EUROPA IN HET NIEUWS Het moet van Europa ! Het mag niet van Europa!
Tijdschrift voor Verloskundigen · Ovimex bv, Deventer Abonnementsprijzen Abonnementsprijs voor...
Transcript of Tijdschrift voor Verloskundigen · Ovimex bv, Deventer Abonnementsprijzen Abonnementsprijs voor...
Tijdschrift voor Verloskundigen
Uitgave van de Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen
september 201136e jaargang
ICM Durban 19-23 juni 2011,
verslag
__0AQX8_200659 TvV september.pdf - pag.1 September 2, 2011LET OP !!! Lage resolutie!
FINANCIEEL ADVISEURS VOOR VERLOSKUNDIGENSibbing & Wateler is een onafhankelijk financieel adviesbureau, gespecialiseerd in de praktijkbegeleiding van vrije medische beroepsbeoefenaren, waaronder verlos-kundigen. Wij bieden u een gevarieerd dienstenpakket voor al uw financiële zaken, nu en in de toekomst.
Telefoon: (0318) 544 044 - www.sibbing.nl
Er is werk aan de wereld.
Je bent hoogopgeleid en hebt een goede baan in de verloskunde. Toch mis je iets: uitdaging, meer verdieping. VSO, een internationale ontwikkelings organisatie, biedt je dat. Als VSO’er lever je met je kennis en kunde een constructieve bijdrage aan de ontwikkeling van een land en zijn bevolking. Je ontvangt een salaris dat in het betreffende land gebruikelijk is. En je komt terug met een schat aan ervaringen.
Wij zijn op zoek naar Verloskundigen en Docenten Verloskunde die hun kennis en kunde willen inzetten in Afrika of Azië. Ben je creatief, een doorzetter en heb je een afgeronde hbo-opleiding Verlos kunde met minimaal een jaar werkervaring? En wil je weten wat wij te bieden hebben? Kom dan naar de informatie-middag op zaterdag 17 september. Schrijf je in op www.vso.nl.
Wel eens een kip gekregen voor het begeleiden van een bevalling?
VerloskundigenDocenten Verloskunde
_0AQX8_200659 TvV september.pdf - pag.2 September 2, 2011LET OP !!! Lage resolutie!
3
TIJDSCHRIFT
Join the revolution! 5Wil van Veen
KNOV
Bestuurlijke zaken 6Marianne Wigbers
Bijzondere ervaring 7Angela Verbeeten
Een handreiking kan helpen! 8Wilma van Driel
Omgaan met incidenten 9Wilma van Driel
Hoge participatiegraad kwaliteitsregister 11Maudy Dettingmeijer
Vraag van de maand [email protected]
THEMA ICM 2011 DURBAN
Markant 12fotoimpressie
ICM, bestuurlijke zaken achter de schermen 13Erna Kerkhof & Franka Cadee
Percepties en ervaringen 15Ageeth Rosman
Nederlandse en Sierraleoonse twins inspireren en versterken elkaar 16Franka Cadee & Hilde Perdok
UNFPA rapport 2011 18Suze Jans
Ervaringen van een Nederlandse twin 19Meike Beukema
Normal birth in the USA: development of a consensus statement 21Pien Offerhaus
Public Health binnen de verloskunde 22Inger Aalhuizen
Een vrouw met vele petten 23Suze Jans
Storytelling in Durban 25Marianne Wigbers
Hoe ervaren vrouwen met seksueel misbruik in het verleden de verloskundige zorg? 27Suze Jans
Vaders: geen bezoekers, geen patiënt, maar partner 29Antje Beuckens
Een holistische kliniek in Amerika 31Mieke Beentjes
Het verhaal van de twins 32fotoimpressie
Zwangeren omarmen de toekomst 34Suze Jans
De herintroductie van de vaginale stuitbevalling in Canada 37Aafke Bruinsma
Central European Region 38
Vooraankondiging 30e ICM congres in Praag 38
WETENSCHAP
Kennispoort Verloskunde 39Redactie Kennispoort
ONDERWIJS
Goede stagebegeleiders verhogen de kwaliteit van de opleiding 43Nic van Son & Els Koelewijn
PRAKTIJK
Tussen hemel en aarde 45Ruth Evers
Vijfminuteninterview met Diane Holzer 47
INTERNATIONAAL
Nederlandse verloskunde in Zuid-Afrika 49Suze Jans
BERICHTEN
Uitspraak Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidzorg te Amsterdam 53Geslaagd 56NEXT 57Congres & Cursus 59 Personalia 62
_0AQX8_200659 TvV september.pdf - pag.3 September 2, 2011LET OP !!! Lage resolutie!
4
RedactieRelinde van der Stouwe, Suze Jans, Wil van Veen (hoofd- en eindredactie), Kristel Zeeman
Medewerkers september 2011 Inger Aalhuizen, Mieke Beentjes, Antje Beuckers, Meike Beukema,Aafke Bruinsma, Franka Cadee, Ton van de Coevering, Rafael van Crimpen, Maudy Dettinmeijer, Wilma van Driel, Ruth Evers,[email protected], Erna Kerkhof, Els Koelewijn, Pien Offerhaus,Hilde Perdok, Redactie Kennispoort, Ageeth Rosman, Nic van Son,Angela Verbeeten, Marianne Wigbers, Jolanda Zocchi
RedactieadresTijdschrift voor VerloskundigenWielingenweg 318, 1826 BX AlkmaarE: [email protected]: grote bestanden: [email protected]
Abonnementen, personalia en adreswijzigingenKNOV, Jolanda ZocchiPostbus 2001, 3500 GA Utrecht T: 030 282 3115, F: 030 282 3101E: [email protected]
PersoneelsannoncesWil van VeenT: 072 5624400 / 06 53359153 E: [email protected]
Advertentie-exploitatieOvimex bv, Frank DijkmanT: 0570 674240 E: [email protected]
VormgevingAnnemiek Voogd, Ovimex bv
DrukOvimex bv, Deventer
AbonnementsprijzenAbonnementsprijs voor niet-leden van de KNOV: € 130,- per jaar (11 nummers), Europa € 156,-, buiten Europa € 182,-. Voor studenten aan buitenlandse opleidingen: € 104,-.Los nummer € 17,- aan te vragen bij de KNOV. Alle prijzen zijn incl. BTW en verzendkosten.
Voorzitter KNOVAngela Verbeeten
Foto’sLinus Harms, GrouSander van der Torren, HaarlemDurban fotografie:Suze Jans, Hilde Perdok en Serena Debonnet (België)Nationale Beeldbank
© 2011 Koninklijke Nederlandse Organisatie van VerloskundigenMercatorlaan 1200, 3528 BL UtrechtT: 030 282 3100
Oplage: 3950
ISSN 0378-1925
Cover foto
Inzenden kopij en advertenties
de inhoud van geplaatste reacties en opiniebijdragen.
van de redactie en de auteur.
Personeelsadvertenties van leden voor het volgende nummer tot 27 september.formaat en het factuuradres te vermelden. Voor commerciële advertenties:
11 oktober 2011.
Het beeldje dat Linus Harms
heeft gefotografeerd voor het
septembernummer is in het
bezit van Anne van der Wal,
verloskundige en docent aan
de Verloskundige Academie
Groningen. Anne werkte in
1997 in Angola voor Artsen
zonder Grenzen en heeft dit
beeld daar gekocht. De maker
van het beeld is onbekend.
Meer informatie:
www.linusharms.nl
__0AQX8_200659 TvV september.pdf - pag.4 September 2, 2011LET OP !!! Lage resolutie!
5
Dit themanummer over het ICM congres 2011 in Durban (Zuid-Afrika) staat zo
vol Engelse termen en citaten dat ik dacht: die kop boven mijn redactioneel kan
er ook nog wel bij. Bij uitzondering dan, want ik verzet mij voortdurend tegen
Engelstalig gedoe in dit tijdschrift; we zijn tenslotte een Nederlandstalig blad. Dit
als inleiding ter gelegenheid van de lancering van een wereldwijde campagne.
Want wat is het geval?
Op 1 september jl., een aantal dagen voordat dit tijdschrift bij u op de deurmat
valt, werd door Alex Wakeford en Toni Harman, twee Engelse filmmakers, een
campagne met bijbehorende website gestart met de naam: One World Birth.
Met behulp van de website, die een doorlopende online TV-zender over zwanger-
schap en geboorte wil worden, willen zij vrouwen en de wereld waarschuwen
voor doorgeschoten medicalisering van zwangerschap en geboorte, een situatie
waarin vrouwen en hun partners geen keuze meer hebben.
En voordat u nu denkt dat het weer gaat om een vage actie van zweverige types:
neem even de tijd en kijk eerst zelf naar het filmpje op www.oneworldbirth.com.
In het filmpje komen toonaangevende experts en hoogleraren verloskunde aan
het woord, vanuit de hele wereld. En ja, natuurlijk worden de oude bekenden,
zoals Michel Odent, Sheila Kitzinger en Ina May Gaskin voor de buis gesleept,
maar gelukkig komen ook vooraanstaande hedendaagse onderzoekers zoals
Soo Down, Dennis Walsh, Lesley Page, Kersten Moberg, Sally Tracy en vele
anderen aan het woord. Zij waarschuwen voor de negatieve gevolgen van steeds
verder oprukkende medische interventies en het gevaar van steeds verdergaand
defensief beleid in de verloskunde.
Ook Kathy Warwick, de voorzitter van de Royal College of Midwives en leden
van het Royal College of Obstetricians and Gynaecologists uit het Verenigd
Koninkrijk, Beverly Beech en Mary Newburn, directeur van de onderzoeks-
afdeling van de National Childbirth Trust, de machtige patiëntenorganisatie in
Engeland, hebben hun medewerking toegezegd en komen aan het woord in
de filmpjes.
De filmmakers willen mensen over de hele wereld met elkaar in contact brengen
om zo een verandering te weeg te brengen. Ik moet zeggen: ik kreeg een warm
gevoel bij het zien en horen van beeld en tekst. Wanneer pluggen we onze eigen
verloskundige visionisten en wetenschappers met een Engelstalige Nederlandse
bijdrage in?
Er is een tienstappenplan bedacht waarin een wereldwijd publiek geïnspireerd
wordt tot het nemen van actie.
”We want to build a powerfull community so that people will have to listen,”
zegt een van de filmmakers.
Hopelijk raakt u zo geïnspireerd door het filmpje dat u het downloadt, op een
dvd brandt, op de Mediamarkt een DVD-box koopt en het filmpje in een
continue presentatie beschikbaar stelt voor uw wachtende cliënten. Mogelijk zet
u kijkers op het spoor dat u zelf het liefst met hen zou volgen.
Wil van Veen
Join the revolution!
Agenda
20 september 2011 Platform Klinisch Verloskundigen
25 september 2011Symposium perinatale sterfte en audit
30 september 2011 KNOV Ledencongres 2011 Trends en Balans
8 november 2011 Dag 3 training kringbestuurders
18 november 2011 Algemene Ledenvergadering
21 november 2011 Klankbordgroep Prenatale Screening
21 november 2011 Platform Internationaal
6 december 2011 Platform Klinisch Verloskundigen
3 februari 2012 Kennispoortcongres
12 maart 2012Kringvoorzittersoverleg
15 juni 2012Algemene Ledenvergadering
10 september 2012Kringvoorzittersoverleg
16 november 2012Algemene Ledenvergadering
Kijk voor meer informatie in de rubriek Congres en Cursus achter in dit tijdschrift of op www.kennispoort-verloskunde.nl
__0AQX8_200659 TvV september.pdf - pag.5 September 2, 2011LET OP !!! Lage resolutie!
6
Alweer enkele jaren geleden omarmde ik Twitter als nieuw
medium voor het delen van verloskundige ervaringen.
In mijn queeste genaamd: ‘Mooie verhalen moeten meer
verteld worden!’ is het verzenden van een kort twitter-
bericht een prima manier om af en toe eens een ander
verloskundig geluid te laten horen dan de kommer en
kwel die je over het algemeen in de media hoort en leest.
In honderdveertig tekens schrijf ik over een leuke
thuisbevalling, een negenponder gebaard zonder
hechtingen, een vliegende priem, of een boerenzoon na
vier dochters. Op mijn beurt lees ik van een vroedvrouw
uit Arnhem hoe ze een prachtige badbevalling begeleidde,
of van de kring uit Leiden dat ze vergaderd hebben over
de toekomst.
Maar niet alleen verloskundigen twitteren. Zo kwam op
21 juli jl. een tweet langs waarin stond dat Minister
Schippers had gereageerd op de visie van de gynaecolo-
gen. Via het Twitteraccount van de NVOG las ik na één
muisklik die reactie van Minister Schippers op het
NVOG-visiedocument: ‘Een stap verder.’
Zij constateert dat de visie van de NVOG aansluit bij haar
visie over zwangerschap en geboorte. De NVOG-visie
geeft aan dat in de toekomst verloskundige zorg idealiter
in één organisatie zou moeten worden ondergebracht om
de juiste zorg, op de juiste tijd, op de juiste plaats door de
juiste zorgverlener aan de zwangere of bevallende vrouw
en haar partner te leveren. Ook de Minister vindt dat er in
dat kader gezocht moet worden naar toekomstbestendige
alternatieven die de toegankelijkheid en bereikbaarheid
van verloskundige zorg garanderen.
In een volgende alinea gaat het over de plaats van de
bevalling.
Ik had me al een keer verslikt in het NVOG-advies om
nullipara op een locatie met directe beschikbaarheid van
acute specialistische hulp te laten bevallen. Mevrouw
Schippers schijnt in dat kader veel van eerstelijnsgeboorte-
centra te verwachten. Zij schetst een situatie met continue
aanwezigheid van verloskundigen en kraam verzorgenden
in nauw contact met de gynaecoloog. Zij ziet dat als een
alternatief voor een thuisbevalling op een mogelijk
onveilige plaats.
Dat het innovatietarief dit jaar alweer afloopt, - lees de
geldkraan dichtgedraaid wordt- wordt kort genoemd. In
mijn hoofd vormt zich een twitter bericht dat niet binnen
de honderdveertig tekens past.
Ik kijk uit naar de extra Algemene Ledenvergadering op
12 september a.s. met alle ruimte voor het debat over de
toekomst van de verloskunde. Hard nodig, onze verlos-
kundigenvisie moet helder en duidelijk zijn, daar kunnen
we het allemaal over eens zijn.
Gestruikeld werd er over de keuze voor het woord
autoriteit, in plaats van autonoom. Bij een visie ligt het
vaak in de fijne nuances, en de interpretatie van de lezer.
Een autonoom persoon probeert zaken na te streven die
voor hem of haar belangrijk of waardevol zijn en bewan-
delt op die manier een eigen levenspad. Dat klinkt als op
ons lijf geschreven.De autonome medische professional,
de verloskundige.
En ik kijk uit naar het Ledencongres op 30 september a.s.,
‘Trends en Balans’. Innovaties, ontwikkelingen en in
balans blijven. Er is zelfs een Twitterworkshop.
@poldervroedvrou: #aandeslag!
Marianne Wigbers
__0AQX8_200659 TvV september.pdf - pag.6 September 2, 2011LET OP !!! Lage resolutie!
Welke verloskundige kent niet dat bijzondere gevoel dat je krijgt van het
bijwonen van een nachtelijke baring? Dat je daarna vreemde mensen op straat
tegenkomt en denkt: jullie moesten eens weten wat ik zojuist heb meegemaakt!
Net zo bijzonder was mijn ervaring vorige maand in Zuid-Afrika toen ik over-
nachtend in een wildpark wakker werd van een onbekend geluid: plof ... (pauze)
plof ... (pauze) ... plof. Er liepen giraffen over de vlakte voor ons verblijf.
Ze waren in het donker slechts schimmen, maar desondanks indrukwekkend
groot en het geluid was vooral speciaal: paardenhoeven in het gras, maar dan
luider en vertraagd. Heel bijzonder!
De reis naar Zuid-Afrika was een aaneenschakeling van bijzondere ervaringen!
Op het ICM-congres in Durban ontmoette ik, na twee jaar mailen, voor het eerst
mijn twinsister Joan Shepherd, voorzitter van beroepsvereniging SLMA in Sierra
Leone. Ook de andere 24 Nederlandse twins ontmoetten daar in Durban hun
twinmaatjes. Het welkom was warm en zonder reserve met veel knuffels. We
kregen borden vol eten toegeschoven om vooral samen van te eten. Ondanks
de soms moeizaam verlopende communicatie was het een fantastische ervaring:
vijf dagen lang drijven op een wolk van internationale vroedvrouwenpassie. In
de wandelgangen van het congres trokken we veel bekijks met de kostuums die
onze twins hadden meegenomen uit Sierra Leone, met het samen zingen en met
onze girlpower. Verloskundigen uit andere landen kwamen vragen hoe ze óók
zo’n twinningproject konden opzetten…
We maakten veelbelovende actieplannen. We leerden van
onze twins om wat trotser op onszelf te zijn. Tijdens een
workshop over Leadership, gegeven door Rafael van
Crimpen en haar twin Frances Fornah, werd gevraagd wie
van de twins zich een ‘leader’ voelde. Schoorvoetend
stonden drie NL-twins op en verder ruim de helft van de
SL-twins. Een van hen zei: “Sinds mijn man overleed, voed
ik alleen vier kinderen op én ik ben een midwife, DUS ik
ben een leader!”
Waar de Sierraleoonse verloskundigen niet aan konden
wennen was die rare gewoonte van de Nederlandse
collega’s om vroeg op te staan en bij zonsopgang een duik
te nemen in de Indische Oceaan. We probeerden hen
enthousiast te krijgen door te vertellen dat het water, echt waar, warm was en
het uitzicht op de opgaande zon geweldig, maar ze kwamen er hun bed niet
voor uit. Tot de laatste ochtend: toen verschenen er in de hotelhal twee Afri-
kaanse twins, gestoken in dikke flanellen beertjespyjama’s, om mee te lopen
naar het strand.
Joan vertelde mij later dat de ontmoeting met de Nederlandse vroedvrouwen
leek op het Nederlandse snoepgoed: eerst even wat bitter van buiten, maar
daarna al snel zoet van binnen. Het duurde even voordat ik begreep dat ze het
had over de kaneelstokken die ik haar had gegeven. De bijzondere ervaringen
zullen ons altijd bijblijven en ik hoop dat we elkaar blijven inspireren nu we weer
ieder naar ons eigen land zijn vertrokken. Misschien moeten we op de ALV
voortaan ook samen zingen?
Angela Verbeeten
7
__0AQX8_200659 TvV september.pdf - pag.7 September 2, 2011LET OP !!! Lage resolutie!
8
Bent u ook bezig om verandering in uw praktijk door te
voeren? Of denkt u er aan, maar ziet u er tegenop om
alles uit te zoeken? U hoeft dit niet alleen te doen! KNOV
handreikingen zijn speciaal bedoeld om u beknopt te
informeren en op weg te helpen in verschillende onder-
werpen.
De Inspectie voor de Gezondheidszorg gaat in 2012 extra
toetsen of de V-mis in de verloskundige praktijk gebruikt
wordt [Reulings P et al, 2011]. U moet hiermee aan de
slag, maar hoe pakt u dat aan? Speciaal voor u is de
handreiking ‘Stoppen met roken’ geschreven. Hierin kunt
u lezen hoe u de V-mis toe kunt passen in uw praktijk.
Of bent u van plan om iets met het melden van incidenten
te doen en wilt u op die manier voorkomen dat wat niet
de bedoeling, is nog een keer gebeurt? Dan heeft u
wellicht iets aan de handreiking ‘Incidenten melden’.
Weet u niet zo goed hoe u uw collega’s kunt opvangen
die iets naars hebben meegemaakt tijdens hun werk.
Daarvoor is er de handreiking ‘Opvang na een traumati-
sche gebeurtenis’ geschreven.
In het kader ziet u een overzicht van alle zestien hand-
reikingen. Handreikingen zijn praktische hulpmiddelen
die u kunt gebruiken bij u dagelijkse werk. Handreikingen
zijn nooit verplichtend, tenzij het om zaken gaat die u
verplicht in uw verlostas moet hebben. Het is wellicht
zinvol dat u, voordat u met iets nieuws begint, even
checkt of er een handreiking over verschenen is.
Deze zomer is er een bijzondere handreiking herzien. De
handreiking ‘Inhoud van de verlostas en zuurstofkoffer’
wordt gebruikt tijdens de accreditering. Het was soms
voor zowel de verloskundige als de accrediteur niet
duidelijk of spullen wel of niet verplicht waren. Hoe zit het
bijvoorbeeld met de maagsonde of het blaascatheter?
In de nieuwe handreiking staat duidelijk omschreven en
onderbouwd waarom bepaalde spullen aanwezig moeten
zijn in de verlostas en zuurstofkoffer. Verloskundigen uit
de ITV groep kwaliteit in Zaanstreek-Waterland hebben
meegelezen en nieuwe richtlijn van waardevolle feedback
voorzien.
Deze en de andere handreikingen zijn te vinden op de
ledensite onder het kopje ‘werken aan kwaliteit’. Zij zijn
veelal een onderdeel van het Praktijk Analyse Instrument
en ook daar te vinden. De handreikingen kunnen
natuurlijk ook los van de praktijkaccreditering of het PAI
worden gebruikt.
Referenties
Wilma van Driel
Analyse cliëntengegevens
Belinstructies
Cliëntgegevens
Functioneringsgesprekken
Juridische zaken rond geboorte
Klachtenregeling voor de verloskundige
praktijk
Omgaan met incidenten
Opstellen protocol
Opvang na een traumatische gebeurtenis
Overdracht
Praktijkinformatie
Relevante wetgeving met betrekking tot de
cliënt
Stoppen met Roken
Verlostas en zuurstofapparatuur
Verslaglegging
VOKS-1 Rapportage
KNOV Handreikingen
© N
atio
nal
e B
eeld
ban
k
Handreiking; straattheater in Delft, januari 2010
Wilma van Driel is beleidsmedewerker Kwaliteit en Beroepsinhoud
_0AQX8_200659 TvV september.pdf - pag.8 September 2, 2011LET OP !!! Lage resolutie!
9
Er kan natuurlijk altijd wat fout gaan in de drukte van alle dag. Net de vitamine-K-druppels vergeten te geven of vergeten om de uitslag van een onderzoek aan uw cliënte door te geven. Het kan allemaal gebeuren. Vaak wordt dit type gebeurtenissen snel opgelost en hebben zij geen grote gevolgen voor de gezondheid van moeder en kind. Soms heeft het wel gevolgen. Dan gaat het om ernstiger zaken, zoals bijvoorbeeld een zuurstofcilinder die niet goed werkte op het moment dat dit nodig was.
Incident of calamiteitVoorvallen, waarbij dingen gebeuren die niet de bedoeling
zijn en moeten worden voorkomen, worden incidenten
genoemd. Incidenten zijn niet alleen situaties waarbij
schade is ontstaan. Ook ‘bijna’-fouten, waarbij er alleen
sprake is geweest van een onveilige situatie, worden
incidenten genoemd.
Wanneer een gebeurtenis het overlijden of ernstige
morbiditeit tot gevolg heeft, heet dat een calamiteit. Een
calamiteit is ‘Iedere niet-beoogde of onverwachte gebeurtenis
die betrekking heeft op de kwaliteit van zorg en die heeft
geleid tot de dood van of een ernstig schadelijk gevolg
voor een cliënte en/of haar kind’. Een calamiteit moet u
melden aan de Inspectie voor de Gezondheidszorg.
Of het nu om een klein incident gaat of om een calamiteit,
het is altijd goed om na te gaan wat er precies is gebeurd.
Daarbij moet u zich afvragen waarom het niet is gegaan
zoals het had moeten gaan en natuurlijk hoe u dit in de
toekomst kunt voorkomen.
KlachtenIn de context van incidenten en calamiteiten worden ook
vaak klachten genoemd. Een klacht is iets anders dan een
incident. In de handreiking ‘Klachtenregeling’ wordt een
klacht als volgt omschreven: ‘Elke uiting van ontevreden-
heid, al dan niet resulterend in een officiële klacht bij de
klachtencommissie of een andere instantie’.
Een klacht en een incident verschillen nogal van elkaar.
Een klacht kan het gevolg zijn van een incident. Maar ze
kunnen ook los van elkaar vóórkomen: een klacht zonder
incident of een incident zonder klacht.
Wat hetzelfde is, is dat er zowel bij een klacht als bij een
incident gestreefd moet worden om deze in de toekomst
te vermijden. Het gaat er om te willen leren van wat er
niet goed is gegaan. Hieronder kunt u in een voorbeeld het
onderscheid tussen een klacht en een incident nalezen.
Een verloskundige heeft een epi te strak gehecht. Na drie
dagen is de wond rood en gespannen (incident). De
verloskundige realiseert zich dat zij het niet goed heeft
gedaan maar zegt niets. Later komt de cliënte er toch
achter en dient een klacht in over de verloskundige. De
klacht bestond uit twee onderdelen:
had gehecht, waardoor zij veel extra pijn had.
moeten informeren.
Omgaan met incidentenHet belangrijkste van incidenten (en natuurlijk ook van
klachten en calamiteiten) is dat u voorkomt dat zij in de
toekomst nog een keer plaatsvindt. Tijdens de thema-
bijeenkomsten in het voorjaar 2010 heeft u kunnen zien
dat er in de tweede lijn veel aandacht aan het melden van
incidenten wordt besteed. Het bleek dat het melden en
analyseren van incidenten tot gevolg had dat problemen
konden worden opgelost, zodat die incidenten veel
minder vaak voorkwamen.
De KNOV heeft een handreiking ‘Omgaan met incidenten’
geschreven. Hierin staat praktisch beschreven hoe u
stapsgewijs met incidenten kunt omgaan. In deze
handreiking worden de volgende stappen beschreven:
Allereerst moeten de incidenten geregistreerd worden.
U spreekt met elkaar af welke incidenten geregistreerd
worden en op welke manier. Bij de handreiking is ook
een voorbeeld van een registratieformulier opgenomen.
Vervolgens bespreekt u de incidenten en gaat u na
waarom een incident heeft plaatsgevonden. In de
handreiking staat een aantal vragen die u tijdens de
bespreking kunt stellen.
Dan gaat u na welke onderwerpen prioriteit hebben om
aan te pakken. Dit zijn incidenten die ernstig van aard
zijn of die vaak vóórkomen. In de handreiking is een
voorbeeld van een verbeterplan opgenomen.
Vanzelfsprekend moet de cliënt zo snel mogelijk op de
hoogte gebracht worden van het incident en de
Wilma van Driel
Wilma van Driel is beleidsmedewerker Kwaliteit en Beroepsinhoud
_0AQX8_200659 TvV september.pdf - pag.9 September 2, 2011LET OP !!! Lage resolutie!
10
Onlangs is het jaarverslag van het Kwaliteitsregister
Verloskundigen over 2010 vastgesteld. Daarin staan de
resultaten van het vijfde jaar beschreven. Het Kwaliteitsre-
gister Verloskundigen wil verloskundigen stimuleren om
hun deskundigheid bij te houden en/of te verbeteren.
Door registratie in het Kwaliteitsregister Verloskundigen
laten verloskundigen zien dat zij actief hun kennis en
vaardigheden bijhouden en reflecteren op hun verloskun-
dig handelen. Het kwaliteitsregister is geen op zichzelf
staand kwaliteitsinstrument, maar maakt deel uit van het
totale kwaliteitsbeleid van de KNOV dat gericht is op
onderbouwing van de verloskundige zorg, op transparan-
tie en kwaliteit van zorg.
Het Kwaliteitsregister Verloskundigen heeft sinds de
invoering ervan steeds meer bekendheid gekregen. Dit
heeft er toe bijgedragen dat het aantal inschrijvingen
behoorlijk is gegroeid. Het percentage verloskundigen dat
staat geregistreerd is sinds 2009 80%. De verschillen in
participatie tussen de regio’s zijn klein. De verschillen
tussen kringen lopen verder uiteen met uitersten van
61% participatie tot 100% (in vijf kringen). Een hoge
participatiegraad draagt bij aan de profilering van de
beroepsgroep. Voor kringen die een wat lagere participa-
tiegraad hebben, is het zinvol om het kwaliteitsregister
(nogmaals) op de agenda te zetten en zo kringleden te
stimuleren zich te registreren.
Eind 2010 is er een terugblik geweest op vijf jaar
Kwaliteitsregister in de Algemene Ledenvergadering. De
focus lag daarbij op de helderheid en haalbaarheid van de
registratie-eisen. De belangrijkste conclusie is dat het
totaal aantal uren deskundigheidsbevordering haalbaar is,
maar dat met name het aanbod aan methodisch intercol-
legiaal overleg en vaardigheidstrainingen spoedeisende
handelingen bij de aanvang van het kwaliteitsregister
onvoldoende was. Degenen die vanaf de start zijn
geregistreerd in het kwaliteitsregister hebben relatief
meer moeite om de eisen van het kwaliteitsregister te
voldoen. Hiervoor is een dispensatieregeling opgesteld.
In de tweede helft van 2010 is gewerkt aan de voorberei-
ding van de eerste reguliere herregistratie. Eind 2010 zijn
de eerste verloskundigen opgeroepen zich aan te melden
voor herregistratie.
De integrale tekst van het jaarverslag staat op www.knov.
nl/kwaliteit/kwaliteitsregisterverloskundigen/jaarverslag
Maudy Dettingmeijer is beleidsmedewerker Kwaliteit
gevolgen die dit heeft voor haar of haar kind. Wanneer
een cliënte het gevoel heeft dat zij niet goed is geïnfor-
meerd dan zal zij sneller een klacht indienen. In de
handreiking staan onderwerpen vermeld die minimaal
aan bod moeten komen in het gesprek met de cliënte.
Natuurlijk is een incident een vervelende situatie voor
de cliënt, maar het kan ook heel naar zijn voor de
verloskundige. Zeker als het een calamiteit betreft. De
KNOV heeft een handreiking ‘Opvang na een traumati-
sche gebeurtenis’ geschreven, waarin staat hoe u kunt
omgaan met een collega na een schokkend voorval.
In bijvoorbeeld het kwaliteitsjaarverslag of op u website
kunt u aangeven dat u bezig bent met het registreren
en voorkomen van incidenten.
De handreiking is te vinden op de ledensite.
Maudy Dettingmeijer
Speciaal voor verloskundigen heeft STIVORO de V-MIS training
ontwikkeld (Minimale Interventiestrategie Stoppen met roken
voor de Verloskundigenpraktijk). In de drie uur durende praktijk-
gerichte training leert men op een prettige, snelle en effectieve
manier hoe men het onderwerp roken met zwangere vrouwen
en hun partners kan bespreken. De training omvat zowel plenaire
presentaties als interactieve stukken en het oefenen van vaardig-
heden (via opdrachten, rollenspelen etc.).
Waar en wanneerCongres en vergadercentrum Domus Medica op vrijdag
4 november a.s. van 13.30 - 16.30 uur. Accreditatie: 3 punten.
Kosten€ 142,80 incl. btw per persoon, dankzij subsidie van het ministerie
van VWS. Dit is inclusief trainingsmateriaal, koffie en thee. De
parkeerkaart à € 5,- van Domus Medica is voor eigen rekening.
AanmeldenVia www.stivoro.nl/professionals of direct via het aanmeldingsfor-
mulier: http://stivoro.custhelp.com/ci/documents/detail/2/vmis2011
_0AQX8_200659 TvV september.pdf - pag.10 September 2, 2011LET OP !!! Lage resolutie!
11
Gemiddeld worden er zo’n 200 vragen per maand gesteld aan de helpdesk. In deze rubriek wordt iedere keer een interessante, veelge-stelde, opmerkelijke of ingewikkelde vraag behandeld.Deze maand: het medisch beroepsgeheim en het verstrekken van gegevens aan de politie.
De vraagOnlangs kreeg ik bezoek van twee rechercheurs van de
politie. Zij wilden van mij weten of een zekere vrouw op
een bepaalde datum en tijdstip bij mij op het spreekuur
was geweest. Ik heb hen naar hun identificatie gevraagd
en deze gekregen, en keek vervolgens in mijn agenda. De
zwangere was inderdaad bij mij geweest, maar in de
ochtend en niet ’s avonds; zoals zij de politie had verteld.
Ik heb deze informatie gegeven.
Later vroeg ik mij af of ik mijn zwijgplicht niet heb
doorbroken. Ik heb geen inhoudelijke zwangerschaps-
informatie gegeven. Ik heb alleen haar alibi niet kunnen
ondersteunen. Ik wilde daar ook niet over liegen. Had ik
dit anders moeten doen?
Het antwoordDe verloskundige heeft als BIG professional een medisch
beroepsgeheim te bewaken. Het medisch beroepsgeheim
houdt in dat een hulpverlener geen gegevens van een
patiënt aan anderen mag verstrekken.
Dit geldt voor zowel medische gegevens als de vraag of
een bepaalde zwangere bij een verloskundigenpraktijk is
ingeschreven en zeker ook voor de vraag of een cliënte
op een bepaald spreekuur is verschenen. Dit beroeps-
geheim mag niet zo maar worden doorbroken. Als er
bijzondere omstandigheden zijn, dan kan de verloskundige
in een situatie van een conflict van plichten verkeren en
mogelijk redenen zien om toch iets aan de politie te vertellen.
Doorbreking van het medisch beroepsgeheim door het
verstrekken van gegevens aan de politie mag alleen als
sprake is van:
aan politie kan (mogelijk) acuut en direct gevaar voor
de veiligheid of het leven van de cliënt of anderen
worden voorkomen.
ToestemmingAls de cliënte toestemming geeft voor het openbaar
maken van haar gegevens aan de politie dan is de
verloskundige niet gehouden aan haar beroepsgeheim.
Dat betekent echter niet dat ze dan verplicht is te
spreken. Wel moet ze goede redenen hebben om dan
nog informatie geheim te houden.
Wettelijke plicht tot spreken
Voorbeelden zijn bepalingen in de Wet op de lijkbezorging
en de Infectieziektewet.
Conflict van plichten
Een conflict van plichten kan zich voordoen wanneer een
zwaarwegend belang van de patiënt of een ander dan de
patiënt de doorbreking van de geheimhoudingsplicht
rechtvaardigt, omdat het bewaren van het geheim voor
de patiënt of de ander ernstig nadeel of gevaar oplevert.
Van een conflict van plichten is slechts in zeer uitzonder-
lijke gevallen sprake, het moet gaan om een noodsituatie.
Een voorbeeld hiervan kan het melden van kindermishan-
deling zijn. U moet al het mogelijke geprobeerd hebben
Vraag van de maand
Praktische tips als de politie vraagt om informatie
over de cliënte:
a) deel aan de politie mee dat u later (dus niet ter
plekke) zult nagaan of een zwangere bij uw prak-
tijk is ingeschreven. Hiermee koopt u dus tijd;
b) ga in overleg met de cliënte. Vertel dat u een
verzoek heeft gekregen van de politie en vraag of
ze toestemming geeft voor het openbaar maken
van haar gegevens aan de politie;
c) teken hetgeen u bespreekt met de cliënte aan op
de medische kaart. Wanneer de cliënte niet wil
dat u iets kenbaar maakt aan de politie, vraag dan
naar de redenen. Zo kunt u een goede afweging
maken of er gronden zijn om vanwege een con-
flict van plichten het medisch beroepsgeheim toch
te doorbreken;
d) koppel terug aan de politie. Ook wanneer u
uiteindelijk besluit om niets te vertellen op grond
van het medisch beroepsgeheim.
Praktische tips
__0AQX8_200659 TvV september.pdf - pag.11 September 2, 2011LET OP !!! Lage resolutie!
12
om zonder doorbreking van uw geheimhoudingsplicht
het probleem op te lossen. Bijna altijd gaat het om het
afwenden van gevaar. De dreiging voor de patiënt of een
ander moet reëel zijn en niet op een andere, minder
ingrijpende wijze afgewend kunnen worden. Deze zorgvul-
dige afweging dient u als hulpverlener zelf te maken. U
moet kunnen verantwoorden waarom u inbreuk maakt
op de geheimhoudingsplicht die u tegenover uw patiënt
heeft. Indien de verloskundige besluit om de politie te
informeren dan moet zij niet meer gegevens verstrekken
dan strikt noodzakelijk is voor het doel. Het is verstandig
om van je afwegingen aantekeningen te maken in het
medisch dossier.
Aansprakelijkheid bij ten onrechte doorbreken van geheimhoudingsplichtAls u persoonsgegevens aan de politie verstrekt zonder
dat u dat mag of dat u daartoe verplicht bent, kunt u
daarvoor door een betrokkene aansprakelijk gesteld
worden. Dus als de politie u vraagt gegevens te verstrekken,
vraag dan zoveel mogelijk informatie en, indien nodig,
bedenktijd om het verzoek van de politie te kunnen
overwegen. Win zo nodig juridisch advies in.
Professor Rose Ezonbodor-Akwagbe is verloskundige en
hoog leraar aan de Niger Delta University, Faculty of Nursing
and Midwifery, Willberforce Island, Bayelsa State in Nigeria.
Zij onderscheidde zich in hoge mate door haar extravagantie.
De professor tijdens
de openingsceremonie
De professor op dag 1
De professor op dag 2
De professor op dag 3
__0AQX8_200659 TvV september.pdf - pag.12 September 2, 2011LET OP !!! Lage resolutie!
13
Voorafgaand aan het ICM Congres vond van 13 tot en met 17 juni jl. de vijfdaagse ALV van de ICM plaats. Deze ALV, ook wel ‘council’ genoemd, wordt maar één keer in de drie jaar zo uitgebreid en groots georganiseerd. We beginnen de vergadering met 118 stemgerech-tigde leden van 62 verschillende verloskundige organisaties uit 53 landen. Het is bijzonder indrukwekkend om tussen al die vakzusters te zitten van over de hele planeet. De hele wereld is er!
Voordat een en ander van start kan gaan, wordt eerst de
simultaanvertaling in het Frans en Spaans gecheckt en of de
stemmachines werken. Na het vaststellen van de agenda en
het goedkeuren van de notulen vertelt iedere regio van
de ICM over de gang van zaken in de regio’s. Belangrijke
zaken worden meegenomen naar de workshops die op
de laatste dag worden gehouden.
Education standardsEr is de laatste jaren erg hard gewerkt aan diverse
projecten. Om te beginnen worden de rapporten
gepresenteerd van de midwifery education committee.
Zij hebben gewerkt aan education standards. Met een
meerderheid van stemmen worden deze standaarden
aangenomen. De standaarden beschrijven de minimale
opleidingseisen waaraan collega’s in de toekomst moeten
voldoen. Doel is, dat ongeacht de plek waar een vroed-
vrouw is opgeleid, zij voldoet aan wereldwijd geldende
algemene opleidingseisen.
Regulation and other standardsDaarna is de midwifery regulation committee aan de
beurt om haar werkzaamheden uit de doeken te doen en
ook zij zijn erin geslaagd om te komen tot regulation
standards.Regulation standards beschrijven de wet- en
regelgeving die nodig is om het verloskundig beroep te
kunnen uitvoeren. Het maakt dat de titel ‘vroedvrouw’
beschermd is in het betreffende land. Waar je ook komt
in de wereld: een vroedvrouw is een vroedvrouw en het is
eveneens helder aan welke kwaliteitseisen ze moet voldoen,
wat ze kan en wat ze mag.
Als laatste komt de vertegenwoordiger van het midwifery
research committee aan het woord. Dit is een wereldwijd
netwerk van 135 vroedvrouwen die zich hebben gebogen
over alle abstracts die zijn aangeboden voor het congres.
Ook een aantal Nederlandse onderzoekers maken deel uit
van dit netwerk. Het is telkens weer een enorme klus om
een goede afweging maken welk abstract wel wordt
aangenomen en welke niet. Er zijn zoals u in het vorige
tijdschrift hebt kunnen lezen veel Nederlandse sprekers
uitverkoren om hun opwachting te maken.
Alle landen hebben via hun beroepsorganisaties een oproep
gekregen zich uit te spreken over de competenties waarover
een vroedvrouw moet beschikken. Er waren al Essential
competencies for basic midwifery, daterend uit 2002 en
deze zijn nu bijgewerkt zodat we wereldwijd van elkaar
weten welke vaardigheden bij de vroedvrouw horen
voordat iemand zich een midwife kan noemen.
De definitie van de vroedvrouw is aangepast aan de
bovengenoemde rapporten. Hierbij is behoorlijk wat
gediscussieerd omdat veel organisaties bang zijn dat ze
niet aan de eisen zullen kunnen voldoen. Wel hebben
deze landen nu een helder en duidelijk document in
handen waarmee ze naar de diverse overheden kunnen
gaan om veranderingen doorgevoerd te kunnen krijgen.
Nestor Moyo, een van de medewerkers van ICM, heeft
het MACAT of Member Association Capacity Assessment
Tool ontwikkeld. Dit is een instrument dat elke organisatie
handvatten biedt om grondig de eigen organisatie door
te lichten, te evalueren, verbeterplannen te maken en die
vervolgens te implementeren. Tijdens het council kwam
naar voren dat de ICM zo sterk is als de zwakste schakel
en als alle deelnemende vroedvrouwenorganisaties
sterker worden, wordt de ICM dat op haar beurt ook.
ICM opereert zogezegd aan de hand van drie belangrijke
‘pilars’: Education, Regulation en Association. In de wandel-
gangen worden de pilars samengevat in de afkorting
ERA.
Bestuur en financiën De penningmeester van de ICM is Marian van Huis, oud-
voorzitter van de KNOV. Zij geeft een presentatie over
de financiën. Dankzij de Nederlandse en de Zweedse
regering heeft ICM projecten kunnen opzetten in landen
achter de schermen
Erna Kerkhof en Franka Cadee
Erna Kerkhof is bestuurslid KNOV, belast met internationale zaken;
Franka Cadee is beleidsmedewerker KNOV, belast met internatio-
nale zaken
_0AQX8_200659 TvV september.pdf - pag.13 September 2, 2011LET OP !!! Lage resolutie!
14
waar de maternale sterfte hoog is. De ICM hoopt op deze
manier de de verloskundige zorg te verbeteren en
zwangerschapsuitkomsten te verbeteren. Helaas gaat
deze steun per 2013 stoppen en moet er naar nieuwe
financiële bronnen worden gezocht .
Tijdens de ICM-Council worden ook altijd de nieuwe
bestuursleden geïnstalleerd. Francis Day-Stirk uit Groot
Brittannië van de Royal College of Midwives wordt de
nieuwe voorzitter en Marian van Huis blijft aan als
penningmeester. Omdat er in de procedure voor het zich
kandidaat stellen voor vice-voorzitter het een en ander
misgegaan, zal het bestuur ervoor zorgen dat de
kandidaatstelling uiterlijk in september 2011 helder en
opnieuw gebeurt zodat ook deze post opgevuld wordt.
Position StatementsHet volgende onderwerp dat tijdens de vergadering aan
de orde komt, is het opnieuw aannemen en updaten van
position statements. De KNOV is penvoerder van een
nieuw position statement over midwifery led care. Met
overgrote meerderheid van stemmen wordt het state-
ment aangenomen. Dit is een belangrijk document. Er
komt steeds meer bewijs dat midwifery led care-modellen
de voorkeur hebben boven andere modellen.
ICM heeft een nieuw richtlijn aangenomen inzake het op
fysiologische wijze managen van het derde tijdperk
wanneer geen medicamenten voorhanden zijn. Verder
zijn nog een aantal andere position statements herzien.
Alle hiervoor genoemde rapporten, documenten,
richtlijnen en position statements zijn te vinden op de
website van de ICM, www.internationalmidwives.org.
Neem er eens een kijkje. Ook zijn er veel foto’s te vinden
die laten zien wat er allemaal gebeurd is in Durban.
Op de laatste dag van de vergadering zijn we allemaal in
groepen uiteengegaan om plannen te smeden voor de
toekomst. Na de brainstorm volgde het kaderen van de
gewenste strategische plannen voor de ICM. Op de eerste
plaats gaat er gewerkt worden aan de ‘advocacy’ van
midwifery. Met advocacy wordt de aanbeveling van vroed-
vrouwen bedoeld. In een aantal landen is midwifery illegaal.
‘Advocacy’ heeft te maken met de visie dat het vanzelfspre-
kend is dat er een vroedvrouw betrokken is bij de zorg. Een
soort ‘reclame’ maken voor midwifery.
Het volgende onderwerp op het lijstje is de uitleg en
verspreiding van ‘ERA’, de drie eerder genoemde belang-
rijke pilaren van de ICM. Dan volgt de interne (binnen de
ICM) en externe (met diverse externe organisaties)
communicatie en de lijst wordt afgesloten door onder-
zoek en ‘best practice’. Dat alles met het doel ‘midwifery’
in haar algemeenheid beter op de (wereld)kaart te zetten.
Concluderend kunnen we stellen dat de ICM niet heeft
stilgezeten in de afgelopen drie jaren. We gaan geïnspi-
reerd en vol energie beginnen aan het volgende triënnium.
Op naar Praag in 2014 en Toronto in 2017!
Na drie jaar vice-voorzitter geweest te zijn in
het bestuur van ICM is Francis Day-Stirk door
de Council (ALV) in Durban gekozen tot de
nieuwe president van ICM. Van origine komt
Frances uit Jamaïca en is dertig jaar geleden
opgeleid tot verloskundige in het Verenigd
Koninkrijk. Sinds 1998
werkt ze voor de Royal
College of Midwives
(RCM) waar ze een
belangrijke rol gespeeld
heeft om de fysiologie
weer op de verloskundi-
ge kaart te zetten door
campaign for normal
birth te initiëren. Haar
CV is onuitputtelijk en haar ervaring in de
praktische verloskunde, management, beleid
en wetenschappelijk onderzoek, in combina-
tie met haar internationale ervaring, zal haar
zeker de tools geven om de internationale
verloskundigengemeenschap, waaronder ook
de KNOV, goed te vertegenwoordigen. Frances
is geen grote prater. Op het podium oogt ze
ingetogen, haar stem is zacht en ze spreekt
rustig en verstandig. Toch gaat Francis Day-
Stirk doelgericht te werk en laat ze op haar
rustige Jamaïcaanse manier horen waar wij als
verloskundigen voor staan en waar wij naar
toe willen. Ze kent het klappen van de zweep.
ICM heeft een nieuw gezicht aan het roer!
Heel veel jaren ervaring aanwezig: Elisabeth Becker (67 jaar) uit
Sierra Leone en Imtiaz Kamal (85 jaar)
__0AQX8_200659 TvV september.pdf - pag.14 September 2, 2011LET OP !!! Lage resolutie!
15
Rondlopend door de gangen van het congrescentrum
werd ik aangesproken door onze collega uit Zwitserland,
Ans Luyben: of ik even een sessie wilde voorzitten omdat
de geplande voorzitter niet aanwezig bleek te zijn. En dus
werd ik geheel onverwacht voorzitter van de sessie
‘Perceptions and Experiences’. Op het papiertje in de zaal
stond vermeld wat van mij verwacht werd. Ik zou me er wel
mee redden, was de geruststellende mededeling van Ans.
En daar zat ik dan, met mijn steenkolen Engels, voor een
grote groep belangstellenden. Ik had zeer kort even
kennisgemaakt met de spreeksters in mijn sessie en heel
kort geïnformeerd waarover zij zouden gaan spreken. Het
leek een zeer interessante sessie te worden.
Als eerste introduceerde ik Lotta Halvorsen uit Noorwegen.
Zij hield een goede en duidelijke presentatie over de
uitkomsten van de partus bij moeders die van hun eerste
kind bevielen en in hun voorgeschiedenis allen een
verkrachting hadden meegemaakt. Lotte en collega’s heb-
ben de geboorteuitkomsten in deze groep gebruikt voor
de opzet van een uitgebreide screeninglijst. Deze
screening passen zij nu toe bij iedere zwangere die zich
meldt voor de zwangerschapscontroles. Hierdoor sporen
zij meer zwangere vrouwen op die een dergelijk belaste
anamnese hebben en kunnen zij hen durante partu beter
begeleiden. Zij hebben gemerkt dat het in de zwangerschap
bespreekbaar maken van negatieve seksuele ervaringen
veel belemmeringen durante partu weg kunnen nemen
en zien, na de standaardinvoering van de screeninglijst bij
iedere zwangere, betere geboorteuitkomsten.
De tweede spreekster was Carola Eriksson uit Zweden.
Zij hield een presentatie over de opvattingen van hoog-
opgeleide Zweedse mannen en vrouwen en hun keuze
om wel of geen kind te nemen. Uit haar (kwalitiatieve)
onderzoek kwam naar voren dat de reden om nu nog
niet te kiezen voor een kind veelal een economische
achtergrond had. De meeste ondervraagden spraken uit
in de toekomst wel twee of drie kinderen te willen
hebben, maar nu nog niet. De vrouwen gaven aan hun
laatste kind te willen baren voor hun 35ste levensjaar.
Echte zorgen over hun fertiliteit waren niet overtuigend
aanwezig. Wel bleken vrouwen zich iets meer zorgen te
maken over de combinatie van hun opleiding met het
moederschap en mogelijk negatieve gevolgen van het
moederschap voor hun carrièreplanning. Mannen bleken
hier duidelijk minder zorgen over te hebben.
De derde spreekster was Sally Boyle uit Engeland. Zij had
aan 21 zwangere vrouwen gevraagd gedurende de
gehele zwangerschap een dagboek bij te houden. Doel
van dit onderzoek was het vroegtijdig opsporen van
signalen die aanwijzingen zouden kunnen geven voor
problematiek durante partu. Sally sprak zeer enthousiast
over haar ervaringen bij het lezen van de dagboeken en
voelde zich af en toe een luistervinkje. Deze studie liet
zien dat het bijhouden van een dagboek een zeer goede
methode is om angsten en vroege signalen op te sporen
die mogelijk tot een verstoring van het baringsproces
zouden kunnen leiden. Haar advies was dan ook het
zoveel mogelijk aanmoedigen van zwangere vrouwen om
hun gevoelens op papier te zetten en de verloskundige
deelgenoot te maken van deze gevoelens.
Als samenvattende conclusie van deze sessie konden we
vaststellen dat vroegtijdige opsporing van signalen in de
zwangerschap, die zouden kunnen leiden tot een verstoring
van het baringsproces, van zeer grote waarde is.
Percepties en ervaringenAgeeth Rosman
TeleurgesteldEen aantal van onze trouwe lezers reageerde teleur-
gesteld op het feit dat in de uitgave van juni een
advertentie stond van Floradix en in juli van Nutrilon
Zwangerschap en Borstvoeding.
Voor uw hoofdredacteur, die uitvoering geeft aan
het advertentiebeleid, waren beide advertenties
acceptabel. Het betreft hier voedingsupplementen
en die sluiten we niet buiten.
Mij was echter ontgaan dat Floradix uit de nieuwe
richtlijn Anemie is geschrapt en door u niet meer
geadviseerd wordt. Wat ik eveneens ‘miste’, was
dat het voedingssupplement Nutrilon wel heel sterk
aanleunt tegen de flesvoeding van dezelfde naam.
Aangezien beide producten meervoudige adverten-
tieruimte hebben gekocht, zult u er nog een aantal
keren mee geconfronteerd worden, zoals in deze
uitgave met Floradix.
In de toekomst zal ik alerter zijn op wat ons aan
advertenties wordt aangeboden.
Wil van Veen, hoofdredacteur.
__0AQX8_200659 TvV september.pdf - pag.15 September 2, 2011LET OP !!! Lage resolutie!
16
Voor veel van de twins vormde het bezoek aan het ICM-congres het hoogtepunt van het Twinningproject tot nu toe. Het congres betekende veelal de eerste ontmoeting met hun tweelingzus uit Sierra Leone. Naast de sociale activiteiten is er ook hard gewerkt in Durban.
DoelHet Twinningproject tussen de KNOV en de Sierra Leone
Midwives Association (SLMA) heeft als doel de verenigingen
te verbinden door het uitwisselen van kennis en ervaring.
Onderdeel van dit geheel is het koppelen van 25 verlos-
kundigen – van daar met hier - die elkaar inspireren en
versterken. Deze zogenoemde twins werken minimaal
gedurende drie jaar samen, waarin zij een persoonlijke
relatie opbouwen. Door intensief samen te werken, willen
zij bijdragen aan het terugdringen van de hoge maternale
en neonatale morbiditeit en mortaliteit in Sierra Leone en
aan de bewustwording hiervan in Nederland. Dit wordt
onder andere gedaan door de verkoop van de ’Here I
am’- mutsjes in veel verloskundige praktijken in Nederland.
Zichtbare verbinding Voor de herkenbaarheid van de twins tijdens het congres
hadden de SLMA-twins kostuums gemaakt in de kleuren
van ieders vlag. De Nederlandse twins liepen tijdens de
openingsceremonie in rood-wit-blauwe en de Sierra-
leoonse twins in groen-wit-blauwe pakken. Ze droegen
daarbij sjaals met aan de ene zijde de tekst ’SLMA’ en aan
de andere zijde ‘KNOV’. Bij het binnendragen van de
Nederlandse en de Sierraleoonse vlag was de samenwer-
king tussen onze landen direct duidelijk: wie luisterende
naar het luide applaus, de zang en het gejoel kon het
stimulerend effect, veroorzaakt door de twins, niet
ontgaan.
Hard werkenTijdens het congres was een aantal specifieke workshops
voor en door de twins. Rafael van Crimpen, directeur van
de verloskundige opleiding in Maastricht, heeft bijvoor-
beeld samen met haar twin Frances Fornah, directeur van
de verloskundige opleiding van Makeni, een inspirerende
workshop verzorgd over vrouwelijk leiderschap. Tijdens
een interactief gedeelte werden de Twins uitgedaagd om
met elkaar te spreken over elkaars persoonlijke kenmerken.
Onder veel hilariteit vertelde een aantal twins over hun
‘zus’. Meestal op een positieve manier, maar verbeter-
punten werden niet achterwege gelaten.
Franka Cadee, Hilde Perdok
Franka Cadee is verloskundige en beleidsmedewerker belangen-
behartiging KNOV (belast met internationale betrekkingen en
coördinator van het Twinningproject).
Hilde Perdok MSc is klinisch verloskundige, voorzitter van m4m en
coördinator Twin to Twin.
Coördinator Hilde Perdok met twin coördinator
Hossainatu Kanu Rafael van Crimpen en haar twin, Francis Fornah
_0AQX8_200659 TvV september.pdf - pag.16 September 2, 2011LET OP !!! Lage resolutie!
1717
Ook werd een workshop gegeven voor het verder ontwik-
kelen van gezamenlijke actieplannen. Deze plannen geven
een concrete omschrijving van een te ontwikkelen
‘product’ waaraan in groepjes gedurende het komende
jaar zal worden gewerkt. De bedoeling is dat al deze
producten bijdragen aan het verminderen van de
perinatale sterfte en tevens de beroepsgroepen versterken.
Er zijn in totaal dertien verschillende actieplannen
gemaakt over onder meer:
beide landen, aan de president van Sierra Leone en aan
Koningin Beatrix. Onze voorzitter Angela Verbeeten en
haar twin Joan Shepherd (voorzitter SLMA) zullen
hiermee politieke bekendheid geven aan het belang van
de zorg door de verloskundige.
KNOV-twins was het confronterend te horen dat bijna
alle SLMA-twins besneden zijn en dat zij ook hun doch-
ters hebben laten besnijden. Daarnaast worden
verkrachtingen in Sierra Leone meer beschouwd als een
maatschappelijke norm dan als een strafrechtelijk
probleem. Discussie hierover binnen de hele groep was
erg leerzaam en kan worden beschouwd als één van de
successen van het Twin to Twinproject. Voor de
verhalenbundel zullen vrouwen worden geïnterviewd
die zelf besneden zijn. Bedoeling is dit onderwerp zo
objectief mogelijk onder de aandacht te brengen
zonder er een waardeoordeel aan te verbinden.
Tijdens bijeenkomsten van de twins in Sierra Leone en
Nederland zal in de komende periode gediscussieerd
worden over de realiseerbaarheid van diverse ideeën. Ook
zullen alle actieplannen worden beoordeeld door een
aantal experts van Cordaid, ICM en het KIT (Koninklijk
Instituut voor de Tropen). De haalbaarheid van de
voorgestelde acties binnen dit project zal worden getoetst
en of deze acties ook daadwerkelijk de beroepsgroepen
zal kunnen versterken. In oktober 2011 zal bekend
worden welke plannen uitgevoerd gaan worden in 2012.
Wederzijds begrip De wederzijdse verwachtingen van de twins liepen sterk
uiteen. Dit was zeker een grote uitdaging voor meerdere
twinkoppels. Hier en daar is bemiddeld tussen twins om tot
een gedeelde visie te komen. De verschillen in cultuur, leeftijd,
levensinstelling en karakter zijn soms erg groot.
Het was een intensieve week waarin hard is gewerkt.
Gelukkig is de meerderheid van de twins met een voldaan
gevoel naar huis gegaan. Maar het project is nog niet
afgerond. De twins hebben nog een klus te klaren. Met
behulp van deze gemotiveerde en flexibele groep komt er
hopelijk over een jaar een tastbaar en creatief resultaat. Het is
de bedoeling dat dit eind 2012 in de vorm van een tentoon-
stelling aan de leden van de KNOV kan worden getoond.
Nieuwe samenwerkingsverbandenHet Koninklijk Instituut voor de Tropen (KIT) doet door
middel van focusgroepdiscussies onderzoek naar met
name het Twin to Twin-deel van het project. De resultaten
worden verwerkt tot een draaiboek dat eind 2012 klaar
zal zijn. We hopen dan het project te kunnen herhalen
met een verloskundige vereniging uit een ander land.
Gedurende het congres heeft een aantal organisaties al
aangegeven geïnteresseerd te zijn in samenwerking met
ons in de toekomst.
Kijk op www.midwives4mothers.nl voor beeldmateriaal van
Durban. Filmmaakster Hilde Leenmans, gesponsord door
Romae, reisde mee naar Durban en maakte een verslag.
De reis naar Durban was niet mogelijk geweest zonder de
enorme inspanning inzake fondsenwerving door Agaath
Schoon en de twins zelf. Dit is een enorme prestatie!
Komt wapenzusters, Neêrlands dochteren
Door ‘t zelfde levensdoel verwant
Met heilig vuur bezield voor ‘t ééne
Verknocht door den zelfde Vroedvrouwenband
Verheft, verheft den zang...
etc.
(vrij naar v.Essen/Abel, 1887)
Franka Cadee met naast haar collega en twin Betty Sam
__0AQX8_200659 TvV september.pdf - pag.17 September 2, 2011LET OP !!! Lage resolutie!
18
Tijdens het congres in Durban werd het eerste rapport
gepresenteerd dat de positie van verloskundigen wereld-
wijd beschrijft. Het rapport geeft een analyse van de
verloskundige zorg in 58 landen in de wereld.
Het verbeteren van de toegang tot goede verloskundige
zorg is de focus van organisaties zoals United Nations
Population Funds (UNFPA), de Wereld Gezondheid
Organisatie (WHO) en uiteraard ook ICM. Een eerste
stap hierin is het beoordelen van de huidige situatie.
De analyse bevestigt dat er een tekort van 350.000
verloskundigen bestaat in de wereld, waarvan 112.000
in de 38 landen waar de nood het hoogst is.
Het rapport geeft de meest recent beschikbare cijfers
over bijvoorbeeld:
het aantal verloskundigen in een land;
zijn ze georganiseerd en hoe;
worden ze beschermd door landelijke wetgeving;
wat zijn de maternale en perinatale sterftecijfers;
het aantal tienerzwangerschappen;
de toegang tot verloskundige zorg en ga zo maar door.
Maar het uitgebreide rapport bestaat niet alleen uit
cijfers. Het geeft ook verloskundige standaarden en
richtlijnen voor onderwijs en praktijkuitoefening zoals
opgesteld door de ICM. Wanneer u de website van het
rapport bezoekt, staan er een aantal slim bedachte
interactieve onderdelen tot uw beschikking, die allen
inzicht geven in hoe het er met de verloskunde in de
wereld voor staat.
Het rapport is beschikbaar in drie talen, te weten Engels;
Spaans en Frans (eveneens de drie officiële talen van
ICM). De website van de UNFPA is sowieso een bezoek
waard voor wie zijn Engels, Frans of Spaans goed
beheerst. Maar tevens is ook hier het volledige rapport en
de interactieve onderdelen, gratis toegankelijk op http://
www.unfpa.org/sowmy/report/home.html
PROFESSIONAL ASSOCIATIONSA midwives association exists
Number of midwifery professionals represented by an association
Association(s) affiliated with ICM; ICN
POLICIESA national maternal and newborn health plan exists that includes the midwifery workforce
The plan is costed
The national health workforce plan specifically addresses midwifery
Compulsory notification of maternal deaths
Systematic maternal death audits and reviews
Confidential enquiry for maternal deaths
Compulsory registration of all births
All maternal and newborn health services are free (public sector)
SERVICESNumber of facilities providing essential childbirth care
Number of Basic Emergency Obstetric and Newborn Care (EmONC) facilities
Number of Comprehensive EmONC facilities
Facilities per 1,000 births
Midwives per 1,000 live births
Birth complications per day; rural
Lifetime risk of maternal death
Intrapartum stillbirth rate (per 1,000 births)
Neonatal mortality as % of under-5 mortality
Where women give birth: urban vs. rural
Who attends births: urban vs. rural
Projected number of births, by age of mother
Trends in maternal mortality: 1990–2015
www.stateoftheworldsmidwifery.com
MIDWIFERY BAROMETER
Explanatory notes: *Annex 2 provides a complete list of source data. All data sources are from 2008 unless otherwise stated. Where country respondents stated that data were not available, the term ‘Unavailable’ is used. In all other instances, ‘–‘ is used to denote a nil response or data that requires further verification. 1. 2008 estimates based on country data returns and the WHO Global Atlas of the Health Workforce. 2. Includes midwives, nurse-midwives and nurses with midwifery competencies. These figures do not necessarily reflect the number of practising midwives or the ICM definition of a midwife. 3. Auxiliary midwives and auxiliary nurse-midwives.
129PART 4: COUNTRY PROFILES
SIERRALEONE
Freetown
GUINEA
LIBERIA
Yes
250
Yes; No
Yes
Yes
–
No
Yes
No
Yes
Yes
–
–
17
–
1
100; 62
1 in 21
14
25
0102030405060708090
100
% o
f liv
e bi
rths
Urban Rural2008
Home (own or someone else’s)
Private/NGO facility
Public facility
0102030405060708090
100
% o
f liv
e bi
rths
Urban Rural2008
Other/no one
Midwives/nurse-midwives/auxiliaries
Doctor
0
200
400
600
800
1000
1200
1400
num
ber o
f birt
hs (t
hous
ands
)
2010-2015
2020-2025
2025-2030
2015-2020
35-49
20-34
15-19
SIERR
A LEO
NE
Actual MMR trendTarget 2015
0
350
700
1050
1400
20152010200520001990 1995
mat
erna
l dea
ths
per 1
00,0
00 li
ve b
irths
325
9701100
130013001400
THE STATE OF THE WORLD’S MIDWIFERY2011
DELIVERINGHEALTH,SAVINGLIVES
THE STA
TE OF TH
E WO
RLD
’S MID
WIFER
Y 2011D
ELIVER
ING
HEA
LTH
, SAV
ING
LIVES
_0AQX8_200659 TvV september.pdf - pag.18 September 2, 2011LET OP !!! Lage resolutie!
19
Daar gaan we dan! Ruim een jaar nadat we als Neder-
landse twins zijn gekozen, reizen we af naar Durban,
Zuid-Afrika. Daar zullen we onze Sierraleoonse twins
ontmoeten. Op Schiphol worden de laatste familieleden
gedag gezegd en met een hoop gekakel vertrekt een
zeventienkoppige delegatie op weg naar Durban. De één
vol goede zin, de ander toch enigszins zenuwachtig. Hoe
zal het eerste contact met onze twins verlopen? Kunnen
we wel goed contact met elkaar maken, of zullen er
problemen ontstaan? Gelukkig is er met zoveel verloskun-
digen bij elkaar voldoende afleiding! De vlucht verloopt
voorspoedig. Er staat ons een lange dag te wachten,
ondanks het feit dat niet iedereen goed heeft geslapen.
De openingsceremonie begint namelijk twee uur na
aankomst in Durban. Onze twins zijn eerder die ochtend
naar de Multi Faith Ceremony, de traditionele start van
het ICM congres, gegaan en zullen ons straks ophalen
om gezamenlijk naar het congrescentrum te lopen. Dit
geeft ons nog even de gelegenheid om te douchen en
onze ‘mooie’ kostuums aan te trekken. Deze kostuums
zijn speciaal gemaakt voor de twins en hebben vooraf
voor een hoop commotie gezorgd. Iedereen mag zelf
raden waarom!
Dan is het zo ver. Eén voor één druppelen de twins
binnen. Er wordt veel geknuffeld, gelachen en vooral
gekeken. Zal ik mijn twin wel herkennen, vraag ik me af.
Sommige Sierraleoonse twins moeten hetzelfde hebben
gedacht. Hun tactiek is luid de naam van hun eigen
Nederlandse twin roepen en kijken wie er reageert. Er
hoeft niets geroepen te worden, ik zie mijn twin.
Alhoewel ik vooraf geen idee had hoe ik zou reageren,
sluit ik haar in de armen. Het is alsof twee geliefden
elkaar na een lange tijd weer ontmoeten. We kijken
elkaar aan, zeggen hoe fijn we het vinden en hoe speciaal
dit moment is. Ik krijg een mooie sjaal van Ramatu, mijn
twin. De ene helft van de sjaal heeft de kleuren van de
Sierraleoonse vlag, de andere helft die van de Nederlandse
als teken van verbondenheid. En zo voelt het nu ook. Nog
wel wat onwennig, maar verbonden als echte twins.
In een grote kleurrijke stoet lopen we naar het congres-
centrum. Met alle Nederlandse verloskundigen en onze
Afrikaanse twins genieten we van de opening van het
congres. Zodra de vlaggenceremonie begint staat heel
het congres op zijn kop. Wat een bijzonder moment! De
afvaardiging van de 27 Sierraleoonse verloskundigen
wordt aangekondigd, waarop ook alle Nederlandse
verloskundigen gaan staan en juichen. Vol kippenvel kijk
ik hoe de Sierraleoonse vlag wordt binnengedragen. Ik
voel me trots en vereerd dat ik hier mag zijn, samen met
mijn twin. Het belooft een mooie week te worden.
Natuurlijk zijn er ook strubbelingen. Twee culturen
ontmoeten elkaar en dat botst weleens. Maar er ontstaan
ook prachtige vriendschappen. Wanneer vrijdag, de
laatste dag van het congres, een groep verloskundigen
vertrekt, zingen de twins ‘I’m leaving on a jetplane, don’t
know when I’ll be back again, I hate to see you go’. En
dan komen de tranen. Nog eenmaal afscheid nemen van
je twin en van een bijzondere week.
Nu, een paar dagen later, ben ik thuis aan het afkicken.
Niet meer vroeg opstaan om de prachtige zonsopgang te
bewonderen. Niet meer de dag doorbrengen met een
bijzondere groep verloskundigen. En ook de Afrikaanse
zang en dans heb ik achtergelaten in Durban. Wel hoor ik
nog steeds een echo in mijn hoofd van het lied dat zo
vele malen door alle twins werd gezongen ‘I want to be a
midwife, that’s something I love to be!’.
Meike Beukema
Alle twins bijeen tijdens de openingsceremonie
Meike met haar
twin: Ramatu
__0AQX8_200659 TvV september.pdf - pag.19 September 2, 2011LET OP !!! Lage resolutie!
Het HagaZiekenhuis is hét
toonaangevende topklinisch
opleidingsziekenhuis van de
regio Haaglanden met
23 medisch specialistische
opleidingen, waarvan
14 poortspecialismen.
Het HagaZiekenhuis biedt
uitstekende basiszorg en
onderscheidende
topklinische functies zoals
het Hartcentrum en de
geneeskunde bij kinderen in het
Juliana Kinderziekenhuis.
Bovendien huisvest het
ziekenhuis één van de drukst
bezochte SEH’s van Nederland.
Het HagaZiekenhuis stimuleert
wetenschappelijk onderzoek en
bericht daarover in het eigen
wetenschapsmagazine
HagaScoop. Tot 2014 wordt het
ziekenhuis ingrijpend
gemoderniseerd. Kortom een
ideale setting voor
ambitieuze professionals.
Het HagaZiekenhuis is
gevestigd aan de Leyweg en
Sportlaan in Den Haag.
HagaZiekenhuis is
lid van de Vereniging
Samenwerkende Top-
klinische opleidingsZiekenhuizen
Ter versterking van het verloskundig
team van het HagaZiekenhuis zijn
wij op zoek naar 1 klinisch verlos-
kundige voor 24-36 uur per week.
Onze vraag
U levert verloskundige zorg op
tweedelijns niveau aan patiënten met
een medische indicatie, waarbij u
zelfstandig werkt onder supervisie van
de gynaecoloog. Daarnaast heeft u
een belangrijke rol in het onderwijs
van arts-assistenten, studentverlos-
kundigen en coassistenten. U bent in
het bezit van het diploma verloskun-
dige en u bent BIG-geregistreerd.
U heeft minimaal 2 jaar ervaring als
verloskundige in de eerste lijn.
Echo-ervaring is een pré. Collegialiteit,
fl exibiliteit en een servicegerichte
instelling zijn belangrijke eigenschap-
pen. Wij bieden u een afwisselende,
zelfstandige functie in een plezierige
werkomgeving, met ruimte voor
vakinhoudelijke ontwikkeling.
Uw werkkring
Het HagaZiekenhuis is een topklinisch
opleidingsziekenhuis in Den Haag
waarvan één van de speerpunten het
Moeder Kind Centrum is. Er bevallen
circa 2400 vrouwen, waarvan 1900 met
een medische indicatie. Het team van
verloskundigen bestaat momenteel uit
zeven verloskundigen. Er is een nauwe
samenwerking met gynaecologen,
arts-assistenten en verpleegkundigen.
Tevens is er nauw contact met
verloskundigen uit de eerste lijn. Met
elkaar bieden wij hoogwaardige zorg
waarbij de patiënt centraal staat. Het
verloskamercomplex bestaat uit acht
verloskamers en drie weeënkamers, die
tezamen met de klinische afdeling en
de polikliniek een organisatorische
eenheid vormen. De polikliniek bevindt
zich op twee locaties, locatie Sportlaan
en locatie Leyweg. Eind 2008 is in ons
ziekenhuis een geboorte hotel
geopend voor eerstelijns partussen.
Uw vragen
Voor meer informatie over deze functie
kunt u contact opnemen met mevrouw
drs. A. H. Feitsma, gynaecoloog, via
(070)2100000, pieper 7474 of met de
heer W.L. Kouijzer, sectormanager van
de RVE Gynaecologie, Urologie,
Obstetrie, Dagbehandeling en
Seksuologie, via (070)210 0000, pieper
6830. Zie voor meer informatie ook:
www.gyn-care.nl. De arbeidsvoorwaar-
den zijn conform CAO ziekenhuizen.
Uw sollicitatie
U kunt uw schriftelijke sollicitatie met
curriculum vitae sturen, onder ver mel-
ding van “Klinisch verloskundige” aan
HagaZiekenhuis, t.a.v. mevrouw
drs. A.H. Feitsma, gynaecoloog,
Postbus 60605, 2506 LP Den Haag
of per e-mail naar:
Klinisch verloskundige
__0AQX8_200659 TvV september.pdf - pag.20 September 2, 2011LET OP !!! Lage resolutie!
21
Een van de indrukken die mij is bijgebleven van het ICM congres is dat ‘midwifery’ overal ter wereld zo’n politiek geladen onderwerp is. In elk land hebben vroedvrouwen wel iets te bevechten. Op het ICM congres voel je je dan ook al snel lid van een wereldwijde beweging. Naast het vergaren van nieuwe informatie of het leggen van contacten is het congres dé plek voor vroedvrouwen om de batterijen op te laden voor weer drie jaar strijd voor de goede zaak.
In de geïndustrialiseerde landen is het vaak de opruk-
kende medicalisering, waar vroedvrouwen een tegen-
wicht tegen willen bieden. Een voorbeeld daarvan is de
presentatie die ik bijwoonde op woensdag 22 juni jl.
Er zijn drie Noord-Amerikaanse organisaties: de ACNM
(American College of Nurse Midwifes), de MANA
(Midwife Alliance of North America; zie ook verderop in
dit tijdschrift), en de NACPM (National Association of
Certified Nurse Midwifes ). Samen werken zij aan een
gezamenlijke verklaring over de normale, fysiologische
baring (joint statement on normal physiological birth).
Deze verklaring kent een duidelijke, werkbare definitie,
meetbare criteria voor een normaal proces en normale
uitkomsten, en evidence based factoren die een normaal
proces bevorderen. De verklaring moet hen steunen in
het terugdringen van een oprukkende technologische
bevalcultuur in de Verenigde Staten.
Op het ICM congres presenteerden zij een concept van
hun inspanningen. De drie gezamenlijke organisaties
wilden graag de aanwezigheid van verloskundigen uit de
hele wereld op het congres benutten om een discussie te
kunnen voeren over onder ander de definitie die voor-
lopig als volgt luidt: “Een normale, fysiologische baring
vindt plaats met minimale interventie van buitenaf en
wordt bevorderd door de ondersteuning van het aange-
boren vermogen van de vrouw”.
Een normale, fysiologische baring:
spontane progressie van de weeën;
resultaat.
Een normale, fysiologische baring vindt plaats zonder:
Dit riep natuurlijk reacties op uit de zaal. Kun je iets
‘normaal’ noemen als misschien maar 10% van alle
geboorten in de VS aan deze definitie voldoet? Zijn alle
andere baringen dan abnormaal? Misschien is een
keizersnede inmiddels wel normaler in de VS… Ik ben
benieuwd wat de Amerikanen gaan doen met deze
feedback.
Ook de genoemde criteria voor een fysiologische baring
roepen reacties op. Opvallend is dat een stuitligging en
een tweelinggeboorte wel aan de criteria voldoen, terwijl
een baring van 36+6 of 42+1 weken niet als normaal
fysiologisch wordt gedefinieerd. ‘Laat afnavelen’ wordt
niet verder gespecificeerd en zou in Nederland eigenlijk
geen relevante toevoeging zijn, dat doen we allemaal al.
In een Nederlandse variant zou juist de keuze voor een
thuisbevalling misschien moeten worden toegevoegd. In
Engeland valt bevallen onder regionale anesthesie weer
binnen het normale spectrum.
Wat ‘normaal, fysiologisch’ is, is dus niet zo eenduidig en
hangt kennelijk ook af van de bevalcultuur waarbinnen je
het definieert.
Zou het misschien nuttig zijn om ook in Nederland eens
de discussie te voeren over de definitie en kenmerken van
een fysiologische bevalling? Zodat we helder voor ogen
houden wat we binnen een toekomstig integraal
zorg model dienen te beschermen.
of a consensus statementPien Offerhaus
Normal Birth in the US: Development of a consensus
statement werd gepresenteerd door: Tanya Tanner,
in samenwerking met Holly Kennedy, Kerri Schuiling,
Geradine Simkins, Mary Lawlor.
__0AQX8_200659 TvV september.pdf - pag.21 September 2, 2011LET OP !!! Lage resolutie!
22
Een multidisciplinair team van zorgverleners werkt intensief samen met cliënten aan het verbeteren van de gezondheid van gezinnen met een laag inkomen. In Durban vertelt Shioban Connor over de speciale werkwijze in gezondheidscentra in Nieuw-Zeeland. Wellicht een goed voorbeeld voor de Nederlandse praktijk?
Complexe problematiekVerloskundigen in Nieuw-Zeeland komen in hun dagelijkse
praktijk vrouwen tegen met verschillende culturele achter-
gronden, zoals de Maori, Pacific Nation people, vrouwen
uit het Midden-Oosten, Azië, Afrika en de Pa- keha-
(Euro-
pese Nieuwzeelanders). Bij de lager opgeleide vrouwen
is vaak sprake van complexe problematiek: naast leefstijl-
factoren zijn er ook sociaal-economische factoren van
invloed op hun gezondheidsstatus en op de uitkomst van
de zwangerschap. Vaak zijn bij de zorg voor deze vrouwen
meerdere instanties betrokken. De samenwerking tussen
de verschillende instanties was onvoldoende. Men won
veel dubbele informatie in en deelde de informatie slecht.
In Nederland is de situatie niet anders. Complexe
problematiek zorgt er vaak voor dat verloskundigen deze
cliënten naar diverse loketten moeten sturen. Elk loket is
meestal weer een extra drempel voor deze zwangeren.
Dat de geldstromen voor medische zorg en preventie
gescheiden zijn, werkt niet bevorderend voor de samen-
werking tussen diverse partijen. In het rapport Zwanger-
schap en Geboorte is een van belangrijkste aanbevelingen
dat de cliënt centraal moet staan. In Nieuw-Zeeland heeft
men dit gedaan door het oprichten van Primary Health
Care Centra. Hier wordt medische zorg en maatschappe-
lijke ondersteuning aangeboden onder hetzelfde dak. Een
manager zorgt voor inkomsten vanuit diverse geldstro-
men, zoals die van zorgverzekeraars en de overheid.
Bijzonder teamNewtown Union Primary Health Care Service in South
Wellington, Nieuw-Zeeland is een niet commerciële,
eerstelijns gezondheidsservice. Het is eigendom van de
gemeenschap en biedt betaalbare, toegankelijke en
passende zorg aan gezinnen met een laag inkomen. Dit
doen ze op een bijzondere manier. Een multidisciplinair
team werkt samen met verschillende culturele gemeen-
schappen en ontwikkelt specifieke programma’s om de
gezondheid van de bevolking van deze gemeente te
verbeteren. Het team bestaat uit huisartsen, verpleeg-
kundigen, verloskundigen, een sociaal werker en een
Maori maatschappelijk werker. Regelmatig komen
daarnaast diëtisten, psychologen en podologen naar
het gezondheidscentrum om cliënten te begeleiden.
Er is veel aandacht voor de onderlinge samenwerking
binnen het team. Elke week is er een lunchoverleg,
waarna in een gevarieerd programma veel ruimte is voor
discussie. Er is aandacht voor het verbeteren van kwaliteit
en vaak zijn er gastsprekers. Teamleden hebben intensieve
werkrelaties met verschillende partijen: medische
specialisten, ambulante geestelijke gezondheidszorg,
verpleegkundigen, diabetesverpleegkundigen, vluchtelin-
genwerk en migrantenorganisaties.
Cliënt heeft inspraakDe Primary Health Care Service wordt gerund door en
voor de mensen die gebruik van deze service maken. De
leden (dit zijn alle geregistreerde cliënten) kiezen ieder
jaar het bestuur. Het bestuur benoemt vervolgens de
manager die verantwoordelijk is voor de rest van het
personeel en de financiën. Bij de sollicitatiegesprekken
zijn naast de zorgprofessionals en de manager ook twee
cliënten aanwezig. Belangrijk bij de selectie van nieuwe
werknemers is de vraag of zij achter de gemeenschappe-
lijke doelstelling staan.
KansenOp dit moment is er onderzoek gaande naar uitkomsten
van de zwangerschap bij deze manier van zorg. Helaas
zijn er nog geen cijfers beschikbaar. Connor vertelt dat
cliënten heel tevreden zijn over de zorg onder één dak en
de verloskundigen hebben meer plezier in hun werk
doordat er meer dynamiek bestaat tussen alle partijen,
waarbij zij de autonomie in hun werk behouden.
Ligt hier misschien ook een kans voor Nederland?
Inger Aalhuizen
__0AQX8_200659 TvV september.pdf - pag.22 September 2, 2011LET OP !!! Lage resolutie!
23
Geradine Simkins, 61 jaar oud, is verloskun-dige, voorzitter en interim directeur van MANA: Midwives Alliance of North America, een van de drie verloskundige organisaties uit de Verenigde Staten (VS). Als voorzitter draagt ze het belang uit van samenwerking tussen verloskundigen met verschillende opleidingen. Daarnaast stimuleert en inspireert ze jongere generaties vroedvrouwen om een autonome positie in de verloskundige zorg in te nemen
Ze voelt zich een beetje ongemakkelijk bij het nemen van
de foto’s. “Ik zie er normaal heel netjes uit,” verzekerd ze
me. I do wear suits, you know, and lipstick!” Ze vindt
eigenlijk dat ze representatiever zou moeten zijn nu ze
wordt geïnterviewd voor het Nederlandse Tijdschrift voor
Verloskundigen.
Geradine “without the L!” is al twee weken in Durban.
Als voorzitter van MANA maakt ze deel uit van de
Council van ICM en die vergadert zoals altijd in de week
voordat het congres begint.
Simkins is een vrouw met meerdere petten. Ze heeft niet
alleen twee petten op binnen MANA omdat ze zowel
voorzitter is als interim-directeur, maar ook omdat ze én
een direct entry midwife én een nurse-midwife is. In de
eerste plaats is ze een direct entry midwife: opgeleid als
autonome verloskundige zonder daarbij ook verpleegkun-
dige te zijn. Maar om haar kansen op werk te verbeteren
als alleenstaande moeder met drie kinderen deed ze ook
de opleiding tot nurse-midwife. In de VS zijn dit twee
verschillende categorieën verloskundigen die vroeger niet
veel met elkaar op hadden. Daarom bestaan er ook twee
beroepsorganisaties, MANA en de ACNM (American
College of Nurse Midwives).
Sinds kort is er een derde bijgekomen, vertelt Geradine:
de National Organisation of Certified Professional
Midwives (NACPM). Zij vertegenwoordigen de CPMs: de
Certified Professional Midwives, ook direct entry midwives.
“Ik begrijp eigenlijk niet waarom deze organisatie is
opgericht,“ zegt Geradine. Ze vindt het jammer. “Krach-
ten moeten worden gebundeld, deze verloskundigen
horen gewoon bij MANA.”
Het voordeel van alle petten is dat ze beide groepen
verloskundigen goed kent. Ze ziet het als haar missie om
hierin een brugfunctie te vervullen. Dit komt onder
andere tot uiting in het gezamenlijke document over de
normale fysiologische baring dat de drie organisaties aan
het ontwikkelen zijn [zie elders in dit tijdschrift, red.].
“Maar het werkt niet altijd in mijn voordeel,” vertelt ze.
“Van beide kanten vinden sommige collega’s dat ik in het
verkeerde kamp zit.”
Suze Jans
Geradine Simkins is een vrouw met meerdere petten.
__0AQX8_200659 TvV september.pdf - pag.23 September 2, 2011LET OP !!! Lage resolutie!
24
Als voorzitter heeft ze het belang van samenwerking
altijd uigedragen. Inmiddels is er steeds meer samenwer-
king tussen de verschillende organisaties. MANA erkent
dat er verschillende soorten verloskundigen zijn, maar
draagt uit dat alle verloskundigen zijn opgeleid om
zelfstandig volledige verloskundige hulp te bieden.
Haar tweede termijn als voorzitter van MANA loopt ten
einde. Ze blijft wel bij MANA werken als (interim)
directeur. Het is voor het eerst dat de beroepsorganisatie
een directeur heeft die verantwoordelijk is voor de
dagelijkse gang van zaken op het bureau.
Naast haar werk bij MANA, ligt haar focus bij het
ondersteunen van haar collega’s en het belang van de
autonome verloskunde. Net zoals haar collega Diane
Holzer [zie 5 minuten interview, red.] vindt ze het
belangrijk om de volgende generatie verloskundigen te
ondersteunen en er voor te zorgen dat er nieuwe leiders
en collega’s met visie opstaan.
Om de jongere generatie voorbeelden te geven, heeft
Geradine een boek geschreven. In dit boek komen 25
verloskundige leiders uit de VS aan het woord. Ze heeft
haar hart en ziel in het boek gelegd. Aan het woord
komen de verloskundigen uit de jaren ’70, waar Geradine
zelf ook deel van uit maakt. Ze vertellen over de strijd van
de normale bevalling, de strijd tegen de steeds verder
oprukkende medicalisering. Het is het verhaal van de
verloskundigen in Noord-Amerika, de VS.
Op mijn vraag over haar praktijkervaring, antwoordt ze
dat ze meer dan dertig jaar ervaring heeft als praktiserend
verloskundige. Naast haar werk als klinisch verloskundige,
heeft Geradine de nodige thuisbevallingen begeleid.
Is ze nu met al haar drukke bezigheden nog steeds in
staat om te praktiseren? “Nee,” zegt ze met spijt in haar
stem, “mijn laatste hands-on job was bij de Indianen, the
indigenous people or the so-called first people of the US”.
Als verloskundig docent hielp ze de gemeenschap van de
Bay Mills Indianen in Mitchigan met het ontwikkelen van
de verloskundige zorg in hun gebied. Haar sociale
betrokkenheid komt nu naar boven borrelen. “De
maternale en perinatale sterftecijfers onder de Indiaanse
bevolking in de reservaten van de VS zijn vergelijkbaar
met die in ontwikkelingslanden,” vertelt ze. De Indianen
in de VS vormen de armste bevolkingsgroep in dit land.
De werkeloosheid is hoog en de algemene gezondheid
van deze bevolkingsgroep is slecht. De overheid in de VS
is wettelijk verplicht om voor adequate gezondheidzorg
te zorgen in de reservaten waar een gedeelte van de
oorspronkelijke Amerikaanse bevolking woont. De
gezondheidscentra en ziekenhuizen hebben echter te
kampen met een chronisch te kort aan middelen.
Door onder andere de kolonisatie kenden de Bay Mills
Indianen inmiddels geen verloskundigen meer op het
moment dat Geradine bij hen kwam werken. “Maar de
vroedvrouwentraditie was pas één generatie verloren,”
vertelt ze, “dus ik had het gevoel dat er een goede kans
was om deze traditie in ere te herstellen. Dat gevoel werd
versterkt op mijn eerste werkdag toen ik bij de hoofdingang
van het ziekenhuis voor de foto stond van de vrouw naar
wie het ziekenhuis was vernoemd: Ellen Marshall. It didn’t
take me long to realize that I was looking at a midwife. “
“Ik kon niet geloven dat ze het ziekenhuis naar een
vroedvrouw hadden vernoemd, maar tegelijkertijd geen
vertrouwen gehad zouden hebben in de kwaliteit van
de zorg die gegeven wordt door vroedvrouwen. “Vroed-
vrouwen zijn ouderwets Geradine!,’ zeiden de artsen en
verpleegkundigen tegen me.”
Tijdens haar lessen greep Geradine iedere kans aan om
het verloskundige zorgmodel naar voren te brengen om
zodoende het personeel van het ziekenhuis te overtuigen
van het belang van verloskundigen. “Until they got pissed
of with me. Ze waren er zo van overtuigd dat ik ze iets
voorspiegelde dat niet mogelijk was. Maar,” zo vertelde
ze haar leerlingen, “you have to start by dreaming it. Toen
ik een aantal jaar later terugkeerde om een bijscholings-
cursus te geven, waren ze dolenthousiast om me te zien:
“Geradine,” zeiden ze, “er werkt een verloskundige in
het ziekenhuis!” Haar enthousiasme had gewerkt. Dat ze
het zelf voor elkaar hadden gekregen, hadden ze nog
niet eens door. “Ik moest tegen ze zeggen: it was you
that made it happen…”
Het Boek van Geradine Simkins getiteld “Into these
hands. Wisdom from midwives” is verkrijgbaar via
Amazon. ISBN 978-0981870854. Voor meer informatie
over de beroepsorganisaties in de VS: www.mana.org,
www.nacpm.org, www.midwife.org
Ellen Marshall
(1860-1959), medicijn-
vrouw en vroedvrouw,
lid van de Bay Mills
indianen stam, naar wie
het Ellen Marshall
Memorial Health
Center vernoemd is.
Tot in de jaren ‘50 deed
zij bevallingen!
__0AQX8_200659 TvV september.pdf - pag.24 September 2, 2011LET OP !!! Lage resolutie!
25
Op de eerste dag kies ik een workshop die de titel
‘Storytelling’ draagt. Een gemêleerde club van jonge en
oudere verloskundigen wacht voor zaal 103B. We staan
in een uitwaaierende rij en kletsen ondertussen met de
verschillende dames voor en achter ons. Making contact,
it’s so easy here. Saamhorigheid, het hart voor ons vak als
internationale binding.
‘Waar kom je vandaan? Werk je in een ziekenhuis, ben je
al lang verloskundige?’
We willen van alles van elkaar weten, en desgevraagd
vertellen we over ons eigen Nederlandje en onze bijzondere
traditie van thuisbevallen. Storytelling begint al op de gang.
Ik ben samen met Marleen, een Groningse vroedvrouw,
en onze Twinsisters Hannah en Edna. Twee maal rijzig en
blond, twee maal klein met kunstig ingevlochten
kroeshaar, het maakt ons tot een opvallende combinatie.
We geven een kort interview aan een Engelse midwifery-
student over het Twinningproject. Ze had er over gelezen
en herkende de roodwitblauwe/blauwwitgroene KNOV-
SLMA sjaaltjes die we gevieren dragen. Zij, op haar beurt,
vertelt dat haar reis gesponsord is door de opleiding, en
dat ze speciaal daarvoor een weblog bijhoudt over alle
belevenissen die deze paar dagen op haar pad gaan komen.
En zo komen wij in haar story en zij in die van ons.
We mogen naar binnen en zoeken een plaatsje tussen
een aantal Afrikaanse dames. Ze zijn in prachtige exact
op maat gesneden ‘Healthcare’- jurken uitgedost. In
lichtblauwe letters met een oranjewit babylogo laat het
patroon lezen en zien dat gezondheid een belangrijk
goed is.
De spreekster legt uit wat de bedoeling is. Zij brengt een
casus waar verschillende kanten aan zitten en ze hoopt
dat iedereen iets vanuit zijn eigen visie toevoegt. Ze draagt
op om als eerste te zeggen waar je vandaan komt en
waar je werkt. De casus gaat over een mogelijk vaginale
bevalling na een eerdere sectio, een Vaginal Birth After
Cesarean, een VBAC.
Het is fascinerend om de verschillende manieren van
benadering te beluisteren. Botswana, een hele groep
Canadezen, verloskundigen uit Zweden, Oeganda,
Zimbabwe, Amerika, een Iranese die in Canada werkt,
Australië, ik probeer bij te houden welke nationaliteiten
er allemaal aan bod komen. Naast me zit een grijzige
Britse dame, (thirty-seven years in business) ze is het
duidelijk niet eens met de keizersnedencultuur uit
Zuid-Afrika. Ze hist en sist als een Zuidafrikaanse stelt
dat het in haar kliniek vaak ‘eens een sectio, altijd een
sectio’ is. De spreekster gooit er een schepje bovenop.
“What about a H-VBAC?”, waarbij de H voor Home staat.
Misschien wil ik daar ook wel iets over zeggen, maar
bijna de helft van de zaal springt op voor commentaar.
Marleen en ik lachen om de term ‘Membrane Sweep’, uit
het rondzwaaiende gebaar met twee gestrekte vingers,
maken we op dat hier ons ‘strippen’ mee bedoeld wordt.
We vinden het een grappige omschrijving en fluisteren
naar elkaar dat we die term in onze praktijken gaan
introduceren. Ik luister terwijl de tijd vliegt. Wat een
kennis en womenpower is hier verzameld.
What a story’s to tell.
Storytelling in DurbanMarianne Wigbers
En soms werd het iemand zomaar even te veel. “Oogjes
dicht, … en welterusten”
__0AQX8_200659 TvV september.pdf - pag.25 September 2, 2011LET OP !!! Lage resolutie!
Maatwerk voor al uw verzekeringen, zowel zakelijk als privé. In 1 pakket met aantrekkelijke kortingen.
Geen lidmaatschapsbijdrage en lage aov premies.
www.sikkingadvies.nl
Financieringen Hypotheken Verzekeringen Contracten Pensioenen
Sikking Advies is gespecialiseerd in
financiële en juridische dienstverlening
voor verloskundigen, fysiotherapeuten
en andere (para)medische beroeps-
beoefenaars. Deskundige adviezen en
begeleiding tijdens uw waarneemperiode,
dienstverband en praktijkvestiging.
030 252 66 55
_0AQX8_200659 TvV september.pdf - pag.26 September 2, 2011LET OP !!! Lage resolutie!
27
Montgomery begint haar presentatie met een waarschuwing: “Mijn verhaal heeft krachtige woorden en zal niet gemakkelijk zijn.” Achteraf blijkt dat ze gelijk heeft. Het is geen gemakkelijk onderwerp wat ze heeft uitgekozen voor haar promotieonderzoek, maar wel een onderwerp dat de aandacht van verloskundigen nodig heeft.
Dit blijkt onder andere uit de prevalentiecijfers. Deze zijn
- vanwege een lastig vast te stellen definitie en onder-
rapportage - moeilijk in te schatten, maar gedacht wordt
dat wereldwijd één op de vijf vrouwen ervaring heeft met
seksueel misbruik. Dit betekent dat u, indien u een praktijk
deelt van bijvoorbeeld driehonderd zorggevallen, zestig
vrouwen onder zorg heeft met seksueel misbruik in de
anamnese!
Ondanks deze prevalentie en het feit dat bekend is dat veel
van deze vrouwen de bevalling als traumatisch ervaren, is
er nog maar weinig onderzoek gedaan naar dit onderwerp.
Om haar vraag te kunnen beantwoorden, heeft Montgo-
mery statusonderzoek uitgevoerd, interviews afgenomen
bij negen vrouwen en twee focusgroepdiscussies
gehouden met verloskundigen. Gezien het onderwerp
was de inclusie van de vrouwen niet eenvoudig.
Voetstappen op de gangDe resultaten van haar onderzoek laten zien hoe schijnbaar
kleine dingen in de zorg, die goedbedoeld worden uitge-
voerd, een enorme inpact op deze vrouwen kunnen hebben.
Opvallend genoeg zijn voor de hand liggende zaken zoals
vaginaal onderzoek niet altijd de meest traumatische.
Voetstappen op de gang hebben een hele andere betekenis
als iemand als kind misbruikt is…
Vrouwen willen graag om hulp vragen, maar durven dat
niet altijd uit angst of schaamte. Een vrouw gaf aan dat zij
hoopte dat de verloskundige zou merken dat er iets aan de
hand was en ernaar zou vragen, maar had niet de moed er
-
Suze Jans
I don’t have control I start panicking [...] I wanted things a certain wayI wanted to be listened toI wanted people to pay attention I felt I think I felt so I felt almost like an animal I had everyone just looking at meI felt embarrassedI felt degradedI felt dirtyI felt horrible! Horrible! I just wanted to run away I couldn’t I’m gonna have to say something to somebodyI think [...]I won’t let itI won’t let it spiral out of control[...]if people think I’m difficult then so be it I will keep going on I won’t do it on my own this time
I poem van Elizabeth
__0AQX8_200659 TvV september.pdf - pag.27 September 2, 2011LET OP !!! Lage resolutie!
28
zelf over te beginnen: “Het enige wat ik nodig had, was een
heel kleine opening, zodat ik mijn verhaal kon doen…”
Vrouwen hebben vooral tijdens de bevalling veel moeite
met het verliezen van controle en macht over gebeurte-
nissen; dezelfde gevoelens die ze gehad hebben ten tijde
van het seksueel misbruik. Een van de vrouwen uit het
onderzoek gaf aan dat zij het als traumatisch had ervaren
dat ze aan het bed was gekluisterd; ze kon geen kant op
en kon niets voelen of doen: “…je hebt maar te doen wat
ze je zeggen, je hebt geen keus….” Daarom is bijvoor-
beeld het gebruik van een epiduraal tijdens de bevalling
bij deze vrouwen niet altijd de goede oplossing.
Montgomery concludeert dan ook dat ‘controle en
macht’ kernbegrippen zijn in de ervaringen van vrouwen
met zorgverleners. Het is belangrijk dat juist deze
vrouwen zich veilig voelen in de kwetsbare periode van
zwangerschap en bevalling.
Illustratief is ook het verhaal van een van de vrouwen uit
het onderzoek, die een badbevalling thuis had gepland.
De enige die op de hoogte was van haar verleden, was in
dit geval juist wel de verloskundige. Ook de moeder van
deze vrouw, die aanwezig was tijdens de bevalling, was
niet op de hoogte. Tegen het eind van de voorspoedig
lopende ontsluiting, wilde de verloskundige de vooruit-
gang beoordelen. Omdat zij de sfeer in de donkere kamer
niet wilde verstoren, gebruikte zij hierbij een zaklamp. Dit
bracht de herinnering aan het seksueel misbruik acuut
terug waardoor de vrouw in paniek raakte. Haar moeder
legde als troost haar handen op de schouders van haar
dochter waardoor zij zich nog onmachtiger ging voelen.
Het resultaat was een niet-vorderende ontsluiting met
een verwijzing naar het ziekenhuis voor een epiduraal.
Ondanks dat zij inmiddels een sectio wenste, beviel deze
vrouw met steun van haar verloskundige toch vaginaal.
Ze is achteraf trots op zichzelf en heeft de bevalling als
helend ervaren.
Montgomery heeft de zogenaamde voice-centred relational
method (VCR) gebruikt om haar resultaten te analyseren. Dit
is een kwalitatieve onderzoeksmethode die uit het vakgebied
psychologie komt en wordt geassocieerd met een feministisch
uitgangspunt. Het perspectief van de deelnemers staat
centraal in deze methode. VCR probeert relationele ontologie
(tak van de filosofie, de zogenaamde ‘zijnsleer’) te vertalen in
methodologie. Hierbij worden de interviews met deelnemers
geanalyseerd in termen van de relatie die zij met zichzelf
hebben; hun relatie met de mensen om zich heen en hun
relaties gezien in de bredere sociale, structurele en culturele
context van hun omgeving. Op deze manier worden de
verschillende lagen in de data blootgelegd.
VCR maakt onder andere gebruik van zogenaamde
I-poems, oftewel ik-gedichten. I-poems kunnen de
analyse van de bevindingen ondersteunen waarbij ze de
stem van de deelnemer in de eerste persoon zijn. Een
I-poem wordt gemaakt vanuit het transcript en laat zien
hoe de deelnemers aan het onderzoek denken of hoe zij
zich voelen. Een I-poem hoeft niet per se vanuit één
persoon te zijn geschreven.
Montgomery concludeert dat seksueel misbruik in de
anamneses een onderwerp is dat de aandacht van
verloskundigen nodig heeft. Juist omdat vrouwen dit vaak
niet (durven) rapporteren. Het is belangrijk dat verloskun-
digen alert zijn op signalen die kunnen duiden op
seksueel misbruik in het verleden en hier op sensitieve en
respectvolle wijze mee om gaan.
Meer weten: [email protected]
Montgomery:
seksueel misbruik is
een onderwerp dat de
aandacht van verlos-
kundigen nodig heeft
Suze Jans reisde voor
uw tijdschrift naar Durban
en leverde daarmee het
leeuwen aandeel in dit
tijdschrift.
De foto’s die bij de artikelen
over Durban zijn gebruikt
zijn afkomstig van:
Suze Jans, Hilde Perdok en
Serena Debonnet
(Vlaanderen).
__0AQX8_200659 TvV september.pdf - pag.28 September 2, 2011LET OP !!! Lage resolutie!
29
Vaders spelen een belangrijke rol bij het proces van
zwangerschap en baring. Op het ICM-congres werd
aandacht besteed aan de rol en de ervaringen van vaders.
Hier de bevindingen.
Veel vaders zien zwangerschap en baring als een riskante
gebeurtenis en geven aan dat ze eigenlijk niet weten wat
normaal is bij zwangerschap en baring. De informatie die
ze krijgen, komt vaak via hun vrouw: tweedehands info.
De informatie en voorlichting, zowel mondeling als op
schrift, richt zich met name op de vrouwen en niet op de
(aanstaande) vaders.
Door deze tweede-
hands informatie
voelen mannen zich
buitengesloten.
Tijdens de bevalling
voelen vaders zich
vaak niet op hun
gemak en weten
niet bij wie ze
terecht kunnen met
hun vragen en
emoties. Uit de
verhalen van vaders
een voorbeeld: de
moeder gaat naar de
operatiekamer voor
een spoedsectio en de
vader blijft achter. Hij weet
niet wat er gebeurt en zit alleen
met zijn emoties van angst en onmacht.
In Zweden onderzochten Margareta Johansson e.a. van
de Mid Sweden University, de ervaringen van 820
mannen met de bevalling. De mannen die positief
terugkijken op de bevalling (74%) hadden hun vrouw
spontaan zien baren en hadden veel vertrouwen in de
verloskundige. Ze hadden het idee in goede handen te
zijn. Een kwart van de vaders was minder positief; zij
kregen vaker te maken met een spoedsectio, een
vacuümextractie of andere complicaties. Deze vaders
vonden dat ze niet de beste zorg kregen, dat de verlos-
kundige hen niet goed begeleid of ondersteund had en
dat ze onvoldoende waren geïnformeerd over de
bevalling.
Asa Premberg van de Universiteit van Gothenburg,
eveneens uit Zweden, geeft aan dat de reacties van
mannen, die voor de eerste keer vader werden, variëren
van euforisch tot kwellend. Zij heeft de reacties ingedeeld
in vier clusters en geeft daarmee aan dat de behoeftes en
wensen van mannen onderling ook variëren.
Zo is er een groep mannen die het prima vindt om niet
alles te weten wat er gaat gebeuren tijdens de bevalling.
Zij nemen een duik in het onbekende. De tweede groep
ziet de bevalling als een belangrijke ervaring die je deelt
met anderen. Deze groep vaders
spreekt in termen van “wij”.
Ze hebben het bijvoor-
beeld over “wij gaan
borstvoeding
geven”. Deze
vaders hebben het
gevoel erbij te
horen, dat ze
contact hebben
met hun vrouw en
met de verloskun-
dige. Ze vinden het
prettig dat de verloskun-
dige hen taken geeft. De
derde groep mannen beschrijft
een gevoel van machteloosheid en
sterke emoties. Deze vaders vinden
het moeilijk te zien dat hun vrouw zoveel
pijn heeft en vinden het erg daar niets aan te kunnen
veranderen. De vierde groep mannen bestaat uit mannen
die hun vrouw begeleiden. Ze ondersteunen hun vrouw
bij het persen en hebben een positieve insteek. Ze willen
hun vrouw vooral niet ongerust maken en vinden het fijn
iets te kunnen doen.
De vader wil dus graag betrokken zijn en heeft de verlos-
kundige nodig! Hij wil graag voorlichting die op hem van
toepassing is. Hij wil weten wat hij kan doen en heeft
ondersteuning en opvang nodig, met name als er
complicaties zijn. De vader heeft geen rol als bezoeker of
als patiënt maar als partner!
maar partnerAntje Beuckens
__0AQX8_200659 TvV september.pdf - pag.29 September 2, 2011LET OP !!! Lage resolutie!
De afdeling De subafdeling Verloskunde & Prenatale Geneeskunde heeft als speerpunten de zorg en het
onderzoek van de zwangere vrouw met pre-eclampsie, de ontstaanswijze van aangeboren afwijkingen en de
kwaliteitsverbetering van de verloskundige zorg in de stad Rotterdam. De omvang van de academische
verloskundige patiëntenzorg is de grootste in Nederland. Er vinden ruim 2000 medische bevallingen plaats op de
locatie Sophia. Er is een Centrum voor Jonge Zwangerschap en een kort verblijf unit voor zwangeren met een
spoedeisende of geplande verloskundige zorgvraag. Binnen onze afdeling worden ondermeer patiënten met
maatschappelijke dan wel psychische problemen multidisciplinair behandeld. De klinische verloskundige is bij
uitstek de aangewezen professional om aan al deze taken een belangrijke bijdrage te leveren.
Functie-inhoud U begeleidt samen met de gynaecoloog zwangere vrouwen tijdens de verloskundige spreekuren
en op de kort verblijf unit. Tijdens de baring begeleidt u vrouwen met een veelal complexe 2e lijns of 3e ljjns
indicatie. U verzorgt de visites op de kraamafdeling.
Functie-eisen U hebt minimaal één jaar verloskundige ervaring en een duidelijke visie ten aanzien van
ontwikkelingen binnen de verloskunde. U pioniert graag, bent enthousiast en bent bereid nieuwe uitdagingen aan
te gaan. Van u wordt verwacht dat u de masteropleiding PA Klinisch Verloskundige, die in samenwerking met de
Hogeschool Rotterdam en de Verloskunde Academie Rotterdam is opgezet, volgt.
Arbeidsvoorwaarden Het bruto maandsalaris bedraagt, afhankelijk van opleiding en ervaring, maximaal €
3.860,00 (schaal 10) bij een volledige werkweek. De arbeidsvoorwaarden zijn conform de CAO Universitair
Medische Centra (UMC).
Inlichtingen Voor meer informatie over deze functie kunt u contact opnemen met dr. J.J. Duvekot, gynaecoloog,
telefoon (010) 703 6109, mw. drs. J. de Graaf, zorgmanager, telefoon (010) 703 4194 of de afdeling P&O,
telefoon (010) 703 4351 of (010) 7038503.
Sollicitatie Uw brief met curriculum vitae kunt u binnen 3 weken na het verschijnen van deze advertentie bij
voorkeur per mail richten aan: [email protected], of per post naar Erasmus MC, Afdeling
P&O Clusterbureau Cluster 12, Postbus 2040, 3000 CA Rotterdam, onder vermelding van vacaturenummer
26.13.11.C12 in de onderwerpregel of op de brief en de envelop.
_0AQX8_200659 TvV september.pdf - pag.30 September 2, 2011LET OP !!! Lage resolutie!
31
Kathleen Moriarty is een Amerikaanse vroed-vrouw die gespecialiseerd is in een holistische benadering van de verloskunde. Dit uit zich onder andere door het gebruik van aanvullende alternatieve therapieën in haar verloskundige werk. Tijdens het congres hield zij een inspire-rende presentatie over haar manier van wer-ken en hoe zij dit geïntegreerd heeft in een nieuwe kliniek voor verloskundige zorg.
Volgens Moriarty zijn vroedvrouwen van oudsher
betrokken bij de transitie van vrouwen naar het moeder-
schap. In een tijd waarin obstetrische interventies stijgen
en wereldwijd medicalisering van de geboorte toeneemt,
wordt het des te belangrijker hoe vroedvrouwen de zorg
benaderen en een fysiologische geboorte bevorderen,
aldus Moriarty.
Voor Kathleen was het mede oprichten van de eerste
Complementary & Integrative Therapies Clinic for
Pregnancy & Reproductive Women’s Health in Amerika
een manier om de fysiologische zwangerschap en bevalling
te bevorderen. De visie van de kliniek is gebaseerd op het
Feng Shui-concept; een specifieke en totale kijk op de
mens als fysiek, emotioneel, mentaal en energetisch
wezen in relatie tot zijn omgeving. Volgens Kathleen is er
een groeiend veld van publicaties en onderzoek dat stelt
dat het verbeteren van onze omgeving impact heeft op
ons geestelijk en lichamelijk welzijn. Hiervan uitgaande
hebben Moriarty en haar collega’s de zorg rondom de
vrouw meer geïndividualiseerd en haar familie en omgeving
meer bij de zorg van de zwangere betrokken. Zij zijn van
een meer medisch model overgestapt naar zoals zij zelf
zegt, een ‘welness’-model. Het uitgangspunt hierbij is
niet ziekte, maar gezondheid en zorg voor zowel lichaam
als geest. Hierbij gebruiken zij het Welness Wheel met de
onder andere de categorieën ‘mind, body and spirit’.
Een van de kernbegrippen is persoonlijke aandacht,
waarbij tijdens het consult gekeken wordt wat iemand
naast de standaard medische zorg op dat moment nodig
heeft. Dat kan bijvoorbeeld een acupunctuur- of acupres-
suurbehandeling zijn vanwege zwangerschapsmisselijkheid
of stressverminderende technieken en massage om te
ontspannen. Ook wordt er gebruik gemaakt van Moxa bij
het keren van een kind in stuitligging. De vrouwen zijn
bekend met de mogelijkheden van deze technieken
waardoor deze ook tijdens de bevalling worden gebruikt
indien dat nodig is. Acupunctuur en massage worden
bijvoorbeeld gebruikt voor pijnbehandeling en ontspanning.
Een van de opmerkingen uit de zaal was dat al deze
behandelingen en zorg extra tijd kosten. Dit heeft
Moriarty opgelost door meerdere behandelkamers in
haar kliniek te gebruiken. Zo heeft ze de gelegenheid om
de aanvullende behandelingen die meer tijd kosten, maar
ook meer rustmomenten kennen, tegelijk te kunnen
uitvoeren. Daarbij volgen de vroedvrouwen voor bijvoor-
beeld de acupunctuurbehandelingen, geen jarenlange
opleiding maar slecht een deelopleiding, gericht op
zwangerschap en bevalling.
De indruk die zij zelf had, was dat interventies en vooral
sectio’s sterk zijn verminderd. De aantallen zijn nu nog
klein omdat zij nog niet zo lang bezig zijn. Het plan is wel
hier ter zijner tijd over te publiceren.
Ik was wel onder de indruk van haar werk. Eigenlijk is het
een eeuwenoud concept om bij de zorg lichaam, geest en
omgeving te betrekken. Aanvullende of Oosterse
therapieën zijn hier een goed hulpmiddel bij. Er valt te
discussiëren over de vraag of deze behandelingen zelf het
gewenste effect geven of dat het komt door de aandacht
die je hiermee aan het hele individu geeft. Dat maakt ook
niet zo veel uit, Kathleen Moriarty heeft het voor elkaar
gekregen om in het gemedicaliseerde Amerika een kliniek
neer te zetten met holistische zorg als uitgangspunt en
zo, als vroedvrouw, een bijdrage te leveren aan de
fysiologische zwangerschap en geboorte.
Mieke Beentjes
__0AQX8_200659 TvV september.pdf - pag.31 September 2, 2011LET OP !!! Lage resolutie!
32
ICM Congres Durban: het verhaal
__0AQX8_200659 TvV september.pdf - pag.32 September 2, 2011LET OP !!! Lage resolutie!
34
Bijzonder is het dat zo’n grote groep Palestijnse verloskundigen aanwezig is op het ICM congres in Durban. Zij hebben een lange en ingewik-kelde reis achter de rug. Dit betekent niet alleen vaak overstappen, maar ook het oversteken van de grens met slechts een vluchtelingen-paspoort en het overbruggen van diverse checkpoints.Maar ze zijn er. En ze hebben ook nog wat te vertellen. In 2007 werd samen met een verlos-kundige uit Noorwegen een vierjarig pilot-project gestart, ondersteund door het Noorse Palestinacomité, de Palestinian Red Crescent Society (PRCS, het Palestijnse Rode Kruis) en het Noorse Ministerie van Buitenlandse Zaken. Doel van het project was de toegang tot verloskundige zorg te verbeteren en het bieden van ondersteuning aan Palestijnse verlos-kundigen. De groep gebruikt een volledige sessie op het ICM-congres om over het project te vertellen. Na afloop spreek ik met twee van de verloskundigen uit het project.
AchtergrondVroeger, zo’n 50 jaar geleden, bevielen de meeste Palestijnse
vrouwen thuis, onder begeleiding van een Daya (traditio-
nele vroedvrouw). Langzaam verloren de vroedvrouwen
terrein en werd het domein verloskunde overgenomen
door de artsen, waardoor de bevalling zich verplaatste
naar het ziekenhuis. Palestina kent een hoog geboorte-
cijfer: het totale fertiliteitscijfer is 5,6, een van de hoogste
in de regio. Bovendien volgen zwangerschappen kort op
elkaar: 27% van de vrouwen rapporteert een geboorte-
interval van slechts 18 maanden. De meeste bevallingen
vinden nog steeds plaats in gezondheidsinstellingen. Het
sectiopercentage is 12,4% en het perinatale sterftecijfer
27,6 per duizend geboortes [Wick et al 2005; Abdul
Rahim et al, 2009]. Voldoende en goed opgeleide
verloskundige hulpverleners zijn hard nodig. Dit heeft er
onder andere toe bijgedragen dat de situatie voor
verloskundigen een stuk is verbeterd. Door het opzetten
van een goede opleiding op universitair (bachelor) niveau
is het vak een stuk aantrekkelijker geworden voor jonge
vrouwen en vormen verloskundigen inmiddels 2,5% van
de beroepsbevolking in de gezondheidszorg [PCBS, 2007].
Maar de omstandigheden waaronder zwangeren moeten
bevallen in Palestina blijven precair. Ziekenhuizen kampen
met een tekort aan middelen en personeel. Door gebrek
aan kennis in sommige ziekenhuizen schiet de zorg te kort
[Wick et al, 2005]. Bovendien is de economische situatie
voor de Palestijnen er alleen maar slechter op geworden
in de afgelopen jaren en is armoede een ernstig probleem.
Erger nog is de invloed van de politieke situatie. Om het
spreekuur of het ziekenhuis te bereiken moeten vrouwen
die niet in de grote steden wonen door de Israëlische
checkpoints heen, waardoor de toegang tot de zorg
ernstig wordt gehinderd. Het is inmiddels een goed
gedocumenteerd feit dat sommige vrouwen gedwongen
worden te bevallen aan de kant van de weg omdat zij
door de soldaten niet worden doorgelaten. Ook ambu-
lances met vrouwen in baringsnood krijgen niet altijd
toestemming om naar het ziekenhuis te rijden met soms
dramatische gevolgen, zoals het overlijden van een kind;
zelfs situaties die hebben geleid tot maternale sterfgeval-
Suze Jans
__0AQX8_200659 TvV september.pdf - pag.34 September 2, 2011LET OP !!! Lage resolutie!
35
len zijn bekend [United Nations Population Fund, 2007].
Tussen 2000 en 2006 zijn officieel 69 bevallingen bij een
Israëlisch checkpoint gerapporteerd [Abdul Rahim, 2009].
Dit was voor de Noorse verloskundige Berit Mortensen
aanleiding om initiatief te nemen. “Mum is going to
Palestine,” meldde ze haar kinderen terloops tijdens het
avondeten.
Het projectIn het project gaan verloskundigen zelfstandig naar een
aantal afgelegen dorpen om daar op locatie prenatale
zorg te geven. Dit voorkomt dat zwangere vrouwen lang
in de rij moeten staan voor de checkpoints. Elke verlos-
kundige gaat één dag per week naar hetzelfde dorp en
werkt vijf dagen per week in het ziekenhuis [de Pales-
tijnse werkweek kent zes dagen, red.]. Het project wil
continuïteit van zorg stimuleren. Er is veel aandacht voor
privacy en persoonlijk contact. Zo kent het project ‘de
gesloten deur’ en ‘de open deur’: De gesloten deur is voor
het spreekuur; de open deur voor de groepsvoorlichting
die de verloskundigen ook geven. De verloskundigen en
de projectleiders komen maandelijks bij elkaar ter evaluatie.
Vaak wordt er tijdens deze evaluatie een workshop
gegeven door een psycholoog om de verloskundigen
psychisch te ondersteunen; zij ervaren hun werk als zwaar
en ondervinden op deze manier veel steun bij elkaar.
Inmiddels worden er in samenwerking met de plaatselijke
universiteit meer verloskundigen opgeleid om het project
te kunnen blijven voortzetten. Ook is er een internationale
studentenuitwisseling: Palestijnse student-verloskundigen
gaan op stage in Noorwegen en Noorse studenten
bezoeken het project in Palestina.
Samar Maghari-Al Turk, 48 jaar, is verloskundige en
coördinator van het project. Ze woont en werkt in Ramallah
op de West-Bank en heeft zelf zes kinderen. Zij haalde
haar verloskundige diploma in 1990 aan de Makassed
Universiteit in Jerusalem. “Toen ik de advertentie voor
het project in de krant zag, was ik meteen enthousiast,”
lacht ze. Ze werd uit de vele kandidaten gekozen als
coördinator en klinische supervisor van het project.
Waarom wilde ze zo graag voor het project werken? “Ik
vind het belangrijk dat verloskundigen zelfstandig kunnen
werken. We hebben zo’n gebrek aan verloskundigen en
het is een inspiratie om voor een eigen organisatie te
kunnen werken. Dit project is opgezet met de hulp van
Noorwegen, maar het is ons eigen project. Wij runnen
het als verloskundigen zelfstandig. Ik wil bijdragen aan
het verbeteren van de positie van de verloskundigen in
Palestina. We hebben meer betrokkenheid nodig en die
begint bij jezelf!”
Maar het gaat om meer. Dit is een sociaal bewogen vrouw
die strijdt voor haar land. Ze vindt dat het werken met
moeders en kinderen van nationaal belang is: “Zij zijn
onze toekomst,” zegt ze vastberaden.
Ze is trots op het feit dat er geen gynaecoloog betrokken
is bij het project. Haar team bestaat uit een aantal
verloskundigen, een kinderarts, een kwaliteitscoördinator
en een diëtist.
Een voorbeeld van de kwaliteitsverbetering waar ze mee
bezig zijn op dit moment, is de invoering van het partogram.
Hoe is het voor de verloskundigen om iedere week weer
door de checkpoints te moeten om hun werk uit te voeren?
“We krijgen wel ondersteuning via de PRCS, maar het
gaat niet zonder problemen. Maar het is beter om één
verloskundige langs het checkpoint te sturen, dan 20
zwangeren bij de soldaten te laten wachten,” vertelt ze
laconiek.
Itimad Abu Ward kijkt me aan met haar stralende lach.
Ondeugend is ze, denk ik terwijl ik met haar praat. Maar
Samar (witte hoofddoek):
“Wij runnen het als verlos-
kundigen zelfstandig. Ik
wil bijdragen aan het verbe-
teren van de positie van de
verloskundigen in Palestina.
We hebben meer betrokken-
heid nodig en die begint bij
jezelf!”
Berit is de derde van links.
Itimad staat uiterst rechts.
__0AQX8_200659 TvV september.pdf - pag.35 September 2, 2011LET OP !!! Lage resolutie!
36
het is lef en vastberadenheid die uit de ogen van deze
verloskundige uit Gaza straalt. Ze deed haar opleiding
verpleegkunde bij de Amerikaanse baptisten in Gaza en
vervolgde haar opleiding verloskunde net zoals Samar in
het Makassad Ziekenhuis in Jeruzalem. Na vier jaar in
Jeruzalem was de druk van haar familie groot om terug te
keren naar Gaza. Maar het Engelse DFID (Department for
International Development) bood haar aan om gesponsord
haar Masters aan een Engelse universiteit te gaan doen.
Haar vader zei nee. Maar zoals ik al zei, vastberaden, dus
bedacht ze een plan. Inmiddels had een jeugdvriend een
huwelijksaanzoek gedaan. Ze maakte een deal: “I said to
him: If you let me out, I’ll marry you,” giechelt ze. En zo
gebeurde het. Inmiddels heeft ze haar Master of Science
gehaald aan Kingston University, is ze getrouwd en heeft
ze zes kinderen!
Tegenwoordig heeft ze een coördinerende baan voor de
verloskunde bij de WHO in Gaza. “Ik ken alle verloskundi-
gen in Gaza, vertelt ze trots. De verloskundigen in Gaza
zijn erg geïsoleerd. Vanwege de blokkade kunnen ze
geen kant op. Het is bijna onmogelijk om verloskundigen
voor bijscholing naar Jeruzalem te sturen.”
UitbreidingGraag zouden deze bevlogen verloskundigen het project
uitbreiden; de zorg die gegeven wordt, is van goed
niveau en de vrouwen zijn tevreden. Het Palestijnse
Ministerie van Volksgezondheid heeft dit ook erkend.
In principe is er een beslissing genomen om het project
te ondersteunen. Itimad heeft goed contact met Samar
en is bezig met plannen om het project ook naar Gaza te
halen. “Maar het is niet makkelijk,” verzucht Samar.
“Er is gebrek aan geld en gebrek aan verloskundigen.”
Een idee is om de opleiding tot verloskundige omhoog te
tillen naar het universitaire masterniveau. De reden
hierachter is dat de opleiding nu twee jaar duurt en leidt
tot een diploma op bachelorniveau. Maar studenten
geven de voorkeur aan het halen van hun masterdiploma
in een ander vak dat in dezelfde tijd gedaan kan worden.
WensSamen hebben de verloskundigen nog een wens. Op dit
moment is het zo dat de beroepsorganisatie gevormd wordt
door een gezamenlijke organisatie met de verpleegkundi-
gen. Het midwifery committee komt een keer per maand
bij elkaar in Ramallah. Vanwege de blokkade is het lastig
voor Itimad om deze bijeenkomst bij te wonen. Hun wens is
het om een zelfstandige verloskundige beroepsorganisatie
te vormen. Ze voelen zich geïnspireerd door het congres
in Durban en weten dat er ondersteuningsmogelijkheden
bestaan bij ICM.
Zou het niet mooi zijn als we over drie jaar bij het volgende
congres in Praag een kersvers ICM-lid zouden mogen
begroeten: The Palestinian Midwives Organisation!
Een kort filmpje over Palestijnse geboortes bij Israëlische
checkpoints met een bijbehorend interview met verlos-
kundige en onderzoeker Laura Wick, is te bekijken op de
website van het United Nations Population Fund: http://
video.unfpa.org/video/0-71654071001-birth-at-the-
checkpoint
Referenties-
PCBS, Palestinian Central Bureau of Statistics. General Statistics for Population and
To our beloved home that we breath in and lives in our heartsTo all who believe in white dovesTo all who were touched by a woman in their livesTo all who cherish the family and a coherent communityTo you, midwives, who embrace humanity and its future
De Palestijnse Samar en de Noorse Berit omarmen elkaar, maar
meer nog de toekomst
__0AQX8_200659 TvV september.pdf - pag.36 September 2, 2011LET OP !!! Lage resolutie!
37
Na de publicatie van de Term Breech Trial (TBT) in 2000 [Hannah M.E. et al, 2000] nam het aantal sectio’s bij een stuitligging enorm toe. In 2004 werd in de tweejaar follow-up van de TBT geen significant verschil gezien in het risico voor de baby tussen de geplande vagi-nale stuitbevalling en een geplande sectio in landen met een laag perinatale sterfte [Whyte H. et al., 2004]. Het werd toen duidelijk dat de grote discrepantie in serieuze morbiditeit tussen de geplande sectio en de vaginale stuitbevalling meteen post partum van korte duur is.Het onderzoeksteam van Betty-Ann Daviss heeft in 2006 een vragenlijst ontwikkeld voor de ziekenhuizen in Canada om hun veranderingen aan te geven na het publiceren van zowel de TBT, als de follow-up. Met dertig centra werd contact gelegd, twintig centra retourneerden de vragenlijst. De resultaten van deze studie werden door haar gepresenteerd op de ICM conferentie [Daviss B. et al., 2010].
De antwoorden laten zien dat 95% van de ziekenhuizen
in Canada het uitvoeren van een geplande sectio bij
stuitligging als standaard beleid heeft aangenomen na
het uitkomen van de TBT. Zeer opvallend is dat na de
follow-up slechts de helft van de ziekenhuizen zich
bewust is van deze nieuwe uitkomsten en heeft slechts
de helft overwogen de vaginale stuitbevalling weer te
implementeren op de werkvloer. Acht van de twintig
centra gaven aan dat een primaire sectio nu nog steeds
het aanbevolen protocol is bij elke vorm van stuitligging.
De uitkomst suggereert dat de resultaten van de TBT de
trend die al gaande was legaliseerde en nu moeilijk terug
te draaien is. Een schril contrast is dat de uitkomsten van
de follow-up genegeerd worden en niet doordringen,
vergeleken met de massaal genomen maatregelen na de
publicatie van de TBT.
De ontwikkeling is zorgwekkend. Dat vindt Betty-Ann,
maar dat vinden wij als luisteraars ook. Ze is niet stil
blijven zitten, maar ze vertrok naar Europa. In de hoop
om met invloed van Europese onderzoeksresultaten de
vaginale stuitbevalling in Canada te herintroduceren.
Uiteindelijk leerde ze in Frankfurt van gynaecoloog Frank
Louwen een nieuwe techniek: een vaginale stuitbevalling
on all-fours. Adembenemende video’s liet zij zien. Een
enthousiaste zaal liet zij achter. Voor geïnteresseerden
haar website: www.understandingbirthbetter.com.
In juni 2009 heeft de Canadese organisatie van obstetrie
en gynaecologie een nieuwe richtlijn uitgegeven [SOGC,
2009] waarin de verloskundige zorgverleners worden
aangemoedigd om een vaginale stuitbevalling aan te
bieden aan zwangeren. Dit nieuwe beleid is voor Canada
de eerste stap in het herintroduceren, maar vooral het
normaliseren van de vaginale stuitbevalling en het
terugbrengen van meer keuzevrijheid voor vrouwen en
hun families. De richtlijn meldt specifiek dat de keuze
voor de manier van bevallen thuishoort bij de zwangere
en dat zelfs wanneer de gynaecoloog niet achter haar
keuze staat, “she must not be abandoned but given the
best possible in-hospital care.” Helaas vermeldt de richtlijn
niets over de uitwendige versie.
Van verschillende onderzoekskanten wordt overwogen
om af te zien van de conclusies uit de Term Breech Trial.
Of beter nog: sommige onderzoekers adviseren zelfs dat
de resultaten van het onderzoek officieel moeten worden
teruggetrokken.
Ook hier in Nederland valt nog winst te behalen, want naar
mijn idee zijn zowel de ontwikkelingen na de publicatie van
de Term Breech Trial en de uitkomsten van Betty-Ann’s
onderzoek volledig te generaliseren naar ons land.
Literatuur-
-
an section versus planned vaginal birth for breech presentation at terme: a randomised
of children at 2 years after planned caesarean birth vs. planned vaginal birth for breech
De herintroductie van de vaginale stuitbevalling in Canada
Aafke Bruinsma
__0AQX8_200659 TvV september.pdf - pag.37 September 2, 2011LET OP !!! Lage resolutie!
38
Het volgende ICM congres zal van 1 tot 5 juni 2014
plaats vinden in de Tsjechische hoofdstad Praag. Het
algemene thema voor dit jubileum congres is Midwives:
Improving women’ health globally. Dit thema staat in
direct verband met Millenniumdoel 5, het verbeteren van
de maternale zorg dat in het jaar daarop, 2015, behaald
moet zijn.
Ook andere thema’s zullen op dit congres aan de orde
komen. Praag staat bekend om zijn vele bruggen. De
Tsjechische verloskundige confederatie heeft zich dan ook
door deze bruggen laten inspireren bij het samenstellen
van de subthema’s:
van kwalitatief hoogwaardige verloskunde zorg;
-
kunde;
ontwikkeling;
Het wetenschappelijke programma van het congres wordt
ruim van te voren samengesteld. Hopelijk kan het congres
ook in 2014 weer in flinke bijdrage van de Nederlandse
verloskundigen verwachten.
Voor meer informatie over deelname aan het congres en het
eventueel indienen van abstracten, bezoekt u de website van
het 30e ICM congres: www.midwives2014.org.
30e ICM congres in Praag
De ICM is verdeeld in negen regio’s. Twee in Azië, twee in
de Amerika (Noord/Zuid), twee in Afrika (Oost/West) en
drie in Europa (Noord/Midden/Zuid). Nederland is lid van
de regio midden Europa, de ‘Central European Region’
(CER). De voorzitter van elke regio is automatisch lid van
het ICM bestuur. Van de CER is dat momenteel Mary
Higgins uit Ierland.
Eens per jaar, in het voorjaar, ontmoeten vertegenwoordi-
gers van de verenigingen van verloskundigen van de CER
elkaar op wisselende locaties. Dit jaar was dat in Keulen,
met als gastvrouw de Duitse vereniging van verloskun-
digen. Op de CER is altijd speciale aandacht voor de
verloskunde in het land waar de vergadering wordt
gehouden. Zo kwamen we te weten dat de Duitse
verloskundigen veel werken vanuit geboortehuizen, en
dat zij een eigen postzegel hebben!
Een breed scala aan onderwerpen komt aan bod. Dit
jaar is er uitvoerig gesproken over de situatie van
verloskundigen die thuis bevallingen begeleiden in
Hongarije en het effect van de negatieve persaandacht
over de thuisbevalling in Nederland, ook over de grens.
De driejaarlijkse ALV van ICM is voorbereid en de CER
heeft twee position papers geschreven die geaccepteerd
zijn op de ALV van ICM in Durban. Deze position papers
over midwifery led care en de thuisbevalling zijn te vinden
op de website van de KNOV en ICM.
In 2012 is Nederland de gastvrouw van de CER. De
bijeenkomst wordt dan gehouden bij de Academie voor
Verloskunde in Amsterdam. Heb je interesse om een
vergadering als ‘observer’ bij te wonen?
Meld je aan bij [email protected] .
Vanuit Durban 2011 op weg naar Praag 2014
__0AQX8_200659 TvV september.pdf - pag.38 September 2, 2011LET OP !!! Lage resolutie!
Nieuwsbrief / september 2011 / Jaargang 7
Screening op depressie bij alle zwangeren wordt in NICE richtlijnen aanbevolen, omdat onbehandelde depressie negatieve gevolgen kan hebben voor moeder en kind, bijvoor-beeld vroeggeboorte. De Edinburgh Depression Scale (EDS) is de nieuwe naam van de gevalideerde veelgebruikte Edinburgh Postnatal Depression Scale van tien vragen (totaal score 0-30). Er is nog geen consensus over afkappunten van de EDS tijdens de zwangerschap.De onderzoekers evalueerden de EDS in een populatie van 845 Nederlands sprekende blanke zwangeren in vijf verloskundige praktijken rond Eindhoven (respons 76%) tijdens de drie trimesters van de zwangerschap. Voor de voor-spellende validiteit gebruikten de onderzoekers de depressiemodule van het Composite International Diagnostic Interview en voor de vergelijkende
validiteit de angst en somatisatie subschalen van de Symptom Checklist 90 (SCL-90). Alleen vrouwen met een depressieve episode volgens de DSM-IV criteria werden gezien als cases.Tijdens de drie trimesters nam de prevalentie van depressie af: 5.6%, 5.4%, en 3.4%. Depressiescores liepen af, terwijl de angstscores opliepen. De test-hertest betrouwbaarheid en de vergelijkende validiteit waren hoog.De afkappunten elf in het eerste trimester en tien in de andere trimesters vormden de beste combinaties van sensitiviteit (70 tot 89%), speci citeit (94 tot 97%) en positief voorspellende waarde (29 tot 41%). De auteurs bevelen de EDS aan als een gebruiksvriendelijk, betrouwbaar screening instrument voor de Nederlandse zwangeren. Van belang zijn daarbij duidelijke afspraken over interpretatie en verwijzing voor nader
onderzoek en behandeling en lagere afkappunten dan de postpartum afkappunten.
Kritiek van Ian Chalmers op de obstetrie leidde tot de Cochrane Collaboration, waarin systematisch bewijs wordt verzameld voor protocollen en richtlijnen in de praktijk. Vanaf de introductie van evidence-based medicine benadrukte grondlegger
David Sackett dat besluitvorming in de praktijk gebaseerd moet zijn op de integratie van wetenschappelijk bewijs, individuele waarden van cliënten en klinische expertise. Toch wordt die integratie nog weinig expliciet benoemd in de Pregnancy en Childbirth Cochrane Database en in NICE richtlijnen. Meer recente bewegingen naar realistisch onderzoek (wat werkt voor wie in welke context) en narratieve methoden (met analytische klinische verhalen) leggen nu accenten op individuele cliënt-zorgverlener interacties.
Met het voorbeeld van baring en geboorte legt de onderzoekster het paradigma uit van een complex adaptief systeem (CAS). Een CAS is complex, dynamisch, zelforganiserend
en adaptief, dus voortdurend vloeiend en veranderend. Daarna beschrijft zij gebruikte narratieve methoden in onderwijs over fysiologische baring. Door re ectie op werkelijk gebeurde klinische verhalen kunnen verloskun-digen leren denken over zwangerschap en geboorte als CAS. Dit helpt bij de vraag wat werkt voor wie, in welke situatie, gegeven variaties in bewijs, waarden en overtuigingen van de cliënt en de zorgverlener, en klinische kennis en kunde. Analytische klinische verhalen vertellen is een manier om door re ectie op de praktijk oplossingen te vinden voor complexe dynamische problemen. Het onderkent dat de praktijk van klinische experts meer is gebaseerd op herkenning van patronen dan toepassing van regels.
Instrument voor screening Nederlandse zwangeren op depressie
Analytische klinische verhalen over zwangerschap en geboorte
Bergink V, Kooistra L, Lambregtse-van den Berg MP et al. Validation of the Edinburgh Depression Scale during pregnancy: J Psychosom Res. 2011;70:385-389
Downe S. Beyond evidence-based medicine: complexity and stories of maternity care: J Eval Clin Pract. 2010;16:232-237
kennispoort-verloskunde.nl
Edinburgh
39
_0AQX8_200659 TvV september.pdf - pag.39 September 2, 2011LET OP !!! Lage resolutie!
www.kennispoortverloskunde.nl
Wereldwijd is in ziekenhuizen continue ondersteuning bij de baring eerder uitzondering dan regel geworden. Deze geactualiseerde Cochrane Review omvat 21 gerandomiseerde gecontroleerde studies in vijftien landen (n= 15.061) naar de effecten van continue één-op-één begeleiding bij de baring vergeleken met standaard zorg. Bovendien werd onderzocht in hoeverre de effecten werden beïnvloed door standaard zorg en beleid, de relatie van de zorgverleners met ziekenhuis en zwangere, en tijdstip begin baring.
Zwangeren in de groep met continue begeleiding bevielen vaker spontaan
(RR 1.08;1.04-1.12), gebruikten minder vaak intrapartum analgesia (RR 0.90;0.84-0.97), en rapporteerden minder vaak ontevredenheid (RR 0.69; 0.59-0.79). Zij hadden kortere bevallingen (verschil -0.58 uur;-0.86 tot -0.30), minder sectio’s (RR 0.79; 0.67-0.92), kunstverlossingen (RR 0.90;0.84-0.96), plaatselijke analgesia (RR 0.93;0.88-0.99), en babies met een lage vijf-minuten Apgar score (RR 0.70;0.50-0.96). Er waren geen effecten op andere intrapartum interventies, maternale of neonatale complicaties, en borstvoeding. Continue één-op-één begeleiding leek het meest effectief als deze geboden
werd door een vrouw met ervaring of training in begeleiden bij de baring die niet behoorde tot de verloskundige zorgverleners of het persoonlijke netwerk van de zwangere. Een omgeving zonder routinematige beschikbaarheid van epidurale analgesia verhoogde de effecten van continue begeleiding, maar de invloed van het tijdstip waarop de baring begon bleef onduidelijk.De conclusie was dat alle zwangeren continue begeleiding bij de baring zouden moeten krijgen vanwege de klinisch belangrijke voordelen en omdat er geen negatieve klinische effecten bekend zijn.
Continue begeleiding door vrouw naast professional en partnerHodnett ED, Gates S, Hofmeyr GJ et al. Continuous support for women during childbirth. Cochrane Database of Systematic Reviews 2011, Issue 2. Art. No.: CD003766
Kinkhoest veroorzaakt de grootste complicaties in jonge zuigelingen, met ook het hoogste aantal ziekenhuis-opnames. Vrijwel alle sterfgevallen als gevolg van kinkhoest treden op bij zuigelingen jonger dan zes maanden. De auteurs onderzochten of vaccinatie tegen difterie-kinkhoest-tetanus (DKT) tijdens de zwangerschap leidde tot bescherming van pasgeborenen tegen kinkhoest. Er werd bloed afgenomen bij de moeder en van de navelstreng tijdens de bevalling.
Er werden 52 zwangeren met DKT-vaccinatie en 52 zwangeren zonder DKT-vaccinatie geïncludeerd. Er waren geen bijwerkingen van de vaccinatie gerapporteerd. Pasgeborenen van moeders die een DKT-vaccinatie hadden gekregen tijdens de zwanger-schap hadden signi cant hogere concentraties antistoffen tegen difterie, tetanus en kinkhoest. De kans dat een pasgeborene van een gevaccineerde moeder beschermd was tegen kink-hoest was elf keer groter (OR: 11.3;
4.1-31.2) vergeleken met de kans bij een niet-gevaccineerde moeder.
Beperkingen van de studie waren dat het exacte moment van vaccinatie niet voor alle vrouwen bekend was en dat er geen bloedwaardes waren bepaald voorafgaand aan de vaccinatie. De auteurs concludeerden dat vaccinatie van zwangeren kinkhoest bij pasge-borenen kan voorkomen doordat ze beschermd zijn vanaf de geboorte totdat ze zelf gevaccineerd worden.
Zwangeren vaccineren tegen kinkhoestGall SA, Myers J, Pichichero M. Maternal immunization with tetanus-diphteria-pertussis vaccine: effect on maternal and neonatal serum antibody levels. Am J Obstet Gynecol 2011;204:334.e1-5
De perinatale sterfte in landen met een hoog inkomen is nauwelijks verbeterd in de laatste twintig jaar. Deze systematische review en meta-analyse probeerde aandachtspunten voor preventiestrategieën te identi ceren en lette vooral op te beïnvloeden risicofactoren door leefstijl of medische interventies.
Er werden 76 cohort en twintig case-control studies van hoge kwaliteit geïncludeerd. Maternaal overgewicht (BMI>25 of BMI>30) was de belang-rijkste beïnvloedbare risicofactor met
een populatie attributief risico (PAR) van 8-18 procent. Overgewicht draagt jaarlijks bij aan 8.000 doodgeboortes ( 22 weken) in alle landen met een hoog inkomen. Hoge leeftijd van de moeder (>35 jaar) leidde tot een PAR van zeven tot elf procent en roken tot een PAR van vier tot zeven procent. In achtergestelde gebieden kan roken bijdragen aan twintig procent van de perinatale sterfte. Ook pre-existerende diabetes en hypertensie bleken belang-rijke risicofactoren. Daarnaast droeg primipariteit bij aan vijftien procent en dismaturiteit aan 23 procent van de
sterfte. Een andere belangrijke factor bleek placentaloslating.
Deze review toonde aan dat een groot deel van perinatale sterfte in landen met een hoog inkomen te wijten is aan deels voorkombare risicofactoren, vooral overgewicht, leeftijd en roken. De toenemende waardering en implementatie van effectieve interventies voor deze risicofactoren hebben prioriteit voor de preventie van perinatale sterfte in die landen.
Voorkombare risicofactoren voor perinatale sterfteFlenady V, Koopmans L, Middleton P et al. Major risk factors for stillbirth in high-income countries: a systematic review and meta-analysis. Lancet 2011;377:1331-1340
40
_0AQX8_200659 TvV september.pdf - pag.40 September 2, 2011LET OP !!! Lage resolutie!
www.kennispoortverloskunde.nl
Er wordt verondersteld dat oxidatieve stress van de placenta een essentiële tussenstap is in het ontstaan van pre-eclampsie. Deze review onderzocht of suppletie van vitamine C en E (beide anti-oxidanten) tijdens de zwangerschap de kans vermindert op pre-eclampsie en vele andere nadelige uitkomsten.
De negen geïncludeerde RCT’s omvatten totaal 19.810 vrouwen, waarbij de interventiegroep dagelijks 1.000 mg vitamine C en 400 IU vitamine E kreeg, ongeveer vanaf het tweede trimester van de zwangerschap. Er was geen verschil in risico op pre-eclampsie tussen de interventiegroep en de controlegroep (beide 9,6%; RR: 1.00; 0.92-1.09). Er was ook geen verschil in pre-eclampsie bij subgroepanalyses bij vrouwen met een hoog risico op pre-eclampsie of vrouwen met een laag of gemiddeld risico. Vrouwen in de vitaminegroep hadden wel een verlaagd risico op placentaloslating (RR: 0.63; 0.43-0.94); echter, zij hadden tevens een verhoogd risico op zwangerschapshypertensie
(RR: 1.11; 1.05-1.17) en vervroegd breken van de vliezen (RR: 1.73; 1.34-2.23). Er werden geen verschillen gevonden in risico op alle andere uitkomsten, zoals geboortegewicht, vroeggeboorte, sterfte, opname op NICU. Mogelijk was er voor sommige van deze uitkomsten te weinig power, omdat niet elke studie alle uitkomsten had bestudeerd.
De conclusie luidt dat suppletie van vitamine C plus E tijdens de zwanger-schap niet beschermt tegen pre-eclampsie. Eventuele vervolgstudies zouden kunnen focussen op vrouwen met verhoogde oxidatieve stress en ook langetermijn effecten meenemen.
Vitamine C en E voorkomen pre-eclampsie nietConde-Agudelo A, Romero R, Kusanovic JP et al. Supplementation with vitamins C and E during pregnancy for the prevention of preeclampsia and other adverse maternal and perinatal outcomes: a systematic review and metaanalysis. Am J Obstet Gynecol 2011;204:503.e1-12
De optimale manier van baren voor tweelingen is nog niet vastgesteld. Deze review onderzocht neonatale uitkomsten bij tweelingen, waarbij vooral gelet werd op de volgorde van geboorte, manier van baren en positie van de foetus. Deze meta-analyse
omvatte achttien observationele studies tussen 2002 en 2010 met 39.571 levendgeboren tweelingen.
Neonatale morbiditeit was signi cant lager bij het eerste dan bij het tweede kind (3.0% versus 4.6%). Dit gold ook voor neonatale sterfte (0.3% versus 0.6%). Van de eerstgeborenen werd 82,0% geboren in achterhoofdsligging, was 75,3% een geplande vaginale bevalling en 61,9% een daadwerkelijke vaginale bevalling. Neonatale morbiditeit was hoger bij achterhoofdsligging vergeleken met niet-achterhoofdsligging, was niet verschillend tussen geplande vaginale bevalling of keizersnede, en was lager na een vaginale bevalling dan na een keizersnede. Er werden geen verschillen gevonden in sterftecijfers.Van de tweede geborenen werd 83,5% geboren in achterhoofdsligging, was 75,3% een geplande vaginale bevalling en 51% een daadwerkelijke vaginale
bevalling. Er waren geen signi cante verschillen in neonatale morbiditeit en mortaliteit tussen de categorieën van deze drie factoren. Als het eerste kind vaginaal en het tweede kind met keizersnede was geboren (4,9%), dan was de morbiditeit van het tweede kind hoger (19,8%) dan bij vaginale baring (9.5%) of keizersnede (9.8%); mortaliteit was niet verschillend. Als de uitkomsten werden gestrati ceerd naar zowel presentatie als manier van baren, dan was sterfte voor het tweede kind lager na een vaginale bevalling dan na een keizersnede. Dit gold voor zowel de achterhoofdsligging groep als de niet-achterhoofdsligging groep. De auteurs concludeerden dat bij een tweeling het tweede kind meer kans heeft op complicaties dan het eerste kind en dat een poging tot vaginale bevalling moet worden overwogen bij tweelingen als beiden in achterhoofdsligging liggen.
Vaginale bevalling voor tweelingen in achterhoofdsliggingRossi AC, Mullin PM, Chmait RH. Neonatal outcomes of twins according to birth order, presentation and mode of delivery: a systematic review and meta-analysis. BJOG 2011;118:823-532
41
_0AQX8_200659 TvV september.pdf - pag.41 September 2, 2011LET OP !!! Lage resolutie!
www.kennispoortverloskunde.nl
Colofon: Kennispoort Verloskunde is een initiatief
van de Samenwerkende Opleidingen Verloskunde
(SOV). Deze maandelijkse nieuwsbrief verschijnt
ook als emailversie. Aanmelden kan gratis op
www.kennispoort-verloskunde.nl, het grootste
kennisplatform voor Nederlands verloskundig
onderzoek.
Postbus 2040, 3000 CA ROTTERDAM
e-mail: [email protected]
telefoon: 020 - 89 434 11
Hoofdredactie:
Paul Heere (Limetree Business Refreshment)
Redactieraad:
Elies de Geus (AVAG), Judith Manniën (AVAG/EMGO),
Irene Korstjens (AVM), Stans Verschuren (VAR),
Bernadette Kroon (AVAG).
StellingDe stelling in de afgelopen periode luidde: De latente fase bestaat niet.
Josien de Boer, KNOV: "Het
meerendeel (62%) is het niet eens met deze stelling. Gelukkig, want in de KNOV-standaard Niet-vorderende ontsluiting wordt wél uitgegaan van een latente en een actieve fase.
Waarom? Om twee redenen: 1) Om de cliënt duidelijkheid te
geven over waar zij staat en wat zij kan verwachten. Iedereen weet dat de meeste barenden niet pats-boem in de actieve fase zijn. De baring moet op gang komen en dat heeft tijd nodig. De cliënt ondervindt dit aan den lijve. Je kan tegen een cliënt die pijnlijke weeën heeft, ook al ko-men ze om het kwartier en heeft ze pas 2 centimeter ontsluiting, niet zeggen dat de (echte) baring nog niet begonnen is. Wél kan je uitleggen in welke fase de baring is en met haar en haar partner bespreken wat dat inhoudt voor hun verwachtingen en de bege-leiding.
2) Het verloop van deze beginfase is belangrijk om te bepalen of en welke interventies er nodig zijn. De effectiviteit van een aantal interventies, zoals continue on-dersteuning, is groter wanneer er vroeg, vóór de actieve fase, mee wordt begonnen. Daarom beveelt de standaard aan om langs te gaan bij vrouwen die bellen dat de baring begonnen is, om vast te stellen in welke fase de baring verkeert.
Of je deze ‘beginfase’ de ‘pre-labor’ (Hendricks) of de latente (Fried-man) fase noemt, maakt eigenlijk niet veel uit. Latent betekent ‘onzichtbaar aanwezig’ en eigenlijk is dit wel een goede benaming. De verstrijking en ontsluiting verlopen ongemerkt, alleen aan de vaak onregelmatige weeën merken de cliënt en de verloskundige dat de baring op gang komt. Belangrijker dan de naam is een duidelijke omschrijving van de kenmerken van de fasen. De wetenschappelijke onderbouwing van de standaard Niet-vorderende ontsluiting is te vin-den op Kennispoort Verloskunde.
kennispoort-verloskunde.nl
standaard niet
In dit opiniestuk pleiten de auteurs voor een eenduidige diagnose van het baringsbegin als voorwaarde voor hoogwaardige zorg bij de bevalling. Daarbij houden ze het boek van Reuwer, Bruinse en Franx Proactive Support of Labor: the challenge of normal childbirth (2009) aan voor objectieve criteria.
Een zwangere met pijnlijke contracties – minstens om de tien minuten – wordt in partu verklaard als zij een volledig verstreken portio heeft, en/of ‘tekent’, dat wil zeggen de slijmprop verliest, en/of spontaan gebroken vliezen heeft.
Voldoet zij niet aan deze objectief te veri ëren criteria, en heeft zij ook na één uur geen volledig verstreken portio, dan is zij niet in partu. Voldoet zij er wel aan dan begint vanaf dát moment de professionele verantwoordelijkheid en mag een barende niet meer alleen worden gelaten.
De KNOV-richtlijn Niet vorderende ontsluiting hanteert de latente fase, maar Reitsma et al noemen deze fase een achterhaald concept waarmee de diagnose wel of niet in partu nog steeds wordt omzeild.
Duidelijkheid is hun devies: een zwangere is wel of niet in partu. Volgens hen is dat de basis van een rationeel, consistent en vrouwvriendelijk beleid waarmee baringsleed en operatieve interventies mogelijk kunnen worden voorkomen. Daarnaast zijn antenatale voorlichting, tijdige diagnostiek en beleidsvorming, toezegging dat de barende binnen twaalf uur zal bevallen, één-op-één begeleiding, en tijdige herkenning en correctie van ineffectieve weeën noodzakelijk. Lees ook de reactie op de stelling hieronder.
Pleidooi: zwangere is wel of niet in partuReitsma W, Lammerink EAG, Zeeman GG. De diagnose van het baringsbegin: meer dan een definitiekwestie: Ned Tijdschr Geneesk. 2011;155:A2273
De stelling voor de komende periode luidt: Alle vrouwen hebben recht op continue ondersteuning tijdens de baring. Ga naar de Kennispoort-website voor de toelichting en om uw stem uit te brengen.
42
_0AQX8_200659 TvV september.pdf - pag.42 September 2, 2011LET OP !!! Lage resolutie!
43
De Academie Verloskunde Amsterdam- Groningen, de Verloskunde Academie Rotterdam en de Academie Verloskunde Maastricht houden actuele verloskundige ontwikkelingen bij en integreren nieuwe kennis en inzichten in hun opleidingsactiviteiten. In deze rubriek brengen zij gezamenlijk elke maand een actueel onderwerp onder de aandacht. Deze keer: goede stagebegeleiders zijn belangrijk voor het opleiden van verloskundigen.
Het vak van verloskundige leer je voor een belangrijk deel
in de praktijk. Ongeveer de helft van het leren vindt
buitenschools plaats, voor het overgrote deel via stages in
de eerstelijns praktijk. Studenten worden in die praktijk
bijgestaan door de stagebegeleider. Esther Schoffelen is
zo’n stagebegeleider, al sinds 1995. “Ik doe dat omdat ik
het belangrijk vind om nieuwe mensen voor onze
beroepsgroep mee op te leiden. Maar voor mezelf heb ik
er ook voordeel van: studenten brengen de nieuwste
inzichten mee.”
Zelf ontdekkenSchoffelen heeft een duidelijk beeld van de rol van de
stagebegeleider. “Ik vind het belangrijk dat studenten
zich op hun gemak voelen, dat ze geen druk voelen om
te moeten presteren. Ik geef veel verantwoordelijkheid en
ruimte om zelf dingen te ontdekken, zonder er bovenop
te zitten. Soms laat ik ze bewust wat aanmodderen. Dat
eindigt wel eens in tranen – ‘Ik dacht dat ik dat al
kon’– maar als ze een probleem zelf hebben opgelost,
houden ze daar een positief gevoel aan over.”
Een goede eigenschap voor een stagebegeleider, vindt
Willemijn Bos, stagecoördinator van de Verloskunde
Academie Rotterdam. “Je moet de student de tijd geven
om zelf dingen te ontdekken. Een goede stagebegeleider
kan meegaan in de individuele ontwikkeling van de
student. Binnen het competentiegerichte onderwijs volgt
die namelijk niet een voorgeschreven programma, maar
formuleert ze haar eigen leerproces.” Bos maakt dit concreet
aan de hand van de competentie ‘diagnosticeren’.
“Vroeger kreeg de student een lijstje mee: je moet
bloeddruk kunnen meten, urine kunnen controleren,
uitwendig onderzoek kunnen doen. Als je dat goed deed,
zetten wij een handtekening. Nu verwachten wij van de
student dat zij zelf in beeld kan brengen wat diagnostice-
ren inhoudt. Dat is een andere manier van leren en dat
vraagt dus ook om een andere stagebegeleiding. Niet
zozeer beoordelen, maar kijken wat de student doet, dat
bespreken, de student erop laten reflecteren en hiermee
weer nieuwe leervragen creëren.”
BetrokkenVoor veel stagebegeleiders is dit nieuw en dat vergt een
andere didactische benadering, beseft Bos. “Wij vragen
hen om zoveel mogelijk het leerproces te beschrijven, hoe
de student een en ander heeft aangepakt, op welke
punten zij vooruitgang heeft geboekt. Dus niet alleen of
het goed of fout ging. Stagebegeleiders vinden het soms
moeilijk om hun feedback op die manier te formuleren.”
Het is voor Bos dan ook niet meer dan normaal om de
Goede stagebegeleiders verhogen
stagebegeleiders, en dat loont
Nic van Son en Els Koelewijn
Nic van Son is freelance tekstschrijver, Els Koelewijn is verbonden
aan de Verloskundige Academie van Maastricht
© S
and
er v
an d
er T
orr
en
“Het is belangrijk dat studenten zich op hun gemak voelen, dat ze
geen druk voelen om te moeten presteren”
_0AQX8_200659 TvV september.pdf - pag.43 September 2, 2011LET OP !!! Lage resolutie!
44
stagebegeleiders daarin goed te ondersteunen. “Informe-
ren, onderhouden van persoonlijk contact, uitleggen wat
er van hen verwacht wordt, we nemen daar de tijd voor.
En dat loont: stagebegeleiders voelen zich dan gewaar-
deerd, voelen zich meer betrokken bij de opleiding en
nemen sneller contact op als er vragen of problemen zijn.”
Gewoon leukSchoffelen vindt het contact met de opleiding van groot
belang. “Als je al lang stagiaires begeleidt, is de valkuil
dat je een gevoel ontwikkelt dat je alles al gezien hebt,
zelfs als je nascholing volgt. Maar je hebt natuurlijk wel
de verantwoordelijkheid om die vaardigheid bij te houden
en te zien hoe de opleiding zich ontwikkelt. Ik deed dat
bijvoorbeeld als lid van de werkveldcommissie van de
AVM. Ik zit dan dicht bij het vuur, weet precies wat er
speelt en kan ook dingen kwijt die in onze praktijk spelen.”
Ook Renate Hazel begeleidt al 15 jaar lang stagiaires. Zij
beaamt de woorden van Schoffelen. “Onze stagiaires
komen van de Academie in Rotterdam. De Academie is
nog niet zo lang geleden begonnen om praktijken
persoonlijk te bezoeken, in elke stageperiode. Dat
face-to-face contact werkt erg fijn en we worden snel
geïnformeerd over de nieuwe aanpak van de opleiding.
En dat persoonlijke contact werkt ook naar de andere
kant toe: wij vertellen de opleiding waar wij mee bezig
zijn, zoals een sociaal project rondom preconceptiezorg.
De VAR staat daar heel open voor, zorgt meteen voor twee
studenten die in zo’n project kunnen meedraaien. Dat is
nou echt ‘samen opleiden’, en het is ook gewoon leuk!”
InzichtEen andere manier voor stagebegeleiders om vernieuwin-
gen in de opleiding bij te houden en contacten te
onderhouden, is deelname aan de vierdaagse cursus
‘Stagewerkbegeleiding’. Alle opleidingen bieden die aan,
in verschillende vormen. Astrid Merkx organiseert de
cursusen van de AVM. Tweemaal per jaar is er een groep
van maximaal 15 stagebegeleiders. “De cursus bestaat uit
een theoretisch deel, een oefengedeelte en een uitvoerend
deel,” legt Merkx uit. “In het theoretische deel wordt
onder meer uitleg gegeven over het competentiegerichte
curriculum. De cursus zelf gaat ook uit van competentie-
gericht leren. Zo belichten we uitgebreid de diverse rollen
volgens het ‘competentieprofiel stagebegeleider’:
stageorganisator, begeleider/coach, rolmodel, assessor
en innovator.” Na de theorie volgt het oefengedeelte.
“Cursisten vinden dat altijd leerzaam,” vertelt Merkx.
“Ze dragen zelf een casus aan en spelen die uit in kleine
groepjes. Studenten of acteurs spelen dan de rol van de
stagiaire. Daarna bespreken we het rollenspel. Omdat de
cursisten het competentiegericht leren nu zelf ervaren,
ontstaat er bij hen veel inzicht, bijvoorbeeld in de manier
waarop je feedback kunt geven.”
KwaliteitsverbeteringHazel gaat binnenkort met een collega de cursus in
Rotterdam volgen. “Wij gaan serieus om met stage-
begeleiding. Wij voelen ons verantwoordelijk om
studenten een plek met een goed leerklimaat te bieden.
Het is alweer een aantal jaar geleden dat wij een cursus
gevolgd hebben, maar in de komende anderhalf jaar
gaan wij allemaal meedoen, twee aan twee. Om weer
helemaal up-to-date te zijn.” Bos is er blij mee: “Stage-
begeleiders hebben een verantwoordelijke taak en wij als
opleidingen investeren veel tijd om hen te ondersteunen,
van cursus tot persoonlijke contacten tot laagdrempelige
bereikbaarheid. Stagebegeleiders steken er op hun beurt
ook veel energie en tijd in en we zien dat dit absoluut
leidt tot een flinke kwaliteitsverbetering. In de stages en
dus ook in de opleidingen.”
© S
and
er v
an d
er T
orr
en
© S
and
er v
an d
er T
orr
en
“Wij vragen hen om zoveel mogelijk het leerproces te beschrijven,
hoe de student een en ander heeft aangepakt, op welke punten
zij vooruitgang heeft geboekt.”
Stagebegeleiders steken er op hun beurt ook veel energie en tijd in
en we zien dat dit absoluutleidt tot een flinke kwaliteitsverbetering.
__0AQX8_200659 TvV september.pdf - pag.44 September 2, 2011LET OP !!! Lage resolutie!
45
Amsterdam heeft alles. Je rijdt rond in villawijken en in asielzoekerscentra, je
wordt als voetveeg behandeld of binnengehaald als de koningin. Alles kan.
Op een dag werd ik gebeld door de kennis van iemand die dringend hulp nodig
had. Maar een adres kon ze niet geven en een naam eigenlijk ook niet. Ik slaagde
erin de vrouw ervan te overtuigen dat het allerminste wat ze me moest geven
een adres was. Ik beloofde het adres aan niemand door te geven en meteen
weer te vergeten.
Toen ik aankwam, had de onbekende vrouw haar baby al verloren. Twintig
weken oud, goed herkenbaar als een jongetje, maar niet levensvatbaar. De
illegale moeder zat op een kleedje. Haar leven was in duigen. Deze baby
was haar hoop op een toekomst geweest. Ze was al moeder van twee
kinderen. Die had ze achtergelaten bij haar familie. Zonder
kinderen dacht ze meer mogelijkheden te hebben om geld te
verdienen en dan zou ze later haar kinderen hierheen halen.
Zes jaar had ze haar kinderen al niet meer gezien.
Nu had ze een man ontmoet uit Oostenrijk. Hij had haar
gouden bergen beloofd. Als ze een kind van hem zou
hebben, zou hij haar naar Oostenrijk halen. Dan zouden
ze trouwen en doordat ze dan al een kind samen
hadden zou het makkelijk zijn haar papieren rond te
krijgen. Dan zou ze weer legaal ergens kunnen wonen,
weer iemand kunnen zijn met een paspoort, een status
en een baan. Dan zouden de andere twee kinderen
naar Europa kunnen komen. Zes jaar lang had ze huizen
schoongemaakt en elk beetje geld wat ze verdiende
opgestuurd. Van niets had ze geleefd.
En nu, nu was haar twintig weken oude hoop vervlo-
gen. Gewoon, zomaar, op een doodnormale dinsdag,
uit haar schoot gevallen. Zonder kind hoefde ze zich
niet in Oostenrijk te vertonen.
Als vroedvrouw kan je weinig.
Ik bekeek foto’s van haar kinderen. Ik luisterde en
luisterde, steeds maar weer naar hetzelfde verhaal. Ik legde
mijn hand in de hare. Ik zweeg. Zij ook, na een tijd.
Er zijn in Nederland allerlei instanties maar meestal niet voor
illegalen. Er zijn in Nederland allerlei potjes, maar meestal niet voor illegalen.
En bovendien, het zijn nomaden. Ze hebben geen vaste woon- en verblijfplaats,
ze wisselen constant van 06-nummer, geven valse namen en geboortedata door
en ze zijn vaak na een tijdje niet meer te vinden. Wij zijn niet opgeleid tot
maatschappelijk werksters maar we hebben goede oren, warme handen en
brede schouders. Laten we die behouden, laten we al onze eigenschappen, die
niet zo gemakkelijk in evidence te vangen zijn, behouden en laten we onthou-
den hoe uniek we daarin zijn. Bescheidenheid heeft soms een hoge prijs.
Ruth Evers
Tussen hemel en aarde
__0AQX8_200659 TvV september.pdf - pag.45 September 2, 2011LET OP !!! Lage resolutie!
Verloskundigen Praktijk de Eedenburgh
Hilversum
Wij zijn op zoek naar een echoscopiste voor 1 dagdeel per week.
Kun je iets voor ons betekenen?We bestaan uit een driemanspraktijk, waarin we op onze eigen locatie 1e lijns echo’s aanbieden.Heb je er zin in? Mail of bel ons graag:Verloskundigen Praktijk de Eedenburgh Frederik van Eedenlaan 13E1215 EK HilversumTel. 06-53448288Email: [email protected]: www.eedenburghverloskundigen.nl
Op zoek naar een Opvolger:
Onze verloskundige praktijk in het midden van het land is op zoek naar iemand die ambitie heeft om de praktijk over te nemen.
dienst (parttime)
omvat enkele dorpen met een plezierige cliëntenpopulatie.
de 140-150 per jaar
collega praktijken alsook de plaatselijke ziekenhuizen
begeleiding staan bij ons hoog in het vaandel
Heb je interesse stuur dan een sollicitatie met je cv per mail:
We nemen dan zo spoedig mogelijk contact met je op.
Vroedvrouwenpraktijk Ruyschstraat in Amsterdam zoekt per 1 januari 2012 een verloskundigen die interesse heeft om bij ons te komen werken.
Er komt een plek voor een nieuwe maat vrij, dus zoeken wij iemand om ons team aan te vullen.Wij zijn werkzaam in Amsterdam-Oost, Watergraafs meer en Centrum en hebben tussen 200-300 zorg gevallen per jaar.Onze populatie is multicultureel en een goede afspiegeling van de samenleving in Amsterdam. We hebben 4 dagen per week een praktijkassistente.Vanaf 2010 werken we in roosters waarin de dienst en de kraamvisite zijn gescheiden. Heb je interesse om ons team aan te vullen, ontvangen wij graag je sollicitatie per post of mail tot 10 november 2011 tav Eveline Corporaal.Heb je vragen betreffende de vacature kun je altijd bellen of mailen. Vroedvrouwen RuyschstraatRuyschstraat 71-hs1091 BX Amsterdam020-463-5858/06-54626698info@vroedvrouwen-ruyschstraat.nlwww.vroedvrouwen-ruyschstraat.nl
Honger in deHoorn van Afrika!Help de slachtoffers in Ethiopië, Kenia en Somalië.
Giro 555Den Haag
S A M E N W E R K E N D E H U L P O R G A N I S A T I E Swww.giro555.nl
_0AQX8_200659 TvV september.pdf - pag.46 September 2, 2011LET OP !!! Lage resolutie!
47
Heb je altijd verloskundige willen worden?
No! Ik deed een biologieopleiding en ik woonde destijds
in een woongemeenschap; we waren allemaal hippies.
Daar zijn we ooit begonnen om elkaars bevallingen te
doen. Dit was in de jaren ’70. Zodoende werd mijn
interesse gewekt. Ik begon er wat meer over te lezen en
realiseerde me wat er allemaal kon gebeuren en begreep
toen dat ik meer training nodig had!
Dienstauto: Opgeruimd of een puinzooi?
Nu heb ik wel een auto en die is best opgeruimd. Toen ik
voor het eerst begon te werken, deden we alles op de
fiets. Veel van mijn collega’s hebben een fourwheeldrive
omdat ze soms naar afgelegen gebieden moeten om een
bevalling te doen. Maar dat betekent natuurlijk niet
automatisch een opgeruimde auto!
Vreemdste plek waar je ooit een bevalling deed?
In een Tipi in een National Forest. Om er te komen moest
ik anderhalf uur lopen over een klein pad vanaf de
dichtstbijzijnde weg in het bos. Het was in onze hippietijd
en sommigen van ons leefden als nomaden. Deze vrouw
was zelf ook een verloskundige. Ze was zelfs mijn mentor
destijds, dus ze wist drommels goed wat ze deed.
Grootste overeenkomst tussen jou en je collega’s?
The woman’s right to choose. Wij delen met z’n allen een
heel sterke mening dat indien een zwangere goed
geïnformeerd is over alle voors en tegens van een
bepaalde keuze ten aanzien van haar zwangerschap of
bevalling, dat we haar hierin te allen tijde moeten
steunen. Als het een keuze is waar ik echt niet achter kan
staan, dan zorg ik er voor dat ik een collega voor haar
vind die haar wel wil begeleiden. We zorgen er met
elkaar voor dat de zwangere de zorg krijgt die zij wenst.
Waar zijn jij en je collega’s het altijd over oneens?
Over de normality of birth. Er is altijd een bepaalde
spanning tussen wat andere collega’s ‘normaal’ vinden en
wat de regelgeving ons toestaat nog te doen (de
zogenaamde scope of practice. Ik heb inmiddels meer
dan dertig jaar ervaring en heb zo’n duizend bevallingen
begeleid en denk vaker dat iets nog wel kan en normaal
is dan sommige van mijn collega’s.
Waar zou je in de praktijk meer aandacht aan willen
besteden?
Ik zou willen dat ik mezelf beter zou kunnen organiseren,
zodat ik meer tijd heb… Dan zou ik bijvoorbeeld meer
kunnen schrijven en een bijdrage kunnen leveren aan
tijdschriften en dergelijke. Ook zou ik tijd willen hebben
om onderzoek en meer internationaal werk te doen.
Zou je zelf in het ziekenhuis of thuis bevallen?
Ik ben twee keer bevallen op de manier zoals ik dat wenste:
thuis. Ik heb twee kinderen. En als ik nog een keer moest
bevallen, dan zou ik weer zo doen. De eerste keer ben ik
bevallen met vriendinnen die alle zes student verlos-
kundigen waren. Er waren ook nog twee gediplomeerde
verloskundigen bij. O ja, en mijn man natuurlijk! Ik had
een langdurige bevalling dus ik had iedereen ook echt
wel nodig.
De tweede keer ben ik alleen in aanwezigheid van mijn
man en mijn vijfjarige dochter bevallen. Mijn dochter
heeft de navelstreng doorgeknipt. Ik wilde er die tweede
keer echt geen andere mensen bij. Ik werkte destijds in
een geboortecentrum dat op tien minuten om de hoek
“Ik zou willen dat ik mezelf beter zou kunnen
organiseren,zodat ik meer tijd heb…”
__0AQX8_200659 TvV september.pdf - pag.47 September 2, 2011LET OP !!! Lage resolutie!
Jannet JH Bakker MSc won de prijs voor de beste
publicatie van 2010 vanuit het Amsterdams Medisch
Centrum. Het ging om haar publicatie in het New
England Journal Medicine van 28 januari 2010 (362;4).
Het artikel droeg als titel Outcomes after Internal versus
External Tocodynamometry for Monitoring Labor.
Jannet J.H. Bakker, M.Sc., Corine J.M. Verhoeven, M.Sc.,
Petra F. Janssen, M.D., Jan M. van Lith, M.D., Ph.D.,
Elisabeth D. van Oudgaarden, M.D., Kitty W.M. Bloemen-
kamp, M.D., Ph.D., Dimitri N.M. Papatsonis, M.D., Ph.D.,
Ben Willem J. Mol, M.D., Ph.D., and Joris A.M. van der
Post, M.D., Ph.D.
48
lag. Dus als er echt problemen waren geweest, had ik ze
zo kunnen bellen. Het was een magische ervaring!
Als je Minister van Volksgezondheid zou zijn, wat is
het eerste dat je zou veranderen?
In de Verenigde Staten (VS) bestaat geen Ministerie van
Volksgezondheid. Gezondheidszorg is geen onderdeel
van de Bill of Rights [De Bill of Rights is de naam van de
eerste tien amendementen van de grondwet van de VS.
nvdr.] De Republikeinen in de VS vinden dat er geen recht
op gezondheidszorg bestaat en hun invloed is te sterk om
hier verandering in aan te brengen. Dus ik zou er voor zorgen
dat er een Ministerie van Volksgezondheid zou komen!
Wie is je grootste inspiratie in je vak?
Ik ben geïnspireerd door veel mensen, maar vooral door
mijn vriendinnen en collega’s zoals Naoli Vinaver, een van
mijn studenten van lang geleden en mijn goede vriendin
Leopi Sanderson. Beiden hebben zo’n enorm vertrouwen
in het geboorteproces. Zij houden hier beiden regelmatig
spreekbeurten over en brengen daarbij de schoonheid
van dit proces naar voren.
Hoe denk je dat het vak eruit ziet over tien jaar?
Ik denk dat we dan een stuk verder zijn. De pendule slingert
altijd heen en weer en ik denk dat de pendule naar de kant
slingert van de verloskunde en de fysiologische bevalling.
Ik hoop ook dat het vak verloskunde en de vierjarige
opleiding tot verloskundige tegen die tijd eindelijk zullen
zijn gelegaliseerd in alle staten van Amerika. Het zou
fantastisch zijn om onderdeel te worden van de reguliere
zorg zodat wij bijvoorbeeld ook gewoon onze rekening
kunnen indienen bij de zorgverzekeraars. Het zou
geweldig zijn indien we een soortgelijk verloskundig
systeem zouden kunnen hebben als in Nederland!
Heb je nog ambities?
Jazeker. Ik wil graag een Youth Leadership project
opzetten. Wij, de oude garde, worden oud en er zijn
onvoldoende mensen om ons werk voort te zetten and
there is still so much work to do!
© A
MC
__0AQX8_200659 TvV september.pdf - pag.48 September 2, 2011LET OP !!! Lage resolutie!
49
Nederlandse ouders, geboren in Zuid-Afrika, gedeeltelijk opgegroeid in Nederland, opgeleid in België en een flinke dosis werkervaring opgedaan in Nederland: Margreet Wibbink ging op zoek en vond zichzelf in Jeffrey’s Bay waar zij samen met een Zuidafrikaanse collega een verloskundige praktijk oprichtte op basis van de Nederlandse werkwijze. Verslag van een bezoek.
Margreet staat ons - ik reis samen met Inger Aalhuizen - op
te wachten bij de luchthaven van Port Elizabeth; we gaan
meteen op pad. We worden verwacht op de opleiding
verloskunde van de Nelson Mandela Metropolitan
University, ofwel de NMMU. Dr. Sindisiwe James, hoofd
van de opleiding verloskunde, wil graag nader kennis
maken met de twee Nederlandse verloskundigen die haar
‘star-pupil’ komen bezoeken. Margreet doet de tweeja-
rige opleiding Advanced Midwifery and Neonatal Science
aan deze universiteit. De on-top opleiding, die doet
denken aan onze opleiding voor klinisch verloskundigen,
zorgt voor verdere verdieping van het vak verloskunde.
De studenten leren ondere andere het uitvoeren van een
uitwendige versie, een vacuümextractie, microbloedon-
derzoek en leren zelfs omgaan met forceps. Het skills lab
voor de klinische lessen ziet er dan ook goed uit: alle
benodigde fantomen zijn aanwezig.
De basisopleiding verloskunde in Zuid-Afrika duurt een
jaar bovenop de driejarige opleiding verpleegkunde.
Verloskundige is net zoals in Nederland een beschermde
titel in Zuid-Afrika. Iedere jaar komen zo’n 25-30 nieuwe
verloskundigen van de opleiding af op NMMU. We steken
ons hoofd om de deur bij de verloskundige studenten die
vlak voor hun examens zitten. In de klas bevinden zich
maar liefs vier mannelijke studenten!
Als we hierna de afdeling verloskunde bezoeken van het
academische Dora Nginza ziekenhuis in Port Elizabeth,
blijkt wel dat de Advanced opleiding geen overbodige
luxe is. De afdeling wordt min of meer gerund door de
Suze Jans
Suze Jans is verloskundige en lid van de redactie
PROFESSIONAL ASSOCIATIONSA midwives association existsNumber of midwifery professionals represented by an association
Association(s) affiliated with ICM; ICN
POLICIESA national maternal and newborn health plan exists that includes the midwifery workforceThe plan is costed
The national health workforce plan specifically addresses midwiferyCompulsory notification of maternal deathsSystematic maternal death audits and reviewsConfidential enquiry for maternal deathsCompulsory registration of all birthsAll maternal and newborn health services are free (public sector)
SERVICESNumber of facilities providing essential childbirth careNumber of Basic Emergency Obstetric and Newborn Care (EmONC) facilitiesNumber of Comprehensive EmONC facilitiesFacilities per 1,000 births
Midwives per 1,000 live birthsBirth complications per day; ruralLifetime risk of maternal deathIntrapartum stillbirth rate (per 1,000 births)
Neonatal mortality as % of under-5 mortality
Where women give birth: urban vs. rural
Who attends births: urban vs. rural
Projected number of births, by age of mother
Trends in maternal mortality: 1990–2015
www.stateoftheworldsmidwifery.com
MIDWIFERY BAROMETER
Explanatory notes: *Annex 2 provides a complete list of source data. All data sources are from 2008 unless otherwise stated. Where country respondents stated that data were not available, the term ‘Unavailable’ is used. In all other instances, ‘–‘ is used to denote a nil response or data that requires further verification. 1. 2008 estimates based on country data returns and the WHO Global Atlas of the Health Workforce. 2. Includes midwives, nurse-midwives and nurses with midwifery competencies. These figures do not necessarily reflect the number of practising midwives or the ICM definition of a midwife. 3. Auxiliary midwives and auxiliary nurse-midwives.
133PART 4: COUNTRY PROFILES
ZIMBABWE
Pretoria
SOUTH AFRICA
BOTSWANAMOZAMBIQUE
SWAZILAND
LESOTHO
NAMBIA
Yes
72,000
Yes; Yes
No
Yes
No
Yes
Yes
Yes
Yes
Yes
Unavailable
430
229
–
–
452; 172
1 in 100
10
30
0102030405060708090
100
% o
f liv
e bi
rths
Urban Urban RuralRural1998 2003
Home (own or someone else’s)Private/NGO facility
Public facility
0102030405060708090
100
% o
f liv
e bi
rths
Urban Urban RuralRural1998 2003
Other/no one
Midwives/nurse-midwives/auxiliariesDoctor
0
1000
2000
3000
4000
5000
6000
num
ber o
f birt
hs (t
hous
ands
)
2010-2015
2020-2025
2025-2030
2015-2020
35-49
20-34
15-19
SOU
TH
AFR
ICA
Actual MMR trendTarget 2015
0
125
250
375
500
20152010200520001990 1995
mat
erna
l dea
ths
per 1
00,0
00 li
ve b
irths
58
410440
380
230260
Hoop doet leven. Medewerkers van de praktijk
Margreet in de spreekkamer van de praktijk
_0AQX8_200659 TvV september.pdf - pag.49 September 2, 2011LET OP !!! Lage resolutie!
50
verloskundigen. Zij doen bijna alle bevallingen behalve de
sectio’s. Gemelli’s, kunstverlossingen, stuiten, ze lijken
hun hand er niet voor om te draaien. De artsen zijn in de
buurt mocht het noodzakelijk zijn.
Het publieke ziekenhuis, Dora in de volksmond, wordt
voornamelijk bezocht door de zwarte en zogenoemde
gekleurde bevolking uit Port Elizabeth en omgeving. De
blanke en meestal rijkere bevolking maakt voornamelijk
gebruik van de privéziekenhuizen. De afdeling beschikt
over negen verlosbedden en doet ruim zeshonderd
bevallingen per maand. Het sectiopercentage is 50%,
maar alle hoogrisico zwangeren uit de wijde omgeving
worden naar dit overheidsziekenhuis verwezen. Ter
vergelijking: het sectiopercentage in het streekziekenhuis
in Humansdorp waar Margreet haar zwangeren naar toe
verwijst, is 16 %. De HIV epidemie in Zuid-Afrika is nog
steeds de grootste ter wereld. De helft van de bevolking
leeft in armoede. Het perinatale sterftecijfer in Zuid-Afrika
is 19 per 1000 geboortes; het maternale sterftecijfer is
410 per 100.000 [UNFPA 2011].
We bezoeken de verloskamers. Zuurstof en entenox zijn
beschikbaar via een uitgang in de muur, en een birthing
chair staat glimmend maar ongebruikt in de hoek. Van
continue begeleiding lijken ze nog nooit gehoord te
hebben en veel privacy hoeven de vrouwen die het
ziekenhuis bezoeken niet te verwachten. De verloskamers
tellen drie bedden per kamer; de deur van een van de
kamers staat open en laat een moederziel alleen liggende
barende vrouw zien. De gordijntjes om het bed zijn niet
dichtgetrokken. Maar vergeleken bij sommige andere
ziekenhuizen, is de zorg redelijk, vertelt Margreet. Er
werkt adequaat geschoold personeel in het ziekenhuis, er
zijn voldoende beschikbare middelen, de hygiëne is goed
en de zorg is gratis beschikbaar. “Maar”, verzucht ze,
“de professionaliteit en passie voor het vak zijn vaak ver
te zoeken, vooral op de verloskamers...”
Op de afdeling neonatologie wemelt het van de vaders en
moeders. Opvallend is de aandacht voor de kangoeroe-
methode om de vele pre- en dysmaturen te verzorgen. De
kinderen gaan vroeg naar huis; ze worden met een
gewicht van 1,5 kg. ontslagen. Ook thuis worden de
ouders daarom gestimuleerd om hun kind bij zich te
houden. De prevalentie van wiegedood in Zuid-Afrika is
hoog; 21 per 1000 geboortes [UNFPA 2011].
De praktijk van Margreet is gevestigd in een modern
gebouw naast een apotheek, waarin ook een huisarts is
gevestigd. ‘Healthy mom and baby clinic’ staat er gegraveerd
op de glazen deuren die toegang tot de praktijk verschaffen.
Margreet en haar collega Laura Birch hebben de verlos-
kundige praktijk opgezet met steun van onder andere het
NCDO [NCDO is het Nederlandse kennis- en adviescentrum
voor burgerschap en internationale samenwerking en wordt
gefinancierd door het Ministerie van Ontwikkelingssamen-
werking, red.]. Maar ook met sponsoring van de kerk -
gemeenschap waartoe de beide verloskundigen behoren.
Haar geloof is een van de sterke drijfveren van Margreet.
Er is dagelijks spreekuur. De praktijk heeft een eigen
echoapparaat waarmee Margreet termijn- en liggings-
echo’s maakt. Ondanks dat hier wel een kleine bijdrage
voor wordt gevraagd, wordt er veel gebruik van gemaakt:
het alternatief is een busreis naar Humansdorp en lange
wachttijden in het ziekenhuis.
Glimmend
maar ongebruikt
De kangoeroemethode wordt aangemoedigd
Praktijkingang van de ‘Healthy mom and baby clinic’
__0AQX8_200659 TvV september.pdf - pag.50 September 2, 2011LET OP !!! Lage resolutie!
51
Margreet en Laura zijn vorig jaar een public-private
partnership aangegaan met de publieke overheid. Dit
betekent dat ze alle vaccinaties en medicijnen kosteloos
via de overheid kunnen bestellen. Daar staat tegenover
dat zij hun diensten zonder betaling moeten aanbieden
omdat de basis gezondheidzorg gratis is in Zuid-Afrika.
De zorg in de verloskundige praktijk van Margreet en
Laura is voor alle bevolkingsgroepen toegankelijk: zwart,
blank, rijk en arm; iedereen is welkom. Verloskundigen in
Zuid-Afrika hebben een uitgebreide voorschrijfbevoegd-
heid: anticonceptie, maar ook antibiotica voor bijvoor-
beeld seksuele overdraagbare aandoeningen mogen door
hen worden voorgeschreven. En dat is maar goed ook:
naast het hoge HIV percentage is de prevalentie van
seksueel overdraagbare aandoeningen hoog: Syfilis komt
bij 5-15% van de patiënten op het prenatale of anticon-
ceptiespreekuur voor; gonorroe bij 8%; en chlamydia en
andere vaginale infecties bij 16 tot 49% van de gevallen
[Pham-Kanter, 1996].
De salarissen van de twee verloskundigen worden echter
niet betaald door het reguliere gezondheidsysteem. Dat
maakt de aansluiting met de reguliere gezondheidszorg
ook lastig. Ook is het zo dat het makkelijker is om
subsidie te krijgen voor een nieuw project dan om een
project te onderhouden. Ze zijn dan ook voornamelijk
afhankelijk van hun sponsoren. Om hun inkomens te
suppleren, heeft Margreet af en toe dienst voor het
particuliere ziekenhuis in Humansdorp; Laura wordt
‘gesponsord’ door haar man.
TienerzwangerschappenDe praktijk heeft veel aandacht voor tienerzwangerschap-
pen; het aantal tienerzwangerschappen in Zuid-Afrika is
relatief hoog en bedraagt 5,4 % van alle geboorten
[UNFPA, 2011] (ter vergelijking: In Nederland is dit Neder-
land: 0,53% [CBS 2010]) De praktijk geeft regelmatig
voorlichtingsmiddagen speciaal voor jonge moeders. Er is
een speciale ruimte ingericht om hen in alle rust te
kunnen counselen. Ook is er een zogenaamde safetybox
beschikbaar aan de buitenkant van de praktijk, waar
moeders in nood hun kind te vondeling kunnen leggen.
Gelukkig is daar tot nu nog nooit gebruik van gemaakt.
We gaan op stap met de mobile clinic. Dat betekent de
wijk in, of beter het township in om visites te rijden. Het
township bestaat uit een grote verzameling zogenaamde
Mandelahuizen. Er zijn zo’n 40.000 (de belofte destijds
was tenminste een miljoen) van deze huizen gebouwd na
het aantreden van Nelson Mandela als president. Hij vond
dat iedere Zuidafrikaan recht had op een stenen huis. De
woningnood is groot. Achteraan in het township bevindt
zich een grote verzameling schamele golfplaten bouw-
sels; de weg is vaak niet meer dan een hobbelig modder
pad. Elektriciteit, riolering of stromend water zijn zeldzaam
in dit deel van het township. In een van deze golfplaten
huizen is een crèche gevestigd waar de kinderen vandaag
worden gewogen en vitamine-supplementen krijgen
toegediend.
Er is nauwelijks speelgoed en de muren zijn van karton.
De kinderen laten zich gewillig wegen en helpen elkaar
met aan en uit kleden. De groeikaarten worden nauw-
keurig bijgehouden en er wordt opgelet dat de kinderen
regelmatig gezien worden op het consultatiebureau. Dit
kan op de reguliere locatie, maar ook op de praktijk van
Margreet en Laura. Daar heeft Sister Loretta Nel de
verantwoordelijkheid over het consultatie bureau. Omdat
de wachttijden minimaal zijn en er meer aandacht en
voorlichting wordt gegeven komen moeders graag.
De visite aan de pasgeboren drieling maakt indruk. De
meerlingzwangerschap werd pas tijdens de bevalling
ontdekt. Het gezin bestaat nu uit zes kinderen. De vader
Het township: niets meer dan een hobbelige modderweg
vol met gaten en schaars sanitair
Achteraan in het township bevindt zich een grote
verzameling schamele golfplaten bouwsels...
Koud in de winter, heet in de zomer
__0AQX8_200659 TvV september.pdf - pag.51 September 2, 2011LET OP !!! Lage resolutie!
52
is werkeloos. Moeder maakt zich duidelijk zorgen over
hun financiële situatie. Alhoewel het onderwijs gratis is,
moeten de kosten voor de schoolbus van haar dochter
wel nog worden betaald anders kan zij niet naar school.
De moeder is HIV positief (status vader onbekend). In
verband met de overdrachtskans van het virus, betekent
dat of volledige borstvoeding of overgaan op flesvoeding
(bij gemengd voeden is de overdrachtskans het grootst
[Nat. Dept. Of Health, 2008]. Gelukkig is kunstvoeding
gratis beschikbaar. Het huis is koud en vochtig. De situatie
lijkt zorgelijk. Maar tijdens de controle blijkt dat de
kinderen goed drinken en mooi op gewicht zijn.
Post natale zorg is geen onderdeel van de reguliere zorg
in Zuid-Afrika, maar de praktijk van Margreet zorgt in
ieder geval voor één postnatale controle thuis. De
moeders worden verzocht om voor een volgende controle
naar de praktijk of de reguliere kliniek te gaan.
Het spreekuur de volgende dag is eigenlijk identiek aan
een spreekuur bij een Nederlandse praktijk. Met het
verschil dat de casussen stuk voor stuk indrukwekkend
zijn. We zien die dag onder andere een zwangere met
syfilis, een vrouw met een kind met foetaal alcohol
syndroom in de anamnese en de helft van de vrouwen is
HIV positief. Controles die ons in Nederland veel tijd
zouden kosten zijn hier de normaalste gang van zaken.
De apartheid in Zuid-Afrika werd officieel in de periode
van 1990-1994 afgeschaft. Maar de economische
verschillen en daarmee ook de verschillen in gezondheids-
en zwangerschapsuitkomsten, tussen de zwarte en de
blanke bevolking lijken nog steeds onoverkomelijk groot.
De omstandigheden in de Eastern Cape, waar Jeffreys
Bay zich bevindt, zijn een van de minst gunstigste.
Margreet denkt hardop: “Dat is misschien wel waarom ik
in J-Bay terecht ben gekomen.”
Meer informatie over de praktijk van Margreet Wibbelink
en Laura Birch kunt u vinden op www.healthymomand-
babyclinic.com
Referenties
-
De crèche: er is nauwelijks speelgoed en de muren zijn van karton.
De visite aan de pasgeboren drieling maakt indruk. Het gezin
bestaat nu uit zes kinderen. De vader is werkeloos. Moeder maakt
zich duidelijk zorgen over hun financiële situatie:drie extra mon-
den om te voeden...”En straks moeten ze ook nog naar school...”
__0AQX8_200659 TvV september.pdf - pag.52 September 2, 2011LET OP !!! Lage resolutie!
53
Het college heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 7 juli 2010 binnen-gekomen klacht van: A, en B, in hun hoedanig-heid van Senior-Inspecteur, respectievelijk Inspecteur voor de Volksgezondheidszorg te C, klaagsters,tegenD, verloskundige, wonende te E, destijds werkzaam te F, verweerster, gemachtigde prof. mr. J.G. Sijmons, advocaat te Zwolle.
1. Het verloop van de procedureHet college heeft kennisgenomen van:
- het klaagschrift met de bijlagen;
- het verweerschrift met de bijlagen;
- de repliek;
- de correspondentie betreffende het vooronderzoek;
- de brief van de gemachtigde van verweerster van 29
november 2010, binnengekomen op 30 november 2010.
De klacht is ter openbare terechtzitting, op voet van
artikel 57 lid 1 en lid 2 van de Wet op de beroepen in de
individuele gezondheidszorg (hierna: de Wet BIG) ,
gezamenlijk behandeld met de klachtzaak van klaagsters
tegen G, geregistreerd onder nummer 10/190 en de
klachtzaken van H en I tegen verweerster en G geregistreerd
onder respectievelijk de nummers 11/024 en 11/025V.
Partijen waren aanwezig.
Verweerster werd bijgestaan door prof. mr. Sijmons
voornoemd.
Klaagsters, verder te noemen IGZ, en prof. mr. Sijmons
hebben over en weer een toelichting gegeven aan de
hand van een pleitnota die aan het college is overgelegd.
2. De feitenOp grond van de stukken en hetgeen ter terechtzitting
heeft plaatsgevonden kan van het volgende worden
uitgegaan:
Verweerster is als klinisch verloskundige verbonden
geweest aan het J te F, verder het ziekenhuis.
De klacht heeft betrekking op de bevalling van mevrouw I,
verder te noemen patiënte, op 5 mei 2009.
Een eerdere zwangerschap van patiënte was gecompli-
ceerd geweest door diabetes gravidarum, een primaire
weeënzwakte en een matig CTG, uitmondend in een
spoedsectio. Uiteindelijk werd een gezonde zoon
geboren.
Bij deze tweede zwangerschap van patiënte zijn op de
polikliniek alle risico’s ingeschat en onderkend en met de
ouders besproken door de behandelend gynaecoloog, K
(verder K). Er is onder meer afgesproken dat vroegtijdig
met 39 weken op 7 mei 2009 een proefbaring van drie
uur door middel van een cervixdilatatie zou plaatsvinden.
De à terme datum was 15 mei 2009.
Op 4 mei 2009 zijn bij patiënte om 07.00 uur de weeën
begonnen. Patiënte heeft zich bij het ziekenhuis gemeld,
maar werd naar huis gestuurd omdat zij nog niet in partu
was.
Op 5 mei 2009 (nationale feestdag met zondagsdienst)
om 01.00 uur heeft patiënte zich wederom gemeld in het
ziekenhuis met krachtigere contracties. Zij is weer naar
huis gestuurd zonder een gynaecoloog te spreken,
hoewel zij daarom wel had verzocht.
Om 06.25 uur is er telefonisch contact geweest tussen
patiënte en personeel in het ziekenhuis, waarna patiënte
naar het ziekenhuis is gegaan. Om 06.45 uur is zij
aangesloten aan het CTG apparaat. Om 10.30 uur is
patiënte getoucheerd door een verloskundige en is 4 cm
ontsluiting geconstateerd.
Om 13.00 uur is bij patiënte een epiduraal ingebracht op
de verkoeverkamer van de OK.
Om 13.30 uur heeft de gynaecoloog (die vanaf 9 uur dienst
had) voor de eerste keer patiënte bezocht en is een
proefbaring en bijstimulatie besproken.
De dienstdoende verloskundige heeft om 14.00 uur de
vliezen van patiënte gebroken en meconiumhoudend
vruchtwater geconstateerd. Na overleg met de gynaeco-
loog heeft de verloskundige opdracht gegeven om bij te
stimuleren met oxytocine.
Verweerster is om 15.00 uur begonnen met haar dienst in
het ziekenhuis.
Verweerster heeft rond die tijd tegenover de gynaecoloog
haar bezorgdheid geuit over het ingezette beleid (over de
combinatie van een litteken-uterus, epiduraal en bijstimu-
leren; zij stelde de vraag, hoe lang het nog verantwoord
was om door te gaan). De gynaecoloog heeft toen
geantwoord dat, als zij dacht dit niet aan te kunnen, zij
niet geschikt was voor tweedelijns verloskunde, of
woorden van gelijke strekking. Dit incident heeft plaats-
gevonden in het bijzijn van een verpleegkundige en een
co-assistent. Tussen verweerster en de desbetreffende
gynaecoloog had zich niet lang daarvoor een incident
voorgedaan bij een soortgelijke bevalling.
__0AQX8_200659 TvV september.pdf - pag.53 September 2, 2011LET OP !!! Lage resolutie!
54
Om 16.45 uur heeft de gynaecoloog patiënte voor de
tweede maal gezien.
Verweerster en gynaecoloog hebben om 16.45 uur bij
patiënte een druklijn geplaatst.
De gynaecoloog is om 17.10 uur naar huis gegaan. Hij
had thuis de mogelijkheid het EPD (elektronisch patiënten
dossier) te lezen maar geen mogelijkheid om het CTG te
zien. In het EPD staat om 18.15 uur vermeld dat de
ontsluiting 6-7 cm is. De gynaecoloog heeft dat als
gunstig beoordeeld. Tevens wordt in het EDP een
duidelijke omschrijving gegeven van het CTG dat een
diepe deceleratie met late component, herstel tot 180sl/
min en daarna moeilijk te beoordelen basislijn laat zien.
Ook het reeds bekende feit dat het vruchtwater meconi-
umhoudend was is hier zichtbaar. Hij heeft geen contact
opgenomen met verweerster.
Verweerster heeft om 18.15 uur patiënte opnieuw
getoucheerd. De ontsluiting was dus 6-7 cm en bij het
verrichten van het VT liet het CTG diepe deceleraties zien.
Verweerster heeft daarop voor de tweede maal de stand
van de epiduraalpomp opgehoogd. De aard van de pijn
bij patiënte was inmiddels veranderd.
Tussen 19.30 uur en 20.10 uur is niemand bij patiënte op
de verloskamer geweest. Verweerster had ook de zorg
voor een andere patiënte op de afdeling met een HELLP
syndroom.
Om 20.10 uur is de co-assistente bij patiënte gekomen en
heeft zij opgemerkt dat het CTG was verslechterd. Zij
heeft onmiddellijk verweerster geïnformeerd waarna de
gynaecoloog is gebeld. De gynaecoloog is om 20.30 uur
gekomen en heeft tot een spoedsectio besloten.
Bij de spoedsectio is een uterusruptuur geconstateerd
met een dehiscentie (openscheuren) van het oude
litteken. Het kind bevond zich met hoofd en schouders in
de buikholte en de placenta lag los. Het meisje, L, is om
21.01 uur geboren en was in zeer slechte toestand.
L is gereanimeerd en beademd overgeplaatst naar het M
met de diagnose perinatale asfyxie.
Op 7 mei 2009 is vanwege de infauste prognose de
behandeling stopgezet.
L is in bijzijn van de ouders op 7 mei 2009 overleden.
Op 22 mei 2009 heeft er een gesprek plaatsgevonden,
waaraan de ouders, K en de gynaecoloog hebben
deelgenomen.
De ouders hebben aangifte bij justitie gedaan tegen de
gynaecoloog wegens dood door schuld.
Op 26 juni 2009 heeft de Raad van Bestuur van het
ziekenhuis na overleg met IGZ melding gemaakt van deze
calamiteit aan IGZ. Het ziekenhuis heeft N om een
rapportage gevraagd die op 20 juli 2009 is uitgebracht.
3. De klacht en het standpunt van IGZDe klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerster:
1. gelet op haar verantwoordelijkheid in deze en de
grenzen die zij in acht had moeten nemen ten aanzien
van deze verantwoordelijkheid in verhouding tot die
van de supervisor-gynaecoloog, niet de beslissing heeft
genomen de gynaecoloog te informeren toen het CTG
verslechterde en de pijn veranderde, maar zich heeft
laten leiden door hetgeen vlak daarvoor tussen hen
was voorgevallen en op een vorige ervaring met deze
gynaecoloog gebaseerde verwachting;
2. haar professionele verantwoordelijkheid niet heeft
genomen door beleid uit te voeren waar ze niet achter
kon staan;
3. terwijl zij de regie had over de bevalling, toegestaan
heeft dat patiënte enige tijd zonder observatie en/of
CTG alleen is gelaten, hoewel zij zich zorgen maakte
over het gevoerde beleid en het CTG.
4. Het standpunt van verweersterMet betrekking tot het eerste klachtonderdeel maakt
verweerster zichzelf het verwijt dat zij rond 18.00 uur de
gynaecoloog niet heeft gebeld. Zij was door zijn eerdere
reactie ervan overtuigd dat hij niet naar haar zou luisteren
en dat het voor het verloop van de avond geen verschil
zou maken.
Verweerster voert met betrekking tot het klachtonderdeel
onder 2. aan dat het niet aan haar was om het beleid te
bepalen maar dat zij erop mocht vertrouwen dat de
gynaecoloog, die de eindverantwoordelijke was, de
situatie juist zou inschatten.
Ten aanzien van het derde klachtonderdeel erkent
verweerster dat zij patiënte niet van 19.30 uur tot 20.00
uur alleen had mogen laten.
5. De overwegingen van het collegeHet eerste klachtonderdeel is gegrond. Het is niet te
begrijpen dat verweerster, die rond 18.00 uur had bemerkt
dat het CTG diepe deceleraties liet zien, de gynaecoloog
daarvan niet direct op de hoogte heeft gesteld. Verweer-
ster erkent dat zij dat had moeten doen. Door de
gynaecoloog niet te informeren met de gedachte - argu-
ment a - dat hij toch niet zou luisteren heeft verweerster
haar professionele verantwoordelijkheid miskend. Zij wist
dat het ongunstige CTG informatie bevatte, of kon
bevatten, die zij moest melden. De gynaecoloog was de
verantwoordelijke, had met die informatie mogelijk zijn
beleid om de vaginale baring af te wachten alsnog
gewijzigd en was mogelijk naar het ziekenhuis gekomen
om alsnog de sectio uit te voeren. Haar verwachting dat
hij niet zou luisteren was blijkbaar ingegeven door haar
slechte ervaring met de gynaecoloog ruim twee uur
eerder, toen deze haar – naar het lijkt ten onrechte – te-
recht wees over haar twijfel omtrent zijn beleid en haar
ervaring enkele weken eerder waarop de gynaecoloog
__0AQX8_200659 TvV september.pdf - pag.54 September 2, 2011LET OP !!! Lage resolutie!
55
eveneens haar professioneel functioneren in een soort-
gelijke situatie had bekritiseerd. Het is onprofessioneel
dat zij zich door die ongunstige verwachting over zijn
reactie heeft laten leiden. Ze heeft daarmee zelf een
verantwoordelijkheid genomen die ze niet kon dragen en
tegelijkertijd de gynaecoloog informatie onthouden
waarmee hij zijn verantwoordelijkheid had kunnen dragen.
Hoe slecht de verhouding tussen haar als verloskundige
en de gynaecoloog ook was, zij had aan de zorg voor en
het belang van de patiënte en het ongeboren kind meer
waarde moeten hechten dan aan haar onzekerheid of de
gynaecoloog met haar informatie iets zou doen.
Verweerster vermoedde voorts - argument b - dat de
informatie over het CTG van rond 18.00 uur voor het
verdere verloop van de avond geen verschil zou maken.
Daarmee heeft zij een verkeerde inschatting gemaakt. Zij
kende de voorgeschiedenis van patiënte, waarover zij zelf
haar twijfels al had geuit tegenover de gynaecoloog die
zijn afwachtende beleid voortzette. Zij mocht daarom niet
aannemen dat de ernstig verslechterende CTG slechts een
incident was dat voor het verdere verloop van de baring
geen betekenis had.
De conclusie is dat verweerster afstand had moeten
nemen van het beleid dat de gynaecoloog voor stond.
Hoewel de gynaecoloog de eindverantwoordelijkheid
had, had zij in het slechte CTG van 18.00 uur aanleiding
moeten vinden de gynaecoloog te informeren om hem
daarmee in staat te stellen zijn beleid te heroverwegen.
Klachtonderdeel 2 miskent dat het niet verweerster maar
de gynaecoloog is, die de eindverantwoordelijkheid had.
Het gaat onder de gegeven omstandigheden te ver om
van de verloskundige te verlangen dat zij zou weigeren
om mee te werken aan uitvoering van het beleid van de
gynaecoloog. Dit neemt niet weg dat, zoals hiervoor al is
overwogen, de verloskundige haar professionele verant-
woordelijkheid in het oog had dienen te houden en haar
visie kenbaar had dienen te maken, waar nodig nog een
keer extra en zeker gelet op de veranderde omstandighe-
den die steun leken te geven aan de juistheid van haar
eerder ingenomen standpunt. Het klachtonderdeel, dat
van een in haar algemeenheid te vergaande plicht van de
verloskundige uitgaat, is ongegrond.
Verweerster heeft gesteld dat zij gedurende zekere tijd
haar zorg en aandacht tussen patiënte en een andere
patiënte met een HELLP-syndroom moest verdelen. Dat
zou verklaren dat verweerster enige tijd, te weten vanaf
19.30 uur tot (omstreeks) 20.10 uur, toen overigens niet
zij maar de co-assistente de sterke achteruitgang van het
CTG ontdekte, patiënte niet heeft geobserveerd of laten
observeren. Voor zover in deze lezing ondanks de
erkenning van de fout als zodanig toch een verweer (van
een conflict van plichten) besloten ligt, gaat dit verweer
niet op. Ook hier moet worden benadrukt dat het
verweerster is die verantwoordelijk is voor haar taken.
Mocht de combinatie van haar taken op een onverwacht
moment aan een verantwoorde hulpverlening in de weg
zijn komen te staan, dan mocht van haar verwacht
worden dat zij maatregelen zou nemen om de ontstane
problemen zo effectief mogelijk het hoofd te bieden. Ter
zitting is komen vast te staan dat deze mogelijkheden er
wel waren. In dit geval had zij, bijvoorbeeld, de gynaeco-
loog terug kunnen roepen of de communicatie met de
gynaecoloog over de zorg van de andere hoog-risico
patiënte over kunnen laten aan de verpleegkundige. Zij
heeft dat niet gedaan en daarmee het niet te verwaar-
lozen risico genomen dat het CTG ongemerkt opnieuw
zou verslechteren. Voor haar keuze bestaat geen recht-
vaardiging en dat is haar te verwijten. Zoals hierboven is
overwogen, geldt ook hier dat het de plicht van verweer-
ster als verloskundige is om te voorkomen dat zij proble-
men over zich heen laat komen en in plaats daarvan
gepaste maatregelen te nemen.
De conclusie van het voorgaande is dat de klacht (voor de
onderdelen 1. en 3.) deels gegrond is. Verweerster heeft
gehandeld in strijd met de zorg die zij ingevolge artikel 47
lid 1 van de Wet BIG jegens het ongeboren kind en de
ouders had behoren te betrachten.
De oplegging van na te melden maatregel is daarvoor
passend. Verweerster heeft op verschillende momenten
niet de van haar als verloskundige te verwachten
verantwoordelijkheid genomen maar de ontwikkelingen
op verwijtbare wijze op hun beloop gelaten. Hoewel de
gevolgen dramatisch zijn mag dat volgens geldende
tuchtrechtspraak niet beslissend zijn voor de aard van de
maatregel. Een zwaardere maatregel zou gerechtvaardigd
zijn, maar in de omstandigheid, dat aan deze zaak reeds
veel publiciteit is gegeven, met alle gevolgen van dien,
ook voor verweerster, het feit dat zij tijdens het onder-
zoek door IGZ en tijdens de behandeling van de tucht-
zaak in heeft gezien dat ze onjuist heeft gehandeld en
het feit dat zij niet meer als verloskundige werkzaam is,
wordt aanleiding gevonden om de maatregel te beperken
tot die van waarschuwing.
Om redenen, aan het algemeen belang ontleend, zal de
beslissing zodra zij onherroepelijk is op na te melden
wijze worden bekend gemaakt.
Ten overvloede merkt het college op met verontrusting te
hebben geconstateerd dat in de onderzoeksrapporten
van N en de IGZ meerdere substandard factoren binnen
__0AQX8_200659 TvV september.pdf - pag.55 September 2, 2011LET OP !!! Lage resolutie!
de vakgroep Obstetrie van het betreffende ziekenhuis worden
beschreven, die een rol gespeeld hebben bij het verloop
van deze casus.
De door N geformuleerde aanbevelingen die, naar IGZ ter
zitting heeft opgemerkt, inmiddels worden opgevolgd,
worden met instemming door het college ondersteund.
6. De beslissingHet Regionaal Tuchtcollege waarschuwt verweerster.
Bepaalt dat de beslissing ingevolge artikel 71 van de Wet
op de beroepen in de individuele gezondheidszorg in de
Nederlandse Staatscourant zal worden bekendgemaakt
en aan het Tijdschrift Medisch Contact en Tijdschrift
KNOV ter bekendmaking zal worden aangeboden.
Aldus gewezen op 12 april 2011 door:
mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter,
M.L.A. van Heijst en F.C.D. Buist, leden-verloskundigen,
mr. S.S. van Gijn, als secretaris,
en in het openbaar uitgesproken ter terechtzitting van
7 juni 2011 door de voorzitter in aanwezigheid van de
secretaris.
w.g. J.S.W. Holtrop, voorzitter
w.g. S.S. van Gijn, secretaris
56
Eva Alblas
Sarah Ashkol
Linde de Baaij
Anne Bedaux
Rosalinde van den Broek
Evelien Brons
Martine Gerritsen
Daphne van der Heijden
Renske Kuiper
Mariska van der Laan
Josine Lageweg
Hester Louwen
Yvette van Male
Brenda Meijer
Jonne Morren
Henja Nijkamp
Marlies Piksen
Karin Salomons
Rianne Scholten
Willeke Sier
Sophie Six
Judith Snijders
Stephanie van Tussen-
broek
Jorine Veldman
Leonoor Vink
Louise de Winter
GroningenDanielle Bouma
Elze Diekman
Annegreet van Dieren
Nienke van Dijk
Lysanne Dijkstra
Ella Ekkers
Maureen Hoekstra
Anne-Joleen de Lange
Ellen Mane y Oostinga
Berdien Pepping
Cora Rietberg
Elsbeth Scholing
Jorien Scholten
Mirjam Schubert
Samatha Siersema
Esther Wind
GeslaagdMaastrichtEllen Arends
Annegien Bakkers
Regien Berendschot
Michelle Berger
Lisa Berghuis
Corinna Bongardt
Andrea Bruijnen
Inge Brunenberg
Dionne Denessen
Tanne van Dooren
Silvia Geesink
Marian Gerits
Joelle Habets
Dominique van Ierssel
Sanne Jacobs
Karin Leermakers
Dieke Lukassen
Moniek Renkens
Anouk van de Rijdt
Steffi Roos
Lonneke van Summeren
Martine de Swart
Steffie Thoonen
Marloes Verhagen
Suzanne van de Voort
Danielle Wesseling
Ellen Zanders
Karin den Besten
Tessa Büscher
Marieke Bijl
Eline Hemminga
Kim Honcoop
Yvon Noordermeer
Eva Schot
Renate Simmelink
Yvet Snoek
Klasina Sperling
Lianne Stam
Lianne Zondag
Esther Dingemanse
Minke van Dort
Ruth Hakkenberg
Joost Hooijmeijer
Ilse de Jagher
Sabine Logtenberg
Chantal te Molder
Marielle de Munnik
Annemarie Rietveld
Annelies van der Sanden
Liesbeth de Winter
Suzanne van Wouwe
Masteropleiding
__0AQX8_200659 TvV september.pdf - pag.56 September 2, 2011LET OP !!! Lage resolutie!
57
Koemelkallergie is een zeldzame ziekte, die waarschijnlijk
bij minder dan 1% van de zuigelingen voorkomt. Dit
stellen de kinderartsen Paul Brand en Hanneke Rijk-van
Gent in een artikel over nieuwe inzichten rondom
koemelkallergie bij zuigelingen. Over de werkelijke
prevalentie bestaan geen betrouwbare gegevens, omdat
in geen enkel onderzoek gebruik is gemaakt van de
gouden standaard voor de diagnostiek van voedsel-
allergie, namelijk de dubbelblind placebogecontroleerde
voedselprovocatie. Dat vermeende koemelkallergie veel
vaker voorkomt, komt omdat de verschijnselen, zoals
excessief huilen, spugen en slecht groeien, aspecifiek zijn
en de dubbelblinde provocatietest niet vaak wordt gebruikt
als diagnosticum. Ook wordt eczeem vaak gezien als een
uiting van koemelkallergie, terwijl er tussen die twee
geen causaal verband is.
Als koemelkallergie daadwerkelijk is aangetoond, bestaat
de behandeling uit koemelkvrije voeding, bij voorkeur
met intensief gehydrolyseerd wei-eiwit (zoals Nutrilon
Pepti, Frisopep), vanaf het moment dat de borstvoeding
mindert of stopt. Bij borstvoeding hoeft de moeder geen
koemelkvrijdieet te volgen, tenzij het kind klachten heeft.
Bijvoeding kan volgens het gebruikelijke schema, met de
gebruikelijke voedingsstoffen worden geïntroduceerd.
Van de aangedane kinderen is naar schatting 75%
tolerant voor koemelk op de leeftijd van een jaar en 90%
op de leeftijd van vier jaar.
Het advies om baby’s met een positieve gezinsanamnese
voor allergische ziekten ter preventie hypoallergene
voeding te geven na de borstvoeding, is op grond van
recent wetenschappelijk onderzoek niet langer houdbaar,
aldus Brand en Rijk-van Gent. Hypoallergene voeding
helpt niet om voedselallergieën in de toekomst te
voorkomen.
NTvG, 29 juni 2011
Sinds juni 2011 mogen zorgverzekeraars gegevens van
verzekerde patiënten opvragen bij verloskundigen, artsen
en andere zorgaanbieders. Deze informatie kan een
verzekeraar nodig hebben om de levering van zorg in het
kader van de AWBZ en aanvullende zorgverzekeringen te
controleren.
Als een zorgverzekeraar controles uitvoert, dan is de
zorgaanbieder wettelijk verplicht om de noodzakelijke
medische persoonsgegevens te verstrekken. Zorgverzeke-
raars moeten daarbij wel strikte regels volgen. Pas dan
mogen zorgverzekeraars controleren of een zorgaanbie-
der een gedeclareerde prestatie daadwerkelijk heeft
geleverd (rechtmatigheid) en of die prestatie de meest
aangewezene was (doelmatigheid). Deze bevoegdheid en
de voorwaarden zijn voor de verplichte zorgverzekeringen
vastgelegd in de Regeling Zorgverzekering. Sinds juli van
dit jaar gelden dezelfde bevoegdheden voor de vrijwillige/
aanvullende verzekeringen en de AWBZ.
www.artsennet.nl
In juli 2010 berichtte de KNMG haar leden over de
controle op de levering van zorg in het kader van de
Zorgverzekeringswet. Evenals toen adviseert de KNMG
artsen om bij zo’n controle de gevraagde dossiergegevens
niet op te sturen naar de zorgverzekeraar, maar de
medisch adviseur uit te nodigen voor inzage ter plaatse.
Dit advies geldt ook voor een verzoek om inzage in het
kader van controle op de vrijwillige verzekering en op de
AWBZ. Mocht u nog vragen hebben naar aanleiding van
dit bericht kunt u contact opnemen met de helpdesk van
de KNOV.
Vrijdag 8 juli 2011 heeft de ministerraad ingestemd met
het voorstel van minister Leers van Immigratie en Asiel.
Vreemdelingen die illegaal in Nederland verblijven worden
strafbaar en in bewaring gesteld om te worden uitgezet.
Omdat illegaal verblijf een overtreding wordt (en niet een
misdrijf), zal humanitaire hulp aan illegalen niet strafbaar
worden.
Er zitten nog veel onduidelijkheden aan de voorgenomen
plannen. Er wordt gesproken van een overtreding met als
straf het betalen van een boete, maar ook over het
vastzetten in vreemdelingendetentie teneinde mensen
zonder papieren uit te zetten.
Door de maatregelen van het kabinet bestaat het gevaar
dat artsen, verloskundigen en andere instanties zich
terughoudender opstellen ten aanzien van mensen
zonder geldige papieren. Onderzoek van Dokters van de
Wereld laat nu al zien dat mensen regelmatig geweigerd
worden in de zorg. Veel mensen hebben geen weet van
hun recht op medisch noodzakelijke zorg (die volgens
__0AQX8_200659 TvV september.pdf - pag.57 September 2, 2011LET OP !!! Lage resolutie!
58
Leers wel blijft bestaan), wachten lang om zorg te gaan
zoeken en hebben veel angst om zich bij een instantie te
melden.
Verwacht wordt dat de ‘illegalen’ nog meer angst hebben
om hulp te gaan zoeken bij medische problemen.
www.doktersvandewereld.org
Britse gynaecologen eisen radicale veranderingen in de
Het rapport High Quality Women’s Health Care: A
proposal for change, dat de Royal College of Obstetricians
and Gynaecologists (RCOG) deze zomer uitbracht, komt
met flinke voorstellen voor een radicale verandering in de
zorg voor vrouwen in de Britse National Health Service
(NHS) waarmee zij het accent van de zorg willen verleggen
van interventie naar preventie.
Het rapport is geschreven tegen de achtergrond van NHS
hervormingen; bezuinigingen en tekorten op de arbeids-
markt, in combinatie met demografische veranderingen
(oa veroudering) en een toenemende, steeds complexer
wordende, vraag naar zorg.
De RCOG stelt voor dat er een zogenaamde levensloop-
benadering van de gezondheidzorg voor vrouwen zou
moeten worden ingesteld waarbij alle zorg voor vrouwen
door een multidisciplinair team wordt gecoördineerd. Het
rapport stelt dat de zorg zich in de eerste lijn zou moeten
concentreren in goede samenwerking met de tweede en
derde lijn.
Alhoewel het rapport voor de verloskunde concentratie
van zorg voorstelt, vindt de RCOG wel dat de zorg meer
midwifery-led moet zijn. Voor de zorg in de meer
afgelegen gebieden moeten alternatieve oplossingen
worden bedacht.
Dr Tony Falconer, voorzitter van de RCOG, zei bij de
presentatie van het rapport: “We hebben veel om trots
op te zijn; onze perinatale en maternatale sterftecijfers
dalen nog steeds, maar er is nog genoeg ruimte voor
verbetering en een dringende noodzaak voor verbetering
van zorg in alle delen van de UK.”
De levensloopbenadering kan er voor zorgen dat de NHS
in iedere fase van het leven van een vrouw het gewenste
advies en de benodigde zorg kan geven, onafhankelijk
van haar persoonlijke situatie en sociaal-maatschappelijke
achtergrond. Een dergelijke holistische benadering geeft
vrouwen consistente en meer volledige informatie en
zorg vanaf jonge leeftijd waardoor ze beter in staat zijn
om de juiste keuzes te maken ten aanzien van hun
gezondheid. Dit is een document dat empowerment
geeft aan zowel vrouwen als de NHS. Aldus de voorzitter.
Ook de Britse organisatie van verloskundigen, de Royal
College of Midwives, was betrokken bij de totstand-
koming van het rapport. Het volledige rapport is gratis te
downloaden van de website van de RCOG.
www.rcog.org.uk
Save the Children eert
Verloskundigen Madina Rashidi uit Afghanistan (links op
de foto) en Catharina Ojo uit Nigeria(rechts op de foto)
werden in Durban door Save the Children en de Inter-
national Confederation of Midwives (ICM) geëerd met de
‘Midwive Award for exceptional contribution’ voor hun
gedrevenheid om vrouwen- en kinderlevens te redden.
Hiermee drukken de organisaties hun erkenning uit voor
het belangrijke werk van vroedvrouwen, met name in
gebieden waar de aanwezigheid van vroedvrouwen niet
vanzelfsprekend is. Het merendeel van de 358.000
moeders en 3.3 miljoen baby’s die in het kraambed sterft,
overlijdt in ontwikkelingslanden. De rol van vroedvrouwen
in het voorkomen van deze moeder- en kindersterfte is
cruciaal.
De 20-jarige Madina Rashidi (links op de foto) woont op het
platteland van de
provincie Jawzjan,
Afghanistan. Zij
was de enige
vrouw in haar
gemeente die de
middelbare school
afrondde en werd
geselecteerd om
de vroedvrouwenopleiding te volgen. Sinds 2009 – ze was
toen 18! - is zij de enige vroedvrouw in het dorp en levert
zij in de kliniek 24 uur per dag zorg aan zwangere
vrouwen voor, tijdens en na de bevalling. Madina heeft
een doorslaggevende rol gespeeld in het veranderen van
eeuwenoude tradities. De meeste vrouwen bevielen thuis
met hulp van familie of volkomen alleen. Zij wist de
mannen in haar gemeenschap te overtuigen van het
belang van een vroedvrouw bij de bevalling en moedigde
vrouwen aan om naar de kliniek te komen.
Hoofdverpleegkundige Catharine Ojo (rechts op de foto)
woont in het Noorden van Nigeria. Ze startte in het
ziekenhuis waar zij werkt een afdeling voor bijzondere
zorg. Ze is een ware leider en traint andere vroedvrouwen
in de zorg voor pas-
geborenen, prenatale zorg (zoals de kangoeroemethode)
en het voorkomen van moeder-kind HIV overdracht.
Daarnaast coacht ze jonge vroedvrouwen en is ze
betrokken bij diverse studies en onderzoeken om de zorg
voor pasgeborenen in Nigeria te verbeteren.
ICM
__0AQX8_200659 TvV september.pdf - pag.58 September 2, 2011LET OP !!! Lage resolutie!
59
Cong
res
en C
ursu
sU
itg
ebre
ide
info
rmat
ie o
ver
de
in d
it o
verz
ich
t o
pg
eno
men
cu
rsu
ssen
, co
ng
ress
en e
n s
ymp
osi
a vi
nd
t u
op
de
web
site
van
Ken
nis
po
ort
Ver
losk
un
de:
w
ww
.ken
nis
po
ort
-ver
losk
un
de.
nl o
f o
p d
e in
de
teks
t aa
ng
egev
en w
ebsi
tes.
Co
ng
res/
curs
us
dat
um
p
laat
s in
fo
accr
edit
atie
ko
sten
(€
)
_0AQX8_200659 TvV september.pdf - pag.59 September 2, 2011LET OP !!! Lage resolutie!
60
15
-12-
201
1
20
-12-
2011
12
-12-
2011
_0AQX8_200659 TvV september.pdf - pag.60 September 2, 2011LET OP !!! Lage resolutie!
61
Jan en Margot Noteborn steunen hun huisarts
die in Tanzania een klein ziekenhuis start en een
jonge vrouw in de gelegenheid heeft gesteld
een opleiding tot vroedvrouw te volgen. Haar
opleiding is binnenkort afgerond, maar het
ontbreekt haar aan de noodzakelijke uitrusting
om haar werk goed te kunnen doen.
De vraag van Jan en Margot luidt: wie heeft een
basisuitrusting voor een vroedvrouw in Afrika?
Nieuw of gebruikt, gratis of tegen geringe
vergoeding. Wie kan helpen?
Jan & Margot Noteborn
Eijkerstraat 19J, 6269 BL Margraten
+31 (0)43 8518856
Basisuitrusting
_0AQX8_200659 TvV september.pdf - pag.61 September 2, 2011LET OP !!! Lage resolutie!
62
Geboren
Liam Ezra -
Fleur
Siep
Nine & Senn
Jette
Breda
Kaat
Thomas
Zara
Amélie
Jasmijn
Imre
Tiemen
Abel
Rosa
‘s -Gravenhage
Saar
Sep
Silas
Pelle
Wies
Daan
Guusje
Julot
SECTOR NOORDOOST NEDERLAND
Nieuwe leden (m.i.v. 01-07-2011)
Nieuw lid (m.i.v. 01-10-2011)
Beëindiging lidmaatschap (per 01-07-2011)
Beëindiging lidmaatschap (per 01-01-2012)
SECTOR NOORDWEST NEDERLAND
Nieuw lid (m.i.v. 01-07-2011)
Nieuw lid (m.i.v. 01-10-2011)
Beëindiging lidmaatschap (per 01-07-2011)
Beëindiging lidmaatschap (per 01-01-2012)
Voorzetting lidmaatschap
SECTOR ZUID NEDERLAND
Nieuwe leden (m.i.v. 01-07-2011)
Nieuwe leden (m.i.v. 01-10-2011)
Beëindiging lidmaatschap (per 01-07-2011)
Voortzetting lidmaatschap
Art. 1
Afkortingen
Personalia
_0AQX8_200659 TvV september.pdf - pag.62 September 2, 2011LET OP !!! Lage resolutie!
Volg ons op
Werken bij het OLVG maakt je beter.
Wie bij het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis (OLVG) binnenkomt, komt er beter uit. Dat geldt voor onze patiënten, maar ook voor onze medewerkers. Jouw persoonlijke, vakmatige ontwikkeling staat altijd voorop. Net als het continu verbeteren van de zorg. Zo starten we binnenkort met de bouw van een uniek zorg concept, Family Centered Care, waarbij verloskunde en neonatologie geïntegreerd worden in één afdeling. Zo kunnen moeder en kind tijdens hun verblijf in het OLVG altijd bij elkaar blijven. Hoe jij daar als verloskundige beter van wordt? Wij zijn op zoek naar
VerloskundigenAls verloskundige in het OLVG verzorg je pre- en postnatale zorg in een veelzijdige en inhoudelijk dynamische functie. Jaarlijks begeleiden we ruim 2700 partus. En als enige ziekenhuis in Amsterdam zijn we een verregaande samenwerking gestart met de 1e lijn.
Meer weten en een dagje meelopen? Kijk op werkenbijhetolvg.nl.
Het Spaarne Ziekenhuis is een modern, topklinisch ziekenhuis, centraal gelegen in Hoofddorp. We behandelen steeds meer patiënten. Voor die behandelingen gebruiken we de nieuwste technieken. Zo hebben we een volledig digitaal patiëntendossier en moderne technieken bij radiologie en in de operatiekamers. We zijn altijd op zoek naar nieuwe talenten die met ons mee willen groeien.
De functie Je verleent optimale verloskundige zorg tijdens de zwanger-schap en de bevalling aan de zwangere en haar partner. Je geeft daarnaast voorlichting en levert een bijdrage aan onderwijs en aan onderzoeksprojecten. Heb je HBO-werk- en denkniveau en meerdere jaren relevante werkervaring op het gebied van verloskunde? Dan is deze functie wellicht iets voor jou!
Geïnteresseerd? kijk op www.spaarneziekenhuis.nl voor de volledige vacaturetekst.
Klinisch verloskundige (28 – 36 uur per week)
Het Spaarne Ziekenhuis is op zoek naar een
Diaconessenhuis Leiden: een algemeen ziekenhuis waar samenspel van mensen en kennis voorop staat en vrijwel alle specialismen aanwezig zijn. Met bijna 1300 professionals creëren we een omgeving van vertrouwen en geborgen-heid voor de inwoners van Leiden en de Duin- en Bollenstreek.
Mens&Mensen komen graag bij ons werken als
Verloskundige (tweedelijns) m/vVoor de maatschap Obstetrie & Gynaecologie, zo spoedig mogelijk, 27 uur per week met een mogelijke uitbreiding naar 32 uur. De functie is ingeschaald in FWG 60.
U & WijHet Diaconessenhuis heeft een specialistisch verloskundig team dat in een ongedwongen maar professionele sfeer samenwerkt. Uw werkzaamheden zullen onder meer bestaan uit het begeleiden van zwangerschap en bevalling, verloskundig spreekuur op de polikliniek, en begeleiding van co-assistenten en (tropen) arts-assistenten.
Meer weten?De uitgebreide vacaturetekst vindt u op onze website: www.diaconessenhuis.nl.
_0AQX8_200659 TvV september.pdf - pag.63 September 2, 2011LET OP !!! Lage resolutie!