Trailer EBS D - Systeembeschrijving - WABCO …2014-3-31 · 5 Systeemopbouw en functie EBS D 2....

Trailer EBS D -Systeembeschrijving

Uitgave 1

Deze brochure valt niet onder een wijzigingsdienst.Nieuwe versies vindt u in INFORM onderwww.wabco-auto.com.

WABCO 2007

Vehicle Control Systems

Wijzigingen voorbehoudenVersie 001/03.06(nl)

8150600203 815 060 020 3

2

Inhoudsopgave

1. Inleiding 3

2. Systeemopbouw en functie 42.1 Systeembeschrijving 42.2 Elektrische / elektronische systeemopbouw 52.3 Functioneren van de storingslamp 8

3. Functiebeschrijving 103.1 Keuze van gewenste vertraging en drukregeling 103.2 ALR-regeling 103.3 Drukregeling 113.4 Antiblokkeerfunctie 113.5 RSS-functie 123.6 Stilstandsfunctie 133.7 Noodremfunctie 133.8 Testmodus 133.9 Bewaking voorraaddruk 143.10 Kilometerteller 143.11 Servicesignaal 143.12 Teller bedrijfsuren 143.13 Geïntegreerde liftasbesturing 143.14 Wegrijhulp 153.15 ISS 15 3.16 Uitgang voor elektronische niveauregelsystemen 163.17 Slijtage-indicatie 163.18 Telematica 173.19 IVTM-bewakingssysteem voor bandendruk 17

4. Componenten 184.1 Beschrijving componenten 184.2 Kabeloverzicht 224.3 Overzicht componenten 27

5. Installatie en inbouwvoorschriften 285.1 Opmerkingen bij de verkabeling 285.2 Inbedrijfstelling 295.3 Pneumatische aansluitingen 295.4 Inbouwpositie trailermodulator 305.5 Aanwijzingen voor voertuigen met RSS 30

6. Diagnose 31

7. Service 37

8. Aanhangsel 411 Remschema 422 Liftasschakeling 533 Plaatsing van de sensoren 564 Liftasbesturing 605 Parametrering 626 Downloaden van internet 637 Test CAN-kabel 648 Trailer EBS PC programma 659 Voorbeeld parametrering 6710 Ketelinhoud 6911 Trailer EBS - historie 7012 Trailermodulator 71

3

1. InleidingDeze brochure beschrijft de systeemop-bouw, functies en componenten van de Trailer EBS D-generatie. De brochures die de standaardfuncties van het systeem beschrijven blijven geldig.

Eerst een kort overzicht van de nieuwe en geoptimali-seerde functies:

• Wegrijhulp: Een geïntegreerde wegrijhulp voor opleggers kan worden geactiveerd door een knop in te drukken of via de CAN-bus van de motorwagen-volgwagen-in-terface (7-polig, ISO 11992).

• Uitgebreide liftasfuncties: Met de automatische liftasfunctie kunnen de liftassen pas tijdens het rijden worden gelift; gedwongen zak-ken van de liftas is mogelijk via de CAN-bus of door gebruik van de drukknop.

• Systeemuitbreiding:Met de 2S/2M+SLV voor opleggers met stuurassen is nu een aantrekkelijker geprijsd systeem met Select-Low-schakeling voor de stuuras beschikbaar.(Zie aanhangsel 1, pagina 45)

• Roll Stability Support (RSS): De RSS-functie, ter voorkoming van het kantelen, is verder ontwikkeld. Nu kunnen ook voertuigen met 2S/2M-systemen en een willekeurig aantal liftassen wor-den voorzien van de nieuwe Trailer EBS D-generatie. Daarmee ondersteunt het RSS nu de configuraties 2S/2M, 2S/2M+SLV (Select-Low-klep, een schakel-variant voor voertuigen met naloopas), 4S/2M en 4S/3M. Natuurlijk kunnen de voertuigen ook stuurassen hebben. De geoptimaliseerde RSS-functie past zich na een paar testremmingen aan de individuele, kriti-sche dwarsversnelling aan.

• Beveiligingskring (noodvoorziening via rem-licht): ABS en ALR blijven werken, wanneer de remlicht-voorziening is aangesloten en er een functiestoring in de ISO 7638 verbinding (7-polige connector) op-treedt. Het voertuig blijft tijdens het remmen stabiel.

• Tweede CAN-bus: Voor het aansluiten van het WABCO bewakingssys-teem voor de bandendruk (IVTM) of een telematica-box voor het volgen van de ritten en het uitlezen van de bedrijfsgegevens.

• Remblokkenslijtage-indicatie:Bij de D-generatie registreert de slijtage-recorder van de trailermodulator wanneer de slijtagegrens is be-reikt en de remblokken worden vernieuwd. De histo-rie bevat de kilometerstand en de bedrijfsuren voor de laatste 5 remblokwisselingen. De WABCO slijta-ge-indicatie voldoet aan de GGVS (ADR) voorschrif-ten.

• Parkeer-los-veiligheidsklep (PREV = park-release emergency valve) Sinds medio 2003 levert WABCO de PREV in serie. Deze nieuwe remklep combineert de functies van de gecombineerde losklep met die van de conventionele aanhangwagenremklep. De noodremfunctie, ABS en RSS blijven intact wanneer de voorraadleiding via de bedrijfsrem is afgebroken.

Het afgekoppelde getrokken voertuig is altijd automa-tisch geremd. Ook bij drukverlies van de ketels in de combinatie is het getrokken voertuig altijd automa-tisch via de veerremcilinders tegen wegrollen bevei-ligd.

• ABS-regeling:Een verbetering in de ABS-regelfilosofie heeft gere-sulteerd in verkorting van de remweg en verminde-ring van het luchtverbruik.

Inleiding 1.EBS D

4

Systeemopbouw en functieEBS D2.2. Systeemopbouw en functie

De Trailer EBS D-generatie bestaat uit een PREV (1), de EBS-trailermodulator (2) - een elektro-pneumatische re-geleenheid met geïntegreerde elektronica, geïntegreerde druksensoren en geïntegreerde redundantiekleppen - en de kabels en leidingen van de componenten.

Deze configuratie wordt, afhankelijk van het aantal wiel-snelheidssensoren (S) en regelkringen (M), omschreven als 2S/2M of 4S/2M.

Uitbreiding van de configuratie 2S/2M met een Select-Low-klep voor de regeling van een stuuras bij opleggers wordt als 4S/2M+SLV omschreven.

De configuratie 4S/2M, uitgebreid met een ABS-re-laisklep, voor de ABS-regeling van een derde as bij op-leggers, wordt als 4S/2M+1M omschreven.

Uitbreiding van de configuratie 4S/2M met een EBS-re-laisklep, voor de drukregeling van de vooras van aan-hangwagens of van de derde as bij opleggers, wordt als 4S/3M omschreven.

2.1 Systeembeschrijving

2.1.1 Elektro-pneumatische functie

Het Trailer EBS wordt elektrisch door pin 2 van de steker-verbinding naar ISO 7638 (klem 15) ingeschakeld.

Bij uitval van de spanningsvoorziening over de ISO 7638 stekerverbinding kan het remsysteem via een optionele remlichtvoorziening worden geregeld. Direct na het in-schakelen van het Trailer EBS wordt een systeemcontro-le uitgevoerd. Twee seconden na het inschakelen worden de magneten in de trailermodulator één voor één aangetrokken of geschakeld; deze procedure is te horen door het klikken van de magneten. Het systeem is binnen 150ms na het inschakelen bedrijfsklaar.

Aanwijzing:Na het inschakelen van het Trailer EBS kan de ABS-func-tie beperkt beschikbaar zijn, aangezien bij de eerste keer wegrijden pas een dynamische controle van de ABS-sen-soren wordt uitgevoerd.

Voor de elektro-pneumatische aansturing wordt bij het begin met remmen de geïntegreerde redundantieklep be-krachtigd, waardoor de pneumatische commandodruk

Fig. 1: 3-assige oplegger 2S/2M met parkeer-los-veiligheidsklep (PREV)

5

Systeemopbouw en functie EBS D 2.wordt weggeschakeld en de keteldruk voor de inlaatklep-pen van de modulatoren komt te staan. Daardoor is een regeling van de remcilinderdruk tot aan de keteldruk mo-gelijk.

Voor de drukregeling wordt aan de trailermodulator de in-gestelde waarde gegeven, die dan afhankelijk van de be-lading wordt uitgeregeld. Om de remkrachten aan de diverse beladingen aan te passen wordt de balgdruk, die via een pneumatische leiding naar de trailermodulator wordt gevoerd, gemeten.

De gewenste vertraging wordt bij voorkeur elektronisch bepaald via de CAN-databusverbinding met de motorwa-gen (ISO 11992/1998-04-01). Is deze verbinding niet aanwezig, dan wordt de gewenste waarde bepaald aan de hand van de in de trailermodulator geïntegreerde druksensor of, bij voertuigen met lange wielbasis, door een externe remdruksensor in de commandoleiding.

De remdrukregeling wordt door regelkringen met pulsge-stuurde relaiskleppen gerealiseerd. Voor het aanpassen van de remkrachten aan de belading wordt bij luchtge-veerde voertuigen de veerbalgdruk door een druksensor gemeten.

Wanneer een ECAS-systeem is aangesloten, dan blijft het systeem nog 5 seconden na het uitschakelen van het Trailer EBS in bedrijf.

2.1.2 Pneumatische redundantie

Bij storingen in het EBS-systeem die tot een gedeeltelijke uitschakeling leiden, zal de pneumatische commando-druk ter beschikking komen van de geopende inlaatklep en de gesloten uitlaatklep, zodat de remdruk puur pneu-matisch, echter zonder lastafhankelijke regeling, wordt uitgestuurd. De ABS-regeling blijft zo lang mogelijk aan-wezig. De chauffeur wordt door de waarschuwingslamp (via pin 5 van de ISO 7638) in het dashboard geïnfor-meerd als er een storing is geconstateerd.

2.2 Elektrische / elektronische systeemopbouw

De trailermodulator wordt bij normaal gebruik door twee draden van de ISO 7638, elk voorzien van een zekering, van spanning voorzien (steker X1, klem 15 en 30).

Als beveiliging kan de spanningsvoorziening via het rem-licht worden geregeld om bij uitval van de spanningsvoor-ziening via ISO 7638 enige regelfuncties te behouden.

De databusverbinding tussen motorwagen en trailermo-dulator is via ISO 11992 (steker X1, pin 6 en 7 van ISO 7638) gerealiseerd. De gegevens worden door de trailer-modulator gecontroleerd en verwerkt.

Als de trailer achter een motorwagen zonder EBS is ge-koppeld, is voor de bepaling van de gewenste remwaar-de een druksensor in de trailermodulator geïntegreerd. Bij lange pneumatische commandoleidingen kan ter ver-betering van de reactietijd een externe remdruksensor (bij gebruik van een EBS-aanhangwagenremklep is deze geïntegreerd) worden gebruikt. De gewenste waarde wordt op plausibiliteit gecontroleerd.

De pneumatische redundantie wordt door de in de trailer-modulator geïntegreerde 3/2-magneetkleppen gereali-seerd. Bij het begin van elke remcyclus bekrachtigt de trailermodulator de magneetkleppen en schakelt de re-dundantie weg.

De remdruk van de vooras van een aanhangwagen of van de derde as bij een oplegger wordt bij voorkeur met een elektro-pneumatische EBS-relaisklep geregeld. Een remdruksensor en een 3/2-magneetklep zijn in deze klep geïntegreerd. De remdruksensor wordt door de trailermo-dulator (steker X4) van spanning voorzien. De actuele waarde wordt als analoog signaal doorgegeven.

De druk van de derde as van een oplegger (fusee-/stuuras) kan ook met een ABS-relaisklep worden gere-geld. Hier wordt alleen de druk in het blokkeerbereik van de as geregeld, voor het overige wordt een remdruk inge-steld die via aansluiting 4 van de ABS-relaisklep pneuma-tisch wordt bepaald.

Alle actieve sensoren zijn, tegen kortsluiting beveiligd, aangesloten op de trailermodulator.

Een druksensor ter controle van de voorraaddruk alsme-de twee druksensoren voor de actuele remdruk zijn in de trailermodulator geïntegreerd en worden door de trailer-modulator van spanning voorzien. De actuele waarden worden als analoge signalen doorgegeven.

Voor de bepaling van de luchtveerdruk is een druksensor in de trailermodulator geïntegreerd, waarbij een pneuma-tische leiding van de trailermodulator naar de balgen is getrokken. Aanvullend kan een aparte aslastsensor (aan steker X5) worden aangesloten, om bijv. bij een hydrauli-sche vering een druksensor met groter drukbereik te kun-nen gebruiken. Steker X5 kan ook naar keuze als schakelingang worden geparametreerd en activeert dan bij getrokken voertuigen met liftas(sen) de wegrijhulp.

Voor de aansturing van de remblokkenslijtage zijn indica-toren voor de eindwaarde voorzien, waarvan de signalen door de trailermodulator worden getoetst en via ISO 11992 naar de motorwagen worden doorgezonden.

Twee uitgangen kunnen worden gebruikt voor het aan-sturen van extra systemen op een getrokken voertuig,

6

Systeemopbouw en functieEBS D2.waarvan de functie per uitgang met de Diagnostic Con-troller of PC-diagnose kan worden geprogrammeerd.

Systeemstoringen worden door de trailermodulator her-kend en in overeenstemming met een vastgelegde sto-ringmatrix in het diagnosegeheugen opgeslagen.

Fig. 2: Elektrische / elektronische systeemopbouw

1 2 4 3 5 6 7

Rem

druk

sens

or

Remdruksensor / TelematicaDiagnose/schakeluitgangISO 7638 connector

Kle

mm

e 30

Kle

mm

e 15

GN

DG

ND

15

WA

LAC

AN

HC

AN

L

De trailermodulator heeft verscheidene stekerverbindin-gen. In fig. 3 is te zien hoe deze zijn gedefinieerd:

Fig. 3: Elektr. verbindingen aan de trailermodulator

De afzonderlijke verbindingen zijn als volgt toegekend:

2.2.1 Steker X1 ”POWER“

De POWER-steker wordt, met gebruik van de 7-polige steker ISO 7638, met de voedingskabel verbonden. De trailermodulator 480 102 015 0, die in combinatie met TCE wordt gebruikt, verschilt in sommige opzichten van de separate toepassing. Dat is hier in de tekst aangege-ven. De afzonderlijke pin-toekenningen voor dit contact zijn als volgt:

X1

X2

X10

X8X7

X9

X4

X3

X6X5

1

7 6 5

4 3 2

7

Systeemopbouw en functie EBS D 2.Pinnr. Pin-toekenning1 CAN ”LOW“-leiding (standaard 24V, TCE 5V)2 CAN ”HIGH“-leiding (standaard 24V, TCE 5V)3 waarschuwingslamp

(niet gebruikt bij TCE-versie 015)4 Massa ECU

(niet gebruikt bij TCE-versie 015)5 Massa kleppen

(massa bij TCE-versie 015)6 +24V ECU = kl.15

(niet bij TCE-versie 015)7 +24V kleppen = kl.30

(+24V bij TCE-versie 015)

2.2.2 Steker X2 ”DIAGNOSE“

De DIAGNOSE-steker wordt met de diagnosestekerdoos en/of extra accessoires (bijv. asliftklep, ELM, ECAS) ver-bonden. Deze verbinding is gecodeerd. De afzonderlijke pin-toekenningen voor dit contact zijn als volgt:

Pinnr. Pin-toekenning1 ISO9141 K-leiding2 Schakeluitgang 4 (diagnose-voorziening)3 Massa ECU 4 Schakeluitgang 2 (ECAS/ELM/ILS2)5 Ingang 24N (remlicht)6 Uitgang acculader7 Massa ECU 8 Schakeluitgang 1 (ISS/ILS1)

2.2.3 Steker X3 ”IN/OUT2“

De IN/OUT2-stekerverbinding kan met verschillende ac-cessoires worden verbonden. Deze verbinding is geco-deerd. De afzonderlijke pin-toekenningen voor dit contact zijn als volgt:

Pinnr. Pin-toekenning1 Schakeluitgang 3 (kl.15, 3A) voorziening

van een externe druksensor (remdruksensor)

2 Massa ECU 3 Input van een externe druksensor

(analoge ingang 0...5V, druksensor)4 opt. schakeluitgang ...voorziening externe

systemen5 Kl.30 voor Telematica-ECU6 Massa ECU voor externe systemen7 CAN ”HIGH“-leiding voor externe systemen,

bijv. IVTM, Telematica ( = CAN2-H)8 CAN ”LOW“-leiding voor externe systemen,

bijv. IVTM, Telematica ( = CAN2-L)

2.2.4 Steker X4 ”MODULATOR“

De MODULATOR-stekerverbinding wordt, indien nodig, met een 3e modulator (EBS- of ABS-relaisklep) verbon-den. Deze verbinding is gecodeerd. De afzonderlijke pin-toekenningen voor dit contact zijn als volgt:

Pinnr. Pin-toekenning1 Schakeluitgang 3 (kl.15, 3A)2 3e Modulator massa druksensor3 3e Modulator uitlaatklep +24V4 Redundantieklep +24V5 3e Modulator signaal druksensor

(analoge ingang 0...5V)6 3e Modulator massa magnetkleppen

(uitlaat-, inlaatklep)7 3e Modulator inlaatklep +24V8 Redundantieklep massa

2.2.5 Steker X5 ”IN/OUT1“ (multifunctionele ingang)

De IN/OUT1-stekerverbinding kan met verschillende ac-cessoires worden verbonden. De afzonderlijke pin-toe-kenningen voor dit contact zijn als volgt:

1

7 6 5

4 3 2

8

4 3 2 1

8 7 6 5

1

7 6 5

4 3 2

8

12

3

8

Systeemopbouw en functieEBS D2.Pinnr. Pin-toekenning1 Schakeluitgang 5 (24V kl.15 afhankelijk)2 Massa ECU 3 Ingang (analoge ingang 0...5V voor een

aslastsensor of schakelingang voor wegrijhulp)

2.2.6 Steker X6 ”SLIJTAGE“

De ”SLIJTAGE“-stekerverbinding kan met de sensoren voor de remblokkenslijtage worden verbonden. De afzon-derlijke pin-toekenningen voor dit contact zijn als volgt:

Pinnr. Pin-toekenning1 5V-uitgang 2 Massa ECU 3 Ingang slijtagesensor

2.2.7 Steker X7 - X10 ”ABS-SENSOR“

De ABS-SENSOR-stekerverbinding wordt met de ABS-sensoren verbonden. De algemene pin-toekenningen voor deze contacten zijn als volgt:

Pinnr. Pin-toekenning1 HIGH 2 LOW

De aansluiting van de ABS-sensoren is als volgt:

Steker aangesloten sensorX7 d = hoofdas,

moet altijd aangesloten zijnX8 c = hoofdas,

moet altijd aangesloten zijnX9 f = extra asX10 e = extra as

2.3 Functioneren van de storingslampDe chauffeur wordt over de status van het Trailer EBS gewaarschuwd door een waarschuwingslamp, die via pin 5 van de ISO 7638 wordt geschakeld. Parallel wordt een waarschuwingssignaal gegeven via de trailerverbinding ISO 11992.

In het algemeen geldt: Wanneer de voorraaddruk in het getrokken voertuig onder 4,5 bar is gekomen, worden de gele (pin 5 ISO 7638) en rode waarschuwingslamp (ISO 11992) ingeschakeld. De waarschuwingslampen gaan uit wanneer de druk weer boven de 4,5 bar komt.

Twee verschillende sequenties van waarschuwingssig-nalen kunnen worden geparametreerd.

Eerste mogelijkheid: Nadat het contact aan is, licht de waarschuwingslamp op en gaat na 2 seconden weer uit, wanneer geen actuele storing is ontdekt. (voorbeeld A)

• Nadat het contact aan is, gaat de waarschuwings-lamp niet uit wanneer een actuele storing is ontdekt.(voorbeeld B)

• Wanneer bij het inschakelen van het contact wordt herkend, dat tijdens de laatste rit een storing van een ABS-sensor in het diagnosegeheugen is opgeslagen, die nu echter als „niet actueel" is geregistreerd of wanneer het voertuig meer dan een halfuur met het contact aan zonder druk in de remleiding heeft ge-staan, dan gaat de waarschuwingslamp pas uit wan-neer de snelheid van 7 km/u wordt overschreden. (voorbeeld C)

12

3

12

Waarschuwingssignalen voorbeeld A AAN

UIT

TIJD

wegrijden ContactAAN

2s 4s v > 7km/h

Waarschuwingssignalen voorbeeld B AAN

UIT

TIJD


2s 4s v > 7km/h

9

Systeemopbouw en functie EBS D 2.

• Wordt na het begin van de rit een actuele storing ont-dekt, dan gaat de waarschuwingslamp opnieuw aan en blijft branden. (voorbeeld D)

2. Tweede mogelijkheid: Nadat het contact aan is, licht de waarschuwingslamp op en gaat na 2 seconden weer uit, gaat na weer 2 seconden weer aan en uit, wanneer geen actuele storing is ontdekt en de snelheid van 7 km/uur is overschreden. (voorbeeld E)

• Nadat het contact aan is, gaat de waarschuwings-lamp niet uit wanneer een actuele storing is ontdekt.(voorbeeld F, identiek aan voorbeeld B)

• Wanneer bij het aandraaien van het contact wordt herkend, dat tijdens de laatste rit een storing van een ABS-sensor in het diagnosegeheugen is opgeslagen, die nu echter als „niet actueel“ is geregistreerd of wanneer het voertuig meer dan een halfuur met het contact aan zonder druk in de remleiding heeft ge-staan, dan gaat de waarschuwingslamp uit wanneer de snelheid van 7 km/uur wordt overschreden.(voorbeeld G, identiek aan voorbeeld C)

Waarschuwingssignalen voorbeeld CAAN

UIT

TIJD


2s 4s v > 7km/h

Waarschuwingssignalen voorbeeld D AAN

UIT

TIJD


2s 4s v > 7km/h

Waarschuwingssignalen voorbeeld E AAN

UIT

TIJD


2s 4s v > 7km/h

Waarschuwingssignalen voorbeeld F AAN

UIT

TIJD


2s 4s v > 7km/h

Waarschuwingssignalen voorbeeld G AAN

UIT

TIJD


2s 4s v > 7km/h

10

FunctiebeschrijvingEBS D3.3. Functiebeschrijving3.1 Keuze van gewenste vertraging en

drukregelingKeuze van de gewenste vertraging betekent: wat is de remwens van de chauffeur. Bij een combinatie met een EBS-geremde motorwagen met 7-polige ISO 7638 connector krijgt de trailermodula-tor de gewenste vertraging via de CAN-databusverbin-ding van de motorwagen. De bepaling via de CAN-databus heeft altijd voorrang.

Is de gewenste waarde niet via de databusverbinding be-schikbaar, bijv.

• bij een combinatie met een conventioneel geremde motorwagen met 5-polige ISO 7638 of

• wanneer de CAN-databusverbinding onderbroken is,

dan wordt de gewenste waarde door het meten van de commandodruk bepaald. Deze meting geschiedt:

• in de trailermodulator

• met een optioneel externe druksensor. In de C-versie werd gewenste waarde op onopzettelijk remmen be-waakt door de in de aanhangwagenremklep geïnte-greerde schakelaar. Dit is vervangen door een plausibiliteitscontrole van de sensorwaarde. Wan-neer de commandodruk van 0,3 bar wordt overschre-den, dan schakelt de redundantieklep, geïntegreerd in de trailermodulator, over op de voorraaddruk en begint de EBS-remming. Tijdens het remmen wordt de redundantieklep kort teruggeschakeld op de com-mandodruk en gecontroleerd via de geïntegreerde druksensoren of daar pneumatische druk aanwezig is. Wanneer er geen pneumatische druk aanwezig is, dan wordt de EBS-remming afgebroken en het sys-teem op redundantieberemming overgeschakeld.

3.2 Automatische Lastafhankelijke Rem-krachtregeling (ALR)

Het Trailer EBS heeft standaard een lastafhankelijke remkrachtregeling geïntegreerd, waarbij verschil is tus-sen een oplegger/middenasser en een aanhangwagen.

De actuele aslast wordt door het meten van de veerbalg-druk door de aslastsensor bepaald.

Bij opleggers is, net als bij conventionele ALR-regelaars, de lastafhankelijke regeling statisch. De uitgestuurde remcilinderdruk (pzyl) als functie van de commandodruk (pm) is in twee delen op te splitsen:

• aanspreken van de rem

• stabiliteitsgebied

In het voorbeeld neemt in het aanleggebied de remcilin-derdruk toe van 0 tot 0,4 bar bij een commandodruk van pm = 0 tot pm = 0,7 bar. Bij pm = 0,7 bar is de aanspreekdruk van de wielrem be-reikt, zodat het voertuig vanaf nu remkracht kan opbou-wen. Dit punt, de aanspreekdruk van het gehele aanhangwagenremsysteem, is binnen de EEG-grenzen te parametreren.

D w a r s v e r s n e l l in g s -s e n s o r

D r u k s e n s o r IS O 7 6 3 8 / C A N

k e u z e g e w e n s tew a a rd e

A L R - f u n c t ie

RSS

PU

A B S

d r u k r e g e l in g

PU

A

S

0

1

2

3

4

5

6

7

8

0 1 2 3 4 5 6 7 8pm (bar)

Pzyl

(bar)

beladen

leer

ALB-Funktion im Sattelanhänger

A S

ALR-functie bij een oplegger

leeg

11

Functiebeschrijving EBS D 3.In het verdere verloop volgt de remcilinderdruk, in bela-den toestand, de rechte lijn die door de berekende waar-de loopt bij pm = 6,5 bar. Bij een leeg voertuig wordt ook bij pm = 0,7 bar de aanspreekdruk uitgestuurd, in het ver-dere verloop wordt de remcilinderdruk conform de bela-ding gereduceerd.

Bij aanhangwagens wordt softwarematig de remkracht-verdeling gerealiseerd, die nu met behulp van twee lastafhankelijke remkrachtregelaars, aanpassingsklep op de vooras en drukbegrenzer op de achteras wordt be-reikt.

De uitgestuurde remcilinderdruk als functie van de com-mandodruk kan in drie delen worden gesplitst:

• aanspreken van de rem

• slijtagegebied (Verschleiß)

• stabiliteitsgebied

Aan het einde van het aanleggebied worden de aan-spreekdrukken van de wielremmen uitgestuurd, die per as kunnen verschillen.

In het deelremgebied (slijtagegebied) worden de rem-drukken zodanig uitgestuurd, dat de slijtage optimaal is. Bij aanhangwagens met membraancilinder type 30"op de vooras en type 24"op de achteras wordt de remdruk van de vooras conform de remberekening iets achterge-houden en van de achteras iets verhoogd. Dit zorgt voor een gelijkmatige belasting van alle wielremmen, zoals ook nu het geval is met behulp van een aanpassingsklep.

In het stabiliteitsgebied worden de remdrukken afhanke-lijk van de aslasten en de wrijving uitgestuurd.

De aslast van de achteras wordt met een druksensor be-paald. De aslast van de vooras wordt, zonder druksen-sor, door het verschil in wielslip berekend. De parametersetting wordt door het WABCO rembereke-ningsprogramma bepaald. De parameters worden in de trailermodulator met het daarbijbehorende rembereke-ningsnummer opgeslagen.

3.3 DrukregelingDe drukregelkringen zetten de door de ALR-functie be-paalde drukken om in remcilinderdrukken. De elektronica vergelijkt de gemeten remdrukken aan de uitgang van de in de trailermodulator geïntegreerde relaiskleppen met de gewenste remdrukken. Treedt er een afwijking op, dan wordt deze door het bekrachtigen van de be- of ont-luchtingsmagneten gecorrigeerd.

3.4 Antiblokkeerfunctie (ABS)De elektronica berekent uit de signalen van de wielsnel-heidssensoren of één of meerdere wielen dreigen te blokkeren en beslist of de uitgestuurde remduk moet worden verlaagd, vastgehouden of weer verhoogd.

Bij een 2S/2M-configuratie zijn één ABS-sensor en druk-regelkring van de trailermodulator samengevoegd tot één regelkanaal. Alle overige wielen van die zijde van de oplegger worden, voor zover aanwezig, indirect gere-geld. De remkrachten worden volgens het principe van Individuele Regeling (IR) geregeld. Elke zijde van het voertuig kan een afwijkende remdruk afhankelijk van de wegdekomstandigheden en remeigenschappen uitstu-ren.

Het 2S/2M + SLV (Select-Low-klep) is een variant van het 2S/2M-systeem voor opleggers met fusee-as. Hier wordt de gestuurde as via de Select-Low-klep van de laagste druk van de beide drukregelkringen voorzien, zo-dat de as op µ-split stabiel blijft. (conform CAT.A)

Bij een 4S/2M-configuratie worden per zijde van de op-legger twee ABS-sensoren aangesloten. Ook hier wor-den de remdrukken per zijde geregeld. Hierbij hebben alle remcilinders aan één zijde dezelfde druk. De wielen aan één zijde voorzien van wielsnelheidssensoren wor-den volgens het principe geModificeerde-Zijde-Regeling (MSR) geregeld. Het meest blokkeergevoelige wiel aan een zijde van de oplegger bepaalt voor die zijde of een ABS-regeling noodzakelijk is. Beide modulatoren wor-den per zijde onafhankelijk geregeld. Het principe van de individuele regeling wordt gebruikt voor zover het gaat om beide zijden van de oplegger.

Een 4S/3M-configuratie wordt toegepast op aanhangwa-gens of opleggers met een fusee-as. De achteras (bij aanhangwagens) of de hoofdas(sen) (bij opleggers) wordt individueel geregeld (IR) volgens de 2S/2M-confi-

pm (bar)

Bremsdruck(bar)

VA

HA

beladen

leer

0 1 2 3 4 5 6 7 80

1

2

3

4

5

6

7

8

Bremskraftverteilung im Deichselanhänger

A SV

Remdruk(bar)

Remkrachtverdeling in een aanhangwagen

leeg

1

A

V

S

12

FunctiebeschrijvingEBS D3.guratie zoals hiervoor beschreven. Op de gestuurde as (bij aanhangwagens) resp. de fusee-as (bij opleggers) zijn daarentegen twee sensoren en één EBS-relaisklep geplaatst. Hier vindt de regeling per as plaats. Het wiel, dat het eerst dreigt te blokkeren, is bepalend voor de ABS-regeling van de as. De ABS-regeling is volgens het principe geModificeerde AsRegeling (MAR).

Een 4S/2M+1M-configuratie kan bij opleggers met een fusee-as als goedkopere variant ten opzichte van een 4S/3M-systeem worden toegepast. Op de fusee-as zijn twee sensoren gemonteerd, terwijl een Select-Low-klep en een ABS-relaisklep worden gebruikt in plaats van de EBS-relaisklep in het 4S/3M-systeem. De hoofdas wordt volgens het IR-principe geregeld en de fusee-as volgens het MAR.

Bij alle genoemde configuraties kunnen aan de modula-toren naast de remcilinders van de ABS-gesenseerde wielen ook niet-gesenseerde wielen van naastgelegen assen worden aangesloten. Deze indirect-geregelde wie-len geven echter bij blokkeerneigingen geen informatie aan de trailermodulator. Daardoor is het blokkeervrij rem-men van deze wielen niet gewaarborgd.

Voorbeelden van plaatsingen van de sensoren vindt u in aanhangsel 3.

3.5 Roll Stability Support-functie (RSS)

Een voertuig kan kantelen, wanneer de kritische dwars-versnelling minder is dan de maximale wrijving tussen de banden en de rijweg. Verdere definities: De kritische dwarsversnelling voor kantelen is de grenswaarde van de kracht, die op een voertuig dwars op de rijrichting mag werken, voor het voertuig kantelt. De max. wrijving tus-sen de banden en de rijweg is de grenswaarde van de kracht, die op een voertuig dwars op de rijrichting mag werken, voor het voertuig slipt. Getrokken voertuigen hebben vaak een relatief hoog zwaartepunt en zijn daar-door bijzonder gevoelig voor kantelen, wanneer krappe bochten met te hoge snelheid worden gereden. Bij opleg-gers kan de kritische dwarsversnelling lager zijn dan die van de motorwagen. In tegenstelling tot het kantelgevaar van de motorwagen, merkt de chauffeur dat van het ge-trokken voertuig meestal te laat om nog met tegenmaat-regelen (bijv. remmen) te kunnen corrigeren. Door de RSS-functie wordt het dreigende kantelgevaar van het getrokken voertuig herkend en door automatisch afrem-men gecorrigeerd. Hierdoor wordt het kantelgevaar ver-kleind.

In de onderstaande tabel vindt u de systeemconfiguraties met RSS.

De RSS-functie gebruikt de bekende gegevens van het Trailer EBS: wielsnelheid, informatie over belading en ge-wenste vertraging alsmede een in de EBS-modulator geïntegreerde sensor voor de dwarsversnelling.

1

Toelaatbare configuraties voor voertuigen met RSSVoertuigtype Oplegger Middenasser AanhangwagenAssen 1 2 3 ... 6 1 2 3 2 3

2S/2M ! ! -- --4S/2M -- -- -- --2S/2M+SLV -- -- -- --4S/2M+1M -- -- -- --4S/3M -- --

Aansturing liftas en RSSAansturing liftas door Trailer EBSPneumatische asliftklep, bij 463 084 020 0 of 463 084 000 0Pneumatisch gedwongen zakken van de door Trailer EBS aangestuurde liftas,bijv. 463 036 016 0

Verklaring: Toelaatbaar zonder beperkingen

! Niet raadzaam, daar de afremming van slechts één as door RSS te weinig is.Niet vrijgegeven

-- Variant bestaat niet

13

Functiebeschrijving EBS D 3.RSS herkent het kantelgevaar door de sterke ontlasting van de wielen in de binnenbocht. Bij het overschrijden van de berekende kritische dwarsversnelling van het ge-trokken voertuig wordt tijdelijk een lage testdruk uitge-stuurd. Duur en hoogte van de druk zijn van de actuele kritsche dwarsversnelling afhankelijk. Het kantelgevaar wordt aan de hand van de wielreactie tijdens de testrem-mingen herkend.

Bij herkend kantelgevaar volgt in het getrokken voertuig aan de wielen in de buitenbocht een remming met hoge druk om zo het kantelgevaar te verhinderen. De remdruk voor de wielen in de binnenbocht blijft voornamelijk on-veranderd, afhankelijk van een eventuele ABS-regeling.

BELANGRIJK! Bij remmingen in het kader van RSS gaan de remlichten niet aan, omdat het remlicht alleen mag worden geacti-veerd vanuit de motorwagen. De remming via RSS wordt echter vanuit het getrokken voertuig geregeld.

Een RSS-regeling begint in een ongeremde of gedeelte-lijk geremde rijsituatie. Remt de chauffeur sterk genoeg (vertraging boven het niveau van de RSS-vertraging), dan wordt RSS niet ingeschakeld. Geeft de motorwagen tijdens een al begonnen RSS-regeling van het getrokken voertuig een pneumatische of elektrische remwaarde aan, dan wordt de RSS-regeling geannuleerd zodra de remwaarde van de motorwagen hoger is dan die van RSS. De remdruk in het getrokken voertuig wordt dan aangepast aan de eisen van de motorwagen tot het einde van de remming.

Let op: Door de RSS-regeling kunnen de natuurkundige grenzen niet worden overschreden. Wanneer de dwars-krachten op het getrokken voertuig ondanks automatisch afremmen en de daarmee verbonden vertraging de dwarsversnelling niet snel genoeg afneemt resp. verder toeneemt, dan kan de opleggercombinatie ook met geac-tiveerd RSS kantelen.

Tot 9% verschil in de bandenomtrek; het scheefhangen van de modulator tot 3 graden om de lengteas van het voertuig plus de offset-tolerantie van de dwarsversnel-lingssensor worden tijdens het rijden gecompenseerd. Tot het niveau van de compensatie kan de RSS-functie gedeactiveerd zijn of met vertraging reageren. De waar-schuwingslamp kan zelfs uitgaan voor RSS optimaal werkt.

Wanneer voertuigen zonder enige druk in de luchtbalgen rijden, dan is het mogelijk dat RSS het kantelgevaar niet herkent wegens gebrek aan informatie over de belading.

RSS is permanent uitgeschakeld en de waarschuwings-lamp is geactiveerd, wanneer storingen zijn herkend; dit

betekent dat een correcte RSS-functie niet langer is ge-waarborgd.

Let op de inbouwvoorschriften in hoofdstuk 5.

3.6 StilstandsfunctieBij een stilstaand voertuig (v < 1,8 km/u) en een comman-dodruk hoger dan 3,5 bar wordt na 5 sec. omgeschakeld van elektro-pneumatische naar pneumatische remdruk-uitsturing. Deze functie dient ter voorkoming van onnodig stroomverbruik wanneer de combinatie op de handrem staat en het contact is ingeschakeld. Deze functie wordt bij het wegrijden gedeactiveerd.

3.7 NoodremfunctieOm altijd de maximale remkracht te kunnen overbrengen is een noodremfunctie geïntegreerd. Als de gewenste remdrukwaarde van de chauffeur overeenkomt met meer dan 90% van de ter beschikking staande voorraaddruk, een zogenaamde noodstop, worden de remcilinderdruk-ken tot aan de voorraadruk verhoogd. Deze functie is ook werkzaam als een veerbalg van de luchtvering is geklapt.

3.8 TestmodusOm de remdrukverdeling bij een stilstaand voertuig te kunnen controleren, moet het elektronisch remsysteem in de testmodus worden gezet. Om de testmodus te acti-veren moet het contact worden ingeschakeld bij een vol-ledig drukloze commandoleiding (bedrijfs- en handrem in de truck mogen niet bediend zijn). Daarbij worden de stil-stands- en noodremfunctie uitgeschakeld.

De automatische lastafhankelijke remkrachtregeling kan in deze modus afhankelijk van de actuele commando- en veerbalgdruk worden gecontroleerd.

Bij aanhangwagens is de uitgestuurde druk naar de voor-as afhankelijk van de balgdruk van de door de trailer ge-regelde achteras (hoofdas).

Bij een onbeladen voertuig kan de toestand „beladen“ als volgt worden gesimuleerd:

• door de luchtbalgen te ontluchten=> balgdruk< 0,15 bar

• door de pneumatische leiding van de modulator naar de luchtbalgen te ontkoppelen

• door de diagnosesoftware

Let op: Aan het eind van de simulatie moeten de lucht-balgen weer belucht worden resp. moet de pneumatische leiding van de modulator naar de luchtbalgen weer aan-gekoppeld worden.

1

14

FunctiebeschrijvingEBS D3.Zodra het voertuig sneller rijdt dan 2,5 km/u worden de stilstands- en noodremfunctie weer vrijgegeven.Boven de 10 km/u wordt bij aanhangwagens de remdruk-verdeling volgens de wielslipregeling geregeld.

Wanneer bij voertuigen met liftassen voor de controle van de remkracht van het lege voertuig de liftas(sen) moet(en) worden neergelaten, kan hiervoor de luchtveer-druk tussen 0,15 en 0,25 bar worden ingesteld. Dit kan worden gedaan door:

• de luchtbalgen te ontluchten (dalen door de draai-schijfklep, ECAS of ELM)

• een druksimulatie op poort 5 van de modulator aan te sluiten (met bijv. testklep)

• met de PC-diagnose

Zakt de luchtveerdruk onder 0,15 bar, dan worden de remdrukken van het beladen voertuig uitgestuurd.

3.9 Controle van de voorraaddrukDe voorraadddruk op het getrokken voertuig wordt door het EBS gecontroleerd. Zakt de druk onder de 4,5 bar, dan wordt de chauffeur door de rode en gele waarschu-wingslampen geïnformeerd. Bij het op druk brengen van het luchtdrukremsysteem gaat de SILA weer uit wanneer de druk van het getrokken voertuig boven de 4,5 bar komt.

Zakt de voorraaddruk tijdens het rijden onder de 4,5 bar, dan wordt dit als storing opgeslagen.

3.10 KilometertellerHet Trailer EBS is met een geïntegreerde kilometerteller uitgevoerd, die bij een functionerend EBS-systeem de af-gelegde weg meet. Daarbij zijn twee deelfuncties moge-lijk:

De totale kilometerstand geeft de totaal afgelegde weg weer sinds het systeem in bedrijf is gesteld. Deze waarde wordt regelmatig opgeslagen en kan met gebruik van de verschillende diagnose-apparatuur worden uitgelezen.

Tevens is er een dagteller aanwezig. Deze kan op elk moment op nul worden gezet. Op deze manier kan wor-den bepaald hoeveel kilometers tussen de twee service-beurten of sinds een bepaalde tijd zijn gereden. Het uitlezen en op nul zetten zijn mogelijk met de diagnose-apparatuur.

Een speciale kalibrering is niet nodig. De kalibratiefactor wordt uit de bandenomtrek en het aantal tanden van het poolwiel berekend, die bij de eindcontrole van het Trailer EBS moeten worden ingevoerd.

De kilometerteller heeft spanning nodig. De kilometertel-ler werkt alleen wanneer het Trailer EBS elektrisch is aangesloten en is daardoor niet beveiligd tegen manipu-laties.

3.11 ServicesignaalMet behulp van diagnose-apparatuur kan deze functie worden geactiveerd. Is deze functie geactiveerd, dan wordt na het afleggen van een vrij gekozen, met behulp van de diagnose geparametreerd, aantal kilometers bij de eerstvolgende inschakeling van het contact de SILA geactiveerd en deze knippert achtmaal. Dit knipperen herhaalt zich elke keer na het inschakelen van het con-tact en zal de chauffeur aan een servicebeurt, etc., hel-pen herinneren.

Het servicesignaal kan worden gereset. Daarna is de ge-parametreerde serviceinterval, zoals beschreven, op-nieuw geactiveerd.

Bij levering is deze functie uitgeschakeld.

3.12 Teller bedrijfsurenDe verstreken bedrijfstijd is opgeslagen in het geheugen en kan via de diagnosesteker worden uitgelezen.

De teller voor de bedrijfsuren werkt alleen wanneer het Trailer EBS elektrisch is aangesloten en is daardoor niet beveiligd tegen manipulaties.

3.13 Geïntegreerde liftasbesturing ILS (Integrated Load Switch)

Wanneer het voertuig met liftas(sen) wordt uitgevoerd, kunnen deze door het Trailer EBS afhankelijk van de ac-tuele aslast automatisch worden aangestuurd. Daarvoor dient aan de elektrische schakeluitgang 1 en/of 2 van de trailermodulator één of elk één elektrische asliftklep 463 084 ... 0 te worden aangesloten.

De aslast, waarbij de liftas daalt, wordt berekend aan de hand van de aanwezige druk in de luchtveerbalg en van de gegevens van de balgdruk en de aslast in lege en be-laden toestand, die in de parameters zijn vastgelegd. De waarde kan in de parameters worden opgenomen als een percentage van de toegestane aslast van het getrok-ken voertuig.

Bij de aansturing van de liftas wordt de asliftklep zes maal kort geactiveerd om de bestuurder voor het dalen of hef-fen te waarschuwen.

1

15

De voertuigsnelheid waarmee het heffen van de lift-as(sen) mogelijk is, kan tussen de 0 en 30 km/u worden gekozen.

De parametrering wordt met de diagnose-apparatuur uit-gevoerd.

De positie van de liftassen wordt door het getrokken voer-tuig doorgegeven via de interface motorwagen-getrokken voertuig volgens ISO11992 (1998-04-01).

Wanneer een storing in de aslastsensor wordt herkend, dan daalt de liftas bij snelheid tussen 5 en 30 km/u en wordt niet geschakeld bij snelheid onder de 5 km/u.

Op de liftas mogen alleen de ABS-sensoren e en f aan-gesloten worden. De ABS-sensoren c en d dienen altijd op de hoofdas te worden aangesloten.

De elektronica herkent tijdens het rijden een slipstoring, wanneer liftassen (bijv. in een 4S/2M-systeem) zijn voor-zien van de ABS-sensoren e en f en bij de inbedrijfstelling de liftassen niet zijn geselecteerd op het eerste scherm bij het parametreren.

In aanhangsel 4 zijn functievoorbeelden met drie 9-tons assen weergegeven.

3.14 WegrijhulpWanneer een knop is aangesloten op de voeding (+24 V) of min op de IN/OUT 1 (steker X5) en de parameters zijn dienovereenkomstig vastgelegd, dan kan een wegrijhulp worden gerealiseerd bij opleggers met een eerste as als liftas, volgens EG-regeling 98/12. De waarde voor de as-last bij actieve wegrijhulp mag niet hoger zijn dan 30% boven de maximaal toelaatbare aslast en moet door de voertuigfabrikant worden vastgesteld. Bij het bereiken van een snelheid van 30 km/u daalt de as weer. Er kan tussen twee uitvoeringen worden gekozen:

• Uitvoering TH: Een asliftklepDe liftas kan worden gelift als wegrijhulp, wanneer de toelaatbare balgdruk, die in de parameters is vastgelegd, na het heffen niet wordt overschreden. Wordt tijdens de wegrijhulp de toelaatbare druk wel overschreden, dan wordt de wegrijhulp onderbroken en de liftas daalt weer.

• Uitvoering TH+:Een asliftklep en een magneetklepDe liftas wordt als wegrijhulp ontlast tot de toelaatbare balgdruk, die in de parameters is vastgelegd, wordt bereikt. Dan wordt de balg van de liftas via de magneetklep afgesloten.

De wegrijhulp (resp. het gedwongen heffen) wordt geac-tiveerd, wanneer de drukknop tussen 0,1 en 5 seconden wordt bediend. Een bediening > 5 seconden leidt tot het

gedwongen zakken van de liftas. Wanneer alleen de functie gedwongen zakken gewenst is, moet de waarde voor de toelaatbare balgdruk op 0 bar worden gezet.

De liftas (resp. wegrijhulp) kan ook via de interface mo-torwagen-getrokken voertuig volgens ISO 11992 (1998-04-01) vanaf de motorwagen worden geregeld..

Wanneer in de motorwagen parallel aan de schakelaar een waarschuwingslamp is ingebouwd, moet een ont-koppelingsdiode in de leiding naar steker IN/OUT 1 wor-den ingebouwd, omdat anders de elektronica de knop niet kan regelen (zie ook aanhangsel 2).

De parametrering van de mogelijke liftasconfiguraties vindt u in aanhangsel 5.

3.15 Geïntegreerd snelheidsafhankelijk schakelrelais ISS(Integrated Speed Switch)

De elektrische schakeluitgang 1 van de trailermodulator kan afhankelijk van de voertuigsnelheid worden geacti-veerd (integrated speed switch). Als het voertuig sneller of langzamer rijdt dan een snelheid die in de parameters is vastgelegd, dan schakelt deze uitgang. Daardoor is het mogelijk om afhankelijk van de snelheid een relais- of magneetklep in of uit te schakelen.

Een typisch voorbeeld is het sperren van een stuuras bo-ven een bepaalde snelheid.

De snelheid waarbij de uitgang omschakelt kan in de pa-rameters tussen 4 en 120 km/u worden vastgelegd.

De parametrering wordt met de diagnose-apparatuur uit-gevoerd. Onder de geprogrammeerde snelheid is de uit-gang uitgeschakeld, d.w.z. er komt 0 Volt uit. Bij het bereiken van de ingestelde snelheid wordt de uitgang in-geschakeld. Bij het langzamer rijden moet eerst een hysterese van 2 km/u worden overwonnen, voordat de uitgang wordt uitgeschakeld.

Of onder de ingeprogrammeerde snelheid de uitgang is in- (+24 Volt) of uitgeschakeld (0 Volt), kan worden ge-programmeerd.

Voor magneten met een beperkte inschakelduur kan de puls bij het overschrijden van de ingestelde snelheid tot 10 seconden worden beperkt.

In geval van storing moet gewaarborgd zijn, dat de door de schakeluitgang aangestuurde systemen in een veilige situatie komen. Bij uitgevallen spanningsvoorziening moet bijvoorbeeld bij een stuuras de as worden gesperd, aangezien dit het veiligst is. De trailerbouwer moet de systemen zodanig construeren, dat dit is gewaarborgd.

Functiebeschrijving EBS D 3.

16

FunctiebeschrijvingEBS D3.3.16 Spanningsuitgang voor elektroni-

sche niveauregelsystemenDe trailermodulator beschikt over een elektrische scha-keluitgang 2 voor elektronische niveauregelsystemen (ELM, ECAS) De uitgang mag tot maximaal 2 A worden belast. Bij bepaalde systeemstoringen en/of onvoldoen-de spanning wordt deze uitgang uitgeschakeld.

De Trailer EBS stuurt geen snelheidssignaal (C3), maar een pulsbreedte gemodificeerd signaal uit. Systemen die een continu snelheidssignaal nodig hebben (bijv. ECAS) krijgen informatie over de snelheid via de diagnoseleiding (K-leiding).

3.16.1 Acculading

De trailermodulator heeft een uitgang voor een accu ter beschikking, die nodig is voor ECAS zonder motorwa-gen. Bij niet-ingeschakeld contact van de motorwagen wordt de spanning van klem 30 naar de aangesloten accu doorgeschakeld. Is het contact aan (d.w.z. EBS-elektronica werkt) neemt de EBS-elektronica de controle over deze aansluiting over.

De uitgang wordt alleen onder bepaalde voorwaarden in-geschakeld. Een aangesloten accu wordt alleen geladen, wanneer de door de trailermodulator gemeten spanning hoger dan 24 Volt is en er niet geremd wordt. Is de span-ning lager dan 23 Volt, dan wordt het laden van de accu onderbroken. De stroomsterkte is tot 3,5 A beperkt.

3.17 Slijtage-indicatorAan de elektronica kunnen tot 6 indicatoren ter bewaking van de slijtage van de remblokken worden aangesloten. De slijtage-indicatoren (een in de remblok geïntegreerde draad) meten de slijtage van beide remblokken. Alle indi-catoren zijn in serie geschakeld en in een spanningsver-deler met de slijtage-ingang verbonden. De waarschuwing aan de chauffeur geschiedt via de ABS-waarschuwingslamp, kort voor en wanneer de slijtage-grens is bereikt.

Wanneer de draad in de indicator is afgesleten tijdens het remmen (> 3 remmingen), is er kortsluiting naar de aarde (aardeverbinding tussen rem en chassis is noodzakelijk) en wordt waarschuwingsfase 1 geactiveerd. Bij de eerste waarschuwingsfase knippert de ABS-waarschuwings-

lamp 4x (1 cyclus), nadat het contact is aangezet.

Wanneer de draad in de indicator al 4 minuten is doorge-sleten, dan wordt in de slijtage-ingang een spanning van 4,5 Volt gemeten en waarschuwingsfase 2 geactiveerd. Bij de tweede waarschuwingsfase knippert de ABS-waar-schuwingslamp 4x 4 cycli (totaal 16 keer), nadat het con-tact is aangezet.

De waarschuwing wordt afgebroken, wanneer het voer-tuig een snelheid van 7 km/u overschrijdt. Bij systeemsto-ringen wordt de ABS-waarschuwingslamp permanent geactiveerd.

De overeenkomstige informatie wordt tegelijkertijd aan de interface motorwagen-getrokken voertuig doorgege-ven en kan op de display worden weergegeven.

Het systeem herkent automatisch wanneer nieuwe slijta-ge-indicatoren zijn gemonteerd bij vervanging van de remblokken. Alle waarschuwingsfasen worden na circa 2 minuten gedeactiveerd (contact gedurende minimaal 2 minuten inschakelen). De waarschuwingslamp gaat pas uit wanneer het contact opnieuw is ingeschakeld.

De laatste vijf vervangingen van de remblokken (kilome-terstand en bedrijfsuren wanneer de tweede waarschu-wingsfase en vervanging van remblokken hebben plaatsgevonden) worden in de ECU opgeslagen en kun-nen met de PC-diagnose worden uitgelezen.

Waarschuwingssignalen: waarschuwingsfase 1

AAN

UIT

Contact aan Tijd

4x

Waarschuwingssignalen: waarschuwingsfase 2

AAN

UIT

Contact aan Tijd

4x 4x 4x 4x

17

In systemen met TCE wordt de slijtage-informatie door de TCE doorgegeven. De waarschuwing aan de chauffeur, resp. de regeling van de ABS-waarschuwingslamp, wordt door de trailermodulator geregeld. Dit is nodig, daar al-leen een ECU de aansturing van de ABS-waarschu-wingslamp bij toenemende service-informatie kan activeren.

3.18 TelematicaGegevens van het getrokken voertuig worden via een ra-dio-interface verzonden om telematica-services te ver-wezenlijken. Deze gegevens kunnen door verschillende besturingseenheden resp. trailersystemen worden vast-gesteld. De interface naar de telematica-ECU wordt via CAN-bus geregeld.

Een dergelijk bussysteem kan niet aan de interface mo-torwagen-getrokken voertuig volgens ISO 11992-2

(1998) worden aangesloten, daar deze als punt-naar-punt-verbinding is opgebouwd en uitsluitend voor data-uitwisseling met elektronische rem- en voertuigsystemen is bestemd. Hierom is een tweede CAN-interface (tele-matica-interface) volgens ISO 11898 (5 Volt, multi-point, 250 Kbaud) voorzien in de Trailer EBS.

3.19 IVTM - bewakingssysteem banden-druk

Aan de modulatoraansluiting IN/OUT 2 kan een IVTM-elektronica worden aangesloten. Daarmee is het moge-lijk de CAN-data van de IVTM-ECU aan de interface van het getrokken voertuig door te geven en daarmee in een CAN-systeem in de motorwagen in te voeren.

Functiebeschrijving EBS D 3.

18

ComponentenEBS D4.4. Componenten

4.1 Beschrijving componenten4.1.1 EBS trailermodulator

480 102 0.. 0

De trailermodulator heeft als functie het regelen en con-troleren van het elektro-pneumatische remsysteem.

De trailermodulator wordt in een elektro-pneumatisch remsysteem tussen de luchtketel resp. park-los-veilig-heidsklep en remcilinders gemonteerd. Deze modulator regelt de remdruk aan beide zijden van een 1-, 2- of 3-as-sige oplegger.

De trailermodulator communiceert via de 7-polige ISO 7638 connector volgens ISO 11992 met de motorwagen.

De trailermodulator beschikt over twee pneumatisch ge-scheiden kringen met een be- en ontluchtingsklep, re-dundantieklep, druksensor en een gemeenschappelijke elektronica. De gewenste vertraging van het voertuig wordt met een geïntegreerde druksensor door meting van de pneumatische commandodruk in de motorwagen en - bij een beschikbaar databussysteem tussen trekker en oplegger - aan de hand van de CAN-waarde bepaald. Bij voertuigen met een kritische reactietijd kan ter verbe-tering van de reactietijd naar keuze een extra, separate remdruksensor worden aangesloten.

De trailermodulator heeft een geïntegreerde aslastsen-sor. Aanvullend kan een aparte aslastsensor worden aangesloten, om bijv. bij een hydraulische vering een druksensor met groter drukbereik te kunnen gebruiken. Afhankelijk van de voertuigbelading wordt de remkracht gemodificeerd (lastafhankelijke remkrachtregeling).

Bovendien worden de wielsnelheiden geregistreerd en geanalyseerd door maximaal vier toerentalsensoren. Wanneer één van de wielen de neiging heeft te blokke-ren, dan wordt voor de remcilinders gespecificeerde rem-druk door de ABS-regelkring gereduceerd.

De trailermodulator heeft een elektrische aansluiting voor een ABS- of EBS-relaisklep. Via deze aansluiting kan de remcilinderdruk van een as separaat worden geregeld.

De voorraaddruk wordt door een geïntegreerde druksen-sor gesenseerd. Als de voorraaddruk onder de 4,5 bar komt, dan wordt de chauffeur door de waarschuwings-lamp geïnformeerd.

De trailermodulator kan worden gediagnosticeerd via het ISO 14230 (KWP 2000) protocol.Een tweede CAN-interface (ISO 11992 of ISO 11898) kan voor de aansluiting van een telematica of een tweede trailermodulator worden gebruikt.

Er zijn drie uitvoeringen van de trailermodulator:

+ 480 102 010 0 - standaard 4S/2M

Basisuitvoering; te gebruiken op opleggers, niet bij TCE; geen uitgang om een tweede CAN-elektronica aan te sluiten; geen schakeluitgang om een externe druksensor aan te sluiten (schakeluitgang 3); geen optie om een accu op te laden; geen RSS-functie mogelijk.

+ 480 102 014 0 - uitgebreid 4S/3M

Uitgebreide uitvoering met alle functies; te gebruiken op opleggers en aanhangwagens; niet bij TCE.

+ 480 102 015 0 - TCE + 4S/2M

Uitvoering alleen in combinatie met TCE te gebruiken op opleggers en aanhangwagens; niet voor separate wer-king; geen uitgang om een tweede CAN-elektronica aan te sluiten; geen schakeluitgang voor ILS und ISS (scha-keluitgang 1 en 2); geen aansluitingen voor de sensoren voor de remblokkenslijtage; geen multifunctionele uit-gang (bijv. wegrijhulp, etc.); geen optie om een accu op te laden; geen noodvoorziening via remlicht mogelijk.

19

Informatie over trailermodulator 480 102 014 0Deze uitvoering heeft een elektrische aansluiting voor een externe EBS- of ABS-relaisklep. Wanneer een EBS-relaisklep is aangesloten, kan de remcilinderdruk van een as separaat worden geregeld. Wanneer een ABS-re-laisklep is aangesloten en de wielen hebben de neiging te blokkeren, dan kan de gespecificeerde remdruk door de ABS-regelkring worden geregeld.

De RSS-functie (Roll Stability Support) kan worden geac-tiveerd. Wanneer de RSS-fuctie is geactiveerd, dan wordt het getrokken voertuig automatisch geremd wan-neer het dreigende kantelgevaar is herkend.

Bij gebruik met ECAS/ELM kan een accu voor de zelf-standige werking van het getrokken voertuig zonder de motorwagen worden aangesloten. Om te voorkomen dat de aangesloten kabels worden overbelast, wordt de stroom voor het laden van de accu door de EBS-elektro-nica begrensd. De accu wordt via de EBS-elektronica van de motorwagen geladen onder de volgende voorwaar-den:

– de gemeten spanning van de motorwagen in het getrokken voertuig hoger is dan 24 Volt;

– er geen EBS/ABS-remming plaatsvindt.

4.1.2 AanhangwagenremkleppenBij de Trailer EBS D-generatie moeten de functies ken-merkend voor de aanhangwagenremklep, zoals afbreek-beveiling of drukhouden bij afgekoppeld getrokken voertuig, worden gegarandeerd. Bij voorkeur wordt de

parkeer-los-veiligheidsklep (PREV) hiervoor gebruikt. Deze functies kunnen echter ook door een conventioneel of een EBS-aanhangwagenremklep worden gewaar-borgd.

Parkeer-los-veiligheidsklep (PREV)971 002 900 0

De parkeer-los-veiligheidsklep (PREV) voldoet aan de functies van een noodremming bij het afbreken van de pneumatische voorraadleiding en de functie van losklep.

Met de zwarte bedieningsknop (losknop van het bedrijfs-remsysteem) kan het remsysteem na een automatische remming met de hand worden gelost, wanneer het voer-tuig op de bedrijfsrem staat en er voldoende voorraad-druk in de ketel aanwezig is.

Met de rode bedieningsknop (bediening van het parkeer-remsysteem) kan de parkeerrem, door ontluchting van de veerremcilinders, op de handrem gezet resp. weer gelost worden.

Componenten EBS D 4.Tabel: overzicht varianten trailermodulatoren

Functie 480 102 010 0 (standaard)

480 102 014 0 (uitgebreid)

480 102 015 0 (TCE)

ABS-systeem max. 4S/2M max. 4S/3M max. 4S/3MCAN-bus 24 V (ISO 7638) X XCAN-bus 5 V XVoorziening remlichtaansluiting X XSchakeluitgang 1 X XSchakeluitgang 2 X XWegrijhulp X XSensering remblokkenslijtage X X2e CAN-bus (IVTM etc.) XAcculading voor ECAS XRSS X XIngang voor externe remdruksensor X X

Ingang voor externe aslastsensor X X X

20

ComponentenEBS D4.Bij een losgekoppeld voertuig (voorraadleiding ontlucht) vindt een automatische remming plaats via de bedrijfs-rem en tegelijkertijd een overbrugging van de terugslag-klep in de veerremkring, die in de parkeer-los-veiligheidsklep (PREV) is geïntegreerd. Bij daling van de voorraaddruk van het getrokken voertuig, dat op de be-drijfsrem staat, nemen de veerremcilinders de remwer-king automatisch over en voorkomen dat het voertuig wegrolt.

Alle regelfuncties zijn actief wanneer de voorraadleiding is afgebroken.

Aanhangwagenremklep 971 002 301 0

De Trailer EBS D-generatie werkt ook met een conven-tionele aanhangwagenremklep, hetgeen bijzonder inte-ressant is bij inbouw achteraf. Het is belangrijk, dat een aanhangwagenremklep zonder instelbare voorijling wordt gebruikt. De functies van deze klep zijn bekend van het conventionele remsysteem en hebben geen verdere uitleg nodig.

4.1.3 EBS-relaisklep 480 207 001 0

De EBS-relaisklep wordt in het elektro-pneumatische remsysteem gebruikt voor het aansturen van de rem-drukken van de vooras bij aanhangwagens of van een gestuurde as bij opleggers.

De EBS-relaisklep bestaat uit een relaisklep met twee magneetkleppen (in- en uitlaatklep), een redundantieklep

en een druksensor. De elektrische aansturing en controle geschieden door de trailermodulator.

4.1.4 ABS-relaisklep 472 195 03. 0

De ABS-relaisklep en de wisselklep, bekend van het con-ventionele remsysteem, worden in het elektro-pneumati-sche remsysteem gebruikt om de remdrukken van een fusee-as bij opleggers te regelen. De elektrische aanstu-ring en controle geschieden door de trailermodulator.

4.1.5 Asliftklep 463 084 010 0(tweekringsklep)

Met behulp van de conventionele asliftklep kunnen max. twee liftassen, afhankelijk van de actuele belading, door het Trailer EBS worden aangestuurd. De elektrische aan-sturing en controle geschieden door de trailermodulator.

21

4.1.6 Asliftklep 463 084 030 0(eenkringsklep)

De van het conventionele remsysteem bekend geworden asliftkleppen zijn uitgebreid met een eenkringsvariant. Dit betekent, dat een liftas automatisch door het Trailer EBS D kan worden bediend, afhankelijk van de actuele bela-ding. De elektrische aansturing en controle geschieden door de trailermodulator.

Na het demonteren van de ontluchting is een wegrijhulp met restdruk mogelijk. Hiervoor wordt een leiding gelegd van de ontluchting naar 3/2-magneetklep voor de restdruk.

Hiervoor moet kabel 449 764 ... 0 aangesloten worden aan aansluiting IN/OUT 1 van de trailermodulator. De ontluchting van de asliftklep (aansluiting 3) wordt door een 2-wegklep afgesloten, via de EBS D-modulator ont-lucht en de maximaal mogelijke balgdruk vastgehouden. De wegrijhulp kan met een drukknop worden geacti-veerd. (Zie schema's in aanhangsel 2.)

4.1.7 Dubbele terugslagklep 434 500 003 0

In voertuigen met 2S/2M+Select-Low-regeling wordt de dubbele terugslagklep gebruikt om per as (bijv. fusee-as) te remmen. Ingangsdrukken zijn de per zijde uitgestuur-de drukken van de trailermodulator. De lagere druk wordt dan gestuurd naar de as die moet worden geremd.

4.1.8 ECAS 446 055 066 0

Een elektronisch luchtveersysteem ECAS kan op het Trailer EBS worden aangesloten. De elektrische aanstu-ring en controle geschieden door de trailermodulator. Wanneer een ECAS is geïnstalleerd, kan een accu op de trailermodulator (alleen versie 014) worden aangesloten, waardoor het ECAS kan werken zonder dat het getrok-ken voertuig aan de motorwagen is aangekoppeld.

Meer informatie over het ECAS vindt u in de WABCO bro-chure 815 020 025 3 (Duits) of 815 010 025 3 (Engels).

4.1.9 ELM 474 100 001 0

Een elektronische luchtveermodule ELM kan op het Trai-ler EBS worden aangesloten. De elektrische aansturing en controle geschieden door de trailermodulator. Meer informatie over ELM vindt u in de WABCO brochure 815 020 040 3 (Duits) of 815 010 040 3 (Engels).

Componenten EBS D 4.

22

ComponentenEBS D4.4.1.10 TCE 446 122 000 0

Het Trailer EBS kan met een Trailer Central Electronic (TCE) worden uitgebreid. De elektrische voorziening, sensor-data-overdracht (m.u.v. toerentalsensoren en een eventueel gemonteerde externe remdruksensor) en controle van het Trailer EBS geschieden door de TCE. Wanneer een TCE is gemonteerd, mag alleen de trailermodulator 480 102 015 0 worden gebruikt; ge-bruik van andere modulatoren heeft een foutmelding van de TCE tot gevolg. Bij de inbedrijfstelling wordt eerst het Trailer EBS in werking gesteld, gevolgd door de TCE.

Meer informatie over TCE vindt u in de WABCO brochure 815 020 030 3 (Duits) of 815 010 030 3 (Engels).

4.1.11 Druksensor 441 040 013 0 of ... 015 0

Een externe remdruksensor kan worden aangesloten aan aansluiting IN/OUT 2 van de trailermodulator (alle versies m.u.v. 480 002 010 0) ter verbetering van de reactietijd. Deze druksensor meet de stuurdruk in de commandoleiding en geeft de gemeten waarde aan de trailermodulator door.

4.1.12 ABS-sensor 441 032 808 0 of ... 809 0

Type Splus sensoren worden als ABS-sensoren gebruikt. ABS-sensoren 441 032 808 0 (kabellengte 400 mm) of ... 809 0 (kabellengte 1.000 mm) worden gebruikt. In geval van vervanging raden wij aan de volgende sen-sorset te gebruiken:441 032 921 2 (kabellengte 400 mm) of. ... 922 2 (kabellengte 1.000 mm).

4.2 KabeloverzichtVoor het Trailer EBS kunnen voorgemonteerde kabels worden gebruikt, daar deze van aangegoten stekers zijn voorzien en zodoende optimaal zijn beveiligd tegen in-vloeden van buitenaf.Hierna volgt een keuze van EBS-kabels, meer uitvoerin-gen kunt u op het Internet vinden onder www.wabco-auto.com.

Voedingskabel aanhangwagen (2x4², 5x1,5²)

Voedingskabel aanhangwagenmet bajonet (2x4², 5x1,5²)

Bestelnummer Lengte L (mm)449 272 xxx 0 xxx • 100

449 272 100 0 10 000


449 233 100 0 10 000

23

Voedingskabel oplegger (2x4², 5x1,5²)

Voedingskabel oplegger met bajonet (2x4², 5x1,5²)

Voedingskabel met bajonettegenstuk (2x4², 5x1,5²)

ISO-voedingskabel zonder voorgemonteerde steker-doos met EBS-stekerdoos (2x4², 5x1,5²)

Kabel voor EBS-aanhangwagenremklepl (4x0,5²)

Kabel voor externe druksensor (druksensor) (4x0,5²)


449 172 120 0 12 000


449 133 150 0 15 000


449 333 030 0 3 000


449 373 090 0 9 000

449 373 120 0 12 000


449 472 030 0 3 000


449 473 030 0 3 000

Toebehorenset wordt door de klant gemonteerd


24

ComponentenEBS D4.Verlengkabel voor ABS-sensor (recht)

Verlengkabel voor ABS-sensor (haaks)

Kabel voor ABS-relaisklep (3x1,5²)

Kabel voor EBS-relaisklep (3x1,5²)

Kabel voor ECAS (3x1,5²)

Kabel voor diagnose (3x0,5²)


449 712 008 0tot449 712 200 0

800tot

20 000


449 713 080 0tot449 713 150 0

8 000tot

15 000


449 427 020 0 2 000


449 372 060 0 6 000


449 382 060 0 6 000


449 672 030 0 3 000

25

Kabel voor diagnose en ILS1+ ILS2 (3x0,75²)

Kabel voor diagnose en ILS1 met aansluiting M27x1 (3x0,5², 2x1,5²)

Kabel voor diagnose en ILS1/ILS2 remlichtvoorzie-ning (2x0,5²; 2x2,5²)

Kabel voor diagnose en eenkrings-asliftklep(3x0,5²; 3x1,5²)

Kabel voor diagnose en ELM(3x0,5²; 3x1,5²)

Kabel voor drukknop wegrijhulp (variant 150) wegrijhulp type TH (2x0,75²)

Bestelnummer Lengte L1/L2 (mm)449 614 148 0 3 000 / 3 000

449 614 153 0 6 000 / 3 000



449 684 313 0 6 000 / 10 000

449 684 333 0 6 000 / 12 000


449 664 190 0 4 000 / 4 000

449 664 253 0 6 000 / 6 000


449 344 253 0 6 000 / 6 000


449 762 020 0 2 000

449 762 150 0 15 000


26

ComponentenEBS D4.Kabel voor drukknop wegrijhulp en magneetklep „Restdruk“ = wegrijhulp type TH+

Kabel voor externe aslastsensor

EBS slijtage-indicatorKabel van Trailer EBS-modulator naar remklauw

EBS slijtage-indicatorVerlengkabel

EBS slijtage-indicatorKabel Y-verdeling

EBS slijtage-indicatorPlug (elektrische verbinding)

Bestelnummer

Lengte L1 (leiding magneetklep) /

L2 (leiding schakelcontact)(mm)

449 764 348 0 3 000 / 15 000


449 752 020 0 2 000

449 752 030 0 3 000

449 752 080 0 8 000

Bestelnummer Lengte L449 834 xxx 0 xxx • 100

449 834 013 0 1 300


449 720 050 0 5 000

Bestelnummer Lengte L (mm)894 590 082 0 100

Bestelnummer Lengte L (mm)441 902 312 2 56 +0,6

27

Overige componenten in het elektro-pneumatische rem-systeem zijn:

• Remcilinder

• Luchtketel

• Leiding

Deze zijn gelijk aan de componenten van het huidige conventionele remsysteem.

Componenten EBS D 4.4.3 Overzicht componentenNaast vorenvermelde kabels worden de volgende componenten ingezet:

Omschrijving Bestelnummer Opmerking

Trailermodulator 480 102 010 0 voor voertuigconfiguraties tot 4S/2M, niet met TCE gebruiken, geen RSS

Trailermodulator 480 102 014 0 voor voertuigconfiguraties tot 4S/3M met RSS, niet met TCE gebruiken

Trailermodulator 480 102 015 0 voor voertuigconfiguraties tot 4S/3M, alleen met TCE gebruiken

EBS-relaisklep 480 207 001 0Parkeer-los-veiligheidsklep (PREV) 971 002 900 0

EBS-aanhangwagenremklep 971 002 802 0 EBS-aanhangwagenremklepAanhangwagenremklep 971 002 301 0 conventionele aanhangwagenremklepABS-relaisklep 472 195 020 0

Druksensor 441 040 007 0 oudere standaarduitvoering;vervangen door 441 040 013 0

Druksensor 441 040 013 0 nieuwe standaarduitvoering; vervanger voor 441 040 007 0

Druksensor 441 040 015 0 uitvoering met O-ring en Raufoss-koppelingAsliftklep 463 084 030 0 eenkrings-asliftklepAsliftklep 463 084 010 0 tweekrings-asliftklepMagneetklep 472 . . . . . . 0 drukhoudfunctie bij wegrijhulpWisselklep 434 208 02. 0 anti-optel van de tristop®-cilinderSnellosklep 973 500 051 0 anti-optel van de tristop®-cilinder met snellosfunctieAanhangwagenlosklep 463 034 005 0 lossen van de vooras bij aanhangwagens

Gecombineerde losklep 963 001 051 0 lossen van het remsysteem en inschakelen/lossen van de tristop®-cilinder

Dubbele afsluitklep 434 500 003 0 voor de regeling van een stuuras bij 2S/2M+SLV

28

Installatie en inbouwvoorschriftenEBS D5.5. Installatie en inbouwvoorschriften

Het onderstaande schema laat een voorbeeld zien van de montage bij een 3-assige oplegger met een liftas.

5.1 Opmerkingen bij de aansluiting van de trailermodulator:

Aansluiting voeding:De aansluiting van de voeding (POWER) is volgens ISO 7638-1996 (7-polig) toegekend. Deze moet altijd zijn aangesloten.

Aansluiting IN/OUT2:Wanneer een EBS-aanhangwagenremklep wordt ge-bruikt, moet deze op aansluiting IN/OUT2 worden aange-sloten.Wanneer een externe remdruksensor vereist is, wordt deze hier aangesloten.Tevens wordt het optioneel te gebruiken telematica of een bewakingssysteem voor bandendruk (IVTM) hier aangesloten.

Aansluiting modulator:De aansluting van de modulator (MODULATOR) is alleen voor 3M of 2M+1M-systemen nodig. Bij 2M-systemen blijft deze aansluiting gesloten met de beschermkap, die in de fabriek is gemonteerd.

Aansluitingen ABS-sensor:Bij 4S-systemen moeten alle aansluitingen (c, d, e, f) ge-bruikt zijn. Bij 2S-systemen worden alleen de aansluitin-gen c en d gebruikt. De andere aansluitingen zijn vanaf de fabriek met beschermkappen afgesloten.

Aanwijzing:De gele aansluitingen bekend van VCS (YE1, YE2) en de grondregel „aan de gele aansluitingen worden de in de rij-richting rechtszittende sensoren aangesloten“ zijn bij Trailer EBS niet langer geldig. In een Trailer EBS 4S/2M-systeem moeten de aansluitingen d en f altijd worden ge-bruikt voor de sensoren, die via aansluitingen 2.1 worden geremd.

Aansluiting IN/OUT1:Hier wordt de schakelaar voor de wegrijhulp of een exter-ne aslastsensor voor het meten van de balgdruk (bijv. als vervanging voor een trailermodulator van de C-genera-tie) aangesloten. Vanaf de fabriek is deze aansluiting voorzien van een beschermkap.

Aansluiting met symbool „remblokken“:De sensoren voor de remblokkenslijtage worden op deze aansluiting aangesloten. Wordt deze aansluiting niet ge-bruikt, dan moet deze worden afgesloten met een be-schermkap zoals bij de andere ongebruikte aansluitingen voor de ABS-sensoren.

Aansluiting diagnose:Deze aansluiting (DIAGN) dient in de eerste plaats voor het aansluiten van diagnose-apparatuur. Bij voertuigen met lift- en/of stuurassen worden hier bovendien de stuurkleppen aangesloten. Bij elektronische luchtvering wordt hier de ECAS-bedieningseenheid aangesloten. De

29

diagnose-apparatuur wordt dan op de ECAS-dia-gnosesteker aangesloten.

Wanneer in het getrokken voertuig een ELM is gemon-teerd, dan wordt deze parallel aan de diagnose-aanslui-ting van spanning voorzien.

5.2 InbedrijfnameElk getrokken voertuig heeft een remberekening voor de homologatie nodig. Voor WABCO reminstallaties wordt deze in het algemeen door WABCO verzorgd. De bere-kende parameters worden ingegeven wanneer het sys-teem wordt geïnstalleerd.

EBS moet in bedrijf worden genomen direct na de instal-latie of wanneer de trailermodulator wordt vervangen. De waarschuwingslamp gaat niet uit, wanneer deze dia-gnosestap niet wordt uitgevoerd. De remming vindt plaats volgens de ingegeven EBS-parameters.

Een inbedrijfname en/of een parametrering kan alleen worden doorgevoerd nadat de diagnosefunctie is vrijge-geven via de PIN. De ”fingerprint“ wordt bij de wijziging van de parameters opgeslagen.

5.3 Pneumatische aansluitingen van de componenten

Opgelet! De voorraadleidingen moeten zo worden geko-zen, dat de reactietijd voldoet aan de wettelijke voor-schriften.Zorg ervoor, dat geen haakse inschroefkoppelingen wor-den gebruikt om de voorraadleidingen op de luchtketel en de trailermodulator aan te sluiten, daar deze koppelingen de reactietijd negatief kunnen beïnvloeden.

TrailermodulatorVoorraad 1 2 x M22x1,5Uitgangen (naar remcilinder) 2-1, 2-2 6 x M22x1,5Uitgangen (naar overstroom-klep tristop®-cilinder) 2-1 1 x M16x1,5

Commando (aanhangwagen-remklep aansluiting 2) 4 1 x M16x1,5

Luchtveerdruk (van balg luchtvering) 5 1 x M16x1,5

ABS/EBS-relaisklepVoorraad 1 1 x M22x1,5Uitgangen (naar trailermodula-tor aansluiting 4) 2 4 x M22x1,5

Commando 4 2 x M16x1,5Parkeer-los-veiligheidsklep (PREV)Koppelstuk voorraad 1-1 M16x1,5Koppelstuk rem 4 M16x1,5Luchtketel 1-2 M16x1,5Modulator 2-1 M16x1,5Veerremcilinder 2-2 M16x1,5

Pneumatische leidingen en koppelingen

Min. diameter

Max.lengte

Voorraadleiding naar trailermodulator

2x 15x1,5of 18x2 3 m

Voorraadleiding naar EBS (ABS)-relaiklep 12x1,5 3 m

Remleidingen naar• gesenseerde wielen• ongesenseerde wielen

9 mm9 mm

3 m5 m

Installatie en inbouwvoorschriften EBS D 5.

30

Installatie en inbouwvoorschriftenEBS D5.

Remcilinders en sensoren aan een bepaalde zijde van het getrokken voertuig moeten uitsluitend worden aange-sloten aan die zijde van de trailermodulator die naar de componenten gericht is.

5.5 Speciale aanwijzing voor voertuigen met aangesloten RSS-functie

Vereiste parametrering bij inbedrijfname:

Om een bandenserie af te dekken, is het toegestaan een maximaal 8% kleinere band te monteren dan geparame-treerd is. Echter, het aantal tanden van het poolwiel moet overeenkomen met die van het gemonteerde poolwiel.

In de WABCO remberekening vindt u de toegestane ban-denomtrek en de ALR-gegevens.

Het is niet toegestaan banden te monteren die groter zijn dan in de parameters is vastgelegd.

Toepassingsgebied van de RSS-functie:Opleggers en middenassers in de klasse O3 en O4 over-eenkomstig de algemene richtlijn 70/156/EEC resp. over-eenkomstig aanhangsel 7 van de „Consolidated Resolution on the Construction of Vehicles (R.E.3)“ met de systeemconfiguraties 2S/2M, 2S/2M+SLV, 4S/2M en 4S/3M.

Voor voertuigen met adhesie-gestuurde stuurassen is RSS alleen toegestaan in combinatie met een 2S/2M+SLV (gestuurde as geregeld via de Select-Low-klep) of een 4S/3M EBS/ABS-systeem (gestuurde as MAR geregeld). In paragraaf ”3.5 Roll Stability Support-functie (RSS)“ is het toepassingsgebied in een tabel samengevat.

Minimale grootte voor de luchtketelIn aanhangsel 10 vindt u een overzicht van de vereiste minimale grootte voor de luchtketel bij standaard getrok-ken voertuigen.

5.4 Inbouwpositie trailermodulator∆ X [mm] ∆ X [mm] ∆ α ∆ β ∆ ϑ

480 102 000 0480 102 000 0480 102 014 0480 102 015 0

±15° ±15° ±15°

480 102 014 0480 102 015 0(RSS geactiveerd)

±2000 ±300 ±15° ±3° ±3°

31

6. Diagnose

Onder het begrip ”diagnose“ vallen de volgende sub-functies:

• Parametrering van het systeem

• EOL (eindcontrole) van het systeem met deparameters bij de eindgebruiker, bijv. in de werk-plaats

• Storingen uitlezen en printen

• Periodieke keuringen

• Uitlezen van tijdens het functioneren opgeslagen gegevens

6.1 Toegang tot diagnoseDe toegang tot de diagnosefuncties geschiedt via de diag-nose-interface volgens ISO 14230 (diagnose volgens KWP 2000). Deze is voor de aansluiting van diagnose-apparatuur, zoals bijv. diagnostic controller, PC diagnose, etc.

Toegang tot de diagnosefuncties via blinkcode is niet mo-gelijk.

Een diagnose via de diagnose-interface volgens ISO 11992 (1998-04-01) is vanaf 2005 mogelijk.

6.2 Parametrering van het systeemElk getrokken voertuig heeft een remberekening voor de homologatie nodig. Voor WABCO reminstallaties wordt deze in het algemeen door WABCO verzorgd. Het Trailer EBS kan door parametrering aan verschillende voertuigen systeemconfiguraties worden aangepast.

De parameters berekend voor het getrokken voertuig worden bij de trailerbouwer in de bedieningseenheid ge-programmeerd.

6.3 Inbedrijfstelling van het getrokken voertuig

EBS moet in bedrijf worden genomen direct na de instal-latie of wanneer de trailermodulator wordt vervangen. Wordt deze diagnosestap niet uitgevoerd, dan zal waar-schuwingslamp (gele lamp), die via Pin 5 van de ISO7638 interface wordt aangestuurd, niet uitgaan. Rem-men met het voertuig geschiedt conform de ingegeven parameters, voor zover de voertuigconfiguratie met de parametrering overeenkomt.

Inbedrijfstelling en/of parametrering kan alleen worden uitgevoerd, nadat een PIN-code in het diagnoseprogram-ma (daarover later meer) is ingegeven. Door de ingave van de PIN wordt bij het programmeren van de parame-ters in de EBS-bedieningseenheid ook het serienummer van het diagnoseprogamma (”fingerprint“) opgeslagen. In geval van schade kan daardoor degene die de parame-ters heeft geprogrammeerd, worden geïdentificeerd.

6.4 Storing zoekenWordt een storing in het systeem herkend, dan wordt deze in de trailermodulator opgeslagen. Een opname van de storing omvat o.a. de volgende informatie:

• Storingsplaats (komt overeen met het component)

• Storingstype (bijv. kortsluiting of onderbreking)

• Geldigheid van de informatie

• Status van de storing

6.4.1 Status van de storing

De status van de storing wordt in drie klassen ingedeeld:

• Status 0: storing bij het eerstvolgende bezoek aan een werkplaats laten verhelpen

• Status 1: storing zo snel mogelijk laten verhelpen

• Status 2: storing direct laten verhelpen

Voor het weergeven van storingen in het Trailer EBS staan een gele en een rode waarschuwingslamp ter be-schikking.

De rode waarschuwingslamp wordt door de trailermodu-lator aangestuurd en via de interface motorwagen-ge-trokken voertuig volgens ISO 11992 naar de motorwagen doorgegeven. Deze activeert de rode EBS-waarschu-wingslamp in de motorwagen. Met de rode waarschu-wingslamp worden storingen aangegeven, die leiden tot een verslechtering van de remprestaties.

De gele waarschuwingslamp wordt via pin 5 van de 7-po-lige ISO7638 interface aangestuurd. Deze activeert de Trailer-ABS-weergave (dus gele of rode Trailer-ABS-waarschuwingslamp of motorwagendisplay) in de motor-wagen. Met de gele waarschuwingslamp worden storin-gen aangegeven, die niet leiden tot een verslechtering van de remprestaties.

Diagnose EBS D 6.

32

DiagnoseEBS D6.Status 0:Storingen met de status 0 worden, alleen zolang de sto-ring aanwezig is, via de gele (of rode) Trailer-ABS-waar-schuwingslamp resp. de motorwagendisplay weergege-ven. Als de storing niet meer aanwezig is, zal de lamp direct uitgaan voor het contact is uitgeschakeld en de uit-schakelingen worden teruggenomen. Storingen van deze aard wijzen niet per definitie op een storing in de lei-dingen, en hoeven daarom niet buiten een gepland be-zoek aan de werkplaats te worden verholpen (bijv. ge-klapper van remmen of tijdelijke storing van de CAN-communicatie).

Status 1:Storingen met de status 1 waarbij de volledige remwer-king behouden blijft, leiden tot een gedeeltelijke of gehele uitschakeling van het EBS/ABS. De weergave geschiedt (alleen) via de gele (of rode) Trailer-ABS-waarschu-wingslamp resp. de motorwagendisplay. De weergave van de storing en de ingreep tot uitschakelen blijven be-staan tot het contact wordt uitgeschakeld, zonder reke-ning te houden met de werkelijke duur van de storing.

Status 2:Overeenkomstig de EBS-voorschriften worden storin-gen, die leiden of kunnen leiden tot een onderberemde situatie, weergegeven door middel van de rode EBS-waarschuwingslamp en de gele (of rode) Trailer-ABS-waarschuwingslamp resp. de motorwagendisplay. Status 2 wordt aan deze storingen toegekend. Zoals bij storin-gen met status 1 blijven, onafhankelijk van de werkelijke duur van de storing, de weergave van de storing en de in-greep tot uitschakelen bestaan tot het contact wordt uit-geschakeld. (Uitzondering: te lage voorraaddruk, lichte onderspanning.)

Bij een conventioneel geremde motorwagen is het niet mogelijk storingen met status 2 te onderscheiden van die met status 1, daar er maar één waarschuwingslamp is.

6.5 Het diagnoseprogrammaIn geval van service is een PC-diagnoseprogramma ver-krijgbaar. Hiermee is het mogelijk de onder punt 6 ”Diag-nose“ genoemde sub-functies uit te voeren.

6.5.1 Hardware-configuratie

De te gebruiken PC (bij voorkeur Notebook) moet aan de volgende systeemvoorwaarden voldoen:

• Pentiumprocessor

• 16MB (beter: 32MB) geheugen

• 800x600 (beter: 1024x768) kleurenscherm

• 3,5"-diskettedrive (om het programma vanaf diskette te installeren) of toegang tot internet (om het pro-gramma vanaf internet te downloaden, daarover later meer)

• 10MB vrij op de harde schijf voor het installeren van het diagnoseprogramma

• COM-poort (9-polige aansluiting)

• Windows 95/ Windows 98/ Windows NT/ Windows XP

Om de PC op het getrokken voertuig aan te sluiten, zijn onderstaande hardware-componenten nodig:

• Diagnose-interface-set 446 301 021 0 (bestaande uit diagnose-interface en een verbindingskabel) om op de PC aan te sluiten

• Trailer-diagnosekabel 446 300 329 2 om de diag-nose-interface en de externe trailer-diagnosesteker met elkaar te verbinden. Is geen externe trailer-diag-nosesteker gemonteerd, dan kan kabel 449 072 030 0 worden gebruikt om de trailer-diagnosekabel met de diagnose-aansluiting van de trailermodulator te verbinden.

6.5.2 Software-configuratieHet PC-diagnoseprogramma is in 7 talen verkrijgbaar, die de volgende bestelnummers hebben:

• 446 301 540 0 Duits• 446 301 541 0 Frans• 446 301 542 0 Engels• 446 301 543 0 Italiaans• 446 301 544 0 Spaans• 446 301 549 0 Zweeds• 446 301 551 0 Nederlands

Het programma is verkrijgbaar op diskette bij uw WAB-CO-partner of kan via het internet met een software-abonnement worden gedownload van de WABCO home-page http://www.wabco-auto.com.

De procedure voor het downloaden van het programma via het internet gaat als volgt:

1. Openen van de WABCO homepagehttp://www.wabco-auto.com en klik op de download link in de linker commandobalk

2. Klik op de link ”Diagnose Software“

3. Kies de gewenste software en taal, klik dan op de button ”weergave“

33

4. Start het downloaden door op het icoon ”diskette“ te klikken

Dit is in aanhangsel 6 nogmaals weergegeven. De WABCO homepage informeert u ook uitgebreid over het diagnose-abonnement.

Het PC-diagnoseprogramma is gecomprimeerd en moet op de PC worden geïnstalleerd.

6.5.3 De programmastructuur van het PC-diagnoseprogramma

Het contact moet ingeschakeld zijn, wanneer u het PC-diagnoseprogramma (verder genoemd "programma") start. Het programma start met het eerste screen, waarin de door het programma herkende systeemconfiguratie wordt getoond. Deze weergave laat u zien welke informa-tie aanwezig is in de trailermodulator over:

• de aanwezige voorraaddruk in het getrokken voertuig

• de inkomende remdruk vanaf het gele koppelstuk

• de uitgestuurde druk aan de wielremcilinders

• de gemeten balgdruk

• de aanwezige spanning bij pin1 en pin2 van de ISO7638 interface

• de status van de waarschuwingslamp die via pin5 van de ISO7638 interface wordt aangestuurd (gele waarschuwingslamp)

• de inkomende CAN-waarde (bij een aangesloten EBS-motorwagen).

Diagnose EBS D 6.

34

DiagnoseEBS D6.Verder worden nog belangrijke ECU-gegevens, de laat-ste actuele storing, de status van de remblokkenslijtage en de herkende voertuigconfiguratie weergegeven.

Boven in het beeldscherm is een menubalk, terwijl daar-onder zich een rij knoppen bevindt die veel gebruikte en belangrijke commando's uitvoeren. De onderstaande commando's zijn in de menubalk opgenomen:

• Diagnose

• Inbedrijfname

• Meldingen

• Aansturing

• Meetwaarde

• Systeem

• Extra's

• Opties• Help

Sommige van deze commando's hebben sub-comman-do's met de volgende functies:

6.5.3.1 DiagnoseHier kan de diagnoseverbinding naar de ECU worden ge-start en onderbroken. Met het commando „ECU RE-START“ wordt een software reset van de modulator uit-gevoerd, die overeenkomt met het uit- en weer inschake-len van het contact, alleen blijft de diagnoseverbinding gehandhaafd.

Onder dit commando kan ook geprint worden, waarmee de inbedrijfname en het diagnosegeheugen kunnen wor-den geprint.

6.5.3.2 InbedrijfnameBij de inbedrijfname kan gekozen worden welke stappen voor de inbedrijfname van het Trailer EBS worden uitge-voerd.

Verplicht:• Parameters• Test EBS-druk• Test redundantie• Plaatsing van de ABS-sensoren• Test aansturing waarschuwingslamp

Naar keuze:• Controle CAN-leidingen (controle is slechts nodig,

wanneer de steker van de stroomkabel voor de montage van de kabel moest worden gehaald)

Alleen een complete, succesvolle inbedrijfname zorgt er-voor dat de gele of de rode ABS-waarschuwingslamp van

het getrokken voertuig resp. de overeenkomstige waar-schuwing in de motorwagendisplay uitgaat.

6.5.3.3 MeldingenDe sectie meldingen geeft de inhoud weer van het diag-nosegeheugen, waarin actuele storingen met een rode en niet-actuele storingen met een blauw symbool zijn aangegeven. In dit commando bevindt zich een omvang-rijke informatiefile, waarmee storingen eenvoudig kunnen worden verholpen.

6.5.3.4 AansturingBij het commando aansturing zijn verschillende aanstu-ringsfuncties vanaf de PC mogelijk om het systeem te testen. In detail zijn dat:

• Drukspecificatie: Het is mogelijk om de (rem)druk, snelheid en de balg-druk vast te leggen en de reacties van het EBS aan de hand van het weergegeven diagram te controle-ren. De gespecificeerde waarden zijn gesimuleerde waarden die de computer gebruikt. Deze zijn niet ge-schikt om de reacties van de volgende systemen (bijv. ECAS of ELM) te controleren.

• Test EBS-druk:De test van de EBS-druk, die deel uitmaakt van de in-bedrijfname, kan hier separaat worden uitgevoerd.

• Test redundantieDe test van de redundantie, die deel uitmaakt van de inbedrijfname, kan hier separaat worden uitgevoerd.

• Test waarschuwingslamp: De test van de waarschuwingslamp, die deel uit-maakt van de inbedrijfname, kan hier separaat wor-den uitgevoerd.

6.5.3.5 MeetwaardenBij het commando meetwaarden zijn verschillende meet- en testfuncties vanaf de PC mogelijk om het systeem te testen. In detail zijn dat:

ABS-sensoren: Het is mogelijk om de plaatsing van de ABS-sensoren te controleren. Om dit te doen, moeten de wielen met sensoren worden gedraaid, dan worden de sensorsignalen getoetst en de betreffende wielen worden geremd.

Test CAN-leiding: De plaatsing van de CAN-leidingen wordt gecontroleerd. Om dit te doen, moet de spanning aan de verschillende leidingen worden gemeten. In het PC-programma vindt u onder „Help“ - „Inhoud“ - sectie „Commando's“-“Meetwaarden-Menu“ - punt „Test CAN-leiding“ een beschrijving, hoe een CAN-adapter gemaakt kan worden voor deze test (zie ook aanhangsel 7).

35

Test spanningsvoorziening: De ingangsspanning aan de ECU wordt onder belasting gemeten. Om dit te doen, wordt de spanning aan pin 15 en 30 zonder belasting en met 2 verschillende belastingen gemeten.

Reactietijd: De reactietijd van de trailermodulator wordt gemeten. Voor deze meting is een voorraaddruk van 7,0...7,5 bar nodig.BELANGRIJK! Deze meting vervangt niet de reactietijd-meting van het getrokken voertuig die in de ECE-R13 wordt vereist, omdat met de pneumatische componenten in de buurt van de trailermodulator geen rekening wordt gehouden.

Aslast: De berekende aslast voor de assen gesenseerd met de balgdruk als output. Deze wordt geïnterpoleerd uit de bestaande balgdruk en uit de parameters voor be- en onbeladen toestand. De aslast is geen output voor aan-hangwagens.

Remblokkenslijtage: De berekende status van de sen-soren voor de remblokkenslijtage (sensoren met doorge-sleten draad) of de totale restdikte van de remblokken (analoge sensoren) wordt weergegeven.

Documentatie vervanging remblokken: Wanneer pa-rameters van de sensoren voor de remblokkenslijtage zijn ingevoerd, kan hier worden afgelezen wanneer de laatste 5 vervangingen van de remblokken hebben plaatsgevonden.

Test poolwiel: Een test voor het poolwiel wordt uitge-voerd om het aantal poolwieltanden en het slingeren van het poolwiel te herkennen. Hiervoor worden ABS-sensor-signalen getoetst. Voor de test voor het aantal poolwiel-tanden moet precies het aangegeven aantal wielomwentelingen worden aangehouden en de meting moet handmatig worden gestopt, omdat de perioden van de poolwielimpulsen worden geteld. Voor de test om te zien of het poolwiel slingert moet minstens de aangege-ven meettijd worden aangehouden; na afloop van de meettijd wordt de meting automatisch gestopt en de toe-stand van het poolwiel wordt aangegeven.

Rijtest: In dit item kunnen pneumatische en CAN ge-wenste en actuele drukken, alsmede snelheid van het voertuig en remming tijdens het rijden worden gemeten. Daarvoor moet de kabel tussen de diagnosebus van het getrokken voertuig en PC-interface worden verlengd. De maximaal toegestane lengte voor deze kabel is 20 meter.

Kalibreren van de inbouwpositie RSS-modulator: Het RSS kalibreert zichzelf automatisch tijdens de eerste 10 remmingen na de inbouw. Deze procedure kan ook hand-matig met gebruik van dit menu-item worden uitgevoerd. Daarvoor moet het voertuig worden geparkeerd op een vlakke, horizontale ondergrond en de procedure voor het kalibreren worden gestart.

6.5.3.6 SysteemHet belangrijkste item in dit menu is de functie voor het invoeren van de ECU-parameters naast de identificatie van de testapparatuur (de “fingerprint” voor de afzonder-lijke delen van de ECU is opgeslagen in dit programma-item) en de mogelijkheid om de inhoud van de EEPROM op te slaan in de PC (de opgeslagen inhoud van de EE-PROM kan door WABCO specialisten worden gebruikt om te zien wat er in speciale problematische gevallen is gebeurd). Dit vindt plaats over 4 schermen en wordt ge-bruikt om de ECU aan het voertuig aan te passen over-eenkomstig de bestaande voertuigconfiguratie en remberekening. In detail worden de volgende punten ge-parametreerd:

Pagina 1 (zie ook aanhangsel 8 „TEBS PC-programma: parametrering pagina 1“)

• Voertuigtype

• Aantal assen

• ABS-configuratie

• Toekenning van de assen aan de ABS-sensoren en liftassen

Tenslotte kunnen gegevens uit een bestaande elektroni-ca worden gelezen of uit een PC worden overgenomen en op het beeldscherm getoond.


• Toekenning van de elektrische schakeluitgangen 1 en 2

• Aansturing van de remblokkenslijtage

• RSS (Roll Stability Support): status

• Definitie van de functie van de waarschuwingslam-pen

• Parameters voor de banden

• Instelling service-interval


• Additionele parameters voor de liftas (snelheid, waarbij de liftas wordt geheven; procentuele aslast, waarbij de liftas wordt neergelaten)

• Toekenning van de IN/OUT-poorten 1 en 2 (definitie van de parameter voor wegrijhulp, CAN2-toekenning, externe remdruksensor)

Diagnose EBS D 6.

36

DiagnoseEBS D6.Pagina 4 (zie ook aanhangsel 8 „TEBS PC-programma: parametrering pagina 4“)

• Voor de controle van de remdrukken afhankelijk van de aslasten volgens de remberekening. Aanhangsel 9 toont in een voorbeeld van elk het verband tussen de aslast/balgdruk/remdruk voor een oplegger en een aanhangwagen.

Tenslotte kunnen de gegevens in de aangesloten elek-tronica of op de PC worden opgeslagen.

Het is mogelijk om een EBS-systeemlabel te printen. Hiervoor heeft u een laserprinter en een blanco label (WABCO bestelnummer 899 200 922 4) nodig.

Bovendien bevindt zich hier nog de optie „invoeren rem-gegevens“. Hier kunnen gegevens, die remspecifiek zijn, worden ingevoerd. Deze gegevens worden opgeslagen bij het parametreren van de ECU. De achtergrond hier-van is: wanneer voor een voertuig een afname volgens ECE R13 nodig is, moeten deze gegevens van het rem-systeem met het voertuig worden meegenomen. Een elektronische geheugenopslag is toegestaan. (§ 5.1.4.5. 1.). Kijk bij help-item voor deze optie voor meer informa-tie.

6.5.3.7 Extra'sIn dit commando zijn de onderstaande functies onderge-bracht:

• Service-interval (d.w.z. activering van de functie waarschuwingslamp om een signaal te geven voor servicebeurt)

• Reset kilometerteller

• Status kilometerteller

6.5.3.8 OptiesBelangrijkste punt is hier de mogelijkheid om de PIN in te geven. In het scherm voor de PIN-invoer staat het serie-

nummer van het programma boven het invoerveld voor de PIN. Dit nummer moet overeenkomen met het serie-nummer op de diskette voor het TEBS PC-programma of met het persoonlijke nummer van uw abonnement op het internet (moet achter het verbindingsstreepje van het se-rienummer staan!).

In het item „instellingen“ kunnen verschillende PC-rele-vante instellingen worden opgenomen (seriële poort, dis-play van het programma op de monitor en bestandop-slag, directory waaruit de parameter-gegevens worden gelezen of waarin de parameters worden opgeslagen). Verder is het mogelijk om de volgende instellingen vast te leggen: de printer voor het printen van het EBS-systeem-label; de volgorde van de plaatsing van de ABS-sensoren bij inbedrijfname (per zijde, bijv. door één zijde van het voertuig te heffen tijdens de inbedrijfname; of per as, bijv. bij inbedrijfname op de rollentestbank) en de keteldruk voor de ALR-test (voor een succesvolle ALR-test moet deze circa 0,5 bar hoger zijn dan de remdruk vastgelegd in de parameters voor een beladen voertuig).

6.5.3.9 Help

De helpfunctie voorziet in omvangrijke hulpmogelijkhe-den om met het programma om te gaan, bijv. mogelijke fouten en het verhelpen hiervan zijn in de helpfunctie voor de reparatie beschreven.

6.5.4 Diagnose met de WABCO diagnostic controller 446 300 320 0

Bij de voorgaande Trailer EBS-generaties kon nog met de WABCO diagnostic controller 446 300 320 0 volledig worden gediagnosticeerd. Met de invoering van de Trai-ler EBS D-generatie is dat niet meer mogelijk. Dit diag-nose-apparaat kan nog steeds worden gebruikt voor het uitlezen van het diagnosegeheugen, het is echter niet ge-garandeerd dat alle opgeslagen diagnose-aanwijzingen ook werkelijk als tekst worden weergegeven. De diag-nostic controller kan niet worden gebruikt bij de inbedrijf-name van het systeem.

37

7. Service

7.1 Vervanging modulatoren van de eer-dere TEBS generaties

In aanhangsel 11 vindt u de geschiedenis van de ver-schillende Trailer EBS-generaties. In geval van vervan-ging moet een trailermodulator van de Trailer EBS C-generatie, d.w.z. productiedatum voor november 2002, worden vervangen door een trailermodulator van de Trai-ler EBS D-generatie.

De vervangingsvoorwaarden voor de ECU zijn als volgt:

• Trailermodulator 480 102 014 0 is de vervanger voor 480 102 000 0en 480 102 001 0 en 480 102 004 0

• Trailermodulator 480 102 015 0 is de vervanger voor 480 102 002 0 en 480 102 005 0

Meer informatie hierover vindt u ook in aanhangsel 12 „Mogelijkheden voor Trailer EBS/trailermodulator 480 102 ... 0“.

Na de vervanging van de trailermodulator (bijv. trailermo-dulator 480 102 014 0 voor trailermodulator 480 102 000 0) moet de nieuwe modulator geparametreerd en in be-drijf worden genomen (zie daarvoor ook sectie 6.5.3.6 „systeem“).

Voordat u de parameters invoert, moet erop gelet worden dat de componenten, die karakteristiek zijn voor het Trai-ler EBS C,

• aanhangwagenremklep

• druksensor om de aslast vast te stellen (aslastsensor)

correct worden aangesloten.

De steker van de verbindingskabel voor de trailermodula-tor moet van de EBS-aanhangwagenremklep 971 002 802 0 op uitgang „IN/OUT2“ van de trailermodulator wor-den aangesloten en de overeenkomstige parameters moeten worden ingevoerd. Bij deze parametrering moet erop worden gelet, dat de status „additionele externe remdruksensor aangesloten“ ook moet worden inge-voerd in de parameters op EBS-parameterpagina 3 van het PC-programma voor steker „IN/OUT2“.

De kabel die van de aslastsensor komt wordt aangeslo-ten op de uitgang „IN/OUT1“ van de trailermodulator en de parameters moeten dienovereenkomstig worden in-gevoerd. Bij deze parametrering moet erop worden gelet, dat de status „externe aslastsensor aangesloten“ ook moet worden ingevoerd in de parameters op EBS-para-meterpagina 3 van het PC-programma voor steker „IN/OUT1“.

Voor de inbedrijfname van het systeem moeten de para-meters worden gecontroleerd.

7.2 Goedkeuring en verdere documen-tatie

Een groot aantal goedkeuringen is beschikbaar voor de eerste montage van een Trailer EBS D-generatie, voor de vervanging van een trailermodulator in een bestaand systeem Trailer EBS C-generatie door die van de Trailer EBS D-generatie en voor de inbouw achteraf van de sen-soren voor remblokkenslijtage. Deze vereenvoudigen de voertuigregistratie aanzienlijk. Al deze goedkeuringen zijn beschikbaar in de Engelse taal en een groot deel is ook beschikbaar in de Duitse taal. Zij zijn niet in deze bro-chure opgenomen, maar kunnen bij WABCO worden aangevraagd. Op de volgende pagina's vindt u een over-zicht van de goedkeuringen met betrekking tot de Trailer EBS D-generatie en de daarbij behorende randappara-tuur:

Service EBS D 7.

38

ServiceEBS D7.

Onderwerp Goedkeuringsnummer

ABS

EB_123.5(Duits) en EB_123.5e (Engels) met Informatie document ID_TEBS123.5 (alleen Engels)

EBS(met ECE R13, Annex 18)

EB_124.1E en KBA_EB_124.1E (Engels) met informatie document ID_EB_124_1 (Engels)

RSS EB_134.2 (Duits) en EB_134.2E (Engels)

Vervanging D-versie tegen C-versie door RWTÜV 27_123.4 (Duits)

Vervanging D-versie tegen C-versie door RDW RDW_D_C

ADR/GGVS-goedkeuring

ADR/GGVS-goedkeuring voor EBSmet slijtagesensoren TÜV ATC-TB2002-64.00

Na de montage van het Trailer EBS kan met behulp van de PC-diagnose een EBS-systeemlabel met de instellin-gen worden gemaakt. Dit EBS-systeemlabel moet goed zichtbaar op het voertuig worden aangebracht (bijv. in de buurt van de ALR-controleplaat bij conventionele rem-

systemen). Een blanco label kan met WABCO bestel-nummer 899 200 922 4 bij WABCO worden aangevraagd. De gegevens moeten met een laserprinter worden geprint.

EBS-systeemlabel

39

Service EBS D 7.7.3 Handleiding om Trailer EBS te testen - een hulpmiddel voor deskundigen

Test Voorschrift Wat moet getest worden? Hoe moet getest worden? Simu-latie

Reactietijd 98/12/EG aanhangsel III

ECE R13, annex 6

Opbouwtijd < 0,4 s(bij incidentele keuring met < 0,44 s)Er is geen reactietijd voor het getrokken voertuig nodig.

Met CTU:Voorbereiding:• Zet ALR op beladen• Indien nodig, de rem krap instellen

A

Energieverbruik door ABS-gelijkwaardige bedieningen

98/12/EG aanhangsel XIV

Volgens het aantal van de gelijkwaardige bedieningen (ne) uit de ABS-goedkeuring (§ 2.5) moet bij de laatste remming nog druk voor 22,5 % van de remming in de cilinder aanwezig zijn.TEBS-D:Schijfrem ne = 11 Trommelrem ne = 10 VCS 1:Schijfrem ne = 16 Trommelrem ne = 16

• Vul luchttank van getrokken voertuig tot 8 bar

• Sluit voorraad af• Aan het gele koppelstuk met

6,5 bar met aantal ne remmen• Bij de laatste bediening de druk

aanhouden en de cilinderdruk meten

Vergelijk met de vereiste druk: pH bij z = 22,5% uit de remberekening, pagina 1

A

Energieverbruik door veerremcilinder

98/12/EG aanhangsel V, § 2.4

ECE R13, annex 8,§ 2.4

Controleer of het mogelijk is de parkeerrem van het afgekoppelde voertuig minstens driemaal te lossen.

• Krik as(sen) met veerremcilinder op• Vul luchttank van getrokken voertuig

tot 6,5 bar (bij ECE-goedkeuring 7,5 bar)

• Koppel voertuig af• Verbreek automatische remming

(zwarte knop)• Ontlucht en belucht

de parkeerrem (veerrem) driemaal door bediening van de rode knop

• Het moet nog steeds mogelijk zijn de wielen met veerremcilinders te draaien

Start remming van veerremcilinders

98/12/EG aanhangsel V, § 2.5

ECE R13, annex 8,§ 2.5

Hier wordt gecontroleerd, of de start van de remming van de veerremcilinders niet hoger is dan de voorraaddruk na 4 volremmingen.

• Contact uit• Krik as(sen) met veerremcilinder op• Sluit voorraad af• Vul luchttank van getrokken voertuig


• Ontlucht en belucht weer de parkeerrem (veerrem) door bediening van de rode knop tot het niet meer mogelijk is een wiel met veerremcilinder te draaien

• Meet de voorraaddruk• Vul luchttank van getrokken voertuig


• Bedien viermaal vol via het gele koppelstuk

• Meet de voorraaddruk

De voorraaddruk bij start remming van de veerremcilinders moet lager zijn dan de voorraaddruk na 4 volremmingen

40

ServiceEBS D7.

Test Voorschrift Wat moet getest worden? Hoe moet getest worden? Simu-latie

Meting van de remkracht van alle assen van eenleeg voertuig op derollentestbank

De geregelde remkrachten van alle assen van een leeg voertuig moeten gemetenworden.

De liftas is geheven en moet voor de test neergelatenworden B

ALR-karakteristiek bij stilstaand voertuig

De door het EBS uitgestuurde karakteristiek van het legeof beladen voertuig moet met een manometer gecontroleerd worden.

• Sluit een fijnregelklep en manometer aan het koppelstuk aan

• Sluit een manometer aan detestaansluiting van de remcilinder aan

• Regel de elektrische spanning van het voertuig

• Verhoog langzaam de druk met de fijnregelklep en noteer de manometerwaarden

C

Simulatie Hoe te simuleren? C-generatie D-generatie Let op

A

Beladen voertuig • Maak de steker van de aslastsensor los

• Sluit een testaansluiting aan op aansluiting 5 en simuleer de beladen balgdruk

• Zet de onbeladen remdruk op 6,5 bar in deparameters (hernieuwde inbedrijfname is aan het eind van de meting vereist)

Zet balgdruk < 0,15 bar door

• met draaischijfklep(ECAS...) tot bufferste verlagen

• Sluit een testaansluiting aan op aansluiting 5 en simuleer de beladen balgdruk

• Zet de onbeladen remdruk op 6,5 bar in deparameters (hernieuwde inbedrijfname is aan het eind van de meting vereist)

Stekeraslastsenor weeraansluiten

B

Dalen van de geheven liftas(sen) van een leeg voertuig.

Stel de luchtveerdruk in tussen 0,15 und 0,25 bar door

• Ontluchting van de luchtbalgen door de draaischijfklep

• Aansluiting van een druk-simulatie op aansluiting 5van de modulator

• Met de PC-diagnose

Stel de luchtveerdruk in tussen 0,15 und 0,25 bar door

• Ontluchting van de luchtbalgen door de draaischijfklep

• Aansluiting van een druk-simulatie op aansluiting 5van de modulator

• Met de PC-diagnose

C

Testmodus voor controle van de ALR-karakteristiek.In de testmodus worden de noodrem- en de stilstandsfunctieuitgeschakeld.

Schakel het contact/spanningsvoorziening in bij stilstaand voertuig zonder druk aan het gele koppelstuk

Schakel het contact/spanningsvoorziening in bij stilstaand voertuig zonder druk aan het gele koppelstuk

Testmodus wordtuitgeschakeld wanneer het voertuig sneller rijdt dan2,5 km/u.

Trailer EBS D - Systeembeschrijving - WABCO …2014-3-31 · 5 Systeemopbouw en functie EBS D 2....

Documents

Transcript of Trailer EBS D - Systeembeschrijving - WABCO …2014-3-31 · 5 Systeemopbouw en functie EBS D 2....