wordt gegevenovereenkomstig de KB 24 mei 1982 en huidige KB.

Wanneer de stof of het preparaat van ditveiligheidsinformatieblad is onderworpen aan bijzonderecommunautaire bepalingen inzake bescherming vanmens en milieu (bv kb restricties voor het op de marktbrengen en het gebruik zoals bedoeld in Richtlijn

76/769/EEG van de Raad12) moeten deze, voorzovermogelijk, worden vermeld.

Vermeld eveneens, voorzover mogelijk, nationale wettenter uitvoering van deze bepalingen en eventuele anderenationale maatregelen die terzake relevant kunnen zijn.

16. OVERIGE INFORMATIEVermeld alle andere informatie die de leverancier vanbelang acht voor de veiligheid en gezondheid van degebruiker en voor de bescherming van het milieu,bijvoorbeeld:

■ lijst van relevante R-zinnen. Geef de volledige tekstvan alle R-zinnen die in de rubrieken 2 en 3 van hetveiligheidsinformatieblad zijn vermeld;

■ opleidingsadviezen;

■ aangeraden beperkingen voor het gebruik (d.w.z. nietwettelijk verplichte aanbevelingen van de leveranci-er);

■ verdere informatie (schriftelijke referenties en/of eentechnisch contactpunt);

■ bronnen van de basisinformatie aan de hand waarvanhet veiligheidsinformatieblad is samengesteld;

■ geef in een herzien veiligheidsinformatieblad duidelijkde informatie aan die is toegevoegd, geschrapt ofherzien (tenzij dit elders is aangegeven)."

10 (1) PB L 319 van 12.12.1994, blz. 7.11 (2) PB L 235 van 17.9.1996, blz. 25.12 (3) PB L 262 van 27.9.1976, blz. 201.

53

Page 54: Veilig en gezond werken met gevaarlijke stoffen en preparaten

54

Page 55: Veilig en gezond werken met gevaarlijke stoffen en preparaten
Page 56: Veilig en gezond werken met gevaarlijke stoffen en preparaten

■ Voor meer info:

ABVV | Hoogstraat 42 | 1000 BrusselTel: +32 (0)2 506.82.11 | Fax: +32 (0)2 506.82.29E-mail: [email protected] | Website: www.abvv.be

Lay-out: ABVV | Foto: ABVV

© Oktober 2003

Volledige of gedeeltelijke overname of reproductie van de tekst uit dezebrochure mag alleen met duidelijke bronvermelding.

Verantwoordelijke uitgever: Mia De Vits

■ Deze brochure werd gerealiseerd met steun van het Europees SociaalFonds en de FOD-Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.