University of Groningen Leven, liefde en dood Wesseling ... · van het kruis: want hij wilde graag...

43
University of Groningen Leven, liefde en dood Wesseling, Berber IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document version below. Document Version Publisher's PDF, also known as Version of record Publication date: 1993 Link to publication in University of Groningen/UMCG research database Citation for published version (APA): Wesseling, B. (1993). Leven, liefde en dood: zelfmoord, vermeende dood, huwelijk en dood. Groningen: s.n. Copyright Other than for strictly personal use, it is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Take-down policy If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim. Downloaded from the University of Groningen/UMCG research database (Pure): http://www.rug.nl/research/portal. For technical reasons the number of authors shown on this cover page is limited to 10 maximum. Download date: 06-06-2020

Transcript of University of Groningen Leven, liefde en dood Wesseling ... · van het kruis: want hij wilde graag...

Page 1: University of Groningen Leven, liefde en dood Wesseling ... · van het kruis: want hij wilde graag bevrijd worden van een ellendig leven en een onge-lukkige liefde’) en 4,3,9: ‘

University of Groningen

Leven, liefde en doodWesseling, Berber

IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite fromit. Please check the document version below.

Document VersionPublisher's PDF, also known as Version of record

Publication date:1993

Link to publication in University of Groningen/UMCG research database

Citation for published version (APA):Wesseling, B. (1993). Leven, liefde en dood: zelfmoord, vermeende dood, huwelijk en dood. Groningen:s.n.

CopyrightOther than for strictly personal use, it is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of theauthor(s) and/or copyright holder(s), unless the work is under an open content license (like Creative Commons).

Take-down policyIf you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediatelyand investigate your claim.

Downloaded from the University of Groningen/UMCG research database (Pure): http://www.rug.nl/research/portal. For technical reasons thenumber of authors shown on this cover page is limited to 10 maximum.

Download date: 06-06-2020

Page 2: University of Groningen Leven, liefde en dood Wesseling ... · van het kruis: want hij wilde graag bevrijd worden van een ellendig leven en een onge-lukkige liefde’) en 4,3,9: ‘

Hoofdstuk III

Zelfmoord

In het volgende wordt ‘zelfmoord’ opgevat in ruime zin: al dan niet geslaagde pogingen, zelf-moordgedachten, doodsverlangen en niet serieus bedoelde zinspelingen op zelfmoord in bijvoor-beeld een dreigement of een eed.

Eerst wordt een overzicht gegeven van de situaties, die aanleiding geven tot suicide ge-dachten of handelingen; hierbij is gestreefd naar volledigheid.Daarna wordt getracht de betekenisvan het motief in het geheel van elk werk te bepalen. Tenslotte worden de romans met elkaarvergeleken ten aanzien van deze betekenis.

De volgorde waarin de romans de revue passeren is deze: eerst de Griekse liefdesromansen annex hiermee deHistoria Apollonii, daarna deSatyrica, deOnosen tenslotte de roman vanApuleius.

1 De Griekse liefdesromans en deHistoria Apollonii

1.1 De plaatsen in hun context

1.1.1 Chariton

De mannelijke hoofdpersoon Chaereas doet tien maal een meer of minder serieuze poging, ofgeeft op andere wijze blijk van verlangen naar de dood.1 De drijfveer is steeds liefde voorde dood gewaande of anderszins onbereikbaar geachte geliefde. Zonder geliefde is het levenonleefbaar. Cf. 3,3,1, waar Chaereas zich bevindt bij het, overigens lege, graf van Callirhoe:o�g¨r �p�mene Kallirr�hc �peze§qjai, m�non d© t«n j�naton to§ p�njouc �atr«n �n�mize(‘Want hij verdroeg het niet van Callirhoe gescheiden te zijn en beschouwde de dood als de enigeremedie voor zijn smart.’).2 Soms spelen nog andere beweegredenen mee, zoals:

� wroeging over een begane fout: Chaereas had Callirhoe een ogenschijnlijk dodelijke schopin de buik gegeven, in werkelijkheid echter raakte ze daardoor in een toestand van schijn-dood. Wanneer Chaereas ontdekt, dat hij haar ten onrechte verdacht van ontrouw, wil hijook sterven (1,5,2);

� in 3,5,6 wil hij door middel van de dood een einde maken aan een ellendige situatie, eenonmogelijke keuze: Chaereas’ ouders proberen hem ervan te weerhouden Callirhoe te gaanzoeken, waarop Chaereas in zee springt:�pojane�n j�lwn, �na f�gÒ duo�n j�teron, ºt« mª zhte�n Kallirr�hn º t« lup�sai to®c gone�c (‘daar hij wil sterven, om aldus het

31

Page 3: University of Groningen Leven, liefde en dood Wesseling ... · van het kruis: want hij wilde graag bevrijd worden van een ellendig leven en een onge-lukkige liefde’) en 4,3,9: ‘

32 HOOFDSTUK III. ZELFMOORD

dilemma te vermijden van hetzij niet op zoek te gaan naar Callirhoe, hetzij zijn oudersverdriet te doen.’);

� angst voor schande: 5,10,6f. en 6,2,8f. Chaereas doet in deze passages verschillende maleneen zelfmoordpoging, omdat hij wanhoopt aan een goede afloop van het proces, waarbijvastgesteld zal worden, wie de wettige echtgenoot is van Callirhoe: hij of Dionysius. Zie5,10,7:fj�sw tªn kr�sin; o� perim�nw t�loc  doxon (‘Ik zal de uitspraak v´oor zijn; ikzal een oneervolle afloop niet afwachten.’);

� van doodsverlangen, indirecte zelfmoord, geeft Chaereas blijk in 1,5,4, waar hij bij hetproces dat tegen hem gevoerd wordt wegens de beschuldiging van moord op Callirhoe,zichzelf beschuldigt, niets tot zijn verdediging aanvoert en verzoekt om gestenigd te wor-den; hiermee vergelijkbaar is 4,3,6: Chaereas is gevangen genomen in Cari¨e en hangtal aan het kruis, wanneer zijn meester achter zijn ware identiteit komt en hem, tot zijnverdriet, van het kruis afhaalt:Qair�ac d© lupo�menoc kat�baine to§ stauro§; qa�rwng¨r �phl�sseto b�ou ponhro§ ka­ ¡rwtoc �tuqo§c (‘Chaereas kwam tot zijn verdrietvan het kruis: want hij wilde graag bevrijd worden van een ellendig leven en een onge-lukkige liefde’) en 4,3,9: ‘<Ikete�w se, p�lin, ¤ d�spota, t«n staur�n moi �p�doc.’(‘Wederom smeek ik u, heer, geef mij het kruis terug.’) In de meeste gevallen weet z’nvriend Polycharmus de zelfmoord te verhinderen, maar in 7,1,6 verliest ook deze de moeden overweegt samen met Chaereas zelfmoord.Callirhoe overweegt twee maal zelfmoord: in 2,11,1f. wil ze daardoor een tweede huwelijk

vermijden met Dionysius (aan wie ze door rovers is verkocht en die smoorverliefd op haar is), uitliefde voor haar wettige echtgenoot Chaereas, die ze trouw wil blijven. Ze ziet echter van haarvoornemen af terwille van het kind dat ze van Chaereas verwacht. In 7,6,7f. bevindt Callirhoezich als gevangene van de Egyptenaren op het eiland Arados. Wanneer een soldaat aankondigtdat de generaal haar tot vrouw zal nemen, verlangt ze naar de dood (deze generaal is Chaereas,die in het Egyptische leger dienst heeft genomen, maar dat weet Callirhoe nog niet en Chaereasop zijn beurt is niet op de hoogte van de identiteit van de gevangene: ‘G�mon o�q �pom�nw;j�naton e¦qomai.’ (7,6,8; ‘Ik verdraag geen huwelijk, ik bid om de dood.’) De soldaat doet alsvolgt verslag van het gebeuren aan Chaereas (7,6,10): ‘Zij wil niet komen, maar ze heeft zich opde grond geworpen, vraagt om een zwaard en wil sterven.’

Dionysius is wanhopig en dreigt met zelfmoord, wanneer Callirhoe hem afwijst en wegwil: ‘ Beb�wtai moi. T�c a�t�c �m�rac �pallag�setai Kallirr�h m©n �nte§jen, �g¬ d© to§z�n’ (2,6,2; ‘Mijn leven is afgelopen. Op ´een en dezelfde dag zal Callirhoe van hier vertrekkenen zal ik van het leven afscheid nemen.’) Ook Dionysius zet zijn voornemen niet in daden om,daar Callirhoe zich immers bedenkt.

1.1.2 Xenophon Ephesius

In deEphesiacakomt zelfmoord veertien maal op een of andere manier voor. Elf keer betreft hetde hoofdpersonen,3 drie maal nevenfiguren.

Wat betreft de hoofdpersonen wordt het motief als volgt gevarieerd: Anthia zweert in eeneed van trouw aan haar geliefde, dat ze niet langer leven wil, wanneer ze zelfs maar voor eenkorte tijd van hem gescheiden wordt (1,11,5).4 Cf. ook 5,4,11, waar ze in een gebed tot Apiszegt, de dood te verkiezen boven het leven, als Habrocomes dood is.

Verschillende rivalen dreigen de geliefden te scheiden in 2,1,6 (twee piraten, Corymbusen Euxinus, zijn verliefd op respectievelijk Habrocomes en Anthia); en in 2,4,6 en 5,8,9. In

Page 4: University of Groningen Leven, liefde en dood Wesseling ... · van het kruis: want hij wilde graag bevrijd worden van een ellendig leven en een onge-lukkige liefde’) en 4,3,9: ‘

1. DE GRIEKSE LIEFDESROMANS EN DEHISTORIA APOLLONII 33

het laatste geval overweegt Anthia zelfmoord, daar ze door een bedrieglijke droom in de waanverkeert, dat Habrocomes haar ontrouw is (dit is het motief van de bedrogen minnaar/minnares).In 2,1,6 overwegen beiden zelfmoord. Als positieve beweegreden hiertoe voert Anthia aan, datze door middel van de dood met haar geliefde herenigd zal worden: ‘�xomen �ll�louc met¨j�naton, �p ��den«c �noqlo�menoi’ (‘Wij zullen elkaar na de dood bezitten, zonder dat we dooriemand lastig gevalen worden.’).

Anthia verkeert op een gegeven moment in de veronderstelling dat ze weduwe is. Om eentweede huwelijk te vermijden vraagt ze om vergif (3,5,7f.). De poging mislukt, omdat ze geengif, maar een slaapdrank heeft ingenomen. In haar graf uit een schijndood ontwaakt, besluit zede hongerdood te sterven (3,8,2). Grafschenners maken haar dat echter onmogelijk.

In 4,5,6 doodt Anthia in een rovershol Anchialus, de belager van haar kuisheid. Uit vreesvoor haar daad gestraft te worden, overweegt ze zelfmoord. Het sprankje hoop dat ze nog koestertom Habrocomes weer te zien, houdt haar echter hiervan af.

Habrocomes hoort in 3,10,3 het verhaal van de grafroof en besluit te sterven, maar niet dannadat hij het lijk gevonden heeft: ‘�ll¨ t¨ pr�ta karter�sw, m�qri pou t« s�ma e�rw t« s«nka­ peribal¬n �maut«n �ke�nÔ sugkataj�yw.’(‘Maar eerst zal ik het nog uithouden, totdat ikje lichaam ergens gevonden heb; dan zal ik mijzelf begraven, terwijl ik jouw lichaam omhels.’)Z’n beweegreden is dus de hereniging met z’n geliefde in de dood (cf. Anthia’s woorden in 2,1,6),evenals in 5,10,5, waar hij zelfmoord wil plegen na in Ephese een cenotaaf voor Anthia opgerichtte hebben.

Drie maal betreft het nevenfiguren, en twee pogingen hebben succes: van de oude paeda-goog van de hoofdpersoon Habrocomes, die zonder zijn geliefde meester niet verder wil leven.Hij stort zich in zee (1,14,5); van de ouders van Habrocomes en Anthia, die de dood zoekenuit verdriet om hun verloren gewaande kinderen: ‘�p« �jum�ac d© ka­ g�rwc o� dunhj�ntec�ntisqe�n o� gone�c �kat�rwn �auto®c �x�gagon to§ b�ou.’ (5,6,3; ‘Beider ouders benamenzich het leven, omdat ze er door moedeloosheid en ouderdom niet meer tegenop konden.’)5 In hetderde geval (2,5,7) beweert Manto, de dochter van de roverhoofdman Apsyrtus – zij is verliefdop Habrocomes – dat ze vanwege de schande niet verder kan leven als Habrocomes niet gestraftwordt, die ze ten onrechte ervan beschuldigt haar aangerand te hebben (het Phaedra-motief: deversmade minnares).

1.1.3 Antonius Diogenes

Throuscanus, verliefd op Dercyllis, pleegt zelfmoord uit liefdesverdriet, in de veronderstellingdat de Egyptische priester Paapis haar met zijn kunsten gedood heeft (PhotiusBibl. 166,110 b).6

Het is van belang hierbij op te merken, dat Throuscanus niet de geliefde is van Dercyllis, maareen nevenfiguur.

1.1.4 Achilles Tatius

In deze roman komen vier zelfmoordsc`enes voor.In 2,30,2 dreigt de vrouwelijke hoofdpersoon Leucippe ermee zich te verhangen, nadat ze

door haar moeder in haar kamer is betrapt met Clitophon. Haar drijfveer is liefde, ze wil nietzonder Clitophon zijn, maar ook schaamte en boosheid jegens haar moeder, die niet wil gelovendat haar maagdelijkheid nog intact is (2,29,1).7

Clitophon overweegt drie keer zelfmoord uit liefde: in 3,16 f. bij de kist van de schijndodeLeucippe. De dood ziet hij als een verlossing: ‘m� moi fjon�shte jan�tou kalo§, m�llon d©

Page 5: University of Groningen Leven, liefde en dood Wesseling ... · van het kruis: want hij wilde graag bevrijd worden van een ellendig leven en een onge-lukkige liefde’) en 4,3,9: ‘

34 HOOFDSTUK III. ZELFMOORD

farm�kou t�n kak�n; o�de g¨r z�n ¡ti d�namai, k¸n n§n me bi�sesje, Leuk�pphc o�twc�nÒrhm�nhc.’ (3,17,3; ‘Misgun mij niet een mooie dood, ja wat meer is, een geneesmiddel voormijn kwalen; want ik kan niet langer leven, ook al dwingen jullie mij nu, omdat Leucippe op diemanier is vermoord.’)

In 5,7,5 wil hij in zee springen, in de waan dat Leucippe dood is. In 7,6 denkt hij eveneensdat Leucippe dood is en probeert hij z’n eigen dood te bewerkstelligen door bij een proces eenvalse beschuldiging toe te geven (cf. Chariton 1,5,4).

1.1.5 De Chione- en de Calligone-roman

De spaarzame resten van deze twee werken zijn onvoldoende om een plot te reconstrueren. Zewettigen wel de veronderstelling, dat het romans waren in de trant van CharitonsChaereas enCallirhoe.8 Van beide romans is een passage over, waarin sprake is van zelfmoord:

Chione stelt haar geliefde voor om samen te sterven, als ze niet met hem leven kan (haarvader wil haar uithuwelijken aan een ander).9

Calligone tracht zich van het leven te beroven met een zwaard, dat haar echter afhandigwordt gemaakt.10

1.1.6 Iamblichus

In deBabyloniaca11 komen zeven zelfmoordsituaties voor.De hoofdpersonen, het echtpaar Rhodanes en Sinonis, doen verschillende zelfmoordpogin-

gen, wanneer het lijkt dat ze van elkaar gescheiden zijn of dreigen te worden (de Perzische koningGarmus begeert Sinonis als vrouw). H(abrich) 22,7f. (epit. 7): Rhodanes en Sinonis besluitensamen te sterven en nemen gif in. Het gif is echter in werkelijkheid een slaapmiddel. WanneerSinonis onverhoopt ontwaakt, wil ze zich alsnog doden met het zwaard (H. 24).

H. 53 (fr. 61,5f.): Sinonis verlangt naar de dood, uit liefdesverdriet, omdat ze denkt datRhodanes haar ontrouw is (motief van de bedrogen minnares).

H. 56,12f. (epit. 15): Rhodanes doet een poging als Sinonis naar de Perzische koning wordtgeleid, om daar wegens moord terecht te staan.

H. 58 (epit. 18): Rhodanes wil zich verhangen (en z’n vriend Soraechus eveneens, uitsolidariteit), in de veronderstelling dat Sinonis dood is, maar net op tijd wordt hem meegedeelddat ze leeft.

H. 68 (epit. 22): Rhodanes wordt tegen zijn zin van het kruis gehaald (koning Garmus stuurthem als veldheer tegen de Syrische koning, die met Sinonis wil trouwen): ‘Want hij verkoos lieverte sterven.’(Cf. voor deze indirecte zelfmoord Chariton 1,5,4 en Ach. Tat. 3,17,3).

Behalve de boven genoemde Soraechus zijn er nog twee nevenfiguren die zelfmoordplegen, en dat met succes: de vader van Sinonis verhangt zich uit verdriet om zijn dood gewaandedochter, in de al eerder geciteerde passage H. 58 (epit.18). Voor hem kwam het goede bericht telaat. H. 42 (fr. 19 en epit. 13) : een slaaf doodt eerst het door hem geliefde meisje Trophime –waarom is niet duidelijk – en daarna zichzelf.

1.1.7 Longus

Het motief komt zes keer voor, slechts ´een maal gaat het om een serieuze poging (4,22).Daphnis is wanhopig en verlangt naar de dood, omdat Chloe is weggevoerd (2,22,4: ‘Hier

blijf ik liggen, in afwachting van de dood of van een tweede oorlog.’).12

Page 6: University of Groningen Leven, liefde en dood Wesseling ... · van het kruis: want hij wilde graag bevrijd worden van een ellendig leven en een onge-lukkige liefde’) en 4,3,9: ‘

1. DE GRIEKSE LIEFDESROMANS EN DEHISTORIA APOLLONII 35

Daphnis zweert Chloe trouw en zegt zich van kant te zullen maken, wanneer Chloe eenander boven hem verkiest (2,39,5).

De parasiet Gnatho, een nevenfiguur die verliefd is op Daphnis, zegt in een eed dathij zichzelf zal doden wanneer hij Daphnis niet krijgt (4,16,4); (onbeantwoorde, in dit gevalhomosexuele, liefde).

Daphnis overweegt met Chloe te vluchten of samen te sterven, als Gnatho’s wens vervuldlijkt te worden (4,18,2).

Daphnis wil zich van een rots in zee storten, omdat hij vreest gedwongen te worden meete gaan naar de stad met Astylus, de zoon van de landeigenaar Dionysophanes (op verzoek vanGnatho), maar net op tijd volgt de ontknoping en wordt Daphnis verteld dat hij de zoon is vanDionysophanes (4,22,2f.).

Chloe kondigt aan dat ze niet langer wil leven, in de waan dat haar geliefde haar ontrouwis (4,27,2; motief van de bedrogen geliefde).

1.1.8 Heliodorus

Het motief komt bij deze auteur negen13 keer voor, waarvan twee passages in boek 2 (2,2,1 en2,4,4) en twee in boek 8 (8,8,5; 8,9,8 – 8,9,14) op dezelfde situatie betrekking hebben, zodat hetin feite om zeven situaties gaat. De drijfveer is bij de hoofdpersonen liefde, bij de nevenfigurenis er ook wel liefde in het spel, maar is de voornaamste beweegreden een andere.

De situaties ten aanzien van de hoofdpersonen zijn als volgt: de mannelijke hoofdpersoonTheagenes wil sterven (2,2,1 en 2,4,4), om met de doodgewaande Charicleia herenigd te wordenin de dood. In 2,4,4 zegt hij bij het vermeende graf: ‘�xei d© �m�c a�tosq�dion mn�ma t�de t«sp�laion. ^Exestai p�ntwc �ll�loic sune�nai met¨ go§n j�naton e� ka­ z�sin � da�mwno�k �p�treye’ (‘Wij zullen in elk geval tenminste na de dood bij elkaar kunnen zijn, omdat degodheid dat tijdens ons leven niet toestond.’).

Charicleia zinspeelt tegenover Theagenes, die ernstig gewond is, op zelfmoord, voor hetgeval hij aan z’n verwondingen mocht bezwijken (1,2,4).

In 8,7,3 zint ze op middelen om zelfmoord te plegen, daar ze denkt Theagenes niet weer tezien.

In 8,8,5f. vraagt Charicleia, die door Arsace, vrouw van de satraap Oro¨ondates valselijkbeschuldigd is van gifmengen, haar te doden, indien Theagenes niet meer leeft; in 8,9,8f. voertCharicleia, hoewel onschuldig, tijdens het proces niets tot haar verdediging aan, ze verzint erzelfs nieuwe misdaden bij, daar ze de dood verkiest boven een ellendig leven (8,9,8). Dit is dusweer een geval van indirecte zelfmoord.

Charicleia en Theagenes moeten naar Ethiopisch gebruik geofferd worden (10,19,2). Hetvolk wil echter, dat Charicleia gespaard wordt. In haar plaats moet nu een ander meisje sterven.Charicleia stelt de koning (haar vader Hydaspes, die nog niet op de hoogte is van Theagenes’identiteit) voor de keus om of ook een andere jongen te zoeken, of haar met Theagenes te offeren.Op Hydaspes’ verzoek motiveert ze haar woorden aldus:‘VOti' �fh `�mo­ ka­ z�nti suz�n ka­jnÃskonti suntejn�nai tí  ndri tíde pr«c to§ daimon�ou kaje�martai.’ (‘Omdat het voormij door de godheid is beschikt om samen met deze man te leven en samen met hem te sterven.’)Deze situatie is dus weer een voorbeeld van trouw tot in de dood.

Twee pogingen van nevenfiguren hebben succes: Demaenete (een personage in een bin-nenverhaal) stort zich in een put, wanneer haar bedrog uitkomt (1,17,5). Ze had namelijk deverbanning van haar stiefzoon Cnemon, op wie ze verliefd was, bewerkstelligd door hem in

Page 7: University of Groningen Leven, liefde en dood Wesseling ... · van het kruis: want hij wilde graag bevrijd worden van een ellendig leven en een onge-lukkige liefde’) en 4,3,9: ‘

36 HOOFDSTUK III. ZELFMOORD

de schoenen te schuiven dat hij haar had aangerand (het Phaedra-motief). Als beweegredenenworden genoemd, naast ongelukkige liefde, de angst voor schande en straf.

In 8,15,2 verhangt Arsace zich, om de wraak van haar man v´oor te zijn, die erachter isgekomen dat ze naar de liefde van de hoofdpersoon Theagenes dong.

1.1.9 De Historia Apollonii

De dochter van Antiochus wil niet langer leven vanwege de schande, daar ze door haar vader isonteerd. Haar min weet haar echter van dit voornemen af te brengen (c. 2).14

Apollonius verlangt naar de dood en wil op zee in het ruim van zijn schip zijn dagen slijten,wanneer hij het onjuiste bericht van de dood van zijn dochter Tharsia ontvangt (c. 38). Zie ookc. 44, waar Tharsia, die ‘dwangarbeid’ verricht in een bordeel, de opdracht krijgt Apollonius opte monteren, die nog steeds treurt in het ruim van zijn schip (ze zijn nog niet op de hoogte vanelkaars identiteit). Haar pogingen hebben geen succes, maar Apollonius voegt haar toe: ‘recedea me, ut memoriam mortuorum meorum defleam’. Ad vero puella dolens tantae prudentiae virummori uelle – nefarium est –: : : ad lucem conabatur trahere’ (RA 44; ‘Ga weg van mij, opdat ikkan uithuilen over de nagedachtenis aan mijn overledenen.’ Het meisje evenwel betreurde het dateen man met zo’n inzicht wilde sterven – dat is ongeoorloofd –: : : en ze probeerde hem mee tetrekken naar het daglicht.’) Dit is weer een voorbeeld van indirecte zelfmoord (uit liefde, in ditgeval voor dood gewaande dochter en vrouw:mortuorum meorum).

1.1.10 Samenvatting

Uit deze inventarisatie blijkt, dat in bijna alle zelfmoordsc`enes op een of andere manier liefde inhet spel is. Meestal gaat het om de al dan niet wettige liefde tussen man en vrouw, soms om liefdetussen ouders en kinderen (X. Eph. 5,6,3; Iamb. H. 58, epit. 18;Hist. Apol. c. 38 en 44), de liefdevan een slaaf voor zijn meester (X. Eph. 1,14,5), om homosexuele liefde (X. Eph. 2,1,6; Longus4,16,4), of het betreft solidariteit tussen vrienden (Chariton 7,1,6; Iamb. H. 61, fr. 74 en 75).

Naast liefde zijn er soms bijkomende drijfveren, in een enkel geval zijn deze primair enis liefde secundair:

� wroeging (Chariton 1,5,2)� angst voor straf (X. Eph. 4,5,6; Hld. 1,17,5; 8,8,5; 8,9,8; 8,15,2)� angst voor schande (X. Eph. 2,5,7, hier is het slechts een voorwendsel; Ach. Tat. 2,29,1;

Hld. 1,17,5). In deHistoria Apolloniic. 2 is de angst voor schande de enige beweegreden.Slechts enkele pogingen hebben succes: twee bij Xenophon Ephesius (1,14,5 en 5,6,3), ´een

bij Antonius Diogenes (Phot. 166,110b), ´een bij Iamblichus (H. 58,21f.) en twee bij Heliodorus(1,17,5 en 8,15,2), in alle gevallen gaat het om nevenfiguren. Dit hangt samen met de conventie vande happy ending, welke kennelijk geldt voor de hoofdpersonen, maar niet voor de nevenfiguren.

1.2 De functie in het geheel

1.2.1 Algemeen

Een zeer belangrijk motief in bovengenoemde werken is de liefdestrouw tussen een al dan nietgetrouwd paar (in deHist. Apol. komt er nog de liefde tussen vader en dochter bij). Deze trouwwordt door allerlei gevaren en crises, die vaak het werk van Tyche zijn, op de proef gesteld.Uiteindelijk keert alles zich ten goede door de standvastigheid der hoofdpersonen en vaak helpende goden ook een handje mee.

Page 8: University of Groningen Leven, liefde en dood Wesseling ... · van het kruis: want hij wilde graag bevrijd worden van een ellendig leven en een onge-lukkige liefde’) en 4,3,9: ‘

1. DE GRIEKSE LIEFDESROMANS EN DEHISTORIA APOLLONII 37

Reizen en avonturen zijn nauw verbonden met het liefdesmotief, in die zin dat ze deuiteindelijke hereniging der gelieven in de weg staan.

Een zelfmoordpoging is de reactie van een personage op een ellendige situatie. Wanneerhet een hoofdpersoon betreft, is zelfmoord daardoor onderdeel van het reis- en avonturenmotiefen ondersteunt zo het motief liefdestrouw.

In het vervolg wordt nagegaan hoe het zelfmoordmotief in elk werk functioneert.

1.2.2 Chariton

De reizen die de hoofdpersonen elk afzonderlijk maken vormen het grootste deel van de inhoud.De geliefden zijn maar kort bij elkaar: in 1,4 worden ze gescheiden en pas in 8,1,8, het laatsteboek, vinden ze elkaar weer. De reizen staan echter uitsluitend in dienst van de liefde en liefdeis dan ook het hoofdmotief. Dit blijkt ook uit de spaarzame geografische gegevens die wordenvermeld, hoewel de reis gaat van Sicili¨e naar Armeni¨e, Babylon, Phoenici¨e en Egypte. Bovendiennoemt de auteur zijn verhaal immers zelf eenp�joc �rwtik�n (1,1,1), een ‘liefdesgeschiedenis’.

De mislukte zelfmoordpogingen nemen, als onderdeel van het avonturenmotief, vanuitproductie-esthetisch oogpunt beschouwd een nevenpositie in.15 Als motief is het indirect struc-tuurvormend werkzaam en enerzijds vergelijkbaar met motieven als slavernij, gerechtelijk procesen roof: dit zijn voor de hoofdpersonen stuk voor stuk hachelijke situaties, die toch telkens eengunstige afloop hebben, waardoor de handeling verder kan gaan. Cf. 8,1,4, waar de auteur zelf, nade aankondiging van de goede afloop, de voorafgaande gebeurtenissen aldus samenvat: ‘O�k�tilÒste�a ka­ doule�a ka­ d�kh ka­ m�qh ka­ �pokart�rhsic ka­ p�lemoc ka­ �lwsic’ (‘Geenroof meer, slavernij, proces, strijd, zelfmoord,16 oorlog en gevangenname’). Zelfmoord wordtdus opeen lijn gesteld met roof, slavernij etc. Anderzijds is er een verschil tussen zelfmoorden de andere zojuist genoemde motieven in die zin, dat zelfmoord structureel, als handelingse-lement, onverbrekelijk verbonden is met dergelijke motieven. Het is immers telkens een reactieop precaire omstandigheden. Zie bijvoorbeeld 1,5,4; 5,10,6f.; 6,2,8f. (proces) en 7,6,7f. (gevan-genschap). Met andere woorden, zelfmoord staat steeds als cumulatief onderdeel bij een andermotief, dat wil zeggen dat het fungeert als climax van het andere motief.

Na deze opmerkingen omtrent de positie van het motief binnen de tekst, wordt hierna debetekenis ervan bekeken vanuit het perspectief van de lezer. Zoals werd opgemerkt in de Inleiding(par.3), wordt de impliciete lezer bedoeld. Overigens is het onderscheid ‘productie-esthetisch’versus ‘receptieesthetisch’ kunstmatig: het is immers een concrete lezer, in dit geval de auteurvan deze studie, die dit onderscheid aanbrengt. Opmerkingen met betrekking tot de productie vaneen tekst worden gemaakt door een concrete lezer, die een poging doet te kruipen in de huid vande schrijver van een bepaalde literaire tekst. Maar deze lezer is tegelijk recipi¨ent van deze tekst,terwijl ook de impliciete lezersrol wordt beschreven door deze zelfde concrete lezer. Het is danook moeilijk beide niveaus strict te scheiden.17

Zelfmoordsituaties herinneren de lezer telkens aan het hoofdmotief liefdestrouw, daar datimmers voor de personages de voornaamste beweegreden is voor hun pogingen. Zoals we zagen(1.1.1.), geldt dat voor Chaereas en Callirhoe, maar ook voor de tweede echtgenoot van Callirhoe,Dionysius, die oprecht van haar houdt.

In de tweede plaats is het een motief, dat bij uitstek geschikt is om emotie en spanning opte wekken bij de lezer. De aard en intensiteit hiervan hangen echter ten nauwste samen met hetstandpunt van de verteller, daarom volgen nu eerst enkele opmerkingen over de verteltechniek indeze roman.

Page 9: University of Groningen Leven, liefde en dood Wesseling ... · van het kruis: want hij wilde graag bevrijd worden van een ellendig leven en een onge-lukkige liefde’) en 4,3,9: ‘

38 HOOFDSTUK III. ZELFMOORD

In Charitons roman wordt bijna uitsluitend verteld vanuit het standpunt van een alwetendeverteller, die volledig inzicht heeft in de psyche van zijn personages. De lezer kijkt als het waremee over de schouder van de verteller en wordt ook deelgenoot gemaakt van de gedachten,drijfveren, gevoelens en emoties van de personages.

Verder is de lezer meestal op de hoogte van de werkelijke situatie. Dat wil niet zeggen,dat hij bij voorbaat telkens alle feiten kent, maar in alle gevallen weet de lezer meer dan depersonages. De afstand tussen lezer en personages wordt hierdoor dus groot en dat heeft weer totgevolg, dat een verregaande identificatie van de lezer met de romanfiguren niet mogelijk is.

De auteur is kennelijk niet uit op het soort spanning die bestaat uit een gedeeltelijke onwe-tendheid omtrent de werkelijke feiten. Zoals terecht is opgemerkt door Helms (1966,70) en H¨agg(1971,92f.,119), is de auteur dan ook niet zozeer ge¨ınteresseerd in de uiterlijke gebeurtenissen,als wel in de reacties van de personages hierop en op de innerlijke processen die aan hun reactiesten grondslag liggen. Dat de gebeurtenissen, de avonturen, van ondergeschikt belang zijn, blijktook uit de geringe geografische gegevens en andere beschrijvende details. Een opvallend grootdeel van de tekst bestaat uit directe rede (44%), indirecte rede en het weergeven van gedachten eninnerlijke processen (zie H¨agg 1971,91). De spanning die zich bij de lezers voordoet is dus: hoezullen de personages reageren? En ook: hoe zal het precies aflopen? Want dat weet de lezer nietbij voorbaat. Alleen in het laatste boek (8,1,4f., geciteerd aan het begin van deze paragraaf) wordtvooruitgewezen naar de goede afloop. Aangenomen dat in de tijd van Chariton de liefdesromanal een min of meer gevestigd (sub)genre was, met de happy ending als vast gegeven,18 dan zaldie lezer, die ervaring heeft met het genre, natuurlijk de gelukkige afloop kunnen voorzien; ditkan de lezer trouwens ook, als hij nog geen ervaring met het genre roman zou hebben, daarromantische liefdesgeschiedenissen op zichzelf zeker niet nieuw zijn.19 Maar, zoals gezegd, degebeurtenissen sec zijn bij Chariton niet het belangrijkst.

Spelen vooruitwijzingen in de besproken plaatsen praktisch geen rol, terugverwijzingenzijn er wel. Verschillende malen wordt bij monde van de personages, in de directe rede, verwezennaar parallelle situaties (5,10,6f.; 6,2,9f.;7,1,7). De functie hiervan is van structurele en emotioneleaard: enerzijds herinneren deze terugverwijzingen de lezer aan eerdere, kennelijk belangrijkegebeurtenissen, anderzijds benadrukken ze nog eens extra, wat voor ellende de personages telkensmaar weer moeten doorstaan.

Wat betreft de emotionaliteit die inherent is aan zelfmoordsituaties, deze wordt nogversterkt door het feit, dat in veel van de behandelde passages de personen in directe rede hundrijfveren en overwegingen meedelen.

Opvallend is het verschil in het aantal zelfmoordpogingen en/of -gedachten van Chaereasen van Callirhoe (respectievelijk tien en twee). Dit verschil kan men aldus verklaren: in de eersteplaats vanuit de opbouw van de plot. Chaereas is voortdurendop reis, beleeft tijdens zijn zoektochtnaar Callirhoe veel hachelijke avonturen en is daardoor vaak de wanhoop nabij. Callirhoe dooltveel minder rond, haar eenzaamheid lijkt minder schrijnend door haar verstandshuwelijk metDionysius, die van haar houdt en die zij ook wel waardeert. Zij wordt ook voortdurend in degaten gehouden, waardoor zij minder in de gelegenheid is zich het leven te benemen. In de tweedeplaats is dit verschil te verklaren vanuit hun karakter. Chaereas wordt namelijk afgeschilderd alseen heethoofd, die primair reageert, terwijl Callirhoe meer nadenkt alvorens te handelen. Zij uithaar wanhoop in moeilijke situaties in monologen, gebeden tot Aphrodite,20 verwijten aan hetadres van Tyche21 of ze geeft haar schoonheid van alle ellende de schuld (e.g. 5,5,3).

Tenslotte kan men de vraag opwerpen, of er aan het motief ook symbolische waarde

Page 10: University of Groningen Leven, liefde en dood Wesseling ... · van het kruis: want hij wilde graag bevrijd worden van een ellendig leven en een onge-lukkige liefde’) en 4,3,9: ‘

1. DE GRIEKSE LIEFDESROMANS EN DEHISTORIA APOLLONII 39

toegekend kan worden, en of het wellicht bijdraagt tot een mogelijke symbolische interpretatievan de roman. Het antwoord is bevestigend. Immers, de gebeden en verwijten die Callirhoe richtaan het adres van Aphrodite en Tyche, kunnen de lezer aanleiding geven voor de opvatting, datCallirhoe zich een speelbal heeft gevoeld van deze machten en dat haar zelfmoordneigingen daareen gevolg van zijn geweest. De opvattingen van Reardon, dat aan alle romans – dus ook aan deze– eenzelfde basisidee ten grondslag ligt, namelijk het isolement van de mens in de wereld22 envan Molinie, dat de roman een symbolische weergave is van de geschiedenis van de ziel,23 zijnmijns inziens echter te subjectief en daarom minder waarschijnlijk. Dit geldt a fortiori voor demening van Ker´enyi, dat de romans lijden en sterven van de godheid symboliseren.24 Vooral voorde laatste opvatting biedt de tekst geen aanknopingspunten. Religie speelt binnen deze romaneen vrij geringe rol; de enige belangrijke godheid die in de roman wordt aangeroepen, Aphrodite,heeft geen noemenswaardig aandeel in de gebeurtenissen.

In overeenstemming met de zojuist genoemde symbolische, kan men echter nog welde volgende moraliserende strekking toekennen aan de roman, namelijk dat ieder mens zichberustend moet schikken in wat het lot hem in het leven toedeelt. Callirhoe verwoordt dezeboodschap aldus in de laatste regels van de roman, in een gebed tot Aphrodite (8,8,16): ‘O�m�mfoma� soi d�spoina, per­ Än p�ponja; ta§ta e�mart� moi.’(‘Ik koester geen wrok jegensu, meesteres, wegens het leed dat ik heb geleden: dat was mijn lotsbestemming.’) Hierna bidt zeAphrodite om een gelukkig leven samen met Chaereas en een gemeenschapppelijke dood.

1.2.3 Xenophon Ephesius

In grote lijnen is de betekenis van het motief vergelijkbaar met die bij Chariton, daarom wordenalleen de verschilpunten besproken.

Wanneer we de betekenis bekijken op het niveau van de productie, valt het op dat errelatief veel zelfmoordgevallen zijn in kort bestek (veertien in 71 Teubnerpagina’s, tegenoverdertien in 154 pagina’s bij Chariton). Het verteltempo is hoog in deze roman, er gebeurt veelbinnen kort bestek.25 Evenals bij Chariton, ondersteunt het zelfmoordmotief het hoofdmotiefliefdestrouw. Telkens wanneer de wederzijdse trouw bedreigd wordt, zoeken Habrocomes enAnthia de dood om hun belofte gestand te kunnen doen.

Receptie-esthetisch: net als bij Chariton is er een alwetende verteller en wordt er in dederde persoon verteld. De verteller in Xenophons roman geeft echter nooit zelf commentaar op degebeurtenissen, maar houdt zich volledig afzijdig, manifesteert zich nooit als verteller. Hierdooren door het feit dat de nadruk valt op de feitelijke gebeurtenissen, die in de meeste gevallen zeerbeknopt worden verteld, ontstaat er afstandelijkheid in het vertellen (zie H¨agg 1971,297f.). Er ismaar weinig karaktertekening. Als gevolg hiervan wordt de mogelijkheid zich in de personagesin te leven voor de lezer geringer. Dit wordt weer enigszins gecompenseerd door de pathetiekdie uitgaat van de zelfmoordplaatsen: in elf van de veertien gevallen geven de personages in dedirecte rede, in zeer emotionele bewoordingen, uiting aan hun gevoelens en gedachten (alleen in2,7,1; 4,5,6 en 5,6,3 wordt er indirect verteld).

Met betrekking tot de informatie: evenals bij Chariton weet de lezer altijd meer dan depersonages en is hij op de hoogte van de feitelijke situatie. In een vroeg stadium (1,6) komt delezer al aan de weet, via een orakel aan de ouders van het stel, dat het verhaal, na veel narigheid,een goed eind zal hebben.26 Hoe precies wordt echter in het vage gelaten: ‘�ll' ¡ti pou met¨p�mat' �re�ona p�tmon ¡qousi.’(‘Maar na rampspoed krijgen ze op een of andere manier nogeen beter lot’). Hierdoor wordt de nieuwsgierigheid van de lezer opgewekt om te horen welke

Page 11: University of Groningen Leven, liefde en dood Wesseling ... · van het kruis: want hij wilde graag bevrijd worden van een ellendig leven en een onge-lukkige liefde’) en 4,3,9: ‘

40 HOOFDSTUK III. ZELFMOORD

wederwaardigheden de personages zullen meemaken. (In het laatste boek: 5,4,11, is er wel, weerdoor middel van een orakel dat ditmaal bestemd is voor Anthia, een expliciete vooruitwijzingnaar de goede afloop, namelijk de hereniging van het paar.)

Er is een vooruitwijzing die betrekking heeft op zelfmoord: in het orakel in 1,6 wordenverschillende rampen nader aangeduid (vlucht over zee, gevangenschap, vuur). De woorden inde zesde regelt�foc : : :j�lamoc (‘een graf als bruidsvertrek’), kan men zien als verwijzing naarAnthia’s zelfmoordpoging en de daaropvolgende vermeende dood van Anthia in 3,6f.

Wat betreft een eventuele symbolische betekenis: voor de opvattingen van Reardon,Molini e en Kerenyi (zie onder Chariton), of van Merkelbach (de roman is een mysterietekst),biedt de tekst zelf geen directe aanknopingspunten. Wel speelt religie een belangrijke rol: degoden Isis, Apis en Helios helpen om de geliefden van dood en verleiding te redden. Anthia staatonder de bijzondere bescherming van Isis, die in deze roman de belangrijkste godheid is. In 1,6,2wordt voorspeld dat Isis in de redding van het paar de hand zal hebben; Anthia roept haar inEgypte verscheidene malen te hulp, en dat met succes, als haar kuisheid bedreigd wordt;27 in5,13,2 ontmoeten de geliefden elkaar weer bij de tempel van Isis op Rhodos en danken haar voorhun redding.

De vaak woeste avonturen, inclusief de reactie daarop, zelfmoord, demonstreren aldus,naast de kracht van de liefde, de macht van de goden. Mogelijk heeft Hadas gelijk met zijnopmerking (1953,IX f.): ‘in part, at least, it (namelijk deEphesiaca) aims to justify the cultof Artemis-Isis.’ Volgens Reardon (1971,353) is het religieuze element belangrijker dan hetliefdesmotief. Hoe dit ook zij, duidelijk is in elk geval dat religie een belangrijke rol speelt en dathet liefdesmotief er op bovenomschreven wijze mee in verband staat.

1.2.4 Antonius Diogenes

Over de betekenis van de zelfmoordplaats kan alleen veronderstellenderwijs gesproken worden,daar we de roman alleen maar kennen middels een epitome bij Photius28 en twee of drie kleinepapyrusfragmenten.29

Photius maakt geen onderscheid tussen werken, waarin liefde het hoofdmotief is en die,waarin reizen en avonturen de voornaamste component vormen. Dit blijkt uit zijn opmerking(111b, 32f.), dat deApistaals bron diende voor Lucianus’Vera Historiaen deOnosen als voor-beeld voor Iamblichus, Achilles Tatius en Heliodorus.30 Uit de samenvatting van Photius krijgtmen echter de indruk, dat liefde een nevenmotief was en dat avonturen van paradoxografischeaard het hoofdmotief vormden, waarin behalve het liefdesmotief ook nog religieus materiaal vanPythagore¨ısche aard werd verweven.31 Zoveel is wel duidelijk, dat het gaat om een gelukte zelf-moord van een nevenfiguur, uit liefdesverdriet en dat ook hier weer de motieven nauw verbondenzijn.

1.2.5 Achilles Tatius

Productie-esthetisch: het kleine aantal zelfmoordpogingen correspondeert met de betrekkelijkgeringe rol die de avonturen spelen. Van de acht boeken handelen voornamelijk boek 3 en 4 overhet reis- en avonturenmotief in engere zin en valt de nadruk op gebeurtenissen zoals schipbreuken kidnapping. In de overige boeken staat vooral de liefde centraal: in boek 1 en 2 wordt uitvoerighet ontstaan en de ontwikkeling van de verliefdheid beschreven, boek 5 en 6 behandelen intrigesvan rivalen, de laatste twee boeken de verwikkelingen die tot de ontknoping leiden. Overigens

Page 12: University of Groningen Leven, liefde en dood Wesseling ... · van het kruis: want hij wilde graag bevrijd worden van een ellendig leven en een onge-lukkige liefde’) en 4,3,9: ‘

1. DE GRIEKSE LIEFDESROMANS EN DEHISTORIA APOLLONII 41

ondersteunt het zelfmoordmotief op dezelfde wijze als bij Chariton en Xenophon Ephesius hethoofdmotief liefde.

Receptie-esthetisch: de auteur vertelt in 1,1f. hoe hij de held van de roman Clitophonontmoette en dat deze hem, desgevraagd, zijn liefdesgeschiedenis vertelde. Dit relaas is in deeerste persoon gesteld en beslaat de rest van de roman, vanaf 1,3 tot het eind. De auteur verdwijntvolledig uit het gezichtsveld en interfereert nergens meer in het verhaal. De beginsituatie dient erdus alleen toe om het verhaal in gang te zetten.32

Vanaf 1,3,4 tot 2,13 wordt er verteld vanuit het beperkte perspectief van de ik-protagonisten weet de lezer evenveel als deze, beschikt dus niet over alle informatie met betrekking totde feitelijke situatie. In 2,13 wordt deze fictie van beperkte kennis echter doorbroken en daarnawordt er verteld vanuit een standpunt dat dat van een alwetende verteller benadert; lang niet altijdverantwoordt de ik-verteller hoe hij aan zijn informatie komt. Vanaf dit punt weet de lezer vaakmeer dan de protagonist, maar niet altijd. Soms hervat de auteur het beperkte perspectief van deik-protagonist, met als gevolg dat er een verrassingseffect of spanning ontstaat.33

Door deze personale vertelwijze, vanuit het gezichtspunt van de held, wordt de afstandtussen verteller en lezer klein, waardoor deze zich gemakkelijker met de hoofdpersoon kanidentificeren. Daarnaast roepen situaties, die de lezer bij gebrek aan informatie niet kan overzien,meer spanning op dan situaties die hij wel kan overzien.

Na deze algemene opmerkingen, zullen we de implicaties ervan voor de zelfmoordplaatsennagaan. Uiteraard is de vertelsituatie op zichzelf een garantie voor het feit, dat Clitophon het erlevend vanaf zal brengen. Hoe het met Leucippe en hun liefdesrelatie zal aflopen, daarover tastde lezer echter aanvankelijk in het duister, tot 4,1,4f. Daar voorspelt Aphrodite in een droom aanLeucippe, dat alleen Clitophon haar zal huwen. Maar voor het zover is, moet het paar nog heelwat ellende doorstaan. Over het hoe en wat van deze ellende wordt de lezer van te voren nietsgeopenbaard, zodat zijn nieuwsgierigheid naar de verdere ontwikkeling van de plot niet taant.

Evenals in de boven behandelde romans, worden de zelfmoordsc`enes gekenmerkt doorpathos en emotionaliteit en herinneren ze de lezer aan het liefdesmotief. Daarnaast wekken tweepassages (3,16f. en 5,7,5) extra spanning op, daar ze verteld worden vanuit het beperkte perspectiefvan de ik-protagonist: Clitophon wil dood, omdat hij (ten onrechte) denkt dat Leucippe niet meerin leven is. De lezer deelt dit beperkte perspectief en weet niet meer dan Clitophon. De lezerverneemt de ware toedracht pas later.

Wat betreft een eventuele symbolische betekenis kunnen we opmerken, dat het liefdesmo-tief en dus ook het zelfmoordmotief, dat daarmee immers onlosmakelijk is verbonden, zuiverop het menselijke vlak behandeld wordt, het krijgt geen transcendentale dimensie. Religie speeltnauwelijks een rol bij Achilles Tatius.34 Sommige geleerden huldigen de opvatting, dat Achillesmet zijn behandeling van het liefdesmotief, vooral ten aanzien van kuisheid, andere idealiserenderomans parodieert en ridiculiseert. Dit is een gecompliceerd probleem, niet het minst door onzegeringe kennis omtrent de receptie van de romans in de oudheid.35 Een voorwaarde voor hetherkennen en interpreteren van parodie is immers, dat de lezer bepaalde literaire codes met dezender, de auteur, deelt; en juist hier weten we zo weinig vanaf. Een tweede complicatie is,dat moderne critici aan de term ‘parodie’ een verschillende inhoud geven, terwijl ze niet altijdexpliciteren wat ze er precies onder verstaan. Aangezien het begrip parodie ook nog bij Petroniusen Apuleius speelt, is het nodig kort uiteen te zetten wat er in deze studie mee wordt bedoeld.

Een gangbare opvatting, die men kan vinden in veel handboeken, is, dat literaire parodieeen imitatie is van bepaalde formele of inhoudelijkeaspecten van andere teksten, met de bedoeling

Page 13: University of Groningen Leven, liefde en dood Wesseling ... · van het kruis: want hij wilde graag bevrijd worden van een ellendig leven en een onge-lukkige liefde’) en 4,3,9: ‘

42 HOOFDSTUK III. ZELFMOORD

deze belachelijk te maken.36 In deze opvatting is parodie negatief, gaat altijd ten koste vande geparodieerde tekst. In deze studie wordt een ruimere definitie gebruikt, in navolging vanHutcheon. Zij definieert parodie als ‘a form of imitation, but imitation characterized by ironicinversion, not always at the expense of the parodied text’, en als ‘repetition with critical distance,which marks difference rather than similarity’.37 Het doel van parodie kan, in de opvatting vanHutcheon, heel verschillend zijn en vari¨eren van serieuze kritiek of ridiculiseren tot oprechtebewondering.38 Parodie kan toegepast worden op allerlei teksten en tekstkenmerken; op deconventies van een heel genre, op de stijl van zowel een bepaalde periode of beweging als op dievan een bepaalde auteur; ook afzonderlijke teksten of delen ervan kunnen geparodieerd worden,evenals de karakteristieke kenmerken van het hele oeuvre van een auteur.39

Na deze terminologische uitweiding keren we terug tot Achilles Tatius. Zoals gezegd,is het voor een moderne lezer moeilijk na te gaan in hoeverre deze auteur reageert op zijnvoorgangers. Het standpunt, dat men de hele roman kan opvatten als een parodie, in de negatievezin des woords, op sentimentele romans, is wel zeer extreem en doet onvoldoende recht aan despecifieke artistieke kwaliteiten van deze roman.40 Trouwens, Anderson heeft aangetoond dat ookin een roman als die van Chariton, die geldt als sentimenteel en serieus, de humor niet ontbreektten aanzien van het liefdesmotief.41 Een argument tegen de opvatting dat Achilles andere romansridiculiseert, is wellicht ook de schildering van de figuur Melite in deze roman. Deze sensuelevrouw, afkomstig uit Ephese, doet sterk denken aan de eveneens uit Ephese afkomstige weduwebij Petronius (111f.). Het ligt daarom meer voor de hand, dat Achilles voor dit personage deMilesiaca voor ogen heeft gehad, dan dat hij de trouwe, kuise hoofdpersoon bij bijvoorbeeldChariton of Xenophon Ephesius belachelijk wilde maken.42

Wel kan men stellen dat Achilles Tatius door de vaak humoristische manier waarop hijhet liefdesmotief gebruikt, streeft naar komische effecten.43 Wellicht was het mede zijn intentiebepaalde conventies van het genre, zoals de kuisheid van de heldin, op een komisch-goedbedoeldemanier te parodi¨eren. Een moderne lezer kan het althans zo interpreteren.44

1.2.6 De Chione- en de Calligone-roman

Hierover valt eigenlijk niet meer te zeggen dan in 1.1.5., namelijk dat het waarschijnlijk romanswaren in de trant van Chariton. Als dit juist is, functioneerden de zelfmoordsc`enes waarschijnlijkook op dezelfde manier.

1.2.7 Iamblichus

Door de zeer onvolledige staat waarin het werk is overgeleverd, is het helaas ook in dit gevalniet mogelijk tot een verantwoorde functiebepaling te komen. Zoveel is wel duidelijk, dat dezelfmoordpogingen reacties zijn op sensationele, bizarre avonturen, die met die bij XenophonEphesius te vergelijken zijn. Aangezien jaloezie bij het liefdesmotief een grote rol speelt, waswaarschijnlijk de liefde, in haar menselijke aspecten, het hoofdmotief.45

1.2.8 Longus

In deze roman komt slechts ´een serieuze poging voor, in een schijnbaar gevaarlijke situatie diehet gevolg is van een misverstand. Echt levensbedreigende situaties maken Daphnis en Chloenauwelijks mee. De conventionele reisen avonturenmotievenzijn wel aanwezig in de roman, maardan aan de marge, als randmotieven. Zo worden Daphnis en Chloe slechts enkele malen voor

Page 14: University of Groningen Leven, liefde en dood Wesseling ... · van het kruis: want hij wilde graag bevrijd worden van een ellendig leven en een onge-lukkige liefde’) en 4,3,9: ‘

1. DE GRIEKSE LIEFDESROMANS EN DEHISTORIA APOLLONII 43

zeer korte duur van elkaar gescheiden, door rovers (1,20; 2,20) en door de ontvoering van Chloedoor een rivaal (4,28); het eiland Lesbos wordt hierbij niet verlaten. De uiterlijke gebeurtenissenzijn van ondergeschikt belang en als gevolg hiervan komt alle nadruk te liggen op de innerlijkeprocessen die zich afspelen in de hoofdpersonen met betrekking tot de liefde. In dit opzicht kanmen Longus vergelijken met Achilles Tatius, in het bijzonder met boek 1 en 2 van zijn roman,waarin eveneens op zeer uitvoerige wijze de ontwikkeling van de verliefdheid beschreven wordt.

Het verhaal wordt verteld in de derde persoon (behalve het prooemium, dat in de eerstepersoon is gesteld), vanuit het perspectief van een alwetende verteller. In de zelfmoordpassagesis de lezer steeds op de hoogte van de werkelijke situatie. Hierdoor en door het feit dat desituaties, zo ze al gevaarlijk zijn, telkens zeer spoedig een gunstige wending nemen, roepenze niet of nauwelijks dat soort spanning op, die bestaat uit onwetendheid omtrent de uiterlijkegebeurtenissen. Dat is kennelijk niet de intentie van de auteur, zoals ook uit de bovenstaandealinea volgt. Wel onderstrepen de passages, evenals die bij de andere auteurs, de kracht van deliefde en worden ze gekenmerkt door een uitvoerig benutten van rhetorische middelen waarmeeemoties – onder meer een gevoel van medeleven – worden opgeroepen.

Mogelijke symbolische betekenis van het motief: terecht wordt gewezen op de bijzonderewijze, waarop het liefdesmotief en de religie met elkaar zijn verstrengeld tot een onontwarbaargeheel. Eros is de voornaamste god.46 De groei van de liefde wordt beschreven als een mystiekproces, als de inwijding in een mysterie. De relatie liefde/mysterie zal in Hoofdstuk IV 2. naderuitgewerkt zal worden.47

1.2.9 Heliodorus

De vijf zelfmoordsituaties voor de hoofdpersonen zijn een betrekkelijk gering aantal, gezien deomvang van het werk (10 boeken, 414 pagina’s in de Bud´e-editie). Bovendien zijn twee situaties(1,2,4 en 10,19,2) geen echte pogingen (zie boven 1.1.8.). Echt levensbedreigende situaties zijn erook niet veel en de geliefden trekken meestal samen op (ze zijn van elkaar gescheiden van 5,97,8).Het belangrijkste plotonderdeel is dan ook niet de liefdesrelatie tussen Theagenes en Charicleia,maar de ballingschap en de terugkeer van de Ethiopische prinses. Doel van het reizen is dezeterugkeer. Liefde is in deze roman een, weliswaar belangrijk, nevenmotief. Afgezien van ditbelangrijke gegeven, functioneren de situaties op vergelijkbare wijze als in de boven besprokenromans, dat wil zeggen ze zijn onderdeel van de avonturen van het paar en ondersteunen hetliefdesmotief.

De lezer wordt door de zelfmoordsituaties herinnerd aan het motief liefdestrouw. In 1,2,4is de zinspeling op zelfmoord van Charicleia tegenover Theagenes trouwens de eerste aanwijzingvoor de lezer, dat de zojuist ge¨ıntroduceerde protagonisten een liefdespaar vormen.

Veel spanning roepen de situaties niet op, zoals uit het bovenstaande al volgt. De enigeecht spannende situatie is 2,2,1 (=2,2,4), waar ook de lezer zal veronderstellen, op grond van depresentatie van voorafgaande gebeurtenissen, dat Charicleia dood is. In 2,5 wordt de lezer (en ookTheagenes) weer uit de droom geholpen. Vanaf 5,22 weet de lezer, via een droomverschijningaan de priester Calasiris – deze vertelt z’n droom echter niet aan de hoofdpersonen – dat het metCharicleia goed zal aflopen. Dit slaat natuurlijk in de eerste plaats op haar terugkeer naar haargeboorteland, waarvoor Calasiris moest zorgen, maar de lezer zal geneigd zijn onder deze goedeafloop ook te verstaan een definitieve verbintenis met Theagenes.

Hetgeen boven (o.a. 1.2.2.) werd opgemerkt over pathos en emotionaliteit inherent aanzelfmoordsituaties, geldt uiteraard ook weer voor deze roman.

Page 15: University of Groningen Leven, liefde en dood Wesseling ... · van het kruis: want hij wilde graag bevrijd worden van een ellendig leven en een onge-lukkige liefde’) en 4,3,9: ‘

44 HOOFDSTUK III. ZELFMOORD

Wat betreft de twee geslaagde zelfmoorden van nevenfiguren: de dood van twee slechtevrouwen illustreert, binnen het kader van deze roman, dat het kwaad, i.c. onwettige liefde, wordtgestraft. Dit kan bij de lezer een gevoel van opluchting en voldoening teweeg brengen.

Het bovennatuurlijke vormt een zeer belangrijk onderdeel van de plot.48 Het is zelfszo, dat de auteur suggereert dat de hele plot, als een toneelstuk, wordt geregisseerd door eengoddelijke drijfkracht.49 De hier besproken plaatsen houden met dit goddelijke echter niet directverband, wel indirect, als onderdeel van het reis- en avonturenmotief. Er zijn namelijk duidelijkeaanwijzingen, dat aan de terugkeer van Charicleia naar Ethiopi¨e een diepere religieuze betekenisten grondslag ligt (zie Winkler 1982,151).50 Aan het slot van de roman (10,38,3) komen alleaanwezigen tot het inzicht, dat de wederwaardigheden van Charicleia deel uitmaken van eengoddelijk plan en wanneer in 10,40 het huwelijk wordt gesloten en Theagenes en Charicleia totpriester en priesteres worden gewijd van Helios en Selene, herinnert Charicles, de pleegvadervan Charicleia, zich het volgende orakel van Apollo met betrekking tot het paar:

�xesj' �el�ou pr«c qj�na kuan�hn,TÛ per �ristob�wn m�g' ��jlion �x�yontaiLeuk«n �p­ krot�fwn st�mma melainom�nwn.

(10,41,2; ‘Zij zullen aankomen in het donkere land van de zon, waar zij een grote beloningvoor hun deugdzaam leven zullen ontvangen, een witte band voor hun donkergekleurde slapen’).Charicles realiseert zich dat de deugdzaamheid van de geliefden hen tot deze priesterlijke staatheeft gebracht en dat de goden in alles de hand hebben gehad.

1.2.10 DeHistoria Apollonii

In het werk zoals het is overgeleverd, is het motief niet erg belangrijk.51 Incest tussen vader endochter komt in de andere romans niet voor. Evenzo is het atypisch dat de liefde tussen vader endochter, evenals hun scheiding en vereniging, belangrijke plotonderdelen zijn. Het godsdienstigelement is in deze roman geheel afwezig.

De beschrijving van de zelfmoordpoging van de dochter van Antiochus in c. 2, zal bij deantieke lezer enerzijds gevoelens van begrip en medelijden jegens het meisje hebben losgemaakt,anderzijds gevoelens van woede en afschuw jegens de vader. Incest gold immers ook in deoudheid als zeer verwerpelijk.52

De passages in c. 38 en 44, waar Apollonius in het ruim van zijn schip wil sterven en zijndochter Tharsia hem probeert op te vrolijken, zonder dat elkaar herkennen, kunnen de lezer, dieal wel weet wie het meisje is, nieuwschierig maken naar de afloop: wanneer en hoe zullen dietwee elkaar herkennen?

1.2.11 Samenvatting

De functie van het zelfmoordmotief hangt direct samen met die van het avonturenmotief, waarvanhet een onderdeel vormt, als climax van een hachelijke situatie. Er is altijd een nauwe samenhangmet het liefdesmotief.

Behalve met liefde, worden de avonturen vaak in verband gebracht met filosofische ofreligieuze gedachten. Bij Chariton demonstreren de avonturen dat het menselijk geluk afhankelijkis van het lot, bij Xenophon Ephesius dat de goden deugd (i.c. trouw en kuisheid) belonen; hetwerk van Heliodorus is geschreven vanuit het standpunt dat de goden al het menselijk handelenrichten, verder dat deugd beloond wordt.53 Uit enkele romans kan men bovendien een bepaalde

Page 16: University of Groningen Leven, liefde en dood Wesseling ... · van het kruis: want hij wilde graag bevrijd worden van een ellendig leven en een onge-lukkige liefde’) en 4,3,9: ‘

2. PETRONIUS 45

opvatting van het hiernamaals destilleren. Zowel Chaereas bij Chariton als de hoofdpersonen bijXenophon Ephesius zijn er namelijk van overtuigd, dat ze na de dood zullen voortleven en hungeliefden zullen weerzien.

Niet alle romans bevatten alle drie de elementen. Bij Longus ontbreekt het avonturen-motief goeddeels,54 terwijl liefde en religie een bijzondere eenheid vormen. Bij Achilles Tatius,Iamblichus en in deHistoria Apollonii ontbreekt het religieuze element helemaal of grotendeels.

Ook de plaats, welke liefde, avonturen en religie innemen als plotonderdeel is per werkverschillend: avonturen zijn het dominante motief bij Antonius Diogenes en Iamblichus; avon-turen in combinatie met religie bij Heliodorus; liefde bij Chariton, Achilles Tatius, XenophonEphesius en Longus, bij de laatste twee in combinatie met religie. Dus de manier waarop de drieelementen vermengd zijn verschilt per werk en is telkens bepalend voor de betekenis van hetgeheel.

Per roman verschillend zijn ook de effecten van spanning, verrassing en emotie, die hetmotief bij de lezer teweeg kan brengen. Deze effecten zijn enerzijds afhankelijk van het standpuntvan de verteller en de wijze waarop de personages en de lezer ge¨ınformeerd worden, anderzijdsvan de plaats van het avonturenmotief binnen de structuur van de roman.

2 Petronius

2.1 De plaatsen in hun context

DeSatyricabevatten negen zelfmoordpogingen, die alle zonder gevolg blijven.Een aantal hebbenop dezelfde situatie betrekking en worden daarom bij elkaar genomen.

De ik-verteller Encolpius overweegt het, niet serieus, in 80,7. Hij voelt zich de versmademinnaar, omdat Gyton Ascyltus boven hem verkiest.

In 94,8 probeert Encolpius zich te verhangen aan z’n bed. Eumolpus heeft hem opgeslotenom Gyton voor zich alleen te hebben. Gyton komt binnen en doet alsof hij zich van kant maaktmet een nep-scheermes (94,12), waarop Encolpius hetzelfde mes grijpt om zich te doden. Hetresultaat blijkt eenmimica morste zijn (94,15), een dood als in de mime.55 De beweegreden indeze twee gevallen is dus (versmade) liefde.

In 102,15 overwegen Encolpius en Gyton zelfmoord, uit angst voor wraak van de kantvan Lichas van Tarente en Tryphaena, met wie ze zich op ´een schip blijken te bevinden en die zejuist proberen te ontlopen. In 108,11 doet Encolpius een schijnpoging met het bovengenoemdescheermes om dezelfde reden.

Tenslotte komen er nog twee mislukte pogingen voor in het binnenverhaal van de weduwevan Ephese, dat wordt verteld door Eumolpus op het schip, vlak voor de storm en de schipbreuk.In 111,3 wil de weduwe een eind aan haar leven maken uit liefde voor haar overleden echtgenoot,in zijn graf door middel vaninedia. De soldaat die haar het hof maakt wil zelfmoord plegen in112,6, uit angst voor straf, als het lijk van de misdadiger dat hij moest bewaken van het kruis isverdwenen.

2.2 Functiebepaling van het motief in het geheel, vergeleken met de Griekse romans

Het is niet eenvoudig de betekenis van het motief in het geheel vast te stellen, gezien a) hetfragmentarische karakter van deSatyrica; en b) het probleem, tot welk genre de roman behoort(op deze vraag worden immers zeer uiteenlopende antwoorden gegeven, e.g.: de roman is een

Page 17: University of Groningen Leven, liefde en dood Wesseling ... · van het kruis: want hij wilde graag bevrijd worden van een ellendig leven en een onge-lukkige liefde’) en 4,3,9: ‘

46 HOOFDSTUK III. ZELFMOORD

parodie van deOdyssee, of van de liefde- en avonturenroman; de roman neemt de heersendetoestanden in de kringen van Nero op de korrel); en c), in samenhang met punt b), het feit dat deverteller een ik-verteller is, die als protagonist deel uitmaakt van de handeling en vertelt zondercommentaar te leveren op de gebeurtenissen. Hierdoor is er geen distantie tussen verteller en hetvertelde en dit levert problemen op met betrekking tot de vraag, of de roman een ernstige enmoraliserende strekking heeft of niet.56

Evenals in de Griekse romans zijn de zelfmoordpogingen van de hoofdpersonen reactiesop penibele situaties. Ook de beweegredenen zijn dezelfde: liefde, angst voor straf. Hetzelfde geldtvoor de weduwe en de soldaat in het binnenverhaal. Ook in deSatyricais zelfmoord dus onderdeelvan het avonturenmotief en verbonden met het liefdesmotief. Echt ernstig zijn de gevaren niet ende minnaars trekken de meeste tijd samen op. Dit verklaart, waarom er maar weinig echt serieuzepogingen zijn. Waarschijnlijk vormen avonturen het hoofdmotief, terwijl liefde een belangrijknevenmotief is (cf. Antonius Diogenes en Heliodorus). Tot zo ver de overeenkomsten.

Een opmerkelijk verschil met de Griekse romans is, dat het daar in de zelfmoordsc`enesgaat om de liefde tussen man en vrouw, in deSatyricaechter om een homosexuele relatie (inbeide gevallen worden hoofdpersonen bedoeld). Dit feit wordt in het algemeen gezien als eenvan de punten, waarop de Petronius de Griekse romans zou parodi¨eren.57 Homosexualiteit komtveel voor in de Griekse romans,58 wordt echter nooit expliciet negatief beoordeeld, hoogstensimpliciet, wanneer de trouw tussen het liefdespaar erdoor wordt bedreigd59 (ditzelfde geldttrouwens ook voor een aanval op deze trouw van heterosexuele zijde). Dat de aard van deliefde in de Griekse romans vrij neutraal behandeld wordt blijkt uit verschillende verhalen vanhomosexuele liefde, met een ongelukkige afloop, die men kan zien als spiegelverhaal ten opzichtevan het hoofdverhaal (cf. X. Eph. 3,3,2f,; Ach. Tat. 1,7f.; 2,34f.). Of het moest zijn, dat de lezerjuist de ongelukkige afloop opvat als impliciete morele kritiek. In ´een geval kan echter ook vanimpliciete kritiek geen sprake zijn, daar deze relatie wel een gelukkig einde heeft (X. Eph. 5,13,6),als parallel van de gelukkige afloop van het hoofdverhaal: het verliefde vriendenpaar slijt z’ndagen in de nabijheid van de herenigde hoofdpersonen. Ook in deSatyricazijn geen aanwijzingenvoor een negatieve houding ten opzichte van homosexualiteit. Slater merkt op (1990,42 n. 15),dat deSatyrica, evenals de Romeinse komedie, een Grieks milieu evoceren. En in de Grieksewereld werd homosexueel gedrag immers niet als een aberratie gezien. Ook de Romeinen stondenin het algemeen niet negatief ten opzichte van homosexuele handelingen, mits men hierbij maarniet de passieve rol, die vanpathicus, vervulde.60 In de verhouding met Gyton speelt de vertellerEncolpius zeker niet deze rol. Het is dus maar de vraag of Petronius met zijn hoofdpersonen hetheterosexuele paar in de Griekse romans wilde parodi¨eren. En als er wel parodie meespeelt, isdeze waarschijnlijk niet agressief-polemisch van aard, maar komisch-goedbedoeld.

Niet alleen het homofiele vriendenpaar, maar in het bijzonder ook de gemankeerde zelf-moorden worden beschouwd als parodie op Griekse romans.61 De scenes bij Petronius kenmerkenzich, vergeleken met de Griekse romans, door overdreven pathos: van echte gevaren en diepeemoties bij de personages is geen sprake, zodat hun reactie – zelfmoord – een lachwekkend enkomisch effect heeft. Dat parodie beoogd is, valt natuurlijk niet uit te sluiten. Maar het ligt meervoor de hand hier in de eerste plaats invloed te zien van het drama, met name de mime.62 Menvergelijke de sc`ene met het nep-mes, waarvan gezegd wordt dat het eenmimica morsveroorzaakt(94,12f.). Wehrli 1965,143 n. 23 wijst op Achilles Tatius 3,20, waar expliciet verteld wordt datzo’n dolk op het toneel gebruikt wordt (het gaat daar over het simuleren van een moord, cf. dequasi-zelfmoord bij Petronius).

Page 18: University of Groningen Leven, liefde en dood Wesseling ... · van het kruis: want hij wilde graag bevrijd worden van een ellendig leven en een onge-lukkige liefde’) en 4,3,9: ‘

3. DE ONOS 47

De zelfmoord van de weduwe (111f.), trouwens het hele binnenverhaal, beschouwt Walsh1970,11 ook als een parodie en wel op trouwe vrouwen in romantische historiografie63 en in deGriekse romans. Nu vertoont de weduwe van Ephese opvallende overeenkomsten met Melite, debelangrijkste nevenfiguur bij Achilles Tatius (vanaf 5,11 tot het eind van de roman): ook Meliteis afkomstig uit Ephese, is eveneens buitengewoon mooi (5,11,5) en is, naar ze veronderstelt,weduwe; ook zij is allerminst ingetogen: ze weet de hoofdpersoon Clitophon te verleiden, terwijlde weduwe bij Petronius zich tenslotte ook laat verleiden. Op grond van deze overeenkomsttussen Achilles Tatius en Petronius is het mogelijk, dat beide auteurs zich op dit punt hebbenlaten inspireren door eenzelfde soort verhalen, waarbij men vooral kan denken aan deMilesiaca.64

Tegelijk is het voorstelbaar, dat deMilesiacaal een verhaaltype bevatte: ‘trouwe weduwe wil manin de dood wil volgen, maar laat zich verleiden’, dat zelf weer een parodi¨erende transformatieis van het motief van de kuise echtgenote, zoals dat in de romantische historiografie en inandere genres voorkomt. Beide auteurs putten dan uit eenzelfde reeds bestaande traditie.65 Datde opvatting van Walsh te beperkt is, blijkt bovendien uit de verschillende reacties op het verhaalvan de toehoorders binnen de roman (c. 113), namelijk lachen, schaamte en woede. De tekstis dus dubbelzinnig en ook de werkelijke lezer wordt de mogelijkheid geboden het verhaal opverschillende manieren te recipi¨eren.66

3 DeOnos

In de Onoskomen drie zelfmoordgevallen voor, die telkens corresponderen met een situatie inde roman van Apuleius.67

De oude vrouw verhangt zich met succes, uit angst door de rovers gestraft te worden, daarze Charite met de ezel heeft laten ontsnappen (24,6; cf.Met. 6,30:152,5f.).

De ezel overweegt zich van kant te maken, uit angst voor castratie (33,5; cf.Met.7,24:172,5f.).

De kok van de heer, in wiens huis de Syrische priesters met de ezel hun intrek hebbengenomen, probeert zich te verhangen uit angst voor straf, omdat een hond het voor het dinerbestemde vlees heeft opgegeten. Z’n vrouw redt hem door voor te stellen een stuk ezelvlees teserveren (39,5f.; cf.Met. 8,31).68

3.1 De functie in het geheel

In deOnosbestaat geen directe relatie tussen avonturen en liefde, zoals in de Griekse liefdesro-mans. Er is ook geen liefdespaar dat aan het eind van de roman weer gelukkig herenigd wordt. (Eris wel een soort omkering van dit thema: Palaestra stort Loukios na het eind van de verhoudingin het ongeluk en hierdoor worden de avonturen in gang gezet.) De reizen en avonturen van deezel vormen het hoofdmotief. De zelfmoorden zijn onderdeel van het avonturenmotief en zijneen reactie op gevaarlijke situaties.

Van Thiel (1,1971,191f.) noemt allerlei motiefovereenkomsten met de Griekse liefdesro-man en vat veel sc`enes op als parodie, zoals de zelfmoordpoging van de ezel. Mijns inziens ishet motief in het geval van de ezel, net als bij Achilles Tatius en Petronius, primair op komischewijze behandeld en functioneert het pas in tweede instantie als parodie, zo er al sprake is vanparodie. Hetzelfde geldt ook voor de kok. De relatie met de fabelDe hond en de kok, waarop vanThiel wijst,69 bewijst ook, dat de roman niet het enige literaire voorbeeld was voor de auteur.

Page 19: University of Groningen Leven, liefde en dood Wesseling ... · van het kruis: want hij wilde graag bevrijd worden van een ellendig leven en een onge-lukkige liefde’) en 4,3,9: ‘

48 HOOFDSTUK III. ZELFMOORD

De geslaagde zelfmoord van de oude vrouw daarentegen is voor de lezer niet komisch,maar tragisch en accentueert de tragiek en de eenzaamheid van de ezel.

4 Apuleius

In deMetamorphosenkomt het motief zeer vaak voor, namelijk 23 maal, een groot verschil metdeOnos. In hoeverre het om toevoegingen van Apuleius gaat ten opzichte van de ‘Vorlage’ valtniet in alle gevallen na te gaan. Wel voor de dood van Charite, gezien de totaal andere afloop vanhet verhaal in de Onos, de pogingen in het verhaal van Amor en Psyche en de plaats in boek 11,daar de laatstgenoemde gedeelten geheel ontbreken in deOnos.70

Hierna worden de zelfmoordsituaties weer eerst gepresenteerd zoals ze in hun directe con-text functioneren, waarbij telkens, indien dit relevant lijkt, verwezen wordt naar bovengenoemdeof andere werken. Tenslotte wordt de functie van het motief in het geheel bepaald. Uitgangspuntdaarbij is, dat deMetamorphoseneen eenheid vormen.71

4.1 De zelfmoordpogingen in hun context

4.1.1 Aristomenes

Aristomenes overweegt zelfmoord, uit angst ten onrechte beschuldigd te worden van moordop z’n makker Socrates, die gedood is door de magische kunsten van Mero¨e en Panthia.72

Vervolgens doet hij een mislukte poging zich te verhangen (1,16:14,24f.). Dit is een onderdeelvan een binnenverhaal, door Aristomenes verteld aan Lucius, terwijl deze op weg is naar Hypata(1,5–19). Angst voor (on)verdiende straf is voor vele andere ongelukkigen in de romans de redenvoor hun wanhoopsdaad.73

Aristomenes overweegt verschillende manieren om zijn voornemen uit te voeren:degenere tumultuario mortis mecum deliberabam(1,16:14,16f.). Dit is een topos, die ook in anderegenres voorkomt.74

De zelfmoordpoging zelf kan men vergelijken met Petronius 94,8f., voor het bed, metbehulp waarvan Encolpius zich, eveneens zonder succes, wil verhangen.75 Verder kan men dekomisch-burleske toon waarin het Aristomenes-verhaal gesteld is, zetten naast deze passage,waarbij men echter in het oog moet houden dat het Aristomenes-verhaal een tragische afloopheeft, in tegenstelling tot de plaats bij Petronius.76

Velen zijn van mening, dat de sc`ene de mislukte zelfmoordpogingenvan de hoofdpersonenin de Griekse romans parodieert.77 Effe (1976,368) verwijst in het bijzonder naar AchillesTatius 3,15.78 Een verwijzing naar deze auteur is hier zeker op zijn plaats, wegens de volgendeovereenkomsten: a) rovers halen zogenaamd de ingewanden uit Leucippe, cf. Socrates, die vanzijn hart beroofd wordt (Met. 1,13:12,17f.);79 b) Clitophon is net als Aristomenes overtuigdvan de dood van de geliefde c.q. vriend, terwijl later blijkt dat ze levend resp. schijnlevendzijn; c) Clitophon barst uit in een afscheidsmonoloog, terwijl Aristomenes zich richt tot zijnbed, waarna beiden zelfmoord proberen te plegen; d) in beide gevallen wordt dit verhinderd, bijAchilles Tatius door vrienden, bij Apuleius door het breken van het touw en het binnenkomenvan deianitor.80

Smith (1968,XIIIf.) vergelijkt de toespraak die Aristomenes houdt tot z’n bed alvorenszich te verhangen, met de woorden die Chaereas richt tot de strop (Chariton 5,10,9). De over-eenkomst is inderdaad treffend: ‘Toia§ta �dur�menoc katef�lei t«n br�qon, `S� moi' l�gwn

Page 20: University of Groningen Leven, liefde en dood Wesseling ... · van het kruis: want hij wilde graag bevrijd worden van een ellendig leven en een onge-lukkige liefde’) en 4,3,9: ‘

4. APULEIUS 49

`paramuj�a ka­ sun�<goroc>; di¨ s© nik� s� me Kallirr�hc m�llon ¡sterxac.’ (‘Terwijlhij zo jammerde, kuste hij de strop, terwijl hij zei: ‘Jij bent mijn troost en advocaat; door joubehaal ik de overwinning; jij hebt me meer liefgehad dan Callirhoe.’) En:‘iam iam grabbatule’,inquam, ‘animo meo carissime, qui mecum tot aerumnas exanclasti conscius et arbiter, quaenocte gesta sunt, quem solum in meo reatu testem innocentiae citare possum, tu mihi ad inferosfestinanti sumministra telum salutare.’ (Met. 1,16:14,19f.; ‘Nu, nu, mijn allerliefste britsje, jij,die met mij zoveel rampen hebt doorstaan, die als ooggetuige weet wat er vannacht is gebeurd,die ik als enige bij mijn proces als getuige van mijn onschuld kan oproepen, verschaf jij mij eenheilzaam wapen, nu ik mij haast naar het rijk der doden.’)

De conclusie dat Apuleius hier direct teruggrijpt op Chariton is echter ongegrond. Het iseen gewoon verschijnsel dat levenloze voorwerpen worden gepersonifieerd in bewogen passages.Cf. MacrobiusSat. 4,6,10:est et ille locus ad permovendum pathos, in quo sermo dirigitur uelad inanimalia uel ad muta.81 Macrobius verwijst o.a. naar VergiliusA. 4,650f. (zeer toepasselijkin dit verband), waar Dido zich op haar bed werpt en met het zwaard van Aeneas in de handzijn kleren aldus toespreekt alvorens zelfmoord te plegen: ‘dulces exuuiae, dum fata deusquesinebat,/ accipite hanc animam meque his exoluite curis.’ (‘Lieve uitrusting – zolang het loten de godheid het toeliet – neem mijn leven en verlos mij van dit leed’).82 Het parodierendeeffect van de woorden van Aristomenes wordt veeleer dan door een verwijzing naar Charitonteweeggebracht door de formulaire bewoordingen, passend bij een gebed, waarmee hij z’n bedtoespreekt. Kleinknecht wijst erop,83 dat ook Chaereas z’n woorden giet in een hi¨eratische vorm,namelijk van de hymne.

Scobie 1975,113f. ziet in de woorden van Aristomenes, behalve gebedsparodie, ook eendirecte allusie op SallustiusBJ 14,22–24, waar Adherbal aldus spreekt: ‘Iam iam, frater animomeo carissume,: : : omnis has, quae me premunt, aerumnas cum anima simul amisisti. at egoinfelix : : : rerum humanarum spectaculum praebeo: : : utinam emori fortunis meis honestusexitus esset: : : nunc neque uiuere lubet neque mori licet sine dedecore’. Er zijn zwaar wegendeargumenten om de woorden van Aristomenes op te vatten als een echo van deze passage:a) Sallustius was een voorbeeld voor Apuleius voor wat betreft diens voorliefde voor archa¨ısmen(zie Scobie); b) de context is vergelijkbaar: ook Adherbal is ten einde raad en denkt aan de dood;c) de aanhef is bijna letterlijk dezelfde. Terecht stelt Scobie dan ook (p. 114), dat Apuleius ‘hasturned a heroic, tragic appeal into a piece of farcical buffoonery: : : by putting them in the mouthof a low-life character in a low-life setting.’

Het is dus te simpel en daarom minder voor de hand liggend om de zelfmoordsc`ene vanAristomenes louter te beschouwen als een parodie op de Griekse romans. Apuleius behandelt detopos mijns inziens primair op komische wijze, evenals Petronius en Achilles Tatius (zie sub 2.2.en n. 61). Op het niveau van de impliciete lezer is de passage een tweevoudige parodie, als gevolgvan de formele en inhoudelijke overeenkomsten met gebeden en de passage bij Sallustius. In delaatste plaats kan men natuurlijk denken aan het parodi¨eren van een meer serieuze behandelingvan de topos, zoals bijvoorbeeld bij Chariton; deze drie aspecten kunnen voor een lezer die deecho’s herkent, de komische effecten van de passage bij Apuleius versterken.84

4.1.2 Lamachus (4,11:82,26f.)

De geslaagde zelfmoord van de roverhoofdman wordt door in de grot teruggekeerde bendeledenverteld. De drijfveer voor de daad was vrees voor kruisiging en gevangenschap, daar Lamachuswegens de amputatie van zijn arm niet snel genoeg vluchten kon. Bovendien beschouwt Lamachus

Page 21: University of Groningen Leven, liefde en dood Wesseling ... · van het kruis: want hij wilde graag bevrijd worden van een ellendig leven en een onge-lukkige liefde’) en 4,3,9: ‘

50 HOOFDSTUK III. ZELFMOORD

z’n leven als waardeloos, wanneer hij, door het gemis van zijn hand, niet meer op rooftocht kanuitgaan (82,2930). De dood van de huizenhoog geprezen rover is het gevolg van niet bepaaldheroısche daden (zie 82,1f.).

De drijfveer ‘angst voor straf’ is een bekend gegeven; voor de situatie bestaat geen parallel(ook in deOnosontbreken de roversverhalen). E´en klein trekje is wel vergelijkbaar met anderepassages, namelijk het feit, dat Lamachus z’n zwaard kust alvorens zich ermee te doden: cf.Chaereas, die de strop kust en Aristomenes, die z’n bed toespreekt (boven sub 4.1.1.).

4.1.3 Lucius/ezel

Lucius doet in zijn ezelgedaante drie echte pogingen en ´een maal uit hij de wens te sterven.� 4,3(76,3f.): Lucius wil de giftige bloemen van de oleander eten (rosae laureae), uit

wanhoop (talibus fatis implicitus); de bloemen blijken namelijk niet de heftig begeerderozen te zijn, die hem zijn menselijke gedaante zullen teruggeven. De situatie komt ookvoor in deOnos(17,8), uitgezonderd de zelfmoordpoging.

� 7,24(172,5f.):inedia denique continua uel praecipiti ruina memet ipse quaerebam ex-tinguere moriturus quidem nihilo minus, sed moriturus integer(‘Ik wilde dus mijzelfvernietigen door onafgebroken te vasten of door me van een grote hoogte te storten. Danzou ik net zo goed wel sterven, maar dan zou ik tenminste ongeschonden sterven’). Lu-cius wil liever sterven dan gecastreerd verder te leven. Gedachte en woordkeus stemmenovereen metOnos33,5. Voor de twee hier genoemde methodeninediaenruina zie n. 91.

� 10,29 (260:3f.):saepius quidem mortem mihimet uolens consciscere, priusquam scele-rosae mulieris contagio macularer uel infamia publica spectaculi depuderescem(‘Ver-schillende malen wilde ik mijzelf vrijwillig de dood bezorgen, voordat ik me door hetcontact met de misdadigster zou bezoedelen of door de smaad van het publieke schouw-spel te schande zou maken’). Lucius speelt met de gedachte aan zelfmoord, uit afkeer enschaamte, omdat hij in het openbaar met een misdadigster moet copuleren.)85

� 11,2 (267,24f.):‘ac si quod offensum numen inexorabili me saeuitia premit, mori saltemliceat, si non licet uiuere’ (‘En als de onverbiddelijke toorn van een of andere beledigdegodheid mij achtervolgt, laat me dan tenminste sterven, als ik niet mag leven’). Het betrefthier geen zelfmoord, maar wel de wens te sterven, voor het geval er aan z’n ellende noggeen eind mocht komen (cf. Hld. 8,8,5f.).Lucius’ beweegreden is steeds, vergetelheid zoeken in de dood voor de ellende van de

metamorfose en de gevolgen ervan. In z’n algemeenheid, ontdaan van contextbepaalde elementen,is dit ook in de boven besproken werken een veel voorkomende drijfveer, evenals de bijkomenderedenen angst voor straf, schaamte en angst voor schande (cf. Ach. Tat. 2,29,1; Hld. 1,17,5;Hist.Apol. c. 2).

Voor de situaties bestaat elders geen parallel, als gevolg van het feit dat deOnosen deMet. de enige literaire getuigen zijn van het verhaal van de ‘ezelmens’.86

4.1.4 De ouders van Psyche

4,35(102,20f.):et miseri quidem parentes eius tanta clade defessi, clausae domus abstrusi tene-bris, perpetuae nocti sese dedidere(‘Haar arme ouders waren gebroken door zo’n grote ramp, zeverborgen zich in de duisternis van hun afgesloten huis en gaven zich over aan een onafgebrokennacht’). Dit lijkt op een zelfmoordpoging, even verder echter blijkt dat ze niet dood zijn:Interea

Page 22: University of Groningen Leven, liefde en dood Wesseling ... · van het kruis: want hij wilde graag bevrijd worden van een ellendig leven en een onge-lukkige liefde’) en 4,3,9: ‘

4. APULEIUS 51

parentes eius indefesso luctu atque maerore consenescebant(5,4:106, 8f.; ‘Ondertussen werdenhaar ouders oud in onmetelijke smart en verdriet’). Ze proberen dus binnen het leven de doodzo dicht mogelijk te benaderen, zoals blijkt uit de woordenperpetuae nocti sese dedidere,87 uitverdriet om het verlies van hun dochter. Vergelijk ook Charite, die zich in huis opsluit en doormiddel vaninediahaar leven wil be¨eindigen:tenebris imis abscondita, iam cum luce transegerat(8,7:181,29f.; zie onder 4.1.8.). Zie verder Xenophon Ephesius 5,6,3,88 de Historia Apolloniic. 38 en Chariton 3,5 (hier plegen de ouders van Chaereas weliswaar geen zelfmoord, maar zijnwel ten dode toe bedroefd). En tenslotte zal ook Thrasyllus zal zich op vergelijkbare wijze levendbegraven (8,14:188,1f.; zie 4.1.9.).

4.1.5 Een van de zusters van Psyche

Een van de drie zusters overweegt het, niet serieus: ‘certe si diuini puelli– quod absit – haec materaudiuerit, statim me laqueo nexili suspendam’ (5,16: 116,3f.; ‘Als zij de moeder genoemd wordtvan een godenkind – moge dit niet gebeuren – knoop ik me in elk geval onmiddellijk op.’) Zewordt verteerd door jaloezie, net als Venus. Voor deze zusterlijke jaloezie bestaat in de behandeldewerken geen parallel. Enigszins vergelijkbaar is de jaloezie van de bedrogen echtgenote (Met.8,22) en van de versmade minnaar (Thrasyllus, 8,14), zie de verwijzingen aldaar.89

4.1.6 Psyche

� 5,25(122,17f.): (Psyche)per proximi fluminis marginem praecipitem sese dedit(‘Ze storttezich hals over kop in de dichtstbijzijnde rivier’). Psyche wil sterven, wanneer Amor uithet gezicht verdwenen is.

� 6,12(137,3f.):Perrexit Psyche: : : requiem malorum praecipitio fluuialis rupis habitura(‘Psyche ging op weg,: : : om rust te vinden voor haar ellende door een sprong van derots bij de rivier’). Zij wil zich weer van de steile oever in de rivier storten, uit wanhoopop redding, wanneer Venus haar een nieuwe opdracht heeft gegeven.

� 6,14(138,15f.):montis extremum petit tumulum certe uel illic in<uentura> uitae pessimaefinem(‘Ze ging naar de hoogste bergtop, om tenminste daar het einde te vinden voor eenallerongelukkigst leven’); Venus heeft haar opgedragen water te halen uit de bron van deStyx en Cocytus.

� 6,17(141,9f.):pergit ad quampiam turrim praealtam, indidem sese datura praecipitem(‘Ze ging naar een of andere zeer hoge toren, om zich vandaar in de afgrond te storten’);Psyche moet van Venus schoonheidszalf uit de onderwereld halen. In de eerste passage isde drijfveer tot Psyche’s wanhoopspoging primair liefde voor de onbereikbare Amor, inde overige gevallen is deze reden secundair en is wanhoop aan redding de voornaamstereden.

4.1.7 De oude vrouw

6,30(152,13f.):de quodam ramo procerae cupressus induta laqueum anus illa pendebat90 (‘Aaneen tak van een rijzige cypres hing die oude vrouw, met een strop om de hals’). ZieOnos24,6 enpar. 3.1.1. Deze plaats verschilt met deOnoshierin, dat bij Apuleius het motief voor haar daad,angst voor straf, impliciet blijft en dat ze zich aan een cypres ophangt in plaats van aan een rots.Voor de symbolische betekenis van de cypres in dit verband, zieGCA1981,67. Apuleius brengthier op originele wijze een variatie aan op de bekende methode van verhanging.

Page 23: University of Groningen Leven, liefde en dood Wesseling ... · van het kruis: want hij wilde graag bevrijd worden van een ellendig leven en een onge-lukkige liefde’) en 4,3,9: ‘

52 HOOFDSTUK III. ZELFMOORD

4.1.8 Charite

Charite probeert het vier maal, net zo vaak als Psyche.� 4,25(94,6f.): ‘nunc maxime funditus perii, nunc spei salutiferae renuntiaui. laqueus aut

gladius aut certe praecipitium procul dubio capessendum est.’91 (‘Nu ben ik zeker hele-maal verloren, nu heb ik de hoop om te overleven opgegeven. Ik zal zonder twijfel m’ntoevlucht moeten zoeken tot de strop, het zwaard, of in elk geval tot de sprong’). Charitedenkt aan zelfmoord, uit liefde en wanhoop op redding, daar ze ervan overtuigd is opgrond van een droom, dat haar geliefde Tlepolemus dood is (4,27:95,16f.). Doodsverlan-gen, door de onjuiste veronderstelling dat de geliefde dood is of anderszins onbereikbaar,is een conventie in de Griekse romans, cf. e.g. X. Eph. 5,8,9, waar Anthia op grond vaneen bedrieglijke droom net zo reageert als Charite.Het Charite-verhaal in boek 4–7 vertoont, op zichzelf beschouwd, trouwens alle trekkenvan een Griekse liefdesroman: een liefdespaar, scheiding, avonturen (inclusief rovers enontvoering), niet uitgevoerde zelfmoord, hereniging der geliefden.

� 8,6(181,10f.):paenissime ibidem, quam deuouerat, ei red<d>idit animam. sed aegremanibus erepta suorum inuita remansit in uita. (‘Het scheelde niet veel, of ze offerde hemdaar haar leven op dat ze hem had toegewijd. Maar met moeite werd ze weggesleurd doorde handen van haar mensen en tegen haar zin in bleef ze in leven’); Charite wil sterven,uit liefde voor Tlepolemus.

� 8,7(181,25f.):sed officiis inferialibus statim peractis puella protinus festinat ad maritumsuum demeare cunctasque prorsus pertemptat uias, certe illam lenem otiosamque nectelis ullis indigentem, sed placidae quieti consimilem: inedia denique misera et incuriasqualida, tenebris imis abscondita, iam cum luce transegerat(‘Maar zodra de begrafe-nisriten waren voltrokken, haastte het meisje zich onmiddellijk naar beneden te gaan naarhaar echtgenoot, en ze beproefde werkelijk alle methoden, vooral die zachte en kalmemanier, die geen wapens nodig heeft, maar die lijkt op een vreedzame rust: kortom dooreen ellendig vasten en vuile verwaarlozing, verborgen in de diepste duisternis, had zetenslotte met het licht afgerekend’). De beweegreden voor haar handelwijze is liefde,Charite wil zich bij de dode Tlepolemus voegen. Ze laat zich echter bepraten door haarouders en de op haar verliefde Thrasyllus om haar hongerstaking te be¨eindigen, cf. Petr.111; de weduwe laat zich eveneens door de verliefde soldaat van haar plan afbrengenzich bij haar overleden echtgenoot te voegen door middel van de hongerdood. Voor demethodeinedia zie ook Chariton 6,2,8 (Chaereas); X. Eph. 3,8,2 (Anthia); Hld. 8,7,5(Charicleia).

� 8,9(184,8f.):aerumnabili uitae sese subtrahere tacita decernit(‘Zwijgend besloot ze tevertrekken uit haar jammerlijk leven’). Charite neemt definitief het besluit tot zelfmoorden voltrekt deze in 8,13 en 14(187,18f.), na eerst Thrasyllus verblind te hebben, nadatze door de droomverschijning van Tlepolemus achter de toedracht van diens dood en debedoeling van Thrasyllus is gekomen. Ook nu is haar motief liefde. De dood is tevens eenmiddel om een tweede huwelijk te vermijden en haar man trouw te blijven (cf. Chariton2,11,1f. en X. Eph. 3,5,7f.).Hier kan men nog een parallel trekken met Petronius: in beide gevallen vindt een soort

metamorfose plaats. De deugdzame, ingetogen weduwe bij Petronius verandert in een lichtzinnigedame, terwijl Charite verandert van het lieve, onschuldige meisje in boek 4 in een wrekende

Page 24: University of Groningen Leven, liefde en dood Wesseling ... · van het kruis: want hij wilde graag bevrijd worden van een ellendig leven en een onge-lukkige liefde’) en 4,3,9: ‘

4. APULEIUS 53

furie.92

Walsh 1970,54 wijst op de sterke overeenkomsten, ook in woordgebruik, tussen de be-schrijving van houding en gedrag van Charite nadat ze de dood van Tlepolemus heeft vernomenen het portret van Dido,Aeneis4 passim.

Verder vergelijkt men de novelle van Panthea en Abradates in deCyropaedievanXenophon,93 die eindigt met de tragische dood van beiden. Panthea pleegt namelijk zelfmoordop het lijk van haar gesneuvelde echtgenoot. Opmerkelijk is, dat de Panthea-novelle evenals hetCharite-verhaal door het hoofdverhaal is heengevlochten en een aantal boeken in beslag neemt.

Tenslotte is al door Rohde94 gewezen op motiefovereenkomsten met het verhaal vanCamma bij Plutarchus: ‘vriend’ Sinorix doodt Sinatus, om diens vrouw Camma te krijgen. Zijstemt zogenaamd toe in een huwelijk, maar neemt wraak door Sinorix te vergiftigen, waarna zeook zichzelf doodt.

4.1.9 Thrasyllus

8,14(188,6):inedia statuit elidere sua sententia damnatum spiritum(‘Hij besloot om door middelvan vasten de geest uit te drijven die hij door zijn eigen vonnis had veroordeeld’). Ook dezepoging slaagt. Thrasyllus kiest de in deMet. als vrouwelijk geldende methode vaninedia (zien. 91), in tegenstelling tot Charite (187,21f.):ferro: : : transacto corruit et: : : perflauit95 animamuirilem. Expliciet wordt als motief voor zijn daad vermeld: wroeging over de misdaad die hijheeft begaan. Impliciet spelen mee: a) wanhoop; Thrasyllus ziet het niet meer zitten nu allesfout is gelopen, bovendien is hij blind. b) Liefde voor de dode Charite. Hierop wijst het feit, dathij zelfmoord pleegt in het graf van de dode geliefde (evenals Charite dat deed).96 c) Tenslottekan men nog denken aan de beweegreden ‘versmade liefde’, zieMet. 8,22 (onder, sub 4.1.10.);Chariton 2,6,2 (sub 1.1.1.); X. Eph. 2,5,7 (sub 1.1.2.); Iamb. fr. 61,5f. (sub 1.1.6.); Longus 4,16,4(sub 1.1.7.). Het tweede deel van het Charite-verhaal (8,1–14) heeft evenals het eerste (zie sub4.1.8.), de volgende motieven gemeenschappelijk met de Griekse liefdesromans: liefdespaar,rivaal/jaloezie, trouw, zelfmoord uit liefde bij het graf, hongerdood. In boek 4–7 kan men Chariteen Tlepolemus vergelijken met de hoofdpersonen van een Griekse roman, voor boek 8 gaat dezevergelijking niet op, gezien de tragische afloop van de geschiedenis. In dit opzicht moet men zeop een lijn stellen met de nevenfiguren in de Griekse romans, die niet onderworpen zijn aan deconventie van de happy ending.97

Naast de gesignaleerde overeenkomsten met Griekse romans bleken er meer of minderduidelijke verwijzingen te zijn naar andere auteurs (Vergilius, Petronius) en konden er lijnengetrokken worden naar nog vroegere perioden (Xenophon, Euripides). Of het hier, afgezien vande duidelijke reminiscenties, ontleningen betreft, is niet na te gaan, maar het is lang niet zekerdat dit zo is.98 Duidelijk is in elk geval, dat Apuleius kon putten uit een overvloed aan materiaalvoor het motief zelfmoord. Apuleius heeft dit materiaal op zijn eigen wijze gebruikt voor eigenartistiek doel.

Details, waarin men waarschijnlijk de hand van Apuleius zelf mag zien, zijn: a) dewraak van Charite, voor ze zelfmoord pleegt, op de moordenaar van haar man, is niet de dood(zoals in het Camma-verhaal), maar de verblinding van Thrasyllus;99 b) zelfmoord uit liefde enwroeging over aangericht onheil, van de verleider. Zelfmoord uit wroeging komt in de roman,voor zover ik heb kunnen nagaan, alleen nog voor bij Chariton (zie sub 1.1.1. en 1.1.10.), zijhet met dit verschil, dat het bij Chariton gaat om de echtgenoot, die door een misverstand,namelijk misplaatste jaloezie, de schijndood van z’n vrouw veroorzaakt; c) het gevolg van dit

Page 25: University of Groningen Leven, liefde en dood Wesseling ... · van het kruis: want hij wilde graag bevrijd worden van een ellendig leven en een onge-lukkige liefde’) en 4,3,9: ‘

54 HOOFDSTUK III. ZELFMOORD

alles is dus bij Apuleius zelfmoord in het kwadraat; Charite volgt Tlepolemus in de dood enThrasyllus op zijn beurt Charite, in tegenstelling tot de verhalen aangaande Panthea en Camma,waareen zelfmoord plaatsvindt (ook bij Ov.Met. 4,55f. is de situatie anders: Pyramus en Thisbeplegen beiden zelfmoord, maar het betreft ´een liefdespaar). Drie doden zijn het resultaat van dezedroevige geschiedenis.100 d) Het graf waar dit alles plaatsvindt, is niet alleen het graf van de dodegeliefde,101 maar voor Thrasyllus tevens het graf van de door hem vermoorde ‘vriend’.102 Alduswordt het einde van het verhaal verbonden met het begin, de fatale jachtpartij. Hierdoor wordtde nauwe samenhang die er is tussen alle delen van het verhaal (zie sub c en de rolwisselingCharite/Thrasyllus) benadrukt.

4.1.10 De bedrogen slavin

Een door haar echtgenoot bedrogen slavin stort zich in een put103 en neemt als wraak ook hunkind mee in de dood (8,22:194,4f.).

Voor het motief van de bedrogen echtgenoot/echtgenote, c.q. versmade minnaar/minna-res104 cf. 8,14 (Thrasyllus); Chariton 2,6,2 (Dionysius); X. Eph. 5,8,9; Iamb. fr. 61, H. 53,1f.;Longus 4,16,4 en Petr.80,7.

De wraak, het doden van het kind, komt in de Griekse romans niet voor.105 Onze plaatsroept herinnering op aan de tragedie, namelijk deMedeavan Euripides (en met name ook vanSeneca, bij wie het element van wraak op Jason duidelijker is uitgewerkt). Cf. ook OvidiusMet.6,424f., het verhaal van Procne, die uit wraak Tereus’ zoon Itys doodt.

Dit tragische verhaal hoort Lucius als hij op de vlucht is met het personeel van Charite,na haar dood.

4.1.11 De kok

8,31(202,3f.) De situatie is dezelfde alsOnos39,5, zie boven sub 3.

4.1.12 Philesitherus

9,18(216,17): De volgende woorden van Philesitherus worden indirect weergegeven, in eenverhaal dat aan de molenaarsvrouw verteld wordt, terwijl de ezel nieuwsgierig meeluistert (zie9,18:214,17f.):nam sibi statutam decretamque mortem proximare, ni maturius cupito potiatur(‘Want hij was vastbesloten tot een spoedige dood, wanneer hij niet snel zijn wens vervuld zag’).Dit is een dreigement, voor het geval hij als minnaar afgewezen zou worden. Cf. Longus 4,16,4(Gnatho).

4.1.13 De laatste der drie broers

9,38(232,12f.):ut accurrentium etiam familiarium manu se liberaret, confestim adhuc inimicisanguine delibuto mucrone gulam sibi prorsus exsecuit(‘Om zich te bevrijden uit de handen vande slaven, die eveneens kwamen toesnellen, sneed hij zich ijlings, met de zwaardpunt, die nogdroop van het bloed van z’n vijand, radicaal de keel door’). De man doodt zichzelf, om de wraakvoor te zijn van de huisgenoten van de door hem gedode wetteloze grootgrondbezitter. Cf. Hld.8,15,2; Iamb. epit. Photius 15, H. 56,12f.

Page 26: University of Groningen Leven, liefde en dood Wesseling ... · van het kruis: want hij wilde graag bevrijd worden van een ellendig leven en een onge-lukkige liefde’) en 4,3,9: ‘

4. APULEIUS 55

4.1.14 De vader der drie zonen

9,38(232,16f.):nec ullum uerbum ac ne tacitum quidem fletum tot malis circumuentus senexquiuit emittere, sed adrepto ferro,: : :ipse quoque ad instar infelicissimi sui filii iugulum sibimultis ictibus contrucidat(‘Geen woord, zelfs geen stille tranen kon de grijsaard, getroffen doorzoveel rampen, voortbrengen. Maar, na het mes gegrepen te hebben,: : : sneed hij ook zichzelf,naar het voorbeeld van zijn diep ongelukkige zoon, met talrijke halen de keel door’). Wanneerhem de dood van zijn zoon is bericht, zoekt hij vergetelheid in de dood voor zoveel ellende. Voorde drijfveren wanhoop en vaderliefde, cf. 4,35(102,20f.), de ouders van Psyche (zie sub 4.1.4.);X. Eph. 5,6,3; Iamb. epit. Photius 18, H. 58,21f. en fr. 74,75 H. 61;Hist. Apol. c. 38.

4.1.15 Samenvatting

Terwijl in de Griekse romans voornamelijk liefde de drijfveer voor de daad is, zowel voorhoofd- als nevenfiguren, wordt het motief in deMet. zeer gevarieerd gebruikt: voor Lucius is debeweegreden het verlangen om vergetelheid te zoeken voor zijnaerumnae. Van liefde is slechtsin enkele gevallen sprake, het betreft dan nevenfiguren en figuren in binnenverhalen (Psyche,Charite en Thrasyllus, de slavin in 8,22 en de ongelukkige vader in 9,38).106

In de overige gevallen in deMet. kan soms een vergelijking getrokken worden met wat inde Griekse romans complementaire drijfveren zijn, namelijk angst voor straf of schande. Voor dewraakoefening van Charite, die voorafgaat aan haar zelfmoord en de combinatie van drijfveren bijThrasyllus, bestaan geen parallellen in de Griekse romans, maar moet men eerder een vergelijkingmaken met de behandeling van het zelfmoordmotief en daarmee verbonden motieven in tragedie,historiografie en volksverhalen.

Vele situaties kunnen niet vergeleken worden met de Griekse romans. In deze gevallenkan men invloed veronderstellen van folklore (Lucius/ezel, Psyche), fabel (de kok), komedie enmime (Aristomenes).

In de schildering van de personages Charite en Thrasyllus zijn op unieke wijze allerleidrijfveren tot zelfmoord en verschillende zelfmoordsituaties samengevloeid.

Tenslotte ziet men Apuleius’ eigen hand ook in betekenisvolle details, zoalscupressus(zie sub 4.1.7.).107

Ten aanzien van het zelfmoordmotief in deGouden Ezelgeldt, wat Walsh 1970,175 zegtover Apuleius’ originaliteit als verteller: ‘it is clear that he is experimenting with a synthesisof comic, romantic, ghoulish and tragic episodes never previously essayed in Greek or Romanextant fiction.’ Hoe dit alles in het geheel functioneert wordt in het volgende nagegaan.

4.2 Functie in het geheel108

4.2.1 Aristomenes

De zelfmoordpoging van Aristomenes is een reactie op de ellende die hij zichzelf op de halshaalde. Het mislukken van de poging luidt een korte periode van ontspanning in voor hemzelfen Socrates, die uit z’n vermeende dood ontwaakt. Weldra slaat het lot echter weer toe en hetverhaal eindigt ongelukkig, met de tweede, definitieve dood van Socrates en de ballingschap vanAristomenes. Aldus is het verhaal een voorbeeld van de in de proloog (1,1,4f.) aangekondigdelots- en gedaantewisselingen.

Zoals in het bovenstaande (sub 4.1.1.) al bleek, wordt het motief hier vooral op komischewijze behandeld en zal aan de lezer eerder een lach dan een traan ontlokken. Spannend is

Page 27: University of Groningen Leven, liefde en dood Wesseling ... · van het kruis: want hij wilde graag bevrijd worden van een ellendig leven en een onge-lukkige liefde’) en 4,3,9: ‘

56 HOOFDSTUK III. ZELFMOORD

de situatie ook. Die spanning wordt echter niet zozeer veroorzaakt door de zelfmoordpoging(trouwens, het feit dat Aristomenes zelf de geschiedenis aan Lucius vertelt, garandeert dat hijhet er levend vanaf zal brengen), als wel door de drijfveer hiertoe: angst voor een proces wegensmoord, omdat heksen Socrates hebben gedood.

De lezer kan, althans achteraf, niet bij lineaire lectuur, de volgende parallellie trekken tus-sen Lucius en Aristomenes: Lucius doet evenals Aristomenes een zelfmoordpoging, wanneer hijdoor zijn interesse voor magie (curiositas, ook een eigenschap van Aristomenes, cf. 1,12:12,2) ineen akelige situatie is beland (e.g. 4,3:76,3f.). Aangezien er meer overeenkomsten zijn te noementussen wat Aristomenes overkwam en de toekomstige ervaringen van Lucius, is de zelfmoord-poging van Aristomenes ook op auteursniveau, met andere woorden productie-esthetisch gezien,een anticipatie op Lucius’ zelfmoordpogingen.109

4.2.2 Lamachus

Zijn tragische dood, gevolg van een weinig hero¨ısche daad (zie 4,10:82,1f.), staat in scherpcontrast met zijn hoog geprezen kwaliteiten. Het verhaal, dat evenals het vorige door de lezerals lachwekkend ervaren kan worden, is wederom een voorbeeld van onverwachte lotswisselin-gen. Op auteursniveau (productie-esthetisch) en op dat van de (achteraf) interpreterende lezer(receptie-esthetisch), anticipeert het op de ondergang van de rovers in boek 7.110

De relatie met het hoofdverhaal en Lucius is minder direct dan het vorige verhaal. Hetwordt niet direct aan Lucius verteld (die nu ezel is) en ook tussen Lamachus en Lucius zijn ergeen directe overeenkomsten. Er is wel een indirect verband: Lucius hoort het verhaal wel, in degrot, en de tragische afloop brengt hem z’n eigen ongelukkige situatie des te scherper voor degeest.

4.2.3 Lucius

Lucius zoekt in de doodsalusvoor deaerumnaedie voortvloeien uit zijn metamorfose. In deeerste drie boeken, voor de metamorfose, komen zelfmoordpogingen van Lucius (en anderen, metuitzondering van Aristomenes) dan ook niet voor. In de boeken 4–10 zijn avonturen en gevarenvan Lucius, inclusief zelfmoordpogingen, het hoofdmotief.

Bij de lineaire lezer kunnen de zelfmoordpogingen spanning oproepen, emoties en ge-voelens van medelijden met de ezel. Weliswaar weet de lezer dat alles uiteindelijk goed zalaflopen, aangezien het immers Lucius zelf is, die achteraf zijn ervaringen vertelt. Maar de lezerzal geneigd zijn dit te vergeten, te meer daar Lucius bijna uitsluitend vertelt vanuit het beperkteperspectief dat hij had op het moment dat de gebeurtenissen zich afspeelden; hierdoor is ook delezer in het ongewisse omtrent de manier waarop de ontknoping zal plaats hebben.

Op het niveau van de auteur en van de achteraf interpreterende lezer (zie sub 4.2.1. en4.2.2.) functioneren de zelfmoordpogingen als anticipaties op de definitieve remetamorfose, dieeen wedergeboorte genoemd wordt in 11,16(278, 12):renatus quodam modo. Door de term‘wedergeboorte’ wordt een relatie gelegd met de functie op het meest abstracte niveau, namelijkde verwijzing naar de symbolische dood en wederopstanding van Lucius in 11,23(285,11–18)en op het geluk (salus) dat daarna volgt. De pogingen blijven zonder gevolg, omdat Luciusvoorbestemd blijkt te zijn voor initiatie in de Isismysteri¨en.

Page 28: University of Groningen Leven, liefde en dood Wesseling ... · van het kruis: want hij wilde graag bevrijd worden van een ellendig leven en een onge-lukkige liefde’) en 4,3,9: ‘

4. APULEIUS 57

4.2.4 De ouders van Psyche

Het gedrag van de ouders van Psyche, die leven alsof ze dood zijn, in een ‘eeuwig durendenacht’ (zie sub 4.1.4), benadrukt de doods- en onderwereldaspecten in het verhaal van Amoren Psyche. Het onmetelijke verdriet (indefessus luctus) van het ouderpaar staat wel in een heelscherp contrast tot deuoluptaswaarmee Amor en Psyche tenslotte gezegend worden.

4.2.5 De zuster van Psyche

De functie van het niet-serieus bedoelde zelfmoorddreigement is, op auteurs- en lezersniveau,tragische ironie: de zuster weet niet, hoe waar de voorwaarde is die ze stelt (si diuini puelli : : :haecmater audierit) en dat de rest van haar woorden even verder, in c. 27, voor haar en haar anderezus bewaarheid zal worden. Beiden storten zich, door Psyche misleid, in de afgrond. Misschienkan men de dood van de zusters opvatten als wraak van de kant van Psyche (cf. de dood vanThrasyllus).

4.2.6 Psyche

a) Functie binnen het nevenverhaal van ChariteHet binnenverhaal111 van Amor en Psyche is vooral een verhaal over beloonde liefdes-trouw. In zoverre kan het vergeleken worden met het eerste deel van het Charite-complex(boek 4–7, zie sub 4.1.8.). Zo beschouwd kan men Psyche’s pogingen opvatten als eenparallel van Charite’s eerste poging in 4,25. Charite zal, net als Psyche, met haar geliefdeherenigd worden. Stabryla (1973,268) wijst erop, dat de overeenkomst tussen Psyche enCharite benadrukt wordt door de manier waarop het Psyche-verhaal de beide delen vanhet Chariteverhaal scheidt.Psyche’s zelfmoordpogingen contrasteren echter met Charite’s zelfmoord in boek 8. Hetgeluk dat Psyche ten deel valt en Charite werd voorgespiegeld, zal de laatstgenoemdeuiteindelijk niet ten deel vallen.

b) Functie binnen het verhaal van Amor en Psyche zelf, gezien in relatie tot het hoofd-verhaalOpvallend is, dat Psyche steeds op dezelfde wijze haar dood zoekt, namelijk door zichnaar beneden te storten van een steile oever (twee maal), een bergtop en een toren. Opdie manier wordt een relatie gelegd met de hoge berg (4,33:100,21), waarop ze geplaatstwordt voor een huwelijk met de dood (funereus thalamus) en met haar laatste taak, detocht naar de Hades. Psyche is voorwerp van strijd tussen machten van de onderwereld envan de hemel; de laatste winnen het telkens, eerst tijdelijk, later definitief: in plaats van ineenfunereus thalamuskomt ze terecht in het paleis van Amor en de zelfmoordpogingenworden verijdeld door positieve, goddelijke machten. Na het mislukken van de laatstetaak wordt ze definitief gered en ten hemel opgenomen. Deze opeenvolging van dood en‘wedergeboorte’ kan men vergelijken met Lucius’ zelfmoordpogingen, symbolische dooden wedergeboorte;112 Psyche’s redding kan opgevat worden als een vooruitwijzing naardie van Lucius. Deze analogie wordt bovendien nog ondersteund en versterkt door hetfeit, dat Lucius en Psyche allebei zichzelf de ellende op de hals door huncuriositas.113

Door middel van het motief zelfmoord, een reactie op de gevolgen vancuriositas, vormthet Psyche-verhaal, het middengedeelte van de roman, een verbinding tussen het begin van deMetamorphosen(het Aristomenes-verhaal) en het laatste boek. Lucius’ redding is uiteindelijk

Page 29: University of Groningen Leven, liefde en dood Wesseling ... · van het kruis: want hij wilde graag bevrijd worden van een ellendig leven en een onge-lukkige liefde’) en 4,3,9: ‘

58 HOOFDSTUK III. ZELFMOORD

volledig en definitief, evenals die van Psyche; Aristomenes’ redding blijft onvolledig: hij gaatimmers vrijwillig in ballingschap.

Bovenstaande opmerkingen betreffen de gecompliceerde functie van Psyche’s zelfmoord-pogingen op het niveau van de auteur en van die lezer, die in tweede instantie al deze verbandenkan zien. Voor de lineaire lezer functioneren de zelfmoordpogingen op vergelijkbare wijze alsveel situaties in Griekse romans (zie e.g. sub 1.2.2. Chariton): ze herinneren de lezer aan hetliefdesmotief; ze roepen emoties op: door de manier van vertellen is het goed mogelijk zich in televen in en zich te vereenzelvigen met Psyche en haar ongeluk; daarnaast ook spanning, daar delezer van te voren geen informatie krijgt over de ontknoping van de geschiedenis.

4.2.7 De oude vrouw

Haar geslaagde zelfmoord is een anticlimax, vergeleken met de goede afloop van het verhaal datze zojuist verteld heeft aan Charite. Het troostende effect dat ervan uit moest gaan (cf. 4,27:96,14f:sed ego te narrationibus lepidis anilibusque fabulis protinus auocabo), wordt op deze manier, ophet niveau van de lezer, weer te niet gedaan.

De cypres, waaraan ze zich verhangt, roept de herinnering op aan de cypres (5,24:121,24)van waaruit Amor Psyche toespreekt na haar val; de afgrond, waarin de rovers haar gooien,kan men zien als parallel met de afgrond bij Psyche’s pogingen. Aldus worden de ongelukkigeaspecten van het verhaal van Psyche geaccentueerd.

Tenslotte is de zelfmoord weer een voorbeeld van onverwachte lotswisselingen.

4.2.8 Charite

De structurele functie van de eerste poging (4,25) is boven al behandeld in verband met Psyche,zie sub 4.2.6 a. De functie van de geslaagde poging, gezien in relatie tot de eraan voorafgaandegebeurtenissen is, dat de dood van Charite contrasteert met de gelukkige hereniging met Tlepo-lemus in boek 7 en met de gelukkige afloop van het Psyche-verhaal, dat bedoeld was als troostvoor Charite. Dit einde is dus een voorbeeld van onverwachte lotswisselingen (zie ook sub 4.2.1.Aristomenes).

Voor die lezer, die wellicht op grond van de sterke overeenkomsten van het Charite-ver-haal met de plot van verhalen zoals Griekse liefdesromans (zie sub 4.1.8.) een happy endingverwachtte, wordt deze verwachting doorkruist. Door de onverwachte gebeurtenissen met tra-gische afloop doet het verhaal een app`el op uiteenlopende emoties en reacties bij de lezer:spanning, hoop, vrees en medelijden (met Charite en mogelijk ook met Thrasyllus), woede enwraakgevoelens (jegens Thrasyllus).

In relatie met het hoofdverhaal illustreert het einde van Charite, in thematisch opzicht, derampzalige gevolgen van de sexuele wellust van Thrasyllus en leidt tevens de motieven overspelen wraak in, die in de boeken 8–10 dominant zijn. Met de hoofdpersoon Lucius bestaat er eendirect verband: de ezel is vanaf het begin getuige, soms deelgenoot geweest van de grilligelotgevallen van Charite.114

De dood van Charite is de oorzaak van een reeks afschuwelijke gebeurtenissen voor deezel: de ezel gaat immers samen met Charite’s personeel op de vlucht.115 Deze lotsverbondenheidbewerkstelligt ook een structureel verband tussen Lucius’ lotgevallen en het Amor en Psyche-verhaal, dat aan Charite verteld werd terwijl de ezel meeluisterde.

Page 30: University of Groningen Leven, liefde en dood Wesseling ... · van het kruis: want hij wilde graag bevrijd worden van een ellendig leven en een onge-lukkige liefde’) en 4,3,9: ‘

4. APULEIUS 59

4.2.9 Thrasyllus

De relatie met het voorafgaande is, dat zich in Thrasyllus een onverwachte verandering voltrekt,die blijktuit zijn wroeging;116 verder uit de door hem gevolgde methode vaninedia.117 Het effectvan deze omslag op de lezer kan een ommekeer in diens gevoelens zijn, van woede en wraaknaar compassie. De interpreterende lezer kan trouwens ook aanwijzingen vinden in de tekst voorde opvatting, dat de karakterschets van Thrasyllus niet conform de ‘waarheid’ is, maar dat desub-verteller, de bode, van meet af aan Thrasyllus opzettelijk in een ongunstig daglicht stelt.118

Een lezer die tot deze slotsom komt, zal gevoelens van sympathie hebben jegens Thrasyllus.Voor de functie van de zelfmoord in het geheel derMetamorphosen, zie boven sub 4.2.8.

4.2.10 De slavin

De functie van deze zelfmoord ten opzichte van het voorafgaand is, dat haar dood past bij deafschuwelijke gebeurtenissen die Lucius meemaakt of hoort in 8,15–22. Tevens herinnert dezedood Lucius/ezel (en de lezer) aan de ellendige toestand waarin deze zelf verkeert. Tegelijkertijddemonstreert de dood en de wraak van de vrouw wederom (cf. 4.2.8.) de verderfelijke werkingvan sexuele wellust, i.c. overspel.

4.2.11 De kok

Deze zelfmoordpoging heeft een ambivalente functie: het is een komische geschiedenis, die voorde kok niet tragisch afloopt, maar wel de ezel in gevaar brengt.

4.2.12 Philesitherus

De woorden van de verleider passen bij de komische aspecten van de geschiedenis in kwestie.De vernedering die de eerst zo zelfverzekerde Philesitherus later (in 9,28) zal ondergaan en detragische afloop van de echtbreukgeschiedenis waarbij hij betrokken was (9,31), doet de lezer(en Philesitherus!) het lachen echter vergaan (weer een voorbeeld van paradoxale lotswisseling)en laat zien dat overspelige begeerte uiteindelijk tot de dood leidt.119

4.2.13 De jongste zoon en z’n vader

Lucius hoort een ooggetuigeverslag van de zelfmoord van de zoon en is zelf getuige van dezelfmoord van de vader. Het verband met het hoofdverhaal is, dat de zelfmoorden weer eenvoorbeeld zijn van onverwachte wendingen van het lot. De vader leefde kort tevoren immers noggloriosus(9,35:229,13). Verder demonstreren de zelfmoorden het onrecht dat heerst in de wereldwaarin Lucius/ezel rondzwerft.

4.2.14 Samenvatting en conclusie

� Het zelfmoordmotief is ten nauwste verbonden met het hoofdmotief van de raamvertelling:de avonturen van Lucius en de goede afloop daarvan.

� In de neven- en binnenverhalen blijken telkens relaties gelegd te kunnen worden met hethoofdverhaal.

� Lucius/ezel is het meest direct betrokken bij de zelfmoorden in het Charite-complex,inclusief het verhaal van Amor en Psyche (namelijk die van Psyche, de anus, Chariteen Thrasyllus). In dit middengedeelte van de roman, de boeken 48, zijn de verbindingen

Page 31: University of Groningen Leven, liefde en dood Wesseling ... · van het kruis: want hij wilde graag bevrijd worden van een ellendig leven en een onge-lukkige liefde’) en 4,3,9: ‘

60 HOOFDSTUK III. ZELFMOORD

met het hoofdmotief ook het duidelijkst. Hier functioneert het motief op drie, onderlingverbonden niveaus:a) het nevenverhaal van Charite;b) de binnenvertelling van Amor en Psyche. Op dit niveau bleek de functie vooral een

symbolische te zijn;c) de raamvertelling van Lucius’ lotgevallen. Vooral door de relaties met Amor en Psy-

che wordt duidelijk, dat het hoofdmotief naast een letterlijke, ook een symbolischebetekenis heeft, die vooruitwijst naar het religieuze besluit in boek 11.

� In alle gevallen vormt zelfmoord, of beter, de rampspoed waar zelfmoord, als climax,een reactie op is, een schril contrast met geluk en accentueert de ellende van Lucius enanderen.

� Verder kunnen telkens relaties gelegd worden met het in de proloog aangekondigdealgemene thema van de roman (waarvan ook Lucius’ lotgevallen een exemplificatie zijn),namelijk de grilligheid van het lot en gedaantewisselingen van mensen, zie 1,1,4f.figurasfortunasque hominum in alias imagines conuersas.

� De bovengeschetste functie van het motief, in de delen en in het geheel, maakt degecompliceerde samenhang zichtbaar die er bestaat tussen alle delen.

� Al deze structurele verbanden, motiefcorrespondenties en -contrasten zal de lezer zichpas in tweede instantie goed kunnen realiseren. Bij de lineaire lezer zullen de zelf-moordscenes, als onderdeel van de avonturen en gevaren, in de eerste plaats spanningopwekken en verschillende emoties (medeleven, angst en vrees, verdriet). Voor lezersvan beide categorie¨en geldt dat de zelfmoorden, zij het misschien op een verschillendemanier, bijdragen tot het plezier dat de auteur de lezer in het vooruitzicht stelt in deproloog (1,1:2,3f.).

5 De functie van zelfmoord in de Metamorphosen vergeleken met die inde Griekse liefdesromans

Ook in deMetamorphosenis zelfmoord onderdeel van het hoofdmotief: avonturen, die net alsin de Griekse romans een happy ending hebben. Deze bestaat in de roman van Apuleius echterniet uit de hereniging met de geliefde (in deze roman is er immers maar ´een protagonist en het isgeen liefdesroman), maar uit de verlossing door Isis en een mystieke eenwording met haar, doormiddel van de inwijding in haar mysteri¨en. Deze verlossing en eenwording is echter niet het doelvan Lucius, terwijl daarentegen de geliefden in de Griekse romans doelbewust hun eenwordingnastreven. Lucius tracht z’n ‘geluk’ te bereiken door het vinden van rozen, of, wanneer dit nietlukt, door middel van de dood.

In de Griekse romans is de drijfveer tot zelfmoord bijna uitsluitend liefde, terwijl in deMetamorphosenin de raamvertelling de beweegreden niets met liefde, evenmin met Isis, maaralleen met de avonturen te maken heeft. In de binnen- en nevenvertellingen komt liefde als redenwel voor (bij Psyche en Charite).

De zelfmoordpassages bij Apuleius zijn, evenals in de Griekse romans, meestal zeerpathetisch gekleurd en wekken in meer of mindere mate spanning en emoties op bij de lezer.Lucius is behept met allerlei menselijke zwakheden en haalt zich z’n ellende zelf op de hals, doorz’n curiositas; de hoofdpersonen in de Griekse romans zijn daarentegen meestal hoogstaande,

Page 32: University of Groningen Leven, liefde en dood Wesseling ... · van het kruis: want hij wilde graag bevrijd worden van een ellendig leven en een onge-lukkige liefde’) en 4,3,9: ‘

6. ZELFMOORD EN DE RELATIE MET DE WERKELIJKHEID 61

bijna goddelijke mensen,120 die buiten eigen schuld in de ellende verzeild raken. Behalve doorgoddelijk ingrijpen (of door een gunstig gezind lot, cf. Chariton), worden ze gered door eigendeugdzaamheid. Lucius daarentegen wordt geredsola gratia, door Isis.

Bij Apuleius wordt zelfmoord veel meer verbonden met dood en onderwereld, door veleexpliciete en impliciete verwijzingen, dan in de Griekse romans.121 De Metamorphosenheeftdan ook meer betekenislagen dan de Griekse romans.

In de Metamorphosenslagen veel meer pogingen. De wereld in deze roman is dus veeldonkerder en bozer dan die in de Griekse romans.122

Door de onvolmaaktheid van Lucius en de beestachtigheid van de wereld waarin hijronddoolt, wordt de religie, namelijk het heil dat Isis schenkt, zeer nadrukkelijk een zwaartepuntin deGouden Ezel, veel meer dan bij Xenophon Ephesius, Longus en Heliodorus.123 Voor Luciuskomt de redding als bliksem bij heldere hemel, verblind als hij was door de boze fortuin (zie11,15).

In de Ephesiacakomt de uiteindelijke redding niet onverwacht. Isis en andere godentreden telkens, wanneer ze te hulp worden geroepen, reddend op. Ook vervult religie in deEphesiaca, in tegenstelling tot deMetamorphosen, geen zelfstandige functie: er bestaat alleen derelatie religie/menselijke liefde en trouw, de religie wordt niet verheerlijkt als doel op zichzelf,als bron van geestelijk geluk.

Dit laatste gebeurt evenmin in de roman van Longus, hoewel religie, naast liefde en trouw,een belangrijke rol speelt. Zelfmoord en avonturen dragen echter weinig, althans in veel minderemate en geheel anders dan in deMetamorphosen, bij tot die godsdienstige,symbolische betekenis.Het werk van Heliodorus is doortrokken van religie en loopt eveneens uit op een religieus slot.Dit alles is echter veel minder verhuld dan in deMetamorphosen, en ook is vanaf het begin aande hoofdpersonen het reisdoel, Ethiopi¨e, bekend.124 De gevaarlijke situaties die zij meemaken(inclusief zelfmoordpogingen) zijn betrekkelijk gering en vervullen dan ook niet die belangrijkefunctie, die ze in deMetamorphosenhebben. Het succes van hun onderneming kwam voor henook niet geheel onverwacht: Charicleia was in het bezit van een toversteen, pantarbe, en vanherkenningstekenen. Theagenes had een bemoedigend orakel gekregen,125 al was hij dat dan ookin eerste instantie vergeten.

Dus: in geen van de vergeleken werken is het zelfmoordmotief zo belangrijk als in deMetamorphosen, waar het van begin tot eind, letterlijk en symbolisch, op alle verhaalniveaus methet hoofdmotief op gecompliceerde, soms subtiele wijze in nauw verband staat.

6 Zelfmoord en de relatie met de werkelijkheid

Na deze uiteenzettingen over het functioneren van het motief zelfmoord nog een enkele opmerkingover de frequentie ervan. Uit het feit dat het zo vaak voorkomt, blijkt dat het de auteurs en, naarmen mag aannemen, ook hun publiek zeer aansprak, en wel om de redenen die hierboven zijngenoemd, namelijk de romantische aspecten ervan en de mogelijkheden die het biedt spanning,emoties, dramatische en komische effecten te bewerkstelligen. Als literair motief komt het nietzo maar uit de lucht vallen. Het komt al voor in het epos (Ajax), de tragedie, komedie en het waseen bekend motief in de rhetorica.126

Nu dringt de vraag zich op, hoe het in de historische werkelijkheid gesteld was metzelfmoord. Kwam het vaak voor in de oudheid, om welke beweegredenen deed men het, op

Page 33: University of Groningen Leven, liefde en dood Wesseling ... · van het kruis: want hij wilde graag bevrijd worden van een ellendig leven en een onge-lukkige liefde’) en 4,3,9: ‘

62 HOOFDSTUK III. ZELFMOORD

welke manieren, hoe beleefde men zelfmoord, hoe keek men er tegen aan? Van Hooff heeft960 ‘gevallen’ verzameld. De bronnen hiervoor zijn voor het grootste deel literair, in de antiekezin des woords. Ongeveer de helft van deze gevallen wordt geleverd door de historiografie ende biografie en maakt dus aanspraak op waarheidsgetrouwheid. Ten aanzien van deze claim iseen uiterst kritische houding gepast, daar men rekening moet houden met de mogelijkheid, datde door antieke auteurs als historisch gepresenteerde zelfmoorden niet in alle opzichten met defeitelijke werkelijkheid overeenstemmen en wellicht voor een deel als literaire fictie beschouwdmoeten worden. Het onderscheid dat van Hooff maakt tussen historische en niet-historischezelfmoorden is dan ook betrekkelijk. De andere helft van het corpus van van Hooff bestaat uitmythische en fictieve zelfmoorden.127 Het spreekt vanzelf, zoals ook deze onderzoeker stelt, datde 484 ‘historische’ gevallen die hij heeft verzameld, geen enkele indicatie kunnen geven voorwerkelijke aantallen. Gezien de lengte van de periode waarop de gevallen betrekking hebben(1500 v. C. tot circa 600 n. C), en de omvang van het gebied (de Grieks-Romeinse wereld), is hetaantal zeer gering. Het is duidelijk dat het gaat om een selectie, die niet representatief is voor dewerkelijkheid. Het is er van Hooff ook niet om te doen te achterhalen hoe vaak men het deed in deoudheid, dit is immers een onmogelijke zaak, maar om de houding, de mentaliteit te beschrijven,die men had ten aanzien van zelfmoord.

In zijn onderzoek maakt van Hooff o.a. onderscheid tussen sexe, culturele herkomst(barbaren, Grieken, Romeinen), methoden en beweegredenen. Dit lijken zinvolle criteria te zijn,gezien de uiteenlopende scores voor elke categorie. Wanneer we deze criteria toepassen op degevallen uit ons corpus, dan zijn de verschillen echter veel minder significant, afgezien van hetcriterium culturele herkomst. Dit laatste onderscheid is in ons geval niet nuttig, omdat we immersmaar twee Latijnse romans hebben en veel meer Griekse.

Eerst worden hierna de criteria sexe, methoden en beweegredenen toegepast op de romansen de uitkomsten gezet naast die van van Hooff. Wellicht ten overvloede zij hierbij opgemerkt,dat ik met het noemen van percentages geenszins de suggestie wil wekken van statische betrouw-baarheid, de bedoeling ervan is alleen om de romans te vergelijken met andere teksten. Tenslottezal ik, aan het eind van deze paragraaf, de zelfmoordplaatsen vergelijken met van Hooffs be-vindingen aangaande de mentaliteit ten aanzien van zelfmoord, zoals die spreekt uit het antiekewoordgebruik en de theoretische reflectie bij theologen en filosofen.Sexe. In ons corpus plegen 20 mannen en 16 vrouwen zelfmoord of doen een poging daartoe.

Deze getallen slaan alleen op het aantal personen, niet op het aantal pogingen dat zedoen. Van Hooff komt voor Rome op een verhouding van 5:1 (p. 38) en signaleert voorGriekenland 246 gevallen bij mannen tegenover 143 bij vrouwen, dus bijna 2:1 (p. 39).In de romans is dus geen sprake van een significante sexuele asymmetrie. Dit ligt heelanders wanneer men de door van Hooff genoemde totalen bekijkt.

Methoden. In 31 gevallen wordt de methode genoemd. Tien maal is het zwaard het mid-del (vier vrouwen en zes mannen) = 31% In zeven gevallen de strop (drie vrouwen,vier mannen) = 22%. Zes maal wordt de sprong (ruina) gebruikt (drie vrouwen endrie mannen) = 19%. Vijf mensen passen versterving (inedia) toe (drie vrouwen, tweemannen) = 16%. Drie maal wordt gif toegepast (een vrouw, twee mannen) = 10%. Depercentages die van Hooff noemt (p. 102) voor deze methoden zijn resp. 40%, 18%, 16%,8% en 10%.(De middelen provocatie en vuur, die hij nog noemt, komen in de romansniet voor.) Het percentage voor deinedia methode is voor de romans dus aanzienlijkhoger dan voor het totaal aantal gevallen, waarin de methode is gespecificeerd, nl. 16%

Page 34: University of Groningen Leven, liefde en dood Wesseling ... · van het kruis: want hij wilde graag bevrijd worden van een ellendig leven en een onge-lukkige liefde’) en 4,3,9: ‘

6. ZELFMOORD EN DE RELATIE MET DE WERKELIJKHEID 63

tegenover 8%; voor de overige middelen maakt het niet veel uit. Vergelijken we echter dedoor mannen en vrouwen gebruikte middelen in de romans met de getallen die van Hooff(p. 103) noemt voor het totaal aantal gevallen waarin de middelen genoemd zijn, dan zijnde verschillen groter.In de romans is de vrouw-man verhouding voor het zwaard 2:3, bij van Hooff bijna 1:2.Voor de andere hierboven genoemde middelen is de verhouding resp. 3:4 en 1:3 (de strop);1:1 en 2:1 (de sprong); 3:2 en ongeveer 1:1 (inedia); 1:2 en ongeveer 1:1 (gif). Dus in deromans passen meer vrouwen dan in andere teksten de methoden zwaard,inediaen stroptoe, maar minder vrouwen de middelen sprong en gif. Voor de mannen geldt hetzelfde,maar dan omgekeerd.

Beweegredenen.In de romans, met uitzondering van deMetamorphosenen deOnos, zijn ditbijna uitsluitend verdriet en trouw. In het corpus van van Hooff daarentegen, zijn ditslechts in 18% van de gespecificeerde gevallen de motieven. De meest voorkomendebeweegreden is daarpudor, angst voor gezichtsverlies (32%).128 Zoals we zagen, plegenin de romans bijna evenveel vrouwen als mannen zelfmoord uit verdriet en trouw, bij vanHooff is de getalsverhouding echter 5:2.

Houding ten opzichte van zelfmoord.In de romans wordt op zeer gevarieerde wijze, in allerleibewoordingen, meegedeeld dat iemand zelfmoord pleegt of dat overweegt. De formule-ringen zijn steeds neutraal, hebben geen enkele negatieve (of positieve) connotatie. In decontext van de passages in kwestie wordt, op twee uitzonderingen na, geen relatie gelegdtussen zelfmoord en ethiek. Die uitzonderingen zijn: Heliodorus 2,29,5129 en deHistoriaApollonii c. 44.Bij Heliodorus zegt de Apollo-priester Charicles, dat hij, hoewel getroffen door ondraag-

lijk leed, desondanks geen zelfmoord heeft gepleegd, daarmee gehoorzamend aan de theologen,die dat als ongeoorloofd van de hand wijzen (‘T« d© je�laton to§ kako§ mª f�rwn �maut«nm©n o�k �x�gw to§ b�ou to�c jeologo§sin �c �j�miton t« pr�gma peij�menoc’).

In de Historia is de situatie als volgt: Apollonius kwijnt weg in zijn schip. Het meisjeTharsia (zijn dochter, maar ze hebben elkaar nog niet herkend), probeert hem in opdracht vanhaar baas de bordeelhouder op te vrolijken. Zonder succes evenwel. Het meisje betreurt het, datzo’n wijs man naar de dood verlangt. In Recensie A wordt eraan toegevoegd, als commentaarvan de auteur,nefarium est, ‘dat is ongeoorloofd’ (cf.�j�miton bij Hld.). In Recensie B legt deauteur deze uitdrukkinghet meisje in de mond:quia tantae prudentiae uirum mori uelle nefariumest.

In zijn beschouwing over de formuleringen waarmee zelfmoord wordt aangeduid, komtvan Hooff tot de juiste conclusie dat een afwijzende term als ons woord ‘zelfmoord’ in de oudheidontbreekt.130 Verder constateert hij een grote verscheidenheid in uitdrukkingen. Terecht legt vanHooff (p. 17) een link tussen deze verscheidenheid op het verbale vlak en de grote variatie aanhoudingen in het denken over zelfmoord. Wat dit laatste betreft was de maatschappelijke vrijheidkennelijk groot. Pas in de late oudheid vindt er onder invloed van filosofen (Neo-Platonici) enchristelijke denkers een kentering plaats en wordt zelfmoord categorisch afgewezen.

Wellicht laat de plaats bij Heliodorus een glimp zien van deze ontwikkeling. Maar, zoalsgezegd, de functie van het motief is bij Heliodorus zuiver literair en een relatie met ethiek wordtverder nergens gelegd.

Iets anders ligt het met deHistoria. Dit werk vertoont in de Latijnse versies die wij hebbenonmiskenbaar de sporen van christianisering, in elk geval in linguistisch opzicht.131 Het is dan

Page 35: University of Groningen Leven, liefde en dood Wesseling ... · van het kruis: want hij wilde graag bevrijd worden van een ellendig leven en een onge-lukkige liefde’) en 4,3,9: ‘

64 HOOFDSTUK III. ZELFMOORD

ook zeer aannemelijk een direct verband te zien tussen de uitdrukkingnefariumen de afwijzendehouding die het christendom aanneemt ten opzichte van zelfmoord vanaf de 4e eeuw.

Page 36: University of Groningen Leven, liefde en dood Wesseling ... · van het kruis: want hij wilde graag bevrijd worden van een ellendig leven en een onge-lukkige liefde’) en 4,3,9: ‘

NOTEN 65

Noten1 1,5,2; 1,5,4; 1,6,1; 3,3,1; 3,5,6; 4,2,1; 4,3,6; 5,10,6f.; 6,2,8f.; 7,1,6.2 Chariton wordt geciteerd volgens de tekst van Molini´e, Parijs 1979.3 1,11,5; 2,1,6; 2,4,6; 2,7,1; 3,5,7f.; 3,8,2; 3,10,3; 4,5,6; 5,4,11; 5,8,9; 5,10,5.4 Xenophon wordt geciteerd volgens de editie van Papanikolaou 1973.5 Deze plaats lijkt in tegenspraak te zijn met 5,15,3: ‘Zij waren namelijk al gestorven door

ouderdom en moedeloosheid’ (¡tuqon g¨r �p« g�rwc ka­ �jum�ac protejnhk�tec). Hoewel teverdedigen valt dat zelfmoord hier is ge¨ımpliceerd, in die zin, dat ze hun toch al op handen zijndedood hebben bespoedigd, is deze discrepantie misschien een argument voor de opvatting dat deroman een epitome is (voor deze opvatting zie B¨urger 1892,36f.; Dalmeyda 1926,XXIX f. en 14;Reardon 1971, 353f.; Reeve 1971,531f.; Holzberg 1986,62f.; H¨agg 1966,118f. is daarentegenvan mening, dat de overgeleverdeEphesiacaeen complete roman is, evenals Schmeling 1980,21.Voor deze kwestie zie ook hoofdstuk II 3). Erg zwaar kan dit argument echter niet wegen, gezieneen vergelijkbare onregelmatigheid in deMet. van Apul., 4,35(102,20f.) en 5,4(106,8f); zie ookpunt 4.1.4 met noot 88.

6 Henry, dl. 2, Parijs 1960,144.7 Achilles Tatius wordt geciteerd volgens de editie van Vilborg 1955.8 Het Chione-fragmentis niet bewaard op papyrus. Over is slechts een transcriptie van acht

kolommen van de hand van Wilcken. Het origineel, een perkamenten manuscript, is na de tran-scriptie door brand verloren gegaan. Deze is opgenomen in Lavignini, Leipzig 1922,24–27. Vooreen uitvoerige bespreking zie ook Rattenbury 1933,230f.Calligone-roman: twee papyrusfrag-menten uit de 2e eeuw. Zie PSI 8,981,196 f. (=Pack 2628), eveneens uitvoerig besproken doorRattenbury 1933,240f.

9 kolom III.18–26, zie Rattenbury 1933,234.10 fr. B 30–39, zie Rattenbury 1933,241. In een ander romanfragment, nl. van deHerpyllis-

roman, wordt meegedeeld dat de acteurs naar de dood verlangen, wanneer ze schipbreuk hebbengeleden en ten einde raad zijn (regel 34–37), zie Kussl 1991,107 en 120; voor een besprekingvan het hele fragment, zie Kussl 132f.; deze onderzoeker wijst op overeenkomsten met hetepos, vooral ten aanzien van de beschrijving van deze schipbreuk. Zie ook Dost´alova 1991, 41f.(Chione-roman); 45f.(Herpyllis-enCalligone-roman).11 De fragmenten en het epitome van Photius (=Bibl. 94) zijn synoptisch uitgegeven door E.

Habrich, Leipzig 1960.12 Longus wordt geciteerd volgens de editie van Reeve, 1982.13 1,2,4; 1,17,5; 2,2,1; 2,4,4f.; 8,7,3; 8,8,5; 8,9,8–8,9,14; 8,15,2; 10,19,2. Heliodorus wordt

geciteerd volgens de Bud´e editie van Rattenbury/Lumb 1960.14 De gebruikte editie is die van Kortekaas 1984.15 Voor de in deze paragraaf gebruikte termen, zie hoofdstuk I 1.7.16 Hagg 1971,250 n. 2 maakt aannemelijk, dat�pokart�rhsic door Chariton in de meer

algemene zin van ‘zelfmoord’ wordt gebruikt, niet in de gebruikelijke zin van ‘versterving’.17 Zie ook hfdst. I 7 en n. 75 en de opmerkingen over de verschillende typen lezers in hfdst. II 3.18 Dit weten we niet zeker, maar het is mogelijk: Charitons roman was in elk geval niet de

eerste, deNinusromanis ouder (voor een bespreking van de fragmenten zie Perry 1967,153f.;Kussl 1991,68f.; Dost´alova 1991, 30f.19 De roman vertoont inhoudelijk sterke overeenkomsten met gevestigde genres zoals epos

Page 37: University of Groningen Leven, liefde en dood Wesseling ... · van het kruis: want hij wilde graag bevrijd worden van een ellendig leven en een onge-lukkige liefde’) en 4,3,9: ‘

66 NOTEN

(de Odyssee) en Nieuwe Komedie; hierop is al vaak gewezen, het meest recent door Reardon1991, 127f. Bovendien is het zeer waarschijnlijk, dat er een zeer lange folklore-traditie was vanromantische verhalen, zie Trenkner 1958 en Wehrli 1965.20 1,1,7; 2,2,7; 3,2,12; 3,10,6; 7,5,2f.21 1,14,7f.; 2,8,6; 4,1,12; 5,1,4; 5,5,2.22 Zie Reardon 1969,291f.; 1971,3f.; 1976,118f.23 Molini e 1979,25 en noot 1.24 De genoemde opvattingen worden uitvoerig besproken in hfdst. IV 5.25 Met een hoog verteltempo wordt bedoeld, met de woorden van H¨agg 1971,25: ‘that in the

passage referred to a (comparatively) small amount of narrative time contains a (comparatively)large amount of fictional time.’ Voor de noties ‘narrative time’ en ‘fictional time’ (Nederlands:‘verteltijd’/‘vertelde tijd’, Duits: ‘Erzahlzeit’/erzahlte Zeit), zie G. M¨uller, Aufbauformen desRomans, Groningen/Djakarta 1953,6. Voor verteltempo bij Xen., zie H¨agg 1971,49f; voor dewijze van vertellen id. 97f.26 Voor de tekstkritische problemen verbonden met dit orakel, zie H¨agg 1971,229f.27 3,11,4; 4,3,3; 5,4,6.28 Bibl. Cod. 166 (109 a–112 a) ed. Henry, Parijs 1960, II 140–149.29 PSI 1177 (=Zimmermann 1936, 85–89) en POx 3012. Voor een bespreking van deze frag-

menten zie F. Zimmermann:Die Apista des Antonius Diogenes im Lichte des neuen Fundes,Hermes71 (1936) 312–319 en A. Borgogno:Sul nuovo papiro di Antonio Diogene, GrazerBeitrage8 (1979),239f.; Kussl 1991,173. Verder wordt door sommigen nog een derde fragmentaan Ant.Diog. toegeschreven, nl. PMich Inv. 5, uitgegeven door C. Bonner,Papyrus DescribingMagical Powers, TAPA52 (1921), 111–118. Reyhl 1969,14 f. volgt o.a. Dodds en Merkelbachin hun opvatting, dat dit fragment tot een roman behoort en voert argumenten aan om het aanAnt. Diog. toe te schrijven. Zie ook Dost´alova 1991,46f. O.a. Kussl 1991,173 n. 1 (met lit.) ishet hiermee oneens. Kussl (1991,173) noemt nog een, tot nu toe niet gepubliceerd fragment, datin verband gebracht kan worden met de in deze noot genoemde eerste twee fragmenten (P. Gen.inv. 187).30 Voor een uitstekende bespreking van deze passage bij Photius, zie Morgan 1985,487f.; zie

ook hfdst. I n. 68 en 69.31 Zie Hagg 1983,118f.; Holzberg 1986,68f.32 Hagg 1971,124f. geeft een uitvoerige bespreking van het vertellersstandpunt bij Ach. Tat.33 Bijv. 3,15; 5,7,4; 5,17,3f., zie H¨agg 1971,132f.34 Goden worden slechts enkele malen genoemd: in 4,1,4 verschijnt Artemis aan Leucippe

in een droom en spoort haar aan haar maagdelijkheid te bewaren voor Clitophon; in 5,2 wordtmelding gemaakt van een feest ter ere van Serapis; in 5,14 komen Clitophon en de EphesischeMelite, die zich beiden weduwnaar en weduwe wanen, samen in de Isistempel te Alexandri¨e omzich daar te verloven (Melite wordt afgeschilderd als een zeer sensuele vrouw; cf. de totaalverschillende context waarin Isis bij Ach. Tat. en bij X. Eph. voorkomt); in 7,12 verschijntArtemis, weer in een droom, aan Leucippe’s vader en voorspelt hem dat hij z’n dochter en haargeliefde te Ephese zal aantreffen.35 Zie hoofdstuk II.36 Zie o.a. “Parodie”, Reallexikon der deutschen Literaturgeschichte, edd. P. Merkler/W.

Stammler, Berlijn 1926–28, II 630f. (H. Grellmann);The Oxford English Dictionary1989, s.v.parody; H. van Gorp e.a.,Lexicon van literaire termen, Groningen41991,295.

Page 38: University of Groningen Leven, liefde en dood Wesseling ... · van het kruis: want hij wilde graag bevrijd worden van een ellendig leven en een onge-lukkige liefde’) en 4,3,9: ‘

NOTEN 67

37 Hutcheon 1985,6.38 Hutcheon 1985,15f.39 Hutcheon 1985,18f. Voor een overzicht van andere parodiemodellen, zie Appendix.40 Zo beschouwt Durham 1938,1f. de roman als een regelrechte parodie op deAethiopicavan

Heliodorus, hetgeen alleen al gezien de chronologie – we hebben immers papyri uit de tweedeeeuw – onmogelijk is.41 Anderson 1982 a,13f.; hij betitelt Charitons roman als ‘new comic melodrama’.42 Voor de relatie antieke romans en de (verloren)Milesiacazie Trenkner 1958,172–175 en

Perry 1967,90f.; zie ook hfdst. I n. 3.43 Een voorbeeld van zo’n grapje: in 2,29 (zie ook sub 1.1.4.) blijft de maagdelijkheid van

Leucippe toevallig ongerept door het (on)tijdig binnenkomen van haar moeder; later (8, 11f.) zalzij dankzij dit gelukkige toeval een kuisheidsproef met glans doorstaan. Nog meer voorbeeldenvan een humoristische behandeling van motieven geeft Anderson 1982 a,23f.; zie ook hfdst. IV1.2.5. Heiserman 1976,117f. karakteriseert het hele werk als een komedie, omdat de materiewordt behandeld op een manier die overeenkomt met die in de Nieuwe Komedie: de personageszijn, evenals in de komedie, gewone mensen met tekortkomingen (i.t.t. de hoofdpersonen bijChar., X. Eph., Longus en Hld., die vaak bijna goddelijk zijn en meestal zeer deugdzaam); zezijn allerminst kuis; Clitophon is geen romantische held; humor en grappen spelen een grote rol.44 Verschillende geleerden huldigen ongeveer dezelfde opvatting: Weinreich 1962,17 spreekt

van ‘versteckte Ironisierung der Gattung’; zie ook H¨agg 1983,53f., die instemt met Rattenbury(1933, 256f.): ‘Achilles Tatius is to the novel what Euripides is to tragedy: he sets out to ‘humanize’the novel, with the result that some of its conventions tend to appear slightly ridiculous’;zie verderHolzberg 1986,108f.; Fusillo 1988,112 en 1989,98f. (in stemmend geciteerd door Maeder inGCNIV 1991,12f.); Bartsch 1989,72 (‘a play upon convention’).45 Reardon 1971,368 wijst op overeenkomsten met Ach. Tat. in dit opzicht, van wie hij waar-

schijnlijk ook een tijdgenoot was.46 Goede uiteenzettingen vindt men bij Reardon 1971,376f.; Heiserman 1976,130f.; Sch¨onber-

ger 1980,22f.; Hunter 1983,31 f.; Vieillefond 1987, CXLVII f.; MacQueen 1990, o.a. 54f.47 Daarbij kom ik tot een andere conclusie dan Merkelbach, die in zijn recente boek van 1988

zijn these van 1962 (de romans zijn cultusteksten, bestemd voor ingewijden), ondanks de fellekritiek, nog eens heeft herhaald en toegespitst op de roman van Longus, welke volgens hemverbonden is met de Dionysusmysteri¨en.48 Goede besprekingen van de rol van religie en het bovennatuurlijke bij Hld. bieden Sandy

1982,50f.; Anderson 1982 a,33f.; Winkler 1982,125f. Zie ook onder, n. 124.49 Zie Sandy 1982,50f. en Bartsch 1989,140f.50 Met Ethiopie zijn ook allerlei religieze associaties verbonden: het is het land van Helios, het

land waar zuivere, rechtschapen mensen wonen (cf. de Gymnosophisten).51 Kortekaas 1984,106f. en n. 589 is met andere geleerden van mening, dat deHist. Apol. een

epitome is; zie ook hfdst. II 3 en n. 93.52 Zie het comm. van Zimmerman-de Graaf 1992,135, bij het verhaal over de incestueuze

verlangens van een stiefmoeder jegens haar stiefzoon (Met. 10,6:241,4–9).53 De wijze waarop de religie in deAethiopicawordt behandeld is echter zeer dubbelzinnig,

zie Anderson 1982 a,33f.; Winkler 1982,125 f.; zie ook onder n. 124.54 De dynamiek die in de andere romans teweeggebracht wordt door de avonturen, ontstaat bij

Longus door het voortschrijden van de tijd, zichtbaar in de natuur (in de seizoenen), bij Daphnis

Page 39: University of Groningen Leven, liefde en dood Wesseling ... · van het kruis: want hij wilde graag bevrijd worden van een ellendig leven en een onge-lukkige liefde’) en 4,3,9: ‘

68 NOTEN

en Chloe door het ouder worden (zie Reardon 1971,377). Men kan zeggen, dat het volwassenworden en de groei van de liefde het avonturenmotief vormen in deze roman en dat de vrijonbeduidende avontuurlijke wederwaardigheden een nevenmotief zijn.55 Mimica is een conjectuur in de editie van Pithoeus (Parijs 1577 en 1587) voorinimica in L

(16e eeuw) en de editie van Tornaesius (Lyon 1575), zie app. crit. van Ernout, Parijs 1950.56 Voor een bespreking van deze problemen zie o.a. Perry 1967, 186f.; Sullivan 1968 en 1985

(ANRWII 32.3.,1666–86; Walsh 1970. Jones 1987,817 en Slater 1990,46f. bespreken het vertellersstandpunt in deSat. en stellen terecht, dat er geen splitsing bestaat tussen een jongere en oudereEncolpius (belevend en vertellend ik), contra Beck 1973.57 Heinze 1898,494f. beschouwt deSat. geheel en al als parodie van de Griekse roman, ook

Scobie 1969,86f. voelt wel voor deze opvatting. Anderen beschouwen deSat. als parodie insommige opzichten, vooral wat betreft het handelingsschema; zie bijv. Walsh 1970,9 en 29;Anderson 1982, 65f.; H¨agg 1983, 171f.; Sullivan 1985,1688f.; Holzberg 1986,14,73f. Niet eensmet deze opvatting zijn o.a. Weinreich 1962,9; Sandy 1969, 293f. (met uitvoerige bibliografie),hierin gevolgd door Beck, 1982,206f. (Beck geeft op p. 206 n. 1 een literatuuroverzicht van dediscussie over de interpretatie van de roman).58 Zie Wehrli 1965,136f. en n. 13.59 Zie bijv. X. Eph. 1,14,7f.; Longus 4,11.60 Zie ook P. Veyne,Homosexualit ¨at im antiken Rom, in: Die Masken des Begehrens und die

Metamorphosen der Sinnlichkeit. Zur Geschichte der Sexualit ¨at im Abendland(Ph. Aries/A.Bejin edd.), Frankfurt a.M. 1984,40 (oorspr. uitgave:Sexualites occidentales, Parijs 1982.61 Bijv. door Ciaffi 1960,34f. en Holzberg 1986,81f.62 Voor de mime als formatief genre voor deSat. zie Sullivan 1968,112; Walsh 1970,24f.;

voorts Wiemken 1972,167.63 Zoals bijv. Panthea in deCyropaedievan Xenophon en Camma bij Plutarchus, zie sub 4.1.8.

en n. 93 en 94.64 Zie boven n. 42 en hfdst. I n. 3.65 Zie ook Wehrli 1965,147. Terecht verbindt Wehrli hieraan de conclusie,dat men de grens

tussen enerzijds serieuze (i.c. de Griekse), anderzijds komische romans (Petronius en Apuleius)niet te eng moet trekken. Anderson 1982 a, in zijn studie over de humor in de antieke romans,toont aan dat dit onderscheid aanvechtbaar is; zie ook Fusillo 1989,23.66 Op deze dubbelzinnigheid is onlangs gewezen door Galand 1989,109–119 en Slater 1990,

110f.67 Daar deOnoseen epitome is, is het natuurlijk goed mogelijk dat de ‘Vorlage’ meer gevallen

bevatte.68 Van Thiel (2,1972,167 n. 10) wijst op een relatie met de fabelDe hond en de kok(Aesop.

134, Hs. 254 P).69 zie n. 68.70 Voor de kwestie van de Apuleiaanse toevoegingen zie van Thiel 1, 1971,21f.; Mason, in

AAGA1978,1–15; voor Charite, zie van der Paardt inASAG1981,19f.71 Van deze opvatting gaan ook de auteurs vanGCAuit. Voor een overzicht van interpretaties

met dezelfde strekking zie Schlam 1971,293–299; zie verder Walsh 1970; Tatum 1979; James1987; Sallmann, inGCN I,1988,81–102.72 Voor het probleem of Socrates dood is of schijnlevend, zie hfdst. IV 3.1.1.73 Cf. Met. 6,30(152,13f.); 7,24(172,5f.); X. Eph. 4,5,6; Ach. Tat. 7,6; Hld. 1,17,5; 8,8,5; 8,9,8;

Page 40: University of Groningen Leven, liefde en dood Wesseling ... · van het kruis: want hij wilde graag bevrijd worden van een ellendig leven en een onge-lukkige liefde’) en 4,3,9: ‘

NOTEN 69

8,15,2; Petr.Sat. 101,1; 102,15; 108,11.74 Zie Trenkner 1958,62 f. en onder, 4.1.8. en n. 91.75 Ciaffi 1960,34f. en 179 ziet hier een directe reflex van Petronius. Dit gaat Walsh te ver,

die van mening is, dat Apuleius zich hier waarschijnlijk heeft laten in spireren door mimischevoorstellingen, evenals trouwens Petronius (1970,31 n. 1 enAAGA1978,17f.).76 De combinatie van het tragische en het komische is een gewoon proc´ede in deMet., zie e.g.

ook de roversverhalen in boek 7 en de echtbreukverhalen in boek 9. Voor deze ambivalentie zieWalsh 1970,158. Beaujeu wijst erop (1975,83f.), dat deze combinatie ook voor de andere werkenvan Apuleius karakteristiek is en dat het een kenmerk is van de tijd waarin hij leefde.77 E.g. Smith 1968,X; Perry 1967,259f.; Walsh 1970,150 n. 2; van Thiel 1971,1,50 n. 40; Effe

1976. Zie ook boven sub 2.2. (Petronius).78 Op grond van deze en andere overeenkomsten tussen Ach. Tat. en deMet. doet hij de

suggestie, dat de ‘Vorlage’ Ach. Tat. parodieert. Maar er zijn argumenten, het Aristomenes-verhaal te beschouwen als een toevoeging van Apuleius (zie Perry 1967,259f. en van Thiel1,1971,52f.).79 Voor het wegnemen van ingewanden en hart, cf. ookMet. 6,31(153,12), waar de rovers

besluiten de ingewanden bij de ezel eruit te halen en Charite in de holle buik te naaien.80 Cf. ook Petr. 94,8 (zie sub 2.1), waar de zelfmoord wordt verhinderd door de binnenkomst

van Gyton.81 Geciteerd door Kleinknecht 1967,203.82 De topos kent een lange traditie en is al geattesteerd bij SophoclesTr. 920f., waar Deianeira

haar bed toespreekt voordat ze zelfmoord pleegt.83 1937,202 n. 1.84 Voor een mogelijke relatie mime/Aristomenes-verhaal, zie Perry 1929,398; van Thiel 1,50

n. 14. Voor een ander voorbeeld van de relatie met de mime zieGCA 1985 ad 8,25 (de ezel encinaedi). Voor mislukte zelfmoord als topos in de Nieuwe Komedie zie Trenkner 1958,111;115.85 Cf. Onos52,5, waar de zelfmoordgedachte echter ontbreekt.86 Voor de relatie ezelverhaal en folklore, zie Scobie 1975, 26f. (Comm. I).87 Nox als aanduiding voor dood en onderwereld is bij dichters wijd verbreid. B¨omer noemt

ad Ov.Met. 3,335aeterna damnauit lumina nocte(waar metnox trouwens ‘blindheid’ wordtbedoeld) o.a. Catul. 5,6nox est perpetua una dormienda, verschillende plaatsen bij Verg. en Hor.en Prop. 2,15,24nox tibi longa uenit nec reditura dies.88 Ook bij X. Eph. bevat de tekst dezelfde discrepantie, zie n. 5.89 Voor de hand ligt een vergelijking met de jaloezie van de boze zusters in e.g. het sprookje

van Assepoester; Venus kan men vergelijken met de boze stiefmoeder in het sprookje vanSneeuwwitje. Voor de relatie Amor en Psyche en folklore, zie Swahn 1955; Grimal 1963,1–25;Walsh 1970,193f.; Scobie 1975, 15–18.90 Naar aanleiding van deze plaats bespreekt van Hooff 1990, 49f. de zelfdoding van oude

vrouwen in de oudheid.91 In GCA1977,187 wordt, in navolging van Hildebrand, de mogelijkheid geopperd dat deze

plaats een reminiscentie is aan Luc.Phars. 9,106f.:numquam ueniemus ad ensis/ aut laqueosaut praecipites per inania iactus. Voorts wordt, voor de genoemde middelen, verwezen naarSenecade Ira3,15,4:uides illum praecipitem locum? illac ad libertatem descenditur. uides illudmare, illud flumen, illum puteum? libertas in imo sedet. uides illam arborem breuem, retorridam,infelicem? pendet inde libertas. uides iugulum tuum, guttur tuum, cor tuum? effugia seruitutis

Page 41: University of Groningen Leven, liefde en dood Wesseling ... · van het kruis: want hij wilde graag bevrijd worden van een ellendig leven en een onge-lukkige liefde’) en 4,3,9: ‘

70 NOTEN

sunt. nimis tibi operosos exitus monstro et multum animi ac roboris exigentes? quaeris quod sitad libertatem iter? quaelibet in corpore tuo uena!Het zich storten in een put, ook door Senecagenoemd, komt voor in deMet. (8,22) en bij Hld. (1,17,5). Dus zwaard, afgrond, put, strop eninediazijn middelen die zowel in deMet. als in de Griekse romans toegepast worden. Nog eenandere methode, namelijk gif, wordt in deMet. toegepast door Lucius/ezel (in 4,3:76,3f.: degiftige bloemen van de oleander). Voor zelfmoord door gif in de Griekse romans zie e.g. X. Eph.3,5,7f. en Iamb. epit. 7 (Photius, H. 22). De methodes, die Lucius overweegt in 7,24 (zie sub4.1.3.), namelijkinedia uel: : : ruinazijn in de Met. tegengestelde methoden:inediais de passieve,vrouwelijkemanier,ruinade meer actieve, mannelijke, zie sub 4.1.8. (In andere contexten wordendeze methoden echter heel anders gewaardeerd, zie van Hooff 1990,62f. en 100f.). Het innerlijkconflict van Lucius wordt mede door het overwegen van deze tegenstrijdige methoden benadrukt.Volgens Trenkner 1958,62f. en n. 1 is het overwegen van verschillende zelfmoordmethoden eenmotief met folkloristische achtergrond, dat al bekend was in de klassieke periode. Zij noemt o.a.E. Hel. 352f. Zie ook Chariton 1,6,1: (Chaereas)p�sac �do®c �mhqan�to t�c teleut�c? Hld.8,7,3:Qar�kleian : : : �pwc �autªn �x�gei to§ b�ou dianooum�nhn.92 Zie Tatum 1969,517; Walsh inAAGA1978,21;GCA1985,136f.93 Cyr. 4,6,11; 5,1,1; 6,1,3f.; 6,4,2f.; 7,3,2f. Zie Trenkner 1968,26 en Tatum 1979,72 n. 61.

Trenkner wijst op talloze voorbeelden van hetzelfde motief (nl. de vrouw volgt uit liefde haarechtgenoot in de dood) in de Griekse literatuur (p. 62f.), e.g. deHelenavan Euripides. Euripidesgebruikt het motief als eerste in de literatuur, dat volgens Trenkner z’n oorsprong heeft in pre-historische gewoonten en bekend was in de oude Griekse folklore. Voor Panthea, zie ook Tatum1981, 108f.94 Plut. amator. 22 enmul. virt. s. Kamma, zie Rohde41960,590 (63); zie ook Anderson

1909,539f., die Kaukasische en andere verhalen noemt als varianten van het Charite-thema.95 Voor de van Helm afwijkende lezing zieGCA1985,134.96 Zelfmoord in of bij het graf of een cenotaaf van de dode of doodgewaande geliefde is een

topos in de Griekse romans. Zie Chariton 3,3,1; X. Eph. 5,10,5; Ach. Tat. 3,16f.; Iamb. epit.Photius 18, H. 58,21f.; fr. 74 en 75, H. 61; Hld. 2,4,4f. Zie ook Petr. 111f.97 In deMet. kan, als gevolg van het verschil in structuur, veel minder gemakkelijk gesproken

worden van hoofd-en nevenfiguren dan in de Griekse romans. In de boeken 3 (na de metamorfose)t/m 10 worden gebeurtenissen verteld, waarin soms Lucius/ezel zelf de hoofdrol speelt, somsechter andere personen. Het laatste is het geval in het Charite-complex. Lucius/ezel is dan meertoeschouwer en speelt tevens een bijrolletje.98 Zie Anderson 1909.99 Voor de implicaties van deze daad in deMet. zieGCA1985, 280f. en van der Paardt 1980,24

en n. 42–47.100 Voor de bijzondere betekenis van het getal drie in deMet. zie Scobie 1973,65f. enAAGA

1978,54. Ook in het Aristomenes-verhaal komt dood in triplo voor, nl. een vermeende dood(Socrates), een zelfmoordpoging (Aristomenes) en een echte dood (Socrates).101 Voor de topos zie n. 96.102 Hierin kan men een parallel zien met Hdt. 1,34f., de dood van Croesus’ jongste zoon, zieGCA

1985,140. Ook ten aanzien van de jachtpartij is gewezen op overeenkomst met het Atys-verhaal,zie Burger 1887,47f. en Anderson 1909,547 en n. 20. Ik sluit me aan bij Anderson, hierin gevolgddoor van der Paardt 1981,21, dat er geen dwingende redenen zijn om aan te nemen dat Apuleiushet Atys-verhaal heeft gecombineerd met het Camma-verhaal.

Page 42: University of Groningen Leven, liefde en dood Wesseling ... · van het kruis: want hij wilde graag bevrijd worden van een ellendig leven en een onge-lukkige liefde’) en 4,3,9: ‘

NOTEN 71

103 Voor de put als middel zie n. 91 en Hld. 1,17,5.104 Weliswaar betreft het hier eigenlijk twee motieven, maar ze liggen zo dicht bij elkaar, dat ze

hier gemakshalve samengenomen worden.105 Cf. echterMet. 10,23–29, het verhaal van deuilis aliqua: zij pleegt vijf moorden als wraak

voor vermeende echtbreuk.106 Ook in de Griekse romans komen, zij het minder vaak, binnenverhalen voor, die een contras-

terende of parallelle functie hebben ten opzichte van het hoofdverhaal. E.g. X. Eph. 3,2; 5,1,4f.;Ach. Tat. 1,7f.; Longus 1,27;2,3f.;2,34;3,23; Hld. 2,8,4f. Zelfmoord komt in deze verhalen echterniet voor, wel moord en dood door ziekte of ongeluk.107 Nog een voorbeeld van zo’n detail zijn de sprekende namen Lamachus, Charite en Tlepole-

mus, zie Hijmans inAAGA1978, 107f.108 Voor het volgende heb ik veel te danken aan de analyses van Tatum 1969 en 1979,21–91;

Walsh 1970,141–223; Scobie inAAGA1978,43–61.109 Lucius wordt evenals Aristomenes in 1,13,7f. bedreigd met castratie (7,24:172,5f.); ook

Lucius zal ontheemd worden. Op grond van al deze motiefcorrespondenties is het hele Aristome-nes-verhaal, dat zich afspeelt te Hypata en aan Lucius, op weg naar Hypata, wordt verteld doorAristomens zelf, een door Lucius niet als zodanig begrepen waarschuwing voor de gevaren vanmagie.110 Narratologisch gezien kan men in dit verhaal, behalve het niveau van de auteur (een producte-

esthetisch niveau) en dat van de lezer (een receptie-esthetisch niveau) nog onderscheiden hetniveau van de secundaire verteller (een van de rovers) en dat van de primaire verteller (Lucius).Op de beide laatste niveaus speelt de vooruitwijzing niet: de rovers weten uiteraard nog niet dathet slecht met hen zal aflopen en Lucius vertelt, zoals meestal, vanuit het beperkte blikveld dathij had op het moment dat de (achteraf) vertelde gebeurtenissen plaatsvonden.111 Met ‘nevenverhaal’ wordt bedoeld een verhaal in deMet. over gebeurtenissen ten aanzien

van nevenfiguren, figuren met wie Lucius tijdens zijn reis in contact komt. Van deze gebeurte-nissen is hij ofwel zelf ooggetuige, of ze komen hem direct nadat ze gebeurd zijn ter ore. HetCharite-verhaal is zo’n nevenvertelling. Een ‘binnenverhaal’ daarentegen heeft betrekking opgebeurtenissen, die geen deel uitmaken van het handelingsschema van de roman. Het verhaal vanAristomenes is er een voorbeeld van, evenals het verhaal van Amor en Psyche. Aristomenes isweliswaar een nevenfiguur, maar hij vertelt gebeurtenissen, die plaats vonden voor zijn ontmoe-ting met Lucius. Overigens hebben de termen binnenvertelling, nevenvertelling en hoofdverhaal(of raamvertelling), louter betrekking op de structuur, op de manier waarop de gebeurtenissenmet elkaar worden verbonden en vervlochten, niet op een inhoudelijke hi¨erarchie.112 Zie Beaujeu 1975,89.113 Voorcuriositasin verband met Lucius en Psyche, zie Mette 1956,227–235; Lancel 1961,25–

46; Schlam 1968,120–125. Voor nog meer motiefcorrespondenties Lucius/Psyche, zie Tatum1969,510f. James 1987,129f. waarschuwt voor een te sterk benadrukken van de parallellie tussenLucius en Psyche op het punt vancuriositas, daar huncuriositasvan een geheel verschillendeaard is: bij Lucius is het z’n zucht naar kennis, bij Psyche eerder haarsimplicitas, naıviteit.114 Ze ondernamen samen een vluchtpoging en dreigden daardoor gruwelijk gestraft te worden

(6,25f.); de ezel werd evenals Charite door Haemus/Tlepolemus van de rovers verlost.115 Dornseiff 1938,226 spreekt van een ‘inferno’ in boek 8 en 9.116 Ook in Charite voltrekt zich een verandering, zodat ze, niet in overeenstemming met haar

naam, als een wrekende Erinye te keer gaat, zie Tatum 1969,517; Walsh 1978,21;GCA1985,117

Page 43: University of Groningen Leven, liefde en dood Wesseling ... · van het kruis: want hij wilde graag bevrijd worden van een ellendig leven en een onge-lukkige liefde’) en 4,3,9: ‘

72 NOTEN

en 136f.117 Zie n. 91 enGCA1985,139.118 Zie GCA1985, Introduction 4f.119 Voor de tragische ironie cf. 4.2.5., de zuster van Psyche.120 Er zijn ook uitzonderingen,e.g. Leucippe en Clitophonbij Ach. Tat. en Chaereas bij Chariton.121 Cf. o.a. 1,15(14,12f.); verder het hele Psyche-verhaal.122 Dit blijkt eveneens uit de vele moorden en de rol die de dieren spelen in deMet. Voor het

laatste, zie Schlam 1981, 115f.123 Hiermee is niet gezegd, dat serieuze propaganda voor de Isismysteri¨en het voornaamste

doel van de roman is. Het elfde boek bevat namelijk een aantal punten, die de lezer ertoekunnen aanzetten om het ‘heil’ dat de mysteri¨en beloven te relativeren. Zie Salmann 1988,96f.en Holzberg 1989,559f.124 Voor de religieuze associaties, verbonden met Ethiopi¨e, zie n. 50. Overigens is de kwestie,

of de religieuze component in deAeth. blijk geeft van een diepe religieuze overtuiging bij deauteur en een een opbouwend, propagandistisch doel dient of niet, net zo’n strijdpunt als inhet geval van deMet. Van het eerste standpunt wordt uitgegaan o.a. door Weinreich 1962,48f.;Perry 1967,107; Reardon 1971,386; H¨agg 1983, 59. Rattenbury21960, XX f. daarentegen is vanmening, dat Hld. met zijn roman alleen zijn lezers wil vermaken; de rol van religie is secundairen louter conventioneel en het is te danken aan de artistieke kwaliteiten van de auteur dat wellichteen andere indruk gewekt wordt; deze lijn wordt in zekere zin doorgetrokken door Sandy 1982b,50f.; Anderson 1982 a,33f.; Winkler 1982,125f. Zij beschouwen de roman als een literair,artistiek product. Sandy (54f.) laat zien, dat filosofische en religieuze stromingen uit die tijd hunweerslag vinden in de roman; Anderson legt vooral de vinger op Hld.’s dubbelzinnige houdingten opzichte van religie en karakteriseert de roman ‘as a game’ (p. 36); zo ook Winkler 1982,158: ‘The Aithiopika is an act of pure play.’ Aangezien volgens mij de uiteenzettingen van Sandyen Winkler het meest genuanceerd en plausibel zijn, sluit ik me bij hen aan.125 In 10,40, zie ook sub 1.2.9.126 Zie van Hooff 1990,174f.127 Van Hooff pretendeert weliswaar niet volledig te zijn, maar ten onrechte ontbreken in zijn

index de namen van Lamachus en Psyche (Apul.) en Arsace en Demaenete (Hld.).128 Zie de diagrammen bij van Hooff op p. 108f.129 Deze plaats is boven niet behandeld, daar het immers geen zelfmoordpoging of -wens is.130 p. 167f., zie ook het vocabularium van termen dat hij geeft op p. 316f.131 Zie Kortekaas 1984,97f. (christelijke termen in RA), en 116 f. (id. in RB).