Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 · 27 924 Pachtbeleid 24 490 Verkoopbeleid agrarische domeinen...

27
27 924 Pachtbeleid 24 490 Verkoopbeleid agrarische domeinen Nr. 9 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 24 januari 2002 De vaste commissies voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij 1 , voor Justitie 2 en voor Financie ¨n 3 hebben op 19 december 2001 overleg gevoerd met staatssecretaris Faber van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, en staatssecretaris Bos van Financie ¨ n over het nieuwe pacht- beleid. Van het overleg brengen de commissies bijgaand stenografisch verslag uit. De voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, Ter Veer De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie, Swildens-Rozendaal De voorzitter van de vaste commissie voor Financie ¨ n, Crone De griffier van de vaste commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, De Lange 1 Samenstelling: Leden: Van der Vlies (SGP), ondervoorzitter, Swildens-Rozendaal (PvdA), Ter Veer (D66), voorzitter, Witteveen-Hevinga (PvdA), Feenstra (PvdA), Poppe (SP), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Stellingwerf (ChristenUnie), M.B. Vos (GroenLinks), Augusteijn-Esser (D66), Klein Molekamp (VVD), Passtoors (VVD), Th.A.M. Meijer (CDA), Hermann (GroenLinks), Geluk (VVD), Schreijer-Pierik (CDA), Atsma (CDA), Ross-van Dorp (CDA), Oplaat (VVD), Schoenmakers (PvdA), Waalkens (PvdA), Udo (VVD), Herrebrugh (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD) en Dijsselbloem (PvdA). Plv. leden: Van Vliet (D66), Depla (PvdA), Ravestein (D66), Zijlstra (PvdA), Albayrak (PvdA), Kant (SP), Mosterd (CDA), Van Middelkoop (ChristenUnie), Van der Steen- hoven (GroenLinks), Scheltema-de Nie (D66), Verbugt (VVD), Cornielje (VVD), Rietkerk (CDA), Pitstra (GroenLinks), Kamp (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Van Wijmen (CDA), Buijs (CDA), Weekers (VVD), Dijksma (PvdA), Bolhuis (PvdA), O.P.G. Vos (VVD), Te Veldhuis (VVD) en Duivesteijn (PvdA). 2 Samenstelling: Leden: Swildens-Rozendaal (PvdA), voorzitter, Van de Camp (CDA), Biesheuvel (CDA), Scheltema-de Nie (D66), Zijlstra (PvdA), Apostolou (PvdA), Middel (PvdA), Van Heemst (PvdA), Dittrich (D66), ondervoorzitter, Rabbae (GroenLinks), Van Oven (PvdA), Kamp (VVD), Rouvoet (ChristenUnie), O.P.G. Vos (VVD), Passtoors (VVD), Van Wijmen (CDA), De Wit (SP), Ross-van Dorp (CDA), Niederer (VVD), Nicolaı¨ (VVD), Halsema (GroenLinks) Weekers (VVD), Van der Staaij (SGP) en Wijn (CDA). Plv. leden: Wagenaar (PvdA), Balkenende (CDA), Ço ¨ ru ¨ z (CDA), Van Vliet (D66), Duijkers (PvdA), Kuijper (PvdA), Albayrak (PvdA), Barth (PvdA), Hoekema (D66), Karimi (GroenLinks), Santi (PvdA), Luchtenveld (VVD), Slob (ChristenUnie), Van den Doel (VVD), Rijpstra (VVD), Rietkerk (CDA), Marijnissen (SP), Buijs (CDA), Van Baalen (VVD), Van Blerck- Woerdman (VVD), De Vries (VVD), Van Walsem (D66), De Pater-van der Meer (CDA) en Arib (PvdA). 3 Samenstelling: Leden: Witteveen-Hevinga (PvdA), Rosenmo ¨ l- ler (GroenLinks), Crone (PvdA), voorzitter, Vou ˆ te-Droste (VVD), Noorman-den Uyl (PvdA), Giskes (D66), Kamp (VVD), Marijnissen (SP), Van Dijke (ChristenUnie), Bakker (D66), De Vries (VVD), Hofstra (VVD), De Haan (CDA), ondervoorzitter, Stroeken (CDA), Van Beek (VVD), Balkenende (CDA), Vendrik (Groen- Links), Remak (VVD), Wijn (CDA), Kuijper (PvdA), Dijsselbloem (PvdA), Bolhuis (PvdA), Slob (ChristenUnie) en Ço ¨ ru ¨ z (CDA). Plv. leden: Koenders (PvdA), Harrewijn (GroenLinks), Balemans (VVD), Van Oven (PvdA), Schimmel (D66), Klein Molekamp (VVD), De Wit (SP), Hoekema (D66), Van Walsem (D66), Wilders (VVD), Blok (VVD), Dankers (CDA), Hillen (CDA), Weekers (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Rabbae (GroenLinks), Hessing (VVD), Van den Akker (CDA), Timmermans (PvdA), Hindriks (PvdA), Smits (PvdA), Van der Vlies (SGP), Ten Hoopen (CDA) en Duijkers (PvdA). Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001–2002 KST58972 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2002 Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 27 924 en 24 490, nr. 9 1

Transcript of Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 · 27 924 Pachtbeleid 24 490 Verkoopbeleid agrarische domeinen...

Page 1: Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 · 27 924 Pachtbeleid 24 490 Verkoopbeleid agrarische domeinen Nr. 9 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 24 januari 2002 De vaste commissies

27 924 Pachtbeleid

24 490 Verkoopbeleid agrarische domeinen

Nr. 9 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEGVastgesteld 24 januari 2002

De vaste commissies voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij1, voorJustitie2 en voor Financien3 hebben op 19 december 2001 overleggevoerd met staatssecretaris Faber van Landbouw, Natuurbeheer enVisserij, en staatssecretaris Bos van Financien over het nieuwe pacht-beleid.

Van het overleg brengen de commissies bijgaand stenografisch verslaguit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuurbeheer enVisserij,Ter Veer

De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie,Swildens-Rozendaal

De voorzitter van de vaste commissie voor Financien,Crone

De griffier van de vaste commissie voor Landbouw, Natuurbeheer enVisserij,De Lange

1 Samenstelling:Leden: Van der Vlies (SGP), ondervoorzitter,Swildens-Rozendaal (PvdA), Ter Veer (D66),voorzitter, Witteveen-Hevinga (PvdA), Feenstra(PvdA), Poppe (SP), Van Ardenne-van derHoeven (CDA), Stellingwerf (ChristenUnie),M.B. Vos (GroenLinks), Augusteijn-Esser (D66),Klein Molekamp (VVD), Passtoors (VVD),Th.A.M. Meijer (CDA), Hermann (GroenLinks),Geluk (VVD), Schreijer-Pierik (CDA), Atsma(CDA), Ross-van Dorp (CDA), Oplaat (VVD),Schoenmakers (PvdA), Waalkens (PvdA), Udo(VVD), Herrebrugh (PvdA), Snijder-Hazelhoff(VVD) en Dijsselbloem (PvdA).Plv. leden: Van Vliet (D66), Depla (PvdA),Ravestein (D66), Zijlstra (PvdA), Albayrak(PvdA), Kant (SP), Mosterd (CDA), VanMiddelkoop (ChristenUnie), Van der Steen-hoven (GroenLinks), Scheltema-de Nie (D66),Verbugt (VVD), Cornielje (VVD), Rietkerk(CDA), Pitstra (GroenLinks), Kamp (VVD), DePater-van der Meer (CDA), Van Wijmen (CDA),Buijs (CDA), Weekers (VVD), Dijksma (PvdA),Bolhuis (PvdA), O.P.G. Vos (VVD), Te Veldhuis(VVD) en Duivesteijn (PvdA).2 Samenstelling:Leden: Swildens-Rozendaal (PvdA), voorzitter,Van de Camp (CDA), Biesheuvel (CDA),Scheltema-de Nie (D66), Zijlstra (PvdA),Apostolou (PvdA), Middel (PvdA), Van Heemst(PvdA), Dittrich (D66), ondervoorzitter, Rabbae(GroenLinks), Van Oven (PvdA), Kamp (VVD),Rouvoet (ChristenUnie), O.P.G. Vos (VVD),Passtoors (VVD), Van Wijmen (CDA), De Wit(SP), Ross-van Dorp (CDA), Niederer (VVD),Nicolaı (VVD), Halsema (GroenLinks) Weekers(VVD), Van der Staaij (SGP) en Wijn (CDA).Plv. leden: Wagenaar (PvdA), Balkenende(CDA), Çoruz (CDA), Van Vliet (D66), Duijkers(PvdA), Kuijper (PvdA), Albayrak (PvdA), Barth(PvdA), Hoekema (D66), Karimi (GroenLinks),Santi (PvdA), Luchtenveld (VVD), Slob(ChristenUnie), Van den Doel (VVD), Rijpstra(VVD), Rietkerk (CDA), Marijnissen (SP), Buijs(CDA), Van Baalen (VVD), Van Blerck-

Woerdman (VVD), De Vries (VVD), Van Walsem(D66), De Pater-van der Meer (CDA) en Arib(PvdA).3 Samenstelling:Leden: Witteveen-Hevinga (PvdA), Rosenmol-ler (GroenLinks), Crone (PvdA), voorzitter,Voute-Droste (VVD), Noorman-den Uyl (PvdA),Giskes (D66), Kamp (VVD), Marijnissen (SP),Van Dijke (ChristenUnie), Bakker (D66), DeVries (VVD), Hofstra (VVD), De Haan (CDA),ondervoorzitter, Stroeken (CDA), Van Beek(VVD), Balkenende (CDA), Vendrik (Groen-Links), Remak (VVD), Wijn (CDA), Kuijper

(PvdA), Dijsselbloem (PvdA), Bolhuis (PvdA),Slob (ChristenUnie) en Çoruz (CDA).Plv. leden: Koenders (PvdA), Harrewijn(GroenLinks), Balemans (VVD), Van Oven(PvdA), Schimmel (D66), Klein Molekamp(VVD), De Wit (SP), Hoekema (D66), VanWalsem (D66), Wilders (VVD), Blok (VVD),Dankers (CDA), Hillen (CDA), Weekers (VVD),De Pater-van der Meer (CDA), Rabbae(GroenLinks), Hessing (VVD), Van den Akker(CDA), Timmermans (PvdA), Hindriks (PvdA),Smits (PvdA), Van der Vlies (SGP), TenHoopen (CDA) en Duijkers (PvdA).

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2Vergaderjaar 2001–2002

KST58972ISSN 0921 - 7371Sdu Uitgevers’s-Gravenhage 2002 Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 27 924 en 24 490, nr. 9 1

Page 2: Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 · 27 924 Pachtbeleid 24 490 Verkoopbeleid agrarische domeinen Nr. 9 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 24 januari 2002 De vaste commissies
Page 3: Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 · 27 924 Pachtbeleid 24 490 Verkoopbeleid agrarische domeinen Nr. 9 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 24 januari 2002 De vaste commissies

Voorzitter: Snijder-Hazelhoff

Aanwezig zijn 8 leden der Kamer, teweten:

Geluk, Van Gent, Poppe, Schreijer-Pierik, Snijder-Hazelhoff, Ter Veer,Van der Vlies en Waalkens,

alsmede mevrouw Faber, staatsse-cretaris van Landbouw, Natuur-beheer en Visserij, en de heer Bos,staatssecretaris van Financien.

Aan de orde zijn:- de brief van de staatssecretarisvan Landbouw, Natuurbeheer enVisserij van 11 september 2001over het kabinetsstandpunt overhet adviesrapport ’’Ruimte voorpacht’’ van de Commissiepachtbeleid (27924, nr. 1);- de brief van de staatssecretarisvan Landbouw, Natuurbeheer enVisserij van 26 januari 2000 overde aanbieding van het rapport’’Ruimte voor pacht’’ van deCommissie pachtbeleid (LNV-00-44);- de brief van de staatssecretarisvan Financien d.d. 16 oktober2001 inzake het beleid voor deagrarische domeingronden(24490, nr. 16);- de brief van de staatssecretarisvan Landbouw, Natuurbeheer enVisserij d.d. 12 november 2001inzake beantwoording schrifte-lijke vragen pachtbeleid (27924,nr. 3).

De voorzitter: Ik open dezevergadering en heet eeniederwelkom. Ik deel mede dat deminister van Justitie is verhinderdom dit overleg bij te wonen.

Eerste termijn van de commis-sies

De heer Waalkens (PvdA): Voorzitter.Pacht is een belangwekkendinstrument dat op het plattelanddoor de jaren heen gefunctioneerdheeft ten dienste van de structuur ende financiering van de landbouw.Niet voor niets zijn er aan het beginvan de vorige eeuw hele discussiesgevoerd over dit instrument,waarmee vanuit een wildwestsituatiewerd gekomen tot een gereguleerdsysteem waarbij spelregels tussenpartijen in een beschermdeomgeving de leidraad waren voorhet instellen van de pacht. Gaande-weg het verlopen van de eeuw is hetsysteem gaan slijten. Hetbeschermingsniveau is middelswijzigingen aangepast om teproberen het waardevolle instrumentpacht te behouden.Bij de laatste wijzigingen van dePachtwet in 1995 hebben wij eenstap gezet in de richting vanliberalisatie. Destijds hebben wij ookafgesproken, de aan te brengenwijzigingen in de wet na vier jaargrondig te evalueren om te kijken inhoeverre de liberalisatie succes zouhebben en op basis daarvan tebesluiten over verder liberaliseren.Een van de aanleidingen voor het feitdat wij nu met elkaar spreken, ligtdus in een voortdurend debat overde Pachtwet en de positie daarvan.Een andere aanleiding voor hetspreken over pacht is dat erbeleidstekorten zijn. Wij willen dathet instrument pacht zodanigfunctioneert dat het pachtareaalbestendigt en zeker stabiliseert. Daaris echter geen sprake van; hetpachtareaal loopt terug. Het is dusalleszins wenselijk, te analyserenwaarom het pachtareaal terugloopt.

Op basis van die analyse moeten wijons bezinnen op een aanpassing vande Pachtwet.Een volgend beleidstekort is dat de2%-rendementsnorm op basis van devrije verkeerswaarde bij lange na nietis gehaald. Dit klemt temeer waargeprobeerd wordt het subtieleevenwicht tussen het rendement vande verpachter en de uitbetalings-capaciteit van de pachter tebewaken.Wij hebben nu de reactie van hetkabinet ontvangen op het rapport’’Ruimte voor pacht’’ van decommissie-Leemhuis. Ik was op zichblij met dit rapport, maar ik was nogblijer met de reactie van het kabinetdaarop. Wij waren het eens met deanalyse in het rapport, maar niet metde daaruit volgende aanbevelingen.De toonzetting van de commissiespreekt ons aan omdat die ons op deweg zet van het verder liberaliseren.Het kabinet neemt echter hier endaar enigszins gas terug, wat onsverstandig lijkt.Het kabinet trekt de door onsgedeelde conclusie dat als dePachtwet niet wordt gewijzigd, hetpachtareaal zal marginaliseren. Ditgeldt zeker voor de reguliere pacht.Wij zijn het verder eens met deconclusie van het kabinet dat deposities van pachter en verpachterniet gelijkwaardig zijn.Het kabinet maakt terecht een kniptussen de losse pacht en debedrijfspacht met beschermd regime.De losse pacht is een contractwaarbij de partners afsprakenkunnen maken over zaken als deduur, de verlenging, de pachtprijs ende opvolging, en is van toepassingop een situatie zonder pacht-afhankelijkheid. Het beschermderegime gaat gelden als meer dan25% van het bedrijf pachtafhankelijk

Stenografisch verslag van eenalgemeen overleg van de vastecommissies voor Landbouw,Natuurbeheer en Visserij, voorJustitie en voor Financien

Woensdag 19 december 2001

Aanvang 15.30 uur

Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 27 924 en 24 490, nr. 9 3

Page 4: Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 · 27 924 Pachtbeleid 24 490 Verkoopbeleid agrarische domeinen Nr. 9 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 24 januari 2002 De vaste commissies

is of als er een bedrijfswoning in hetgeding is. De oppervlakte moet danwel groter zijn dan 3 ha. Wij vindendie 25% arbitrair. Je kunt daar allerleitheorieen op loslaten. Waarom is hetkabinet uitgekomen bij die 25%? Hoebeoordeelt het kabinet in het lichtvan dit percentage de mogelijkheiddat een pachter van meer verpach-ters stukken land in gebruik heeft?Wij vinden dit in relatie tot deopmerkingen van het kabinet overpachtafhankelijkheid een kwetsbaarpunt.Het kabinet stelt wijzigingen van dehuidige Pachtwet voor op een drietalterreinen: het laten vervallen van deindeplaatsstelling, het laten vervallenvan de preventieve toetsing en hetniet hanteren van eenprijsbeheersingsmechanisme. Wijgaan akkoord met het schrappen vande indeplaatsstelling. Er zijn allerleimogelijke legitieme argumenten aante voeren dat het noodzakelijk isjonge boeren en boerinnen te latenopvolgen, maar dit moet dangebeuren op basis van een gelegiti-meerde positie; men moet zichdaarvoor kwalificeren. Er moetendaarover goede afspraken zijn temaken met verpachters.

De heer Van der Vlies (SGP): Hoeschat de heer Waalkens in dat als dieopvolging niet deugdelijk enbestendig zou zijn geregeld, het in denadagen van een bedrijf dat voorovername in aanmerking komt metde kwaliteit van de bedrijfsvoeringzal gaan? Wordt er geen weg naar dediepte van het moeras ingeslagen?

Mevrouw Schreijer-Pierik (CDA):Biedt artikel 49 daarvoor in dit kaderwel voldoende ruimte?

De heer Waalkens (PvdA): Het is ookin het belang van een verpachter dateen bedrijf vitaal blijft. Als bedrijfs-opvolging aan de orde is of zich aanzal dienen, kijkt de verpachter overde schouder van de pachter mee omte beoordelen of er voldoendedynamiek in het bedrijf blijft bij hetdoorgaan met de oude pachter of hetmeenemen in het contract van denieuwe pachter, de jonge boer ofboerin in spe. Ik voorzie daarbijspanningen en wil die ook welbenoemen. Het is echter niet meervan deze tijd, op basis van geneti-sche verwantschap opvolging enindeplaatsstellingsrechten wettelijkvast te leggen. Het is inderdaad eenkwetsbaar punt, maar ik acht het van

belang, ook voor de verpachter, datbedrijven voldoende dynamiek inzich houden bij het zich aandienenvan jonge boeren en boerinnen alsopvolger. Wij zien dus geen reden,de indeplaatsstelling als eendwingend recht mee te nemen in dewijzigingen.

De heer Van der Vlies (SGP): Zoude heer Waalkens er anders overdenken, als er aan de indeplaats-stelling kwalitatieve voorwaarden inde sfeer van bijvoorbeeld opleidingzouden worden verbonden?

De heer Waalkens (PvdA): Menmoet bij bedrijfspacht sowieso aaneen aantal kwalificaties voldoen. Alsbedrijfsopvolging zich aandient, ishet in het belang van alle partijen datmen zich kwalificeert voor deindeplaatsstelling. Dit moet echterniet plaatsvinden op grond van eenwettelijke basis, maar in het licht vande feitelijk situatie waarin debedrijfsopvolger zich kwalificeert.

De heer Poppe (SP): Het kan zijn datik het niet begrijp, maar de heerWaalkens geeft hiermee toch eengrondeigenaar – wat een verpachternatuurlijk is – allerlei mogelijkhedenen rechten om te bepalen wat eenander, de pachter, doet? Als je pachtvergelijkt met huur, zou de verhuur-der van een sociale huurwoningkunnen bepalen welke meubeltjes dehuurder erin zet. Is het niet tevergaand, zit er niet te veel willekeurin?

De heer Waalkens (PvdA): ’’Wille-keur’’ vind ik meer van toepassingop een genetisch bepaalde bedrijfs-opvolging. Het zich moetenkwalificeren voor bedrijfsopvolging isin het belang van het bedrijf, van deverpachter en van de zittendepachter met de oudste rechten. Dekeus is dan aan de verpachter omdoor te gaan met de oude pachterdan wel de indeplaatsstellingonderhands te regelen. Bovendienbeschrijft het kabinet in zijn reactieuitgebreid het overgangsrecht tenaanzien van de omzetting vanreguliere pacht naar bedrijfspacht.Op het moment dat de nieuwePachtwet in werking treedt, kunnentwee generaties nog doorgaan metbedrijfspacht vanuit reguliere pacht.Er is dus een beetje koudwatervrees.Wij moeten echt iets willenveranderen in de huidige Pachtwet,

omdat wij een aantal beleidstekortenhebben geconstateerd.Het instrument van de prijsbeheer-sing moet onzes inziens wordenbetrokken bij de voorbereiding vande nieuwe pachtregulatie. Dit isabsoluut nodig, omdat er geengelijkwaardigheid van partijen is – ditis ook de conclusie van het kabinet –er meer vraag is dan aanbod en deposities van pachters niet zomaaruitwisselbaar zijn. Pacht is nietvergelijkbaar met het huren vankantoorpanden, die je op elk momentwaar dan ook kunt betrekken. Wijvragen het kabinet, met voorstellenin dezen te komen zodat een vormvan prijsbeheersing wordt betrokkenbij de verdere voorbereiding van dewettekst. In dit verband is het ookvan prominent belang dat er eenpreventieve toetsing komt van decontracten voor de bedrijfspacht. Opbasis van gebundelde kennis zou diekunnen plaatsvinden bij contractendie vallen onder bedrijfspacht. Dezetoetsing heeft dus met namebetrekking op de bedrijfspacht. Metdeze toetsing kunnen oneigenlijkebedingen uit de contracten wordengehaald en kan de prijs wordenvastgesteld. Bovendien wordt hetrechterlijk apparaat ermee ontlast.Het kabinet heeft aangegeven dat erin de praktijk veel mogelijkheden zijnvoor het ontstaan van controverse enhet is ongewenst als de rechterlijkemacht zich daarover steeds moetuitspreken.

De heer Geluk (VVD): Waarom kiestde PvdA-fractie voor een preventievetoetsing en niet voor een toetsingachteraf?

De heer Waalkens (PvdA): Wij willenheel graag daar waar problemenkunnen ontstaan, deze vooraf meteen objectieve toetsing van decontracten uit de weg ruimen. Het isbeter om de zaken vooraf aan dekeukentafel te overleggen. Het isgeen goede zaak als partijen bij dekantonrechter met de koppen tegenelkaar staan. Bovendien worden zoalle bedrijfspachten geregistreerd,wat ook van belang is.De PvdA-fractie gaat akkoord met deovergangstermijn van twaalf jaar,mede gezien de aangebrachteaanpassingen van het kabinet in zijnreactie op de commissie-Leemhuisten aanzien van het beschermendregime bij de bedrijfspacht. Decommissie ging nog uit van 25 jaar.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 27 924 en 24 490, nr. 9 4

Page 5: Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 · 27 924 Pachtbeleid 24 490 Verkoopbeleid agrarische domeinen Nr. 9 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 24 januari 2002 De vaste commissies

Mijn fractie wil graag dat eradditionele regels gesteld kunnenworden in het geval van natuurpacht.Het kabinet geeft in zijn reactie aandat negatieve pacht mogelijk wordt,in tegenstelling tot de huidigePachtwet. Het gaat echter om meerdan de prijs. Het is noodzakelijk, inafwijking van de bedrijfspacht meteen agrarisch grondgebruik, bij denatuurpacht niet meer uit te gaanvan de beoordeling van hethoofdberoep, boer of boerin. Bijbedrijfspacht is dat een absolutekwalificatie, maar bij het overgaannaar ruraal ondernemerschap metname in het kader van natuurpacht,zou deze beoordeling niet vantoepassing moeten zijn.Bij natuurpacht zou ook hetcontinuatierecht moeten wordenaangepast. Bij de bedrijfspacht wordteen automatische verlengingbeschreven. Ten aanzien van metname de natuurpacht zou ditcontinuatierecht echter opnieuwmoeten worden bezien na omme-komst van de periode waarover hetcontract loopt.Het kabinet heeft in een briefaangegeven domeingronden nietmeer in de verkoop te doen. DePvdA-fractie gaat daarmee akkoord.

De heer Geluk (VVD): Voorzitter. DeVVD-fractie is het eens met deconclusie in het rapport ’’Ruimtevoor pacht’’ van de commissie-Leemhuis dat de huidige doelstellin-gen van de Pachtwet niet meeractueel zijn. Uiteraard zijn er ook eenaantal andere aanleidingen om dePachtwet aan te passen, maaraangezien de heer Waalkens daaropal uitgebreid is ingegaan, hoef ik dieniet meer te herhalen. Als de huidigePachtwet zou blijven gelden, zounaar verwachting de reguliere pachten de daaraan verbonden bescher-ming van de pachter nog verderafnemen en steeds verder marginali-seren. De VVD-fractie onderschrijftdaarom van harte het standpunt vande regering om tot liberalisering tekomen. De pacht is van wezenlijkbelang voor de ontwikkeling van delandbouw en het landelijk gebied envooral als financieringsinstrument.Wellicht kan de pacht zich doorliberalisering zelfs uitbreiden.De commissie-Leemhuis heeft zichgoed van haar taken gekweten en ismet een aantal constructievevoorstellen gekomen. De VVD-fractievindt dat het wel erg lang, meer dananderhalf jaar, heeft geduurd voordat

het regeringsstandpunt naar buitenis gebracht. Dit is eigenlijk verlorentijd. In deze discussie staat decruciale balans, de afweging van debelangen van pachter en verpachter,centraal. In dit richtinggevend debatter voorbereiding van een wetsvoor-stel wil de VVD-fractie trachten dezeafweging zo goed mogelijk te maken.De rijksoverheid heeft een rol alsverpachter. Het areaal aan verpachtedomeingronden omvatte eind 200055.000 ha, waarvan 36.000 ha inerfpacht is uitgegeven. Naar onzemening mag de regering dezebelangen niet mee laten wegen bijhet opstellen van een nieuwe wet. Zijmoet in dezen het vermogen hebbendie pet af te zetten, omdat het andersniet zuiver is. Ik zeg dit tegenstaatssecretaris Bos. Wij verwachtenhierbij van de regering dualisme. DeVVD-fractie zal dat in ieder gevalmaximaal betrachten. Ook onder-steunt zij de hoofddoelstellingen uitde brief met het kabinetsstandpunt.Ik hoef deze niet te herhalen.Er wordt een negental algemeneregels genoemd. De laatste gaat oververbeteringen die door de pachterworden aangebracht aan hetgepachte. Het gaat dan om hetzogenaamde melioratierecht. Het isbelangrijk dat dit goed wordtgeregeld. Als dat niet gebeurt, boetde pacht als instrument aan waardein, wat in strijd is met de hoofddoel-stelling. Gaarne krijgen wij op ditpunt de toezegging, dit in dewetteksten goed te omschrijven eneen harde uitwerking hiervan totstand te brengen.Voor alle pachtovereenkomstenwaarin geen sprake is van eenpachtafhankelijke situatie hoeven watons betreft alleen algemene en geenspecifieke regels te gelden. Er isgeen overgangstermijn nodig. Wijondersteunen derhalve het kabinet.Wel wil de VVD-fractie voorstellenom de losse pacht uit te breiden metde mogelijkheid van langjarigecontracten ongeacht de oppervlakte,waarbij het recht op bedrijfspacht inde vrijwillige overeenkomst kanworden uitgesloten. Tijdens dehoorzitting is ons gebleken dathieraan zeer grote behoefte bestaatin de praktijk. Hierover is hoege-naamd ook geen verschil vanmening bij de diverse partijen. Ditzou een aanzienlijk probleemoplossen, vooral bij grote landgoede-ren. Is de staatssecretaris bereid eentoezegging op dit punt te doen?

Met betrekking tot pacht-afhankelijkheid kunnen zichproblemen voordoen, met name bijbedrijfspachtsituaties waarin sprakeis van neveninkomsten c.q.hoofdberoep. Dit moet eenduidig,helder en toekomstgericht wordenomschreven. Nevenactiviteiten in eenemanciperende samenleving zijndaarbij aandachtspunten. In hoeverreworden neveninkomsten van departner meegenomen? Wanneer is ersprake van een partner? Wat is dedefinitie daarbij, of spreken wij overgezinsinkomen? Hoe wordensamenwerkingsverbanden tussenagrarische ondernemers hierbijbeoordeeld? Kortom, wij voorzienhierbij nog lastige vraagstukken. Kande regering hierbij al enige aandui-ding geven in welke richting zijdenkt?De regering stelt nadrukkelijk dat bijmeer dan 25% pacht er een grensligt ten aanzien van de pacht-afhankelijkheid. Dit is met name hetgeval bij continuatie van pacht,waarbij een pachter in belangrijkemate afhankelijk is van die pacht. Wijsteunen het percentage van 25; jemoet ergens een cesuur leggen. Inhet kabinetsstandpunt wordtaangegeven dat er bij bedrijfspachtin dergelijke situaties sprake kan zijnvan pachtafhankelijkheid. Hetprincipe wordt dus heel duidelijkerkend. De VVD-fractie vraagt echterook aandacht voor pachters die vanmeerdere verpachters pachten. In depraktijk zijn daar vele voorbeeldenvan. Een voorbeeld is een pachterdie van vijf pachtheren vijf keer 20%pacht. Dan is er ook sprake vanpachtafhankelijkheid. De redeneringdat niet alle pachtheren tegelijkzullen opzeggen, is deels te volgen.Het principe van pachtafhankelijkheidis echter in dezelfde mate aanwezig.De VVD-fractie vindt het belangrijkdat de regering met naderevoorstellen komt om pacht-afhankelijkheid ook in dit soortgevallen goed te regelen. Daarbijdient wel te worden opgelet dat dedeur naar bedrijfspacht niet helemaalwordt opengezet; dat is de keerzijdevan dit geheel.Het kabinet stelt voor, bij verkoopvan het verpachte de pachter heteerste recht van koop te geven tegeneen marktconforme prijs. Wij gevenhet kabinet in ernstige overweging,in de wetsvoorstellen op te nemendat dit voorkeursrecht gepasseerdkan worden als de verpachterdoorverkoopt aan een ’’veilige

Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 27 924 en 24 490, nr. 9 5

Page 6: Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 · 27 924 Pachtbeleid 24 490 Verkoopbeleid agrarische domeinen Nr. 9 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 24 januari 2002 De vaste commissies

verpachter’’ die de grond niet ineigen gebruik wil nemen. Hiermeewordt een geweldig financieelprobleem voor de pachter opgelost.Er bestaat in de praktijk groteovereenstemming over. Kan dit puntworden opgenomen in de pacht-regels?Met de nieuwe Pachtwet treden wijin oude verkregen rechten, die doorde overheid eenzijdig wordenveranderd. De commissie-Leemhuiskiest voor een overgangsregime van25 jaar. De door het kabinetvoorgestelde twaalf jaar is veelkorter, maar daar staat tegenover dathet kabinet met het treffen vanbeschermende maatregelen voor deopvolger verder gaat dan decommissie. Na de inwerkingtredingvan de nieuwe wet kan de dangeboren opvolger na 20 jaaraanspraak maken om tot zijn 65stejaar pachter te blijven, mits uiteraardaan een aantal voorwaarden wordtvoldaan. Theoretisch betreft dit eenperiode van 65 jaar na invoering vande nieuwe wet. Dit is uiteraardeenmalig. Na bestudering van hetkabinetsvoorstel moet de VVD-fractieerkennen dat toch zeer behoorlijkwordt tegemoetgekomen aan oudeverkregen rechten.Het kabinet wil het recht van deindeplaatsstelling, de opvolging,beeindigen. De VVD-fractie gaatdaarmee akkoord. Slechts voor eengeval is opvolging in de Grondwetgeregeld: het Koningshuis. Pacht iseen zakelijke overeenkomst waarbijeen dergelijke regeling uit de tijd is.Wel is hierbij uiterst belangrijk, zoalsreeds eerder betoogd, dat hetmelioratierecht, het terugbetalen vanverbeteringen, goed wordt geregeld.De commissie-Leemhuis kiest vooreen pachtprijs van 2% tot 3% van degoing-concernwaarde. Het kabinetveronderstelt dat zal wordentoegegroeid naar marktconformeprijzen. Die conclusie is mijns inzienserg kort door de bocht. Daar komt bijdat voor de overgangsfase vantwaalf jaar er nog een soortpachtnormenbesluit moet komen. Ditis allemaal erg onduidelijk. Hoe wilde regering dit gaan regelen? Hetlijkt mij allemaal bijzonder lastig enpolitiek niet eenvoudig, want deKamer moet zich er ook nog overuitspreken. Ik roep het laatste debatover de pachtprijsnormen nog maareens in herinnering. Het was eenleuk debat, maar het verloop wasniet helemaal naar de wens van deregering.

De VVD-fractie pleit voor een prijsdie recht doet aan de pachter en aande verpachter. Voor ons is dit eenhard punt. Evenals de commissie-Leemhuis hebben wij een voorkeurvoor een going-concernwaarde alsmaatstaf. Prijzen van pachtvrijegrond hebben geen enkele relatiemeer met de agrarische waarde. Eenzekere koppeling met landbouw-gebruikswaarde is geboden. Deverpachter moet echter wel eenwaardering krijgen voor hetnettorendement op het ter beschik-king gestelde vermogen. Wij hebbenhier weer te maken met de afwegingvan de belangen van de pachter ende verpachter. Vaststelling van degoing-concernwaarde is daarom nieteenvoudig. Als er echter eenmaaleen akkoord zou zijn bereikt over dewijze van berekening, is het zeereenvoudig toe te passen. Het gaatdus om het vaststellen van eengoede rekenmethodiek. Te denkenvalt daarbij aan een pachtprijs-vaststelling middels een combinatievan pachtprijzen van losse grond engoing-concernwaarde. De VVD-fractiewil hier de vraag neerleggen, of zo’nsysteem van pachtprijsbepaling voorbedrijfspacht nader onderzocht kanworden. Het gaat dus om een mixvan marktconforme prijzen en deagrarische waarde, de going-concernwaarde. Wellicht is er bij eendergelijk systeem een correctienoodzakelijk voor de prijzen vanlosse grond, omdat teeltpacht een rolkan spelen. Met het kiezen voor ditsysteem zouden twee problemenworden opgelost. In de eerste plaatsis de prijs in zekere mate markt-conform en daarmee aanvaardbaarvoor beide partijen. Bij de lossepacht is dit nu ook al het geval. In detweede plaats wordt de prijs-vaststelling gedurende de over-gangstermijn van twaalf jaar niet aaneen politiek besluit overgelaten maaraan de praktijk van de markt en aande rekenmethodiek. Wij vinden diteen belangrijk politiek punt enverwachten hierover naderevoorstellen van de regering. Er isoverigens ook een belangrijke relatiemet de waardevaststelling door defiscus, maar daar kom ik dadelijk op.Het kabinet vindt de registratie vanpachtcontracten en geschillen nietnodig, wat het einde van degrondkamers betekent. De positievan de pachtkamer, de kantonrechteraangevuld met twee lekenrechters, isonduidelijk. De VVD-fractie vindtregistratie wel nodig, vanwege

eventuele toetsing bij geschillen doorde rechter. De rechter dient tekunnen beschikken over toeganke-lijke pachtprijsgegevens in de regio.Dit kan eenvoudig via een pacht-registratiekantoor, een registratieka-mer. Hoe gaat het kabinet nu om metde positie van de pachtkamers?Toetsing levert wellicht zeer veelwerk op. Kan de rechterlijke machtdit wel aan? Is zij daar deskundigvoor? Het in leven roepen van eenapart orgaan, bijvoorbeeld eengrond- of registratiekamer, kan dangewenst zijn. Wij hebben in eersteinstantie geen behoefte aan eenpreventieve toetsing. Wij vinden hetbeter om een toetsing nadien tekunnen doen om het bij geschillenachteraf te regelen en niet preventief.Dat is ook de aard van het regelendrecht. Wij zitten niet te wachten opextra regulering.De waarde van de pacht wordt nubepaald door particulieren in box III,forfaitair 4% van de waarde in heteconomisch verkeer. Voorheen wasdit ongeveer 40% van de vrijeverkeerswaarde. Er komt eenduidelijk verschil in waardering doorhet schrappen van het opvolgings-recht. Mijn conclusie is dat dewaarde in het economisch verkeernu tegen het einde van eenlanglopend contract zal gaanoplopen. Het wordt voor verpachtersinteressant om voor langere tijd tegaan verpachten. Dit zal echter pasna de overgangstermijn hetgewenste effect krijgen. Wij vrezendat het kunnen voldoen aan devermogensrendementsheffing doorde huidige voorstellen een pacht-prijsopdrijvende invloed zal hebben.Dit kan en mag natuurlijk nooit zozijn.Wanneer komt er nu duidelijkheidover het rapport ’’Landbouw enfiscus’’ en over de losse pacht? Indezen zijn wat dat betreft vragen testellen over het opdrijvend effect vande pachtprijs ten aanzien van derendementsheffing. Hoe denkt hetkabinet om te gaan met de waarde-ring van de bedrijfsoverdrachten ende boedelscheidingen? Veelal wordtdaar nu de waardering in verpachtestaat voor genomen. Hoe gaat hetkabinet deze straks toepassen?Oorspronkelijk was dit de waarde inverpachte staat. Waar haalt hetkabinet de waarderingsgrondslagvandaan? Is de staatssecretaris heteens met de VVD-fractie datdaarvoor een registratiekantoornodig is? In de landbouwpers lees ik

Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 27 924 en 24 490, nr. 9 6

Page 7: Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 · 27 924 Pachtbeleid 24 490 Verkoopbeleid agrarische domeinen Nr. 9 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 24 januari 2002 De vaste commissies

dat de fiscus vanaf 1 januari degoing-concernwaarde hanteert alsuitgangspunt voor bedrijfsovername.LTO en NAJK menen overigens dathiermee geen bedrijven in defamiliesfeer zijn over te nemen. Ookhierbij zal de berekeningsmethodiekvan de going-concernwaarde een rolspelen. Waarom kan er hierbij nu welsprake zijn van een going-concernwaarde en bij de pacht niet?Men hanteert dit als een billijkeoplossing omdat er een algemeneopvatting is dat dit de waarde iswaarvoor een bedrijf kan wordenovergenomen. Het gaat dan om debedrijfsovernamesfeer tussen LTO enfiscus. De gewijzigde pachtopzet zalook daar gevolgen hebben.Over de productierechten bestaatveel jurisprudentie. Deze kan alsrichtsnoer gelden. Wij vragen onswel af of dit ook geldt voor de lossepacht. Wij vragen nadrukkelijkaandacht voor de pachters vannatuurterreinen. In de hoorzittinghebben wij vernomen dat in hetalgemeen de mening bestaat datnatuurpacht niet onder pacht behoortte vallen. Waarom zou je dit danregelen? Dit kan onzes inziensworden vrijgelaten.

De heer Waalkens (PvdA): De heerGeluk heeft een pleidooi gehoudenvoor een loopbaanpacht, ook voorgrote arealen. Dat betreft dus delosse pacht. Gaat dit echter nietconflicteren met de bedrijfspacht?Zal alles dan niet onder de lossepacht verpacht worden?

De heer Geluk (VVD): Tijdens dehoorzitting hebt u heel duidelijkkunnen vernemen dat alle partijen ergrote behoefte aan hebben. Het zouinderdaad wenselijk zijn om voor delosse pacht een regeling op tenemen waarin voor een langjarigetermijn gepacht kan worden. Er kanhierover dus een conflict ontstaanmet de bedrijfspacht. Je moet dedeur daarvoor natuurlijk nietopenzetten. Je moet de oplossingvan eensgezinde partijen om tot eenlangjarige lossepachtovereenkomstte komen niet uitsluiten.

De heer Waalkens (PvdA): Wat is erdan op tegen om het in de vorm vanbedrijfspacht te doen?

De heer Geluk (VVD): Omdat het inde vorm van bedrijfspacht voor deverpachter op lange termijn toch eenprobleem kan opleveren. Hij kan dit

nu wel voor een periode van 25 of 30jaar of in de loopbaan van eenbepaalde persoon aangaan, zonderzich voor lange termijn aan debedrijfspacht vast te leggen.

Mevrouw Schreijer-Pierik (CDA):Voorzitter. De pacht is en blijft eenonmisbaar financieringsinstrumentvoor de landbouw dat bijdraagt aaneen flexibel grondgebruik. Volgensmij ging het daarom. Ook in hetkader van natuurbeheer kan en moetde pacht een belangrijke rol gaanvervullen. De afname van hetpachtareaal kan volgens decommissie-Leemhuis en volgens hetkabinet gekeerd worden door eenveel liberaler pachtbeleid. Wij vindenhet rapport van de commissie en hetkabinetsstandpunt echter te liberaalen te weinig sociaal. Is de analysedie aan het rapport en het kabinets-standpunt ten grondslag ligt, welvoldoende grondig uitgevoerd? Velevragen blijven onbeantwoord. Deanalyse van de oorzaken van deteruggang van het pachtareaal hadwat ons betreft wel wat grondiger envollediger mogen gebeuren. Kandeze analyse alsnog gemaaktworden? Het pachtareaal is, zoals hetkabinet ook zelf toegeeft, in deafgelopen jaren vooral afgenomendoor verkoop van de pachtgronddoor Domeinen. Uit de brief inzakede verkoop van domeingronden van16 oktober jl. begrijpen wij dat deoverheid met de toekomstigeverkoop van de vrijkomendepachtgronden zelf zal blijvenbijdragen aan de verdere verkleiningvan het pachtareaal. Wij vinden datmaar moeilijk te rijmen met debelangrijkste doelstelling van hetkabinet, pachtareaaluitbreiding.Mijn fractie onderschrijft dealgemene doelstelling van decommissie en het kabinet: pacht alseen zeer belangrijk, voor beidepartijen aantrekkelijk alternatief,naast het verwerven van grond ineigendom of uitgifte van grond inerfpacht. Maar wat is aantrekkelijk?Mijn fractie wil de kabinets-voorstellen toetsen aan enkeleuitgangspunten. Wij vinden dat inhet toekomstig pachtbeleid een billijken rechtvaardig evenwicht gevondenmoet worden tussen de beschermingvan de pachter enerzijds en debelangen van de verpachteranderzijds. In onze ogen is namelijkniet zonder meer sprake van eengelijkwaardige positie van pachter enverpachter. Een beperkte, maar

zekere bescherming van de belangenvan de pachter blijft dus noodzake-lijk; het pachtbeleid heeft, zeker nude landbouwinkomens zo zwaaronder druk staan, een blijvendesociale betekenis. Daarnaast dienthet pachtbeleid flexibel grondgebruikte bevorderen. Het pachtbeleid magde sociaal-economische kracht vande sector in geen geval verzwakken,maar moet die juist versterken. Wijmoeten in het nieuwe pachtbeleid derechten van en de in het verledengewekte verwachtingen bij zittendepachters respecteren. Zij hebben hunbedrijfsvoering en investeringendaarop afgestemd.In het kabinetsstandpunt over depachtsituatie in de ons omringendelanden wordt in hoofdzaak verwezennaar Engeland en de daar met nieuwbeleid geboekte successen. Wijvinden de opmerking in het rapport’’Ruimte voor pacht’’, dat een goedevergelijking met de pachtstelsels inde ons omringende landen zeermoeilijk is, te mager. Kan destaatssecretaris ons verzekeren datwij met het voorgestelde systeemEuropees niet uit de pas gaan lopen?Wij vragen van haar de toezeggingom voorafgaande aan de wetswijzi-ging alsnog de situatie in de onsomringende landen in beeld tebrengen.De CDA-fractie vindt het verstandigdat het kabinet in zijn streven naarliberalisering van het pachtbeleid ietsminder ver gaat dan de commissie-Leemhuis en oog heeft voor desituatie van pachtafhankelijkepachters. Het criterium voorpachtafhankelijkheid dat het kabinetkiest, meer dan 25% van hetbedrijfsareaal van een verpachtermet een minimum van 3 ha, is echterwillekeurig en onvoldoendeonderbouwd. Vooral de voorbeeldenuit de brief van LTO van 21november jl. tonen dat duidelijk aan.Ook pachters van los land kunnenafhankelijk zijn. Zeker gezien demaatschappelijke wens zijn zij vaakgenoodzaakt om te komen tot eenmeer grondgebonden landbouwwaarbij losse pacht een belangrijkerol speelt. Veel pachters pachtenbovendien van meer eigenaren.Bijpachten is niet zo gemakkelijkzoals het kabinet stelt. De CDA-fractielaat zich niet verleiden tot hetnoemen van een percentage of eenminimum van het aantal hectares.Kan er echter gedacht worden aande mogelijkheid van een economischonderscheidingscriterium, bijvoor-

Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 27 924 en 24 490, nr. 9 7

Page 8: Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 · 27 924 Pachtbeleid 24 490 Verkoopbeleid agrarische domeinen Nr. 9 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 24 januari 2002 De vaste commissies

beeld gerelateerd aan het opbren-gend vermogen van de grond?Waarom bekijkt het kabinet niet hetbelang van de pachtgrond voor hetinkomen met het oog op hetvoortbestaan van het bedrijf? Wil destaatssecretaris extra onafhankelijkonderzoek laten uitvoeren om betergefundeerde criteria in de wet tekunnen opnemen? Het opnemen vanslecht gefundeerde criteria zal in depraktijk averechts werken en tot velegeschillen leiden.Bij het criterium van pacht-afhankelijkheid blijven verder nogveel vragen open. Hoe ziet hetkabinet bijvoorbeeld de pacht-afhankelijkheid van boeren diegedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn engeen aanspraak kunnen maken op deWAZ-, de Bpz- of de IOAZ-regeling?Welke gevolgen heeft verbredebedrijfsvoering voor pacht-afhankelijkheid? Voor de verbredebedrijfsvoering, een van despeerpunten van het landbouwbe-leid, moet in relatie tot pacht-afhankelijkheid een zeer zorgvuldigeafweging worden gemaakt.In de voorstellen van het kabinet zalhet recht op de indeplaatsstelling bijde pacht geheel verdwijnen. Ik doeldan op artikel 49 van de Pachtwet.Bij het huurrecht van bedrijfsruimtenzal dit recht echter wel blijvenbestaan. Wat is de mening van destaatssecretaris over de visie vanprof. Snijders inzake het indeplaats-stellingsrecht? Net als hij vragen wijof de mogelijkheid van eenzorgvuldige aanpassing van deindeplaatsstelling niet meer in derede ligt dan algehele afschaffing,onder meer met het oog op decontinuıteit, bedrijfszekerheid eninvesteringen in het landbouwbedrijf.Waarom overweegt het kabinet niet,artikel 49 te wijzigen waardoor eenbetere afweging van de belangenvan pachter en die van verpachtermogelijk wordt?De CDA-fractie vraagt zich ook af ofhet voorgestelde stelsel van slechtstwee pachtvormen zal leiden tot debeoogde flexibiliteit en vergrotingvan het pachtareaal waar in depraktijk grote behoefte aan is.Ongeveer 90% van de huidigereguliere pacht zal immers gaanvallen onder bedrijfspacht. Erbestaan nu allerlei vormen van pachtdie onder het nieuwe stelsel nietmeer goed mogelijk zijn, zoals depopulaire eenmalige pacht, ongeachtde perceelsgrootte, en de seizoens-en teeltpacht. Wij pleiten ervoor deze

mogelijkheden in het nieuwe stelselte hanteren of mogelijk te maken.Losse pacht zou bijvoorbeeldongeacht de oppervlakte van hetareaal mogelijk moeten zijn indienpartijen dit overeenkomen.Zoals bekend, is mijn fractie vurigvoorstander van inschakeling vanboeren bij landschaps- en natuur-beheer. Het is van groot belang dat,waar sprake is van natuurpacht, bijcontinuering van de pachtrelatienadrukkelijk getoetst kan worden opeen meer op natuurbeheer gerichtebedrijfsvoering, afgezien van de toetsop agrarische bedrijfsvoering. Dietoets zal de bereidheid tot hetaangaan van natuurpachtrelaties ende kwaliteit van het natuurbeheeralleen maar versterken. Wij vindendit niet voldoende terug in hetkabinetsstandpunt.De landbouw mag tot op zekerehoogte beschouwd worden als eennormale economische sector. Ermoet dus waar mogelijk verantwoordsprake zijn van vrije prijsvorming,ook bij pacht. Bij algehele liberalise-ring van pachtprijzen zijn echtergrote prijsstijgingen te verwachten.Daarom moet de gang van zakenrond prijstoetsing en prijsvorming bijde continuering van pachtrelaties,waar de pachtafhankelijkheid dusgroot is, beter geregeld worden danin de voorstellen van het kabinet. Wijvinden de voorstellen voor deregionaal gebruikelijke pachtprijs diedoor de rechter gehanteerd moetworden, buitengewoon vaag. Watons betreft wordt het uitgangspuntdat er zoveel mogelijk aansluitinggezocht wordt bij het huidige artikel3, lid 2.4, van de Pachtwet; het isbillijk bij het toetsen van depachtprijs het opbrengend vermogenvan de grondsoort of het bedrijf tebekijken. Ook de commissie-Leemhuis vindt dit. Wij vinden eenpachtprijs van maximaal 10% van degemiddelde bruto-opbrengst van devoortgebrachte landbouwproductieper hectare bij een dergelijkeprijstoets als norm verdedigbaar. Ditkan ook als meer algemeenrichtsnoer voor pachtprijzen gelden.Het LEI zou hierover gemiddeldebruto-opbrengstcijfers per sector enper regio kunnen leveren. Is destaatssecretaris bereid de haalbaar-heid van deze variant te onderzoe-ken?Het kabinet heeft besloten geenheldere regeling of criteria op tenemen voor de verdeling van deproductierechten of quota bij pacht,

noch voor ontbinding of beeindigingdaarvan. Bij verlies van pachtgrondverdwijnt ook het quotum, voorbijvoorbeeld melk, suiker enmestproductierechten, en verliezengerelateerde investeringen hunwaarde. Productierechten zijnessentieel voor de continuıteit vanhet bedrijf. Daarom is het absoluutnoodzakelijk dat er op dit punt snelhelderheid komt en dat in het nieuwepachtstelsel zodanig met ditvraagstuk wordt omgegaan, dat errecht wordt gedaan aan de vereistebedrijfscontinuıteit van de pachter ende belangen van de verpachter. Kande staatssecretaris dit garanderen?De door LTO voorgestelde knip zouhet probleem voor een deel kunnenondervangen.

De heer Waalkens (PvdA): MevrouwSchreijer zaait nu geweldig veelverwarring. In de jurisprudentie diein de loop van de jaren over deproductierechten is ontstaan, wordtin alle gevallen recht gedaan. Deopmerking van mevrouw Schreijerdat alle quota verdwijnen, terwijl zeessentieel zijn, is dus absoluut nietaan de orde.

Mevrouw Schreijer-Pierik (CDA): Ikheb mijn zorg hierover zeer correctnaar voren gebracht. Van destaatssecretaris wil ik er graag eenreactie op. Ik behoef de voorbeeldenniet te herhalen. Uit wat LTO naarvoren heeft gebracht, bijvoorbeeldhet voorstel over de knip, blijkt dat erin de praktijk veel zorgen overcontinuıteit zijn.Voorzitter. Het kabinet stelt eenovergangsperiode van twaalf jaarvoor. Mijn fractie vindt dat rijkelijkkort. De continuıteit en ontwikkelingvan het bedrijf wordt daarmeebelemmerd of zelfs op slot gezet.Bedrijfsovername wordt moeilijk, zoniet onmogelijk. Wij voelen veelmeer voor de door LTO voorgesteldeknip: handhaving van de Pachtwetvoor bestaande overeenkomsten eninvoering van het nieuwe systeemvoor nieuwe pachtovereenkomsten.Dat lijkt ons veel helderder,eenvoudiger, rechtvaardiger en zekerbeter voor een goede en betrouw-bare bedrijfsvoering en bedrijfs-overname en een betrouwbareoverheid. Mocht de knip niethaalbaar zijn, dan moet de over-gangsperiode om dezelfde redenenin ieder geval veel langer zijn,namelijk minimaal 18 a 25 jaar, zoals

Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 27 924 en 24 490, nr. 9 8

Page 9: Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 · 27 924 Pachtbeleid 24 490 Verkoopbeleid agrarische domeinen Nr. 9 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 24 januari 2002 De vaste commissies

de commissie-Leemhuis heeftvoorgesteld.De consequenties van de nieuwevoorstellen voor bedrijven engezinnen, pachters en verpachterszijn onvoldoende in beeld gebracht.Op een algemene ledenvergaderingvan de pachtersbond BLHB infebruari 2000 zei mevrouw Leemhuis:’’Vraagt u mij niet naar de eventuelesociale en maatschappelijkegevolgen. Onze opdracht was omvoorstellen te doen voor liberalisatievan de Pachtwet en daar hebben wijons aan gehouden’’. De CDA-fractievindt het een groot bezwaar dat erook nu, bijna twee jaar later, noggeen peil te trekken is op desociaal-economische gevolgen vande voorgestelde wijzigingen van hetpachtstelsel. Onze bange vermoedenis echter dat die gevolgen grootzullen zijn.Na bestudering van het kabinets-standpunt blijven wij met zeerbelangrijke vragen zitten. Zal hetpachtareaal wel uitbreiden, zoals hetkabinet beoogt? Wat zijn de huidigesociaal-economische omstandighe-den van de pachters om wie hetgaat? Wat zijn de te verwachtengevolgen per verpachterscategorie?Wat gaat er gebeuren met depachtprijzen? Hoe zullen dekredietverschaffers zich gaanopstellen? Ik heb hierover gistereneen brief van een van de bankengekregen. Wat zijn de gevolgen voorde duurzame en biologischelandbouw, die toch al moetenwerken met hoge productiekosten?Wat zijn de gevolgen voor continuıt-eit van bedrijven en voor bedrijfsop-volging? Zijn het borgstellingsfondsen de bijstandsverlening in het kadervan de Bpz nog wel toegankelijk, alsde continuıteit in gevaar komt doorhet nieuwe pachtregime? Zullenboeren niet nog meer aangewezenzijn op het voor hen toch al slechtfunctionerend sociaal vangnet? Bijeen algehele afschaffing van dePachtwet moet vooraf grondigonderzocht worden wat de sociaal-economische gevolgen ervan zijn.Mijn fractie tilt zwaar aan dit punt.Reeds nu, zonder extra tegenwind,genereert immers al 47% van allebedrijven een inkomen uit hetagrarische bedrijf dat beneden hetbestaansminimum ligt. Is destaatssecretaris bereid ruim voor deindiening van het wetsvoorstel desociaal-economische gevolgen teonderzoeken en dit aan de Kamer tepresenteren?

Inzake het rendement voor deverpachter en de fiscale aspectentrap ik wellicht een open deur in. Opkorte termijn valt er niets meer tepachten als de verpachter besluit zijngrond te verkopen. De neiging omdat te doen zal, naar wij denken, bijverpachters steeds groter worden,want het behalen van een redelijkrendement wordt steeds lastiger,zoals wij ook uit de hoorzittinghebben opgemaakt. De nieuweBelastingwet 2001 maakt hetverpachten voor particulieren weinigaantrekkelijk. Het door de pachternog redelijkerwijs op te brengenpachtinkomen staat in geenverhouding tot de belasting op hetfictief rendement van 4% voor deverpachter. Dit fictieve rendement,berekend over de waarde inverpachte staat, valt zelfs nog hogeruit naarmate de periode waarvoorverpacht wordt, korter is en degrondprijzen verder stijgen. Door hetnieuwe belastingstelsel ontstaat eenforse kloof tussen een redelijkrendement voor de verpachters ende pachtprijs die pachters nogredelijkerwijs kunnen opbrengen. Hetlijkt de CDA-fractie niet reeel om teverwachten dat de agrarische sectorde hoge marktconforme pachtprijzennog kan opbrengen. De opbrengstvan de grond kan immers niet meerhoger. Wij pleiten ervoor dat hetkabinet ook de fiscale kant nog eensgoed bekijkt en de mogelijkhedenvoor een fiscale bijstelling onder-zoekt. Een mogelijkheid is dat voorde agrarische grond het percentagevan de heffingsgrondslag, dat nu 4%is, wordt aangepast, zodat deverpachter bij een redelijke pachtprijswaarin rekening is gehouden met hetopbrengend vermogen van de grondtoch nog een aanvaardbaarnettorendement kan bereiken.Uitgaande van een gemiddeldegrondprijs in het vrije verkeer van79.000 gulden en een maximaalhaalbare pachtprijs van 900 of 1000gulden, vinden wij het verdedigbaarhet forfaitaire rendementspercentagevan landbouwgrond dichter bij de2% dan de nu gebruikelijke 4% tebrengen. Is de staatssecretaris bereidsamen met de minister of destaatssecretaris van Financien defiscale behandeling van de pacht nogeens zorgvuldig te bekijken? Als destaatssecretaris hiertoe niet bereid isof geen mogelijkheden ziet, kan zijons dan verzekeren dat in het nieuwebelastingstelsel de genoemde kloofniet ontstaat?

De heer Ter Veer (D66): MevrouwSchreijer zegt dat de verpachter hetniet meer zal zien zitten en zijn grondzal verkopen. Het pachtcontract blijfter echter aan verbonden, want degrond is langdurig verpacht. Wiekoopt de grond dan van deverpachter?

Mevrouw Schreijer-Pierik (CDA):Niet alleen in de hoorzitting, maarook daarna in brieven hebben deverpachters dit punt heel duidelijknaar voren gebracht. Zij bepalenuiteindelijk wat zij met de gronddoen. Landgoedeigenaren kunnenhun grond verpachten, maar als zij eronvoldoende rendement van krijgenen in een negatieve financielesituatie terechtkomen, zullen zij tochandere mogelijkheden beschouwen,zoals grondverkoop. De hoogstebieder koopt die dan.

De heer Geluk (VVD): Ik heb metenige verbazing geluisterd naar debijdrage van mevrouw Schreijernamens de CDA-fractie. Ik ben ookwat gevallen over die zin waaraan deheer Ter Veer refereerde. MevrouwSchreijer zegt dat de neiging totverkoop alleen maar verder zaltoenemen, zodat de pacht alleenmaar achteruitgaat. Dan moet deCDA-fractie zich toch afvragen hoede Pachtwet moet worden herzien? Ikheb in haar bijdrage slechtscommentaar gehoord op standpun-ten van de regering, maar zij komtmet geen enkel constructief voorstelom de Pachtwet in positieve zin teherzien, zodat de pacht alleen inareaal kan toenemen. De tijd ismisschien te kort om nog met iets tekomen, maar ik meld dat ik datgemist heb in haar bijdrage.

Mevrouw Schreijer-Pierik (CDA): Ikben gewend dat de heer Geluk heelgoed luistert, maar dat doet hij hierniet. Op dit punt heb ik goedgeluisterd naar de verpachters. Ikheb er rekening mee gehouden datwij vooral in dit overleg voorstellennaar voren zouden brengen waarmeede verpachter beter uit de voetenkan. Ik ga niet in een minuutherhalen wat ik in een kwartier hebgezegd.

De heer Geluk (VVD): Kunt u mij daneen voorstel noemen?

Mevrouw Schreijer-Pierik (CDA): Ikwil het bij het laatste voorstel laten.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 27 924 en 24 490, nr. 9 9

Page 10: Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 · 27 924 Pachtbeleid 24 490 Verkoopbeleid agrarische domeinen Nr. 9 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 24 januari 2002 De vaste commissies

De heer Waalkens (PvdA): Deverbazing sloeg ook bij mij eenbeetje toe. Willen wij de Pachtwet nuwel of niet wijzigen? De CDA-fractiegeeft daar geen helderheid over,maar probeert de huidige verza-melde rechten vast te houden. Dat isniet de weg om te komen tot eenwijziging van de Pachtwet. Hetverbaast mij ook dat de eenmaligepacht volgens mevrouw Schreijerzo’n succes is. Misschien kan zij datnog even toelichten. Het succes looptnamelijk bijna af, want de eerstetwaalf jaar zijn zowat om. Dan kanhet dus niet opnieuw verpachtworden, zodat er toch alle aanleidingis om een aantal zaken te wijzigen.

Mevrouw Schreijer-Pierik (CDA):Maar juist de eenmalige pacht heeftnogal wat vragen en positievereacties over het verleden naar vorengebracht. Dat weet u ook. Daaromheb ik in mijn inbreng uiteengezethoe je daar in de toekomst mee ommoet gaat.

De heer Waalkens (PvdA): Ja, maardat mondt niet uit in een construc-tieve bijdrage over de voorliggendewijzigingsvoorstellen.

De heer Poppe (SP): Voorzitter.Voordat er nog meer verbazing komt,zeg ik alvast dat ik nog geenantwoord kan geven op de vraag ofde SP-fractie de Pachtwet wilwijzigen. Bij dit kabinet is conserva-tief zijn soms de meest progressievehouding die je kunt hebben.De contouren van een nieuwpachtbeleid dat moet leiden totuitbreiding van het pachtareaal, zijnzichtbaar geworden. Een dergelijkpachtbeleid lijkt mij een nobeledoelstelling. Dat geldt zeker nu blijktdat de omvang van langdurige pachten pachtarealen afneemt ten faveurevan de verkoop tegen steedsstijgende grondprijzen. Uit dehuidige voorstellen haal ik eendergelijk beleid echter niet. Integen-deel. Laten wij wel zijn, hetpachtareaal is vanaf 1995 alleenmaar afgenomen door de verkoopvan domeingronden, zoals deregering ook zelf aangeeft. Uit debrief van de minister van Financienvan 16 oktober jl. blijkt bovendiendat het zeker geen prioriteit voordeze regering is om de agrarischedomeingronden die nu verpachtworden te behouden voor de pacht.De regering kiest ervoor omoverheidsgrond eerder pachtvrij te

maken, zodat zij tegen de vrije-marktwaarde verkocht kan wordenom publieke taken uit te kunnenvoeren. Er is dus sprake vantweeslachtigheid; in theorie wil deregering het pachtareaal uitbreiden,maar in de praktijk worden de eigenpachtgronden verkwanseld vanwegede huidige hoge grondprijzen. Devraag is daarom wat wij willen.Wordt er een nieuw pachtbeleidopgesteld om het pachtareaal uit tebreiden of wordt er een beleidvoorbereid dat de rechten van depachter drastisch vermindert? Jekunt dat vergelijken met: wij moetenhet ontslagrecht versoepelen wantdan komt er meer werkgelegenheid.Als iemand wil verpachten, moet hijdat langdurig doen, dus denkt hij weltwee keer na voor hij het gaatverpachten. Daarom zorgen wijervoor dat de pachter er makkelijkerafgezet kan worden, dan wordt ermisschien meer verpacht. Met dieredenering ben ik het niet eens. Datmoeten beide staatssecretarissen vande PvdA toch begrijpen. Als ik devoorliggende stukken goed interpre-teer, heeft vooral de verpachter endus ook de overheid voordeel bij deaanzet tot een nieuwe Pachtwet. Datis dus eigen voordeel.Anderhalf jaar geleden is deoverheid zelf gestopt met de verkoopvan domeingronden in afwachtingvan de nieuwe wetgeving. Dat wektnatuurlijk mijn argwaan. Klopt mijninterpretatie dat het voorgesteldebeleid het eenvoudiger maakt om depachter van je grond te krijgen, zodatje die tegen een marktconforme prijskunt verkopen? Bovendien is het devraag of er uberhaupt sprake is vanschaarste aan pachtgrond. Deregering kan er namelijk geen cijfersover geven. Kennelijk is er ook geenonderzoek naar gedaan. Ook devraag of de huidige Pachtwetpotentiele verpachters ontmoedigtom tot verpachting over te gaan,wordt niet met onderzoeksresultaten,feiten en cijfers beantwoord. Devraag of verpachters onder dehuidige wet eerder kiezen voorverkoop, eigen gebruik of erfpacht,blijft onbeantwoord, want concretecijfers hierover ontbreken. Weet deregering eigenlijk wel waarover wijhet hebben en wat er gaat gebeurenmet deze nieuwe plannen? Weet deregering wel waarom dit contour-voorstel is geformuleerd en waar hettoe moet leiden? Is het niet een kleinbeetje duiken in het diepe zonder tecontroleren of er wel water in het

bad staat? Met de voorgesteldecontouren van een nieuwe Pachtwetworden de rechten van de pachtersingekrompen om de verpachtersmeer ruimte te geven om hungronden op de markt in de verkoopte brengen. Dat kan nooit strokenmet de belangen van de pachtboe-ren. Het zijn de grondbezitters dieerop vooruitgaan. Wie zijn diegrondbezitters eigenlijk? Is er eenoverzicht van bezitters van pacht-gronden? Welke gronden zijn in hetbezit van banken, verzekeringsmaat-schappijen en speculanten of van’’oude’’ grootgrondbezitters van voorde Franse Revolutie? Die laatsteschijnen er ook nog te zijn. Kan deregering daarvan een overzichtgeven? Dit is ook van belang inverband met de behandeling van deVijfde nota ruimtelijke ordening.Door de brede definitie van hetbegrip ’’losse pacht’’ betekent dezeliberalisering van de Pachtwet eenverdere ondermijning van de positievan de kleinschalige pachtboer, metalle gevolgen van dien. Dat druistrecht in tegen de voornemens die deregering naar aanleiding van hetrapport-Wijffels en de nota ’’Natuurvoor mensen, mensen voor natuur’’zegt te hebben inzake duurzamelandbouw en landschaps-bescherming. Is er onderzoek gedaannaar de gevolgen van de voorstellenvoor kleinere gezinsbedrijven of voorecologische en biologische bedrij-ven? Is er enig idee hoeveel boerendoor deze nieuwe wet hun bedrijf optermijn zullen of moeten beeindigen?Wat zijn de gevolgen voor hetlandschap als deze bedrijven stoppenen de grond wordt verkocht aangrootschaliger bedrijven? Het gaatdaarbij om veel geld. Wat betekentdit voor de daaruit voortvloeiendeherverkavelingen? Een en anderhangt samen met de Vijfde notaruimtelijke ordening en de notaBelvedere. Springen wij niet in hetdiepe zonder te weten waar wijterechtkomen? Dit wetsvoorstel isnaar de mening van mijn fractieonvoldragen. Er worden losseflodders afgeschoten zonder dat ersprake is van doelgerichtheid. Ook iser niet voldoende onderzoek verrichtnaar oorzaken en gevolgen. Ik benbang dat deze werkwijze deverkeerde resultaten oplevert.Een belangrijk punt is het onder-scheid dat de regering wenst temaken tussen verpachters diepachtafhankelijk zijn en zij die datniet zijn. Het voorstel om een bedrijf

Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 27 924 en 24 490, nr. 9 10

Page 11: Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 · 27 924 Pachtbeleid 24 490 Verkoopbeleid agrarische domeinen Nr. 9 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 24 januari 2002 De vaste commissies

als pachtafhankelijk te beschouwenindien de pachter meer dan 25% vanzijn grond pacht van een verpachter,is naar de mening van mijn fractiezeer onrechtvaardig. Het gaat hiernadrukkelijk om een pachtrelatie. Hetpercentage van 25 lijkt willekeuriggekozen en leidt tot een verslechte-ring van de positie van de pachterdie niet de bescherming van debedrijfspacht over de duur van depacht geniet. Het is immers zeer welmogelijk dat een pachter vanmeerdere verpachters grond pacht,maar de individuele percentages nietgroter zijn dan 25% van het geheleareaal. Het gaat dan om een boer diewel degelijk pachtafhankelijk is, maardoor vreemde regels als deze alslosse pachter wordt beschouwd endaardoor geen zekerheid heeft overde continuering van zijn bedrijf en demogelijkheden voor de bedrijfsopvol-ging. Wat betekent het wegvallenvan de rechtsbescherming van dezepachters voor het behoud vanbijzondere landschappen, ook in hetlicht van mogelijk hieruit voort-vloeiende herverkaveling?Daarnaast moeten boeren tegen-woordig voldoen aan nieuwe eisenop het gebied van milieu endierwelzijn en dat vergt investerin-gen. Zijn deze boeren voor debanken nog voldoende kredietwaar-dig als zij geen pachtbeschermingmeer genieten? Er bestaan ooksituaties waarin de bank ook nogeens eigenaar is van de grond.Kunnen er op dat vlak problemenontstaan?Ik ben van mening dat de plannen inhun huidige vorm wel degelijk eengrote invloed hebben op deoverlevingskansen van met namebedrijven die niet voldoen aan decriteria voor pachtafhankelijkheid.Wil de regering eerst onderzoekdoen naar de mogelijke gevolgenvan de invoering van deze definitievan pachtafhankelijkheid? Daaroverzijn nog geen gegevens beschikbaar.Waarom is er in dit voorstel nietsgeregeld over de toebedeling van dequota? Daarover zijn reeds vragengesteld en ik geloof dat de heerWaalkens een opmerking daarovermaakte die naar mijn mening nietdeugde. Raken de boeren hun quotameteen kwijt, of raken zij hun grondkwijt zodat zij hun quota tochmoeten verkopen? Zij hebben danwel geld, maar geen grond, zodat zijgeen boeren meer zijn.Kan de verpachter nu hoge prijzenvragen zodat het pachtareaal wordt

gereduceerd? Hij is daarnaastwellicht eerder geneigd om, als hetbestemmingsplan het toelaat, degrond te verkopen voor anderebestemmingen dan agrarische. Deverpachter kan dit ook via structurendoen, door zijn grond in economischeigendom te verkopen, zoalsspeculanten dat bij Barendrechthebben gedaan. Daar weet destaatssecretaris van Financienwaarschijnlijk alles van. Heeft deregering de mogelijke gevolgenhiervan onderzocht?Is er al een visie op de pacht-afhankelijkheid van de pachter die,naast het uitoefenen van eenagrarisch bedrijf, nog over eenandere bron van inkomsten beschikt?Ik heb het bijvoorbeeld over eenpachter die als boer het hoofd bovenwater probeert te houden, maar zichdaarnaast voor een bepaalde tijd alsloonwerker verhuurt, of over eenboerin die wat nevenactiviteitenheeft. Zij kunnen daarvoor toch nietbestraft worden doordat hun bedrijfniet meer als pachtafhankelijk wordtbestempeld? Dat zou te gek voorwoorden zijn. Is hier onderzoek naarverricht?De huidige contouren voor eennieuw pachtbeleid kunnen leiden toteen ongewenste ontwikkeling en wijzijn voorlopig beter af als wij desituatie houden zoals zij is. Deregering moet haar huiswerkoverdoen, zodat wij inzicht verkrijgenin de doelstellingen en hoe diebereikt moeten worden. Zo wordt hetduidelijk wat de positieve ennegatieve effecten zijn. Op ditmoment is die informatie nergensterug te vinden.

De heer Ter Veer (D66): Voorzitter.Over pacht valt een heel dik boek teschrijven. Het begon allemaal in dejaren dertig, toen in een noodlottigesituatie een noodwet inzake pachtwerd ingevoerd. Om een en ander inhet juiste perspectief te zetten,verwijs ik naar het feit dat indiezelfde tijd ook een Tarwewet werdingevoerd. Na de Tweede Wereldoor-log is het instituut pacht steeds meeropgetuigd. Pachtkamers engrondkamers werden ingevoerd, netals de pachtprijsbeheersing. Hetgeheel is naar mijn beoordelingsteeds pachtervriendelijker gewor-den. Pas in 1995 heeft er, in hetkader van de roep naar flexibiliteit enherbezinning, een kleine wijzigingvan de Pachtwet plaatsgevonden. Ikheb, net als een aantal andere hier

aanwezige collega’s, de behandelingdaarvan mogen meemaken. Dat waseen tamelijk zware bevalling, metname voor de PvdA-fractie, diemoest afstappen van de wijzewaarop zij de Pachtwet altijd hadbeschouwd en verdedigd. Deeenmalige pacht met een maximumvan twaalf jaar is toen ingevoerd enwij dachten weer een hele tijdvooruit te kunnen. Die twaalf jaar zijnnu bijna voor de helft voorbij. Zo zieje maar hoe snel je door het stellenvan termijnen de gevangene kuntworden van je eigen besluiten.Na de Tweede Wereldoorlog werdhet melioratierecht ingevoerd, dateen goed instrument is. Hetcontinuatierecht nam steedsknellender vormen aan. De fractievan D66 is tegenstander vanerfopvolging, behalve in het gevalvan die ene erfopvolger die op 2februari 2002 een volgende etappeingaat. In alle andere gevallen heeftmijn fractie absoluut geen begripvoor erfopvolging. Het continuatie-recht gaat te gemakkelijk over op deerfopvolger. Een bedrijf wordt tegemakkelijk als nevenbedrijfgeexploiteerd omdat men nueenmaal beschikt over datcontinuatierecht. Een belangrijk puntis dat de natuurorganisaties dit facetvan het pachtbeleid als onacceptabelhebben betiteld tijdens de hoorzittingover de Pachtwet. Zij zeiden om diereden af te haken dan wel geennieuwe pachtcontracten aan te gaan.

De heer Poppe (SP): Sicco Mansholtdraait zich natuurlijk om in zijn grafbij het horen van deze woorden. Hijmaakte namelijk mee dat het bedrijfvan zijn ouders bij boedelverkoopnaar de knoppen ging en dat allegrond moest worden herverkaveld.Hoe kan de heer Ter Veer zeggen dater geen aanleiding is om deerfopvolging in stand te houden?Zowel in de akkerbouw als in deveehouderij kan er sprake zijn vaneen bepaalde werkmethode of vanspecifieke kennis die binnen hetbedrijf is opgebouwd.

De heer Ter Veer (D66): Ik komhierover nog te spreken, mijnheerPoppe, dus u wordt op uw wenkenbediend.Ik wijd eerst nog enkele zinnen aande verpachters. De verpachters zijnsteeds meer rechten kwijtgeraakt enhaken om die reden af, terwijl ergeen nieuwe verpachters bijkomen.Dit geldt niet alleen voor natuur-

Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 27 924 en 24 490, nr. 9 11

Page 12: Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 · 27 924 Pachtbeleid 24 490 Verkoopbeleid agrarische domeinen Nr. 9 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 24 januari 2002 De vaste commissies

organisaties, maar ook voorparticulieren, met uitzondering vansommige institutionele beleggers.Het zou echter te veel tijd vergen omuit te leggen waarom zij daar welheil in zien; wij hebben dit bij anderegelegenheden reeds gewisseld.Naast de Pachtwet zelf met al haarbepalingen, beperkingen envoorschriften, hebben de verpachterste maken met de bemoeienis van dewetgever met de pachtprijs. Defractie van D66 verkeert reedsgeruime tijd in een uitzonderingspo-sitie doordat zij pleit voor eenverdere verhoging van de pachtprijs.Tot onze verbazing werd demotie-Depla/Rietkerk aangenomen,waarin wordt gepleit voor eenbeperking van de verhoging van depachtprijs. Mijn vraag aan staatsse-cretaris Bos is dan ook hoe hij zichmet de uitvoering van deze motieheeft welbevonden. Kan hem, alshoeder van de schatkist, niet wordenverweten dat hij er ten aanzien vanDomeinen niet heeft uitgehaald waterin zat? Was het niet mogelijkgeweest om de motie niet uit tevoeren met het argument dat doorde uitvoering ervan een gat in debegroting zou ontstaan?

De heer Geluk (VVD): Werpt defractie van D66 zich nu op voor debelangen van pachters en verpach-ters, of alleen voor de belangen vande rijksoverheid en Domeinen? Ik wildaartussen een duidelijke scheidingaanbrengen en dat heb ik de heerTer Veer nog niet horen doen.

De heer Ter Veer (D66): Mijn fractiewerpt zich op voor al deze belangen.Ik streef naar een goed evenwicht,waarbij de drie partijen krijgen wathun toekomt.Prijsbeheersing is niet per se nodigen preventieve toetsing zeker niet.Toetsing achteraf is een beetjewonderlijk, vooral als dit wordtgerelateerd aan het opbrengendvermogen van de grond. Als bij deakkerbouw de aardappelprijs hoog is,dan zou de pachtprijs omhoogkunnen; indien aardappelen een jaarlang niets opbrengen, dan zou depachtprijs omlaag moeten. Dat lijktmij een wonderlijke redenering.Daarnaast onttrekken de productie-factoren ofwel de inputfactoren zichin het algemeen aan beınvloedingvan de overheid. De overheid gaatniet over de hypotheekrente, degrondprijs of de prijs van onnoeme-

lijk veel producten. Dit elementspreekt mijn fractie dus niet aan.

De heer Poppe (SP): De overheidgaat kennelijk nergens meer over.Wat doen wij hier eigenlijk nog? Ikwist dat D66 al een oude partij was,opgericht in 1966, maar het was mijontgaan dat zij haar wortels heeft inde tijd van voor de Franse Revolutie!De D66-fractie maakt zich nu sterkvoor het grondbezit.

De heer Ter Veer (D66): Ik begrijp degrap van de heer Poppe niet, dus ikga door met mijn volgendeonderwerp. Ik kom hier niet omgrapjes met hem te wisselen, maarom een belangrijk onderwerp tebespreken.In de formatie werd vastgesteld dateen commissie zich met pacht bezigzou houden. De commissie-Leemhuisis in het leven geroepen en wijhebben eerst zijdelings kunnenwaarnemen waarmee zij worstelde.Daarna hebben wij een gesprek metde leden van de commissie gehad,waarin zij ons hebben uitgelegd watde problemen waren. De fractie vanD66 is zeer ingenomen met zowel deanalyse van de commissie-Leemhuisals met haar aanbeveling om depacht over te brengen naar hetBurgerlijk Wetboek, zodat de pachtmede de bemoeienis zou wordenvan de minister van Justitie. Ook konmijn fractie zich vinden in devoorgestelde overgangstermijn van25 jaar, waarin een dubbelsysteemzou worden gehanteerd. Als deaanbevelingen van de commissie-Leemhuis waren gevolgd, dan had indit overgangssysteem alleen voor deeenmalige pacht van maximaaltwaalf jaar een andere termijnvastgesteld moeten worden. Methaar vondst van het instrumentbedrijfspacht kiest de regering nupositie tussen de voorstellen van decommissie-Leemhuis en hetstandpunt van de CDA-fractie dat dehuidige situatie niet mag veranderen.Ik ben daar niet mee ingenomen.Nu de vermogensrendementsheffingvoor het eerst wordt toegepast,wacht ik vol spanning af voor welkebedragen de verpachtende grondei-genaren zullen worden aangeslagen.Zij krabben zich ongetwijfeld achterde oren, want zij leggen onder dezeregeling waarschijnlijk toe op hetverpachten van grond. In termen vankapitaalsrendementsverhoudingendeden zij dat feitelijk al. Ik roepstaatssecretaris Bos op om dit nog

eens te bezien en wellicht kan hijzeggen hoe groot zijn animohiervoor is. Ik heb de afgelopenweken namelijk gelezen dat hij juistaf wil van de kerstboom metpakketjes waarin voor elk probleemwel een fiscaal douceurtje zit. Hijzegt misschien zelfs af te willen vande vrijstelling voor grond, terwijl hierjuist een pleidooi voor het tegenge-stelde is waar te nemen. Ook in datverband ben ik geınteresseerd in debeantwoording van de staatssecreta-ris.Ook over de productierechten wil ikeen vraag stellen aan staatssecretarisBos. Het ’’verleasen’’ van quota, metname melkquota, verhindert eeneerlijke verdeling van revenuentussen verpachter en pachter. Bij hetverleasen van een melkquotum in dehuidige systematiek komen de totalerevenuen terecht bij de verpachtendeverleaser. Is hier niet sprake van eenontrechting van de verpachter c.q.Domeinen?In de periode van 1930 tot 2000 zijnde ’’verworven rechten’’, die tochkenmerkend zijn voor pacht enPachtwet, langzamerhand verscho-ven naar ’’georven rechten’’. Ik wensde logica daarvan niet te volgen.Mijn fractie steunt derhalve devoorstellen van de commissie-Leemhuis, opdat de Pachtwet over25 jaar – wanneer de eeuw oppachtgebied rond is – zou zijnbeeindigd. Een nieuwe generatie kandan in volwassenheid naar eennieuwe oplossing tussen partijenzoeken.

De heer Van der Vlies (SGP):Voorzitter. De pacht is een oud enbeproefd middel dat in de gedachtevan mijn fractie onmisbaar is.Daarom moet er een toereikendpachtareaal zijn en behoudenworden. Tegelijkertijd bestaan erknelpunten, die enerzijds zijningegeven door de grondprijs-ontwikkelingen en anderzijds door deinkomensontwikkelingen. Ook is demobiliteit ontoereikend. Er is kortomgenoeg aanleiding om de zaak weereens tegen het licht te houden.Bij de pacht zal het altijd gaan omeen subtiel evenwicht van op zichzelftegengestelde belangen. Ruwweggezegd wil de verpachter een hogepachtprijs en de pachter een lagepachtprijs. Dat is in de aard der zaakeen tegengesteld belang. Als ersprake is van tegengesteldebelangen, is het aan de politiek omknopen door te hakken en zorg te

Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 27 924 en 24 490, nr. 9 12

Page 13: Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 · 27 924 Pachtbeleid 24 490 Verkoopbeleid agrarische domeinen Nr. 9 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 24 januari 2002 De vaste commissies

dragen voor een prudent evenwicht.Dat is de historie van de Pachtwet,die in 1958 is ontstaan om datprudente evenwicht in die op zichzelftegengestelde belangen vast tepinnen op een aantal uitgangspuntenen criteria. Hieruit is een regimegegroeid.Ik heb de discussies over hetpachtnormenbesluit een aantal kerenmogen meemaken. Ondanks denagestreefde en nastrevenswaardigeobjectivering en rationalisering is hetmij opgevallen dat uiteindelijk depolitieke besluitvorming toch altijdvaststelde wat er in de eerstkomendeperiode zou gebeuren. Ik heb niet deillusie dat dit zal veranderen, omdatde belangen tegengesteld blijven. Inhet geval van politieke besluitvor-ming moet je beschikken overheldere criteria en niet slechts eenkant opkijken. De tweesporigheidmoet in beeld worden gehouden enhet is dan ook de inzet van deSGP-fractie om naar beide kanten teblijven kijken.Het beginsel daarbij is continuıteit,zowel voor de pachter op bedrijfs-niveau als voor de verpachter. Naarmijn mening is er op dat vlak geensprake van tegengestelde belangen.De verpachter hecht aan continuıteitop een adequaat bedrijfsniveau endatzelfde geldt voor de pachter. Datis volgens mij het scharnierpunt; deontmoetingsplaats van allerleiprocessen en interacties, waar wijerg in moeten hebben. Als er geenadditionele omstandigheden zijn omdaarvan af te zien, zal de verpachterzijn grond willen blijven verpachten.Hij mag en kan dan wel de eis stellendat een innovatieve impuls in debedrijfsvoering is veiliggesteld. Depachter wil die continuıteit gediendzien met zekerheid op de langeretermijn, want daarmee hangt zijninvesteringsbereidheid samen. Daarontmoeten de twee belangen elkaar.Ik heb dus geen propositie op hetgebied van de voorstellen van deregering. De SGP-fractie is vanmening dat het uiteindelijke adviesvan de commissie-Leemhuis te verdoorschoot in de richting van deliberalisering. Daaraan zijn volgensmij allerlei risico’s verbonden. Wijzijn echter ook niet tegen elkeverandering.De pachtafhankelijkheid is eencruciaal element van de voorgesteldenieuwe pachtvormen. Mijn fractiekijkt kritisch naar de daarbij gesteldenorm van 25%, die allerlei vragenoproept. Waarop is die norm precies

gestoeld? Hoe wordt ermeeomgegaan? Tikt het voor de pachterharder aan als hij, door eensamenloop van omstandigheden,onder die norm van 25% blijft? Tweekeer 20% is tenslotte meer dan eenkeer 25%. Daarop moet een heeladequaat antwoord komen.Op het gebied van de pachtprijs-vorming speelt mede een rol dat deinkomenspositie helaas al wat jarenaan de magere kant is, zoals blijkt uitde recente cijfers van het LEI. Omrendabel te kunnen blijven functione-ren, moet er sprake zijn van eenfijnbesnaard, gemitigeerd pachtprijs-regime. Wat dat betreft vind ik desuggestie uit de kring van delandpachters en de eigengrond-gebruikers op zijn minst de moeitewaard. Zij stellen voor om eens tekijken naar het opbrengendvermogen van de grond, naar debruto-opbrengst per hectare. Hetmoet dan wel gaan om het gemid-delde over een aantal productiejaren,omdat bijvoorbeeld de aardappelprijshet ene jaar hoger is dan het andere.Ik heb daarover geen afgerondoordeel of opvatting, maar het is demoeite waard om dit serieus inoverweging te nemen als indicatorvoor de prijsstelling. Het LEI heeftdeze kennis in huis en er komen opdit terrein gebiedsgerichte indicatiesbeschikbaar.

De heer Geluk (VVD): Ik heb in datkader een voorstel gedaan om depachtprijs te baseren op een mix vande going-concernwaarde en deprijsvaststelling van de losse grond.Wat vindt de heer Van der Vlies vandat voorstel?

De heer Van der Vlies (SGP): Mijngedachte ging vooral uit naarhetgeen ik zonet formuleerde, maardaarmee is een andere exercitie opeen ander pakket van parametersniet verboden. Laat dat nu eensnaast elkaar ontwikkeld worden. Er isonderzoek nodig naar de effectenvoor beide partijen op sociaal-economisch en financieel gebied.Ook wat het pachtareaal betreft,moeten wij de tijd die ons nog restvoordat wij het wetsvoorstel kunnenbehandelen, benutten om onafhanke-lijk wetenschappelijk onderzoek telaten doen naar dit soort trajecten. Ikkom daar straks nog op terug.Ten aanzien van de bedrijfsopvolgingkan er inderdaad inflexibiliteit enverstarring optreden als je op datpunt jarenlang niets kunt veranderen

of beınvloeden. De huidige situatie iste star. Toch denk ik dat de bedrijfs-opvolging in een contract kanworden geregeld, zodat bepaaldekwaliteitskenmerken kunnen wordenvastgelegd. Ik ben er niet aan toe omde indeplaatsstelling na de over-gangstermijn op te heffen. Er moetop dat gebied het een en andergeregeld blijven, temeer omdat er inde afbouw van een lopende periodetoch kwaliteitsverlies optreedt indienmen daarover geen zekerheid heeft.Dat is ontegenzeggelijk het geval endat valt de mensen niet kwalijk tenemen. Dat moeten wij niet willen.Ik heb ten aanzien van hetmelioratierecht tot nu toe een geluidgehoord uit de commissie. Het isheel reeel om bij de beeindiging vaneen pachtovereenkomst eenvergoeding te bieden voor deinvesteringen die gedurende depachtperiode zijn gerealiseerd. Datmoet ook in het nieuwe wetsvoorsteldeugdelijk worden geregeld.Ik zou de effecten van het overgangs-recht en de termijn die daarvoor isvoorzien en de effecten van hetalternatief van de lopende en denieuwe contracten nader onderzochtwillen zien.Wat de fiscale aspecten betreft, sluitik mij aan bij de feitelijke vragen diedaarover zijn gesteld. Deze aspectenzijn momenteel nogal in beweging,mede onder invloed van degrondprijsontwikkeling en de nieuwebelastingregimes. Ik noem daarbij deforfaitaire vermogensrendements-heffing van 4%, de waarde econo-misch verkeer bij agrarischebestemming en de nettorendements-norm van 2%. Ik ben het met devraagstellers eens over de positievan Domeinen in dat geheel: depetten van wetgever en verpachtermoeten worden gescheiden. Dewetgever bepaalt hoe de pachtprijstot stand komt, terwijl de verpachternatuurlijk belang heeft bij een zohoog mogelijke pachtprijs.

De heer Ter Veer (D66): De politiekgaat evenwel over alles. Als de Staatals verpachter van domeingrondevident op een deel van haar beziteen te laag rendement haalt, moetde politiek daarover een oordeelhebben.

De heer Van der Vlies (SGP):Jazeker. De pachtprijs voor domein-gronden kan echter niet afwijken vande pachtprijs voor niet-domeingronden. Daar ligt onze

Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 27 924 en 24 490, nr. 9 13

Page 14: Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 · 27 924 Pachtbeleid 24 490 Verkoopbeleid agrarische domeinen Nr. 9 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 24 januari 2002 De vaste commissies

politieke verantwoordelijkheid en wijmoeten ons niet primair laten leidendoor de gedachte dat de domein-gronden bij een hoge pachtprijs veelgeld in het laatje van mijnheer Zalmbrengen. Ik gun hem overigens heteen en ander, omdat wij daarmeeveel goede dingen kunnen doen. Depachters mogen daar evenwel nietde dupe van worden.

De heer Ter Veer (D66): Nee, maarjeder Konsequenz fuhrt zum Teufel!Dat is nu precies het probleem: watvoor Domeinen geldt, gold ook alvoor de verpachter. Als het strakswat ongelukkig uitpakt, komt deverpachter tot de conclusie dat hij,nadat hij zijn 30% in box III heeftafgerekend en ingeleverd, er nettozelfs geld op toelegt vanwege depachtprijsbeheersing.

De heer Van der Vlies (SGP): Wijmaken in de politiek een integraleafweging en de overheid moetdaarbij niet alleen of in hoge mateop haar eigen portemonnee letten.Gepopulariseerd gezegd is dat dekern van mijn woorden.

De heer Geluk (VVD): Ik wil hieraantoevoegen dat Domeinen geenbelasting betaalt.

De heer Van der Vlies (SGP): Datkan dan worden meegenomen.Er bestaat jurisprudentie over dequota. Laten wij veronderstellen dater wordt doorgegaan met het pakketmaatregelen dat nu is voorzien. Ik wilin dat verband een heldere uitspraakover wat er gebeurt als de contractenaflopen. Wordt de jurisprudentie dangeeerbiedigd? De productiequotage-rechtigden mogen geen schadeondervinden. Voor het houden vanvoldoende incentives in hetpachtsysteem is het verder vanbelang dat de 50% van het quotumdie toevalt aan de verpachtergrondgebonden blijft en niet in devrije verkoop kan. De verpachter kaner dan een mooie prijs voor maken,maar het quotum zit dan niet meerop die productiegronden.Hoe nu verder? Wij gaan nu devoorstellen bezien en uiteraard vanconclusies voorzien. De staatssecre-taris gaat vervolgens met haarcollega’s in beraad en zal eenwetvoorstel ontwerpen. Daarvoorheeft zij nog ongeveer een jaarnodig. Ik neem aan dat ik dat goedheb gelezen; op zijn snelst eind 2002zou er een wetsvoorstel bij de Kamer

kunnen zijn. De Kamer heeft dan weleen heel andere samenstelling en datgeldt misschien ook voor het kabinet.Het jaar 2002 is in zijn essentieonrustig. Er is dus nog wat tijd omde onzekerheden op enkelekruispunten van getrokken lijnen,met op zichzelf tegengesteldebelangen, nader te bezien. Deze tijdkan worden gebruikt om onafhanke-lijke deskundigen op enkele van diethema’s te zetten. Op de door mijgenoemde onderdelen is er eigenlijknog wetenschappelijk betrouwbareen deskundige verkenning bruikbaarter aanvulling van het werk van decommissie-Leemhuis en de nota vanhet kabinet.

De heer Waalkens (PvdA): De heerVan der Vlies heeft zojuist omstandiguitgelegd dat het een politiek besluitblijft en hij ook niet de illusie heeftdat het besluitvormingsproces oprationele gronden plaatsvindt. Blijfthij er nu bij dat het een politiekbesluit is?

De heer Van der Vlies (SGP): Het iseen politiek besluit van ons allen. Ikzou echter bij het nemen van datbesluit graag van de best mogelijkedeskundigen een toelichting krijgenover wat er te doen staat en wat deeffecten zijn van besluitvorming. Ikheb een aantal thema’s aangereiktwaarbij ik vind dat dit nog nietvoldoende is.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):Voorzitter. Op basis van de stukkendie ik heb doorgenomen, lijkt hetpachtbeleid voor dit kabinet eenuiterst ingewikkelde materie. Na deherziening van het pachtrecht in 1995en de wijziging van het pacht-normenbesluit in 1998 is defundamentele discussie over detoekomst van de pacht uitbesteedaan de externe commissie dievandaag al veel over tafel is gegaan.Na de rapportage van de Commissiepachtbeleid heeft het kabinetvervolgens nog anderhalf jaar nodiggehad om tot een standpunt tekomen. Je begint je dan toch af tevragen waarom dat allemaal zo langheeft moeten duren. Mijn antwoordis dan dat de commissie-Leemhuisextreem is doorgeschoten met deliberalisering van het pachtrecht.Het belangrijkste doorgeschotenvoorstel is de volledige overleveringvan de pachter aan de verpachter,ook als de pachter voor zijnbedrijfsvoering afhankelijk is van het

perceel. De gedachte ’’pachter enverpachter zijn gelijkwaardigepartijen’’ is fundamenteel onjuist. Hetis te waarderen dat het kabinet heeftbesloten hiervan enige scherpekantjes af te halen. In verband metde sociaal-economische gevolgenvoor beide partijen is het natuurlijkvan belang om dat nauwkeurig teanalyseren. Ook de gevolgen voornatuur en milieu zijn natuurlijk nietweg te poetsen.Mijn fractie is van mening dat pachtin eerste instantie een privaatrechte-lijke overeenkomst is. Wat dat betreftzouden wij eigenlijk het liefst zoveelmogelijk willen aansluiten bij hethuurrecht zoals verwoord in hetBurgerlijk Wetboek. Wij stemmenverder in met het voornemen omeen knip te maken tussen de lossepacht en de bedrijfspacht. Welhebben wij moeite met het kabinets-voorstel om het recht op deindeplaatsstelling volledig te latenvervallen. Daarnaast hebben wijzorgen over de gevolgen van hetvoorliggende pachtbeleid voor deuitbreiding en ontwikkeling van hetareaal natuur in Nederland.Pacht is een normale zakelijkeovereenkomst tussen twee partijen.Daarom is het de vraag of desectorale doelstelling van hetlandbouwbelang nog wel expliciet inde Pachtwet moet worden opgeno-men. Kan pachtbeleid niet wordenuitgebreid naar bijvoorbeeldrecreatieondernemingen enkleinschalige natuurorganisaties?Pacht is geen overeenkomst tussentwee gelijkwaardige partijen. Depachter is voor zijn bedrijfsvoeringen vaak zelfs voor zijn huisvestingafhankelijk van de eigenaar van degrond en de opstallen. Dezeafhankelijkheid rechtvaardigt eensteviger bescherming van de pachterdan de Commissie pachtbeleid heeftvoorgesteld. Het voorstel in hetkader van de 25% afhankelijkheid lijktacceptabel. Waarom is de regeringechter op dit schijnbaar willekeurigepercentage uitgekomen? Anderenhebben daar al een aantal vragenover gesteld. Hetzelfde geldt voor hetminimum van 3 ha.Wij zijn niet onder de indruk van debezwaren van de landeigenaren. Zijvrezen de regie over hun eigendomkwijt te raken door de 25%-regel. Debrief van het kabinet is hieroverhelder. Het toetsingsmoment is hetaangaan van de overeenkomst. Wateen pachter vervolgens doet met zijn

Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 27 924 en 24 490, nr. 9 14

Page 15: Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 · 27 924 Pachtbeleid 24 490 Verkoopbeleid agrarische domeinen Nr. 9 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 24 januari 2002 De vaste commissies

pachtgronden is diens verantwoorde-lijkheid en niet die van de verpachter.Wij stemmen niet in met desuggestie van het kabinet om eenpachter met naast het landbouwbe-drijf een andere inkomensbron uit tezonderen van de 25%-regel. Dit leidttot zeer veel juridische problemen.Wat gebeurt er bijvoorbeeld als depachter freelancewerk doet, eengigantische erfenis krijgt ofinkomsten heeft uit beleggingen?Mijn fractie hecht eraan om deindeplaatsstelling te handhaven. Ookhier is een vergelijking mogelijk methet huurrecht. Dit kent een systeemvan medehuurders die een huurcon-tract kunnen overnemen bij hetwegvallen van de hoofdhuurder.Daarnaast kan het huurrecht voorbedrijfsruimte erbij wordenbetrokken. Als de plaatselijke AlbertHeijn een nieuwe bedrijfsleider krijgt,wordt het huurcontract toch ook nietopengebroken? Het ware toetsing-moment is dus de afloop van detwaalfjaars- respectievelijk zesjaar-stermijn. Enig ander toetsings-moment is wat ons betreft niet vantoepassing. Ik heb mij er in datverband aan gestoord dat de leeftijdvan de pachter van belang zou zijn.Het stellen van een grens van 65 jaaris natuurlijk pure leeftijds-discriminatie. Wij wijzen dit dan ookaf. Kan staatssecretaris Faber verderwat helderheid geven over devoorgestelde opzeggingsgrond’’redelijkheid en billijkheid’’ oppagina 9?Het is niet duidelijk waarom hetkabinet de hoogte van de pacht-prijzen aan de markt wil overlaten.Wij zijn het daarmee dan ook nieteens. In 1995 is besloten om toe tegroeien naar 2% van de vrijeverkeerswaarde. Dit voornemen isnog niet eens gerealiseerd, maarwordt in de brief al wel afgeschotenmet een foute argumentatie. Degestegen grondprijzen zouden eenreden zijn voor het loslaten van die2%. Maar 2% van een hogere vrijeverkeerswaarde leidt toch tot eenpachtprijs die evenredig hoger is?Wij willen daarop een toelichting. Wijwillen vasthouden aan dit principemet eventueel toetsing door dekantonrechter en de pachtkamer inArnhem.De GroenLinks-fractie is een warmvoorstander van meer investeringenin natuurbeheer en natuur-ontwikkeling. Pacht kan hieraan eenbijdrage leveren, maar moet niet hetinstrument zijn om natuurbeheer te

intensiveren. De algemene lijn moetzijn dat dit voornamelijk viabestemmingsplannen en subsidie-regelingen voor natuurbeheer enagrarisch natuurbeheer wordtgeregeld. De realisatie van ondermeer de ecologische hoofdstructuurmoet op die manier vorm krijgen.Het is goed via pachtovereenkom-sten aanvullende eisen te stellen metbetrekking tot natuurbeheer door depachter. Het kabinet is overigensweinig ambitieus op dit punt. In debrief wordt gemeld dat ervan wordtuitgegaan dat deze zaken totuitdrukking zullen komen in depachtovereenkomst. Kan dit niet watverplichtender worden opgelegd viahet Burgerlijk Wetboek? Duurzaamgebruik kan als een verplichtintegraal onderdeel van de overeen-komst worden opgenomen. Met dewat ons betreft in principe oneindigepachtovereenkomst is het welbelangrijk dat een tekortschietendnatuurbeheer door de pachter alsexpliciete opzeggingsgrond gaatgelden. Als ’’verplicht’’ natuurbeheer,hetzij op basis van privaatrechtelijkecontracten met bijvoorbeeldNatuurmonumenten of Staatsbosbe-heer, hetzij op grond van depubliekrechtelijke weg in de vormvan een bestemmingsplan, nietwordt uitgevoerd, dient dat dus alsopzeggingsgrond te gelden. Depachter voert immers in dat gevalgeen bedrijfsvoering zoals het eengoed pachter betaamt. Dat isopzeggingsgrond nummer een. Ikkrijg hierop graag een reactie van hetkabinet.Hoe nu verder? Daarover is net ookal iets gezegd; het was mij ook alopgevallen dat niemand daaroverbegon. In de brief wordt aangekon-digd dat het Burgerlijk Wetboekgewijzigd gaat worden. Daaroverzullen wij dan allemaal voorstellenkrijgen. Wij gaan er natuurlijk welvan uit dat de regering onze inbrengbij die wijzigingen zal betrekken. Erzal nog het nodige over wordengewisseld voordat het tot eenwetswijziging komt.De GroenLinks-fractie is positief overde tijdelijke stop op de verkoop vanagrarische domeinen. Wij hebben erechter nog wel een aantal opmerkin-gen over. Het kabinet kiest ervoorom een kleine 100.000 ha landbouw-grond aan te houden. Dit zou daningezet kunnen worden voor ondermeer de uitvoering van het ruimtelijkbeleid, de Vijfde nota. De Groen-Links-fractie is voorstander van een

steviger grondbeleid, waarbij heteigendom van grond wordtlosgekoppeld van het recht om tebouwen. Dit is een inperking van hetzelfrealisatiebeginsel. Op die manierleidt een bestemmingswijzigingvoortaan niet meer tot verrijking vande oorspronkelijke eigenaar, maardienen overwinsten via eenexploitatieheffing hun weg te vindennaar het collectieve belang. Ditkabinet aarzelt erg lang over degrondexploitatie, wat wij erg jammervinden. Grondbezit door de Staat isdan echter een redelijk alternatief.De Staat treedt nu op als groot-grondbezitter, waarbij een groot deelvan de eigendommen wordtverpacht. Dit mag echter niet eenreden zijn om het pachtbeleid teliberaliseren. Het dubbelepetten-probleem wordt door de GroenLinks-fractie erkend, maar vormt geenreden om de door ons gewensteduurzame bescherming van depachter te ondermijnen. Bovendien iseen bestemmingswijziging,bijvoorbeeld van landbouw naarnatuur of van landbouw naarbouwgrond, een opzeggingsgrondvoor de verpachter. Langs deze wegkan een democratisch besluit om totontwikkeling van natuur of woningenover te gaan, vrijwel probleemloosworden uitgevoerd.Onlangs hebben wij een discussiegehad over de verkoop van militaireterreinen. Net als toen is er nu weereen vage deal dat opbrengsten deelsbinnen de eigen begroting van hetministerie van in dit geval LNV,mogen worden besteed. Dit staat oppagina 3. In onze ogen is datonwenselijk. Wat is precies deinhoud van de overeenkomst dieonder ad 2 wordt genoemd? Hetalgemene principe, ook van ditkabinet, is dat de verkoop vanstaatseigendommen ten goede komtaan de aflossing van de staatsschuld.Het is toch wel erg dat ik dat moetgaan verdedigen. De besparingen opde rente-uitgaven gaan vervolgensnaar het FES. Waarom is dit beleidniet doorvertaald naar het verkoop-beleid voor agrarische domein-gronden? Kortom, deze regeringmoet gewoon structureel geldvrijmaken voor aankoop in het kadervan EHS, in plaats van dit via eenwat troebele omweg te financierenmet incidentele opbrengsten uit deverkoop van agrarische gronden.

De heer Waalkens (PvdA): Het heeftmij wat verbaasd dat de GroenLinks-

Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 27 924 en 24 490, nr. 9 15

Page 16: Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 · 27 924 Pachtbeleid 24 490 Verkoopbeleid agrarische domeinen Nr. 9 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 24 januari 2002 De vaste commissies

fractie een pleidooi houdt voor deindeplaatsstelling. Zij redeneert altijdzeer rechtlijnig en daarom vind ik ditin het verlengde van het continuatie-recht een heel merkwaardigestellingname. De gemaakte vergelij-king met Albert Heijn gaat absoluutmank, omdat niemand uit zijn functiewordt ontheven. De reguliere pachtwordt omgezet in bedrijfspacht endaarbij is er een continuatie van deleidslijn. Ik begrijp werkelijk niet hoemevrouw Van Gent tot de slotsomkomt dat genetische factoren leidendmoeten zijn voor de indeplaats-stelling.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):Het gaat mij niet om de genetischefactoren; gezien de tijd ben ik nietuitgebreid op dit punt ingegaan. Watmij betreft moet het niet alleen voorkinderen gelden, maar ook voorbijvoorbeeld broers en zussen. Ikmaak gewoon een vergelijking methet huurrecht. Op basis daarvanmoet je voor toetsing een andermoment kiezen. Daarvoor moetenook voorwaarden worden geformu-leerd. Ik denk dat de heer Waalkensmij heel goed begrijpt maar hetvoorlopig niet met mij eens is. Datkan natuurlijk gebeuren; wij hebbendeze discussie nog niet afgerond.

De heer Waalkens (PvdA): Vandaardat ik dit verschil nog even wilmarkeren.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Ikvind het prima dat de heer Waalkensdat markeert. Wij zijn natuurlijk ookniet de grootste voorstanders vanerfopvolging. Wij willen echter welenige rechtszekerheid bieden en opeen andere manier daar een aantalvoorwaarden voor creeren.

De heer Waalkens (PvdA): MevrouwVan Gent vindt het continuatierechtdaaraan dus onvoldoende tegemoet-komen.

De vergadering wordt geschorst van17.20 uur tot 17.30 uur.

Eerste termijn van de regering

Staatssecretaris Faber: Voorzitter.Verschillende Kamerleden hebbenreeds gememoreerd dat pacht eenlange geschiedenis kent. In de vorigeeeuw waren er regelmatig schomme-lingen in de manier waarop ertegenwerd aangekeken. Afhankelijk van deeconomische situatie in met name de

landbouw, was er behoefte aan meerliberalisatie of aan strakkere regelsom de pachter meer te beschermen.Uiteindelijk zijn wij de laatste tienjaar terechtgekomen in een discussieover de vraag of het wel werkt zoalswij willen. Hebben wij wel eenzodanig pachtbeleid dat daarmeepachtarealen ter beschikking komenvoor landbouw? Keer op keer zijn erverbeteringen aangebracht. Delaatste stevige verbetering was deverandering van de Pachtwet in1995, waarmee werd beoogd deafname van het pachtareaal een halttoe te roepen; een vergroting van hetareaal zat er niet in. Deze aanpassingvan de wet was ook een antwoordop de roep om meer liberalisering.Die verandering van de wet heeftechter niet gewerkt; het pachtareaalneemt nog steeds af. Dat is dehoofdreden geweest om er door eenexterne commissie eens uitgebreidnaar te laten kijken. Tegelijkertijdstaat in dit regeerakkoord heel helderdat de pacht zal worden geliberali-seerd. Daarnaast was er hetpachtnormenbesluit om binnenheldere termijnen langzaam maarzeker te komen tot een opbrengstvan 2% van de vrije verkeerswaarde.Wij hebben geconstateerd dat ditniet kon worden gehaald vanwegede stijgende grondprijzen. Redenengenoeg om nog eens goed naar depacht te laten kijken. Vervolgensblijken de pachters als collectiefontevreden over de omvang van hetbeschikbare pachtareaal en blijken deverpachters ontevreden over hetrendement en de mate van bescher-ming van de pacht, wat decommissie-Leemhuis heel goedanalytisch heeft weergegeven. Metdie informatie moet je iets doen,tenzij je vindt dat het niet veeluitmaakt en je wilt afwachten waarde verkleining van het pachtareaaltoe leidt. In dat geval houdt dePachtwet vanzelf op te bestaan,omdat er gewoon geen grond meeris om te verpachten.Die theorie hanteer ik niet. Omdat ikvind dat je wel degelijk wat moetdoen, heb ik heel serieus naar devoorstellen van de commissie-Leemhuis gekeken. Die stelde dat jede Pachtwet drastisch moetaanpassen als je het pachtareaal inNederland overeind wilt houden tenbehoeve van het landbouwbeleid;het draait immers om de beschik-baarheid van landbouwgronden. Metde wijze waarop het nu is geregeld,kom je niet verder. Tegelijkertijd

vindt de commissie dat de pacht welmoet blijven en dat het dan ook eentaak van de overheid is om partijente begeleiden naar de eigenverantwoordelijkheid. De commissieheeft vrij helder geanalyseerd dat jede pachter niet meer, zoals 50 jaargeleden, enorm afhankelijk van deverpachter kunt laten zijn. Emancipa-tie heeft ook in dit opzicht deafgelopen jaren haar werk gedaan.De partijen zitten daardoor in eenvolwassen sfeer aan de onderhande-lingstafel.De essentie van de analyse van decommissie is dat je, uitgaande vande gelijkwaardigheid van de positievan pachter en verpachter, kuntovergaan tot een vergaandeliberalisering van het pachtstelsel.Die liberalisering kan zo ver gaan,dat er eigenlijk geen dwingend-rechtelijke voorschriften meer nodigzijn. De paar die resteren, zouden inhet Burgerlijk Wetboek geregeldkunnen worden. Verder kan hetstelsel een onderdeel van hetalgemeen overeenkomstenrechtworden met een paar elementen dieconform de Huurwet en de huurrech-ten vastgelegd worden.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):Emancipatie en gelijkwaardigheidspreken mij natuurlijk heel erg aan,maar dan wil ik wel graag datdaarvoor bewijzen geleverd worden.Dat doet u eigenlijk niet. De pachteris voor zijn bedrijfsvoering en vaakook voor de huisvesting afhankelijkvan de verpachter. Omdat de pachterzo een afhankelijke positie inneemt,kan niet van gelijkwaardigheidworden gesproken.

Mevrouw Schreijer-Pierik (CDA): Inhet verleden van de Pachtwet ishierover veel jurisprudentie gevormden zijn er veel rechtszaken overgevoerd. Denkt de staatssecretarisdat het in de toekomst beter zal zijn,mede gezien de rechten van depachter?

Staatssecretaris Faber: Ik schets deanalyse van de Commissie pacht-beleid. Ik heb gezegd dat ik hetdaarmee eens ben. Een heelbelangrijke constatering van decommissie is dat de posities van depachter en de verpachter gelijkwaar-dig zijn geworden, omdat deemancipatie haar werk heeft gedaan.Daarom is de commissie met eenvoorstel tot liberalisering gekomen.Daar was ik gebleven. Ik wil

Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 27 924 en 24 490, nr. 9 16

Page 17: Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 · 27 924 Pachtbeleid 24 490 Verkoopbeleid agrarische domeinen Nr. 9 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 24 januari 2002 De vaste commissies

vervolgens uitleggen waarom hetkabinetsstandpunt afwijkt van hetrapport van de commissie-Leemhuis.Dat heeft precies te maken met deopmerking van mevrouw Van Gent.Ik ben er namelijk niet van overtuigddat pachter en verpachter te allentijde zo’n gelijkwaardige positiehebben. Ik veel gevallen is dat welwaar, maar waar de pachter voor zijnbedrijfsuitoefening volkomenafhankelijk is van de verpachter isdat niet het geval. Je kunt daar nietzo ver liberaliseren als decommissie-Leemhuis wil. Op hetpunt van de bedrijfsafhankelijkepositie waarin een pachter kan zitten– ik heb dat de bedrijfspachtgenoemd – moet je wel dwingend-rechtelijke regelingen opnemen.Ik ga dus ook uit van de uitbreidingvan het pachtareaal en wil er in elkgeval voor zorgen dat zij nietinkrimpt. Zoals ik ook uit de analysevan de commissie-Leemhuis haal,zijn er wel degelijk redenen om deflexibiliteit te bevorderen en meermaatwerk te realiseren bij pachtover-eenkomsten. De ongewenstegevolgen van deregulering wil ikbeperken. Bovendien moet er eenadequaat overgangsrecht komen. Ikonderschrijf dus de analyse van decommissie-Leemhuis. Wij kunnenveel soorten pacht overbrengen naardat deel van het overeenkomsten-recht in het Burgerlijk Wetboekwaarin er algemene regels voorgesteld kunnen worden. Maar voorde situatie waarin de pachterafhankelijk is van de verpachter voorzijn bedrijfsuitoefening, heb ik hetfenomeen bedrijfspacht in het levengeroepen. Daarvoor moet echter eenaantal nadere dwingendrechtelijkeregels worden getroffen.In het kader van de hoofdlijnen ga ikeven in op de algemene regels voorpacht. Ik zeg uitdrukkelijk dat hetmelioratierecht daar een van deonderdelen van is, zoals ook in debrief staat. Zowel de heer Geluk alsde heer Van der Vlies heeft daaromgevraagd. Uiteraard moet deverpachter aan het einde van depacht aan de pachter een billijkevergoeding geven voor de verbete-ringen die de pachter aan hetgepachte heeft aangebracht. Hetmaakt niet uit of het bedrijfspachtbetreft of niet; in alle gevallen zal hetgeregeld moeten worden. Wat mijbetreft, wordt dat ook zo opgeno-men.Voor de bedrijfspacht zal er geenindeplaatsstelling meer zijn. Er is een

dringende behoefte om te liberalise-ren en te zorgen dat er flexibiliseringis. Evenals degenen die er iets overhebben gezegd, vond ik de inde-plaatsstelling, het verschijnsel dat jeom redenen van bloedverwantschapin een bepaalde lijn tot in lengte vanjaren, van generatie op generatie, hetrecht hebt om iemand in jouw plaatste stellen, niet meer van deze tijd. Eris een voorbeeld bekend van eenneef uit Amerika die ineensoverkwam om zich in de plaats vande pachter te laten stellen. Depachter vond het ook wel aardig ende verpachter had het nakijken. Hetis absoluut niet meer van deze tijdom het op die manier te regelen omde doodeenvoudige reden dat je eenbloedverwantschap hebt. Deverpachter heeft hierdoor namelijkvoor onbepaalde tijd geen zeggen-schap over zijn land. Dit gebrek aanflexibiliteit bleek een van de grootsteknelpunten te zijn in de huidigePachtwet, zodat het ook niet meeraan de orde mag zijn.

Mevrouw Schreijer-Pierik (CDA):Kunt u met betrekking tot dieindeplaatsstelling iets meer zeggenover de zekerheid voor de opvolgerdie goede bedoelingen heeft? Ik hebgevraagd of u iets wilde zeggen overartikel 49 van de Pachtwet. Ookanderen hebben iets daarovergezegd, zodat ik niet de enige ben.Prof. Snijders heeft ook zijn zorguitgesproken. Hoe weten wij nu zekerdat uw ongetwijfeld goede bedoelin-gen uitkomen?

Staatssecretaris Faber: Volgens deregeling die is voorgesteld in de briefmaar die nog moet worden vertaaldin een wetsvoorstel, geldt deindeplaatsstelling nog een keer voordegenen die op dit moment eenpachtovereenkomst hebben en die inde periode van het overgangsrecht,de genoemde twaalf jaar, eengoedwillende en daarvoor opgeleideopvolger hebben die de afgelopenjaren niet alleen verwachtingengewekt heeft maar die er ook aanbeantwoord heeft. Iemand diemomenteel een pachtovereenkomstheeft en daarmee straks onder debedrijfspacht valt, heeft dus het rechtom in die periode, in de komendeperiode en zelfs in de periode daarnanog een keer de indeplaatsstellings-regeling toe te passen.Met de organisaties heb ik daaruitgebreid over gesproken, want eenvan de grote problemen bij zowel de

landbouworganisaties als depachtersbond bleek het volgende.Als je een vrij kort overgangsrechtcreeert, heb je kans dat zonen ofdochters zich nu aan het warmlopenzijn voor het overnemen van eenbedrijf – hoewel zij zich dat in eenaantal gevallen nog niet eens goedbewust zijn – terwijl te verwachten isdat zij aan het einde van hetovergangsrecht nog niet de opleidingzullen hebben afgerond. Het kan zijndat de huidige pachter er in iedergeval zelf op rekent dat zijn zoon ofdochter het bedrijf zal gaanovernemen en zijn of haar opleidingdaar ook op is gericht, hoewel deovername dus nog niet helemaalzeker is. Ofschoon de zoon ofdochter er dus nog voor kan kiezenom bijvoorbeeld fietsenmaker teworden, wil de pachter het recht alszodanig desondanks wel vastleggen.In dat geval zal nog een keer deindeplaatsstelling worden toegepast.Dat lijkt mij heel helder.De heer Geluk vroeg hoe lang datnog gevolgen heeft. Ieder weet vanafheden heel goed hoe de nieuwe weter uitziet en kan er bij zijn of haarberoepskeuze rekening mee houden.Daarin onderscheidt deze keuze zichniet van andere keuzes om eenbepaald beroep uit te gaan oefenen.Wegens de huidige gewekteverwachtingen, de manier waarop erop dit moment naar gekeken wordt,vind ik dat de indeplaatsstelling,voorzover het een overgang naar debedrijfspacht betreft, nog een keermogelijk moet zijn. Daarna weeteenieder echter waar hij aan toe isen kan hij er rekening mee houden.

De heer Poppe (SP): Waarom wil destaatssecretaris het nu op dezemanier doen? Het betreft nu een heellange termijn, ver over het graf vanzelfs de komende kabinetten heen.Waarom kijkt de staatssecretaris zover vooruit? Waarom houdt zij nietaan de huidige regeling vast en legtzij zich erbij neer dat in de toekomstalles kan veranderen? Waarom biedtzij rechtszekerheid voor eeneerstvolgende generatie, maardaarna niet meer? Dat hoeven wij nutoch niet te zeggen? Ik vind hetnergens op slaan.

Staatssecretaris Faber: Wat is danhet omgekeerde? Wat stelt u voor?Zou u het helemaal niet willen doen?

De heer Poppe (SP): Neen, ik benvan mening dat wij aan het

Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 27 924 en 24 490, nr. 9 17

Page 18: Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 · 27 924 Pachtbeleid 24 490 Verkoopbeleid agrarische domeinen Nr. 9 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 24 januari 2002 De vaste commissies

overgangsrecht moeten vasthouden.Als dat in de toekomst moetveranderen, zien de toekomstigegeneraties politici dat wel. Wijhoeven nu toch niet te beslissenvoor over 20, 25 of 30 jaar? Daarkomt het op neer.

Staatssecretaris Faber: Daar moet jewel over beslissen. De redendaarvoor bleek mij heel helder uit degesprekken die ik tijdens devoorbereiding van het kabinets-standpunt over de toekomst van depacht heb gevoerd. Organisatieszoals LTO en de pachtersbond zeidenook in te zien dat er een liberalise-ring van de pacht moet komen, maardat zij een reeel probleem zien voormensen die zich aan het warmlopenzijn om het bedrijf over te nemen, alsde indeplaatsstelling vervalt. Daaromwil ik dat regelen. Als je niettegelijkertijd zegt dat het op eengegeven moment afgelopen is metde indeplaatsstelling, moet je keer opkeer – over 10 jaar, over 20 jaar enzelfs over 100 jaar – de discussievoeren, omdat je wederom nietgezegd hebt hoe je het in detoekomst wilt regelen. Dat lijkt mijeen heel slechte zaak. Je moet dusheel helder zeggen hoe je het in detoekomst wilt hebben en daarbijmoet je een heel helder overgangs-recht creeren. Nogmaals, je moetdegenen die zich aan het ontwikkelenzijn om het bedrijf over te nemen,daartoe nog een keer de mogelijk-heid bieden.Voorzitter. Ik heb in hoofdlijngekozen voor liberaliseren waar hetkan en reguleren waar het nogsteeds nodig is. Dan kom ik bij hetfenomeen bedrijfspacht. Ik heb datheel bewust bedrijfspacht en geenhoevepacht genoemd, want datlaatste zou met oog op de huidigePachtwet verwarrend kunnen zijn.Vervolgens is de vraag waarom alsgrens voor pachtafhankelijkheidgekozen is voor een pacht vanminimaal 25% van het bedrijfsopper-vlak en ten minste 3 ha. Dat is nietwillekeurig. Ik ben uitgegaan van deweging tussen de wil tot liberalise-ring en de wil om een aantal zakentoch te regelen. Ik wil namelijk ietsbieden aan mensen van wie ik vinddat ze afhankelijk zijn en daarom nietgelijkwaardig tegenover de verpach-ter staan. Dat is een weging. Dat ishet op de balans leggen van deverschillende uitgangspunten. Er zijnverschillende ideeen voor ontwik-keld.

De grens van pachtafhankelijkheidkomt dus te liggen bij 25% van hetbedrijfsoppervlak van de pachter. Datis allemaal doorgerekend. Van hethuidige areaal reguliere pacht zaldaardoor 74% komen te vallen onderde definitie ’’bedrijfspacht’’. Dat iseen forse omvang. Men zou mijkunnen tegenwerpen dat ik toch nietzo heel sterk aan het liberaliserenben. Ik zorg echter voor flexibiliteitbij de andere pachtvormen. Ik hebbovendien een aantal voorstellenvoor liberalisering binnen debedrijfspacht gedaan, namelijk hetafschaffen van de indeplaatsstellingen het ontbreken van eenprijsbeheersingsmechanisme. In mijnredenering is de bescherming van debedrijfspacht niet effectief als er eente hoog percentage gehanteerdwordt en wordt er bij een te laagpercentage geen liberaliseringgerealiseerd. Het is dus een wegingvan argumenten geweest die tot eengulden middenweg heeft geleid. Ikkan dat niet goed wetenschappelijkonderbouwen en ik heb er geenberekeningen op losgelaten, omdathet een politieke keuze is voor eenmiddenweg tussen liberalisering enregulering. Als de Kamer van meningis dat er een andere politieke keuzegemaakt moet worden, dan moet zijer een politieke reactie op geven.Eerlijk gezegd denk ik dat het nietverstandig is om dit nog weer eenstot zoveel cijfers achter de komma nate rekenen. Wat je hiermee realiseert,is heel helder. Dat moet hetuitgangspunt zijn.De heer Geluk vraagt hoe het zit meteen pachter die afhankelijk is vanverschillende contracten, bijvoor-beeld vijf, die elk op 20% van zijnbedrijf betrekking hebben. Wat mijbetreft, zou hij niet onder de definitievan bedrijfspacht moeten vallen.Pachtafhankelijkheid heeft te makenmet afhankelijkheid van eenverpachter. Tegen die afhankelijkheidmoet iets gerealiseerd worden.Wanneer je in alle vrijheid met meermensen een contract kunt sluiten,zoals binnen ons vrije contracten- enovereenkomstenrecht mogelijk is,ben je dus niet afhankelijk. Als je vanvijf verpachters pacht, heb jekennelijk die vrijheid gehad en val jeonder de analyse van de commissie-Leemhuis. Volgens die analyse is erwel degelijk gelijkwaardigheidontstaan tussen verpachter enpachter en moet die pacht dus nietonder de bedrijfspacht vallen. Dittemeer, daar het absoluut onwaar-

schijnlijk is dat alle vijf de pachtover-eenkomsten gelijktijdig moetenworden verlengd, zoals de heerGeluk zelf al aangaf. Je kuntdaarmee niet volhouden dat jevolkomen afhankelijk bent van dieene verpachter voor de uitoefeningvan je bedrijf. Daarom moet iederepachtovereenkomst op zichzelfbeoordeeld worden op pacht-afhankelijkheid. Het kan zijn dat ereen onder valt, maar ook dat ze ergeen van alle onder vallen; dat valtvolgens mij onder de definitie vanpacht in zijn algemeenheid en nietonder mijn definitie van bedrijfs-pacht.De heer Geluk heeft gevraagd of ikbereid ben losse pacht uit te breidenmet de mogelijkheid van langjarigecontracten, onafhankelijk van deoppervlakte, waarbij het recht opbedrijfspacht in die vrijwilligeovereenkomst kan worden uitgeslo-ten. Het onderscheid dat in hetkabinetsstandpunt is gemaakt tenopzichte van de voorstellen van decommissie-Leemhuis, is datbedrijfspacht volgens het kabinetecht een dwingendrechtelijk stelselwordt, hoewel liberaler dan het nu inde Pachtwet staat. De heer Gelukstelt in feite voor dat partijen daarnaar keuze van kunnen afwijken,maar dan heeft het natuurlijk weinigzin om een dwingendrechtelijk stelselin te voeren. Je zegt dan namelijkdat je vindt dat het op een bepaaldemanier moet, terwijl men ertegelijkertijd ook van kan afwijken.Dat lijkt mij niet verstandig en hetlijkt mij ook geen recht doen aan watje wilt, namelijk het beschermen vaneen aantal mensen. Ik zie wel hetpunt dat de heer Geluk aanroert. Ikwil dat niet voor het totaal van hetpakket, maar wel voor bepaaldeelementen regelen. Ik wil voorstellenom in de wet te regelen datbepalingen van het dwingend rechtvoor de bedrijfspacht op verzoek vanbeide partijen door de rechter buitenbeschouwing kunnen worden gelatenals de belangen van de pachterdaardoor niet worden geschaad. Tedenken valt aan een situatie waarinhet pachtcontract als bedrijfspachtonder het dwingendrechtelijk stelselvalt, terwijl de pachter tegelijkertijdvan diezelfde verpachter tijdelijk eenander stuk land wil pachten,bijvoorbeeld voor teeltpacht. In denormale situatie zou dat onder debedrijfspacht komen te vallen, wantals je de mogelijkheid biedt om hetallemaal op te knippen, roep je

Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 27 924 en 24 490, nr. 9 18

Page 19: Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 · 27 924 Pachtbeleid 24 490 Verkoopbeleid agrarische domeinen Nr. 9 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 24 januari 2002 De vaste commissies

misschien frauduleuze handelingenop. Dat is niet de bedoeling. Ookvanuit de belangen van de pachtergezien, is het wellicht toch verstan-dig om die teeltpacht onder een lospachtcontract te laten vallen. Je zouvoor het extra land dus een tijdelijkeovereenkomst kunnen sluiten. Dit iseen voorbeeld waarin pachter enverpachter binnen een bedrijfspachtnaar de rechter kunnen stappen methet voorstel om een onderdeelerbuiten te laten vallen. Ik stel voorom er op die manier mee om tegaan.De heer Geluk vroeg of de regeringnader kan aangeven of de bedrijfs-pacht ook echt alleen wordtingeroepen wanneer de pachter zijnhoofdberoep heeft in de sectorenwaar het over gaat. Er zijn in ditverband natuurlijk wel eensvoorbeelden genoemd, die de Kamerook kent. Mensen die riant in hetbuitengebied wonen, een goedebaan in het westen van het landhebben en toch een behoorlijk areaalpachten voor de leuke dingen in hetleven, mogen niet onder debedrijfspacht vallen. De regeringheeft daar heel serieus naar gekekenen zij vindt inderdaad dat dit nietmag. De pachtafhankelijkheid hangtaf van zowel de definitie die ik hebgegeven, als van het hoofdberoep.Dit is een van de vele punten die noguitgewerkt moeten worden. Deuitwerking komt in het uiteindelijkewetsvoorstel want daarin moeten wijklip en klaar definieren wanneer eenpachtcontract onder de bedrijfspachtvalt. Alle voorbeelden die de heerGeluk heeft genoemd zijn zeerinteressant, maar ik kan daar op ditmoment heel weinig antwoorden opgeven, want in de brief van hetkabinet heb ik slechts de hoofdlijnvan denken willen aangeven. In hetwetsvoorstel zal ik uiteraard eenaantal zaken uitwerken. In dememorie van toelichting zal danworden uitgelegd waarom naar heteen wel is gekeken en naar het anderniet.Dat is ook een antwoord op de vraagvan mevrouw Schreijer over boerendie bijvoorbeeld gedeeltelijkarbeidsongeschikt worden. Zij vroegof voor hen ook een bijzondereregeling moet worden getroffen.Voor mij valt dat in wezen binnendezelfde categorie van vragen overwat een hoofdberoep is, hoe heteruitziet, hoe je het kunt definieren inde wet en wat er wel en niet ondervalt.

De heren Waalkens en Geluk hebbengevraagd waarom de regering nietvoorstelt om in het dwingend-rechtelijk stelsel van de bedrijfspachtook een prijsbeheersings-mechanisme in te bouwen. Ik benbang dat ik in herhaling val, want hetgaat iedere keer om hetzelfde punt:de balans tussen liberalisering enregulering. Om de pacht alsinstrument voor de landbouw tekunnen behouden is het liberaliserenvan de pacht het uitgangspuntgeweest. Met de door ons voorge-stelde manier om dat in de wet teregelen, is een prijsbeleid niet meernodig. Het werkelijk belang van depachter is de bedrijfscontinuıteit. Diewordt gewaarborgd door hetcontinuatierecht bij bedrijfspacht. Erwordt geregeld dat de pachter derechter om een oordeel kan vragenals hij bij verlenging van deovereenkomst de prijs te hoog vindt.Om die reden heb je geen prijsbeleidnodig.De pachter heeft bovendien geenbescherming nodig als de overeen-komst voor de eerste keer wordtaangegaan. Ik ben het wat dat betrefteens met de analyse van deCommissie pachtbeleid, die stelt datniemand verplicht is om eenovereenkomst aan te gaan, dus ookeen pachter niet. Hij kan afwegen ofde pacht voor hem de prijs waard is.Is dat niet het geval, dan gaat hij deovereenkomst niet aan. Is dat wel hetgeval, dan doet hij dat willens enwetens, door niemand gedwongenen geheel vrij.Alleen in het geval van eenverlenging van de overeenkomstwaarin de pachter voor zijnbedrijfsvoering afhankelijk is van depacht, geldt het regime van debedrijfsafhankelijkheid en dus debedrijfspacht. Daarmee is geregelddat je onder het dwingendrechtelijksysteem valt en daarom naar derechter kunt stappen als deverpachter ineens te veel vraagt. Derechter zal de prijs vervolgens naarbillijkheid en redelijkheid bepalen.Uiteraard hangt die ook af van demarktwaarde. Mevrouw Schreijervroeg of ik meer kon vertellen overde billijkheid en redelijkheid. Er zijnhandboeken over volgeschreven.Bovendien is er inmiddels zoveeljurisprudentie over dat wel bekend ishoe de rechter daarmee omgaat. Omdie reden ben ik van mening dat eenextra bescherming voor pachters nietnodig is bij het nader reguleren vaneen prijsbeleid. Ik kan het niet

helemaal hard maken, maar eenprijsbeleid zou zelfs contraproductiefkunnen werken ten aanzien van watwij willen bereiken: vergroting vanhet pachtareaal.De heer Van der Vlies stelde voor omde pachtprijs te koppelen aan debruto-opbrengst over een aantaljaren en vroeg of het LEI hiernaarnader onderzoek zou kunnen doen. Ikvind dat geen goede suggestie. Hetafhankelijk maken van de pachtprijsvan bepaalde opbrengsten betekentin wezen een terugkeer naar hetmiddeleeuwse tiendensysteem. Datlijkt mij echt niet meer van deze tijd.Bovendien zijn de opbrengstenafhankelijk van meerdere factoren. Iklaat dit dus niet nader onderzoeken,mede vanwege het helderekabinetsstandpunt dat een prijsbeleidgeen onderdeel van het bedrijfs-pachtsysteem behoeft te zijn.De heer Geluk vond de gang vanzaken tijdens het overgangsrechtonduidelijk, omdat er ten tijde vandat overgangsrecht nog steedssprake zou zijn van een pacht-normenbesluit. Het is absoluut debedoeling dat gedurende hetovergangsrecht – de twaalf jaar datde situatie blijft zoals zij is – hetpachtnormenbesluit van toepassingblijft op de contracten die zijnafgesloten onder de Pachtwet. Datkan gewoon niet anders. Ik vind datzelf evenwel niet onduidelijk, omdathet stelsel heel helder is. Ik geef toedat ik de manier waarop de Kamerdaarmee omging niet heb omarmd.Sterker nog, ik heb de aannemingvan alle moties over dit onderwerpontraden, omdat ik het reeel vondom de prijs wat te verhogen. Het ishet recht van de Kamer omvervolgens te zeggen dat zij datanders wil. Ik vind het evenwelmerkwaardig dat de heer Geluk, alsKamerlid, zegt dat de Kamer weleens rare besluiten neemt en dat eenen ander daarom niet meer aan deKamer moet worden overgelaten.Dat gaat mij wat te ver, want dan kanik ook nog wel wat voorbeeldengeven.

De heer Geluk (VVD): Geldt de2%-norm dan ook nog?

De voorzitter: Wij zouden niet meerinterrumperen.

Staatssecretaris Faber: Er wordtuitgegaan van afspraken die wijdaarin met elkaar hebben gemaakt.Ik neem aan dat de regering iedere

Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 27 924 en 24 490, nr. 9 19

Page 20: Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 · 27 924 Pachtbeleid 24 490 Verkoopbeleid agrarische domeinen Nr. 9 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 24 januari 2002 De vaste commissies

keer met een consistent voorstelkomt, waarna het aan de Kamer isom daar een consistent antwoord opte geven. Een en ander looptinderdaad een tijdje naast elkaar. Netals bij ieder overgangsrecht zal datenige tijd duren.

De heer Poppe (SP): Mag ik eenvoorstel van orde doen?

De voorzitter: Nee, dat kan niet.

De heer Poppe (SP): Een voorstelvan orde mag altijd! Het spijt mij,voorzitter, maar dat staat in hetReglement van orde. Wij hebbenveel tijd uitgetrokken voor ditonderwerp en er zijn een aantalpunten waarover ik vragen wilstellen. De staatssecretaris kan diemijns inziens meteen beantwoorden.Anders moeten wij allemaal onzevragen opsparen, als gevolg waarvande staatssecretaris dan ook weermoet terugschakelen, waardoor heteen dooie boel gaat worden. Ikbegrijp niet waarom het nu allemaalzo strak moet.

De voorzitter: U weet dat ik bijnanooit strak ben. Nu ben ik dat wel,omdat ik u in eerste termijn heel veelgelegenheid heb gegeven om uwverhaal te doen. De staatssecretarisheeft er nu recht op om goed teantwoorden. Als zij om de ander-halve minuut wordt geınterrumpeerd– want zo ging het aan het begin, uhebt uzelf daarmee in de vingergesneden – dan houd ik de touwtjesnu even strak in handen. Zo kan erstraks nog een tweede termijnplaatsvinden. Als ik u uw gang hadlaten gaan, weet ik zeker dat u geentweede termijn had gehad. Dan hadu daarover gemopperd en danhadden wij als Kamer geenconclusies kunnen trekken.

Staatssecretaris Faber: Voorzitter. DeCommissie pachtbeleid is gekomenmet een overgangsrecht van 25 jaar.Zij heeft hier erg mee geworsteld enzij heeft zelfs de gedachte de revuelaten passeren om de overgangs-termijn op 40 jaar te stellen. Decommissie zag namelijk heel goed indat zij met een zeer vergaandvoorstel kwam, waardoor de huidigestrakke Pachtwet zou wordenvervangen door een geheelgeliberaliseerd systeem. Dat was eenvan de redenen waarom ik nog eensheel kritisch naar de voorstellen vande commissie heb gekeken, naast het

feit dat een overgangsrecht van 25jaar al ontstellend lang is. Decommissie heeft voor een dusdaniglange termijn gekozen vanwege deingrijpendheid van haar voorstel.Mijn eigen voorstel is minderingrijpend doordat de pacht-afhankelijkheid wel dwingend-rechtelijk wordt geregeld en daaromis er alle reden om voor een kortereovergangsperiode te kiezen. In diesituatie is een periode van twaalf jaarnaar mijn mening heel reeel.Met name mevrouw Schreijer heeftgepleit voor een langere periode van18 of 25 jaar met het argument datdit strookt met de voorstellen van decommissie-Leemhuis. Dat is zo, maarhet ging daarbij wel om een voorstelwaarin geheel anders met de pachtwordt omgegaan dan in hetkabinetsvoorstel. Dat moet in deoverwegingen worden betrokken. Datheb ik gedaan en ik ben van meningdat ons voorstel evenwichtig is. Hetvoorstel van het kabinet inzake dereguliere pachtovereenkomsten – dieals bedrijfspacht worden bestempeld– is in wezen gelijkwaardig aan hetvoorstel van LTO dat mevrouwSchreijer aanhaalde. De uitwerkingkomt op hetzelfde neer: op hetomzetten van reguliere pachtover-eenkomsten in losse pacht kanbinnen twaalf jaar voldoende wordengeanticipeerd. De overige pachtover-eenkomsten worden omgezet inbedrijfspacht. Dat lijkt mij op zichgeen reden om de termijn teverlengen.Mevrouw Schreijer vroeg op welkewijze er in het nieuwe stelselrekening is gehouden met deproductierechten en de quota. Dat isnaar mijn mening een wat merk-waardige vraag, omdat productie-rechten ook geen deel uitmaken vande huidige Pachtwet. Productie-rechten zijn geregeld in de desbetref-fende bijzondere wetgevingen en injurisprudentie en dat blijft zo. Ik ziewerkelijk niet in waarom productie-rechten in de nieuwe pachtwetgevingwel geregeld zouden moetenworden. De productierechten wordendoor dit kabinetsstandpunt nietaangetast.Er is gevraagd of een toets opnatuurpacht mogelijk blijft in hetnieuwe stelsel. Ik ben bang dat ik hetprobleem niet goed begrijp.Natuurpacht valt straks of onder dedefinitie van bedrijfspacht of ondereen aantal algemene regelingeninzake pacht die in het BurgerlijkWetboek worden opgenomen. Ik

weet natuurlijk ook dat er wel eensproblemen zijn op het gebied vannatuur, maar ik zie niet goed in hoezich dat verhoudt tot de problemendie zijn genoemd met betrekking totde natuurpacht. De uitgangspuntenvan de natuurpacht die nu in dePachtwet zijn geregeld, wordengehandhaafd in het kabinets-standpunt. De natuurdoelstellingenvan het terrein kunnen ook metpacht worden gerealiseerd. Erbestaan zelfs wat aanvullendebeheersverplichtingen die zijnopgesteld in een algemene regel. Datsysteem blijft overeind.Mevrouw Van Gent stelde voor omdwingendrechtelijk voor te schrijvendat de pachter op een bepaaldemanier met de grond moet omgaan,omdat er anders reden is totverpachting. Zij wil daartoe nogalwat clausules opnemen. Dat gaat mijveel te ver. Afgezien van het feit datzich dat in geen geval verhoudt toteen verdergaande liberalisering, wattoch het uitgangspunt is van dezeexercitie, kunnen niet ineens allerleidwingendrechtelijke bepalingenworden opgenomen in het vrijeovereenkomstenrecht. Natuurlijkmoet men zich houden aan datgenewat wij met elkaar willen bereiken ennatuurlijk moet men zich houden aande wet. Het is evenwel een oneigen-lijk gebruik van het instrument pachtom vast te leggen dat een en andermoet gebeuren conform bepaaldeafspraken ten aanzien van de natuur.Het moge duidelijk zijn dat er metbetrekking tot natuur een aantalzaken moet worden geregeld en wijdoen dat dan ook met de daarvoorbeschikbare instrumenten.De heer Geluk gaf in overweging hetvoorkeursrecht te passeren indien deverpachter doorverkoopt aan een’’veilige verpachter’’, die de grondniet in eigen gebruik wil nemen. Ditzou volgens hem financieleproblemen bij de pachter voorko-men. De continuıteit voor de pachterwordt op die wijze gegarandeerd,maar hij heeft dan niet meer dekeuze om zelf te kopen als hij definanciering wel kan rondkrijgen. Datmoet naar mijn mening vooropworden gesteld. Als de pachter diekeuze wel heeft, voegt het voorstelvan de heer Geluk weinig toe. Als depachter de keus heeft om een reeelbod aan te nemen of te verwerpen,dan verliest de verpachter slechts hetrecht om aan een ander te verkopenvoor een lagere prijs dan die hij depachter heeft geboden. Hij kan dan

Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 27 924 en 24 490, nr. 9 20

Page 21: Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 · 27 924 Pachtbeleid 24 490 Verkoopbeleid agrarische domeinen Nr. 9 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 24 januari 2002 De vaste commissies

aan een ander verkopen, want ikneem aan dat de pachter het aanbodop grond daarvan heeft verworpen.Dan geldt de algemene regel datkoop geen pacht breekt. Wij hebbenhiermee naar mijn mening eensluitend stelsel gerealiseerd.De heer Poppe heeft nogal watvragen gesteld over de gevolgen vande nieuwe regels, onder meer voorbiologische boeren. Dat is nietonderzocht en ik ben dat ook nietvan plan, want dat zou betekenen dateen aantal maatschappelijk wense-lijke fenomenen, zoals het groeienvan het areaal van biologischeboeren, ineens gekoppeld wordt aanpacht. Die manier van denken vind ikniet terecht. Veel gevolgen zijninderdaad niet onderzocht, omdathet hierbij gaat om de Pachtwet enniet meer dan dat. De Pachtwet isgeen instrument om landbouw-politiek mee te bedrijven.De heer Poppe vroeg bovendien naareen overzicht van bezitters vanpachtgronden. Op bladzijde 26 vanhet rapport van de commissie-Leemhuis staat een helder overzichtdaarvan; de Kamer beschikt derhalveal geruime tijd over die gegevens. Deantwoorden op een aantal vragenvan de heer Poppe zijn al beschik-baar; de beantwoording van eenaantal andere door hem gesteldevragen voegt niets toe aan deonderbouwing van het standpuntvan het kabinet. Dat standpunt is inmijn ogen rijp voor een politiekebesluitvorming en daarover gaat hethier op dit moment.

Staatssecretaris Bos: Voorzitter. Hetdoet mij per saldo genoegen dat erzo weinig aandacht is besteed aan debrief van 16 oktober jl. en de daarinaangekondigde verkoopstop vanagrarische domeinen. Ik besteed danook niet te veel tijd aan de verdedi-ging van hetgeen in die brief wordtvoorgesteld, omdat ik daarvoor veelsteun proefde. In de manier waaroper door sommigen over dat besluit isgeschreven, kwam enigszins hetbeeld naar voren dat de overheidook daar partij zou kiezen tegen depachter en te zeer prioriteit zouverlenen aan het schatkistbelang.Eenzelfde sentiment stak af en toe dekop op in de discussie over dePachtwet en over de afwegingen diedaarin zijn gemaakt ten aanzien vande rol van Domeinen. Op zo’nmoment verwelkom ik het verfris-sende tegengeluid van de heer TerVeer. De werkelijkheid is namelijk

heel anders. De leden van hetkabinet zijn gezamenlijk verantwoor-delijk voor het tegelijkertijd afwegenvan een aantal belangen, waarin hetschatkistbelang een volstrekt legitiempubliek belang is. Ook hebben wij deverantwoordelijkheid om op eengoede manier om te gaan metbelastingmiddelen. Wij hebben dusook de verantwoordelijkheid om metbetrekking tot staatseigendommenen de verkoop en opbrengstendaarvan verstandige afwegingen temaken die in het belang zijn van debelastingbetaler, al is het maaromdat dit geld in het algemeen weernodig is om andere zinnige dingenmee te doen.Het beeld dat af en toe uit dediscussie oprijst van de zieligepachter en de schatkist als groteboze beer waartegen die pachterbeschermd zou moeten worden,werp ik in ieder geval ver van mij.Onze afweging is geweest dat er eenlegitiem schatkistbelang is en datderhalve verantwoord moet wordenomgaan met de wijze waarop ditsoort transacties worden gedaan,ook als de overheid zelf eigenaar isvan gronden. Tegelijkertijd moetrekening worden gehouden met eendiversiteit aan andere belangen,bijvoorbeeld op het gebied van deruimtelijke ordening, op het gebiedvan de realisatie van de ecologischehoofdstructuur en op het gebied vaneen aantal zaken die mevrouw Faberheeft genoemd. Het was overigensheel dom geweest als wij bij hetnadenken over de Pachtwet en definanciele gevolgen daarvan voorverpachters en verkopers vangronden slechts waren uitgegaanvan de positie van Domeinen en depositie van de rijksoverheid alsverpachter. Slechts 9% van het totaleareaal aan pachtgrond is immers inhanden van domeinen en het zouniet verstandig zijn om wet- enregelgeving alleen daarop af testemmen en het belang van deoverige 91% niet in de gaten tehouden.De heer Ter Veer heeft een aantalprangende vragen gesteld over deliberalisering. Zijn wij daarin niet vergenoeg gegaan, mede in ogen-schouw nemend wat dat betekentvoor de positie van de overheid alsgrondbezitter, de rol van Domeinenen het effect hiervan op de schatkist?Dat denken wij niet. Naar onzemening is er per saldo in ieder gevalsprake van een verbetering tenopzichte van hoe het was. Er treedt

ook een vermindering van depachtdruk op en dat heeft een directeffect op te verwachten inkomsten,zij het slechts op termijn. Er isderhalve een alleszins verantwoordeafweging gemaakt, waarbij allebelangen die wij met elkaar hebbenmee te nemen, op een ordentelijkemanier aan de orde zijn gekomen.Met dit type argumentatie wil ik ookde verwijten en zorgen benaderendie in een aantal betogen naar vorenzijn gebracht over de vraag of allemaatregelen in en rondom dePachtwet wel in dezelfde matebijdragen tot het beleidsdoel: deuitbreiding van het pachtareaal. Ikdenk dan aan alles wat een rol speeltin de fiscaliteit, zoals de forfaitairevermogensrendementsheffing en deverkoopstop. De uitbreiding van hetpachtareaal is natuurlijk eenhoofddoelstelling van het beleid,maar de overheid heeft tegelijkertijdeen aantal andere doelstellingen enbelangen af te wegen. Wij hebbengeprobeerd met dit samenstel aanmaatregelen een verstandige balanste treffen.Met name de vertegenwoordigersvan de fracties van het CDA en deVVD vroegen zich af of de nieuweWet op de inkomstenbelasting endan vooral de forfaitaire vermogens-rendementsheffing er toe zoudenbijdragen dat het niet meerinteressant wordt om te verpachten.De wet zou daarmee haaks staan opeen doelstelling zoals de uitbreidingvan het pachtareaal. Ik wil niet flauwdoen, maar hun fractiespecialistenop financieel gebied waren dat inieder geval niet van mening. Zij zijnanderhalf jaar geleden na uitvoerigediscussie over alle aspecten die hierzijn aangeroerd volkomen akkoordgegaan met de Wet op de inkom-stenbelasting. Dat kan ik mevrouwVan Gent en de heer Poppe nietverwijten, maar wel alle overigeaanwezigen. Alles wat door henschriftelijk en mondeling over ditonderwerp aan de orde is gesteld, isuitgebreid besproken en gewogen ende conclusie was dat een en anderper saldo goed uitpakt. Het argumentdat destijds in die discussies naarvoren is gebracht, ook door ministerZalm, is dat grondeigenaren niet gekzijn. Uit het feit dat zo veel grondei-genaren het prettig vinden omgrondeigenaar te zijn, mag wordenafgeleid dat het door hen verwachterendement op het grondeigendomhoger is dan de 2% waaraan hier zograag wordt gerefereerd. Dat heeft

Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 27 924 en 24 490, nr. 9 21

Page 22: Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 · 27 924 Pachtbeleid 24 490 Verkoopbeleid agrarische domeinen Nr. 9 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 24 januari 2002 De vaste commissies

natuurlijk ook te maken met het feitdat de grond in waarde stijgt.Ook wijs ik erop dat de oorspronke-lijke motivering kan wordenteruggevoerd tot de redenering dat4% van de waarde in het economischverkeer ongeveer gelijk staat aan 2%van de vrije verkeerswaarde. Dat wasdus ook de 2% die wij met elkaarhadden afgesproken in termen vanpachtprijzen. Als wij vervolgensvoorstellen doen over pachtprijzen,bijvoorbeeld in de context van hetpachtnormenbesluit, krijgen wij vandeze Kamer meteen een motie aande broek dat het allemaal wel watminder mag zijn. Het is dusonterecht om ons te verwijten dat de4%-norm wat ver verwijderd is vande effectieve pachtprijsontwikkeling,omdat de Kamer daaraan zelfbijdraagt met de moties die op datpunt zijn ingediend.Ook anderszins is er geen reden omte veronderstellen dat de voorstellenzullen leiden tot pachtprijsopdrijving.Het uitgebreide overgangsrecht vantwaalf jaar en het tijdsbestek datdaaraan nog kan vastzitten, biedt eenzodanig langetermijnperspectief dater uit hoofde daarvan niet veelinvloed op de pachtprijs is teverwachten. Overigens wordt eenpachtprijs door verkoper en kopergezamenlijk overeengekomen. Depachtprijs kan zich niet autonoom ineen bepaalde richting bewegen,omdat een verpachter nooit eenhogere pachtprijs kan krijgen daneen pachter uiteindelijk bereid is aanhem te betalen. Ook daarbij leverendiverse factoren dus een alleszinsredelijk evenwicht op.Ik ben het ook niet eens met destelling dat de positie van degrondbezitters door de nieuwe Wetop de inkomstenbelasting verslech-tert ten opzichte van de oude Wet opde inkomstenbelasting. Onder deoude wet werden de reele inkomstenvoor een verpachter inderdaad in deheffing betrokken, maar zij werdendan wel tegen het marginale tariefbelast. Die tarieven konden oplopentot 60%. Daarnaast was er onder dieoude wet nog sprake van eenvermogensbelasting, die er nu nietmeer is. Dat samenstel vanmaatregelen is vervangen door debox III-heffing, waar weliswaar eenrendement van 4% is verondersteld,maar waarover 30% wordt geheven.Per saldo is dus effectief sprake vaneen belastingdruk van 1,2% en diecijfers in ogenschouw nemend, meenik dat zich niet snel een situatie zal

voordoen waarin een verpachtererop inlevert. Als hij in de buurt vandie 2% blijft en een effectievebelastingdruk van 1,2% te verstou-wen krijgt, vloeit daaruit volgensmijn berekening nog steeds eenpositief saldo voor de verpachtervoort.Ligt dat anders op het moment datde pachtprijs verandert? Dat werktvan jaar tot jaar inderdaad andersuit. De gedachtegang achter die 4%in de box III-heffing bij alle vormenvan bezit is dat dit percentage, oplange termijn bekeken, een alleszinsredelijk gemiddelde is. Het percen-tage moet dus niet worden aange-past op het moment dat het allemaalwat minder is, want dan moet hetook worden aangepast in tijden dathet wat meer is en in het laatstegeval vind ik de Kamer vast en zekerniet aan mijn zijde.De heer Geluk maakte een opmer-king over de waarderingsregels ende going-concernwaarde. Wij hebbenin de voorstellen inzake de successie-wet, die deel uitmaakten van hetrecente belastingplan, een meergenerieke waarderingsregelgeıntroduceerd die is gebaseerd opde going-concernwaarde. Daarin valtdus echt rekening te houden metzowel overrentabiliteit als onder-rentabiliteit, met zowel situaties vangoodwill als situaties van badwill.Hierover is intensief overleg gevoerdmet belanghebbenden zoals LTO,hoewel dat niet betekent dat je hetaltijd met elkaar eens wordt. Ik hebin het Kamerdebat toegezegd tebevorderen dat de Belastingdienst inoverleg met belanghebbenden totpraktische toepassingen zal komenals het gaat om waardering enwaarderingsregels.Er zijn vragen gesteld over de notaover landbouw en fiscaliteit, eencoproductie van de ministeries vanLNV en Financien. Ik moet met hetschaamrood op mijn kaken zeggendat deze nota in de herfst naar deKamer zou komen. De herfst isevenwel over twee dagen voorbij.Wij maken de nieuwe afspraak datde nota in de postvakjes ligt voordatde Kamer van het kerstrecesterugkomt. Daarin staat overigensverder niets over pacht, omdat datonderwerp hier afdoende aan deorde is geweest. Ik zeg tegen de heerTer Veer dat wel wordt ingegaan opde vraag hoe de landbouwsector infiscale zin is bedeeld en in hoeverredat afwijkt van de situatie van andereondernemers. Gaat het beeld op van

de kerstboom met al die ballen ofwelis er sprake van fiscale faciliteiten dieniet in alle opzichten nuttig ennoodzakelijk zijn? Er wordt dus ookaandacht besteed aan de landbouw-vrijstelling, uiteraard op buitenge-woon afgewogen en evenwichtigewijze, zoals men van ons gewend is.De fractie van GroenLinks heeft eenhartverwarmend pleidooi gevoerdom de opbrengsten van de verkoopvan staatseigendommen af te stortenop de staatsschuld. Dat is misschienverrassend, maar in ieder gevalconsistent met de bijdrage die deheer Vendrik in een ander debatheeft geleverd. Ik weet niet of datpleidooi in alle opzichten zo bedoeldwas, maar in ieder geval werden ertwijfels geuit over middelen-afspraken, voorzover die zoudenbestaan, en werd de vraag gesteld ofdepartementen op de eigenbegroting ontvangsten mogenblijven houden. Wij moeten dat nietoverdrijven. De belangrijksteafspraak over ontvangsten vloeitvoort uit de motie-Faber uit 1984,waardoor er 31 mln gulden aanontvangsten op de landbouw-begroting mocht blijven staan. Dit isinmiddels omgezet in een structureleverhoging van de begroting met datbedrag en dat mechanisme is in ditgeval dus niet meer in werking.Er bestaat echter nog wel eenmiddelenafspraak – ik noem hetgemakshalve zo, hoewel het ietsingewikkelder ligt – uit 1995,waardoor pachtontvangsten terechtkunnen komen op de landbouw-begroting. Het gaat dan in totaal omenkele miljoenen guldens. Ik ben erniet van overtuigd dat dit onverstan-dig is. Een voorbeeld zijn demiddelenafspraken met betrekkingtot de militaire oefenterreinen. Ditsoort afspraken is bedoeld om dedepartementen die het beheervoeren over de gronden of hetdesbetreffende vastgoed een zekerestimulans te geven om op eenverstandige manier met het beheerom te gaan. Het mogen houden vandit soort opbrengsten draagtwaarschijnlijk bij aan de kwaliteit vanhet beheer. Dat is in ieder geval inhistorisch opzicht een van debelangrijkste redenen voor hetbestaan van dit soort afspraken. Wijhouden ons daar natuurlijk meebezig; er is veel in beweging rond deinvoering van het nieuwe begrotings-stelsel dat is gebaseerd op eenintegraal batenlastenstelsel. Ook is ereen discussie gaande over de rol van

Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 27 924 en 24 490, nr. 9 22

Page 23: Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 · 27 924 Pachtbeleid 24 490 Verkoopbeleid agrarische domeinen Nr. 9 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 24 januari 2002 De vaste commissies

de Raad voor vastgoed rijksoverheid.Uit de Kamer hebben ook wel eensgeluiden geklonken over eenrijksgrondbedrijf. Deze materie isvolop in beweging, maar wij moetende oorspronkelijke en op zijn minstnog gedeeltelijk valide redenenwaarom dit soort zaken zijn ontstaan,niet te snel buiten beeld brengen.

Tweede termijn van de commis-sies

De heer Waalkens (PvdA): Voorzitter.Het hoofdthema van de inbreng vande PvdA-fractie is dat wij eenpolitieke keuze hebben gemaakt vooreen prijsbeheersingsmechanisme. Ikbegrijp uit het antwoord van hetkabinet dat men daarop niet ingaat.Ik constateer dan ook een verschilvan opvatting tussen het kabinet ende PvdA-fractie over de te makenkeuze. Ik onderlijn dit niet om hetverschil uit te vergroten, maar ommijn onderliggende argumentatienog eens te noemen. Met het kabinetgaan wij ervan uit dat de gelijkwaar-digheid van partijen de insteek moetzijn om te komen tot een subtielebalans tussen de positie van depachter en van de verpachter. Depolitieke keuze voor het inbouwenvan een prijsbeheersings-mechanisme hebben wij verderonderlijnd met een voorstel tot hetinstalleren van een preventievetoetsing. De staatssecretaris isdaarop niet ingegaan. Sterker nog, zijheeft gezegd dat zij dat niet wenselijkacht. Ik vind dat jammer.Wij hebben ook onze politiekevoorkeur uitgesproken vooradditionele regels met betrekking totde installatie van de natuurpacht. Hetgaat te kort door de bocht om datonder de losse pacht te regelen. Wijwillen graag een natuurpacht metadditionele regels opgenomen zienin de wettekst, omdat wij vinden datje met betrekking tot de kwalificatiebij de bedrijfspacht moet voldoenaan de agrarische beoordeling. In diezin willen wij de bredere kwalificatievan het hoofdberoep boer niet vantoepassing laten zijn op de natuur-pacht. Bovendien heb ik iets gezegdover de wenselijkheid om tenaanzien van het continuatierechtandere regels vast te stellen dan bijde bedrijfspacht.Wij hebben weinig woorden gewijdaan het stopzetten van de verkoopvan domeingronden. De PvdA-fractieheeft ook geen verfrissend geluiddaarover, want wij zijn daar altijd

zeer gereserveerd in geweest. Onzeconstante en consistente inbreng isdat daar waar publieke functies endoelen moeten worden gerealiseerd,de overheid posities moet houden.Wel vind ik dat wij met belangstel-ling mogen uitzien naar de notitieover landbouw en fiscaliteit inverband met de waarderings-grondslag voor de vermogens-rendementsheffing. De reactie vanhet kabinet op het rapport van decommissie-Leemhuis en de wisselingvan argumenten die wij hebbengehad, zijn voor ons onvoldoendeom zo door te gaan met debehandeling ervan.

De heer Geluk (VVD): Voorzitter. Ikdank de staatssecretarissen voor hunbeantwoording.Het is belangrijk om het melioratie-recht goed te omschrijven in de wet.Staatssecretaris Faber heeft daarduidelijk gehoor aangegeven,waarvoor ik haar dank. Zij heeftverder aangegeven de mogelijkhe-den voor losse pacht, ongeacht deoppervlakte, waarbij rechten in eenvrijwillige overeenkomst wordenvastgelegd, te willen opnemen in deregelgeving. Het wordt danlosgemaakt van het dwingend recht.Datzelfde geldt voor bedrijfspacht,waar zich vergelijkbare situatieskunnen voordoen.De staatssecretaris heeft aangegevendat het passeren van het voorkeurs-recht voor bedrijfspacht bij veiligedoorverkoop niets toevoegt en dat eral sprake is van een sluitenderegeling. De praktijk is echter anders.Er zijn pachters die grond nietkunnen kopen omdat zij geen ofonvoldoende geld hebben. Zij zijndan gedwongen om ervan af te zien,zodat men dat recht verliest. Depachter was dan beter afgeweest alsde grond was verkocht aan een’’veilige verpachter’’. Anders loopt hijhet risico zijn grond kwijt te raken inhet geval dat de verpachter de grondverkoopt aan bijvoorbeeld eenomliggende boer die veel meer kanbetalen voor de grond. Er blijkt in depraktijk overeenstemming te zijn dathet passeren van het voorkeursrechtbij verkoop aan een ’’veiligeverpachter’’ een goede zaak zou zijn.Ik wil de staatssecretaris dusaanbevelen, er nog eens nadrukkelijknaar te kijken.Helaas wil de staatssecretaris mijnvoorstel ter beoordeling van depachtafhankelijkheid van pachters dievan meerdere pachtheren pachten,

de 5 keer 20%, niet accepteren. Datgeeft ons te denken en ik wildaarover nog nader met mijn fractieoverleggen. Dit geldt ook voor depachtprijs, waarbij ik heb voorgesteldte komen tot een systeem op basisvan een mix van de pachtprijs voorlosse grond en de going-concernwaarde. Ik ben bang dat wijhet kabinet hierbij niet kunnenvolgen en ik proef een meerderheidin de Kamer die er ook zo overdenkt.De staatssecretaris heeft nog nietgeantwoord op mijn vraag over hetinstellen van een registratiekamer inplaats van de grondkamer.

Mevrouw Schreijer-Pierik (CDA):Voorzitter. Het antwoord van destaatssecretaris ten aanzien vanprijsvorming en prijsbeheersing vindik persoonlijk bijzonder triest. Er zijnheel veel handboeken en veelrechters hebben zich erover gebogenen zullen dat in de toekomst ookdoen. De prijs is heel belangrijk inhet kader van het opbrengendvermogen en de middeling over eenaantal jaren. Ik vraag indringend omdaar nog eens naar te kijken, omdatanders heel veel rechters enadvocaten dat in de toekomst zullendoen. Dat is toch niet de bedoeling.De staatssecretaris heeft het socialehoofdberoep in verband met IOAZ enBpz een beetje makkelijk afgedaan. Ikvind dat daarnaar extra moet wordengekeken. Ook zijn omringendelanden niet in beschouwinggenomen.Ik ben het niet eens met wat destaatssecretaris heeft gezegd overhet 25%-criterium; zij laat de balansnaar een kant doorslaan.De uitspraak van de staatssecretarisover productierechten en -quota isgebaseerd op het verleden. Nu is ereen andere situatie in verband methet instellen van de mestquota. Hetis niet makkelijk, door te gaan metde huidige voorstellen.Tegen staatssecretaris Bos wil ikzeggen dat boeren die domein-gronden pachten niet zielig zijn. Hetzijn ondernemers die in de jarendertig naar de polders zijn gehaald.Zij verwachten ook in de toekomsteen betrouwbare overheid en dat isterecht. Laat de staatssecretaris daarnog eens goed naar kijken.Op het moment dat wij de nota overlandbouw en fiscaliteit gaanbehandelen, zal ik de preciezewoorden van mijn collega JacobReitsma erbij halen. Wij hebben

Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 27 924 en 24 490, nr. 9 23

Page 24: Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 · 27 924 Pachtbeleid 24 490 Verkoopbeleid agrarische domeinen Nr. 9 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 24 januari 2002 De vaste commissies

daarover namelijk een motieingediend.

De heer Poppe (SP): Voorzitter. Hetwas een kil, afstandelijk en kaalkantoorantwoord, wat ik van destaatssecretaris van LNV hebgekregen. De staatssecretaris vanFinancien gaf een fiscaal antwoord,maar je kunt weinig anders van hemverwachten natuurlijk.

Staatssecretaris Bos: Ik neem aandat de heer Poppe dat positiefbedoelt.

De heer Poppe (SP): Ik heb wel opeen vraag geen antwoord van hemgekregen. Die ging over de krediet-waardigheid van een bedrijf metlosse pacht, waarin de pachter in debestaande vorm geen toekomst meerziet. Is hij nog wel kredietwaardigvoor de bank als hij wil investeren innieuwe stallen voor zijn dieren in hetkader van dierenwelzijn?Ten aanzien van mijn vraag over hetbezit van pachtgronden heeft destaatssecretaris verwezen naar hetrapport-Leemhuis. Ik vroeg echterom de cijfers van nu en niet die vanvijf jaar geleden.Ik heb een vraag gesteld overonderzoek naar de gevolgen voor hetlandschapsbeheer. De staatssecreta-ris heeft aangegeven dat slechts 26%tot de losse pacht zou gaan behoren.Het zou kunnen dat dit juist ingebieden is met een kleine verkave-ling en dus met een bijzonderlandschap. Die mensen gaan dannaar de knoppen. Het boerenbedrijfvalt dan uit die kavels weg, waardoorhet landschap dat wij willenbehouden, verdwijnt. Ik had van dezesecretaris een duidelijker enbetrokkener antwoord verwacht. Zijheeft het slechts over kille percenta-ges, terwijl het gaat over landschap-pen. Je moet het in de praktijk zienen aanvoelen, zeker als staatssecreta-ris. Kennelijk doet zij dat echter nieten dat vind ik doodzonde. Hetantwoord deugt dus niet. Ik wilweten wat de gevolgen zijn van dezeverdergaande liberalisering doordeze sociaal-democratischestaatssecretaris voor de toekomstvan een groot aantal boeren. Daaropkan zij geen antwoord geven. Alsgrond van kleinere kavels verkochtwordt, gaat het naar grootschaligebedrijven. De gezinsbedrijven die wijeen duurzame toekomst willengeven, zullen dan wegvallen.Kortom, dit staat haaks op ander

beleid waarvoor deze staatssecretarisdient te staan. Ik vind het gek dat zijdie link niet heeft gelegd en doetalsof dit een aparte zaak is. Dank uwel, het is echt niks.

De heer Ter Veer (D66): Voorzitter. Ikdank de staatssecretarissen voor hunantwoorden. Voor de duidelijkheidherhaal ik dat de D66-fractie wasgecharmeerd van het rapport van decommissie-Leemhuis. Sommigenvinden het radicaal, maar ik benervan overtuigd dat met het volgenvan het rapport de revolutie zekerniet uit zal breken. Wij kunnen ditzeer goed met zijn allen mannen. Devoorliggende kabinetsvoorstellenvind ik geen liberalisering; 74% vaneen bepaald areaal blijft toch weeronder nieuwe regelgeving vallen. Ikben bang dat het hoofdberoep alsdwingende voorwaarde bij een vande bijzondere bepalingen, bij hetuitwerken veel regelgeving engeschillen zal geven. Het probleemvan de natuurpacht wordt op dezemanier ook niet opgelost.Als wij, zoals de regering voorstelt,de pachtprijs vrijlaten, lijkt dattegemoet te komen aan hetgeen decommissie-Leemhuis wil. Er is echtersprake van een schijnvrijheid. Als erzoveel details komen in het nieuwepachtstelsel is de pacht niet echt vrijen zullen er heel veel disputenkomen. Dit zou niet zo moeten zijnbij een overeenkomst tussen pachteren verpachter uit eigen vrije keuze.De D66-fractie stemt in met hetstopzetten van de verkoop vandomeingronden. Wij zouden ernatuurlijk heel lange bespiegelingenaan kunnen wijden omdat mijnfractie mede aanstichter was van deverkoop van domeingronden. Het ismerkwaardig dat je op zo’ndetailonderwerp blijkbaar wel binnenkorte tijd van het een naar het anderkunt gaan en weer terug. DePachtwet heeft echter blijkbaar in hetgunstigste geval een cyclus van 100jaar nodig om tot zijn einde tekomen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):Voorzitter. Het viel mij op datstaatssecretaris Faber heel vaak’’verdergaande liberalisering’’ in demond nam. Dit gebeurde zo stevigdat ik het gevoel had dat het wasbedoeld om er zelf in te gaangeloven. Als punten van de Kamerhaar niet bevallen, heeft zij het over’’verdergaande liberalisering’’; alsdingen haar wel bevallen, hoor ik

haar er niet over. Dat begint mij tocheen beetje te ergeren, met name ophet punt van het duurzaam gebruikvan de grond. Ik vind dat juist dezestaatssecretaris dat integraler zoumoeten behandelen. Het is uitermateteleurstellend dat zij dat niet doet.De staatssecretaris vindt het eenfantastisch voorstel dat zij nog weleven wil herhalen. De Kamergehoord hebbende, zijn er nog veelproblemen op te lossen ten aanzienvan dit voorstel. Mijn fractie zietvooral nog problemen bij hetduurzaam ruimtegebruik en deindeplaatsstelling. Deze zouden betermoeten worden bekeken. Ik wilverder nog een antwoord op mijnvraag over recreatieondernemingenen kleine natuurorganisaties. Destaatssecretaris is daarop nietingegaan. Dat geldt ook voor devergelijking met het huurrecht. Ik wildaarop graag de visie van hetkabinet horen.Staatssecretaris Bos dacht volgensmij: ik begin met een wat technischverhaal, want dan kan mevrouw VanGent het niet meer volgen. In hetkader van de nota over landbouw enfiscaliteit gaf hij aan met eenafgewogen en evenwichtig beleid tekomen. Logisch, ik zou dat ookzeggen als ik op zijn plaats zouzitten. Het beleid moet echter ookintegraal en consequent zijn.Staatssecretaris Bos weet natuurlijkook dat zijn collega Remkes met eennota is gekomen over het grond-beleid. Het gaat ook een rol spelenbij de Vijfde nota. Ik vind dat daarbijeen consequente lijn moet wordengehanteerd; dat zou de staatssecreta-ris toch moeten aanspreken. Dingenlopen nu te veel door elkaar heen. Bijde militaire oefenterreinen hebbenwij al gezien dat verkoop goed isvoor de eigen begroting van eenministerie. Wij vinden principieel datje dat moet scheiden. De goededoelen die je wenst te realiseren,moet je op een andere manierfinancieren.Bij de behandeling van de wetgevingzullen wij op dit alles uiteraardterugkomen. Ik vraag mij wel af hoestaatssecretaris Faber dit nu verdergaat aanpakken. Zij zal toch met eenoverzicht moeten komen. Weliswaarzegt zij heel moedig dat zij hetgeenzij in de brief heeft geschreven ineen wetsvoorstel gaat uitwerken,maar ik vraag mij af of dat wel zoverstandig is. Ik voorzie dan denodige problemen bij de behande-ling van de wet. Het is pas over een

Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 27 924 en 24 490, nr. 9 24

Page 25: Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 · 27 924 Pachtbeleid 24 490 Verkoopbeleid agrarische domeinen Nr. 9 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 24 januari 2002 De vaste commissies

jaar, dus misschien denkt destaatssecretaris: dat zien wij dan welweer. Dat lijkt mij echter niet zoverstandig.

Tweede termijn van de regering

Staatssecretaris Faber: Zoals de heerWaalkens zegt, heb ik uiteengezetwaarom het kabinet er niet voorheeft gekozen om in het stelsel vande bedrijfspacht een prijsbeheer-singsmechanisme op te nemen. Hijzegt dat hij daar om politiekeredenen wel voor is. Dat is absoluutzijn goed recht. Ik blijf echter vanmening dat de manier waarop deprijzen nu kunnen worden vastge-steld, vrij evenwichtig is. Dat gebeurtnamelijk volgens het vrijeovereen-komstenrecht met de mogelijkheidom bij een verlenging van deovereenkomst de prijs voor te leggenaan de rechter, wat conform hethuurrecht is. Overigens is voor meeronderdelen vrij uitdrukkelijk naar hethuurrecht gekeken.Volgens mevrouw Van Gent heb ikvaak gesteld dat wij verregaand gaanliberaliseren. Dat is zo helder alsglas, want daar ging het namelijkallemaal om. Dat was vastgelegd inhet regeerakkoord. Bovendien washet onderzoeken van de mogelijkheidom te liberaliseren de opdracht voorde Commissie pachtbeleid. Daarommoet mevrouw Van Gent er nietverbaasd over zijn. Ik kan mijvoorstellen dat zij het er niet meeeens is, maar dat is een anderverhaal.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):Voor de helderheid zeg ik dat ikabsoluut niet verbaasd was, want ikhoor aan de andere kant van de tafelwel vaker dit soort woorden bezigen.Liberaliseren is dan een doel op zich,zonder te kijken of het tot een zinvolbeleid leidt. Daar gaat het uiteindelijknatuurlijk om.

Staatssecretaris Faber: Dezeregering heeft een regeerakkoordgesloten en is daarmee aan hetregeren gegaan. In dit akkoord staatuitdrukkelijk dat het pachtbeleidgeliberaliseerd zal worden. Dan ishet toch geen wonder dat ik met eenvoorstel kom dat daar recht aan doeten het vervolgens met die woordenin de Kamer uitleg? Als u hetdaarmee niet eens bent, moet u datzeggen en niet de woordkeus terdiscussie stellen.

De heer Poppe (SP): Bent usindsdien lid van de PvdA?

Staatssecretaris Faber: Dat lijkt mijeen heel nieuwe combinatie.Voorzitter. Ik ben inderdaad nietingegaan op de opmerking van deheer Waalkens dat hij zowel eenprijsbeheersingsmechanisme wil als,gelet daarop, een preventievetoetsing. Als ik zeg dat het kabinetniet heeft gekozen voor eenprijsbeheersingsmechanisme, is eenpreventieve toetsing ook niet aan deorde. Mocht er wel weer zo’nmechanisme zijn, dan kan er ookweer gesproken worden over eenpreventieve toetsing.Het kabinet schrijft in de briefuitdrukkelijk dat de mogelijkheid vannatuurpacht blijft bestaan. Het zalechter ofwel onder de losse pachtvallen waarvoor geen dwingend-rechtelijke voorschriften bestaan,ofwel onder de bedrijfspacht. Metalle belangen die ik hecht aan goedbeheer van natuur en landschap, zieik niet zo goed in waarom je dat inpachtovereenkomsten nader zoumoeten regelen. Dat moet je verderregelen in de voorwaarden die je ineen aantal gevallen uiteraard aan depachtovereenkomst stelt. Op hetmoment dat je als verpachter eenpachtcontract aangaat dat natuurbetreft, zorg je toch dat er ooknatuurvoorwaarden in zijn opgeno-men? Dat is toch vrij helder? Ikbegrijp niet goed wat daarover nadergeregeld zou moeten worden, naastwat je al in welke overeenkomst danook kunt regelen omdat het rechtvan vrije overeenkomst bestaat.Misschien is het goed als ik daar nogeven iets over hoor, anders blijft hetonduidelijk.

De heer Waalkens (PvdA): Als hetonder de bedrijfspacht gaat vallen,gelden de regelingen van debedrijfspacht ook voor de natuur-pacht. Daarbij heb ik twee opmerkin-gen gemaakt. In de eerste plaatsmoet je je kwalificeren voor hetagrarisch grondgebruik omtoegelaten te worden tot denatuurpacht. In de tweede plaats ishet continuatierecht bij het agrarischgrondgebruik een groot goed, maarmoet de verpachter, de eigenaar vande terreinen, bij de natuurpacht demogelijkheid hebben om dit recht tebeeindigen als de natuurdoelen nietgehaald worden. Er zouden danadditionele maatregelen genomenmoeten worden voor die categorie.

Ik had de staatssecretaris ookgevraagd te onderzoeken met welkmodel prijsbeheersingsmechanismehet beste rendement verkregen kanworden.

Staatssecretaris Faber: Op hetprijsbeheersingsmechanisme ben ikuitgebreid ingegaan. Ik ben het metde heer Waalkens eens dat wijelementen van de natuurpacht inrelatie tot het hoofdberoep nadermoeten bekijken, als de natuurpachtonder de bedrijfspacht valt. Als denatuurpacht niet meer het hoofdbe-roep is, wat is dat dan wel? Brengtdit geen schade toe aan de natuur-pacht? Ik zeg de heer Waalkensgraag toe dat dit punt meegenomenzal worden in de voorbereiding ophet wetsvoorstel.De vraag van de heer Geluk over hetvoorkeursrecht en wat er in depraktijk gebeurt bij het zogeheten’’zoeken naar een veilige verpach-ter’’, zoals ik het maar noem, bekijkik nog een keer nader. Ik kan mijechter niet goed voorstellen wat jedaarvan wettelijk moet regelen,omdat de wet daar volgens mij geenbelemmering voor opwerpt. Als datwel zo is, moeten wij het bekijken. Ikzal het benoemen en toelichtenwanneer het aan de orde is.De hoofdtaak van de grondkamers isniet registreren, maar het toetsenvan de pachtovereenkomsten. Dietaak komt dus te vervallen. Ik zal bijde aanpassingswetgeving welaandacht geven aan de vraag in welkverband er behoefte bestaat aan eenregistratie van pachtovereenkomstenen, zo ja, op welke wijze. Ik ben ernog niet van overtuigd dat deGrondkamers om die reden moetenblijven bestaan. Wellicht kan het ookop een andere manier.Mevrouw Schreijer heeft verteldwaarom zij het er allemaal niet meeeens is. Ik heb niet het idee dat zijnog nadere vragen had, behalve hetverzoek om een overzicht in deomliggende landen. Ik geloof dat ermaar weinig landen zijn die eenpachtstelsel kennen. In elk gevalEngeland, maar daar heb ik deKamer een aantal voorbeelden vangegeven. Als het in andere onsomringende landen niet aan de ordeis, is het ook lastig om er eenoverzicht van te geven. Ik heb niethet idee dat de manier waarop wijhet hier hebben gerealiseerd, tegenEuropees recht indruist, noch dat deEuropese Commissie er groteproblemen mee heeft.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 27 924 en 24 490, nr. 9 25

Page 26: Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 · 27 924 Pachtbeleid 24 490 Verkoopbeleid agrarische domeinen Nr. 9 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 24 januari 2002 De vaste commissies

Mevrouw Van Gent heeft gevraagdnaar de positie van recreatie-ondernemers en andersoortigegrondgebruikers. Nogmaals, hetpachtstelsel, dat wij al jaar en daghebben, is vooral bedoeld voor hetlandbouwkundig gebruik van degrond. Omdat de natuurpacht vaakgecombineerd wordt met hetagrarisch gebruik van grond, moetdat expliciet bekeken worden. Ik zieniet in hoe je dit voor andersoortigegrondgebruikers nader zou moetenregelen, omdat het gewoneovereenkomstenrecht en het gewonehuurrecht al gelden. Ik ben met deKamer van mening dat dit laatste ineen aantal gevallen heel goed vantoepassing kan zijn. Ook bij deharmonisatievoorstellen en bij hetuitwerken van deze voorstellen is datbekeken.Het is de bedoeling dat het kabinetlangs de lijnen die het heeftaangegeven, met een voorstel vooreen aanpassing van de wet komt.Dat heeft enige tijd nodig, omdat dieaanpassing een onderdeel wordt vanhet Burgerlijk Wetboek. Zoals deKamer weet, is de minister vanJustitie uitgebreid bezig, te bekijkenwelke elementen van het BurgerlijkWetboek, vooral in de sfeer van hetovereenkomstenrecht, aangepastmoeten worden. Dit onderwerp zaldaarvan deel uitmaken. Volgens delijnen van het hier besprokenkabinetsstandpunt zal dit onderdeelworden uitgewerkt.

De heer Poppe (SP): Wil destaatssecretaris toch kijken naar degevolgen van wat er nu allemaal opde plank ligt, voor het andere beleidwaarvoor zij verantwoordelijk is? Kanzij de dingen in samenhang zien? Datdoet zij maar niet.

Staatssecretaris Faber: In eersteinstantie heb ik de Kamer duidelijklaten weten dat ik er niet voor voelom allerlei zaken te koppelen. Dedoodeenvoudige reden daarvoor isdat wij verschillende instrumentenhebben om de zaken die wij willenregelen, te regelen. In het natuur-beleid zijn er ontstellend veel zakengeregeld. Wij hebben daar een aantalinstrumenten voor, zoals wij andereinstrumenten hebben voor hetlandschapsbeleid.

De heer Poppe (SP): Als deinstrumenten tegen elkaar inwerken,bekijkt u ze toch. De samenhang derdingen zegt u blijkbaar niets.

Staatssecretaris Bos: Voorzitter. Ikondersteun het betoog van staatsse-cretaris Faber, vooral in reactie op deopmerkingen van de heer Waalkens.Wij moeten heel goed opletten, alswij gaan morrelen aan wat hierwordt voorgesteld voor de prijs enaan de mate van vrijmaking de prijs.Er is een heel delicaat evenwichtwaarbij alle belangen die hier derevue gepasseerd hebben, zoals debelangen van de pachter en van deverpachter en ruimtelijkeordenings-en LNV-belangen, zijn meegewogen.Mij dunkt dat er een goede balans isgevonden. Er zijn enorm veelwaarborgen voorgesteld voor allekwetsbare gevallen, zoals pachtersdie niet in een gelijkwaardige positiezitten ten opzichte van verpachters.De vrijmaking geldt, zoals staatsse-cretaris Faber ook zei, juist voormensen die op het moment dat zij inzo’n situatie zitten, feitelijk nog geenverplichting zijn aangegaan en dusook nog nergens van afhankelijk zijn.Voor hen bepleit de regering een ietsgrotere vrijmaking dan thans hetgeval is, onder behoud van eenheleboel andere beperkende zaken,zoals de continuatie. Dat lijkt onsverantwoord. Ik geef de Kamer inoverweging om daar nog eens goedover na te denken, voordat zij andersverlangt.Ik zeg dit onder meer, omdat het ookfinanciele gevolgen heeft. Wijmoeten overwegen dat men volgensde huidige Pachtwet bij het verkopenvan grond mogelijk maar de helftkrijgt in vergelijking met wat menmoet besteden om andere grond tekopen. De pachtdruk heeft ookinvloed op de doelmatigheidwaarmee de overheid transacties kandoen ten bate van zaken die deKamer ook belangrijk vindt,bijvoorbeeld de realisatie van eenecologische hoofdstructuur. Hoewelik er niet al te expliciet op beningegaan, noem ik het voorbeeldtoch weer even. Naar onze verwach-ting zal de pachtdruk als gevolg vandeze voorstellen iets verminderen.Dat helpt ons dus ook bij transactiesals in het genoemde voorbeeld. Alswij het anders zouden doen, zou depachtdruk misschien wat minderverminderen, wat tegelijkertijd weereen barriere in die richting opwerpt.Het schatkistbelang staat uiteindelijkook weer ten dienste van anderedingen die wij met elkaar belangrijkvinden, bijvoorbeeld op het gebiedvan landbouw en natuur. Wij moetener bijvoorbeeld ook weer zaken uit

financieren, zoals een ecologischehoofdstructuur. Ik zei dat wij nietmoeten doen alsof de boer zielig isen de schatkist gemeen, om dat puntte illustreren. Juist in de notitie overlandbouw en fiscaliteit zal dus eenpunt gemaakt worden van allerleizaken die een rol spelen rond devraag of wij boeren behandelen alsandere ondernemers of anders. Alswij ze anders behandelen, zijn daardan goede redenen voor of niet? Wijwillen ook het perspectief van deboer als ondernemer zien.Als het gaat om de middelen-afspraken, om de vraag wat ergedaan wordt met ontvangsten opbegrotingen en om de relatie totgrondbeleid, is het verschil tussenmevrouw Van Gent en het kabinetkleiner dan zij misschien denkt. Ikben zelf medeondertekenaar geweestvan de nota Grondbeleid. In denotitie over landbouw en fiscaliteitzal ook nog expliciet wordeningegaan op de relatie tussen deverschillende daarin geanalyseerdefaciliteiten en datgene wat wijhebben afgesproken op het gebiedvan grondbeleid. Ik geloof dat ditallemaal wel met elkaar zal sporen.Ik ben geen bankier en weet nietwaar de bankier van de heer Poppenaar kijkt. Ik weet echter wel dat opde pacht geen hypotheek gevestigdkan worden, omdat het eenpersoonlijk recht is. Daarnaast zullenbankiers als het gaat om kredietver-lening zeer nadrukkelijk kijken naarde te veronderstellen continuıteit vande voorgespiegelde inkomsten. Indat licht zijn de in deze nota bepleitetermijnen met de continuatie diedaarin zit tot het 65ste levensjaar,juist bevorderlijk en niet verhinde-rend voor het verkrijgen van kredietbij de bankier.

De heer Waalkens (PvdA): De heerBos richt zich expliciet tot mij. Ik hebmij niet uitgelaten over de hoogtevan de pachtprijs. Ik heb gezegd datwij de pachtprijs zouden moetenreguleren. De heer Bos suggereertdat ik de pachtprijs in neergaandetendens zou willen bijstellen. Niets isminder waar.

Staatssecretaris Bos: Volgens mijwas het uw collega Depla die eenmotie over de pachtnormen heeftingediend.

De heer Waalkens (PvdA): Gezondeachterdocht is nooit weg!

Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 27 924 en 24 490, nr. 9 26

Page 27: Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 · 27 924 Pachtbeleid 24 490 Verkoopbeleid agrarische domeinen Nr. 9 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 24 januari 2002 De vaste commissies

De heer Poppe (SP): Dat was tocheen partijgenoot van de staatssecre-taris?

De voorzitter: Ik concludeer dat wijuitgebreid van gedachten hebbengewisseld over hetgeen voorlag. DeKamer heeft een aantal richtingge-vende uitspraken gedaan. Wijwachten nu het kabinetsvoorstel af.

Sluiting 18.55 uur.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 27 924 en 24 490, nr. 9 27