Thesis joris arts communicatieversie definitief
-
Upload
sacha-goossens -
Category
Documents
-
view
93 -
download
0
description
Transcript of Thesis joris arts communicatieversie definitief
Master Thesis
Executive Master of Health Administration 21
Het meebesturen door medisch specialisten in ziekenhuizen
Communicatieversie
Kandidaat: Joris Arts
Versie: Communicatieversie, januari 2014.
Joris Arts, MHA-21 Communicatieversie Masterthesis
2
Joris Arts, MHA-21 Communicatieversie Masterthesis
Voorwoord
Voor u ligt de communicatieversie van de thesis van het onderzoek dat ik heb
uitgevoerd voor het behalen van de Executive Master in Health Administration
aan TiasNimbas.
Er is wegens herleidbaarheid van de gegegevens in overleg met de betrokkenen
besloten niet de volledige masterthesis te verspreiden. De communicatieversie
bevat de managementsamenvatting, het hoofdstuk Achtergrond en het hoofdstuk
Theoretisch Kader.
Voor een overzicht van de referenties en eventuele vragen, kunt u mij benaderen
via mijn Linkedin-profiel (http://nl.linkedin.com/in/jorisarts1).
Joris Arts MHA
3
Joris Arts, MHA-21 Communicatieversie Masterthesis
Managementsamenvatting
Ziekenhuizen zijn complexe organisaties. Het speelveld waarin zij zich bevinden
verandert. Factoren die hierbij een rol spelen zijn onder andere politieke
ontwikkelingen, financiële druk en de rol van de medisch specialisten.
Per 2015 zal integrale bekostiging worden ingevoerd. Dit houdt in dat er een
macrobudget vastgesteld waarin zowel de kosten voor instellingen als de kosten
voor medisch specialisten zijn opgenomen in tegenstelling tot de gescheiden
deelkaders die nu gelden. Bovendien zal de mogelijkheid tot fiscaal
ondernemerschap vervallen. Hierdoor zal per 2015 de dagelijkse praktijk voor de
medisch specialisten veranderen. De Orde van Medisch Specialisten pleit er voor
om medisch specialisten te laten meebesturen. De hoofdvraag van dit onderzoek
luidt: Op welke manier dienen medisch specialisten mee te besturen in het
Antonius Ziekenhuis Sneek en Emmeloord?
Theoretisch model
Een gestructureerd literatuuronderzoek naar het besturen van ziekenhuizen
levert drie factoren op die van invloed zijn op de performance van ziekenhuizen,
te weten: De kwaliteit van de raad van bestuur, de mate van clinical governance
en de betrokkenheid van de medisch specialisten. Deze factoren zijn niet
onafhankelijk en beïnvloeden elkaar.
1. Een betrokken medische staf zal clinical governance op een goede manier
vormgeven.
2. Het aanwezig zijn van een hoge mate van clinical governance zorgt voor een
betrokken medische staf.
3. Een kwalitatief goede raad van bestuur zal door samenwerking,
communicatie en leiderschap de betrokkenheid van de medische staf
vergroten.
4. Een betrokken medische staf, zal door nauwe samenwerking met de raad van
bestuur en inbreng van medisch inhoudelijke kennis, de kwaliteit van de raad
van bestuur verbeteren.
5. Een goede raad van bestuur zal verantwoordelijkheid op de werkvloer
neerleggen en zo de mate van clinical governance vergroten.
6. Door een hoge mate van clinical governance, zal de kwaliteit van de raad van
bestuur toenemen doordat deze meer commitment krijgt van de werkvloer en
zo beter in staat is strategieën en processen te implementeren.
4
Joris Arts, MHA-21 Communicatieversie Masterthesis
Methode
Door middel van semigestructureerde interviews is onderzocht wat medisch
specialisten verstaan onder performance en of ze hun rol in het besturen van het
Antonius Ziekenhuis ook onderschrijven. Daarnaast zijn vragen gesteld over de
implicaties van de veranderingen per 2015.
Resultaten
Er zijn 16 van de 104 medisch specialisten van het Antonius Ziekenhuis
geïnterviewd. Er is bij de selectie van de medisch specialisten voor de interviews
getracht een goede afspiegeling van de medische staf te krijgen. Zij hebben geen
eenduidig beeld wat performance voor een ziekenhuis inhoudt. Zij zien echter
wel een rol voor zichzelf weggelegd in het meebesturen van het Antonius
Ziekenhuis. De manier waarop zij die rol willen invullen is niet eenduidig. Niet
alle medisch specialisten zijn bezig met de veranderingen die per 2015 op zullen
treden. Financiële zekerheid wordt als belangrijk punt genoemd. De
belangrijkste consequenties per 2015 zijn in de ogen van medisch specialisten de
vrije keuze tussen loondienst en vrije vestiging en de noodzaak tot het vinden
van een oplossing voor het goodwill vraagstuk.
Discussie en Conclusies
De medisch specialisten zijn van mening dat zij een rol dienen te spelen in het
besturen van het ziekenhuis. De hoofdvraag van het onderzoek luidt op welke
manier dit het beste zou kunnen. Op basis van het literatuuronderzoek en de
5
Joris Arts, MHA-21 Communicatieversie Masterthesis
gehouden interviews kan worden geconcludeerd dat er de voorkeur aan wordt
gegeven dat een medisch specialist dient toe te treden tot de raad van bestuur
van het ziekenhuis. Deze medisch specialist dient de medische staf goed te
vertegenwoordigen en door hen als informeel leider te worden geaccepteerd.
Het is van belang dat deze arts zich dan beperkt met operationele zaken bezig
houdt Daarnaast dient deze de capaciteiten te hebben om countervailing power
te kunnen leveren en de eindverantwoordelijkheid voor het beleid van het
ziekenhuis te kunnen dragen. Daarnaast verdient het aanbeveling de medische
staf actief te betrekken bij de per 2015 optredende veranderingen en een
oplossing te zoeken voor het goodwill vraagstuk.
6
Joris Arts, MHA-21 Communicatieversie Masterthesis
Achtergrond
Omdat de financiering een grote rol speelt in de invulling van medisch
specialistische zorg en daarmee op de dagelijkse praktijk van medisch
specialisten, zal in dit hoofdstuk een overzicht worden gegeven hoe de
geschiedenis, de huidige situatie en de toekomstige situatie van de financiering
er uit ziet.
2.1 Geschiedenis
In 1983 werd in Nederland de financiering voor ziekenhuizen gereorganiseerd in
een budgetteringssysteem. Het doel was grip te krijgen op de stijgende kosten
van de ziekenhuiszorg. In dit budgetteringssysteem waren echter niet de
vergoedingen voor medisch specialisten opgenomen, die volgens een fee for
service werden betaald. Dit gaf spanningen omdat ziekenhuizen vanwege het
beperkte budget gebaat waren bij zo min mogelijk activiteiten, terwijl
specialisten juist gebaat waren bij het uitvoeren van zoveel mogelijk activiteiten
(Kruijthof, 2005).
Om deze spanning weg te nemen, werd gepleit om de vergoeding voor medisch
specialisten te integreren in het budget voor het ziekenhuis (Klazinga, 1996). De
commissie Biesheuvel schreef in haar rapport (1994) van een Geïntegreerd
Medisch Specialistisch Bedrijf. De medisch specialisten kregen hierin een rol in
het management van het ziekenhuis, maar niet in de besturing. In 2000 volgde
hierop de Integratiewet. De implicatie van de Integratiewet was dat de medisch
specialisten geen contractpartij meer waren voor de zorgverzekeraars, en nog
maar één opdrachtgever hadden, namelijk het ziekenhuis. De
eindverantwoordelijkheid voor het ziekenhuis kwam hierbij geheel in de handen
van de raad van bestuur van het ziekenhuis te liggen (Gelpke, 2007; Scholten &
Van der Grinten, 2002). Zo werden er steeds meer managementinstrumenten
geïntroduceerd in de Nederlandse ziekenhuizen (Witman, 2008).
In de praktijk organiseerden medisch specialisten zich lokaal echter op andere
manieren, om zelfstandigheid en de mogelijkheid tot ondernemerschap te blijven
behouden. De medisch specialisten organiseerden zich als medische staf in een
zogenaamde juxtapositie ten opzichte van de raad van bestuur in plaats van de
door de integratiewet gewenste opname in het organogram van het ziekenhuis
(Scholten & Van der Grinten, 2002).
2.2 Huidige situatie
Er wordt in de huidige situatie op verschillende manieren invloed uitgeoefend
om de kosten van de ziekenhuiszorg te reguleren. Deze zogenaamde
7
Joris Arts, MHA-21 Communicatieversie Masterthesis
deelregulering wordt opgebouwd uit meerdere onderdelen, te weten
(Nederlandse Zorgautoriteit [NZa], 2013):
1. Macrokader vrijgevestigd medisch specialisten
In 2011 bleek de geldende bekostigingssystematiek voor vrijgevestigd medisch
specialisten door forse overschrijdingen niet houdbaar. Om die reden zijn per
2012 wettelijke maatregelen doorgevoerd om de macro-uitgaven voor
vrijgevestigd medisch specialisten te beheersen. Dit is vastgelegd in het
convenant ‘bekostiging vrijgevestigd medisch specialisten transitie 2012-2014’
en ondertekend door de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ), de
OMS en de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). VWS stelt
sindsdien jaarlijks een vast macrobudget vast voor de honoraria van
vrijgevestigd specialisten. De NZa heeft hiervoor een methodiek ontwikkeld
waarbij het totale macrokader voor vrijgevestigd specialisten verdeeld wordt
over de verschillende zorgproducten op basis van normtijden die door
wetenschappelijke verenigingen worden aangeleverd.
Voor de jaarlijkse volumegroei is een taakstellende groeiruimte van maximaal
2,5% aangehouden. Dit macrobudget wordt verdeeld naar een
honorariumomzetplafond per instelling. Indien dit plafond wordt overschreden,
moeten de teveel ontvangen honorariumopbrengsten worden afgedragen.
2. Macrokader ziekenhuiskosten
Wanneer een patiënt wordt behandeld door een specialist in het ziekenhuis,
worden de kosten voor de patiënt onderscheiden in ziekenhuiskosten en in
specialistenhonorarium. Onder ziekenhuiskosten vallen onder andere de kosten
van gebouwen, geneesmiddelen, verpleging en apparatuur. Het honorariumdeel
is bedoeld voor het inkomen en de praktijkkosten van de medisch specialist.
Naast het eerder genoemde macrokader voor vrijgevestigd medisch specialisten,
is er ook een macrokader voor ziekenhuiskosten. Ook dit macrokader mag
maximaal 2,5 % groeien per jaar in de periode 2012-2014. De vergoeding voor
medisch specialisten in loondienst valt ook onder dit macrokader, omdat deze
kosten onderdeel uitmaken van de exploitatiekosten van het ziekenhuis. Wanneer
de totale uitgaven voor de ziekenhuiskosten het hiervoor beschikbare
macrokader overschrijden, kan de minister het macrobeheersinstrument
inzetten, waarbij alle zorginstellingen de overschrijding gezamenlijk
terugbetalen.
3. Aparte tariefregulering voor ziekenhuiskosten en specialistenhonoraria
Per 2012 zijn de ziekenhuizen overgegaan op volledige prestatiebekostiging. Dit
houdt in dat zij per geleverde zorgprestatie worden bekostigd. Voor 70% van de
8
Joris Arts, MHA-21 Communicatieversie Masterthesis
zorgprestaties, het zogenaamde B-segment, kunnen zorgverzekeraars en
ziekenhuizen onderhandelen over de hoogte van de prijs. Voor de overige
zorgprestaties, het zogenaamde A-segment, gelden maximumtarieven die door
de NZa worden bepaald. Zorgverzekeraars en ziekenhuizen kunnen
onderhandelen over de prijzen van deze zorgprestaties, tot de hoogte van het
maximumtarief.
Voor de honorariumcomponent geldt een maximumtarief voor alle
zorgproducten, zowel in het A-segment als in het B-segment. De totale uitgaven
voor de honoraria worden begrensd door het macrokader van de vrijgevestigd
medisch specialisten.
Gescheiden kaders en de nadelen van deelregulering
De kaders voor ziekenhuiskosten en honoraria voor vrijgevestigd medisch
specialisten zijn dus op macroniveau gescheiden, maar op ziekenhuisniveau
komen deze samen omdat deze gezamenlijk in rekening moeten worden
gebracht. In de lokale situatie zal de verhouding tussen de macrokaders niet
gelijk zijn aan de verhouding tussen ziekenhuiskosten en honoraria. Dit hangt
namelijk samen met de productmix, het aantal specialisten in loondienst en de
lokale prijsstelling.
Belangrijk nadeel is dat de prikkels voor ziekenhuis en vrijgevestigd medisch
specialisten anders zijn. Wanneer het omzetplafond van de medisch specialisten
is bereikt, verdwijnt elke productieprikkel, omdat de instelling zelf de teveel
ontvangen honoraria dient af te dragen. Voor ziekenhuiskosten wordt er
afgerekend op basis van het macrokader door middel van het
macrobeheersinstrument en daar moeten alle ziekenhuizen aan meebetalen. Als
dus een ziekenhuis sterker kan groeien dan een ander ziekenhuis, heeft deze
daar voordeel bij omdat de overschrijding gezamenlijk en evenredig moet
worden terugbetaald.
Naast de gescheiden prikkels die deelregulering met zich meebrengt, vormt het
ook een belemmering voor substitutie tussen ziekenhuiskosten en honoraria. Zo
wordt bijvoorbeeld taakherschikking waarbij verpleegkundigen taken van de
medisch specialist overnemen, belemmerd, omdat er geen financiële middelen
kunnen worden overgeheveld van het macrokader vrijgevestigd medisch
specialisten naar het macrokader ziekenhuiskosten.
2.3 Situatie 2015
Per 2015 zal worden overgaan op integrale bekostiging en het vervallen van de
mogelijkheid tot fiscaal ondernemerschap. Vanaf 1 januari van dat jaar zal de
deelregulering van kosten en honorariumtarieven worden afgeschaft en zal er
9
Joris Arts, MHA-21 Communicatieversie Masterthesis
een vrij onderhandelbaar integraal tarief komen waarin beide zijn
ondergebracht.
De doelstellingen van de afschaffing van de deelregulering zijn (NZa, 2013):
- Doelmatige inzet van productiefactoren mogelijk maken. Hierbij valt
bijvoorbeeld te denken aan taakverschuiving van artsen naar physician
assistants. Dit is bij deelregulering niet mogelijk omdat overheveling tussen
de deelkaders niet mogelijk is.
- Het wegnemen van belemmeringen voor selectieve inkoop door
zorgverzekeraars door gelijkrichting belangen. Selectieve inkoop is een
middel om kwaliteit en doelmatigheid van zorg te realiseren. Op dit moment
zijn de belangen voor ziekenhuizen en medisch specialisten niet gelijk gericht
en wordt onderhandelen met zorgverzekeraars bemoeilijkt. Om die reden
contracteren zorgverzekeraars alle zorg, maar per 2015 zullen zij door beter
te kunnen onderhandelen selecteren op kwaliteit, toegankelijkheid en
betaalbaarheid.
- Een gelijk speelveld creëren voor instellingen met specialisten in loondienst
respectievelijk vrije vestiging. De verschillende belangen van de vrijgevestigd
medisch specialisten waarbij een rem op productie ontstaat als het plafond
bereikt is en de medisch specialisten in loondienst waar dit niet voor geldt,
zullen verdwijnen.
2.4 Modellen
De OMS heeft een aantal verschillende modellen beschreven die de medisch
specialisten kunnen overwegen om zich zodanig te positioneren dat zijn
toegevoegde waarde voor de patiënt en het ziekenhuis binnen de veranderende
context van de medisch specialistische zorg steeds optimaal is en blijft (zie figuur
2; OMS, 2013).
10
Joris Arts, MHA-21 Communicatieversie Masterthesis
Figuur 2. Verschillende modellen waarop medisch specialisten zich kunnen
positioneren (OMS, 2013).
Om tot de keuze voor een samenwerkingsvorm te komen, moet lokaal een
afweging worden gemaakt ten aanzien van de financiële risico’s die de medisch
specialist bereid is te lopen. In essentie komt de keuze neer op het bepalen van
het lokaal wenselijk en haalbaar optimum tussen:
- De mate waarin de medisch specialist financiële risico’s loopt, bijbehorende
zeggenschap en verantwoordelijkheid krijgt en verantwoording aflegt.
- De mate van gelijkrichten van belangen.
Het samenwerkingsmodel bestaat uit drie verschillende modellen (OMS, 2013):
1. Basishonorering of basissalaris.
2. Financiële medeverantwoordelijkheid: Om financiële
medeverantwoordelijkheid te creëren, adviseert de OMS dat medisch
specialisten (in vrij beroep én dienstverband) en het ziekenhuis als
zakelijke partners afspraken maken over gezamenlijk te bereiken doelen
en randvoorwaarden en hieraan een resultaatafhankelijke beloning
koppelen.
3. Mede-eigenaarschap: Meest vergaande vorm van samenwerking tussen
ziekenhuis en medisch specialist en bouwt voort op financiële
medeverantwoordelijkheid.
Hiernaast is nog een vierde model beschreven, het functioneren van het
ziekenhuis als facilitair bedrijf voor de medisch specialisten, waarbij de medisch
specialisten ziekenhuisfaciliteiten inhuren die noodzakelijk zijn voor het voeren
van hun praktijk (OMS, 2012).
11
Joris Arts, MHA-21 Communicatieversie Masterthesis
2.5 Complicerende factoren
Het is van belang om een tweetal complicerende factoren toe te lichten, omdat
deze invloed hebben op de veranderingen die per 2015 gaan plaatsvinden en
consequenties hebben voor de rol van de medisch specialisten.
Regiomaatschappen (Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen [NVZ], 2013;
Varkevisser, van der Geest, Loozen, Mosca & Schut, 2013).
Medisch specialisten fuseren regelmatig tot zogenaamde regiomaatschappen. Dit
zijn gefuseerde, instelling overschrijdende maatschappen van vrijgevestigde
medisch specialisten. Ruim 70% van de ziekenhuizen heeft te maken met
regiomaatschappen. Er zijn twee redenen om regiomaatschappen te vormen.
Enerzijds verbetering van kwaliteit of de prijs/ kwaliteit verhouding. Doordat er
meer volume wordt geleverd in vergelijking met de afzonderlijke maatschappen,
kan er voldaan worden aan kwaliteits- en volumenormen die verzekeraars en
wetenschappelijke verenigingen stellen. Deze normen kunnen echter vaak ook
door een minder vergaande vorm van samenwerking worden gerealiseerd.
Anderzijds kunnen strategische overwegingen een rol spelen. Maatschappen
kunnen door te fuseren hun positie tegenover het ziekenhuisbestuur versterken.
Belangrijk nadeel van regiomaatschappen, is dat zij het besturen van een
ziekenhuis kunnen compliceren, wanneer de belangen van raad van bestuur en
regiomaatschap niet gelijkgericht zijn. Ziekenhuizen kunnen dan tegen elkaar
worden uitgespeeld.
De Autoriteit Consument & Markt (ACM) heeft cumulatieve eisen gesteld
waaraan een regiomaatschap moet voldoen om niet de mededingingswet te
overtreden.
1. De vorming moet leiden tot economische voordelen.
2. Deze voordelen moeten in voldoende mate worden doorgegeven aan patiënt/
verzekerde/ zorgverzekeraar.
3. De vorming moet noodzakelijk en proportioneel zijn.
4. Er moet voldoende restconcurrentie in de markt blijven.
In Friesland worden op dit moment voorbereidingen getroffen om te komen tot
een provincie brede coöperatie, waarin alle medisch specialisten zitting mogen
nemen. Het is op dit moment nog niet duidelijk of deze maatschap goedgekeurd
zal worden door de ACM.
Goodwill (Plantinga, 2013)
Een andere complicerende factor is goodwill. Vrijgevestigd medisch specialisten
betalen goodwill op het moment dat zij toetreden tot een maatschap.
Bedrijfseconomisch is goodwill de constante waarde van de toekomstige
overwinsten van de onderneming. Voor medisch specialisten heeft goodwill een
12
Joris Arts, MHA-21 Communicatieversie Masterthesis
tweeledig karakter; naast de vergoeding voor overwinst, geldt de goodwill tevens
als sleutelgeld. Hierdoor is te verklaren dat goodwill nog relatief weinig gedaald
is, ondanks daling van de overwinst. Medisch specialisten zijn bereid relatief veel
geld te betalen om tot een maatschap toe te treden.
Als per 2015 het fiscaal ondernemerschap voor medisch specialisten eindigt,
heeft dit consequenties voor de goodwill. In geval van fiscaal ondernemerschap
worden namelijk de goodwillkosten voor meer dan de helft door de fiscus
betaald. De verwachting is dat de goodwill per 2015 zal dalen.
De aard en omvang van maatschappen zal op basis van volumenormen en
kwaliteitseisen gaan wijzigen. Goodwill kan als een rem werken op het maken
van keuzes, omdat de aard van de praktijk invloed heeft op de hoogte van de
goodwill. Ook het vormen van ziekenhuis overstijgende maatschappen of het
fuseren van maatschappen kan worden gecompliceerd door een verschil in
hoogte van de goodwill van de maatschappen. Ten slotte werkt goodwill als een
belemmering voor de vrije keuze van een arbeidsverhouding. Vrijgevestigd
medisch specialisten stappen niet over naar loondienst omdat ze de goodwill
kwijtraken en medisch specialisten stappen niet over naar vrijgevestigde
maatschappen omdat er dan goodwill betaald moet worden.
Deze belemmeringen maken het wenselijk om tot een afschaffing van de goodwill
te komen. Het is op dit moment nog niet duidelijk wat hiervoor de beste manier
is.
13
Joris Arts, MHA-21 Communicatieversie Masterthesis
Theoretisch kader
Om de theoretische deelvragen van dit onderzoek te beantwoorden is een
gestructureerd literatuuronderzoek uitgevoerd naar het besturen van ziekenhuizen.
Hiervoor zijn op basis van de zoektermen ‘hospital governance’, ‘hospital leadership’ en
‘hospital management’ 1500 Engelstalige, peer-reviewed artikelen uit de periode 2003
tot en met 2013 beoordeeld. Dit leverde 73 relevante artikelen op. Dit hoofdstuk
beschrijft de gevonden resultaten en presenteert een theoretisch model.
3.1 Performance
Om de performance van het besturen van een ziekenhuis te kunnen meten, is het van
belang dat wordt vastgesteld hoe performance gedefinieerd wordt. Performance kan op
verschillende manieren worden gedefinieerd (Frame & Hendren, 2004):
1. De kwaliteit en veiligheid van zorg (Chambers, 2012, Jha & Epstein, 2010;
Shipton, Armstrong, West & Dawson, 2008; Squires, Tourangeau, Spence &
Doran, 2010).
2. Tevredenheid van patiënten en andere klanten (Griffith & White, 2005;
Griffith, 2009).
3. Financiële status en marktmacht (Galizzi & Miraldo, 2011; Xirasagar,
Samuels, Stoskopf, 2005).
4. Tevredenheid van artsen en personeel (Griffith & White, 2005; Griffith, 2009).
5. Proces effectiviteit (Harrison & Coppola, 2007; Hintea, Mora & Ticlau, 2009).
6. De kwaliteit van strategische keuzen (Hintea, Mora & Ticlau, 2009; Shipton,
Armstrong, West & Dawson, 2008).
In de wetenschappelijke literatuur over het besturen van ziekenhuizen, komen
drie factoren terug waarvan herhaaldelijk wordt benoemd dat deze invloed
hebben op de performance van een ziekenhuis. Dit zijn de kwaliteit van de raad
van bestuur, de mate van clinical governance en de betrokkenheid van de
medisch specialisten bij het ziekenhuis.
3.2 De kwaliteit van de Raad van Bestuur
In de wetenschappelijke literatuur worden de volgende competenties beschreven
die een raad van bestuur zou moeten bezitten:
1. Leiderschap. Het vermogen om een gezamenlijke visie te creëren en te
communiceren, oplossingen te bedenken voor organisatie en
maatschappelijke problemen en commitment te krijgen (Beckham, 2003;
Chambers, 2012; Goeschel, Wachter & Pronovost, 2010; Griffith & White,
14
Joris Arts, MHA-21 Communicatieversie Masterthesis
2005; Healthcare Leadership Alliance, 2006; Hintea, Mora & Ticlau, 2009;
Xirasagar, Samuels, Stoskopf, 2005).
2. Samenwerking en communicatie. Het vermogen om effectieve samenwerking
te ontwikkelen en effectief informatie uit te wisselen binnen de organisatie en
naar buiten (Beckham, 2003; Chambers, 2012; Griffith & White, 2005;
Healthcare Leadership Alliance, 2006; Hintea, Mora & Ticlau, 2009; Jiang,
Lockee, Bass & Fraser, 2008; Xirasagar, Samuels, Stoskopf, 2005).
3. Managementvaardigheden. Het vermogen om strategieën en processen te
identificeren, te evalueren en te implementeren, die ontworpen zijn om
effectieve, efficiënte, kwalitatieve en patiëntgerichte zorg te verkrijgen
(Beckham, 2003; Goeschel, Wachter & Pronovost, 2010; Griffith & White,
2005; Healthcare Leadership Alliance, 2006).
4. Leren en performance verbetering. Het vermogen om continu de kwaliteit,
veiligheid en waarde van de gegeven zorg te verbeteren (Beckham, 2003;
Chambers, 2012; Goeschel, Wachter & Pronovost, 2010; Griffith & White,
2005; Healthcare Leadership Alliance, 2006; Jha & Epstein, 2010; Jiang,
Lockee, Bass & Fraser, 2008).
5. Professionalisme. Het vermogen om ethiek, waarden en professionaliteit te
tonen en persoonlijke en organisatie ontwikkeling na te streven (Beckham,
2003; Griffith & White, 2005; Healthcare Leadership Alliance, 2006).
6. Kennis van de gezondheidszorg (Healthcare Leadership Alliance, 2006;
Falcone & Satiani, 2008; Goeschel, Wachter & Pronovost, 2010; Goodall,
2011; Mellman, 2007; Robbins & Davidhizar, 2007).
Hoe meer eigenschappen van toepassing zijn, hoe hoger de kwaliteit van de raad
van bestuur is en hoe beter de performance van een ziekenhuis is (Blum, 2010;
Chambers, 2012; Ford-Eickhoff, Plowman & McDaniel, 2011; Galizzi & Miraldo,
2011; Lee, Alexander, Wang, Margoloin & Combes, 2008; Shipton, Armstrong,
West & Dawson, 2008). Het aantal jaren ervaring als bestuurder (Ford-Eickhoff,
Plowman & McDaniel, 2011; Prybil, 2006) en een lange zittingstermijn hebben
beide een positief effect op de performance (Leibert & Leaming, 2010). Er is ook
aangetoond dat wanneer artsen zitting hebben in een raad van bestuur, dit een
positief effect heeft op de performance van een ziekenhuis, doordat artsen beter
in staat zijn de taal van de medisch specialisten te spreken en hen te overtuigen.
Het is dan echter wel van belang dat de arts zich beperkt met operationele zaken
bezig houdt (Falcone & Satiani, 2008; Fulop, 2012; Goodall, 2011; Jiang, Lockee,
Bass & Fraser, 2008; Kuntz & Scholtes, 2013; Mellman, 2007; Probe, 2013;
Prybil, 2006; Sanford, 2012a; Sanford, 2012b; Witman, Smid, Meurs & Willems,
2011; Xirasagar, Samuels, Stoskopf, 2005).
15
Joris Arts, MHA-21 Communicatieversie Masterthesis
3.3 De mate van clinical governance
Clinical governance wordt gedefinieerd als: een systematische en geïntegreerde
benadering van het borgen van klinische verantwoordelijkheid leidend tot
kwaliteits- en veiligheidsverbetering, die op zijn beurt weer resulteert in
optimale resultaten voor patiënten (Braithwaite & Travaglia, 2008). Het verschil
tussen corporate governance en clinical governance is dat corporate governance
in de board room plaats vindt en clinical governance op de afdeling en in het
ziekenhuis (Braithwaite & Travaglia, 2008; Eeckloo, Van Herck, Van Hulle &
Vleugels, 2004). Clinical governance brengt twee fundamentele principes in de
gezondheidszorg bij elkaar, te weten corporate governance en professionele
verantwoordelijkheid (Robinson, Travaglia & Braithwaite, 2008).
Het is van belang dat deze verantwoordelijkheid door iedereen op de werkvloer
wordt gedragen, zogenaamde shared governance. Hoe meer sprake er is van
shared governance, hoe beter de performance van een ziekenhuis (Balding,
2005; Ballard, 2010; Bamford-Wade & Moss, 2010; Carroll & Arneson, 2003;
Casanova, 2008; Clarke, Harcourt & Flynn, 2012; Dunbar, Park, Berger-Wesley,
Cameron, Lorenz, Mayes & Ashby, 2007; Erickson, Hamilton, Jones & Ditomassi,
2003; Gullo & Gerstle, 2004; MacLeod, 2010; Moore & Hutchinson, 2007; Nolan,
Wary, King, Laam & Hallick, 2011; Porter-O’Grady, 2011; Robbins & Davidhizar,
2007; Sanford, 2012a; Saylor, 2007; Scott & Caress, 2005; Som, 2007; Squires,
Tourangeau, Spence & Doran, 2010). Om clinical governance succesvol te
implementeren zijn volgens de wetenschappelijke literatuur de volgende factoren
van belang:
1. Commitment van de raad van bestuur en het lijnmanagement om beleid om te
zetten naar praktijk (Balding, 2005; Ballard, 2010; Bamford-Wade & Moss,
2010; Braithwate & Travaglia, 2008; Carroll & Arneson, 2003; Clarke,
Harcourt & Flynn, 2012; Dunbar, Park, Berger-Wesley, Cameron, Lorenz,
Mayes & Ashby, 2007; Moore & Hutchinson, 2007; Scott & Caress, 2005).
2. Zorgdragen dat clinical governance is ingebed in de dagelijkse praktijk om
veiligheid en kwaliteit te verbeteren en risico en performance te managen
(Balding 2005; Ballard, 2010; Bamford-Wade & Moss, 2010; Braithwate &
Travaglia, 2008; Carroll & Arneson, 2003; Clarke, Harcourt & Flynn, 2012;
Dunbar, Park, Berger-Wesley, Cameron, Lorenz, Mayes & Ashby, 2007;
Moore & Hutchinson, 2007; Nolan, Wary, King, Laam & Hallick, 2011; Scott
& Caress, 2005).
3. Het ontwikkelen van een strategie om effectief data, kennis en expertise te
delen (Ballard, 2010; Braithwate & Travaglia, 2008; Dunbar, Park, Berger-
Wesley, Cameron, Lorenz, Mayes & Ashby, 2007; Moore & Hutchinson, 2007;
Nolan, Wary, King, Laam & Hallick, 2011; Sanford, 2012; Scott & Caress,
2005).
16
Joris Arts, MHA-21 Communicatieversie Masterthesis
4. Coaching en ontwikkeling van de individuele capaciteiten (Balding, 2005;
Bamford-Wade & Moss, 2010; Carroll & Arneson, 2003; Clarke, Harcourt &
Flynn, 2012; Dunbar, Park, Berger-Wesley, Cameron, Lorenz, Mayes &
Ashby, 2007; Moore & Hutchinson, 2007; Scott & Caress, 2005; Som, 2007)
3.4 Betrokkenheid medisch specialisten
Voor het besturen van ziekenhuizen is partnerschap met de medisch specialisten
van essentieel belang. Hoe groter de betrokkenheid, hoe beter de performance
van het ziekenhuis (Anderson, 2011; Chervenak, McCullough, & Brent, 2013;
Cohn, Gill & Schwartz, 2005; Goeschel, Wachter & Pronovost, 2010; Marren,
Feazell & Paddock, 2003; Mellman, 2007). Medisch specialisten hebben veel
macht (Scholten & Van der Grinten, 2002), maar zetten deze echter door niet
gelijkgerichte belangen niet vanzelfsprekend in om het ziekenhuis financieel en
kwalitatief te ondersteunen (Van Bentem & Beijer, 2005).
Betrokkenheid van de medisch specialisten kan volgens de wetenschappelijke
literatuur worden vergroot door:
1. Het geven van verantwoordelijkheid in de vorm van shared governance.
Zowel op de werkvloer als op bestuursniveau (Chervenak, McCullough, &
Brent, 2013; Cohn, Gill & Schwartz, 2005; Erickson, Hamilton, Jones &
Ditomassi, 2003; Falcone & Satiani, 2008; Goeschel, Wachter & Pronovost,
2010; Goodall, 2011; Marren, Feazell & Paddock, 2003; Mellman, 2007;
Moore & Hutchinson, 2007; Nolan, Wary, King, Laam & Hallick, 2011; Probe,
2013; Sanford, 2012a; Sanford, 2012b; Scott & Caress, 2005).
2. Het zorgdragen dat er continu geleerd kan worden en dat het werk uitdagend
en interessant is (Cohn, Gill & Schwartz, 2005; Marren, Feazell & Paddock,
2003; Mellman, 2007; Sanford, 2012b; Scott & Caress, 2005).
3. Het identificeren van talent en dit te erkennen en te belonen (Probe, 2013;
Sanford, 2012b).
4. Het zorgen dat de belangen van de medische specialisten en het ziekenhuis
gelijkgericht zijn (Mellman, 2007; Ranawat, Koenig, Thomas, Krna & Shapiro,
2009; Robinson, 2008; Sanford, 2012a)
5. Het zorgen voor goede communicatie met de medische specialisten, door
individueel in gesprek te gaan en het te hebben over de patiëntenzorg en zo
vertrouwen te creëren (Cohn, Gill & Schwartz, 2005; Dückers, Stegeman,
Spreeuwenberg, Wagner, Sanders & Groenewegen, 2009; Floyd, 2012;
Mellman, 2007; Nolan, Wary, King, Laam & Hallick, 2011; Sanford, 2012a;
Scott & Caress, 2005)
17
Joris Arts, MHA-21 Communicatieversie Masterthesis
3.5 Theoretisch model
Op basis van de gevonden wetenschappelijke literatuur kan geconcludeerd
worden dat alle drie de factoren een belangrijke rol spelen in de performance
van ziekenhuizen. Deze factoren zijn niet onafhankelijk en beïnvloeden elkaar. In
figuur 3 is een theoretisch model geconstrueerd op basis van het
gestructureerde literatuuronderzoek.
Figuur 3. Theoretisch model voor de factoren die invloed hebben op de
performance van ziekenhuizen.
1. Een betrokken medische staf zal clinical governance op een goede manier
vormgeven (Balding 2005; Ballard, 2010; Bamford-Wade & Moss, 2010;
Braithwate & Travaglia, 2008; Clarke, Harcourt & Flynn, 2012; Dunbar, Park,
Berger-Wesley, Cameron, Lorenz, Mayes & Ashby, 2007; Moore &
Hutchinson, 2007; Scott & Caress, 2005).
2. Het aanwezig zijn van een hoge mate van clinical governance zorgt voor een
betrokken medische staf (Cohn, Gill & Schwartz, 2005; Erickson, Hamilton,
Jones & Ditomassi, 2003; Marren, Feazell & Paddock, 2003; Moore &
Hutchinson, 2007; Nolan, Wary, King, Laam & Hallick, 2011; Sanford, 2012a;
Sanford, 2012b; Scott & Caress, 2005).
3. Een kwalitatief goede raad van bestuur zal door samenwerking,
communicatie en leiderschap de betrokkenheid van de medische staf
vergroten (Beckham, 2003; Chambers, 2012; Chervenak, McCullough, &
Brent, 2013; Cohn, Gill & Schwartz, 2005; Erickson, Hamilton, Jones &
18
Joris Arts, MHA-21 Communicatieversie Masterthesis
Ditomassi, 2003; Goeschel, Wachter & Pronovost, 2010; Goodall, 2011;
Griffith & White, 2005; Healthcare Leadership Alliance, 2006; Hintea, Mora
& Ticlau, 2009; Jiang, Lockee, Bass & Fraser, 2008; Marren, Feazell &
Paddock, 2003; Mellman, 2007; Moore & Hutchinson, 2007; Nolan, Wary,
King, Laam & Hallick, 2011; Probe, 2013; Sanford, 2012a; Sanford, 2012b;
Scott & Caress, 2005; Xirasagar, Samuels, Stoskopf, 2005).
4. Een betrokken medische staf, zal door nauwe samenwerking met de raad van
bestuur en inbreng van medisch inhoudelijke kennis, de kwaliteit van de raad
van bestuur verbeteren (Healthcare Leadership Alliance, 2006; Falcone &
Satiani, 2008; Goeschel, Wachter & Pronovost, 2010; Goodall, 2011;
Mellman, 2007).
5. Een goede raad van bestuur zal verantwoordelijkheid op de werkvloer
neerleggen en zo de mate van clinical governance vergroten (Balding, 2005;
Ballard, 2010; Bamford-Wade & Moss, 2010; Braithwate & Travaglia, 2008;
Carroll & Arneson, 2003; Clarke, Harcourt & Flynn, 2012; Dunbar, Park,
Berger-Wesley, Cameron, Lorenz, Mayes & Ashby, 2007; Moore &
Hutchinson, 2007; Scott & Caress, 2005).
6. Door een hoge mate van clinical governance, zal de kwaliteit van de raad van
bestuur toenemen doordat deze meer commitment krijgt van de werkvloer en
zo beter in staat is strategieën en processen te implementeren (Beckham,
2003; Griffith & White, 2005; Healthcare Leadership Alliance, 2006; Jiang,
Lockee, Bass & Fraser, 2008).
19