Utopia of een vrouwenuniversiteit omstreeks 1700 - dbnl · digitale bibliotheek voor ... · 2016....

18
‘Utopia of een vrouwenuniversiteit omstreeks 1700’ A. Agnes Sneller bron A. Agnes Sneller, ‘Utopia of een vrouwenuniversiteit omstreeks 1700.’ In: Literatuur 5 (1988), p. 141-148. Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/snel009utop01_01/colofon.htm © 2004 dbnl / A. Agnes Sneller

Transcript of Utopia of een vrouwenuniversiteit omstreeks 1700 - dbnl · digitale bibliotheek voor ... · 2016....

Page 1: Utopia of een vrouwenuniversiteit omstreeks 1700 - dbnl · digitale bibliotheek voor ... · 2016. 3. 7. · het voor de vastgestelde prijs niet kwijt. En toch wil ik de lezers graag

‘Utopia of een vrouwenuniversiteit omstreeks1700’

A. Agnes Sneller

bronA. Agnes Sneller, ‘Utopia of een vrouwenuniversiteit omstreeks 1700.’ In: Literatuur 5 (1988), p.

141-148.

Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/snel009utop01_01/colofon.htm

© 2004 dbnl / A. Agnes Sneller

Page 2: Utopia of een vrouwenuniversiteit omstreeks 1700 - dbnl · digitale bibliotheek voor ... · 2016. 3. 7. · het voor de vastgestelde prijs niet kwijt. En toch wil ik de lezers graag

141

Utopia of een Vrouwenuniversiteit omstreeks1700

A. Agnes Sneller*

De Beschryvinge van het magtig Koningryk Krinke Kesmes, een imaginairreisverhaal uit 1708, bevat allerlei utopische elementen. Een van de interessantstedaarvan is het beeld van de specifiek vrouwelijke wetenschapsbeoefening op hetvrouweneiland Wonvure. In de onderstaande beschouwing daarover wordt ookongepubliceerd materiaal betrokken.

Er was eens een machtig koninkrijk, Krinke Kesmes, Zynde een groot, en veelekleindere Eilanden daar aan horende; Makende te zamen een gedeelte van hetonbekende Zuidland. Het werd ontdekt door Juan de Posos en uit de geschriften vandeze heer stelt Hendrik Smeeks een beschrijving samen, die in 1708 door Nicolaasten Hoorn in Amsterdam wordt uitgegeven. Hoewel het werkje in de achttiende eeuween aantal herdrukken beleefde, lijkt er nu niet veel waardering meer voor te bestaan.Thijssen-Schoute spreekt in haar standaardwerk over het Nederlands Cartesianismeuit 1954 van een kunstje dat ook was uitgehaald door een fransman, Denis Vairassed'Allais, als zij het magtig Koningryk voor haar lezers introduceert; Buijnstersverzorgde weliswaar in 1974 een heruitgave van het boekje, maar de uitgever raaktehet voor de vastgestelde prijs niet kwijt. En toch wil ik de lezers graag voorstellende reis naar dit machtig koninkrijk mee te maken, en wel vanwege de groteverscheidenheid aan utopische elementen die het boekje bevat.

Utopia

Dat het genre zijn naam dankt aan Thomas More, die in 1516 zijn Utopia schreef,zal niemand verrassen. Echter, onder deze naam die men kan interpreteren alsGeluksland, maar ook als Nergensland, is men teksten van sterk verschillende opzetgaan rangschikken, ook van auteurs die vóór Th. More hun ideeën over een idealewereld in een literaire vorm goten.

Een grondiger onderzoek levert een verdeling op in twee subgenres die we grofwegkunnen typeren als natuurlijk en cultuurlijk. Het eerste lijkt geboren uit de idealiseringvan het landleven: in een gebied dat over natuurlijke rijkdommen beschikt, ziet demens kans in zijn fantasie tot een veel gelukkiger leven te komen dan in de eigenomgeving mogelijk is. Het paradijsverhaal is hiervan een fraai voorbeeld, maar ookde Grieken kenden hun ‘gouden eeuw’, een periode van rust en geluk, zonderoverdreven welvaart, maar met een grote saamhorigheid tussen de mensen. Ditnatuurlijke leven werd vaak beschreven als een samenlevingsvorm waarin de mensen(nog) in gelijkheid met elkaar om konden gaan, omdat er nog geen sprake was van

* Agnes Sneller is docent aan de Educatieve Opleidingen van de Hoge School Rotterdam (v/hNutsacademie) en aan de vakgroep Nederlands van de Rijksuniversiteit Leiden met alshoofdvak historische taalkunde. Haar belangstelling gaat vooral uit naar filosofische enpolitieke geschriften in de zeventiende eeuw.

A. Agnes Sneller, ‘Utopia of een vrouwenuniversiteit omstreeks 1700’

Page 3: Utopia of een vrouwenuniversiteit omstreeks 1700 - dbnl · digitale bibliotheek voor ... · 2016. 3. 7. · het voor de vastgestelde prijs niet kwijt. En toch wil ik de lezers graag

persoonlijk bezit. Rousseaus oproep: Retournons à la nature verwijst naar eendergelijke situatie.

Men kan ook pessimistischer gestemd zijn en als Hobbes ervan uitgaan dat elkmens een wolf is voor de ander. Dan is een samenleving nooit ideaal en dient menin z'n eentje te leven om gelukkig te zijn. Het paradijsverhaal toont ons dit: zodraEva verschijnt, is het uit met de pret. Je bent dan pas goed af, als je alleen op eenonbewoond eiland je leven naar eigen inzicht mag leven. Hoewel Daniel Defoe nietals eerste een mens in een dergelijke situatie beschreef, blijkt Robinson Crusoe hetprototype van deze robinsonades.

Niet alle auteurs op zoek naar geluk meenden dit te vinden op een plek waar demensen zwaar afhankelijk zijn van hun natuurlijke omgeving. Immers, de mens istot veel in staat, en het feit, dat het in de maatschappij vaak droevig toegaat, behoeftons niet te voeren tot de conclusie dat dit het enig of uiterst mogelijke is. We dienenjuist de handen ineen te slaan om door uiterste inspanning te geraken tot een goedemaatschappij. Die goede maatschappij manifesteert en bevestigt zich dan in eenzorgvuldig gecomponeerde omgeving. De ideale stad werd door Campanella literairontworpen. Hij en andere auteurs in Italië die hierin geïnteresseerd waren, fantaseerdenniet in het wilde weg: ze meenden dat de stad-staat Venetië hun ideaal het meestnabijkwam. Ook blijft het niet bij fantasieën. Architecten en bouwers maakten hunideaal gedeeltelijk tot werkelijkheid.

Er blijken ook andere accenten gelegd te kunnen worden. Niet de ideale architectuurmoet de mensen op het goede spoor houden, maar een ideale wetgeving. Dit bijThomas More. De idee van gelijkheid staat dan hoog in het vaandel, vaak metafschaffing van alle persoonlijk bezit - zelfs de eigen woonplek moet regelmatigworden ingeruild voor een andere - terwijl de gelijkheid soms

A. Agnes Sneller, ‘Utopia of een vrouwenuniversiteit omstreeks 1700’

Page 4: Utopia of een vrouwenuniversiteit omstreeks 1700 - dbnl · digitale bibliotheek voor ... · 2016. 3. 7. · het voor de vastgestelde prijs niet kwijt. En toch wil ik de lezers graag

142

‘La citta' ideale’ - ontwerp van een ideale stad van een onbekende meester, eind vijftiende eeuw(Urbino, Palazzo Ducale)

zelfs tussen mannen en vrouwen wordt verondersteld.Een ieder die zich aangetrokken voelt tot zo'n ander land, een land van geluk, zal

pogingen in het werk stellen, dit land te bereiken. Maar, waar ligt het? In de zestiendeen zeventiende eeuw zag men de mogelijkheid van een werkelijk bestaan: de terraincognita moest een ideale wereld bevatten; het onbekende land, nog reëel op delandkaart aanwezig als witte vlek, bleek als het Zuidland, Australië, een prachtigaanknopingspunt. De vele ontdekkingsreizen, uiteraard vooral op touw gezet vanuiteconomische motieven, hadden naast de impuls van nieuwsgierigheid ook de hoopop het vinden van een geluksland. Toch is de onbereikbaarheid voor de auteurs vanutopia's vrijwel altijd evenzeer een feit: de smalle strook die Utopia met de rest vande wereld verbond, moest bij Thomas More worden uitgegraven.

Krinke Kesmes

Wat is er nu zo opmerkelijk aan het Magtig Koningryk, dat Hen(d)rik Smeeksontwierp? Om die vraag te kunnen beantwoorden, dienen we eerst de inhoud vanhet boekje te kennen.

Een tot Spanjaard genaturaliseerde Nederlander, De Posos, landt na een vreselijkestorm met zijn schip op een eiland. Een gedeelte van de bemanning gaat op onderzoekuit, en bereikt Taloujaël, een belangrijke stad van het koninkrijk. Een vooraanstaandinwoner, de Garbon of ‘opsiender’ licht De Posos uitgebreid in over de situatie vanhet land, waarbij veel aandacht besteed wordt aan het zedelijk leven van de bewoners;ook krijgt hij de kans de stad te bezoeken. Hierbij komt hij in contact met de El-Ho,die hem zijn jaren geleden geschreven dagboek geeft: als jong Nederlandsscheepsmaatje is hij op een onbewoond eiland terechtgekomen, waar hij zich jarenin leven heeft weten te houden. Uiteindelijk wordt hij ontdekt door de Kaskas, eenwilde stam, die hem onder dwang meeneemt naar zijn eigen grondgebied. Zijn levendaar wordt opnieuw wreed verstoord, als soldaten, in dienst van het koninkrijk KrinkeKesmes de stam uitroeien. Vanwege zijn andere uiterlijk wordt de jonge Nederlandergespaard en meegenomen naar Krinke Kesmes. Daar leeft hij voortaan in volletevredenheid.

Behalve de sight-seeing en het lezen van het dagboek en andere geschriften zietDe Posos ook nog kans een uiterst winstgevende handel met de bewoners te voeren.Als zijn schip uiteindelijk weer uitvaart, wordt hem en zijn makkers ten strengsteverboden Krinke Kesmes ooit weer aan te doen.

A. Agnes Sneller, ‘Utopia of een vrouwenuniversiteit omstreeks 1700’

Page 5: Utopia of een vrouwenuniversiteit omstreeks 1700 - dbnl · digitale bibliotheek voor ... · 2016. 3. 7. · het voor de vastgestelde prijs niet kwijt. En toch wil ik de lezers graag

Een korte weergave van een verhaal kan zelden duidelijk maken of en zo ja,waarom een boek boeiend is. De wijze van vertellen blijkt daarbij fundamenteel. Alswe het boek lezen, zal onze geboeidheid in eerste instantie niet groot zijn. HetNederlands van Smeeks is zeer simpel, soms zelfs onvolkomen. Daarnaast heeft deauteur zoveel overgenomen van anderen, zonder dat er sprake is van een fraaieintegratie, dat de kritiek van Thijssen-Schoute terecht lijkt. Wat het boekje echterwel boeiend maakt is de utopische structuur. Alle aspecten van utopia-ontwerpenblijken in Smeeks' beschrijving aanwezig te zijn; daarbij ziet de auteur ook nog kanszijn eigen visie op deze leefvormen impliciet duidelijk te maken. We leren hemdaardoor kennen als een realist met een behoorlijke dosis ironie. Tekenend in ditkader is de houding tegenover de godsdienst. Men blijkt op dat verre eiland een wijsbesluit genomen te hebben: het disputeren, en schrijven over het gelove (is) op straffedes doods verbooden. Dit vanwege het telkens weer oplaaien van twistendienaangaande. De reactie van De Posos op deze regeling draait utopie en realiteiteven helemaal om, als niet Krinke Kesmes maar Europa als ideaal wordt voorgesteld:

‘Ag! zeide ik, onnosele Zuidlanders, in Europa gaat het heel anders toe,daar leeven wy als Christenen behooren te leeven, in liefde, vreede, eneenigheid. Dat is goed zei den Garbon, ik wenschten dat het hier in 'tZuidland meede zoo was.’

De auteur kan blijkbaar het ideaal niet volhouden. Dit blijkt subtieler ook te gebeurenbij het beschrijven van de geografische ruimte en architectuur: het eiland vertoondenhem [omtrent] vierkant, De Stadt vertoonden hem [bynaa] rond (cursivering van mij,AS). De piramides en torens, motieven van veel architectonische utopia's, kunnende auteur maar kort boeien. Het visiteren wordt een afschrijven van wijze spreuken,veel

A. Agnes Sneller, ‘Utopia of een vrouwenuniversiteit omstreeks 1700’

Page 6: Utopia of een vrouwenuniversiteit omstreeks 1700 - dbnl · digitale bibliotheek voor ... · 2016. 3. 7. · het voor de vastgestelde prijs niet kwijt. En toch wil ik de lezers graag

143

meer dan een opgetogen beschrijving van volmaakte vormen. Buijnsters heeft demeeste van die wijsheden weten te herleiden tot andere in het Nederlands vertaaldeauteurs, vooral Gracians Konst der Wijsheit.

Dat de ergste zonde op Krinke Kesmes naast godsdiensttwisten dronkenschap is,maakt wel duidelijk dat politiek denken de auteur vreemd is; hij had er ook weinigachting voor. De Politie (= politiek) wordt voorgesteld door een symbolischeafbeelding die Smeeks vermoedelijk wel zelf verzonnen heeft. Het is een (slimme)Vos die overal oren en ogen heeft, en een geestelijke mijter draagt. Niet alleen deregeerders, ook de burgers worden niet hoog aangeslagen. Immers, de Vos houdt inzijn linkerhand een touw, daar Eezels, Bokken, en Verkens, met Buffels aan gebondenwaaren, die hem goedwillig scheenen te volgen.

Alles bij elkaar worden we niet erg geboeid en zeker niet geïnspireerd door detekst voorzover deze de ideale, cultuurlijke samenleving voorstelt. Anders is dat bijhet verhaal van de El-Ho. Deze robinsonade is in de achttiende eeuw ook apartuitgegeven. Het is een naïeve vertelling, die zeer duidelijk het geluk van een mensin toch absolute eenzaamheid weergeeft:

‘In mijn hut sittende, en een appel eetende, dagt ik lieve God, wat is desmenschen leeven, hoe swerft men van 'teene Land in 't ander om geld engoed, ik heb maar Waater en Appels, en ben nu wel te vreeden ah ik diemaar krijgen kan, dat ik mijn Appelen nu voor goud verruilen kon, zoudat waarlijk niet doen.’

De vele overeenkomsten van dit verhaal met Daniel Defoes Robinson Crusoe hebbenliteratuurhistorici ertoe gebracht naar een mogelijke invloed van Smeeks op Defoete zoeken. Dit lijkt onmogelijk, zodat we ervan uit moeten gaan, dat de gevaarlijkezeereizen in de zeventiende eeuw en de vele journalen dienaangaande de fantasieover wat ‘vermist’ kon betekenen, hebben aangewakkerd.

Er blijkt nog een leefvorm op Krinke Kesmes te zijn. In de woeste gedeeltes leefteen volk dat van de Kesmessers de naam Kaskas krijgt. Het zijn uitgestotenen. Deopsiender die De Posos tot gids dient, geeft een verklaring van hun bestaan: mensendie hun getwist over de godsdienst niet wilden staken, zijn verbannen naar afgelegenkusten, daar zy met andere Godloose Bandijten, haar met sober visschen moestengeneeren [voeden]. Heden, aldus deze gids, zijn daar nog van haare naazaaten,welke zeer armelijk, en erbarmelijk leven, [...] spreekende een van allerlei taalengemengde spraak, die wy, nog niemand konnen verstaan. De beschrijving van desamenleving zelf doet echter de indruk ontstaan, dat het hier gaat om een primitievestam, die op een laag niveau een rustig bestaan leidt. De inval van Kesmesse soldatenwordt dan volkomen ongerijmd.

Een belangrijke functie van de utopie is de spiegelfunctie. Door middel van hetbeschrijven van andere mogelijkheden worden de fouten van de eigen maatschappijaan de kaak gesteld. Dit geldt zeker ook voor Smeeks' produkt. In één boek weet hijeen aantal leefvormen te beschrijven die afwijken van de eigen, Nederlandsesamenleving. De natuurlijke omgeving van de El-Ho, de ‘jonge’ en de Kaskas énhet zeer geordende koninkrijk Krinke Kesmes laten zien, dat er meer mogelijk is danin Smeeks' eigen samenleving was gerealiseerd. Aangezien echter ook deze

A. Agnes Sneller, ‘Utopia of een vrouwenuniversiteit omstreeks 1700’

Page 7: Utopia of een vrouwenuniversiteit omstreeks 1700 - dbnl · digitale bibliotheek voor ... · 2016. 3. 7. · het voor de vastgestelde prijs niet kwijt. En toch wil ik de lezers graag

samenlevingen hun fouten blijken te hebben, is de term ‘utopie’ misschien wat zwaar.De literatuurgeschiedenis spreekt dan ook meestal van ‘imaginair reisverhaal’.

Het boekje bevat evenwel nog een element, dat de tekst ver uittilt boven het zichuiteindelijk ‘voegen naar de tijd’, waar Smeeks meestentijds een voorstander van is.Onder het regime van het koninkrijk, maar met een grote zelfstandigheid zijn er nogtwee eilanden, die Smeeks ons met kennelijk genoegen en zonder te kunnen steunenop een bepaalde literaire traditie, toont:

Nemnan en Wonvure

De eilanden worden al meer dan twaalfduizend jaar bewoond, waaruit we mogenopmaken, dat er sprake is van een bevredigende organisatie. Het zijn twee groote,vrugtbaare, en treffelijke Eilanden, rijk van volk, en worden wel behoud en geregeerd.Hoogstmerkwaardig is echter de toevoeging: Op het eerste mag geen Vrouw, en op't tweede geen Man koomen, op leevens straffe. Op elk eiland, Poele bij Smeeks,wordt de opleiding van de mensen uit het Krinke Kesmes ter hand genomen en wordtde wetenschap bevorderd. De onderwijsmogelijkheden zijn op beide eilandenongeveer gelijk; daarbij treft men er voorzieningen aan die een student anno 1988nog jaloers kunnen maken: er is een volledig beurzenstelsel (Er worden daar veelejonge Meisjes naa toe gesonden, zoo van rijke als armen.) en onderwijs voorvolwassenen: Op dit Eiland vertrekken haar, of koomen zoodaanige Weduwen, enVrysters, welke in tien jaaren niet begeeren te trouwen, maar die door neerstigheidzoo ver zoeken te avançeeren, zoo in Studien, Weetenschappen, als Konsten, ofAmbagten, dat zy naa een tienjaarig verblijf, weeder konen vertrekken, en bestaan.

Hetzelfde geldt mutatis mutandis voor het manneneiland.De beschrijving van Poele Nemnan beslaat tachtig regels, die van Wonvure

driehonderd. Dit is verklaarbaar, omdat allerlei zaken die voor de opleiding vanjongens en de herscholing van mannen vanzelfsprekend zijn, expliciet vermeldmoeten worden als het over vrouwen gaat. Hierbij valt allereerst op, dat van devrouwen gezegd wordt: zy leeren een Ambagt, tot 's Lands beste; dus leeren zyMetselen, Timmeren, Smeeden, Bakken, Brouwen, Schoenmaaken, Weeven, &c. Metandere woorden, ook voorbereiding op ‘mannelijke beroepen’ vormt een onderdeelvan hun pakket.

De opleiding gaat zelfs nog verder. Het is binnen feministisch denken altijd eenprobleem in hoeverre de louter fysiek grotere kracht van mannen geleid heeft totonderdrukking. Kennelijk voelde ook Smeeks dit als een

A. Agnes Sneller, ‘Utopia of een vrouwenuniversiteit omstreeks 1700’

Page 8: Utopia of een vrouwenuniversiteit omstreeks 1700 - dbnl · digitale bibliotheek voor ... · 2016. 3. 7. · het voor de vastgestelde prijs niet kwijt. En toch wil ik de lezers graag

144

probleem en zoekt hij een oplossing:

‘Maar zoo 'er ooit een land van Amasoonen was, zoo is het, het EilandWonvure; want hier worden de Meisjes geoeffend in alleWaapenhandelinge, en Krijgskunde; hier leeren zy te Paard rijden,Waagens mennen, Schermen op een hou en steek...’

Belangrijker dan de organisatievorm en het vakkenpakket is echter hetwetenschappelijk denken. Er zijn op beide eilanden zeer eerbiedwaardige envermaarde professoren. Op Wonvure toonen de Vrouwelijke Sexe, dat haar verstanden bekwaamheid zoo goed is, als dat der Mannen, indien zy worden opgevoed dooronderwijsinge, tot Studien, Weetenschappen, Konsten of Ambagten. Hun belangrijkstewetenschappelijke belangstelling is filosofisch gericht. Het denken over demogelijkheden die de natuur biedt, vormt daarin de hoofdmoot. Hier blijken demannen een andere houding aan te nemen dan de vrouwen.

Om te begrijpen, welke wetenschappelijke controverse Smeeks tracht duidelijk temaken in zijn verhaal over de beide Poelen, moeten we ons verdiepen in de standvan de wetenschap in de zeventiende eeuw. We mogen deze eeuw wel zien als deeeuw van Descartes. Geen filosoof heeft waarschijnlijk ooit groter invloed gehad opde ontwikkeling van de wetenschap als deze Fransman, die jaren in Nederland heeftgewoond. Zijn filosofie werd druk besproken en gecommentarieerd. De grenzentussen de verschillende wetenschappen waren

Constance Huygens, een van de gesprekspartners van Descartes

nog niet zo scherp als wij gewend zijn, vandaar dat niet alleen een natuurkundigeals Christiaan Huygens, maar ook zijn vader, de dichter-politicus Constantijn HuygensDescartes' ideeën op juiste waarde trachtte te schatten. Het was zelfs nog mogelijk,dat een vrouw als Constance Huygens, niet universitair geschoold, maar vermoedelijk

A. Agnes Sneller, ‘Utopia of een vrouwenuniversiteit omstreeks 1700’

Page 9: Utopia of een vrouwenuniversiteit omstreeks 1700 - dbnl · digitale bibliotheek voor ... · 2016. 3. 7. · het voor de vastgestelde prijs niet kwijt. En toch wil ik de lezers graag

niet minder intelligent dan haar belangrijke broer Constantijn, met Descartes vangedachten wisselde over zijn filosofie. Zij zijn exemplarisch voor een intellectuelekring, waarin de aandacht voor wiskunde en natuurkunde bepalend was voor hetdenken op andere terreinen.

Descartes kunnen we het beste typeren als rationalist: de van God gegeven,aangeboren ideeën zijn de basis van ons denken. Van daaruit stellen we onzehypotheses, waarna deductie tot conclusies leidt over het feitelijk bestaan. Hoe sterkdeze rationalistische basis was, blijkt wel uit Descartes' mening dat de wereld vande wiskunde, de wereld waarin we de vormen idealiter kunnen schouwen, zonderons bezig te houden met allerlei afwijkingen die in de werkelijkheid de volmaaktevormen vertroebelen, de reële wereld is. Deze opstelling leidde soms tot verrassenderesultaten, soms tot aperte onzin. Vanuit zijn redenering blijkt bij voorbeeld dat eenvacuüm onmogelijk is; dit hebben latere natuurkundigen bevestigd, maar een manals Pascal durfde daar vanuit zijn uiterst zorgvuldige, voorzichtige wijze vanwetenschapsbeoefening nog geen uitspraak over te doen. Het leidde ook tot deopvatting, dat alle beweging door druk tot stand komt; een visie die aanleiding gaftot veel verwarring. Christiaan Huygens concludeert dan ook, dat hij Descartesbewonderd heeft, maar dat eigenlijk alles, wat deze grote filosoof beweerde, onjuistwas.

Met het noemen van Christiaan Huygens komen we bij een wetenschappelijkestroming die in gang werd gezet door Francis Bacon en langzamerhand veld wonbinnen de wetenschappen: het empiricisme. Een geduldige schouwing van de feiten,een voorzichtige ordening daarna, en een altijd voorlopige conclusie, dat is voor hemde taak van de wetenschapper.

Het aardige nu van het boekje van Smeeks is, dat hij deze tweewetenschapsopvattingen tegenover elkaar stelt, en de twee eilanden hierin verschillendlaat kiezen. Het wordt nog boeiender als blijkt, dat de mannen op Nemnan kiezenvoor de traditionele, cartesiaanse opvatting, de vrouwen op Wonvure voor hetonconventionele empiricisme. Hij maakt zelfs begrijpelijk, waarom juist de vrouwenzich de laatste methode het gemakkelijkst eigen maken: dat beweging altijd doordruk ontstaat - iets wat abstract heel plausibel klinkt - kan door vrouwen gemakkelijkworden ontzenuwd. Smeeks vertelt van hen:

‘Ook houden zy staande teegen de Philosophen van Nemnan, dat allebeweegingen niet alleen door perssing [druk] geschieden, maar dat 'ereenige beweegingen door suiginge, andere door trekkinge, andere doorvoortstotinge en eenige door naasleeping, dat ook een zoort van trekkingeis, geschieden.’

A. Agnes Sneller, ‘Utopia of een vrouwenuniversiteit omstreeks 1700’

Page 10: Utopia of een vrouwenuniversiteit omstreeks 1700 - dbnl · digitale bibliotheek voor ... · 2016. 3. 7. · het voor de vastgestelde prijs niet kwijt. En toch wil ik de lezers graag

145

De ervaring met het voeden van kinderen leidt hier tot een kritische houding tenaanzien van uitspraken, die niet op de feiten zijn gegrond. De verdergaande conclusie,dat zuiging veronderstelt een leedige maage van een zuigend kind of dier en dat eenvacuüm in de natuur dus mogelijk is (vacuum datur), is door later onderzoek ontkracht,maar doet geen afbreuk aan de methode als zodanig. Het feit, dat Smeeks zo fel eenwetenschappelijk conflict aan de orde kan stellen in een boekje voor een groot publiek,bewijst ons de aandacht voor de wetenschap die ook mensen, waarvan we mogenaannemen dat ze nooit een universiteit bezocht hebben, toch aan de dag leggen.

De vrouwenuniversiteit

Het eiland Wonvure wordt door Smeeks kennelijk met het grootste genoegenbeschreven. Het empiristisch uitgangspunt, zoals hij dat onder andere herkent in debrieven van Van Leeuwenhoek waaruit hij uitgebreid citeert, vindt in vrouwen wijzerstudenten dan in mannen. Dit geldt ook in verband met die andere opvatting vanDescartes, waarin een scherp onderscheid gemaakt wordt tussen de mens en de restvan de levende natuur: al het geschapene bestaat uit uitgebreidheid, met anderewoorden, neemt ruimte in; het enige dat aan deze wet ontsnapt is het ens rationale,de ziel van de mens. Deze fungeert als zetel van het verstand en het gevoel. Devrouwen op Wonvure wisten wel beter. Zij concluderen: Daarom behoord het denkentot de Ziele, en het gevoelen, lijdingen, of pijne tot het Lighaam, na [naar] het gevoelenvan treffelijke Medicijns en Chirurgijns.

De grotere aandacht van Smeeks voor het vrouweneiland blijkt niet alleen uit hetaantal regels. Er wordt in het boekje nog meermalen naar Wonvure verwezen, zo ineen passage over de opvoeding, waarin we de ideeën en idealen van de Verlichtingduidelijk geformuleerd zien: Kwade Ouders zijn de Kinderen kwade raadsluiden,en voorgangers tot boosheid; daar en teegen zijn goede Ouders haar kinders alsSpiegels, om in alle deugden na te volgen. Ook hier vinden we echter geenblindelingse aanvaarding van een filosofisch standpunt. Met zorg constateren devrouwen:

‘Om de Waarheid te ontdekken, moet men de overleveringe der Vaderenin twijffel trekken; dan de beginselen waar in wy opgevoed zijnonderzoeken, en alzoo de ingekankerde wangevoelens onser Opvoedinge,door den drang van gesonde reedenen in onse bedaagdheid [=rijp inzicht,zie Buijnsters] uit schrabben.’

Het geloof ten aanzien van schijnbaar vastgestelde feiten wordt mijns inziens hetleukst omvergeworpen door afstand te doen van een autoriteitsgeloof dat ook nu nogin pseudo-wetenschappelijke kring krachtig bloeit. Om te voorkomen dat de vrouwenaan hun universiteit autoriteiten citeren in plaats van op grond van onderzoek eenopvatting te aanvaarden of verwerpen, wordt een heel bijzondere regel ingevoerd:

‘Haar wierden door de Gouverneurse van Wonvure bevolen, alle deTitulblaaden uit de Boeken te scheuren, en te verbranden; niet tot veragting

A. Agnes Sneller, ‘Utopia of een vrouwenuniversiteit omstreeks 1700’

Page 11: Utopia of een vrouwenuniversiteit omstreeks 1700 - dbnl · digitale bibliotheek voor ... · 2016. 3. 7. · het voor de vastgestelde prijs niet kwijt. En toch wil ik de lezers graag

der Schrijvers, want zy bekennen, dat zy alle haare weetenschappen uitBoeken van braave Mannen hebben: maar het is om de Schrijvers nietmoeijelijk te maaken, wanneer men haar citeert, of iets van haar uitschrijft,en dan niet prompt by haare woorden en meiningen blijft: zy gebruikende Boeken zoo veel zy in haar kraam te passe koomen, zy doen daar af, oftoe, naa [naar] haar welgevallen.’

Poging tot discussie met Memnan

Ook na de uitgave van zijn boek is Smeeks klaarblijkelijk bezig gebleven met hetmateriaal. Een exemplaar in de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag bevat door deauteur toegevoegde teksten. Soms is er slechts sprake van een kleine wijziging, enkelemalen van een grote inlas. Thijssen-Schoute, die dit exemplaar ook bekeken heeft,acht het geen waarderend woord waard: De tweede inlas [...] beslaat 44 volgekriebeldepagina's en bevat

De vele pagina's, die Smeeks later aan zijn eigen exemplaar toevoegde in handschrift, zijn te vindenin een exemplaar van de Koninklijke Bibliotheek (393, H 8)

A. Agnes Sneller, ‘Utopia of een vrouwenuniversiteit omstreeks 1700’

Page 12: Utopia of een vrouwenuniversiteit omstreeks 1700 - dbnl · digitale bibliotheek voor ... · 2016. 3. 7. · het voor de vastgestelde prijs niet kwijt. En toch wil ik de lezers graag

146

Een van de ontwerpen van een eigen wapen van Hendrik Smeeks die in het handexemplaar voorkomen

ellenlange betogen een jonge (schijn)geleerde vrouw in de mond gelegd. Even lateris het commentaar: Zij [Zaaide] orakelt en het is maar al te duidelijk, dat eenpsychische afwijking, waarvan reeds in het gedrukte deel [...] symptomen vattenwaar te nemen, hoe langer hoe meer het brein van Smeeks beneveld heeft. OokBuijnsters vond de inlassen niet belangrijk genoeg om in zijn heruitgave op te nemen.Toch leveren ze interessant materiaal. De eerste inlas is een brief van die van Wonvureaan hun mannelijke collega's over de werken van den grootsten Europischen filosoof,[...] welke nu in Europa, en bi U op Nemnan in de moode zijn. De vrouwen biedenaan, dat die van Nemnan mogen studeren in onse boeken, waarin gij een veel wermeren natuerliker filosofie suld vinden, als in de koude boeken van den grotenEuropischen filosoof. Een slechter begin van een wetenschappelijke discussie kunnenwe ons nauwelijks voorstellen. De vrouwen gaan duidelijk op grond van emoties totde aanval over. Het lijkt onmogelijk hier nog uit op te klauteren. Daarna gaan zeevenwel verschillende uitspraken van Descartes en zijn navolgers na, vanuit eenkritisch vermogen en met grote bescheidenheid: Alles heeft zijn oorsaak, maar alleoorsaken te konnen weten, is ons stervelike onmogelijk. Ze achten een waarschuwingtegen wetenschappelijke overmoed op zijn plaats:

‘Tot grote misstellingen konnen de schranderste verstanden vervatten,door al te groten iver tot een saak.’

Hoe menen zij de wetenschap verder te kunnen brengen? Allereerst dient menempiristisch te werk te gaan:

‘en schoon u dringende en draaijende redene ons overweldigden: zokonnen wi egter dat ons voor oordeel niet verwerpen, om, dat het volgensonse gedagten met de natuir, waarheid, en ondervindingen overeenkomt.’

Vanuit deze houding kan men de natuurkundige problemen die in de zeventiendeeeuw de belangstelling gaande hielden, zo zuiver mogelijk formuleren. De brief stelt:

A. Agnes Sneller, ‘Utopia of een vrouwenuniversiteit omstreeks 1700’

Page 13: Utopia of een vrouwenuniversiteit omstreeks 1700 - dbnl · digitale bibliotheek voor ... · 2016. 3. 7. · het voor de vastgestelde prijs niet kwijt. En toch wil ik de lezers graag

‘Gi hebt door eene uitnemende studie, nevens alle uwe navolgers opNemnan, u het regt angematigd van in de lugt zodanige deelen en deeldjeste plaatsen, als het u beliefd heeft, en nog believen daar bi te voegen, omu demonstratien goed te maken.’

De deeltjestheorie die hier ter sprake komt, levert de zeventiende-eeuwers voldoendediscussiestof. Hooykaas maakt er in zijn Geschiedenis der natuurwetenschappenuitgebreid melding van. Hij deelt mee, dat Pascal in tegenstelling tot onder anderenDescartes en Chr. Huygens de oncontroleerbare detailverklaringen met behulp vandeeltjes verwerpt. De vrouwen op Wonvure vragen vanuit eenzelfde intentie of gi[t.w. de mannelijke collega's] geleerde ook nog andere bewisen hebt, als uwe eigenstellingen. De demonstratien waarop de vrouwen aandringen, hebben kennelijk nogniet plaatsgevonden. Pas als er een bevredigend antwoord is gekomen, zuld gi onsverpligten op een uitstekende wijse, en wi voor een gedeelte gerust op uwe verstandenzijn, zo beloven ze. De vragen die ten aanzien van de deeltjestheorie geformuleerdworden, zijn echter zo talrijk en lijken zo onmogelijk te beantwoorden, dat devoorlopige conclusie van de vrouwen is:

‘Zouden niet dikwijls onverstaanbare termen, en onbegripelikeredeneringen bi leuye [luie] menssen, die zelf niet ondersoeken, voorgeleerde wijsheid door gaan, en angenomen worden?’

De volgende vraag betreft de oorsprong van beweging door persing die we ook - zijhet minder uitgebreid - in de gedrukte tekst vinden. Dat de vrouwen, zoals we gezienhebben, uitgaan van een wermer en natuerliker filosofie blijkt meer een kwestie vaninvalshoek, vanuit een belangstellingswereld, dan van algemene principes te zijn.De uitgangspunten zijn evenwaardig, als men door middel van experiment hetbewegingsvraagstuk tracht op te lossen:

‘indien het u niet waard is te beantwoorden de vragen, gedaan over dezoete melk, in de bolle werme, gesonde borst van een jonge brave vrou:wi vrouwen op Wonvure willen u dan nu voorleggen een dode koude rots,met een pomp van dood en koud iser.’

Dat Smeeks de vrouwen niet kan laten komen tot een bevredigend antwoord op degestelde vragen, is gezien de stand van de wetenschap rond zeventienhonderdvanzelfsprekend. Wel geeft hij echter, door uitgebreid hun experimenten tebeschrijven, weer, op welke wijze aan een beantwoording van de vraag naar de ‘eerstebeweger’ moet worden gezocht:

‘Hier gelden geen scherpzinnige redeneringen, maar Wiskonstige bewisenmet ondervindende toonbare zaken.’

De experimenten waartoe de vrouwen op Wonvure in hun brief de mannen aanzetten,zijn precies die, welke door Hooykaas genoemd worden. Beweging, luchtdeel-

A. Agnes Sneller, ‘Utopia of een vrouwenuniversiteit omstreeks 1700’

Page 14: Utopia of een vrouwenuniversiteit omstreeks 1700 - dbnl · digitale bibliotheek voor ... · 2016. 3. 7. · het voor de vastgestelde prijs niet kwijt. En toch wil ik de lezers graag

147

tjes, al of geen vacuüm: de natuurwetenschappers streden hun strijd voor devooruitgang. Descartes had als mathematicus knap werk verricht, als fysicus bleekhij juist door zijn rationalisme op alle terreinen te kort te schieten. De oppositie, dieonder anderen Pascal voert, vermeldde ik al. Zijn verwijt aan filosofen, dat zij denatuur geweld aandoen om hun ijdelheid te bevredigen door de waarheid tevernietigen, in plaats van hun onwetendheid te erkennen, is niet ver verwijderd vande conclusie van de vrouwen op Wonvure: Daar zijn vele nette redeneringen, welkezo zeer niet dienen om de Waarheid te bewisen; als wel om een inbeeldinge staandete houden.

Zaaide Bachalach

De eerste grote inlas was interessant als een nadere uitwerking van zaken die ook -minder uitgebreid - in de uitgegeven tekst voorkomen. De tweede inlas heeft eenander karakter. Zaaide Bachalach wordt ten tonele gevoerd. Ze is een verrassendmens, voor ons, en zeker voor Smeeks' tijdgenoten. Ze blijkt namelijk afkomstig uitKaskas, het zozeer verachte gebied. Toch heeft ze kunnen studeren op Wonvure entoch is zij het aan wie Smeeks zijn ideeën in de mond legt. Hiertoe moet zij zelfstandighaar gang kunnen gaan, en niet door een man belemmerd worden. Vandaar detypering: Zaaide de Weereld wel kennende, was te wijs tot weder te trouwen, en haarnog eens onder de heerschappij van een man te stellen.

De auteur tracht via deze vrouw het filosofisch uitgangspunt van Descartes' cogitoergo sum, ik denk dus ik ben, aan te vallen. De redenering gaat als volgt:

‘Het kind konde op den troudag [van zijn ouders] nog niet denken, omdathet nog niet was. Want Dat niet is kan niet werken [functioneren]. Nudewijl Niemand kan denken voor dat hi is, maar eerder moet wesen voordat hi denkt, waarom dan niet gesegt ik ben derhalven denke ik.’

A. Agnes Sneller, ‘Utopia of een vrouwenuniversiteit omstreeks 1700’

Page 15: Utopia of een vrouwenuniversiteit omstreeks 1700 - dbnl · digitale bibliotheek voor ... · 2016. 3. 7. · het voor de vastgestelde prijs niet kwijt. En toch wil ik de lezers graag

Een aantal bladzijden met door Smeeks ontworpen driehoeken, waarvan er hier twee zijn weergegeven,laat zien hoezeer hij vele facetten van zijn belangstellingswereld in wiskundige figuren wilde uitdrukken

Het is een nuchtere constatering, overeenkomend met de eisen die de auteur steedsaan de waarheid stelt: Zi is naakt, omdat zi gene op-pronkingen om gekend te worden,van noden heeft. We zien hier de auteur gewikkeld in een gevecht om filosofischeuitgangspunten; enerzijds verwerpt hij daarin alle op redenering in plaats van

A. Agnes Sneller, ‘Utopia of een vrouwenuniversiteit omstreeks 1700’

Page 16: Utopia of een vrouwenuniversiteit omstreeks 1700 - dbnl · digitale bibliotheek voor ... · 2016. 3. 7. · het voor de vastgestelde prijs niet kwijt. En toch wil ik de lezers graag

ondervinding gebaseerde uitspraken, wat gemakkelijk uitmondt in oppervlakkigheid,anderzijds blijkt hij gefascineerd te zijn door wat filosofen over het wezen der dingenformuleren. Kennelijk is Smeeks zeer geïmponeerd geweest door de cartesiaanseopvatting, dat de ware werkelijkheid in wiskunstige figuren uitgedrukt kan worden.

Hooykaas zegt daarover: Voor Descartes gaat de gelijkstelling van de fysica metde wiskunde zó ver, dat het meetkundige niet alleen het kenbare aspect der dingenis, maar zelfs hun eigenlijke wezen. [...] Uitgaande van enige aangeboren ideeën,deduceert de menselijke geest niet alleen de wiskundige waarheden, maar ook de

A. Agnes Sneller, ‘Utopia of een vrouwenuniversiteit omstreeks 1700’

Page 17: Utopia of een vrouwenuniversiteit omstreeks 1700 - dbnl · digitale bibliotheek voor ... · 2016. 3. 7. · het voor de vastgestelde prijs niet kwijt. En toch wil ik de lezers graag

148

fysische wereld. De opvatting, dat de wiskunde de ontologische basis van de gehelewereld is, brengt Smeeks ertoe, in zijn aantekeningen steeds weer nieuwe driehoekente ontwerpen in zijn wanhopig zoeken naar filosofische grondslagen. Dat hij een vanzijn ontwerpen een keer het motto Vreedige gerustheid meegeeft, lijkt eerder eenwens dan een definitieve verovering. De driehoeken worden steeds ingewikkelder;de redenering blijft duister. Thijssen-Schoute meent dan ook: Het heeft weinig zinuit een te rafelen met welke elementen Smeeks' ziekelijke verbeelding de redeneringentesamenstelde. Voor haar is daarmee Smeeks gevallen; het Nederlands cartesianismeheeft duidelijk geen behoefte aan mensen als Smeeks: hij heeft die halve waarheidbezeten, die erger is dan geen wijsheid.

Smeeks was - het onderzoek naar zijn persoon mag als afgerond beschouwd worden- chirurgijn in Zwolle, een ongeletterde in een provincieplaats. Hij heeft zich echterniet bij zijn situatie neergelegd en is op zoek gegaan naar een betere wereld, totdathij er dol van werd. We kunnen hem om zijn zwakke proza gemakkelijk uit deliteratuurgeschiedenis laten vallen, we kunnen hem ook vanwege het vastlopen inde problemen waarvan de tweede inlas getuigt, een plek in de filosofiegeschiedenisontzeggen, maar daarmee ontnemen we onszelf de kennis van een werkje, waarineen mens rond zeventienhonderd de problemen van zijn tijd op een unieke manierte lijf ging. Hij kon ze niet aan, en we mogen veronderstellen, dat hij uiteindelijkeieren voor zijn geld koos. Het gedicht aan zijn zoon, dat Buijnsters in zijn heruitgaveafdrukt, adviseert: Voegt u naar den tijdt.

Progressief of conservatief?

Vorig jaar schreef Marijke Spies in dit tijdschrift over de geleerde en de werkendevrouw in de zeventiende eeuw. Zij komt tot de in eerste instantie verbazingwekkendeconclusie, dat een pleidooi voor werken (op de arbeidsmarkt) en studeren van vrouwenin die tijd een conservatieve houding verraadt. Immers, naarmate de eeuw vordert,zal de tendens om vrouwen te zien als vooral huishoudster van haar man en opvoedervan hun kinderen sterker worden, terwijl de achttiende eeuw dit ideaal, althans voorde vrouw in burgerlijke kringen, zal verwerkelijken.

Hoewel Marijke Spies bij een volkomen neutraal gebruik van de termenconservatief en progressief het gelijk aan haar kant heeft, zal het voor vele lezerseven slikken zijn, als het terugdringen van de (burger)vrouw naar een veel kleinerveld van mogelijkheden, als progressief wordt aangeduid. Ik wil me dan ook tenaanzien van Smeeks niet de vraag stellen tot welke van deze twee categorieën hijgerekend moet worden. Liever vraag ik me af, in hoeverre zijn beschrijvingen vanandere leefvormen en in het bijzonder van de vrouwenuniversiteit daarin, blijk gevenvan een kritische houding ten opzichte van de eigen samenleving. Volgens PaulHazard was dat de functie van de imaginaire reisverhalen. In La crise de la conscienceeuropéenne stelt hij: Ce sont des livres où l'on rencontre beaucoup de sottises, dansbeaucoup de bric-à-brac; où attendent des idées mal dégrossies, mais violentes; dessentiments gauchement exprimés, mais puissants. Ils présagent non seulement Swift,Voltaire, Rousseau: mais l'esprit jacobin; mats Robespierre.

A. Agnes Sneller, ‘Utopia of een vrouwenuniversiteit omstreeks 1700’

Page 18: Utopia of een vrouwenuniversiteit omstreeks 1700 - dbnl · digitale bibliotheek voor ... · 2016. 3. 7. · het voor de vastgestelde prijs niet kwijt. En toch wil ik de lezers graag

Smeeks' magtig koningryk past in die traditie. Utopia lijkt elke keer om de hoekte liggen. De jonge voelt zich als een god, maar zijn positie houdt geen stand; hetleven in een natuurlijk verband, zoals we ons voorstellen bij een kudde dieren, wordtwreed verstoord in naam van de beschaving; het hiërarchisch koninkrijk mag noghet meest ideaal lijken - de bezoekers mogen er niet terugkeren.

Alleen de eilanden Wonvure en Nemnan hebben de mogelijkheid te overleven:het contact met de buitenwereld blijft door middel van boeken bestaan. Daarnaastzou de wetenschappelijke discussie vruchtbaar gevoerd kunnen worden. Optimistenzullen geneigd zijn te zeggen, dat we ten aanzien van dit utopisch element op ditmoment kunnen spreken van een gerealiseerde utopie. Er zijn weliswaar geen aparteuniversiteiten voor vrouwen en mannen, maar de wetenschappelijke discussies wordendoor beiden gevoerd. De voltooiing van het ideaal, een werkelijk ook getalsmatigeevenwaardigheid is nog niet bereikt, maar kan niet lang op zich laten wachten. BehoortSmeeks tot de optimisten? De vrouwen zijn actief genoeg. Zowel de gedrukte tekstals de inlas spreekt van brieven, waarin zij contact zoeken met het manneneiland terwille van het wetenschappelijk onderzoek. Het uitblijven van een reactie en daarmeehet falen van dit utopia geeft Smeeks in een bijzinnetje: die van Nemnan, geenbescheid gevend...

Bij hem blijken Utopia, geluksland, en Utopia, nergensland, nog identiek.

Literatuuropgave

Voor de tekst van Smeeks heb ik in eerste instantie gebruik gemaakt van: H. Smeeks,Beschryvinge van het magtig Koningryk Krinke Kesmes - naar de eerste drukvan 1708; uitgegeven met inleiding en aantekeningen door P.J. Buijnsters. Thieme,Zutphen 1975 (Klassiek letterkundig Pantheon; no. 212).

Daarnaast komen er in mijn artikel verwijzingen voor naar: R. Hooykaas,Geschiedenis der natuurwetenschappen; van Babel tot Bohr. Oosthoek, Utrecht1971; Frank E. Manuel & Fritzie P. Manuel, Utopian thought in the western world.Harvard University, Cambridge (USA) 1979; Thomas More, Utopia; ed. withintroduction and notes by Edw. Surtz. - New Haven etc., 1964; Marijke Spies‘Charlotte de Huybert en het gelijk. De geleerde en de werkende vrouw in dezeventiende eeuw.’ In: Literatuur (1986). p. 339 e.v.; CL. Thijssen-Schoute,Nederlands Cartesianisme. Amsterdam 1954.

* Dank aan Huub Diederen voor het gedeeltelijk transcriberen van de inlassen enaan Ineke van Oeveren voor het persklaar maken van de kopij.

A. Agnes Sneller, ‘Utopia of een vrouwenuniversiteit omstreeks 1700’