Van Spaendonck Zorgconsument
description
Transcript of Van Spaendonck Zorgconsument
De zorgconsument in opkomstEen onderzoek naar keuzeprocessen in de gezondheidszorg
Van Spaendonck Management Consultants is een
management adviesbureau die haar klanten helpt
bij het ontwerpen en realiseren van strategische
veranderingen. Veranderingen die geïnitieerd
worden vanuit de markt en hun uiteindelijk effect
ressorteren in de versterking van de marktpositie van
de klant, de verhoging van de efficiëntie van de
organisatie en het versterken en/of ontwikkelen
van de noodzakelijke competenties van
medewerkers, teams dan wel de totale organisatie.
Samen met de mensen van onze klantorganisaties
bewerkstelligen we een verandering die er toe doet.
Merkbaar in de markt, meetbaar en voelbaar in de
organisatie. Resultaten waarop u Van Spaendonck
Management Consultants mag afrekenen, ook letterlijk.
Want het gaat niet om ideeën en rapporten,
maar om wat bereikt wordt, door strategische
keuzes, verbetering van organisatieprocessen
en ontwikkeling van competenties.
De consultants van Van Spaendonck Management
Consultants zijn teamspelers, met vele jaren ervaring in
bedrijven en overheidsorganisaties. Met gedegen kennis
van verandermethoden en interventietechnieken.
Met liefde voor het vak en affiniteit met het
‘specifieke’ van de markt. Maar bovenal vinden
zij dat resultaten voor zich moeten spreken.
Van Spaendonck Management Consultants maakt
samen met vier andere werkmaatschappijen deel
uit van de Van Spaendonck groep. Pauw Sanders
Zeilstra Van Spaendonck (public affairs), Wissenraet Van
Spaendonck (association management), Novio Consult
(milieu advies) en Van Spaendonck Bestuurlijk Advies.
the outstanding insider
Strategisch veranderen
De zorgconsument in opkomstEen onderzoek naar keuzeprocessen in de gezondheidszorg
©Van Spaendonck Management ConsultantsZaltbommel Juni 2006
4
5
novatie-urgentieMarktgericht innoveren verdient urgentie. Het helpt uw bedrijf een voorsprong op te bouwen en succesvol te blijven in de branche. Marktgericht innoveren is een imperatieve strategie om te overleven in een dynamische en uiterst competitieve omgeving. niet innoveren is g
De zorgconsument wordt kritischer en wil in toenemende mate ziekenhuizen
kunnen vergelijken wanneer hij naar het ziekenhuis moet. Inzicht in het keuze-
proces van zorgconsumenten is daarom van essentieel belang voor ziekenhuizen.
In principe start het keuzeproces wanneer de huisarts de zorgconsument vertelt
dat hij naar het ziekenhuis moet. De invloed van het huisartsadvies op de
ziekenhuiskeuze van de zorgconsument wordt hoog ingeschat. De veronder-
stelling is vaak dat in geval van ernstige aandoeningen de huisarts als belangrijke
vertrouwenspersoon wordt gezien en op zijn deskundigheid ten aanzien van de
doorverwijzing wordt afgegaan. De resultaten van dit onderzoek tonen juist het
tegenovergestelde. Zorgconsumenten blijken namelijk meer informatie(bronnen)
te willen raadplegen wanneer de aandoening zwaarder is. De behoefte om extra
informatie in te winnen verschilt overigens tussen zorgconsumenten.
Lager opgeleide zorgconsumenten zullen sneller op het advies van de huisarts
afgaan dan hoger opgeleiden.
Wanneer de zorgconsument het advies niet zo maar opvolgt, wordt daadwerkelijk
het keuzeproces in gang gezet. Dat keuzeproces bestaat uit twee fasen, namelijk
de overwegingfase en de keuzefase. Deze rapportage toont tot in detail aan welke
attributen1 in die fasen een rol spelen. Welke dat zijn, blijkt sterk afhankelijk van
de ernst van de aandoening. In geval van een lichte aandoening is de locatie in de
overwegingfase nog steeds het belangrijkst. Zodra de zorgconsument een aantal
ziekenhuizen op acceptabele afstand heeft overwogen, zal hij die vooral willen
evalueren op basis van de aanwezige specialistische kwaliteit ten aanzien van zijn
aandoening en de wachttijd. Moet een zorgconsument naar het ziekenhuis voor
een ernstige aandoening, dan is de specialistische kwaliteit veruit het belang-
rijkste attribuut in de overwegingfase. Die kwaliteit is zelfs zo belangrijk dat hij
alleen ziekenhuizen overweegt die gespecialiseerd zijn in de aandoening. De
lengte van de wachttijd is daarna het belangrijkste attribuut. Men overweegt dus
ziekenhuizen die gespecialiseerd zijn in behandeling van de aandoening en een
korte wachttijd bieden. Die worden in de keuzefase vooral beoordeeld op basis
van hun reputatie om tot een uiteindelijke keuze te komen. Dat de specialistische
kwaliteit in geval van zwaardere aandoeningen het belangrijkste attribuut blijkt
te zijn, is op zich geen opmerkelijke uitkomst aangezien de ziekenhuiszorg er
voor de gezondheid van zorgconsumenten is, iets waar iedereen zeer veel waarde
aan hecht. De zorgconsument laat zich niet langer leiden en zal zich steeds meer
manifesteren als ware consument zoals in andere sectoren. Ziekenhuizen zullen
– om aan deze ontwikkeling gehoor te geven – hun geboden klantwaarde en
zorgassortiment grondig onder de loep moeten nemen.
De heer drs. A.R.J. Halkes, senior consultant
Mevrouw drs. M.M.J. Raijmakers, onderzoeker
1 ATTRIBuTEn kEnMERkEn DETERMInAnTEn, ZE COnCRETISEREn ASPECTEn WAAROP PRODuCTEn OF DIEnSTEn AnDERS SCOREn. DEnk
BIJVOORBEELD AAn HET IMAGO, DE kWALITEIT, DE PRIJS, DE VERPAkkInG, DE SMAAk, DE kLEuR EnZOVOORTS
1 Inleiding 9Leeswijzer
2 Het onderzoek naar keuzeprocessen 10 Het keuzeproces bestaat uit twee fasenFactoren die het verloop van het keuzeproces kunnen beïnvloedenDe informatiebeschikbaarheid is laag Onderscheid in keuzeattributen en evaluatieaspectenDe ernst van de aandoeningDemografische kenmerkenFocus van het onderzoek
3 Resultaten 15De belangrijkste attributenHet advies van de huisartsBelang van de andere keuzeattributenLichte aandoeningMatige aandoeningErnstige aandoeningVerschillende zorgconsumenten LeeftijdGeslachtPlaatsGrootte van het huishouden OpleidingsniveauInkomenErvaringEvaluatie
4 Discussie en implicaties 27Zorgconsumenten in opkomstMeer focus en excellentieWaardecreatie voor de zorgconsumentTijd voor keuze
BijlageBijlage I Dissatisfiers 32Bijlage II LiteratuurlijstBijlage III Methode van onderzoek
8
9
InLEIDInG
De zorgsector verandert en ontwikkelt. Talloze voorspellingen en speculaties doen de ronde over de ontwikkelings-
richting van de sector. De toenemende macht van de zorgverzekeraars blijkt een onontkoombaar onderwerp in
elke discussie. Als zogenoemde ‘vraagregisseurs’ zouden zij in toenemende mate een rol gaan spelen in de wijze
waarop de zorgvraag wordt gereguleerd. Echter, wanneer het de daadwerkelijke match tussen vraag en aanbod
betreft, zullen zorgconsumenten zich steeds sterker gaan manifesteren. Ze laten zich niet langer aan het handje
meenemen maar volgen hun eigen voorkeuren. Het gaat immers om hún gezondheid!
De zorgsector zal door de toenemende marktwerking steeds meer overeenkomsten gaan vertonen met andere,
commerciële sectoren. Sectoren waarin consumenten door de jaren heen mondiger en kritischer zijn geworden. Ook in
de zorgsector is deze ontwikkeling al merkbaar, zo blijkt uit het onderzoek onder 234 potentiële zorgconsumenten dat
in deze rapportage is uitgewerkt. Ziekenhuizen worden steeds meer geconfronteerd met actieve zorgconsumenten die
zich niet zomaar door de huisarts laten doorverwijzen en in toenemende mate ziekenhuizen willen vergelijken. Om in
de toekomst verzekerd te blijven van een patiëntenstroom, die de huidige minimaal evenaart, zullen ziekenhuizen
hun aandacht meer op de zorgconsument moeten vestigen. noodzakelijk voor het aantrekken van zorgconsumenten
is in eerste instantie inzicht in het keuzeproces dat zich bij hen voordoet wanneer ze kiezen voor een ziekenhuis.
LEESWIJZER
Het keuzeproces van zorgconsumenten staat in deze onderzoeksrapportage centraal. In hoofdstuk twee wordt de
gehele dynamiek van het keuzeproces – zoals die uit de wetenschappelijke literatuur is te abstraheren – uiteengezet en
komen de factoren die het keuzeproces kunnen beïnvloeden aan bod. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een
opsomming van vooronderstellingen waarvan vooraf is uitgegaan en welke gevolgen hadden voor de opzet van het
onderzoek. In hoofdstuk drie zijn de resultaten van het onderzoek uitgewerkt. Het voornaamste doel van het
onderzoek was het achterhalen van het belang dat consumenten hechten aan keuzeattributen2 in het keuzeproces.
Dit geeft ziekenhuizen praktisch inzicht in keuzeprocessen van zorgconsumenten. In hoofdstuk vier komen de
consequenties en implicaties van de resultaten aan bod. De onderzoeksresultaten werpen een nieuw licht op de
rationale achter het ontwikkelen van werkzame businessmodellen voor ziekenhuizen. Dit is nu van belang
gezien de rigoureuze ontwikkeling die de zorgsector doormaakt.
In de bijlagen is terug te vinden hoe het onderzoek technisch gezien is opgezet. Daarnaast is ook een deel van de
wetenschappelijke literatuur die voor de uitvoering van het onderzoek is geraadpleegd, opgenomen als bijlage.
De zorgsector verandert en ontwikkelt
2 ATTRIBuTEn kEnMERkEn DETERMInAnTEn, ZE COnCRETISEREn ASPECTEn WAAROP PRODuCTEn OF DIEnSTEn AnDERS SCOREn. DEnk
BIJVOORBEELD AAn HET IMAGO, DE kWALITEIT, DE PRIJS, DE VERPAkkInG, DE SMAAk, DE kLEuR EnZOVOORTS
10
HET kEuZEPROCES BESTA AT uIT TWEE FASEn
uit de wetenschappelijke literatuur3 blijkt dat het consumentenkeuzeproces meestal uit twee fasen bestaat.
Zodra een aankoopsituatie zich voordoet zal een consument vaak eerst enkele alternatieven (lees: producten of
diensten) overwegen voordat hij een keuze maakt. De alternatieven die de consument overweegt komen uit zijn
zogenaamde bewustzijnset. In die set zitten alle alternatieven waarvan hij op de hoogte is en waarvan hij denkt
dat ze geschikt kunnen zijn in de aankoopsituatie. Die alternatieven evalueert de zorgconsument kort om
het aantal te reduceren (overwegingfase) tot de zogenaamde overwegingset. Hierin zitten alle alternatieven
die toegankelijk zijn in de aankoopsituatie en welke de consument als mogelijke keuze beschouwt.
Deze alternatieven worden nogmaals geëvalueerd om tot een uiteindelijke keuze te komen (keuzefase).
De dynamiek tussen de beide fasen van het keuzeproces verschilt.
Het voornaamste verschil tussen de fasen is dat de consument in de overwegingfase meestal minder attributen
evalueert dan in de keuzefase. Toch duurt het evaluatieproces in de overwegingfase meestal langer, omdat het
aantal alternatieven dat de consument evalueert in de overwegingfase aanzienlijk groter is dan in de keuzefase.
Voorbeeld: Stel een consument wil een nieuwe auto. Hij wil een bepaald type aanschaffen en hij weet dat
Renault, Mercedes, Toyota, Citroën, kIA, BMW, Peugeot, Audi, Saab en Volvo een model van dat type hebben
(bewustzijnset). Omdat de consument voldoende verdient, van luxe houdt en een representatieve directiebaan
heeft, wil hij graag een stijlvolle auto rijden. Op basis van de kwaliteit van de auto en het imago van het
merk van de auto evalueert de consument de auto’s en selecteert de modellen van Audi, Saab en Volvo uit zijn
bewustzijnset en ‘plaatst’ die in zijn overwegingset (overwegingfase). Deze drie modellen acht de consument
mogelijk geschikt om in te gaan rijden. Om tot een uiteindelijke keuze te komen zal de consument de drie
modellen nogmaals evalueren, nu ook op basis van de prijs en de opties (keuzefase). uiteindelijk kiest
de consument voor een definitieve keuze uit deze drie.
Het voorbeeld geeft aan dat het belang dat consumenten hechten aan bepaalde keuzeattributen (zoals de
kwaliteit, het imago, de prijs en de opties) kan verschillen in de overwegingfase en de keuzefase. Dit is een
zeer belangrijk gegeven, omdat een alternatief alleen kan worden gekozen wanneer het ook is overwogen!
Het onderzoek naar keuzeprocessen
De ontwikkelingen in de zorgsector verplichten ziekenhuizen om hun aandacht voor de
consument te vergroten. Om als ziekenhuis zorgconsumenten te kunnen aantrekken, zal om
te beginnen duidelijk moeten zijn hoe zorgconsumenten keuzes maken voor ziekenhuizen.
Vandaar dat uitgebreid onderzoek is gedaan naar keuzeprocessen van zorgconsumenten. De
centrale vraag van het onderzoek luidde als volgt:
3 OnDER AnDERE: GEnSCH D. H. (1987). A TWO-STAGE DISAGGREGATE ATTRIBuTE CHOICE MODEL. MARkETInG SCIEnCE, 6:3, 223.
SHOCkER A. D., M. BEn-AkIVA, B. BOCCARA & P. nEDunGADI (1991). COnSIDERATIOn SET InFLuEnCES On COnSuMER DECISIOn-
MAkInG AnD CHOICE: ISSuES, MODELS, AnD SuGGESTIOnS. MARkETInG LETTER, 2:3, 181-197. HOROWITZ J. L. & J. J. LOuVIERE (1995).
WHAT IS THE ROL OF COnSIDERATIOn SETS In CHOICE MODELInG? InTERnATIOnAL JOuRnAL OF MARkETInG In RESEARCH, 12,
39-54. ROBERTS J. & P. nEDunGADI (1995). STuDyInG COnSIDERATIOn In THE COnSuMER DECISIOn PROCESS: PROCESS AnD
CHALLEnGES. InTERnATIOnAL JOuRnAL OF MARkETInG In RESEARCH, 12, 3-7.
hoe verloopt het keuzeproces dat zich voordoet bij zorgconsumenten wanneer ze kiezen voor een algemeen ziekenhuis en welke keuze-attributen spelen in de verschillende fasen van dat keuzeproces een rol?
11
FACTOREn DIE HET VERLOOP
VAn HET kEuZEPROCES kunnEn BEïnVLOEDEn
Omdat de consument uit het voorbeeld de opties belangrijk vindt, zal zijn keuzeproces waarschijnlijk langer duren
dan het keuzeproces van een consument die de opties niet belangrijk vindt. Iemand die een aanzienlijk lager
inkomen heeft als de consument uit het voorbeeld, zal waarschijnlijk totaal andere modellen hebben overwogen
en gekozen. Deze voorbeelden tonen aan dat bepaalde factoren het keuzeproces kunnen beïnvloeden. Zo hebben
ze bijvoorbeeld invloed op de lengte en intensiteit van het proces en op de attributen die worden gehanteerd.
Een aantal factoren kan zelfs direct invloed hebben op de inhoud van de overwegingset alsmede de uiteindelijke
keuze daaruit. Hieronder staat een aantal veelvoorkomende, invloedrijke factoren opgesomd. Deze factoren
kunnen betrekking hebben op de consument zelf, op het aankoopobject (product of dienst) of op de aankoopsituatie.
Om de figuur nader toe te lichten wordt nogmaals vanuit het voorbeeld geredeneerd: de informatiebehoefte en
daardoor de productkennis van de consument uit het voorbeeld zijn waarschijnlijk groot, want hij wil de kwaliteit
van de auto achterhalen en ook de mogelijke opties dat het aankoopobject complexer om te evalueren maakt.
Het keuzeproces zal hierdoor langer duren. De betrokkenheid vanuit de consument is waarschijnlijk groot omdat hij
veel gebruik van zijn auto zal maken. Daarnaast zal hij de auto nog heel wat jaren moeten gebruiken – een auto
is een duurzaam product – wat zijn betrokkenheid ook doet stijgen. In geval van hoge betrokkenheid zal men
intensiever het keuzeproces doorlopen. De meeste factoren hebben ook invloed op de inhoud van de overwegingset
en de uiteindelijke keuze daaruit. Stel bijvoorbeeld dat de consument slechte ervaringen heeft met zijn vorige
auto, dan zal hij die niet meer opnemen in zijn overwegingset.
ConsumentDemografische kenmerken
Productkennis en informatiebehoefte
ErvaringPreferenties
BetrokkenheidPsychografische kenmerken
Sociale omgeving
AankoopobjectDuurzaamheidComplexiteit
AankoopsituatieProductbeschikbaarheid
InformatiebeschikbaarheidPromotieurgentie
keuzefase De consument evalueert
die acceptabele alternatieven meestal op basis van alle attributen
die hij belangrijk vindt, dus in het geheel en selecteert het uiteindelijke alternatief als
zijn keuze.
Overwegingfase De consument evalueert
de alternatieven meestal op basis van één of enkele attributen
die hij belangrijk vindt en selecteert en / of elimineert net
zo lang alternatieven totdat hij een aantal acceptabele
alternatieven over heeft.
Overwegingset uiteindelijk keuzeBewustzijnset
12
bewustzijnset
overwegingset
uiteindelijke keuze
ervaring en evaluatie
13
DE InFORMATIEBESCHIkBA ARHEID IS L A AG
Voornoemde factoren, bepalen dus het feitelijke verloop van het keuzeproces. Ook wanneer zorgconsumenten
kiezen voor een ziekenhuis, kan een groot aantal van deze factoren een rol spelen en het keuzeproces
beïnvloeden. Denk bijvoorbeeld aan de informatiebeschikbaarheid. Deze is momenteel nog zeer laag in vergelijking
met andere sectoren. Voor zorgconsumenten is het lastig om eenvoudig informatie in te winnen over bijvoorbeeld
de specialistische kwaliteit van ziekenhuizen en serviceaspecten zoals bejegening en andere hoteleigenschappen.
niet alleen het verloop van het keuzeproces maar ook de marktwerking worden door deze lage informatie-
beschikbaarheid beïnvloed en zelfs verstoord.
OnDERSCHEID In kEuZEATTRIBuTEn En EVALuATIEASPECTEn
Zoals in het voorbeeld stond beschreven kunnen ervaringen invloed hebben op de inhoud van de overwegingset en
de uiteindelijke keuze daaruit. Ervaringen kunnen daarnaast ook invloed hebben op de keuzeattributen die zorg-
consumenten hanteren. In andere onderzoeken waarin de belangrijkste keuzeattributen van zorgconsumenten ten
aanzien van ziekenhuizen zijn getoetst, zijn ook attributen als bejegening en de stiptheid van artsen meegenomen.
Echter, dit zijn in eerste instantie evaluatieaspecten die na ervaring met een ziekenhuis als keuzeattributen kunnen
worden toegevoegd. De figuur toont deze gevolgtrekking. Voor zorgconsumenten die nog nooit in een ziekenhuis
hebben gelegen of zijn geconfronteerd met een ziekenhuis door ziekenbezoek, zullen evaluatieaspecten nauwelijks
als keuzeattributen fungeren. Hiermee dient bij het bestuderen van keuzeprocessen rekening te worden gehouden.
DE ERnST VAn DE A AnDOEnInG
De factor betrokkenheid uit de figuur op pagina 11 kent in verschillende aankoopsituaties verschillende vertalingen.
In geval van een auto is betrokkenheid bijvoorbeeld onder andere gelieerd aan de duurzaamheid van het
aankoopobject. Over het algemeen geldt, dat hoe duurzamer een product, hoe hoger de betrokkenheid.
De ziekenhuiszorg als aankoopobject is alleen in geval van chronische aandoeningen duurzaam. Verondersteld
mag worden dat betrokkenheid zich – in geval van niet duurzame (chronische) aandoeningen – vooral laat vertalen
naar de ernst en complexiteit van de aandoening (in het vervolg ernst van de aandoening genoemd) waarvoor een
zorgconsument naar het ziekenhuis moet. De betrokkenheid zal hoger zijn wanneer de aandoening ernstiger is.
DEMOGR AFISCHE kEnMERkEn
Demografische kenmerken kunnen ook invloed hebben op het verloop van het keuzeproces en de inhoud van
de overwegingset en de uiteindelijke keuze daaruit. De leeftijd van een consument kan bijvoorbeeld de lengte
en intensiteit van het keuzeproces beïnvloeden en bij de aanschaf van een auto kan het inkomen van grote
invloed zijn op de keuzeattributen die men hanteert en de uiteindelijke alternatieven in de overwegingset.
FOCuS VAn HET OnDERZOEk
Het blijkt dat er een aantal aspecten is waarmee rekening moet worden gehouden wanneer keuzeprocessen bij
zorgconsumenten worden onderzocht. In het onderzoek zijn al deze aspecten meegenomen: Allereerst is het
onderzoek op het daadwerkelijke keuzemoment gericht. Evaluatie en keuze zijn daarbij gescheiden van elkaar.
Ten tweede is het onderzoek, kijkend naar de dynamiek van het keuzeproces, gericht op het belang dat
zorgconsumenten hechten aan keuzeattributen. Omdat consumenten verschillende keuzeattributen in de beide
fasen belangrijk kunnen vinden, is het belang zowel in de overwegingfase als in de keuzefase gemeten. Ten derde
is de invloed die de ernst van de aandoening heeft op het belang dat zorgconsumenten hechten aan keuze-
attributen, getoetst. En ten vierde is getoetst in hoeverre demografische kenmerken invloed hebben op
de keuzeattributen die zorgconsumenten belangrijk vinden.
Hoe het onderzoek methodisch is opgezet, staat in bijlage III beschreven. Het onderzoek kent één kanttekening:
de resultaten zijn niet toepasbaar indien er sprake is van spoedgevallen (de factor urgentie speelt een rol),
omdat in dergelijke gevallen geen ruimte is voor een keuzeproces.
ervaring en evaluatie
Het onderzoek naar keuzeprocessen
14
Resultaten Huisartsadvies
Reputatie (van het ziekenhuis)
Locatie (afstand en bereikbaarheid)
Specialisme
Wachttijd
Aanbeveling (uit de omgeving)
15
Resultaten
DE BEL AnGRIJkSTE ATTRIBuTEn
uit het onderzoek blijkt dat zorgconsumenten op het daadwerkelijke keuzemoment vooral (een aantal van) de
volgende zes keuzeattributen hanteren: Reputatie (van het ziekenhuis), locatie (afstand en bereikbaarheid),
specialisme, wachttijd, aanbeveling (uit de omgeving) en huisartsadvies.
Het attribuut specialisme refereert naar de aanwezige specialistische kwaliteit ten aanzien van de aandoening waarvoor
de zorgconsument naar het ziekenhuis moet (let op: specialisme is niet hetzelfde als specialisatie. Ieder algemeen
ziekenhuis beschikt in principe over alle specialisaties, maar is niet gespecialiseerd in alle aandoeningen, oftewel is
niet op elke specialisatie ‘top of the bill’) Hieronder wordt uitgewerkt hoe de verschillende attributen zich
manifesteren in het keuzeproces.
HET ADVIES VAn DE HuISARTS
De huisarts is vaak het eerste aanspreekpunt voor zorgconsumenten en het belang dat aan zijn advies wordt gehecht,
is bepalend of een zorgconsument het keuzeproces intreedt. Immers, als een zorgconsument het advies van de huisarts
zonder verdere afwegingen opvolgt, is er geen sprake van een keuzeproces; de huisarts kiest dan als het ware voor de
zorgconsument. Het belang dat zorgconsumenten hechten aan het advies van de huisarts, blijkt afhankelijk te zijn van
de ernst van de aandoening waarvoor de zorgconsument naar het ziekenhuis moet. Gemeten is in hoeverre zorgconsu-
menten het advies van de huisarts zouden opvolgen in geval van een lichte, een matige en een ernstige aandoening.
Over de hele steekproef heen (dus alle 234 respondenten meegerekend) geeft 36 % aan zeer zeker het advies van de
huisarts op te volgen. Dit betekent dat 64 % dat niet zonder meer doet en zich dus niet laat doorverwijzen door
de huisarts zonder zelf verdere afwegingen te maken. Wanneer wordt gedifferentieerd naar ernst van de aandoening
(1/3 van de steekproef waardeerde in geval van een lichte aandoening, 1/3 in geval van een matige en 1/3 in geval van
een ernstige aandoening) dan blijken de percentages afhankelijk van de ernst van de aandoening behoorlijk te
verschillen. De tabel op de volgende pagina geeft weer in hoeverre zorgconsumenten het advies van de huisarts
opvolgen.
Specialisme
de kans dat zorgconsumenten het advies van
de huisarts opvolgen, is het grootst wanneer
ze naar het ziekenhuis moeten voor een
lichte aandoening.
zodra de aandoening zwaarder wordt, is de
kans groter dat men ook andere afwegingen
maakt en aanvullend informatie gaat zoeken.
16
17
De zorgsector tabel
Het percentage zorgconsumenten dat niet het advies ‘zeker wel’ of ‘waarschijnlijk wel’ opvolgt, neemt toe
naarmate de aandoening zwaarder wordt. Respectievelijk liggen de percentages op 26 (lichte aandoening),
37 (matige aandoening) en 42 (ernstige aandoening). Dit toont andermaal aan dat zorgconsumenten
kritischer worden naarmate de aandoening zwaarder wordt.
Door de steekproef te splitsen aan de hand van een aantal demografische gegevens, kunnen verschillen tussen
zorgconsumenten ten aanzien van het huisartsadvies worden getoetst. Daaruit blijkt dat de kans groter is dat
het huisartsadvies wordt opgevolgd voor zorgconsumenten jonger dan 25 en ouder dan 55 jaar, in vergelijking
met de groep daartussen. Er is geen aantoonbaar verschil te herkennen tussen mannen en vrouwen. Het
blijkt dat met name het opleidingsniveau een bepalende factor is of iemand wel of niet het huisartsadvies
opvolgt. Lager opgeleide zorgconsumenten gaan eerder af op het advies van de huisarts dan hoger
opgeleiden. Dit verschil is aanzienlijk. Van de zorgconsumenten met een laag opleidingsniveau, volgt ruim 87%
het advies zeker of waarschijnlijk op. Voor de zorgconsumenten met een middelbaar opleidingsniveau is
dat 66 % en voor de hoger opgeleiden ligt dat percentage nog maar op ongeveer 51%.
Hoger opgeleide zorgconsumenten zijn dus kritischer en zullen eerder de behoefte hebben om
ziekenhuizen te vergelijken dan lager opgeleide zorgconsumenten. Zij hebben als consument een grotere
informatiebehoefte dan lager opgeleide zorgconsumenten.
Samengevat kan worden gesteld dat de kans dat het huisartsadvies wordt opgevolgd, daalt naarmate de
aandoening waarvoor de zorgconsument naar het ziekenhuis moet, zwaarder wordt, het opleidingsniveau
van de zorgconsument die de huisarts bezoekt, stijgt en de zorgconsument in de leeftijdscategorie 25-55
komt. Zorgconsumenten die niet zomaar afgaan op het huisartsadvies, treden het keuzeproces in.
Andere attributen worden dan ook belangrijk voor de zorgconsument.
BEL AnG VAn DE AnDERE kEuZEATTRIBuTEn
Door logistische regressie4 toe te passen op de gegevens vergaard uit het conjunct experiment5, is eenvoudig
het belang dat consumenten hechten aan de belangrijkste keuzeattributen berekend. De groep respondenten
die aan gaf ‘zeker wel’ het advies van de huisarts op te volgen, is geschrapt (reductie van 36 %) omdat zij het
keuzeproces niet intreden. Zij volgen immers zonder verdere afwegingen het advies van de huisarts op. De
getallen die een logistische regressieanalyse genereert, vertegenwoordigen het belang dat wordt gehecht aan
de verschillende keuzeattributen. Hoe hoger het getal van een attribuut, hoe belangrijker het voor zorg-
consumenten is.
% 50
45
40
35
30
25
20
15
10
5
0
zeke
r w
el
waa
rsch
ijn
lijk
wel
mis
sch
ien
wel
neu
traa
l
mis
sch
ien
nie
t
waa
rsch
ijn
lijk
nie
t
zeke
r n
iet
lich
te a
and
oen
ing
mat
ige
aan
doe
nin
g
ern
stig
e aa
nd
oen
ing
4 STATISTISCHE AnALySEMETHODE
5 POPuLAIR InSTRuMEnT OM kEuZECRITERIA BIJ (ZORG)COnSuMEnTEn TE TOETSEn (ZIE OOk BIJLAGE III)
18
2,5
2
1,5
1
0,5
0
Rep
uta
tie
Spec
iali
sme
Loca
tie
Wac
htt
ijd
Aan
beve
lin
g
2,5
2
1,5
1
0,5
0
Rep
uta
tie
Spec
iali
sme
Loca
tie
Wac
htt
ijd
Aan
beve
lin
g
2,5
2
1,5
1
0,5
0
Rep
uta
tie
Spec
iali
sme
Loca
tie
Wac
htt
ijd
Aan
beve
lin
g
2,5
2
1,5
1
0,5
0
Rep
uta
tie
Spec
iali
sme
Loca
tie
Wac
htt
ijd
Aan
beve
lin
g
2,5
2
1,5
1
0,5
0
Rep
uta
tie
Spec
iali
sme
Loca
tie
Wac
htt
ijd
Aan
beve
lin
g
2,5
2
1,5
1
0,5
0
Rep
uta
tie
Spec
iali
sme
Loca
tie
Wac
htt
ijd
Aan
beve
lin
g
Overwegingfase keuzefase
lich
te a
and
oen
ing
mat
ige
aan
doe
nin
ger
nst
ige
aan
doe
nin
g
HET BELAnG WORDT uITGEDRukT In DE TABELLEn In WAARDE 0 T/M 2.5
19
In totaal zijn er zes logistische regressieanalyses gerund. Per aandoening (lichte, matige en ernstige aandoening)
is zowel voor de overwegingfase als de keuzefase het belang dat zorgconsumenten aan de verschillende keuze-
attributen hechten, gemeten. Achtereenvolgens worden de resultaten per aandoening getoond en toegelicht.
De getallen op de y-assen vertegenwoordigen het belang dat wordt gehecht aan de attributen.
LICHTE A AnDOEnInG
In de overwegingfase is de locatie in geval van lichte aandoeningen nog altijd het belangrijkste attribuut. Voor
zorgconsumenten in stedelijke gebieden zijn er vaak meerdere ziekenhuizen op acceptabele afstand bereikbaar.
Zij zullen die ziekenhuizen op basis van vooral de aanwezige specialistische kwaliteit en reputatie beoordelen
om tot een uiteindelijke keuze te komen.
MATIGE A AnDOEnInG
In geval van een matige aandoening, is de locatie aanzienlijk minder belangrijk. De zorgconsument vindt in de
overwegingfase alle andere attributen belangrijker. Een zorgconsument zal in die fase met name na willen gaan of
een ziekenhuis gespecialiseerd is in de aandoening waarvoor hij naar het ziekenhuis moet. Ook zal hij de wachttijd
willen weten en raad zoeken bij vertrouwde personen uit zijn sociale omgeving. Zodra hij een aantal ziekenhuizen in
overweging heeft genomen, zal hij die ziekenhuizen met name beoordelen op basis van de aanwezige specialistische
kwaliteit, de reputatie van het ziekenhuis en de lengte van de wachttijd om tot een uiteindelijke keuze te komen.
ERnSTIGE A AnDOEnInG
Wanneer een zorgconsument naar aanleiding van een ernstige aandoening naar het ziekenhuis moet, zal hij voor-
namelijk ziekenhuizen selecteren die beschikken over de beste specialisten, waar hij niet lang hoeft te wachten
en welke een goede reputatie hebben. De zorgconsument vindt de aanwezige specialistische kwaliteit van een
ziekenhuis zelfs zo belangrijk, dat dit in de overwegingfase een voorwaarde is (statistisch gezien was er geen variatie
in de overwegingfase ten opzichte van de keuzefase te herkennen). Vandaar ook dat specialisme niet voorkomt in de
keuzefase; de zorgconsument overweegt alleen ziekenhuizen die over goede specialisten beschikken. De locatie van
het ziekenhuis is van het meest ondergeschikte belang. Het blijkt dat zorgconsumenten zeker bereid zijn anderhalf
uur te reizen om bij de beste specialisten onder behandeling te komen (zie het conjunct experiment in bijlage III).
Het belang dat zorgconsumenten hechten aan de verschillende attributen is dus afhankelijk van de
ernst van de aandoening en verschilt daarnaast tussen de beide fasen van het keuzeproces.
19
20
Overwegingfase
De zorgconsument overweegt alleen ziekenhuizen die over goede specialisten beschikken
ernstige a andoening
21
keuzefase
22
In geval van een ernstige aandoening moet een ziekenhuis – om in
de overwegingset te komen – gespecialiseerd zijn in de aandoening en
over een korte wachttijd beschikken. Om uiteindelijk te worden
gekozen moet de verhouding reputatie en wachttijd het meest gunstig
zijn van de overwogen ziekenhuizen. De reputatie van het ziekenhuis
weegt daarbij het zwaarst.
re
pu
ta
tie
spe
cia
lism
e
loc
at
ie
Wa
cH
tt
ijd
aa
nb
ev
eli
ng
lichte aandoening
overWeging 2 (0,721) 4 (0,698) 1 (1,093) 3 (0,717) 5 (0,479)
Keuze 2 (1,405) 1 (1,985) 3 (0,870) 4 (0,541) -
Fase
matige aandoening
overWeging 4 (0,691) 1 (1,610) 5 (0,431) 2 (0,753) 3 (0,712)
Keuze 2 (1,242) 1 (1,783) 4 (0,270) 3 (1,194) -
ernstige aandoening
overWeging 3 (1,000) 1 (2,103) 5 (0,254) 2 (1,393) 4 (0,339)
Keuze 1 (1,951) - - 2 (1,123) -
voorbeeld:
2,5
2
1,5
1
0,5
0
Rep
uta
tie
Spec
iali
sme
Loca
tie
Wac
htt
ijd
Aan
beve
lin
g
Overwegingfase keuzefase
bela
ng
2,5
2
1,5
1
0,5
0
Rep
uta
tie
Spec
iali
sme
Loca
tie
Wac
htt
ijd
Aan
beve
lin
g
bela
ng
lich
te a
and
oen
ing
mat
ige
aan
doe
nin
g
ern
stig
e aa
nd
oen
ing
0,7
21
0,69
1
1
0,6
98
1,
61
2
,103
1
,093
0
,431
0,2
54
0,7
17
0,
753
1,
393
0
,479
0,7
12
0,3
39
1
,405
1,24
2
1,95
1
1
,985
1,7
83
0
,87
0,2
7
0
0,54
1
0,19
4
1
,123
0 0 0
23
In de grafieken staat het belang van de attributen nogmaals voor alle aandoeningen in de overwegingfase en keuzefase
weergegeven. In de tabel op pagina 22 staan de getallen uit de logische regressieanalyse en de volgorde van belang
(aangegeven met de cijfers 1 tot en met 5) van de verschillende attributen een laatste maal weergegeven. Te zien is dat
– met uitzondering van de overwegingfase in geval van een lichte aandoening – de attributen specialisme, reputatie en
wachttijd het belangrijkste zijn in het keuzeproces. Het belang van de attributen is tevens gemeten voor alle 234
respondenten tegelijk, dus ongeacht de ernst van de aandoening. In het algemeen blijkt dan dat in de overwegingfase
specialisme veruit het belangrijkst is, gevolgd door wachttijd, reputatie, locatie en als laatste aanbeveling. In de
keuzefase geldt tevens dat specialisme het meest belangrijk is, dan reputatie, dan wachttijd, gevolgd door
locatie en tot slot aanbeveling.
VERSCHILLEnDE ZORGCOnSuMEnTEnZorgconsumenten hanteren verschillende attributen om ziekenhuizen te evalueren in de overwegingsfase, met name wanneer er sprake is van een lichte aandoening. De linkergrafiek op pagina 22 toont, dat gemiddeld genomen voor de groep zorgconsumenten met een lichte aandoening, alle attributen even belangrijk worden geacht met uitzondering van de locatie. Het belang dat de diverse groepen zorgconsumenten (lichte, matige, ernstige aandoening) toekennen aan de verschillende attributen varieert behoorlijk.
LEEFTIJD
Jongeren (tot 25 jaar) vinden vooral een korte wachttijd belangrijk als het lichte aandoeningen betreft. De groep
tussen de 25 en 45 jaar, vindt voornamelijk een snelle bereikbaarheid belangrijk. En de groep van boven de 45 vindt
de specialistische kwaliteit het meest belangrijk.
GESL ACHT
Mannen blijken een korte wachttijd het belangrijkst te vinden bij lichte aandoeningen en vrouwen juist de
bereikbaarheid van het ziekenhuis. Vrouwen hechten in het algemeen meer waarde aan aanbevelingen uit de
vertrouwde omgeving.
PL A ATS
Stedelingen vinden het veel belangrijker dan dorpelingen dat een ziekenhuis dichtbij is gelegen. Dit zou kunnen
worden verklaard door het feit dat dorpelingen gewend zijn langer te reizen om bijvoorbeeld een ziekenhuis, een
bioscoop of een groot winkelcentrum te bereiken. Stedelingen zijn daarentegen gewend dergelijke faciliteiten
in de nabije omgeving te hebben.
GROOTTE VAn HET HuISHOuDEn
Alleenstaanden en stellen zonder kinderen vinden de wachttijd het meest belangrijk, terwijl gezinnen met kinderen de
bereikbaarheid van het ziekenhuis het belangrijkst vinden.
OPLEIDInGSnIVEAu
naarmate het opleidingsniveau toeneemt, daalt het belang dat men hecht aan een korte wachttijd. Hoger opgeleiden
zullen ook eerder bekenden uit de omgeving om aanbevelingen vragen.
InkOMEn
Zorgconsumenten die modaal verdienen of daaronder vinden in geval van een lichte aandoening een korte wachttijd
het meest belangrijk. De zorgconsumenten die twee keer modaal, of meer verdienen hechten daarentegen geen
enkel belang aan een korte wachttijd. Zij vinden de bereikbaarheid van het ziekenhuis het belangrijkst.
24
25
ERVARInGOok is getoetst of er verschillen zijn tussen zorgconsumenten die ooit in het ziekenhuis hebben gelegen (ruim 60 % van de steekproef!), en zorgconsumenten die dat niet hebben. De zorgconsumenten met ervaring vinden de aanwezige specialistische kwaliteit van het grootste belang en die zonder ervaring een korte wachttijd.
In de keuzefase is de variatie in attributen aanzienlijk kleiner dan in de overwegingfase. De nadruk ligt dan op specialisme, wachttijd en reputatie. Vrijwel iedereen zal op basis van die drie attributen tezamen, een keuze willen maken voor een ziekenhuis. Consumenten evalueren alternatieven in de keuzefase namelijk meestal in het geheel, dus op basis van alle relevante attributen.
naarmate de aandoening zwaarder wordt, worden de hiervoor genoemde verschillen in mindere mate aangetroffen. Dit betekent dat in geval van zwaardere aandoeningen, zorgconsumenten meer eensgezind zijn en vaak dezelfde attributen belangrijk vinden, namelijk specialisme, wachttijd en reputatie.
Er kan worden geconcludeerd, dat naarmate de aandoening ernstiger wordt en naarmate het keuzeproces vordert tot in de keuzefase, zorgconsumenten meer eensgezind worden. Het allerbelangrijkste attribuut is dan telkens de aanwezige specialistische kwaliteit.
EVALuATIEZodra een zorgconsument heeft gekozen voor een ziekenhuis en wordt opgenomen, zal hij zijn verblijf in het ziekenhuis evalueren op basis van een aantal aspecten. Die aspecten zal hij spiegelen aan zijn verwachtingen ten aanzien van de dienstverlening. In het onderzoek is het belang dat zorgconsumenten hechten aan 27 van die aspecten6, getoetst. Omdat het onderzoek keuzes van zorgconsumenten meet, is ervoor gekozen om de aspecten als dissatisfiers (lees: afknappers) weer te geven. Daarnaast is de vraag gesteld in hoeverre die dissatisfiers ertoe zouden leiden dat de zorgconsument in het vervolg een ander ziekenhuis zou overwegen. Respondenten konden antwoorden op een 7=punt Likert schaal, waarbij 1 stond voor ‘zeer zeker’ (“zal ik in het vervolg andere ziekenhuizen overwegen”) en 7 voor ‘zeer zeker niet’. Hieronder wordt, aan de hand van de gemiddelde scores (welke achter de dissatisfiers staan vermeld) de top 10 van dissatisfiers weergegeven (voor de hele lijst zie bijlage I). Zorgconsumenten zullen na hun verblijf in een ziekenhuis, in het vervolg een ander ziekenhuis overwegen wanneer:
1 Artsen onvoldoende kennis blijken te hebben (1,25) 2 Artsen zich niet professioneel en niet deskundig gedragen (1,41) 3 Men geen vertrouwen heeft in de medewerkers (1,50) 4 De verpleging zich niet professioneel en niet deskundig gedraagt (1,70) 5 De patiënt niet op juiste wijze op de hoogte wordt gehouden over zijn medische status (1,79) 6 Medewerkers niet het beste met de patiënt voor lijken te hebben (1,86) 7 Medewerkers weinig bereidheid tonen de patiënt te helpen (2,00) 8 De medische toestand niet uitgebreid wordt uitgelegd (2,20) 9 Het medisch dossier niet foutloos wordt bijgehouden en niet snel opvraagbaar is (2,24) 10 Er onjuiste verwachtingen zijn geschapen (2,32)
Deze top 10 toont aan dat de aanwezige specialistische kwaliteit niet alleen in het keuzeproces, maar ook
tijdens de evaluatie de belangrijkste rol speelt. Specifieke ervaringen van zorgconsumenten (voornamelijk
extremen, dus zeer goede of zeer slechte ervaringen) kunnen ertoe leiden dat een of een aantal van de evaluatie-
aspecten zoals die in het onderzoek zijn getoetst, als keuzeattribuut worden toegevoegd. De lage informatie-
beschikbaarheid verstoort echter dit proces.
6 OnDER AnDERE SAMEnGESTELD uIT : CARMAn J. M. (2000). PATIEnT PERCEPTIOnS OF SERVICE quALITy: COMBInInG THE DIMEnSIOnS. THE
JOuRnAL OF SERVICES MARkETInG, 14:4, 337-352. MInJOOn J., R. T. PETERSOn & G. A. ZSIDISIn (1998). THE IDEnTIFICATIOn AnD MEASuREMEnT
OF quALITy DIMEnSIOnS In HEALTH CARE: FOCuS GROuP InTERVIEW RESuLTS. HEALTH CARE MAnAGEMEnT REVIEW, 23:4, 8.1 SOWER V., J.
DuFFy, W. kILBOuRnE, G. kOHERS & P. JOnES (2001). THE DIMEnSIOnS OF SERVICE quALITy FOR HOSPITALS: DEVELOPMEnT AnD uSE OF THE
kqCAH SCALE. HEALTH CARE MAnAGEMEnT REVIEW, 26:2, 47
26
&D I S C u S S I E
I M P L I C A T I E S
D I S C u S S I E
I M
P L I
C A
T I E S
27
ZORGCOnSuMEnTEn In OPkOMST
Ziekenhuizen worden steeds meer geconfronteerd met actieve zorgconsumenten die zich niet zomaar door de huisarts
laten doorverwijzen en in toenemende mate zelf uit het aanbod kiezen. Om in de toekomst verzekerd te blijven van
voldoende patiënten, zullen ziekenhuizen meer aandacht moeten besteden aan marktbewerking en klantbenadering.
Het blijkt voor ziekenhuizen van essentieel belang om in de overwegingset van potentiële zorgconsumenten te komen.
Een advies van de huisarts of algemene naamsbekendheid alleen is daarvoor niet altijd voldoende.
Specifieke naamsbekendheid wordt steeds belangrijker. Ziekenhuizen zullen daartoe moeten investeren in de
communicatie naar hun (potentiële) zorgconsumenten. Alleen bij een doelgroep van consumenten die voor een
lichte aandoening zorg zoekt, is het mogelijk om algemene kenmerken van het ziekenhuis zoals locatie, reputatie
en (algemene) wachttijd, als aantrekkingskracht te hanteren. Maar zodra men het ziekenhuis in de beleving van de
zorgconsument wil profileren voor zorg voor matige en ernstige aandoeningen, is differentiatie naar de kwaliteit
en onderscheid van de noodzakelijke specialismen van wezenlijk belang. Een communicatie strategie om “alles
voor iedereen” te willen zijn, zal daarom niet het gewenste effect hebben.
MEER FOCuS En ExCELLEnTIE
Het denken in en voor het adherentie gebied van het ziekenhuis blijkt dus betrekkelijk. Alleen voor lichte
aandoeningen kan op de zorgconsumenten ‘uit de regio’ worden ‘gerekend’. De locatie van het ziekenhuis is
bij zwaardere aandoeningen immers van het minste belang voor zorgconsumenten. Daarom is meer focus nodig
om als ziekenhuis ervan verzekerd te zijn dat zorgconsumenten het ziekenhuis in specifieke situaties als
vanzelfsprekend zullen overwegen. De specialistische kwaliteit is dan zo belangrijk, dat deze als uitgangspunt voor
meer focus moet dienen. Focus start bij het bepalen of een specialisme (bijvoorbeeld orthopedie) en bijbehorende
ingrepen (bijvoorbeeld heupen en knieën) speerpunten voor het ziekenhuis worden of niet. Daarbij fungeren de eigen
competenties, de concurrentie en de marktvraag als toetsingskader. Voor de ingrepen gedefinieerd als speerpunten
geldt excelleren als doel om zoveel mogelijk zorgconsumenten aan te trekken, ook van buiten de regio.
Besturen zullen wellicht moeten beslissen tot verdergaande focus in het zorgassortiment. Het aanbod van het
algemene brede ziekenhuis lijkt alleen voor de voor lichte aandoeningen, geldende zorg interessant, omdat deze niet
kan worden gedifferentieerd zonder het idee van het algemene brede ziekenhuis te ondermijnen.
Focus betekent dat men niet tegelijkertijd in alle specialisaties even goed kan zijn. Het is te verwachten dat via het
Internet en de media snel bekend wordt waar de besten zitten en waar de beste van de besten. Daar zal voor de
ernstige aandoeningen op de langere termijn de concurrentie naar de zorgconsument om gaan. Op korte termijn kan
goed samenspel en betere afstemming van het zorgassortiment tussen de verschillende zorginstellingen of
gespecialiseerde klinieken kansen bieden om excellentie in kwaliteit voor de zorgconsument beter aannemelijk te
maken en te realiseren. Focus vergt keuze die intern prioriteiten stelt. niet iedereen zal daar blij mee zijn. Men kan
zich afvragen of mede daardoor het ziekenhuis niet uiteen zal vallen in eenvoudige diensten voor lichte aandoeningen
en klinieken of instellingen die meer gespecialiseerd zijn in aandoeningen van matige of ernstigere aard. Wellicht
laat de toekomst zien dat de meer eenvoudige zorgdiensten door de nieuwe 1e lijn centra zullen worden opgepikt.
De concurrentie om de beste van de besten zal feller zijn, te meer omdat de zorgconsument zijn keuze daarin
hard zal maken. De zorgconsument weet wat hij wil en schuwt niet te reizen, zo blijkt. De zorgverzekeraar kan die
keuze dan ook nog alleen maar volgen en niet meer leiden. Focus en waardecreatie resulteren in onderscheidend
vermogen en in kwaliteit voor de zorgconsument. Door gericht een keuze te maken en de ontwikkeling te
vervolmaken ook in dienstverlening naar de patiënt, ontstaat ruimte voor echte waardecreatie in de zorg.
28
29
WA ARDECREATIE VOOR DE ZORGCOnSuMEnT
De ervaren kwaliteit van zorg en dienstverlening beïnvloedt de kans dat de zorgconsument zelf het ziekenhuis
weer wel of juist niet meer opzoekt. Ook is dit de basis voor de aanbevelingen die hij naar zijn vertrouwde omgeving
toe zal doen. En dat is weer een belangrijk keuzecriterium voor de zorgconsumenten in zijn directe omgeving
(‘mond tot mond reclame’). De wijze waarop het ziekenhuis de te bieden zorg als integraal dienstverleningsproces
ontwerpt, inricht en uitvoert, is op lange termijn evenzeer van belang voor de aantrekkingskracht van patiënten
als voor de communicatie erover. naast de kern van kwaliteit van de specialistische zorg, zijn alle aspecten van
dienstverlening belangrijk om maximale klantwaarde voor de zorgconsument te creëren: de waarde waarom klanten
het ziekenhuis zullen blijven opzoeken. Ziekenhuizen moeten leren om het zorg- en dienstverleningsproces
beter en meer vanuit klantenperspectief in te richten, van constatering en diagnose tot en met de nazorg.
Het denken vanuit optimalisering van de zorg die men biedt, geeft ruimte voor ontwikkelingen waarin het
zorgproces opnieuw vanuit de zorgconsument kan worden opgebouwd. Daarbij kan rekening worden gehouden
met het verschil in wensen van zorgconsumenten ten aanzien van product, proces en serviceaspecten. De een wil
bijvoorbeeld direct weer naar huis, de ander wil in een hotelomgeving herstellen. De een wil opvang voor kinderen
thuis, de ander wil zijn herstel in een luxe oord doorbrengen. Wij zijn er ook van overtuigd dat de mondigheid van de
zorgconsument zelf in het zorgproces ook tot onderscheidende zorgprotocollen kan leiden. Deze verschillen bieden
op hun beurt allerlei kansen voor onderscheidende waardecreatie naar de zorgconsument. Gespecialiseerde centra
kunnen kwaliteit en dienstverlening combineren zonder rekening te moeten houden met budgetten en / of
overheadkosten die aan andere specialisaties worden toegerekend. Daarbij kunnen kosten in direct verband met
gevraagde diensten worden gebracht. Daarmee wordt de zorg vanzelf transparanter voor alle partijen. Wij verwachten
dat de zorgconsument door zijn keuze meer klantwaarde zal afdwingen.
TIJD VOOR kEuZES
De wijze waarop de zorgconsument zijn keuzes maakt, betekent dat een ziekenhuis eerst zal moeten nadenken
over de vraag of men meer dan alleen een ziekenhuis voor lichte aandoeningen wil zijn / worden en als dat niet zo is,
waar men zich dan (aanvullend) in wil specialiseren. Brede algemene ziekenhuizen die blijven gokken op de
nabijheid van de patiënt, zullen het moeilijk krijgen om de omvang van hun huidige patiëntenstroom te behouden.
30
31
Bijlage
32
BIJL AGE I DISSATISFIERS
Zorgconsumenten zullen in het vervolg een ander ziekenhuis overwegen wanneer:
nR. DISSATISFIERS GEMIDDELDE SCORE
1 Artsen onvoldoende kennis blijken te hebben 1,25
2 Artsen zich niet professioneel en niet deskundig gedragen 1,41
3 Men geen vertrouwen heeft in de medewerkers 1,50
4 De verpleging zich niet professioneel en niet deskundig gedraagt 1,70
5 De patiënt niet op juiste wijze op de hoogte
wordt gehouden over zijn medische status 1,79
6 Medewerkers niet het beste met de patiënt voor lijken te hebben 1,86
7 Medewerkers weinig bereidheid tonen de patiënt te helpen 2,00
8 De medische toestand niet uitgebreid uitgelegd wordt 2,20
9 Het medisch dossier niet foutloos wordt bijgehouden en niet snel opvraagbaar is 2,24
10 Er onjuiste verwachtingen zijn geschapen 2,32
11 Het ziekenhuis niet over de nodige sanitaire voorzieningen voorziet 2,48
12 Het ziekenhuis niet overal een schone indruk geeft 2,52
13 Medewerkers niet naar de mening/ inbreng van de patiënt luisteren 2,60
14 Men niet meteen de eerste keer goed geholpen wordt 2,68
15 Medewerkers niet attent en vriendelijk zijn 2,85
16 Men niet zo spoedig mogelijk geholpen wordt 2,87
17 Men niet zo spoedig mogelijk uitslagen krijgt 2,89
18 Men bij vragen of verzoeken niet meteen geholpen wordt 3,00
19 Men niet op afgesproken tijden geholpen wordt 3,10
20 Men niet 24 uur per dag verzorgd kan worden 3,13
21 Medewerkers de specifieke behoeften van de patiënt niet kennen 3,29
22 Het ziekenhuis niet over de meest moderne apparatuur beschikt 3,55
23 De bedden niet comfortabel liggen 3,76
24 De medewerkers niet op professionele wijze gekleed zijn 4,31
25 Het geserveerde eten niet naar de zin is van de patiënt 4,52
26 De faciliteiten van het ziekenhuis er niet mooi uit zien 4,71
27 Het ziekenhuis niet over voldoende faciliteiten beschikt
zoals sociale ruimtes, eetgelegenheden en een cadeauwinkel 5,08
33
BIJL AGE II LITER ATuuRLIJST
Carman J. M. (2000). Patient perceptions of service
quality: combining the dimensions. The journal
of Services Marketing, 14:4, 337-352.
Gensch D. H. (1987). A two-stage disaggregate attribute
choice model. Marketing Science, 6:3, 223.
Hair, Anderson, Tatham & Black (1998), Multivariate
Data Analysis. Fifth Edition, nJ: Prentice Hall.
Horowitz J. L. & J. J. Louviere (1995). What is the
rol of consideration sets in choice modeling?
International Journal of Marketing in Research,
12, 39-54.
Louviere, J. J. (1998), Analyzing decision making: metric
conjoint analysis. newbury Parc, Calif: Sage publications.
Minjoon J., R. T. Peterson & G. A. Zsidisin (1998).
The identification and Measurement of quality
Dimensions in Health Care: Focus Group Interview
Results. Health Care Management Review, 23:4, 8.1.
Roberts J. & P. nedungadi (1995). Studying consideration
in the consumer decision process: Process and
challenges. International Journal of Marketing in
Research, 12, 3-7.
Shocker A. D., M. Ben-Akiva, B. Boccara & P. nedungadi
(1991). Consideration Set Influences on Consu-
mer Decision-Making and Choice: Issues, Models,
and Suggestions. Marketing Letter, 2:3, 181-197.
Sower V., J. Duffy, W. kilbourne, G. kohers & P. Jones
(2001). The Dimensions of Service quality for
Hospitals: Development and use of the kqCAH
Scale. Health Care Management Review, 26:2, 47.
Taylor S. L. & L. M. Capella (1996). Hospital Outshop-
ping: Determinant Attributes and Hospital Choice.
Health Care Management Review, 21:4, 33.
34
BIJL AGE II I METHODE VAn OnDERZOEk
Om antwoord te kunnen krijgen op de centrale vraag (zie pagina 10) en rekening houdend met de factoren
genoemd op pagina 11, is een methode van onderzoek ontwikkeld die wetenschappelijk en statistisch
valide resultaten zou genereren. Het onderzoek kende een kwalitatief en een kwantitatief onderdeel.
kWALITATIEF OnDERZOEk
kwalitatief onderzoek is meestal exploratief van aard en is gericht op het krijgen van inzicht in situaties. Van-
daar ook dat kwalitatief onderzoek in dit onderzoek als uitgangspunt diende om er zeker van te zijn dat het
kwantitatieve onderzoek op een goed fundament rust. Het kwalitatieve onderzoek kende twee doelen:
1. Achterhalen wat de belangrijkste keuzeattributen zijn voor zorgconsumenten;
2. Toetsen of het belang dat zorgconsumenten hechten aan attributen daadwerkelijk afhankelijk is
van de ernst van de aandoening.
Het kwalitatieve onderzoek bestond uit twintig interviews met (potentiële) zorgconsumenten. Om te kunnen toetsen
of de ernst van de aandoening invloed heeft op de keuzeattributen die men belangrijk vindt, zijn drie condities van
betrokkenheid ontwikkeld. Deze representeren respectievelijk een lichte, een matige en een ernstige aandoening:
• Stelt u zich voor, u moet naar het ziekenhuis voor een klacht die routinematig kan worden verholpen. Het is geen
ernstige aandoening en er zijn geen risico’s verbonden aan de behandeling.
• Stelt u zich voor, u moet naar het ziekenhuis voor een klacht die niet geheel routinematig, maar met weinig
risico’s kan worden verholpen. De aandoening kan – in het ergste geval – zonder behandeling een behoorlijke
(maar geen levensbedreigende) impact op uw gezondheid hebben.
• Stelt u zich voor, u moet naar het ziekenhuis naar aanleiding van klachten die misschien wijzen op een ernstige
aandoening. De behandeling ervan kan grote risico’s met zich meebrengen en zonder behandeling zou de
aandoening levensbedreigend kunnen zijn.
nB. Welke concrete aandoeningen in deze condities vallen is door de gekozen formulering geheel bij de zorgconsument
belegd en dus subjectief.
Tijdens de interviews is de respondenten gevraagd zich allereerst in te leven in de eerste (lichte) conditie. Daarna werd
hen gevraagd hoe ze een keuze zouden maken voor een ziekenhuis, oftewel op basis waarvan zou men kiezen voor een
ziekenhuis. In een vooraf opgestelde lijst met alle mogelijke keuzeattributen (die in een review van eerdere weten-
schappelijke onderzoeken naar voren kwamen7) werden allereerst de top-of-mind8 antwoorden genoteerd en vervolgens
konden de respondenten zelf nog aanvullend een aantal attributen in de lijst aanvinken. Dezelfde procedure volgde
achtereenvolgens voor de tweede (matige aandoening) en de derde (ernstige aandoening) conditie.
uit de interviews bleek dat – los van de condities – zes attributen veruit het belangrijkst zijn:
• Reputatie (van het ziekenhuis)
• Locatie (afstand en bereikbaarheid)
• Specialisme
• Wachttijd
• Aanbeveling (uit de omgeving)
• Huisartsadvies
Deze attributen omvatten 92 % van alle top-of-mind antwoorden en 76 % van alle antwoorden (dus inclusief de
antwoorden die men in de lijst met attributen extra had aangevinkt). Het attribuut specialisme kwam zowel ter
sprake bij de matige conditie als bij de ernstige conditie. In geval van de matige conditie gaf men aan een ziekenhuis te
selecteren dat gespecialiseerd is in de desbetreffende aandoening. In geval van de ernstige conditie bleek men meer
naar individuele specialisten te kijken.
De resultaten van de interviews hebben onomstotelijk aangetoond dat afhankelijk van de ernst van de aandoening,
zorgconsumenten verschillende attributen belangrijker vinden. Er was een duidelijk onderscheid in respons te
onderkennen, afhankelijk van de conditie waarin de respondenten zich moesten inleven. Vandaar dat de eerder
beschreven condities in het kwantitatieve onderzoek bleven gehandhaafd.
7 TAyLOR S. L. & L. M. CAPELLA (1996). HOSPITAL OuTSHOPPInG: DETERMInAnT ATTRIBuTES AnD HOSPITAL CHOICE.
HEALTH CARE MAnAGEMEnT REVIEW, 21:4, 33
8 DE ATTRIBuTEn DIE COnSuMEnTEn HET SnELST ASSOCIëREn MET DE SPECIFIEkE COnDITIE; DE OnGEHOLPEn AnTWOORDEn.
35
kWAnTITATIEF OnDERZOEk
kwantitatief onderzoek is beschrijvend van aard en maakt het mogelijk resultaten over de populatie te generaliseren.
Het doel van het kwantitatieve onderzoek was het beantwoorden van de centrale vraag, rekening houdend met
de factoren die op pagina 11 zijn uiteengezet.
Er is gebruik gemaakt van een enquête, welke uit vier rubrieken bestond:
1 De eerste rubriek bevatte een aantal persoonlijke vragen waarvan de antwoorden enerzijds een gedeelte van
de demografie van de respondent beschreven en anderzijds de mate van ervaring met algemene ziekenhuizen.
2 De tweede rubriek werd ingeleid door één van de condities zoals die ook in het kwantitatieve onderzoek
zijn toegepast. Er zijn dus drie verschillende enquêtes opgesteld die alleen van elkaar verschilden voor wat betreft
de beschreven conditie. Omdat de huisarts vaak het eerste aanspreekpunt is voor zorgconsumenten, werd de
respondenten – na inleving in de conditie – gevraagd om aan te geven in hoeverre ze het eens waren met de
volgende stelling: Wanneer deze conditie op mij van toepassing zou zijn en de huisarts zou mij een ziekenhuis
adviseren dan zou ik dat advies opvolgen en naar dat ziekenhuis gaan.
3 De derde rubriek betrof een conjunct experiment dat is ontworpen om exact inzicht te krijgen in het belang
van de attributen ten opzichte van elkaar. Conjunct metingen zijn uitermate geschikt voor het beschrijven
van consumentenbeslissingen als ‘trade-offs’ tussen multiattribute9 producten of diensten en kunnen zeer
gedetailleerd aangeven welk belang wordt gehecht aan verschillende attributen10. Conjunct metingen kunnen
aanzienlijk in toepassing van elkaar verschillen maar de essentie ervan is altijd dezelfde: de respondent
maakt een afweging tussen verschillende (hypothetische) alternatieven die allen enigszins van elkaar verschillen.
Om die alternatieven van elkaar te laten verschillen zijn voor de overige vijf belangrijkste attributen (zoals die
uit het kwantitatieve onderzoek naar voren kwamen) twee zogehete levels geformuleerd. Eén enigszins
positief en één enigszins negatief level. Voor reputatie werden bijvoorbeeld de levels ‘goede reputatie’ en
‘geen buitengewone’ reputatie geformuleerd. Dit betekent dat er in totaal 25 = 32 verschillende alternatieven
konden worden gevormd. Het evalueren van 32 alternatieven overtreft het cognitieve vermogen van veel
respondenten. Vandaar dat een helft van de 32 alternatieven op een statistisch verantwoorde manier11 is
geschrapt, waardoor er 16 alternatieven over bleven. Op de volgende pagina’s is het conjunct experiment
weergegeven.
Ook hierbij gold dat respondenten zich moesten inleven in de conditie. De respondenten werd – na inleving in
de conditie – eerst gevraagd aan te geven welke ziekenhuizen ze zouden overwegen en vervolgens welk
ziekenhuis ze daaruit zouden kiezen. Op die manier kon voor zowel de overwegingfase als de keuzefase
het belang van attributen worden gemeten.
4 In de vierde rubriek werd de respondent 27 evaluatieaspecten (dissatisfiers) voorgelegd die aan zijn verwachtin- gen met betrekking tot het dienstverleningsproces kunnen worden gekoppeld. Per aspect diende de respondent aan te geven in hoeverre een negatieve score op een aspect hem zou bewegen in het vervolg een ander ziekenhuis te overwegen.
STEEkPROEF
Iedereen in nederland is een (potentiële) zorgconsument. De populatie waaruit een steekproef kan worden
getrokken is dan ook aanzienlijk. Ter afbakening is ervoor gekozen om potentiële zorgconsumenten te benaderen
uit de regio Zuid-Oost Brabant, verhoudingsgewijs uit zowel stedelijke als plattelandsgebieden, die vallen in de
leeftijdsgroep 18-65 (de beroepsbevolking). Verhoudingsgewijs zijn mensen uit 19 gemeenten telefonisch benaderend.
Tijdens die gesprekken is een aantal demografische gegevens vergaard, met als doel een gelijke verdeling van ‘type’
respondenten over de drie enquêtes. In totaal hebben er 234 respondenten deelgenomen aan het onderzoek.
Daarvan hebben 1) 79 respondenten zich ingeleefd in het hebben van de lichte conditie, 2) 78 in het hebben van
de matige en 3) 77 in het hebben van de ernstige conditie.
9 BESCHIkkEnD OVER MEERDERE ATTRIBuTEn
10 HAIR, AnDERSOn, TATHAM & BLACk (1998), MuLTIVARIATE DATA AnALySIS. FIFTH EDITIOn, nJ: PREnTICE HALL
11 EEn ZOGEnAAMD OnE HALF 25 FRACTIOnAL FACTORIAL DESIGn (LOuVIERE, J. J. (1998), AnALyZInG DECISIOn
MAkInG: METRIC COnJOInT AnALySIS. nEWBuRy PARC, CALIF: SAGE PuBLICATIOnS)
36
Ziekenhuis 1
+ heeft geen buitengewone reputatie
+ is niet specifiek gespecialiseerd in de aandoening
+ is binnen een 1,5 uur bereikbaar
+ heeft een wachttijd van 1,5 maand
+ is niet expliciet aanbevolen door iemand uit
uw omgeving die u vertrouwt
Ziekenhuis 2
+ heeft geen buitengewone reputatie
+ is niet specifiek gespecialiseerd in de aandoening
+ is binnen een 1,5 uur bereikbaar
+ heeft een wachttijd van 1 week
+ is aanbevolen door iemand uit uw omgeving die
u vertrouwt
Ziekenhuis 5
+ heeft geen buitengewone reputatie
+ is gespecialiseerd in de aandoening
+ is binnen een 1,5 uur bereikbaar
+ heeft een wachttijd van 1,5 maand
+ is aanbevolen door iemand uit uw omgeving
die u vertrouwt
Ziekenhuis 6
+ heeft geen buitengewone reputatie
+ is gespecialiseerd in de aandoening
+ is binnen een 1,5 uur bereikbaar
+ heeft een wachttijd van 1 week
+ is niet expliciet aanbevolen door iemand
uit uw omgeving die u vertrouwt
Ziekenhuis 9
+ heeft een goede reputatie
+ is niet specifiek gespecialiseerd in de aandoening
+ is binnen een 1,5 uur bereikbaar
+ heeft een wachttijd van 1,5 maand
+ is aanbevolen door iemand uit
uw omgeving die u vertrouwt
Ziekenhuis 10
+ heeft een goede reputatie
+ is niet specifiek gespecialiseerd in de aandoening
+ is binnen een 1,5 uur bereikbaar
+ heeft een wachttijd van 1 week
+ is niet expliciet aanbevolen door iemand
uit uw omgeving die u vertrouwt
Ziekenhuis 13
+ heeft een goede reputatie
+ is gespecialiseerd in de aandoening
+ is binnen een 1,5 uur bereikbaar
+ heeft een wachttijd van 1,5 maand
+ is niet expliciet aanbevolen door iemand uit
uw omgeving die u vertrouwt
Ziekenhuis 14
+ heeft een goede reputatie
+ is gespecialiseerd in de aandoening
+ is binnen een 1,5 uur bereikbaar
+ heeft een wachttijd van 1 week
+ is aanbevolen door iemand uit
uw omgeving die u vertrouwt
Eén van de condities (lichte, matige of ernstige aandoening) stond hier beschreven, waarna de respondent werd gevraagd om eerst aan te geven welke ziekenhuizen hij – als de conditie op hem van toepassing zou zijn – zou overwegen en vervolgens welk ziekenhuis hij daaruit zou kiezen.
37
Ziekenhuis 2
+ heeft geen buitengewone reputatie
+ is niet specifiek gespecialiseerd in de aandoening
+ is binnen een 1,5 uur bereikbaar
+ heeft een wachttijd van 1 week
+ is aanbevolen door iemand uit uw omgeving die
u vertrouwt
Ziekenhuis 3
+ heeft geen buitengewone reputatie
+ is niet specifiek gespecialiseerd in de aandoening
+ is binnen een kwartier bereikbaar
+ heeft een wachttijd van 1,5 maand
+ is aanbevolen door iemand uit uw omgeving die
u vertrouwt
Ziekenhuis 4
+ heeft geen buitengewone reputatie
+ is niet specifiek gespecialiseerd in de aandoening
+ is binnen kwartier bereikbaar
+ heeft een wachttijd van 1 week
+ is niet expliciet aanbevolen door iemand uit
uw omgeving die u vertrouwt
Ziekenhuis 6
+ heeft geen buitengewone reputatie
+ is gespecialiseerd in de aandoening
+ is binnen een 1,5 uur bereikbaar
+ heeft een wachttijd van 1 week
+ is niet expliciet aanbevolen door iemand
uit uw omgeving die u vertrouwt
Ziekenhuis 7
+ heeft geen buitengewone reputatie
+ is gespecialiseerd in de aandoening
+ is binnen een kwartier bereikbaar
+ heeft een wachttijd van 1,5 maand
+ is niet expliciet aanbevolen door iemand
uit uw omgeving die u vertrouwt
Ziekenhuis 8
+ heeft geen buitengewone reputatie
+ is gespecialiseerd in de aandoening
+ is binnen kwartier bereikbaar
+ heeft een wachttijd van 1 week
+ is aanbevolen door iemand uit
uw omgeving die u vertrouwt
Ziekenhuis 10
+ heeft een goede reputatie
+ is niet specifiek gespecialiseerd in de aandoening
+ is binnen een 1,5 uur bereikbaar
+ heeft een wachttijd van 1 week
+ is niet expliciet aanbevolen door iemand
uit uw omgeving die u vertrouwt
Ziekenhuis 11
+ heeft een goede reputatie
+ is niet specifiek gespecialiseerd in de aandoening
+ is binnen een kwartier bereikbaar
+ heeft een wachttijd van 1,5 maand
+ is niet expliciet aanbevolen door iemand
uit uw omgeving die u vertrouwt
Ziekenhuis 12
+ heeft een goede reputatie
+ is niet specifiek gespecialiseerd in de aandoening
+ is binnen kwartier bereikbaar
+ heeft een wachttijd van 1 week
+ is aanbevolen door iemand uit
uw omgeving die u vertrouwt
Ziekenhuis 14
+ heeft een goede reputatie
+ is gespecialiseerd in de aandoening
+ is binnen een 1,5 uur bereikbaar
+ heeft een wachttijd van 1 week
+ is aanbevolen door iemand uit
uw omgeving die u vertrouwt
Ziekenhuis 15
+ heeft een goede reputatie
+ is gespecialiseerd in de aandoening
+ is binnen een kwartier bereikbaar
+ heeft een wachttijd van 1,5 maand
+ is aanbevolen door iemand uit
uw omgeving die u vertrouwt
Ziekenhuis 16
+ heeft een goede reputatie
+ is gespecialiseerd in de aandoening
+ is binnen kwartier bereikbaar
+ heeft een wachttijd van 1 week
+ is niet expliciet aanbevolen door iemand uit
uw omgeving die u vertrouwt
38
Van Spaendonck Management Consultants BV
Hogeweg 85 5301 lk Zaltbommel
Postbus 2005 5300 CA Zaltbommel
T 0418 57 80 00
F 0418 57 80 10
www.vanspaendonck.nl
CoPyrigHT en AuTeurSreCHT. Alle reCHTen VoorBeHouden. nieTS uiT deZe uiTgAVe MAg
worden VerVeelVoudigd, oPgeSlAgen in een geAuToMATiSeerd gegeVenSBeSTAnd oF
oPenBAAr geMAAkT worden, in enige VorM oF oP enige wijZen, HeTZij elekTroniSCH,
MeCHAniSCH, door FoTokoPieën, oPnAMen, oF enige Andere MAnier, Zonder VoorAF-
gAAnde SCHriFTelijke ToeSTeMMing VAn VAn SPAendonCk MAnAgeMenT ConSulTAnTS.