Utske en Bolleboos - speelplaats.org · -werken met ritmekaarten-klankdecor maken bij een...

13
2.Web: verwerking van het boek. Utske en Bolleboos drama -poppenkast -toneel -gevoelens versterken -vertellen bij geurpotjes en voeldozen -expressief voorlezen van gedichten rond vriendschap spreken en luisteren: -filosoferen over: wat je niet ziet, bestaat niet -spreken en rollenspel bij praatplaten uit het verhaal -vraagstelling rond Aidan Chambers -een vervolg van het verhaal bedenken en vertellen na een kort fragment -syntheseactiviteit voor de vijf boeken, linken leggen tussen de vijf boeken muziek: -liedje: Utske aanleren en strofen aanvullen -werken met ritmekaarten -klankdecor maken bij een fragment -muziek kiezen bij verhaalplaten media: -transparanten als hulpmid- del bij het tekenen van grote decors -online spelletjes voor rekenen en taal in Bobland www.speelplaats.org Leren leren -zelfstandig werken -hulpmiddelen die Brechtje aangeeft leren gebruiken -De vier platen van de beertjes van Meichenbaum aanpassen met tekeningen van Brechtje lezen: -melezen met de cd -stimuleren tot het lezen van andere boeken over hetzelfde thema -prenten chronologisch rangschikken -voorlezen taalbeschouwing: -humor,rijmen en spreekwoorden uit het boek -tekstsoorten +bronnen (recepten pudding) -bespreking van korte fragmenten, tekenin- gen aan de hand van de negen vragen van het taalmodel sociale vaardigheden: -stellingenspel over vriendschap -samenwerken binnen de verschillende groepjes m.b.v. CLIM schrijven: -een dialoog/fragment schrijven/herschrijven voor het poppenspel/ toneel -op verschillende manieren gedichten schrijven over fantasaie/ vriendschap -elfjes schrijven beeld: -trekpop maken van Utske -flipboekje van een springend Utske /Bolleboos -boetseren van Bobhuisjes -schilderen van Bobland -stokpoppen maken voor poppenkast -decor maken voor poppenkast -pudding maken -pudding proeven, smaken vergelijken -kijken met een zoekertje

Transcript of Utske en Bolleboos - speelplaats.org · -werken met ritmekaarten-klankdecor maken bij een...

2.Web: verwerking van het boek.

Utske en Bolleboos

drama-poppenkast-toneel-gevoelens versterken-vertellen bij geurpotjes en voeldozen-expressief voorlezen van gedichten rond vriendschap

spreken en luisteren:-filosoferen over: wat je niet ziet, bestaat niet-spreken en rollenspel bij praatplaten uit het verhaal-vraagstelling rond Aidan Chambers-een vervolg van het verhaal bedenken en vertellen na een kort fragment-syntheseactiviteit voor de vijf boeken, linken leggen tussen de vijf boeken

muziek:-liedje: Utske aanleren en strofen aanvullen-werken met ritmekaarten-klankdecor maken bij een fragment-muziek kiezen bij verhaalplaten

media:-transparanten als hulpmid-del bij het tekenen van grote decors-online spelletjes voor rekenen en taal in Boblandwww.speelplaats.org

Leren leren-zelfstandig werken-hulpmiddelen die Brechtje aangeeft leren gebruiken-De vier platen van de beertjes van Meichenbaum aanpassen met tekeningen van Brechtje

lezen:-melezen met de cd-stimuleren tot het lezen van andere boeken over hetzelfde thema-prenten chronologisch rangschikken-voorlezen

taalbeschouwing:-humor,rijmen en spreekwoorden uit het boek-tekstsoorten +bronnen (recepten pudding)-bespreking van korte fragmenten, tekenin-gen aan de hand van de negen vragen van het taalmodel

sociale vaardigheden:-stellingenspel over vriendschap-samenwerken binnen de verschillende groepjes m.b.v. CLIM

schrijven:-een dialoog/fragment schrijven/herschrijven voor het poppenspel/ toneel-op verschillende manieren gedichten schrijven over fantasaie/ vriendschap-elfjes schrijven

beeld:-trekpop maken van Utske-flipboekje van een springend Utske /Bolleboos-boetseren van Bobhuisjes-schilderen van Bobland-stokpoppen maken voor poppenkast-decor maken voor poppenkast-pudding maken-pudding proeven, smaken vergelijken-kijken met een zoekertje

3. Activiteiten

3.1 Voorstelling van “Utske en Bolleboos” in de klas.

Voorlezen is in onze klas iets dat dagelijks gebeurt. Iedere maand staat een thema of een auteur in de kijker. Het thema van deze maand is ‘school’. We starten dit thema met het boek ‘Later wil ik stuntman worden’. Het tweede boek werd ‘Utske en Bolleboos’. Ik voelde direct het verschil tus-sen het voorlezen van een boek geschreven door een bekend en gewaar-deerd schrijver en het voorlezen van mijn eigen nog helemaal onbekende boek. Je hoopt natuurlijk altijd weer kinderen te boeien met het verhaal dat je voorleest. Maar dit keer was het anders. Tijdens het voorlezen van Utske raasden er voortdurend een hoop vragen door mijn hoofd. Is het goed genoeg? Is het boeiend genoeg? Gaan ze geboeid luisteren? Gaan ze straks ook het vervolg nog willen horen? Gaan ze lachen als het grappig is? Kan ik ze ontroeren? Wetende dat ik hen van de eerste pagina mee moest hebben om hen echt mee te slepen, heb ik gezocht naar een manier om de spanning reeds op te wekken voordat het boek tevoorschijn kwam.

Ik ben begonnen met het vertellen over een echt meisje, Utske. Utske is een meisje uit een andere school, net zo oud als jullie, die net zoals som-migen in onze klas niet zo graag leert. Ze had niet zoveel vriendinnetjes. In een boek heeft ze opgeschreven hoe daar allemaal verandering in is gekomen. Ze heeft iemand heel speciaal leren kennen. Om al een kleine tip van de sluier op te lichten, heeft ze een doos opgestuurd. In die doos kan je iets voelen dat iets te maken heeft met die nieuwe speciale vriend. De kinderen mochten allemaal één voor één gaan voelen. Pas nadat ieder-een gaan voelen was , mocht iedereen vertellen waar ze aan dachten bij het voorwerp in de doos. Doordat de kinderen reeds heel vertrouwd waren met de ‘Bobs’ uit bobland, kwamen de antwoorden snel in die richting.

Na de voeldoos en het gesprek rond de bobjes, hielden we een kringge-sprek. De kinderen mochten hun fantasie erop los laten en wisselden van ideeën over het verloop van het verhaal. Hoe zou Utske een Bob leren ken-nen? Wat zouden ze samen gaan doen? Welke problemen / gevaren zouden ze tegenkomen?

Nu werd het tijd om het boek te tonen. Ze herkenden de kaft van het boek onmiddellijk. Dat was het bobord dat ze al vaak gespeeld hadden. De prenten van het boek werden aan bord gehangen in volgorde zodat ze mee konden kijken doorheen het verhaal. Het verhaal werd voorgelezen in 5 delen. Op maandag een deel in de voormiddag en een deel in de namiddag. Dinsdag weer twee delen en woensdag het laatste deel. Na ieder deel keken de kinderen naar de prenten aan bord en mochten ze vertellen hoe ze dachten dat het verder zou gaan. Het leuke was hierbij wel dat ze nooit gelijk kregen. Dit vertelt dat het boek niet te voorspelbaar geschreven is.

Om de kinderen even de tijd te geven het verhaal te laten bezinken, heb ik tot donderdag gewacht om het boek samen met hen verder te bespreken aan de hand van ‘een raamwerk van vragen ‘.

bron:Leesbeesten en boeken-feesten ‘Jan van Coillie’.

3.2 Verwerking van het verhaal volgens het raamwerk van vragen.

De prenten worden weer aan hte bord gehangen in de juiste volgorde. Twee kinderen staan hiervoor aan bord met de prenten, de anderen helpen hen door aanwijzigingen te geven. Aan de hand van de prenten vertellen de kinderen kort waar het verhaal over ging. Hierna komen de verschillende vragen:

Basisvragen:Wat vond je mooi,leuk og goed aan dit boek?Wat is je opgevallen?Waar had je meer over willen lezen?Wat vond je niet leuk?Waren er stukken die je vervelend vond?Wat was er moeilijk of onduidelijk?Wat vond je vreemd?Was er iets dat je totaal verraste?

Algemene vragen:Toen je het boek voor het eerst zag en je nog niets gelezen had, wat voor boek dacht je toen dat het was?Ken je andere boeken die hierop lijken?Was er iets in het boek dat je zelf al eens hebt meegemaakt?Wat ga je je vrienden over dit boek vertellen?

Speciale vragen:Hoe lang duurt het verhaal?Zijn er dingen in het verhaal die heel lang duren maar kort verteld worden? (of omgekeerd)Waar speelt het verhaal?Welke verhaalfiguur boeide je het meest?Kan je dingen van jezelf herkennen in Brechtje / Utske?Kan dit verhaal echt gebeuren?Kunnen alle personages echt bestaan?Was er iemand in het verhaal waarover niets gezegd werd, maar die toch heel belangrijk is voor het verhaal?Wie vertelt het verhaal? Weten we dat? Hoe weten we dat?

Sommigen van de vragen vioelen weg, anderen werden verder uitgediept, afhankelijk van waar de kinderen het gesprek heen leidden. Dit was echter mijn voorbereiding.

Een raamwerk van vragen, beschreven in ‘Vertel eens’ van Aidan Chambers.

3.3Vrije expressie bij het boek

Na het voorlezen van het boek, zaten de kinderen vol van het ver-haal, Bobland, de Bobs, Utske,... Om hen de kans te geven hun men-ing te uiten en zich uit te leven bij het verhaal, stond er de dag na het voorlezen twee uur vrije expressie op het programma.

Door het veelvuldig en verschillend werken met boeken, pren-tenboeken en gedichten waren de leerlingen reeds vertrouwd met verschillende werkvormen. Op de vraag wat ze nu allemaal konden doen met het verhaal dat ze gehoord hadden kwam er direct een woordenweb van activiteiten aan bord.

Utske en Bolleboos

Bobland tekenenknippen en plakken met bouwstenen uit het verhaal

een elfje schrijven

Bolleboos knutselen

een kijkdoos maken

babbelen over het boek aan het boekentafeltje

Toneel en poppenkast hebben we niet in het web geplaatst omdat dit een activiteit is dit we na de vakantie nog zouden uitvoeren m.b.v. CLIM.De leerlingen mochten deze twee uur zelf een activiteit kiezen uit het web. Ze kozen zelf om alleen te werken, per twee of in groepjes. Alle activiteiten kwamen verdeeld over de klas aan bod.

Foto’s van de kinderen aan het werk en hun werkjes vind je onder het deel reflectie.

woordenweb bij Utske / Bolleboos/ Brechtje

webben naar: Jacques Vos

3.4 Toneel-poppenspel3.4.1 Activiteit

Voor deze activiteit wordt de klas ingedeeld in 5 groepen. Iedere groep bestaat zo uit 6 kinderen. De kinderen mogen zelf hun groepjes indelen. Ieder groepje beslist voor zich of het kiest voor een toneel of voor een pop-penkast. Binnen ieder groepje worden drie taken verdeeld.

Twee kinderen schrijven een dialoog of verhaallijn uit bij een zelfge-kozen fragment van het verhaal. De keuze van het fragment gebeurt aan de hand van, de tekeningen die bij het verhaal horen. Ieder groepje kiest 2 à 3 tekeningen . De tekeningen bakenen het fragment af. Op deze manier wordt uiteindelijk heel het verhaal voorgesteld. Er mogen veranderingen aangebracht worden in het verhaal, het einde kan een andere wending kri-jgen, personages mogen worden toegevoegd, ...Op deze manier kunnen de kinderen hun eigen fantasie een plaats geven in het verhaal.Twee kinderen zorgen voor het decor of achtergrond. Voor de poppenkast zal een achtergrond moeten uitgewerkt worden. Ook hierbinnen krijgen de kinderen een grote vrijheid. Zij kunnen of hun decor zelf schilderen, tekenen, ... naar eigen fantasie (gebasseerd op het verhaal) of ze kunnen de hulp inroepen van de overheadprojector om onderdelen van de tekeningen te vergroten. Het te gebruiken materiaal is naar keuze. De poppenkast is reeds aanwezig in de klas.De overige twee kinderen werken de stokpoppen/ attributen voor het toneel uit. Hiervoor hebben ze weer verschillende mogelijkheden. Ze kunnen hun eigen tekentalent benutten en een eigen versie van Utske, Bolleboos en Brechtje knutselen met materiaal en techniek naar eigen keuze of ze ge-bruiken de voorgetekende mallen om hun poppen te tekenen. De attributen die zij nodig achten voor het toneel worden zelf ontworpen en gemaakt.

Ieder kind binnen de groep krijgt een kaartje van de axenroos omgehangen met daarop het dier dat zijn/haar taak uitbeeld in het groepswerk.wasbeer: moedigt de groep aan, motiveertwasbeer: zorgt voor het materiaalbever: vraagt aan leerkracht hulp indien nodigkameel: waakt erover dat er naar elkaar geluisterd wordthavik: bekijkt het proces kritisch en geeft feedback tussendoorleeuw: hakt de knoop door bij beslissingen, neemt de leiding op zich

De groepjes zijn nu klaar om te starten met het groepswerk.

Wanneer alles klaar is, de dialogen, attributen,decor/achtergrond, stok-poppen,... oefenen de groepjes hun stuk in. Hierbij letten zij op intonatie, expressie, mimiek, ... De groepjes worden hierin ondersteund door de leerkracht.

Na het groepswerk wordt door iedereen een individuele evaluatie ingevuld over het groepswerk.

Het toonmoment zal plaatsvinden aan het einde van het project. Op de ten-toonstelling waar alle werkjes opgesteld staan, worden de ouders uitgeno-digd. Tijdens deze tentoonstelling voeren de verschillende groepjes hun toneel of poppenkast op in chronologische volgorde van het verhaal.

aankondiging opdracht + groepen verdelen: 5’

uitleg opdracht+verdeling taken 5’

kaartjes axenroos worden verdeeld door leerkracht 2’

groepswerk:150’

oefenen:35’

evaluatie:15’

tijdsindeling

3.4.2 Eindtermen

Muzische vorming beeld1.4 plezier en voldoening vinden in het beeldend vormgeven en genieten van wat beeldend is vormgegeven. 1.5 beeldende problemen oplossen, technieken toepassen en gereedschappen en materialen hanteren om beeldend vorm te geven op een manier die hen voldoet. 1.6 tactiele, visuele impressies, ervaringen, gevoelens en fantasieën op een beeldende manier weergeven.

Muzische vorming drama3.3 geconcentreerd luisteren naar een gesproken tekst (verteld of voorgelezen) en die mondeling, schriftelijk, beeldend of dramatisch weergeven. 3.6 een aan de speelsituatie aangepaste en aangename spreektechniek ontwikkelen (articulatie, adembeheersing, tempo, toonhoogte) en verschillende verbale en non-verbale spelvormen improviseren. 3.7 genieten van, praten over en kritisch staan tegenover het eigen spel en dat van anderen, de keuze van spelvormen, onderwerpen, de beleving.

Muzische vorming beweging4.2 een eenvoudig bewegingsverhaal opbouwen met als vertrekpunt iets wat gehoord, gezien, gelezen, gevoeld of meegemaakt wordt.4.6 het inoefenen, de voorbereiding, het aanwenden van de lichaamstaal en het uitvoeren (vertoning), door henzelf en anderen, kritisch bespreken.

Muzische vorming media5.4 een eigen audiovisuele taal gebruiken en het massale audiovisuele aanbod een relativerende plaats toekennen.

Muzische vorming attitudes6.3 genieten van het muzisch handelen waardoor hun expressiemogelijkheden verruimen. 6.4 vertrouwen op hun eigen expressiemogelijkheden en durven hun creatieve uitingen tonen. 6.5 respect betonen voor uitingen van leeftijdgenoten, behorend tot eigen en andere culturen.

Nederlands sprekenDe leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = structureren) het gepaste taalregister hanteren als ze 2.6 van een behandeld onderwerp of een beleefd voorval een verbale/non-verbale interpretatie brengen, die begrepen wordt door leeftijdgenoten. 2.8 een instructie geven zodat iemand die vertrouwd is met de situatie, ze kan uitvoeren.

Nederlands lezenDe leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = structureren) de informatie ordenen die voorkomt in 3.5 voor hen bestemde verhalen, kinderromans, dialogen.

Nederlands schrijven-spreek-, luister-, lees- en schrijfbereidheid -plezier in luisteren, spreken, lezen en schrijven

Leren leren4. De leerlingen kunnen eenvoudige problemen op systematische en inzichtelijke wijze oplossen. 5. De leerlingen kunnen, eventueel onder begeleiding: -hun lessen, taken en opdrachten plannen en organiseren -hun eigen leerproces controleren en bijsturen 6. Houdingen en overtuigingen De leerlingen kunnen op hun niveau leren met:

-wil tot zelfstandigheid -voldoende zelfvertrouwen

-houding van openheid -kritische zin

Sociale vaardigheden1.2 De leerlingen kunnen in omgang met anderen respect en waardering opbrengen. 1.3 De leerlingen kunnen zorg opbrengen voor iets of iemand anders. 1.4 De leerlingen kunnen hulp vragen en zich laten helpen. 1.5 De leerlingen kunnen bij groepstaken leiding geven en onder leiding van een medeleerling meewerken. 1.6 De leerlingen kunnen kritisch zijn en een eigen mening formuleren. 1.7 De leerlingen kunnen zich weerbaar opstellen naar leeftijdgenoten en volwassenen toe door signalen te geven die voor anderen begrijpelijk en aanvaardbaar zijn. 1.8 De leerlingen kunnen zich discreet opstellen. 1.9 De leerlingen kunnen ongelijk of onmacht toegeven, kritiek beluisteren en eruit leren.3.De leerlingen kunnen samenwerken met anderen, zonder onderscheid van sociale achtergrond, geslacht of etnische origine.

3.4.3 Benodigdheden-boek + prenten Utske en Bolleboos-cd Utske en Bolleboos-tekenpapier in verschillende maten-kaartjes axenroos-stokjes-mallen personages-notitiebladen-allerlei knutsel-,kleur-,schildermateriaal-overheadprojector-poppenkast-grote doeken-transparanten-evaluatiebladen

3.5 Het grote boekenspel (het bobbord)

3.5.1 Activiteit

Bij het grote boekenspel draait alles rond leesbevordering en leesplezier. We vertrekken voor dit spel vanuit 6 boeken. In ieder boek speelt school een belangrijke rol. Pippi Langkous vormt hier een uitzondering op, maar mocht toch door de speelsheid, leeftijd en leergierigheid van het hoofdpersonage in dit thema niet ontbreken. Het leuke aan dit laatste boek is ook dat Pippi, hoewel zij dezelfde leeftijd als Utske heeft, helemaal niet naar school gaat.Even de zes boeken op een rij:Utske en BolleboosPippi Langkous- Astrid LindgrenLater wil ik stuntman worden- Detty VerreydtMeester Max- Rindert Kromhout & Sylvia WeveMatilda- Roald DahlDe zevensprong- Tonke DragtDe kinderen maken doorheen het boekenspel kennis met vijf boeken( Utske kennen ze reeds). Het spelbord is tevens de kaft van het boek Utske. Om het boek en de kaft tegelijk te kunnen gebruiken, is het spelbord voor deze activiteit extra bijgemaakt. Op het spelbord staan verschillende activiteiten rond de boeken die de kinderen in hun verschillende activiteiten rond de boeken die de kinderen in hun verschillende activiteiten rond de boeken die de kinderen in hun kleine groepje moeten uitvoeren. Ieder groepje krijgt bij aanvang kleine groepje moeten uitvoeren. Ieder groepje krijgt bij aanvang kleine groepje moeten uitvoeren. Ieder groepje krijgt bij aanvang van het spel de uitleg van het bobord op papier. Nadat alle groepjes van het spel de uitleg van het bobord op papier. Nadat alle groepjes van het spel de uitleg van het bobord op papier. Nadat alle groepjes de uitleg gelezen hebben, wordt er gedraaid aan het radje op het de uitleg gelezen hebben, wordt er gedraaid aan het radje op het de uitleg gelezen hebben, wordt er gedraaid aan het radje op het spelbord. Het spel kan nu beginnen. Om de groepjes kleiner te maken en het spel haalbaar uit te voeren, Om de groepjes kleiner te maken en het spel haalbaar uit te voeren, heb k ervoor gekozen de klas in twee lokalen te verdelen elk met hun heb k ervoor gekozen de klas in twee lokalen te verdelen elk met hun eigen spelbord . Zo kunnen in elk lokaal 5 groepjes van 3 kinderen eigen spelbord . Zo kunnen in elk lokaal 5 groepjes van 3 kinderen het spel spelen.Kijk voor de opdrachten naar het bijgevoegde spelbord.Kijk voor de opdrachten naar het bijgevoegde spelbord.

Na het spel (wanneer iedereen uit is), wordt klassikaal een vergeli-Na het spel (wanneer iedereen uit is), wordt klassikaal een vergeli-jkend schema opgebouwd. Alle boeken worden naast elkaar gep-jkend schema opgebouwd. Alle boeken worden naast elkaar gep-laatst. Kenmerken worden vergeleken, overeenkomsten en verschil-laatst. Kenmerken worden vergeleken, overeenkomsten en verschil-len gezocht.Het werkblad is bijgevoegd.

Als slot van deze activiteit krijgen de leerlingen elk een evaluatie om individueel in te vullen. Deze evaluatie wordt na het invullen kort besproken zodat de kinderen die nog iets kwijt willen over de boeken besproken zodat de kinderen die nog iets kwijt willen over de boeken of het spel hier de kans voor krijgen.Kijk ook hier weer naar de bijgevoegde evaluatie.

3.5.2 Eindtermen

Muzische vorming beeld1.3 beeldinformatie herkennen, begrijpen, interpreteren en er kritisch tegenover staan. 1.4 plezier en voldoening vinden in het beeldend vormgeven en genieten van wat beeldend is vormgegeven.

Muzische vorming media5.1 beeldsignalen waarnemen zodat men opvallend goede en minder geslaagde dingen kan doorzoeken en herkennen.

Muzische vorming attitudes6.5 respect betonen voor uitingen van leeftijdgenoten, behorend tot eigen en andere culturen.

Nederlands luisterenDe leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = structureren) de informatie op een persoonlijke en overzichtelijke wijze ordenen bij 1.5 een uiteenzetting of instructie van de leerkracht.De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = beoordelen) op basis van, hetzij de eigen mening, hetzij informatie uit andere bronnen, de informatie beoordelen die voorkomt in 1.8 een discussie met bekende leeftijdgenoten. 1.9 een gesprek met bekende leeftijdgenoten.

Nederlands sprekenDe leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = beschrijven) het gepaste taalregister hanteren als ze: 2.2 aan iemand om ontbrekende informatie vragen. 2.3 over een op school behandeld onderwerp aan de leerkracht verslag uitbrengen. De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = structureren) het gepaste taalregister hanteren als ze 2.5 vragen van de leerkracht in verband met een behandeld onderwerp beantwoorden. 2.6 van een behandeld onderwerp of een beleefd voorval een verbale/non-verbale interpretatie brengen, die begrepen wordt door leeftijdgenoten. 2.7 bij een behandeld onderwerp vragen stellen die begrepen en beantwoord kunnen worden door leeftijdgenoten. Nederlands lezen

2.8 een instructie geven zodat iemand die vertrouwd is met de situatie, ze kan uitvoeren.De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = beschrijven) de informatie achterhalen in 3.1 voor hen bestemde instructies voor handelingen van gevarieerde aard.De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = structureren) de informatie ordenen die voorkomt in 3.5 voor hen bestemde verhalen, kinderromans, dialogen, gedichten, kindertijdschriften en jeugdencyclopedieën.

Nederlands schrijvenDe leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = kopiëren) 4.1 overzichten, aantekeningen, mededelingen op- en overschrijven.spreek-, luister-, lees- en schrijfbereidheidplezier in luisteren, spreken, lezen en schrijven

Leren leren2. De leerlingen kunnen op systematische wijze verschillende informatiebronnen op hun niveau zelfstandig gebruiken. 4. De leerlingen kunnen eenvoudige problemen op systematische en inzichtelijke wijze oplossen.5. De leerlingen kunnen, eventueel onder begeleiding: hun eigen leerproces controleren en bijsturen

6. Houdingen en overtuigingen De leerlingen kunnen op hun niveau leren met: wil tot zelfstandigheid voldoende zelfvertrouwen houding van openheidkritische zin

Sociale vaardigheden1.2 De leerlingen kunnen in omgang met anderen respect en waardering opbrengen. 1.3 De leerlingen kunnen zorg opbrengen voor iets of iemand anders. 1.4 De leerlingen kunnen hulp vragen en zich laten helpen. 1.5 De leerlingen kunnen bij groepstaken leiding geven en onder leiding van een medeleerling meewerken. 1.6 De leerlingen kunnen kritisch zijn en een eigen mening formuleren.3. De leerlingen kunnen samenwerken met anderen, zonder onderscheid van sociale achtergrond, geslacht of etnische origine.

3.5.3. Benodigdheden

6 kinderboeken:Utske en BolleboosPippi Langkous- Astrid LindgrenLater wil ik stuntman worden- Detty VerreydtMeester Max- Rindert Kromhout & Sylvia WeveMatilda- Roald DahlDe zevensprong- Tonke Dragthet bobbord (spelbord)uitleg voor kinderen bij het bobbordbobkaartjesevaluatiebladwerkbladcassettecassttespelerfoto’s + uitleg auteurspionnenprenten Utskecd met liedjes bij de boekenkleine tekenblaadjestekenmateriaalschrijfbladen

3.6 Doorschuifsysteem met ontdek- en fanatasieopdrachten

3.6.1 ActiviteitBinnen deze activiteit werken de lln. per twee. Ze krijgen per twee een overzichtsblad van alle opdrachten. Deze opdrachten hebben elk een nummer en staan verspreid over twee lokalen opgesteld. Bij iedere opdracht ligt een duidelijke instructie.De duo’s mogen vrij rondlopen door de lokalen en de opdrachten in een volgo-rde naar keuze uitvoeren. Bij iedere opdracht kleuren ze na afloop het passende gezichtje. Deze gezichtjes geven aan of ze de opdracht leuk, gewoon of niet leuk vonden. Doorheen de opdrachten komen de kinderen de verschillende domeinen van muzische vorming tegen.De lln. krijgen een korte uitleg bij de activiteit, de verschillende opdrachten worden niet vooraf overlopen maar nadien klassikaal besproken.

opdrachten:

1) pudding proeven: De kinderen proeven verschillende smaken pudding, kiezen hun voorkeur en vertellen aan elkaar waarom ze die smaak kiezen.2) geuren uit Bobland: Er staan verschillende geurpotjes. Dit zijn allemaal geuren uit Bobland. Wat vertellen de geuren?3)Schrijf een elfje bij één van de geurpotjes.4) Foto’s kijken en kiezen. Er liggen verschillende foto’s van landen op de tafel. Welke foto lijkt voor jou het meeste op luilekkerland?5) gluren door gaten: Er ligt een heel grote prent van ...op de tafel bedekt door een nog groter gekleurd vel papier. In het bovenste vel zit een gat. Door met het vel over de prent te schuiven , krijg je beetje bij beetje een beeld van wat er op de grote prent staat. Wat staat er op? Geef de prent een naam.6)Ik ga naar Bobland en neem mee... Er staat een grote voeldoos. Steek je hand in de voeldoos en voel wat er in zit. Welk van die dingen zou jij meenemen als je een tijd naar Bobland zou gaan?7)Dit klinkt als... Op de tafel ligt een verhaalplaat uit Utske.Op de cd kan je verschillende soorten muziek beluisteren. Kies 1 muziekstukje dat bij deze plaat hoort.8)Hier liggen enkele voorwerpen. Kan je met deze voorwerpen het geluid nabootsen dat je hoort wanneer Bolleboos op en neer botst op de grond?9)Nogmaals een geur. Herken je deze geur? Waar ruik je deze geur wel eens? Geef de geur een onbestaande originele naam.10)Maak met nat krantenpapier een huisje voor Bolleboos.11)Geef de vrienden van Bolleboos een naam.12)Utske kan bollen als Bolleboos. Kan jij dit ook? De matten liggen klaar.13) Speel samen standbeeld zoals Utske en Brechtje. Wie wint?14)Bobland maken met vlakken . De overheadprojector staat opgesteld. De kinderen zoeken voorwerpen die ze kunnen leggen op de plaat, zodat op het scherm een stukje van Bobland afgebeeld is. Ze mogen hierbij ook transparante gekleurde kaftjes gebruiken om kleureffecten te krijgen.15)De school van Utske ziet er helemaal anders uit dan die van ons. Teken jouw droomschool.16)Ken jij nog dingen die je niet ziet, maar die wel bestaan?

tijd:

Voor heel de activiteit: 100’

3.6.2 Eindtermen

Muzische vorming beeldDe leerlingen kunnen 1.1 door middel van kunst- en beeldbeschouwing een persoonlijk waardeoordeel ontwikkelen over beelden en beeldende kunst van vroeger, van nu en van verschillende culturen. 1.2 door betasten en voelen (tactiel), door kijken en zien (visueel) impressies opdoen, verwerken en erover praten. 1.3 beeldinformatie herkennen, begrijpen, interpreteren en er kritisch tegenover staan. 1.4 plezier en voldoening vinden in het beeldend vormgeven en genieten van wat beeldend is vormgegeven. 1.5 beeldende problemen oplossen, technieken toepassen en gereedschappen en materialen hanteren om beeldend vorm te geven op een manier die hen voldoet. 1.6 tactiele, visuele impressies, ervaringen, gevoelens en fantasieën op een beeldende manier weergeven.

Muzische opvoeding muziekDe leerlingen kunnen 2.1 muziek beluisteren en ervaren, muzikale impressies opdoen uit de geluidsomgeving met aandacht voor enkele kenmerken van de muziek: klankeigenschap functie/gebruikssituatie. 2.2 improviseren en experimenteren, klankbronnen en muziekinstrumenten uittesten op hun klankwaarde en in een muzikaal (samen)spel daarvan gebruik maken.

Muzische opvoeding media5.3 soorten van eenvoudige hedendaagse audiovisuele opnamen en weergavetoestellen (informatiedragers) aanwijzen, benoemen en ze creatief bedienen. 5.5 eenvoudige, audiovisuele informatie uit de eigen belevingswereld herkennen, onderzoeken en vergelijken.

Muzische vorming attitudesDe leerlingen kunnen 6.1* blijvend nieuwe dingen uit hun omgeving ontdekken. 6.3* genieten van het muzisch handelen waardoor hun expressiemogelijkheden verruimen. 6.4* vertrouwen op hun eigen expressiemogelijkheden en durven hun creatieve uitingen tonen. 6.5* respect betonen voor uitingen van leeftijdgenoten, behorend tot eigen en andere culturen.

3.6.3 Benodigdhedenpotjes puddingopgavebladgeurpotjesschrijfbladenlepeltjesfoto’s landengrote prentgroot vel met gat voeldoosverhaalplaatcddoos met voorwerpen (ballon,gom,waterpotje,...krantenbad met waterprent andere Bobsverhaalplatenoverhead-projector gekleurde doorzichtige mapjes

3.7 Overige activiteiten

Naast de voorgaande uitgeschreven activiteiten komen ook de volgende activiteiten nog aan bod in de klas:-een muziekles rond ritmekaarten in het thema van Bobs-een bereiden van pudding met verschillende recepten-gekoppeld aan het maken van pudding een les over tekstsoorten-filosoferen over:’Wat je niet ziet, bestaat niet’.-taalbeschouwing: Werken rond de negen vragen van A. Chambers-een les drama waarin gewerkt wordt rond de gevoelens die in het boek voorkomen-een tentoonstelling over heel het project ‘Utske en Bolleboos’ voor kinderen en ouders;