Enkele afspraken in het MSK

Ik stap flink in het MSK.

In het MSK kan ik gemakkelijk verdwalen. Daarom doe ik mijn best om bij mijn begeleiders te blijven.

Dan zal ik niet verdwalen.

Als ik toch verdwaald ben, ga ik op zoek naar iemand die werkt in het museum. Ik kan hen herkennen

aan dit uniform. Op hun uniform staat een grote letter ‘V’. Zij dragen ook een naamkaartje. Ik

probeer hulp te vragen aan die meneer of mevrouw. Die meneer of mevrouw zal me helpen om mijn

begeleiders te vinden.

De kunstwerken in het MSK zijn kwetsbaar. Daarom kijk ik naar de kunstwerken in het MSK. Ik blijf er

af zodat ik ze niet kapot maak.

Ik wil iets aanraken. Ik twijfel of dit mag. Ik vraag eerst aan mijn begeleiders of dit mag.

Als ik iets wil eten of drinken, dan kan ik dit doen in het restaurant.

Ik zal proberen om rustig te praten in het MSK. Zo zal ik de andere mensen niet storen.

Soms staat er een hek voor doorgangen in het museum. Dan probeer ik een andere weg te zoeken of

keer ik terug.

In het museum mag ik foto’s trekken. Ik doe mijn best om de flits uit te zetten. De flits kan sommige

kunstwerken kapot maken.

Rond sommige kunstwerken staat een hek. Ik blijf achter het hek. Zo zal ik de kunstwerken niet kapot

maken.

Sommige kunstwerken staan op een verhoog.

Ik doe mijn best om niet op het verhoog te stappen. Ik wandel rond het verhoog.

Als de gids praat, doe ik mijn best om stil te zijn. Ik doe mijn best om goed te luisteren.