Vakbonden en arbeidsverhoudingen in EU landen · dan 70%, terwijl het percentage in Estland,...

12
Vakbonden en arbeidsverhoudingen in EU landen 4 IN HET OFFENSIEF Voor: Sociaal Europa Solidariteit Duurzaamheid

Transcript of Vakbonden en arbeidsverhoudingen in EU landen · dan 70%, terwijl het percentage in Estland,...

Page 1: Vakbonden en arbeidsverhoudingen in EU landen · dan 70%, terwijl het percentage in Estland, Frankrijk, Letland en Polen minder dan 15% bedroeg. Malta, het land met de laagste globale

Vakbonden en arbeidsverhoudingen in EU landen

4IN HET OFFENSIEF

Voor: Sociaal EuropaSolidariteit

Duurzaamheid

Page 2: Vakbonden en arbeidsverhoudingen in EU landen · dan 70%, terwijl het percentage in Estland, Frankrijk, Letland en Polen minder dan 15% bedroeg. Malta, het land met de laagste globale

Dit is een uitgave in een reeks opleidingsmodules die deel uitmaakt van een ambitieus Europees project: Dialoog met het maatschappelijk middenveld: Werknemers uit Turkije en de EU samenbrengen door een gezamenlijke arbeidscultuur. Het project heeft tot doel dat we elkaar beter leren kennen en begrijpen en dat we ons bewust worden van de uitdagingen en kansen die een toekomstige uitbreiding van de EU biedt.

HOE DEZE UITGAVE GEBRUIKENDe opleidingsmodules werden ontwikkeld om een korte, duidelijke inleiding te geven tot het onderwerp voor een vakbondspubliek. Ze zijn ook allemaal pedagogisch opgevat zodat ze kunnen worden gebruikt in een klas of met groepen van leden. Hieronder vindt u een lijst van alle uitgaven in deze reeks. Ze kunnen worden gedownload van de EVV-website www.etuc.org/r/557

UITGAVEN IN DEZE REEKS1. Vakbonden op Europees niveau2. Arbeidsverhoudingen op Europees niveau3. Turkse vakbonden en arbeidsverhoudingen4. Vakbonden en arbeidsverhoudingen in EU-landen5. Vakbonden en vrouwen6. Vakbonden en het maatschappelijk middenveld7. Vakbonden en immigratie in de Europese Unie8. Vakbonden en vrij verkeer van werknemers in de

Europese Unie9. Samenwerking

EVV-MANIFEST Tijdens zijn 11de congres in Sevilla (Spanje) in mei 2007 keurde het Europees Vakverbond (EVV) een Actiemanifest voor de volgende vier jaar goed. Dit manifest legt de nadruk op vijf belangrijke domeinen waarin het EVV ‘in het offensief’ wil gaan in naam van de Europese werknemers: • de Europese arbeidsmarkt • sociale dialoog, collectieve onderhandelingen

en werknemersparticipatie • beter Europees economisch, sociaal en

milieubeleid• een sterkere Europese Unie • sterkere vakbonden en een sterker EVV.

Page 3: Vakbonden en arbeidsverhoudingen in EU landen · dan 70%, terwijl het percentage in Estland, Frankrijk, Letland en Polen minder dan 15% bedroeg. Malta, het land met de laagste globale

Het Europees Vakverbond stemde tijdens het congres in 2007 voor de toetreding van Turkije tot de Europese Unie, ‘op voorwaarde dat het voldoet, in werkelijkheid en niet op papier, aan de lidmaatschapsvereisten van het EU-Grondrechtenhandvest. Tijdens het uitdagende onderhandelingsproces moet een transformatie van de Turkse samenleving met volwaardige rechten en vrijheden worden nagestreefd en voltooid’.

Op basis daarvan besloot het EVV met zijn lidorganisaties in Turkije en de Europese Unie, om hun samenwerking uit te breiden en het ambitieuze project te lanceren Dialoog met het maatschappelijk middenveld: Werknemers uit Turkije en de EU samenbrengen door een gezamenlijke arbeidscultuur. Dat project heeft tot doel dat we elkaar beter leren kennen en begrijpen en dat we ons bewust worden van de uitdagingen en kansen die een toekomstige uitbreiding van de EU biedt.

De kernpunten van dit project zijn: • 12 seminaries voor uitwisseling en wederzijds begrip,

voor vakbondsmilitanten uit verschillende Turkse regio’s enerzijds en uit verschillende lidstaten van de Europese Unie anderzijds;

• 9 opleidingsseminaries, in samenwerking met Europese sectororganisaties.

Het project heeft ook deze reeks opleidingsmodules ontwikkeld, die een belangrijk hulpmiddel willen zijn om binnen het EVV vaardigheden te ontwikkelen door ook andere werknemers en vakbondsmilitanten zowel in de EU als in Turkije, de mogelijkheid te geven om te begrijpen welke uitdagingen voor ons liggen en ervoor te zorgen dat we onze culturele, sociale en politieke verschillen makkelijker kunnen aanvaarden.

Onze dank gaat uit naar: • EVV-lidorganisaties – Europese sectororganisaties en

de nationale vakbondskoepelorganisaties in de EU en Turkije die dit project gedragen hebben;

• werknemers en vakbondsmilitanten van de nationale vakbonden in Turkije en de EU die deelgenomen hebben aan de verschillende opleidingsactiviteiten;

• docenten van de nationale vakbonden in Turkije en de EU, en Marcus Strohmeier (ÖGB) die de opleidingsactiviteiten coördineerde en die bijdroeg aan deze uitgaven;

• Nigel Rees (Trade Union European Information Project) die verantwoordelijk was voor de uitwerking van de originele teksten voor deze pedagogische uitgaven en Kazim Ates die verantwoordelijk was voor de revisie;

• Laura Fallavollita, Yücel Top en de andere leden van de projectcoördinatiecommissie (Osman Yildiz, Uğraş Gök en Kıvanç Eli Açık), die, onder leiding van Joël Decaillon en Jeff Bridgford, van dit project een succes hebben gemaakt.

Ik raad deze opleidingsmodules aan voor vakbondsleden van de lidorganisaties van het EVV. Ik moedig jullie aan om ze te gebruiken zodat we allemaal sterker staan om de belangen van werknemers in Turkije en de Europese Unie te verdedigen.

john MonksAlgemeen secretarisEuropees Vakverbond

VOORWOORD

1

Page 4: Vakbonden en arbeidsverhoudingen in EU landen · dan 70%, terwijl het percentage in Estland, Frankrijk, Letland en Polen minder dan 15% bedroeg. Malta, het land met de laagste globale

CONTEXTVakbonden zijn een grote kracht voor sociale verandering en dit al van oudsher. De eerste vakverenigingen werden in het midden van de 19e eeuw opgericht en kwamen wat later samen in confederaties met een groter draagvlak: het Britse Trades Union Congress werd eertijds opgericht in de jaren 1860; de Franse Confédération Générale du Travail, de Zweedse Landsorganisationen i Sverige, de Belgische Fédération Générale du Travail de Belgique en de voorloper van de Duitse Deutscher Gewerkschaftsbund werden allen opgericht in de jaren 1890.

In sommige landen werden vakbonden uitgesloten of verboden door fascistische of militaire dictaturen, maar ze hebben dit overleefd en zijn uitgegroeid tot essentiële elementen van de moderne democratische samenleving. Ze worden geleid door leden voor leden en zijn de grootste vrijwilligersorganisaties in Europa.

Vakbonden bieden van oudsher een aantal voordelen aan hun leden. Vroeger gebeurde dit onder de vorm van een voorzorgsfonds om een inkomen te waarborgen aan werknemers met gezondheidsproblemen, die werkloos waren of die op oudere leeftijd kwamen. Nu deze functies doorgaans werden overgenomen door de staat bieden zij andere voordelen zoals juridisch advies en beroepsopleiding.

De vakbonden houden zich in het bijzonder bezig met het verdedigen van de rechtstreekse belangen van de werknemers op het werk, voornamelijk aan de hand van collectieve onderhandelingen waarbij zij met de werkgevers onderhandelen over lonen en werkomstandigheden. Om hun standpunt kracht bij te zetten wanneer deze onderhandelingen afbreken of wanneer ze onvoldoende resultaten leveren, is het mogelijk dat zij stakingen organiseren.

Bovendien trachten vakbonden het politiek debat te beïnvloeden om zich ervan te vergewissen dat de wetgeving en politieke beslissingen positief zijn voor de belangen van hun leden of van de werknemers in het algemeen. Hiertoe kunnen zij campagnes voeren, lobbyen of individuele politieke partijen ondersteunen.

In het algemeen houden vakbonden zich bezig met uiteenlopende economische en sociale kwesties – gaande van lonen en arbeidsvoorwaarden tot de rechten van de werknemers.

MODEllEN VAN SyNDICAlISMEIn Europa vindt men de uitgebreide waaier van kenmerken die men kan verwachten van een divers geheel van landen met elk een verschillende historiek op het gebied van zowel industriële ontwikkeling als syndicalisme. Hoewel de categorieën verschillen, wordt algemeen aangenomen dat er momenteel vier grote modellen van stelsels voor arbeidsverhoudingen bestaan in de lidstaten van de Europese Unie – het Scandinavisch corporatisme, sociaal partnerschap, liberaal pluralisme en het op de staat geconcentreerde model. De zevenentwintig EU lidstaten worden vaak onderverdeeld in zes groepen: Scandinavische, Continentale, Angelsaksische, Zuiderse, Oosterse nieuwe lidstaten (ONL) en Mediterrane nieuwe lidstaten (MNL). Het wordt eveneens algemeen aanvaard dat deze modellen en groeperingen louter indicatief zijn. Beide onderverdelingen gaan als volgt samen:• Scandinavische landen volgen het Scandinavische

corporatisme (Denemarken, Finland en Zweden)• de meeste landen van de Continentale groep alsook

Slovenië van de Oosterse nieuwe lidstaten kennen een vorm van sociaal partnerschap (Oostenrijk, België, Duitsland, Luxemburg, Nederland en Slovenië)

• de Angelsaksische lidstaten en de Mediterrane nieuwe lidstaten volgen het liberale pluralistische model (Ierland, Verenigd Koninkrijk, Cyprus, Malta)

• de Zuiderse groep en Frankrijk hebben een op de staat geconcentreerd systeem (Frankrijk, Griekenland, Italië, Portugal en Spanje)

• de Oosterse nieuwe lidstaten passen in verschillende categorieën met vaak kenmerken van zowel liberaal pluralisme als een op de staat geconcentreerd systeem.

Het Scandinavisch corporatisme model vertoont een hoge syndicalisatiegraad, onderhandelingen op sectorniveau en vrij gecentraliseerde onderhandelingsprocedures. Door het hoge lidmaatschapspercentage zijn de collectieve overeenkomsten van toepassing op de overgrote meerderheid van de werknemers en is geen tussenkomst van de regering vereist om dit te garanderen. De sociale groepen zijn doorgaans meer geïntegreerd in het systeem dan in landen met een ander model.

2

Page 5: Vakbonden en arbeidsverhoudingen in EU landen · dan 70%, terwijl het percentage in Estland, Frankrijk, Letland en Polen minder dan 15% bedroeg. Malta, het land met de laagste globale

Het sociale partnerschap berust op het feit dat de meeste werkgevers lid zijn van verenigingen en dat de vakbonden lid zijn van confederaties. Dit model is immers afhankelijk van sterke onderhandelingspartijen die akkoorden kunnen doen standhouden. Er zijn verschillende tussen de diverse landen die dit model gebruiken. In Duitsland bijvoorbeeld, met zijn uitgesproken federale structuur, speelt de nationale regering een minder grote rol in de onderhandelingen dan in Oostenrijk of Nederland. Aangezien werknemers die voor lange tijd werkzaam zijn in sectoren met grote bedrijven vaak sterkere onderhandelingseenheden vormen, verkrijgen deze sectoren vaak betere voorwaarden dan andere.

De arbeidsverhoudingen in een liberaal pluralistisch systeem hebben hun draagvlak vooral op het niveau van de onderneming en kunnen tot confrontaties leiden (de sociale pacten van Ierland zijn hier een uitzondering op). De regering pleegt weinig overleg met sociale partners en beperkt de reikwijdte van de wetgeving. Bijgevolg zijn er doorgaans minder wetten met betrekking tot de arbeidsmarkt, sociale zekerheid enz. Het lidmaatschapspercentage is vaak lager en het bereik van de collectieve onderhandelingen is aldus beperkt aangezien de onderhandeling niet worden gecentraliseerd en er geen wettelijke mogelijkheid is om akkoorden op het niveau van een onderneming naar de hele sector uit te breiden.

De regeringen van het op de staat geconcentreerd model kunnen straffelozer handelen dan de regeringen die zich engageren in sociaal partnerschap. Zij trachten echter nog steeds de vakbonden en de werkgevers met elkaar te verzoenen. Indien zij zich misrekenen, kan dit vaak leiden tot een sociale confrontatie aangezien de arbeidsverhoudingen meer gemeen hebben met de confrontatie van het liberale systeem dan met de consensusaanpak van het corporatisme en het sociale partnerschap. Het lidmaatschapspercentage ligt in deze landen vaak lager, maar de collectieve onderhandelingen kunnen een uitgebreider bereik hebben dankzij de mogelijkheid om overeenkomsten uit te breiden naar plaatsen waar geen lidmaatschap is, via de wetgeving en ook via de werkgeversverenigingen.

lIDMAATSCHAp BIj VAKBONDEN IN EU-lANDENUit de cijfers in Tabel 1 hieronder, gepubliceerd door het Amsterdams Instituut voor Arbeidsstudies, blijkt duidelijk dat de netto cijfers van het vakbondslidmaatschap in EU landen in 2006 sterk varieerden van land tot land, gaande van 77.400 in Malta tot 7.086.000 in het Verenigd Koninkrijk.

Een meer betekenende indicator van de sterkte van vakbonden kan worden vergaard uit de cijfers van de syndicalisatiegraad, dit is het percentage van de zuivere lidmaatschapscijfers ten opzichte van de tewerkgestelde loontrekkenden. In 2006, bijvoorbeeld, bedroeg het percentage in Zweden en Finland meer dan 70%, terwijl het percentage in Estland, Frankrijk, Letland en Polen minder dan 15% bedroeg. Malta, het land met de laagste globale lidmaatschapscijfers, had een percentage van 50%, wat dus meer is dan in het Verenigd Koninkrijk (29%). De cijfers in bovenstaande paragraaf moeten dus met enige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd.

Het is echter duidelijk dat er een algemene daling is van het lidmaatschapspercentage (syndicalisatiegraad) tussen 2000 en 2006, voornamelijk in de landen van Centraal en Oost Europa. Sommige landen, zoals België en in veel mindere mate Malta, zijn echter een uitzondering op deze trend.

3

Uit te zoekenStemt deze algemene aanpak, op basis van de verschillende modellen en groeperingen, overeen met het type vakbondswezen dat u in uw eigen land terugvindt?

Page 6: Vakbonden en arbeidsverhoudingen in EU landen · dan 70%, terwijl het percentage in Estland, Frankrijk, Letland en Polen minder dan 15% bedroeg. Malta, het land met de laagste globale

TABEl 1: NETTO CIjfERS lIDMAATSCHAp VAKBONDEN 2006 EN SyNDICAlISATIEGRAAD 2000–2006land cijfers percentage lidmaatschap 2006 2000 2006

Oostenrijk 1.072.500 36,5% 31,7%

België 1.959.000 49,3% 54,1%

Bulgarije 550.000 24,6% 21,3%

Cyprus 182.700 70,1% 2 62,1%

Tsjechië 845.000 29,5% 21,0%

Denemarken 1.745.400 74,2% 69,4%

Estland 79.100 20,3% 13,2%

Finland 1.520.000 75,0% 71,7%

Frankrijk 1.777.900 8,3% 8,0%

Duitsland 6.719.800 24,6% 20,7%

Griekenland 640.000 4 28,9% 2 23,0% 5

Hongarije 592.000 4 22,5% 2 17,8% 5

Ierland 593.000 40,8% 35,3%

Italië 5.568.600 34,7% 33,4%

Letland 150.000 29,3% 2 16,1%

Litouwen 180.000 21,4% 14,4%

Luxemburg 121.000 43,7% 2 40,4%

Malta 77.400 56,8% 57,0%

Nederland 1.530.000 22,6% 21,5%

Polen 1.584.000 28,6% 2 14,4%

Portugal 700.000 22,9% 1 18,1%

Roemenië 1.750.000 46,1% 2 33,7%

Slowakije 473.000 36,3% 23,6%

Slovenië 300.000 3 42,8% 2 41,3% 4

Spanje 2.348.000 16,7% 14,6%

Zweden 2.931.000 80,1% 75,0%

Verenigd Koninkrijk 7.086.000 30,3% 29,0%

1= 1997, 2 = 1998, 3 = 2001, 4 = 2003, 5 = 2005 Bron: ICTWSS, 2010

Er bestaan echter andere maatstaven om de sterkte van de vakbonden te meten. In Frankrijk, bijvoorbeeld, is het aantal leden en ook het lidmaatschapspercentage vrij laag maar een groter aantal werknemers neemt deel aan de verkiezingen voor de ondernemingsraad en arbeidsrechtbanken en stemt voor verschillende vakbondskandidaten. In 2008 hebben in feite 4,8 miljoen personen gestemd tijdens verkiezingen voor arbeidsrechtbanken. Een ander voorbeeld: in België worden verkiezingen gehouden voor ondernemingsraden en comités voor preventie en bescherming op het werk. In beide landen is er nog steeds een aanzienlijke mogelijkheid om zaken te bekomen door de mobilisatie van volksprotest en acties.

COllECTIEf SOCIAAl OVERlEGHet collectief sociaal overleg varieert sterk naargelang van het niveau waarop het plaatsvindt: nationaal (intersectoraal of interprofessioneel), per bedrijfstak (sectoraal) of bedrijf; volgens de thema’s die worden behandeld (vb. lonen, arbeidstijd, vorming en opleiding enz.) en de duur van de gesloten overeenkomsten. Ook al heeft het type van arbeidsverhoudingen (zie de vier verschillende modellen hierboven) een duidelijke impact op het soort overeenkomsten dat wordt gesloten, toch bestaan er ook verschillen tussen de landen binnen dezelfde groep en wijzigt de situatie van jaar tot jaar.

Een belangrijke indicator voor de globale impact van het collectief overleg kan worden gevonden in het concept “bereik” – m.n. het aantal werknemers die effectief vallen onder en hierdoor de voordelen genieten van de verschillende collectieve overeenkomsten. Zoals blijkt uit de cijfers in Tabel 2 op de volgende pagina, merken we een relatieve stabiliteit inzake bereik van collectieve onderhandelingen tijdens de periode 2000–2006, met uitzondering van enkele landen waar het bereik in aanzienlijke mate is afgenomen: Griekenland, Hongarije en Slowakije. In enkele landen zoals Oostenrijk, België, Finland, Frankrijk, Zweden en Spanje, ligt het bereik heel hoog, terwijl het relatief laag ligt in Bulgarije, Hongarije, het Verenigd Koninkrijk en de drie Baltische staten.

4

Page 7: Vakbonden en arbeidsverhoudingen in EU landen · dan 70%, terwijl het percentage in Estland, Frankrijk, Letland en Polen minder dan 15% bedroeg. Malta, het land met de laagste globale

TABEl 2: BEREIK VAN COllECTIEVE ONDERHANDElINGEN 2000 –2006land 2000 2006

Oostenrijk 99.0% 99.9%

België 96.0% 96.0%

Bulgarije 25.0% nd

Cyprus nd 75.0%

Republiek Tsjechië 46.7% 2 44.0%

Denemarken 80.0% 82.0%

Estland 22.0% 22.0%

Finland 90.0% 86.0%

Frankrijk 95.0% 95.0%

Duitsland 63.0% 63.0%

Griekenland 80.0% 1 85.0% 5

Hongarije 52.0% 1 35.0% 5

Ierland nd nd

Italië 80.0% 80.0%

Letland 20.0% 20.0% 4

Litouwen 16.0% 1 12.0%

Luxemburg 60.0% 1 60.0%

Malta 57.0% 57.0%

Nederland 86.0% 82.0%

Polen 43.0% 1 35.0%

Portugal 69.0% 3 62.0%

Roemenië nd nd

Slowakije 44.0% 35.0%

Slovenië 100.0% 100.0%

Spanje 80.0% 80.0%

Zweden 91.0% 92.0%

Verenigd Koninkrijk 36.3% 33.5%

nd = no data, 1 = 1998, 2 = 2001, 3 = 2002, 4 = 2003, 5 = 2005Bron: ICTWSS, 2010

Het bereik van collectieve onderhandelingen wordt beschouwd als een goede indicator voor de slagkracht en de invloed van de vakbonden op de arbeidsmarkt. Er bestaan echter ook andere redenen zoals het bestaan van multisectorale werkgeversorganisaties en de bereidheid van de overheid om de overeenkomsten algemeen bindend te verklaren.

Het niveau van de sociale dialoog varieert sterk van land tot land. Sociaal overleg op nationaal transsectoraal niveau is een traditie in landen als België, Griekenland, Hongarije, Ierland, Roemenië, Slovenië en Spanje. Nationaal sectoraal overleg vindt plaats in de meeste West-Europese landen en in verschillende landen uit Oost- en Centraal-Europa; in de hierboven vermelde landen ligt dat sectoraal overleg meestal in het verlengde van het nationale transsectorale overleg. In landen als Cyprus, Estland, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Polen en het VK wordt het overleg vaak op bedrijfsniveau gevoerd.

De laatste trends in het sociaal overleg gaan in de richting van meer decentralisering, omwille van de toenemende druk, vooral vanwege de werkgevers, om soepeler overlegagenda’s in te bouwen.

STAKINGENStaken is meestal, maar niet altijd, het laatste redmiddel voor de vakbonden en het wordt ingezet wanneer de mogelijkheden van het collectief overleg zijn uitgeput. Artikel 28 van het Handvest van de Grondrechten van de EU erkent het recht van werknemers en hun organisaties ‘om op de passende niveaus collectief te onderhandelen en collectieve arbeidsovereenkomsten te sluiten en om, in geval van belangenconflicten, collectieve acties te ondernemen ter verdediging van hun belangen, met inbegrip van staking.’.

Op nationaal niveau zit het recht of de vrijheid tot staken verankerd in de grondwet van de meeste landen binnen de Europese Unie. Oostenrijk, België, Luxemburg, Malta, Nederland, Ierland en het VK vormen een uitzondering op die regel; in Duitsland en Finland vloeit het stakingsrecht voort uit de vrijheid van vereniging. Waar dat niet het geval is worden collectieve acties geregeld door de wetgeving en/of rechtspraak of, in bepaalde landen, zoals Denemarken, Finland, Zweden

5

Page 8: Vakbonden en arbeidsverhoudingen in EU landen · dan 70%, terwijl het percentage in Estland, Frankrijk, Letland en Polen minder dan 15% bedroeg. Malta, het land met de laagste globale

en Ierland, door de sociale partners zelf, via collectieve overeenkomsten.

Er bestaande verschillende regelgevingen voor verschillende soorten van stakingen in een aantal landen. Zo zijn politieke stakingen, die vaak rechtstreeks tegen de regering gericht zijn en de zuivere werknemerseisen overstijgen, meestal verboden, behalve in Denemarken, Finland, Ierland en Italië. Solidariteitsacties, ter ondersteuning van stakende werknemers, worden onder bepaalde voorwaarden dan wel weer toegestaan in de meeste landen, behalve in Letland, Luxemburg, Nederland en het VK. Stakingspiketten, waarbij stakers buiten de werkplaats trachten andere werknemers het werken te beletten en hen te overtuigen om mee te doen aan de actie, zijn slechts in een aantal landen toegestaan.

Statistieken over stakingsacties geven meestal het aantal stakingen weer, het aantal stakende werknemers en het aantal arbeidsdagen dat verloren ging als gevolg van een staking. De cijfers in Tabel 3 geven enkele tendensen aan binnen elk land betreffende het aantal arbeidsdagen dat verloren ging als gevolg van een staking.

De cijfers tonen aan dat in Oostenrijk relatief veel arbeidsdagen verloren gingen in 2003 toen er heel wat verzet was tegen de hervormingsplannen van de overheidspensioenen en de herstructurering van het spoor, maar daarna niet meer; hetzelfde geldt voor Zweden in 2003 maar hier ging het conflict over de lonen van de gemeentearbeiders; in Frankrijk lagen de cijfers vrij hoog in 2003 en ook in 2005; Spanje scoort bijzonder hoog in 2004, net als het Verenigd Koninkrijk, zij het in iets geringere mate; in België en Finland gingen vrij veel arbeidsdagen verloren in 2005. In sommige landen, zoals Letland en Litouwen, zijn stakingen vrijwel onbestaande.

TABEl 3: VERlOREN ARBEIDSDAGEN AlS GEVOlG VAN STAKING, 2003–2006land 2003 2004 2005 2006

Oostenrijk 1,305,466 178 0 0

België 239,344 166,287 669,982 88,941

Cyprus 6,901 9,053 15,339 26,898

Denemarken 55,100 76,400 51,300 85,800

Estland 20,192 1,548 0 5

Finland 66,136 42,385 672,904 85,075

Frankrijk 4,388,420 724,630 1,754,710 nd

Duitsland 163,879 50,673 18,633 428,739

Hongarije 845 8,022 1,133 15,381

Ierland 37,482 20,784 26,665 7,352

Italië 716,250 611,250 793,500 485,375

Letland 0 0 0 0

Litouwen 0 0 834 0

Luxemburg 2,800 6,000 0 0

Malta 3,306 1,652 1,341 2,935

Nederland 15,000 62,200 41,700 15,800

Polen 6,551 358 413 31,400

Portugal 53,370 46,096 27,333 44,222

Roemenië 22,247 56,891 12,506 24,390

Slowakije 73,000 0 0 19,000

Slovenië 16,765 3,675 36,561 4,208

Spanje 789,043 4,472,191 758,854 927,402

Zweden 627,541 15,282 568 1,971

VK 499,000 905,000 157,000 755,000

nd = no data.

Er zijn geen cijfers beschikbaar voor Bulgarije, de Tsjechische republiek en Griekenland.

Bron: EIRO

6

Page 9: Vakbonden en arbeidsverhoudingen in EU landen · dan 70%, terwijl het percentage in Estland, Frankrijk, Letland en Polen minder dan 15% bedroeg. Malta, het land met de laagste globale

Vergelijkingen tussen landen onderling moeten met de grootste omzichtigheid gehanteerd worden want er bestaat geen internationale definitie van vakbondsactie voor statistisch gebruik. Onwettige stakingen worden niet altijd gemeld bijvoorbeeld, evenmin als stakingen in de overheidssector. Bovendien werd geen internationale procedure afgesproken over het inzamelen van gegevens over stakingen.

Daarbij komt dat deze cijfers geen rekening houden met het aantal werknemers. Als hiermee wel rekening wordt gehouden liggen de cijfers vrij laag in bepaalde landen zoals Estland, Duitsland, Hongarije, Letland, Litouwen, Nederland, Polen en Roemenië, en daartegenover weer relatief hoog in andere landen zoals België, Finland, Frankrijk en Spanje. Waarom staken werknemers? Meestal zijn looneisen de belangrijkste inzet van stakingen, gevolgd door tewerkstelling, en meer specifiek, banenverlies.

7

ActiviteitVakbonden en arbeidsverhoudingen in de EU-lidstaten

DOElU in staat stellen om:• de ontwikkeling van de vakbonden, het collectief

overleg en stakingsacties in de verschillende lidstaten van de Unie na te gaan

OpDRACHTBekijk de cijfers in deze trainingsmodule en verklaar waarom de cijfers over vakbondslidmaatschap, bereik van collectieve onderhandeling en stakingsacties in uw land hoger en/of lager zijn dan in één van de buurlanden.

Page 10: Vakbonden en arbeidsverhoudingen in EU landen · dan 70%, terwijl het percentage in Estland, Frankrijk, Letland en Polen minder dan 15% bedroeg. Malta, het land met de laagste globale

Het Europees Vakverbond (EVV) werd opgericht in 1973 om de belangen van de werknemers op Europees vlak te verdedigen en om hen te vertegenwoordigen in de instellingen van de EU. De doelstelling van het EVV is een EU met een sterke sociale dimensie die het welzijn van al haar burgers waarborgt. Op dit ogenblik zijn 82 nationale vakverbonden uit 36 Europese landen en 12 Europese sectorfederaties lid van het EVV, met daarnaast nog waarnemende organisaties in Macedonië, Servië en Bosnië-Herzegovina. Andere vakbondsstructuren zoals Eurocadres (het Europees verbond van kaderpersoneel) en EFREP/FERPA (de Europese federatie van oudere en gepensioneerde personen) zijn actief onder auspiciën van het EVV. Daarenboven coördineert het EVV de activiteiten van 45 interregionale vakbondsraden die de grensoverschrijdende vakbondssamenwerking organiseren.

Het EVV is één van de Europese sociale partners en is door de Europese Unie, de Raad van Europa en de EVA erkend als de enige sectoroverschrijdende representatieve vakorganisatie op Europees niveau.

www.etuc.org

MEER INFO

8

Page 11: Vakbonden en arbeidsverhoudingen in EU landen · dan 70%, terwijl het percentage in Estland, Frankrijk, Letland en Polen minder dan 15% bedroeg. Malta, het land met de laagste globale

Algemeen Belgisch Vakverbond – Fédération Générale du Travail de Belgique – ABVV-FGTB www.fgtb.be/

Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België – Centrale Générale des Syndicats Libéraux de Belgique – ACLVB-CGSLB www.aclvb.be/

Algemeen Christelijk Vakverbond – Confédération des Syndicats Chrétiens – ACV-CSC www.acv-online.be/

Confédération Française Démocratique du Travail – CFDT www.cfdt.fr/

Confédération Française des Travailleurs Chrétiens – CFTC www.cftc.fr/

Confédération Générale du Travail – CGT www.cgt.fr/

Confédération Générale du Travail – Force Ouvrière – FO www.force-ouvriere.fr/

Union Nationale des Syndicats Autonomes – UNSA www.unsa.org/

Ανώτατη Διοίκηση Ενώσεων Δημοσίων Υπαλλήλων – ΑΔΕΔΥ www.adedy.gr/

Γενική Συνομοσπονδία Εργατών Ελλάδας – ΓΣΕΕ www.gsee.gr/

Confederazone Generale Italiana del Lavoro – CGIL www.cgil.it/

Confederazione Italiana Sindacati Lavoratori – CISL www.cisl.it/

Unione Italiana del Lavoro – UIL www.uil.it/

Konfederácia Odborových Zväzov Slovenskej Republiky – KOZ SR www.kozsr.sk/cms/

Landsorganisationen i Sverige – LO-S www.lo.se/

Türkiye Devrimci İşçi Sendikaları Konfederasyonu – DİSK www.disk.org.tr/

Türkiye Hak İşçi Sendikaları Konfederasyonu – HAK-İŞ www.hakis.org.tr/

Türkiye İşçi Sendikaları Konfederasyonu – TÜRK-İŞ www.turkis.org.tr/

Trades Union Congress – TUC www.tuc.org.uk/

Europese Federatie van Vakbonden in de Voeding, Landbouw, Toerisme en Aanverwante Sectoren – EFFAT www.effat.org/

Europese Metaalbond – EMF www.emf-fem.org/

Europese Vakbondsfederatie voor Openbare Diensten – EPSU www.epsu.org/

Europese Transportarbeidersfederatie – ETF www.itfglobal.org/etf/

Europese Vakbondsfederatie: Textiel, Kleding en Leerlooierij – ETUF-TCL www.etuf-tcl.org/

UNI-Europa www.uni-europa.org/

PROJECTPARTNERS

Page 12: Vakbonden en arbeidsverhoudingen in EU landen · dan 70%, terwijl het percentage in Estland, Frankrijk, Letland en Polen minder dan 15% bedroeg. Malta, het land met de laagste globale

De inhoud van deze publicatie is de exclusieve

verantwoordelijkheid van het Europees Vakverbond en kan

in geen geval beschouwd worden als een weergave van de

standpunten van de Europese Unie

ETUCInternational Trade Union House (ITUH)Koning Albert II-laan 5B-1210 BrusselBelgië

April 2010 Ontwerp: www.design-mill.co.uk

Dialoog met het maatschappelijk middenveld – Werknemers uit Turkije en de EU bijeenbrengen rond een gezamenlijke arbeidscultuur

De Centrale financierings- en Contracteringseenheid is de contracterende overheid van dit project

Dit project geniet de financiële steun van de Europese Unie