Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten...

119
“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma ‘NatuurWijs’ in vergelijking met regulier natuuronderwijs M.E. van der Waal D. Hovinga A.E.J. Wals C.S.A. van Koppen

Transcript of Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten...

Page 1: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

“Toenikermeerovergingwetenwerdhetleuk”

Onderzoeknaardemeerwaardevanheteducatievenatuurbelevingsprogramma

‘NatuurWijs’invergelijkingmetreguliernatuuronderwijs

M.E.vanderWaalD.HovingaA.E.J.WalsC.S.A.vanKoppen

Page 2: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

3

Toenikermeerovergingwetenwerdhetleuk

Onderzoeknaardemeerwaardevanheteducatievenatuurbelevingsprogramma‘NatuurWijs’invergelijkingmetreguliernatuuronderwijs

FullcitationinDutch:

VanderWaal,M.E.,Hovinga,Wals,A.E.JenvanKoppen,C.S.A.(2012)"Toenikermeerovergingwetenwerd

hetleuk":Onderzoeknaardemeerwaardevanheteducatievenatuurbelevingsprogramma'NatuurWijs'invergelijkingmetreguliernatuuronderwijs.Rapport,Wageningen:Educatie&Competentiestudies,Wageningen

Universiteit,116p.

FullcitationinEnglish:

VanderWaal,M.E.,Hovinga,Wals,A.E.JenvanKoppen,C.S.A.(2012)"OnceIstartedtogettoknowitbetter,itbecamefun”:Astudyoftheadded‐valueofaneducationalnature‐immersionprogramme‘NatureWise’in

comparisonwithstandardnatureeducationinDutchPrimaryschools.ResearchReport,Wageningen:EducationandCompetenceStudies,WageningenUniversity,116p.

InopdrachtvanhetMinisterievanEconomischeZaken,LandbouwenInnovatie(EL&I)

Fotoomslag:Eenherfst‐buitenlesinUtrechtM.E.vanderWaalD.HovingaA.E.J.WalsC.S.A.vanKoppenWageningenUniversiteit2012

Page 3: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

4

InhoudsopgaveWoordvooraf................................................................................................................................................. 6

ExecutiveSummary ........................................................................................................................................ 8

Samenvatting ............................................................................................................................................... 11

H1Inleiding .................................................................................................................................................. 14

1.1 Natuuronderwijs buiten, waarom zou je? ............................................................................. 141.2 Natuuronderwijs en Natuur- en Milieu-Educatie in vogelvlucht ................................................ 141.3 Huidige situatie in onderwijs en beleid................................................................................. 161.4 De betekenis van natuur voor kinderen ............................................................................... 181.5 Rol van natuurbelevingprogramma’s ................................................................................... 191.6 Probleemstelling en onderzoeksvragen ................................................................................ 191.7 Leeswijzer....................................................................................................................... 20

H2Werkwijze ............................................................................................................................................... 21

2.1 Onderzoeksdesign ............................................................................................................ 212.3 De fenomenologische onderzoekbenadering ......................................................................... 232.5 NatuurWijs en andere educatieve natuurbelevingsprogramma’s .............................................. 262.6 Sterke punten en beperkingen ........................................................................................... 29

H3Descholen .............................................................................................................................................. 32

3.1 School 1: ‘De Zomereik’ .................................................................................................... 323.2 School 2: ‘ De Wintereik’ ................................................................................................... 33

H4Deleerkrachten....................................................................................................................................... 37

4.5 Samenvatting .................................................................................................................. 39

H5Deleerlingen........................................................................................................................................... 41

5.1 Leerlingportret 1: De natuurliefhebber: ‘Annabel ’................................................................. 415.2 Leerlingportret 2: De natuurspeler: ‘Otto’ ............................................................................ 435.3 Leerlingportret 3: De natuuronwennige: ‘Azra’ ..................................................................... 445.4 Leerlingportret 4: De natuurwerker: ‘Damian’ ...................................................................... 465.5 Samenvatting .................................................................................................................. 47

H6Natuurindeveranderendeleefwereldvankinderen .............................................................................. 48

6.1. Natuur als woon-, speel- en werkplek ................................................................................ 486.2. Natuur om te kennen en van te leren................................................................................. 506.3. Natuur als bron van emotie .............................................................................................. 526.5 Samenvatting .................................................................................................................. 57

H7NatuurWijsinactie:uitvoeringenwaarderingvanhetprogramma......................................................... 58

7.1. NatuurWijs in de leefwereld van kinderen ........................................................................... 587.2 Het NatuurWijsprogramma op de scholen ............................................................................ 597.3 De uitvoering van het programma door boswachters ............................................................ 60

Page 4: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

5

7.4 De uitvoering van het programma door leerkrachten............................................................. 637.5 De uitvoering van het programma volgens de NatuurWijs-cyclus ............................................ 647.6 Communicatie en afstemming ........................................................................................... 667.7 De waardering van leerkrachten voor het NatuurWijsprogramma ............................................ 687.8 De waardering van leerlingen voor NatuurWijs ..................................................................... 697.9 De invloed van NatuurWijs volgens leerkrachten................................................................... 727.10 De invloed van NatuurWijs volgens leerlingen..................................................................... 73

H8Spiegelingvanresultatenmetdecontrolegroep...................................................................................... 75

8.1 De onderzoekspopulatie .................................................................................................... 758.3 Natuurbeleving in werkboeken ........................................................................................... 82

H9Conclusiesenaanbevelingen................................................................................................................... 84

Literatuur ..................................................................................................................................................... 89

Bijlagen ........................................................................................................................................................ 91

BIJLAGE 1: INTERVIEWVRAGEN LEERLINGEN GROEP 4-5-6......................................................... 91BIJLAGE 2: FOTOBLADEN BEHORENDE BIJ INTERVIEWS LEERLINGEN .......................................... 95Bijlage 3: Interviewvragen leerkrachten (NatuurWijs- en controleklas) Groep 4-5-6........................ 97BIJLAGE 4: WERKBOEK 1: ‘VROEGER’ ...................................................................................... 99BIJLAGE 5: WERKBOEK 2: ‘NU’...............................................................................................107BIJLAGE 6: WERKBOEK 3: ‘LATER’ ..........................................................................................113BIJLAGE 7: MINDMAP NATUUR ...............................................................................................120

Page 5: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

6

Woordvooraf

Hetbelangvan‘natuur’en‘natuurervaringen’indeopvoedingenontwikkelingvankinderenstaateigenlijk

nauwelijksterdiscussie,hooguitiseronenigheidoverdeprioriteitervan.ZonderoverdrijvenkangesteldwordendaterinNederland,maarookzekereldersindewereld,alruim100jaaraandachtisvoorhetleren

over,in,metenvóórnatuur.Dat‘leren’kanvelevormenhebben,vanblijmoedigbeleventotintensievenatuurstudie,envindtplaatsviaschoolse,nabij‐schoolseenbuitenschoolseeducatie.Vanschooltuinentot

boomfeestdagen,vannatuurwerkwerkentotbosexcursies,vanbijenleskisttot‘nieuwsuitdenatuur’(onderwijstelevisie):erzijnallerleimanierenomnatuuropactieveenminderactievewijzeeenplektegevenin

dewereldvanhetkind.

Delaatstejarenisonderzoekgedaannaardezogenaamde‘spin‐offeffects’vanvooraldeactievenatuurervaringvankinderenendielijkennietgeringtezijn,alhoeweldebewijsvoeringvaaklastigisenhet

onderzoekernaarnogschaarsenversnipperdis:toenamevanhetconcentratievermogen,verhogingvanfysiekengeestelijkwelbevinden,verbeterdemotorischeontwikkeling,mogelijkhogere‘leeropbrengsten’ineen

groeneleeromgeving,eenbeterebandmetnatuureneenpositieverhoudingt.a.v.natuurenmilieuinhetlaterelevenalsvolwassene.

Entochishetnieteenvanzelfsprekendheiddatopscholenveeltijdwordtingeruimdvoor‘natuur’of‘groen’;sterker,detijddiescholenbestedenaan‘natuuronderwijs’(inclusiefgezondheid,voedingentechniek)neemt

alleenmaarafenstaatsteedsmeeronderdruk.Erzijnveleclaimsopdeschooltijdenvanleerkrachtenwordtvooralverwachtdatzijzichinspannenomdeleerlingenzogoedmogelijkdoorhetkernleerplanheenleiden

metzohoogmogelijkescoresopde(eind)toetsen.OpPabo’snamdelestijdvoor‘natuuronderwijs’deafgelopenjarenafvan200lesurennaar80lesuren,zodatookdekennisenmotivatievandeleerkrachtener

zekernietgroteropisgeworden.

Buitendeschoolzijndealledaagsemogelijkhedenomerzelfofmetoudersbuitenopuittetrekkenooksteedsmindergeworden.Bijvoorbeelddoorverstedelijkingensamenhangenddaarmeegrotereafstand(fysieken

mentaal)totnatuur;doorhet‘informatietijdperk’waarbijsteedsmeervrijetijdbesteedwordtachtereen(digitaal)scherm(pje);doordeopkomstvande24uurs‐economiewaarbijouderssteedsvakerensteedsmeer

beschikbaarmoetenzijnvoorhunwerkendaardoormindervrijetijdhebbenenmindersamenhunvrijetijddoorkunnenbrengen.Erdreigtnueengeneratieoptegroeienzonder‘eerstehandsnatuurervaring’.Hetsoort

‘generationalamnesia’datdaarmeekanontstaanzouweleensgevolgenkunnenhebbenvoorhetvermogenvanonzesamenlevingomdekomendedecenniatekunnenzorgenvoornatuurenmilieu.Ofmisschiennog

ingrijpender:steedsmindermensenbeseffendatonzeafhankelijkheidvanvoedsel,grondstoffen,schoonwaterenschonelucht,klimaatvraagstukkenetc.verbondenzijnmethoewijomgaanmetnatuurlijkesystemen.

Eenbelangrijkevraagisnuopwelkewijze‐wanneerdemogelijkheidzichdantochvoordoetopscholen‐

kinderenhetbesteincontactkunnenkomenmetnatuur?Welkewerkwijzenzijndanhetmeesteffectief?Verondersteldwordtdateenzogenaamde‘diepe’ervaring‐waarbijhetkindallezintuigengebruikendde

natuurspelenderwijsenontdekkendopintiemewijzeleertkennen‐hetmeesteeffectzalhebben.InVlaanderenwordtgesprokenvan‘totaleonderdompeling’waarineenbelangrijkedesleutelligtomtekunnen

komentot‘volhoudbareontwikkeling’.MaarookAmerikaans,EngelsenScandinavischonderzoekwijstindierichting.

HetprogrammaNatuurWijs,vandegelijknamigestichting,waarinhetNatuurcollegeenStaatsbosbeheer

samenwerken,ambieerteendergelijkeervaringtecreërenvoorkinderen.De‘natuurervaringen’in

Page 6: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

7

natuurgebiedenwordendaarbijgekoppeldaaneenvoorbereidingopdezogenaamdebuitendagenende

verwerkingervanopschool.NatuurWijshanteerteenwerkwijzewaarbijkinderennieteenmaligdenatuuropzoekenmaarmeermaalsperjaarenookmeerderejarenachtereen.

Ditonderzoekbestudeertdewerking,waarderingendoorwerkingvanNatuurWijsalseenervaringsgerichtnatuuronderwijsprogrammavoorbasisschoolleerlingen.Hetbetrefteenlongitudinaalonderzoekonder

scholenuitzoweleenstedelijkeomgevingalsuiteenmeerlandelijkeomgeving.ZowelleerlingendiemeerderejarenaanhetNatuurWijsprogrammahebbendeelgenomenalsleerlingendiedatniethebbengedaan‐maar

enkelhetregulierenatuuronderwijshebbenondergaan‐zijngevolgd.Vooruligthetresultaatvanditomvangrijkeonderzoekmetdaarinrijkebeschrijvingenvanscholenendeomstandighedenwaarbinnenzij

opereren,maarookvandeverschillendetypendocentenenleerlingendiemetNatuurWijsinaanrakingzijngekomenenvandeboswachtersdieNatuurWijsmedeuitvoeren.OokdewijzewaaropNatuurWijsinpraktijkwordtuitgevoerdisbeschreven.

Hetonderzoekgeeftinzichtindefactorendievanbelangzijnbijhetwelslagenvaneenervaringsgerichtnatuuronderwijsprogrammamaarlaatookziendat,onderdejuisteomstandigheden,dergelijkonderwijseen

positieveinvloedkanhebbenopdeontwikkelingvanhetkindenhetcontactmetdenatuur.Ookgeefthetonderzoekhandvattenvoorbeleidsmakers,scholenenNME‐organisatiesomdekansop‘natuuronderwijsmet

impact’terealiserenteverhogen.Zowordtwederomeenstukjeonderbouwinggegevenaande‘aanname’datnatuuronderwijseenpositiefeffectheeftopkinderen,enwaaromhetzinvol,nuttigeneffectiefisteinvesteren

innatuuronderwijs.Voornuenlater,

Drs.RoelvanRaaij,

SeniorbeleidsmedewerkerministerieEL&I;SecretarisRegiegroepNatuur‐enMilieu‐Educatie(NME)enLeren

voorDuurzameOntwikkeling(LvDO)

Page 7: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

8

ExecutiveSummary

Mostoftheworld’schildrengrowupinurbanareaswithlittleaccesstothenaturalworld.Presentlythereisa

renewed interest inTheNetherlandsbutelsewhereaswell, in theprovisionofeducationalexperiences thatcanhelpchildrenconnectwiththenaturalworld. This interest is fuelledbyan increasedconcernaboutthe

declinein(young)people’shealth(e.g.theriseofobesityinmanypartsoftheworld),theirunderstandingofhow natureworks (e.g. in relation to climate change and biodiversity loss), their ability to concentrate and

engageindeepthinking,asaresultoftherapidriseofdigitallymediatedinteraction,Aroundtheglobeschool‐basedprogrammeshavebeendevelopedthat immersechildren innature‐orientedexperiencesnear (e.g.on

school grounds) and not so near places (e.g. in a natural area driving distance away from the school). Theprogrammes vary in intensity (from once a year to periodically throughout the year), educational approach

(frommorecognitiveandunderstandingorientedtomorewholeperson‐oriented)didacticalorientation(fromshowand tellmodesof instruction tomore free flowing,experiential anddiscovery‐basedapproaches), and

the role of outside experts (from low involvement of outside expertise to high involvement of outsideexpertise.

Littleresearchhasbeendoneonthe impactofsuchprogramsonchildren’sdevelopment, learningandtheir

understandingofandconnectionswithnature.Longitudinalstudieswherechildrenarefollowedoveralongerperiodoftimeareevenscarcer.Thisstudyreportsonathreeyearlongitudinalstudyofchildren(age8‐10)who

participated in NatureWise, a nature immersion programme that takes children into the forest under theguidance of a forest ranger three times a year. NatureWise (NW) is a carefully designed programme that

requiresschool‐basedpreparation foreachof theso‐called forestdaysaswellas school‐basedreflectiononthe significance and lessons learnt of each on those days. The programme seeks to develop ‘head’

(developmentof cognitiveunderstandingofecologicalprinciples and life in andmanagementof the forest),‘hart’ (development of affective, emotional bonding with nature and associated values) and, ‘hands’

(developmentofpsycho‐motorskillsneededtocarefornature).

Anexperimentaldesignwascreatedthatincluded6primaryschools,3fromurbanareasand3frommoreruralareas.IneachschoolforeachparticipatinggradeaNatureWise‐classwasfollowedaswasacontrolclasswhich

didnotparticipateinNWbutfollowedthenormalnatureeducationprogrammethatcanbeconsideredtypicalformostDutchprimaryschools.MostDutchprimaryschoolsatpresentallocatelimitedtimetobothnature‐

orientedandexperience‐orientededucationmainlybecauseofpressuretoincreasethescoresonstandardizedtests in reading,writing, general sciencesandarithmetic. In theworst case schoolsonlyprovide30minutes

weeklyofaschooltelevisionprogrammecalled‘NewsfromNaturalWorld.”Withineachclassagroupofeightpupils was followed more intensively to obtain a deeper understanding of the children’s development.

Children’s concept‐maps and activity booklets (in year 1 and year 3 of the study)were analysed aswell asinterviews with the eight focus children from each class. In addition all participating teachers (n=24) were

interviewed about their understanding of nature education in general andNW in particular (for thosewhoparticipatedinNW)aswellasaboutthechangestheyobservedinthechildrenandabouttheinfluenceofthe

children’shome‐situationontheirexposuretoandconnectionwithnature.Inadditionclasseswereobservedperiodicallyduringlessonsaboutnature.Intotal185childrenbetweentheagesof8and10participatedinthe

study.Methodologically thestudycanbeclassifiedasaphenomenological study in thatasmuchaspossiblethe researchers tried to capture children’s understanding of and connectionwith nature, and the teacher’s

understanding thereof, through their own eyes by trying tominimize the influence of the researcher’s ownpreconceived notions about what to expect while trying to maximize the opportunities for children and

teacherstoexpressthemselvesfreely,undistortedbyexpectationsaboutwhatis‘right’.

Page 8: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

9

The relationship between children and nature, according to this study, is in its essencemostly playful and

animal‐oriented. The children are not always conscious or aware of this relationship but the relationshipbecomesstrongerandmoreexplicitwhengiventheopportunitytoexplorenatureintheirownlife‐world.The

children’s relationship can be classified as pluralistic and culture‐bound. In highly urbanized settings therelationshipappearsweakerastheopportunitiestoexploreandconnectwithnature,bothinthehomesetting

and the neighbourhood, are rather limited. The role of the parents and the school in fostering children’sconnectionswithnature isquite significant.Anurturinghomeandschoolenvironment,enablingchildren to

have multiple and idiosyncratic experiences in nature or nature‐like areas, can help create conditions thatallow children to develop a stronger and more meaningful bond with nature. Such experiences include:

discoveringnewthingsandpathwaysinnature,seeinghowothersrespondtoexperiencesinnature,learningto cope with anxiety, overcoming challenges, learning how to ‘observe’ and developing a heightened

awareness of one’s surroundings, storing of memories both mentally and physically (e.g. by taking homeartefactsfromnature,and,finally,bysharingexperiencesinnatureinconversationandthroughotherformsof

expression(e.g.arts)athomeandatschoolwithparents,care‐givers,siblings,peersandteachers.

Forthepupilsitisimportantthattheylearntoknowandtoidentifynature–orwhatisseenasnatureorgreenin a country where nature arguably hardly exists in in a ‘pure’ and overwhelming sense – in their own

neighbourhood. This knowing and identifying makes it possible for them to shape their own meaningfulrelationshipwithnature.Thisconnectswiththegeneralinterestmostchildrendisplayinnature:theywantto

knowhownatureworks,howtheycanbegoodfornatureandenvironment,howtheycansurviveinnature,what they can find in nature, and how animals live. Given the somewhat impoverished state of nature

(conservation)educationinmostDutchschools,addressingthesequestionsandbuildingupecologicalliteracymustnotberushedbutratherneedstobedonegradually.Onedifferencebetweenthechildrengrowingupin

theheavilyurbanizedenvironmentsandthechildrengrowingupinmoreruralenvironmentsisthattheurbanchildren also display a keen interest in cultural aspects and aremore pre‐occupiedwith the human‐nature

relationship.

Whenconsideringtheregularnatureeducation‘taught’tothecontrolgroupsintheparticipatingschoolsitcan

beconcludedthat there isquiteabitofvariation inbetweentheschoolsandevenwithin theschools. Thisleadstogreatdifferencesinthewayschildrenareexposedtonatureintheschoolsetting.

Insomeclassestheoccasionalwatchingof‘NewsfromtheNaturalWorld’onschoolTVisallthatisoffered.In

otherclassesteachersdotheirutmosttodevelopknowledgeand literacy inconnectiontothenaturalworldandseektoextendthistoalsodeveloppositiveattitudestowardsnatureandtheskillstocarefornature.But

therearemanyotherdifferences:someschoolshaveaspecificnatureeducationmethodortextbookothersdonot,someschoolsmakeaneffortingettingstudentsoutsideoftheclassroom,othersdonot,someschools

bringplantsandanimalstotheclassroom,othersdonot,someschoolsdoclassroomexperiments,othersdonot, some schools bring in outside experts to talk about nature, others do not, some schools have special

projectsweeks,othersdonot...

Clearly, thechildrenparticipating in theNatureWiseprogrammedosowithindifferentcontexts,somebeingmoreconducivetonatureeducationthanothers.Theresearchshowsthatmostchildren,notall,benefitfrom

participating in NW frequently over a 2‐3 year which is expressed in an increase in knowledge of nature,deepenedsensoryandaffectiveengagementwithnature,andmoresensitivebehaviourtowardsnature.The

addedvalueofNWlies ismultiple:childrenare inapositiontoestablishdirectcontactwithnature,childrengain more confidence and interest in nature which helps them understand information about nature that

comes to them through the media, children are better positioned to develop empathy towards anotherspecies,childrencometoseetheimportanceofcaringfornature,childrenaregivenhands‐onopportunitiesto

care for nature, and, finally, children get to enjoy being in nature aesthetically, psycho‐motorically andintellectually.Allthiscombinedmakeschildrenmore inclinedtoactivelyseeknature.Theresearchtherefore

confirmsthekeypremisesofexperience‐orientednatureeducationprogrammes,althoughitshouldbenoted

Page 9: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

10

that not all participating students display such a development and that in the control group some students

displayasimilardevelopmentunderfavourableconditionsintheschooland/orhomeenvironment.

ParticipationinNWalsoresultsinanumberofpositivespin‐offeffectsamongtheteachers,especiallyamong

thosewhoalreadyhavesomeaffinitywithnatureandnatureeducationand/orareatleastopentoitfromaprofessional development perspective and/or are part of a school characterized by a positive pedagogical

climateemphasizingcontinuousimprovement.Wheretheseconditionsorasubsetthereof,exist, itturnsoutthatteacherscometoviewtheirpupilsdifferently:theydiscoverqualitiesthattheyfailedtoseebeforeoronly

moderately recognized in a regular classroom setting. In addition they come to appreciate the value ofemotions, the affective domain and using all the senses for children’s personal development but also for

teaching and learning in general. As a result these teachers are better positioned to see the educationalpotentialofthegreenoutdoors,eveninhighlyurbanizedareas,andseemmorecapableinconnectinglearningoutside school with learning inside school. Another spin‐off effect concerns the children’s parents. The

anecdotes and narratives provided by both the teachers and the pupils suggest that NW, at least in someinstances,alsopositivelyinfluencestheparentswhentheoutdoorexperiencesaresharedathome.

Althoughthesefindingscanbeconsideredpositivesomecautionaryremarksneedtobemade.TheimpactofNWishighestwhenanumberoffactorshelpenhancetheNW‐experience.Thesefactorsare:

1. Thegeographical locationoftheschool ‐NWatpresenthasmore impactonchildrengrowing‐up in

cityenvironments.2. The pedagogical climate at school ‐ NWhasmore impactwhen there is space for experiential and

discovery‐basedlearningbutalsowhenaschooldarestoabandonthestandardcurriculumattimes.3. Theteacher’sattitudetowardsnatureandnatureeducation–NWhasmore impactwhenateacher

hasaffinitywithBiology,natureandtheoutdoors.4. The educational qualities of the outdoor guide – NW has more impact when the outdoor guide

understandstheworldofachildandpossessesdidacticalandpedagogicalqualities.5. The involvementofparentsand/or caregivers–NWhasmore impactwhen thehomeenvironment

engageswiththechildren’sexperiences.

Whenallorevenasub‐setofthesefactorsworkintherightdirection,thesepositiveimpactsaremorelikelytooccur,eveninchildrenwhodonotparticipateinNW.Atthesametime,whenmostofthesefactorsworkin

theotherdirectiontheseimpactsarelesslikelytooccur,eveninchildrenwhodoparticipateinNW.

Overall,thepotentialaddedvalueofparticipatinginaneducationalnatureimmersionprogrammesuchasNW,

ishighestinurbansettingswherethechallengeto(re)connectchildrenwithnatureappearsgreatest.InorderbenefitfromaprogrammesuchasNWthemostitisrecommendedthatbeforeimplementingtheprogrammean inventory ismadeof the five factors listedabove. A firstanalysisorquick‐scanof these factorscanhelp

revealareasthatrequireattentionbeforeimplementingNWorcangivecausetoadapttheNW‐programmeinsuch a way that it is likely to resonate better with the school, the children, the teachers and the wider

community.Assuchthisresearchprovidesanargumentformoretailor‐madeprogrammesbutalsoforpoliciesthatsupportthesefactors.

Page 10: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

11

Samenvatting

Dit onderzoek bestudeert de werking, waardering en doorwerking van NatuurWijs (NW) als eenervaringsgericht natuuronderwijsprogramma voor basisschoolleerlingen. Het onderzoek, uitgevoerd doorWageningenUniversiteit insamenwerkingmethetbureauOVCEducatieveDienstenenVeldwerkNederland,maakt expliciet welke leerresultaten het natuurbelevingsprogramma NatuurWijs realiseert en onder welkeomstandighedendekansopoptimaleleerresultatenhetgrootstis.Hetonderzoekgeeftbeschrijvingenvandebetekenisenhetbelangvandezeresultatenvoor(deontwikkelingvan)kinderenenvoornatuur(beleid).

Hetbetrefteenonderzoekonder scholenuit zoweleen zeer stedelijkeomgevingenuiteenmeer landelijkeomgeving. Het onderzoek is een longitudinaal onderzoek dat plaatsvond in een periode van ruime 2 jaar.Leerlingenzijngevolgduitgroep4totenmet6waarvandehelfteenNatuurWijsprogrammaheeftgevolgd(de‘NatuurWijsgroepen’) en de andere helft alleen het reguliere natuuronderwijs op school (de‘controlegroepen’).DeNatuurWijs‐endecontrolegroepbestondenuitkinderendie4maandennadestartvanhetonderzoekaanheteindevangroep4 inhetbasisonderwijs zaten.Nadatdezekinderenovergingennaargroep5overstarttedeNatuurWijsgroepmethetNatuurWijsprogramma.Ditprogrammawerdookafgerondingroep5.Vervolgens isnadatdekinderenovergingennaargroep6gedurende4maandendedoorwerkingonderzocht.Degeanalyseerdedatasetbestaatuitruim100interviewsmetleerlingenendocenten,honderdenmindmapsenwerkboekjesvanleerlingen,beschrijvingenvandebetrokkenscholen,entenslotte,notitiesvanlesobservatiesenobservatiesvandebosdagen.

Derelatiemetnatuurisvolgensditonderzoekvoordemeestekinderenindebasiseenpositieve,diergerichteenspeelserelatie.Derelatie isnietaltijdbewustvoordekinderenzelfenwordtsterkerbijdeaanwezigheidvannatuur in leef‐en speelomgeving,dooreigenontdekkingen, vondstenen confrontaties. Er is sprakevaneen veelzijdige en cultuurgebonden relatie. In grote steden is de relatie zwakker doorminder contactmetnatuurinhuis,tuinenomgeving.Ookoudersenschoolhebbenveelinvloedbijhetcreërenvanmogelijkhedenvoor kinderen omeen positieve relatie aan te gaanmet natuur. De relatiewordt sterker of betekenisvollerdoorhethebbenvanmeerdereervaringen,hetdoenvaneigenontdekkingenindenatuur,het ineenveiligeomgeving experimenteren, het zien van de reacties van anderen zien, en het leren omgaanmet eventueleangsten, het leren kijken naar natuur (verdieptewaarneming), het bewaren van herinneringen (fysiek doorartefactentebewaren,mentaaldoorherinneringenvastteleggeninwoordenbeeld),en,tenslotte,doordeervaringentebesprekenmetelkaarzowelopschoolalsthuismetoudersen/ofverzorgers.

Voordeleerlingenishetbelangrijkdatzijhun‘groen’inhunomgevingleren(her)kennenendaardoorkunnenontdekkenhoezijzichdaarinmetdenatuurverhoudenendaarmeeeenbetekenisvollerelatiekunnenvormen.Ditsluitaanopdebelangstellingeninteressediedemeestekinderenhebbenvoordenatuur;zijwillengraagnieuwedingenzienenleren.Zewillenwetenhoedenatuurinelkaarsteekt,hoehetwerkt,hoezijgoedvoorhetmilieukunnenzijn,hoeerin teoverleven,waarhet tevinden is,hoedieren leven.Vanuiteenverarmdesituatiemoetdezeopbouwvankennisinrustigtempogeschieden.Hetonderzoeklaatziendatstadskinderenook inmeer culturele zaken zijn geïnteresseerd en vaker over demens in denatuurnadenken.Dit zoueengoedstartpuntkunnenzijn.Kijkendnaarhet regulierenatuuronderwijs dat de leerlingenuit de controlegroepenhebbenondergaan kangeconcludeerdwordendatdatonderwijssterkvarieerttussenenzelfsbinnenscholen.Daardoorzijnergroteverschillenindewijzewaaropkinderennatuurkrijgenaangereikt.InsommigeklasseniseenpaarTVlessenhetmaximaal haalbare, in andere groepen halen leerkrachten alles uit de kast om natuurkennis en ervaring zooptimaalaantebiedenenhenhoudings‐engedragsvaardighedenaanteleren.Behalveverschilleninhetwelofnietaanbiedenvannatuurlessen,kandaarbinnennogonderscheidwordengemaakttussen:hetwelofniethebbenvaneenmethode,hetwelofnietaanbiedenvanschoolTV,hetwelofnietnaarbuitengaan,hetwelofniet gebruiken van dieren en planten in de klas, het al dan niet doen van experimenten en uitnodigen van

Page 11: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

12

gasten,enhetaldannietintegrerenmetanderelessen,doenvanprojecten,lezenenbesprekenvanboekenenhetgebruikenvandemonstratiemateriaal.

Binnen en afhankelijk van deze context van omgang met natuur, heeft deelname aan het programmaNatuurwijsvoorveel‐maarnietalleleerlingen‐eenherkenbarepositieveinvloedopdekennis,zintuiglijkeengevoelsmatigebeleving,enhoudingengedragtenaanzienvannatuur. Demeerwaardevanhetprogrammaligtondermeerindevolgendeaspecten:kinderenkomenindirecteaanrakingmetdenatuur;kinderenhebbenmeer houvast en interesse bij natuurlessen op school bij het begrijpen van informatie over natuur via demedia; kinderen kunnen zich beter inleven in andere soorten; kinderen ervaren het belang van zorg voornatuurengeveninhunhoudingengedragbeteruitingaandiezorg;enkinderenbelevenplezierindenatuur‐niet alleen bewegend en onderzoekend,maar ook esthetisch ‐ en zoeken de natuur vaker op.Met anderewoorden: het programma draagt eraan bij dat kinderen een groeiende belangstelling tonen voor natuur,makkelijkerpratenenschrijvenovernatuurenrijkereassociatieshebbenmetnatuur.

HetonderzoekbevestigtdaarmeedebelangrijksteaannamedietengrondslagligtaanhetaanbiedenvanNWensoortgelijkeprogramma's.

DeelnameaanNWkanookeenaantalpositievespin‐offeffectenhebbenopdocenten.Dezeinvloedisgroternaarmatedocentenopen staanvoornatuuren zichzelfpedagogisch‐didactischverderwillenontwikkelenenkunnenopererenbinneneenschoolmeteenstimulerendpedagogischklimaat.Waardeonderzochtesituatiesaan deze voorwaarden tegemoet komen, blijkt dat docenten anders naar hun leerlingen gaan kijken eninteresses en vaardigheden gaan zien die ze voorheen minder goed of niet zagen. Ook lijken zij meerwaarderingteontwikkelenvoorhetaansprekenvangevoelenzintuigenenhetbelangervanvoorhetlerenenontwikkelenvankinderen.Tevensisdekansgroterdatzijdedidactischemogelijkhedenvannatuuronderwijsbuitengaanzienenbeterinstaatzijnbuitenervaringenteverbindenmethunklassikalelesgeven.Tenslotte suggereren uitspraken van docenten en leerlingen dat het programma in sommige gevallen eenpositieveinvloedheeftopdebetrokkenheidvanoudersomdaterthuisookdaadwerkelijkoverdeNWdagenwordtgesproken.Het onderzoek maakt echter ook zichtbaar dat deze invloeden van deelname aan een programma alsNatuurWijssterkwordenbeïnvloeddooreenreeksvanconditionelefactoren:defysiekelocatievandeschool(meer impactopkinderenuiteenverstedelijkteomgeving),hetpedagogischklimaatopschool (meer impactindien er ruimte is voor ontdekkend leren en men durft af te wijken van het standaard curriculum), debekwaamheid en houding van de docent (meer impact indien de docent zelf affiniteit heeft met biologie,natuurennaarbuitengaan),debekwaamheidvandeboswachterwaarmeedeleerlingenmeermaalsoppadgaan(meerimpactindiendezezichkaninlevenindewereldvanhetkindenenigedidactischebagageheeft)en,tenslottedebetrokkenheidvandeouders/verzorgers(meerimpactwanneerdeoudersinteressetonenendenatuurervaringenvandekinderenkunnenversterkendoorerovertepratenofdoorzelfmethunkinderendenatuuroptezoeken).Wanneervandezefactoren indegoederichtingwerkenenelkaarversterken isdekansopimpacthetgrootst.Alsdezefactorenmeewerken‐zolaathetonderzoekzien‐kunnendegenoemdepositieveontwikkelingenzicheveneensvoordoenbij leerlingendienietdeelnemenaanhetNWprogramma.Enwaardeze factorenonvoldoendemeewerken zijndepositieveeffectenvanhetprogrammaookduidelijkkleiner.De potentiële meerwaarde van een programma als NatuurWijs is daarmee aanzienlijk, vooral in de grotestedenwaardeuitdaginghetgrootst lijkt.OmmethetNWprogrammaoptimaal in te spelenopgenoemdefactoren,bevelenwijaandatdathetprogrammavantevoren inventariseertwatdeconcretebeginpositie isvanzoweldeleerlingen(zonevannabijeontwikkeling),dedocenten,deschoolenvandeomgevingwaarindeleerlingenopgroeien (sociaalen fysiek).Hetmakenvaneeneersteanalyseofscanvandeze factorenenhetvooraf identificeren van gebieden die eerst aandacht vragen zijn daartoe een belangrijke stap. NatuurWijs,wanneer gedifferentieerd aangeboden en op maat ondersteund, heeft een duidelijke meerwaarde voorleerlingen.Hetonderzoekvormtdaarmeeeenpleidooivoormaatwerkeneenintegraleondersteuningvanuithetbeleidvandegenoemdefactoren.

Page 12: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

13

Page 13: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

14

H1Inleiding

1.1Natuuronderwijsbuiten,waaromzouje?In het werkveld van natuur‐ en milieu‐educatie (NME) is door de jaren heen een divers palet aaneducatieprogramma’s ontwikkeld om de betrokkenheid van kinderen bij, hun kennis over en hun zorg voornatuur en milieu te bevorderen. Recent gaat veel aandacht uit naar natuurbelevingsprogramma's, waarinkinderen directe ervaringen opdoen met natuur buiten de school. Een variëteit van hierop gerichteleermethodenwordt ontwikkeld en aangeboden.Maar ook diverse andere vernieuwende programma's zienhet licht, bijvoorbeeld programma's die gebruik maken van de nieuwe, virtuele media. Deze veelzijdigeontwikkeling biedt nieuwe kansen enmogelijkheden voor het leren van kinderen in relatie tot natuur metbovendieneengroterbereikonderdedoelgroep.Voorhetbeleid rijstechterookdevraaghoedebeperktemiddelenzodanigkunnenwordeningezetdatdebeoogdedoelenvanNMEoptimaalwordengerealiseerd.Eenbelangrijkevoorwaardeomhierinverantwoordekeuzestekunnenmaken,iseenhelderzichtopdespecifiekedoelen, randvoorwaarden en resultaten van natuurbelevingsprogramma's. Er bestaan weliswaarevaluatiestudiesvoor individueleprogramma's,maardezezijnvrijbeperkt inopzeten tijdspanne.Zebiedenweliswaar zicht op het behalen van geformuleerde doelen, maar verhelderen onvoldoende de inhoudelijkesamenhang tussen opzet, leerprocessen en uiteindelijke effecten (De Gelder & Van Koppen 2008). Hetonderzoekdat indit rapportwordtbeschrevenvoorziet indeze leemtedoordezesamenhangtebeschrijvenvoordemethodeNatuur‐Wijs;eenrepresentatiefnatuurbelevingsprogramma.

Indetraditievannatuur‐,enlaternatuur‐enmilieu‐educatiehebbennatuurbelevingsprogramma’saltijdeenplaatsgehad. IndevoetsporenvanE.HeimansenJ.P.Thijssewordtaldecennia langgewezenophetbelangvannatuuronderwijsbuiten. Inhethuidigemaatschappelijkedebatstaateveneenshetbelangvaneendirectcontact van kinderenmet natuur centraal. Toch is het zeker nog geen uitgemaakte zaakwelke vormen vannatuuronderwijs op langere termijn het beste perspectief bieden als het gaat omhet leren van kinderen inrelatietotnatuur.Beterinzichthieromtrentisnietalleenbelangrijkvoordeonderbouwingvanbeleidskeuzen,maarkanookhelpenbijhetverderarticulerenvanbehoeftenenwensenvanuithetonderwijs.Tedenkenvaltaan zaken als: wel/niet methodegericht werken; wel/niet vakoverstijgend werken; het volgen van dekerndoelenofdedomeinbeschrijvingen,enhetaldannietvoorzienindebehoeftenaanexpertise‐ontwikkelingop het vlak van natuuronderwijs, natuur‐ en milieu‐educatie en/of natuurbelevingsprogramma's. Daarnaastkan dit inzicht bijdragen aan het verbeteren van de opzet van natuurbelevingsprogramma’s en een verdereprofessionaliseringvanhetNME‐werkveld.

In dit rapport wordt op grond van een vergelijking de specifieke bijdrage van natuuronderwijs buitenbeschreven. Dit gebeurt door het natuurbelevingsprogramma NatuurWijs te vergelijken met reguliernatuuronderwijsindeklas.Maarvoordatwenaderinkunnengaanophetonderzoekenderesultatenervan,isvanbelangenige achtergrondinformatie te geven.De zorgvuldige lezer iswaarschijnlijk al gevallenover eenweerwaraanbegrippen;natuur‐enmilieu‐educatie,natuurbelevingsprogramma’s,natuuronderwijsbuitenenregulier natuuronderwijs zijn de revue gepasseerd. Het gebruik van deze begrippen heeft een historischegrondslag.Dezewordttoegelichtinparagraaf1.1,waarnainparagraaf1.2,naeenblikterugindegeschiedenis,ingegaanwordtopdehuidigesituatie.Vervolgenswordtinparagraaf1.3dewederomtoenemendeaandachtvoor de relatie kind en natuur toegelicht. Deze aandacht staat niet op zichzelf, maar is ingebed in een‘hernieuwd’besefvanhetbelangvaneennatuurrijkeomgevingvoorhetwelzijnvanmensen(paragraaf1.4).Inparagraaf1.5presenterenwijdeprobleemstellingenonderzoeksvraagstelling.Hethoofdstuksluitafmeteenleeswijzer.

1.2NatuuronderwijsenNatuur­enMilieu­EducatieinvogelvluchtNatuuronderwijs en Natuur‐ enMilieu‐Educatie (NME) zijn twee aan elkaar gerelateerde leergebieden. Hetnatuuronderwijs ismidden19eeeuwvoortgekomenuithetvak‘KennisderNatuur’enbestondvoornamelijkuitbiologielessen.Natuur(beschermings)educatieontstond indetweedehelftvande19deeeuw,waarbijdenamen van twee schoolhoofden, Heimans & Thijsse, veelal worden genoemd. Typerend voor

Page 14: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

15

natuur(beschermings)educatie in die tijd is de pedagogische benadering en het directe contact met natuur(Hovinga 2007).Natuurbeleving en het verwerven van kennis over de natuurwas eenbelangrijk aspect vandezeeducatievorm.Hetbegripnatuurbeschermingseducatiewerdalsnelnatuureducatie.

Aanheteindevande19deeeuwgingenorganisaties,waaronderdeNederlandseVerenigingtotBeschermingvanVogels(1899)endeVerenigingtotBehoudvanNatuurmonumenteninNederland(1905)natuurgebiedenbeherenen inventariseren.Tevenswerdenoverhedenenparticulierengestimuleerdeen ‘gezonde’openbaremening ten aanzien van natuurbescherming te ontwikkelen (Huitzing in Van der Waal & Wals 2009: 129).Parallelaandezeontwikkelingzienwebegin20eeeuwdeopkomstvanschool‐enkindertuinenenmidden20eeeuwdestadsboerderijen.Dezeinitiatievenmaakteneendirectcontactmetnatuurvoorkinderenindestadmogelijk.

Naar aanleiding van een reeks internationale publicaties, waaronder het boek ‘Silent Spring’ (Carson 1962)ontstond rond1970vanuitdemilieubewegingdemilieueducatie (Hovinga2007).Carsonbeschreef in ‘SilentSpring’degevolgenvanhetgebruikvanpesticidenophetmilieu.Verderwezenwetenschappersinhetrapport‘Thelimitstogrowth'(Meadowsetal.1972)opdeuitputtingvandenatuurlijkehulpbronnenvandeaardealsgevolg van de groei in wereldbevolking, voedselproductie, industrialisatie en vervuiling. In het verlengdehiervan legdedemilieu‐educatiedenadrukophetontwikkelenvanmilieubewustzijnenhetmobiliserenvanhetpubliekvooroplossingenvanmilieuproblemen.

Indesamenstelling‘natuur‐enmilieu‐educatie’zijnbeidestromingenterugtevinden,evenals inhethuidigeNME‐werkveld. Sommige organisaties benadrukken meer de ontwikkeling van betrokkenheid bij en(ervarings)kennisovernatuur(natuureducatie),terwijlbijanderehetlerenovermilieuproblemenen(bepaald)milieubewusthandelendeoverhandheeft(milieueducatie)(Hovinga2007).

Met de intrede van het begrip ‘duurzaamheid’ in de Nederlandse politiek vanaf 1990 verbreedt het NME‐leergebied naar leren in relatie tot een duurzame ontwikkeling. Een gemeenschappelijk uitgangspunt in hetNME‐werkveldblijftechterlereninrelatietot(zorgvoor)denatuurrijkeomgeving.

Voor wat betreft het natuuronderwijs introduceerde het Instituut voor Leerplanontwikkeling (SLO) via de‘Projectgroep Natuuronderwijs Op de Basisschool (NOB) begin jaren 70 van de 20e eeuw het begrip‘natuuronderwijs’ als overkoepelende term voor de natuurwetenschappelijke vakken biologie, natuurkunde,scheikunde,sterrenkundeenfysiekeaardrijkskunde(AmsterdamsNMECentrum2009).InhetgebruikvanhetbegripnatuuronderwijswerdverwezennaarhetEngelsevak‘science’.Omhetwetenschappelijkekaraktervanhet vak te benadrukken, stond in de didactiek het onderzoekend leren centraal, waarbij de eigen(denk)activiteitvankinderenwerdbenadrukt.

In1984wordtnatuuronderwijs verplichtop scholenen indeWetophetBasisonderwijs verankerd. In1992deden de zogenaamde ‘Kerndoelen’ hun intrede in de wet. Sindsdien dienen scholen met hunonderwijsactiviteitenminimaal deze doelstellingen te bereiken. Scholen zijn echter vrij om hun lessen in terichtenopdewijzediezijhetbesteachtenendaarhoortookdekeuzevoorlesmethodenen‐materialenbij.

BinnendekerndoelenwordtNMEnietexplicietbeschreven,maardeverschillendeaspectenvanhetleergebiedzijnwelterugtevindenindekerngebieden‘Mensensamenleving’,‘NatuurenTechniek’en‘Ruimte’.

Biologie-onderwijs & natuureducatie hebben van meet af aan naast elkaar bestaan. Buitenervaringen in en met natuur stonden in natuureducatie centraal. Met de opkomst van natuurbeherende en –inventariserende organisaties ontstonden tevens initiatieven om burgers te stimuleren een ‘gezonde’ mening te vormen rond natuurkwesties.

Milieu-educatie komt in de jaren zeventig voort uit de milieubeweging en benadrukt het ontwikkelen van milieubewustzijn en milieubewust handelen. In de samenstelling ‘natuur- en milieu-educatie’ zijn beide stromingen terug te vinden, evenals in het huidige werkveld van natuur- en milieu-educatie. In het onderwijsaanbod aan basisscholen zie je zowel programma’s uit de traditie van de natuureducatie als uit de traditie van de milieu-educatie.

Page 15: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

16

Deze historische schets maakt inzichtelijk dat natuurbelevingsprogramma’s passen in de traditie vannatuureducatie.MetdekomstvannatuuronderwijsindebetekenisvanhetEngelstaligebegrip‘science’vindtlereninenmetnatuureveneensplaatsindecontextvanonderzoekendleren.

Verder leertde schetsonsdatalshetgaatom leren in relatie totnatuur,er inde loopvandegeschiedenisverschillendeinitiatievenzijnontstaanmetuiteenlopendedoelstellingen.Hierdoorisereenzeergevarieerdenvoordeleerkrachteninhetbasisonderwijsnietaltijdeveneenduidigaanbod.

1.3HuidigesituatieinonderwijsenbeleidIn2007werdenvierveelgebruiktenatuuronderwijsmethodeninhetprimaironderwijsgeanalyseerdinrelatietot het leergebied NME. De analyse wees uit dat deze methoden leerkrachten voldoende mogelijkhedenbiedenominhunonderwijsaandachttebestedenaandeverschillendeaspectenvanditleergebied(VanGraft& Volkering 2007). In de praktijk staat dit echter onder druk. Uit de onderzoekpublicatie van de PeriodiekePeilingvanhetOnderwijsNiveauvoorhetleergebiedWereldoriëntatie(PPON2011)blijktvoorhetvakbiologiedathetbijdemeesteleerkrachtenwekelijksinhetlesprogrammavoorkomtendaterperweek45minutenaanhet vak wordt besteed. Dit is 15 minuten minder dan in de voorlaatste peiling in 2001. Het mag dan nietverbazen dat de leerkrachten dezelfde obstakels ondervinden als in 2001, namelijk een overladenlesprogramma en onvoldoende tijd voor voorbereiding. Een deel van de leerkrachten ervaart tevens dat zijonvoldoendedeskundigheidbezittenomhetvakgebiedteonderwijzen.

Demeesteleerkrachten(80‐90%)makenvolgenshetzelfdeonderzoekgebruikvaneenvastelesmethodediezijvoor 80% realiseren, en waar zij in de regel tevreden over zijn. Ongeveer de helft van de leraren gebruiktdaarnaast internet voor het geven van natuurlessen en neemt de kinderen mee op excursie naar eennatuurgebied.Hetvertellenvanverhalenoverbiologieonderwerpenenhetbezoekenvaneententoonstellingistenopzichtevan2001afgenomenmet20%,naar20%.Cd‐rom’senwandplatenoverbiologieonderwerpenwordenweiniggebruikt(eveneenseenafnamemet10‐20%naar20%).Ongeveer40%vandeleerlingenmaaktkennis met flora en fauna in de klas en 10% van de leerkrachten onderhouden een schooltuin met hunleerlingen.

Onderwerpen die het meest worden behandeld zijn de omgang met natuur en milieuvriendelijk gedrag,verzorgingvanhet lichaamendewisselwerking tussenmensenmilieu.Eenonderwerpalshet systematischindelenvanplantenendierenkomtechterweinigaanbod.

Het begrip natuuronderwijs verbreed in de jaren zeventig van de 20ste eeuw en omvat –verwijzend naar het Engstalige begrip ‘science’- de verschillende natuurwetenschappelijke vakken. Onderzoekend leren en de eigen (denk)activiteiten van kinderen staan centraal, waaronder leren in en met natuur. De minimale doelstellingen van natuuronderwijs worden vastgesteld met de kerndoelen. Natuur- en milieu-educatie wordt in de kerndoelen niet expliciet beschreven, maar de verschillende aspecten van het leergebied zijn wel terug te vinden in de kerngebieden ‘Mens en samenleving’, ‘Natuur en Techniek’ en ‘Ruimte’. Didactisch gezien wordt aan scholen geen eisen gesteld ten aanzien van de vormgeving van de lessen. Dit betekent dat natuuronderwijs buiten een vrijblijvende keuze is van individuele leerkrachten.

Page 16: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

17

Het Cito heeft in hetzelfde PPON onderzoek de resultaten bekend gemaakt van de cultuurpedagogischediscussie rond natuuronderwijs. In deze discussie zijn breed samengestelde groepen van deskundigen(vakinhoudelijkeexperts,pedagogen,ontwikkelingspsychologen)bijeengebrachtdiezichhebbengebogenoverde relevante lesstof voor biologie, natuurkunde en techniek voor het basisonderwijs. Het panel bleek niettevredenoverkenniseninzichtenmetbetrekkingtotdevoorbiologierelevantekerndoelen.Volgenshetpanelisdekennisoppervlakkigenheeftnauwelijksenigediepgang. Leerlingen leren feitenenverschijnselenmaarhet geven van functies en verklaringen is temoeilijk. Zo kunnen kinderenwel namen vandierenof plantenonthouden,maarwetenzenietgoedwelkeplantofwelkdiererbijhoort..Bijdemeesteonderwerpenwerdensignificantnegatieveeffectenvoorkinderenmeteenniet‐Nederlandseachtergrondgevonden.

Opvallend aan het PPON‐onderzoek is dat dit onderzoek zich heeft gericht op de domeinbeschrijving vanbiologie, en niet op de kerndoelen van ‘Oriëntatie op jezelf en de wereld.’ Hierdoor is er geen aandachtbesteedaanaspectenals:lerenindirectcontactmetdenatuur;lerenoverdeveelvormigerelatievanmensenmetnatuurenlerenoverhetnemenvanverantwoordelijkheidenhetdragenvanzorgvoordeomgeving.

Dedomeinbeschrijvingdoethiergeenuitsprakenoverengeeftscholennetalsdekerndoelengeendidactischehandvattenvoordeverdereinvullingvanhetnatuuronderwijs.

Een toetsingsbron voor het natuuronderwijs is de Eindtoets van Wereldoriëntatie in groep 8. In deWetenschappelijkeverantwoordingEindtoetsvanhetCito(2011b)wordtomschrevenwatdealgemenedoelenvan Wereldoriëntatie zijn. Kortgezegd zijn deze gericht op vaardigheden die nodig zijn om onder eigenverantwoordelijkheid te leren denken en handelen. Hetwaarderend en oordelend vermogen van leerlingenblijkt echter niet te kunnen worden getoetst in de Eindtoets: “Deze algemene doelen worden (…) voor deonderscheidenkennisgebiedenuitgewerkt,waarbijhetwaarderendenoordelendomgaanmetverschijnselen(helaas) vanwege de toetsing in meerkeuzevorm buiten beschouwing moet blijven” (idem: 36). Bijkomendnadeel is, dat de toetsing alleen is gebaseerd op de zogenoemde ‘Domeinbeschrijvingen ‘Wereldoriëntatie’,waaroverinbovenstaandPPONonderzoekisgerefereerdinhetkadervannatuuronderwijs.Uitsluitendstofdieindezedomeinbeschrijvingen isopgenomen,kan indeEindtoetsaandeordekomen.Ditbetekentdatvoornatuuronderwijsdedomeinbeschrijving‘Biologie’leidendis.Eenverderebeperkingvandedeeindtoetsligtinhetfeitdat,volgenshetCito,“NietallewenselijkestofuitdeDomeinbeschrijvingen(…)opallescholenaandeorde[komt]”.Erwordendaaromalleenopgavensamengestelddieopbasisvanstofuitdedomeinbeschrijvingtotde”algemeenaanvaardeengangbareleerstofbehoort”.

Deschetsvandehuidigesituatielaatziendatdekernvanlereninrelatietotnatuurmethode‐gebondenplaatsvindt indeklas.Natuuronderwijsbuiten isdeslagroomopde taart.Slechtseenkleindeelvande leerlingen(10%)komtregelmatigincontactmetnatuurdoormiddelvaneenschooltuin.

De schets maakt verder expliciet dat leerkrachten ervaren dat: het lesprogramma overvol is; er weinigvoorbereidingstijdisendeskundigheidophetvlakvanlereninrelatietotnatuurnietvanzelfsprekendis.

Natuuronderwijsmethoden bieden leerkrachten in principe voldoende handvatten om inhoud te geven aan natuur- en milieu-educatie. In 2011 wordt middels een onderzoek vastgesteld dat gemiddeld per week 45 minuten onderwijstijd wordt besteed aan het vak biologie. In hetzelfde onderzoek wordt beschreven dat: leerkrachten het lesprogramma overladen vinden; onvoldoende voorbereidingstijd ervaren, en dat een deel van de leerkrachten zich onvoldoende deskundig acht om het vak te geven. Leerkrachten werken voornamelijk met een vaste lesmethode die zij voor 80% realiseren, Ongeveer de helft van de leraren met een vaste lesmethode gebruikt daarbij internet voor het geven van natuurlessen en neemt kinderen mee op excursie naar een natuurgebied. Ongeveer 40% van de leerlingen maakt kennis met flora en fauna in de klas en 10% van de leerkrachten onderhouden een schooltuin met hun leerlingen.

Page 17: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

18

Totslotblijkteveneensuitdehuidigesituatieschetsdathetleergebiednieteenduidigwordtgecomminiceerdrichtinghetbasisonderwijs.Hetbelangvannatuuronderwijsbuitenblijftbinnendehuidigegeformuleerdeengetoetstekadersbuitenbeschouwing.

1.4DebetekenisvannatuurvoorkinderenInhetonderzoeksrapport:‘EmpirischonderzoeknaarderelatieMens‐Natuur/Groen.EenStateoftheArt’,vanVeeneklaas, Salverda,VanDamenDuring (2011)wordteenoverzichtgegevenvan recentonderzoekophetgebiedvan ‘groen,natuuren jeugd’.Hierinwordtbenadruktdatalenige jaren inbredekringgeconstateerdwordt dat natuur van belang is voor de gezondheid en hetwelzijn van kinderen,maar dat het (vooralsnog)moeilijk is met wetenschappelijke zekerheid aan te tonen dat dit het geval is. Van den Berg (2007; inVeeneklaasetal.2011:83)onderscheidt twee routeswaarlangsgezondheidsbatenvannatuurontstaan: teneerstedeaandachtsroute,waarindepositieveinvloedvannatuuropdecognitieveenemotioneleontwikkelingwordtaangetroffenendedaaraangerelateerderisicofactorenenstoornissenzoalsimpulsiefgedragenADHD.Op het vlak van de aandachtsroute onderzochten de Gezondheidsraad en RMNO (2004) studies naarondermeerdeinvloedvaneengroeneomgevingopdecognitieveontwikkeling.Zijconstateerdendatgroenespeellocatiesmetveelnatuurlijkeelementenhetconstructieveenfantasierijkespelenvankinderenstimuleert.Ook inexperimenteelonderzoekbijeenklasvankinderenuitgroep5zagenonderzoekersdatspelen ineennatuurlijkeomgeving, invergelijkingmetspelen ineensporthalmettoestellenenandereobjecten,kinderenmeerdramatisch,exploratiefenconstructiefspeelgedragvertoonden(VandenBerg,KoenisenVandenBerg2007).Ophetgebiedvandesociaal‐emotioneleontwikkelingwijzenVeeneklaasetal.oppositieveinvloedenophetsocialevlak:“Kinderendiebuitenspeleninhetgroenhelpenelkaarvaker,hebbenminderconflictenenaccepterenhuneigengrenzenbeter,isdeveronderstelling.Doorzelfstandigdebuitenruimteteverkennen,deomgeving teontdekkenenerop te reageren, zoudenkinderendieveelbuitenspeleneengevoelvancontroleoverdieomgevingontwikkelenendaarmeeeengevoel van competentieommetdieomgevingom tegaan”(2011: 83).Onderzoekers latenook zienwat er kan gebeuren als kinderenniet in eennatuurlijke omgevingopgroeien.IndestedelijkeomgevingvanSingaporebenadruktengezinnenmetweinigofeenkinddegevarenvannatuurwaardoorkinderengeenaffiniteitmetnatuurkondenontwikkelen(Kong2000)enBixler(1994)lietziendatkinderendieinstedelijkeomgevingopgroeidenmeerangstvertoondenvoorspecifieke(wilde)dierendankinderendieophetplattelandwarenopgegroeid.Tentweedeiserdebewegingsroute,diezichrichtopdeinvloedvannatuuropdemotorischeontwikkelingengerelateerde risicofactorenals lichamelijke inactiviteitenobesitas.Deonderzoekenbinnendeze route lijkenvolgensVeeneklaasetal. (2011)hetbeste te zijnonderbouwd.Eenvoorbeeld ishetonderzoekvanFjortoft(1997)waarinkinderendieveelbewegennietalleenminderkanshebbenopoverwichtmaarookeenbeterevenwichtontwikkelen,lenigerzijneneenbeterecoördinatiehebben.Depositieveinvloedophetmotorischfunctionerenvangroenkanliggenindeinrichtingvannatuurlijkeomgevingendie,zoalsGibson’saffordancestheorie uit 1979 al aangaf, meer uitnodigen en uitdagen tot bewegen en spelen dan niet‐natuurlijkeomgevingen (Fjortoft 2004).Ooknationaal onderzoek als ‘Potenties vangroen’ (Vrekeet al. 2006) laat eenverband zien tussen een groenewoonomgeving en het voorkomen van overgewicht bijmet name kinderentussen9en13jaar.InternationaalAmerikaansonderzoektoontvolgensVandenBerg(2009)herhaaldelijkaandatdenabijheid vanparkeneen stimulerende invloedheeftopobjectief gemeten lichamelijkeactiviteit vanjongeenoudere kinderen (Cohenetal., 2006; Epsteinetal., 2006;Roemmichetal., 2006 inVandenBerg,2009).

Opvallend is dat ondanks de formulering van de kerndoelen ‘Oriëntatie op jezelf en de wereld’ én de traditie op het vlak van natuur- en milieu-educatie, de Periodieke Peiling van het Onderwijs Niveau (PPON-onderzoek) eenzijdig uitgaat van de domeinbeschrijving ‘biologie’. Daarmee wordt teruggrepen op een ‘oude’ lijn in de geschiedenis van leren in relatie tot natuur en blijven andere (eveneens historisch gezien) betekenisvolle aspecten buiten beschouwing.

Page 18: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

19

1.5Rolvannatuurbelevingprogramma’sIn het NME werkveld is door de jaren heen een divers palet aan educatieprogramma’s ontwikkeld om debetrokkenheid van kinderen bij, hun kennis over en hun zorg voor natuur en milieu te bevorderen.Tegenwoordig gaat veel aandacht uit naar natuurbelevingsprogramma's,waarin kinderen directe ervaringenopdoenmet natuur buiten de school. Een variëteit van hierop gerichte leermethodenwordt ontwikkeld enaangeboden.Maarookdiverse andere vernieuwendeprogramma's zienhet licht, bijvoorbeeldprogramma'sdiegebruikmakenvandenieuwe,virtuelemediaenGPS.DezeveelzijdigeontwikkelingbiedtnieuwekansenenmogelijkhedenvoormeereffectieveNMEmeteengroterbereikonderdedoelgroep.VoorhetbeleidrijstechterookdevraaghoedebeperktemiddelenzodanigkunnenwordeningezetdatdebeoogdeeffectenvanNMEoptimaal gerealiseerdworden. Een belangrijke voorwaarde omhierin verantwoorde keuzes te kunnenmaken, iseenhelder zichtopde specifiekeeffectenvannatuurbelevingsprogramma's.Erbestaanweliswaarevaluatiestudiesvoor individueleprogramma's,maardezezijnvrijbeperkt inopzeten tijdspanne.Zebiedenweliswaar zicht op het behalen van geformuleerde doelen, maar verhelderen onvoldoende de inhoudelijkesamenhang tussen opzet, leerprocessen en uiteindelijke effecten (De Gelder & Van Koppen 2007). DitonderzoekwilhierveranderinginbrengendoordezeleerprocessenopeenintensieveenlongitudinalewijzeteonderzoekenbijdemethodeNatuurWijs.NatuurwijsiseenNME‐methodediedeontwikkelingvanhoofd‐hart‐handen beoogt door het meermaals meenemen van kinderen in de natuur onder begeleiding van eenboswachter waarbij de natuurervaring op school onder begeleiding van de docent wordt voorbereid(sensitivering)enverwerkt(reflectie)

In de voetsporen van E. Heimans en J.P. Thijsse wordt al decennia lang gewezen op het belang vannatuuronderwijsbuiten.Inhethuidigemaatschappelijkedebatstaateveneenshetbelangvanverwonderingenhetdirectecontactvankinderenmetnatuurcentraal.OokRachelCarsonverwijstophetbelanghiervaninhetboek“SenseofWonder” (Carson,1956)datzij schreefenkele jarenvoorhetveelbekendere“SilentSpring”.Tochishetzekernoggeenuitgemaaktezaakwelkevormenvannatuuronderwijsoplangeretermijnhetbesteperspectiefbiedenopeenbetererelatieenbetrokkenheidvankinderenmetnatuur.Beterinzichthieromtrentis niet alleen belangrijk voor de onderbouwing van beleidskeuzen, maar kan ook helpen bij het verderarticuleren van de vraag naar natuurbelevingsprogramma's vanuit het onderwijs. Tenslotte kan dit inzichtbijdragen aan het verbeteren van de opzet van natuurbelevingsprogramma’s en een verdereprofessionaliseringvanhetNME‐werkveld.Meteensystematischeanalysevandeleerresultatenvanleerlingendie deelnemen aan NatuurWijs over een periode van drie leerjaren, beoogt dit onderzoek de specifiekebijdragevannatuuronderwijsbuiteninrelatietothetregulierenatuuronderwijsteexpliciteren.

In het onderzoek wordt de natuurbeleving van kinderen via een fenomenologische onderzoeksmethodeonderzocht. Hierbij wordt de betekenis die kinderen ontlenen en geven aan natuur afgeleid uit hetwerkelijkheidsbeelddatdoorkinderenwordtervarenengecommuniceerd.Dezewerkelijkheidkanverschillendwordenbeleefddoorkinderen.Naastindividueleverschilleninaardenaanlegzijnereveneensinvloedenvanbuitenafdiehetwerkelijkheidsbeeldvankinderenbeïnvloeden.Tedenkenvaltaanhetmilieuwaarinkinderenopgroeien,desociaaleconomischestatusvaneengezinofdecultureleachtergrond.Hieroverisalheteenenander geschreven (Henderson, 1992;Wals, 1994; SpierenburgenWels, 2010;Chawla, 2002).Veelminder isnogbekendoverdeinvloedvanverschilleninwoonplaats,tussenverstedelijkteenlandelijkegebieden.Inditonderzoekwordendaaromscholenbetrokkenuitbeidesoortengebieden.

1.6ProbleemstellingenonderzoeksvragenSamengevatkandevolgendeprobleemstellingwordengedefinieerd:Levert het natuurbelevings‐ en educatieve programma Natuurwijs een concrete meerwaarde op voor deontwikkelingvanderelatievankinderenmetnatuurtenopzichtevanreguliernatuuronderwijs?Dezeprobleemstellingwordtonderzochtmiddelseendrietalonderzoeksvragen:

1.WatisdebetekenisvanhetNatuurWijsprogrammavoorderelatievankinderenmetnatuur?2.WelkemeerwaardeheefthetNatuurWijsprogrammainvergelijkingmetregulierenatuuronderwijs?

Page 19: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

20

3.Wat kan op grond hiervanworden afgeleid voor de opzet en uitvoering van reguliere natuuronderwijs eneducatievenatuurbelevingsprogramma’sbuiten?

1.7LeeswijzerDitrapportkanopverschillendemanierengelezenwordenafhankelijkvandeachtergrondeninteressevandelezer.Beleidsmakerskunnenervoorkiezenhetrapportvanachternaarvorentelezendoortebeginnenmetdeconclusiesenresultatenzoalsbeschreveninhoofdstuk9.Mochtenzijhierdoorgeraaktwordenentijdhebbenomnogmeertelezendatzijndaarhoofdstuk7,datingaatopdewerkingenwaarderingvanNatuurwijsinpraktijk,enhoofdstuk8,datingaatopverschillenenovereenkomstenmetscholen/groependienietdeelnemenaanNatuurwijs.Docenten,schooldirecteurenenNME‐organisatieszullendaarnaastookgeïnteresseerdzijnindebeschrijvingenvandeleerlingen,docentenendeschool(context)inhoofdstukken3,4en5,eninhoofdstuk6waardeplekvannatuurindeveranderendeleefwereldvankinderenwordtbesproken.

Page 20: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

21

H2Werkwijze

2.1OnderzoeksdesignDeonderwerpenvanditonderzoek,deeffectenvandeelnameaanhetNatuurWijsprogrammavoorderelatievan kinderen met natuur, de meerwaarde ten opzichte van het reguliere NME en consequenties voor deuitvoering van NME en natuurbelevingsprogramma’s buiten, zijn onderzocht door middel van een quasi‐experimenteleveldstudieeneenbeperkteliteratuurstudie,gerichtopenkelecentralethema’s.Hetonderzoekis een longitudinaal onderzoek dat zich uitspreidde over 20 maanden. Er werd gestart toen de leerlingenhalverwege groep 4 waren en geëindigd toen zij net in groep 6 zaten. Toen de kinderen naar groep 5overgingenwerdgestartmethetNatuurWijsprogrammainvierklassenenwerddedoorwerkinggevolgdtotingroep6.Eriseenonderzoeksinstrumentariumontwikkeldwaarininverschillendeleerjarenenopverschillendemanierenwordtgetrachtdezebetekenisvanhetbuitenprogrammateexpliciteren.Deonderzoekstechniekenzijn,opgesteldnaargebruikindeverschillendegroepen:

Groep4:perklas2xsemigestructureerdeinterviewsmet8leerlingen(4jongensen4meisjes)1xsemigestructureerdinterviewmetdevasteleerkracht(en)1xmakenvaneenmindmapovernatuurdooralleleerlingen1xinvullenvaneenwerkboekje(‘mijnleefwereldvroeger’)2xlesobservatiesvanregulierenatuurlessen(indiengegevenenmogelijk)Groep5:perklas2xsemigestructureerdeinterviewsmet8leerlingen(dezelfdeleerlingenuitgroep4)2xlesobservatiesvanregulierenatuurlessen(indiengegevenenmogelijk)1xsemigestructureerdinterviewmetdevasteleerkracht(en)1xinvullenwerkboekje(‘mijnleefwereldnu’)1xparticiperendeobservatievaneenheleNatuurWijsdag(uitsluitendbijNWgroepen)Groep6:perklas1xsemigestructureerdeinterviewsmet8leerlingen(dezelfdeleerlingen)1xsemigestructureerdinterviewmetdevasteleerkracht(en)1xmakenvaneenmindmapovernatuurdooralleleerlingen1xinvullenwerkboekje(‘mijnleefwereldindetoekomst’)1xlesobservatievaneenregulierenatuurles(indiengegevenenmogelijk)De keuze voor deze technieken en de opbouw van inhoudelijke vragen in werkboeken en interviews isgekoppeldaandemogelijkhedentotaansluitingbijdealgemeneontwikkelingvankinderen.

Onderzoeksactiviteiten voor kinderen in Groep 4: Kinderen in groep 4 zijn gemiddeld 7 of 8 jaar oud. Dezeleeftijdsgroepwordtgekenmerktdooreengemiddeldewoordenschat tussen6000‐8000woorden (waardoorhet lezen in deze leeftijd voor het eerst goed op gang kan komen Kohnstamm (2009: 17‐24). Ervaringenworden tot 7 jaar ervaringen vooral via beelden onthouden, daarna komt steeds meer het onthouden viawoorden erbij: het ‘verbal labelling’ (Bandura in Kohnstamm, ibid: 215). Voor het eerst kunnen kinderen indezeleeftijdsgroepookeenvoorstellingmakenvanhandelingendienietdirectwordengezien;ditwilzeggendatzijeenideehebbenoverwattotwatleidt.Watbetrefthetpratenmetelkaar,pratenkinderentotzesjaarvoornamelijkmeteenander(1op1gesprekken)enzijpratenovergebeurtenissen.Tussen6en8jaarwordtookgesprokenmeteenandermaar luistertervaakeenderdemee(ibid:287).Gezienbovenstaandediendevoor de opzet van dit onderzoek rekening te worden gehouden met een beperkte lees‐ schrijf‐ enspreekvaardigheid.1op1interviewskondenwordengehoudenmetdekinderenmitsdekinderenzichophungemakkondenvoelen;ditkonopdemeestelocatieswordengerealiseerddoorineenruimteplaatstenemennaasthetleslokaal‘ophoorafstand’enmetopendeur.

OnderzoeksactiviteitenvoorkindereninGroep5:Kindereningroep5hebbeneengemiddeldeleeftijdvan8of9 jaar. Deze leeftijdsgroep verschilt van de vorige groep op een aantal punten. De woordenschat en

Page 21: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

22

zelfstandigheidistoegenomen,kinderenzienbeterverbandentussenverschillendegebeurtenissenenkrijgenmeeroogvoordebedoelingenachtergebeurtenissen.Vanaf8jaarkrijgteenkindookindegatendatmensenanderskunnendenkenenvoelenwatleidttoteenverdiepinginhetdenken.Vanaf9jaarpratenkinderenmetdrie of vier kinderen tegelijk (ibid:287‐262). Vriendjesworden in het algemeen steeds belangrijker. Voor deonderzoeksactiviteitenbetekentditeenuitbreidingvanhetaantalmogelijkhedeninderichtingvantekst/taal,communicatieenwerkvormen.

OnderzoeksactiviteitenvoorGroep6:KindereninGroep6hebbeneengemiddeldeleeftijdvan9of10jaaroud.Opcognitief,sociaalenlichamelijkgebiedvindenverdergaandeontwikkelingenplaats.Kinderenlerenzakensteedsmeerontwikkelingeninbrederverbandzien,maarkunnenookveellasthebbenvanpiekerenenrumineren(steedsdenkenaandeeigenhulpeloosheid).Metnegenjaarishethoogtepuntvandeze‘piekerfase’(ibid:131).Indeleeftijd9‐10kaneenkindeenvoorstellingmakenvanwateenanderwaarneemtenvoelt.Ditweerspiegelteentoenamevaninzichtinsocialeverhoudingen,inlevingsvermogen,hetrekeningkunnenhoudenmetendeontwikkelingvanharts‐vriendschappen.Voorditonderzoekheeftdeverdergaandeontwikkelingopcognitief,sociaalenlichamelijkgebiedtotgevolgdatkindereneenhelereeksvanactiviteitenaankunnen(groeps‐individueel,visueel‐tekstueel,korteenlangereopdrachtenetc.).Ditkomttotuitdrukkinginmeergecompliceerdeopdrachteninhetwerkboekvoordeklasenininterviewvragenaanhetindividuelekindzoalsinmeerreflectieveencreatieveopdrachten/vragen.

2.2Scholen,leerlingenenleerkrachtenAandezeveldstudiehebbenzesscholendeelgenomen,waarvandehelftophetplattelandvanDrentheisgelokaliseerdendeanderehelftinstedenindeProvincieUtrechtenNoord‐Brabant.TweescholenwarenvanChristelijkesignatuur(éénKatholiekendeanderProtestants‐Christelijk).Deoverigescholenwarenopenbaar.AlsvoorbereidingophetonderzoekisereenkortevoorstudiegedaanopeenstadsschoolinZuid‐Holland.Ditwasbedoeldomeenindruktekrijgenvanmanierenwaaropderelatievankinderenmetnatuurinbeeldgebrachtkonworden.Intotaalzijnachtklassenbetrokkeninhetonderzoek.DehelftvandezeklassennamendeelaanhetNatuurWijsprogramma,deanderehelftdiendealscontroleklassendiegeenNatuurWijsprogrammavolgden.DeselectievandescholendiemeedoenaanhetNatuurWijsprogrammavondplaatsinoverlegmetdeprojectleidingvanNatuurWijs.Zijzorgdenvoorheteerstecontactmetdezescholen.Aandeprojectleidingisgevraagdscholenteselecterendieofwelineenlandelijkealsineenstedelijkeomgevingzijngelegen,methetoogopmogelijkeverschillendiehieruitvoortvloeieninnatuurbeleving.Tenslotteisgetrachteenzoveelmogelijkevenredigeverdelingtussenjongensenmeisjesiniedereklastebereiken.Eristoestemminggevraagdvandeoudersvandeleerlingenvoorparticipatieinhetonderzoek.TweescholenkondenzoweleenNWalseencontroleklaslatendeelnemen,deanderescholenófeenNWklasófeencontroleklas.Dekeuzeomkinderentevolgendiezichingroep4totenmet6bevinden,ispragmatisch.NatuurWijswordtmetnameaangebodenaangroep7en8endeverwachtingwasdatdoordeuitbreidingnaargroep5en6dewervingonderscholendiereedsklassenhebbendieNatuurWijsvolgeningroep7en8vlotterzouverlopendanhetzoekennaarscholendienooiteerdermetNatuurWijsinaanrakingzijngekomen.DaarnaastiserinhetalgemeeneengroteraanbodinNMEbuitenprogramma’sindehogereklassen,waardoorwerdverwachtdateenaanbodinlagereleerjarenopminderconcurrentiezoustuiten.DekansdateronderzoeksgroepengevondenzoudenwordenmeteenvergelijkbaarNMEprogrammaistenslotteookgroterindelageregroependanindehogere.

Ondersteunendaanhetonderzoekmetkinderenwerdenleerkrachtenenenkeledeskundigenbetrokkeninhetonderzoek.Behalveeenonderzoeknaardenatuurbelevingvankindereningroepsverband(perklas),wordeneenaantalkinderenindeonderzoeksperiodeookindividueelgevolgd.Binneniedereklaszijndit4jongensen4meisjes.Nietiederkindineenklaswordtdusgevolgd.Dekeuzevoor8leerlingenisgevolgvandekeuzevooreen diepgaande kwalitatieve onderzoekbenadering die in vergelijking met andere benaderingen ergarbeidsintensief is. De 8 kinderen zijn door de leerkrachten geselecteerd op basis van leeftijd, geslacht enverwachtingdatzijnietzoudendoublerenindeonderzoeksperiode.

Page 22: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

23

Figuur1:Aantalleerlingen(zowelNatuurWijs‐alsControleklassen)

Scholen

en

groepen

‘Zomereik’

NW

‘Wintereik

C

‘Jeneverbes’

NW

‘Jeneverbes’

C

‘Robinia’

NW

‘Robinia’

C

‘Wilde

kastanje’

NW

‘Tamme

kastanje’

C

Groep4 18 22 27 26 27 28 18 21

Groep5 17 22 27 24 28 26 20 21

Groep6 17 21 27 22 29 27 21 20

Figuur2:Verhoudingjongens‐meisjes

Scholen

en

groepen

‘Zomereik’

NW

‘Wintereik

C

‘Jeneverbes’

NW

‘Jeneverbes’

C

‘Robinia’

NW

‘Robinia’C

‘Wilde

kastanje’

NW

‘Tamme

kastanje’

C

Groep4 4j/14m 12j/11m 13j/14m 13j/13m 12j/16m 10j/18m 9j/9m 9j/12m

Groep5 2j/15m 10j/12m 13j/14m 12j/12m 12j/16m 10j/17m 10j/10m 10j/11m

Groep6 2j/15m 12j/9m 13j/14m 10j/12m 15j/15m 11j/16m 10j/11m 10j/10m

Figuur3:Verhoudingallochtoon‐autochtoon

Scholen

en

groepen

‘Zomereik’

NW

‘Wintereik

C

‘Jeneverbes’

NW

‘Jeneverbes’

C

‘Robinia’

NW

‘Robinia’

C

‘Wilde

kastanje’

NW

‘Tamme

kastanje’

C

Groep4 autochtoon ‐ autochtoon autochtoon autochtoon autochtoon allochtoon allochtoon

Groep5 autochtoon autochtoon autochtoon autochtoon autoch‐

toon

autochtoon 1xauto.

19x

allochtoon

allochtoon

Groep6 1xallochtoon

16x

autochtoon

‐ autochtoon autochtoon autoch‐

toon

autochtoon 1x

autochtoon

20x

allochtoon

allochtoon

2.3DefenomenologischeonderzoekbenaderingKinderenwordeninditonderzoekgevolgdineenschoolsituatie.Dezesituatieisgekozenomzowelpraktischeredenen(dezelfdekinderenkomenregelmatigbijeenopeenvasteplek)alsvanwegehetfeitdathetdewensisvanhetministerievanEL&Iomnatuureducatieblijvendinhetschoolprogrammateintegreren.Hetschoollevenmaakt een belangrijk onderdeel uit van de dagelijkse leefwereld van alle kinderen en het is juist in dezedagelijkseleefwerelddatgezochtwordtnaarmogelijkhedenvoorhetintegrerenvanaandachtvoordagelijksenatuurervaringen.Fenomenologischonderzoek leentzichbijuitstekvoorhetonderzoekenvande leefwereldvankinderen(Bleeker&Mulderij1984).Eenfenomenologischeonderzoeksbenaderingzoals inditonderzoekwordtuitgevoerd,bestaatuitdriefasen:hetpre‐reflexieveaanwezigzijnopscholen,hetreflexievebeschrijvenvan ervaringen die op de scholen en tijdens buitendagen zijn opgedaan en tenslotte het systematischanalyseren van het onderzoeksmateriaal. Met het pre‐reflexieve aanwezig zijn wordt bedoeld dat deonderzoeker zo ‘open’ mogelijk het onderzoeksveld betreedt en zonder vooropgezet onderzoeksmodel oftheoriedewerkelijkheidtegemoettreedt.Doorzichvolledigondertelatendompelen/meevoereninwaterop

Page 23: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

24

dat moment gaande is in de klas (binnen de Utrechtse school de ‘deelnemende ervaring’ genoemd) en ininteractie met de kinderen, kan de onderzoeker volgens een fenomenologische denkwijze minderbevooroordeeldobserverendanalsdezedewerkelijkheidonderzoektdoormiddelvaneenhypothese.Datwiloverigensnietzeggendaterhelemaalgeenvoorbereidingplaatsvindtenooknietdatallekennisdiedoordeonderzoekerindetijdisgevormduitgeschakeldkanworden(ditkunnen‘begeleidendereflexievemomenten’zijnwaarinjevanuitjekennisenervaringterplekke‘snapt’watergebeurt).Deaandachtwordtalleenvollediggerichtophetkijkenvanuithetperspectiefvankinderen.

Binneneenfenomenologischperspectiefkanintheorieallesvanbelangzijn;paslaterkunnenuiteenreflectieop wat de onderzoeker heeft meegemaakt en opgemerkt, patronen gevonden worden. Omdat dezedoelbewusteenuitgebreidereflectienietplaatsvindtophetmomentvancontactmetkinderenmaarachteraf,wordenallecontactenmetdekinderenvastgelegd.Dezefasewordtdereflexievefasegenoemd,waarinwordtnagedachtoverdegebeurtenisseneneenverslagwordtgeschreven.Gegevenswordendaarnageanalyseerddoormiddel van coderingen van regelmatig terugkerende voorvallen, uitspraken, gedragingenetc.Al lezendontstaan dus categorieën die samen een betekenis krijgen en die op hun beurt, in wisselwerking met albestaande literatuur, tot een theorie kunnen leiden. Behalve een zo open mogelijke houding, moet deonderzoekerookzorgenvooreenzogunstigmogelijkesituatiewaarinhetperspectiefvankinderen‘ervaren’kanworden.Zomoetergenoegtijdenruimtezijnvoorkinderenenmoetdeaanwezigheidvandeonderzoekerookgeborgenheidenvertrouwenaangeven.Hetisdaaromnodigdatkinderentijdkrijgenomtewennenaandeonderzoeker.Daarnaastwordenersituatiesgecreëerdwaarinkinderenzichopverschillendewijzekunnenuitdrukken; zowel individueel als in een groep en in aanwezigheid van de leerkracht of onderzoeker en inafwezigheid vandezen.Het stimuleren van vertrouwen kandeonderzoekernog trachten te vergrotendoorzichzelfzoopenmogelijkoptestellen,kinderentijdenruimtetegevenomzichteuitenendoorkinderentewijzenophetfeitdatnietsraarofstomisomtezeggen/schrijven/tekenenzodatzoveelmogelijkvoorkomenkanwordendatersociaalwenselijkeantwoorden/beschrijvingenwordengegeven.

Wiederelatievankinderenmetnatuurwildoormiddelvanfenomenologischonderzoekwilbestuderenkandatopverschillendemanierendoen;bijvoorbeeldviahetindirectcontactbrengenvankinderenmetnatuurofkinderenlatenreflecterenoverhuncontactmetnatuur.Hetdirectincontactbrengenvankinderenmetnatuurlaatkinderenprimair reagerenopwatzij zien/horen/voelen.Ditkanviahetnaarbuitengaan,het indeklasbrengenvanlevendeofdodenatuurofhettonenvanbeeldenwaaropnatuurtezienisofhet latenlezenofbeluisterenvanverhalen.Hetnaarbuitengaanofhetbrengenvandierennaarschoolleverthetvoordeelopdatereendirectcontactmogelijkistussennatuurenhetkind.Erklevenechterbezwarenaanhetnaarbuitengaanofhetmeenaar schoolbrengenvandieren.Deveiligheidengezondheidvan zowel kindalsdiermoetwordengewaarborgdenniet iedereschoolvindthethoudenvandieren ineenschoolsituatiepassendbijdeonderwijsvorm(ziedeafwijzingvanhethoudenvandierenopschooldoordeVrijeSchoolinMargadant‐VanArcken,1988:5).Scholenhebbendaarnaastnietaltijddebeschikkingovergroen indebuurt (stadsscholen).Alleaanditonderzoekmeewerkendescholenhaddendebeschikkingovertenminsteeenkleinstukgroenop,ofnetbuiten,hetschoolplein.Nietiedereleerkrachtwasechterbereideennatuurlestegevenofmetdeklasvooreenregulierenatuurlesnaarbuitentegaan.Hettonenvanbeeldenenhetvertellenvanverhalenoverdenatuur kan, net als het tonen van “aanraakbare” en “aanwezige” natuur, reacties van kinderen oproepen.Foto’s, video’s, tv kunnen deze beelden leveren. Het gebruiken van beeldmateriaal of het vertellen vanverhalen is ten opzichte van het op school brengen van natuur veiliger en er is minder gevaar voor degezondheid van kinderen (zie ook bijlage 7 voor het beeldmateriaal dat gebruikt is in de interviewsmet deleerlingen).Wathierontbreektisdemogelijkheidtotfysiekcontactencommunicatiemetdieren.Naasthetverkrijgenvaninzichtindedirectebelevingvankinderenkanveelinformatiewordenverkregenophet moment dat kinderen hun belevingen verwerken (‘het reflectief’ weergeven van de belevenissen).Kinderen kunnen dit op diverse manieren doen al naar gelang de opdracht die zij vanuit school krijgen(bijvoorbeeld via het schrijven, tekenen, maken van collages, meewerken aan kringgesprekken ofrollenspellen). Veel kinderen hebben een voorkeur voor een bepaalde uitdrukkingsvorm. Door tijdens ditonderzoek gebruik temaken vanmeer dan één uitdrukkingsvorm is de kans vergroot dat ermeer rijke engevarieerde ervaringsweergaven worden verzameld dan wanneer er gebruik is gemaakt van éénuitdrukkingsvorm.Kinderendienietgoedmeekomenmetdetaallessenkunnenbijvoorbeeldtochveelvanhunbelevenissenweergevenviatekeningenofkringgesprekken.

Page 24: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

25

Omdathetonderzoeknaardenatuurbelevingvankinderenopdescholengebaseerdisopdedirecteexpressievanleerlingenvanhunleefwereldkennisenervaringenhunreflectiedaarop,ishetvanbelangomindeonderzoeksopzetsituatiestecreërendiekinderenzoveelmogelijkaansporenomzichvrijenhelderuittedrukken.Invrijheidkunnenkinderenhunmeestoorspronkelijkerelatiemetnatuuruitdrukken(zelfsalisdezeuitdrukkingdeelsgevatbinnencultureelbepaalderollen).Eenmanieromdezesituatievoorhetonderzoekvastteleggenzonderdaarbijkinderenalteveeltebelemmereninhunuitingenisviahetmakenvanopnamenviageluidsband,fotoofvideo.DegeluidsbandishetminstbelemmerendgeblekenenvervolgensingezettijdensinterviewsenobservatiesvanNatuurWijsdagen,regulierenatuurlessenen/ofandereexcursiesenlessen.AanvullendzijninterviewsmetleerkrachtenenexpertsinNMEgehoudenenheeftereen(beperkte)literatuurstudieplaatsgevonden.

2.4Dataverzameling,analyseenverslagleggingDedataverzamelingsperiodeopdescholenliepgrofwegvanapril2010totdecember2011.Intotaalzijntenminste6dagenperklasbesteedaanhetverzamelenvangegevensindeNatuurWijsklassenentenminste5dagenperklasbijdecontroleklassen.Insommigeklassenzijnmeeronderzoeksdagenopschooluitgevoerd,alsgevolgvanroostertechnischebelemmeringenbijdeonderzoeksscholenofindienmeerbuitendagenzijnonderzocht.Erwarendrieonderzoekersbijdedataverzamelingbetrokkenenvierbijdeanalyseenverslagleggingervan.Intotaalwarenerzesonderzoekersbijhetonderzoekbetrokken.Éénvanhen,KrisvanKoppen,BijzonderHoogleraarNME,fungeerdegedurendehetonderzoekalsklankbord.

Omontwikkelingeninderelatievankinderenmetenhunkennisovernatuurtekunnenvaststellenalsgevolgvan deelname aan het NatuurWijsprogramma, is de onderzoeksperiode in fasen verdeeld; de periode voor,tijdensennahetNatuurWijsprogramma.Ditkomtovereenmetdeschooljarenvangroep4,5en6.

• Interviewsmetkinderen:Zowelvoor,tijdensalsnahetNatuurWijsprogrammazijninterviewsmeteengeselecteerdegroepvan8leerlingenperklasafgenomen.Sommigeinterviewsvankinderenuitgroep4 werden in de praktijk echter als gevolg van roostertechnische oorzaken aan het begin van hetschooljaar van groep 5 afgenomen, nog voordat er een NatuurWijs dag had plaatsgevonden. Deinterviews werden alle individueel afgenomen en duurden gemiddeld een kwartier tot twintigminuten. De interviews waren thematisch opgezet en bevatten zowel algemene vragen over deleefwereld van de leerlingen als specifiek natuurgerichte vragen (zie fig. 4 voor een thematischoverzichtenbijlage1vooreenoverzichtvanalleafzonderlijkeinterviewvragen).

• Interviewsmet leerkrachten:Deinterviewsmetdeleerkrachtenwerden,opeenenkeleuitzondering

na,individueelafgenomenenduurdengemiddeldeenuurmeteenenkeleuitschieternaaranderhalfuur. In een enkel geval werd ook een tweede leerkracht geïnterviewd omdat de eerste van baanveranderdeofnogmaarzokortopschoollesgafdateencollegadevragenbeterkonbeantwoorden.De leerkrachten geven hun visie op de relatie van kinderen met natuur in het algemeen en de 8geselecteerdekinderenperklas inhetbijzonder,dedoorhen ingeschattewaardevanhet regulierenatuureducatieve programma op school en demogelijkemeerwaarde van het programmaNatuur‐Wijsopdeze relatie (inhet geval de schoolmetdit programmawerkt).De vragen zijn te vinden inbijlage2.

• Interviewsmet deskundigen:Voorafgaand aan het onderzoek zijn drie interviewsmet deskundigen

gehouden.Hetdoelvandezeinterviewswashetverkrijgenvanmeerinzichtindehoofdthema’svandit onderzoek en bevatte vragen naar doel en positie van natuurwijs in het curriculum,overeenkomstenenverschillentussenNMEennatuuronderwijs,derelatietussenkinderenennatuurinhetonderwijs,defunctievannatuuronderwijsbuiteneninrelatietotnatuurbelevingsprogramma’salsNatuurWijs, demeerwaardevanbuitenprogramma’s.Degeraadpleegdedeskundigen zijn:Marjavan Graft, senior leerplan ontwikkelaar en programmacoordinator vakontwikkeling van StichtingLeerplanOntwikkeling(SLO),DannieWammes,NMEontwikkelaarvoorStichtingVeldwerkNederland,docent ‘Science and Technology’ aan de Pabo Groeneveld van de HAN en medewerker DuurzamePabo en Geertemarie de Gelder, adviseur en ontwikkelaar NME en verbonden aan NatuurWijs. Deselectie vandeskundigen vondplaatsop grond vanwerkveld, bijzondere kennis/enof ervaringmetbetrekkingtoteendeelonderwerp,beschikbaarheidentoegangtotdedoelgroep.

Page 25: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

26

• Mindmaps beoogden een indruk te geven vanwat kinderen onder natuur verstaan enwerden alleindividueel indeklassensettingafgenomen,naeenkorteuitlegdoordeonderzoeker.DemindmapszijnzowelvóóralsnadeNatuurWijsbuitendagen(ingroep4en6)afgenomen,waardooreeninzichtindeontwikkelingvanhetbegripkanwordenverkregen(ziebijlage3).Hetinvullennamongeveer10minuteninbeslag.

• Werkboeken:Leerlingenvanalleklassenparticipeerdenbijhet invullenvanwerkboekendievoordit

onderzoek zijn samengesteld. Per leerjaar is één werkboek ontwikkeld met elk een eigen thema(‘vroeger’, ‘nu’, ‘later’). Het invullen van de werkboeken vond individueel plaats in een klassikalesetting. Het invullen werd voorafgegaan door een korte uitleg door een onderzoeker of eengeïnstrueerdeleerkracht.Hetinvullenduurdegemiddeld2x30minutenperwerkboekenbevatteookenkele tekenopdrachten (zie fig. 4 voor een thematisch overzicht en bijlage 4, 5 en 6 voor deafzonderlijkevragen).

Figuur4:Thematischoverzichtinterviewvragenleerlingen

Groep4 Interview nr.1:woonsituatie, gesprekken thuis algemeen /natuur, definitie natuur, huisdieren, school, natuurlessen,schooluitjes.Interviewnr.2:hobby,natuurhobby,uitjesmetfamilie,leuksteuitjes,natuuruitjes.

Groep5 Interview nr.1: bijzondere ervaringen, betekenis dieren, planten, natuur, vakantie‐herinneringen. Extra voorNatuurWijsgroepen:ervaringenNWdag(positiefennegatief),cijfervoordedag,leeropbrengsten.Interviewnr.2:speelplekken,gesprekkenthuisalgemeen/natuur,bijzondereervaringen,naarschool,natuuronderweg,natuur dicht, favoriete plek bij huis of school, natuurlessen, buitenervaringen tijdens natuurlessen. Extra voorNatuurWijsgroepen: ervaringen NW dag (positief en negatief), cijfer voor de dag, leeropbrengsten, verschil NW enregulierelessen.

Groep6 Interview nr.1: bijzondere ervaringen, gesprekken thuis algemeen/natuur, natuurlessen, bijzondere natuurles, zelfnatuurlessen geven, fotobladen favoriete speelplek, fotoblad relaties. Extra voor NatuurWijsgroepen: ervaringen 3buitendagen,cijfervoorNWdagen,leeropbrengsten,invloedNWbuitendagen.

Figuur5:Overzichtinhoudwerkboekenleerlingen

Groep4 Werkboek nr.1: Thema ‘vroeger’. 13 opdrachten, waaronder favoriete speelplekken binnen en buiten, keuzespeelplekkenwaarjegeweestbent,tekenopdrachtwatjevroegerengvond,tekenopdrachtavontuurbeleefd,vraagoverwatjeschatwasvroeger,tekenopdrachtleukstedagjeuit,speelgoedtop5vroeger,vragenrondtakeninhuisenbuitenhuis (groene en niet groene taken), associaties geven bij woorden als lief, eng, zacht, favoriete plek, tekenopdrachtlievelingsplek.

Groep5 Werkboek nr. 2:Thema ‘nu’. Negen opdrachten,waaronder favoriete speelplekken, keuzesmaken tussen activiteitenmetdirectofindirectcontactmetdenatuur,voorkeurnatuurlijke/nietnatuurlijkeobjecten,tekenopdrachtrondwatjegraagmeteendierdoet, inventarisatie lieve,zielige,handigeensaaiedieren,vragenrondtaken inhuisenbuitenhuis(groeneennietgroenetaken),speelgoedvoorkeuren,lievelingsplekkenalleenensamen,tekenenlievelingsplek.

Groep6 Werkboeknr.3:Thema‘later’.Achtopdrachten,waarondertweetekenopdrachtenwaarinkinderenkeuzesmakentussenactiviteitenmet direct of indirect contactmet natuur, associaties geven bijwoorden als lief, eng, zacht en bij dieren,voorkeuren voor het in de toekomst op directe of indirecte wijze werkenmet natuur, droomhuis tekenen, voorkeuractiviteitenvoorkomendevakantie,tekenendroomvakantie.

2.5NatuurWijsenandereeducatievenatuurbelevingsprogramma’sKenmerkenvanhetNatuurWijsprogrammaNatuurWijs is: ‘een vernieuwend programma voor natuurbeleving en ‐educatie, opgezet door hetNatuurCollege,StaatsbosbeheerendeUniversiteitUtrecht.NatuurWijsheeftalsdoelom leerlingenkennis telatenmakenmetdenatuurenomleerlingenderelatietussenmensenennatuurzelftelatenbelevenomzo,opdelangeretermijn,eenbasisteleggenvooreenduurzamesamenleving’(Handleidingvoorscholen,2009).Het

Page 26: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

27

programmaisbestemdvoorleerlingenvandebasisschooldieingroep4totenmet8zitten.Hetstrevenisomdit uit te breiden. Het programma tracht de doelstellingen te realiseren door middel van 3x3 hele‘buitendagen’, waarin een schoolklas met een door het programma opgeleide boswachter of gids in bijvoorkeur verschillende seizoenen een natuurgebied ‘ontdekt’ doormiddel van een serie gevarieerdeactiviteiten verbonden met ‘hart, hoofd en handen’. Dat wil zeggen: ‘dat leerlingen leren over natuur,persoonlijkenatuurervaringenopdoenenvaardighedenmeekrijgenophetgebiedvanspeleninenzorgenvoorde natuur’. Van de leerkracht wordt verwacht dat deze samen met de boswachter/gids (in het vervolg tenoemen: ‘boswachter’) afstemt wat er gedaan moet worden (een half uur), het gebied verkent (2 uur),voorbereidende lessenvoorde leerlingenmaakt (3xeen les),debuitendagenmetdeboswachterendeklasmeemaakt (3x een schooldag), verwerkingslessen geeft (3x een les) enmet de boswachter het programmaevalueert (een half uur). Het programma sluit aan bij verschillende Kerndoelen van het Ministerie vanOnderwijsCultuurenWetenschap(OCenW):Kerndoel39,40en41.DaarnaastlevertNatuurWijseenbijdrageaan de kerndoelen uit de leergebieden ‘Kunstzinnige Oriëntatie’ en ‘Bewegingsonderwijs’ (geen naderespecificatie).IneenhandleidingwordtdewerkwijzevanNatuurWijsopschoolnaderuitgewerkt.HierinwordtaangegevendatNatuurWijser voordehele school isendathetdoel isdater ieder jaardriegroepenmeedoenaanhetprogramma(bijvoorbeeldeenklasuitgroep4,5en6).Deschoolmaaktzelfdekeuzewelkegroepenaanhetprogrammadeelnemen.Deschoolwordtgeadviseerdgeenleerlingenteselecterenuitklassenlagerdangroep4omdathetwerkvandeboswachterenhetnatuurgebiedbuitenhundorpofstadtevervandeleefwereldvandeze kinderen zou kunnen liggen: ‘[Ook] voor leerlingen van groep 4 is het wellicht wenselijk de buitendagdichtbijhunwoonplaatsplaatste latenvinden’.Hetvoorkeursvervoermiddelvanhetprogramma isdefiets.Voorwatbetreftdeinhoudgeeftdehandleidingaandatdedriebuitendagenmetelkaarverbondendienentezijn en een opbouw moeten hebben. Er wordt hiervoor verwezen naar een 6‐stappenplan op basis van‘contextenenconcepten’.Uitdehandleidingwordtnietduidelijkofdeschoolverplicht isdezewerkwijze tevolgenbijdeelnameaanhetprogramma.Decontexten liggenindesfeervannatuurbeheer/’hetwerkvandeboswachter’(beroepscontext),hetgezin(leefwereldcontext)ennatuuronderzoek(leefwereldcontext).Éénvandezecontextendientals leidraadvooreenbuitendag.Pergroepwordtdaarnaastnogeenoverzichtgetoondvanmogelijkeconceptendiecentraalkunnenstaanendieaansluitenopdegroepwaardeleerlingeninzitten.DezeconceptenzijngeselecteerddoordeCommissievoorVernieuwingvanhetBiologieonderwijs(Boersmaetal, 2007). In de volgende stap (stap 3) kunnen nu de verschillende buitenactiviteiten worden gekozen dieaansluitenbijdeconcepten.Dezeactiviteitendienengevarieerdtezijnenbinnenhetspectrumhart,hoofdenhandenteliggen(stap4).Deactiviteitenwordenvervolgenstoteendagprogrammauitgewerkt(stap5)enerwordenactiviteitenvoordevoorbereidingslessengeselecteerd,waarvan tenminsteeenbuitenactiviteit (stap6). IneenaparthoofdstukwordenallemogelijkeconceptenengroepengetoondenverwezennaarzoweldebijlagealsdewebsitevanNatuurWijsvoorverderevoorbeeldenvanuitwerkingen.Voor de in dit onderzoek gevolgde groepen 4 wordt geadviseerd 1 volwassene per 5/6 leerlingen alsbegeleidersmeetenemenenvoordegroepen5en6hetaantalvan1volwasseneper7/8leerlingen.Ouderswordenzoveelmogelijkbuitenbeschouwinggelatenmaarmoetenwelwordengeïnformeerd.

Andereeducatievebuitenprogramma’sInNederlandisindeloopderjarenenintoenemendemateeenkeuraannatuurbuitenprogramma’sontstaandieeropgericht zijnomdebasisscholiermeedenatuur in tenemen.Deprogramma’swordenaangebodendoorzowelgrotenatuurorganisatiesalsgemeenten,scholen,musea,landgoederen,NME‐alsbezoekerscentra,BSOencoalitiesvanorganisatiesenparticulieren.Kenmerkendvooralle initiatieven isdatkinderenopbasisvandepersoonlijkeervaringindenatuurenthousiastkunnenrakenenzichhierdoorkunnenopenstellenvoordeontwikkelingvannatuurgerichtekennisenvaardigheden.Voorveelorganisatiesspeeltmee,datde jeugdidealiterookeenbandmetdeorganisatiezelfkrijgtenzichlatervoordeorganisatiezalinzetten.Figuur6geefteenoverzichtvanenkelevandegrotereaanbiedersenhunonderscheidendekenmerken.Tezienisdatereenaanzienlijkevariatie is inalleonderzochteonderdelen (zoals:specifiekedoelgroep,doelstelling,duur, inhoudvanhetprogramma,locatie,begeleidingsvormenkosten).

Page 27: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

28

Figuur6:VergelijkendschemavanzesNederlandsenatuurbelevingsprogramma’sbuiten

Kenmerken NatuurWijs Het

Bewaarde

Land

Boswachters‐

week

Woordvoerders

vandeNatuur

Buitenlessen

ARK

Natuurschool

Organisatie SBB,

NatuurCollege

Universiteit

Utrecht

StichtingHet

Bewaarde

Land

Stichting

Veldwerk

Nederland

SBB,IVN StichtingARK Stichting

Natuurschool

Doelgroep Basis4tm8 Basis5,6 Basis6,7,8 Basis5tm8 Basis6,7,8 Basis1tm8

Doel Kennismaking

natuur,relatie

mensen

natuur

beleven

Respect,zorg

enliefdevoor

denatuur

Ervaren,

ontdekkenen

belevenbos

enkringlopen,

eigenten‐

toonstelling

maken

Ontdekken

verbondenheid

metnatuuren

opkomenvoor

natuur

Kennismaking,

ervaringen

inzichtin

betekenis

wildernis

Uitdagingom

natuurmet

zintuigente

beleven,

openstellen

voorervaringen

natuur

Programma 3x3dagen

buiten

gebiedsverke

nning,3x

voor‐

bereidings‐

lessenen

evaluatiedoor

leerkracht

3dagen

buiten,

5x1klassikale

les,

werkboeken

door

leerlingen

4dagen

buitenen

binnen,

voorbereiding

opschool,

tentoonstellin

gmakendoor

leerlingen

1dagdeel

buiten,

workshop

leerkrachten,

voorbereidingsl

es,presentaties

doorleerlingen

1dagdeel

buiten,

voorbereidende

les,werkboeken

voorleerlingen

1dagbuiten

Begeleiding 1boswachter‐

/gids

Wachters

(1wachterper

5/6ll)

1begeleider 1boswachter 1begeleideren

vrijwilligers

kleinegroepen

van5ll

Variabel

afhankelijk

groottegroepen

Opzet Nadrukop

lerenmet

‘hart,hoofd,

handen’via

contextenen

concepten

Nadrukop

natuur‐

belevingvia

verkenning,

verdiepingen

integratie

Nadrukop

zelfontdekken

dleren,

natuurbeheer,

onderzoeken

ententoon‐

stellen

Thematisch,

gerichtop

ontdekking

ecosystemen,

biodiversiteit,

landschapof

cultuurhistorie,

presentaties

Gerichtop

ontdekking

natuurelemente

nverbonden

metactueel

themarond

natuur‐

ontwikkeling

Gerichtop

natuurbeleving

viazintuigen

Aansluiting

kerndoelen

39,40,41 39,40,41 39,40,44,47,

50

1,39,40,44 Nietspecifiek

vermeldop

website/

brochures

Nietspecifiek

vermeldop

website/

brochures

Locatie Overal

mogelijk

7locaties

doorhetland

Vastelocatie 8landschappen,

overalmogelijk

12locaties 7locaties

Kostenvoor

school

Gratis Deelnemers‐

kosten

Kostenvoor

verblijf,

begeleiding,

materialen,

Gratismuv

vervoeren

materialen

Deelnemers‐

kosten

afhankelijkvan

sponsoring

Deelnemerskost

enperleerling

enbegeleider

Page 28: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

29

eten

Effectenvanbuitenprogramma’sHetisvoordemeesteeducatievenatuur‐buitenprogramma’sonduidelijkof‐eninhoeverrezijeffecthebben.VoorHetBewaardeLandenNatuurWijs ishierwelenigszinszichtop.Hetmeesteonderzoek isgedaannaarHetBewaardeLand.Indeperiode1992‐2008werdenvierevaluatieonderzoekenuitgevoerd(Lyclama1992,DeBruyn&Aartsen1994,DeGelder&VanKoppen2007enVanderWaal,VandenBergenVanKoppen2008).DeeersteonderzoekenvanLyclamaenDeBruyn&Aartsenlietenmetnameeffectenzienopemotioneelgebiedvan kinderen die zich veiliger voelen, meer vertrouwd in‐ , verbondenmet‐ de natuur enmet een sterker,maar niet‐significant effect opmeisjes. Ook zagen zij dat bij een paar kinderen extreem negatieve effectenoptraden,mogelijkeenstatistischeffectofhetgevolgvanruzieofeenongeluk.HetonderzoekvanDeGelder& Van Koppen gebruikte zowel kwantitatieve als kwalitatieve onderzoekstechnieken en concludeerde datkinderen na afloop van het programma natuur mooier vonden, er meer respect voor kregen, zorgzamerwerden, lievernaarbuitengingen,meerkennisopdedenoverbomen,vogelsoortenen leefwijzevandieren.Ookwerdentijdensobservatiesverschillengezientussenjongensenmeisjeswaarbijjongensmeeractiefbezigwaren en spanning zochten en meisjes meer letten op esthetische waarde van natuur. Er is geen verschilgevonden tussen houding en gedrag van kinderen uit stad en platteland. Kritische geluiden waren er ook;activiteitendiesamenhangencomplexeconceptenvertegenwoordigdenkwamennietvoldoendeoverbijdeleerlingen.

Cruciaal voor het bereiken van de doelen bleken de competenties van de begeleiders te zijn(‘Wachters’genoemd). InhetonderzoekvanVanderWaal,VandenBergenVanKoppen, tenslotte,werdenbehalve groepen die deelnamen aan het programma ook controlegroepen gebruikt die een alternatiefprogrammakregenaangebodenenwerdzowelopkwantitatievealskwalitatievewijzegekekennaarheteffectopallochtoneversusautochtoneleerlingenenenkelegezondheidseffecten.Watbetreftnatuurbelevingblekenallochtonekinderenminderervaringtehebbeninnatuurenopenkeleaspecteneenmeernegatievehouding.Naafloopvanhetprogrammahaddezegroepeengroterevoorkeurvoorhetbuitenspelen indenatuur tenopzichte van het binnenspelen, waar de voorkeur bij autochtone kinderen hetzelfde bleef. Ook bleek datleerlingenverschillende typenbijzonderenatuurervaringenopdoen, teverdelenondermagischemomenten,flow‐ervaringen en collectieve topervaringen. Allochtone leerlingen bleken van beide groepen het meestebelangtehechtenaandecollectievetopervaringendiestemmingverhogendensamenbindendwerken.Dezeervaringenvielenvoorhenvoornamelijkbinnendecategorie‘gebruiksnatuur’.Deautochtonekinderenhaddeneenmeerdiverspatroonvanbijzondere individueleencollectieveervaringen.Huncollectieve topervaringenvielenvoornamelijkonderdenoemer‘uitdagendenatuur’(avontuur).Uitdetestvoorhetwelbevindenbleek,dat kinderendie aanhet programmadeelnamen significant verbeterden in het emotionelewelbevinden. Zijwarenminderbangofangstig,verdrietigofsomber,boosofzorgelijknaafloopvanhetprogramma.Uiteenconcentratietestbleekdatalledeelnemendeschoolgroepeneenverbeteringinconcentratievertoondennahetprogramma.Allochtonekinderenvertoondenhierbijeensterkeretoenamedanautochtonekinderen.Het effect van programma NatuurWijs op basisscholen is onderzocht in het evaluatierapport: ‘SummatieveEvaluatieNatuur‐Wijseerstefase’vanKievietenVanKoppen(2008).Twaalfscholenen17klassendedenmeeaanhetonderzoek.Opbasisvan14enquêtesonderleerkrachten,interviewsvan32leerlingen,3boswachtersen7leerkrachtenen100werkstukkenvanleerlingenwerdheteffectvanhetprogrammaopkennis,houdingengedragvanleerlingenonderzocht.Doordeelnameaanhetprogrammablekenkinderenvooralkennisoptedoenoverbomenen(kleine)dieren.Ooknameninteresseenaandachtvoordenatuurtoewaardoorzijinhetalgemeen een positievere houding ten opzichte van natuuronderwijs kregen. Het is onduidelijk of hetprogramma ook invloed heeft op de betrokkenheid met milieuproblematiek. Ongeveer de helft van debegeleiderszageentoenameinzorgzaamheidvoornatuur.Demeestekinderenervoerenminderangstvoorkleinebeestjesnahetprogramma.Eendeelvoeldezichprettigerenvrijerindenatuurensommigenverlegdendepersoonlijkegrenzen.Tochblijktdediversiteitinbelevingvanactiviteitenheelgroot.Overhetlangetermijndoelvanhetprogramma‐viabewustzijnenverinnerlijkingeenbasisleggenvooreenduurzamesamenleving‐kondengeendirecteuitsprakenwordengedaan.

2.6SterkepuntenenbeperkingenSterkepunten

Page 29: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

30

Een sterk punt van dit onderzoek is dat er gebruik is gemaakt van meerdere bronnen en methoden voordataverzameling (triangulatie) zoals primaire en secundaire bronnen maar ook is gebruik gemaakt vankwalitatief en deels kwantitatief onderzoek, van participatieve observatie, semigestructureerde interviews,werkboeken,mindmaps, literatuur.Ookzijnermeeronderzoekersbetrokkenbijhetonderzoekenheefteenonafhankelijk onderzoeker als klankbord gefungeerd. Een voordeel van triangulatie is dat het meer inzichtgeeftindegeldigheid(internevaliditeit)vandeconclusies.ZozijnerveelgegevensoverdebuitendagenvanNatuurWijs verzameld. Er is gebruik gemaakt van verschillende perspectieven: vanuit de kinderen zelf(interviews,werkboeken),vanuitdeelnemendeleerkrachten(interviews),boswachters(informelegesprekken)endeskundigen(interviews).Defenomenologischeonderzoekbenaderingheeftvoorditonderzoekeenbuitengewoonsterketoegevoegdewaarde,daarhetvrijwelonmogelijkisomallemogelijkbeïnvloedendefactorenopdebelevingeninvloedvanhetNatuurWijsprogrammastatistisch inkaart tebrengen.Met inzicht inde leefwereldvankinderenenhoenatuurhierineenplekheeftkanvaneenbreedperspectiefwordenbekekenwaar,inwelkevorm,hoe,waaromvoor kinderen het NatuurWijs programma al dan niet indruk heeft gemaakt ten opzichte van het regulierenatuuronderwijs.Eenandersterkpuntisdatheteenlongitudinalestudiebetreft.Waarveelstudieseenkortetermijnvoorhetonderzoek hebben, zijn leerlingen gedurende de periode dat zij in groep 4‐6 zaten gevolgd en is dedoorwerkingonderzochtvanhetNatuurWijsprogramma.Eenbijkomendvoordeelisdatdeonderzoekerseenbandmetde school, leerlingenen leerkrachtkunnenopbouwen,waardoor,doorhetherhaaldelijkecontact,meerinzichtkanwordenverkregeninhoedeschoolendeleerlingenenleerkrachtenfunctioneren.Vooralbijdeleerlingenspeeltdevertrouwdheideenrolbijhetkunnen/willenvertellenvanpersoonlijkeverhalen.

OokhetgebruikvancontrolegroependienietdeelnamenaandeNatuurWijsbuitendagengeefthetonderzoekextrawaarde.Eenbelangrijkvoordeelhiervanis,datverklaringenvangevondenveranderingenbijdeelnemersaanhetnatuurprogrammagespiegeldkunnenwordenbijhendieditniethebbenondergaan.

Aan het onderzoek is een voorstudie vooraf gegaan waarin ervaring opgedaan kon worden met manierenwaarop kinderen op een stadsschool gewend zijn om over natuur te praten en korte interviews metleerkrachtenmeerinzagegafindewijzewaaropleerkrachtenderelatievankinderenmetnatuurzien.Ookkonervaringwordenopgedaanmet een fenomenologischeonderzoeksbenadering enmogelijkhedenonderzochtomderelatievankinderenopdezewijzeinbeeldtebrengen.

BeperkingenHetismoeizaamgeblekenscholentevindendiemeewildenwerkenaanhetonderzoek.Voorsommigescholenheeftdittemakenmethetfeitdatleerkrachtenhetspannendofalslastigervarenomeengoedenatuurlestegeven.Hetnietmakenvanvideo‐opnamenoffoto’svandeleerkrachtenwerktegeruststellendopeenaantalvanhen.Éénleerkrachtheeftindeonderzoeksperiodeinhetgeheelgeennatuurlessengegevenensteldeditalsvoorwaardevoorverderedeelnameaanhetonderzoek.Dewijzewaaropopdescholenleswordtgegeveninnatuurvarieertsterk(welofgeenmethode,welofgeenbuitenlessen,welofgeenvaste tijdenofalleen tvofprojecten)endusookdehoeveelheid tijddataaneennatuurleswordtbesteed.Ditbemoeilijktdevergelijkbaarheid,maargeeftweleenindicatievandestandvanzaken in het onderwijs en de verschillen in startpositie tussen scholen bij het volgen van eenbuitenprogramma.De8 leerlingendieperklasgeselecteerd zijnomopdevoet tewordengevolgd zijnmedeopbasis vanhungoedeprestatiesgeselecteerd.Ditheeftalsvoordeeldatdekanskleingeachtwerddatzijzoudendoublerenwaardooreen jarenlangvolgenvande leerlingmogelijk is.Bovendienhebbendeze leerlingeneenmeerdangemiddeldgoedeuitdrukkingsvaardigheidwathetdoorvragenvergemakkelijkt.Hetnadeel isdatzijdaarmeegeen dwarsdoorsnede vormen van alle leerlingen in de klas. Enige compensatie hiervan is geschied doorwerkboekenteontwikkelenvooralleleerlingenendoorhetvolgenvanalleleerlingengedurendeobservatiesindeklasentijdensdebuitendagen.Allochtone leerlingenhebben, enkeleuitgezonderd,overhet algemeeneen zekereachterstand tenopzichtevan autochtone leerlingen in beheersing van de Nederlandse taal. Een gebrekkiger woordenschat kan de

Page 30: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

31

hoeveelheidendieptevanbeschrevenkennisenervaringnegatiefbeïnvloeden.Daarnaast hebben, volgens enkele leerkrachten, mogelijk meer dan autochtone leerlingen de neiging omsociaalwenselijke antwoorden te geven. Dit gegeven is in enkele uitzonderlijke gevallen, eveneens door deonderzoekersgeconstateerd.Voornamelijk ten gevolge van ziekte van een vandeonderzoekers heeft het onderzoek langer geduurddanvoorzien.Doordeopgelopenvertragingkondennietalleverzameldegegevensvolledigwordenuitgewerktengeanalyseerd en is het literatuuronderzoek ingekort. Omdat dit een longitudinale studie betreft is ervoorgekozendefocusteleggenoponderzoeksgegevensvandekinderenuitgroep4en6.

Page 31: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

32

H3DescholenIndithoofdstukwordteenbeschrijvingvandedeelnemendescholengegeven.Omprivacyredenenzijnnietdeechtemaargefingeerdenamenvandedeelnemendescholenvermeld.Welwordteropbasisvanschoolgidsen,interviews met leerkrachten en observaties van de onderzoekers een indruk gegeven van enkelekarakteristieken van de scholen zoals ligging, grootte, schoolcultuur, de algemene wijze waarop hetnatuuronderwijs is ingericht en de houding ten opzichte van het NatuurWijs programma (in deNatuurWijsklassen).

3.1School1:‘DeZomereik’De school en haar omgeving: School 1 is een openbare basisschool in een plattelandskern in Friesland. Deschoolheeftruim100,voornamelijkautochtone,leerlingenverdeeldoverviergroepenindesamenstelling1‐2,3‐4,5‐6en7‐8.Erwerkenzevenleerkrachten(waaronderdedirectie)ennogdrieoverigemedewerkers.Ronddeschoolliggenruimespeelplaatsenvoorzienvandiversespeeltoestellen.Achterdeschoolligteensportvelddatgebruiktwordtvoordegymlessen.Omdeschoolligteenbos.De schoolcultuur: Voor de school staan begrippen als gemeenschappelijkheid en samenwerking centraal.Volgensdeschoolgidsbestaaterbinnenhetteamgroteeensgezindheideniserwaarderingvoordekwaliteitenen mogelijkheden van de teamleden, onder meer via de zorg voor een doorgaande ontwikkeling vanleerkrachten en het hoge ambitieniveau. Het specialisme van deze kleine school wordt omschreven alsbekendheidenvertrouwdheidvanhetheleteammetdeproblematiekvanelkeindividueleleerling.Deschoolis daaromook een ‘adaptieve school’, zodat het in kan spelen op de individuele onderwijsbehoefte van elkkind.Behalvebasisvaardighedenwordtgeletopdesociaal‐emotionele,cultureleencreatieveontplooiingvanhetkind.Deschoolwordtomschrevenals:‘eenstimulerendeonderwijsomgevingmeteenveilige,ontspannenenplezierigesfeerwaarveelruimteisvooreengoedecommunicatietussenleerlingen,oudersenleerkrachten’.Natuuronderwijs:De school biedt leerlingen het vak ‘Wereldoriëntatie’ (WO) en ‘Verkeer en Techniek’ aanwaarinhetnietalleenomfeitenkennisgaatmaar,volgensdeschoolgids,veelmeeromhetaanlerenvaneenjuistehoudingtenopzichtevandenatuur,volkereninanderelandenenvoorouders.Delessenwordenveelalthematischgegevenaandehandvanboeken,maarookdoormiddelvanklassengesprekken,spreekbeurten,schooltv,werkstukkenetc.Behalve‘Geschiedenis’en‘Aardrijkskunde’wordteveneens‘Biologie’gegeven.Ditwordt projectmatig ingevuld met het NatuurWijs programma voor alle groepen. Daarnaast ondersteuntschooltelevisiedeWOlessenviahetvolgenvanlessen‘NieuwsuitdeNatuur’ingroep5‐6,‘Huisje,boompje,beestje’vandeNOTingroep3‐4en‘Koekeloere’ ingroep1‐2.Techniekwordtaanallegroepengegevenviahetgebruikvaneen‘Ontdekkast’,‘Techniektorens&Materialen’. Ingroep4,5en6werktdeleerkrachtnietmeermeteenmethodenatuuronderwijsmaar sluit hetnatuuronderwijs aanbij een schoolthema, zoalshetthema‘Afrika’.Deleerkrachtvangroep4verteltdaterdanbinnendeWOlesseninkanwordengegaanopdenatuurineenAfrikaansland,bijvoorbeeldMali.DeleerkrachtgebruiktvoordezelesseneenwerkwijzevanhetJenaplan‐onderwijsvanwegedeeigenbekendheidermee ineeneerderebetrekking. Inditgevalmaaktendekinderen op grond vanmateriaal uit Samsam (tijdschrift enwebsite overwereldburgerschap) eigen boekjesover deMalinese natuur en behandeldede leerkracht de dieren, vegetatie, temperatuur, hetweer.Ookdeseizoenenwaseenthema.Indewinterheeftdeleerkrachthetoverijsenisolatiegehad,overkoubuiteneninde herfst over voeding en vruchten en in het voorjaar over wat er allemaal boven de grond kwam. Deleerkrachtgaatmetdekinderennaarbuitenommethentekijkennaardeontwikkelingvandenatuur indeseizoenenenmaterialenteverzamelen. Ingroep5wordteensperweeknaarNieuwsuitdeNatuurgekekenzonder dewerkboekopdrachten temaken; in de plaats hiervan is het NatuurWijs programma gekomen. Deleerkracht gaat verder (onregelmatig) met de leerlingen naar buiten en gebruikt daar leskisten en/ofzoekkaartenbij. Ingroep6bestaat, volgensde leerkracht,hetnatuuronderwijs sindskortuitsluitenduithetNatuurWijs programma en vervalt de school‐tv en overige incidentele natuurlessen. Ook hier is er geenlesmethodenatuuringebruik.

NatuurWijsprogramma:HetprogrammaNatuurWijsheefteenbelangrijkeplaats inhetschoolplangekregen.Allegroepennemenhieraandeelenerwordtgebruikgemaaktvanhetbosomdeschoolomhetprogrammainuittevoeren.DitbosjeiseigendomvanStaatsbosbeheerengeadopteerddoordeschool.Verschillendeandere

Page 32: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

33

organisatieszoalshetsteunpuntNME,deVogel‐enNatuurWacht,StichtingLandschapsbeheerFrieslandendeJagervereniginghebben,iederophuneigenwijze,aangegevenmeetewerken.HetnatuuronderwijswordtindeschoolgidsvollediggekoppeldaanhetNatuurWijsprogrammaenfoto’svandebuitendagenzijntevindenopdewebsitevandeschool.DejongstegroepenbestedengemiddeldeenhalfuurperweekaanNatuurWijs,deouderegroepen45minuten.

3.2School2:‘DeWintereik’Deschoolenhaaromgeving:Deschoolligt,netals‘DeZomereik’,ineenplattelandskerninFrieslandeniseenopenbare basisschool. De klas die deelneemt aan ons onderzoek fungeert als controleklas. De school heeft,samenmetSchool1eneenandereschooleensamenwerkingsverbandaangegaan.Hetschoolgebouwmaaktdeeluitvaneenmultifunctioneelgebouw(MFG),datalsdoelheefthetvoorzieningenniveauophetgebiedvanwonen,zorg,welzijnenonderwijsvooralleinwonersopeendusdanigpeilbrengen,datmenveiligindeeigenomgeving, kan blijvenwonen, er een goed pedagogisch klimaat ontstaat voor opgroeiende kinderen en datwerken zorg voor kinderenenouderengoed te combineren is.Op school zitten rondde175, voornamelijkautochtone,leerlingenenerwerken16mensen,waarvan11leerkrachten.Deschoolcultuur:Voordeschoolishetvangrootbelangdathetonderwijsbijdraagtaandeontwikkelingvanleerlingen met aandacht voor levensbeschouwelijke en maatschappelijke waarden. De leerling moet degelegenheidkrijgenzichzovolledigmogelijk teontwikkelenophetsociaal‐emotionele,cognitieve,creatieve,motorischeenzintuiglijkevlakendaarbijgeloofineigenkunnen(competentie),dedrangzelfstandigtewillenhandelen(autonomie)endebehoefteaanwaarderingvananderen(relatie)tekunnenervaren.Eenkrachtigeleeromgevingwaarinleerlingenwordenuitgedaagd,kunnenlerenvanelkaarenzelfstandigkunnenlerenmoethierdevoorwaardenvoorscheppen.Deschoolbiedtookpassendonderwijs.Vanouderswordtverwachtdatzij2of3xindebasisschoolperiodevanhunkindeenochtendmeehelpenmethetophalenvanoudpapier.Natuuronderwijs:Volgensdeschoolgidswordtindegroepen3‐8‘NatuurenTechniek’gegeven,waarbijgebruikwordtgemaaktvandemethode‘Leefwereld’ ingroep3‐4. Ingroep3‐6wordttevensnaarschool‐tvgekekenindevormvan‘Huisje,Boompje,Beestje’of‘NieuwsuitdeNatuur’.Inallegroepenworden‘Techniektorens’ingezet.Erwordtgezochtnaareennieuwegeïntegreerdemethodevoor‘NatuurenTechniek’.Deleerkrachtvangroep4wilbijzijnnatuurlessenaansluitenbijhetcentraleschoolthemavandeklasendetijdvanhet jaar. Een voorbeeld is lessenover ‘bollenen knollen’waardoorde leerkrachtmateriaal bij gezochtwordt. Ookworden de leerlingenmee naar buiten genomen om naar de natuur te kijken op het plein. Uit‘Huisje,Boompje,Beestje’wordeneveneensinteressantedingengehaald.DeleerkrachtvanGroep5gebruikteveneens de methode, het werkboek, reizen door de natuur. Afhankelijk van het hoofdstuk dat wordtbehandeldwordendeleerlingenmeenaarbuitengenomen,zoalsnaardeboerderij.Ookkomenkinderenzelfmetzaadjesenbolletjeswaardanbijstilgestaanwordt.Dehoofdstukkenpassenvolgensde leerkrachtheelmooiindetijd.Erisruimteommetelkeleswelietsleukstedoenzodathetnietalleenmaarbegrijpendlezenis.Filmpjesophetdigitalebordvan2‐3minutenwordenregelmatigingezet.

3.3School3:‘Jeneverbes’Deschoolenhaaromgeving:DeschoolligtineenplattelandskerninDrentheeniseenopenbarebasisschool.Hetisdeenigebasisschoolinhetdorp.DeschoolheeftzoweleenNatuurWijsklasalseencontroleklasterbeschikkinggesteld.Erzittenongeveer300,voornamelijkautochtone,leerlingenopschoolenerwerkenongeveer25medewerkers.Eriseenbovenschoolssamenwerkingsverbandmetdriescholenuitdeomgevingeneenvasteverbindingmeteennaastgelegenmiddelbareschool.Hetschoolpleinisruimopgezet,betegeld,erzijnspeeltoestelleneneenruimezandbak.Ookgroeienerenkelestruikenenstaanerenkelebomen.Omdeschoolligteengrasveldwaaropgevoetbaldkanworden.AandeNoordzijdevanhetdorpliggendrieaaneengeslotenbosgebieden.

DeschoolcultuurEnkele kernwaarden van de school zijn betrokkenheid en zelfverantwoordelijkheid. Daarnaast wordenverschillen tussen kinderen erkend en gewaardeerd en wil de school minder vast zitten aan methodenwaardoorermeertijdoverblijftvoorbetekenisvolenactiefleren.Deinteressesenleerstijlenvankinderenzijnhetuitgangspuntvoorhetsamenstellenvanhetonderwijsaanbodindevormvaneengroepsplan.Hierinwordtondermeer gewerktmetde1‐zorgroutewaarbij elk kind inbeeldwordt gebracht en gevolgd. Leerkrachten

Page 33: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

34

stellenhetbeginniveauvandekinderenvastdoorobservaties,controlesentoetsen.Hieropstemmenzijhunaanpakende leerstofaf.Naastdeklassikalemomentenwordterveelaandachtbesteedaanhetzelfstandigwerken.Vanafgroep3werkendekinderenmettakendieophetbordstaan.Vanafgroep5wordtermeteenweektaakgewerkt,waarduidelijkdeminimum‐,basis‐enextrastofopstaat.Eendigitaalleerlingvolgsysteemvolgtdeontwikkelingopdevoet.Ookmaaktde school gebruik vaneenRotsenWater trainingsprogrammametalsdoeldeeigenweerbaarheidtelerenvergrotenentegelijkertijdanderenrespectvoltegemoettetreden.Natuuronderwijs:Natuuronderwijs is opgenomen binnen het vakWereldorientatie (natuur‐, aardrijkskunde‐, geschiedenis‐ enverkeersonderwijs). Zintuiglijke ontwikkeling (waarnemen en reageren) is in de schoolgids genoemd als eenapart ontwikkelingsgebied.Alle scholen in de gemeentewaartoehet dorpbehoort nemen jaarlijks deel aanprojecten inhetkadervannatuur‐enmilieueducatie.Dezeprojectenworden insamenwerkingmeteen IVNConsulentschapopgezetenuitgevoerd.Definancieringvandezeprojectenwordtmedegerealiseerddoordegemeente. Natuur en techniek moet volgens de school vooral worden beleefd. Er is daarom een plangeschreven dat hier uitdrukking aan moet geven. In de groepen 1 en 2 wordt onder meer het “Vierseizoenenboek”gebruikt.Voor techniekbij de kleuters is eeneigen lessenplangemaakt.Degroepen3en4kijkennaarSchoolTV‘HuisjeBoompjeBeestje’enverwerkenditmetdebijgeleverdewerkbladen.Degroepen5en6volgendeserievanSchoolTV‘NieuwsuitdeNatuur’enverwerkenditookmetdewerkbladen.Groep5volgt het project NatuurWijs. De groepen 7 bezoeken de volkstuintjes in Roden en gaan een dag met(roof)vogelaarNicoKoopmanopstap.Degroepen7en8makengebruikvandemethode‘WijzerdoorNatuurenTechniek’.Alle groepenvolgeneenNMEproject.Het vak techniekwordteenextra impuls gegevendoordeelnameaanhetVTBprogramma(VerbredingTechniekinhetBasisonderwijs).DeschooliseenGruitenschoolwaardoorerextraaandacht isvoorgezondetenmetgroentenenfruit.Eenknutselgroeprichtdiversekerenperjaarseizoentafelsin.NatuurWijsprogramma:HetNatuurWijsprogrammawordtuitgevoerddooreenboswachterdieallangbijdeschoolbekendisenjaarlijksmetdegroepen5opexcursiegaat.DeleerkrachtdiehetNatuurWijsprogrammavoor ons onderzoek uitvoerde is tevens de NME coördinator van de school en kent het gebied waarin hetNatuurWijsprogrammawerduitgevoerdgoed.Deleerkrachtvandecontroleschoolheeftindeperiodevanhetonderzoek,netalsdeNWgroep,ookeennatuurpadvanhetIVNgedaan.

3.4School4:‘Robinia’Deschoolenhaaromgeving:DeschoolligtineenmiddelgrotestadindeprovincieNoord‐BrabanteniseenKatholiekebasisschool.DeschoolheeftzoweleenNatuurWijsklasalseencontroleklasterbeschikkinggesteld.Hetiseenrelatiefgroteschoolmetongeveer880leerlingenen70medewerkers,waarvan63leerkrachten.Hetpercentageallochtoneleerlingenwordtdoordeadjunctdirecteurgeschatop1%.Deschoolis,ondankshaargrootte,kleinschaligopgezet,meteenbestuureneenschoolgebouw.Deschoolzietdezekleinschaligheidalseenpluspunt;erisonafhankelijkbeleidopallerleigebieden,deorganisatieblijftoverzichtelijkenwordtuitsluitendmetdeeigenwensen,uitdagingeneneventueleproblemengeconfronteerd.Deschoolligtnietvervanhetgroenenerisookeenschooltuinaankomenwaaien(nietgeplantmaarspontaanontstaanmetklaprozen,koolzaad,paddenstoelen,etc.)Detuinlijkttijdelijkwanterkomtnieuwbouw.

Deschoolcultuur:Alsmissieheeftdeschooldathetkindmetpleziernaarschoolgaat (ZINheeft)enzicherthuisvoelt.HiervoorwildeschooleenZIN‐volleleeromgevingbiedenenelkkindopheteigenniveauuitdagen.Deschoolonderhoudteengoederelatiemetdeparochieenwildekinderenbepaaldenormen,waardenenkennismeegeven.Dekernwaardenzijnkindgericht(zelfstandigheid,verantwoordelijkheid,veiligheid,respect,tolerantie)‐ toekomstgericht (vernieuwend onderwijs,moderne hulpmiddelen, inspelen opmaatschappelijkeontwikkelingen)‐ resultaatgericht (kwaliteit, talenten, toegerust voor het voortgezet onderwijs enprofessioneel)‐enmaatschappijgericht(middenindesamenleving,aandachtvoorverscheidenheid,normenen waarden, bewust van maatschappelijke thema’s). Natuur, milieu en duurzaamheid worden explicietvermeld als maatschappelijk thema’s. Het schoolplan, waarin de inhoudelijke opstelling van schoolvakkenvermeldstaat,isnietopdewebsiteteraadplegen.Hiervoormoetmeneenafspraakmetdeschoolmakenvoorinzage.

Natuuronderwijs: In de jongste groepen 1‐2wordtmet losse thema’s gewerkt,maar vanaf groep 3met demethodeNAUT(eencombinatievannatuuronderwijsentechniekwaarookeenwerkboekbij ingevuldmoet

Page 34: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

35

worden). Daarnaast zijn er school‐brede projectweken die somswel, soms niet over natuur gaan. In 3 en 4wordenbinnenNAUTdepraatplateningezet.DeNWleerkrachtvangroep4trachtdelesookzooptezettendat de leerlingen eerst zelf praten, dan zelf lezen en dan zelf verwerken. Op die manier krijgen zij demogelijkheidomdingenzelfoptezoeken,uittezoekenenerovertepraten.Pas laterkunnenzezelfstandighetwerkboekinvullen.Behalvehetboekenhetwerkboekgebruiktdeleerkrachtookopzoeknaarmaterialendie de lessen kunnen ondersteunen (bijvoorbeeld levende dieren in de klas zoals vlinders van deVlinderstichtingenkuikensviahetMilieucentrum)entrachtzoveelmogelijkaantesluitenbijwatdeleerlingenalinanderevakkengeleerdhebben.Ooktijdenswandelingennaargymnastiekwordtgebruikgemaaktomopnatuurthema’sterugtekomen.IndeNWklasvangroep5erisvolgensdeleerkrachtruimteomactiviteitenteondernemen,zoalsnaarhetbos,parkofdemarktgaanenerwordtnaar‘NieuwsuitdeNatuur’gekeken.Indecontroleklasgebruiktdeleerkrachtthematafelswaarleerlingenzelfspullenuitdenatuurkunnenneerleggen,wordtertijdenscreatievelessenookmetnatuurthema’sgewerktzoalsbijknutselen.Ookhetevennaarbuitengaanmetdekinderenenhetgebruikenvandeschoolomgevinggebeurtregelmatig.IndeNWklasvangroep6zoekt de leerkracht naar een meer “biologisch‐gerichte” aanvulling op de voornamelijk natuurkundige enscheikundigegehaltevandezethema’svanNAUT,doorbijhetMECprojectenofmateriaalaantevragen.Allegroepen6wordenopdethema’svanNAUTgetoetst.De leerkrachtvandecontrolegroepmaaktooktijdenscreatievevakkenals tekenenruimtevoornatuurdoorde leerlingenmeenaarbuitentenemenenzedantelaten tekenen. Bij de thema’s van NAUT horen geen buitenlessen, wel komt er regelmatig iemand eendemonstratiegevenvantechnische/natuurkundigeonderwerpen.

NatuurWijsprogramma:NatuurWijswordtgeïntegreerdmetdeNatuur‐enTechnieklessenvanNAUT.Ditisgebeurdopvoorstelvandeboswachterendoordeschoolovergenomen.Ookzijnerdoordeleerkrachtvoorbereidende‐enafsluitendelessengegevenenzijndeervaringenmetdecollega’sbesproken.Erkomtmogelijkeenaanvraagvooreenbuitenlestrainingdoordeboswachtervoorhetheleteam.

3.5School5:‘Wildekastanje’Deschoolenhaaromgeving:DeschoolligtineengrotestadindeprovincieUtrechteniseenProtestant‐Christelijkebasisschool.Deschoolisverdeeldoverdriegebouwendieopdenominatievoornieuwbouwstaan.Degroepen3‐8zittenbijelkaarinhethoofdgebouw.Erzittenongeveer200leerlingenopschool,waarvan99%vanallochtoneafkomst.Deleerlingenzijnverdeeldover13klassen.Hetschoolteambestaatuitongeveer30personen.Ondanksdatdeschooltussendeflatsennaasteenwinkelcentrumligt,isdeschoolomgevendooreenstrookjegroenmetstruikenenbomen.Eriseengrootbetegeldspeelpleinwaaropge(voet)baldkanwordenenophetgroengedeeltestaanenkelespeeltoestellen.

Deschoolcultuur:AlsChristelijkebasisschoolgaathetdeschoolnietalleenomdeschoolvakken.Inhetwerkenmet de kinderen laten zij zich leiden door de Bijbelse waarden en normen zoals gelijkheid, solidariteit enrespect voor het leven. Vanuit diezelfde inspiratiewillen zij een ontmoetingsschool zijn,waar kinderenmetverschillende culturele achtergronden zich thuis voelen. Ook nemen zij deel aan het project de VreedzameSchool. Het personeel van de school ziet het als een uitdaging de kinderen op school te begeleiden bij eenoptimale persoonlijke ontwikkeling tot een volwaardige deelnemer binnen de multiculturele samenleving.Hierbij staan waarden als veiligheid, kennisoverdracht, samenwerking, openheid, flexibiliteit en structuurcentraal.Erwordtgewerktvolgenshetmodelvanhetleerjaarklassensysteemenhetmodelvandeverlengdeinstructie. Erwordt gestreefd naarmeer handen in de klas in de onder‐ enmiddenbouwdoor de inzet vanonderwijsassistentenenstagiairesvanhetROC.Kinderenkrijgenophunniveauextrainstructieindelesnadeklassikale instructie of krijgen de instructie vooraf (pre‐teaching). Ook neemt de school deel aan het BredeSchoolconcept.Hetnatuuronderwijs:Natuuronderwijsisondergesneeuwdalsvakgebied.Erisgeenformeelschoolprogrammanatuur. Op school wordt het vakWereldoriëntatie gegeven, dat voor het grootste deel uit geschiedenis enaardrijkskunde bestaat en waarvoor zij ook eenmethode hebben. De leerkrachten kunnen wel kijken naarschool‐tv(NieuwsuitdeNatuur)enintekenenopprojectenviadeschoolbiologischedienstwelkezowelbinnenalsbuitendeschoolwordenuitgevoerd,maarhetisaandeleerkrachtofhiertijdvooris.Endatiservaakniet.Omhetonderwijs zo levensechtmogelijk temakenwordenerhet gehele jaar excursies georganiseerdnaarmusea,boerderijen,debibliotheek,bioscoopoftheater.Ingroep4gaatdeleerkrachteenenkelekeermetdeleerlingennaarbuiten,ophetschoolplein,omtekijkennaarhetgedragvanvogelsofomplantjestebekijken.Deleerkrachtvangroep5kijktmetdeklasregelmatignaar‘NieuwsuitdeNatuur’endoetafentoeeeneigen

Page 35: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

36

lesje,zoalsover‘zaaien’.Voormeerisgeentijd.Natuuronderwijsheeftooknietdepersoonlijkeinteressevande leerkracht. In groep 6 past natuuronderwijs eveneens niet in het rooster, maar de leerkracht laat dekinderenwelnaar ‘NieuwsuitdeNatuur’ kijkenonderdenoemer ‘Taalles’ enbinnen ‘Aardrijkskunde’ komtweleenseennatuurgerichtonderwerpaanbod.Ookneemtdeleerkrachtdekinderenmeenaarbuitenvooreenseizoensopdrachtofgaatmetzenaareenboerderij.

NatuurWijsprogramma:HetNatuurWijsprogrammawordtondersteunddoorhetpersoneelmaarerzijngroteverschilleninopvattingentussenleerkrachtenoverhetnutendeinvullingervan.Hetprogrammastaatonderdrukdoordetijddietaalenrekeneninneemtinhetreguliereprogramma.

3.6School6:‘Tammekastanje’DeschoolenhaaromgevingDeschooliseenopenbarebasisschoolgelegenineengrotestadindeprovincieUtrecht.Hetiseenvande33scholendievallenondereenStichtingPrimairOnderwijs(SPO).DeSPObeschrijftjaarlijksinhetKoersplandedoelstellingenenactiviteitenvoordekomendeperiode.Erzijnvierlocatiesvandeschool.Vandeongeveer600leerlingenis99%allochtoon.Opdelocatievanditonderzoekwerkenongeveer25mensen,vanwiedehelftleerkrachtzijnindegroepen1tm8.Deschoolligttemiddenvanstukjesgraslandenbosschages.Hetschoolpleinzelfisechtervrijwelvolledigbetegeld.Ophetgroteschoolpleinzijnalleeneenbasketbaldoelpaaleneenklimrekmetzanderomheenaangebracht.Vanhetstukjegrasnaastdeschool(maarbinnenhethekwerkvandeschool)wordtdoordeleerlingentijdensdepauzewelgebruikgemaakt,maarnietvanhetstukachterdeschool.Lijnenenkleurenopdetegelsvanhetschoolpleingevenvlakkenaanwaarbinnengespeeldkanworden.Aandeschoolgrensteenwegmetrijtjeshuizen.Opongeveer8min.lopeniseenwinkelcentrum.

DeschoolcultuurDeMissievandeschool:Ontwikkelingvankennis,vaardighedenentalenten,Betrokkenzijnbijelkaarendewereldomonsheen,Openstaanvoordemeningendekeuzevaneenander(OBO).Deschooldoetmee aan verschillende projecten/trajecten: Vreedzame School, Democratisch burgerschap, VreedzameWijk, kinderraad, wijkmediatoren, kunstzinnige oriëntatie, de Gezonde school, anti‐pest protocol,verkeerslessenetc.DeOBOisookeenKunstmagneetschool:erisgekozenvoorhetinvoerenvanhetvakdramaterversterkingvanhettaalaanbodenhetprogrammavandeVreedzameSchool.OmmeetewerkenaaneengoedegezondheidvanalleleerlingendoenzemeeaanhetprojectLekkerFit.Allekinderenkrijgeneendoosjeeneenbidonzodatzeonderschooltijdgezondkunneneten(fruit)endrinken(water).Opallelocatieskunnenkinderen daarnaast deelnemen aan cursussen die speciaal voor hen georganiseerd worden op school naschooltijd.Opdewebsitevandeschoolgeeftdeschoolaandathethierbijgaatom:“zinvolleenstimulerendeactiviteiten op het gebied van sport, kunst, cultuur, ict, natuur/milieueducatie en techniek die het onderwijsondersteunen”

Hetnatuuronderwijs:Natuuronderwijsvaltformeelonderhetvak/ontwikkelingsgebied‘Oriëntatieopjezelfendewereld’,waar ‘MensenSamenleving’en ‘NatuurenTechniek’ookondervallen. Indeschoolgidswordenvoor het natuuronderwijs NME projecten en NOT‐thema’s genoemd (‘Nieuws uit de Natuur’). Er is geenmethode en de invulling van de les is sterk leerkrachtafhankelijk. Er kan worden aangesloten bij centraleschoolthema’s(clusters)diewelofgeennatuuralsonderwerpkunnenhebben.Eenvoorbeeldwashetthemavulkanisme. Groep3hadeenprojectopeenboerderij, ingroep4 ismetdierendagaandachtaandenatuur(dieren)besteedenafentoekoneenaardrijkskundelesooknatuuronderwerpenbevatten.Voorditonderzoekiseennatuurlesgehoudenover‘knollenenbollen’waarbijkinderenknollenenbollenmochtendoorsnijdenenbekijken. In groep 5 is er een enkele tv uitzending van ‘Nieuwsuit deNatuur’ bekeken, had ‘Nieuwsbegrip’enkelegroenethema’senisereenprojectmethondenindeklasgeweest.Actualiteitenkunnenookindeklaswordenbesproken,zoalsde lotgevallenvan‘Knut’het ijsbeertje. Ingroep6 idem.Afentoekomterookbij‘Woordenschat’ een groen onderwerp voorbij en is er speciaal voor dit onderzoek een natuurles gegeven,waarbijdeleerkrachtkoosvooreenlesoverslakken(endeleerlingenkennismaaktenmetlevendeslakken).

Page 36: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

37

H4DeleerkrachtenIntotaalhebben24leerkrachten(20vrouwenen4mannen)meegewerktaanhetonderzoek.Perleerjaarwerdper schoolklas één interview afgenomen. In twee gevallen zijn dubbele interviews gehouden. Een keer alsgevolgvanroostertechnischeredenenen1xalsgevolgvanhetfeitdateenleerkrachtnetopschoolwerkteenvoor de nodige gegevens aanvulling door diens collega nodig had. De leerkrachten verschilden in leeftijd,leservaring, ervaring met soorten onderwijs, interesse in natuur, houding ten opzichte van hetnatuuronderwijs,inzichtindebetrokkenheidvanleerlingenbijnatuur,invullingvandelesseneninteressevoornatuurbelevingsaspecten. Ondanks deze grote verscheidenheid zijn er op basis van interviews met deleerkrachten,observatiesvandeonderzoekersengesprekkenmetdeleerlingenvierverschillende‘basistypen’leerkrachten teonderscheiden.Deze typenwordenuitgewerkt in ‘composities’ of ‘portretten’ diehieronderwordengepresenteerd.Aaniedertypeleerkrachtiseengefingeerdenaamgekoppeld.

4.1Leerkrachtportret1:De‘allround’natuurliefhebber:‘Anne’Anneiseenechtnatuurmensinhartennieren.Zeiseennogjongeleerkrachtdieallezeilenbijzetomietsmooisvandenatuurlestemaken.Ditkomtvoortuithaarpersoonlijkebandmetdenatuur.Dezebandhadzijalvroeginhaarjeugdopgebouwdtoenzealskleinkindveleurenindebossendoorbrachtmethaarvrienden.BijhaaropschoolmakenzegebruikvaneenmethodeenwordenerregelmatigprojectenvanhetNMEcentrumuitgevoerd.Tothaarfrustratieiserdoordeopbouwvandemethodeweinigaandachtvoor‘echt’biologischeonderwerpenenwordendeonderwerpenooknogeensuitgekauwdalskant‐en‐klaarmaaltijden.Omhettocheenbeetjelevendigertemakenvoorhaarleerlingenzoektzedaaromcontactmetnatuurclubsenstichtingendielevendmateriaal,informatieenproefmateriaaldeklasinbrengenengaatzijregelmatigmethaarklasnaarbuiten.Datisnognietalles.Ooktijdenscreatievelessenenrekenenmaaktzegebruikvandenatuuralsinspiratiebron.

HetprogrammaNatuurWijssluitprimaaanbijAnne’sideevanboeiendenatuurlessen.Zezagdatdekinderenaandelippenvandeboswachterhingenendaterheelveelmetdekinderengebeurde.Kinderenzijninhaarogendannietmeerbeschouwendbezigmaarzewillenzienenervarenenvoelenen“dusgewoonervarendatalsjegoedkijktdatervanallestezienis.”Bovendienveranderterechtwatindehoudingvandekinderen.Zezageerstmeidenvanhaarklasgillendwegspringenvooreenkikkerenaanheteindvandedagstondenzemetdievoeteninhetwaterhandenvolmetkikkers.HetisindelangdurigeinvloedvanNatuurWijsopkinderendatjuist deze veranderende houding en waarden weer terugkomen: “De omgang en liefde voor de natuur, deontspanning in de natuur, het zuinig zijn hoe je ermee omgaat en dat er allerlei wondertjes in de natuurgebeurenendoorgoedjezintuigentegebruikendatjedatdanookontdekt”.Annezouhetprachtigvindenalsallegroepenvanhaarschooljaarlijkseenpaarkeermetdeboswachtermeezouden gaan. Ze weet echter dat de school bezuinigingen moet doorvoeren en dat natuuronderwijs en“extra’s”alsbuitendagenonderdrukstaan.Zegaatgraagzelfnaarbuitenmetde leerlingenmaarmerktdatookzijsteedsmeeraanhandenenvoetengebondenwordt.Watdatbetreftzietzijdetoekomstmetledeogenaan.Kinderenzullensteedsmeerverschilleninnatuurkennisalszijhetmindervandeschoolmeekrijgen.4.2Leerkrachtportret2:Denatuurkenner:‘Nienke’Nienkeiseenoudereleerkrachtdiehaarsporenruimverdiendheeftinhetonderwijs.Nogvoordathaarnatuurlesbegintvaltalopdatzijindeklasdekinderengoedonderdeduimheeft,zealleszietenhoortwaterindeklasgebeurtendatzezowelstrengalsmildkanzijn.Zewerktmetde‘tools’diehaarschoolheeftaangereiktzoalshettvprogramma‘NieuwsuitdeNatuur’endigibord.Zevindthetjammerdaterzoweinigtijdisvoornatuurendathetvakophaarschoolonderdrukstaat.DelesdieNienkeheeftuitgekozengaatoverwaterdieren.Zespeeltinopdeervaringenvandeleerlingenomhenbijhetthematebetrekkenenremtdestortvloedaanverhalenoverwaterallemaalindeslotengezienis,weeroptijdafominhoudelijkverschillendesoortenwaterdierentelerenkennen.Deleerlingenmoetenvooraldingenweten.Welkedierenleveninhetwaterenwelkeniet,hoehetenzij,hoehalenzijadem.Viakleinewoordspelletjeslaatzedenamenvandedierenopzeggenenonthouden.Overdetvleswordeneveneens(herhalings)vragengesteldnaafloop.

Page 37: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

38

Inhet interviewmethaarverteltNienkedathetbelangrijkstevoorhaar isdatkinderen respectvoornatuurontwikkelen.Zepraatgraagindeklasoverdierenomdatzijgemerktheeftdatdeleerlingendaarhetmeesteinteresseinhebbenenzijzelfhetookhetleuksteonderwerpvindt,samenmetdefysiologievandemens.Zeheeft er informatieboekjes bij die de leerlingen ook lezen: “ja daar zijn ze heel happig op.”… Behalve overdierenvindenleerlingenbepaaldestructurenindenatuurookinteressant:“Ikdenkookdatwelsamenhangen,als je datmet ze behandelt dat ze dat ook heel interessant vinden.Dus dat eigenlijk niets zomaar ontstaat,zomaarsamenleeft,maardatdaarechtwelbepaaldestructureninteontdekkenzijnenalsjezedatmeegeeftofaanbiedt,datzedatheelinteressantvinden.”Naarbuitengaankandaarbijhelpen,maarisnietnoodzakelijk.Zelfgaatzenietheelvaaknaarbuiten.Daarvoorishettedruk.Deleerkrachtziethetnaarbuitengaanmetdeklasalseenanderemaniervankennisvergaren:“alsjebuitenlooptdatjeweetwatjezietenjeweetwateromje heen gebeurt. Ja, dat eigenlijk. Dat je weet wat je ziet en dat je de planten kunt herkennen die vaakvoorkomen.Denamenja,datjeweetwateeneik,eenkastanjeeneenbeukis,ja”.Tijdenshetonderzoekisopeigen initiatief door de leerkracht een buitenles gegeven, waarbij de planten en paddenstoelen in het boscentraal stonden. De kinderen waren goed voorbereid met spiegeltjes en werkbladen. Een deel van dekinderenstormdemeteenhetbos inenwerden teruggeflotendoorde leerkrachtdieeenvooreenmetdekinderen alle vragen langsliep en hen verbood te rennen. Dat laatste bleek vrijwel onmogelijk, net als hetstampenindemodder.Deopdrachtenwerdendoordekinderengemaaktenvooraldepaddenstoelenwarenintrek,maardeleerkrachtzagnietalleontdekkingendiedekinderenzelfdedenterwijlzijbezigwasmetordebewaken,zoalsdevliegjesophetmos,demooiebladerendiezijvondenofdeinventievenamendiezijaandepaddenstoelengaven. Inhetnagesprekmetdeleerkrachtverteldedeleerkrachtdeklaserg‘wild’tehebbengevonden,alwaszetegelijkverbaasdhoeveeldekinderentochblekenteweten.

4.3Leerkrachtportret3:Denatuurdoener:‘André’ Andréiseenjongeleerkrachtmetnognietzoheelveelervaringinhetonderwijs.Wathijwelweet,ishoehijkinderenmoetbetrekkenbijdeles.Hijgaatdanookgeregeldmetdeleerlingenopexcursiesnaarmusea,maaktwandelingenendoetspelletjesmethenzodatzijspelenderwijsveelleren.Zoookmetnatuurles.Indenatuurlessenmakenzijopschoolgebruikvaneenmethodemaardievindthijtedwingend.Hetnaarbuitengaanofietsbuitendeformelekadersdoenstaatonderdrukenerisveelcreativiteitvoornodigomdetijddiebuitendeschoolmurenwordtdoorgebrachtopeenandermomentintehalen.Eenandereleerkrachtopschoolheefthemlatenzienhoehijvakkenkancombineren.HijisminderbekendmetanderevormenvannatuuronderwijszoalsNMEendiegebruikthijdanookmaarincidenteel.Deleerkracht:NME….ikweetnietzogoedwathetis.Daardoejeprojectenmeeenjekuntleskistenophalentoch?”Hetmeestgeniethijalshijzietdatdeleerlingenonderdeindrukzijnvandenatuur,doordatzijbuitendingenoprapenofvragenhebben.Hetliefstzouhijveelmeerpraktijklesgeven,datiszoveelboeienderdan‘begrijpendlezen’enblijftzoveelbeterhangen.

Hetmagniet verbazendatAndréblij ismeteenprogrammaalsNatuurWijs.NatuurWijs inspireert kinderendoorhet gebruik vande zintuigenenhetdingendoen,het inbeweging zijn.Dat vinden ze leuk.Diedingenwaarvanwijdenkendaarlopenweevenlangsdatvindenzeheelleuk.Datvindenzeechtfantastisch.Achterafvroegikwatvondenjullienouhet leukste?Jadieboom,datwedaaropmochten!”“alsze ietskunnendoen,oppakken,maken,doendanvindenzehetleuk.Alsikzehetalleenopdreunvindenzehetnietleuk.”“Ikdenkookdatzehetoprecht interessantvindenendingen lerenmaardandoor tespelen.”TijdensdebuitendagendoetAndrégoedmeemetdeleerlingenendeboswachter.Wezienhemdeleerlingenaanmoedigen,vragenstellen,helpenmethetbouwenvanhutten.Opschoolobserveertdeonderzoekereennatuurlesvandezeleerkracht.Hijkiestvooreenbuitenlesbladerenzoeken inhetbosjevlakbijde school.De leerlingenkregen instructiesom inkleinegroepjes zoveelmogelijksoortenbladeren teverzamelenen ze later samen te sorteren.De leerlingen rennen inhet rondenhebbenduidelijkplezierbijdeopdracht.Indeklasmerktendekinderendaterheelveelverschillendemogelijkhedenzijnombladerentesorteren(opgrootte,kleur,geur,glans,vormvanhetblad,zachtheidofbehaardheidetc).Ookkonden,viaeenzoekkaart,wordenachterhaaldvanwelkeboomdeverschillendebladerenwarenenpergroepje werden de resultaten aan elkaar gepresenteerd. De nadruk, ook hier, was op: ”hoe heb je datgedaan”?

Page 38: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

39

4.4Leerkrachtportret4:Denatuuronverschillige:‘Noortje’ Noortje is een vrouw van in de dertig die al enkele jaren op dezelfde school lesgeeft. Dit doet zijmet veelplezier,alvindtzijdatdooralleaandachtvoortaalenrekenenweinigtijdisomechtleukedingenmetdeklastedoen.Ophaarschoolisnatuuronderwijseenbeetjeeenondergeschovenkindje.Datbegrijptzijenzijstaaterookwelachter.Daarbijkomtdatnatuurniethaarechtepassieis.Zeweetergewoonteweinigvanafenjekuntookgeenspecialistinalleszijn.Aardrijkskundeengeschiedenisliggenhaarveelmeer.Natuuronderwijsisversnipperd aanwezig in de klassen echter zewil niet dat het structureelwordt ingebed (bijv een verplichtuur/week).Lievergeeftzeermeerspontaanincidenteelen/ofmeerdiepgaandaandachtaaninprojectvormofmeteenexcursie.“Ikbenheelergbangdatalsikgaroependatikiedereweekeenuurnatuurleswilgevendathijeriederekeerbijingaatschieten.Jekomteriederekeernetnietaantoe.EenprojectalsNatuurWijsvindtzijprimaomeensuitteproberen;datwilzeggenalsergenoegtijdvoorisenerenspecialistisdiehetverhaalkandoenenergenoegbegeleidingis.Denadruk,ookbijbuitenlessen,moetliggenbijdekennisdernatuurenhoejejeindenatuurmoetgedragenennietbijhetspelenindenatuur.

AlsdebuitendagvanNatuurWijsaanbreekt,blijktdatdeleerkrachtdekinderengoedheeftgeïnstrueerdoverhoezezichmoetengedragen,maarzemerkttochiederekeerweerdatdeconcentratieernietechtisbijdeleerlingen. Ze begint zich af te vragen of zij wel zoveel zullen opsteken. Zelf doet ze niet mee met deactiviteiteninhetbos,laatdeboswachterdiensganggaanengenietophaarmaniervandevariatiediedezeaanbrengtinhetprogramma;nietalleennatuurmaarookovercultureleengeschiedkundigeelementen.Opschoolobserveertdeonderzoekereennatuurlesvanhaardiezijspeciaalvoorhetonderzoeksamenstelt.Opdedagvandenatuurlesblijktdeleerkrachtnietvoorbereidmaarrentindepauzenogevennaardekamermet lesmaterialen en vist er een lesje uit. Het gaat over spinnen en bestaat uit een bladzijde vol tekst envragen.Deklasreageertenthousiastophetthemamaardeleerkrachtvindtaldatlawaaiergonrustigenmoetde klas herhaaldelijk tot de orde roepen. Ze gaat nietmet de klas naar buiten om spinnen te zoekenmaarschrijftmoeilijkewoordenals‘geleedpotigen’ophetbord,zodatdeleerlingenhetoverkunnenschrijven.Indebeantwoordingvandevraagoverderelatievandekinderenmetdenatuurkomtnaarbovendatde invloedvandeoudersbepalenderindierelatiezijndanhunschoolsenatuurervaringen.Zebetwijfeltofdeleerlingenüberhaupt een relatiemet de natuur hebben. Ze ziet het weggooien van chips zakjes en papiertjes als hetbewijsdatdierelatieernietofnauwelijksismaarookhetgegilbijhetpratenover‐ofverschijnenvaneenspin.

4.5SamenvattingDehierbovenbeschrevenportrettenkunnenniettotéénenkeleleerkrachtwordenherleid,maarbestaanuitverschillende praktijkvoorbeelden van mensen die tot een bepaald type gerekend kunnen worden. Debasistypenkunnenwordenomschrevenals:

1. Leerkrachten die een grote verbintenismet natuur hebben en in de lessen al hetmogelijke binnen hunbereikdoenomafwisselendeenboeiendenatuurlessentegevenmetaandachtvoorzowelkennisalservaring,spel,binnenenbuiten(De‘Allround’natuurliefhebber)

2.Leerkrachtendieeenalgemeneinteresseinnatuurhebbenendenadrukleggenophetvergarenvankennisdernatuur(Denatuurkenner)

3.Leerkrachtendieeenalgemeneinteresseindenatuurhebbenenvooralviaspelenbewegingnatuurdichterbijkinderenwilbrengen(Denatuurdoener)en

4.Leerkrachtendieweinigofgeenbelangstellinghebbenvoornatuuren inhet lesgevenerslechtszijdelingsaandachtaanbesteden(Denatuuronverschillige).

Het ligt voordehand te concluderendateenprogrammaalsNatuurWijs zalnietdoor ieder typedocentopdezelfdewijzezalwordenopgepakt.

Page 39: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

40

Page 40: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

41

H5DeleerlingenOpbasisvan interviewsmetzowel leerlingenals leerkrachtenenobservaties tijdensnatuurlessenbinnenenbuitenlessen (zowel NatuurWijs‐ als andere buitenlessen), kunnen, net als bij de leerkrachten, vier typenleerlingenwordenonderscheidendieweergegevenwordeninafzonderlijke‘composities’of‘portretten’.Dezeportretten zijn samengesteld op basis van de gegevens van verschillende kinderen die min of meer onderhetzelfde type vallen. Hieronder worden de portretten neergezet. Aan ieder type leerling is, net als bij deleerkrachten,eengefingeerdenaamgekoppeld.

5.1Leerlingportret1:Denatuurliefhebber:‘Annabel’AlswekennismakenmetAnnabelisze7jaaroudalszeingroep4zit.Inhaareersteinterviewverteltzedatzeineen ‘loshuis’ inhetdorpwoontenverteltermeteentrotsbijdatze inhetbos ‘leeft’endatdaarveel te‘beleven’valt.Zeheefteenjongerbroertje.Alleenalshetregentspeeltzebinnenophaarkamer.Haarouderswerken allebei en er wordt thuis veel gepraat, ook over natuur. Haar ouders zoeken ook altijd groenevakantiebestemmingen, zoals naar een camping in Frankrijk, dicht bij een rivier waar ze samen met haarouders en broertje gaat kijkenwat voor leven er in de rivier zit. Ookmag ze danmooie stenen, takken enschelpenmeenaarhuisnemen.Zehebbeneenmooietuinwanthaarvaderhoudtvanbloemen. Eenstukjevandetuinheeftzezelfmogeninrichten;het ishaareigen‘tuintje’.Eenoudkarrenwielmetallemaalvakjeswaarzepervakjewat inmochtzaaien.Thuishebbenzetweepoezeneneenhond. Eenpoes‘Minou’ isvanhaarenzemochtzelfhaarnaamverzinnen.Zeishelemaalgekophaarpoesenvindthetheerlijkmethaarteknuffelenenhaaruittedagenmetbolletjeswol.Minoumagnaarbuiten,daarheeftze lekkerderuimte.ZevindthetnietleukdatMinouachtervogeltjesaangaat,diemoetenookkunnenleven.Annabelhoudtvanschoolenheelveelvannatuur.Zevindtvrijspelenenallewerkjesbehalverekenenleukennatuurles helemaalwant daar leer je veel en ze vindt zichzelf heel nieuwsgierig. Ze leert van natuurles datnatuurheelgoedvoorjeis.Bomenzijngoedvoorjeenhetgaatoverbloemenenbijenendierenindenatuur,dusdatvindtzewelleuk.InhaarmindmapovernatuurgeeftAnnabeltienassociaties.Vooreendeeloverlappendezeassociatieswatzein de natuurles heeft geleerd. Natuur voor haar is bomen, bladeren, riviertjes, dieren, paden, regen, egels,vlinders,bloemenenvogels.Ophaarblaadjeheeftzeooknogeenseenpaarbomen,eenzoneneenstralendblauweluchtgetekend.InheteerstewerkboekjelezenwedatAnnabelalopheelveelplekkenisgeweest;zevult in:tuinen,bossen,rivieren, sloten, bergen, boerderijen, zee, op speelvelden, strand, dierentuinen, parken, wei, en beek. Eenbelangrijkavontuur inhaar levenwasdatzedegeboortevaneenkameelhadgezien indedierentuin.Thuishelptzemeemetveelgroenekarweitjes.Zelaatdehonduitenborsteltdehond,maarookwordtzeingezetbijhetsnoeienvandetuin,hetbloemenwatergevenenhetonkruidwieden.Deassociatiemethetwoord‘lief’is voor haar pappa,mamma en poes en hond.Met eng is dit: onweer in het bos. Haar lievelingsplek is dedierentuin,waarzehetliefstmetpappaenmammanaardiedierenkijkt.InhaartweedeinterviewverteltAnnabeldatzijopzwemmenzitendattweekeerperweekdoet.Alshobbynoemtzijmetdepoesspelenendingenopzoekenovernatuur,zoalshoehetwerktdatbomenkunnenlevenendingenkunnenleven.Zeverteltdatzegraagoveralnaarkijkt.ZeisgeenlidvaneennatuurclubmaarvindthetwelleukomnaarAnimalPlanet,“ofhoehetookheet”,tekijken.Datdoetzijredelijkvaak.Opdecomputerheeftzeweleenseenspelletjegedaandatjejeeigenboskanmaken.Toenheeftzeerveelhertjesingezetmetstuikjesenvosjesenanderebeestjesdieinhetbosleven.Zeleestgraagnatuurboekenals‘Floortjeactievoordieren’,datovereenmeisjedatdierenredtgaat.Methaarfamiliemakenzevaakuitjes.Zegaandannaardestadofnaarandere familiemaarookweleensnaareennatuurmuseum.Watzedaargeleerdheeftweetzenietmeermaarhetwaswelheel leuk.Devlindertuinheeftmeer indrukgemaakt;vlindersvindtzemooi.Zeheefteenhelemooieophaarhandgehad.Diewasgeelmetzwartestippen.Het liefstzouzeweernaarhetdolfinariumwillen.Daarisheelveeltedoenenalshetregentkunjenaarbinnenenjemoetovereenheuvelendankomjebijeenstrand.Daarheeftzeeenkeereengansopgetild.Datluktehaar.

Page 41: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

42

AlsAnnabelingroep5zitbeginthetNatuurWijsprogramma.Alsdeeerstebuitendagaanbreektstraaltze.Zevindthetheerlijkombuitentezijnenmeteenboswachtermeetegaan.Nietdatdithaareerstekennismakingismeteenboswachter.OokmethaaroudersenbroertjegaanzeweleensmeemeteengidseneenoomvanhaarwerktbijStaatsbosbeheer.DeklasgaatopwegenAnnabelisduidelijkinhaarelement.Zeblijftdichtbijdeboswachterwantzewilalleshoren.Zekijktookgoedomhaarheenenalsdeboswachterietsvraagtzouzehetliefst al haar avonturen in de natuur willen vertellen. Over de hertjes vlakbij haar huis, met kleintjes. Diehaddenhaarnietgezien.Hetgebiedwaarzenaartoewarengeweestmetdeboswachterkendezealvooreenbelangrijkdeelomdatzeerwelmethaarouderskomt.Ookheeftdeboswachterdingenvertelddiezealwist,maarnietalles.Terugopschoolverteltzeindelesdatzehetvooralleukvondtewetenwelkediereneropdeheidezijnuitgezetenwaarom,dat zenuhetbelangvanheidevoordemensennatuurkentenhetkunnenherkennenvandeplantendiezehaddenmoetenverwijderen.Inhaarderdeinterviewverteltzedatzetweebijzonderedingenheeftmeegemaaktindezomervakantie;haaromaisoverleden.Datheefthaarheelverdrietiggemaakt.Hettweedeisdatzemethaargezinnaareenboszijngeweestwaarheelergveeleekhoorntjesenkonijntjeswaren.Zoveelhadzenognooitgezien.Opdevraagwatdiereninhaarlevenbetekenenantwoordtzedatzehaarvriendjeszijnenzewou,datmensenzenietzoslechtbehandelden.Vanplantenhoudtzeook.Diegeven jezuurstofen later,alszegroot is,wilzeeengroothuismetheelveelplantenindetuin.Gevraagdwatnatuurvoorhaarbetekentantwoordtze:“Natuurisietswaarwijvoorzichtigmeeommoetengaanwantalsjeheelveeldingenmeeneemtishetgeennatuurmeer”.In haar tweedewerkboekjemet het thema ‘nu’ leren we dat Annabel verschillende favoriete speelplekkenheeft;demeestezijn,zoalsteverwachten,buiten.Zenoemtplekkenopalsinhetboswaaractiviteitenalshutmaken, verstoppertje spelen, dieren zoeken genoemdworden,maar ook vindt ze het leukom in de tuin tespelen,teschommelenentrampolinetespringenmethaarvriendinnen.Opdeboerderijvindtzehetleukomgeitjesteverwennen.Indeopdrachtwaarzemoetkiezentusseneennatuuraspecteneenproduct,kiestzeinbijnaallegevallenvoorhetnatuuraspect.Duslievereenechtpoesjedaneenpop,lievereenmooieschelpdaneeneuro.Inhetvierde interviewmetAnnabelvertelt zijwat zijonderwegallemaal zietals zijnaar schoolgaat.Pappabrengthaarweleensnaarschoolmetdeautomaarfietsenvindtzeleuker.Dankunjemeerzienenookmeerkletsenmetvriendinnen.Zepasseertbos,veldenmet tarwe,eenweilandmetpony’senze fietst langshaarvriendinnetjedievanafdatpuntmethaarmeenaarschoolfietst.Onderwegzietze,behalvedepony’s,ookweleensdodedierenopstraatliggenzoalsmuizenenvogels,maarzekijktookgraagnaardevogelsindeluchtenheelafentoezietzeeenkonijn.Indeherfststappenzeweleensafommooieblaadjesopterapenentekijkenwelkeblaadjeshetzijn.Metschoolgaanzeweleenseenbuitenwandelingmakenindeomgeving.Datisheelleuk.Onderwegspelenzeenkijkenzeomzichheen.Dejufstoptonderwegdanookweleensomnaarietstewijzenofomietsopterapen.DetweedeNatuurWijsdagwas,zoverteltze,heelgoedverlopen.Zeheeftweerbest veel geleerd, zoals dat jemetmodder en gras kunt tekenen en dat larix van ‘legio’ is wat ‘heel veel’betekent,endenvan ‘duo’.Dat zijn tweeaanelkaar.Zedenktdat zevanNatuurWijsevenveel leertalsvanNieuwsuitdeNatuuropschool,maarNatuurWijsheeftalsvoordeeldatjebuitenbentendedingenechtziet.Welhooptzedatzeooknaarandereplekkengaandevolgendekeer.

Annabelzitnuingroep6enis9jaar.Zemaaktvoordetweedekeereenmindmapnatuur.Tenopzichtevanhaarmindmapingroep4heeftzijmeerdan3xzoveelassociatiesopgeschreven.Behalvedeassociatiesdiezijalhad,zijnhiernogbijgekomen:rozen,moeras,madelief, insecten,paddenstoelen,zand,aarde,mooi,wind,beukennoot,vos,mos,den,eikel,boomstronk, lariks,tulp,hazelnoot,hazelnootboom,hout,muis,eekhoorn,boomschors,slootje,meertje,frisseluchtenleven.In haar derde werkboekje met thema ‘later’ tekent Annabel waar zij later wil wonen: een vrijstaand huismiddeninhetbosmeteengrotetuin.Erlopendiereninhetbosenergroeienvruchtenaandebomen.Ooktekentzijhaardroomvakantie:spelenmetdolfijneninzee.Inhetlaatsteinterviewmethaariszetreurigdathetdelaatstekeerisdatwepraten.Zevondhetheelleukomovernatuurtepraten.Zeisooktreurigomdathaarpoes‘Minou’pasisweggelopen.Haargezingaatvolgendjaarverhuizennaareenpaardorpenverderop.Zegaatdanuithetboswegmaarkrijgtstraksweleenpony.Enheelmisschieneennieuwpoesje.

Page 42: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

43

Devraagofzijeenbijzonderenatuurleskentbeantwoordtzemeteenhelderja.HetzijndeNatuurWijsdagen.AlszeterugkijktopNatuurWijsiszeblijmetalleervaringenenhetwasleukdatzeinverschillendeseizoenenwarengegaan.Welhooptzemeernieuwedingentelerenvandeboswachterenwatnieuwegebiedentezien.Als zij zelfnatuurles zougeven zou zedekinderen zekermeenaarbuiten latennemendoordeboswachtermaar zou ook de wandelingen in de buurt met school voortzetten, net zoals de natuurlessen op tv, deopdrachten,endekinderenvooralheelveellatenkijkennaar‐envertellenoverdieren.

5.2Leerlingportret2:Denatuurspeler:‘Otto’Ottois8jaaringroep4.Hijkomtuiteengezinmettweeouderebroerseneenzus.Zewonenineenrijtjeshuismeteenkleinetuinindestad.InzijnvrijetijdisOttoveelopstraatomtespelenmetzijntalrijkevrienden.Hijverzintookspelletjesenhoudtvanvoetballenencrossenmetdefiets. Thuiswordterweleensovernatuurgepraat,somsweleensoverplantenindetuin,maarnietveel.Vaderhoudtnietvandenatuur.Hetgaatmeeroverschool,prestaties.NatuurisvoorOtto:hetgras,debomen,debloemen,eenmeer,sloot,mos,eendenenvogels. Hij wist er eerst nogmeermaar is die vergeten. Ze hebben thuis vissen en een hamster. De vissenhebben geen namen maar de hamster wel. De naam is verzonnen door één van zijn broers. Hij speeltregelmatigmetdehamster.Dandoethijhemuitdekooioflaathemindekooiengaathijkunstjesdoen.Hijvindthetleukalsdehamsterwilontsnappen,ookdaarmaakthijeenspelletjevan.Alshijdevissenwegdoet,krijgthijmisschieneennieuwdiervanzijnouders.Hijhooptopeenherdershond.Ottohoudteenbeetjevanschoolmaarvindthetookwelmoeilijkenheeftvaakdingenfout.Uitjesmetschoolzijnwelleuk,zoalsnaardedierentuinwaarjeshowskuntzienmetdierenenkuntlerenwatzeteetenkrijgen.Over de natuurles weet Otto niet zoveel te vertellen, hij heeft namelijk niet het idee dat ze dat op schoolhebben.Hijzouhetwelgraagwillenhebben,wanthijisgeïnteresseerdin(wilde)dierenenbomen.DeeerstemindmapvanOttotelt15associaties:paddenstoelen,bladeren,mos,bomen,gras,bloemen,meer,sloot,bos,bessen,eend,zwaan,vogel,hout,pizza.Inheteerstewerkboekje,over ‘hoehetvroegerwas’ laatOttoziendathijhetvroegeral leukvondommetdierentespelenengraagbuitenspeeldeinbouwspeeltuinen,zwembadeneninklimrekkenteklauteren.Hijisookalopveelplekkengeweestmetzijnfamilie,totwoestijnenenbergenaantoe.Angstenkenthijook:voorspokenmetname.Eenbelangrijkavontuurvoorhemwasdathijuiteenklimrekgevallenwas.Alsgroenetakeninofomhethuiswordenhetwatergevenvanplantenenhetvogelsvoerengenoemd.Zijnlievelingsplekisopeenvoetbalveldjemetzijnvader.Inhettweedeinterviewvertelthijdathijopeenvoetbalclubziteneerstopzwemmen.Daarmoesthijvanafomdatzijnoudersgeentijdmeerhaddenomhemwegtebrengen.Hetleukevindthijhetrennenenbewegen.Alsnatuurhobbynoemthijhetplantenwatergevenenhettvkijkennaarwildedieren.Hijverzameltnietsuitdenatuurmaarkanerniettegenalshijiemandinhetparkeenpaddenstoelkapotziettrappen.Daarzegthijwel eens iets van. Met zijn familie gaat hij wel eens naar het bos waar hij ervan houdt om in bomen teklimmen,beestentezoeken.Ookgaanzewelnaardedierentuinwaarzestiekemdierenvoeren.Datvindthijhetleukst.AlsOttoingroep5zitgaatzijnklasmeemetNatuurWijsdebosseninheideop.Hijheeftenergieteoverenbegintonmiddellijkklasgenotenaantesporenomtespelenenterennen.Deboswachterhoudthemtegen.Indegesprekkenmetdeboswachter ishijoplettendendoetgoedmee.Laatziendathijredelijkwatweetvannatuur. Het beheerwerk vindt hij helemaal geweldig en doet zijn best om zoveel mogelijk planten teverwijderen.Hijziethetalseenwedstrijdjemaarvindthetookleukomtewetenhoejenouzo’nplantkuntherkennenenwelkedierener inhetbosenopdeheide levenenomsporen te zoekenen tewetenwelkevissen er in hetmeertje leven, hoe groot die zijn. In de nabespreking van de buitendag toont hij zich besttevreden en noemt vooral het verwijderen van planten, het verstoppertje spelen en de sluip‐ en blinddoekspelletjesop.InhetderdeinterviewverteltOttoplantenvaakwelmooitevinden,zoalspalmbomenmaarsommigeookniet,die prikken. Natuur is voor hem mooi en leuk en moet vooral zo blijven. Niet weghalen, want dat isnatuurverspilling.Hijwilhetliefstevoetballenindenatuur.TerugdenkendaandeeersteNatuurWijsdagnoemthijweerhetweghalenvanplanten.Hetwashemtochniethelemaalduidelijkwaardatnouvoorwas,hetlijktzozondevandenatuuromdattedoen,maarhetwaswel

Page 43: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

44

leukwerk.Hijhadgraageenhutgebouwddieeerstekeermaardaarwashetnietvangekomen.Opdevraagwathij vanhetprogrammageleerdheeft komthijmeteen vraag, geïnspireerddoordebuitendag;waarommaakteenkonijneenholmaardanpiktdevosdieholdanweeraf?In hetwerkboek van groep 5, getiteld, ‘nu’ zienwe opnieuw een enorme voorliefde voor spel en avontuurterug.Hetkomttotuitdrukkingbijvragenoverfavorietespeelplekken,waarhetbuitenspelenhoogscoortmetvoetballen,crossen,tikkertjespelenopstraatenzwemmeninhetzwembad,maarookindevoorkeurvooreendirectcontactmetdenatuuralsindekeuzevoorstoeienmetdehondinplaatsvanwandelen,hetklimmenineenboominplaatsvanernaarkijken,hetknuffelenvaneenkonijninplaatsvanernaarkijkenenhetvangenvankikkersinplaatsvanzetezoeken.Alshijmoetkiezentusseneennatuurelementeneenproductkiesthijafwisselendvoordeeenenvoordeander;lievereenkastanjedaneenknikker,maarwellievereenpistooldaneenbloemenlievereeneurodaneenschelp.InhetvierdeinterviewbeschrijftOttohoehijnaarschoolgaatenwelkenatuurhijdaarbijtegenkomt.Hijlooptnaar school toe en ziet vooral auto’s en vriendjes, zo vertelt hij. Ook ziet hij veel natuur als gras enmooiebloemen intuintjesenpaardenbloemenophetgrasbijhetvoetballen.Opschoolheefthij ineenuitzendingvan ‘Nieuws uit deNatuur’ geleerd dat er hele grotemieren bestaan diemierenkoningen zijn.Hijwijst eengrootte van een paar centimeter aan tussenwijsvinger en duim. Tot zijn grote vreugde konden zijmet hettweedeNatuurWijsbuitendagookdingendoenalshuttenbouweneneenvuurtjemaken.Datwilhijookweleensdoen,zonderboswachter.Hetlaatstedeelvanhetonderzoekbreektaan.Ottozitnuingroep6enis10jaar.Hijvultvoordetweedekeerdemindmapinenerverschijnen21associaties.Behalvedeeerdergenoemdebomen,bloemen,sloot,grasenmeer,isernuookplekvoorbossen,zuurstof,bladeren,heide,hout,insecten,planten,eieren,lucht,mooienstekels.Andereassociatieszijnweeruitbeeldverdwenen.Inhetwerkboekje‘later’tekenthijzijndroomhuis:eenvrijstaandhuisbijeenparkmeteenblauwe luchterboven.Ook tekenthij zijndroomvakantie:opsafaridooreenwildparkenwildedierenzien.InhetlaatsteinterviewverteltOttodaterthuisnogsteedsweinigovernatuurgepraatwordt,alleendiekerendatzenaarhetboswarengeweestwerderwelovergepraat.Hijweetnuwathijlaterwilworden;politieagent.Hijwil latergeennatuurlesgevenomdieredenmaaralshijhetzoumoetendoendanzouhijkinderenveelwillenlerenovermooiebloemenenzelerendatzezuinigmetnatuurommoetenspringenennietopplantjesmoetenstaan.Hijzouookplantjesaanschaffenvoorindeklasennaar‘NieuwsuitdeNatuur’kijkenenmetdeboswachtermeegaan.Dewijkwaar hijwoont zouhijwillen veranderen; hij zou auto’s op elektriciteit latenrijdenendewijkveelgroenermakenmetoveralmooieplantjesenbloemen.TerugblikkendopNatuurWijswashet vooraldeafwisseling inactiviteitendiehetprogrammageslaagdmaakten.Hijherkentnuplantendie jemagweghalen,kanhuttenbouwenenvuurtjestoken.

5.3Leerlingportret3:Denatuuronwennige:‘Azra’Azrais8jaaroudalszij ingroep4zit.Inhaareersteinterviewverteltzijdatzij ineenflatwoontsamenmethaarouders,jongerzusjeenouderebroer.Zehebbengeenhuisdieren.Diehebbenzevroegerweleensgehad,eenparkiet,maardat is langgeleden.Deparkiethadeennaam,maardieweetzenietmeer.Zewaserookbangvoorgeweest;ooitzagzeeenparkietdienaareenvrouwhapte.Haarouderspratenweinigovernatuur,welover schoolenvakantie.Omhet jaar gaan zenaarMarokko.Daar kan ze zichnualweeropverheugen.Heerlijkdewarmteinenspelenmetneefjesennichtjes,zwemmeninzee.HetmeestspeeltAzrabuitenmetvriendinnen.Zegaatdannaarhetspeelpleintjevlakbijdeflatwaarallemaaltoestellenstaan.Ophetklimrek,deschommel,glijbaanenerisnogeendraaimolen.BinnenspeeltAzrametdewiienkijktzedvd’s.Ookmoetzevaakvoorhaarjongerezusjezorgen.NatuurisvoorAzrabloemenenzo,enbos,enplanten,endieren,eninsecten.Azragaatgraagnaarschool.Daarzietzehaarvriendinnen,kanzetekenenenknutselenenschrijvenen soms leukewerkjes doen als taal. Leuk aan school is ook de pauze ende schoolreisjes.Dan is ze vrij enmaaktzenieuwevriendinnen,opschoolreiskanzelekkermetzezwemmen.Natuurlesheeftzebijnaniet.Hetlijkthaarleuktelerenoverbloemenendierenenalsdejufverteltoverhoededierenleven.Inhaarmindmapovernatuurnoemt zij zes associatiesmetnatuur: vlinder, lucht,boom,bloemen, grasenwater.Devlinderstekent zij op haar mindmap in mooie pasteltinten. In het werkboekje ‘over vroeger’ gebruikt zij eveneenswarmeen lichtekleurenomhaarantwoorden teverluchtigen.Alskindvondzijhet leukomopdegrond te

Page 44: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

45

spelenmetpoppenenbuitennaarhetparktegaan,tespeleninhetzandenvandeglijbaanaftegaan.Ookspeleninhetzwembadjevondzijleuk.Zeisinhaarlevenzowelintuinenalsinbergengeweest,maarookopspeelvelden, straat, park, boerderijen, dierentuin en strand en zee en op de stoep. Beken, meren, sloten,rivieren,heide, bos, woestijnenenoerwoudenzijnhaarminderbekend.Zegeeftookaanbangtezijnvoorspinnenenhonden.Eenbelangrijkavontuurinhaarvroegelevenistoenzijmethaarvadervoorheteerst ineen zwembad ging. Het leukste dagje uit is voor haar een bezoek aan een pretpark waar ze op dewildwaterbaanenindeachtbaankan.Zegaaterregelmatigheenmethaarfamilie,netalsnaardierentuinenwaarzevooralgenietvanhet treintje.Ookgaanzevakernaar familiefeestenendebioscoop.Haarhobby isrennenenzwemmen.Rennendoetzeomdeflatenzwemmenmetschool.

AlsAzraingroep5zit,gaatzijmetschoolmeenaardebuitendagenvanNatuurWijs.Haarfavorieteopdrachtenzijn die, die met de zintuigen te maken hebben: met een gekleurd steentje zoeken naar overeenkomstigekleurenindenatuur,hetzelfmakenvaneenbosparfumopgrondvandingendie lekkerruiken,hetbekijkenvanmooiebladerenenplekkenmetweidsuitzicht.Enhetsamenchocolademelkdrinkennatuurlijk.Zeluistertgoed naar wat de boswachter vertelt. Ze stelt geen vragen maar is duidelijk onder de indruk van wat zijmeemaakt.Indeklasverteltzebijdenabesprekingdathetbosparfumtochhetallerleukstewasendatzeveelgeleerdheeftoverhetbos.InhetderdeinterviewmetAzraverteltzedatzeinzeebijMarokkoeenschooldolfijnengezienheeft.Het isnaareigenzeggenhetmeestbijzonderedatzeooitheeftmeegemaakt.Zehoudtvanlievedierenalspoezenenkonijnenenzouergraagmeewandelen.Natuur,plantenendanvooralbloemenvindtzeergmooi,mensenmogenzenietzomaarplukken.Alszeinhetinterviewterugdenktaandeeerstebuitendagnoemtze,behalvededingendiezealeerdernoemdeooknieuwedingen;zeherinnertzichdeverhalenvandeboswachteroverde geschiedenis vanhet gebied, vanaardrijkskundigeen culturele elementen.Nublijkt eveneensdat zehetleukvondomstiltezijnenvogelgeluidentehorenennaardierenholentekijken.Hetbeheerwerktrekthaarnietzo,maarwaswelindrukwekkendwatzeallemaalgedaanhadden.InhettweedewerkboekwordtduidelijkdatAzrahetliefsteenindirectcontactheeftmetnatuur;zezoulievermet dehondwandelendan stoeien, gravenmet een schep in plaats vanmet dehanden, eenbos bloemenkopen inplaats vanplukkenenkikkers zoeken inplaats vanvangen.Hetenigedat zewel lieverdoet iseenkonijn aaien in plaats van er naar kijken, maar die zijn dan ook zo lief en zacht. In haar keuze voornatuurelementenofproductenkiestzeoverwegendvoorproducten.Lievereenpendaneenveer, lievereeneurodaneenschelp.Zeheeftopvallendveelhuishoudelijke takenbinnen.Hetenigegroenevanhaar takenbetrefthetbloemenwatergeven.In haar vierde interview vertelt Azra dat ze erg dichtbij school woont, altijd naar school loopt en dat zeonderwegvoornamelijkhaarvriendinnenziet,maarookveelanderemensen. Aannatuuronderwegzietzij:gras,bloemen,bomen, struiken, vlinders, tulpenennarcissen. Zeverteltdat zehooikoortsheeftendaaromnatuurookeenbeetjehaat.Dangaathaarneusheelvervelenddoenenmoetzesteedsniesen.VandetweedebuitendagvanNatuurWijsheeftzegeleerddatuilennietgoedkunnenzienmaarwelgoedkunnenhoren.Dathadzegeleerdvanhetuilen‐spel,waarbijkinderendieeenuilmoestenzijneenblinddoekkregenenwerdenbeslopendoordemuizen.Erwarenwatkinderengevallen tijdensdit spel,datvondzeheelvervelend.Tochgeeft ze de tweede buitendag een heel hoog cijfer. De dingen die ze daar doet heeft ze nog nooit eerdergedaan.Opschool isernogsteedsheelweinignatuurles.Afentoeeen lesje ‘NieuwsuitdeNatuur ‘enmet‘Taalles’en‘Aardrijkskunde’komthetweleenstersprake.Zehebbeneenkeerzaadjesindeaardegelegdeneenlesoverdierenvoerengehad.Als Azra in groep 6 zit, is zij 10 jaar. In haar tweedemindmap zijn er verschillende associatiesmet natuurbijgekomen:kastanjeboom,eten,gras,paddenstoel,onkruid.Inhaarderdewerkboekjeover‘later’laatzijziennogsteedsdevoorkeurtehebbenvooreenindirectcontactmetdenatuur.Opvallendisechterdatzenuwelhet bomen klimmen liever zou doen dan het naar bomen kijken. Ook schrijft ze dat ze later liever deboswachterdandepolitieagentzouwillenhelpenenlievereendagdierenzouverzorgendantvmaken.Inhaarhuisvandetoekomstzouzehetliefstineenprincessenpaleiswonen.Indetuinvanhetpaleistekentzebomenen er lopen dieren rond. Haar droomvakantie bestaat uit een verblijf in Disneyland Parijs. In het laatsteinterviewmetAzraverteltzijdatsindsdebuitendagenzijhetwelvakerovernatuurhebbenthuis.Metnamedebelevenisseninbosenheidekomendanaanbod.Alszijdebaaswasvanhaarwijkzouzewillendatermeerwerdopgetredentegenmensendievervuilen,dieafvallatenslingeren.Gevraagdeenfavorietespeelplekaan

Page 45: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

46

tewijzenopeen serie foto’swijstAzraallereerstdebinnenhal aanmaardaarna tochookeen fotovaneenomgevallenboominhetbos.DeredendatzedaarvoorkiestisdatzedatbijNatuurWijsookgedaanhebben.Hetwaseenbeetjeengomeroverheentelopenmaarwelheelleuk.TerugdenkendaandebuitendagenvanNatuurWijs herinnert zij zich dat ze veel geleerd heeft over dieren, dingen over ‘Aardrijkskunde’ en‘Geschiedenis’enveelleukedingenheeftgedaansamenmethaarklasgenoten.

5.4Leerlingportret4:Denatuurwerker:‘Damian’Damianis7jaaralshijingroep4zit.Inzijneersteinterviewvertelthijdathijineenrijtjeshuisaanderandvanhet dorp woont. Hij vindt zijn huis en zijn tuin heel groot. Hij heeft twee oudere broers en een aantalhuisdieren.Konijnenenkippenindetuin.Vroegerhaddenallekonijnenenkippennamen,maardiedierenzijndoodennu kent hij nogmaar denaamvan een konijn.Hij speeltmet de konijnen als nichtjes vanhemopbezoek komen. Die vinden de konijnen zo leuk. Zelf speelt hij liever op straat met zijn ene broer en eenvriendje. Thuis praten ze nauwelijks over natuur. Soms wel, maar dat kan hij zich eigenlijk niet meerherinneren.Misschienbloemenindetuinofzo.VoorDamianisschoolleuk,alszegaangymmen,knutselenenrekenen.Verdervindthijnietzoboeiendallemaal.Zijnpassiezitinhetactiefenfysiekbezigzijn,metdingenmaken. Natuurles is soms wel leuk, als ze bijvoorbeeld een zaadje in de grond steken en kijken of er ietsuitkomt. Stikkers plakken op de potten met bonen en ze dan op verschillende plekken door de schoolneerzetten.SchoolreisjesvindtDamianergleuk,vooralomdatjedannietzohoefttewerken,teluisterenofteschrijven. Ook vond hij het leuk op de boerderij te zien hoe koeien gemolken werden met hele modernemelkmachinesdiehijnognietkende.

Natuur isvoorDamianbomenenzo,plantenenbeesten,bossen. Indeeerstemindmapvannatuurgeefthijnogdeassociaties:gras,slotenenmos.Inzijneerstewerkboekover‘vroeger’schrijfthijdathijhetvroegerergleukvondommetblokkentespelen,ophetkleedtezittenenmetdeauto’stespelen.Buitenvondhijhetleukopdeboerderijvanzijnoomomnaar trekkers tekijkeneneroptezitten.Hij isbekendmettuinen,bossen,zand,stoep,hei,strand,dierentuin,weiensloot,boerderij,parkenmaarminderbekendmetbergen,woestijn,oerwoud, beken en rivieren. Hij is bang voor slangen en krokodillen. Thuis heeft hij vrij veel huishoudelijketaken, waaronder ook ‘groene’ als bloemen water geven, konijn eten geven en vogels voeren, maar ookonkruidwiedenensnoeien.Hijschrijftnaasthetrijtjeeigenhandigook‘grasmaaien’erbij.InzijntweedeinterviewverteltDamiandathijopvoetbalen judozit.Hijkanheterggoed,vindthijzelf.Alshobby’s thuisnoemthijhetcrossenmetdefietsenopdeskelterrondrijden.Ookvindthijhet leukomzijnvadertehelpenmetkarweitjesalszagenentimmeren.Hijkannietzogoedverwoordenwaaromhijdatzoleukvindt.Alshijmetzijnoudersenbroersopstapgaat,gaanzevakernaarfamilieofgaanzezomaareenstukmetde auto rijden om te zienwaar ze uitkomen.Hij houdt van die familiefeestenwaar jemet elkaar spelletjesdoet.Verdergaanzenietzoveeluit,dusooknietnaardingendiemetdenatuurtemakenhebben.Dathoeftooknietzovoorhem.AlsDamianingroep5zit,makenzekennismethetNatuurWijsprogramma.Alshijnaarzijneerstebuitendaggaat isDamianvrolijk, lachtveelmetandere jongensmaarheeftnietveelaandachtvoorwatdeboswachterstaattevertellenoverhetgebied,dedierendieerinvoorkomen,degeschiedenisendeplattegrond.Hijgeeftde indrukafen toeeenbeetjeverveeld tezijn.Hijkomtpaswerkelijk inactiealserbeheerwerkzaamhedengedaanmoetenworden.Hijisinzijnelement,werktkeihardomzoveelmogelijkplantenteverwijderen.Laattrotsaan zijnmatenwetendathijdergelijkedingenaleerdergedaanheeft. Later, alshijweer indeklas is,vertelthijdathijhetmeestvanhetbeheerwerkgenotenheeftendathijhetleukvondomweereensopdeheitezijngeweest.InzijnderdeinterviewbevestigtDamiandathijhetwelnaarzijnzinheeftgehadbijNatuurWijsinhetbos;hetiseenvandemeestbijzondereervaringenvandeafgelopentijdvoorhem.Datkomtomdathijzoveel heeft kunnendoen daar en buiten kon zijn. Niet alleen het beheerwerk vond hij leukmaar ook hetmakenvanhuttenenhetzoekenvandingenuitdenatuur.Verstoppertjespelenwasookwelleuk,maarnietiedereenspeelteerlijk,daarheefthijeenhekelaan.Wathijechtniet leukvondenooknooitmeerwildoenwasomtegeneenboomstiltemoetenzitten.Hijverveeldezichenorm.Inhetzelfdeinterviewvertelthijdathijopdefietsnaarschoolgaatenonderwegveelverkeersborden,huizen,molenstegenkomt.Aannatuurziethijookheteenenander:vooralbosjesengras.Opdeterugwegnaarhuisstapthijweleensafomwatgras teplukkenvoordekippenenkonijnenthuis.Alshijzijntweedewerkboekjeinvultvalthetdeonderzoekeropdathijooksneluitgekekenisophetwerkboekje.Deonderzoekerspoorthemaanomtochvooralallevragenintevullen. Dat doet hij braaf, maar niet uit interesse. Het beeld wat uit het werkboek naar voren komt isgrotendeelshetzelfde.Damianhoudtvanbuitenzijn,oprijdendetoestellentespelen,testuren;actiefbezigte

Page 46: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

47

zijn.Hijgaatnuvakernaarzijnoomommeetehelpenopdeboerderijenrijdtdaarrondoptrekkersenmetkraantjes.Eenwensvanhem isomooiteen trekker tehebbeneneenhond.Zijncontactmetnatuur iseencombinatievandirectenindirect;lieverineenboomklimmendanernaarkijken,lievereenkonijnaaiendanernaarkijkenenbloemenplukkeninplaatsvankopen.Aandeanderekantgraafthij lievermeteenschepdanmetzijnhanden,gaathij lievereenkikkerzoekendanvangenenwandelthij lievermetdehonddandathijermeestoeit.Ingroep6 isDamian9 jaaroud. Inzijntweedemindmapvannatuurzijnertenopzichtevandemindmapingroep4eenaantalassociatiesbijgekomen:paddenstoelen, takken, vruchten,pissenbedden, kastanjebomen.Een aantal is hetzelfde gebleven:mos, bos, dieren (voorheen ‘beesten’) en bomen. Gras, sloten en plantenwordennietmeergenoemd.InzijnlaatsteinterviewverteltDamiandatdebuitendagenvanschool(waaronderNatuurWijs)altijdonderwerpvangesprekzijnthuisendatzijnoudersookvragenhoehijhetgehadheeftenwatzegedaanhebben.Zegaanookweleensmethetgezinwandelennu.Alshijbaaszouzijnvanhetdorpzouhij het zo latenhoehet nu is. TerugblikkendopNatuurWijs komthijweer terugophet beheerwerk als hetultiemevanhetheleprogramma.Hijkanookuitleggenwaaromhetnodigisomplantenteverwijderen,precieszoalsdeboswachterverteldhad.Alshijooitnatuurleszoumoetengevenaankinderenzouhijwekelijksmeenaarbuitennemenenhendatwerklatendoen.HeelafentoezouhijzeooknaarNieuwsuitdeNatuurlatenkijken.Hetbuitenprogrammaheeftinvloedophemgehad.Hijverteltdathijvakerdanvoorheennaarbuitengaat,denatuur in,omdathijhetnubeterheeft lerenkennen.Nuweethijookwelkeplanteneruit moeten,kan ze herkennen en blijkt toch dat hij iets opgestoken heeft van de aardrijkskundige gesteldheid van hetgebied.Inhetlaatstewerkboekjeschrijfthijdathijtimmermanhetleuksteberoepvindtenookwelietszietinhet boer‐zijn. Zijn droomhuis is een vrijstaand huismet heel veel groen eromheen. Er staat een dier in hetgroengetekend.Bijeenanderegeefthijaanlieverdepolitieagenttewillenhelpendandeboswachter,maarzouweleerdermetdeschaapsherderdandesportleraarmeegaan.Zijndroomvakantieisbotenkijkenopeengrootmeer.

5.5SamenvattingKort gezegd komen deze basistypen neer op ‘leerlingen die op allerlei wijze sterk op natuur gericht zijn,‘leerlingendienatuuralsmiddelvoorspelzien’,‘deleerlingendieangstigvoornatuurzijn’en‘deleerlingendievoorallichamelijkactiefwillenzijnendehandenuitdemouwenwillensteken’.Zijhebbeniederophuneigenwijze en in meer of mindere mate contact met‐ en interesse in de natuur. Deze portretten vormen geenabsolute weerspiegeling van alle leerlingen. Er zijn ook allerlei tussenvormen mogelijk van bijvoorbeeldleerlingendiemeerals ‘natuurliefhebbers‐spelers’of ‘werker‐spelers’naarvorenkomenenwordtdemanierwaaropuitinggegevenwordtaandehoudingeninteresseinnatuurmedebepaalddoordethuissituatie,lessenopschoolenleefomgeving.Opvallendisdatkenmerkenals‘liefdeenzorgvoornatuur’bijindividuenvanalletypen kan voorkomen. De portretten geven ook verschillende reacties van leerlingen op het NatuurWijsprogrammaweer.Dezelfdebasistypenleerlingenvindenwijterugindecontrolegroependiedeelnamenaan(andere)buitenprogramma’s.

Page 47: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

48

H6NatuurindeveranderendeleefwereldvankinderenIndithoofdstukstaanenkelethema’scentraaldiesameneenbeeldgevenvandepositievannatuurbinnendeleefwereld van de kinderen. Deze thema’s komen terug van groep 4 tot en met groep 6. De thema’s zijnvoortgekomen uit een vergelijking van antwoorden op vragen die, met tussenposen, zijn herhaald in deinterviewsmetdekinderenen leerkrachten,dewerkboekjes,enopbasisvanvergelijkingenvan ‘mindmaps’vanhetbegripnatuur tussengroep4en6.Deze thema’s zijn:natuuralswoon‐en speelplek,natuurom tekennenenvante lerenennatuuralsbronvanemotie. Inparagraaf6.4wordt ingegaanopdeinvloeddiedethuissituatieheeftopdebetekenisvannatuurindeleefwereldvandekinderen.

6.1.Natuuralswoon­,speel­enwerkplekUitdeinterviewsmetleerlingen:DeWoonsituatie.Uitde interviewsmetdegroepvan8geselecteerdekinderenperklasblijktdat jongensenmeisjeshetmeestineenrijtjeshuiswonen.Dezerijtjeshuizenhebbenmeestaleenstukjetuinerbij.Metnamejongenswonendaarnaast ietsvaker invrijstaandehuizen (platteland)enmeisjes ietsvaker in flats (stad). Inindividueleleefsituatiekomengroteverschillenvoor.Eenjongenvanhetplatteland:”[ikwoon]ineenhuismeteenrietendak.Staatlos,behoorlijkgroot,grotetuin,ikwoonbijeenhertenkamp”.Eenmeisjeindestad:“[ikwoon]ineenflat,hoog7[zevendeverdieping]”.Metnameplattelandskinderenwonenvaakindebuurtvan‐ofinbossenen/oflandbouwgrond.Eenmeisjevanhetplatteland:“…pappaheeftveellandschapgekochtdatligtbijonshuiswant[…]achterhetvoetbalveldjeisdaneenbosenpappaheeftdriekwartvandatbosgekocht.[…].Dezewoonsituatieheeftgevolgenvoorwaarenhoegespeeldwordt.

Despeelplekken.InGroep4spelenvrijwelallekinderennaschoolzowelbinnenalsbuiten.Deindrukbestaatdat plattelandskinderen relatief iets vaker buiten spelen dan stadskinderen,maar de keuze voor buiten‐ ofbinnenspelenismedeweersafhankelijk.Kinderenspelenvooralmetvriendenvanheteigengeslacht,maarookvan het andere geslacht en met familieleden. Kinderen in de stad noemen meer soorten spel dan op hetplattelandmaarnoemenminderaantallenplekkenwaarzijspelen.Hetspelbuitenisvooralindebuurtvanheteigenhuis, in de tuin (indien aanwezig), straat of rondhet huis van vrienden.De aard vanhet spel is in deeersteplaatslichamelijkactief,waarbij jongenshetmeestvoetballenofracenmetdefiets.Meisjesdoenhetliefstbehendigheidsspelletjesoptoestellenalstrampolinesintuinen(platteland)en(klim‐enrek)toestelleninspeeltuintjes(stad)ofrennenrondendoenspelletjesalstikkertjeenverstoppertje.Binnenwordtmetnameindeeigenkamergespeeldmetvriendenwaarbijzijmetspeelgoed‐ofopdecomputerspelen.Ookwordtervrijvaakhetspelenmethuisdierengenoemd.Eenplattelandsmeisje:“[wehebben]1hond,3poezen,5kippen,enwehebbeneengeit,ennietmeer.[ikspeel]heelvaak[metze];vooralmetmijnhondgaikaltijdstoeien[…]ikknuffel heel vaakmet [mijn] poezen”. Allochtone kinderen in de stad hebbenminder vaak huisdieren. Leesmeerover(huis)diereninhoofdstuk5.4.

InGroep6 spelenkinderennietalleendichtbijhuismaarookverderwegdanvoorheen.Hetverstvanhuislijkendeplattelandskinderentegaan,diemeerdebossen,veldenendorpenzijningetrokken.Meisjesspelennet als voorheen nog op toestellen en doen spelletjes, maar bouwen nu ook hutten, noemen vakerpaardrijden,buitendierenkijken,hetproevenvanthuisgekweektegroenten. Jongensdievooralvoetbaldenenfietsten,noemeneveneensvakerhethuttenbouwen,netalsdestadsjongens.Stadskinderengaanminderver van huismaarmet name demeisjes noemen nu ook het bezoek aanwinkels. Bij het binnenspelen zijnjongens en meisjes meer achter de computer gaan zitten en nieuw is het huiswerk maken/leren voorproefwerken.Ophetplattelandspelen jongensmeer legoenkaplaennoemenzevakerhungeorganiseerdesporten.Meisjes opplatteland en in de stad spelenbeduidendmeer fantasiespelletjes (schooltje, doktertje,disco,dierenarts)enmindermetspeelgoed.Plattelandsmeisjesnoemenmeerlees‐,schrijf‐,knutselactiviteitenen georganiseerde hobby’s. Stadsmeisjes gaan vaker naar winkels om kleding te kijken/kopen muziek teluisterenentekletsen.

Uitdewerkboekjes:

Page 48: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

49

Buiten‐enbinnenspelen.AlskinderenvanGroep4aandetijd terugdenkendatze ‘jong’waren (werkboekjedeel1:‘vroeger’,werkblad1,2en4),gevenzijaandathunvoorkeurlagbijhetbuitenspelenbovenhetbinnenspelen.Plattelandskinderentonenhierbijeengroterevoorkeurdanstadskinderen.Ditbuitenspelenisvooraldichtbijhuisgelokaliseerd(zoalsopdestoep,voorhethuis,ineenspeeltuintje)envoordehelftvandeklassenin een omgeving met natuurrijke elementen. De scholen waar het minst vaak de natuurrijke omgevinggenoemd wordt zijn de stadsscholen De Wilde & Tamme kastanje in Utrecht en de controleklas vanplattelandsschool ‘DeWintereik’. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat de kinderen van de scholen uitUtrecht weinig natuurlijke speelplekken hebben om te spelen en dat de plattelandsschool midden in eenwoonwijk ligt.De activiteitendie buitenwordenondernomen zijn in de eerste plaats bewegingsactiviteiten,zoalsschommelen,opdewipwap,fietsen,glijbaanaf,klimmen.Ookspelenmetdierenkomtveelvuldigvoor(met uitzondering van Utrecht). De kinderen van ‘De Wilde en Tamme kastanje’ uit Utrecht kiezen invergelijkingmetstadsschool‘DeRobinia’vakervoorhetdichtbijhuisbuitenspelenenmindervaakopineennatuurrijke omgeving dichtbij huis. Binnenshuis wordt het liefstmet dieren geknuffeld en gespeeld. Konijn,hondenpoesenhamsterwordendoorallegroepengenoemd.De lievelingsplek. Een andere vraag uit het werkboekje (deel 1: ‘vroeger’, werkblad 12 en 13), betreft eeninventarisatievande‘vroegere’lievelingsplekkenvankinderen.Invijfvandeachtklassenkiezendekinderenvoornamelijkeenbuitenplek(destadsscholenTammekastanje(controleklas),beideklassenvan‘DeRobinia’,deplattelandsscholen‘DeJeneverbes’(NWklas),en‘DeZomereik’(NWklas).Degekozenplekkenwarenvooralleklassenbehalvedecontroleklasvan‘DeRobinia’explicietnatuurlijkeplekken.Drieklassenkiezenalseersteeenbinnenplek(stadsschool‘DeWildekastanje’(controleklas),plattelandsscholen‘DeJeneverbes’(NWklas)en ‘ De Wintereik’ (controleklas). Dit zijn overal voornamelijk plekken thuis. De stadsscholen noemen‘attracties’ eveneens als lievelingsplekken, maar dit scoort relatief laag. Een jaar later kregen de leerlingenopnieuwdevraagnaardelievelingsplek,maardaninde‘huidige’situatievanGroep5(werkboekdeel2:‘nu’,werkblad7b).Nukiezen7vande8klassen,metuitzonderingvande‘Tammekastanje’(controleklas)vooreenbuitenplek.Deaantallenkerendatgekozenisvoorbinnen‐enbuitenplekkenverschillenechterweinigbij‘DeWildekastanje’(Nwklas)en‘DeWintereik’(controleklas).Vandeklassendiedebuitenplekhebbengekozen,kiezenalleklassenmetuitzonderingvan‘DeWildekastanje’vooreennatuurlijkebuitenplek.Hobby’s. De meeste kinderen in groep 4 hebben meerdere hobby’s. Er zijn georganiseerde en nietgeorganiseerdehobby’s.Meisjesdoenhetmeestaantennis,zwemmenof turnen. Jongensvoornamelijkaanvoetbal,atletiekofjudo.Allochtonekinderenzijnmindervaakbetrokkenbijgeorganiseerdehobby’s.Hobby’sworden gekozen om verschillende redenen: met name fysiek (actief bewegen) sociaal (met vrienden),beheersingsgericht (behendigheid, iets goed kunnen) prestatiegericht (winnen, scoren), creatief (tekenen,knutselen). Soms hebben kinderen weinig tijd meer voor vrij spel: Een stadsjongen:” [ik speel] alleen […]woensdag,want[…]maandagendinsdagendonderdagenvrijdagmoetikzwemlessen”.Deongeorganiseerdehobby’szijnvaakdezelfdealsdegenoemdegeorganiseerdehobby’s,maartoegevoegdzijnbijjongensophetplattelandmotorcross,hardlopenenhondwandelenenbijjongensindestadtheater,timmerenenbasketball.Allochtonemeisjesnoemenalshobbynogextrahet‘optutten’enzorgtakenvoorfamilieleden.

Natuurhobby’s. Zeer weinig kinderen hebben in groep 4 georganiseerde natuurhobby’s. Enkele meisjesnoemen paardrijden en jongens een enkele maal lidmaatschap van natuurorganisatie/met vriend naarScouting.Ongeorganiseerdenatuurhobby’swordendoordemeestekinderennietmeteenalshobbyherkendmaarzijkomen‘onbewust’vrijvaakvoorenbestaanvoornamelijkuitwatkinderen:‘hetbuitenspelen/buitenzijn’ noemen,maar ook het tv kijken naar natuurprogramma’s, het lezen van (dieren)boeken, het doen vanspelletjes op de computer waar wel eens dieren in voorkomen en het verzamelen van dierenplaatjes ofcreatieve uitingen als het tekenen of kleien van dieren. Jongens noemen het bouwen van hutten.Plattelandsjongens noemen confrontatiesmet (wilde) dieren, vakantie‐ervaringen in de natuur, interesse insurvivalvaardighedenenverlangennaarmeerwildenatuurervaringen.Stadsjongensnoemenhuneigenzorgvoor natuur (gevonden zieke dieren helpen, milieubezorgdheid in het algemeen en planten water geven).Meisjesophetplattelandvoegentoe:hetdrogenvanbladeren,klimmenineenboom,liefdevoornatuuralsoverkoepelend geheel, schaatsen, rennen en wandelen in bos. Allochtone kinderen lijken mindernatuurhobby’stehebbenmaarnoemenwelspecifieknatuurlesenschoolprojecten.Keuzevoor ‘natuurlijk’of ‘niet‐natuurlijk’. Inhetwerkboekdeel2, ‘nu’(werkblad3)steldenwijdevraagaankinderenwaarzijvoorzoudenkiezen,waarbijwijhen7setsvantweenatuurlijkeofnietnatuurlijkeobjectenof

Page 49: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

50

aspectenvoorlegden.Dekeuzebetrofbijvoorbeeldpenofveer,knikkerofkastanjeetc.(ziebijlage2vooreenoverzicht). De helft van de klassen had een grotere voorkeur voor niet‐ natuurlijke objecten. Dit betrof destadsscholen ; ‘Wilde kastanje’ en Tammekastanje’ endeplattelandsscholen ‘Wintereik’ en ‘Zomereik’.Destadsschool ‘DeRobinia’enplattelandschool ‘DeJeneverbes’kiezenvooreennatuurlijkaspect.Opsommigescholenwarendeverschillenechterminimaaltussennatuurlijk‐ennietnatuurlijk(‘DeRobinia’‐controlegroepen‘DeZomereik’–NWgroep).Opvallenderisdatveruitdemeestemeisjes(in7vande8klassen)eengroterevoorkeurhebbenvoornatuurlijkeaspectendanjongens.Binnendenatuurlijkeaspectenkiezenmeisjesvakervoordebloem,jongensvoorhetgewei.Binnendegroepniet‐natuurlijkeobjectenkiezenjongensrelatiefvakerdanmeisjesvoorhetpistool.Bijzoweljongensalsmeisjeszijnpennenpopulair.Hettweededeelvandevraagbestonduitdevraagwat jehetallerliefste zouwillenhebben.Erwerdgeenkeuzemogelijkheidgegeven,dekinderenmochten zelf verzinnenwat ze invulden.Hier kozendemeestemeisjes uit alle 8 klassen voor eennatuurlijkaspect.Bijdejongenskozen6vande8klassenbijvoorkeureenniet‐natuurlijkobject.Meisjeskiezenoverweldigendvooreendier(voornamelijkkonijnenenpoesjes),bijjongenswordtmeergevarieerdgekozen,maarhetmeestgekozenisheteerdergenoemdepistool.Zorgtakeninhethuishouden.Inzowelgroep4als5werdkinderendevraaggesteldofzijeenhandjemeehielpeninhethuishoudenbinnenenbuiten(ziewerkboek1,werkblad10enwerkboek2werkblad5)inbijlage4en5).Erzijn14keuzemogelijkhedengegeven.Onderdetakenzijnook‘groene’en‘dierverzorgings’takenopgenomen.Uitderesultatenblijktdatereenverschilistussendebijdragevanplattelands‐enstadskinderenenverschillendestadskinderenonderling.Ophetplattelandkunnendetakenmeerdanbijdestadskinderenals‘buiten’en‘groen/dier’gerichtwordengekarakteriseerd.Ookingroep5scorendezorgtakenmetdierenhogerophetplatteland,alzijndekinderenvakerdanvoorheenmethuishoudelijketakenbinnengaanmeehelpenwaardoordeverschillentussenstadenplattelandkleinerzijngeworden.Indestadzijndezorgtakenrelatiefmeerniet‐groengeoriënteerdmaarhelpendekindereninNoord‐BrabantvakerbuitendanbinneneninUtrechtvakerbinnen.

6.2.NatuuromtekennenenvantelerenUitdeinterviewsmetleerlingen:Het natuurbegrip. In groep 4 is natuur voor de meeste kinderen in de eerste plaats een optelsom vannatuurlijkeelementendiezichmetnamebuitenbevindenenindeeigenleefwereldvoorkomen.Dezenatuurisbij voorkeur onaangetast door de mens. De natuurlijke elementen zijn voornamelijk organisch (planten;onderdelenenvoorbeeldenervan,dieren)ofanorganisch(vnlwater),danwelzintuiglijkbeleefdenatuur(vnlmooi), vertegenwoordigt landschapselementen (vnl. bos of sloot) en groepen van natuur (levende, wildenatuur),of isverbondenmet liefde/zorgvoornatuur.Enkelemalennoemenkinderenookhet regenererendvermogen van de natuur. Een plattelandsmeisje: “ [Natuur is] dat iets dood gaat bijvoorbeeld gras en dangroeithetwelweer”.Somsligtvoorkinderendescheidingtussenniet‐enwelnatuuraanhetleefgebiedvandieren. De interviewer: zijn alle dieren natuur? Een stadsjongen: “ Een paar wel, paar niet… die in het boswonenwelen[die]nietin[het]bos[leven],niet.Interviewer:wiewoontnietinbos?Dejongen:“Eenijsbeer”.Interviewer:Een ijsbeer isgeennatuur?De jongen: “nee”.Plattelandskinderennoemenvakerelementendietijdenshetspelenherkenbaarzijn (zichtbarenatuur,natuurbijhuttenbouwen)maarookdodenatuur. Indestadisnatuurvakereensymboolvoorvrijheidenzelfvoorzienendheidvanmensenengeefthetvakerweerwatzeop school geleerdhebben zoals geologischeof klimatologische verschijnselen. Stadsmeisjes ziendemensook als onderdeel van de natuur, evenals enkele culturele waarden: natuur is gezellig, schoon, natuur isproductenuitdenatuur,hetbuitenzijn,hetspelenzelfendekinderboerderij.Ingroep6isindeinterviewsnietdirectnaareendefinitievannatuurgevraagdmaarnaareenomschrijvingvannatuur dichtbij. Kinderennoemden vooral natuur die ze tegen komenbij het spelen. Zedelenopnieuweenoptelsom van vormen van organische natuur en elementen van planten en (huis)dieren, enkelelandschapselementenalstuinenenbos.Ophetplattelandisdebeschrijvingruimtelijkerengedifferentieerderdaningroep4metinrichtingselementen(zandpaden,wandelpaden,‘eigenbossen’,moerassen,weilanden)enactiviteitendiedaarindoorhen zelf gedaanworden.Hierbij noemen jongens vooralhuttenbouwen.Meisjeszijn hierbij weer gedifferentieerder dan jongens; natuur dichtbij gaat ook over sleeën, bessen eten, schonebuurt,wildedieren zien,heide,duinen, verdwalen inbos, toestemmingoudersomalleennaarbos te gaan.Diverse kinderen twijfelen bij hun beschrijving over de definitie van natuur (bijvoorbeeld over ‘poep’ enhuisdieren) omdat het conflicteert met hun idee van natuur als groen, buitenlevend en niet door mensen

Page 50: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

51

aangetast. In de stad is de beschreven natuur dichter bij het huis, algemener verwoord en vaker als gemisomschreven(verdwenennatuurofweinignatuurindebuurt).Welnoemenzijkleinebosjes,bloemen,parkjes,speeltuin en nu ook dode dieren. Meisjes voegen hier nog zorg voor natuur aan toe (vogels eten geven,anderenoprespectnatuurwijzen)creatiefgebruikvannatuur(kettingenvanbloemen),contactmetdierenenplanten,gebruiksnatuur(kruidentuin).

Uitdewerkboekjes:Denkendaandieren.Ingroep6(werkboek3,blad3,bijlage6)werdleerlingengevraagdwaarzijaandachtenbijbepaaldediersoorten.Genoemdwerdenhert,paard,vis,mier,varken,konijnenmeeuw.TussendeNWenCklassenishetverschildatdeNWklassenrelatiefvakervanuitdeeigenervaringenbetrokkenheidreagerendan de C klassen. Voorbeelden van deze reacties zijn (bij demier): “Ze zijn veel kleiner dan ik” of (bij demeeuw)“zegaanweleensfrietjesophetstrandpikkenvanons”.Deleerlingenvan‘deZomereik’geveninhunantwoorden daarnaast frequent blijk van het vermogen zich in de dieren te verplaatsen. Zoals bij het hert:“bos, daar leeft hij vrij”, bij de vis: “water, anders gaat hij dood” of paard: “ aandacht, omdat hij andersverwaarloosdwordt”.DeCklassenverlatenzichrelatiefietsmeeropkennisdernatuur,zoalsoverdevis:“Devis is het enige dier dat met kieuwen ademt”. Verschillen tussen stad en platteland zijn er ook.Plattelandskinderen zijn vakereigenaar/ kenneneigenarenvandierenennoemenvaker kenmerkenvanhetleefgebiedvandedieren.Stadskinderen inhetalgemeenkoppeleneerdermenselijkekenmerkenaandieren(eenhertkijktaltijdboos,eenhertheefteenliefgezicht,meeuwenzijnlelijk,meeuwenkijkenjeboosaan,eenpaardisheelbetrouwbaar).StadskinderenuitUtrechtmakenvakercultureleverwijzingen(hertenKerstman,paardenSinterklaas,varkenenreligieuzevoorschriften,dierengezienoptv,eetbaarheidvandieren:visinblik,opbord,visislekkeretc.)makenookmeer‘fouten’inhunbeweringenoverdieren(vissenzijnzoogdieren,demeestekonijnenhebbenwolenmeestezijnwit,vissenzijnhelemaalalleeninzee,mierheeft4potenenspinheeft6poten).

Alsnaardeafzonderlijkedierenwordtgekeken,leidtdeinventarisatietotdevolgendeconclusies:Hert:Demeestgenoemdeassociatiemethethert ishetgewei.Ookassociërenveel leerlingenhethertmethun leefomgeving (bos, natuur).Opvallende antwoorden vinden bij plattelandsklas ‘JeneverbesNW’ die hetmeestvanuiteigenervaring/dingendiezegezienhebbenantwoordenenassociërenleerlingenuitstadsschool‘Wildekastanje’hethertdiversemalenmetdekerstman.Paard:Hetpaardlijkteendiertezijnwatbehoorlijkdichtbijkinderenstaatenwaarkinderendanookveeloverkunnenzeggen.Demogelijkheidomeroptekunnenrijdenenwoordendaaraangerelateerd(zadel,manege,stal, ruiter)komenveelnaarvoren.Terwijldeeneklasvrijbasaleassociatiesenargumentengeeft,blijktuitandereargumentendatdeleerlingenergbekendzijnmethetvoorkomenengedragvanhetpaard.Vis:Deviswordtvoornamelijkgeassocieerdmethetwaterwaarin ze leven. Indeargumentenkomtookdeafhankelijkheidvanvissenomteoverlevenendekieuwenenanderebiologischekenmerkenherhaaldelijknaarvoren.Mier: Demierwordt veel beschreven vanuit de eigenwaarnemingen. Het dier is voor veel leerlingen klein.Verschillendeleerlingenzijnookbekendmethetleefgebiedvandemier(mierennest,mierenhoop).Varken:Hetvarkenroeptvangenoemdediersoortendemeestenegatieveemotionelereactiesop.Inargumentatiewordtmeestgewezenopgedragvanvarkenindemodderwaarhijviesvanwordt,inspeelt,leeftenrolt.InUtrechtwordtdoorverschillendeleerlingeneenrelatiegelegdmethetnietmogenetenvanhetvarkenuitreligieuzeoverwegingen.Konijnwordtvoornamelijkgeassocieerdmethetkenmerkzacht,enheefteenpositieveemotioneleuiting(liefen/ofschattig).Deaaibaarheidvankonijnenkomtindeassociatiesenargumentenduidelijknaarvoren.Hetbezittenvankonijnenwordtvooralophetplattelandgenoemd.Eenandereassociatiedienaarvorenkomtgaatoverhet leefgebied.Hetmeestgenoemdhierin ishethokmaarookhetbos,denatuurenhetweilandwordtdoorleerlingenaangedragen.De meeuw wordt voornamelijk geassocieerd met hun mogelijkheid tot vliegen (vleugels, vliegen) en hetleefgebied(zee,lucht,strand).Eigen,meestalnegatieve,ervaringenmetmeeuwenkwamenooknaarvorenindeargumentatie.

Page 51: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

52

Waar kinderen zijn geweest. Aan kinderen van Groep 4 is gevraagd waar zij allemaal al eens geweest zijn(werkboek deel 1, ‘vroeger’, werkblad 3). Een serie van 20 mogelijke ‘groene’ en ‘grijze’ plekken werdenaangegevenwaardekinderenuitkondenkiezen (ziebijlage4vooreenoverzicht).Kinderenuitallegroepenlietenblijkenbekendtezijnmettuinen.Voorvrijwelallescholenscoordedetuinindehoogsteklasse.Relatief(iets)minderbekendmettuinenwarendestadskinderenuitUtrecht.Dezewarenhetmeestbekendmethetpark en zand, terwijl de andere groepen eveneens bekend waren met zand maar ook meer met bos endierentuin. Opvallend is de bekendheid van zowel de stadsschool ‘ De Tamme kastanje’ en deplattelandsschool‘DeWintereik’metdestoepen‘DeWildekastanje’metde(kinder)boerderij.Zeerlaagtotnihilwarendebekendheidmetoerwoudenwoestijnbijallegroepen. Voor ‘bergen’bleekdeaanduidingteonduidelijkommeetewegen;zowelbergenzoalsdieinMarokkovoorkomenalsdehooi‐engrasbergenophetplatteland werden zo genoemd. Speelveld, zee, boerderij en dierentuin vormden een redelijk populairetussengroep.Anderemogelijkhedenalswei,sloot,meergavengroterewisselingentezien.Uitde‘mindmaps’rondnatuur1:Hetnatuurbegrip.Ingroep4zijndekinderenvanallescholengevraagdeen‘mindmap’temakenoverwatzijonder natuur verstaan (zie bijlage 3 voor een voorbeeld). Dit is in groep 6 herhaald. In groep 4 hebben dekinderenvanallescholendehoogstescoreopgroenenatuur(gemiddeld45%vandegenoemdebegrippen).Opdetweedeplaatshebbenscholenwisselenddierenofa‐biotischeaspectenstaan.Gemiddeldgezienscoortdieren (24%) hoger dan a‐biotische aspecten (19%). Natuur wordt voornamelijk binnen de leefwereldbenoemd.

6.3.NatuuralsbronvanemotieUitdeinterviewsmetleerlingen:Depositievandieren.Dierennemeneenbelangrijkeplekindenatuurbelevingvankinderenvangroep4tm6.Inde regelhebbenkinderenervaringmet tenminsteéénsoorthuisdier.Alleen inallochtonegezinnen isdeervaringbeduidendminderwaardehelftvandemeisjeshelemaalgeenervaringheeft.Demeestgenoemdegehouden dieren zijn konijn, hond, poes, vis en vogel. De dieren, behalve die gehouden in grote aantallen,hebbendoorgaansnamendie zelf,ofdoordeoudersverzonnenzijn.Bijmeerdierenhebbenkinderenvaakeen ‘eigen’ huisdier: Een plattelandsmeisje: [Wehebben] een kat, [dat] is eenmeisje die heet Chiara enwehebben eenwitte keeshonddie is vanmijn vader enwehebben een rode kater Simbaendie is vanmij”. Inallochtonegezinnenhebbendierenrelatiefmindervaaknamenofwordendenameneerdervergeten.Overledenhuisdierentellennogmeealshuisdierenwordenvaakalseerstegenoemd.Deinterviewer:“Hebjethuiseenhuisdier?” Eenplattelandsjongen: “Wehadden tweekonijnenenvijf vissenmaardie zijnallemaaldood nu”. Ook wilde dieren als kikkers, wilde vogels, gehouden kippen, schapen en paarden worden alshuisdierengezien.Metdegehoudendierenwordtoverhetalgemeengespeeld(afhankelijkvandediersoort)endedierenwordenvaakdoorkinderengevoerdofinbeperktermateverschoond.Ervindtbijhetspelenindemeestegevallenfysiekcontactplaatszoalsbijaaienenuitlatenenhetdierwordtbijhetspelenuitgedaagdtotcontactzoalsbijhetstoeien,kunstjesleren,balgooien,touwvoorhoudenetc.Dewoordkeuzeheeftregelmatigeenantropomorfkarakter:kinderen‘bouwenhuizen‘voorhuisdierentijdenshetspelen,‘vierenverjaardagen’,sprekenoverpoezendie‘stout’zijnalszeopmuizenjagen,konijnenmoeten‘sporten,netjes‐ennietlui’zijn).Erisweloveralbehoefteaanhuisdieren,vooralaanhonden.

Met name stadskinderen noemen vaker angst voor huisdieren, ongelukkenmet huisdieren (bijten, krabben,vallen).Eenstadsmeisje:“Ikdeednietaltijddedeuropen[vandekonijnenkooi]wantikwasbestwelbangvaneentje.Alshijeenwortelzagenhijhadhongerdanginghijgelijkaanvallen”.Ookhet‘wegdoen’vanhuisdierenkomtrelatiefvakertersprake:Eenmeisje:“Mijnmoederheefteenhondmaardieisweg.Interviewer:Weg?Wat bedoel jemet weg?Weggelopen of dood? . Hetmeisje: “Nee, ja, hij is dood. Hij moest weg vanmijnmoederentoenhebbenwehemlangnietgezien.Wedenkendathijdoodiswant….enwehebbeneenkonijn[…]Diemoestopeengegevenmomentookwegwantwemoesten [er]veelmoeitevoordoen….elkekeerdekooischoonmaken”.Eendiermoet indeogenvansommigeoudersen/ofkinderenookzijngeldwaardzijn:Interviewer: Heb je wel eens huisdieren gehad? Een jongen: “ ja toen ik heel klein was een baby cavia”.Interviewer: “vond je dat leuk?”. De jongen: “ja”. De interviewer: “wat is ermee gebeurd?” De jongen: [de 1Demindmapvergelijkingheeftnietplaatsgevondenbinnendefinancieringsperiodevanhetonderzoekenderesultatenervanzijndanooknietmeegenomenindezerapportage.

Page 52: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

53

cavia] is doodgegaan” Interviewer: “Wil je nog een nieuw huisdier? Een jongen: “ nee, dat is alleen maargeldverspilling,datvindtmijnvader.Interviewer:“vindjijdatookgeldverspilling?”Dejongen:“ja”.

Uitdewerkboekjes:

Hetleukstedagjeuit.DekinderenuitGroep4zijngevraagdwatzijhetleukstedagjeuitvonden(werkboekdeel1: ‘vroeger’).Ditkondenzijviaeentekeningkenbaarmaken.Deoefeningwerdhelaasniet ingevulddoordekinderen vanplattelandsschool ‘DeWintereik’. Speel‐attracties ennatuurervaringenblekenbeidehetmeestbetekenisvol voor vrijwel alle kinderen. Kinderen van drie van de vier stadscholen tekenden voornamelijknatuurervaringen. Bij stadsschool ‘De Tamme kastanje’ was de aanwezigheid van natuur nihil. Bij deplattelandsscholenwisseltdit.Reizeniseveneenseenbetekenisvolleervaring.

Voorkeurvoordirectofindirectlichamelijkcontactmetnatuur.Ingroep5en6werddekinderengevraagdwatbeterbijhenpast.Hetginghieromhandelingenwaarbijerdirectmetnatuur inaanrakingwordtgekomen,zoalsbijhetmetdehandengraven,of indirectzoalsgravenmeteenschep.Opdergelijkewijzezijn6parenvergelijkingengemaakt(ziewerkboek2,blad2enwerkboek3blad1vanbijlage5,6).Opvallendingroep5isdatdekinderenophetplattelandende stadsklas ‘RobiniaC’ eenvoorkeurhebbenvoordirect contactmetnatuur.DestadsscholeninUtrechten‘RobiniaNW’hebbeneenvoorkeurvoorindirectcontact,alwordtwelinalle klassen het knuffelen van konijnen het meest gekozen. Een jaar later hebben alle klassen behalve deklassen uitUtrecht een voorkeur voor direct contactmet natuur en is niet konijnen knuffelenmaar bomenklimmendemeestgekozenactiviteit.Deverschillentussenjongensenmeisjesenklassenzijnnietconsistentvooralle items.Overhetalgemeengeldtweldathoevuiler jewordtvaneenactiviteit,hoemindervaakhijwordt gekozen. Jongens kiezenover het algemeen vaker voor stoeienmetdehonddanmeisjes.MetnamemeisjesuitdeUtrechtsescholen‘Wildekastanje’en‘Tammekastanje’houdennietvankikkersvangen,metdehond stoeien en graven met de handen. Persoonlijke voorkeuren lijken de verdere verschillen tussen enbinnendeklassentebepalen.

Associaties.Ingroep4enlateringroep6vuldendekindereneenoefeninginwaarbijheneenserieassociatieswerdgevraagdbijdewoorden‘ lief’ , ‘eng’, ‘groot’, ‘zacht’ , ‘stil’, ‘vies’en‘moe’(ziewerkboek1,blad11enwerkboek3,blad2inbijlage4,6).Voorhetwoord‘lief’lijktdewereldindeloopvandetijdgrotertewordenvoor de kinderen. Lief gaat van heel dichtbij (vooral ouders) naar zowel familie en vrienden. (Huis)dierenkrijgenookvakerhetstempel‘lief’.Bijhetwoord‘eng’denkendekindereningroep4voornamelijkaanengedierenzoalsspinnenenhonden.Ingroep6isdituitgebreidmetexotischedierenzoalskrokodil,gorilla,haaienmeerfantasiefigurenalsmonstersenspoken.Ophetplattelandkomtookhetantwoord‘niets’voorbij‘eng’.Deassociatiemet‘groot‘veranderteveneensmetdetijd.Wareningroep4vooraldeoudersenenkeledierengroot, in groep 6 zijn dit met name (exotische) dieren als olifanten, giraffen, beren en gebouwen zoalswolkenkrabbers en flats. Bij ‘zacht’ is er in groep 4 een variatie aan antwoorden zoals voorwerpen in huis(bijvoorbeeld kussens), knuffels en huisdieren. In groep 6 zijn levende dieren, en vooral het konijn, poes ofhondoverheersend.AlleeninUtrechtassociëreneenaantalkinderenzachtookmetdemens(elijkehuid).Bijhetwoord‘stil’wordtingroep4hetmeestgedachtaaneenstilleruimteofkamerinhuis.Ingroep6isernieteen categorie die er bij alle klassen uitspringt. Stille kamers in huis zoals zolders, slaapkamers en kelders,aspectenvannatuur(vooralbos,grot,eiland)engebouwenalsbibliotheekofopenbareplekkenalskerkhofenschoolpleinwordenhetmeestgenoemd.Deassociatiebij ‘vies’ isbij zowelgroep4en6 indeeersteplaatsgerelateerdaanbepaaldegroenten(spruitjes).InUtrechtwordtookpoepvaakgenoemd.Ingroep6wordtinhet algemeen vaker dan voorheen aan uitscheiding (zoals poep en plas) gedacht. In de steden (behalve deleerlingen van ‘Robinia C’) wordt door meerdere leerlingen een dier ook aangemerkt als vies. Dit is danvoornamelijk het varken. Bij ‘moe’ wordt in beide jaren voornamelijk gedacht aan fysieke activiteiten zoalsrennen(vaakgenoemdindesteden)ofpassieveactiviteitenalstvkijken.

Inzijngeheelgenomenwordendierenenoverigeaspectenvannatuurhetmeestgenoemdindeassociaties.Dierenzijndominantbijdecategorieën‘lief’,‘zacht’,‘eng’en‘groot’.Overigeaspectenvannatuurzijnvooraldominantbij‘vies’(groenteenuitscheiding).

Wensenvoorveranderingvandeleefomgeving.Kinderenwilleningroep6hetalgemeenietsveranderenaanhun leefomgeving. De hoeveelheid natuur en kwaliteit van natuur en milieu hierbinnen is een belangrijk

Page 53: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

54

onderwerpvoorhenen ismedeverbondenmethunspeelplek.Hetmeestgenoemd ismeergroenenatuur,meer speelplekken voor zichzelf en voor dieren (dit laatstemuv kinderen uit Utrecht),meer aandacht voorveiligheidenmindervervuilingvandeleefomgeving.Kinderenophetplattelandzijneerdertevredenmethunomgeving dan stadskinderen en waarderen met name de rust en schoonheid. Toch hebben zij ook meerspecifiekewensen:meerbeschermingvandieren(opvang,verbiedenjacht,beschermingsmaatregelen). Indestad is relatiefmeer aandacht voor de aanleg en inrichting van speelplekken:meer zand, gras, speeltuinendichtbij, meer toestellen en betere, schonere toestellen. Alleen in Utrecht vraagt men ook om specifiekeaandacht voor het opruimen van afval en de noodzaak van het bouwen vanmeer huizen,meer huisdieren.Hierin is tussen jongensenmeisjes iseenverschil: jongenswillenvakermateriële rijkdomvergaren invormvan dure huizen, auto’s. Meisjes willen meer scholen en pretparken, netheid afdwingen met camera’s,rondrijdende vuilniswagens, hoge boetes voor vandalisme en vervuiling, bescherming van vooral bomen enplantenenmeerhuisdierenvoorwiewil.

Uitdeinterviewsmetleerkrachten:

Relatievankinderenmetnatuur.LeerkrachtenvanGroep4latenindeeersteplaatsziendatderelatievandekinderenmetnatuurvooreenbelangrijkdeelbijkinderenaanwezigis,positiefgeladenengerichtisopdieren.

Eenleerkrachtvan‘DeJeneverbes’:“Demeestekinderenzijnwelheelergbetrokkenbijdenatuur.Ookomdatzehierzoprachtigwonennatuurlijkmaarwelweervooralalshetoverdierengaatdatzedanbetrokkenzijn”.Hetgaatdanvaakoverhuisdieren,zoalseencollegavandezelfdeschoolaangeeft:“Vooralalskinderenthuiseenhuisdierhebbenendierenkomenheelveelinverhalenvoor.Jekuntzeaaienenzekomennaarjetoe.Zekunnenhunfantasieermeevoeden”.Hetkanookgaanominformatieoverwildedieren.Eenleerkrachtvan‘DeRobinia’: “De informatieboekjes lezen zeookecht, jadaar zijn zeheel happigop.Vooral alledieren,hoedieleven,hoedie…endewatmeer‘vervanhunbed’‐dieren…watleefterdanechtineenoceaan”.Devoorliefdevoordierenkomtooktotuitdrukkinginhetverlangenmaterialenvandierenteverzamelen.Eenleerkrachtvan‘DeZomereik’:Watvoorhenhetmeesttoegankelijkisdatzespulletjesmeekunnennemenookuithetbosofookbijvoorbeeldmetdievogels,datzedieverenkunnenvinden,datzeeeneivinden”.Voorsommigen isdebandmetdierenhetsterkstbijmeisjes.EenleerkrachtvanDeJeneverbes:“Meisjeshebbenoverhetalgemeenvaakmeermetdierendan jongens”.Envan ‘DeRobinia:“Erzittennogalwatpaardrij‐meisjeshier”.Debandmet dieren is echter niet overal aanwezig. Met name bij allochtone kinderen in de stad constaterenleerkrachten juist een afstandelijker houding. De leerkracht vanDeWilde kastanje: “De kinderen diewij opschool hebben zijn nogal eens angstig voor dieren. Voor honden…en dat komt door de angst voor hetonbekende.(….)Eenhoopgegilalsereenhondjevoorbijkomt.Maarookalsereenbijvoorbijkomtindeklas.Dangaanzealopdetafelstaan.Eenwespofeenbijdatmaaktnietuit.Eenwesp,eenbijofeenvlieg.Hetisvaaknietnodig[datzijbangzijn]enbijvoorbaatzijnzealbang”

Debelevingvannatuurisechternietaltijdbewustaanwezigbijdekinderen.Eenleerkrachtvan‘DeZomereik’:“Ikdenkdaterheelveelnatuurbelevingis,maardatdatnietbewustis.Enzodrajedatprikkeltdatjeerversteltvanstaatwatergebeurt.Watjelosmaaktbijdiekinderenindiegroep,datisongelooflijk”.Eenleerkrachtvan‘DeJeneverbes’zietdezerelatiealseenonbewustespeelrelatie:“Eenrelatievankinderenmetnatuurisvooralookveelbuitenspelen;inhetbosspelen,eenboomhutmaken,bomenklimmenenalsishetmaarvoetballeninhetgras.Tussendemadelieven.Hetisdeelsonbewust;zekernietaltijdbewust”

Ook ouders bepalen voor een deel de relatie die kinderenmet natuur hebben. Een leekracht vanDeWildekastanje: “[de angst voor het onbekende, voor dieren, is] een houding die [allochtone kinderen] vanuit thuishebbenmeegekregen(…)Hetgeldtnietvoorallekinderen.Sommigekinderendoenveelmethunouders.Dieopstap gaan en ervan [de natuur] horen”.Een collega van ‘De Tamme kastanje’ ziet ook de invloed van deoudersopderelatievankinderenmetnatuur,maardezebevindtzichbuitendiensblikveld:“ikvindhetlastigtebeoordelen[watderelatievankinderenmetnatuuris]wantikbennietopdehoogtevanwatzebuitendeschooldoenmetdeoudersenhetverschiltergtussenouders”.Behalveouderskande school invloedhebbenopde relatievankinderenmetnatuur.De leerkrachtvan ‘DeWintereik’:Zezijnwel.....ikdenkdatjehetzelfweleenbeetjeindehandhebtvanhoedoeje....watdoejeeropschoolaan,watlaatjezien.Danvindenzehetvaakinteressant.Erzijnbestkinderendienatuurhartstikkeleukvindenenalsjehetopschoolleukbrengtdanvindenzehetookvaakleuker’.

Page 54: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

55

Endanzijnernogdeindividueleverschillentussenleerlingen.Dezelfdeleerkrachtvan‘DeWintereik’:Enerzijnookkinderendiehebbenniksmetdenatuur.Diehebbenerookniksmee,diepassenerooknietop,diegooienzoietswegennieterbijnadenken.

Leerkrachten van Groep 6 zijn niet dezelfde leerkrachten als in Groep 4. Ten aanzien van de relatie vankinderenmetnatuur inGroep4lijktdebandtezijnverdiept.Dituitzichineentoegenomeninteresse,zoalseen leerkracht van ‘DeZomereik’ vertelt: “ja ikheb slangenendie zittenookbij ons inhetbos.Dusopeengegeven moment moet er een andere verdieping komen in die hogere jaars om aan die kennisbehoefte tevoldoen”.Voorsommigeleerkrachtengaanmeisjesandersmetnatuuromdanjongens.EenleekrachtvanDeJeneverbes:“overhetalgemeenzijnmeisjeserwatmeergeconcentreerdenzoermeebezig”.MetnamedeallochtoneleerlingenvanGroep6lijken,tenopzichtevanGroep4,nietergtezijnveranderdinhun relatie tot natuur. Leerkrachten treffen of een zuivere speel‐ of sportrelatie met natuur aan, zonderbindingmetnatuureneenonbekendheidmetnatuur.DeleerkrachtvanDeWildekastanje:“Ikweetnietofzeechtallemaalvaakbuitenzijnmaarikhebhetideevanwelwantzezeggendatzebuitenspelenensommigekinderensportendat isnietechtnatuurmaargoed,voetbal (…).Het isechtalleen spelen.Steldat ik zehadgevraagdneemeensmorgen10kastanjesmeedandoenzedatmaarzedoendatomdatzewetendatikdatgraagwil.Alsjezeietsmeegeeftdoenzehetbraafwantdatisdezegroepmaarzegaannietmetietsnaarmijtoekomenomtevragenwathetis.Hetisalleenmaarspelen.Deleerkrachtvan‘DeTammekastanje’:“relatieiszeerbeperkt,[ze]komenernauwelijksmeeinaanraking(…)veelkomendewijknietuit”.Dezeleerkrachtdenktdatmeernatuuronderwijshierwelveranderinginkanbrengen:“Ikdenkdathetwelonvoldoendeishoor[derelatievankinderenmetnatuur],een4,5of5ja.Terwijlmisschienalsjeinderdaadwatmeeronderwijstdanzalhet cijfer wel wat hoger komen. Als ze weten in wat voor bijzondere wereld ze leven en hoe het in elkaarsteekt”.Beternatuuronderwijsvoordezegroepenzoudendusmogelijkeenuitkomstbieden.Individueleuitzonderingenzijnerookaltijd,zoookeenleerkrachtvan‘DeWildekastanje’overeentweelinginde klas: “Ze zijn wel echt geïnteresseerd hoor. Dan heb ik het ergens over gehad Nieuws uit de Natuur ofschooltvweekjournaal en dan zeg ik vraag maar eens [thuis] na en de volgende dag komen ze het beidenvertellenwat zegevraagdhebben. Ikwasdaarophuisbezoekgeweesten zehaddennet [op school] vandietomaatgeziendatzehaddengeplant.Datmoetenwethuisookeenkeerdoen[zeidenze].Ikdenkweldatzehetleukvinden”.

OverdespecifiekeinvloedvanhetNatuurWijsprogrammaopdebandvankinderenmetnatuur,vindtumeerinhoofdstuk7.6.4Invloedvandethuissituatie

Uitinterviewsmetleerlingen:

Pratenmetelkaarenpratenoverdenatuur.InGroep4wordtinhetalgemeeninvrijwelallegezinnenthuiswelmet elkaar gepraat maar niet overal en niet overal even veel. Er is in dit opzicht geen duidelijk verschilmerkbaar tussen NatuurWijs‐ en Controle groepen, stad/plattelandskinderen of jongens en meisjes.Hoofdonderwerp van gesprek is school (wat heb je gedaan, hoewas het,wat heb je geleerd) en daarnaastwerkvanoudersenhetgezinsleven.Natuur is bij NatuurWijs‐ en Controlegroepen nauwelijks tot géén onderwerp van gesprek. Als er al wordtgepraatovernatuurgaathetvooralomnatuurdichtbijhuisoftuinen(huis)dieren.Ophetplatteland,wordtrelatief(iets)vakergepraatovernatuur.Hetgaatdanvooraloverwerkenindenatuur(tuin,land,bos).Indestadgaathetvakerovernatuuronderwerpendieopschoolzijnbehandeld.InGroep6lijkendekindereninhetalgemeenvakerovernatuurtepratendaningroep4.ErishierbijgeenduidelijkverschiltussenNatuurWijs‐ofControlegroepen.Hetplattelandblijfthierinvooroplopen.WelisdeinvloedvanhetNWprogrammamerkbaarbij alle NW groepen. Buitendagen vormen een directe aanleiding voor gesprekken thuis. Ook als kinderenandere natuurexcursies hebben gevolgd op school is dit aanleiding voor gesprek.Milieuproblematiekwordteveneensvakerbesproken.Plattelandskinderennoemenvakergesprekkenwaarbijdirectcontactmetnatuuraan de orde is, zoals bij huisdiercontact of het buitenspelen als in huttenbouw of beestjes vangen,tuinwerkzaamhedenenknutselenmetnatuur.Stadskinderenbesprekenreguliereschoollessenmaarookhetweerenesthetischenatuur.Bijmeisjesdaarnaastookrelatiefvakermilieuvervuiling,vondsten,foto’smakenvanmooienatuur,plantenopbalkon.

Page 55: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

56

Uitstapjesmetfamilie.Kindereninhetalgemeenwordendoorhunfamilieregelmatigmeegenomennaareenkeur van familie‐uitjes: sociaal (familiebezoek), entertainment (pretpark, speeltuin), commerciëleactiviteiten(winkels), sportieve activiteiten (fietsen,wandelen, rennenof voetballen en samenop toestellen spelen) enactiviteitenmeteengroenrandje(bos,park,rivier,zee,dierentuin).OokhierinisgeenduidelijkverschiltussenNatuurWijs‐ en Controlegroepen geconstateerd. Bij kinderen op het plattelandworden de genoemde uitjesaangevuldmet spannendegroeneen sportieveelementen inbinnen‐enbuitenlandals kamperen, slapen ineenhut,debergenbeklimmenendemoerassenin,optakkenenoverslotenspringenencultureleactiviteitenalslandgoederenenkastelenbezoeken.Stadskinderenwordenvakermeegenomennaarcultureleactiviteitenalsdebioscoop,naarcommerciëleactiviteitenalsmarktofbraderie,boodschappen,tuincentrum,naargroeneactiviteitenalsdekinderboerderij(rustigedieren),hetdolfinarium,hetpark,ofmakensportieveuitjeswaarbijze gaan zwemmen, sociale uitjes als feesten of zoeken juist activiteiten waar bij je tot rust kan komen enslapen. Dit laatste (het slapen)wordt vooral aangegeven door de deelnemende allochtone kinderen. In hetalgemeenvindenkinderendeleuksteuitjeshetbezoekenvanpretparkenenwateractiviteiten.Meisjesvindendaarbij het samen zijn met familie vaker van belang en jongens het zwemmen en patat eten.Plattelandskinderenvinden,sterkerdanstadskinderen,bijdeuitjeshetcontactmetdierenleuk.Specifiekdegroepallochtonestadsmeisjesnoemtalsleuksteactiviteitenhetdansen,feesten,bezoekenvanbraderieënenwinkels.

Uitinterviewsmetleerkrachten:Deinvloedvandethuissituatievanleerlingenkomtindeinterviewsmetleerkrachtendiversemalenaanbod.ZowelleerkrachtenuitNWgroepenalsControlegroepenophetplattelandenindestadsprekenoverdegroteinvloed die ouders hebben op de interesse en beleving van leerlingen. Volgens enkele leerkrachten is dezefactorvanveelgroterbelangalshethebbenvannatuuronderwijsopschool:Eenleerkrachtvanstadsschool‘DeWildekastanje’:“Deinvloedvanoudersopnatuurbelevingisheelerggrootinhetalgemeen.Ikdenkbest80%.Jewordttochhetmeestethuisopgevoed.Jeleertopschoolookheteenenandermaaralsjethuisernietsmeeleertdoenofzehebbenandereopvattingendanzakthetookweerwegenvindteenbepaaldgedragalleenopschoolplaatsenverderniet.Dantelttochdeinvloedvanthuismeerdanjedenktenjezouwillen.Daarmoetjereëelinzijn”.Idemeenleerkrachtvanplattelandsschool‘DeJeneverbes’:“Ikdenk[datdeouders]wel75%invloed[hebben].Alsdeoudersnietbetrokkenzijnrakendekinderenooknietbetrokken”.

Leerkrachten onderscheiden verschillende manieren waarop de thuissituatie/de ouders de kinderenbeïnvloeden, zoals indekeuzevooreenwoonomgevingdatopvaltdoorhethebbenvanveelof juistweiniggroen:Opstadsschool‘DeTammekastanje’lijktvolgensdeleerkrachthetcontactmetnatuurheelbeperkttezijn: “Ik heb het idee dat kinderenweinig in contact komenmet natuur. Veel komen dewijk niet uit. LaatstkwamSuleimanhelmaalenthousiastvertellendathijnaardeSoesterduinenwasgeweestenwathijhadgezien.Hijis11/12jaarendatjedannooitopzo’nplekgeweestbent.Datvindikheelbijzonder.Datjealsje11bentvoor het eerst in een bosgebied komt”. Heel anders kan het zijn op het platteland. Een leerkracht van ‘DeJeneverbes:“Maaralsjeinventariseertdanzijnerveelkinderenbijopaenomaofzelfsthuiseenvolkstuintjeofmoestuintjehebben.Duskinderenhierzijnerwelveelmeebezig”.

Alheefteengroeneomgevingopkinderennietvoor iedereeneengrooteffect.Dezelfdeleerkrachtovereenjongen:”Ondankshetbuitenwonenheefthijnietechteenrelatiemetdenatuurnetalszijnoudersdenkik”

Maarookalsoudershunkinderenmeenemenop‘groene’uitjesofopvakantiekandathunhorizonverbredenenmeerinzichtgeveninnatuur.Eenleerkrachtvan‘DeRobinia’:ikkanmijnogherinnerenvorigjaarginghetgeloofikoverhetmenselijklichaamendangaatzo’noudermeteennaarCorpus,iknoemmaarwat.Jehebthet over bos en die kinderen gaan met hun ouders weer daar visjes kijken en kikkers vangen enzo ja diekinderendiekrijgenveelmeerbinnendananderekinderenwaarbijdieouderstotaalnietsdoenendiekinderenmaarlaten.

WaarvoornamelijkallochtoneleerlingenvandestadsschoolinUtrechtweinigincontactkomenmetnatuurinhunwoonomgevingenoudersdekinderennietveellijkenmeetenemennaar‘groeneuitjes’inNederland,kandevakantiehentochmetnatuurinaanrakingbrengen.Eenleerkrachtvan‘DeTammekastanje:”…enerzijnmisschienweloudersdiemetzenaarhetbosofkinderboerderijgaan,maarheelbeperkt.VeelkinderengaanwelnaarMarokkoofTurkijedaarkomenzemeermetnatuurinaanrakingmaardingenzijnheelandersdaninNederland”

Page 56: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

57

Doorhetgebrekaannatuurervaringenkomthetonderwijsindekneltezitten,daarkennisvanschooldangeenreferentiekadermeerheeft.Een leerkrachtvan ‘DeRobinia’:Nou, ikdenkdatdeschooleenheelbelangrijketaakheeftinallerleiachtergrondinformatieofhetoverdragenvankennis.Endatdat,zegmaar,nietaltijddoorthuisgedaanhoeftteworden.Maardatervaringindenatuur,vanhetontdekkenenhetzienenhetbeleven,dat datwel een taak van thuis is en alswij er dan op school over beginnen, dat kinderen dan gewoon eenbepaaldreferentiekaderhebbenwaaraanzedatkunnenlinken.Eneveneens:“Ikdenkweleensdathetweleenvervanhunbedshowwordtofis”

Eenresultaatvanhet teweinig indenatuurkomendoorouders, lijktook tezijndatouderszelfonzekerderwordenoverhetbuitendagenvanhunkinderen,zelfsalszijmeegaan.Eenleerkrachtvan‘DeZomereik’:“Maardievaderdiehadmaarzes,maarvijfkinderenonderz’nhoedeenhijheeftzedeheleochtendgeteld.Dandenkik; zondevan jouwnatuurbeleving.(…)Dandenk ik Jongen,daarhad je jegeenmoment zorgenoverhoevenmakendiekinderenverlatenhetbosnietzonderhettemelden”.

Eenmoederdiealsbegeleidstermeegingopeenbuitendagwistnietofzekinderentoestemmingmoestgevenom in het bos te plassen: “Nu waren er kinderen die wilden naar de wc, die wilden beslist niet in het bosplassen,weetjewel?Terwijlikdenk,jadatisooknatuurbelevinghe,ikgaookinhetgraszittenplassenalsikopdefietszitenikmoetheelnodig.Dusvanmijmagdatwelmaarerwarenkinderendiedatnietwildenendiemoeder,waarhetinditgevalomgingdiewildedaarnieteenbesluitinnemendusdielietdiekinderendoorhetboslopennaarmijmetmogenwijnaarschoolnaardewc?”

Ookde ‘ongestructureerdheid’vaneenbuitendagkanvooroudersbelemmerendwerken:“En ikhoordevaneen moeder ook signalen dat zij zich er veiliger bij zou voelen als het gewoon gestructureerd was [debuitenactiviteit]”.

Ouderskunnendaarnaastverwachtendateenleerkrachteenexpertisbuiten:“Daarschaamikmeooknietvoor[datiknietallesweetvandenatuurbuiten]endatvondikophetweilanddanweerjammer,daterdanookouderszijndiejedaaropafrekenen.Zovan;datweetzeniet.Dandenkik,weetjijhetweldan,jevraagthettochookaanmij?Ikbedoel,hetwaseenheelkleinminuscuulbloemetje,weetjewel?”

6.5SamenvattingDethuissituatieendematevanbetrokkenheidvanoudersbijnatuurhebbeninvloedopdewijzewaaropeenprogramma als NW kan ‘landen’. Zo vormen de buitendagen een directe aanleiding voor gesprekken thuisvooraldaarwaaroudersopenstaanvoordeverhalenvanhunkinderennaschoolenwaaroudersookenigeinteressehebbenindenatuur.Datditnietoveralhetgeval is isduidelijk:erzijnbehoorlijkeverschillenindethuissituatiedienieteenopeenzijntoeteschrijvenaanhetallochtoonzijnofnietofaanhetwonenineengroeneomgevingofniet.Wellijktheteropdatdekansophet‘landen’vaneenNW‐ervaringthuisgroterisbijdeautochtoneleerlingenwaarvandeoudersbewustgekozenhebbenvoorhetwonenineengroeneomgeving(bijv.eengroenewijkindestadofineenlandelijkgebied).Sommigedocentengevenaandatdeinvloedvandethuissituatievanveelgroterbelangisopderelatiekind‐natuurdanhethebbenvannatuuronderwijsopschool.Tenslottewordtgeconstateerddathetteweinigindenatuurkomendooroudersertoekanleidendatouderszelfonzekerderwordenovermeedoenalsvrijwilligerbijhetondersteunenvanhunkinderen.

Page 57: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

58

H7NatuurWijsinactie:uitvoeringenwaarderingvanhetprogrammaVolgens de opzet van het NatuurWijs programma dienen kinderen vertrouwd te raken met natuur en teervaren wat het voor henzelf en anderen betekent. De boswachters en leerkrachten hebben dit opverschillende manieren geïnterpreteerd en vormgegeven. Daarnaast zijn er verschillen gevonden in decompetenties van boswachters en leerkrachten en in waardering van leerlingen en leerkrachten voor hetprogramma. Achtereenvolgens zal aan de orde komen: de wijze van uitvoering van het programma, metaandachtvoordebekendheidvandekinderenmethetnatuurgebied,hettypenatuurgebieddatisbezocht,demanier waarop invulling is gegeven aan het inhoudelijke deel van het programma, de bekendheid van hetprogrammaopschool,eentypologievanboswachtersenleerkrachten,deuitvoeringvandeNatuurWijscyclus,

7.1.NatuurWijsindeleefwereldvankinderenAlle scholen zijn naar verschillende soorten gebieden gegaan tijdens de NW dagen. De gebieden die allegroepenbezochthebbenzijnbos‐enwatergebieden (meren,sloten,vennen, rivieren).Driescholenhebbendaarnaastnoganderetypennatuurgebiedenbezocht:School‘DeZomereik’:akkerland,weiden,heide.School‘DeJeneverbes’en‘DeRobinia’:heide.Het NatuurWijs programmawerd op sommige scholen dichter bij de leefwereld uitgevoerd dan op anderescholen die leerlingen juist confronteerden met een voor hen onbekende omgeving en een heel nieuweervaringswereldopenden.Hierondereenoverzichtvandeverschillendebenaderingen.HetNWgebiedmaaktonderdeeluitvandeleefwereldvandekinderen‘De Zomereik’: De school grenst aan het gebied dat werd bezocht. Direct achter de school ligt een kleinbosgebied, weiden en sloten. De kinderen zien dit gebied vanuit het klaslokaal, het voetbalveld en despeelplaats.Indeweidenstaanschapen.Hetmaaktdeeluitvandedirecteleefomgevingvandekinderen.Dejufverteltdatzijvanuitdeklassomsreeëninhetveldzienstaan.Verderwerdalwandelendeenbos,akker‐enweidegebiedbezocht.Totslothebbendekinderenopde fietsnogeenbos‐enheidegebiedbezochtdatnetiets verder weg ligt. Hier is beheerwerk uitgevoerd. Het NW‐gebied maakt eveneens deel uit van despeelleefomgevingvandekinderen.Zijgaanalleenenmetvriendjesnaarhetbos,fietsenencrossendoorhetgebied,spelener.Kinderenwoneninhetgebied;sommigenhebbenzelfeenstukbos,sloten,weiden.Achterheteigenhuisvangenzesalamandersenanderewaterdiertjesmethunschepnet.HetNWgebiedligtindenabijeleefomgevingvandekinderenSchool‘DeJeneverbes’:Hetgebieddatwerdbezochtligtopongeveertienminutenfietsenvandeschool.Demeeste kinderen zijn al enigszins bekendmet het gebiedwaar zijmet hun vrienden of familie inwandelenen/ofspelen.School ‘ DeRobinia’ : Het gebieddatwerdbezocht ligt op ongeveer tienminutenwandelen vande school.Ondankshetfeitdathetgebiedopwandelafstandligtendaarmeedeeluitmaaktvandenabijeleefomgevingvandekinderen,warenverschillendekinderennognieteerderinhetgebiedgeweest.Vanwegeditfeitvindtde leerkracht het belangrijk dat deze dagen juist in de directe leefomgeving van de kinderen moetenplaatsvinden.Eenvoorbeeldzijndereigersnesten.Dekinderenvondenditheelbijzonder.Deleerkracht:“Heteerstewat ze verteldenaandeanderegroep5 dat ze daar geweestwaren endanallemaalmet die stukjesblauwe eierschalen liepen, dat vind ik dan een grotere toegevoegde waarde dan dat ik ze naar de Veluwemeeneemendaarrondwandel.”HetNWgebiedligtopgrotereafstandvandeleefomgevingSchool ‘De Wilde Kastanje’: Het gebied dat werd bezocht ligt op ongeveer twintig minuten rijden met detouringcarvandeschool.Kinderenzijnonbekendmetditgebiedensommigenervarenvoorheteerstwathetisomineengrootbosofopdeheidetezijn.

Page 58: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

59

7.2HetNatuurWijsprogrammaopdescholenVoordrievandevierNWklassenhebbendeboswachtershetNatuurWijsprogrammathematischuitgewerkt.De laatsteschoolhadgeenthematischeopbouw.Vooréénvandescholenstondentweebuitendagen inhetkader van ‘algemene natuurbeleving’, wat, gezien het feit dat NatuurWijs zich als eennatuurbelevingsprogrammaprofileert,nietalseen“echt”themabeschouwdkanworden.Eenoverzichtvandeaanpakvandebuitenprogramma’sistevindeninFiguur7.Figuur7:OverzichtopbouwNatuurWijsprogrammaopdedeelnemendescholen

Plattelandsscholen Stadsscholen

‘DeZomereik’:Nietthematischopgebouwd

‘DeRobinia’:Dag1:Thema‘Herfst/dewereldomjeheen:hetbos’

Dag2:Thema‘Lente:plantenendiereninhetbos’Dag3:Thema‘Zomer:waterinenomhetbos’

‘DeJeneverbes’:Dag1:Thema‘kennismakingengeschiedenis’Dag2:Thema‘waarneming’

Dag3:Thema‘schaalgrootte’

‘DeWildekastanje’:Dag1:Thema‘Winter’Dag2:Thema‘algemenenatuurbeleving’

Dag3:Thema‘algemenenatuurbeleving’

SchaalniveauwaaropindeschoolhetNatuurWijsprogrammawordtbeleefdIn hoeverre binnen de school het NatuurWijsprogramma breed bekend is, is zeer verschillend. In sommigescholen is het hele team er bekendmee, in andere scholen alleen de groepen die het programma krijgenaangeboden.VoordescholenuithetonderzoekdiedeelnemenaanNWgeldtdatzijelkopeenandereschaalbijhetprogrammabetrokkenzijn.NatuurWijsschoolbreed‘DeRobinia’:NatuurWijswordtaanallegroepenaangeboden.Daaromheeftdeboswachteraanhetbeginvanhetschooljaareengesprekmetalleleerkrachtenomhunwensenenmeningentehoren.NatuurWijsvoormiddenbouwgroepen‘DeZomereik’:Perleerjaarwordthetonderwijsprogrammasamengesteld.Allegroepenuiteenzelfdeleerjaarkrijgen hetzelfde onderwijs aangeboden. De school besloot dan ook enkel mee te doen aan hetNatuurWijsonderzoekopvoorwaardedatallemiddenbouwgroepenhetNatuurWijsprogrammazoudenkrijgenaangeboden. Dit betekende dat in groep 5 aan 3 klassen het NatuurWijsprogramma is aangeboden. Decontroleklaskreeghetprogrammanaafloopvanhetonderzoekingroep6aangeboden.Buitendebetrokkenklassen zijn de overige leerkrachten afhankelijk van hun contacten met collega’s op de hoogte van hetprogamma.NatuurWijsvoordeNW‐klas‘DeJeneverbes’:HoewelhetNWprogrammaerop isgerichtdeheleschooltebetrekkenbijhetprogramma,kennen (nog)nietalle leerkrachtenhetprogramma.Zoookvooreen leerkrachtvangroep6diedeNWklasheeftovergenomen.Deze zochtopGoogleopwatNatuurWijs is.Dekinderenpraattenophetmoment vanonderzoek inde klasnietoverhunervaringenmetdeNWdagen.De schoolorganiseert echterwel jaarlijksbosdagenvoorallegroepen5metdezelfdeboswachter.NatuurWijsvoorgeïnteresseerdeleerkrachten‘DeWilde kastanje’: De school heeft in de afgelopen jaren al meerdere keren het NatuurWijs programmagedaan. Of een klas gaat, is sterk gerelateerd aan het belang dat de leerkracht hieraan hecht. Zo is deleerkracht van groep 6 al diverse kerenmet een andere klas enmet een boswachter op stap geweest. Hetvolgenvanhetprogrammastaatechterdoortijdgebrekonderdruk.

Page 59: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

60

7.3DeuitvoeringvanhetprogrammadoorboswachtersAan de uitvoering van het NatuurWijs programma voor dit onderzoekwerkten 5 boswachtersmee (op ‘DeWilde kastanje’ moest de boswachter na de eerste bosdag het programma staken wegens ziekte en werdvervangendooreen tweedeboswachter).Dewijzewaaropdeboswachters tijdensdeNatuurWijsdagenhunberoep uitoefenden was verschillend. Dit had een directe invloed op de uitvoering, waardering van hetprogramma en op de leerresultaten van de leerlingen. Op grond van observaties door de onderzoekers,interviews met leerkrachten en leerlingen en (informele) gesprekken met boswachters, kunnen deverschillendewijzenwaaropboswachtershetprogrammauitvoerden,alsvolgtgetypeerdworden:DeTraditioneleBoswachterVerbonden aan twee scholen (‘De Jeneverbes’ en ‘Wilde kastanje’) werkten boswachters die gekenmerktkunnenwordenalsmeertraditioneleboswachters.Eentraditioneleboswachterstaatvooriemanddievoordeleerlingenherkenbaarisalsboswachterdoorzijn/haarkledingofanderzijdsvoorkomen;dewijzewaarophij/zijopeennatuurlijkewijzerespectafdwingt;dekennisdiehij/zijvandenatuurheeftenhetgegevendathijdezekennisgraagdeeltmetdeleerlingen.Dezeboswachterverteltveelfeitenoverhetnatuurgebiedenvindthetbelangrijk dat de leerlingen deze feiten over de natuur kennen of onthouden. Er kunnen veel verschillendesoorten activiteiten worden uitgevoerd bij deze boswachters, zoals wandelen, luisteren, beheeractiviteiten,maareenvalkuilkanzijndatdehoeveelheidinformatiedieovergedragenwordtmeerisdandekinderenaankunnenwaardoor zij afhaken, gaan verlangennaar verandering en/of dat onderdelen als gevoel, zintuiglijkewaarnemingenhandelenophettotaalvanhetprogrammatekortwordengedaan.DeErvaringsgerichteBoswachterEveneenstweeboswachters(werkzaamvoordescholen‘DeZomereik’en‘Wildekastanje’)kunnenwordenomschrevenalsboswachtersdievoornamelijkgerichtzijnophetaandegroepaanbiedenvaneenkeuraanzintuiglijkeervaringen.Deopzintuiglijkeervaringengerichteboswachterweetdeleerlingenineenkortetijdaantesporentoteenrijkpaletaanzintuiglijke(huid,ogen,oren,neus,tong)ervaringen.Dediversiteitaanaangebodenactiviteitenenhettempowaarmeedeactiviteitenwordenuitgevoerdisgroot.Deaanzettotdeactiviteitenverlooptsneleneenvoudig.Deboswachterweetdekinderentemotiveren.Eenvalkuilisdatdekinderenmogelijkover‐geactiveerdrakenindiendeervaringentezeerafwijkenvandeervaringenuithetdagelijksleven.Deervaringkandanteheftigzijn.Eenvoorbeeldvaneenmeisjenaafloopvanhaarbuitendagen:“Toenik[thuis]gingdromendachtikkaniknietslapenwantdanslaapikinhetbosdatikopstadatikinhetbosbenenwasikinhetbos.Interviewer:“Benjeeenbeetjebang?”Hetmeisje:”Ja,alsikgaslapen”.Eenanderemogelijkevalkuilisdatervaringenteweinigwordenverdieptdoorhetnietvoldoendekoppelenaanoudeennieuwekennis.

De‘All‐round’BoswachterDe all‐round boswachter (verbonden aan ‘De Robinia’) heeft een uitgebalanceerde set activiteiten ingezet,gerichtophoofd,hartenhanden,passendbijhetenergieniveau, interesseenachtergrondvandekinderen.Vanuitverschillendezintuigenwordtdeomgevingervarenmaarerisookruimeaandachtvoorhetopdoenvankennis,hetdoenvanbeheeractiviteitenenhet reflecterenopdeactiviteiten.Er zit vaartendynamiek indebuitendagen.Erwordtveelgelopen,maaroptijdwordtlopenafgewisselddooreenopdracht.Elkekeerisheteenverrassingwater gaat gebeuren. Elke leerling vindtopeenbepaaldmomentherkenningenverbinding;doordediversiteitaanopdrachteniservoorelkkindietstehalen.Erisgeenvervelingofoveractiviteitwaartenemen.ProfessionaliteitvanboswachtersDedidactischeexpertisevandeboswachtersdiehetNatuurWijs‐programmauitvoerden,wasevenalsdewijzevanuitvoering,uiteenlopend.Erwerdeveneensgeconstateerddatdeexpertiseindeloopvandebuitendagenkan groeien. Op basis van observaties door de onderzoekers, interviewsmet leerkrachten en leerlingen en(informele)gesprekkenmetboswachterswordthierdanookgeenlabelvanprofessionaliteitaanafzonderlijkeboswachtersgehangen,maarwordenverschillenindidactischeexpertisewelgetypeerd:DedidactischeexpertDeboswachteralsexpertbeheerstdidactischecompetentiesdusdanigdatdezeopeenhelenatuurlijkewijzede groep aan kan sturen ende inhoud vanhet programma in verbredende en verdiepende zin volledig kanneerzetten.Daarbijisdezeprofessionalzichbewustvanheteigenhandelen.Deboswachteriszoweltijdensalsna afloop van de buitendag reflectief; analyseert het eigen functioneren in relatie tot het gedrag van de

Page 60: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

61

leerlingen.Op gronddaarvan stuurt deze het eigen handelen bij. De expert heeft deze competenties op devolgendewijzenlatenzien:

• Introductievandestructuurviaeenkennismaking,enkelekortegedachtewisselingenoverwatdedaggaatbrengenenafsprakenoverhoededaggaatverlopen.Hiermeewordteenoverganggemaaktvandeklassensituatienaardebuitendag.

• Introductievaneeneigensfeer.Denatuurgidsbrengteeneigensfeermetzichmeedieverschiltvandesfeeropschool.Ervindengeenoverhoringenplaats;geenterechtwijzingen;geenvraagomstiltemaareencodeomsnelstilindekringtegaanstaan.

• De buitendagwas opgebouwd als een avontuurlijke dagtocht.Wandelen en activiteiten wisseldenelkaar af. Erwerd stevigdoorgewandeldenaanvankelijk steeds verder van school.Alle spullendievoordeactiviteitennodigwarenenheteigenetenmoestdoordeleerlingenwordengedragen.Doordezeopbouwkondendeleerlingendedagalsgeheelervarenenineenzelfdesfeerblijven.Hetideedat jeeenheleschooldagenmiddagpauzebuitenwandelend, lerendenspelendhaddoorgebrachtversterkte de beleving van de buitendag. De leerlingenmaakten onderweg vergelijkingenmet eengewoneschooldag.“Ishetnunietpauzejuf?Moetenwenunietgaaneten?”

• Hetvindenvaneenbalans;aandachtvragenenvasthoudenenruimtegevenvoordeeigenspel‐enleeractiviteitenvandekinderen.

• Er zit vaart en dynamiek in de buitendagen. Er wordt veel gelopen, maar op tijd wordt lopenafgewisselddooreenopdracht.Elkekeerisheteenverrassingwatergaatgebeuren.Elkkindvindtopeenbepaaldmomentherkenningenverbinding;doordediversiteitaanopdrachteniservoorelkkindiets te halen. Er is geen vervelingwaar te nemen. Veelzijdige activiteiten, hoge variatie, krachtigedynamiek‘hoofd’,‘hart’en‘handen’‐activiteitenwisselenelkaaraf;voorelkkindwordtopdiemaniereenmogelijkheidgecreëerdomzichteverbindenmetdethematiekvandebuitendagomdaterhoedanookeenactiviteitisdieaanspreektenmotiveert.

• Evenwichtige verdeling tussenherhaling en vernieuwing; herhalende activiteitenwaren activiteitenwaarbijdekinderenzichgedurendede3dagenkondenverbindenmethetgebied(activiteitenmetde eigen boom en eigen hut). De vernieuwende activiteiten hielden de kinderen nieuwsgierig enzorgden voor eenonderdompeling in de veelzijdigemogelijkhedendie je kunt doen enbeleven zodichtbijschool.

• Deboswachteriszichbewustvandeeigensterkeenzwakkekanten,observeerthetverloopvandeactiviteitenenhetgedragvandeleerlingenenweetheteigenhandelentecorrigereninoverlegmetde leerkracht. Een aanvankelijk zwakke kant ontwikkelt zich op dezemanier tot een professioneelhandelen.

• Inhoudelijk bestaat de bosdag uit zintuiglijke ervaringsopdrachten, en opdrachten die een beroepdoen op weten, construeren en creëren. Biologische, natuur‐geschiedkundige, aardrijkskundige enkunstzinnigeaspectenwisselenelkaaraf.

• Erisruimtevoordeleerlingenomhunverhalentevertellen(voornamelijkoverwatzijaleenseerderhebbenmeegemaaktofgezien)envragentestellen.

• Uiteenlopendeconcepten(zoalsbijvoorbeeld ‘bladgroenkorrel’, ‘meeldraden’)wordenbesprokenenin een aan het concept gerelateerde context geplaatst (een voorbeeld was een situatie waarinbladerenvandebomenvielenterwijldeboswachterverteltoverdefunctievanbladgroenkorrels).

• De boswachter weet leiding te nemen, maar zoals reeds genoemd, ook af te stemmen op deleerkrachtenzonodigdeleerkrachttevolgen.Vervolgensweetdezeopeennatuurlijkewijzeweerdeeigenwegtepakkenentevervolgen.

DedidactischvaardigeboswachterDe didactische vaardige boswachter staat voor iemand die de basale didactische vaardigheden beheerst entoepast.Hij/zijhandeltadequaatenweetintespelenopverrassende,onvoorzienemomentenmetdegroep.Bijdedidactischevaardigeboswachterzijndevolgendecompetentiesaangetroffen:

• Deboswachterlegtrelatiesmeteerdereervaringenvandekinderen• Deboswachtergeeftkinderenderuimteomvragentestellen• De boswachter weet het programma voor de kinderen te structuren in tijd en ruimte; maakt

bijvoorbeeldgebruikvaneenstervorm‐waarbijeencentraleplekalsuitgangspuntwordtgenomenenvanwaaruithijtelkenskorteuitstapjesindeomgevingmaaktenlaterterugkeert(vooreten/drinkenenverzamelenvoorvertrek).

Page 61: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

62

• De boswachter verwerkt verschillende vakgebieden ‐biologische,‐ natuur‐geschiedkundige,aardrijkskundigeenkunstzinnigeaspecten‐geïntegreerduitinhetprogramma

• De boswachter sluit het programma aan op verschillende kerndoelen en de persoonlijkeinteressegebiedenvandeleerlingenenleerkrachten

• Deboswachterisflexibelenheeftdemogelijkheidintespelenopdebehoeften/vragenvanlln.• Deboswachterweetdeaandachtvandekinderentehoudendoorhetgebruikvanondermeergrapjes,

tempo,dynamiekenvariëteitenhetterugvragenaandekinderenvanwatisverteld• Deboswachtervatsamenenherhaaltzakengedurendededag• De boswachter evalueert de resultaten van het programma met de leerkrachten en kan op basis

daarvanaspectenaanpassen• Deboswachterzorgtvooreenafstemmingmetdeleerkrachtentenaanzienvantypeactiviteiten;zij

vindenelkaarophetaansprekenvan‘hoofdactiviteiten’bijdekinderen;• De boswachter heeft aandacht voor een passende en consequente rolverdeling; boswachter,

leerkrachten,leerlingen,oudersenanderebegeleiders;• De boswachter weet respect af te dwingen (het dragen van een speciaal ‘boswachters‐outfit’ kan

hiertoe bijdragen). De boswachter past verschillende werkvormen toe: instructieve werkvormen,vraaggesprekken,leerlingenactiverentoteigenactiviteitenzelflatenervaren.

DeboswachterinopleidingDeboswachter ‘in opleiding’ staat voor een boswachter die zich (verder) dient te professionaliseren op hetgebiedvandedidactiek.Hij/zijmaaktophetvlakvandidactischhandelenenkelebasalefoutendiehetverloopvan het leertraject nadrukkelijk beïnvloeden. Door zich hier verder in te scholen wordt de kwaliteit en hetrendement van het traject verbeterd en kunnen kinderen zowel in verbredende als verdiepende zin meerleren.Hetgaatondermeeromdevolgendekenmerkenzijnaangetroffen:

• Deboswachterismoeilijk instaattot inspirerendhandelen;er iseenprobleemmethethoudenvanorde,hetregulerenvangedragvankinderen.

• De boswachter kan niet goed organiseren, er is een onduidelijke rolverdeling tussen begeleiders,leerlingenenleerkrachten

• Deboswachterlukthetmaarmoeilijkeenopdrachthelderuitteleggen.• De boswachter heeft onvoldoende inzicht in de beginsituatie van een klas (afstemming op kennis,

ervaring,interesseniveauenaandachtsboogvaneenspecifiekeklas,deleerlingenendeleerkracht)enonvoldoendeinzichtindeleeromgeving(hetexcursiegebied).Hierdoorkaneeninvullingvandedagenvoorkinderenenleerkrachtnietzondermeergoedgekozenzijn.Verschillendeervaringenstaantevervan hun dagelijkse belevenis. Ervaringen kunnen dan als te vies, te giftig, te eng en/of te vreemdoverkomen, waardoor zij zich moeilijk kunnen openstellen voor de activiteit, de natuur en deomgeving.

• Deboswachter last geen reflectievemomenten voor leerlingen in als onderdeel van de activiteitenwaarinervaringenwordenverwoord,bestaandekenniswordtgeactiveerdenverbondenmetnieuweinzichten.Ditgebrekaansystematischterugkoppelennaar‐enverbindenmeteerdereleerervaringenmaaktdatkinderenhuninteresseenconcentratieverliezen,zichmetanderezakengaanbezighoudenofmogelijkgaanruziën.

• De boswachter beheerst onvoldoende de gehanteerde werkvormen. Een voorbeeld hiervan is hetvraaggesprek waardoor gemakkelijk misverstanden en vooroordelen ontstaan ten opzichte vankennis,houdingengedragvandekinderen.

• Deboswachterisnietinstaatleerlijnenvoldoendeuittewerken(inclusiefdeleerdoelenen‐stappen)als het gaat om voorbereidende, uitvoerende en verwerkingslessen (v‐u‐v‐cyclus) en de verbindingdaartussenenhetnietofnietvoldoendekunnenhetuitwerkenvanleerlijnenalshetgaatomdedrieopeenvolgdev‐u‐v‐cycliendeverbindingdaartussen.Hetontbrekenvaneenevaluatievanhettrajectmetdeleerlingenomtebepalenofdeleerdoelenzijnbereikt,debeginsituatiegoedisingeschatenereengoedeafstemmingismethetreguliereprogrammaenbinnenentussenv‐u‐v‐cycli.

• Deboswachterontbreekthetaaneenreflectievehoudingt.a.v.heteigenprofessionelefunctioneren.Deboswachtersondervindenmoeilijkhedenmethetadequaatuitvoerenvanverschillendeaspectenvan begeleiding, bijvoorbeeld op een gebrek aan basiskennis van de leerlingen of gebrek aaninteresse.Ondanksdezeconstateringenwerdgeenverbindinggelegdmetheteigenfunctioneren.

Page 62: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

63

7.4DeuitvoeringvanhetprogrammadoorleerkrachtenVoor een goed verloop van het NatuurWijs programma, waarbij leerlingen kennis maken met natuur, eenrelatie leggen tussenmensenennatuur, natuur zelf beleveneneenbasiswordt gelegd voor eenduurzamesamenleving,isnetalsdeboswachter,deleerkrachteenbelangrijkeschakelinhetontwikkelingsproces.Vandeleerkrachtwordt,ondankshetfeitdatereenspecialistaanwezigisdiedebuitendagenbegeleidt,verwachtdathij/zijzichactiefopsteltbijhetsamenstellenvaneenmooiprogrammadataansluitopdekerndoelenvanhetonderwijs,debeginpositievandeleerlingendiemeedoen,dedoelenvanhetNatuurWijsprogramma.Omdittedoenmoetde leerkracht inoverlegtredenmetdeboswachtervooreengoedeopzet,alsvoorbereidendeenevaluerende lessen geven en actief aanwezig zijn bij de programmadagen zelf. De leerkrachten krijgen alsondersteuningeenhandleidingvoorhetprogrammaendebeschikkingovereenwebsitewaarinzijveelkunnenlezen over mogelijke opbouw, samenstelling en uitvoering van lessen en buitendagen. Op grond vangesprekkenmetde leerkrachten,observaties inhetveldengesprekkenmet leerlingen,kunnenwevolgendetypenleerkrachtenonderscheiden:DeactieveenbetrokkenleerkrachtOp ‘De Robinia’: Kenmerken van deze leerkracht zijn dat de gehele NW‐cyclus wordt uitvoerd, devoorbereidende lessen zorgvuldig worden doorgenomen en uitgevoerd en de leerkracht voldoende tijdbesteedtaanafsluitende/evaluatieve lessen.Hij/zij heefthiervoor,naareigen zeggen,wel kunnenbogenopgenoegervaringmetzowelhetgebiedalshetgevenvanbuitenlessen.Tijdensbuitendagenisdeleerkrachtopdeachtergrondaanwezigenstuurt individuelekinderenofdegehelegroepwatbij indienditnodigblijkt.Deboswachter laat dit gebeuren en pakt het dan vanzelf weer over. De houding van de leerkracht tijdens debuitendag is te beschrijven als betrokken, actief, vol aandacht en voelt zich verantwoordelijk om deaandacht/het gedrag van de kinderen dusdanig te sturen dat de leerlingen maximaal van de buitendagenkunnen profiteren. Daarbij neemt de leerkracht de tijd ommet kinderen samen activiteiten uit te voeren,groepjestebegeleidenenervaringenmetkinderentedelen.Eenvalkuilkanzijndatdoorhethogetempovandebuitendagendeleerkrachtnietinstaatisomallekinderenevengoedteobserveren.DeafwisselendactieveenbetrokkenleerkrachtSchool‘DeZomereik’en‘DeJeneverbes’:Deleerkrachtheeftdekindereninorganisatorischezinvoorbereidopde buitendagen,maar inhoudelijk éénmalig of geen initiatief genomenom voorbereidende lessen te geven.Hetisnietduidelijkinhoeverredeleerkrachtopdehoogtewasdatditvanhem/haarwerdverwacht.Tijdensdebuitendagenisdeleerkrachtopdeachtergrondaanwezigenstuurtindividuelekinderenofdegehelegroepbij indien hij/zij dit nodig vindt. De leerkracht van ‘De Zomereik’ grijpt soms nadrukkelijk in omdat deboswachterdegripopdegroepverliesten/ofvanuitdidactischperspectiefdeactiviteitopdatmomentnietneer kan zetten,waardoor de leerlingen de activiteit niet kunnen uitvoeren.Op dezemomenten neemt deleerkrachtdegroepovertotdeactiviteitisafgerond.Debasishoudingvandeleerkrachttijdensdebuitendagis tebeschrijvenalsbetrokkenen(bij)sturend indiennodig. Inhoudelijkverbindtde leerkrachtzichwisselendmet de activiteiten. Tijdens het beheerwerk en/of spel doet hij/zij actief mee, maar bij andere activiteitenwordtopdeachtergrondtoegekeken.Deleerkrachtheeftdebuitendagenmetdeleerlingennabesprokenenverhalenlatenschrijven.Eenvalkuil isdatdoorwisselendwel‐ennietactieftezijnerbij leerlingenmogelijkeenonduidelijkbeeldvanhetbelangvanhetprogrammakanontstaan.Deafwisselendactievemaarnietintrinsiekgemotiveerdeleerkracht‘DeWildekastanje’:Deleerkrachtheeftgeenvoorbereidendeactiviteitengegeven.Hiervoorwashetvolgensde leerkracht de druk op school. Ook had de leerkracht de voorkeur voor een e‐mail contact met deboswachter in plaats van ‘live’ afspraken. Daarbij had hij/zij een lage verwachting ten opzichte van hetprogramma. De leerlingen waren volgens hem/haar ‘niet genoeg geïnteresseerd’ en krijgen, op enkeleuitzonderingen daar gelaten, de interesse nietmee vanuit huis. Tijdens de buitendagen heeft de leerkrachtgeconstateerddatalleendeeerstebuitendagveelenthousiasmebijde leerlingenteweegheeftgebracht.Deanderetweebuitendagenhebbendekinderenzichinzijn/haarogenvreselijk‘overdreven’gedragenenwarenfeitelijk‘onhandelbaar’.Dooractiefintegrijpeninsituatiesheefthij/zijgetrachtdeleerlingeningoedebanente leidenen respectaf tedwingenvoordeboswachter. Inenkelegevallen leekdit juist inde tegengestelderichtingtewerken.Deleerkrachtheeftwelenkelemalenmondelingeenschriftelijkeevaluatiesgehoudenen

Page 63: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

64

verhalen latenschrijvenoverdebuitendagen.Opmerkelijk is,datdezemondelingeengeschrevenevaluatiesoverwegendeenpositiefbeeldgevenoverdebelevingvandebuitendagen.De leerkrachtzietdezeuitingenechter als ‘sociaal wenselijke beantwoording van de vragen’ door de leerlingen (een enkele uitzonderingdaargelaten).

7.5DeuitvoeringvanhetprogrammavolgensdeNatuurWijs­cyclusAlgemeneuitvoeringIndeNatuurWijshandleidingvoorscholenwordthetNatuurWijsprogrammavoordeleerkrachtbeschreven.Ditgaat uit van acties die door de leerkracht uitgevoerd dienen te worden, zoals het telefonisch of per emailafsprakenmakenmet boswachter (1/2uur), met deboswachtermeegaanomhet gebied te verkennen (2uur),lessentervoorbereidingvandebuitendag(3xeenles),eenbuitendagmetklasenboswachter(3xeenschooldag)uitvoeren,verwerkingslessengeven(3xeenles),eenevaluatiemetdeboswachter(1/2uur).Uitgaande van deze acties kanworden geconstateerd dat op géén van de scholen het programma op dezewijzeisuitgevoerd.Slechtsopéénschoolisvantevorenhetprogrammavanalledriedebuitendagenmetdeleerkrachtgrondigafgestemd,géénenkeleleerkrachtismetdeboswachterhetgebiedgaanverkennen,slechtsop één school zijn alle voorbereidende lessen gegeven.Op de andere scholenwerden géén ‐of slechts éénvoorbereidendelesgegeven.Deverwerkingslessenwarenevaluatiefvanaard.Dematewaarinindezelessenreflectieplaatsvondopdeleerervaringenwasindemeestegevallensummier.Deleerervaringenwerdennietofnauwelijksverbondenaaneerderverworvenervaringenenkennis.Deleerervaringenwerdeneveneensnietverder uitgewerkt en/of verdiept. Er werd door de boswachter en/of leerkracht niet geëvalueerd of deleerlingen de doelstellingen van het programma in het geheel en van de afzonderlijke buitendagen in hetbijzonder hadden bereikt (behoudens enkele overhoringen overwat in de eerdere buitenles(sen) geleerd isdoor één boswachter). Er vond slechts op één school een evaluatie plaats van het programma met deleerkracht.Hierondereenoverzicht.Deminimaaluitgevoerdecyclus‘DeZomereik’:Er iseenminimalebespreking/afstemmingmetde leerkrachtvoorafgeweestoverde inhouden werkvormen van het programma (het programma is uitsluitend door de boswachter aan de leerkrachttoegezonden)ervondgééngebiedsverkenningvoorafmetde leerkrachtplaats,er zijngéénvoorbereidendelessendoorde leerkrachtverzorgd,erzijnwelverwerkingslessengegevenviadoorde leerlingengeschrevenverhalen.Erisgéénlesevaluatiegegevenwaarinwordtbeoordeeldofdeleerlingenhebbengeleerdwatwerdbeoogd.Ervondgéénprogramma‐evaluatiemetdeleerkrachtplaats.School ‘De Wilde kastanje’: Er is een minimale afstemming met de leerkracht vooraf over de inhoud enwerkvormenvanhetprogramma.Erisgééngebiedsverkenningvoorafmetdeleerkrachtgeweest,erzijngéénvoorbereidende lessendoorde leerkrachtgegeven.Debuitendagenzijnwelnabesprokendoorde leerkrachtmetdekinderen.Deleerlingenhebbenvervolgenshunervaringenopgeschreven.Ervondengéénlesevaluatiesplaatswaarinwordtbeoordeeldofdeleerlingenhebbengeleerdwatwerdbeoogd.Erwasgéénprogramma‐evaluatievandeboswachtermetdeleerkracht.Dehalfuitgevoerdecyclus‘DeJeneverbes’:Er iseenglobaleafstemmingmetde leerkrachtgeweestoverhetprogrammaopgrondvanervaringenvaneerderebos/buitendagen(niet inkadervanNatuurWijs).Er isgééngebiedsverkenningvoorafmet de leerkracht geweest, er is wel één voorbereidende les gegeven door de leerkracht en dit omvatteondermeereenpresentatievanhetgebiedwatbezochtwerdenintroductievanbelangrijkeconceptendiedeleerlingen verder in het programma uitgelegd zouden krijgen. Er zijn drie nabesprekingen geweest met deleerlingen over de buitendag door de leerkracht. De nadruk lag hierbij op wat er is geleerd‐ en leuk werdgevonden.De leerkracht liet opeigen initiatief ook kinderen inde schoolkrant schrijven.Buitenmondelingevragenaanhetbegineneindevandebuitendagenisergéénlesevaluatiegehoudenwaarinwordtbeoordeeldofdeleerlingenhebbengeleerdwatwerdbeoogd.Erisweleenprogramma‐evaluatievandeboswachtermetdeleerkrachtgeweest.Devrijwelvollediguitgevoerdecyclus‘DeRobinia’ :Er iseenuitvoerigebesprekingvan inhoudenuitvoeringvandeboswachtermetde leerkrachtgehoudenmaargééngebiedsverkenningvoorafmetdeleerkracht.Erzijndrievoorbereidendelessengegeven

Page 64: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

65

doordeleerkracht.Demethodelessenenbuitendagenwareninhoudelijkmetelkaarverbonden.Deleerkrachtheefthierbijdelessuggestiesvandeboswachteropgepaktenuitgewerkt.Erzijndrienabesprekingengeweestmetdeleerlingenoverdebuitendagengegevendoordeleerkracht.Naaraanleidingvandedriebuitendagenhebben de leerlingen verslagen geschreven en erbij getekend. Verder is er ter afsluiting van de tweedebuitendag een activiteit in de klas geweest waarbij de leerlingen knoppen gingen uitpluizen. Er is geenlesevaluatie gehouden waarin wordt beoordeeld of de leerlingen hebben geleerd wat werd beoogd. Eenprogramma‐evaluatievandeboswachtermetdeleerkrachtzalnogplaatsvindennadatookdecontroleklashetNatuurWijsprogrammaheeftafgerond.Deevaluatievindtdanplaatsmetalleleerkrachtenvangroep5endeleerkrachtvangroep6.DevoorbereidendelessenZoals uit voorgaande gegevens al is gebleken, is er een groot verschil in dematewaarin de leerlingen zijnvoorbereidopdebuitendagen.Wekunnendescholenhieralsvolgtopindelen:ScholenmeteenintensievevoorbereidingophetNatuurWijsbuitenprogramma‘DeRobinia’:Koppelingvanbuitendagthema’smetmethodelessen.Dag1:Thema‘Herfst/dewereldomjeheen:hetbos’gekoppeldaanmethodelesNAUT5;Thema1:dewereldomjeheen(levendenlevenloos,kriebelbeestjes,herfstkleuren).Dag2:Thema‘Lente:plantenendiereninhetbos’gekoppeldaanmethodelesNAUT5;thema2:Plantenendieren.Lesovervogelnestjes,voedselkringloopenhetvoorjaar.Dag3:Thema‘Zomer:waterinenomhetbos’gekoppeldaanmethodelesNAUT5;thema3:VoedingIn het rivierengebied; het stroomgebied van bon naar zee, de geschiedenis, de landgoederen ennatuurontwikkelingaandehandvaneendoordeboswachterbeschikbaargestelde informatiefoldervoordeleerkracht.Deleerkrachtheeftvoordevoorbereidendelessenveelgebruikgemaaktvaneigenkennisenervaringeninhetgebiedenervaringenmethetbegeleidenvankinderenbuiten:“Eenmethodelesisnietingewikkeld,maaralsjehiernietvandaankomt,hetgebiednietkent,enjongbentennogweinigervaringhebtmetbuitenlessendanishetlastigeromtedoen”.Volgensdeleerkrachtheeftdezewijzevanvoorbereidenechterweleenbelangrijkemeerwaarde:“Hetwordtlevensecht.JekunthetervarenentegelijkertijdzijndekinderenvoorbereidScholenmeteenonvolledigevoorbereiding‘De Jeneverbes’:eenenkelevoorbereidingsles.Deze school vondhetnietnodigveel tijd invoorbereiding testekenaangeziendeleerkrachtgoedbekendismethetgebiedenaljarenmetdezelfdeboswachterhetgebiedbezoekt.Inhetverledenzijndaarovergoedeafsprakengemaaktenzijnwensen,doelenenuitvoeringuitvoerigbesproken.Ook is er voorde klas een introductiepresentatie gemaakt,waarbij de leerlingen lerenwaarhetgebiedligtwaarzenaartoegaan,hoehetgebiederopplattegrondenuitziet,watertezienis,hoehetgebiedisontstaan.Belangrijkeconceptenwordenopdezemaniergeïntroduceerdwaarinhetgebiedzelfopterugwordtgekomenen zichtbaarwordt gemaakt.Na deze voorbereidende les zijn geen andere voorbereidende lessengegeven.ScholenzondervoorbereidingScholen ‘De Wilde kastanje’ en ‘Zomereik’: Op deze twee scholen zijn, voor zover bekend, geenvoorbereidendelessengegeven.VariatieinactiviteitenDe mate van variatie in soorten activiteiten die in de buitendagen zijn uitgevoerd kan als volgt wordeningedeeld:Eenrijkevariatie‘DeRobinia’:Hetprogrammabestaatuiteenevenwichtigeverdelingvancognitieve,gevoelsmatige,zintuiglijkeen handmatige activiteiten en kent een sterke variatie in werkvormen en soorten activiteiten. Daarnaastwordendeactiviteiten indynamisch tempouitgevoerdenervarende leerkrachteneen sterkeaanwezigheidvan zowel ‘vernieuwende’ en ‘verrassende’ activiteiten. Herhalende activiteiten worden gebruikt om dekindereneenmogelijkheidtegevenzichteverbindenmetnatuur/hetgebied.Deverhoudingtussenherhalingenvernieuwing is inbalans.De leerlingenende leerkrachtdeden leukeervaringenopenelkedagwerdalsbijzonderervaren.

Page 65: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

66

Ruimvoldoendevariatie‘De Wilde kastanje’: In het programma wordt een redelijk evenwichtige verdeling van cognitieve,gevoelsmatige,zintuiglijkeenhandmatigeactiviteitenaangebracht.Erwasgenoegvariatie inwerkvormenensoortenactiviteiten.Constructieve, creatieveenverbindendeactiviteitenwerden in verhoudingmindervaakaangeboden.Erwaseendynamischtempovanuitvoeringenookeensterkeervaringvan ‘vernieuwende’en‘verrassende’activiteitengevoelddoor leerkrachten leerlingen.Herhalendeactiviteitenwerdengebruiktomde kinderen een mogelijkheid te geven grip te krijgen op de nieuwe omgeving en nieuwe ervaringen teverwerken. De invulling van de dagen bood de kinderen echter niet zonder meer de gelegenheid zich teopenen voor de natuur en in het bijzonder de omgeving. Daarvoor waren verschillende ervaringen voorsommige de kinderen te ongewoon; te vies, te giftig, te eng en/of te vreemd waardoor zij zich moeilijkerkondenopenstellenvoordeactiviteit.Welwarendeleerlingenbuitengewoonenthousiastoverhetgeheelvanhunervaringen.‘De Jeneverbes’: Per buitendag werd een accent gelegd op een bepaald type activiteiten. Docerende eninstructievewerkvormen,vraaggesprekkenencreatieveopdrachtenzijnnadrukkelijkaanwezig,maarerisookruimtevoorspelenontspanning.Lerenmethethart,zoalsopverbindingenverwonderinggerichteactiviteitenzijninverhoudingminderaanwezig.Herhalendeactiviteitenwordengebruiktomdekindereneenmogelijkheidtegevenzichteverbindenmetnatuur/hetgebied.Leerkrachtenleerlingenzijnbijzonderenthousiastoverdebuitendagen maar verschillende leerlingen hopen ook op nieuwe activiteiten in een eventueel volgendprogramma.Eenmatigevariatie‘DeZomereik’:Hetprogrammawerdindezeklasinwisselendtempouitgevoerdenleverdeookquaervaringeneenwisselendbeeldaanervaringenvaneenrelatiefkleinaantal‘vernieuwende’en‘verrassende’activiteiten.Eenaantalactiviteitenvandebuitendagenenvanschoolactiviteitenwerdwelherhaald.Debuitendagenzijnwisselendbeoordeelddoorleerkrachtenleerlingen.DeverwerkingslessenDe verwerkingslessenwaren evaluatief van aard. Dematewaarin in deze lessen reflectie plaatsvond op deleerervaringenwas,inderegel,summier.Deleerervaringenwerdennietofnauwelijksverbondenaaneerderverworvenervaringenenkennisenzijnnauwelijksverderuitgewerkten/ofverdiept.Hierondereenoverzichtvandeactiviteiteninhetkadervandeverwerkingslessen:LeerkrachtenbesprekennawatisgedaanenwatleukwasAllescholenhebbennabesproken,maarnietaltijdopelkeschoolennaelkebuitendag.Leerkrachtenlatenleerlingeneenverslagvandebuitendagenschrijven(aldannietmeteentekening)Allescholenhebbenverslagenlatenschrijven,maarnietopelkeschoolennaelkebuitendag.Inéénklasheeftde leerkrachtzowelnabesproken inde les, ingroepeneenstukjevoorschoolkrant latenschrijvenenwasdeleerkrachtvanplandekindereneenopsteloverhunervaringentelatenschrijven(‘DeJeneverbes’).LeerkrachtenhoudeneenmondelingeevaluatiemetleerlingenHetnutvaneenevaluatiewordtverschillendingeschatdoordeleerkrachten.‘DeJeneverbes’:Deleerkracht:“[Het]evaluatiefmomentisbelangrijk;[hetisde]reflectieopwatisergeleerd”.‘DeRobinia’:Deleerkracht:“Kinderenkrijgendetijdomhetnogeenkeertebelevenenookuittewisselenmetanderenineenrustigesetting,deklas.,datzeeroverkunnenpraten,alsdieverhaaltjesklaarzijn.Datzewatervaringenookuitwisselen”.‘DeWildekastanje’:Deleerkracht:“Ikhebhetooktegendeboswachtergezegd…[…]…ikheberhelemaalgeentijdvoorgehad”.Evenlater:“Jeprobeertalleentochaltijddekinderenietsmeetegeven.Zezijn,watiknetalzei,ergophetvernietigendelijkthetwel,zoalsmethetbomentrekken.Jezegtalswenaardegymgaandatzeoveralafmoetenblijvenalsdenarcissen inbloei staanen zoen je zegt “wat ruiktdat lekkerenwat zijndebomenmooi”.Datprobeerjedanmaarjeziet,alsjedekinderengadeslaat,danziejegewoondatheternietinzit.Jeweetnietofhetgenetischisofvanhuisuit,maarjeziethetaandekinderen”.

7.6CommunicatieenafstemmingOphetgebiedvancommunicatieenafstemmingtussendeboswachterendeleerkrachtkunnenverschillende

Page 66: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

67

gradatieswordenonderscheiden:Onvolledigecommunicatieenafstemming‘De Zomereik’ :De boswachter informeert de leerkracht niet vooraf over elke programmadag, bespreekt deinhoudnietenvraagtgeenfeedbackophetvoorstelenstimuleertdeleerkrachtnietomeenvoorbereidendeenafsluitendelesuittevoeren.Deleerkrachtvindthetvantevorengevenvanfeedbackophetprogrammatesimpelenneemtgeeninitiatiefommetdeboswachterteoverleggenovereenvoorbereidendeenafsluitendeles.Nietalleafsprakenwordengerealiseerd.‘De Wilde kastanje’: De boswachter informeert de leerkracht (op diens verzoek) summier over elkeprogrammadag,stemtwerkvormennietafmetleerkracht,waardoortijdensdebuitendagendejufdekinderenopdiversemomentenopeentegengesteldemanieraanstuurtdanconformdeopzetvanhetprogramma.Deleerkrachtheeftgeenbehoefteaanoverlegmetdeboswachter,ontvangtlieverinstructiespermail,isnietbijiederebosdagaanwezig.Adequatecommunicatieenafstemming‘De Jeneverbes’:Deboswachterheeftvoorafennaafloopcontactmet de leerkracht, is reedseenbekendefiguuropschoolenheeftinhetverledenuitgebreidmetdeschoolafsprakengemaaktoverwensen,opzetenuitvoering van bosdagen in het algemeen. De leerkracht is bekendmet het gebied. Na afloop van de reeksbosdagen isergeëvalueerddoordeboswachteren leerkracht.Enkeleaanpassingenaanhetprogrammazijnafgesproken‘DeRobinia’:Deboswachterheeftvoorafaandebuitendagenintensiefcontactmetdeleerkracht.Wensenenbehoeften van het hele team van betrokken leerkrachten zijnmet boswachter besproken en programma istoegelicht.Deboswachterheeftdemethodevoornatuuronderwijsmeenaarhuisgenomenendebuitendagenafgestemdopdethema’swaarde leerkracht indeklasmeebezigwas,heefteenvoorstelperemailvoordedriebuitendagen,inclusiefvoor‐enverwerkingslessen,toegestuurdensuggestiesgedaanvoorvoorbereidendedagen;achtergrondinformatieenleermiddelenmeegegevenaandeleerkracht;heefttervoorbereidingvandederdebuitendagopnieuweenafspraakgemaaktmetdeleerkracht.Deleerkrachtisbekendmethetgebied,erwasgeengebiedsverkenningnodig.Deleerkrachtwerktedeaanwijzingenvandeboswachterverderuitindevormvanlessen.Erisnaafloopgeencontactgeweestmetdeleerkracht.Afstemmingvanactiviteitenopkennis‐enervaringsniveauvandeleerlingenHetbuitenprogrammavandescholen isopverschillendemanierenuitgevoerdengewaardeerd.Eenverschilontstaatreedsindematewaarinscholenenboswachtersafstemmenophetkennis‐enervaringsniveauvandeleerlingen(debeginsituatie)enindekeuzenvanactiviteitendietijdensdebuitendagenwordenuitgevoerd.Dematevanafstemmingopdebeginsituatievandeleerlingenkanwordeningedeeldinprogramma’smet:Voldoendeaansluiting‘DeRobinia’:Erisveelgeleerdvandebuitendagenwantkinderenkomenerindeklasregelmatigopterug.Deleerkrachtgeeftaandatzelfsvandeeerstebosdagnogveelterugkomt.Danzeggendekinderen:“ja,maarde[boswachter]zei……[…]”of:“dathebbenwedaarendaargezien”.Hetgrootstedeelvandekinderenheefthetheelintensbeleefd.Dekinderenhebbenookveelgedaaninhundirecteomgeving.Sommigekinderenhaddennognooitinhetrivierengebiedgelopenofgefietst.Zehaddenergeenideevan.Deleerkracht:“Nuhebbenwemetz’nallenvlak langsdekoeiengelopen.Datzijnervaringenvoorkinderen.Sommigekinderenhaddendatnognooitgedaan.Diewetenhelemaalnietdatdatzomaarkan.Koeien,noudaargajezoomheenofstiereninditgeval.”Kennisuitdeklashebbenzenulevensechtervaren,zoalsderichtingwaaropderivierstroomtendevertaling van plattegrond naar werkelijkheid. De leerlingen houden herkenningspunten gekoppeld aanconcreteervaringenzoalshetonderde reigersnestendoorsluipen.De leerkracht: “Ikdenkdatdatdaar tochvooraltijdopgeslagenzit.”Onvoldoendeaansluiting‘DeZomereik’:Voordekinderenhebbendebosdagengeenmeerwaardegehadalshetgaatomhetverrijkenvanbestaandeervaringenenhet verbredenenverdiepenvanbestaandekennis.Volgensde leerkracht is erdaaromookgeen langdurige invloedvanhetprogrammaopdekinderen.Een leerling:“Wedoen iederekeerdezelfdedingenen ik leerernietechtwatvan.” Eenandere leerling:“ Ikzouwat interessantedingenwillenleren,(…)vandingenwaariknognietsvanweet….nee,ikhebnietsgeleerd”

Page 67: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

68

‘De Jeneverbes’: Op grond van de huidige uitvoering van het programma met drie buitendagen en deervaringendiehiermee zijnopgedaan,wordthetprogramma inde toekomst verkort.Volgensde leerkrachtontbreekteenmeerwaardevanheledagenoppadzijnenkerenzijterugtotwatzijgewendzijntedoenmetdeboswachter;uitsluitendeenochtendprogramma.‘DeWildekastanje’:Volgensde leerkrachthebbende leerlingeneenbuitengewoonkorteaandachtsboogenhebbenkindereninmeerderheidgeen/weinigervaringmet‐enkennisvandenatuur.Deleerkrachtconstateertdatde leerlingentijdensdebuitendagengeen interessetoonden innatuur,datzijslechtgemotiveerdwarenvoormetnamedetweelaatstebuitendagenendatertijdensdebuitendagenruziesontstonden.

7.7DewaarderingvanleerkrachtenvoorhetNatuurWijsprogrammaWaarderingvantoegepastewerkvormen‘De Zomereik’: De leerkracht waardeert de werkvormen horend bij het onderzoekend leren,samenwerkingsopdrachten,dedynamiekaanverschillendewerkvormen,verrassendewerkvormen‘lekkereenstuklopen’omdat‘hetevenietsandersis’.‘De Jeneverbes’: Gewaardeerd zijn: de actieve werkvormen; de constructieve‐ en beheeractiviteiten, degeïntegreerdeaanpak,hetaanwezigzijn in‐enhetwerkenmetverschillendetypennatuur/landschappen,deafwisseling voor de kinderen in luisteren/kijken naar de boswachter en actief aan de gang gaan, hetgezamenlijk ervaren; het samen bezig zijn, het samen ontdekken, het samen lunchen, het samen gezellighebben.‘De Robinia’: Gewaardeerd zijn: de ontdekking en verwondering over de reigerkolonie, constructieveactiviteiten (bootjesmaken van gras), onderzoekende activiteiten (kikkers vangen enmet het bootje kijkenwelkekantderivieropstroomt).‘DeWildekastanje’:Gewaardeerdzijnconstructieveactiviteitenzoalshuttenbouwen,vuurtjemaken,plantenverwijderen, bewegingsactiviteiten zoals balanceren, het in een echt bos zijn; omdat de kinderen niet ofnauwelijks ineenboskomen isheterg leukvoorzeomeenechtbosteervaren,meteenechteboswachtermee.Dekinderenzijnonderdeindrukendatmaakthetvoorheninteressanteromteluisteren.Waarderingvoordeboswachter(s)Tweeboswachtershebbenallebuitendagenvantevorenvoorbereid.Tweeanderenkondendevoorbereidingmaar gedeeltelijk uitvoeren. De boswachter, gekoppeld aan ’De Wilde kastanje’, moest de buitendagenafbreken wegens ziekte. Deze boswachter moest worden vervangen door een nieuwe boswachter. Devervangende boswachter kon niet worden aangesteld wegens organisatorische problemen bij zijn/haarwerkgever. Inallerijlmoestvervolgensopnieuweenboswachterwordengezocht.Dezeboswachterkonzich,doordeontstanetijdkrapte,nietoptimaalvoorbereidenopzijn/haareerstebuitendag.Deleerkrachtistevredenmetdeboswachter‘DeRobinia’:Deleerkracht:“Erzijnleukedingenbedachtenhetisgoedgeorganiseerd.[Zijn/haar]aanwezigekennisvanhetgebiedisnadrukkelijkeentoegevoegdewaarde”.‘De Jeneverbes’:De leerkracht: “ [deboswachter] speeldewel goedopde kinderen indoor steeds samen tevattenelkekeerwatwehaddengeleerdenwatwedevorigekeergedaanengezienhebbenenwathebbenwegeleerd.Dat is ook hoewemet demethodes doen enwat zijn je doelen, ofwat hebbenwegeleerd enwathebbenwegezienzoeindigthijookaltijd.Datvindikheelbelangrijk.Datisookzobijonsinhetonderwijs”Enbovendien: “[de boswachter] gaat leuk met kinderen om,[ ..] is enthousiast , […]corrigeert ze op een leukemanier.Hetfeitdathiereenechteboswachtermeehetbosingaat isookeenpré[…]hetheefteenbepaaldestatus naar kinderen toe en dat is gewoon leuk”. Een valkuil is mogelijk het teveel willen vertellen. Deleerkracht:“jemoetzorgendatals je te langkletst…datheb ik indeklasook,als ik te languitleggeef, danmoet je de kinderen erbij betrekken, dat is niet iets van [de boswachter], ik bedoel, je moet een goedeafwisselinghebbenvan informatieverstrekkenenweerdingendoen. Ikvonddathijhetredelijkwel inelkaarhadzitten”.

Deleerkrachtisopaspectentevredenmetdeboswachter‘DeZomereik’:Hoewelde leerkrachtzichpositief heeftuitgelatenoverdeboswachter,warenervolgensdeleerkrachtverschillenindewijzewaaropdeboswachterdedriedagenhadingevulddieinvloedhaddenophetverloopvandebuitendagen.Aanvankelijkleekhetnietgoedtelopen,laterwerdhetbeter.Deleerkracht:“deeerstekeervondikhetmeerwatsimpelzegmaar.Moestenzeeenrondjedoorhetboslopenenheelstilzijn.Ja

Page 68: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

69

datwerktdanniet.Maarvandaagmoestenzebijvoorbeeldtegendiebomenaanstaan.Danhebjeallemaaljeeigenplekje,danhoefjenietachtermekaaraan,danbenjenietbijelkaarindebuurt,datwerktdanweerwel”.Dederdedagwerdpositiefeninteressantbevondenaliserookkritiek:“Welleukhetzagen,maarhetdoelisnietbereikt.Erwerdnietdoorgevraagdopwashetleuk”.Tochmaaktdeaanwezigheidvandeboswachterwelverschil:“Ja.Zekomennietnaarmijtoeomtevragen‘juf,watisdit?’.Wel‘Kijkwatikhebgevonden’,maarniet‘watisdit’.Dusdatishetgroteverschil”.‘DeWildekastanje’:De leerkrachtheeftzichpositiefuitgelatenoverdetweeboswachtersmaar tochzijndebuitendagennietnaar tevredenheidverlopen.Volgensde leerkracht liependebuitendagen,metnamedoortoedoenvandeleerlingen,dienietgemotiveerdwarenenbijzonder‘uitsloverig’gedragvertoonden,nietheelerg goed. Bovendienhaddende leerlingeneenwisseling gehad in boswachters als gevolg van ziekte vandeeerste boswachter. De tweede boswachter bleek, volgens de leerkracht, niet in staat de houding van deleerlingen te doorbreken. De leerkracht: De [boswachter] doet ook zijn/haar best. We hebben deoorspronkelijkeboswachterniet[meer]gehad…maarhij/zijweetwelzoveelmeerdanikweet”.Ookconstateertde leerkracht dat er een kloof is tussen wat de kinderen gewend zijn en de wijze waarop de tweedeboswachterdekinderentotintensievercontactmetnatuurprobeerdetestimuleren.Deleerkracht:“Ikweethet niet maar ik denk dat het een vorm is van …..ja, thuis..ze zijn thuis dingen niet gewend. Ze wordenlosgelatenendangaanzeook los.Degoededaargelaten.Erzijneenpaarkinderen…wegaaneenboomhutbouwenengaaneten...wemoetenonzehandenwassen.De[boswachter]legtuitjoh,dathet[handenwassen]niet nodig is, het zijn geen ziekmakende bacteriën. De [boswachter] likt vervolgens [zijn/haar] eigen handschoon.Nou,hoedandereactieis….daarkunnenzezichnietinverplaatsen”.

WaarderingvoorhetprogrammaalsgeheelDe meningen over de verhouding tussen kosten en baten van het NatuurWijsprogramma wisselen perleerkracht.Voordeéénleverthetprogrammateweinigopindebeschikbaretijd,voordeanderisdriedagenpreciesgoed:‘DeZomereik’:De leerkracht is op zichpositiefoverde lengte vanhetprogramma,ermagalleenwelbetergekekenwordennaardemanierwaarophetwordtingevuld.Sommigeonderdelenwarentekortoftelangenmeteengoedevoorbereidingdoordeboswachterenverdiepingkanermeerwordenbereiktdannuhetgeval.‘De Jeneverbes’: De leerkracht is erg blij met het NatuurWijs programma, maar wil het volgend jaar hetprogramma tot halve dagen beperken vanwege de te geringe tijd/opbrengst verhouding. In zijn geheelgenomen hoopt deze leerkracht dat het een vast onderdeel van het schoolprogramma wordt: “Dat zouhartstikkeleukzijnnatuurlijk. Datjeiederjaarmetde[boswachter]…datzouvooriederegroepleukzijn.Hetzijnmensendieveelmeerwetendanwijenwijkrijgenooksteedsmeerkennis”.‘DeRobinia’:Hetprogrammaneemtheelveel/teveeltijdinbeslag.Deleerkracht:“Hetneemtinhetovervollelesprogrammawel heel veel tijd in beslag. Ik ben drie hele dagenweg en dan de voorbereidende les en deafsluitendelessen”.Maarhetwashetwelwaardvoordeleerkracht:“ikvondhetenigomtedoen”.‘DeWildekastanje’:Deleerkrachtvandezeschoolvindthetprogrammateveeltijdkosten:“Hetneemtteveeltijd in beslag om in het geheel te worden uitgevoerd”. Er is te weinig tijd door de nadruk zie zij op schoolmoetenleggenopanderevakken,hetfeitdaterdoordeleerlingenteweinigvanwordtgeleerdendekinderennietgenoeggemotiveerdzijn.Eencollegauitgroep6,diebekendismethetNatuurWijsprogramma,ishethierechternietmeeeens:”Ikdenkdathet3xnetgoedis.Alsjemeerdoetmisjeweereendeelvanhetreguliereprogramma.Hetkostbestwelwattijdenalsjeminderdoetvindikdatookweerzozonde.Driekeerisgoed”.

7.8DewaarderingvanleerlingenvoorNatuurWijsIndeonderzoeksdagennahetNatuurWijsprogramma (4 tot5maandennade laatstebuitendag)werdendeleerlingen gevraagd naar punten uit het buitenprogramma die zij specifiek leuk hebben gevonden. Deantwoordenwarengevarieerd,maardemeestgenoemdepuntenbetroffenvariatieinhoeveelheidensoortenactiviteitenen in verschillende seizoenen, variatie indingendoenop schoolenbuitenenhet samendingendoen.Dingendieleukwarenaanhetprogramma‘DeZomereik’:Leerlingenvandezeschoolhebbengenotenvanhetverderwegzijn(eenleerling:“Nouikvondde2ekeerhetleukstewanttoengingenweverderwegdanalleenmaarbijditbosje.”),vanhetbuitenzijnzelf,het lekkereweer,devariatieaanactiviteiten(een leerling:“Deenekeerwatonderzoekenendeanderekeerdoejeietsvoordedierenendanweereenanderekeerontdekjezelfwatdierendoenenwaterinhunvoedsel

Page 69: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

70

zit.Endankrijgjesteedsweereenandereles.Datvindikleuk.“),hetin‐enmetdenatuurzijn(eenleerling:“Ikvindhethetleukstevanschoolomdatikbestwelvandenatuurhoudendatjeveelenveelmeernieuwedingenkanontdekken.”),metvriendinnenzijnenmetdegroepdingendoen,hetanderedingendoendanopschool(eenleerling:“Hetisleukerdantaalenrekenen”)‘DeJeneverbes’:Leerlingennoemenverschillendezakendiehetprogrammainhunogenleukgemaakthebben:zoals het veel dingen kunnen doen en het doen van verschillende dingen in verschillende seizoenen. Eenleerling zegt hierover: “daar [tijdens de tweede dag] deed ik demeeste dingen (…) de eerste keerwerd hetmeeste uitgelegd en de tweede keer dingen doen”. Een andere leerling: “we hebben het in verschillendeseizoenengedaan.Nietallemaalopelkaargepropt”.Eenanderemotivatieishetlekkerbuitenindenatuurzijn.Eenleerling:“Ikhoudheelveelvanhetbosendenatuur.Ikvindhetleukeromindenatuurtezijndangewoonbinnen”ofeenandere:“ikhoudheelergvandenatuurikvindhetwelmooi”.Eenderdemotivatieishetanderedingendoendanopschool.Een leerling: “Ikvindhet leukerdanrekenen”,ofhet lerenzelfenhet lerenvannieuwedingen.Eenleerling:“detweedekeerleerdejemeerdandeeerstekeerendederdekeerleerdejewateenboomvoorjebetekent.”Eenandereleerling:“vertellenvindikwelietsleukerdanalsjeietsmagdoenwantvertellendaarleerjeietsmeervanwatjemoetdoenwantdankrijgjeeenopdracht”.Enwederomeenandereleerling:“Ikvonddeeerstekeerhetleukstwantdanleerjemeerdingen.Danishetnieuw“.‘DeRobinia’:Dekinderennoemendeverschillende seizoenen,hetdan steedsanderedingendoen,hetmetelkaardingendoen(een leerling:“gezellig”),hetkunnen lerenvandingenzoalshetveelkunnenhorenals jegoedluistertnaargeluiden,wetenofeenboomjongofoudisenwaaromeenboomzijnbladerenverliestofhoeeenknopinelkaarzit(eenleerling:“Wehebbentoeneenknopuitelkaargehaaldenwaterallemaalinzatenzulksoortdingetjes.Erzittenvandiepluizigesoortvanhaartjesinenerziteerstzo’nhardschilletjeomenhelemaal inhetmiddenziteenheelkleinzaadje.”).Somswordtookongevraagdverteldwatniet leuk is.Eenleerling:”Koumaakthetminderleuk”‘DeWildekastanje’:Leerlingenvermeldenals leuk:hetmooieweer,hetveelverschillendedingendoen(eenleerling:“de3ekeerwashetleuksttoengingenweallesdoen,huttenbouwen,plantentrekkenmaarde2ekeerwas ook leukwantwe gingen een tak zo groot, een boomstam zo groot daar ging ik op lopen.”) , hetmetvriendendingendoen,hetdoenvanspelletjes (dieren‐tik‐spelletjes,verstoppertje)maarook lerenhoe jededingenmoetdoen(eenleerling:“hoejevuurgingmakenendeboswachterzeidathetnognietmochten[deboswachter]ginghet[tochzelf]gewoonstiekemdoen”.Eenandereleerling:“ikweeternuveelmeeroverendatvindikookheelleuk.”Enweereenandereleerling:“Toenikermeerovergingweten,werdhetleuk”).Ookdemaniervanlerenwordtleukgevonden(eenleerling:”Zeleggenhetopeenmanieruitmetspelletjesvandiedingenendanishetvoorveelmensenheelleukwantalshetserieusisdenkje,okéikhoefnietzostrengmaarnu ishetmet spelletjes endat is leukendaar leer ikheel veel van.”). Tenslottegenieten leerlingenookvanschoonheidvandenatuur(eenleerling:“Dieuitzichtbijdatgrotemeertoenweaanhetetenwarendatwasookheelmooi.”)envanhetzienvanwaardierenwonen(eenleerling:“Eigenlijk[ishetleukom]zo’nhutjetezienvandedierenvaneenkonijn,vaneenmier).Opvallendopdezeschoolisdeexplicietevermeldingvanverschillendekinderendatzijhetprogrammanogeenkeerzoudenwillendoen.Enkelevandezeuitsprakenzijn:“ikzouallesnogeenkeerwillendoen”,“ikvindhetheelleukomtedoenenwilhetnogeenkeerdoen”,“ikdachtikzouerwelveelvakernaartoewillengaan”en“Ja,alswebijdezelfdeplekgaanzouikwelwatanderswillenzienmaaropdieplekzouikwelopdebergwillenstaanenweleenkwartierlangnaardenatuurkijkenwantdatvondikechtmooi”ActiviteitendieleerlingengewaardeerdhebbenIn de onderzoeksdagen na het NatuurWijsprogramma hebben de kinderen in de interviews eveneensactiviteitenbenoemddiezijonthoudenhebbenvandebuitendagen.Dezegevenperschoolklaseengevarieerdbeeld maar omvatten tenminste een combinatie van constructieve‐, onderzoekende‐ en zintuiglijkeactiviteiten. De leerlingen van scholen die hetmeest tevreden zijn over de buitendagen, lieten de grootstevariatieaantypenonthoudenactiviteitenzien.‘De Zomereik’: Constructieve activiteiten: een dam maken, met takken slepen.Onderzoekende activiteiten:slootonderzoek,voetsporenzoeken,dierenzoeken,uilenballenpluizen.Zintuiglijkeactiviteiten:eengeuren‐enkleurencocktailmaken,bijeenboomstaanendanmoet jeheelstilzijnendanhoor jeallemaaldingen,meteenblinddoekom

Page 70: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

71

‘De Jeneverbes’:Bewegingsactiviteiten:metde fiets,overdehei lopen,opeengrafheuvel liggen.Cognitieveactiviteiten: de heuvel is een dodenflat (een grafheuvel), een steen die uit de IJstijd komt, hoe de heide isontstaan Constructieve activiteiten: het snoeien van de Amerikaanse vogelkers. Creatieve enwaarneemactiviteit:kijkennaarderiviereneentekeningmakenwathetdichtstbijisDemonstratie‐activiteiten:deboswachter tikt tegeneenpaddenstoelendankomtereen stofwolkuit. Eten:We gingen bij zo’n tentje gingen we eten. Spelactiviteiten: verstoppertje doen. Tegenstellingen herkennen:“We moesten iets tegengestelds opzoeken toen stond er dood en je moest toen iets levens zoeken.”Verbindendeactiviteit:lerenwateenboomvoorjebetekent,Zintuiglijkeactiviteiten:hetterugvindenvandekleureninjesteentjeindenatuur,bosparfummaken.‘DeRobinia’:Constructieveactiviteiten:vogelnestjesmaken;huttenbouwen.Onderzoekendeactiviteiten:Knopuitpluizenenwaterallemaalinzat;vissenenkikkervisjesvangen;dedieptemetenvanderivier.Verbindendeactiviteiten:Eeneigenboomhebben;huttenbouwen.Zintuiglijkeactiviteiten:Dekleurenzoekeninhetbosdiejezietinjeedelsteen;jongeenoudebomenvergelijken.‘De Wilde kastanje’: Bewegingsactiviteiten: balanceren op een stronk, bomen klimmen. Constructieveactiviteiten: bomen rooien, vuur maken, hutten bouwen. Eten en drinken: chocomelk zoeken bij depicknicktafel,opdegrondgaaneten,dingenzoekendiejevoordetheenodighebt,indehuteten.Onderzoeksactiviteiten: beestjes vangen, bladeren zoeken en bespreken, dieren en diersporen bekijken.Spelactiviteiten:dieren‐tik‐spelletjes.WaarderingdoorjongensenmeisjesDe jongens en meisjes vonden het NatuurWijs programma, zoals aangegeven, in het algemeen een leukprogramma.Tenopzichtevanjongensnoemenmeisjesvakerhetverzamelenvandingenuitdenatuur.Een verschil in waardering tussen jongens enmeisjes werd gevonden bij de vraag naar een cijfer voor hetNatuurWijsprogramma.Gemiddeld gavende jongenseen8,8 voorNWprogramma,demeisjes een9,3.Hettotalegemiddeldekomtdaarbijopeen9.Dehoogstewaarderingvanhetprogrammawerdgegevendoor‘’DeJeneverbes’ (autochtone jongens) en ‘DeWilde kastanje’ (allochtonemeisjes). De laagste waardering werdgegeven door ‘De Zomereik’ (jongens en meisjes). De jongens van ‘De Jeneverbes’ waardeerden hetspelenderwijs lerenenkijkenmeest, demeisjesvan ‘DeWildekastanje’hieldenmetnamevandeaandachtvooresthetischenatuur,spelenhetlerenhoezezichindenatuurmoetengedragen.Op‘DeZomereik’vondmenheteenleukprogrammamaarnietergbijzonder.Ophetplattelandishetwegvanschoolzijnéénvandemeestaantrekkelijkegevolgenvanhetprogrammaenbijdezebeidegroepenisdevalkuildathetprogrammatesaaikanwordenomdatmenalveelweet.WaarderingdoorallochtoneleerlingenOpvallend in het onthouden van de buitendagen, is alleen op ‘DeWilde kastanje’, waar er in de klas eenmeerderheidvanallochtonekinderenzit,ookdeaardvandiverseverschijnselenenervaringenisonthouden.Dit komt tot uitdrukking in het onthouden van opvallende afmetingen, afstanden, aard van een oppervlak,ervarentemperatuurenervarenschoonheid:Natuurisgroot: “Zogroot[deboomstam],niemandwistdatnogendaargingikoplopenennogeen

paar klasgenoten. Een andere leerling: “De rest was daar bij een grootmeer “ of:“verstoppertjespeleninhetgrotebosendatwasheelspannend”

Natuurishoog: “Ik hoorde ook dat er waren daar planten helemaal groot en ze waren heel hooggegroeidenvroegerdatzijeenandere jufdatals ikweerteruggavolgendjaardanalsikweerernaarteruggadanziejeplantendieheelhoogzijngegroeid.”

Natuurisver: “[…]en de juf zeiwaar je heenmag en datwas echt heel ver en ik ben het verstegegaan”

Natuurisglad: “[naam klasgenootje]ging vallen bijna in het water. Het was heel glad die kon ermakkelijkinvallen.”

Natuuriskoudofwarm:“De1ekeer[deeerstebuitendagwashetleukst]omdatmijnhandenbijnabevriest.”Eenandereleerling:“De1ekeerwashetheelkoudentekoudomietstezienende2ekeerwashetlenteenietsjeswarmer,beetjekoudenbeetjewarmende3ekeerwashetechtwarm.”

Natuurishard: “Ikwastoenheelhardgevallen.”Natuurismooi: “Dieuitzichtbijdatgrotemeertoenweaanhetetenwarendatwasookheelmooi.”

“Daarwaseenheelmooiuitzicht.”Eenandere leerling: “Jaalswebijdezelfdeplekgaanzouikwelwatanderswillenzienmaaropdieplekzouikwelopdebergwillen

Page 71: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

72

staanenweleenkwartier langnaardenatuurkijkenwantdatvond ikechtmooi”.Weereenander:“wijhaddendemooistehutvanallemaal en in die hutmochtenweeten”

Eveneensopvallendisdatindewaarderingvoorhetprogramma,‘DeWildekastanje’relatiefdemeesteculturele/doormensengemaakte,elementenopnoemden(hutjeszien,chocoladezoeken,vuurmaken,vanuitzichtgenieten),maareveneensdemeestewaardehechtteaanspelenspanning(wildernis)enwedstrijden(willenopvallen,scorenmetiets).Ookuittendeleerlingenvakerangsten(insecten,vossen,vallen,natworden).

7.9DeinvloedvanNatuurWijsvolgensleerkrachtenInvloedvanhetprogrammaopdeleerlingen‘DeZomereik’:Eenduidelijkeinvloedontbreekt.Deleerkrachtisvanmeningdatermeerverbreedenverdieptmoetwordenomtoteenlangdurigeinvloedtekunnenkomen.‘De Jeneverbes’: Invloed op cognitief en zintuiglijk gebied. Leren door zorgvuldig waarnemen met al jezintuigen.Volgensde leerkrachthebbendekinderenveelgeleerd.Hetgaatomkennisoverplanten,de loopvaneenrivier,deherkomstvankleurvanhetwater;watdeheuvelsinhetlandschapzijn.Invloedopgedragisereveneens.De leerkrachtzietdatkinderennadebuitendagenandergedragvertonen.Dekinderengooienniet zomaar meer dingen weg, trappen niet zomaar meer dieren dood, kinderen corrigeren elkaar opbovenstaandgedrag,zijnzichbewustgewordenvanhetfeitdatzedooreenboswachterweggestuurdkunnenwordenuiteengebiedalszezichnietgedragen.‘De Robinia’: Invloed op cognitief gebied. De leerkracht geeft aan dat bij de kinderen zelfs van de eerstebuitendagnogveelinherinneringterugkomt.Dekinderenhebbenkennisopgedaanvandeboomsoorten,vanvissen, vanwat er groeit in het bos. Kennis uit de klas hebben ze nu levensecht ervaren, zoals de richtingwaarop de rivier stroomt en de vertaling van plattegrond naar werkelijkheid. De leerlingen houdenherkenningspuntenindeomgevingalsgevolgvanhunherinneringaanactiviteitenenbijzondereervaringenopeenbepaaldeplek.Deleerkracht:“Ikdenkdatdatdaartochvooraltijdopgeslagenzit.”Invloedophetgevoelmaarzonderinvloedoplangetermijn.Deleerkracht:“Hetgrootstedeelvandekinderenheefthetheelintensbeleefd. Er is echter geen blijvende invloed op de houding te verwachten”.Er is geen invloed op gedrag. De leerkracht neemt geen ander gedrag waar bij de kinderen dan voor debuitendagen.Op ‘DeWildekastanje’ is geen invloedgeconstateerdopcognitief gebied.Volgensde leerkrachtuit groep5heeft de klasweinig geleerd en is erweinig interesse. Het programmawordt ervaren als zonde van de tijd(alleeneenenkeleleerlingheefterietsvanopgestoken).Dehoudingengedragvandeleerlingenverslechterdeperbuitendag.Zijwerdenmeervervelend,losbandig,verveelden“uitsloverig”endedennauwelijksmeemetserieuze oefeningen. Er is wel invloed op het gevoel. Volgens een collega uit groep 6 die de klas heeftovergenomen,heeftdeervaringvanineen‘echt’bostezijngeweestindrukgemaakt.Deleerkrachtmerktdatde leerlingen nog van alles over de buitendagen weten, zoals het verwijderen van planten. De leerlingenkennennietzozeerindividuelebomenofdieren,maarzijnzichvooralbewustvanhetfeitdatzeinhetboszijngeweest.Voorvelen ishet ietswatzenooitdoen.Volgensdeze leerkrachtzoudendekinderenallemaalwelterugwillen.InvloedopheteigenfunctionerenvandeleerkrachtAlle leerkrachten ervoeren hetNatuurWijs programma als inmeer ofminderemate leerzaam.Dit zagen zijterug in een verdieping en verbreding van hun eigen kennis, ervaring en opvattingen over toekomstighandelen.Aspectenwaarindit,perleerkracht,totuitdrukkingkwam,zijn:‘DeZomereik’:Invloedopcognitiefgebied.Deleerkrachtleerteenanderekantkennenvankinderendieinhetreguliere onderwijs niet aan bod komen: “ Je perspectief op het kindwordt verbreed. Er worden dimensiestoegevoegddieindeklas,bijgymofbuitenspelenniettezienzijn”.‘De Jeneverbes’: Invloedop cognitief gebied.De leerkracht: “ Je leert er ook zelf veel van. Je gaatmet eenprofessional het bos in (…).zoals over het [riviertje dat door het natuurgebied loopt] . Ik heb ervan gehoord

Page 72: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

73

maarhijlegtdatopeenbepaaldemanieruit,hoedatinelkaarzit.ErisookInvloedopgevoel.Deleerkracht:“Hetisprettig,ontspannen(…)”.‘De Robinia’: Invloed op cognitief gebied. De leerkracht noemt het beter leren kennen van de didactischemogelijkhedenvanhetbos:“Ikhebervangeleerddatertochnogveelmeermogelijkhedeninhetboszijndanwatikaldeedmetdekinderen,zoalsdiezintuiglijkespelletjesvanhetvoelen”.Erisinvloedophetgevoelenzintuiglijkgebied.Deleerkracht:“Ruikendeedikwel.Maardatvoelenmetgeblinddoekten‐wathebbenwedelaatstekeerookgedaan?‐metdiespiegeltjes,ohdatvondikookzoleuk(…)datwaszo’neyeopenervoormij.Ikhebhetookzelflopenproberen.Ikvondheteenergleukeervaring.”Eveneenswordterinvloedgemerktopheteigengedrag (inde toekomst).De leerkracht: “Hetontwikkelen van zelfvertrouwendat je zelf ook kinderenbuiten betekenisvolle ervaringen kunt meegeven” . Even later: “Juist die speelse dingen, zoals zo’n bootjemakenmeteenrietstengel.Steentjesergensbewareninhetbos.Datzijnvoorkinderenheleleukeervaringendieikzebijkanbrengen.”‘DeWilde kastanje’: Invloedophet eigengedrag (inde toekomst).De leerkrachtheeft ervangeleerddatermeerbegeleidingnodigistijdensbuitendagenomdekindereninhetgareeltehouden.

7.10DeinvloedvanNatuurWijsvolgensleerlingenHetprogrammaheeftgeenbijzondereinvloedBij twee klassen vormde de uitspraak dat de buitendagen geen bijzondere invloed gehad heeft eenmeerderheidvandeantwoordenopeenstads‐eneenplattelandsschool(zowel jongensalsmeisjes). Enkeleverschillendeuitsprakenvanleerlingendiedit latenzien,zijn: “Ikvondnatuuralheel leuk.”,“Ikhadaltijdalietsmet dieren enmet natuur. Ik ging altijd almetmijnmoeder in het boswandelen.Dus daar is niet veelveranderd.”‘Neeikbenzovaakinhetbosdus.(…)danhebikallesalgedaan,meestalallesalgedaanwatjedaardeed,dusjadaneh….”.“Ikblijfgewoonmijzelf.”“Debosdag[heeftmij]nietecht[veranderd]datwasgewooneenleukedag.“Nee[heetheeftgeeninvloedgehad]ikdoegewoonnormaal.”HetprogrammaheeftwelbijzondereinvloedOngeveerdehelftvandeleerlingenuitdestedenenophetplattelandzegtinmeerofminderematedoorhetbuitenprogramma te zijn beïnvloed. De puntenwaarop het buitenprogramma volgens de leerlingen invloedheeft,zijn:Invloedopcognitiefgebied:

Kennisovernatuur,teherkenneninuitsprakenals:“Jawantikweetnouwelwatmeeroverdenatuur.Wantanderswist ikdatnognietzogoed.DeDouglassparenAmerikaansevogelkerswant jemoesteenstukjeschorsofspulerafhalenenaanruikenenmetdesparzeihijdatdie slangentongetjeshad.”Eenandere leerling: “Wantdaarkan jemeer lerenen laterdanhoef jeniet te lerenwantdanweetjehet(…)heelgoedalsjemeerindenatuurkankomen”.Begripoverhoealleswerktindenatuur:““Dangroeienerweernieuweendaniserweermeerruimtevoordedieren en anders worden ze weer geprikt enzo.”[over de reden van het verwijderen vanexotenindenatuur].Hetlerennadenkenovernatuur,zoalsin:“Hetheeftmeveranderdwantikdenkeroverna.Jadatkomtdoorhetbos…toenzagikvoorheteerstzoveelbladerenendat verandertmijngedachteneerstaanbomennuaanbladeren”.Eenandereleerling:“(…)enlatertoendachtikvandatiswelzonde(….)danweetjewatjevoordedierendoeten wat je voor ze kan doen”.Wederomeenandereleerling:“Nou,bijvoorbeelddatdierenechteenpleknodig hebben omrusttekrijgeninhetbos.Dusdanmoetenzedieeerstopzoeken”.Eenleerling:“Ja,wantik wisteerst nogniet heel veel ervanen ikwist niet hoe het [riviertje] zo kronkelig kwam. Een ander: “[ikheb geleerd over]de Amerikaanse vogelkers en van die veldkei dat die uit de ijstijd was en diehierheenisgekomenikwistnietdatdeAmerikaansevogelkersoveralwas.”

Invloedopgevoelsmatigenzintuiglijkgebied: Ontwikkelingvandeinteresseinnatuur,zoalsindeuitspraak:“Eersthadiknietzoveelinteresseinde natuurmaarnuhebikgezienhoeleukhetiseigenlijk,danwilikdatwelvakerdoenenvindikhetleuk datwevanmiddagnaarhetbosgaan”

Page 73: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

74

Ontwikkeling van het empathisch vermogen, zoals in: “Ja eigenlijk wel want eerst toen zeg maarallemaalplantenenbloemenenzoensomsgingikbloemenplukkenendeblaadjeseruitdoenenuitelkaarhalenenlatertoendachtik vandat iswelzondewant ikstelmedanvoor ikhebdieplantenalsiemandmijstukgaatmakendandenkikjijblijftvanmijaf..”

Lerenopzintuiglijkgebied,zoalsin:“Jametdatsteentjedatwedingenmoestenzoekenendanmoest jekijkenendanzie jetochdatnietallekleuren indenatuurzittenendat jegoedmoetkijkenals je dingenzoektmeteenblauwekleurenzo.”Invloedopgedrag: Vakernaarbuitenofinhetbos.Eenleerling:“Ikgameernaarbuiten(…)ikvinddatleuk”.Eenandere leerling:“Ikbenveelvakerinhetbos”.Weereenander:“Ja,ikdachteigenlijkvroegerniet,janatuur beetjebomenbeetjeblaadjesmaarnuikinzo’nbosgeweestbentennudenkikechtikweetnietwat ermetmijngedachtenwasmaarikvondhetheelleukmaareerderwelleukennuspeelikdatmeer buitenzoiets,jahetheeftmijwelveranderd.” Ontwikkelingvanzorgvoornatuur.Eenleerling:“Jaikhebwelanderedingengedaan.Ikhebmetmijn vriendinnetje[X]gingenweallemaaltroepopruimen,blikjesenplasticbekertjes,ensnoeppapiertjes. Wehaddenerookzinin.Optvophetnieuwshaddenzeheterookoverdathetveelbeterisvoorde natuurendatvondenwezelfook.” Hetexperimenterenmetgeleerdeoefeningen,zoals in:“Ja ikbeneenkeermetmijnvriendin inhet bosgeweesten toenheb ikbosparfumgemaakt. ”Ikgaexperimenterenmetplantjes”en”Ikga zelf ookdingendoenindenatuur”. Lerenovereenbepaaldeomgangmetnatuur,zoalsin:“Hijheeftme(…)geleerd(…)hoejemetnatuur ommoetgaan;datjenietmoetschreeuwen.”

Page 74: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

75

H8Spiegelingvanresultatenmetdecontrolegroep

8.1DeonderzoekspopulatieGemiddeld genomen verschillen NatuurWijs‐ en controlegroepen niet erg van elkaar wat betreft aantalleerlingen, verhouding jongens/meisjes en etnisch/culturele samenstelling van de klassen. Opvallend is detoenemende hoeveelheid leerlingen in de NatuurWijsklassen in de periode groep 4‐6 en de dalendehoeveelheid leerlingen inde controleklassen indezelfdeperiode. In éénNatuurWijsklasophetplatteland iseen klas dat vrijwel geheel uit meisjes bestaat. Wat betreft etnisch/culturele samenstelling geldt dat demeerderheid van leerlingen in zowel de NatuurWijs‐ als de controlegroepen autochtoon is. Alleen op destadsscholenindeprovincieUtrecht(‘DeWildekastanje’en‘DeTammekastanje’)wordteenmeerderheidvanallochtoneleerlingenaangetroffen.InFiguur8staandeaantallenleerlingendiedeelhebbengenomenaanhetonderzoek in de verschillende groepen en in de Controleklassen en de Natuurwijsklassen weergegeven. InFiguur9staateveneensvermeldhoeveelvanmeisjedanweljongenwaren.

Figuur8:AantallenleerlingeninNatuurWijs‐enControleklassen

NatuurWijsklassen Controleklassen

Groep4 91 98

Groep5 93 94

Groep6 95 90

Figuur9:AantallenjongensenmeisjesinNatuurWijs‐enControleklassen

NatuurWijsklassen Controleklassen

Groep4 38jongens 53meisjes 44jongens 54meisjes

Groep5 37jongens 56meisjes 42jongens 52meisjes

Groep6 40jongens 55meisjes 43jongens 47meisjes

8.2RegulierenatuurlessenininterviewsInterviewsmetleerlingenlatenziendatregulierenatuurlessenopdeverschillendescholenheelverschillendwordeningevuldenbeleefd.Onderstaandeparagrafenzijningedeeldopbasisvandeleerjarenvanleerlingenenhebbenachtereenvolgensbetrekkingop:hetgebruikvaneenmethode,deonderwerpendiebehandeldworden,decombinatiemetnatuuronderwijsinanderevakken,deinzetvanbuitenlessen,deleeropbrengstenendehoudingnaarhetnatuuronderwijs.Devariatieiserggrootonderdeafzonderlijkeklassen.ErisgeenduidelijkescheidslijntussenNatuurWijs‐enControleklassenaangetroffenbinnengenoemdethema’s…(wordtvervolgd).

Gebruikvaneenmethode

Groep4NatuurWijsklassen: Een kwart van de NW‐klassen werkt met een methode (alleen stadsschool ‘Robinia’).Leerlingen van twee klassen hebben moeite te bepalen of zij echt natuurles hebben (stadsschool ‘Wildekastanje’ en plattelandsschool ‘Jeneverbes’, twee leerlingen noemen les met een werkboekje) en één klasassocieertnatuurlesvooralmeteenweidevogelproject(plattelandsschool‘Zomereik’).Controleklassen: Leerlingen van ‘De Robinia’ noemen de werkboeken bij de methode en het maken vaninvuloefeningen in de klas, leerlingen van ‘De Wintereik’ zeggen les te hebben met een boek eninvuloefeningen. De leerlingen van ‘De Jeneverbes’ kunnen zich niet goed natuurlessen herinneren maarnoemenbijherinneringaandelaatsteleseenwerkbladmetslootdiertjes.Leerlingenvan‘DeTammekastanje’

Page 75: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

76

geven aan geen echte (vaste) natuurlessen te hebben.Wel hebben ze schoolbrede thema’s die soms overnatuurkunnengaanenweleenseenlossenatuurles.Groep5NatuurWijsklassen: Leerlingen van ‘De Robinia’ vertellen dat zij het boek NAUT gebruiken in de klas voornatuurlessen. Ze lezen een hoofdstuk,maken stap 1,maken vragen in hetwerkboek en soms doen ze ookzelfstandige opdrachten. Leerlingen van ‘De Zomereik’ verschillen in opvatting of ze nu wel of geennatuurlessenhebben.Volgensdeéénhebbenzehelemaalnooitnatuurles,volgensdeandereenspermaandenvolgensdederdeiedereweekindevormvanhetkijkennaar‘NieuwsuitdeNatuur’.Somswordenerbijdetvuitzendingopdrachtengegeven,somsniet.Leerlingenvan‘DeJeneverbes’verschilleneveneensinopvattingofzenuwelofgeennatuurlessenhebben.Sommigennoemen ‘NieuwsuitdeNatuur’ ‘,anderenherinnerenzichdeuitzendingenpasnadatde interviewerhet expliciet genoemdheeft.Danwordende tvuitzendingentoch nog als natuurles gezien. Ook noemt een leerling het zien van filmpjes op het digibord enmaken vanvragen daarover. De leerlingen van ‘De Wilde kastanje’ zijn vooral van mening dat er geen natuurlessenwordengegevenennoemenooknietmeteen‘NieuwsuitdeNatuur’.Controleklassen: Er wordt volgens de leerlingen van ‘De Robinia’ vrij standaard lesgegeven met een boek(NAUT),waarbijzijeersteenbladzijdeinhetboeklezen,dandebijbehorendevrageninhetwerkboekmaken.Vervolgenswordteennieuwebladzijdebehandeldenvragengemaakt,waarnaercontroleplaatsvindt.Somsworden er voorwerpen uit de natuur mee de klas in genomen door de leerkracht of door de leerlingen.Sommigeleerlingennoemendenatuurlessen‘Techniek’.Leerlingenvan‘DeWintereik’krijgenlesuiteenboek,lezen een stuk en maken vragen in een werkboekje, soms samen en soms alleen, één leerling noemt deuitzendingen van ‘Nieuws uit de Natuur’. Diverse leerlingen van ‘De Jeneverbes’ noemen het kijken naar‘NieuwsuitdeNatuur’endeopdrachtenuitdewerkboeken,maarvindennietdatzijveelnatuurleshebben.Leerlingen van ‘De Tamme kastanje’ vinden eveneens dat zij heel weinig natuurles hebben. Zij kijken naar‘NieuwsuitdeNatuur’zonderdeopdrachtenerbijtemaken.Groep6NatuurWijsklassen:Leerlingenvan‘DeRobinia’gebruikenNAUTzoalszegewendzijn;deleerkrachtvertelteenverhaaltje,neemthetboekenlaateruitvoorlezen,deklasbehandeltdevragenuithetwerkboekenschrijftinhunschriftje.Soms laatde leerkrachtookfilmpjeszien.De leerlingenvan ‘DeZomereik’hebbenopmomentvanhetinterviewinGroep6noggeennatuurlesgehad.Welhebbenzevolgenseenleerling,1xeenuitzending‘NieuwsuitdeNatuur’gezien.Deleerlingenvan‘DeJeneverbes’noemenwederom‘NieuwsuitdeNatuur’endewerkboekjes/opdrachtendiezijdaarbijkrijgen.De leerlingenvan ‘DeWildekastanje’noemen‘NieuwsuitdeNatuur’zonderopdrachten.Controleklassen:Deleerlingenvan‘DeRobinia’makengebruikvandemethodeNAUT.Erwordenproefwerkengegeven.Leerlingenvan‘DeWintereik’hebbentijdelijkgeennatuurlessenmeer.Vrijwelalleleerlingenvan‘DeJeneverbes’ noemen bij de reguliere lessen ‘Nieuws uit de Natuur’ en de natuurprojecten van het IVN. Erwordenvolgensdeleerlingenvan‘DeTammekastanje’ingroep6geenechtenatuurlessengegeven.

OnderwerpendiebehandeldwordenGroep4NatuurWijsklassen: Op ‘De Robinia’ werden volgens de leerlingen de volgende onderwerpen behandeld:verschillengewervelden/ongewervelden,hoedierenwordengeboren,hoedierenleven,hoeplantengroeien,sporen,kleinebeestjes,paddenstoelen,hoedenatuurleeft,reptielenenamfibieen,vogels,bosdieren,diereninanderelanden,schimmelsinbosengrasveld.Op‘DeWildekastanje’kwamnatuuraandeordeineentaallesoverhetverschiltussenoerwoudenwoestijn. Op‘DeZomereik’ginghetvolgensdeleerlingenover:dieren,vogels, planten en bomen;met hetweidevogelproject grote uilen, soorten vogels, veren enmet begrijpendlezenoverdeonderwerpenkoudennatgehad.Op‘DeRobinia’werdverteldoverdegroeivaneenboontjeenhetontdekkenvandekiem,paden,bladeren,soortenpaddenstoelen.

Page 76: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

77

Controleklassen:Op‘DeRobinia’noemdendeleerlingenhetverschiltussenlevenendoodvanplanten,stenen,waaretenvandaankomt,vogels,planten,zoogdierenherkennen.Op‘DeWintereik’sprakmenoverbloemen,planten,vogels,eenden,bloembollen,dierenenapparaten.Op‘DeJeneverbes’overbomen,paddenstoelen,bladeren,uitgestorvendierenen lieveheersbeestjes, slootdiertjesenop ‘DeTammekastanje’overbollenenknollen,dieren,bomenengrassen,vossen,koeien,paarden,struikenennatuurverschijnselenalsvulkanisme,grotten,bliksemenbliksemafleiders[schoolbreedthema].Groep5NatuurWijsklassen: Op ‘De Robinia’ werd in deze groep de plantengroei, plantengroei in verschillendeseizoenen,werkingplanten, voedingbehandeld.Op ‘DeZomereik’ zeggendemeeste leerlingengeenechtenatuurlestekrijgen,alleenbosdagenvanNatuurWijsenuitzendingenNieuwsuitdeNatuur.Anderenvertellendat zewel natuurleshebben.Het ginghetovermensapen,de rode lijst, actie voeren, hetniet opde grondgooienvanrommel,hetknutselenvaneenvogelOp‘DeJeneverbes’roofdieren,bijen,planeten,sprinkhanen,wespen,luizen.Op‘DeWildekastanje’wasditwespen,bloemenofkool,bosbranden,uilen,doodenlevendenatuur,sprinkhanen,watzijnplanten,diersoortendieinplantenleven,verkoudheidenhooikoorts,bijen.

Controleklassen: ‘DeRobinia’ :wat is natuur,wat is dood en levend, ogen enmond vandieren,wat diereneten,hoeeenknuffelervanbinnenuitzietenhoeeenpopwerkt,tuinplantenkassen,bacteriënenschimmels,dieren inhetwild, vegetariërsen vleeseters, tekenvande schedel vaneenhond .Op ‘DeWintereik’: bijen,bollen en knollen. Van ‘Nieuws uit de Natuur’ branden, schildpadden, dieren in verschillende landen, eenvliegtuigopzonne‐energie.Op‘DeJeneverbes’werdenopmerkelijkveelonderwerpengenoemd.Uit ‘NieuwsuitdeNatuur’:wespen,sprinkhanen,krekels,gras,schapenenhonden,dierenenbossen,namenvanbomen,dierenopderode lijst,uilenenroofvogels,koeienenbiggen.MetdeFietscarousselvan IVN:dierenvangen,bomenpaspoortmaken,dierenraden,sporenzoeken.Tijdenshetwandelenbuitenmetdeleerkrachtwordtergekekennaarstruiken,bomenenvogels.Metgeschiedenisenaardrijkskundezijnmoerassenbehandeld,maarookdeOostvaardersplassen,heide,bomenenplanten,develewildedieren.Metknutselleskonjekiezenvooreenles‘denatuurin’waarbij jeooknaarbuitengaatenmethoutbewerkingmaaktenzeeenvogelhuisje.Deklasistenslottenognaarbuitengeweestmeteennatuurgidsomtelerenoverbomenenstruiken.Zemoestendaarvooropdrachtenmakenineenveldje.Op‘DeTammekastanje’werdoverdeonderwerpenvan‘NieuwsuitdeNatuur’vertelddathetgingoverkikkers,luizen,krekelsensprinkhanen,onderzoekinhetalgemeen,bomenomhakken,bloemen.Deleerkrachtheeftooitmierenmeedeklasingenomen.

Groep6NatuurWijsklassen:Op‘DeRobinia’:energie,geluid,bevriezenvanwater,verdamping,hoeeenboomgroeit,ontstaan van aardolie, functie van paddenstoelen en wormen, ontstaan van regen. Er worden proefjes endemonstratiesgedaanindeklas,zoalsmeteenwaterkokerenmetlampjes.Op‘DeJeneverbes’overvlinders,deeetbaretuin,zonne‐energie,planten,dieren,herten,vogeltrek,suikerziekte .Op‘DeWildekastanje’overregen,vruchtbaarheid,zuurstofenbloemen.

Controleklassen:Op‘DeRobinia’overzonne‐energie, fossielebrandstoffen,geluidsgolven(metalsvoorbeeldgeluiden vandolfijnen en vleermuizen), electronica, blind zijn.Op ‘DeWintereik’worden geennatuurlessengegeven.Op‘DeJeneverbes’overeenautoopzonne‐energie,energieverspilling,vervuiling,superhelden;eenboomredden(D2).Op‘DeTammekastanje’werdengeenonderwerpengenoemd.

CombinatievannatuuronderwijsmetanderevakkenGroep4NatuurWijsklassen: Op verschillende scholen vindt leren over natuur in het kader van een taal/teken‐ ofknutsellesplaats(‘DeZomereik’,‘DeJeneverbes’,‘DeWildekastanje’).Controleklassen:Op‘DeRobinia’komtnatuureveneensaanbodtijdenshetknutselen,hetdoenvanproefjesin de klasmet boten, het doen van eenmuseumproject waarbij ze een postermoesten lerenmaken overmilieu vroeger en nu. Op ‘De Wilde kastanje’ noemen de leerlingen nog projecten op school over milieu(VerrukkelijkeVuilnismannen)eneenkijkjenemenmetdeklasopdeboerderij.Groep5

Page 77: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

78

NatuurWijsklassen: Op ‘De Robinia’ noemen de leerlingen Aardrijkskunde lessen die ook vaak over natuurgaan. Op ‘De Zomereik’ heeft de leerkracht soms een briefje met vragen of wordt er een verhaal verteldwaarnade leerlingeneenknutselwerkjemaken.Ookgaanzeweleensbibliotheekboeken lezenovernatuur.Op ‘De Jeneverbes’ gaan sommige Aardrijkskunde lessen over regen, bodemlagen en sommigegeschiedenislessen over moerassen. Nieuwsbegrip gaat soms over natuur. Op ‘De Wilde kastanje’ gaansommige Aardrijkskunde lessen over bomen en gras, hebben ze op school een boek over diersoorten enplanten,taallessendieovernatuurgaaneneentakenlijstvanleerlingendiedeplantenindeklaswatermoetengeven.Controleklassen:Op ‘De Jeneverbes’wordencombinatiesmetKnutsellesgenoemd (het ‘knutselcircuit’),metGeschiedenis en Aardrijkskunde en op ‘De Tamme kastanje’ krijgen de leerlingen wel eens natuur bijAardrijkskundeenWoordenschat.BijAardrijkskundehebbenzegepraatover‘hoejouwstraateruitzietendenatuurerin’maarookoverwater,bloemenenplanten.Groep6NatuurWijsklassen:Op‘DeJeneverbes’wordtbinnenAardrijkskunde,GeschiedenisenTaalles(Nieuwsbegrip)gesprokenovernatuurgerelateerdeonderwerpenzoalsovervlindersenpinda’s.Controleklassen: Op ‘De Wilde kastanje’ noemen de leerlingen lessen Aardrijkskunde en Taalles(Woordenschat)metnatuurgerelateerdeonderwerpenzoalsoverdijken,bergen,polders;ondermeertezieninTVuitzendingenvanHetKlokhuis.HetinzettenvanbuitenlessenGroep4NatuurWijsklassen:Drie klassen brengen buitenexcursies in herinnering (alle behalve ’De Jeneverbes’). Dezebetreffen op ‘De Robinia’ bosexcursies waar speurtochten worden gedaan of waar gespeeld wordt, op ‘DeWilde kastanje’ een bezoek aan een boerderij in het kader van een schoolreisje en op ‘De Zomereik’ eenweidevogelprojectevenalsexcursiesnaarhetbos.Controleklassen:Optweescholenwordthetnaarbuitengaanmetdeklasgenoemd:‘DeRobinia’wandelingenomdeschoolenop‘DeJeneverbes’uitjesmetdeleerkrachtnaarhetbos.Groep5NatuurWijsklassen:Op‘DeRobinia’wordengeenregulierebuitenlessengenoemd.Welnemenleerlingensomsdingenvanbuitenmeedeklasin,zoalseenvogelnestjedatleegis.Op‘DeZomereik’noemteenenkeleleerlinghetnaarbuitengaanomdierentezienmetmooiweerofjuistslechtweer.Weereenandervindtdateralleensprakeisvannatuurlesalserietsbinnenwordtgedaan.Naarbuitengaanisdanleukmaarkrijgtpasbetekenisalsereenopdrachtindeklasmeeverbondenis.Op‘DeJeneverbes’noemenverschillendeleerlingenhetnaarbuitengaanmetdeleerkrachtomdeschooleneenprojectvanhetIVN,defietscaroussel.Bijditprojectgingenze naar een zorgboerderij, zochten naar sporen,water‐ en bodemdiertjes en deden ze een natuurquizmetvragenoverdedas.Controleklassen:Op‘DeRobinia’zeggendeleerlingengeenbuitenlessenteherinneren.Op‘DeWintereik’gaande leerlingen gaanwel eens naar buitenmet natuurles, bijvoorbeeldmetmoederdag . Op ‘De Jeneverbes’noemendeleerlingendeFietscarousselvanhetIVN,wandelenmetdeleerkrachtinhetbosofopeenzandpadofweilandvlakbij school; somsgaanzeookzomaarnaarbuiten ‘alleen’omdathetwarm isbinnen.Op ‘DeTammekastanje’gaatdeklaseigenlijknooitnaarbuitenvooreennatuurlesmaarisweleensvooreenpicknicknaarbuitengegaan.

Groep6NatuurWijsklassen:Erzijndoordeleerlingenvan‘DeRobinia’en‘DeZomereik’geenbuitenlessenvoorgroep6gemeld.Deleerlingenvan‘DeWildekastanje’zijnweleensnaarbuitengeweestombladerentezoekenentespelenendeleerlingenvan‘DeJeneverbes’noemenverschillendebuitenwandelingenennatuurprojecten.

Page 78: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

79

Controleklassen: Op ‘De Jeneverbes’ noemen de leerlingen verschillende buitenwandelingen ennatuurprojecten.

DeleeropbrengstenGroep4NatuurWijsklassen:Opstadsschool ‘DeRobinia’ lerende leerlingendat jezuinigmetnatuurmoetzijn,dat jegoedmetdenatuurommoetgaan,natuurbetekent ‘vrij’ zijn.Op ‘DeWildekastanje’hebbende leerlingengeleerddaterinhetoerwoudveelbladerenenbomenzijnengeenpaden.Indewoestijnzijngeenbomen.Ineenboshebjewelpaden.Ophetplattelandwordendevolgendeleeropbrengstengenoemd:Opde‘Zomereik’hebbendeleerlingengeleerddatsommigevogelsergmooizijn,kennisoverhoewormenuitdegrondgehaaldmoetenworden,kennisoverdegeboortevandieren.Op ‘De Jeneverbes’hoedenatuureruitziet,dat indenatuurookdrijfzandvoorkomtwaarjevooruitmoetkijkenendatjeeerstmoetkijkenvoordatjevanvruchteneet.Controleklassen:Op‘DeRobinia’leerdendeleerlingenhoejemetnatuurommoetgaan,datjezuinigmoetzijnopnatuurennietiederedagmetdeautomoetgaanomdatdandeNoordpoolsmelt,natuurnietkapotmoetmaken, niet teveel hout gebruiken, er veel meer planten zijn dan je denkt, wij ook natuur zijn. Op ‘DeWintereik’leerdendeleerlingenhoejewatermaakt,hoeeekhoorntjesnotenopenkrijgen.Op‘DeJeneverbes’datdelibelleneitjesinhetwaterlegt,maarnietinhetwaterkanleven,netalsegelsenspinnen.Dewaterspingaat eerst met zijn kontje boven het water en maakt dan een steeds grotere bel waarin hij kan ademen,bloedzuigerszijngevaarlijk.Ookleerdenzijvananderelessendatalsergeenpaddenstoelenzoudenzijndanzouden bomen en struiken geen eten hebben, waarom bladeren vallen. Op ‘De Tamme kastanje’ dataardappelsknollenzijnenuienbollen.Uienhebbenrokkenensapwaarjevangaathuilen.Erziteenrondjeindeui.Opdeboerderijleerdenzijdateenkoebooswordtalsjetedichtbijhaarkalfkomtomdatzehetkalfwilbeschermen,watdierendoenopdeboerderij,wateenmelkmachineis.Vandenatuurverschijnselenleerdenzijdatjedoodgaatalsjeondereenboomstaatenhetbliksemtenereenapparaatisdatjeophetdakkuntzettendatdebliksemafleidt.

Groep5NatuurWijsklassen:Op‘DeRobinia’hoetuinener indeverschillendeseizoenenuitzien,daterveelnatuur is,hoeallesgaatindenatuurzoalshoeblaadjesgeelworden,hoeallesheet,datzegoedmetnatuurommoetengaan,hetnietstukmoetenmaken,datnatuurgoedvooronsisenonszuurstofgeeftendatwezonderdatnietkunnen leven, dat je in de winter niet mag vissen anders gaan de vissen dood, waar groeit ons eten, hoeplanten water de de grond halen. Op ‘De Zomereik’ geen rommel maken, zuinig zijn met natuur, wat erallemaalgebeurtindenatuur,mensapenstaanopderodelijstenwordenbedreigd.Daarwordtookactievoorgevoerddoorde klas.Op ‘De Jeneverbes’: vande tvuitzendingen leerden zij hoede zon staat, deplanetenwerken,waaromderegennooitopraakt,watdiereneten,jenietnaarwespenmoetslaan,soortenroofvogels,hoe jezeepmoetmaken,watermetdenatuuraandehand is,hoehetmetdierengaat,hoebomenheten,waardierenziekvanworden,datereen ijsbeertje indedierentuin isdoodgegaanenwatermetdeanderedieren toen gebeurde. Van de aardrijkskunde lessen leerden ze over zand en klei, van de geschiedenisleswaarommoerassenzijn‘losgehaald’.VandefietscarousselvanIVNwaterinhetwaterleeftenwaarjelibellen,heide, lieveheersbeestjes en wespen kunt vinden. Van de buitenwandelingen leerden ze dat buiten zijngezonderenfijnerisdanbinnenopschool,datjedingennaarschoolkuntmeenemenalsjezevindtennamenvanpaddenstoelen.Op‘DeWildekastanje’leerdenzijdatbomengevenluchtenpapier,jemaggeenmisbruikmakenvannatuur,zondernatuurgeengras,bloemenofbomen,bomengevenzuurstof,alleenvrouwenbijensteken,erzijnhelegrotemierenkoningen,uilenhorengoed.BijdeTaallesovernatuurheeftdeklasgeleerdhoejezaadjesindegrondmoetsteken,slaplantenmoetkweken.

Controleklassen:Op ‘DeRobinia’ leerdende leerlingendat je zuinig/voorzichtigmoet zijnmetdenatuur,denoodzaak vanmeer ruimte voordenatuur, jehebtdenatuurnodig voor zuurstof.Op ‘DeWintereik’ dat jegoed voor natuur moet zorgen, niet afval achterlaten, geen spinnen doden want die vangen muggen,roofdierenwegjagenalsdieeendieraanvalt,hoe jeherkentdateencaviaeenmannetjeofvrouwtje is,hoebijenheten,hoeeenkoningin trouwtendangaatparen,eitjes legtende rolvanstuifmeel.Buiten lerende

Page 79: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

80

kinderen:welkebeestjeserinhetbosleven,welkebloemenerbuitenzijn,hoejeeenvisnetkangebruikenomdiertjesalsbijenenwespentevangen,hoedierenermeteenvergrootglasuitzien.Ookhebbenzeeenkeereenduifmet eengebroken vleugel naardedierenarts gebracht.Op ‘De Jeneverbes’ dat jeniet zomaareenboommagomzagen,hoejedierenmetmicroscoopenloupkuntbekijken,wespenmannengaandoodnadatzijdekoninginbevruchthebben,jemoetwespennietslaanandersstekenze,wespenhebbenlarveneneenpop,wespenmakeneennestjevanpapier,watjenietmoetdoenbijdieren,tipsoverhoejemetdierenommoetgaan.Op‘DeTammekastanje’datluizennietvanschoonhaarhouden,jebloemennietkapotmoetmakenennietuitgraven,krekelshebbentweegroteachterpotenhebbenenkrekelszijneenbeetjeplat,bijuitgestorvendierenkunjedebottenonderdegrondvinden,inNederlandwaseerstallemaalIJs,bomenhorenbijnatuur,hoejemetgrasommoetgaan;nietteveelwatergeven.Bij‘Woordenschat’leerdenzijdatereenwethouderisdieoverplanten,bomenenparkengaat.

Groep6NatuurWijsklassen:Op‘DeRobinia’leerdenzedatstroomslechtisvoorhetmilieuendatjeerzuinigmeemoetzijnendatjevanetenenergiekrijgtvandezon.

Controleklassen:Op ‘DeRobinia’datalleenergievandezonvandaankomt,datals jevuurmaakt jeenergieweer krijgt wat in het hout zat, dat je minder energiemoet gebruiken. Op ‘De Jeneverbes’ leerden zij datzonne‐energiegoedvoorhetmilieuisendatjemoetproberenverspillingtegentegaan.Opexcursiehebbenzegeleerdhoejehetbestenaarpaddenstoelenkuntkijken.Jehoeftdaarooknietopdepadentelopenenjekunt‘vrij’zijn.

HoudingtenopzichtevannatuurlessenGroep4NatuurWijsklassen:Demeeste kinderen van alle klassen vinden natuur interessant en zouden ermeer overwillenweten.Intweeklassenvindendeleerlingenhetmoeilijktebepalenofzenatuurleshebben(‘DeWildekastanje’ en ‘De Jeneverbes’), in andere twee scholen vinden sommige leerlingen de stof van natuurles tebekend/eenvoudig(‘DeRobinia’en‘DeZomereik’).Controleklassen: Op ‘De Robinia’ vinden de leerlingen de natuurles leuk, maar voor sommigen soms tegemakkelijk.Op‘DeWintereik’vindenleerlingenhetleuk,eenenkelingvindthetsaai.Op‘DeJeneverbes’en‘DeTammekastanje’vindendeleerlingende(weinige)lessenergleuk.Groep5:NatuurWijsklassen: Op ‘De Robinia’ vinden sommige leerlingen de lessen leuk, anderen vinden deonderwerpen soms saai. Er komt volgenshen teweinignatuur in voor, het ismoeilijk teherinnerenwat zegehad hebben en lezen is makkelijker dan naar buiten gaan want dan kun je nog eens dingen teruglezen.Herhalingvanstofissaai.Eenkindvindtdatdeleerkrachtweldingenheelduidelijkuitlegt.Op‘DeZomereik’zegtdehelftvandekinderenvergetentezijnwaardenatuurlessenovergaanofgevenaannietsgeleerdtehebben.Op ‘De Jeneverbes’en ‘DeWildekastanje’benadrukkende leerlingendatzijdenatuurlessendiezijhebbenergleukvinden.

Controleklassen:Op‘DeRobinia’vindtmeerdandehelftvandeleerlingenhetvakleuk.Ditkomtvooralomdathetinteressantenleerzaamgevondenwordtenerleukeonderwerpenwordenbehandeldzoalsuitvindingen,dierenenwild,landschap.Jekuntooknieuwedingenlerenendingenmaken.Tweekinderenvindenhetsaaien/of weten het niet wat ze ervan moeten vinden. Volgens één kind vindt de leerkracht het vak niet zobelangrijk als andere vakken. Op ‘De Wintereik’ vindt een ruime meerderheid de lessen leuk vanwege deonderwerpenalsbloemen,dieren,bijeneneitjes,stuifmeel,vanwegedeleerkrachtdiegrapjesmaaktenhetsoms zelf ook niet snapt en de methode. De een noemt het samenwerken als prettig, de ander juist hetzelfstandige werken. De kinderen noemen eveneens minder leuke aspecten zoals als de leerkracht teveelherhaaltwatzealwetenzoalswelkedierenerinNederlandleven,NieuwsuitdeNatuur“weereenseentorenontdektheeft”,ermoeilijkevragenwordengesteld.Op‘DeJeneverbes’vindenleerlingendeuitzendingenvanNieuwsuitdeNatuurleuk,vooralalsjeookietsnieuwskuntlerenzoalsoverbedreigdedierenenderodelijst.Onderwerpengenoemdzijnheide,gras,planten,bomen,wespen.Eenaantalkinderenweetnietwatzevande

Page 80: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

81

natuurlessenmoetenvinden.Leerlingenvan‘DeTammekastanje’noemenhetmeestNieuwsuitdeNatuur.Demeesten vinden dat een leuk programma omdat zoveel onderwerpen aan bod komen (teveel om teonthouden) of omdat het over onderzoek gaat. Een enkeling vindt er teveel herhaling inzitten. AndereleerlingennoemendeAardrijkskundelessendieovernatuurgaan.Dekinderenzoudengraagnatuurleswillenhebbenennaarbuitengaan.

Groep6:Controleklassen:Demeesteleerlingenop‘DeRobinia’vindenhetwelinteressant,eenenkelingnoemthetsaai.Op‘DeZomereik’vindendeleerlingenhetontbrekenvannatuurlessennietfijn.Zevindenhetvakbelangrijkenmissen leukeelementenzoalsnaarbuitengaan,metmicroscopenwerkenendingenuitelkaarhalen,wetenwelkebessengiftigzijnenhoebomenheten.Sommigeleerlingenmissenhetniet.Zijvondendelessensomssaai.Op ‘De Jeneverbes’ vindtniet iedereendebuitenprojectenofwandelingenooknatuurlessen.Datkomtomdatertijdensdezelessennietswordtopgeschrevenofdatzijdenkendathet‘voordelol’gebeurt.Zoalshetkunnen rennendoor het bos, dat vooral door jongens genoemdwordt.Opde ‘Tammekastanje’ denkendeleerlingen terugaandeNUN lessenvangroep5waar ze levendedieren indeklasuithethoofd leren zoalsrupsen, vlinders, slakken en een les over zwerfdieren. VanGroep 4 herinneren zij zich nog het ‘maken vanplantjes’.

Figuur10:Overzichtregulierenatuurlessengroep4tm6perklasvolgensleerlingen

NatuurWijs‐

klassen‘Robinia’

Stadsklas

‘Zomereik’

Plattelandsklas

‘Jeneverbes’

Plattelandsklas

‘Wildekastanje’

Stadsklas

Groepen 4 5 6 4 5 6 4 5 6 4 5 6

Lessen uit een

methode

J J J N N N N N N N N N

SchoolTV N N N J J J N J J N J J

Schoolbreed

thema

N N N N N N N N N N N N

Aardrijkskundeles N J N N N N N J J N J J

Geschiedenisles N N N N N N N J J N N N

Knutselenen

natuur

geintegreerd

N N N J J N J N J N N N

Taalles en natuur

geintegreerd

N N N J N N N J J J J N

Projectenmet

natuur

N N N J J N N J J N N N

Natuurgerichte

buitenlessen

J N N J J N N J J N N J

Bibliotheek‐

boeken

N N N N J N N N N N J N

Takenindeklas N N N N N N N N N N J N

Dierenindeklas N N N N N N N J N N N N

Proefjesindeklas N N J N N N J N N N N N

Lossenatuurles N N N N N N J N N N N J

Demonstratie‐ N N J N N N N N N N N N

Page 81: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

82

materiaal

Controleklassen ‘Robinia’

Stadsklas

‘Wintereik’

Plattelandsklas

‘Jeneverbes’

Plattelandsklas

‘Tammekastanje’

Stadsklas

Groepen 4 5 6 4 5 6 4 5 6 4 5 6

Lessen uit een

methode

J J J J J N N N N N N N

SchoolTV N N J N J N N J J N J J

Schoolbreed

thema

N N N N N N N N N J N N

Aardrijkskundeles N N N N N N N J N N J J

Geschiedenisles N N N J N N N J N N N N

Knutselenen

natuur

geïntegreerd

J N N N N N N J J N N N

Taalles en natuur

geïntegreerd

N N N N N N N N N N J J

Projectenmet

natuur

J N N N N N N J J J J N

Natuurgerichte

buitenlessen

J N N N J N J J J N N N

Bibliotheek‐

boeken

N N N N N N N N N N N N

Takenindeklas N N N N N N N N N N N N

Dierenindeklas N N N N N N N N N J J N

Proefjes J J N N J N N N N J J N

Lossenatuurles N N N N N N J N N J N N

Demonstratie‐

materiaal

N N J N N N N N N N J N

8.3Natuurbelevinginwerkboeken

Keuzevoornatuurlijk/nietnatuurlijk.DeNWklassenkiezenietsvakervooreenaspectvandenatuurdandeCklassenmaarhetverschilisminimaal(WB2,opg3)

VerschilkeuzedirectenindirectcontactmetnatuurAlsdekinderenvangroep5naargroep6gaaniserindeNWklassenindestedeneenzekeregroeizichtbaarnaareenvoorkeurvoormeerdirectfysiekcontactmetnatuur.OphetplattelandiseveneenseenkleinegroeizichtbaarvoordekeuzevandirectcontactbijdeNWenCklassenZomereikenWintereik.Dezegroeiisgroterbij deNWklasdanbij deC klas.Bij ‘De Jeneverbes’daalt echterde voorkeur voordirect fysiek contact.DedalingisgroterbijdeCklasdanbijdeNWklas.Eenhandjehelpen.Demeesteverschillenovertijdquatrendszijnminimaal. IndestadsklassenlijkendeNWklasseninvergelijkingmetdeCklassenindeloopvandetijdietsmeerteneigennaarbuitentakenengroenetaken.Deze trend isnietzichtbaarbijdeplattelandsscholenwaardemeesteklasseneenkleineverschuivingrichtinghuishoudelijkenbinnenzichtbaaris.

Page 82: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

83

8.4ConclusieKijkendnaarhetregulierenatuuronderwijsdatdeleerlingenuitdecontrolegroepenhebbenondergaankangeconcludeerdwordendatdatonderwijsnetzoveelvormigisalsdenatuurzelf.Erissprakevanoncontroleerbareverschillenindewijzewaaropkinderennatuurkrijgenaangereikt.InsommigeklasseniseenpaarTVlessenhetmaximaalhaalbare,inanderegroepenhalenleerkrachtenallesuitdekastomnatuurkennisenervaringzooptimaalaantebiedenenhenhoudings‐engedragsvaardighedenaanteleren.Behalveverschilleninhetwelofnietaanbiedenvannatuurlessen,kandaarbinnennogonderscheidwordengemaakttussenhetwelofniethebbenvaneenmethode,hetwelofnietaanbiedenvanschoolTV,hetwelofnietnaarbuitengaan,hetwelofnietgebruikenvandierenenplantenindeklas,hetaldannietdoenvanexperimentenenuitnodigenvangasten,enhetaldannietintegrerenmetanderelessen,doenvanprojecten,lezenenbesprekenvanboekenenhetgebruikenvandemonstratiemateriaal.IndecontrolegroependieniethebbendeelgenomenaanhetNatuurWijs‐programmamaarenkelaanhetregulierenatuuronderwijszoalsdatdoorgaansgegevenwordtopNederlandsescholen,ookleerlingentevindendieeenvergelijkbareontwikkelingdoorlopenalsdekinderenuitdegroependiewelaanNatuurWijshebbendeelgenomen.Eenverklaringhiervooristevindeninhetfeitdatbijdezekinderenzeerwaarschijnlijkeenaantalfactorenindegoederichtingwerken,ookwanneerergeensprakeisvanintensiteitervaringsgerichtnatuuronderwijs.Belangrijkfactorenhierbijzijn:defysiekelocatievandeschool(groeneomgeving),hetpedagogischklimaatopschool(ruimteisvoorontdekkendlerenenmendurftaftewijkenvanhetstandaardcurriculum),debekwaamheidenhoudingvandedocent(meerimpactindiendedocentzelfaffiniteitheeftmetbiologie,natuurennaarbuitengaan)en,tenslottedebetrokkenheidvandeouders/verzorgers(meerimpactwanneerdeoudersinteressetonenendenatuurervaringenvandekinderenkunnenversterkendoorerovertepratenofdoorzelfmethunkinderendenatuuroptezoeken).

Page 83: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

84

H9ConclusiesenaanbevelingenLevert het natuurbelevings‐ en educatieve programma Natuurwijs een concrete meerwaarde op voor deontwikkelingvanderelatievankinderenmetnatuurtenopzichtevanreguliernatuuronderwijs?Dezeprobleemstellingwerdonderzochtmetbehulpvaneendrietalonderzoeksvragen:

1.WatisdebetekenisvanhetNatuurWijsprogrammavoorderelatievankinderenmetnatuur?Derelatiemetnatuurisvolgensditonderzoekvoordemeestekinderenindebasiseenpositieve,diergerichteenspeelserelatie.Derelatie isnietaltijdbewustvoordekinderenzelfenwordtsterkerbijdeaanwezigheidvannatuur in leef‐en speelomgeving,dooreigenontdekkingen, vondstenenconfrontaties.Voordemeestekinderen is natuur een eerste associatie bij de woorden lief, eng, zacht en groot en vies. Dit duidt op eenveelzijdigeencultuurgebondenrelatie.Ingrotestedenisderelatiezwakkerdoormindercontactmetnatuurinhuis,tuin.Ookoudersenschoolkunnentekortschieten inhetcreërenvanmogelijkhedenvoorkinderenomeenpositieverelatieaantegaanmetnatuur.HetdeelnemenaanNatuurWijsalseenvormvanbelevingenervaringgerichtenatuureducatieheeftalgemeengesteld een meerwaarde voor de kinderen zo blijkt uit dit onderzoek. Leerlingen die deelnemen aan hetprogrammavertonengroeiendebelangstellinginnatuur,kunnenermakkelijkerengedetailleerderoverpraten(in gesprekken), schrijven (in werkboekjes) en associëren (in mindmaps). Met toenemende ervaring enbekendheid lijkt ook de waardering voor natuur toe te nemen en is men eerder geneigd natuur te willenopzoeken.De relatiewordt sterker of betekenisvoller door het hebben vanmeerdere ervaringen, het doen van eigenontdekkingenindenatuur,hetineenveiligeomgevingexperimenteren,hetzienvandereactiesvananderenzien,enhet lerenomgaanmeteventueleangsten,het lerenkijkennaarnatuur (verdieptewaarneming),hetbewarenvanherinneringen(fysiekdoorartefactentebewaren,mentaaldoorherinneringenvastteleggeninwoord enbeeld), en, ten slotte, door de ervaringen te besprekenmet elkaar zowel op school als thuismetoudersen/ofverzorgers.2.WelkemeerwaardeheefthetNatuurWijsprogrammainvergelijkingmetregulierenatuuronderwijs?Hetregulierenatuuronderwijs isnetzoveelvormigalsdenatuurzelf.Er issprakevangroteverschillen indewijze waarop kinderen natuur krijgen aangereikt. In sommige klassen is een paar TV lessen het maximaalhaalbare,inanderegroepenhalenleerkrachtenallesuitdekastomnatuurkennisenervaringzooptimaalaante bieden en hen houdings‐ en gedragsvaardigheden aan te leren. Behalve verschillen in het wel of nietaanbiedenvannatuurlessenkandaarbinnennogonderscheidwordengemaakttussenhetwelofniethebbenvaneenmethode,hetwelofnietaanbiedenvanschoolTV,hetwelofnietnaarbuitengaan,hetwelofnietgebruiken van dieren in de klas, planten in de klas, het doen van experimenten, uitnodigen van gasten,integreren met andere lessen, het doen van projecten, het lezen en bespreken van boeken,demonstratiemateriaal. Inhetonderzoek isgeconstateerddater tenminstebijéénvandescholensprake isvaneen verarmde situatie,waar, als gevolg vandeonbekendheidmetnatuurlijkeomgeving, kinderen somsnoggeenonderscheidkunnenmaken tussendooden levend, zichverwonderenhoegrooteenboskan zijn,angstigzijnomteslapennahetbezoekenvaneenbos,denkenoverdiereninsterkvanderealiteitafwijkendewijze.Ookhebbendocentennauwelijkstijdvoorhunpedagogischetaak,losvanhunpersoonlijkeinteresseinnatuur beperkt kan zijn. Aan de andere kant van het spectrum zien we leerlingen die vanuit huis,speelomgeving,vakantie,school,mediaenhobbyeengroeneomgevinggewendzijneneenrijknatuurbegriphebbenopgebouwd.Ookdraagthetpedagogischklimaatendepositievehoudingvandocentent.a.v.ervarenden ontdekkend leren, ook buiten in de natuur, bij aan gezonde voedingsbodem voor een natuureducatiefprogrammaalsNatuurWijs.

Page 84: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

85

Demeerwaarde van een programma als NatuurWijs kan potentieel heel groot zijn, juist in de grote stedenwaardeuitdaginghetgrootstlijkt.Voorwaardeisdanwel,dathetprogrammavantevoreninventariseertwatdeconcretebeginpositieisvanzoweldeleerlingen(zonevannabijeontwikkeling),alsvandedocenten,devandeschoolenvandeomgevingwaarindeleerlingenopgroeien(sociaalenfysiek).MeerwaardevoorleerlingenWatbetreftdeleerlingenishetbelangrijkdatzijhun‘groen’inhunomgevingleren(her)kennenendaardoorkunnenontdekkenhoezijzichdaarinmetdenatuurverhoudenendaarmeeeenbetekenisvollerelatiekunnenvormen. Dit sluit aan op de belangstelling en interesse die demeeste kinderen hebben voor de natuur; zijwillengraagNIEUWEdingenzienenleren.Zewillenwetenhoedenatuurinelkaarsteekt,hoehetwerkt,hoezijgoedvoorhetmilieukunnenzijn,hoeerinteoverleven,waarhettevindenis,hoedierenleven.Vanuiteenverarmde situatiemoet dezeopbouwvan kennis in rustig tempogeschieden; gebleken is dat stadskinderenookmeer in culturele zaken zijn geïnteresseerd en vaker over demens in denatuurnadenken.Dit zoueengoedstartpuntkunnenzijn.NatuurWijs,wanneergedifferentieerdaangebodenenopmaatondersteund,heefteenduidelijkemeerwaardevoorleerlingen:

• NW brengt leerlingen in aanraking met de ‘echte’ levende natuur waar veelvormigheid, ontstaan,groei, leven, dood direct zichtbaar is en wat niet of in sterkminderemate binnen aanschouwelijkgemaakt kanworden. De leerlingen komen in aanrakingmet de samenhang van elementen in eenecologischesettingopeenindringendewijzedieindeklasnietteevenarenis;

• DeNWlessengeveneen‘mentalpicture’datbetekenisgeeftenhouvastbiedtvoordelessendieindeklaswordenverzorgd;

• DeNWlessenhebbeninvloedop:hetgedragvanleerlingen(naarbuitengaan,bewegen,plekvindenzowel fysiek als sociaal, zorgactiviteiten) het inzicht dat zorg voor natuur belangrijk is,kennisontwikkeling:doorherhalingvanlessenenwatzeoptvzien,lerenhoezichtegedragenindenatuur,stimuleertbelangstellingvoornatuurenempatischvermogen(hetkunneninleveninanderenenanderesoorten);

• Kinderen waarderen niet alleen de onderzoekende, zintuiglijke, beheersgerichte,behendigheidsgerichte oefeningenmaar ook de schoonheid van de natuur. Het gaat te ver om tekunnen vaststellen op basis van dit onderzoek of NW ook bijdraagt aan ontwikkeling van eenemotionelebindingmetnatuur–hooguitkangesteldwordendatNWbijdraagtaandefundamentenvoorzo’nbinding.

• kinderenkoppelenervaringenNWaanlessenopschool,berichteninmediaenanderekennisbronnen,snappendingenbeterenhebbenmeerinteresse.

Het isdemoeitewaardomtekijkenofdezeontwikkeling inkennisenbetrokkenheidzichverdervertaald inhetlaterelevenbijvoorbeeldindewijzewaarommenomgaatmetnatuurinhetlaterelevenenhetopvoedenvaneventueleeigenkinderen.Echterdievraagvaltbuitenditonderzoek.

MeerwaardevoorleerkrachtenDeelnameaanNWkaneenaantalpositievespin‐offeffectenhebbenopdocenten,naarmatedocentenopenstaanvoornatuurenzichzelfpedagogisch‐didactischverderwillenontwikkelenenkunnenopererenbinneneenschoolmeteenstimulerendpedagogischklimaat. Isaandievoorwaardenvoldaan,danheefthetprogrammameerwaarde.Docenten

• leren anders naar hun leerlingen kijken en zien interesse en vaardigheden die ze voorheenmindergoedofnietzagen;

• ontwikkelenmeerwaarderingvoorhetaansprekenvangevoelenzintuigenenhetbelangervanvoorhetlerenenontwikkelenvankinderen;

• ontdekkendedidactischemogelijkhedenvanhetbos/buiten;• kunnenmeer zelfvertrouwen krijgen hierdoor en daardoor eerder geneigd zijn om zelf er op uit te

trekkenmetdekinderen;• lerenandereaspectenvannatuurenkunnendatweerinlessenbinnenalsreferentiegebruiken;

Page 85: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

86

• merkendatdebetrokkenheidouderswordtvergrootomdater thuisookdaadwerkelijkoverdeNWdagenwordtgesproken,veeldocentenhechtenhierveelwaardeaan.

OfhetNWprogrammaquahetrealiserenvanvasteleerdoelenenleerinhoudeneenverbeteringinhoudttenopzichtevanhetreguliereprogrammaligtzowelaanhetreguliereprogrammaalsaandeopzetenuitvoeringvanhetNWprogramma.VerdermoetbenadruktwordendatdepositieveeffectenvanNWzoalshierbovengeschetst vooral optreden wanneer aan de conditie zoals in de inleidende beschreven wordt voldaan:metname op docenten die al enigszins open staan voor natuurmaar ook en vooral voor docenten die zich zelfpedagogisch‐didactisch verder willen ontwikkelen en die opereren binnen een school met een stimulerendpedagogisch klimaat.Ofwel, in de gevallenwaar dit niet ofminder het geval is kan dezemeerwaarde snelafnemen.3.Watkanopgrondhiervanwordenafgeleidvoordeopzetenuitvoeringvanregulierenatuuronderwijseneducatievenatuurbelevingsprogramma’sbuiten?Depositieveeffectendiebij1en2zijnvermeldzijnnietexclusiefwaartenemenbinnendeNW‐groepen:ookbij de controlegroepen komen we die tegen zij het in mindere mate. Bij de controlegroepen zijn er ookleerlingen, weliswaar veel kleiner in aantal, die een vergelijkbare ontwikkeling vertonen. Ook bij dezeleerlingenwordthunontwikkelingsterkbepaalddoordeomgevingwaarinhetkindopgroeitenderolvandeouders.

Er isdus sprakevaneenalgemeenpositieve tendenseneenaantoonbaremeerwaarde,maarditonderzoeklaatookziendatdekansopeensuccesvolprogrammavanveel factorenafhangtdienauwsamenhangenenelkaar kunnen versterken dan wel verzwakken. Uit het onderzoek blijkt dat de meeste leerlingen diedeelnemen aan het programma: een groeiende belangstelling tonen voor natuur, makkelijker praten enschrijven over natuur en rijkere associaties hebben met natuur. Het onderzoek maakt echter eveneenszichtbaar dat de impact van deelname aan een programma als NatuurWijs sterk wordt beïnvloed door defysieke locatie van de school (meer impact op kinderen uit een verstedelijkte omgeving), het pedagogischklimaatopschool(meer impact indienerruimte isvoorontdekkendlerenenmendurftaftewijkenvanhetstandaard curriculum), de bekwaamheid en houding van de docent (meer impact indien de docent zelfaffiniteitheeftmetbiologie,natuurennaarbuitengaan),debekwaamheidvandeboswachterwaarmeedeleerlingenmeermaals op pad gaan (meer impact indien deze zich kan inleven in dewereld van het kind enenige didactische bagage heeft) en, ten slotte de betrokkenheid van de ouders/verzorgers (meer impactwanneerdeoudersinteressetonenendenatuurervaringenvandekinderenkunnenversterkendoorerovertepratenofdoorzelfmethunkinderendenatuuroptezoeken).Wanneeralofzelfseenaantalvandezefactorenin dezelfde richting werken en elkaar versterken is de kans op impact het grootst. Overigens zijn er in decontrolegroependieniethebbendeelgenomenaanhetNatuurWijs‐programmamaarenkelaanhetregulierenatuuronderwijszoalsdatdoorgaansgegevenwordtopNederlandsescholen,ookleerlingentevindendieeenvergelijkbareontwikkelingdoorlopen juistomdateenaantal vandeze factorenvoorhen indezelfde richtingwerken.

Uiteindelijkwordtdekwaliteiten (door)werkingvaneennatuuronderwijseducatiemeteensterkeervarings‐en belevingscomponent naar het realiseren van de meest optimale configuratie van al deze factoren. Hetmakenvaneeneersteanalyseof scanvandeze factorenenhet vooraf identificerenvangebiedendieeerstaandacht vragen vormen een belangrijke stap zijn in het verder verhogen van de meerwaarde van eenprogrammaalsNW.

Aanwelke eisen zouden school en schoolomgeving, docent, boswachter en de thuisomgeving – voor zoverbeïnvloedbaar–moetenvoldoenomtekomentoteenoptimaleinzetvanNW?Hieronderwordthiertoeeenaanzetgegevenopbasisvanhetonderzoek.

AanbevelingenvoorhetNatuurWijsprogrammaenandereeducatievenatuurbelevingsprogramma’s:

1.Differentieereducatievenatuurprogramma’sopgrondvanstartpositieleerlingenenleerkrachten

Page 86: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

87

Gezienhetfeitdatuitdeonderzoeksgegevensblijktdatergroteverschillenbestaaninstartpositietussenscholenalsgevolgvandezeerverschillendewijzewaaropscholenhunnatuuronderwijsinrichtenendewisselendehoeveelheidnatuurindeleefomgevingvandeleerlingen,ishetaantebevelenvoorhetsamenstellenvaneenlokaalprogrammaeersteenanalysetemakenvandestartpositievanleerlingen,leerkrachtenenomgeving.Vragendiehierbijaandeordekunnenkomen,zijn:watlerenleerlingenopschool,hoeenwaarkomenleerlingeninaanrakingmetnatuur,hoeveelervaringhebbenleerlingenenleerkrachtenmetbuitenlessen.Hetisaantebeveleneenchecklisten/ofinstrumenttemakenwaarmeedeschoolzelfaldannietmeteenbetrokkenNME‐organisatieeengedegenomgevingsanalyse–zowelvandeschoolendeschoolcultuurommeermaatwerktekunnenleveren.Metbehulpvanzo’nverkenningkano.a.wordenbepaaldwelknatuurgebiedhetmeestinaanmerkingkomtomdoordeschoolbezochttewordenenwelkprogrammahetmeestgeschiktisvoordeleerlingenenleerkrachten.Eenvoorbeeld:aangeziendeleerlingenvandestadsscholeninUtrechtweinignatuuronderwijshebbenenrelatiefonbekendmetnatuurindedirecteomgevingzijn,zouditervoorpleitenomjuistmetdezegroepengebiedentebezoekenwaardekinderenlaterzelfnaartoekunnengaan.Samenmetdeleerkrachtkanvervolgenswordengeïnventariseerdwelkeactiviteitenopbouwvoordiespecifiekeklasendiespecifiekeleerkrachthetmeestgeschiktisindiespecifiekeomgevingenhoeveelbegeleidersernodigzijn.Anderzijdsblijktdatophetplattelandhetwegvanschoolzijnéénvandemeestaantrekkelijkegevolgenvanhetprogrammatezijnenbijdezebeidegroepenisdevalkuildathetprogrammatesaaikanwordenomdatmenalveelweet.Eenprogrammadatvoorzietineengrotereafwisselingvangebiedenenactiviteitenenhetdieperingaanopnatuurkennis,kanervoorzorgendatleerlingenenleerkrachtenmeerbaatbijhetprogrammahebben.

2.Houdinhetprogrammarekeningmetculturele/etnischeachtergrond.Uit dit onderzoek is gebleken dat kinderen van allochtone afkomst minder sterk diergericht zijn dan hunautochtone leeftijdgenoten (metuitzondering van zachte, rustigedierenals konijnenenhamster/cavia’s) enookaversiekunnenhebbentegenbepaaldediersoorten.Ookiseenopvallendewaarderingvanschoonheidvannatuur,lieflijkenatuur(zoalsbloemen,mooievergezichten)enbelangvannetheid,veiligheidenafkeertegenvuil aanwezig. De kinderen die hetmeest gesproken hebben over angsten voor dieren, vermoeidheid, kou,ongelukjes bij deNWdagenwaren eveneens van allochtone oorsprong. Hiermee dient rekening tewordengehoudenbijhetmakenvaneengoedprogramma.3.Maakruimbaanvoordereflectievekwaliteitenvanboswachters/gidsenEenanalysevandeopleidingvanboswachtersmaaktgeenonderdeeluitvanditonderzoek.Tochhebbendeonderzoekers verschillen geconstateerd tussendemate vanprofessionaliteit vanboswachters.Deze situatielijktnietwenselijk.Aanbevolenwordtomtijdensdeopleidingmeernadrukteleggenophetbesprekenvandeeigenhandelswijzevanboswachtersenooknadeopleidingeenterugkoppelingsmogelijkheidtebieden.Ditomin een vroeg stadium belemmeringen aan te pakken. Een voorbeeld: Indien tijdens of na afloop van eenbuitendag door de boswachter of leerkracht wordt ervaren dat een groep ‘moeilijk’ was, hoort eenprofessionalditalnadeeerstebuitendagmetdeleerkrachttebespreken,nategaanwaarditinzitenhoedeboswachterenleerkrachthierbijdevolgendebuitendagandersmeeomkunnengaan.M.a.w.hetleerprocesvandeboswachterdientineendergelijkecycluseveneensvanzelfsprekendzichtbaartezijn.4.Aandachtinhetprogrammavoorbehalvehoofd,hartenhandenookvoorhethelelijf;bewegenvormteenbelangrijkemotivatie voor kinderen, zij houden van rennen en behendigheidsvaardigheden en leerkrachtenwaarderenbewegingsactiviteiten.5. Meer aandacht voor leerkracht. Geef inzicht in wat de leerkracht ermee opschiet om NW te volgen.Aansluiting bij lesprogramma kan bijvoorbeeld via meer aandacht voor onderzoeksvaardigheden in hetprogrammawaarzowelsamenalszelfstandiggewerktkanworden.Datiseencompetentiewaarsteedsmeeraandacht voor komt. Een andere optie is ommeer aan te sluiten bij andere vakken die op school wordengegeven als geschiedenis en aardrijkskunde of techniek. Leerkrachten waardeerden vooral constructieve,onderzoekende,beheersactiviteiten,geïntegreerdeaanpak,bewegingsactiviteiten,afwisselingmetzintuiglijkebelevingsactiviteiten, werkvormen waarin wordt samengewerkt. Dit komt in grote mate overeen met watleerlingenleukvinden.

Page 87: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

88

Tenslotte

ErzijnookaanbevelingendienietrechtstreeksbetrekkinghebbenopdeimpactvanhetprogrammaNatuurwijsenhetonderzoekinzekerzinoverstijgen.Hieronderzijnworden,teroverweging,eenaantalsuggestiesgedaanvoorleerkrachtenenhetbeleiddieingegevenwordendoorhetonderzoek.

Suggestiesvoorleerkrachten:

1.Vooreentamelijkgrotegroepkinderenishetnietduidelijkofzijwelofgeennatuurleshebbenopschool.Ditkomt vooral voor bij groepen die geenmethode gebruiken. Ook is het kinderen lang niet altijd helder watnatuurisenwatnietofwatdoodisenwatlevend.Vragenals:isNieuwsuitdeNatuureennatuurles,iseenijsbeernatuur,isdezonnatuur,blijftzelfsvoorkindereningroep6vaakeenonbesprokenendusonbegrepenitem.Hetisbelangrijkomdekindereneenhelderbeeldtegevenvannatuurennatuuronderwijs.

2. Voor enkele leerkrachten is het onduidelijk wat een programma als NatuurWijs kan betekenen voorkinderen.OpeenandereschoolwordtNatuurwijshet standaardprogrammaopschool. Leerkrachtendiehetprogrammavolgen,deNatuurwijsorganisatie/boswachters,iederkanuhierbijhelpen.Hetiszinvolomwerktemaken van een goede voorbereiding en reflectie en dat het programma aansluit bij uwnatuuronderwijsprogrammaopschool.Zoblijfthetbijdekinderennietalleeneenleukedagmaarzorgtervoordathetookdaadwerkelijkeeneducatievebetekeniskrijgtdieuwlessenbetekenisgeeftenondersteunt.

Suggestiesvoorbeleid:

1. De eindtoets Wereldoriëntatie en PPON zijn in de kern gebaseerd op domeinbeschrijving biologie.Kerndoelen bevatten wel doel zorg voor milieu en het leren van in de eigen omgeving onderscheiden enbenoemenvanplantenendierenenhoedieinhunomgevingfunctioneren,maaraffectieve/waarderendeenoordelendecompetentieskunnen indepraktijknietgetoetstwordenomdatermetmeerkeuzevragenwordtgewerkt in Eindtoets. Het creëren vanmeer ruimte enmogelijkheden voor het doen van onderzoek naaralternatievevormenvanassessmentdiedemindercognitievekantvanhetlerenzichtbaarmaken,iswenselijk.

2.Debekendheidbijscholen,leerkrachtenrondhetnutvanbuitenlessenendeaansluitingopkerndoelenendomeinbeschrijvingen kan worden gestimuleerd. Nu is kennis slechts bij een deel van de leerkrachtenaanwezig.Voorwaardeisweldatdenatuurlessenbinnenenbuitenaansluitingopelkaarhebben,waardoorhetvoor leerkrachten aantrekkelijker wordt deel te nemen. Scholen, leerkrachten en de PABO’s waarmee zijwerken moeten in gelegenheid gesteld worden om ervaringen op te doen met buitenschoolse,ervaringsgerichte educatie in een groene omgeving. Ondersteuning hierbij door bijvoorbeeld lokale NME‐centraofdoorNME‐organisaties,mogelijkinsamenwerkingmetonderwijsorganisatiesalshetNiBi,ligtvoordehand.

3.Specialeaandachtisnodigvoorallochtonegroepen.Dezekinderenhebbeneenmeervoudigeachterstand:erisopschoolgeen/mindertijdvoornatuurlessen,erismindergevarieerdenatuurinhunleefomgeving,oudershebbenmindervaaktuinenennemenhunkinderenmindervaakmeenaarnatuurgerelateerdeuitjes.Behalvedatersprakevaneenkennis‐enervaringskloof,diealleenzaltoenemenalsernietactiefaangewerktwordt,iserooksprakevangroeiendeachterstandopmeerafgeleideterreinen.Deelnameaanbuitenprogramma’skanpositieve effecten hebben op zaken als gevoel van controle en competentie, de constructieve en creatievevermogensendelichamelijkeengeestelijkeconditie.

4. Leerkrachtenwordenaan veel kantenbeperkt inhunmogelijkhedendoor regels van school, bezorgdheidouders,drukvanleerprestatiesenkunnenonzekerzijnbijhetbegeleidenvangroepenindenatuur.OnderzoekdemogelijkheidvoorscholinginbuitenbegeleidingofalternatieveroutesviaBOenBSOwaarbijdeskundigendezetaakuithandennemen.OokhierligtsamenwerkingmetNME‐centra,NME‐organisatiesenPABO’svoordehand.

5.”Lievertweeegelsdanduizendtegels”Eengroenereinrichtingvandeschoolomgeving,eneennatuurlijkereinrichting van parken en groenzones, juist in een sterk stedelijke omgeving, kan er toe bijdragen dat hetmakkelijkerenleukerwordtvoorstadsscholenomdichterbijhuisnatuurervaringentecreërenentebenutteninhetonderwijs.

Page 88: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

89

LiteratuurAmsterdamsNatuur&MilieuEducatieCentrum(2009)Natuuronderwijsmethoden.EenOverzicht.Redactie/layout:A.vanElst,M.VierveijzerenB.Wijnhoven.AmsterdamsNMECentrum,Amsterdam.

Berg,A.vanden,E.deHek(2009)Groenekansenvoordejeugd.Standvanzakenonderzoekjeugd,natuur,gezondheid.Alterra,Wageningen.

Berg,A,E.vanden,R.Koenis,M.M.H.vandenBerg(2007)Speleninhetgroen:Effectenvaneenbezoekaaneennatuurspeeltuinophetspeelgedrag,delichamelijkeactiviteit,deconcentratieendestemmingvankinderen.Alterra‐rapport1600.WageningenUR,Wageningen

Bixler,R.D.,C.L.Carlisle,W.E.Hammit&M.F.Floyd(1994)Observedfearsanddiscomfortsamoungurbanstudentsonfieldtripstowildlandareas.JournalofEnvironmentalEducation,26(1),24‐33.

Bleeker,H.,&Mulderij,K.(1984)Pedagogiekopjeknieen:aspectenvankwalitatief‐pedagogischonderzoek.Boom,Meppel.

Boersma,K.Th,M.vanGraft,A.Harteveld,E.DeHullu,A.deKnecht‐vanEekelen,M.Mazereeuw,L.vandenOever&P.A.M.vanderZande.(2007)Leerlijnbiologievan4tot18jaar.Uitwerkingvandeconcept‐contextbenaderingtotdoelstellingvoorhetbiologieonderwijs.CVBO,vernieuwingbiologieonderwijs.Utrecht.

Bruyn, G.J. de & J. Aartsen (2004).De houdingsverandering van kinderen ten opzichte van de natuur doordeelnameaanHetBewaardeLandproject.InstituutvoorTheoretischeBiologie,Leiden

Carson,R.(1956)TheSenseofWonder.Harper&Row,NewYork.

Carson,R(1962)SilentSpring.HoughtonMifflinCompany,NewYork,USA.

Chawla,L.(ed)(2002)GrowingUpinanUrbanisingWorld.London/Paris:EarthscanPublications/UNESCO.

Cito (2011a). Balans van het biologieonderwijs aan het einde van de basisschool 4. Extra aandachtsgebiedvoeding en gezondheid. Uitkomsten van de vierde peiling 2010. Thijssen, Vander Schoot & Hemker.Wereldorientatie.PeriodiekePeilingvanhetOnderwijsniveau,reeksnr.44,Arnhem.

Cito (2011b)Wetenschappelijke verantwoording van de Eindtoets Basisonderwijs 2010. Herman van Boxtel,RonaldEngelen,AnjadeWijs.CitoPrimairOnderwijs,Arnhem.

Gelder, G.M & K. van Koppen (2007). Evaluatierapport Het Bewaarde Land Noord‐Brabant. UniversiteitUtrecht, Freudenthal Instituut voor Didactiek van Wiskunde en Natuurwetenschappen, groep Natuur‐ enMilieueducatie,Utrecht.

Gezondheidsraad&RaadvoorRuimtelijk,Milieu‐enNatuuronderzoek (2004)Natuurengezondheid. Invloedvannatuuropsociaal,psychischenlichamelijkwelbevinden.Publicatienummer2004/09.GezondheidsraadenRMNO,DenHaag.

Henderson,N.(1992,September).Wildernessandthenatureconservationideal:Britain,Canada,andtheUnitedStatescontrasted.Ambio,21(6),394–399.

Page 89: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

90

Kievit, K.J, C.S.A van Koppen (2008). Summatieve Evaluatie Natuur‐Wijs eerste fase. Universiteit Utrecht.Freudenthal Instituut voor Didactiek van Wiskunde en Natuurwetenschappen, groep Natuur‐ enMilieueducatie,Utrecht.

Kohnstamm, R. (2009).Kleine ontwikkelingspsychologie II. De schoolleeftijd. SpringerUitgeverij Bohn StafleuvanLoghum,vierdedruk,eersteoplage,Houten.

Kong,L(2000).Nature’sdangers,nature’spleasures:urbanchildrenandthenaturalworld.InHolloway,S.&G.Valentine(Eds),Children’sGeographies(p.257‐271),London

Lyclama,A .(1992).Onderzoeknaardeattitudeenkennisveranderingbij kinderendoorHetBewaardeLandproject.Doctoraalscriptie(referentiesinDeBruyn&Aartsen1994,documentonvindbaar).

MinisterieLNV,VROMenOC&W(2008).Kiezen,lerenenmeedoen;naareeneffectieveinzetvannatuur‐enmilieu‐educatie.DenHaag

Margadant‐VanArcken,M.(1988).Dierenjuf.Natuureducatieenderelatietussenjongekinderenendieren.ProefschriftRijksuniversiteitUtrecht,Utrecht.

Meadows,D.H,D.L.Meadows,J.Randers,W.W.BehrensIII(1972)TheLimitstoGrowth.AReportfortheClubofRome’sProjectonthePredicamentofMankind.UniverseBooks,NewYork,USA

NatuurCollege,Staatsbosbeheer,UniversiteitUtrecht(2009)Natuur‐Wijs.HandleidingvoorScholen.

SenterNovem(2003)LerenvoorDuurzameOntwikkeling.VanMargenaarMainstream.Programma 2004‐2007.Utrecht.SenterNovem (2008) Van agenderen naar doen. Leren voor Duurzame Ontwikkeling 2008‐2011.Uitvoeringsplanvoorhetvervolgprogramma.Utrecht.SLO(2007)Natuur–enmilieueducatieenduurzameontwikkelingonderdeloep.Eenanalysevanmethodennatuuronderwijsvoorhetbasisonderwijs.MarjavanGraftenChristineVolkering,ProjectNatuurenMilieu,Enschede.Spierenburg,M.&Wels,H.(2010).Conservativephilanthropists,royalty,andbusinesselitesinnatureconservationinsouthernAfrica.Antipode,42(3),647–670.VanderWaal,M.E.,A.E.vandenBerg,C.S.AvanKoppen(2008).Terugnaarhetbos.Effectenvanhetnatuurbelevingsprogramma‘HetBewaardeLand’opdenatuurbeleving,topervaringenengezondheidvanallochtoneenautochtonekinderen.Alterra‐rapport1702.WageningenUR,Wageningen.

VanderWaal,M.E,A.E.JWals(2009)QuickscanInfrastructuurNME;inzichtenininrichting,werkwijzenkansenenbelemmeringen.WageningenUniversiteit,Wageningen.

Veeneklaas, V.R, I.E. Salverda, R.I. vanDam, R.During (2011) ‘Inventarisatie van onderzoekGroen/natuur enjeugd’ in:Empirisch onderzoek naar de relatieMens‐Natuur/Groen. Een State of theArt. Versie 1.0. Alterra‐rapport2198.WageningenUR,Wageningen.

Wals,A.E.J.(1994).'Nobodyplantedit,itjustgrew!'Youngadolescents'perceptionsandexperiencesofnaturein the context of urban environmental education. Children's Environments theory, research, policy andapplications,11(3),177‐193.

Page 90: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

91

Bijlagen

BIJLAGE1:INTERVIEWVRAGENLEERLINGENGROEP4­5­6

Interviewvragenindividueleleerlingengroep4(NatuurWijsencontroleklas)15minuten.

ONDERZOEKSDAG1

GEGEVENSLEERLING

Datum:

School:

Klas:

Naamleerling:

Leeftijd:

Familiesamenstelling:

VOORSTELLENENTOESTEMMINGINTERVIEW

JA/NEE

THEMA1:THUIS

Sommigekinderenwonenineenflat,anderenineenrijtjeshuisofopeenboerderij.Sommigekinderenhebbeneenbalkonomoptespelen,andereneentuinofzelfseenheelstrand.

1.Kunjevertellenhoejijwoont?

2.Waarspeeljijhetmeestnaschool?

3.Alsjethuisbentmetjeouders,broertjesenzusjesenjulliepratensamen,waarpratenjulliedanmeestalover?

4.Pratenjullieookweleensovernatuur?Waaroverpraatjedan?

5.Watisvolgensjounatuur?

6.Hebbenjullieeenhuisdierthuis?/Zoujeeenhuisdierwillenhebben?

6b.Speeljeweleensmetjehuisdier?Watdoejedan?/Welkhuisdierzoujewillenhebben?Waarom?

THEMA2:SCHOOL

7.Vindjehetleukomnaarschooltegaan?Waaromwel/niet?

8.Vindjenatuurlesleuk?Waaromwel/niet?

8b.Watleerjevandenatuurlessen?

9.Gaanjullieookweleenswegmetschool?

9b.Vindjehetleukomwegtegaanmetschool?Waaromwel/niet?

9c.Watleerjedaarvan?

Page 91: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

92

Interviewvragenindividueleleerlingengroep4(NatuurWijsencontroleklas)15minuten.

ONDERZOEKSDAG2

THEMA3:VRIJETIJDSBESTEDING

1.Doejeaansportofzitjeopeenanderclubjezoalsmuziek,tekenenoftoneel?Welkesport/clubisdat?

1b.Watvindjezoleukaandiesport/datclubje?

2.Hebjenogmeerhobbies?/waaromhebjedaarvoorgekozen?

3.Hebjeookeenhobbydiemetdenatuurtemakenheeft?(denkaanlidvannatuurclub,maarooktvserieskijkenovernatuur,computerspelletjesovernatuur,boekenlezen,plaatjesverzamelen,kleienvandierfigurenetc.)

3b.Watvindjezoleukaandezehobby?/waaromhebjeofwiljegeennatuurhobbies?

4.Gajeweleenseendagjewegmetjeouders/familie?Metwiedoejedat?Waargajedannaartoe?

5.Watdoejealsjeeendagjewegbent?

6.Watwasjeallerleuksteuitstapje?

7.Maakjeweleenseenuitstapjenaarietsdatmetnatuurtemakenheeft?Denkaanbijvoorbeeldhetpark,naareennatuurmuseum,dolfinarium,dierentuin,kinderboerderij?Waargajedannaartoeenmetwie?

8.Watdoejehetliefstalsjedaarbent?

Interviewvragenindividueleleerlingengroep5(NatuurWijsENControleklas)15minuten.

ONDERZOEKSDAG1

THEMA1:NATUURBELEVING/betekenisvannatuurvoorkinderen

Vraag1:Hebjeweleensietsheelbijzondersmeegemaakt?Vertelereensietsover.Vraag2:Watzijndierenvoorjou?Vraag3:Watzijnplantenvoorjou?Vraag4:Watisdenatuurvoorjou?Vraag5:Watisjouwmooistevakantieherinnering?Vertelereensietsover.

Interviewvragenindividueleleerlingengroep5(NatuurWijsENControleklas)15minuten.

ONDERZOEKSDAG2

THEMA1:THUIS(seriekorteherhalingsvragen)

Vraag1:Waarspeeljijhetmeestnaschool?

Vraag2.Alsjethuisbentmetjeouders,broertjesenzusjesenjulliepratensamen,waarpratenjulliedanmeestalover?

Vraag3.Hebditjaarnogietsbijzondersmeegemaakt?

THEMA2:NATUURDICHTBIJHUIS,ONDERWEGENOPSCHOOL

Vraag4:Verteleenshoejijvanhuisnaarschooltoegaat.Watvindjijervan?

Vraag5:Komjeonderwegvanschoolnaarhuisnatuurtegen?Watdan?Watvindjedaarvan?Doejeerweleensietsmee?

Page 92: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

93

Vraag6:Vertelietsovernatuurdichtbijjouwhuis.

Vraag7:

7a.Vertelietsovernatuurdichtbijschool/ophetschoolplein/inschool/indeklas.

7b.Waarbenjeliever:buitenrondomthuisofrondomschool?Legeensuit!

Vraag8:

8a.Kunjeietsvertellenoverdenatuurlessendiejekrijgt?

8b.Wathebjeertotnutoevangeleerd?

8c.Benjeweleensbuitengeweestmetdenatuurles?

EXTRAVRAGENVOORNATUURWIJS‐GROEPEN

Vraag9:Jebentpasgeledenvoordederdekeermetdeboswachter/gidsmeegeweest.Vertelereensietsover.

Vraag10:Geefeenseencijfervan1tot10voorjebezoek.

Waaromgeefjeditcijfer?

Vraag11:Hebjeietsgedaandiedagwatjegraagvakerzouwillendoen?

Vraag12:Hebjeietsgedaandatjejuisthelemaalnietmeerzouwillendoen?

Vraag13:Hebjeerietsvangeleerd?

Vraag14:ZijnNW‐lessenhetzelfdealsdenatuurlessenvandejuf/meester,waaromwel/niet?

EXTRAVRAGENVOORNATUURWIJS‐GROEPEN

Vraag6:Jebentpasgeledenmetdeboswachter/gidsmeegeweest.Vertelereensietsover.

Vraag7:Geefeenseencijfervan1tot10voorjebezoek.Vraag8:Hebjeietsgedaandiedagwatjegraagvakerzouwillendoen?

Vraag9Hebjeietsgedaandiedagwatjeechtnooitmeerzouwillen?

Vraag10:Hebjeerietsvangeleerd?

Interviewvragenindividueleleerlingengroep6(NatuurWijsENControleklas)15minuten.

Thema1:algemeen/thuis(korteherhalingsvragen)

1.Hebjesindsdatwijelkaargesprokenhebbenietsbijzondersmeegemaakt?

2.Waarspeeljijhetmeestnaschoolenwatdoejedan?

3.Alsjethuisbentmetjeouders,broertjesenzusjesenjulliepratensamen,waarpratenjulliedanmeestalover?

Thema2:natuurin/rondomhuis(deelsherhalingsvragen)

4.Pratenjullieookweleensovernatuur?Waaroverpraatjedan?

5.Vertelietsovernatuurdichtbijjouwhuis(watvindjedaarvan,doejeerweleensietsmee?)

6.Watzoujedoenalsjedebaaszouzijnvanjouwdorp/stad(swijk)?Zoujeietswillenveranderen?Legeensuit?

Thema3:school(deelsherhalingsvragen)

Page 93: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

94

7.Kunjeietsvertellenoverdenatuurlessendiejeopschoolkrijgt?

8.Welkenatuurlesvondjeheelbijzonderenwaarom?

9.Alsjijjuf/meesterwas,zoujedanooknatuurleswillengeven?Zoja,watzoujedandoenmetdekinderen?/watzoujezeleren?

Thema4:fotobladen

10.Fotoblad1:Waarzoujehetliefstewillenzijn?Watzoujedoen?(kindlatenvertellenenalsgesprekmoeilijkopgangkomtmogelijknog:Zijnerandereplekkenbuitenwaarjelieverzouwillenzijn?Waarisjeallerliefstelievelingsplekbinnenofbuiten;leguit?)

11:Fotoblad2:Hebbendezefoto’sietsmetjoutemaken?Zoja,watdan?

EXTRAVRAGENVOORNATUURWIJS‐GROEPEN

12.Hoevondjehetdatje3xmetdeboswachterdenatuurbentingegaan?Vertelerietsover?Wasernogverschiltussende1e,2een3ekeerdatjebentgeweest?

13.AlsjeeencijfermaggevenvoorNatuurWijswelkcijfergeefjedan?Leguitwaarom.

14.Benjeerdoorveranderd?Zoja,hoedan?

Page 94: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

95

BIJLAGE2:FOTOBLADENBEHORENDEBIJINTERVIEWSLEERLINGEN

FOTOBLAD1

Page 95: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

96

FOTOBLAD2

Page 96: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

97

Bijlage3:Interviewvragenleerkrachten(NatuurWijs­encontroleklas)Groep4­5­6GROEP4

GEGEVENSLEERKRACHT

Datum:School:Naamleerkracht:Geslacht:Leeftijd:Naaminterviewer:Duurinterview:1.Hoeishetformeleschoolprogrammanatuuropgebouwdingroep4,5en6?

Toelichting:Devraagbetrefteenkorteinventarisatievanwatnatuuronderwijsindezeklassenbehelst(waargaathetover),welkeleermiddelenwordengebruiktenofenhoevaakleerkrachtenmetkinderennaarbuitengaan(excursie,schoolpleinles,schoolkamp)Groep4:Groep5:Groep6:2.Welkefunctieofrolheeftnatuuronderwijsindeopvoedingvankinderen?3.Maaktnatuuronderwijsbinnenofbuitenvooruverschil?4.Watzijnvooruleukeonderwerpenomtebehandelenenwaarheeftumoeitemee?5.Hoezouuderelatievankindereningroep4metnatuurwillenomschrijven?Kuntuvoorbeeldenhiervangeven?Toelichting:inventarisatiehoeudekinderenervaartinhunconnectiemetnatuur.Waarwordtderelatiedoorgekenmerkt?Hoemanifesterenzichdekinderen?Wattrekthenaanenwatniet?6.Watisderelatievande8doorugeselecteerdekinderenmetnatuur?Toelichting:Vaniederkinddatgedurendehetonderzoekindividueelgevolgdwordt,wordtderelatiemetnatuurinkaartgebrachtzoalsdatdooruwordtwaargenomenofdooruuitanderebronnenvernomenwordt(bijvoorbeeldtijdensouderavonden).

• Naamleerling1:• Naamleerling2:• Naamleerling3:• Naamleerling4:• Naamleerling5:• Naamleerling6:• Naamleerling7:• Naamleerling8:

GROEP5

GEGEVENSLEERKRACHT

Datum:School:Naamleerkracht:Geslacht:Leeftijd:Naaminterviewer:Duurinterview:Algemenevragen1.Hoeveelleerlingenzittenerintotaalopuwschool?2.Hoeveelleerlingenzittenerinuwgroep5?3.Hoeveeljongensenhoeveelmeisjeszittenerinuwgroep5?4.Hoeveelautochtoneenallochtonekinderenzittenerinuwgroep5?5.Watzijndelandenvanherkomstvandeallochtonekinderen?(hetzoumooizijnalsereennamenlijstvanallekinderenbeschikbaarzouzijnmetachterdenamendelandenvanherkomstenjongen/meisje)Natuuronderwijsingroep56.Hoeishetformeleschoolprogrammanatuuropgebouwdingroep5?Toelichting:Devraagbetrefteenkorteinventarisatievanwatnatuuronderwijsindezegroepbehelst(doel,onderwerpen,leermiddelen),enofenhoevaakleerkrachtenmetkinderennaarbuitengaan(excursie,schoolpleinles,schoolkamp)

Page 97: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

98

7.Vindtuhetleukomnatuurlestegeven?Watzijnvooruleukeonderwerpenomtebehandelenenwaarheeftumoeitemee?8.Bentutevredenmetdewijzewaaropunatuurlesgeeft?9.Steleristijdengeldvoorinnovatie.Zouudanietswillenveranderenophetgebiedvannatuuronderwijs?10.Maaktnatuuronderwijsbinnenofbuitenvooruverschil?(inwijzevanlesgeven/leeropbrengstmaareveneensgeeftdeleerkrachtzelfookbuitenlessenofwordtdaareenspecialistvooringeschakeld)11.Zijnerverschillenindemanierwaaropnatuuronderwijsingroep4,5en6gegevenwordt(doelstelling/inhoud/werkwijze)?Relatievankinderenmetnatuur12.Hoezouuderelatievankindereninuwgroep5metnatuurwillenomschrijven?Kuntuvoorbeeldenhiervangeven?Toelichting:inventarisatiehoeudekinderenervaartinhunconnectiemetnatuur.Waarwordtderelatiedoorgekenmerkt?Hoemanifesterenzichdekinderen?Wattrekthenaanenwatniet?Zijnerverschillenmetgroep4?13.Kuntuderelatievande8geselecteerdekinderenmetnatuuromschrijven?Toelichting:Vaniederkinddatgedurendehetonderzoekindividueelgevolgdwordt,wordtderelatiemetnatuurinkaartgebrachtzoalsdatdooruwordtwaargenomenofdooruuitanderebronnenvernomenwordt(bijvoorbeeldtijdensouderavonden).

• Naamleerling1:• Naamleerling2:• Naamleerling3:• Naamleerling4:• Naamleerling5:• Naamleerling6:• Naamleerling7:• Naamleerling8:

ExtravragenNatuurWijsklassen14.Erzijnnudriebosdagengeweestwaarbijdeboswachtermetgroep5eenheledagdenatuurinisgeweest.a.Hoeheeftudezedagenervaren?b.Kuntubeschrijvenwatvolgensudeinvloedisvandezebosdagenopkennis,houding,ervaring,gedragvandekinderenenvandegeselecteerdekindereninhetbijzonder?15.Warenerverschilleninreactievandekinderenophetprogrammavandeeerste,detweedeendederdebosdag?16.Zijnervoorbereidendeenafsluitendelessenronddebosdagenverzorgd?a.Hoezijndezetotstandgekomen?b.Hoeheeftudezeervaren?c.Hebbendezelesseninvloedgehadopdekennis,houding,ervaringen/ofhetgedragvandekinderenenvandegeselecteerdekindereninhetbijzonder?Zojaopwelkewijze?17.WelkeonderdelenvanhetNatuurWijsprogrammawordenvolgensuhetmeestdoordekinderengewaardeerd?18.WelkeonderdelenvanhetNatuurWijsprogrammawordenvolgensuhetminstdoordekinderengewaardeerd?19.Watvindtuzelfplus‐enminpuntenvanhetNatuurWijsprogramma?20.DenktudathetNatuurWijsprogrammaookvanlangdurigeinvloedkanzijnopdekinderen?Zoja,opwelkgebied?GROEP6:IDENTIEKEVRAGENALSINGROEP5MAARMETTOEVOEGINGVOORLEERKRACHTENVANNWGROEPEN:EXTRAVRAGENNATUURWIJSKLAS

1.Uwklasheeftvorigjaareennatuurbelevingprogramma‘NatuurWijs’gevolgd.Bentubekendmetditprogramma?Zoja,watisuwindrukvanhetprogramma?2.Pratendekinderenvangroep6weleensoverhunbelevenissenmethetprogramma?Zoja,hoepratenzijerover?Zijnditjongensofmeisjes?3.Verschillendekinderentenopzichtevananderegroepen6inhunhouding,denkenendoenmetnatuur?

Page 98: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

99

BIJLAGE4:WERKBOEK1:‘VROEGER’

Page 99: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

100

Page 100: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

101

Page 101: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

102

Page 102: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

103

Page 103: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

104

Page 104: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

105

Page 105: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

106

Page 106: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

107

BIJLAGE5:WERKBOEK2:‘NU’

Page 107: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

108

Page 108: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

109

Page 109: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

110

Page 110: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

111

Page 111: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

112

Page 112: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

113

BIJLAGE6:WERKBOEK3:‘LATER’

Page 113: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

114

Page 114: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

115

Page 115: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

116

Page 116: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

117

Page 117: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

118

Page 118: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

119

Page 119: Toen ik er meer over ging weten werd het leuk Compleet(3 ......“Toen ik er meer over ging weten werd het leuk” Onderzoek naar de meerwaarde van het educatieve natuurbelevingsprogramma

120

BIJLAGE7:MINDMAPNATUUR

NATUUR