thuisSondevoeding HANDLEIDING BIJ HET GEBRUIK VAN … · 3. 4. 9 Wijzigingen in voedingsvoorschrift...

68
Sondevoeding thuis HANDLEIDING BIJ HET GEBRUIK VAN Sorgente B.V. - Postbus 281 - 3990 GB Houten - Telefoon 030-634 62 69

Transcript of thuisSondevoeding HANDLEIDING BIJ HET GEBRUIK VAN … · 3. 4. 9 Wijzigingen in voedingsvoorschrift...

Sond

evoedin

g th

uis

HA

ND

LEIDIN

G BIJ H

ET GEBRU

IK VAN

Sorgente B.V. - Postbus 281 - 3990 GB Houten - Telefoon 030-634 62 69

UW KLANTNUMMER : .......................................................................

Handleiding bij het gebruik vansondevoeding thuis

Sorgente B.V.

Antwoordnummer 2656 3970 VJ Houten

Postbus 2813990 GB Houten

Telefoon : 030-6346269Fax : 030-6344254

E-mail : [email protected] : www.sorgente.nl

Deze uitgave is mede tot stand gekomen door de deskundige ondersteuning van diverse voedingsverpleegkundigen.

Niets van de uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere manier dan ook, zonder voorafgaand schriftelijke toestemming van Sorgente.

19e druk, september 2013

4

Inhoudsopgave

• Inleiding 6 • Uwzorgopmaat - Contactgegevens 7 - Voedingsvoorschrift 8 - Wijzigingen in voedingsvoorschrift 9 - Gewichttabel 10 - Medicatietabel 10 - Aantekeningen 10

• Algemeen - Controle juiste ligging van de neusmaagsonde 11 - Aanhangtijden, bewaren en temperatuur van sondevoeding 13 - Eten en drinken naast sondevoeding 14 - Toedienen van medicijnen via een voedingssonde 14 - Vervangen, bewaren en onderhouden van hulpmiddelen 15 - Kinderen en (sonde)voeding 18

• Toedieningswijze - Pomp toedienen van sondevoeding 21 aansluiten van de pompset 21 inloopsnelheid bij een voedingspomp 23 - Zwaartekracht toedienen van sondevoeding 24 aansluiten van het toedieningssysteem 24 berekenen van de inloopsnelheid 27 - Spuit toedienen van sondevoeding 28 - Alarmen diverse pompen Flocare Infinity 29 Applix Smart 31 Kangaroo Joey 33 Kangaroo 2100 35

5

• Verzorging - Mond, gebit en neusverzorging 37 - Het verwisselen van de neus- en wangpleister 38 - Instructie voor het doorspuiten van de sonde 39 - Het verzorgen van een PEG katheter 42 - Het verzorgen van een gastrostomie (ballon) katheter of button 45 - Het verzorgen van een PEG-J katheter 46 - Het verzorgen van een jejunostomie katheter 47

• Complicaties - Verstopte voedingssonde 49 - Misselijkheid en braken 50 - Diarree 50 - Obstipatie 51 - Irritatie van de neus, keel of slokdarm 51 - De voedingssonde valt er uit 52 - Klachten van het fistelkanaal 53

• Verklarendewoordenlijst 55

• Patiëntenverenigingen 57

• Websitesorgente 58

6

Inleiding

Voeding behoort tot de primaire levensbehoeften van de mens. Goede voedingszorg levert dan ook een belangrijke bijdrage aan de kwaliteit van leven. Sorgente is gespecialiseerd in voedingszorg thuis. Naast het leveren van medische voeding en materialen, geven de diëtisten en verpleegkundigen van Sorgente deskundige ondersteuning aan patiënten die met sondevoeding naar huis gaan.

Deze handleiding kan gebruikt worden door patiënten, mantelzorgers en hulpverleners als aanvulling op de mondelinge instructie en als naslagwerk. Voor kinderen gelden soms andere richtlijnen; dit is dan apart vermeld. Tevens biedt deze handleiding een praktische leidraad voor iedereen die in de praktijk met sondevoeding te maken krijgt.

uw zorg op m

aat

uw zorg op m

aat

Handleiding bij het gebruik van Sondevoeding thuis

7

Contactgegevens

Uw arts/diëtist : ___________________________________________

Instelling : ___________________________________________

Telefoonnummer : ___________________________________________

Uw wijkverpleegkundige : ___________________________________________

Thuiszorgorganisatie : ___________________________________________

Telefoonnummer : ___________________________________________

Uw voedingsverpleegkundige

van Sorgente : ___________________________________________

Telefoonnummer :030-6346269 (24 uur per dag bereikbaar)

Machtigingsperiode:( u kunt deze informatie ook vinden op uw pakbon en in onze webwinkel bij 'Mijn Sorgente'.)

Afsprakenlijst

Datum Tijd Diëtist Instelling Afdeling

1e machtiging

1e verlenging van uw machtiging

2e verlenging van uw machtiging

3e verlenging van uw machtiging

8

Voedingsvoorschrift

Soort voeding : ______________________________________________

Totaal aantal ml per 24 uur : ______________________________________________

Wijze van toediening

Met pomp soort : __________________________________________

Continu:

Inloopsnelheid _______________ ml / uur

Met tussenpozen: _______________ / dag

Inloopsnelheid _______________ ml / uur

Zonder pomp Portietoediening _______________ / dag

_______________ ml

Zwaartekracht _______________ ml /___________

_______________ druppels / minuut

Neusmaagsonde Ja Nee:

Datumingebracht DatumvervangingGemetenph-waardenahetinbrengen

Datum ph-waarde

Opbouwschema Ja Nee:

Dag Datum Inloopsnelheidinml/uur

1.

2.

3.

4.

9

Wijzigingeninvoedingsvoorschrift

Datum : _______________________________________________

Soort voeding : _______________________________________________

Totaal aantal ml per 24 uur : _______________________________________________

Inloopsnelheid : _________________ml/uur

Datum : _______________________________________________

Soort voeding : _______________________________________________

Totaal aantal ml per 24 uur : _______________________________________________

Inloopsnelheid : _________________ml/uur

Datum : _______________________________________________

Soort voeding : _______________________________________________

Totaal aantal ml per 24 uur : _______________________________________________

Inloopsnelheid : _________________ml/uur

Datum : _______________________________________________

Soort voeding : _______________________________________________

Totaal aantal ml per 24 uur : _______________________________________________

Inloopsnelheid : _________________ml/uur

Datum : _______________________________________________

Soort voeding : _______________________________________________

Totaal aantal ml per 24 uur : _______________________________________________

Inloopsnelheid : _________________ml/uur

10

Het is aan te bevelen om thuis één keer per week te wegen. Let er op dat uw gewicht niet teveel daalt of stijgt. Uw diëtist kan u meer vertellen over welk lichaamsgewicht gewenst is voor u.

Zie bladzijde 14 voor meer informatie over het toedienen van medicijnen.

Gewichtentabel

Medicatietabel

Datum Gewichtinkg Datum Gewichtinkg

BijzonderhedenNaam Aantal Tijdstip(pen) keer/dag inname

Aantekeningen:________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________

algemeen

algemeen

Handleiding bij het gebruik van Sondevoeding thuis

11

Controlejuisteliggingvandeneusmaagsonde

Er zijn verschillende manieren om te controleren of de neusmaagsonde op de juiste plaats ligt. Dit kan door de zuurtegraad (de pH) van het maagsap te bepalen en kijken hoe het maagsap eruitziet. Een andere methode is het controleren van het markeringsstreepje op de sonde, de fixatie van de sonde en, indien mogelijk, kijken of de sonde nog goed achter in de keel ligt en niet opgekruld is in de mond.

Beoordelingvanhetmaagsapenbepalingvandezuurtegraad(pH)Deze manier hoeft alleen gebruikt te worden als de sonde (opnieuw) ingebracht wordt, of als er een vermoeden bestaat dat het uiteinde van de sonde niet (meer) in de maag ligt. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren na hevig hoesten, overgeven of trekken aan de sonde. De zuurtegraad of de pH kan bepaald worden met een speciaal stripje. Gebruik stripjes met waardes in ieder geval tussen de 2.0 en de 9.0, die per stapjes van 0.5 oplopen. Dit staat op de verpakking. Lees eerst de gebruiksaanwijzing. U gaat als volgt te werk: • Spuit met een spuit van 50 ml de sonde door met 5-10 ml lucht. Bij kinderen 2-5 ml. • Trek enkele druppeltjes maagsap op. • Kijk hoe het maagsap eruitziet. Maagsap ziet er over het algemeen meestal helder en

kleurloos uit, maar kan troebel zijn door net gegeten of gedronken voeding of vocht. Het kan ook lichtbruin of grasgroen zijn. Als u twijfelt, vraag dan hulp van een verpleegkun-dige of (huis)arts.

• Van het opgetrokken maagsap kunt u ook de zuurtegraad (pH) meten.

Bevochtig alle vakjes op de pH-strip en lees de waarde af met behulp van de kleurentabel op de verpakking. Als de gemeten waarde < 5.5 is, dan ligt de neusmaagsonde met zeer grote waarschijnlijkheid in de maag en kunt u starten met de sondevoeding. Als de gemeten waarde > 5.5 is, overleg dan eerst met de (huis)arts, voordat u met de sondevoeding start. Als het niet lukt om een paar druppeltjes maagsap op te

12

trekken, kan dit komen omdat het uiteinde van de sonde niet in het maagsap ligt. U kunt dan even op uw zij gaan liggen. Door verandering van houding kan het uiteinde van de sonde dan wel in de maaginhoud komen te liggen.

InspectiemarkeringsstreepjeendefixatievandesondeDeze manier van controle kunt u gebruiken bij alle andere handelingen aan de neusmaagsonde, zoals het verwisselen van de sondevoeding of het toedienen van medicatie. Controleer of de sonde nog goed vastgeplakt is en of het markeringsstreepje nog op de juiste plaats zit. Als het mogelijk is, kunt u kijken of u de sonde nog achter in de keel ziet liggen en of deze niet (gedeeltelijk) opgekruld in de mond ligt.

Als u twijfelt of vragen heeft, is het verstandig om contact op te nemen met uw wijkverpleegkundige, (huis)arts of Sorgente (030-634 6269).

13

TemperatuursondevoedingbijtoedieningSondevoeding kunt u het beste gebruiken op kamertemperatuur. Als u de voeding in de koelkast bewaart, of op een koele plek, bijvoorbeeld een schuur, is het verstandig om deze tijdig op kamertemperatuur te laten komen omdat de voeding anders ‘koud’ kan vallen op de maag of in de darmen.

Wanneer de sondevoeding te koud is om te geven, mag u het au-bain-marie of in de magnetron opwarmen. Schenk de benodigde portie dan eerst uit het pak of de fles. Warm de sondevoeding per portie op. Steeds de gehele voeding opwarmen en weer in de koelkast bewaren komt het product niet ten goede.Het is belangrijk de voeding niet laten koken. Sommige vitamines gaan dan verloren.

Om sondevoeding op temperatuur te houden kunt u deze inpakken in de rugzak. Bij koud weer draait u een handdoek om de sondevoeding, bij warm weer legt u er een ingepakt koelelement bij. Let er wel op dat het koelelement nooit direct op de voeding ligt.

Aanhangtijden,bewarenentemperatuurvansondevoeding

Aanhangtijden• Verpakking aangesloten : 24 uur• Glas/container aangesloten : 8 uur• Zelfbereide/samengestelde sondevoeding aangesloten : 2 tot 4 uur

Bewaren• Verpakking ongeopend : buiten de koelkast tot de houdbaarheidsdatum• Verpakking geopend met dop erop : 24 uur in koelkast• Overgoten in een container : 24 uur in koelkast• Zuigelingenvoeding/zelfbereide voeding : volgens gebruiksaanwijzing op de verpakking

Bij zuigelingenvoeding en voeding die zelf bereid moet worden adviseren wij u de houdbaarheid- en gebruiksaanwijzing aan te houden die op de verpakking staat. Mocht u daardoor 's nachts in de problemen komen met voeden, dan kunt u in overleg met uw diëtist naar een praktische oplossing zoeken.

14

Etenendrinkennaastsondevoeding

Sondevoeding kan de “gewone” voeding helemaal vervangen of als aanvulling dienen. Naast de sondevoeding mag er gegeten en gedronken worden indien u hier toestemming voor heeft van uw diëtist of (huis)arts. Uw diëtist of (huis)arts bepaalt in welke vorm normale voeding gebruikt mag worden naast de sondevoeding. Dit kan in vaste, gemalen of vloeibare vorm zijn.

Toedienenvanmedicijnenviaeenvoedingssonde

Het heeft de voorkeur om medicijnen oraal in te nemen. Als dit niet mogelijk is, kunnen de meeste medicijnen via de voedingssonde toegediend worden.

Watkuntudoen?

• Vraag aan de (huis)arts of er alternatieven zijn in de vorm van druppels, suspensies, poeders, zetpil of zalf. • Vermaal geen geneesmiddelen die via de mond ingenomen moeten worden en die voorzien zijn van een beschermingslaagje tegen het maagzuur (enteric coated) of die een vertraagde afgifte hebben (toevoeging Retard of Slow Release). Deze mogen niet worden fijngemalen. De juiste werking gaat hierdoor verloren. • Overleg met uw apotheker of fijnmalen mag. • Vermeng geen medicijnen met sondevoeding. • Als u meer dan één medicijn tegelijk moet gebruiken dien deze dan apart toe. • Spuit de voedingssonde voor én na toediening van elk medicijn door met lauw water

(zie bladzijde 39 voor een richtlijn voor het aantal milliliters). • Als u medicijnen op nuchtere maag moet innemen is het verstandig om contact op te nemen met uw (huis)arts of apotheker.

15

Vervangen,bewarenenonderhoudenvanhulpmiddelen

Vervangenvanhulpmiddelen

Materialen die u gebruikt om sondevoeding toe te dienen, moeten regelmatig vervangen worden. De onderstaande tabel geeft een overzicht van de reden van en frequentie waarmee u de verschillende materialen dient te vervangen.

SoortSonde

• Neusmaagsonde• Neusmaag -

duodenumsonde

• Gastrostomie (ballon)katheter of button

• PEG katheter• PEG-J katheter• Jejunostomie

Reden

• Materiaal vertoont bobbeltjes of scheurtjes• Aansluitpunt lekt• Sonde is verstopt• Sonde is langer dan aangegeven periode ingebracht (zie frequentie)• Sonde is (per ongeluk) verwijderd

• Ballon is gescheurd of lekt• Materiaal vertoont bobbeltjes of scheurtjes• Aansluitpunt lekt• Sonde past niet meer (er is een andere maat nodig)

• Materiaal vertoont bobbeltjes of scheurtjes• Terugkerende huidproblemen• Aansluitpunt lekt

Frequentie

• PVC-sonde: 1x week• PUR-sonde: 1x 6 weken• Siliconen sonde: 1x 6-12 weken• Neusmaagduodenumsonde:

vervanging vindt plaats in ziekenhuis

• Om de drie maanden of• Indien nodig

• 1x jaar tot 1x 3 jaar (afhankelijk van soort sonde) of• Indien nodig• Vervanging vindt plaats in ziekenhuis

16

Hulpmiddelen

Toedieningssystemen

Verlengslang toedieningssysteem

Spuiten voor toedienen voeding voor doorspuiten sonde met water

Tussenstukjes, afsluitdopjes, kraantjes etc.

Verlengslang button (extension-set)

Container/plastic fles

Frequentie

1x per 24 uur

1x per 24 uur

Dagelijks2-3x per week

2-3x per week

1x per week

2-3x per week

Bewarenvanreedsingebruikgenomenmaterialen

Materialen zoals spuiten, tussenstukjes en afsluitdopjes, dient u na gebruik af te spoelen met schoon water. Daarna moeten ze gedroogd in een afgesloten bakje in de koelkast bewaard worden.

Gebruikt u een toedieningssysteem met tussenpozen gedurende één dag, spoel het systeem goed door met water en bewaar dit, net als de andere materialen, in een afgesloten bakje in de koelkast.

Containers en plastic flessen kunt u met de hand of in de vaatwasser reinigen.

Bewaar de materialen nooit op kamertemperatuur of in een glas water. Dit kan bacteriegroei stimuleren en daardoor infecties veroorzaken.

17

Onderhoudenreinigingvanuwvoedingspomp

Om de juiste hoeveelheid sondevoeding op een hygiënisch verantwoorde manier via uw voedingspomp te geven, heeft uw voedingspomp onderhoud nodig. Een groot deel van dit onderhoud kunt u zelf uitvoeren. Let hierbij op de volgende punten:

• Schakel de voedingspomp volledig uit;• Verwijder altijd de stekker uit het stopcontact voordat u de pomp schoonmaakt;• Reinig de pomp 1x per week met een warme, niet al te vochtige schone doek;• Maak de pomp meteen schoon als er voeding op de pompbehuizing, sensor of de

rotor terecht komt. U kunt hiervoor bijvoorbeeld een wattenstaafje gebruiken;• Zorg ervoor dat de rollers in de rotor en de rotor zelf schoon zijn, zodat ze vrij kunnen draaien.

Als u de pomp goed schoon houdt en onderhoudt, voorkomt u dat uw pomp onnodig alarm geeft of zelfs stuk gaat.

18

Kinderenen(sonde)voeding

• Vertel uw kind wat u gaat doen en waarom. Stem uw verhaal af op de leeftijd van het kind. Een goed voorbereid kind is vaak minder angstig, waardoor ook het geven van (sonde)voeding gemakkelijker verloopt. Laat de voorwerpen zien die u bij het geven van de (sonde)voeding gebruikt en benoem ze. Als ondersteuning kunt u hierbij ook het boekje 'Eten uit je rugzak' en de kamelenknuffel Kamello uit het kinderkoffer van Sorgente gebruiken.

• Neem uw baby/peuter op schoot tijdens het geven van de (sonde)voeding en geef het enige afleiding net zoals bij een normale maaltijd.

• Controleer de temperatuur van de sondevoeding door middel van een paar druppels (sonde)voeding op de binnenkant van uw pols te laten druppelen. Dit moet lauwwarm aanvoelen. Indien de temperatuur niet goed is, kan dit een onprettig gevoel geven, misselijkheid en/of braken veroorzaken. Te warme (sonde)voeding veroorzaakt irritatie of zelfs verbranding van slokdarm en/of maag.

• Geef de (sonde)voeding iets minder snel dan de snelheid waarmee uw kind zelf eet of drinkt. Voeding die te snel gegeven wordt geeft eerder kans op spugen en/of diarree.

• Om de natuurlijke zuigreflex van uw baby in stand te houden en/of te stimuleren kunt u een speen aanbieden of op uw pink laten zuigen. Als het mogelijk is, kunt u uw baby eerst de voeding in de fles aanbieden en de rest van de voeding op andere wijze geven.

• Probeer het mondgebied zo veel mogelijk te stimuleren door speelgoed aan te bieden. Stem het speelgoed af op de leeftijd van uw kind.

19

• Als uw kindje al tandjes heeft, is tanden poetsen erg belangrijk. U verzorgt daarmee het gebit en stimuleert de doorbloeding van het tandvlees. U kunt hiervoor een kleine tandenborstel gebruiken, zoals een vingertoptandenborstel of een kauwtandenborstel (bijv. Difrax).

• Een logopedist kan u verdere adviezen geven over mondverzorging en -ontwikkeling.

• Sommige kinderen kunnen en mogen nog kleine beetjes eten naast de sondevoeding. Stimuleer het eten zoveel mogelijk en geef de sondevoeding pas ná het 'gewone'

eten. Belangrijk hierbij is dat uw kind het eten als prettig ervaart.

• Indien uw kind overgaat van continue sondevoeding naar porties verdeeld over de dag, is het raadzaam om uw kind in de activiteiten rondom de gezamenlijke maaltijden te betrekken.

• Combineer de tijden van de porties op de tijden van de gezamenlijke maaltijden.

• Laat uw kind aan tafel zitten en laat uw kind iets mee-eten als dat is toegestaan.

Kauwtandenborstel van Difrax Vingertoptandenborstel

20

toedieningswijze

Handleiding bij het gebruik van Sondevoeding thuis

toedieningswijze

21

Pomp

Toedienenvansondevoedingviaeenvoedingspomp

Een voedingspomp is een hulpmiddel om sondevoeding toe te dienen. Bij elke voedingspomp hoort een passend toedieningssysteem, een zogenaamde pompset. Door de pomp op de juiste manier in te stellen, kunt u de inloopsnelheid van de voeding regelen.

Hieronder vindt u een algemene handleiding voor het aansluiten van de pompset. Voor het instellen van de voedingspomp, verwijzen wij naar het stappenplan dat bij uw voedingspomp geleverd is. Daarop staat stap voor stap beschreven hoe u de sondevoeding kunt aansluiten en uw pomp kunt instellen voor de juiste toediening.

Destappenbijhetaansluitenvandepompset

• Verzamel alle benodige materialen: de sondevoeding, de pomp, de pompset en spuiten;• Heeft de sondevoeding een tijdje opgeslagen gestaan? Dan is het verstandig om de

houdbaarheidsdatum te controleren.• Was uw handen.• Open de verpakking van de pompset, draai een eventueel aanwezige rolregelklem dicht en controleer of het bijspuitpunt dicht staat.• Zet de sondevoeding klaar met de opening/aansluiting naar boven. • Neem de pompset uit de verpakking en sluit deze aan op de sondevoeding.• Bij sommige toedieningssystemen schroeft u het toedieningssysteem op het pak sondevoeding. Door de druppelkamer richting het pak te duwen, verbreekt het zegeltje van het pak. • Plaats de sondevoeding in het frame van de rugzak of hang deze aan de infuuspaal.

22

• Plaats de pompset en vul deze met behulp van de vul-functie van de pomp. Bij enkele pompset is het mogelijk dit handmatig te doen.

• Stel de pomp in op de juiste inloopsnelheid (zie voor de gegevens van uw voedingspomp het bijgaande stappenplan).

• Controleer altijd de ligging en doorgankelijkheid van de sonde voor u de sondevoeding aansluit (zie pagina 11 en 39).• Spuit de sonde door met 20 ml water.• Sluit de pompset aan op de sonde.• Start de pomp.

De bediening van de pomp is afhankelijk van het type pomp. Bij iedere pomp wordt een stappenplan geleverd waarop stap voor stap staat uitgelegd hoe u de pomp kunt instellen.

23

Inloopsnelheidbijeenvoedingspomp

Bij het gebruik van een pomp om de sondevoeding toe te dienen, stelt u deze in op het aantal ml (milliliter) per uur dat u krijgt. Deze inloopsnelheid is voorgeschreven door uw arts/diëtist. Deze hoeveelheid kunt u noteren op pagina 8.

U kunt de inloopsnelheid zelf uitrekenen:

deel de totale hoeveelheid sondevoeding (aantal ml) dat u moet gaan gebruiken, door het aantal uren waarin dat ingelopen moet zijn.

Bijvoorbeeld: 1000 ml sondevoeding in 8 uur = 1000 : 8 = 125 ml per uur2000 ml sondevoeding in 24 uur = 2000 : 24 = 84 ml per uur

NB. 1000 ml = 1 liter

Houd er bij het berekenen van de inloopsnelheid rekening mee, dat u de voeding op voor u comfortabele tijden kunt wisselen (bijvoorbeeld niet midden in de nacht).

Pompstand 21 ml/uur = 500 ml gedurende 24 uurPompstand 42 ml/uur = 1000 ml gedurende 24 uurPompstand 63 ml/uur = 1500 ml gedurende 24 uur (1 liter loopt 16 uur)Pompstand 84 ml/uur = 2000 ml gedurende 24 uur (1 liter loopt 12 uur)Pompstand 100 ml/uur = 2400 ml gedurende 24 uur (1 liter loopt 10 uur)

24

Zwaartekracht

Toedienenvansondevoedingmetbehulpvaneentoedieningssysteem

De systemen die geschikt zijn voor zwaartekrachttoediening hebben een rolregelklem. U regelt de toedieningssnelheid van de voeding door de klem naar boven of beneden te draaien. Er zijn twee methoden om het toedieningssysteem te gebruiken:

1. continue toediening;2. portie toediening.

Uw behandeld arts/diëtist bepaalt welke manier van voeden voor u van toepassing is.

Destappenbijhetaansluitenvanhettoedieningssysteem

• Verzamel alle benodigde materialen zoals de sondevoeding, spuiten en het toedieningssysteem. • Was uw handen. • Open de verpakking van het toedieningssysteem en draai de rolregelklem en het bijspuitpunt dicht. • Zet de sondevoeding klaar met de opening/aansluiting naar boven. • Neem het toedieningssysteem uit de verpakking en sluit deze aan op de sondevoeding. • Bij sommige toedieningssystemen schroeft u het toedieningssysteem op het pak sondevoeding. Door vervolgens de druppelkamer richting het pak te duwen, verbreekt het zegeltje van het pak.• Plaats de sondevoeding aan de infuuspaal.• Vul de druppelkamer voor 1/3 deel met voeding door even in de druppelkamer te knijpen.

25

• Verwijder het afsluitdopje aan het einde van het toedieningssysteem.• Draai de rolregelklem open en vul de rest van het toedieningssysteem. • Draai de rolregelklem dicht als het toedieningssysteem bijna helemaal gevuld is. • Controleer de ligging en doorgankelijkheid van de voedingssonde (zie pagina 11 en 39).• Spuit de sonde door met minimaal 20 ml lauw water. • Sluit het toedieningssysteem aan op de voedingssonde.• Draai de rolregelklem open tot u de gewenste toedieningssnelheid bereikt. • Nadat de sondevoeding is ingelopen spuit u de sonde weer door met lauw water

(zie voor een richtlijn voor het aantal milliliters op bladzijde 39). Controlevandeinloopsnelheid

Indien u de toedieningssnelheid regelt met de rolregelklem, moet u regelmatig even controleren of de inloopsnelheid niet veranderd is. Verandering van de inloopsnelheid kan het gevolg zijn van temperatuurschommelingen of bewegingen van het toedieningssysteem. Zonodig stelt u de toedieningssnelheid opnieuw in met de rolregelklem.

26

Zwaartekrachtsysteem

druppelkamer

bijspuitpunt

rolregelklem

27

Hetberekenenvandeinloopsnelheidbijzwaartekrachttoediening

Om de gewenste hoeveelheid sondevoeding in de juiste tijd binnen te krijgen, moet u het aantal druppels per minuut instellen.

De standaard berekening hiervoor is:1 ml = 20 druppels

Deel het aantal druppels dat u moet gaan gebruiken door het aantal minuten waarin u de sondevoeding wil laten inlopen. De uitkomst is dan het aantal druppels per minuut. U kunt dit instellen door met de rolregelklem het aantal druppels in te stellen.

Bijvoorbeeld: 1000 ml sondevoeding in 8 uur (8 x 60 minuten = 480 minuten)1 ml = 20 druppels1000 ml x 20 druppels = 20.000 druppels20.000 druppels : 480 minuten = 42 druppels per minuut

Bij het berekenen van de juiste inloopsnelheid kunt u er rekening mee houden dat de sondevoeding op voor u comfortabele tijden gewisseld kan worden (dus bijvoorbeeld niet midden in de nacht).

28

SpuitToedienenvansondevoedingviaeenspuit

Het toedienen van sondevoeding via een spuit gebeurt altijd in porties. Deze porties worden over de dag verdeeld. De hoeveelheid spreekt uw arts/diëtist van tevoren met u af. U kunt de porties sondevoeding op de volgende manier toedienen:

1. de spuit leegdrukken;2. de spuit als trechter gebruiken en de voeding op de zwaartekracht in laten lopen.

Destappenbijhettoedienenvansondevoedingviaeenspuit:

• Verzamel alle benodigde materialen, zoals de sondevoeding en de spuit; • Was uw handen;• Controleer de ligging en doorgankelijkheid van de voedingssonde en

spuit lauw water door de sonde (zie pagina 11 en 37);• Verbreek het zegeltje van de verpakking sondevoeding met de punt van

een schone spuit! • Schenk de sondevoeding over in een maatbeker; • Zuig de sondevoeding op met de spuit;• Sluit de spuit aan op de sonde; • Druk de spuit langzaam leeg of laat hem leeglopen op de zwaartekracht; • Herhaal deze handeling totdat de gewenste hoeveelheid gegeven is;• Om de sondevoeding toe te dienen kan de spuit ook als trechter worden

gebruikt. Schenk dan de sondevoeding vanuit de maatbeker in de spuit.

29

Alarmendiversepompen

In dit hoofdstuk benoemen we de meest voorkomende alarmen van de verschillende pompen. Graag verwijzen wij u ook naar het stappenplan dat u bij uw voedingspomp ontvangen heeft. Daarop staat een duidelijk overzicht van de alarmen van uw voedingspomp.

FlocareInfinity

Alarm: OCCINOorzaak: De ingaande pompset zit afgekneld of gedraaid tussen

de verpakking sondevoeding en de voedingspomp.Oplossing: Hef de beknelling op.

Oorzaak: De druksensorzone is verontreinigd. De druk- sensorzone bevindt zich achter het grijze klepje van de voedingspomp.

Oplossing: Reinig druksensorzone door voorzichtig met een licht bevochtigd wattenstaafje langs druksensorzone te gaan.

Alarm: OCCOUTOorzaak: De uitgaande pompset zit afgekneld of gedraaid onder de voedingspomp of

onder de kleding.Oplossing: Hef de beknelling op.

Oorzaak: Driewegkraantje staat dicht.Oplossing: Open het driewegkraantje.

Oorzaak: De druksensorzone is verontreinigd. De druksensorzone bevindt zich achter het grijze klepje van de voedingspomp.

Oplossing: Reinig de druksensorzone door voorzichtig met een licht bevochtigd wattenstaafje langs de druksensorzone te gaan.

Letop: er treedt ook “OCC OUT” alarm op indien er retentie (te volle maag) is. U kunt dan het beste contact opnemen met uw (huis)arts.

Flocare Infinity

30

Alarm: NOSETOorzaak: De pompset is niet of niet goed in de pomp geïnstalleerd.Oplossing: Plaats de pompset (opnieuw).

Oorzaak: De druksensorzone is verontreinigd. De druksensorzone bevindt zich achter het grijze klepje van de voedingspomp.

Oplossing: Reinig de druksensorzone door voorzichtig met een licht bevochtigd watten-staafje langs de druksensorzone te gaan.

Alarm: BATTOorzaak: De interne accu is leegOplossing: Laad de interne accu op door het snoer van de adapter links onder in de pomp te bevestigen en de adapter in het stopcontact te doen.

Alarm: EndofDoseOorzaak: De pomp diende de ingestelde dosis toe.Oplossing: - De toediening is klaar en de pomp kan uit:

Schakel de pomp uit door middel van de “On/Off” toets gedurende twee seconden ingedrukt te houden.

- Een nieuwe dosis instellen: Druk één keer op "Start/Stop". Druk hierna op "INF" en meteen één keer kort op "CLR". Nu is het geheugen leeg om de volgende dosis te geven.

Indienhetunietluktomhetprobleemaandehandvandezeinformatieofhetstappenplanoptelossenkuntucontactopnemen

metSorgente(030-6346269).

31

ApplixSmart

Alarm: ToedieningssysteemleegOorzaak: De zak sondevoeding is leeg of er bevindt zich lucht voor “het oog”.Oplossing: Hang een nieuwe zak of fles sondevoeding aan en vul de

pompset tot voorbij het stuk dat voor “het oog” komt. Dit kan door de vultoets ingedrukt te houden.

Alarm: OcclusieOorzaak: De pompset zit afgekneld of gedraaid direct onder de voedingspomp of onder de kleding.Oplossing: Hef de beknelling op.

Oorzaak: De voedingssonde zit verstopt.Oplossing: Zie bladzijde 49.

Letop: er kan ook “occlusie” alarm optreden indien er retentie (te volle maag) is. U kunt dan het beste contact opnemen met uw (huis)arts.

Applix Smart

32

Alarm: ToedieningssysteemOorzaak: Foutief of helemaal geen ingevoerd toedieningssysteem.Oplossing: Positie van het toedieningssysteem in de Applix Smart controleren en correct invoeren.

Oorzaak: Uitsparingen voor klem zijn vuil.Oplossing: Verwijder het vuil met een in alcohol of water gedrenkt wattenstaafje.

Indienhetunietluktomhetprobleemaandehandvandezeinformatieofhetstappenplanoptelossenkuntucontactopnemen

metSorgente(030-6346269).

33

KangarooJoey

AlarmenoplossenWanneer een alarm optreed verschijnt een melding op display met bijbehorend piepsignaal en oplichtend led lampje: Groen: pomp normaal in bedrijfGeel: informatief of waarschuwingssituatie met piepsignaal Rood: foutmeldingen met piepsignaal

Alarm: ProbleemrotorOorzaak: Meestal veroorzaakt door een probleem met de slangen van de pompset rond de rotor.Oplossing: Controleer of de pompset niet beschadigd is en wikkel de slangen opnieuw rond de rotor. Druk op DOORGAAN om opnieuw op te starten.

Alarm: ProbleemaanvoerOorzaak: Wanneer pack, fles, container leeg is of omdat er een verstopping/beknelling is tussen voeding en pomp. Oplossing: Controleer het toedieningssysteem om de verstopping/ beknelling te vinden. Blijft melding bestaan, laad dan een nieuwe pompset, prepareer deze en druk op DOORGAAN om de aanvoer opnieuw te starten.

Kangaroo Joey

34

Alarm: ProbleemdoorvoerOorzaak: Wanneer de voeding niet meer wordt toegediend omdat er een verstopping/beknelling is tussen de pomp en de patiënt. Oplossing: Controleer toedieningssysteem, kraantje en doorgankelijkheid van de voedingssonde om de verstopping/beknelling te vinden en op te heffen. Maak het gebied rond de klep schoon. Als het probleem niet kan worden opgelost, laad dan een nieuwe pompset.

Alarm: AanvoervoltooidOorzaak: Verschijnt nadat het ingestelde toe te dienen volume is toegediend. Oplossing: Druk op aan/uit om de pomp uit te schakelen. Druk op doorgaan om terug te keren naar het openingsmenu SET GELADEN.

Alarm: BatterijbijnaleegOorzaak: Batterij is bijna leeg. Ononderbroken piepsignaal waarbij de pomp nog ongeveer 15 minuten kan werken. Oplossing: Sluit de pomp aan op de netstroom om de batterij op te laden. De pomp keert automatisch terug naar het scherm dat actief was voordat dit probleem zich voordeed. Controleer of de stekker van de adapter helemaal tegen de achterzijde van de pomp ligt.

Alarm: SysteemfoutOplossing: Zet de pomp uit en weer aan om te testen of dit het probleem verhelpt.

Bij het wisselen van een nieuwe pompset dient u de Kangaroo Joey pomp eerst uit te schakelen en na inleg van de nieuwe pompset weer in te schakelen.

Als het systeem langer dan 24 uur is gebruikt, zal dit worden aangegeven op de display.

Indienhetunietluktomhetprobleemaandehandvandezeinformatieofhetstappenplanoptelossenkuntucontactopnemen

metSorgente(030-6346269).

35

Kangaroo2100

Alarm: GeenflowOorzaak: Rolregelklem van de pompset staat nog dicht.Oplossing: Rolregelklem open draaien.

Oorzaak: De pompset zit afgekneld of gedraaid direct onder de sondevoeding of onder de kleding.

Oplossing: Maak beknelling pompset ongedaan.

Oorzaak: De voedingssonde zit verstopt.Oplossing: Zie bladzijde 49.

Oorzaak: De druppelkamer van de pompset zit te vol, waardoor “het oog” de druppels niet kan tellen.Oplossing: Sluit een nieuwe pompset aan.

Oorzaak: Er bevinden zich luchtbellen in de druppelkamer van de pompset. Hierdoor vallen de druppels niet maar glijden ze, waardoor “het oog” de druppels niet kan tellen.

Oplossing: De pompset uit de pomp halen en de druppelkamer fors tegen bijvoor-beeld de tafelrand tikken of de druppelkamer kantelen. Als dit niet helpt een nieuwe pompset aansluiten.

Kangaroo 2100

36

Oorzaak: De fles of zak sondevoeding is leeg, waardoor er geen druppels meer vallen.Oplossing: Hang een nieuwe zak of fles sondevoeding aan en laat de voeding doorlopen, totdat de pompset tussen sondevoeding en de druppelkamer weer gevuld is. Dit kan ook door een aantal keer op start te drukken.

Letop:Het alarm kan ook optreden indien er retentie (te volle maag) is. U kunt dan het beste contact opnemen met uw (huis)arts.

Alarm: LowBatteryOorzaak: De accu is leegOplossing: Laad de accu op door de pomp in de oplader te plaatsen en deze in het stopcontact te doen.

Alarm: DOSEGELOorzaak: een ingestelde dosis voeding is bereikt Oplossing: in pauzestand 1x op VOL drukken en daarna meteen op CLR

Indienhetunietluktomhetprobleemaandehandvandezeinformatieofhetstappenplanoptelossenkuntucontactopnemen

metSorgente(030-6346269).

verzorging

Handleiding bij het gebruik van Sondevoeding thuis

verzorging

37

Mond,gebitenneusverzorging

Het is belangrijk om de mond en het gebit goed te verzorgen als u sondevoeding gebruikt. Als u niet mag of kunt eten, wordt er weinig speeksel aangemaakt. Hierdoor kunnen ontstekingen aan het tandvlees of het mondslijmvlies ontstaan. Dit kunt u voorkomen door de volgende adviezen op te volgen:

• Poets meerdere malen uw tanden en tandvlees met een fluoride bevattende tandpasta en gebruik een zachte tandenborstel; • Stimuleer ook bij kinderen met sondevoeding het tandenpoetsen (2 x daags)

met tandpasta, eventueel een derde keer met water. Poets de tanden met een kindertandenborstel en masseer het tandvlees;

• Houd de mond vochtig door deze regelmatig te spoelen met kraanwater of door af en toe een suikervrij zuurtje of kauwgom te gebruiken (mits toegestaan). Gebruik suikervrij snoep of kauwgom in verband met tandbederf (cariës); • Gebruik lippencrème of zalf om de lippen soepel te houden; • Verzorg de neus met een in water gedrenkt gaasje of wattenstaafje. Gebruik zonodig

fysiologisch zout in druppels of spray (te koop bij drogist of apotheek);• Verzorg een gebitsprothese op normale wijze;• Spoel tussendoor de mond met water.

38

Hetverwisselenvandeneus-ofwangpleister

Het is belangrijk om de neuspleister regelmatig te vervangen. Hiermee voorkomt u dat de pleister loslaat en de neusmaagsonde niet goed op zijn plaats blijft zitten. Tevens voorkomt u huidirritatie en drukplekken in de neus door de neusmaagsonde net even anders vast te plakken.

Hoeverwisseltudepleister?• Leg de benodigde materialen klaar. • Was uw handen. • Haal de oude pleister voorzichtig los en zorg ervoor dat de sonde op de juiste plaats blijft. U kunt met een watervaste stift of een stukje pleister op de sonde aangeven hoever hij in de neus moet zitten. • Verwijder de oude pleisterresten eventueel met een daarvoor geschikt product. • Plak de nieuwe pleister net even iets anders om drukplekken te voorkomen.

Idee:versierdepleisteroffixomullbijuwkinddoorhierbijvoorbeeldeenvrolijkgezichtjeopte(laten)tekenenofkleinestickertjesopteplakken.

Hetverdientdeaanbevelingomsteedsmaaréénpleisterlostehalenentevernieuwenalsuwneussondeoptweeplaatsenisgefixeerd.Alsualle

pleistersloshaaltbestaatdekansdatdeneussondenietgoedopzijnplaatsblijftzitten.

Indien de huid erg teer is of snel stuk gaat, kunt u onder de pleister gebruik maken van een speciale huidpleister, bijvoorbeeld de zogenaamde kaasplak (Duoderm genaamd). Deze “kaasplak” blijft zitten als u de neuspleister verwisselt. Het is raadzaam de huid goed in de gaten te houden en op tijd eventuele maatregelen te treffen om de huid intact te houden. Dit kan bijvoorbeeld door het veranderen van soort pleister.

Bij huidirritatie kunt u ook deskundig advies vragen aan de verpleegkundig specialist of uw voedingsverpleegkundige van Sorgente (030-6346269).

39

Instructievoorhetdoorspuitenvandesonde

Om te voorkomen dat uw sonde niet meer goed doorgankelijk is of verstopt raakt, is het belangrijk dat u de sonde 4-6 maal per dag doorspuit met lauw water.

Leeftijdscategorie Volwassene Vanaf Peuterleeftijd Baby

Aantalml Minimaal 20 ml 5 - 10 ml 2 - 5 ml

Voor het doorspuiten van de sonde heeft u nodig:• Spuitje - volwassene: 20 ml - kind: 2, 5 of 10 ml • Kopje lauw water.

Erzijntweemogelijkhedenomdesondedoortespuiten:

1. Via het bijspuitpunt van het toedieningssysteem2. Rechtstreeks op de sonde

Destappenbijhetdoorspuitenvaneensondeviahetbijspuitpuntvanhettoedieningssysteem:

1. Zuig met de spuit 20 ml lauw water op uit het kopje;2. Zet de pomp in pauzestand door 1x op de toets start/stop te drukken;3. a. Bij de Flocare Infinity pompset verwijdert u het paarse afsluitdopje

op het kraantje. Plaats vervolgens de spuit en draai het kraantje zodanig dat het “kontje” richting voedingspomp wijst;

b. bij de Applix Smart pompset plaatst u de spuit op het crèmekleurige bijspuitpunt. Leg vervolgens uw vingers op de vleugeltjes en draai de vleugeltjes een kwart slag;

c. bij de Kangaroo Joey en 2100 verwijdert u het paarse dopje;4. Spuit vervolgens het lauwe water langzaam de sonde in;5. a. Bij de Flocare Infinity pompset draait u het kraantje zodanig dat het

“kontje” richting de spuit wijst. Verwijder vervolgens de spuit van het kraantje. Draai het paarse ronde afsluitdopje weer terug op het kraantje;

b. bij de Applix Smart pompset draait u de vleugeltjes een kwart slag en verwijdert u de spuit van het crèmekleurige bijspuitpunt;

c. bij de Kangaroo Joey en 2100 plaatst u het paarse dopje weer terug;6. Zet de pomp weer aan door op start/stop te drukken.

Applix Smart

Flocare Infinity

Kangaroo Joey en 2100

40

Luer niet van toepassing Luer of Luer-Lock Illustratie 1 Luer-Lock female/female Luer of Luer-Lock Illustratie 2 (licht paars doorschijnend) Conisch Manier 1: Conisch gedeelte Luer of Luer-Lock Illustratie 3 (katheter-tip) toedieningsysteem + Female/Female (licht paars doorschijnend) Manier 2: niet van toepassing Katheter-tip (kan direct op sonde) ENLock niet van toepassing Oral spuit Illustratie 4 Manier 1: grote aansluiting Manier 2: kleine aansluiting CAIR-T-NON-LL niet van toepassing Uitsluitend merk CAIR Illustratie 5 Nutrisafe2 (Vygon) niet van toepassing Uitsluitend merk Illustratie 6 Nutrisafe2

Aansluiting Sonde Tussenstukje Spuit Illustratie

Illustratie 1

Illustratie 4, Manier 1

Illustratie 2

Illustratie 4, Manier 2

Illustratie 3, Manier 1 Illustratie 3, Manier 2

Illustratie 5 Illustratie 6

Toelichtingbijhetrechtstreeksdoorspuitenopdesonde:

41

Destappenbijhetrechtstreeksdoorspuitenopdesonde:

1. Zet de pomp in pauzestand door 1x op de start/stop toets te drukken;2. Draai het systeem van de sonde af;3. Zuig met de spuit benodigde aantal milliliters lauw water op uit het kopje en plaats

indien nodig een tussenstukje op de spuit;4. Koppel de spuit met een draaibeweging aan de sonde;5. Spuit vervolgens het lauwe water langzaam de sonde in;6. Koppel de spuit met een draaibeweging van de sonde af;7. Sluit het systeem weer aan;8. Zet de pomp weer aan door op start/stop te drukken.

42

HetverzorgenvaneenPEG-katheter

De richtlijnen voor het verzorgen van een PEG-katheter zijn mogelijk per instelling verschillend. De exacte richtlijn van uw ziekenhuis krijgt u mee. Anders kunt u de arts of verpleegkundige raadplegen. Hieronder zijn de meest toegepaste richtlijnen beschreven.

DeeerstezevendagennaplaatsingHet verzorgen van een PEG (Percutane Endoscopische Gastrostomie)-katheter is belangrijk om de levensduur van de katheter te verlengen. Omdat er een mooi fistelkanaal (kanaalvormige doorgang) gevormd moet worden, is de verzorging de eerste dagen na plaatsing anders dan daarna. Het is belangrijk de PEG-katheter de eerste dagen zo min mogelijk te bewegen. Daarom zit het buitenste schijfje strak vast op de huid. Na ongeveer een week is het fistelkanaal gevormd.

Op voorschrift van het ziekenhuis wordt de PEG wel of niet dagelijks verzorgd. Indien de PEG-katheter niet dagelijks verzorgd hoeft te worden, krijgt u instructie mee over de te volgen procedure. Mocht de PEG wel dagelijks verzorgd moeten worden, dan doet u dit op de volgende manier: • Verzamel alle benodigde materialen, zoals gazen en splitgazen 10x10 cm of 5x5 cm en

pleisters. Gebruik het liefst splitgazen (geen gazen zelf inknippen in verband met rafelen). Zorg ook voor een desinfectievloeistof met chloorhexidine (0,5%) en alcohol (70%);

• Was uw handen; • Open de verpakking van de gazen en splitgazen; • Giet op de gewone gazen wat alcoholvrije desinfectans; • Verwijder de oude gazen; • Inspecteer de huid rondom de fistel op huidirritatie, roodheid, zwelling en drukplekken; • Maak de huid rondom de fistel schoon door de natte gazen in één beweging rond de PEG-katheter te bewegen. Maak altijd in een ronddraaiende beweging schoon vanaf de opening naar de buitenkant; • Gebruik voor elke beweging een schoon gaasje; • Laat de desinfectievloeistof even drogen en leg daarna een splitgaas om de PEG-katheter en plak deze eventueel vast.

43

De verzorging gebeurt 1 à 2 keer per dag. De eerste week mag u nog niet douchen, zwemmen of in bad.

Na één week • De insteekopening verzorgt u dagelijks met water en zeep. U mag met uw

PEG-katheter onder de douche, zwemmen en in bad. U hoeft geen gaasjes meer onder de externe fixatiedisk te doen, behalve als u dit prettig vindt of wanneer er nog steeds wat lekkage is;

• De insteekopening inspecteert u dagelijks op roodheid, zwelling, huidirritatie en drukplekken.

44

Na ongeveer één week is het fistelkanaal gevormd en mag de buitenste fixatiedisk van de PEG-katheter iets losser gezet worden. Dit doet u op de volgende manier:

• Was uw handen; • Schuif de externe fixatiedisk iets over de PEG-katheter naar boven. De ruimte tussen

de buik en de externe fixatiedisk mag twee millimeter (= dikte van een munt) zijn. Om de disk steeds weer op dezelfde plaats te houden, kunt u met een watervaste stift een streepje zetten op de PEG-katheter ter hoogte van de externe fixatiedisk.

Als uw PEG-katheter is voorzien van een klemmetje waarmee de PEG-katheter dicht geklemd kan worden verdiend het aanbeveling om dit klemmetje steeds op een andere plaats op de PEG-katheter slang te gebruiken. Hiermee voorkomt u het ontstaan van een knik of zwakke plek in de slang van de PEG-katheter.

Het is belangrijk om te voorkomen dat de PEG-katheter vastgroeit in het fistelkanaal of maagslijmvlies. Dit kunt u op de volgende manieren doen:

• De PEG-katheter dient 1x per dag 180 graden rond zijn as gedraaid te worden en beweeg daarbij de PEG-katheter omhoog en omlaag in de fistel (minimaal 1,5 cm) om ingroei van de PEG-katheter te voorkomen.

Alsdekatheternietindemaagligtmaarindedarm(PEG-J),magdezeniethelemaalrondgedraaidworden.Ditomdaterdaneenrisicobestaat

dathetuiteindevandePEG-Jsondeuitdedarmschiet.

45

Hetverzorgenvaneengastrostomie(ballon)katheterofbutton

Het verzorgen van een gastrostomie katheter of button is belangrijk om de levensduur van de katheter of button te verlengen. Dit kunt u doen door:

• De insteekopening dagelijks te verzorgen met water en zeep. Indien de gastrostomie katheter of button is geplaatst ter vervanging van een eerdere PEG-katheter, gastrostomie katheter of button mag u er meteen na plaatsing gewoon mee onder de douche, zwemmen en in bad. U hoeft ook geen gaasje meer onder de externe fixatiedisk te doen. U kunt dit wel blijven doen als u dit prettig vindt of als er nog steeds wat lekkage is;

• De insteekopening dagelijks inspecteren op roodheid, zwelling, huidirritatie en drukplekken.

Het volume van de ballon dient wekelijks gecontroleerd te worden en eventueel aangevuld te worden tot het volume zoals aangegeven door de fabrikant.

Het is belangrijk om ervoor te zorgen dat de katheter of button niet vastgroeit in het fistelkanaal of maagslijmvlies. Dit kunt u op de volgende manieren doen:

• Draai de gastrostomie katheter of button 1x per dag 180 graden rondom zijn as;

• Beweeg de gastrostomie katheter omhoog en omlaag in de fistel (mini-maal 1,5 cm) om ingroei te voorkomen. Bij een button is dit niet mogelijk in verband met de lengte van de button.

46

HetverzorgenvaneenPEG-Jkatheter

Het verzorgen van een PEG-J (Percutane Endoscopische Gastrojejunostomie) katheter is belangrijk om de levensduur van de katheter te verlengen. De insteekopening moet dagelijks verzorgd worden. Dit doet u op de volgende manier: • verzamel alle benodigde materialen, zoals gazen en splitgazen 10x10 cm of 5x5 cm

en pleisters. Gebruik het liefst splitgazen (geen gazen zelf inknippen in verband met rafelen). Zorg ook voor een desinfectievloeistof met chloorhexidine (0,5%) en alcohol (70%);

• was uw handen; • open de verpakking van de gazen en de splitgazen; • giet op de gewone gazen wat desinfectievloeistof; • verwijder de oude gazen; • inspecteer de huid rondom de PEG-J katheter op huidirritatie, roodheid, zwelling en drukplekken;• maak de huid rondom de fistel schoon door de natte gazen in één beweging rond de PEG-J katheter te bewegen. Maak altijd in een ronddraaiende beweging schoon vanaf de opening naar de buitenkant; • gebruik voor elke beweging een schoon gaasje; • laat de desinfectievloeistof even drogen en leg daarna een splitgaas om de PEG-J katheter en plak deze eventueel vast.

De PEG-J katheter moet voorzichtig één keer per dag een halve slag naar rechts en een halve slag naar links gedraaid worden in het fistelkanaal. Dit voorkomt vastgroeien in het fistelkanaal of maagslijmvlies. De katheter mag niet helemaal (180 graden) gedraaid worden, omdat er dan een risico bestaat dat het uiteinde van de PEG-J sonde uit de darm schiet.

47

Hetverzorgenvaneenjejunostomiekatheter

Het verzorgen van een jejunostomie katheter is belangrijk om de levensduur van de katheter te verlengen. Het is van belang om ervoor te zorgen dat de katheter niet uit het fistelkanaal schiet. De insteekopening moet dagelijks verzorgd worden. Dit doet u op de volgende manier:

• verzamel alle benodigde materialen, zoals gazen en splitgazen 10x10 cm of 5x5 cm en pleisters. Gebruik het liefst splitgazen (geen gazen zelf inknippen in verband met rafelen). Zorg ook voor een desinfectievloeistof met chloorhexidine (0,5%) en alcohol (70%);

• was uw handen; • open de verpakking van de gazen en de splitgazen; • giet op de gewone gazen wat alcoholvrije desinfectans; • verwijder de oude gazen; • inspecteer de huid rondom de fistel op huidirritatie, roodheid, zwelling en drukplekken; • maak de huid rondom de fistel schoon door de natte gazen in één beweging rond de jejunostomie te bewegen. Altijd schoonmaken vanaf de opening in een ronddraaiende beweging naar buiten toe; • gebruik voor elke beweging een schoon gaasje; • laat de desinfectievloeistof even drogen en leg daarna een splitgaas om de jejunostomie katheter en plak deze eventueel vast.

Indien de jejunostomie katheter niet is vastgehecht, is het belangrijk dat deze op de juiste plaats blijft zitten. Met een watervaste viltstift kunt u een streep zetten waar de katheter uit het fistelkanaal komt. U kunt de katheter met een pleister op de huid bevestigen, om te voorkomen dat de katheter uit het fistelkanaal valt. De verzorging gebeurt afhankelijk van de afscheiding van wondvocht of huidirritatie 1 à 2 keer per dag.

Omdatdejejunostomiekatheterbijnaaltijdmethechtingenvastgemaaktis,kan/magdezenietgedraaidworden.

48

complicaties

Handleiding bij het gebruik van Sondevoeding thuis

complicaties

49

Verstoptevoedingssonde

Bij een verstopte of moeilijk doorgankelijke voedingssonde kunt u aan de volgende oorzaken en adviezen denken:

Oorzaken

De voedingssonde is onvoldoende doorgespoten.

Niet goed doorspuiten voor en na toedienen van medicatie.

Gebruik van zelf verpulverde medicatie.

De voedingssonde ligt niet juist of er zit een knik in de sonde.

Te dunne voedingssonde in verhouding met de voeding.

De sonde is aan vervanging toe.

Adviezen

De voedingssonde vier tot zes maal per dag doorspoelen met lauwwarm water bij de volgende situaties:- bij wissel van de voeding;- voor en na het toedienen van portie ('en' met onderstreep);- voor en na toediening van medicatie;- één maal per dag wanneer de sonde niet wordt gebruikt. (Zie ook bladzijde 39)

Rol de voedingssonde voorzichtig tussen duim en wijsvinger in de lengte van de sonde.

Neem een spuit met lauwwarm water en spuit de voedingssonde met lichte druk door. Laat het water even inweken en probeer door te spuiten.

Sonde extra doorspoelen voor en na toedienen van medicatie. (Zie voor hoeveelheden bladzijde 39).

Gebruik zoveel mogelijk vloeibare medicatie. Vraag advies bij uw apotheker of (huis)arts.

Controleer de juiste ligging van de voedingssonde.

Gebruik bij energie-, vezelrijke- of geconcentreerde sondevoeding een sonde van minimaal de maat CH10 in combinatie met een voedingspomp of de maat CH12 in combinatie met een zwaartekrachtsysteem.

Neusmaagsonde: Vervang een PVC sonde na maximaal één week, een PUR sonde na maximaal zes weken en een siliconen sonde na maximaal drie maanden, een gastrostomiesonde of button: na drie maanden. (Zie ook bladzijde 15).

50

Misselijkheidenbraken

Misselijkheid en braken kan vooral voorkomen als u net bent gestart met sondevoeding, maar kan ook later voorkomen. Mogelijke oorzaken en adviezen kunnen zijn:

Diarree

Belangrijk bij diarree is dat u voldoende vocht binnen krijgt. U kunt het vocht drinken of, als dit niet mogelijk is, het vocht via de sonde toedienen. Mogelijke oorzaken en adviezen bij diarree kunnen zijn:

Oorzaken

Te hoge toedieningssnelheid.

Te groot volume per portie.

Te koude voeding of te warme voeding.

Onderliggend ziektebeeld.

Oorzaken

Onvoldoende hygiëne.

Te hoge toedieningssnelheid.

De voeding is te koud.

Vezelarme voeding.

Gebruik van medicijnen zoals antibiotica, lactulose, etc.

Onderliggend ziektebeeld.

Adviezen

Verlaag in overleg met de voorschrijver de toedieningssnelheid.Maak gebruik van een opbouwschema.Neem een halfzittende houding aan.

Verminder in overleg met de voorschrijver het volume van de portie, of ga eventueel over op continu voeden.

Zorg dat de voeding op kamertemperatuur is bij toediening.

Raadpleeg de (huis)arts.

Adviezen

Was de handen bij het wisselen van voeding en de verzorging van de sonde. Vervang materialen volgens de richtlijnen.

Verlaag in overleg met de voorschrijver de toedieningssnelheid.Maak gebruik van een opbouwschema.

Zorg dat de voeding op kamertemperatuur is bij toediening.

Overweeg, in overleg met de voorschrijver en indien niet contra geïndiceerd, vezelrijke voeding.

Pas, indien mogelijk, de medicatie aan in overleg met (huis)arts.

Raadpleeg de (huis)arts.

51

Obstipatie

Men spreekt van obstipatie als u langer dan drie dagen geen ontlasting heeft gehad (indien dit uw normale ontlastingspatroon is, geldt dit natuurlijk niet). Mogelijke oorzaken en adviezen kunnen zijn:

Irritatievandeneus,keelofslokdarm

Het kan voorkomen dat een voedingssonde irritatie geeft aan de neus, keel of slokdarm. Mogelijke oorzaken en adviezen kunnen zijn:

Oorzaken

Te geringe vochtopname.

Vezelarme voeding.

Geen of te weinig lichaamsbeweging.

Gebruik van bepaalde medicijnen.

Oorzaken

Te dikke of te stugge sonde.

Sonde drukt te lang op een plaats van de neus.

Sonde schuurt bij het slikken.

Pleister zit te strak op de neus.

Adviezen

Zorg voor voldoende vocht opname indien mogelijk: minimaal 2 liter/dag.

Overweeg, in overleg met de voorschrijver en indien niet contra geïndiceerd, vezelrijke voeding.

Zorg, indien mogelijk, voor voldoende beweging.

Pas, indien mogelijk, de medicatie aan in overleg met (huis)arts.

Adviezen

Gebruik een dunnere sonde, of die van een ander materiaal (bijvoorbeeld PUR of siliconen).

Vervang de pleister regelmatig, goede neus hygiëne. Gebruik daarvoor vaseline of fysiologisch zoutoplossing.

Bevestig de sonde zodanig dat deze kan meebewegen met de slikbeweging.

Vervang de pleister regelmatig.

52

Devoedingssondevalteruit

Om verschillende redenen kan het voorkomen dat de voedingssonde eruit valt. Hieronder vindt u per sonde de meest voorkomende oorzaken en mogelijke adviezen. Voor alle sondes die in de thuissituatie (opnieuw) ingebracht kunnen worden, is het verstandig een reserve sonde in huis te hebben. Deze kunt u bestellen bij Sorgente.

Soortsonde

Neusmaagsonde.

Neusduodenum- ofjejunumsonde.

Gastrostomiekatheter met ballon of button.

Jejunostomiesonde.

Adviezen

Breng of laat de sonde opnieuw inbrengen. Controleer de sonde op een juiste ligging (zie bladzijde 11). Fixeer de sonde goed op de neus en op de wang.

De sonde opnieuw laten inbrengen in het ziekenhuis. Fixeer de sonde goed op de neus en op de wang.

Nieuwe gastrostomie katheter of button inbrengen. Indien er geen reserve sonde aanwezig is, de oude sonde in het fistelkanaal inbrengen en sonde goed af plakken, tot u een nieuwe sonde heeft.

Gastrostomie katheter of button opnieuw inbrengen.

De sonde opnieuw laten inbrengen in het ziekenhuis. Sonde goed fixeren op de buik.

Oorzaken

Hevig hoesten, braken, trekken aan de sonde, de sonde zit niet goed vast.

Trekken aan de sonde, de sonde zit niet goed vast.

Ballon is geknapt.

Trekken aan de sonde (ballon nog intact).

Trekken aan de sonde.

53

Klachtenvanhetfistelkanaal

Klachten Oorzaken Adviezen

Huidirritatie • Lekkage maagsap Huid rondom het insteekopening droog houden en regelmatig de gaasjes verwisselen. Barrièrezalf rondom de insteekopening op de huid aanbrengen. Gebruik van Antagel rondom de insteekopening neutraliseert het maagsap.

• Overgevoeligheid voor pleisters Gebruik een huidvriendelijke pleister. Onder de pleisters kunt u een huidbeschermer gebruiken (Duoderm, Comfeel).

• Irritatie van de buitenste fixatiedisk Leg een splitgaas onder de disk. Gebruik geen ingeknipte gazen met het oog op rafelen.

Lekkage • Fixatiedisk zit niet op zijn plaats Tussen de externe fixatiedisk en de huid mag ongeveer 2 mm speling zitten. Te veel speling is te voorkomen door met een watervaste viltstift een streepje op de PEG-katheter te plaatsen. Zo kunt u de externe fixatiedisk steeds op de juiste plaats terugschuiven.

• De sonde is te smal Een sonde plaatsen (of laten plaatsen) waarbij de dikte • Button is te lang meer overeenkomt met de diameter van de fistel.

• Overgevoeligheid en/of Overgevoeligheid van het materiaal komt nauwelijks irritatie door materiaal voor, maar heeft wel ingrijpende gevolgen. De PEG-

katheter moet vervangen worden door een exemplaar van ander materiaal.

Sonde is • Te weinig beweging van de sonde Voorkomen: dagelijks de sonde 360° in het fistelkanaalvastgegroeid in ronddraaien of dagelijks de PEG-katheter heen en weerfistelkanaal of halen in het fistelkanaal (dompelen). maagwand Behandeling: overleg met de behandelend arts. De

patiënt moet waarschijnlijk naar het ziekenhuis om de sonde operatief te verwijderen.

54

Klachten Oorzaken Adviezen

Pijn • De ingreep Overleg met (huis)arts voor een behandeling met een pijnstiller (of een aanpassing daarin).

Pusvorming • Ontsteking van het fistelkanaal Opnieuw starten met het verzorgen van het fistelkanaal met een desinfectans. Na deze verzorging wordt de huid droog en steriel verbonden met behulp van splitgazen. Bij verergering van de klachten moet de behandelend (huis)arts waarschuwen en moet de oorzaak opgespoord worden.

In overleg kan uw (huis)arts lokaal antibiotica geven. Deze wordt op de sonde gesmeerd waarna deze heen en weer bewogen wordt in het fistelkanaal. Als dit niet het gewenste resultaat heeft, wordt de antibiotica systemisch gegeven. Dit wordt meestal vooraf gegaan door een kweek.

• Infiltraat In overleg met uw (huis)arts geeft hij/zijn antibiotica systemisch. Bij een infiltraat bestaat de mogelijkheid dat de sonde verwijderd moet worden en na een rustperiode opnieuw ingebracht wordt.

• Lekkage langs de sonde Zie “lekkage”.

Wild vlees groei • Continue schuur, druk, duw Waarschuw de behandelend (huis)arts wanneer de groei en trekkrachten van de sonde toeneemt of wanneer er sprake is van een bloeding. langs en in het fistelkanaal Vermijd dat de sonde continu afhangt naar beneden en

schuur-, druk-, duw- en trekkrachten uitoefent in en langs het fistelkanaal. Denk hierbij ook aan een te korte button.

Soms verdwijnt het wild vlees weer vanzelf.

Triamcinolon FNA 1% twee keer daags dun aanbrengen. Blijf dit doen totdat het wild vlees verdwenen is.

Aanstippen met zilvernitraat. Zorg dat de “gezonde” huid niet aangetast wordt door deze in te smeren met vaseline voordat het wildvlees aangestipt wordt. Alvorens nieuwe zilvernitraat aan te brengen eerst de oude laag verwijderen.

In een heel enkel geval wordt het wild vlees chirurgisch verwijderd.

verklarende woordenlijst

Handleiding bij het gebruik van Sondevoeding thuis

ve

rkla

ren

de

w

oo

rde

nlijst

55

Verklarendewoordenlijst

Afsluitdopje Dit is een dopje waarmee u een sonde of een pompset/toedieningsysteem afsluit.

Bijspuitpunt Dit is het punt van het toedieningsysteem/pompset of sonde waar het mogelijk is om water of medicatie door te spuiten. Zie voor illustratie pagina 39.

Driewegkraantje Dit is een tussenstukje met drie aansluitpunten. Het wordt gebruikt als tussenstukje tussen uw sonde en de pompset/toedieningsysteem. Op deze wijze is het mogelijk om via het derde aansluitpunt water of medicatie toe te dienen.

Druppelkamer Dit is het cilindervormig kamertje wat aan bepaalde pompsets/toedieningsystemen zit. Hierin is zichtbaar met welke snelheid de druppels (sonde)voeding toegediend worden.

Fistelkanaal Kunstmatig aangebracht kanaal. Bij de PEG-katheter bijvoorbeeld loopt het kanaal naar de maag.

Inloopsnelheid Dit is de snelheid waarmee de (sonde)voeding toegediend wordt. Op de pompen wordt dit ook wel “Rate” of “Aanvoersnelheid” genoemd. Het wordt altijd aangeduid in aantal ml/uur.

pHmaagsap Dit betekent de zuurtegraad van het maagsap. De zuurtegraad kan gemeten worden met behulp van een stripje

(zie pagina 11). Het is een manier om te controleren of het uiteinde van de neusmaagsonde in de maag ligt.

Deze manier hoeft alleen gebruikt te worden als de sonde (opnieuw) ingebracht wordt, of als er een vermoeden bestaat dat het uiteinde van de sonde niet (meer) in de maag ligt.

Dit kan bijvoorbeeld gebeuren na hevig hoesten, overgeven of trekken aan de sonde.

56

Pompset Dit is de slang die van de voeding door de pomp aan uw sonde gekoppeld zit. Dit is hetzelfde als toedieningsysteem.

Rolregelklem Dit is een klemmetje wat op een pompset of toedieningsysteem zit, om handmatig de inloopsnelheid te kunnen regelen.

Sensoren Dit zijn de punten in de pomp (ook wel “ogen” genoemd) waarmee (te veel) lucht of een stagnatie in de toediening van de (sonde)voeding in de pompset/toedieningsysteem waargenomen wordt. De plaats van deze sensoren staat beschreven op het stappenplan wat u gekregen heeft bij uw voedingspomp.

Toedieningsysteem Dit is hetzelfde als pompset.

Tussen-ofkoppelstukje Dit stukje zit tussen uw sonde en toedieningsysteem/pompset

en/of spuit. Dit heeft u niet altijd nodig; dit is afhankelijk van het aansluitpunt van uw sonde.

Aansluitingvanspuitenensystemen: Luer Luer-Lock Conisch/Katheter-tip ENLock CAIR-T-NON-LL Nutrisafe2

Zie voor illustratie en beschrijving van deze soorten aansluitingen het schema op pagina 39 en 40.

57

Patiëntenverenigingen

• Crohn en Colitis Ulcerosa Vereniging Nederland tel: 0346-261001; www.crohn-colitis.nl

• KWF Kankerbestrijding tel: 0800-0226622; www.kwfkankerbestrijding.nl

• Maag Lever Darm Stichting tel: 0900-2025625; www.mlds.nl

• NCFS: Nederlandse Cystic Fibrosis Stichting tel: 035-6479257; www.ncfs.nl

• Nee-Eten!: Vereniging voor Ouders van Kinderen met Chronische Voedselweigering en Sondevoeding tel: 026-3890283; www.nee-eten.nl

• Nierstichting Nederland tel: 035-6978000; www.nierstichting.nl

• Patiëntenvereniging Aangeboren Hartafwijking tel: 030-6594656;

• Nederlandse Stomavereniging tel: 0346-262286; www.stomavereniging.nl

• VKS: Vereniging Volwassenen, Kinderen en Stofwisselingsziekten tel: 038-4201764; www.stofwisselingsziekten.nl

• VOKK: Vereniging Ouders, Kinderen en Kanker tel: 030-2422944; www.vokk.nl

• VOKS: Vereniging Ouders Kinderen met Slokdarmafsluiting tel: 030-6044047; www.voks.nl

• VSN: Vereniging Spierziekten Nederland tel: 0900-5480480; www.vsn.nl

www.aangeborenhartafwijking.nl

58

Websitesorgente

De website www.sorgente.nl is een bron van informatie. U kunt hier terecht voor:

• Uw bestelling via de webwinkel;

• Algemene informatie (inclucief foto's van medewerkers en verpleegkundigen);

• Productinformatie;

• Instructiefilmpjes over het gebruik van diverse voedingspompen;

• Het downloaden of bestellen van voorlichtingsmaterialen;

• Informatie over dieetkostenvergoeding;

• Antwoorden op veelgestelde vragen;

• Diverse nuttige weblinks.

Watzijndevoordelenvandewebwinkel?

• U kunt zeven dagen per week, 24 uur per dag een bestelling plaatsen.

• U kunt uw machtiging inzien (periode en producten).

• U kunt uw persoonlijke gegevens zelf beheren.

• U kunt uw favoriete producten aangeven.

• U kunt uw vorige bestelling bekijken en deze gebruiken voor een nieuwe bestelling.

• Bij veel producten staan inhoudelijke informatie en foto's.

Sorgente B.V. Postbus 281, 3990 GB Houten

Telefoon : 030-634 62 69 Fax : 030-634 42 54

E-mail : [email protected] Internet : www.sorgente.nl www.sorgente.nlSorgente B.V. • Postbus 281 • 3990 GB Houten • Telefoon 030-634 62 69

SO330 juli 2015

HANDLEIDING BIJ HET GEBRUIK VAN SONDEVOEDING THUIS

www.twitter.com/Sorgentebvwww.facebook.com/Sorgentebv