UU - Regulering Kickboksen

80
Over regulering van full contact -vechtsporten Aanzien en overleven in een sport vol passie

description

Universiteit van Utrecht over de regulering van het kickboksen.

Transcript of UU - Regulering Kickboksen

Page 1: UU - Regulering Kickboksen

Over regulering van full contact-vechtsporten

Aanzien en overleven in een sport vol passie

Page 2: UU - Regulering Kickboksen
Page 3: UU - Regulering Kickboksen

Drs. Marianne Dortants en prof. dr. Maarten van Bottenburg

Universiteit UtrechtDepartement Bestuurs- en Organisatiewetenschap

Januari 2013

Over regulering van full contact-vechtsporten

Aanzien en overleven in een sport vol passie

Page 4: UU - Regulering Kickboksen

ISBN 978-90-5472-234-2NUR 486

Waar in deze uitgave hij of hem staat, kan vaak ook zij of haar gelezen worden. Om de leesbaarheid te bevor-deren, is besloten niet telkens beide vormen te gebruiken.

Ontwerp en opmaak: Pencilpoint – Reclame & Vormgeving, WoerdenDrukwerk: PreVision, EindhovenOmslagafbeelding: ‘Dans’ (2009), olieverfschildering door Rob van den Boom

© 2013 Departement Bestuurs- en Organisatiewetenschap, Universiteit UtrechtBehoudens uitzondering door de wet gesteld mag, zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende(n) op het auteursrecht, c.q. de uitgever van deze uitgave door de rechthebbende(n) gemachtigd namens hem(hen) op te treden, niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of anderszins, hetgeen ook van toepassing is op de gehele of gedeeltelijke bewerking.De uitgever is met uitsluiting van ieder ander gerechtigd de door derden verschuldigde vergoedingen voor kopiëren, als bedoeld in art. 17 lid 2. Auteurswet 1912 en in het KB van 20 juni 1974 (Stb. 351) ex artikel 16b., te innen en/of daartoe in en buiten rechte op te treden.

Page 5: UU - Regulering Kickboksen

Aan vechtsporten worden tegenstrijdige betekenissen gegeven. Ze worden enerzijds gezien als een waar-devolle sport die sportparticipatie bevordert en een maatschappelijke functie vervult. Anderzijds is er een steeds terugkerende kritiek op vechtsporten vanwege geweldsincidenten en vermeende banden met crimi-nele organisaties. Deze tegenstrijdigheid is ook zichtbaar in het overheidsbeleid. Van één kant bevordert de overheid de vechtsporten door subsidiëring en verlening van vergunningen, terwijl aan de andere kant ook pogingen zijn ondernomen om vechtsportevenementen in te perken en zelfs te verbieden.

Deze tegenstrijdigheden waren aanleiding voor de Sportraad Amsterdam om een onderzoek uit te voeren, op basis waarvan ze in juli 2011 een advies uitbracht aan het college van burgemeester en wethouders en aan de gemeenteraad van Amsterdam. De Sportraad Amsterdam adviseerde te komen tot een integrale aan-pak van vechtsporten, waarbij een tweeledig spoor gevolgd diende te worden, met zowel regulering door de vechtsportsector zelf als regulering door de overheid. Hoewel de Sportraad wees op het Amerikaanse voorbeeld van een vechtsportcommissie die hiertoe als middel zou kunnen worden ingezet, riep het advies de vraag op hoe de beoogde regulering kan worden bereikt, in en door een sector die al decennialang wordt gekenmerkt door concurrentie, wantrouwen, verdeeldheid en een versplinterde organisatiestructuur. Die vraag vormt de aanleiding voor dit onderzoek.

Doel van dit onderzoek is inzicht te geven in de vechtsportsector en het krachtenveld rondom (zelf)regulering van vechtsporten. Daarvoor is een verkenning uitgevoerd van de mogelijkheden voor zelfregulering en van de mate waarin regulering door de overheid nodig is. In het onderzoek is meegenomen of een vechtsport-commissie een geschikt middel is om de regulering van vechtsporten te faciliteren en, zo ja, hoe deze com-missie moet worden samengesteld en dient te gaan functioneren om de problemen in de vechtsportwereld te overkomen. Met de inzichten verkregen uit dit onderzoek kunnen de vechtsportsector en de overheid een volgende stap zetten in de (zelf)regulering van de vechtsporten. Voor het onderzoek zijn 43 interviews gehouden met vele betrokkenen uit de sportsector en de overheid. Daarnaast zijn observaties uitgevoerd en relevante documenten, media, websites en andere sociale media bestudeerd.

Dit onderzoek laat zien dat geïnterviewden het vraagstuk vanuit slechts één of enkele perspectieven beschrij-ven, waarbij de keuze voor het perspectief gevoed wordt door hun eigen historie, context, idealen en belangen. Elk perspectief belicht een deel van het vraagstuk; van daaruit zoeken de geïnterviewden naar (deel)oplossingen. Er kunnen acht perspectieven onderscheiden worden:

Samenvatting

Page 6: UU - Regulering Kickboksen

• vanuit het pedagogisch perspectief problematiseren betrokkenen het gebrek aan voldoende pedagogisch en didactisch onderlegde vechtsportdocenten. Door dit gebrek kan de kwaliteit en het op verantwoorde wijze onderwijzen van vechtsporten niet gegarandeerd worden;

• vanuit een medisch perspectief zijn er onvoldoende afspraken en regels om de lichamelijke veiligheid van (jonge) vechtsporters te garanderen. Het ontbreekt aan een adequaat systeem van registratie en verplichte controles om de gezondheid van (jonge) vechtsporters op de lange termijn te waarborgen;

• vanuit een perspectief van openbare orde en veiligheid is onvoldoende transparantie in de organisatie en geldstromen in de vechtsport en ontbreekt het aan duidelijke en strikt toegepaste (zelf)regulering om vervlech-ting met criminele circuits en geweldsincidenten te voorkomen en uit te bannen;

• vanuit een sportperspectief worden vechtsporten te weinig als een gewone en echte (top)sport gezien en gewaardeerd. Tevens is er een spanningsveld tussen vechtsport als een echte (top)sport en vechtsport als commercieel verkocht entertainment;

• vanuit een financieel-economisch perspectief rijst de vraag hoe betrokkenen een ‘eerlijke en veilige’ boter-ham in de vechtsport kunnen verdienen, zonder onnodige financiële risico’s. Vanuit dit perspectief worden ook de belangenverstrengeling en het gebrek aan bonafide sponsoren geproblematiseerd;

• vanuit een organisatorisch perspectief wordt de structurele organisatorische wanorde geproblematiseerd. Deze wanorde wordt veroorzaakt door bestuurlijke onmacht in een door wantrouwen, conflicten en vetes verdeelde sector waarin niet met elkaar wordt gesproken en amper kan worden samengewerkt. Deze wan-orde maakt het bijna onmogelijk om de kwaliteit en het imago van de vechtsporten te verbeteren;

• vanuit een ethisch-moreel perspectief gezien heeft de vechtsport te maken met een continue stroom van negatieve beelden en (voor)oordelen over de vechtsport, waardoor betrokkenen een gebrek aan respect, aanzien en erkenning van de vechtsporten ervaren;

• vanuit het ‘geen probleem’-perspectief wordt het verschil in gevoelde urgentie om het vraagstuk aan te pak-ken zichtbaar. De nationale overheid ervaart geen probleem en anderen geven de ‘hete aardappel’ steeds door als zijnde niet (meer) hun probleem.

Geïnterviewden hanteren zoals gezegd vaak een voorkeursperspectief van waaruit een eenzijdige en aspectmatige oplossing wordt gedefinieerd. Een combinatie van bovenstaande perspectieven geeft zicht op het gehele vraagstuk, waarbij het organisatieperspectief (organisatorische wanorde en verdeeldheid) en het financieel-economisch perspectief (gevoelens van concurrentie en wantrouwen) de dominante perspectieven zijn. De twee dominante perspectieven maken ook de samenhang tussen de perspectieven zichtbaar. Deze twee dominante perspectieven, in samenhang met de cultuur van de vechtsportwereld die wordt gekarak-teriseerd door ego’s, koninkrijkjes en een vanzelfsprekende hiërarchie van de vechtsportdocent, maken het onmogelijk om tot zelfregulering te komen. In het krachtenveld zijn betrokkenen concurrenten van elkaar en zijn ze verwikkeld in een strijd om financieel te overleven en/of om door relevante anderen te worden erkend.

Page 7: UU - Regulering Kickboksen

De ernstig verdeelde vechtsportsector deelt wel de passie voor de sport. Deze gedeelde passie is de belangrijkste motivatie voor de betrokkenen om de sport uiteindelijk toch te willen (laten) reguleren, al zullen hiermee ook verworven vrijheden worden ingeperkt. Recente deeloplossingen vanuit een enkel perspectief – zoals het alleen toestaan van vechtsportevenementen onder auspiciën van een erkende bond (zoals de FOG), het Fight Right Keurmerk of een petitie van vechtsportpromotors – zijn goed, maar onvoldoende, omdat ze het kernprobleem van de organisatorische wanorde, de verdeeldheid, de concurrentie en het wantrouwen laten voortbestaan. De vraagstukken met betrekking tot medische veiligheid, de pedagogische kwaliteiten van vechtsportdocenten en de ontvlechting van de sport met criminele circuits vragen volgens een groot aan-tal betrokkenen urgent om een oplossing. Die kan in het huidige krachtenveld alleen gevonden worden als de nationale overheid de regie neemt. Alleen zij overstijgt alle partijen. Zij kan als enige dwingend optreden. Het Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS) is het ministerie dat met autoriteit de regie op nationaal niveau op zich zou kunnen nemen en kan het initiatief nemen om een vechtsportcommissie in te stellen. Deze vechtsportcommissie zou samen met de vechtsportsector stap voor stap oplossingen moeten zoeken voor de als urgent gedefinieerde kwesties. Hiermee zouden de nodige stappen gezet kunnen worden om vanuit regulering de veiligheid van allen die betrokken zijn bij vechtsporten te garanderen en de legitimi-teit van vechtsporten te vergroten.

Page 8: UU - Regulering Kickboksen
Page 9: UU - Regulering Kickboksen

Reeds vele jaren zijn we beiden als onderzoekers gefascineerd door vechtsporten. Niet per se of alleen door de aard van de sport, maar vooral door de vechtsporters en hun trainers zelf en door het ‘geheim van de gym of de dojo’. Wie goed naar de vechtsport kijkt, raakt onder de indruk van de enorme trainingsarbeid die vechtsporters verrichten, de discipline, de concentratie en het lef als de vechtsporter uiteindelijk de ring in stapt. Tegelijkertijd verbazen we ons over de enorme strijd en de langlopende en onoplosbaar lijkende conflicten die het tot nu toe onmogelijk maken om de vechtsport behoorlijk te organiseren. Vanuit deze fascinatie startten we in mei 2012 dit onderzoek na overleg met de gemeente Amsterdam en de Sportraad Amsterdam. Het was niet moeilijk om voldoende respondenten te vinden die hun verhaal (nog eens) wilden vertellen, want velen houden hoop op een betere organisatie en meer maatschappelijke erkenning. Het waren boeiende gesprekken, vaak van anderhalf tot twee uur, waarbij op de terugweg de verhalen nog lang nagalmden. Hierbij willen we dan ook alle geïnterviewden bedanken voor hun informatieve en gepas-sioneerde verhalen waarmee de liefde voor de vechtsport, maar ook hun besef van de daarmee verbonden problematiek zichtbaar werd. Daarnaast bedanken we het bestuur en de ambtenaren van de gemeente Amsterdam en de Sportraad Amsterdam voor hun enthousiaste medewerking en de ondersteuning bij de uitvoering van het onderzoek. Ook dank aan de meelezers in de laatste fase, die ervoor zorgden dat de onvermijdelijke foutjes gecorrigeerd konden worden. En dank aan de kunstenaar die een afbeelding van zijn schilderij ter beschikking stelde voor illustratie van de cover van dit rapport.

Dit onderzoek maakt deel uit van het onderzoeksproject ‘Sport en governance’ binnen het Meerjaren onder-zoeksprogramma 2011-2014 ‘Sportland Nederland, ambities en prestaties’. Binnen ‘Sport en governance’ wordt onderzoek uitgevoerd naar actuele governance-vraagstukken in de sport, in het bijzonder in de georganiseerde sport en met betrekking tot haar verhouding tot overheden. Het Meerjaren onderzoekspro-gramma 2011-2014 ‘Sportland Nederland, ambities en prestaties’ is mogelijk gemaakt en gefinancierd door het Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS). Onze dank hiervoor.

Het rapport ligt er nu. Daarnaast vindt op 24 januari 2013 in Amsterdam de eerste Nederlandse vecht-sportconferentie plaats. Een mijlpaal en hopelijk een keerpunt in de Nederlandse vechtsportsector waarnaar nog jarenlang verwezen zal worden als hét moment waarop de vechtsportwereld in samenwerking met de overheid een nieuwe richting insloeg.

Marianne Dortants en Maarten van Bottenburg

Voorwoord

Page 10: UU - Regulering Kickboksen
Page 11: UU - Regulering Kickboksen

11Inhoud

1 Introductie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 1.1 Aanleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13 1.2 Centrale vragen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 1.3 Toelichting rapport . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 162 Inventarisatie betrokkenen bij vechtsporten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 2.1 Afbakening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 2.2 De vechtsportwereld . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 2.3 De overheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 333 Perspectieven op het vraagstuk vechtsport . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36 3.1 Pedagogisch perspectief . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37 3.2 Medisch perspectief . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38 3.3 Openbare orde- en veiligheidsperspectief . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40 3.4 Sportperspectief . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42 3.5 Financieel-economisch perspectief . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43 3.6 Organisatieperspectief . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 3.7 Ethisch-moreel perspectief . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45 3.8 ‘Geen probleem’-perspectief . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46 3.9 Kern en samenhang . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 464 Het krachtenveld vanuit een culturele invalshoek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48 4.1 De vechtsportwereld vanuit een cultureel perspectief . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49 4.2 Krachtenvelden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51 4.3 Ernstig verdeeld én gedeelde passie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 535 Een denkrichting voor de toekomst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54 5.1 Gevoelde urgentie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55 5.2 Regie met autoriteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56 5.3 Een Nederlandse Vechtsport Commissie?. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57 5.4 Opstart en vervolgstappen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 606 Conclusie en reflectie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62 6.1 Beantwoording vragen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63 6.2 Reflectie op analyse en oplossingsrichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64

Eindnoten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66Afkortingenlijst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71Bijlagen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72

Inhoud

Page 12: UU - Regulering Kickboksen
Page 13: UU - Regulering Kickboksen

13Hoofdstuk 1 | Introductie

Introductie1.1 Aanleiding

Vechtsporten roepen gemengde gevoelens op. Aan de ene kant worden zij als betekenisvol gezien: als een waardevolle aanvulling op het traditionele sportaanbod in Nederland die de sportparticipatie bevor-dert; als sporten die in ons land op hoog niveau worden beoefend en wereldkampioenen opleveren met een voorbeeldfunctie voor jongeren; en als sporten die een belangrijke maatschappelijke functie vervullen omdat zij jongeren structuur en discipline bijbrengen en hun weerbaarheid, zelfbeheersing en zelfvertrouwen vergroten. Aan de andere kant worden vechtsporten betwist en bestreden, omdat zij tegelijkertijd worden gezien als sporten die risico’s voor de gezondheid met zich meebrengen; als sporten die agressie en geweld als amusement propageren; en als sporten die zijn verbonden met malafide praktijken en criminele groeperingen.

Deze tegenstrijdigheid uit zich ook in de maatschappelijke positie van vechtsporten. Enerzijds zijn diverse vechtsportorganisaties aangesloten bij en erkend door nationale en internationale sportorganisaties als NOC*NSF, het IOC en SportAccord. Ook worden vechtsporten door overheden bevorderd, zoals in Nederland via sportstimulering, subsidies en het verlenen van vergunningen voor de organisatie van toer-nooien. Anderzijds zijn er periodiek terugkerende pogingen om te komen tot regulering, inperking en ver-boden. In Nederland verkende de overheid halverwege de jaren negentig de mogelijkheid om via wet- en regelgeving de verharding van de vechtsport een halt toe te roepen. Aanleiding daarvoor was de opkomst van freefights en kooivechten met een minimum aan regels. Momenteel bespreken lokale overheden de vraag of de organisatie van grote vechtsportgala’s kan worden tegengegaan of alleen toegelaten kunnen worden als ze aan strenge eisen voldoen1. Reden hiertoe is dat er aanwijzingen zijn dat deze evenementen fungeren als “netwerkbijeenkomsten van criminelen”, zoals de Amsterdamse burgemeester Van der Laan het heeft verwoord.2 Ook de recente vecht- en schietpartij tijdens een vechtsportgala in Zijtaart3 zet het vraagstuk van veiligheid in de vechtsport opnieuw op de agenda en brengt een stroom van reacties teweeg, zoals een manifest en petitie opgesteld door een ‘Platform kickbokspromotors’4.

Voor de Sportraad Amsterdam is deze tegenstrijdigheid aanleiding geweest om in 2011 een advies te formuleren voor het college van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad van Amsterdam.5 De Sportraad steunt burgemeester Van der Laan in zijn strijd om vermeende misstanden aan te pakken, maar benadrukt tegelijkertijd dat de ringsporten6 in Amsterdam een welkome aanvulling zijn op het traditionele sportaanbod. Volgens de Sportraad vervullen de vechtsporten (die zij vanwege de gevoeligheid en dub-bele betekenis van de term vechten in hun rapport consequent aanduiden als “ringsporten”) een belangrijke maatschappelijke functie. Grote vechtwedstrijden zijn volgens de Sportraad bovendien nauw verweven met de breedtesport en spelen als zodanig een niet te onderschatten rol in de verdere ontwikkeling van de vecht-

1

Page 14: UU - Regulering Kickboksen

Aanzien en overleven in een sport vol passie14

sport. De stad Amsterdam is daarom volgens de Sportraad niet gebaat bij een beleid dat zich eenzijdig richt op het verbieden van deze vechtsportwedstrijden. Naar de mening van de Sportraad is een integrale aanpak gewenst, die is gericht op het vergroten van de veiligheid en legitimiteit van de vechtsport op zowel breedte- als topsportniveau.

Uit de bestuurlijke reactie op het advies van de Sportraad kan worden opgemaakt dat het college van B en W ten aanzien van de vechtsporten een tweeledig spoor wenst te volgen, gekarakteriseerd door enerzijds (sector)zelfregulering en anderzijds overheidsregulering. Het college deelt de analyse van de Sportraad dat vechtsporten een belangrijke sportieve en maatschappelijke functie vervullen en dat alle Amsterdammers deze sporten op een veilige en verantwoorde wijze moeten kunnen beoefenen. Het stelt verder de adviezen van de Sportraad ter harte te nemen en de Sportraad te vragen om ondersteuning bij de uitwerking daarvan. Daarbij constateert het college dat de gemeente Amsterdam voor het resultaat van dit beleid mede afhankelijk is van de bereidheid van de vechtsportsector zelf. Het ziet de gemeente als partner van de bonden, promotors, organisatoren en vechtsporters.

De door de Sportraad geadviseerde integrale aanpak is gericht op het vergroten van veiligheid en legitimiteit van vechtsporten. Het college van B en W volgt de adviezen van de Sportraad en vraagt een continuering van de ondersteuning van sportscholen die op een verantwoorde en veilige wijze jongeren opleiden. Het college vraagt verder het advies uit te werken om een ringsportcommissie in te stellen die de bevoegdheid zou moeten krijgen om sporttechnische, medische en organisatorische criteria te ontwikkelen waaraan alle vergunningaanvragen voor kleine en grote vechtsportwedstrijden getoetst kunnen worden.

De versplinterde organisatiestructuur van de vechtsporten compliceert de uitwerking en implementatie van de adviezen van de Sportraad. De vechtsportwereld kent een veelheid aan organisaties die niet alleen vanuit sportief oogpunt, maar ook vanwege commerciële belangen en persoonlijke controverses met elkaar concurreren. Er ontbreekt een gezaghebbende overkoepelende (branche)organisatie, die met autoriteit de kwaliteit en veiligheid van de vechtsport kan vergroten en sancties kan opleggen om malafide en criminele praktijken tegen te gaan. Als gevolg hiervan gaan vele organisaties hun eigen gang en doen zich ontwik-kelingen voor die maatschappelijke schade aanrichten en het belang en het imago van de vechtsport in het algemeen kunnen schaden.

Uit de gesprekken die de Sportraad met betrokkenen uit de vechtsport heeft gevoerd, is volgens haar gebleken dat de wens voor de instelling van een ringsportcommissie eveneens bestaat bij betrokken pro-motors, bonden, trainers en vechtsporters. Gezien de organisatorische fragmentatie zien zij de overheid als de gewenste en noodzakelijke partner. De regulering van de vechtsport zal dus moet plaatsvinden in nauwe samenwerking met en onder voortdurende afstemming tussen overheid en de vechtsportsector zelf. De hierboven beschreven fragmentatie bemoeilijkt het maken van een volgende stap in dit proces van (zelf) - regulering van vechtsporten echter. Om de impasse te doorbreken hebben gemeente Amsterdam, Sportraad

Page 15: UU - Regulering Kickboksen

15Hoofdstuk 1 | Introductie

Amsterdam en onderzoekers van de Universiteit Utrecht het initiatief genomen om een onderzoek uit te voe-ren naar de mogelijkheden en beperkingen van de (zelf)regulering van vechtsporten, waarbij het instellen van een ringsport- of vechtsportcommissie tot de mogelijkheden behoort. Met dit onderzoek wordt inzicht gegeven in het krachtenveld rondom het vraagstuk en de haalbaarheid van het instellen van een ringsport-commissie. Met deze inzichten kunnen vechtsportsector en overheid een volgende stap zetten in de (zelf)- regulering van vechtsporten.

1.2 Centrale vragen

In dit onderzoek staan de volgende vragen centraal:

1. Wat zijn de mogelijkheden voor zelfregulering van de vechtsport en op welke wijze is overheidsregulering nodig? De vraag is hoe vechtsportorganisaties kunnen worden gestimuleerd tot samenwerking en zelfregulering en

welke vorm van overheidsregulering daarvoor – eventueel – nodig en mogelijk is. Wat zijn de ambtelijke, bestuurlijke en politieke mogelijkheden om zelfregulering te bevorderen en waar nodig via overheidsregu-lering af te dwingen? Welke (on)mogelijkheden zijn er binnen de vechtsportwereld om zelfregulering te organiseren en hoe staan de betrokkenen tegenover overheidsregulering om dit af te dwingen?

2. Is een in te stellen ringsport- of vechtsportcommissie het meest geschikte middel in de Nederlandse context, hoe moet dat georganiseerd worden en wat zijn de randvoorwaarden?

De tweede vraag gaat over in hoeverre een in te stellen ringsport- of vechtsportcommissie hiertoe het meest geschikte middel is. Belangrijk in dat verband is vooral de vraag of deze middelen voldoende autoriteit en legitimiteit kunnen krijgen om de kwaliteit en veiligheid van de vechtsportbranche te vergroten. Hoe kan worden gezorgd voor voldoende knowhow en een betrouwbare afspiegeling van de vechtsportwereld in de commissie, zonder dat daarmee ook (relaties met) malafide personen en/of organisaties worden binnen-gehaald? Hoe kan worden voorkomen dat de commissie een plaats wordt waar commerciële belangen en persoonlijke controverses worden uitgevochten?

3. Wat zijn de mogelijkheden en beperkingen van regulering op gemeentelijk en nationaal niveau? De derde vraag is hoe kan worden voorkomen dat vechtsporters en organisatoren die niet voldoen aan de

criteria die de gemeente Amsterdam stelt, uitwijken naar andere gemeenten. Is het nodig en mogelijk om tot landelijk beleid te komen en in hoeverre is daarvoor afstemming nodig en gewenst met de rijksover-heid, andere gemeenten en sportorganisaties? In hoeverre kan deze afstemming niet alleen worden benut om tot een landelijk werkend vergunningenstelsel te komen, maar ook om de kwaliteit, veiligheid en maat-schappelijke betekenis van vechtsportorganisaties te vergroten?

Page 16: UU - Regulering Kickboksen

Aanzien en overleven in een sport vol passie16

Voor de uitvoering van dit onderzoek zijn in de periode mei-december 2012 43 interviews gehouden met betrokkenen uit de (vecht)sportsector (vechtsporters, promotors, trainers, docenten kaderopleiding, mana-gers, organisatoren, scheidsrechters, bondsbestuurders, NOC*NSF, NIVM) en met bestuurders, ambtenaren, politie van de gemeente Amsterdam en de Sportraad Amsterdam. Bij alle interviews is een openvragenlijst gebruikt (zie bijlage 1), waarbij alle onderzoeksvragen aan de orde zijn geweest en de nadruk lag op doorvragen om zicht te krijgen op de achtergronden van de antwoorden. Verder is gesproken met een ambtenaar van VWS en deskundigen en/of bij vechtsport betrokkenen van de Vrije Universiteit Amsterdam, Vrije Universiteit Brussel en Hogeschool van Amsterdam. Ook zijn twee vechtsportwedstrijden, een natio-nale open training van de WAKO en een opleidingsdag voor kickbokstrainers van SKMO bezocht. Alle interviews zijn digitaal opgenomen en met aantekeningen teruggeluisterd en/of ad  verbatim uitgewerkt. Relevante documenten van de gemeente Amsterdam zijn geanalyseerd. Kranten, websites, blogs, fora, tv en Twitter zijn gevolgd en specifiek geanalyseerd op probleemdefinitie en oplossingsrichtingen en meer in algemene zin gebruikt om goed zicht (en gevoel) te krijgen met discussies en relevante items in de vecht-sportwereld. Daarnaast is de literatuur verkend op studies met betrekking tot regulering van vechtsporten en ervaringen met State Athletic Commissions.

1.3 Toelichting rapport

Voor de analyse van het krachtenveld en de haalbaarheid van (zelf)regulering van vechtsporten worden in hoofdstuk 2 de meest relevante betrokken groepen, de vechtsportsector en de overheid, beschreven. Na analyse van de eerste resultaten van het onderzoek bleek dat betrokkenen het vraagstuk vanuit één of een beperkt aantal perspectieven beschrijven. Hierdoor wordt veel ‘langs elkaar heen’ gesproken en blijven bepaalde perspectieven de discussie domineren, terwijl andere perspectieven nauwelijks aandacht krijgen. In hoofdstuk 3 worden de uit dit onderzoek gedestilleerde perspectieven gepresenteerd. In de laatste para-graaf van hoofdstuk 3 worden de verschillende perspectieven met elkaar in verband gebracht, waardoor de samenhang en de complexiteit van het vraagstuk zichtbaar wordt. Vervolgens wordt in hoofdstuk 4, vanuit een culturele invalshoek, het krachtenveld beschreven met een verdere analyse van de huidige impasse/status quo en de gevolgen daarvan. Vanuit deze analyse worden in hoofdstuk 5 de mogelijkheden en beperkingen met betrekking tot een toekomstige regulering van vechtsporten, eventueel door instelling van een vorm van vechtsport- of ringsportcommissie, verkend. In het laatste hoofdstuk wordt de conclusie van dit onderzoek gegeven met een reflectie op de uit dit onderzoek afgeleide oplossingsrichting. De resultaten van dit onderzoek zijn input voor de discussie tijdens de (eerste Nederlandse) vechtsportconferentie, die op 24 januari 2013 plaatsvindt in Amsterdam.

Page 17: UU - Regulering Kickboksen

17Hoofdstuk 1 | Introductie

Page 18: UU - Regulering Kickboksen
Page 19: UU - Regulering Kickboksen

19Hoofdstuk 2 | Inventarisatie betrokkenen bij vechtsporten

Inventarisatie betrokkenen bij vechtsportenOm zicht te krijgen op het krachtenveld rond het vraagstuk van (zelf)regulering van vechtsporten worden in dit hoofdstuk eerst de volgens geïnterviewden meest relevante betrokkenen in kaart gebracht. Bij de uitvoering van dit onderzoek bleek al snel dat het vraagstuk rond (zelf)regulering en de instelling van een mogelijke ringsport- of vechtsportcommissie niet beperkt kon blijven tot een studie binnen de grenzen van de gemeente Amsterdam. Het vraagstuk moet wel voor de Amsterdamse context worden opgelost, maar kan niet los worden gezien van nationale en internationale (institutionele) verbanden en verhoudingen. Vandaar dat de beschrijving van de relevante betrokkenen bij dit vraagstuk de stads- en zelfs landsgrenzen overstijgen.

2.1 Afbakening

Wanneer we in deze studie spreken over ‘vechtsporten’, bedoelen we daarmee alle (technische) varianten van full contact-vechtsporten met als belangrijkste varianten kickboksen7, Muaythai8 en Mixed Martial Arts9 (MMA). Het kickboksen is volgens betrokkenen de vechtsport die in Nederland het meest wordt beoefend. Precieze deelnemersaantallen zijn echter niet te geven, omdat de registratie onvolledig en onnauwkeurig plaatsvindt en ook omstreden is (wel zijn meer algemene cijfers over deelname aan vechtsporten bekend. Zie: Sporters Monitor/Nationaal Sportonderzoek van Mulier Instituut; en Kamphuis & Van den Dool 2008). Verder nemen we in dit onderzoek het hele scala van recreatieve sport-amateursport-topsport (breedte- en topsport) mee in de analyse, omdat deze, zoals in latere hoofdstukken zal blijken, nauwelijks te onderschei-den, laat staan te scheiden zijn. Dit wordt verder toegelicht in de hoofdstukken 3 en 4. Betrokkenen in de vechtsport worden in dit hoofdstuk uitgebreid beschreven, maar niet volledig. Uitgebreid, om vooral outsiders van de vechtsport een zo goed mogelijk beeld van alle bij de vechtsport betrokken groepen te kunnen geven. Niet volledig, omdat dat onmogelijk is binnen het beperkte kader van dit onderzoek en daarmee ook het overzicht verloren gaat.

In dit onderzoek zijn twee grote groepen betrokkenen te onderscheiden, namelijk aan de ene kant de vecht-sportsector met daaraan gerelateerde organisaties, en aan de andere kant de overheid met de aan haar gerelateerde organisaties.

2

Page 20: UU - Regulering Kickboksen

Aanzien en overleven in een sport vol passie20

In de vechtsportsector:

• vechtsporters;

• trainers/vechtsportdocenten, vaak met eigen vechtsportschool;

• managers;

• organisatoren;

• promotors;

• scheidsrechters, juryleden, ringspeakers;

• ringartsen;

• bonden en federaties;

• NOC*NSF;

• NIVM;

• opleidingsinstellingen;

• sponsoren;

• toeschouwers/viewers;

• media.

Overheid:

• gemeenten, college van burgemeester en wethouders, DMO, OOV;

• politie en RIEC;

• Sportraad Amsterdam;

• VNG;

• nationale overheid: VWS en Justitie.

In figuur 1 is een en ander schematisch weergegeven.

Page 21: UU - Regulering Kickboksen

21Hoofdstuk 2 | Inventarisatie betrokkenen bij vechtsporten

Overheid

Nationale overheidVWSjustitie

politie RIEC VNG(Handreiking)

Andere relevante gemeentenOverleg werkgroep Noord-Holland:- Purmerend- Hoorn- Opmeer- Oostzaan

Andere gemeenten met vechtsportgala’s:- Leeuwarden- Rotterdam

Vechtsportsector

PolitiekMedia

Internet

NIVMNOC*NSF

Opleidingeno.a. via SKMO

bonden NIVM

Nationale bonden/federaties

(al dan niet lid van NOC*NSF)Nederlandse

Culturele Sportbond

(NCS)Scheidsrechters,

juryleden

Internationalebonden

Publiek/vechtsportwedstrijdenviewers

Lokale vechtsportorganisatiesVechtsportscholen

Met vechtsporters, trainersBreedte- en/of topsport (amateur/professioneel)

Vechters en hun trainers/managersScheidsrechters en juryleden

Regionale, nationale of internationale Organisatoren/

promotorsmanagers

Artsen Fighting Doctors

Grote commerciële vechtsportorganisaties

Organisatoren/promotors (Internationale)

VechtsportevenementenGloryWorldSeries/K1 en UFC

Vechtsporters

SPONSORENGemeente Amsterdam

B&WRaad en deelraden

Ambtenaren (beleid en uitvoering)Veiligheid en Sport

Sportraad

Figuur 1 Overzicht van alle betrokken partijen bij het vraagstuk van de vechtsport.

2.2 De vechtsportwereld

In de vechtsport zijn verschillende groepen betrokkenen actief. Hier geldt dat ze nauwelijks te scheiden zijn, omdat betrokkenen vaak verschillende ‘petten’ op hebben en zich in verschillende (wisselende) groepen begeven. Toch zijn in grote lijnen de volgende categorieën te benoemen:

De vechtsporters, beoefenaars van de vechtsport zelf. In Nederland is een grote verscheidenheid aan typen vechtsporters actief, variërend van puur recreatief, trainend zonder de ring in te willen gaan, de amateur(wedstrijd)vechtsporters en de echte topvechtsporters op wereldniveau. Kickboksen is in Nederland erg populair, terwijl MMA qua populariteit op en neer gaat en slechts moeizaam van de grond komt. In de vechtsport worden leeftijds-, gewichts- en ervaringsklassen onderscheiden. Een vechtsporter die voor het eerst in de ring staat, vecht in de N-klasse. Bij voldoende gewonnen partijen klimmen ze op van de C- naar de B-klasse, om uiteindelijk in de A-klasse uit te komen. Vechtsporters in de A- en B-klasse krijgen over het algemeen een vergoeding bij deelname en iets extra’s bij winst. Het meeste geld valt te verdienen in de A-klasse, maar het bedrag dat een vechtsporter voor een partij krijgt, hangt in sterke mate af van de vechtsportschool. Als vechtsporter van een vechtsportschool met een goede naam worden bedragen als enkele duizenden euro’s per wedstrijd genoemd, terwijl een A-vechtsporter van een onbekende vechtschool

Page 22: UU - Regulering Kickboksen

Aanzien en overleven in een sport vol passie22

waarschijnlijk genoegen moet nemen met een bedrag van enkele honderden euro’s. Hierin wordt een enorme ongelijkheid ervaren. Alleen de echte topvechtsporters (kleine groep van vijf tot tien vechtsporters) die hun topvechtsportwedstrijden op internationaal niveau vechten, verdienen een zeer goede boterham met wedstrijdvechten. Bij echt grote internationale topvechtwedstrijden kunnen vechtsporters tussen de 200.000 en 1.000.000 euro verdienen bij winst.

Bijzonder in de Nederlandse context is dat deze grote variatie aan typen vechtsporters (recreant-amateur-topvechter) terug te vinden is binnen één dojo. Sem Schilt (viervoudig K1-kampioen) traint bijvoorbeeld tege-lijkertijd met en in dezelfde ruimte als een recreatieve sporter die gewoon alleen zijn conditie wil verbeteren. Breedtesport en topsport ontmoeten elkaar in de Nederlandse context gemakkelijk en zijn dus nauw met elkaar verweven. Daarnaast bestaat er een grote variatie in de leeftijd van vechtsporters. Jonge kinderen kunnen vanaf ongeveer zes jaar de eerste technieken aangeleerd krijgen, terwijl ook senioren vechtsporten beoefenen, vaak om redenen van conditie- en weerbaarheidstraining. De meningen zijn verdeeld over op welke leeftijd kinderen zouden mogen beginnen met vechtsporttrainingen en vechtsportwedstrijden in de ring. Hiervoor zijn geen algemeen geldende regels – vechtsportscholen kunnen hun eigen leeftijdscriteria hanteren. Vanaf ongeveer zes jaar kunnen kinderen dus al in bepaalde vechtsportscholen terecht voor vechtsporttrai-ning; vanaf acht jaar is het mogelijk de eerste wedstrijden (met bescherming) in een jeugdpartij te vechten. Er zijn trainers die vinden dat kinderen pas vanaf twaalf, veertien of zelfs pas vanaf zestien jaar de ring in mogen. Anderen vinden dat je kinderen zo vroeg mogelijk de kans moet geven om in de ring hun talenten met betrekking tot vechtsporten te ontwikkelen. Hierover bestaan geen eenduidige opvattingen en regels, laat staan controles of sancties. De meeste vechtsportbeoefenaars zijn tussen de twaalf en dertig jaar oud.

Wedstrijdvechtsporters zien zichzelf als topsporters, met de nadruk op ‘sporters’. Ze trainen intensief en leven zeer gedisciplineerd om de beste (technische) vechtsporter ter wereld te worden. Vechtsporten zijn oorspron-kelijk het domein van mannen, maar de laatste jaren hebben ook vrouwen de weg naar gyms en dojo’s gevonden. Het merendeel van de vrouwen beoefent de vechtsport alleen recreatief, maar steeds vaker zijn vrouwen voor wedstrijden in de ring te vinden. Aandacht, het prijzengeld en de professionele mogelijkheden voor vrouwelijke kickboksers en MMA-vechtsporters zijn volgens henzelf nog steeds vele malen minder dan bij mannen. Ook het beeld dat vechtsporten alleen voor laagopgeleiden en allochtonen zouden zijn, klopt volgens betrokkenen niet meer met de populatie die in de gyms en dojo’s te vinden is. De laatste jaren hebben ook hoogopgeleiden de weg naar de vechtsportschool gevonden. Er is volgens betrokkenen in ieder geval een grote variatie in achtergrond en opleidingsniveau van vechtsporters, waarbij hoogopgeleiden vaak wel voornamelijk op recreatief niveau actief zijn.

Trainers/vechtsportdocenten: in de vechtsportsector worden de termen docent, trainer en coach gebruikt. Het lijkt erop dat in de breedtesport de term docent meer gangbaar is en in de topvechtsportwereld de begrippen trainer en coach. Vooral de internationaal zeer succesvolle trainers (Nederlandse trainers trai-nen wereldkampioenen) hebben doorgaans hun eigen dojo. Vaak hebben ze een (succesvolle) vechtsport-

Page 23: UU - Regulering Kickboksen

23Hoofdstuk 2 | Inventarisatie betrokkenen bij vechtsporten

loopbaan achter de rug of bouwen in de laatste fase van hun actieve carrière een eigen vechtsportschool op. Een combinatie met andere betaalde werkzaamheden is mogelijk, maar vaak is de vechtsportschool en het trainen van topvechtsporters de enige bron van inkomsten. Trainers kunnen ook in dienst zijn bij een vechtsportschool van een ander en/of werkzaam zijn binnen een gesubsidieerd welzijns- of sportparticipa-tieproject van een gemeente. Er is een grote variëteit aan kwaliteit, faciliteiten en aanwezige expertise in vechtsportscholen. De ene vechtsportschool heeft de meest geavanceerde voorzieningen met verschillende trainers die ieder een (gespecialiseerd) aspect van de training voor hun rekening nemen, met ondersteuning van fysiotherapeuten, diëtisten en artsen die de vechters regelmatig keuren. Andere vechtsportscholen heb-ben slechts de beschikking over een gymzaal met harde ondergrond, en ontberen een ring of bokszakken en beschikken ook niet over (para)medische voorzieningen om hun vechtsporters te begeleiden.

Er is een grote variatie aan opleidingsniveau en ervaring van vechtsportdocenten en trainers. In vergelijking met boksen is in de kickboks- en MMA-wereld weinig overzicht van en controle op het opleidingsniveau van docenten en trainers. Er is sprake van een diversiteit aan vechtsportopleidingen die over het algemeen niet direct verbonden zijn aan een bond. Ze kennen en/of erkennen elkaar niet en opleidingen zijn niet op elkaar afgestemd. De particuliere en los van bonden functionerende Stichting Kickboksen en Mixed Martial Arts Opleidingen (SKMO) verzorgt al tien jaar opleidingen voor vechtsportdocenten. Met de komst van het Fight Right Keurmerk10 van het Nederlands Instituut voor Vechtsport en Maatschappij (NIVM) lijkt er verandering te komen in het lage opleidingsniveau van docenten en trainers. Voor het verkrijgen van dit keurmerk is namelijk (enigszins) opgeleid kader een vereiste. Aan de andere kant is het NIVM ook weer een nieuwe partij in dit onoverzichtelijke veld van vechtsportdocentenopleidingen.

De in Nederland gebruikelijke en klassieke verenigingsstructuur met, vaak op vrijwillige basis, lesgevende trainers, is minder gangbaar in de vechtsport. Dat bemoeilijkt de vergelijking van de structuur en werkwijze van de vechtsport met die van andere Nederlandse sportclubs en -bonden. Vechtsportdocenten en -trai-ners verdienen over het algemeen hun brood in de vechtsport door inkomsten uit vechtsportlessen en de opbrengsten uit gevechten van hun wedstrijdvechtsporters. Om aan voldoende inkomsten te komen bieden vechtsportschoolhouders vaak een breder assortiment aan (vecht)sport- en trainingsactiviteiten (fitness) aan. Ze hebben bij voorkeur een groep talentvolle vechtsporters onder hun hoede en kunnen daarbij ook als hun manager optreden. De rol van manager kan echter evengoed door iemand anders vervuld worden. De trainer kan wedstrijden organiseren, vaak met als doel zijn vechtsporters de mogelijkheid te geven om te vechten. Het belang van de trainer is om goede, succesvolle en gedisciplineerde vechtsporters op te leiden en deze vooral te behouden voor de vechtsportschool waarvoor hij werkt. Een succesvolle vechter levert de trainer aanzien, status en inkomsten op.

Managers vertegenwoordigen de belangen van een of meerdere vechtsporters. Ze onderhandelen over mogelijke tegenstanders en daarbij horende voorwaarden en vergoedingen. Verder regelt en bewaakt de manager contracten, het invullen van formulieren voor een gevecht, afspraken en voorbereiding van ontmoe-

Page 24: UU - Regulering Kickboksen

Aanzien en overleven in een sport vol passie24

tingen met de media, vliegtickets, sparringpartners, betaling van trainers en benodigde visa voor vechtspor-ters en sparringpartners. Tegenwoordig verzorgen ze ook deels de communicatie via Twitter, Facebook en andere sociale media.

Organisatoren zijn verantwoordelijk voor het regelen van alle activiteiten om een wedstrijd succesvol te laten verlopen. Vaak is het een vechtsportschoolhouder/trainer die een wedstrijd organiseert om zijn (nieuwe) vechtsporters en talenten een podium te geven in zijn eigen dojo of in de plaatselijke gymzaal of sporthal. Ze vragen een bond om de wedstrijd te ‘begeleiden’, wat wil zeggen dat de bond de weging van vechtsporters verzorgt en juryleden en een scheidsrechter levert. Het publiek (vaak tussen 50 en 200 perso-nen) bestaat meestal uit vrienden en bekenden. Organisatoren regelen vaak zelf allerlei praktische zaken: “En dan heb je gewoon zelf een ring staan en ik heb er wat stoelen staan en ik heb er een dj die ik inhuur voor vijftig euro. Nou, dan komen ze op en dan vechten ze en dat is gewoon geweldig. Daar krijgen ze ook geen geld voor, ik betaal alleen de commissie die het reguleert, ik betaal de ringarts en noem maar op. Dus dan heb ik gewoon een leuke avond, het kost me niks, ik verdien er niks aan.” Voor een organisator is het primaire doel zijn vechtsporters de mogelijkheid te geven om te vechten. Het liefst budgetneutraal, maar als er wat winst gemaakt wordt, is dat mooi meegenomen. “Ik durf wel te zeggen dat er heel weinig mensen in Nederland zijn die ooit een piek verdiend hebben aan het organiseren van vechtsportevenementen. Het is vaak meer een prestige, uhm, een passie-ding is het vaak.” Het is soms moeilijk om het onderscheid tussen een organisator en een promotor te maken. Het primaire doel van de promotor is, in tegenstelling tot dat van een organisator, om winst te maken met het organiseren van vechtsportevenementen. Ook hier geldt dat vele betrokkenen meerdere ‘petten’ op hebben, iets wat vanuit de historie gegroeid is: “Ja, dat [meerdere petten] moest wel noodgedwongen, omdat, ja, het zijn geen andere mensen die het doen, anders gebeurt er niks. Het allereerste evenement wat ik in Nederland deed, was ik de scheidsrechter, organisator, ik had mijn eigen jongens nog vechten en ik was zelf posters aan het plakken en stoelen aan het opruimen, dus je moest alles doen.” Doordat betrokkenen verschillende petten op hebben, is een bijna onontwarbaar web van belangenverstrengelingen in de vechtsporten ontstaan.

Promotors organiseren vechtsportevenementen ofwel ‘gala’s’ voor het grotere publiek vanuit een com-mercieel perspectief. In Nederland zijn zowel kleine plaatselijk werkende als echt grote, internationaal werkende promotors actief. Rings11, SLAM!!12 (thaiboksevenementen) en Extreme Promotions zijn organisato-ren/promotors op nationaal niveau. Zij noemen zichzelf de “hoofdklasse amateur”. De promotor neemt het financiële risico, boekt de zaal, maakt posters, huurt de stoelen, regelt de ring, huurt beveiligers in, maar moet ook alle betrokkenen uitbetalen, zoals de vechtsporters, scheidsrechter, jury en arts. De promotor moet er uiteindelijk zelf ook aan verdienen; het is immers zijn dagelijks werk.

De grote internationaal werkende promotors, zoals voorheen It’s Showtime en Golden Glory, organiseren grote wedstrijdevenementen (gala’s), hebben zelf vechtsporters onder contract staan (“in hun stal”) en dragen daardoor vanzelf meerdere ‘petten’. Met vechtsporters worden afspraken gemaakt over hoeveel wedstrijden

Page 25: UU - Regulering Kickboksen

25Hoofdstuk 2 | Inventarisatie betrokkenen bij vechtsporten

ze per jaar vechten. Nederland heeft een rijke traditie wat internationaal werkende promotors betreft. It’s Showtime van Simon Rutz is jarenlang naast de Japanse K113 een belangrijke speler geweest in het veld van de grote kickboksgala’s. Rutz introduceerde vooral het showelement bij vechtsportevenementen. De K1 organiseerde jarenlang wedstrijden in de hoogste klasse van het kickboksen (met eigen regels). Gedurende het hele jaar vonden wereldwijd wedstrijden plaats en uiteindelijk vochten de beste acht vechtsporters ter wereld in Japan om de hoofdprijs: dé titel ‘wereldkampioen K1’. Kickboksers uit Nederland domineerden de toernooien vanaf het begin (1993) tot aan het einde van de succesjaren van de K1 in 2010. Nederlandse topvechtsporters als Ernesto Hoost, Peter Aerts, Sem Schilt, Remy Bonjasky en Alistair Overeem haalden samen vijftien van de achttien kampioenschappen binnen. De K1-organisatie raakte de laatste jaren steeds verder in financiële problemen. Na een faillissement van de K1-organisatie kwam het krachtenveld van internationaal werkende promotors in beweging. K1 werd uiteindelijk na een strijd tussen potentiële kopers overgenomen door de Japans-Koreaanse investeerder Mike Kim, en maakt een doorstart als K-1 Global. K1 verloor in deze overnamestrijd veel van zijn belangrijkste vechtsporters. Opmerkelijk is dat Eduard Irimia van de organisatie SuperKombat, Mike Kim van K-1 Global en Ennio Falsoni van WAKO op 22 december 2012 een samenwerkingsovereenkomst tekenden om op wereldniveau elkaars organisaties te versterken.14

In een mislukte poging tot overname van de noodlijdende K1-organisatie is de organisatie GLORY World Series15 ontstaan. Multimiljardair en vechtsportliefhebber Pierre Andurand16 is de belangrijkste investeerder van GLORY World Series. Hij wil van GLORY World Series in vijf jaar de meest toonaangevende en winstgevende vechtsportorganisatie maken.17 GLORY World Series organiseert nu zijn eigen toernooien, vooralsnog in de twee belangrijkste gewichtsklassen (tot 70 en boven 95 kilogram) met als hoogtepunt het grote ‘grandslamtoernooi’ (31 december 2012 in Japan) ofwel het eigen wereldkampioenschap voor zwaar-gewichten. Dit gebeurt in een nieuwe formule, namelijk een slottoernooi voor de beste zestien (in plaats van acht) topvechtsporters ter wereld. Opmerkelijk voor de Nederlandse context is dat de grote, internationaal werkende organisaties van Nederlandse promotors (Golden Glory en It’s Showtime) zijn overgenomen door GLORY World Series. Deze promotors hebben een belangrijke plek gekregen in het GLORY World Series-managementteam. Voormalig leidinggevenden/medewerkers van Golden Glory18 zijn belast met match - making, scouting, talentontwikkeling en ‘gym franchise’, kortom alles wat in principe met de sport zelf te maken heeft. Het voormalige managementteam van It’s Showtime19 is betrokken bij de organisatie van GLORY World Series-vechtsportevenementen (“will work in production”).20

Met de oprichting en de overnames van GLORY World Series is het veld van de grote, internationaal wer-kende promotors met betrekking tot het kickboksen overzichtelijker geworden, maar ook gemonopoliseerd. Deze monopoliepositie van GLORY World Series beïnvloedt het krachtenveld in Nederland, aangezien overgenomen promotors (NB voormalige concurrenten) ook in een bepaalde stroming met tradities en vetes kunnen worden geplaatst. Een aantal betrokkenen in de vechtsport in Nederland ziet de overname door GLORY World Series als een mogelijke redding van de vechtsporten in Nederland; eindelijk een ‘cleane’ investeerder die alles goed en strikt organiseert. Anderen zien het als de doodsteek voor de vechtsport,

Page 26: UU - Regulering Kickboksen

Aanzien en overleven in een sport vol passie26

vanwege de monopoliepositie van een bepaalde stroming belanghebbenden in de vechtsport, met al dan niet terechte beschuldigingen van banden met criminele organisaties. GLORY World Series heeft zijn con-currenten opgekocht, met uitzondering van K1, en heeft dientengevolge vele topvechtsporters onder con-tract staan. GLORY World Series bepaalt daarmee wie tegen wie vecht en kan op dit moment, commer-cieel gezien, de meest interessante partijen organiseren. Voor GLORY World Series als wereldspeler is de organisatie van een vechtsportevenement in Nederland niet echt een prioriteit, zeker niet wanneer er veel moeite voor gedaan moet worden en er onzekerheden blijven bestaan met betrekking tot het verkrijgen van vergunningen, die ook weer ingetrokken kunnen worden. Hierdoor zou de organisatie te veel financieel risico lopen en is een vechtsportevenement in Nederland organiseren geen aantrekkelijke optie. Van de andere kant ziet GLORY World Series ook dat de basis van het kickboksen en de grote vechtsportevenementen in Nederland ligt en dat vele succesvolle trainers en topvechtsporters van Nederlandse bodem komen. Vanuit dat perspectief zou een vechtsportevenement in Nederland, voor een thuispubliek, wel voor de hand liggen.

Op het gebied van Mixed Martial Arts (MMA) is de Amerikaanse organisatie Ultimate Fighting Champion-ship (UFC) de grootste promotor ter wereld. In de Verenigde Staten is MMA erg populair, volgens betrok-kenen vanwege de traditie van het worstelen in de VS. UFC staat bekend als een strikt werkende organisatie die wereldwijd MMA-wedstrijden organiseert. Maher (2010)21 beschrijft dat promotors als UFC hun eigen regels hebben, maar dat zij zich altijd moeten aanpassen aan de regelgeving in een land of staat, bij-voorbeeld zoals gereguleerd door State Athletic Commissions in de Verenigde Staten. UFC heeft interesse getoond om wedstrijden in Nederland te organiseren en is in gesprek met de gemeente Amsterdam om de mogelijkheden te verkennen.

Verder zijn scheidsrechters, juryleden22 en ringspeakers belangrijke betrokkenen bij wedstrijden. Scheidsrechters en juryleden zijn verbonden aan een bond en soms aan een promotor, maar kunnen zich ook positioneren als freelancescheidsrechter. Vechtsporten zijn jurysporten, tenzij een vechtsporter knock-out gaat. Dan is uiteraard duidelijk wie wint. Dat scheidsrechters verbonden zijn aan bonden of promotors, en daardoor vaak gekoppeld zijn aan een bepaalde vechtsportschool of -stroming, voedt discussies en ver-dachtmakingen over afspraken over wie moet winnen (matchfixing). Een aantal vetes en conflicten is volgens insiders terug te voeren op onenigheid over puntentellingen en de uitslagen van gevechten in de ring.

De opleiding van scheidsrechters en juryleden gebeurt grotendeels in en om de ring, gecombineerd met coaching en beoordeling door meer ervaren scheidsrechters en juryleden. Er is geen officiële opleiding voor scheidsrechters, zoals bij boksen. Scheidsrechters kunnen ‘carrière maken’, waarbij het kunnen begeleiden van internationale topwedstrijden het hoogst haalbare is. Ringspeakers zijn volgens een aantal betrokkenen belangrijk voor de sfeer tijdens een vechtsportevenement. Een goede ringspeaker weet hoe hij de sfeer kan managen, zodat de gemoederen niet te hoog oplopen en de kans op opstootjes en vechtpartijen buiten de ring wordt geminimaliseerd.

Page 27: UU - Regulering Kickboksen

27Hoofdstuk 2 | Inventarisatie betrokkenen bij vechtsporten

Ook ringartsen zijn belangrijke betrokkenen bij vechtsportwedstrijden. Iedereen is het er wel over eens dat bij elk toernooi een ringarts aanwezig zou moeten zijn. De praktijk laat volgens betrokkenen zien dat er ook wedstrijden plaatsvinden zonder de aanwezigheid van een ringarts. Naar eigen zeggen wordt regel-matig genoegen genomen met “iemand die een EHBO-diploma heeft”. Een aantal geïnterviewden verbaast zich hierover, want is in de veronderstelling dat er altijd een arts aanwezig is: “Er lopen toch mensen met een witte jas en handschoenen?” Dat dit niet zo blijkt te zijn, is een aantal respondenten een doorn in het oog. Bij deze full contact-vechtsporten is een knock-out immers onderdeel van het sportreglement en dus binnen de regels toegestaan. Er zou dus altijd een arts aanwezig moeten zijn volgens betrokkenen.

Fighting Doctors is een groep artsen die affiniteit heeft met de vechtsport. Een aantal van hen beoefent zelf een vechtsport. Ze geven op hun website aan dat ze al vele jaren structureel aanwezig zijn bij vechtsportwedstrijden van verschillende bonden.23 De medische begeleiding tijdens de diverse vechtsportevenementen vindt daarmee volgens hen op uniforme wijze plaats. Hiermee dienen zij naar eigen zeggen het belang van de vechtsporters en pogen zij de gezondheid van de deelnemers aan Muay Thai-, kickboks- en freefight [MMA]-wedstrijden te beschermen.24 Respondenten die wedstrijden organiseren, geven aan dat zij een tekort aan artsen ervaren. Zeker voor de kleinere vechtsportevenementen hebben ze moeite met het vinden van een goed opgeleide arts die naast de ring wil zitten (tegen een vergoeding van 220 euro). Ze maken gebruik van “bevriende/bekende” artsen uit het eigen circuit of uit het boksen, of dienen een verzoek in bij de genoemde Fighting Doctors. Dit verzoek wordt niet altijd ingewilligd, ook weer vanwege een gebrek aan beschikbare artsen.

De organisatie van de Nederlandse vechtsporten wordt gekarakteriseerd door een gefragmenteerd veld van bonden en federaties. “Een grote chaos” is daarbij volgens een aantal respondenten de beste typering. Er kan onderscheid gemaakt worden tussen twee oorspronkelijke ‘bonden binnen een bepaalde stroming’. Allereerst is in 1979 de Nederlandse Kick-Boxing Bond (NKBB) van Jan van Looijen, Jan Plas en Peter van de Hemel opgericht. Deze bond is later een samenwerking aangegaan met NOVER. In 1983 ontstond na afsplitsing van de NKBB een tweede stroming/bond, namelijk de Muay Thai Bond Nederland (MTBN) van Thom Harinck. Na die tijd volgden, vaak na conflicten over financiën, uitslagen van wedstrij-den of vechtstijlen, nieuwe bonden. Vele malen gaven respondenten aan dat de vechtsportwereld wordt gekarakteriseerd door de reflex: “Als ze vinden dat het niet goed gaat, dan richten ze een eigen bond op.” Iedereen die het ergens niet mee eens is of zich niet erkend voelt in zijn stijl, kan gewoon een nieuwe bond oprichten. Niets of niemand houdt ze daarin tegen. Hiermee ontstond een wildgroei aan bonden (mushroo-ming). Zelfs insiders zijn het overzicht over de op dit moment bestaande bonden kwijtgeraakt. Het aantal dat genoemd wordt, varieert tussen de twaalf en dertig bonden. Vaak zijn sentimenten over en weer te herleiden tot de twee oorspronkelijke stromingen, namelijk die van de NKBB en de MTBN.

Omdat Nederlandse trainers veelal grondleggers waren van een bepaalde vechtstijl, waren ze regelma-tig de oprichter van een eigen bond en een aan hun eigen bond gerelateerde internationale bond. Veel bonden hebben dus ook aansluiting bij (eigen) internationale bonden en federaties. Samenwerking en

Page 28: UU - Regulering Kickboksen

Aanzien en overleven in een sport vol passie28

afstemming tussen bonden is problematisch: “Die kan weer niet met die, en die heeft een akkefietje gehad met die, ik ga nooit samenwerken met die en pas als die daar weg is, kom ik wel weer.” Dat bonden niet samenwerken en niets afstemmen, betekent dat er nooit een centrale registratie van vechtsporters gereali-seerd is. Er zijn geen overzichten van leden van vechtsportscholen en leden van bonden. Geregistreerd lid-maatschap betekent dat er contributie betaald wordt, waarna er een vechtsporterspaspoort ter beschikking wordt gesteld. Organisatoren en promotors huren bonden in bij wedstrijden voor onder andere de weging van vechtsporters en het beschikbaar stellen van arbiters. Bonden bepalen ook de wedstrijdregels. Een pro-motor kan de voorwaarden en regels bepalen en erover onderhandelen met verschillende bonden, juist ook omdat er een groot aanbod aan bonden is. De promotor kiest dan de bond waarmee hij de beste ‘deal’ kan maken. Bonden zijn daarmee concurrenten van elkaar. Als een vechter regelmatig wil vechten, kan dat betekenen dat hij iedere keer voor een andere bond vecht en dus betalend lid moet zijn van verschillende bonden. Voor iedere bond krijgt de vechter dan een boekje/vechtsporterspaspoort, waarbij de trainer de vraag van de vechter: “Welk boekje moet ik vandaag mee naar de wedstrijd nemen?” beantwoordt met: “Ach, neem ze maar allemaal mee, dan zit de goede er in elk geval tussen”. De gegevens uit de verschil-lende vechtsporterspaspoorten worden niet ‘gesynchroniseerd’. Dit kan gevolgen hebben voor een adequate controle van de gezondheid van vechtsporters, maar ook voor de mogelijkheden voor een veilige en rechtvaardige matchmaking (bepalen van wie tegen wie vecht), omdat onduidelijk blijft (of wordt gehouden) hoeveel partijen een vechter gevochten heeft.

De verscheidenheid aan bonden kan op dit moment (van schrijven) het beste geordend worden in bonden die wel door NOC*NSF erkend zijn en bonden die niet door NOC*NSF erkend zijn. De Federatie Oos-terse Gevechtskunsten (FOG) is een van de zeven door NOC*NSF erkende vechtsportorganisaties/-bonden (zie figuur 2 en voor gehele overzicht bijlage 2). Volgens haar eigen website is “de FOG een vereniging die is opgericht in 1982 met als doel een federatief verband te vormen van de landelijke sportbonden op het gebied van de (toen voornamelijk oosterse) gevechtskunsten”.25 Volgens betrokkenen heeft de FOG een wat turbulente geschiedenis met conflicten achter de rug, maar lijkt ze nu in wat rustiger vaarwater terechtgeko-men te zijn. De FOG is voor het huidige vraagstuk van regulering van vechtsporten van belang, omdat alle full contact-vechtsportbonden die in aanmerking willen komen voor erkenning door NOC*NSF zich in eerste instantie dienen aan te sluiten bij de FOG. De FOG heeft een bondsbestuur en een aantal commissies en werkgroepen. De organisatie telt verder dertien secties waarbinnen nul tot drie ‘lidorganisaties’ aangesloten zijn. De verschillende ‘lidorganisaties’, vaak bonden, zijn daarmee NOC*NSF-erkend.26

Voor het vraagstuk van regulering van full contact-vechtsporten is de sectie Ringsporten van de FOG van belang (zie figuur 2). De Nederlandse Organisatie van Erkende Ringsporten (NOVER)27 en World Associa-tion of Kickboxing Organizations Nederland (WAKO Ned.)28 zijn als ‘lidorganisatie’ aangesloten bij de sec-tie Ringsporten van de FOG. NOVER houdt zich onder andere bezig met het promoten, faciliteren en regu-leren van amateur- en professioneel kickboksen.29 WAKO is vooral groot in het buitenland.30 In Nederland is het een jonge zich ontwikkelende bond die vooral gericht is op semi contact- en light contact-vechtsport.

Page 29: UU - Regulering Kickboksen

29Hoofdstuk 2 | Inventarisatie betrokkenen bij vechtsporten

De World Full Contact Association (WFCA) is in januari 1997 opgericht met als doel het bevorderen, con-troleren en reguleren van het wedstrijdgebeuren binnen de verscheidene full contact-vechtsportdisciplines. WFCA is in Nederland een grote en belangrijke bond en de grootste organisator van vechtsportwedstrij-den. Door de internationale contacten van WFCA (in 23  landen vertegenwoordigd) kunnen niet alleen A-vechtsporters, maar ook B- en C-vechtsporters aan evenementen in het buitenland deelnemen. WFCA heeft jaren geprobeerd om zelfstandig door NOC*NSF erkend te worden, maar dat lukte niet. NOVER en WFCA opereren sinds 1 januari 2013 onder de naam NOVER/WFCA als één lidbond van de Sectie Ringcontactsporten van de FOG. WFCA is via die samenwerking uiteindelijk ook een erkende bond.

Lidorganisaties

NOC*NSF

Federatie OosterseGevechtsKunsten(FOG)

KNKF

Sectie Ring-

Sporten

NOVER

WFCAper

1-1-2013

WAKOned.

Figuur 2 NOC*NSF-erkende vechtsportbonden.

Niet-erkende bonden die van belang zijn, zijn de World Professional Thai Boxing League (WPTBL), een afsplitsing van MTBN in 199431 en de Muaythai Organisatie Nederland (MON). MON organiseert volgens eigen zeggen het traditionele amateur-Muaythai en heeft als doel “het Muaythai te bevorderen in de ruimste zin des woords en niet alleen maar wedstrijden”. MON is lid van de International Federation of Muaythai

Page 30: UU - Regulering Kickboksen

Aanzien en overleven in een sport vol passie30

Amateur (IFMA)32 en de Europese Muaythai Organisatie (EMF)33. Muaythai Organisatie Nederland is enige tijd verbonden geweest aan de FOG, maar is recentelijk door de FOG geroyeerd en dus geen via de FOG NOC*NSF-erkende bond meer. De MON is nu lid van de Nederlandse Culturele Sportbond (NCS)34, een organisatie aangesloten bij NOC*NSF35. Op dit moment is een strijd gaande of aansluiting bij de NCS betekent dat MON zich NOC*NSF-erkend mag noemen.

Alle erkende en niet-erkende bonden kunnen deel uitmaken van, en verbonden zijn met (grote), soms zelf opgerichte internationale bonden. Thom Harinck richtte bijvoorbeeld in 1984 de World Muay Thai Asso-ciation (WMTA) op. Door alle kritiek op bonden en hun ‘banden’ met promotors of sportscholen voelden Sayed Zeyada, Tim van Duijn en Glen Huisman zich geroepen om deze sinds 2000 slapende bond nieuw leven in te blazen en de sport verder te professionaliseren. WMTA “levert juryleden en scheidsrechters aan promotors of organisatoren van Muay Thai, Kickboks, K1, en MMA wedstrijden.”36

Op dit moment is geen Nederlandse MMA-bond bekend. Wel is er een Stichting MMA Nederland, die als doel heeft “het MMA in Nederland te promoten door het organiseren van MMA wedstrijden voor de begin-nende vechter om daarmee bij te dragen aan de opleiding van goede MMA vechtsporters”37. Vanaf januari 2012 noemt Stichting MMA Nederland zich ook International Mixed Martial Arts Association (IMMAA). Verder is de in 2000 in Nederland opgerichte organisatie Shooto Europe actief. Ze vormt een onderdeel van een wereldwijde organisatie die in 1985 is opgericht in Japan.38

Iedere bond organiseert (vaak in samenwerking met een organisator of promotor) eigen wedstrijden, heeft een eigen vechtsporterspaspoort en kan eigen interne opleidingen voor trainers, scheidsrechters en juryleden verzorgen. Ook bepalen zij zelf de regels met betrekking tot geoorloofde technieken en wedstrijdregels. Dat betekent dat een techniek bij de ene wedstrijd wel toegestaan is, terwijl dat bij een volgende wedstrijd verboden kan zijn. Volgens criteria39 voor erkende en aangesloten bonden zouden bonden zich moeten bezighouden met de leden- en financiële administratie, de wedstrijdkalender, vaardigheidsonderscheidin-gen en bevoegdheid van de (bege)leiders, examens, opleidingen, dopingbeleid en het dopingreglement.40

Opmerkelijk is dat de vechtsportbonden en -organisaties zich vooral en vaak alleen bezighouden met de organisatie van wedstrijden. Ze dragen in het algemeen weinig bij aan de breedtesport, bijvoorbeeld door ook andere bondstaken uit te voeren zoals opleiding en examinering van kader en het doorvoeren en con-troleren van algemene regels met betrekking tot medische aspecten, veiligheid en doping.

NOC*NSF is betrokkene, omdat het erkende bonden onder zijn hoede heeft en bepaalt of bonden erkend kunnen worden. Als een bond erkend wil worden, geldt als eis dat de sportbond nationaal representatief moet zijn voor de door hem behartigde sport(en). Tevens moet hij als Nederlandse vertegenwoordiger van die sport erkend zijn door de internationale organisatie, die op wereldniveau geacht kan worden deze sport te representeren, en als zodanig lid is van SportAccord41 of een vergelijkbare organisatie42 (zie verder bijlage 3).

Page 31: UU - Regulering Kickboksen

31Hoofdstuk 2 | Inventarisatie betrokkenen bij vechtsporten

Vechtsportbonden die erkend willen worden, wordt geadviseerd om zich (eerst) aan te sluiten bij de FOG. Aansluiting bij de FOG wordt door aspirant-lidorganisaties gezien als een mogelijkheid om daarna een zelfstandige NOC*NSF-erkenning aan te vragen en te verkrijgen. Bonden moeten dus het gesprek met het bestuur van de FOG aan om via de FOG erkend te worden. De FOG hanteert eigen FOG Toelatingscrite-ria43 (zie bijlage 4). Het bestuur neemt na indiening van het verzoek (behandelkosten bedragen 500 euro) en na advies van de ‘commissie toelating FOG’ een besluit over toelating van de bond tot de FOG. Hoewel de toelatingscriteria duidelijk en realistisch zijn, heeft een aantal betrokkenen in de vechtsportsector het idee dat de FOG de regels ‘gekleurd’ interpreteert en daarmee al dan niet terecht bepaalt wie (via de FOG) een NOC*NSF-erkenning krijgt. Door verwijzing en geleiding van aspirant-leden via de FOG heeft NOC*NSF de taak van toetsing voor erkenning volgens betrokkenen neergelegd bij de FOG, terwijl die onderdeel is van de geschiedenis van en het krachtenveld binnen de vechtsportsector.

NOC*NSF werkt(e) afgelopen jaren ook in opdracht van VWS aan specifieke taken, zoals het verbeteren van de organisatie van vechtsporten. De sportkoepel is betrokken (geweest) bij een poging om een aantal niet-erkende vechtsportbonden te laten samenwerken en/of te laten fuseren. Dat is niet gelukt. Op fora wor-den verschillende verklaringen gegeven en geeft men elkaar de schuld voor het mislukken van deze poging tot samenwerking.

Het Nederlands Instituut voor Vechtsport en Maatschappij (NIVM) heeft een aparte positie als verzelfstandigd instituut binnen de vechtsportsector. Het is opgericht in 2010 en komt voort uit het door de Koninklijke Nederlandse Krachtsport en Fitnessfederatie (KNKF) uitgevoerde vijfjarenprogramma ‘Tijd voor Vechtsport’. Er werken op dit moment zeven mensen, onder wie de directeur, (programma)managers, trainers/adviseurs en een auditor. Ze worden gecontroleerd door een raad van toezicht. NIVM richt zich op inzet van ‘vechtsport als middel’ en heeft verschillende programma’s en producten die kunnen worden ingezet om door middel van vechtsporten in brede zin bij te dragen aan een maatschappelijk thema of oplossing van een probleem. NIVM doet dit in opdracht van ministeries, gemeenten, welzijnsorganisaties en het onderwijs. Volgens de NIVM-website “zet het zich ook in op het pedagogiseren en equiperen van vechtsportclubs door het aanbieden van opleidingen, cursussen en ondersteuning”.44 NIVM heeft zich binnen de erkende bond, de KNKF, met meerjarige stabiele subsidies, onder andere van VWS, ontwikkeld tot een zelfstandige en energieke organisatie. Sinds de verzelfstandiging in 2010 is NIVM voor zijn financiële dek-king afhankelijk van projecten die het zelf binnenhaalt. Op deze wijze is men financieel minder onafhankelijk geworden, waardoor het instituut door een aantal bonden als concurrent gezien wordt. Het vervult als niet-bond bondstaken die de kickboksbonden laten liggen. Andere betrokkenen in de vechtsport betwijfelen en betwisten vanwege de afhankelijkheid van het genereren van eigen inkomsten de neutraliteit en objectiviteit van het NIVM bij het toekennen van het Fight Right Keurmerk.

Page 32: UU - Regulering Kickboksen

Aanzien en overleven in een sport vol passie32

Opleiding van kader vindt onder andere plaats via bonden (NOVER45, WAKO), al dan niet in samen-werking met een reguliere opleiding (bijvoorbeeld CIOS Heerenveen). Opleidingen worden echter ook verzorgd door specifieke (particuliere) organisaties, zoals SKMO46 (Stichting Kickboksen en Mixed Martial Arts Opleidingen) en NIVM47. Ook hier geldt dat er sprake is van eigen circuits van opleiding van kader, waarbij er nauwelijks sprake is van overzicht, samenwerking en wederzijdse erkenning.

Verder zijn sponsoren in de vechtsport belangrijk, omdat volgens betrokkenen zonder sponsoren geen vechtsportwedstrijden/-gala’s te organiseren zijn. De full contact-vechtsporten hebben zich in Nederland door sponsoring enorm kunnen ontwikkelen. Vechtsporters, en daardoor trainers, verdienden al in het vroege bestaan van het kickboksen geld met vechtsportwedstrijden, wat het mogelijk maakte om parttime of fulltime met de sport bezig te zijn. Om deze reden is een onderscheid tussen het amateur- en het professionele circuit, wat in boksen strikter gescheiden is, volgens betrokkenen nauwelijks te maken. Vechtsporters en trainers zijn dus snel gewend geraakt aan het gegeven dat met kickboksen geld te verdienen is en dat voor hun diensten veel betaald wordt. Dit in tegenstelling tot vele andere sporten, die draaien op vrijwilligerswerk waarbij iedereen grotendeels zelf de onkosten betaalt. Alhoewel ook vele uren vrijwilligerswerk in de vecht-sport gestoken worden, is hier toch sprake van een vroeg gecommercialiseerde sport waarbij sponsoren onontbeerlijk werden. De vechtsport in Nederland heeft volgens insiders een rijke historie met sponsoren in het ‘grijze circuit’ (“zonder coffeeshop en growshop geen wedstrijden”). Er zijn vele pogingen gedaan om meer reguliere organisaties te interesseren voor sponsoring, onder andere om vechtsportwedstrijden te financieren, maar dit heeft slechts een beperkt resultaat gehad. Hierdoor blijven organisatoren, tot hun spijt, aangewezen op het ‘grijze circuit’ of moeten ze hun ambities bijstellen. Hier is sprake van een vicieuze cirkel waar de vechtsport maar moeilijk uitkomt. Interessante ontwikkelingen op dit vlak zijn de recente sponsoring van WFCA door Adidas en de profilering van GLORY World Series, gebruikmakend van een groot hedge-fonds als meerjarige (vijf jaar) financierder en investeerder in het kickboksen wereldwijd.

Toeschouwers en/of viewers van vechtsporten kenmerken zich door verscheidenheid en zijn vooral vanuit commercieel perspectief interessant. Ze betalen entree bij een wedstrijd of betalen om toegang te krij-gen tot het bekijken van vechtsportwedstrijden op tv of via internet. Een deel van de toeschouwers bezoekt wedstrijden als vrienden of familie. Veel partijen in een wedstrijd betekent dan veel betalende bezoekers. Anderen komen voor het mooie gevecht van een favoriete vechtsporter, de sensatie en/of het showaspect van een gala. Naar een vechtsportgala gaan is dan een avondje uit. Sinds kort heeft GLORY World Series via haar website ook het ‘pay per view’ mogelijk gemaakt. Op nationaal niveau wordt het meest verdiend door verkoop van entreekaartjes, terwijl internationaal de verkoop van tv-rechten en ‘pay per view’ de meeste inkomsten opleveren.

De media in de vorm van kranten zoals Het Parool in Amsterdam en lokale en nationale tv-zenders spe-len volgens betrokkenen een belangrijke rol in de beeldvorming over vechtsporten en beïnvloeden onder andere de kaartverkoop van vechtsportevenementen: “Het eerste evenement verkochten wij 180 tafels en

Page 33: UU - Regulering Kickboksen

33Hoofdstuk 2 | Inventarisatie betrokkenen bij vechtsporten

het tweede evenement dat wij organiseerden nadat Paul Vught [journalist Het Parool] aan het werk was geweest, toen verkochten wij dus 55 tafels dus dat heeft ons gewoon een paar ton gekost dat verhaal.” Mensen in de vechtsport vinden dat de vechtsport vooral op een negatieve en ongenuanceerde manier in het nieuws komt. Er wordt vaak in algemene termen gesproken over criminele banden en misstanden bij vechtsportevenementen, terwijl het volgens betrokkenen gaat over bepaalde specifieke gala’s en promotors. Ze vinden dat ‘man en paard’ genoemd en aangepakt moeten worden in plaats van ‘vechtsportgala’s’ in het algemeen te benoemen en te verbieden. Het is daarnaast volgens betrokkenen zeer spijtig dat de zeer succesvolle vechtsporters (wereldkampioenen) weinig tot geen media-aandacht krijgen bij sportieve prestaties. Alleen als ze in verband worden gebracht met onbehoorlijk gedrag, zoals bij Badr Hari, krijgen vechtsporters ruimschoots aandacht in de media.

Verder zijn er vele aan vechtsporten gerelateerde websites met agenda’s, blogs, fora, interviews, filmpjes en uitslagen van wedstrijden. Opmerkelijk hierbij is dat volgens betrokkenen de transparantie in de sport toeneemt door de vele websites waar uitslagen van gevechten bekend worden gemaakt. Iedereen binnen het circuit weet nu beter welke vechtsporters knock-out zijn gegaan of zich misdragen hebben. WFCA houdt op haar website lijsten bij van op basis van letsel of wangedrag (tijdelijk) geschorste vechtsporters en trainers. Ook zijn vele vechtsporters, trainers en promotors op de sociale media actief, onder andere via Twitter.

2.3 De overheid

De overheid vertegenwoordigt de tweede grote groep betrokkenen. Het vraagstuk van (zelf)regulering is geagendeerd door de gemeenten, met name door de gemeente Amsterdam. Burgemeester en Wethouders en de gemeenteraad zijn betrokkenen bij dit vraagstuk, evenals de uitvoerende ambtelijke afdelingen Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO, beleidsterrein sport) en Openbare Orde en Veiligheid (OOV), de laatste vanwege aanvraag van vergunningen voor vechtsportevenementen. Politie en het Regionaal Informa-tie en Expertise Centrum (RIEC)48 komen ook in beeld als vergunningen middels de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) getoetst moeten worden en, indien daar aanleiding voor is, ook onderworpen worden aan de Wet Bibob (Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur). Betrokkenen uit de vechtsportwereld vinden de regelgeving niet duidelijk en karakteriseren die, omdat het in de verschillende gemeenten anders kan worden ingevuld, ook als ‘willekeurig’. Ze zouden liever zien dat er één richtlijn is waar iedereen zich aan moet houden en die overal hetzelfde is. Dat geeft meer zekerheid.

Verder is in de Amsterdamse context de Sportraad Amsterdam actief betrokken bij dit vraagstuk. Deze is initia-tiefnemer en zelf uitvoerder van een onderzoek49. Ook is de Sportraad adviseur met betrekking tot het vraag-stuk van de vechtsporten in Amsterdam. Andere gemeenten zijn ook in meer of mindere mate betrokken bij het vraagstuk van vechtsporten. Een aantal gemeenten in Noord-Holland heeft zich op dit dossier verenigd in een gezamenlijk overleg Noord-Holland, om hiermee beleid en maatregelen af te stemmen. De burgemeesters

Page 34: UU - Regulering Kickboksen

Aanzien en overleven in een sport vol passie34

van Noord-Holland Noord zijn in november 2012 onder leiding van de burgemeester van Hoorn akkoord gegaan met de voorwaarden voor de kickboksgala’s. Zij stellen gezamenlijke eisen aan vechtsportgala’s. Die eisen gaan over viptafels, het gebruik van alcohol, de leeftijd van bezoekers en screening van de organisato-ren. Daarnaast moet een gala plaatsvinden onder toezicht van een erkende sportbond (bijvoorbeeld FOG).50

De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft in oktober 2001, in opdracht van VWS, een handreiking vechtsportevenementen voor gemeenten gepubliceerd. Deze handreiking is niet meer op hun site te vinden. Wel worden de ingevoerde procedures in Amsterdam op hun site gepresenteerd als prak-tijkvoorbeelden van hoe om te gaan met vergunningverlening voor vechtsportgala’s.51 De VNG is op dit moment niet betrokken bij dit vraagstuk.

Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) is in de periode rond 1995 kortdurend betrok-ken geweest bij de discussie over vechtsporten, met name met betrekking tot ‘freefight- en kooigevechten’. Op dit moment is het vechtsportdossier gesloten omdat het voor het ministerie geen vraagstuk is waarvoor in deze tijd van deregulering beleid ontwikkeld zou moeten worden. Regulering zou vanuit de sport zelf, via bonden en mogelijk met hulp van NOC*NSF, moeten plaatsvinden en niet via de nationale overheid.

Al deze betrokkenen zitten op een eigen wijze, met een eigen geschiedenis en met eigen belangen in het krachtenveld rond het vraagstuk van vechtsporten. Bij de bestudering van dit vraagstuk valt op dat bijna iedereen wel de urgentie ziet van het probleem en vindt dat nu echt actie ondernomen moet worden. Boven-genoemde betrokkenen beschrijven het vraagstuk echter elk vanuit een eigen voorkeursperspectief, waarbij er nauwelijks oog lijkt voor andere mogelijke perspectieven op het vraagstuk of de samenhang daartussen. In het volgende hoofdstuk worden eerst de verschillende perspectieven op het vraagstuk van de vechtsport beschreven, waarna in de afsluitende paragraaf de samenhang hiertussen aangegeven wordt.

Page 35: UU - Regulering Kickboksen

35Hoofdstuk 2 | Inventarisatie betrokkenen bij vechtsporten

Page 36: UU - Regulering Kickboksen
Page 37: UU - Regulering Kickboksen

37Hoofdstuk 3 | Perspectieven op het vraagstuk vechtsport

Perspectieven op het vraagstuk vechtsportHet vraagstuk van vechtsport in Nederland kan gedefinieerd worden als een langslepend en complex vraagstuk: een zogenaamd wicked problem. Kenmerkend voor een wicked problem52 is dat zeer diverse partijen, overheid, commerciële organisaties en maatschappelijke organisaties, erbij betrokken zijn en dat verschillende betrokkenen het vraagstuk, gevoed door hun eigen historie, context, idealen en belangen, op een eigen wijze interpreteren en beschrijven. Betrokkenen kunnen vanuit één of meerdere perspectieven het vraagstuk beschrijven en hanteren vaak een voorkeursperspectief van waaruit ook oplossingen worden gedefinieerd. Perspectieven zijn niet per definitie gekoppeld aan een bepaalde groep betrokkenen, maar kunnen door meerdere groepen gehanteerd of ook opgedrongen worden. Bijvoorbeeld vechtsporters in media lijken vaak een openbare orde- en veiligheidsperspectief opgedrongen te krijgen. Deze diversiteit aan perspectieven heeft tot gevolg dat regelmatig langs elkaar heen wordt gesproken, de samenhang niet wordt gezien en er geen zicht is op het geheel en de complexiteit van het vraagstuk. Dit gebeurt omdat ieder vanuit een eigen, vaak beperkte, probleemdefinitie redeneert en blijft redeneren. De inventarisatie van de verschillende gehanteerde perspectieven op het vraagstuk van de vechtsport is een opstap voor een meer samenhangende analyse van het vraagstuk. Van daaruit kan vanuit een meer samenhangende visie nagedacht worden over mogelijke oplossingsrichtingen.

De volgende perspectieven worden achtereenvolgens beschreven:

• pedagogisch perspectief;

• medisch perspectief;

• openbare orde- en veiligheidsperspectief;

• sportperspectief;

• financieel-economisch perspectief;

• organisatieperspectief;

• ethisch-moreel perspectief;

• ‘geen probleem’-perspectief.

3.1 Pedagogisch perspectief

Vanuit een pedagogisch perspectief wordt (vooral door betrokkenen uit de vechtsport zelf) het vraagstuk van de vechtsport gedefinieerd als een probleem met de kwaliteit en de veiligheid van het doceren van vecht-sporten. Vechtsporten kunnen behulpzaam zijn bij de opvoeding van (problematische) jongeren, maar dan

3

Page 38: UU - Regulering Kickboksen

Aanzien en overleven in een sport vol passie38

zal dat moeten gebeuren door pedagogisch en didactisch goed onderlegde trainers.53 Het gaat hier om het aanleren van vechttechnieken waarbij de kernwaarde van de vechtsporten, beheersing van agressie en geweld binnen en buiten de ring, aangeleerd moet worden. Daarom is het volgens een aantal betrokkenen van belang dat vechtsportdocenten van onbesproken gedrag zijn. Alle docenten zouden in ieder geval een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) moeten kunnen overleggen. Een VOG is een verklaring dat de trainer of begeleider de afgelopen vijf jaar niet veroordeeld is voor een voor deze functie relevant strafbaar feit (zie http://www.justis.nl/Producten/verklaringomtrentgedrag/index.aspx) en is in toenemende mate gangbaar bij verschillende sporten. Een antecedentenonderzoek kan gebruikmaken van meerdere registers en toetst breder op veroordeling op strafbare feiten. Ook op vechtsportfora is het verplichtstellen van een VOG een terugkerend thema van discussie. Een enkeling gaat nog een stap verder en geeft aan dat een volledig ante-cedentenonderzoek plaats zou moeten vinden om te voorkomen dat vechtsportdocenten met een strafblad voor groepen staan en daarmee het verkeerde voorbeeld geven.

Betrokkenen geven aan dat het aanleren van de kernwaarden van de vechtsport tijd vraagt en goede docen-ten die echt in staat zijn deze waarden over te brengen. Dat vergt veel zelfinzicht en didactische vaardighe-den van een docent. Een aantal betrokkenen geeft aan dat de kickbokslessen nu vaak bestaan uit het snel aanleren van vechttechnieken in plaats van te beginnen bij het aanleren van de kernwaarden van de sport.

Betrokkenen, vooral degenen met iets meer afstand tot de ring, geven aan dat op dit moment geen of een versnipperd overzicht en toezicht is op de pedagogische en didactische kwaliteiten van vechtsportdocenten. Ook houdt iedere opleiding haar eigen normering aan en wordt nauwelijks samengewerkt op dit gebied. De waarde van het Fight Right Keurmerk (NIVM) wordt door een aantal betrokkenen, al dan niet terecht, ter discussie gesteld. De vraag die betrokkenen voorleggen is hoe de vechtsportsector, in samenwerking met elkaar en mogelijk met hulp van de overheid, de opleiding van vechtsportdocenten kan organiseren zodat jongeren het juiste leren en niet worden opgeleid tot ongecontroleerde ‘vechtmachines’. Het gaat er dus om hoe de kwaliteit en veiligheid van de vechtsportlessen te waarborgen zijn.

3.2 Medisch perspectief

Een aantal betrokkenen duidt het vraagstuk van de vechtsport vooral vanuit een medisch perspectief. De vraag die hier centraal staat is hoe in deze full contact-sport voorkomen kan worden dat vechtsporters, zowel in trainingssituaties als tijdens het gevecht in de ring, (blijvend) letsel oplopen. Een enkeling zegt zelfs: “Hoe zorg je dat er geen doden vallen?” De veiligheid van vechtsporters in de dojo en tijdens wedstrijden is volgens betrokkenen op dit moment onvoldoende gewaarborgd.

Meer in algemene zin zijn er geen eenduidige afspraken over en controle op medisch toezicht tijdens wedstrijden en over bevoegdheden van een arts om tijdens een gevecht in te kunnen grijpen. Vechtsporters

Page 39: UU - Regulering Kickboksen

39Hoofdstuk 3 | Perspectieven op het vraagstuk vechtsport

hebben daarnaast verschillende vechtsporterspaspoorten, van iedere bond één, waardoor er geen een-duidig registratiesysteem en dus geen controlesysteem bestaat van het aantal gevochten partijen, opgelopen letsel en knock-outs. Er kan geen toezicht worden gehouden op de op medische gronden verplichte rust en/of vechtverboden, omdat de vechtsporter, al dan niet onder druk van trainer/promotor/manager, met een ander boekje van een andere bond het volgende weekend gewoon weer kan vechten. In tegenstel-ling tot bij boksen zijn in de full contact-vechtsporten geen vaste afspraken over noodzakelijke en verplichte keuringen van vechtsporters. Keuringen vinden incidenteel plaats en zijn afhankelijk van of een trainer of vechtsportschoolhouder hier belang aan hecht. De resultaten van keuringen worden niet op een centrale plek geregistreerd. Bij GLORY World Series zijn recentelijk verplichte keuringen voorafgaande aan een wedstrijd ingevoerd. Betrokkenen geven aan dat als kickboksers een bokswedstrijd vechten, ze zich beklagen over de strenge eisen met betrekking tot verplichte keuringen van de boksbond. Keuringen kosten tijd en geld en vechtsporters vinden het al snel een gedoe en stellen de vraag wie dat moet gaan betalen. Daardoor gebeuren keuringen voor Nederlandse vechtsporters niet of maar heel beperkt, zeker in vergelijking met het boksen of in vergelijking met de Verenigde Staten, waar dit strikt gereguleerd is via een bond en/of een State Athletic Commission (SAC). Tot slot is het opvallend dat bijna niemand over doping of dopingcontroles spreekt, alsof doping hier niet bestaat, terwijl men wel laat doorschemeren dat ook in deze sport doping gebruikt wordt. Een enkeling laat zich wel ontvallen “dat er geen toezicht is op wat ‘erbij wordt gegeten’ door vechtsporters”. Want als een vechtsporter serieus aan het werk gaat, dan kan dat volgens trainers niet zonder (voedings)supplementen.

Een aantal direct betrokkenen in de vechtsport vindt het zorgwekkend dat er te weinig toezicht is op de veiligheid van kinderen in de ring. Zo zijn er onvoldoende afspraken over welke wedstrijden tussen kinderen al dan niet op medische gronden toelaatbaar zijn. Ook dit is een dankbaar onderwerp van discussie op fora54, waarbij naast mogelijkheden voor talentontwikkeling ook financiële argumenten worden genoemd om wedstrijden voor kinderen toe te laten/niet te verbieden. Er zijn geen formele en te sanctioneren regels over vanaf welke leeftijd kinderen voor een gevecht de ring in mogen, met welke bescherming dat moet en wanneer een scheidsrechter, trainer of arts mag ingrijpen tijdens wedstrijden. Als een kind huilt, is dat dan wel of geen reden om te stoppen?

Ten slotte geeft een aantal betrokkenen uit de vechtsport aan dat er geen eenduidige regels zijn en geen controle plaatsvindt op het gebied van veiligheid van accommodaties. Het Fight Right Keurmerk toetst hier wel op, maar ook hier is geen sprake van algemeen geldende regels waar iedereen zich aan moet houden en waar dus door iedereen in geïnvesteerd moet worden waardoor geen concurrentievervalsing plaatsvindt.

Velen geven aan dat het een probleem is dat er geen centraal systeem is waarin bijgehouden wordt of vechtsporters knock-out gaan en een startverbod krijgen. Er zijn wel lijsten die per organisatie worden bijge-houden, zoals de startverbodlijst WFCA en de Fighting Doctors. De zwakte van dit beperkte medisch toe-zicht wordt geweten aan de wildgroei van bonden, organisatoren en promotors die ieder hun eigen regels

Page 40: UU - Regulering Kickboksen

Aanzien en overleven in een sport vol passie40

en paspoorten hanteren. Ieder kan gewoon z’n gang gaan en niemand controleert of heeft de macht om in te grijpen, tenzij subsidies of vergunningen in het geding zijn. Financiële belangen op korte termijn lijken volgens betrokkenen ook zwaarder te wegen dan de gezondheid van vechtsporters op de lange termijn. Artsen aan de ring, keuringen en allerlei extra veiligheidsmaatregelen kosten geld, en omdat de marges bij vechtsportscholen, wedstrijden en gala’s vaak klein zijn, is dit een kostenpost waarop gemakkelijk, zonder sancties, kan worden bezuinigd. De vraag die hier voorligt is hoe de vechtsport zo georganiseerd kan worden dat medisch verantwoord kan worden gesport en daarbij de veiligheid van (jonge) vechtsporters gewaarborgd is. Het is een organisatorisch en mentaliteits-/cultuurvraagstuk, maar ook zeker een financieel vraagstuk waarbij regels afgesproken moeten worden, die ook gesanctioneerd moeten kunnen worden om concurrentievervalsing te voorkomen en de veiligheid van vechtsporters te borgen.

3.3 Openbare orde- en veiligheidsperspectief

Veel betrokkenen uit zowel de vechtsportsector als de overheid definiëren het probleem van de vechtsport vooral vanuit het perspectief van openbare orde en veiligheid. Het is zeker na het incident in Zijtaart weer een dominant perspectief, vooral in de media (zie bijvoorbeeld Pauw & Witteman, 27-11-2012). Het vraag-stuk wordt omschreven als een probleem veroorzaakt door (vermeende) vervlechting van de vechtsport met (veronderstelde) criminelen en criminele circuits (onderwereld vermengd met bovenwereld) en ongeoorloofd geweld door vechtsporters. Die vervlechting speelt vooral bij de sponsoring, gokken op uitslagen van wed-strijden, onderhandse betaling van vechtsporters, de verkoop van (vip)tafels, de onenigheid over wedstrijd-uitslagen en daaraan gekoppelde geweldsincidenten in en rond de ring. Er wordt over het algemeen door betrokkenen uit de vechtsport erkend dat er mogelijk banden zijn (geweest) met criminele circuits, maar men zwakt dit ook af: “Ik heb wel eens verhalen gehoord over witwassen maar ik denk bij mezelf hoe kan dat nou er wordt nooit wat verdiend. Dus dan zou je niet zo’n slimme kerel zijn om daarin te gaan witwassen maar goed….” Gebeurtenissen zoals in Zijtaart op 11 november 2012 worden door betrokkenen al snel als een ‘incident’ getypeerd en minder als een algemeen vraagstuk van openbare orde en veiligheid bij vechtsportevenementen.

De argumentatie van betrokkenen voor hun opinie dat het in Zijtaart om een incident gaat, is dat de vele vecht-sportevenementen die elk weekend plaatsvinden over het algemeen zonder noemenswaardige incidenten verlopen. Gebeurtenissen zoals in Hoorn en Zijtaart zijn dus uitzonderingen en te wijten aan wangedrag van een individu of groepje bezoekers en “dat kan overal gebeuren”. Anderen geven naar aanleiding van deze incidenten aan dat het probleem meer fundamenteel is en dat de vechtsportsector bij zichzelf te rade moet gaan.55 Deze moet de hand in eigen boezem steken en zich niet meer verschuilen achter kritiek op de meestal eenzijdige berichtgeving. Ook argumenten als dat vaak met twee maten wordt gemeten en dat andere sporten (de vergelijking met de skybox van Ajax wordt regelmatig gemaakt) niet meteen in verband worden gebracht met criminele activiteiten, worden als niet meer overtuigend, niet steekhoudend en passé benoemd.

Page 41: UU - Regulering Kickboksen

41Hoofdstuk 3 | Perspectieven op het vraagstuk vechtsport

Ook uit onderzoek van RIEC Noord-Holland blijkt dat er voldoende aanleiding is om kritisch naar aard en omvang van georganiseerde criminaliteit en verstoring van de openbare orde gerelateerd aan vechtsporteve-nementen te kijken.56 Aan gemeenten is geadviseerd om het vergunningenbeleid op dit punt aan te scherpen (aanpassing APV en toepassing Wet Bibob), in navolging van de gemeente Amsterdam. Voorgaande om enerzijds zicht te krijgen op de organisatoren van evenementen, de zakenrelaties en de wijze van financiering en anderzijds waterbedeffecten (verschuivingseffecten) naar regiogemeenten te voorkomen.

Insiders van de vechtsport geven aan dat vechtsporten en criminaliteit elkaar van oudsher aantrekken: het zijn namelijk ook de jongens die voor de deur van kroegen stonden. Binnen de vechtsportsector geven betrokkenen aan dat ze, en dan vooral anderen, het niet zo nauw nemen met de regeltjes, waardoor aan criminaliteit gerelateerde activiteiten plaatsvinden in de zaal (gokken) of in de ring (matchfixing) of in relatie tot sponsoren. Achteraf betreurt een aantal betrokkenen uit de vechtsport deze keuzes omdat het niet goed was voor hun eigen imago, maar ook niet voor het aanzien van de vechtsport in het algemeen. Betrokkenen vinden dat vechtsporters moeten ophouden met ‘piepen’ en zich nu echt moeten ontdoen van sponsoren uit het ‘grijze’ circuit en alle andere criminele banden, ook al lijkt dit op dit moment de enige weg om (snel) financiering te vinden voor sponsoring van vechtsportevenementen.

Hier is sprake van een vicieuze cirkel, en om uit de impasse te komen zou volgens betrokkenen een orga-nisatie met een goede naam en met voldoende financiële middelen moeten opstaan om de vechtsport te ondersteunen door een groot gala te organiseren. Men hoopt dat sponsoren met een goede naam zich openlijk aan de vechtsport gaan verbinden. Dan zou volgens betrokkenen de vechtsport ook afscheid kun-nen nemen van sponsoren uit het ‘grijze’ circuit.

De recente striktere toetsing van aanvragen voor vergunningen voor vechtsportevenementen zou een bij-drage moeten leveren aan het voorkomen van criminele activiteiten en de vermenging van onder- en boven-wereld in de vechtsport. De Algemene Plaatselijke Verordening (APV) waarin lokale wetgeving is vastgelegd en de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Bibob)57 worden toegepast bij toetsing van aanvragen voor vergunningen voor vechtsportevenementen. Betrokkenen in de vechtsport vinden het over het algemeen een zwaar, maar wel terecht toegepast middel. Hiermee kan het kaf van het koren gescheiden worden en dit middel levert daarmee een bijdrage aan de zuivering en verbetering van het imago van de vechtsport. Tegelijkertijd geven ze ook aan dat de regels waaraan ze moeten voldoen onduidelijk zijn. Ze vragen vooral duidelijke en precies omschreven regels, ook om hiermee meer zekerheid te hebben bij het aangaan van vooral de financiële risico’s bij de organisatie van een vechtsportevenement.

Het vraagstuk dat binnen dit openbare orde- en veiligheidsperspectief centraal staat is hoe de vechtsportwe-reld zoveel mogelijk ontdaan kan worden van vermeende banden en associaties met ‘grijze’, criminele en gewelddadige circuits. Hoe kunnen de overheid en de sector zelf in overleg met elkaar komen, teneinde tot duidelijke en strikte afspraken te komen om deze impasse te doorbreken, waarbij ze in hun handelen en in de beeldvorming worden ontdaan van hun banden met het criminele circuit.

Page 42: UU - Regulering Kickboksen

Aanzien en overleven in een sport vol passie42

3.4 Sportperspectief

De vechtsporters zelf, en zeker de topvechtsporters, maar ook andere betrokkenen in de vechtsport definië-ren kickboksers en MMA-vechtsporters als echte topsporters. De buitenwereld ziet volgens hen te weinig dat het hier gewoon om een sport gaat. Vechtsporters willen erkenning en identificeren zichzelf als (top)sporter, net zoals alle andere topsporters, zoals te zien was tijdens de afgelopen Olympische Spelen. Ze vinden het problematisch dat vechtsporten niet als een echte en volwaardige (top)sport worden gezien, een sport die aantrekkelijk zou kunnen zijn voor een groot publiek van liefhebbers. Ze realiseren zich dat in deze sport geld verdiend moet worden en dat daarom in het verleden vaak gekozen is om de sensationele aspecten van de sport meer uit te vergroten dan het sportieve element. Dit gebeurde vooral vanaf de tijd dat de sport via betaald kijken op tv en internet gepromoot werd. Daar heeft men ook (financieel) van geprofiteerd en het maakte bovendien een enorme groei van het kickboksen mogelijk. Uitdrukkelijk wordt hier verteld dat ‘bloed aan het canvas’ wellicht de verkoopcijfers heeft verhoogd, maar dat dit de sport als sport geen goed heeft gedaan. Het inzoomen op bloed en letsel, in plaats van het richten van de aandacht op het geheel van het gevecht, wordt door een groot deel van de betrokkenen als ongepast en onfatsoenlijk gedefinieerd. Dit leidt alleen af van wat zij zien als de kern van de sport: een gevecht volgens vastgestelde regels tussen twee goed gematchte en goed getrainde mensen. Zij zien het vraagstuk van de vechtsport dan ook vooral als een vraag hoe de vechtsport verder gesportificeerd (in plaats van gedesportificeerd)58 kan worden. Pas als de vechtsport als een volwaardige sport wordt gezien, kan deze zich ontwikkelen tot een goed georga-niseerde, gefaciliteerde en gefinancierde sport, vergelijkbaar met andere sporten.

Erkenning van het kickboksen en MMA door NOC*NSF, en uiteindelijk als olympische sport, is in dit kader voor betrokken vechtsporters en trainers een droom en wordt gezien als iets van groot belang. Deze sportificering staat op gespannen voet met vechtsport als entertainment. Ook grote promotors zoeken naar een balans tussen geld verdienen door de sport goed in de markt te zetten en kickboksen als sport neer-zetten. ”En wat wij […] willen […] doen dat is wel een stukje entertainment eromheen brengen maar wel zodanig dat de sport centraal blijft staan. Dus je hebt een mooie ring, de beste vechtsporters ter wereld aan de andere kant wel een mooie opkomst. Goed licht, netjes verzorgd, goed geluid uhm ik noem maar wat, goede play by play announces dus mensen die de commentaar geven bij de televisie maar ook de interviews doen, een goede ring announcer, het hele ja sfeertje eromheen, dat is wel echt entertainment.”

De vraag die in dit perspectief aan de orde is, is hoe de vechtsport als sport gedefinieerd kan worden, met daarbij behorend respect, aanzien, erkenning en huldiging van goed presterende Nederlandse topvecht-sporters.

Page 43: UU - Regulering Kickboksen

43Hoofdstuk 3 | Perspectieven op het vraagstuk vechtsport

3.5 Financieel-economisch perspectief

Een overheersend, doch vaak niet zo duidelijk geëxpliciteerd perspectief is het financieel-economisch per-spectief. In de vechtsportwereld moet doorgaans, van breedtesport tot topsport, gewoon geld verdiend worden. Het is ongebruikelijk dat het organiseren, doceren en uitoefenen van de sport als ‘hobby’ naast een betaalde baan wordt uitgeoefend. Alle vetes en conflicten, ook over puntentelling door de jury en dus de uitslag van een gevecht, hebben vaak ook een onderliggende financiële dimensie. Voor alle betrokkenen, actief op zowel lokaal niveau als internationaal niveau, is het een kwestie van financieel overleven. Er is wel een glijdende schaal van betrokkenen die meer gericht zijn op kostendekkend werken en er eventueel nog iets aan over willen houden en degenen die vechtsporten als een manier zien om geld te verdienen. Het organiseren van een vechtsportevenement kan dan al snel een groot persoonlijk financieel risico worden. Onzekerheden zoals het op het laatste moment verbieden van wedstrijden zijn volgens betrokkenen een onaanvaardbare en niet te overkomen financiële ramp. Maar ook de media worden als een belangrijke negatieve beïnvloedende partij op inkomsten van vechtsportevenementen gezien: “Maar we kregen wel te maken met de negatieve publiciteit dus we gingen gewoon een paar ton ineens achteruit.” Extra problema-tisch in dit perspectief is dat een gevecht vaak op punten beslist wordt. Vechtsporten zijn jurysporten, behalve als iemand knock-out gaat. De al dan niet vermeende financiële belangenverstrengeling tussen bonden, pro-motors, managers en trainers versterkt het wantrouwen naar elkaar. Er worden regelmatig beschuldigingen van matchfixing geuit, waarbij financiële belangenverstrengeling als belangrijkste oorzaak wordt gezien. Maar ook het hebben van voldoende leden en het behouden van goede vechtsporters (opbouw en behoud talent uit eigen kweekvijver) is van groot belang om financieel te overleven.

De vraagstukken van het Fight Right Keurmerk (wie en wat bepaalt of een dojo een ‘goede dojo’ is en daarmee aantrekkelijk voor leden en subsidies) en het weglokken/kopen van getalenteerde vechtsporters moeten ook binnen dit financieel-economisch perspectief bezien en geanalyseerd worden. Daarbij hebben vechtsportschoolhouders vaak weinig andere mogelijkheden om de kost te verdienen, omdat ze van jongs af aan afhankelijk zijn van inkomsten uit de vechtsport.

Bij de organisatie van vechtsportevenementen moeten afwegingen worden gemaakt tussen het commercieel belang (meer sensatie bijvoorbeeld in matchmaking, showelementen, verkoop alcohol, minder bescherming van vechtsporters) en het veilige doch minder sensationele en minder financieel aantrekkelijke sportalternatief. Het is een discussie die ook weer oplaaide na het incident in Zijtaart: minder partijen, geen alcohol en geen viptafels betekent minder inkomsten, maar het blijft wel rustiger en de sport als sport staat meer centraal.

De vraag die binnen dit perspectief centraal staat is hoe de vechtsport te organiseren is zodat betrokkenen een ‘eerlijke en veilige’ boterham kunnen verdienen en ze geen onnodige financiële risico’s hoeven te lopen. Dit moet in balans zijn met de belangen gezien vanuit de andere perspectieven, zoals de openbare orde en veiligheid (in brede zin) van vechtsporters en het ideaal van de vechtsport als sport.

Page 44: UU - Regulering Kickboksen

Aanzien en overleven in een sport vol passie44

3.6 Organisatieperspectief

etrokkenen definiëren het vraagstuk in eerste instantie vaak vanuit een organisatieperspectief. De vechtsport-wereld is slecht georganiseerd en gefragmenteerd, omdat vele verschillende bonden/bondjes zijn ontstaan, vaak na afsplitsing van een bestaande bond na onenigheden van allerlei aard. Deze enorme versplintering, waarbij insiders ook het overzicht verloren hebben, maakt de vechtsport op dit moment onoverzichtelijk en daardoor niet te sturen en verder te professionaliseren. Er lijkt daarbij een organisatorisch vacuüm te ontstaan waarbij verschillende partijen, met mogelijk goede ideeën en bedoelingen, de organisatie en regulering van vechtsporten wel op zich willen nemen. Een aantal van deze initiatieven sterft een stille dood of blijft beperkt tot lokale en beperkte implementatie, omdat ze stranden vanwege onenigheden, vaak gebaseerd op oude ruzies. Andere initiatieven ontwikkelen zich wel in dit organisatorische vacuüm, maar zijdelings van bestaande bonden (SKMO en NIVM).

Een aantal betrokkenen geeft aan dat in de vechtsportwereld te weinig bestuurlijke kracht en expertise aanwezig is. Om de vechtsport te kunnen organiseren is een grote groep mensen met bestuurlijke bekwaam-heden nodig en die lijkt nu niet voorhanden, beschikbaar of te organiseren.

Ieder heeft zo wel een idee hoe de vechtsport georganiseerd zou moeten worden en ziet vooral de eigen organisatie als mogelijke trekker. Het grote probleem is dat geen van de betrokken partijen een breed en unaniem draagvlak en het volledige vertrouwen van alle betrokkenen kan organiseren. De fragmentatie wordt in stand gehouden door onuitgesproken en onopgeloste conflicten en vetes. Er wordt niet met elkaar gesproken, maar alleen negatief over elkaar. Niemand wordt voldoende vertrouwd om als trekker de vecht-sporten te mogen (re)organiseren. De huidige bonden zijn te klein; ze zijn welwillend, maar geen van hen heeft de macht om dit uit te bouwen. Daarnaast is ieder op zijn eigen (deel)gebied bezig en verhoudt dit zich niet tot het geheel, omdat dat niet mogelijk is. Ook bemiddeling en steun van NOC*NSF heeft niet het beoogde effect gehad. Afgelopen jaren is een breder initiatief genomen om tot één overkoepelende werkor-ganisatie te komen van vijf aangesloten bonden (KNKF, Boksbond, Karate, FOG en Taekwondo), maar dat liep stuk op mensen, posities en autonomie, cultuur en identiteit van bonden. Het strandt bij de vraag wie de directeur, de baas wordt van zo’n werkorganisatie. Er is onvoldoende vertrouwen dat de nieuwe directeur of voorzitter alle belangen meeneemt of alleen de belangen van de eigen sport gaat behartigen.

Het organiseren van de vechtsporten wordt verder bemoeilijkt omdat ze anders zijn dan de vrijwillige sportverenigingen in andere sporten. Vechtsportorganisaties passen niet zo gemakkelijk in de reguliere sport-structuur. Dat heeft te maken met het feit dat de aard van deze full contact-sport regelmatig ethisch-morele vragen oproept, dat de sport nog jong is en vroeg gecommercialiseerd is, dat het een geschiedenis heeft van ongecontroleerde groei van organisaties (mushrooming) en dat de sport wordt gekarakteriseerd door vele conflicten.

Page 45: UU - Regulering Kickboksen

45Hoofdstuk 3 | Perspectieven op het vraagstuk vechtsport

De vraag die hier centraal staat is hoe al deze door wantrouwen, conflicten en vetes verdeelde partijen in staat kunnen worden gesteld of gedwongen kunnen worden om zich verder te (laten) organiseren en/of te komen tot een stap richting de benodigde en gewenste kwaliteits- en imagoverbetering.

3.7 Ethisch-moreel perspectief

Slechts enkele geïnterviewden benoemen het vraagstuk vanuit het ethisch-moreel perspectief, terwijl bijna iedereen zich impliciet wel tot dit perspectief verhoudt. Betrokkenen geven aan dat ze zich moeten verdedi-gen tegen het morele (voor)oordeel over de vechtsport, namelijk dat vechtsport een slechte en verwerpelijke bezigheid is en dat die bij voorkeur verboden zou moeten worden, zeker bij de opvoeding van kinderen. Ook het kijken naar vechtsporten wordt volgens betrokkenen te veel in verband gebracht met barbaarse activiteiten in plaats van met de “oersport van alle sporten”. Betrokkenen in de vechtsport zoeken naar erken-ning van hun sport, een sport die een bijdrage kan leveren aan de maatschappij, zowel in opvoeding als in amusement. De veroordeling van de sport door ‘buitenstaanders’ wordt geweten aan de te beperkte kennis over deze sport: “Ze kennen ons niet, ze weten niet waar ze het over hebben.” Deze vooroordelen maken het voor betrokkenen moeilijk om zich bijvoorbeeld op hun werk of op feestjes (met trots) te identificeren en te presenteren als een vechtsporter. Ook hier wordt het belang aangegeven van het erkennen van kickboks-bonden en MMA door NOC*NSF om zich met een gevoel van trots openlijk te kunnen identificeren als vechtsporter, een echte, erkende sport.

De eenzijdige veroordeling vanuit een ethisch-moreel perspectief wordt volgens betrokkenen versterkt door uitingen in de media. De vraag die hierbij aan de orde is, is hoe de vechtsport op een andere manier gekend kan worden en naar buiten kan treden en zich kan laten zien als een volwaardige sport, zodat de vooroordelen vervangen kunnen worden door meer realistische (en trotse) visies op vechtsporten. Een verdere professionalisering van de sport zou een bijdrage kunnen leveren aan het laten zien van de meerwaarde van deze sport aan de achterban en aan de maatschappij. Men ziet daarbij een belangrijke rol weggelegd voor bestuurders en de media, maar steekt ook de hand in eigen boezem door te benadrukken dat betrok-kenen in de vechtsport van onbesproken gedrag moeten zijn en dat er duidelijke regels moeten zijn over welke technieken toegestaan zijn en welke niet, over het aantal rondes per wedstrijd en de lengte van rondes en een goede veilige matchmaking, waarbij ook binnen de klasse gekeken wordt naar ranking; dit alles ter bescherming van vechtsporters. Wangedrag moet op tijd, streng en daadkrachtig worden aangepakt. Op deze wijze denkt men dat de beeldvorming over vechtsporten omgebogen kan worden naar een beeld van een gewaardeerde sport die ook als middel ingezet kan worden om een bijdrage te leveren aan oplossing van maatschappelijke vraagstukken.

Page 46: UU - Regulering Kickboksen

Aanzien en overleven in een sport vol passie46

3.8 ‘Geen probleem’-perspectief

Een opmerkelijk perspectief op het vraagstuk van de vechtsport is de definiëring ervan als: ‘er is geen pro-bleem’. Omdat er geen probleem is, hoeft geen actie ondernomen te worden. Alleen de nationale overheid (VWS) hanteert dit perspectief en ziet het ook niet als haar taak om hier actie te ondernemen. Het staat niet op de agenda, want het is geen (politiek) probleem en zeker in deze tijd van deregulering ziet de nationale overheid geen noodzaak om dit dossier uit de mottenballen te halen. Binnen dit perspectief past ook: ‘het is niet ons probleem’. Hierdoor wordt de ‘hete aardappel’ doorgegeven en wordt geen verantwoordelijkheid (meer) genomen om het vraagstuk op te lossen.

3.9 Kern en samenhang

De bovenbeschreven perspectieven geven zicht op een denkrichting en de te verwachten (on)mogelijkheden voor regulering van vechtsport in de toekomst. Als tussenstap naar een verdere analyse kunnen vanuit de acht perspectieven twee overheersende en voor de toekomst betekenisvolle, meer overkoepelende thema’s van het vraagstuk gedestilleerd worden. Het organisatieperspectief en het financieel-economisch perspectief lijken de andere perspectieven te overstijgen en kunnen gebruikt worden om de samenhang tussen de per-spectieven aan te geven.

Het eerste wat opvalt, is de enorme organisatorische wanorde en verdeeldheid van de vechtsport. Dit staat een gesprek en samenwerking in de weg. Daardoor kunnen geen overkoepelende en bindende afspraken gemaakt worden over belangrijke kwesties, gedefinieerd vanuit het pedagogisch, medisch en openbare orde- en veiligheidsperspectief. Daarnaast maakt de organisatorische wanorde het onmogelijk om rede-nerend vanuit een moreel-ethisch perspectief te werken aan een meer positiever beeld van vechtsporten in onze samenleving.

Het tweede thema dat domineert en dat dwars door bovenstaande perspectieven loopt, zijn de enorme financiële belangen. In de vechtsportwereld moet van hoog tot laag geld verdiend worden. Aangezien de spoeling dun is, er steeds nieuwe spelers/concurrenten op de markt komen én de beeldvorming ook niet meewerkt door incidenten, worden de gevoelens van onderlinge concurrentie versterkt, wat bovenstaand wantrouwen en gerelateerde versplintering weer versterkt.

In hoofdstuk 4 wordt de hierboven beschreven problematiek vanuit een culturele invalshoek verder geanaly-seerd en worden thema’s met elkaar in verband gebracht in een (dynamisch) krachtenveld. Met deze analyse worden de achtergronden van het ontstaan en voortbestaan van de status quo in de vechtsport inzichtelijk gemaakt, om van daaruit in hoofdstuk 5 de toekomstige (on)mogelijkheden voor zelfregulering en regulering van vechtsport uit te kunnen werken.

Page 47: UU - Regulering Kickboksen

47Hoofdstuk 3 | Perspectieven op het vraagstuk vechtsport

Page 48: UU - Regulering Kickboksen
Page 49: UU - Regulering Kickboksen

49Hoofdstuk 4 | Het krachtenveld vanuit een culturele invalshoek

Het krachtenveld vanuit een culturele invalshoekDe verschillende perspectieven, gecombineerd met de twee hierboven beschreven dominante lijnen van organisatorische wanorde en de betekenis van financiële belangen, kunnen beter begrepen worden vanuit de relevant geachte geschiedenis, tradities, gewoonten en verhoudingen, met andere woorden: de cultuur van de vechtsport. Het begrijpen van vechtsportcultuur wordt door een enkele geïnterviewde als belangrijk-ste voorwaarde gezien om in gesprek te komen en beleid te ontwikkelen in samenwerking met de vechtsport-wereld. Vandaar dat de vechtsportwereld eerst verder geanalyseerd wordt vanuit een culturele invalshoek, waarna in samenhang daarmee het krachtenveld beschreven kan worden.

4.1 De vechtsportwereld vanuit een cultureel perspectief

De vechtsportsector is volgens betrokkenen van oudsher een wereld van koninkrijkjes met elk één leraar en een kleine groep leerlingen onder zijn hoede. In de vechtsport was het nooit de bedoeling dat het om hele grote groepen ging. Er is een grote diversiteit aan richtingen en vechtsportstijlen en iedere richting en stijl heeft zo zijn eigen leraar met leerlingen. De leraar is de baas en leerlingen doen vaak zonder vraag of weerwoord wat de leraar opdraagt. Respect voor de leraar is leidend en de leerling moet de leraar vertrouwen zodat hij blindelings gevolgd kan worden. Als een leerling ‘uitgeleerd’ is of denkt uitgeleerd te zijn, dan scheiden hun wegen. Een leerling kan dan een eigen vechtsportschool beginnen of als vechter bij een andere trainer gaan trainen. Dat kan in harmonie en goed overleg gebeuren, maar vaak verloopt ‘de scheiding’ conflictueus, onder andere vanwege de ervaren vertrouwensbreuk. Het komt dan vaak niet meer goed tussen leraar en leerling. Deze vetes spelen een belangrijke rol in de Nederlandse vechtsportwereld, vaak ook omdat ‘scheidingen’ financiële consequenties hebben, zeker als getalenteerde vechtsporters weg-gaan. Dit maakt zelfregulering van de vechtsport lastig, omdat bepaalde groepen niet meer met elkaar kunnen praten.

De trainers, vaak gekoppeld aan een zelf opgerichte nationale en/of internationale bond, zien hun eigen richting of stijl als een persoonlijk eigendom/erfgoed en beschermen en koesteren deze. Het opgeven daar-van is problematisch, niet alleen vanwege financiële belangen, maar ook vanwege opgebouwde status en het aanzien dat men verworven heeft. Een langdurige betrokkenheid bij en identificatie met een vechtstijl maakt het moeilijk om een eigen naam, stijl en daaraan gekoppelde vechtsportschool en bond op te geven. Dit betekent een verlies van een deel van de identiteit: ze zijn die vechtsportstijl. Vandaar dat gesprekken over samenwerking en fusie vaak gaan over en vastlopen op de naam van de nieuwe organisatie.

4

Page 50: UU - Regulering Kickboksen

Aanzien en overleven in een sport vol passie50

De vechtsportwereld omschrijft zichzelf als een wereld “vol met ego’s en hoog testosterongehalte”. Het zijn allemaal ‘mannetjes’ die de baas willen zijn, een hiërarchische wereld dus, waar iedereen gezien wil wor-den en naar eigen zeggen boven “op de hoogste rots wil zitten”. Volgens een van de geïnterviewden is de aard van de sport vaak terug te zien in het karakter van de mensen. “Dus vechtsporters zijn gewend om in de vechthouding te gaan staan, die zeggen kom jij maar, en dan huppakee ga ik er vol over heen, dat is niet de meest constructieve basis voor samenwerking.” Het gevecht aangaan zit in hun genen.

Betrokkenen geven aan dat in de vechtsport alleen naar de leraar, de ‘Meester’ (en zichzelf), geluisterd wordt en niet naar elkaar. De vechtsportwereld is niet van bovenaf strak geregeld en daardoor kregen en krijgen nog steeds alle ego’s de kans om hun grieven en conflicten via vaak zelf opgerichte bonden uit te vechten. Het is een wereld die gekenmerkt wordt door wantrouwen en ruzies: ieder gaat volgens eigen zeggen voor het eigen belang. Dat is volgens een van de geïnterviewden de basis waarom er zoveel haat en nijd is. Dat betekent dat ze alles in eigen hand willen houden, niets uit handen geven en hun invloed proberen uit te breiden om daarmee de eigen belangen meer zeker te stellen, zodat men in ieder geval ook in de toekomst zeker is van inkomsten. Zowel NOC*NSF, bestaande bonden als de overheid zijn er de afgelopen jaren niet in geslaagd om de regie te nemen om vanuit een positie van een ‘baas boven baasjes’ de vechtsporten te reguleren. Niemand nam de regie of kon de regie nemen, zodat de versplintering afge-lopen jaren alleen maar verder toenam.

Opmerkelijk is dat betrokkenen de vechtsportsector ook beschrijven als een wereld van respect, discipline-ring en het ‘iedereen is gelijk’-principe. De vechtsportdocent is dan wel de baas, maar hij zorgt ervoor dat verschillen tussen de vechtsporters tijdens trainingen worden geneutraliseerd. Dit zijn kernwaarden in de vechtsporten en ze vormen de grondslag van de didactische uitgangspunten in een gym en dojo. De mate waarin dit principe tijdens trainingen wordt uitgedragen is sterk afhankelijk van de waarden en didactische vaardigheden van de vechtsportdocent, en menigeen betwijfelt of vechtsportdocenten in Nederland hierin voldoende slagen. Ook wordt door betrokkenen betreurd dat de (oosterse) waarden van respect, die in de training zouden moeten worden uitgedragen, in hun onderlinge zakelijke contacten niet worden nageleefd. Vanuit de vechtsportcultuur is ook te begrijpen dat, in deze situatie van grote verdeeldheid en verwardheid, betrokkenen roepen om duidelijkheid, strakke regels en disciplinering: “Vertel ons wat we precies moeten doen en laten.” Men kijkt dan naar de overheid, want deze is op dit moment de ‘baas boven baas’ in deze wereld. Men roept de overheid op: ”Reguleer ons! We kunnen het niet zelf, dat heeft afgelopen 30 jaar laten zien!” De overheid is de enige ‘meester’ waarnaar geluisterd moet en kan worden en die ook in staat is om gelijke regels voor iedereen dwingend op te leggen, zodat vanwege alle financiële belangen geen concurrentievervalsing kan optreden.

Page 51: UU - Regulering Kickboksen

51Hoofdstuk 4 | Het krachtenveld vanuit een culturele invalshoek

4.2 Krachtenvelden

ConcurrentenVanuit deze culturele analyse verkennen we het krachtenveld verder. Samenwerken in deze sector is moeilijk omdat iedere partij, zeker vanuit een kortetermijnperspectief, als een concurrent kan worden gedefinieerd. Bovenstaande beschrijvingen laten duidelijk zien dat, vanwege financiële belangen en belangenverstrenge-lingen, de hele sector elkaar op alle fronten als concurrent definieert. Iedere betrokken partij, en ook nieuwe partijen zoals het NIVM, hebben daar ‘last van’. Het NIVM wordt gezien als een concurrent omdat het al jaren in het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ invloed kon uitoefenen door toedeling van financiële middelen en voorzieningen aan lokale vechtsportscholen. Het NIVM heeft vooral met het programma ‘Tijd voor vecht-sport’ de vanzelfsprekende, doch vaak problematische verhoudingen tussen bonden, vechtsportscholen en gemeenten doorbroken, door op lokaal niveau met vechtsportscholen en gemeenten samen te werken. Het NIVM voert opdrachten uit voor gemeenten, waarbij geen onderscheid wordt gemaakt tussen vechtsport-scholen die wel of niet zijn aangesloten bij een bond. Ze hebben met het Fight Right Keurmerk, dat op zich een goed product is volgens betrokkenen, de autoriteitspositie van bonden richting hun leden doorbroken. Het NIVM bepaalt nu wat een goede vechtsportschool is en niet de bonden, die hiermee buitenspel lijken gezet. Het is natuurlijk wel zo dat bonden de afgelopen jaren niet veel bezig waren met de verbetering van de kwaliteit van de breedtesport. Bonden hebben deze bondstaken onvoldoende opgepakt of door de verdeeldheid op kunnen pakken, zodat het NIVM in dat ‘gat’ kon springen om toch een stap te maken in de door iedereen gevoelde noodzaak tot verbetering van de kwaliteit van vechtsportscholen.

Vanuit een krachtenveldanalyse is het natuurlijk wel dé vraag wie mag bepalen of een vechtsportschool kwalitatief goed is of niet. Is het de bond of het NIVM? En als het NIVM dat dan doet, wat is dan nog de noodzaak om als vechtsportschool aangesloten te zijn bij en contributie te betalen aan een bond? Het suc-ces van het NIVM op lokaal niveau, inclusief de toegang tot fondsen, heeft regelmatig gevoelens van afgunst en wantrouwen opgewekt. Het NIVM lijkt voor een grote groep betrokkenen een concurrent geworden te zijn in plaats van een medestander en uitvoerder van bondsbeleid en bondstaken. Dit gevoel is alleen maar versterkt sinds het NIVM in 2010 uit de KNKF is gestapt. Hiermee is het uit de georganiseerde sport en de langs die lijn lopende subsidiestromen gestapt. Het NIVM moet nu de eigen broek ophouden en zelf opdrachten binnenhalen, zoals bijvoorbeeld het begeleiden van vechtsportscholen naar certificering (Fight Right Keurmerk). Door een aantal geïnterviewden wordt dit geïnterpreteerd als dat het NIVM daarmee de onafhankelijke positie verloren heeft en bezig is eigen vlees te keuren. Het is nu afhankelijk van inkomsten uit certificering en keuringen en wordt daardoor als minder onpartijdig gezien, ondanks dat keuringen niet door het NIVM zelf, maar door extern ingehuurde zzp’ers worden gedaan. De komst van een nieuwe organisa-tie met besteedbare financiële middelen (machtsmiddelen) laat hiermee zien hoe het krachtenveld van de vechtsportsector reageert op verandering, namelijk met een reflex van aftasting en beoordeling op mogelijke bedreiging van eigen belangen.

Page 52: UU - Regulering Kickboksen

Aanzien en overleven in een sport vol passie52

Strijd voor erkenningIn het verlangen naar erkenning van de vechtsport als een gewaardeerde sport is nog een andere beweging in het krachtenveld te beschrijven. De vechtsportsector verlangt naar aanzien en erkenning en wil serieus genomen worden door overheid en maatschappij. De overheid had zich teruggetrokken en/of intervenieert volgens betrokkenen eenzijdig door bijvoorbeeld grote vechtsportevenementen te verbieden en toetsing aan de APV en Wet Bibob op te leggen. Teleurgesteld door alle negatieve publiciteit, al dan niet door de sector zelf veroorzaakt, vraagt de sector expliciet en impliciet om gezien, gehoord en gewaardeerd te worden als volwaardige gesprekspartner. Dat burgemeester Van der Laan van Amsterdam een vechtsportconferentie organiseert waarbij bestuurders en de vechtsportsector aanwezig zijn, wordt gezien als een signaal dat de overheid nu echt naar vechtsporters wil luisteren om zo de vechtsportwereld beter te leren begrijpen. Een volwaardige gesprekspartner betekent een gevoel van erkenning en kan bijdragen aan een meer positieve identificatie als vechtsporter.

Naast deze erkenning als volwaardige gesprekspartner van overheidsbestuurders geeft een erkenning door NOC*NSF meer status, en is deze ‘te gelde te maken’ omdat hiermee de impliciete veronderstelling ‘wij zijn erkend, dus met ons kun je veilig in zee gaan’ kan worden verkocht aan de buitenwereld. Erkenning door NOC*NSF is dus een soort kwaliteitskeurmerk. Bonden hebben er dus belang bij om erkend te wor-den. Erkenning via NOC*NSF is echter problematisch, omdat volgens betrokkenen een weg langs een niet-onafhankelijke en niet-belangloze FOG moet worden afgelegd. De FOG is de erkende federatie voor de vechtsportsector en fungeert als een soort ‘poortwachter’ voor erkenningen van bonden. Ze hebben daarmee een ‘machtig’ wapen in handen. Om erkend te worden dient men te onderhandelen met de FOG over hun toelatingseisen (zie bijlage 4) en er met hen uit te komen. Als dat niet lukt of men alsnog geroyeerd wordt, dan worden andere wegen verkend om toch NOC*NSF-erkend te worden.

Gemeentelijke overheid in krachtenveld gezogen...Opmerkelijk van de recente ontwikkelingen is dat de nationale overheid, die lange tijd afzijdig bleef, ook na het adviesrapport aan VWS van Van Bottenburg en Heilbron in 199659 maar vooral de gemeentelijke overheid langzaam in het krachtenveld wordt getrokken. Iedere bond of zelfs persoon die wordt geselec-teerd als gesprekspartner van een overheidsinstantie heeft zelf een historie en belang in de vechtsport. Ook de opeenvolgende besturen van de FOG zijn een onderdeel van het web van onderlinge verhoudingen met conflicten en vetes. Zoals bij alle betrokkenen in dit veld heeft ook het huidige bestuur van de FOG een groep medestanders die enthousiast is over het werk van het huidige bestuur, maar ook een groep tegenstanders die ‘hun bloed wel kan drinken’. Dat maakt het ook voor de FOG moeilijk om daadkrachtig, gebaseerd op draagvlak, vertrouwen en committent, namens de gehele vechtsport op te kunnen treden. Gesprekspartner zijn van een groep burgemeesters, inclusief de stellige uiting in de media dat gemeenten alleen nog maar samenwerken met erkende bonden, geeft de FOG een sterkere, doch niet onomstreden onderhandelingspositie in dit krachtenveld.

Page 53: UU - Regulering Kickboksen

53Hoofdstuk 4 | Het krachtenveld vanuit een culturele invalshoek

De overheid wordt in het versplinterde krachtenveld meegezogen als zij gaat samenwerken, subsidies gaat verstrekken (NIVM) of afspraken gaat maken met één van de ‘partijen’ in dit krachtenveld. Afspraken met de overheid kunnen worden ingezet als een machtsbron in de strijd over wie bepalend kan zijn in regulering van vechtsporten in de door hem gewenste richting. En aan de leiding staan van de regulering van de vechtsporten geeft aanzien en betekent dat de eigen positie versterkt wordt.

Vanuit bovenstaande krachtenveldanalyse kan geconcludeerd worden dat zelfregulering, en zelfs regulering vanuit de overheid, uiterst problematisch kan zijn. Dit omdat er niet één organisatie of persoon is die als vol-waardige gesprekspartner aangesproken kan worden en elke keuze verschuivingen in het krachtenveld laat zien. Verder is niemand onomstreden of belangeloos in de vechtsportsector. Iedereen heeft op een of andere manier een belang bij een instandhouding of juist bij een bepaalde verandering van de situatie en daarbij is het hebben van meerdere petten een extra complicerende factor waarbij niemand iemand nog kan vertrouwen.

4.3 Ernstig verdeeld én gedeelde passie

Naast alle hierboven beschreven verdeeldheid bindt de passie voor de vechtsport alle betrokkenen in de vechtsportwereld. Elk gesprek in het afgelopen halfjaar had altijd een moment dat de geïnterviewde met sprankelende ogen probeerde uit te leggen hoe fantastisch deze sport is en hoe betekenisvol deze sport is en kan zijn voor de ontwikkeling van jongeren tot gedisciplineerde en stevig in hun schoenen staande burgers. Trainers vertellen in elk interview wel een verhaal van een jongere met problematisch gedrag of gebrek aan zelfvertrouwen die door het beoefenen van de vechtsport als mens enorm gegroeid is. Dan zijn enthousiasme en passie voor de sport duidelijk zichtbaar en iedereen benadrukt dan ook de noodzaak van het voortbe-staan van deze sport. De noodzaak om zich beter te gaan organiseren en reguleren wordt gevoeld, want de sport moet zich verder kunnen ontwikkelen. De negatieve publiciteit geeft zelfs af en toe in alle verdeeldheid een gevoel van binding, een gevoel van saamhorigheid tegen “mensen van buiten die er niets van begrijpen”.

Iedereen is ervan overtuigd dat er iets moet gebeuren om het tij te keren en de vechtsporten in Nederland in een positieve spiraal omhoog te trekken, maar de meningen over hoe dat zou moeten gebeuren verschil-len. In het volgende hoofdstuk wordt verder nagedacht over een mogelijke oplossingsrichting, die volgens betrokkenen uit de vechtsportsector stap voor stap en samen met de overheid gezocht moet worden in dit enorm versplinterde en gepolariseerde krachtenveld.

Page 54: UU - Regulering Kickboksen
Page 55: UU - Regulering Kickboksen

55Hoofdstuk 5 | Een denkrichting voor de toekomst

Een denkrichting voor de toekomst5.1 Gevoelde urgentie

Met betrokkenen is uitgebreid gesproken over de gevolgen van de huidige status quo en de vraag: ‘So what?’, oftewel: ‘Is het erg als de situatie op deze manier blijft voortbestaan?’ en ‘Gaat er iets mis als er niks aan deze situatie gebeurt en wat dan?’. Dit leverde vaak emotionele betogen op over de dramatische gevolgen bij voortbestaan van deze situatie, vooral voor de veiligheid en het overleven van de sport. Vanuit een ervaren gevoel van urgentie is met betrokkenen verder nagedacht over de vraagstukken waarvoor dringend een oplossing gezocht moet worden. Men kwam tot een opsomming van problemen die echt opgelost moeten worden.

Het meest urgente probleem is volgens betrokkenen de (medische) veiligheid van de vechtsporters. Deze is onvoldoende geborgd omdat er geen eenduidig (digitaal) registratiesysteem is, er verschillende vecht-sporterspaspoorten zijn die niet worden ‘gesynchroniseerd’ en keuringen en medische controles niet zijn gereguleerd. Verder ontbreken afspraken over en toezicht op leeftijd, bescherming van vechtsporters en een veilige matchmaking.

Een ander urgent probleem dat aangepakt moet worden is het gebrek aan toezicht op opleiding, ervaring (en antecedenten) en pedagogische en didactische kwaliteiten van vechtsportdocenten. Men ziet en vreest dat jongeren van de straat zonder de benodigde disciplinering en zelfbeheersing vechtsporttechnieken krijgen aangeleerd, die op straat misbruikt kunnen worden. Dat is gevaarlijk en daarmee ook slecht voor het imago van de vechtsport. Vechtsportdocenten worden dus onvoldoende goed geselecteerd, opgeleid en begeleid en de controle hierop ontbreekt.

Tot slot worden (vermeende) banden met criminele organisaties als een groot probleem ervaren en vinden betrokkenen dat er nu echt stappen gezet moeten worden om de vechtsport te ontdoen van trainers, mana-gers, promotors, enzovoort die antecedenten hebben en/of banden hebben met criminele organisaties. Dit is wel problematisch, omdat iedereen elkaar blijft betichten van banden met criminele organisaties of samenwerking met organisaties uit het ‘grijze’ circuit. Bij dit punt rekent men ook een verdere ontvlechting van de enorme belangenverstrengeling in de vechtsport, ook om de voortdurende verdachtmakingen van matchfixing te kunnen ontkrachten. Een aantal betrokkenen gaat zelfs zo ver om te eisen dat iedere betrok-kene in de vechtsport maar één pet op mag hebben. Dit zou echter een enorme opgave voor de sector zijn.

5

Page 56: UU - Regulering Kickboksen

Aanzien en overleven in een sport vol passie56

Al deze maatregelen zijn volgens betrokkenen nodig en zijn ook de enige manier om de negatieve spiraal waarin de vechtsporten zich bevinden te doorbreken en om op de lange termijn te kunnen overleven.

5.2 Regie met autoriteit

Vanuit de bovenstaande analyse wordt duidelijk dat de historie, de cultuur en de ontstane verhoudingen in de vechtsportwereld de status quo in stand houden. Er lijkt wat beweging in het veld te komen, aangezwengeld door het incident in Zijtaart, de eisen die Noord-Hollandse gemeenten stellen aan vechtsportevenementen en (de publiciteit rond) de petitie aan minister Opstelten, opgesteld door het Platform kickbokspromotors. Alle recente initiatieven en reacties zijn op zichzelf misschien wel goed, maar hebben nog steeds het karakter van een ad hoc en eendimensionale oplossing van het veeldimensionale vraagstuk. Hierbij is onvoldoende rekening gehouden met de hierboven beschreven samenhang tussen de verschillende aspecten van het vraagstuk.

Vanuit de analyse in het vorige hoofdstuk, waarbij wordt aangegeven dat alleen stappen kunnen wor-den gezet vanuit een belangeloze ‘baas boven baas’, is in eerste instantie naar de vechtsportsector zelf gekeken. Verschillende geïnterviewden stellen voor om tot één overkoepelende bond te komen (ook veel bediscussieerd op fora) of om aansluiting te zoeken bij een van hun eigen internationaal werkende bonden. Tegelijk adviseren ze ook dat in deze regulerende organisatie niemand mag zitten met een geschiedenis of belangen in de vechtsport. Aangezien niemand in de sector zonder geschiedenis of belangen is, lijken bovenstaande opties niet haalbaar. Er is geen persoon of organisatie die deze belangen kan overstijgen en voldoende gezag heeft om de betrokkenen te verbinden en de vechtsport in Nederland te reguleren.

De regie op regulering zou dus van buiten de vechtsport moeten komen. NOC*NSF zou een voor de hand liggende organisatie zijn om hierin het voortouw te nemen, maar de afgelopen decennia hebben laten zien dat het ook voor NOC*NSF erg moeilijk is om deze regierol naar zich toe te trekken. Hiervoor zijn twee hoofdredenen aan te geven. Ten eerste kan NOC*NSF alleen invloed uitoefenen op aangesloten bonden en bewaakt zij haar naam en faam in het erkennen van nieuwe lidorganisaties. Zij kan niet afdwingen dat de versplinterde vechtsportsector zich verenigt in één overkoepelende sportbond en is ook niet snel gene-gen om organisaties in zich op te nemen die worden verdacht van criminele banden. Ten tweede heeft NOC*NSF onvoldoende zicht op de achtergronden van vechtsportorganisaties en geen invloed op het vergunningenbeleid waarmee overheden kunnen bepalen of vechtsportevenementen van die organisaties al dan niet doorgang kunnen vinden. Vanuit haar positie kan NOC*NSF onvoldoende zicht krijgen op de openbare orde- en veiligheidsproblematiek in de vechtsport. Het bestuur van de FOG heeft daar meer zicht op, maar het delegeren van de regierol naar de FOG is problematisch omdat die zelf onderdeel is van de vechtsportwereld, deelbelangen heeft en een belangrijk deel van die wereld (in het bijzonder het kickbok-sen, Muay Thai en Mixed Martial Arts) niet vertegenwoordigt. Juist in dit deel van de vechtsportwereld mist

Page 57: UU - Regulering Kickboksen

57Hoofdstuk 5 | Een denkrichting voor de toekomst

de FOG invloed en gezag om de onderliggende problematiek (organisatorische wanorde, verstrengeling van belangen en geen dwingende kracht) op te lossen.

Vele betrokkenen uit de vechtsport geven aan dat de vechtsport niet tot zelfregulering in staat is, omdat niemand overtuigend, met gezag en met vertrouwen dwingend kan optreden. Tijdens de interviews vroe-gen velen uit de sector de overheid dan ook met klem om de aanzet te geven tot een betere regulering en organisatie van de vechtsporten. Daarbij geven ze aan dat ze macht en autoriteit van de (nationale) overheid nodig hebben om veranderingen op gang te brengen, maar dan wel als (tijdelijke) partij boven alle partijen. Er moet een ‘meester boven meesters’ zijn die dwingend een aantal urgente kwesties kan en wil reguleren. Van de andere kant geven verschillende betrokkenen uit de vechtsport ook aan dat dat alleen in nauwe samenwerking met de sector kan. Er zijn weinig betrokkenen die nog geloven in een weg van geleidelijkheid, met alle losstaande initiatieven die nu uit de vechtsportsector of de overheid komen. Er moet volgens betrokkenen een dwingende partij opstaan en zeggen: “We gaan het nu zo regelen.” Betrokkenen vinden dat de rijksoverheid de enige partij is die dat kan en zou moeten doen, omdat zij de enige is die ‘onpartijdig’ en onafhankelijk is en ook een integrale verantwoordelijkheid draagt voor een verantwoorde sportbeoefening in Nederland. De rijksoverheid, in casu het Ministerie van VWS, wordt gezien als de partij die opdracht kan geven voor normering en regulering van de vechtsporten, in nauwe samenwerking met gemeenten, politie (en dus ook het Ministerie van Justitie) en de vechtsportsector zelf.

5.3 Een Nederlandse Vechtsport Commissie?

Het regelen van de urgente kwesties zou door één overkoepelende en gezaghebbende organisatie opge-pakt moeten worden. De eerste gedachten gaan uit naar een nieuw in te stellen (tijdelijke) organisatie tussen overheid en bonden. Al werkende zal gezocht moeten worden naar een voor de Nederlandse context pas-sende organisatievorm voor de toekomst. In de gesprekken met betrokkenen, maar ook in het rapport van de Sportraad Amsterdam, is het model van de State Athletic Commissions (SAC) in de Verenigde Staten als voorbeeld genomen. SAC’s zijn in de verschillende Amerikaanse staten op een eigen wijze georganiseerd en gepositioneerd. In de meeste gevallen wordt de uitvoerende macht met betrekking tot regulering van vechtsport (in de Verenigde Staten vooral MMA) gedelegeerd naar een administratief orgaan, meestal een State Athletic Commission of een bestuur, om uitvoering te geven aan wetgeving, vergunningverlening en alles met betrekking tot uitvoering van daarmee samenhangende taken60. Een SAC bestaat uit een bestuur of directie en een kleine uitvoerende staf. Bestuur en staf worden voor een deel door de staat betaald en voor een deel (soms wel honderd procent) verdienen SAC’s zelf geld, onder andere door het verstrekken van licenties en vergunningen. SAC’s zorgen voor regelgeving met betrekking tot vechtsporten en de naleving daarvan. Ze stellen medische keuringen en dopingcontroles verplicht, alhoewel hier per staat ook verschillen zijn. Geldstromen lopen ook via de SAC’s, zodat iedereen die betrokken is bij een vechtsportevenement daadwerkelijk wordt uitbetaald. De geïnterviewde vechtsporters en managers die ervaring hebben met de

Page 58: UU - Regulering Kickboksen

Aanzien en overleven in een sport vol passie58

SAC’s vinden dat de zaken in de Verenigde Staten goed geregeld zijn, maar het mag voor de Nederlandse context ook wel wat minder strak, aldus betrokkenen.

Een Nederlandse Vechtsport Commissie, naar Amerikaans voorbeeld maar passend bij de Nederlandse context, zou stap voor stap de onderscheiden hoofdproblemen in de vechtsportsector (medisch, pedago-gisch, openbare orde en veiligheid) moeten aanpakken, door regulering, controle en sanctionering. Dat zou hand in hand moeten gaan met het organisatorisch versterken en transparanter maken van de vechtsport. Zo’n Nederlandse Vechtsport Commissie kan voortbouwen op de drie aanbevelingen61 van de Sportraad Amsterdam, maar vanuit een (meer) integrale benadering. Zodoende kan meer samenhang tussen de oplos-singen voor de vraagstukken in wedstrijd- en breedtesport worden aangebracht, omdat ze nauw met elkaar zijn verweven. In tegenstelling tot het advies van de Sportraad Amsterdam moet het initiatief tot verdere regulering van vechtsporten niet (alleen) bij de gemeente Amsterdam liggen, maar moet vanaf het begin de rijksoverheid hierbij zijn betrokken. De rijksoverheid kan in overleg met de gemeenten en de vechtsportsector een landelijk opererende commissie instellen, in de geest van de SAC’s, met voldoende bevoegdheden om de onderscheiden hoofdproblemen in de vechtsportwereld aan te pakken.

Zo’n nieuwe in te stellen Nederlandse Vechtsport Commissie (zie figuur 3) zou kunnen bestaan uit een bestuur met bestuurlijke, medische, juridische, pedagogische en/of bestuurs- en organisatiekundige expertise. Het is ook te overwegen om een (oud-)vechter met aanzien, onbesproken gedrag en een relatief onafhankelijke positie in het bestuur op te nemen.

Page 59: UU - Regulering Kickboksen

59Hoofdstuk 5 | Een denkrichting voor de toekomst

Nationale overheid

NederlandseVechtsportCommissie

BestuurVoorzitter en2-4 leden

StafMedewerkers

beleids-voorbereiding en

implementatie

sportscholen-vechters-trainers-managers

Gemeenten en politieOnafhankelijke experts en onderzoek

Tijdelijke adviescommissies(o.a. uit vechtsport zelf)

PromotorsOrganisatoren

Nationaal Internationaal

bond bond bond bondbond bond bondbond

Figuur 3 Mogelijke structuur Nederlandse Vechtsport Commissie.

Het in te stellen bestuur zou moeten worden ondersteund door een staf die belast is met de beleidsvoor-bereiding en de implementatie van beleid. De commissie moet zoveel mogelijk bestaan uit onafhankelijke personen zonder (deel)belangen in de vechtsportwereld. Om wel constant gevoed te worden door specia-listen die de vechtsportwereld van binnenuit kennen, kan de commissie per thema voor advies een tijdelijke subcommissie instellen. Bij de keuze van adviseurs uit de vechtsportsector moet aandacht worden besteed aan een evenredige vertegenwoordiging van de diverse ‘stromingen’. Het bestuur kan zich verder laten adviseren en begeleiden door externe experts en onderzoekers. De verschillende bonden blijven bestaan en leveren bij de formulering en implementatie van regelgeving input (als adviseur). Verdere samenwerking en mogelijke fusies in de vechtsportwereld zouden de advisering wel vergemakkelijken.

De gemeente/politie blijft verantwoordelijk voor uitvoering van de APV’s, de Wet Bibob, VOG’s en mogelijk antecedentenonderzoek. Zij werken met de Nederlandse Vechtsport Commissie samen om de regelgeving met betrekking tot vergunningverlening voor vechtsportevenementen op nationaal niveau verder uit te werken en te verduidelijken, zodat toegewerkt kan worden naar een meer eenduidige gemeentelijke toepassing van vergunningverlening. De VNG zou daar ook een rol in kunnen spelen.

Page 60: UU - Regulering Kickboksen

Aanzien en overleven in een sport vol passie60

Een Nederlandse Vechtsport Commissie wordt ingesteld met als belangrijkste doel de zorg voor de veilig-heid van vechtsporters, de integriteit van de vechtsport en de veiligheid van de maatschappij te waarborgen. Ze moet vooral onafhankelijk zijn en blijven, om hiermee het vertrouwen van de sector te winnen en te behouden. Bonden blijven in beginsel zelf de sportieve regels voor hun sporttak en stijl bepalen. De instelling van een vechtsportcommissie zal niet geruisloos verlopen. Er zullen nog vele discussies en conflicten volgen als de commissie haar werk gaat doen. Regulering betekent namelijk dat een aantal vrijheden beperkt zal worden. Door het werken met deze onafhankelijke commissie, met duidelijke regels en afspraken, moet langzaam het vertrouwen van betrokkenen gewonnen worden. Dan kunnen koninkrijkjes voorzichtig en gedeeltelijk worden losgelaten.

Het succes van een Nederlandse Vechtsport Commissie zal bepaald worden door duidelijkheid, een gelijke toepassing van regels voor iedereen en het controleren en sanctioneren van overtreding van opgelegde regels. Hiervoor ziet men mogelijkheden door gemeentelijke voorzieningen, vergunningen voor wedstrijden/gala’s en subsidies alleen toe te kennen aan organisaties die zich aan de vastgestelde regels houden. Het moet duidelijk en aantrekkelijk worden om te werken volgens de door de commissie vastgestelde regels. Het moet lonen en een positieve identificatie opleveren. Deze commissie zou naar een eigen, bij de Neder-landse geschiedenis, context en verhoudingen passende organisatievorm kunnen groeien. Daarbij zou een uitwisseling van ervaringen zinvol zijn met landen als België (Vlaanderen), Zweden en enkele staten in de Verenigde Staten, waar men ook ervaring heeft met regulering van vechtsporten. Voor een aantal betrok-kenen is een afstemming van regelgeving op Europees niveau zeer wenselijk en onoverkomelijk, ook voor de verdere regulering in Nederland.

5.4 Opstart en vervolgstappen

Het Ministerie van VWS zou de Nederlandse Vechtsport Commissie (NVC) moeten samenstellen en installe-ren. Het bestuur van deze NVC zou, overeenkomstig de meeste SAC’s, kunnen bestaan uit drie tot vijf leden, met een ondersteunende staf van een of enkele medewerkers. De bestuurders dienen te worden gerekruteerd op basis van bestuurlijke kwaliteiten, bekendheid met de vechtsportproblematiek en expertise op juridisch, medisch, pedagogisch of bestuurs- en organisatiekundig gebied. In eerste instantie zal een financiering van de overheid nodig zijn voor de opstart van de commissie, maar de Amerikaanse SAC’s laten zien dat het zeker mogelijk is om de commissie in de loop van de tijd zelf inkomsten te laten genereren met haar taak-uitvoering en dienstverlening.

De eerste taken van de commissie zouden kunnen bestaan uit het starten van een centraal registratiesys-teem van vechtsporters, vechtsportscholen, managers, scheidsrechters, juryleden, matchmakers, docenten, promotors, bonden en sponsors. Daarnaast kan de inventarisatie van opleiding en bevoegdheden van vechtsportdocenten en beschikbare medische voorzieningen, registratie en regelgeving worden gestart.

Page 61: UU - Regulering Kickboksen

61Hoofdstuk 5 | Een denkrichting voor de toekomst

In samenwerking met politie en overheid kan gewerkt worden aan een systeem waarbij geldstromen inzich-telijk en toetsbaar gemaakt worden. Hiermee kan ook verder gewerkt worden aan een voor alle partijen acceptabel toetskader bij aanvraag van vergunningen en subsidies. Op lange termijn kan ook de opleiding en toetsing van kader, scheidsrechters en juryleden ter hand genomen worden.

Page 62: UU - Regulering Kickboksen
Page 63: UU - Regulering Kickboksen

63Hoofdstuk 6 | Conclusie en reflectie

Conclusie en reflectieIn dit laatste hoofdstuk wordt de conclusie van dit onderzoek beschreven met een reflectie op de uit dit onderzoek afgeleide oplossingsrichting.

6.1 Beantwoording vragen

In dit afsluitende hoofdstuk zullen de vragen die in hoofdstuk 1 geformuleerd zijn beantwoord worden.

1. Wat zijn de mogelijkheden voor zelfregulering van de vechtsport en op welke wijze is overheidsregulering nodig? Voor samenwerking om te komen tot zelfregulering is vertrouwen nodig tussen de verschillende betrokkenen. De specifieke geschiedenis, cultuur en verhoudingen binnen de Nederlandse vechtsportsector laten een door conflicten gefragmenteerde en door financiële belangen verdeelde wereld zien. Omdat geen regel-geving vanuit overheid voorhanden en bindend is en de sector door de interne verdeeldheid niet in staat is om de rijen te sluiten, is deze op dit moment niet in staat om tot zelfregulering te komen. Er is een enorme wildgroei aan organisaties ontstaan en toegelaten, die allen hun eigen gang kunnen gaan, waardoor de veiligheid in en door de vechtsport niet gegarandeerd kan worden. Deze status quo kan alleen doorbroken worden als de overheid op nationaal niveau als dwingende macht het initiatief en de regie neemt om stap voor stap urgente kwesties samen met de sector te reguleren.

2. Is een in te stellen ringsport- of vechtsportcommissie het meest geschikte middel in de Neder-landse context, hoe moet dat georganiseerd worden en wat zijn de randvoorwaarden? Een vanuit de vechtsport gezien onafhankelijke (tijdelijke) vechtsportcommissie, gepositioneerd tussen over-heid en bonden, zou een belangrijke rol kunnen spelen in het op gang brengen en institutionaliseren van de regulering van vechtsporten in Nederland. Deze commissie moet stap voor stap de door de sector gefor-muleerde urgente kwesties oppakken. Daarbij wordt de commissie geadviseerd door (tijdelijke) thematische adviescommissies met deskundigen uit de vechtsportsector zelf en een (wisselende) groep (wetenschappe-lijke) experts en onderzoekers, die ieder vanuit hun eigen expertise een bijdrage kunnen leveren aan een verantwoorde regulering van vechtsporten. De overheid ontwikkelt en implementeert samen met de commis-sie regelgeving met de benodigde controle- en sanctiemechanismen.

3. Wat zijn de mogelijkheden en beperkingen van regulering op gemeentelijk en nationaal niveau? Uit het onderzoek bleek al snel dat een oplossing voor Amsterdam wenselijk is, maar nooit effectief kan zijn zonder regulering op nationaal niveau. De maatregelen om de door de sector gedefinieerde urgente kwes-ties op te lossen moeten op nationaal niveau worden georganiseerd, ook al om het waterbedeffect (uitwijk naar andere gemeenten) en onduidelijkheden richting vechtsportsector te voorkomen.

6

Page 64: UU - Regulering Kickboksen

Aanzien en overleven in een sport vol passie64

6.2 Reflectie op analyse en oplossingsrichting

Het onderzoek startte met de vraag hoe het advies van de Sportraad aan de gemeente Amsterdam uit-gevoerd kon worden. Er moest initiatief worden genomen om een Ringsportcommissie samen te stellen die generieke sporttechnische, medische en organisatorische richtlijnen zou moeten ontwikkelen om alle toekomstige vechtsportgala’s aan te toetsen62. De conclusie van dit onderzoek en de geformuleerde oplos-singsrichting gaan een stapje verder dan het advies van de Sportraad Amsterdam en tillen het vraagstuk naar het nationaal niveau. De geformuleerde oplossingsrichting volgt uit bovenstaande krachtenveldanalyse en wijst in de richting van een in te stellen onafhankelijke nationale vechtsportcommissie.

Het voordeel van een nationale commissie is dat een onafhankelijke partij in het netwerk van overheid en sport- en commerciële organisaties richting en sturing kan geven aan de oplossing van dit langslepende en complexe vraagstuk van regulering van vechtsporten. Deze commissie kan als onafhankelijke spin in het web bemiddelend optreden tussen overheid, vechtsporters en alle (commercieel) betrokken partijen in de vecht-sport. In het onderzoek van Maher (2010) wordt aangegeven dat de regulering en sanctionering van MMA een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de hernieuwde ontwikkeling en maatschappelijke acceptatie van MMA63. Door de instelling van een commissie kan het probleem integraal en fundamenteel aangepakt worden en kan, zoals een geïnterviewde verwoordde, het “spelletje eerlijk gespeeld” worden.

De nadelen van deze oplossingsrichting zijn dat regie en verantwoordelijkheid gedeeltelijk worden weg-gehaald bij de vechtsportsector zelf. Het is in deze tijden van deregulering, met zo min mogelijk overheids-bemoeienis, een hele stap om de regie van de sector (in elk geval tijdelijk) over te nemen. Daarnaast moet een nieuwe extra commissie worden ingesteld, wat investeringen in tijd en geld vraagt van de overheid en de vechtsportsector zelf; een moeilijke boodschap in tijden van bezuinigingen en krappe marges. Een nadeel is ook dat er niet meteen een kant en klare blauwdruk ligt, maar dat het een lange weg vraagt om met alle betrokkenen een juiste vorm te vinden voor de regulering van vechtsporten in Nederland. Naast investeringen en een lange adem is dus ook veel geduld nodig. Het is de vraag of betrokkenen voldoende doorzettingsvermogen en uithoudingsvermogen kunnen opbrengen om, ook als het tegenzit, bijvoorbeeld door conflicten, toch door te gaan. Een start van dit traject is een keuze voor de lange termijn en vraagt een jarenlang commitment van alle betrokkenen.

Page 65: UU - Regulering Kickboksen

65Hoofdstuk 6 | Conclusie en reflectie

Page 66: UU - Regulering Kickboksen
Page 67: UU - Regulering Kickboksen

67Eindnoten

1. http://nos.nl/artikel/442941-hoorn-strenger-voor-vechtsportgala.html?utm_source=feedburner&utm_medium=feed&utm_campaign=Feed%3A+nosnieuwsbinnenland+%28NOS+Nieuws+-+Binnenland%29.

2. Het Parool, ‘We willen deze vechtgala’s niet’, 4 september 2010. Hiermee een verschuiving van ‘moreel/gezondheid’-argument naar ‘crimineel’-argument om vechtsporten ter discussie te stellen.

3. http://www.trouw.nl/tr/nl/4508/Sport/article/detail/3346307/2012/11/11/Slachtoffer-kickboksgala-in-Zijtaart-overleden.dhtml?utm_source=RSSReader&utm_medium=RSS.

4. Zie http://www.kickbox.nl/forums/showthread.php?37897-Petitie-voor-Minister-van-Veiligheid-amp-Justitie-Ivo-Opstelten5. Vechten voor Ringsporten. Het advies Vechten voor Ringsporten is op 4 juli 2011 verzonden aan het college van burgemeester en wet-

houders en de gemeenteraad van Amsterdam.6. Definitie ringsporten in advies Vechten voor Ringsporten van de Sportraad Amsterdam. Waar burgemeester Van der Laan nog spreekt

over vechtsporten in het algemeen, beperkt dit advies zich tot de full contact-vechtsporten waarbij het via bepaalde technieken is toege-staan om aan de tegenstander met armen en benen slagen of stoten toe te dienen (onder meer kickboksen, Muay Thai en Mixed Martial Arts). Gezamenlijk worden zij en hun afgeleide varianten doorgaans aangeduid als ringsporten. In het vervolg van dit advies zal deze term worden gehanteerd.

7 Kickboksen is een vechtsport waarbij zowel de handen als de benen mogen worden gebruikt. Bij kickboksen worden de stoten van het boksen gecombineerd met de trappen uit sporten zoals karate en taekwondo. De manier van trappen is anders. Elleboogstoten zijn niet toegestaan. Kickboksen gebeurt in een ring. De deelnemers dragen handschoenen en soms scheenbeschermers (http://kickboksen.startpagina.nl/, geraadpleegd op 05-12-2012).

8. “Muay Thai is an ancient art of self defense that is intertwined with the Thai people. It has grown in recent years into a popular sport, not only in Thailand but around the world. Muay Thai uses all eight weapons. That is, hands, feet, knees and elbows and is often referred to as ‘The Science of Eight Limbs’. Muay Thai is considered to be the most effective stand up fighting art on Earth” (http://muaythai.com.au/, geraadpleegd op 05-12-2012). Zie ook de website van NOVER: http://www.nover.nl/organisatie/disciplines/.

9. Bij MMA mag er zowel staand als op de grond gevochten worden. De wortels van MMA liggen in Griekenland, Japan en Brazilië. In 1993 bracht de Gracie-familie MMA naar de Verenigde Staten. Daar werd het eerste UFC gehouden. Toen de UFC net begon, wist nog niemand wat MMA precies was. Vechters specialiseerden zich in één vechtstijl en dat leverde interessante partijen op. Boksers namen het op tegen worstelaars en karateka’s stonden in de ring met jiujitsu zwartebanders. Tegenwoordig is dat wel anders. MMA-vechters trainen meerdere stijlen. De bekendste stijlen zijn kickboksen, worstelen en Braziliaans jiujitsu (http://www.mmaplanet.nl/wat-is-mma/, geraadpleegd op 05-12-2012).

10. “De afgelopen jaren is dat bewezen door de zeer positieve resultaten in landelijke vechtsportprojecten en onderzoeken. Toch is het imago nog niet per definitie positief. Voor clubs is het daarom belangrijk zich transparant te onderscheiden als kwaliteitsvol, professioneel en maatschappelijk betrokken.

Fight Right Keurmerk Eén herkenbaar en onderscheidend keurmerk, voor álle Fight Right clubs. Nederland ziet en ervaart zo dat in uw club vechtsport op een

veilige en verantwoorde wijze wordt gegeven, binnen een goed pedagogisch klimaat en waar maatschappelijke betrokkenheid een belangrijke plek heeft. Het keurmerk zet uw club gelijk in de aandacht en daardoor wint het aan maatschappelijke kracht. Bovendien is het keurmerk een inspiratie voor andere clubs om ook aan de Fight Right criteria te voldoen” (http://www.vechtsportenmaatschappij.nl/producten/fight-right-keurmerk.aspx, geraadpleegd op 05-12-2012).

11. Zie http://www.rings.nl/index.php?page=ringsfightingnetwork (geraadpleegd op 05-12-2012).12. Zie: http://www.slamm.nl/#/nl/about/, geraadpleegd op 05-12-2012.13. Oorspronkelijk Japanse vechtsportorganisatie, Kunfu, karate en kickboksen, vergelijk met Formule 1-autoracen.14. http://www.k-1.tv/en/news-detail1227.php, geraadpleegd op 30-12-2012.15. “The GLORY World Series (www.gloryworldseries.com) is the world’s premier stand-up fighting league, staging events across the globe

and offering up to $1,000,000 in prize money to successful fighters in 16-man and 8-man grand prix tournaments which are open to only the very best fighters in each weight class. With television deals spanning every continent plus a ground-breaking online video streaming system and the world’s largest online martial arts library, GLORY is one of the world’s most widely-broadcast sporting organizations already.Owned and operated by Glory Sports International (GSI), the organization has offices in Holland, the UK, Thailand, Malaysia and Singapore. Its personnel include prominent hedge-fund investors, the pioneering sports marketing agency Total Sport Asia and several executives from the Golden Glory and It’s Showtime team” (http://www.gloryworldseries.com/en/about, geraadpleegd op 06-11-2012).

16. “Pierre Andurand is the Founding partner and Chief Investment Officer of BlueGold Capital Management, a multi award winning global commodities hedge fund based in London. Pierre has developed a reputation as one of the most astute and well regarded investors in

Eindnoten

Page 68: UU - Regulering Kickboksen

Aanzien en overleven in een sport vol passie68

the oil market. He launched commodities hedge fund BlueGold with Dennis Crema, a former colleague from energy trading giant Vitol, in February 2008. In its first 12 months BlueGold returned 210% on the back of volatile crude oil prices, and was up 59% again in 2009. Pierre started his career in 2001 as an oil trader at J Aron, the commodities trading unit of Goldman Sachs in Singapore, moving to Vitol in 2003. In early 2004, he was one of the first traders to forecast oil could go to $100 a barrel at a time when the consensus was that $30 was already overpriced. As a teenager, Pierre Andurand was a member of the French junior national swimming team and has made it to the final in the European swimming Championships. He is still to this date a keen sportsman training daily in various sports including Muay Thai, Kick Boxing, Running, and Surfing.Pierre holds a Masters in International Finance from HEC, Paris and an Engineering Degree in Applied Mathematics from INSA, Toulouse, France” (http://www.andurance.co.uk/aboutus/ourfounder.shtml, geraadpleegd op 06-11-2012).

17. “I am the Chairman of the Board of Directors and I am the majority investor. My responsibilities are mainly to set the vision, help build the right team, find the right partners for GSI, and oversee things at a high level. It is already a large team, but it is still work in progress. So far Marcus Luer, CEO of Total Sports Asia is the Managing Director of GSI. The Golden Glory management team: Bas Boon, Cor Hemmers, Martijn De Jong and Bert Van Der Ryd are part of the team. Simon Rutz and Remon Daalder from It's Showtime are also part of the team. Simon and Bert will work in production. Cor, Bas, Remon, Martijn will work on matchmaking, scouting, developing new talents, developing gym franchise, basically everything that has to do with the sport itself. We also have many other people involved in marketing, media etc...

We intend to do two tournaments per year per weight category, and 6 super fight events next year. We will also add other weight categories over time. So you can expect 10 events in 2013, and 13+ in 2014 onwards. I envision GLORY becoming an iconic brand that most people will know about. The aim is to bring the sport of kickboxing to the next level, with fighters and fans from all over the world. We also want to broaden the fan base, and bring great entertainment and glamour to the sport. I could see it becoming a multi-billion dollars company within 5 years” (http://www.gloryworldseries.com/en/news/32, geraadpleegd op 06-11-2012).

18. Bas Boon, Cor Hemmers, Martijn De Jong en Bert Van Der Ryd (http://www.gloryworldseries.com/en/news/32, geraadpleegd op 06-11-2012).

19. Simon Rutz en Remon Daalder (http://www.gloryworldseries.com/en/news/32, geraadpleegd op 06-11-2012).20. http://www.gloryworldseries.com/en/news/32, geraadpleegd op 06-11-2012.21. Maher, B. (2010), Understanding and regulating the sport mixed Martial arts, Oklahoma City University School of Law.22. Volgens betrokkene krijgen scheidsrechters en jury op nationaal niveau vijftig euro per wedstrijd.23. De WMTA, MON, NOVER, IMA, UMC, NMF/ITMF, RINGS, FFE, Shooto, IRO en WPTBL en ook steeds vaker gala’s van de Belgische

bond BKBMO en enkele karate-evenementen (http://www.fightingdoctors.com/, geraadpleegd op 18-11-2012).24. http://www.fightingdoctors.com/wiezijnwe.php?PHPSESSID=a757076417dc355ff6028c56b05a2da8, geraadpleegd op 18-11-

2012.25. http://www.oostersegevechtskunsten.info/, geraadpleegd op 22-11-2012.26. *In het geval een sectie bestaat uit meerdere lidorganisaties. Bestaat de sectie uit een enkele organisatie, dan is het bestuur van die

lidorganisatie tevens sectiebestuur.27. http://www.nover.nl/, geraadpleegd op 22-11-2012.28. http://www.wakoweb.com/en/, geraadpleegd op 27-11-2012.29. http://www.nover.nl/organisatie/mission-statement/, geraadpleegd op 05-12-2012.30. World Association of Kickboxing Organizations (WAKO) is een internationaal werkende organisatie (opgericht in 1976 in Berlijn).31. Met dertien aangekondigde wedstrijden in 2012 waarbij ze organisator en/of promotor is.32. IFMA is in 1989 besprekingen begonnen met twintig amateurbonden van over de hele wereld. In 1990 was de IFMA een feit. In 2006

is de IFMA lid geworden van de GAISF (vanaf 2009 SportAccord), wat een zusterorganisatie is van het International Olympic Committee (IOC). Hierdoor was het voor de IFMA mogelijk om deel te nemen aan de Tafisa Games in 2008 die onder de olympische vlag worden gehouden (http://www.m-o-n.nl/, geraadpleegd op 12-11-2012).

33. http://www.m-o-n.nl/, geraadpleegd op 12-11-2012.34. http://www.m-o-n.nl/, geraadpleegd op 12-11-2012.35. http://www.nocnsf.nl/cms/showpage.aspx?id=181, geraadpleegd op 12-11-2012.36. http://www.wmta.nl/index.htm, geraadpleegd op 12-11-2012.37. http://www.stichtingmmanederland.com/, geraadpleegd op 05-12-2012.38. http://www.shootoeurope.com/?page_id=20, geraadpleegd op 30-12-2012.39. Criteria van gewone leden. Statuscriteria: 5. De sportbond is gehouden: - een leden- c.q. aangeslotenen-administratie en financiële administratie te voeren op basis van de regels, die zijn vastgelegd in de wet

en/of in zijn statuten en/of huishoudelijk reglement; - een wedstrijdkalender c.q. een evenementenkalender voor deze sport vast te stellen; - regels te stellen voor:

Page 69: UU - Regulering Kickboksen

69Eindnoten

a. de door hem te verlenen en/of te erkennen vaardigheidsonderscheidingen en voor de bevoegdheid van de (bege)leiders; b. de kwaliteit van de daartoe in te stellen proeven en examens; c. de inrichting van de opleiding, volgens richtlijnen van de daartoe bevoegde instanties; - een dopingbeleid en dopingreglement te hebben dat voldoet aan de van toepassing zijnde voorwaarden van de World Anti-Doping

Code van het World Anti-Doping Agency, indien de sportbond Topsport- of Internationale Wedstrijdsportdisciplines heeft conform het Reglement Topsport- of Internationale Wedstrijdsportdisciplines.

6. NOC*NSF bepaalt in hoeverre de criteria in een bepaald geval niet toepasbaar zijn (http://nocnsf.nl/nocnsf.nl/over-nocnsf/alge-meen/organisatie/toelatingseisen, geraadpleegd op 12-11-2012).

40. http://nocnsf.nl/nocnsf.nl/over-nocnsf/algemeen/organisatie/toelatingseisen, geraadpleegd op 12-11-2012.41. “GAISF/SportAccord (General Association International Sport Federations) is een zusterorganisatie van het IOC (International Olympic

Committee) en sinds maart 2009 opnieuw gepositioneerd als SportAccord. SportAccord is een prarapluorganisatie voor Olympische en internationale niet-Olympische sportfederaties en organisatoren van internationale sportevenementen. WAKO is lid van SportAccord” (http://www.sportaccord.com/en/who-we-are/mission-and-values/, geraadpleegd op 26-11-2012).

42. http://nocnsf.nl/nocnsf.nl/over-nocnsf/algemeen/organisatie/toelatingseisen, geraadpleegd op 12-11-2012.43. Zie http://www.oostersegevechtskunsten.info/index.php/leden, geraadpleegd op 26-11-2012.44. http://www.vechtsportenmaatschappij.nl/, geraadpleegd op 24-10-2012.45. “Het CIOS voert de opleiding uit in samenwerking met de bond (NOVER). Na het behalen van je examen ontvang je een bondsdiploma

van de NOVER en een CIOS-certificaat uit handen van niemand minder dan de heer J. van Looijen (1 van de 3 grondleggers van het Nederlandse kickboksen).Je krijgt o.a. les van topsporters als Peter Aerts, André Mannaart, Wim Scharrenberg, Hanieh Kamran, Martin van Emmen. Dus wil jij kickbokslessen gaan geven? Meld je dan aan bij het CIOS. Kijk op onze website www.ciosheerenveen.nl/kickboksen voor meer informatie” (http://www.nover.nl/opleidingen/, geraadpleegd op 13-11-2012).

46. “De SKMO biedt in 2012 de volgende opleidingen aan: 1. Assistent Leraar Kickboksen (oktober 2012); 2. Assistent leraar MMA (oktober 2012); 3. Jeugdtrainer Kickboksen (later meer info); 4. Leraaropleiding Kickboksen (volgt; assistent leraar diploma vereist); 5. Leraaroplei-ding MMA (volgt; assistent leraar diploma vereist).

Voor wie? Iedereen die op verantwoorde en effectieve wijze les wil geven in deze vechtsporten of zijn kennis en kunde wil vergroten o.l.v. vakbekwame docenten.

Inhoud en organisatie; De Leraarsopleidingen van de SKMO zijn gebaseerd op de Kwalificatie Structuur Sport (KSS) van het NOC*NSF. De Assistent-Leraarsopleiding zijn opleidingen op niveau 2, de Leraarsopleiding op KSS niveau 3.

Naast de cursusdagen (6 per opleiding) is er een wekelijkse studiebelasting van minimaal 5 uur plus minimaal 10 klokuren stage per opleiding. De inhoud van de opleidingen bestaat uit: Les- en Leidinggeven (didactiek en methodiek), Trainingsleer, Theorie en achtergronden van Vechtsport, EHBSO en Projectmanagement, Medische, Juridische, Maatschappelijke en Pedagogische aspecten van Vechtsportonderwijs. Docenten, Leercoaches en Cursusleiding

Cursusleiders: Richard van Asdonck, Erik Hein; Leercoaches: Ed Schaper, Melvyn Tombokan Docenten en Stage begeleiders: per jaar wisselend maar o.m. Bob Schrijber, Ivan Hippolyte, Fred Royers, Martyn de Jong, Remco

Pardoel, Danny de Vries, Ries van Toorn, Perry Ubeda en Michel van Halderen” (http://www.skmo.nl/opleidingen.php geraadpleegd op 13-11-2012).47. “De kwaliteit van een trainer is de basis én voorwaarde voor succes. Alle opleidingen van het NIVM focussen op het inzetten van vecht-

sport als middel. De onderstaande opleidingen worden aangeboden binnen het NIVM: FUNdamentals; Thema gericht vechtsportonder-wijs; agressieregulatie en weerbaarheid; Vechtsport-assistant; Oesh-mentor; Respons” (zie verder http://www.vechtsportenmaatschappij.nl/producten/opleidingen.aspx, geraadpleegd op 13-11-2012).

48. “Een georganiseerde overheid tegen georganiseerde criminaliteit Illegale hennepkwekerijen, vastgoedcriminaliteit, mensenhandel, witwaspraktijken… Criminelen verplaatsen zich van de onder- naar de

bovenwereld. Ze gebruiken plaatselijke infrastructuren en faciliteiten. Dit heeft gevolgen voor de Nederlandse burger. Verloedering op straat, verwaarlozing van panden, huisjesmelkers, mensen- en drugshandel en afpersing leiden tot problemen in de maatschappij. De aanpak van georganiseerde misdaad vraagt om een georganiseerde overheid. Daarom zijn er 10 Regionale Informatie en Expertise Centra (RIEC’s) en een Landelijk Informatie en Expertise Centrum (LIEC) in Nederland.

De RIEC’s en het LIEC helpen bij het voorkomen en tegengaan van: - Situaties waarin criminelen (on)bedoeld door de overheid worden gefaciliteerd; - Vermenging tussen onder- en bovenwereld; - Witwassen van crimineel verkregen vermogen, specifiek in relatie tot onroerend goed; - Economische machtsposities opgebouwd met crimineel geld.” (http://www.riecnet.nl/over-riec, geraadpleegd op 30-12-2012).49. Vechten voor Ringsporten, juli 2011 (zie http://www.sportraadamsterdam.nl/advices/19, geraadpleegd op 13-11-2012). Zie http://www.vng.nl/zoeken?gws_q=vechtsportgala&gws_page=2, geraadpleegd op 13-11-2012.

Page 70: UU - Regulering Kickboksen

Aanzien en overleven in een sport vol passie70

50. Zie: http://www.hoorn.nl/Int/Welkom-in-Hoorn/De-stad-Hoorn/Nieuwsarchief/Nieuwsarchief-2012/Nieuwsarchief-2012-november/Eisen-vechtsportevenementen.html, geraadpleegd op 09-01-2012.

51. Zie http://www.vng.nl/zoeken?gws_q=vechtsportgala&gws_page=2, geraadpleegd op 13-11-2012.52. “A problem is not objectively perceived. It is not a fact but a perceived gap: a social construction based on perception of existing situations,

their causes and consequences, their future developments en potential solutions. Problem formulation is, therefore, highly subjective (Cobb and Elder, 1983; Dery, 1984, In: Koppenjan and Klijn, 2004: 30) Problem perceptions may be social constructions, but they are not without consequences: ‘if men define situations as real, they are real in their consequences’ (Thomas, 1966) Parties base their behaviors on their perceptions of the environment and the problems they perceive in that environment. These problem perceptions determine the direction in which a solution is sought. Problem formulations include some solutions while excluding others. That’s why the definition of a problem often becomes the subject of conflict. Determining the nature of the problem allocates power.” In: Koppenjan and Klijn, 2004: 30-31)

53. Zie ook: Vertonghen, J. (2011), The analysis of contextual factors in youth martial arts practice, Uitgeverij VUBPRESS Brussels University Press.54. “Jij vindt het dus verantwoord op kinderen van 10 jaar en jonger de ring in te sturen? En promotors “verneuken” volgens jou geen gala’s? Jij hebt wel goede oogkleppen op zeg. Antw: “Diezelfde promotors hebben ervoor gezorgd dat de sport ruimte en aandacht kreeg in Nederland. En wat kinderen betreft... niet

jonger dan 9 of 10 jaar, maar zeker niet pas vanaf 14. Beslis het voor je eigen kind, maar niet voor dat van een ander. Cappie op, scheenbeschermers aan, 16OZ handschoenen en niks aan de hand. Daar worden die kinderen hard van.

Als de beveiliging goed geregeld is, lost dit al de helft van de problemen op. Ik zie niet in, hoe het weigeren van jeugd de problemen oplost. Dat is de essentie van het probleem helemaal niet. De essentie van het probleem, is het soort bezoekers dat de gala's op hun kop zet. Die mensen moet je weren, niet een kind van 12/13/14 wat toch inkomsten inbrengt (kaartverkoop) maar geen problemen met zich meebrengt. Die jongens komen voor een oudere broer, vader, neef, buurjongen. Daar is niks mis mee.

Gewoon standaard fouilleren en geen (sterke) alcohol schenken lost al een hoop op. Als je daarnaast nog wil registreren wie er bij de tafels zitten en dat koppelen aan geldige legitimatiebewijzen, dan ben je er al.”

(http://www.mixfight.nl/forum/showthread.php?126173-WFCA-en-NOVER-samen-verder/page2, geraadpleegd op 30-12-2012).55. “Dat het een liquidatie/afrekening/whatever betreft in de drugswereld prima; maar het betreft dus wel actieve personen welke naast hun

drugsbusiness ook in de ‘kickboxbusiness’ rondhangen en klaarblijkelijk door bepaalde randfiguren gerespecteerd worden. Ik denk dat het grootste probleem zit in het feit dat we in onze roze kickbokswereld (een sport waarvan we allemaal houden) een gebrek hebben aan zelfreinigend vermogen. ‘In het voetbal gebeurt het ook’, ‘Het was geen kickboks aangelegenheid’... wake up... Niet meer huilen als de volgende keer een gemeente weigert een vergunning te geven voor een ‘gezellig kickboxevenement wat jaren goed is gegaan’... (http://www.mixfight.nl/forum/showthread.php?126033-Schietpartij-gala-The-Battle-of-Zijtaart/page8, geraadpleegd op 13-11-2012).

56. Verwevenheid in de ring bij kickboksen, MMA, freefight en K1. Een onderzoek naar de aard en omvang van georganiseerde criminaliteit in relatie tot vechtsportevenementen in Noord-Holland. RIEC Noord-Holland, april 2012.

57. Om te voorkomen dat de overheid ongewild criminaliteit ondersteunt, er oneerlijke concurrentie ontstaat en de bovenwereld en onderwe-reld met elkaar vermengen, is in 2003 de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) ingevoerd (http://www.justis.nl/Producten/bibobIntegriteitsbeoordelingdoorhetopenbaarbestuur/waaromwetbibob/, geraadpleegd op 13-11-2012).

58. Zie ook Van Bottenburg en Heilbron (1996), De verharding van het wedstrijdvechten. Onderzoek in opdracht van het Ministerie van VWS. Uitgegeven door onderzoeksbureau Diopter.

59. Zie Van Bottenburg en Heilbron (1996), De verharding van het wedstrijdvechten. Onderzoek in opdracht van het Ministerie van VWS. Uitgegeven door onderzoeksbureau Diopter.

60. Maher, B. (2010), Understanding and regulating the sport mixed Martial arts, Oklahoma City University School of Law.61. De Sportraad doet hiertoe in dit advies een drietal aanbevelingen. Ten eerste zou de gemeente voortaan bij al haar activiteiten in het kader van sportstimulering alleen nog maar samen moeten werken met

gekwalificeerde trainers en aantoonbaar geschikte aanbieders. Aangezien naar mening van de Sportraad breedtesportactiviteiten niet los kunnen worden gezien van de topsport, is het tevens van belang dat jongeren het hele traject van kennismaking tot presteren op veilige en verantwoorde wijze kunnen afleggen. De gemeente zou daarom ten tweede het initiatief moeten nemen om een Ringsportcommissie samen te stellen die generieke sporttechnische, medische en organisatorische richtlijnen ontwikkelt en alle ringsportgala’s in Amsterdam hier voortaan aan toetst. Omdat de grote gala’s en wedstrijdvechters ten slotte een niet te onderschatten rol spelen bij de verdere ontwik-keling van de ringsport tot een volwaardige en algemeen geaccepteerde tak van sport, adviseert de Sportraad het stadsbestuur zich in te spannen deze gala’s zoveel mogelijk voor de stad te behouden en de rolmodellen uit de ringsport als ambassadeurs aan zich te binden (Sportraad Amsterdam, Vechten voor Ringsporten, juli 2011 p. 1-2).

62. Sportraad Amsterdam, Vechten voor Ringsporten, juli 2011, p. 1-2.63. Maher, B. (2010), Understanding and regulating the sport mixed Martial arts, Oklahoma City University School of Law.

Page 71: UU - Regulering Kickboksen

71Afkortingenlijst

AfkortingenlijstAN Aikido NederlandAPV Algemene Plaatselijke Verordening (ook wel Algemene Politie Verordening)Bibob Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuurB&W Burgemeester en WethoudersCIOS Centraal Instituut Opleiding SportleidersDMBF Dutch Muay Boran FoundationDMO Dienst Maatschappelijke OntwikkelingEMF European Muaythai FederationEMTA European Muaythai AssociationFOG Federatie Oosterse GevechtskunstenIFMA International Federation of Muaythai AmateurIMMAA International Mixed Martial Arts AssociationIOC International Olympic CommitteeKAN Kempo Associatie NederlandKNKF Koninklijke Nederlandse Krachtsport en FitnessfederatieMMA Mixed Martial ArtsMON Muaythai Organisatie NederlandMTBN Muay Thai Bond NederlandNBB Nederlandse Boks BondNCS Nederlandse Culturele SportbondNFKO Nederlandse Full-kontakt karate en Karate-jitsu OrganisatieNIVM Nederlands Instituut voor Vechtsport en MaatschappijNKBB Nederlandse Kick-Boxing BondNKR Nederlandse Kendo RenmeiNOC*NSF Nederlands Olympisch Comité * Nederlandse Sport FederatieNPSB Nederlandse Pencak Silat BondNOVER Nederlandse Organisatie voor Erkende RingsportenOOV Openbare Orde en VeiligheidRIEC Regionaal Informatie en Expertise centrumSAC State Athletic CommissionSKMO Stichting Kickboksen en Mixed Martial Arts OpleidingenSNN Stichting Nunchaku NederlandSTHN Stichting Traditioneel Hapkido NederlandTBN Taekwondo Bond NederlandUFC Ultimate Fighting ChampionshipVNG Vereniging van Nederlandse GemeentenVWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en SportWAKO Nl World Association of Kickboxing Organizations NederlandWMTA World Muay Thai AssociationWPTBL World Professional Thai Boxing League WUKAN Wushu Kungfu Associatie Nederland

Page 72: UU - Regulering Kickboksen
Page 73: UU - Regulering Kickboksen

73Bijlagen

Bijlage 1Vragenlijst vechtsportonderzoek mei-december 2012

Hoe ziet het vechtsportdossier eruit?Wat is de situatie nu?

Probleem:Wat is het probleem? Waar zit het precies in?Hoe komt het dat het in een impasse blijft?Wat zijn de gevolgen?Wie is betrokken bij het probleem? (uittekenen)Op welke wijze zijn ze betrokken bij het probleem?

Oplossing:Waar moeten we naartoe?Wat is de ideale situatie? (wat houdt het dan tegen nu?)Hoe ziet dat er dan uit?Waarom deze oplossing?Wat zijn de randvoorwaarden?Wie moet dat doen? Wie moet erbij betrokken worden?Hoe bepaal je dat het een aanvaardbare partner moet zijn?Hoe kun je dat organiseren? Met wie? Op welke wijze?

Tevreden:Wanneer is het een goede oplossing?Hoe zie je dat?

Page 74: UU - Regulering Kickboksen

Aanzien en overleven in een sport vol passie74

Bijlage 2

Sectie Aikido

Nu als AN zelfstan-dig aangesloten bij NOC*NSF

Lidorganisaties

NOC*NSF

Erkende bonden

Aikido Nederland

(AN) (3.523)*

Judo Bond Nederland(53.239)*

Federatie OosterseGevechtsKunsten(FOG )

(7.080)*

Nederlandse Boks bond(1.308) *

Karate Do Bond

Nederland(9.286)*

Koninklijke Nederlandse Krachtsport en

Fitness-federatie (KNKF)

(8.542)*

Taekwondo Bond

Nederland(7.289)*

Sectie Eskrima

Sectie Kyudo

Sectie Ninjutsu,Taijutsu

Sectie Hapkido

Sectie Full- & semi-

contact Karate

Sectie Kendo,Iaido,Jogo

Sectie Wushu,Kungfu

Sectie Kempo

Sectie Ring-

Sporten

Sectie Klassieke

krijgs-kunsten

Sectie PencakSchilt

Sectie Nuchaku

-do

Sectie Moderne

zelfverdedi-gingsstijlen

YiquanAcademy/Sportsmindz

MASA TO

WU KAN

KAN NOVER

WFCAper

1-1-2013

WAKOned.

DMBF

STHN

NPSB

NFKO

SNN

NKR

*=Ledental NOC*NSF over 2011www.nocsf.nl/stream/8.1 rapportage ledencijfers

Page 75: UU - Regulering Kickboksen

75Bijlagen

Bijlage 3Toelatingseisen NOC*NSF

I CRITERIA VOOR GEWONE LEDEN

A. Statuscriteria:

1. Onder gewone leden worden verstaan leden, zijnde verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid of stich-tingen die de beoefening van een bepaalde sport of van meer dan één sport bevorderen en organiseren, hierna te noemen: sportbond. De organisatie betreft zowel de bundeling van de beoefenaren, als ook de regeling voor de sportbeoefening, c.q. de regeling van wedstrijden op alle niveaus en de begeleiding van de beoefenaren ten aanzien van de sport c.q. de voorbereiding van de wedstrijddeelnemers op de wed-strijden.

2a. De sportbond moet nationaal representatief zijn voor de door hem behartigde sport(en).b. De sportbond moet door de internationale organisatie, die op wereldniveau geacht kan worden deze

sport te representeren, en die als zodanig lid is van Sportaccord (voorheen: de General Association of International Sports Federations) of een vergelijkbare organisatie, als de Nederlandse vertegenwoordiger van die sport erkend zijn. Indien voormelde internationale organisatie niet is aangesloten bij Sportaccord of een vergelijkbare organisatie, zal NOC*NSF bepalen of de erkenning door die internationale organisatie voldoet aan de in NOC*NSF-verband geldende opvattingen daaromtrent.

3. De leden c.q. aangeslotenen van de sportbond zijn verenigingen en/of stichtingen en/of individuele beoe-fenaren.

4. De sportbond en haar leden c.q. aangeslotenen-rechtspersonen worden bestuurd door daartoe, op grond van in de wet en statuten en/of in het huishoudelijk reglement gestelde regels, verkozen natuurlijke personen. De mogelijkheid tot “onafhankelijke” bestuursleden – niet beoefenaren – blijft open, zoals in iedere sportbond.

5. De sportbond is gehouden:

• een leden- c.q. aangeslotenen-administratie en financiële administratie te voeren op basis van de regels, die zijn vastgelegd in de wet en/of in zijn statuten en/of huishoudelijk reglement;

• een wedstrijdkalender c.q. een evenementenkalender voor deze sport vast te stellen;

• regels te stellen voor:

Page 76: UU - Regulering Kickboksen

Aanzien en overleven in een sport vol passie76

a de door hem te verlenen en/of te erkennen vaardigheidsonderscheidingen en voor de bevoegdheid van de (bege)leiders;

b. de kwaliteit van de daartoe in te stellen proeven en examens; c. de inrichting van de opleiding, volgens richtlijnen van de daartoe bevoegde instanties;

• een dopingbeleid en dopingreglement te hebben dat voldoet aan de van toepassing zijnde voorwaarden van de World Anti-Doping Code van het World Anti-Doping Agency, indien de sportbond Topsport- of Internationale Wedstrijdsportdisciplines heeft conform het Reglement Topsport- of Internationale Wedstrijd-sportdisciplines.

6. NOC*NSF bepaalt in hoeverre de criteria in een bepaald geval niet toepasbaar zijn.

B. Toelatingscriteria:

1. Of een sportbond, die zich aanmeldt, naar zijn doelstellingen en naar de wijze van behartiging daarvan een sportbond is in de zin van NOC*NSF, behoeft toetsing aan de in NOC*NSF-verband geldende opvatting daaromtrent. Bij deze toetsing zal NOC*NSF de navolgende punten mede in haar overwegingen betrekken:

a. sport heeft zich in eerste instantie ontwikkeld uit bewegingsvormen in een sfeer van spel en tegenspel met een doel in zichzelf;

b. wezenlijk voor sport is het zich richten op een vergelijkbare of toetsbare handeling, die haar oorsprong vindt in het plezier aan lichamelijk bezig zijn, objectgericht en aan regels gebonden is. Objectgericht impliceert dat het doel van sport primair buiten het lichaam gelegen moet zijn, zoals tijd, balgebruik, afstand e.d.

2. In beginsel wordt slechts één sportbond per tak van sport of per bundeling van takken van sport toegelaten, zulks met inachtneming van de overige in de statuten en reglementen van NOC*NSF vastgestelde bepalingen.

3. De tak van sport, die het aspirant-lid behartigt, moet zich naar het oordeel van NOC*NSF voldoende onderscheiden van andere sport of sportmodulaties, om als specifieke tak van sport te worden onderkend.

4. De notariële akte houdende de statuten van de sportbond, die zich aanmeldt, dient te zijn neergelegd bij de Kamer van Koophandel ter plaatse en de sportbond dient aldaar tenminste drie jaren te zijn ingeschreven.

5. De sportbond moet naar het oordeel van NOC*NSF voldoen aan adequate eisen van getalssterkte.

6. De statuten en het huishoudelijk reglement van de sportbond worden door NOC*NSF getoetst aan de wet, alsmede aan de bedoeling van de criteria voor statusbepaling en toelating.

Page 77: UU - Regulering Kickboksen

77Bijlagen

7. NOC*NSF kan in het belang van de behartiging van de sportbeoefening in Nederland eisen stellen met betrekking tot het samengaan met andere (aspirant) sportbonden, die dezelfde tak van sport of verwante takken van sport beoefenen, zulks met inachtneming van de overige in de statuten en reglementen van NOC*NSF vastgestelde bepalingen.

II CRITERIA VOOR BUITENGEWONE LEDEN

A. Statuscriteria:

1. Onder buitengewone leden worden verstaan leden, zijnde verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid of stichtingen die dienstverlenend optreden voor de sport en/of lichamelijke opvoeding, waaronder begre-pen de belangenbehartiging ter zake. Dit betreft dienstverlening op terrein van sport ten behoeve van de gewone leden van het NOC*NSF en dienstverlening op het terrein van de lichamelijke opvoeding binnen het behartigingsgebied van NOC*NSF.

2. De aanvrager moet nationaal representatief zijn voor de door hem verrichte dienstverlening ten aanzien van de sport en/of de lichamelijke opvoeding, binnen het behartigingsgebied van NOC*NSF.

3. De leden c.q. aangeslotenen van de aanvrager zijn verenigingen en/of stichtingen en/of natuurlijke personen.

4. De aanvrager, alsmede zijn leden c.q. aangesloten-rechtspersonen worden bestuurd door daartoe, op grond van de in de wet en statuten en/of in het huishoudelijk reglement gestelde regels verkozen natuurlijke personen.

5. De aanvrager is gehouden:

• een leden- c.q. aangeslotenen-administratie te voeren op basis van de regels, die zijn vastgelegd in de statuten en/of het huishoudelijk reglement.

• regels te stellen voor de kwaliteit van de dienstverlening.

6. NOC*NSF bepaalt in hoeverre de criteria in een bepaald geval niet toepasbaar zijn.

B. Toelatingscriteria:

1. Of de aanvrager, naar zijn doelstellingen en naar de wijze van behartiging daarvan, dienstverlenend optreedt binnen het behartigingsgebied van NOC*NSF behoeft toetsing aan de in NOC*NSF-verband geldende opvattingen daaromtrent.

Page 78: UU - Regulering Kickboksen

Aanzien en overleven in een sport vol passie78

2. In beginsel wordt slechts één vertegenwoordiger per specifieke tak van dienstverlening als buitengewoon lid toegelaten; zulks men inachtneming van de overige in de statuten en/of reglementen van NOC*NSF vastgestelde bepalingen.

3. De dienstverlening die de aanvrager verricht, moet zich naar het oordeel van NOC*NSF voldoende onder-scheiden van andere vormen van dienstverlening om als specifieke tak van dienstverlening te worden onder-kend.

4. De notariële akte houdende de statuten van de aanvrager dient te zijn neergelegd bij de Kamer van Koop-handel ter plaatse en de aanvrager dient aldaar tenminste drie jaren te zijn ingeschreven.

5. De aanvrager moet naar het oordeel van NOC*NSF voldoen aan adequate eisen van representativiteit.

6. De statuten en het huishoudelijk reglement van de aanvrager worden door NOC*NSF getoetst aan de wet, alsmede aan de bedoeling van criteria voor statusbepaling en toelating.

7. NOC*NSF kan eisen stellen met betrekking tot het samengaan met andere (aspirant) buitengewone leden, die dezelfde tak van dienstverlening vertegenwoordigen.

Vastgesteld en laatstelijk gewijzigd door de Algemene Vergadering NOC*NSF d.d. 15 mei 2012.

III LIDMAATSCHAPSAANVRAAG

Mocht u een lidmaatschapsaanvraag bij NOC*NSF overwegen, dan dient u (voor zover van toepassing) de volgende stukken bij uw verzoek mee te zenden:

• De meest recente jaarrekening;

• Uittreksel Kamer van Koophandel;

• Wedstrijdkalender;

• Wedstrijdreglement;

• Reglement opleidingen (juryleden, scheidsrechters);

• Dopingreglement;

• Statuten en overige reglementen;

• Bewijs erkenning door internationale overkoepelende organisatie als enige Nederlandse representant;

• De meest recente ledenlijst.

(http://nocnsf.nl/nocnsf.nl/over-nocnsf/algemeen/organisatie/toelatingseisen, geraadpleegd op 12-11-2012)

Page 79: UU - Regulering Kickboksen

Hoofdstuk 0 | Titel hoofdstuk 79

Bijlage 4Verenigingen die geïnteresseerd zijn in een lidmaatschap van de FOG worden van harte uitgenodigd om contact op te nemen met een van de bestuursleden.

Toelatingscriteria FOG:

• beoefenen van een specifieke stijl van oosterse gevechtskunsten, die historisch en stijlspecifiek te duiden is;

• aansluiting bij een wereldbond voor die stijl van sport (bij voorkeur tevens aansluiting bij GAISF en/of IOC).Bewijs van aansluiting bij de betreffende wereldbond moet overlegd worden bij aansluitingsverzoek;

• actuele ledenlijst (met NAW-gegevens); dit ten behoeve van contributievaststelling en de polis collectieve ongevallenverzekering voor FOG-leden;

• lijst met scholen en leraren;

• spreiding van scholen/verenigingen in ten minste vijf Nederlandse provincies;

• rechtspersoon van een vereniging die bij een notaris is verleden en is ingeschreven bij de Kamer van Koop-handel (statuten en bewijs van inschrijving aanleveren);

• lijst van bestuursleden in functie;

• intentie tot samenwerking binnen de betreffende sectie van de FOG met mogelijk andere bonden die in Nederland dezelfde of sterk vergelijkbare krijgskunsten beoefenen en degenen die zich in de toekomst kunnen aanmelden. Dit zodat de groepen met relatieve autonomie (inzake graduatie bijvoorbeeld) kunnen opereren en samenwerken in het disciplinair ingerichte SECTIE-model zoals de FOG dat kent. Brief van intentie tot samenwerking dient bij aanmelding overlegd te worden;

• de contributie per natuurlijke persoon is 5 euro; secties kunnen zelf aan hun leden een hogere contributie vragen, maar dit is het minimumbedrag dat bonden die lid zijn van NOC*NSF aan hun leden moeten vragen om voor ondersteuning in aanmerking te komen;

• het jaarlijks zetelgeld is afhankelijk van de grootte van de organisatie/bond. Bonden tot 250 leden betalen 250 euro zetelgeld per jaar; vanaf 250 leden is dat 500 euro.

Behandelingskosten voor de aanvraag van het lidmaatschap van de FOG zijn eenmalig 500 euro.Het besluit tot lidmaatschap van de FOG wordt genomen door het bestuur van de FOG, na advies door de ‘Commissie Toelating FOG’.Voordat de aanvraag door de commissie in behandeling wordt genomen, moet het portfolio van de aanvra-ger compleet zijn en moeten de behandelingskosten zijn voldaan.

(http://www.oostersegevechtskunsten.info/index.php/leden, geraadpleegd op 5-12-2012)

Page 80: UU - Regulering Kickboksen