Theorie voor het HAFABRA examen A - lesinzinder.nl · 3 Inleiding Dit boekje bevat de stof die je...

46
Theorie voor het HAFABRA examen A Versie 1 - oktober 2009.

Transcript of Theorie voor het HAFABRA examen A - lesinzinder.nl · 3 Inleiding Dit boekje bevat de stof die je...

Page 1: Theorie voor het HAFABRA examen A - lesinzinder.nl · 3 Inleiding Dit boekje bevat de stof die je moet beheersen als je theorie-examen HAFABRA A wilt doen. Je kunt met deze stof beginnen

Theorie voor het HAFABRA examen A

Versie 1 - oktober 2009.

Page 2: Theorie voor het HAFABRA examen A - lesinzinder.nl · 3 Inleiding Dit boekje bevat de stof die je moet beheersen als je theorie-examen HAFABRA A wilt doen. Je kunt met deze stof beginnen

2

Theorie voor het HAFABRA examen A Inleiding ..................................................................................................................................... 3  Hoofdstuk 1: noten, notennamen, notenbalk en sleutels ............................................................ 4  

1.1 Stamtonen, notenbalk en sleutels ..................................................................................... 4  1.2 Voortekens: kruizen en mollen ........................................................................................ 4  1.3 Oefeningen: notennamen in de G-sleutel ......................................................................... 6  1.4 Oefeningen: notennamen in de F-sleutel.......................................................................... 8  

Hoofdstuk 2: Maat en ritme, basisbegrippen en notenwaarden ................................................. 9  2.1 Maat en ritme ................................................................................................................... 9  2.2 Notenwaarden................................................................................................................. 11  2.3 Punt achter een noot ....................................................................................................... 12  

Hoofdstuk 3: Maatsoorten........................................................................................................ 15  3.1 Maatsoorten.................................................................................................................... 15  3.2 Maatstrepen .................................................................................................................... 16  3.3 Meer maatsoorten: betekenis van de maattekens ........................................................... 17  3.4 Tellen en telcijfers .......................................................................................................... 19  3.5 Maatstrepen zetten.......................................................................................................... 20  3.6 De opmaat ...................................................................................................................... 21  3.7 Maataccenten. Zware en lichte maatdelen ..................................................................... 22  3.8 Extra oefeningen ............................................................................................................ 26  

Hoofdstuk 4: Majeur toonladders............................................................................................. 28  4.1 Het Toonsysteem............................................................................................................ 28  4.2 De chromatische toonladder........................................................................................... 31  4.3 De Majeurtoonladder...................................................................................................... 32  4.4 Intervallen....................................................................................................................... 36  4.5 Drieklanken .................................................................................................................... 40  

Hoofdstuk 5: termen en begrippen ........................................................................................... 41  5.1 Tempo............................................................................................................................. 41  5.2 Articulatie....................................................................................................................... 43  5.3 De fermate ...................................................................................................................... 43  5.4 Herhalingstekens ............................................................................................................ 44  5.5 Dynamiek ....................................................................................................................... 46  

Page 3: Theorie voor het HAFABRA examen A - lesinzinder.nl · 3 Inleiding Dit boekje bevat de stof die je moet beheersen als je theorie-examen HAFABRA A wilt doen. Je kunt met deze stof beginnen

3

Inleiding Dit boekje bevat de stof die je moet beheersen als je theorie-examen HAFABRA A wilt doen. Je kunt met deze stof beginnen als je:

• het notenschrift (zoals samengevat in Hoofdstuk 1 en 2) goed beheerst; • toonladders t/m drie kruizen en drie mollen kunt spelen op je instrument;

• muziek hebt gespeeld in verschillende maatsoorten (zoals: , en ). Ter aanvulling kun je de lessen Gehoortraining 1 volgen.

Page 4: Theorie voor het HAFABRA examen A - lesinzinder.nl · 3 Inleiding Dit boekje bevat de stof die je moet beheersen als je theorie-examen HAFABRA A wilt doen. Je kunt met deze stof beginnen

4

Hoofdstuk 1: noten, notennamen, notenbalk en sleutels

1.1 Stamtonen, notenbalk en sleutels Als we een melodie zingen of spelen horen we tonen van verschillende hoogte en verschillende lengte. De tonen kunnen we opschrijven met behulp van noten op de notenbalk. Hoe hoger een noot op de balk staat, hoe hoger de toon klinkt. De noten zijn genoemd naar de eerste 7 letters van het alfabet. Dit noemen we de stamtonen. Op de notenbalk ziet dat er zo uit:

Voor tonen die zo hoog of laag zijn dat ze niet op de notenbalk passen worden hulplijntjes gebruikt:

Welke stamtonen staan hier?

1.2 Voortekens: kruizen en mollen Een toon die een halve toon hoger of lager klinken dan een stamtoon wordt genoteerd met behulp van een kruis of een mol.

Kruis : verhoogt de toon met een halve toonafstand

Mol: verlaagt de toon met een halve toonafstand

Herstellingsteken: kruis of mol geldt niet meer

Page 5: Theorie voor het HAFABRA examen A - lesinzinder.nl · 3 Inleiding Dit boekje bevat de stof die je moet beheersen als je theorie-examen HAFABRA A wilt doen. Je kunt met deze stof beginnen

5

De naam van een noot met een kruis ervoor eindigt op ......is

(bijvoorbeeld: fis, gis, bis)

De naam van een noot met een mol ervoor eindigt op ......es (bijvoorbeeld: bes, ges, des). Uitzonderingen zijn as en es.

We noemen kruizen, mollen en herstellingstekens ook wel: voortekens. Voorbeelden:

Dis Eis Fis Gis Ais Bis Cis Dis Des Es Fes Ges As Bes Ces Des Voortekens staan vlak voor een noot. Ze gelden tot de volgende maatstreep. Dus als er een mol voor een B staat, wordt elke B daarna tot de maatstreep een Bes. Voortekens kunnen ook voor aan een regel staan: dan gelden ze de hele regel. Als er een kruis staat op het lijntje van de F, wordt elke F een Fis. Voorbeelden: Bij de sleutel staat een kruis op het bovenste lijntje: elke F wordt een Fis.

Fis Fis C Cis Cis Cis C F Gis Fis Gis A Bij de sleutel staat een mol op het middelste lijntje: elke B wordt een Bes.

Bes Bes E Es As As A Bes Des Bes Des E

Page 6: Theorie voor het HAFABRA examen A - lesinzinder.nl · 3 Inleiding Dit boekje bevat de stof die je moet beheersen als je theorie-examen HAFABRA A wilt doen. Je kunt met deze stof beginnen

6

1.3 Oefeningen: notennamen in de G-sleutel Zet de notennamen onder de noten.

Page 7: Theorie voor het HAFABRA examen A - lesinzinder.nl · 3 Inleiding Dit boekje bevat de stof die je moet beheersen als je theorie-examen HAFABRA A wilt doen. Je kunt met deze stof beginnen

7

Teken de noten op de notenbalk:

A G D E F B C D(hoog) D(laag)

E(laag) A F G E(hoog) F D C B

Gis As Bes Cis D Eïs Fis Des Ces As

G Aïs Bis C Des E F Ges Cis F G A B C E

Page 8: Theorie voor het HAFABRA examen A - lesinzinder.nl · 3 Inleiding Dit boekje bevat de stof die je moet beheersen als je theorie-examen HAFABRA A wilt doen. Je kunt met deze stof beginnen

8

1.4 Oefeningen: notennamen in de F-sleutel Deze oefening hoef je alleen te maken als je een instrument bespeelt, waarbij het nodig is om de F-sleutel te kunnen lezen. Zet de notennamen onder de noten.

Teken de noten op de notenbalk

A G D E A B C D(hoog) D(laag)

Gis As Bes Cis D Eïs Fis Des Ces As

Page 9: Theorie voor het HAFABRA examen A - lesinzinder.nl · 3 Inleiding Dit boekje bevat de stof die je moet beheersen als je theorie-examen HAFABRA A wilt doen. Je kunt met deze stof beginnen

9

Hoofdstuk 2: Maat en ritme, basisbegrippen en notenwaarden

2.1 Maat en ritme Als je naar een muziek luistert hoor je verschillen in toonhoogte (hoge en lage tonen), maar ook verschillen in toonduur (lange en korte tonen).

Maat en ritme gaan over hoe lang tonen klinken, over de afwisseling tussen lange en korte tonen en hoe je kunt meten hoe lang je een toon aan moet houden als je zelf muziek speelt. De tijd waarin de toon klinkt noemen we toonduur. Tonen van verschillende lengte vormen samen een ritme. Om te meten hoe lang een toon klinkt, kun je mee tellen. Eén tel wordt ook wel de puls genoemd. De puls hoor je niet alleen als je zelf muziek speelt, maar ook als je naar muziek luistert. Als je beweegt, danst of marcheert op muziek beweeg je op de puls. De puls is een regelmatige beweging die in de muziek aanwezig is. Meestal is de puls ingedeeld in groepjes van een gelijk aantal tellen (twee, drie of vier tellen). Eén zo'n groepje noemen we een maat. Als je snel telt is het tempo hoog, als je langzaam telt laag.

Page 10: Theorie voor het HAFABRA examen A - lesinzinder.nl · 3 Inleiding Dit boekje bevat de stof die je moet beheersen als je theorie-examen HAFABRA A wilt doen. Je kunt met deze stof beginnen

10

Dus: Toonduur: tijd waarin een toon klinkt. Ritme: afwisseling van klanken van verschillende lengte. Puls/beat: regelmatige beweging die van nature in (de meeste) muziek zit.

Omdat je de puls (of de “beat”) van de muziek (onbewust) waarneemt, kun je bewegen, dansen of marcheren op muziek. De puls wordt ook wel “tel” genoemd, omdat bij dansen en muziek maken de puls vaak meegeteld wordt.

Maat: indeling van de puls in groepjes van bijvoorbeeld twee, drie of vier tellen. Tempo: snelheid waarmee de pulsen elkaar opvolgen. Bij een laag tempo is

de tussentijd tussen twee pulsen groter. Opdracht 2.1: Beluister enkele muziekstukken. Klap de puls mee. Probeer ook eens mee te marcheren. Lukt dit bij elk muziekstuk? Kun je horen of de puls ingedeeld is in groepen van twee, drie of vier tellen? Tel mee in de maat van de muziek. Is het tempo hoog, gemiddeld of laag?

Page 11: Theorie voor het HAFABRA examen A - lesinzinder.nl · 3 Inleiding Dit boekje bevat de stof die je moet beheersen als je theorie-examen HAFABRA A wilt doen. Je kunt met deze stof beginnen

11

2.2 Notenwaarden Om toonduur op te schrijven worden verschillende notenwaarden gebruikt: Notennaam Noot Bijbehorende rust

Hele noot

Halve noot

Kwart noot

Achtste noot

Zestiende noot

Page 12: Theorie voor het HAFABRA examen A - lesinzinder.nl · 3 Inleiding Dit boekje bevat de stof die je moet beheersen als je theorie-examen HAFABRA A wilt doen. Je kunt met deze stof beginnen

12

Opdracht 2.2:

De kwartnoot duurt één tel. Schrijf op hoelang onderstaande noten duren.

duurt ............ tel(len)

duurt ............ tel(len)

duurt ............ tel(len)

4 duren samen ......... tel(len)

2.3 Punt achter een noot Een punt achter een noot betekent dat de noot met de helft van de waarde wordt verlengd.

De kwartnoot ( ) duurt één tel, dus:

= + = 2 + 1 = 3 tellen

= + = 1 + 1/2 = 11/2 tel

Page 13: Theorie voor het HAFABRA examen A - lesinzinder.nl · 3 Inleiding Dit boekje bevat de stof die je moet beheersen als je theorie-examen HAFABRA A wilt doen. Je kunt met deze stof beginnen

13

Opdracht 2.3: Notenrekenen.

voorbeeld: + = = 2 tellen

+ + = ......... = ......... tel(len)

+ + + = ......... = ......... tel(len)

+ + = ......... = ......... tel(len)

+ + = ......... = ......... tel(len)

+ + = ......... = ......... tel(len)

+ = ......... = ......... tel(len)

+ = ......... = ......... tel(len)

Page 14: Theorie voor het HAFABRA examen A - lesinzinder.nl · 3 Inleiding Dit boekje bevat de stof die je moet beheersen als je theorie-examen HAFABRA A wilt doen. Je kunt met deze stof beginnen

14

Opdracht 2.4: Hoe lang duren onderstaande noten?

Bereken hoeveel tellen de noot duurt als de kwartnoot ( ) één tel duurt. Voorbeeld: = 4 + 2 = 6 tellen

Bereken nu hoelang de noten duren als de achtste noot ( ) één tel duurt.

Bereken nu hoelang de noten duren als de halve noot ( ) één tel duurt.

Page 15: Theorie voor het HAFABRA examen A - lesinzinder.nl · 3 Inleiding Dit boekje bevat de stof die je moet beheersen als je theorie-examen HAFABRA A wilt doen. Je kunt met deze stof beginnen

15

Hoofdstuk 3: Maatsoorten

3.1 Maatsoorten Als je naar muziek luistert kun je meestal een regelmatige beweging horen, waarop je kunt meebewegen, dansen, marcheren of meeklappen. Elke klap noemen we een puls of een tel. Als je meetelt, zul je merken dat muziek vaak in groepjes van een gelijk aantal tellen is ingedeeld. Een groepje van een gelijk aantal tellen noemen we een maat. Er zijn verschillende maatsoorten: groepjes van twee, drie, vier of zes tellen. De maatsoort wordt aangegeven door een maatteken, dat aan het begin van een muziekstuk staat: Vier-kwarts maat. Er zitten vier tellen in de maat. De kwartnoot duurt één tel. Drie-kwarts maat. Er zitten drie tellen in de maat. De kwartnoot duurt één tel. Twee-kwarts maat. Er zitten twee tellen in de maat. De kwartnoot duurt één tel.

Het bovenste getal geeft aan hoeveel tellen er in een maat passen:

Het onderste getal geeft aan welke notenwaarde één tel duurt: (Omdat het onderste getal een vier is duurt de kwartnoot (1/4) één tel.)

----> 4 tellen in één maat

----> 1/4 noot ( ) duurt 1 tel ----> 3 tellen in één maat

----> 1/4 noot ( ) duurt 1 tel

Page 16: Theorie voor het HAFABRA examen A - lesinzinder.nl · 3 Inleiding Dit boekje bevat de stof die je moet beheersen als je theorie-examen HAFABRA A wilt doen. Je kunt met deze stof beginnen

16

3.2 Maatstrepen Maten worden genoteerd met behulp van maatstrepen. Bijvoorbeeld: in een vier-kwarts maat bevinden zich tussen de maatstrepen steeds vier tellen. Het eind van een muziekstuk wordt aangegeven door een dikke maatstreep. Voorbeeld:

Opdracht 3.1: Teken de ontbrekende maatstrepen.

Opdracht 3.2 De rusten ontbreken! Teken de juiste rusten in.

Page 17: Theorie voor het HAFABRA examen A - lesinzinder.nl · 3 Inleiding Dit boekje bevat de stof die je moet beheersen als je theorie-examen HAFABRA A wilt doen. Je kunt met deze stof beginnen

17

3.3 Meer maatsoorten: betekenis van de maattekens

Hoelang duurt een kwartnoot ( )? Meestal duurt een kwartnoot één tel. Maar dat is niet altijd zo. Het hangt van de

maatsoort af hoelang een kwartnoot duurt. In een maat duurt de kwartnoot

één tel, maar in maat duurt hij twee tellen en in een maat duurt hij een halve tel.

Soms wordt de maat aangegeven met een teken in plaats van cijfers:

Page 18: Theorie voor het HAFABRA examen A - lesinzinder.nl · 3 Inleiding Dit boekje bevat de stof die je moet beheersen als je theorie-examen HAFABRA A wilt doen. Je kunt met deze stof beginnen

18

Samengevat:

4 3 2 2 2 2

4 3 2 4 4 4

4 3 2 8 8 8

hele noot

2 tellen 4 tellen 8 tellen

halve noot

1 tel 2 tellen 4 tellen

kwart noot

2 in 1 tel 1 tel 2 tellen

achtste noot

4 in 1 tel 2 in 1 tel 1 tel

zestiende noot

8 in 1 tel 4 in 1 tel 2 in 1 tel

Opdracht 3.3: Schrijf onder elke noot hoeveel tellen hij duurt

Page 19: Theorie voor het HAFABRA examen A - lesinzinder.nl · 3 Inleiding Dit boekje bevat de stof die je moet beheersen als je theorie-examen HAFABRA A wilt doen. Je kunt met deze stof beginnen

19

3.4 Tellen en telcijfers Om een ritme goed uit te voeren kun je de maat mee tellen. Soms is het handig om als steuntje de juiste telwijze onder de noten te schrijven: 1 2 3 e 4 e 1 -2 3 4 e 1 -2 (3 -4)

1 2 3 e - 4 e 1 2 e 3 -4 e 1 - 2 - 3 (4)

1 2 3 4 5 6 1-2-3 4 5 e 6 e 1 2 3 e 4-5 6 1-2-3 (4-5-6) Tips:

- Kijk altijd eerst welke notenwaarde één tel duurt! - Noten die langer duren dan 1 tel, verbinden we met een - - Rusten staan tussen haakjes - Noten van een halve tel geven we aan met een -e (spreek uit: eene, tweeje,

drieje)

Page 20: Theorie voor het HAFABRA examen A - lesinzinder.nl · 3 Inleiding Dit boekje bevat de stof die je moet beheersen als je theorie-examen HAFABRA A wilt doen. Je kunt met deze stof beginnen

20

3.5 Maatstrepen zetten Zet in onderstaande muziekvoorbeelden de maatsrepen op de goede plaats. en zet de telcijfers eronder.

Page 21: Theorie voor het HAFABRA examen A - lesinzinder.nl · 3 Inleiding Dit boekje bevat de stof die je moet beheersen als je theorie-examen HAFABRA A wilt doen. Je kunt met deze stof beginnen

21

3.6 De opmaat Een muziekstuk begint niet altijd op de eerste tel van de maat. Soms begint een stuk al vóór de eerste tel. De eerste maat begint dan dus niet op de eerste tel! We spreken dan van een opmaat. De opmaat en de laatste maat van het muziekstuk vormen samen één hele maat.

Page 22: Theorie voor het HAFABRA examen A - lesinzinder.nl · 3 Inleiding Dit boekje bevat de stof die je moet beheersen als je theorie-examen HAFABRA A wilt doen. Je kunt met deze stof beginnen

22

3.7 Maataccenten. Zware en lichte maatdelen Elke maatsoort is te verdelen in groepjes van twee of drie tellen. Om dat te laten horen wordt het begin van elk groepje vaak meer benadrukt: elk groepje begint met een accent. De eerste tel van de maat noemen we het hoofdaccent, andere accenten zijn nevenaccenten. Kijk maar eens naar onderstaande voorbeelden: > hoofdaccent - nevenaccent

Om een maat onder te verdelen in groepjes, gelden de volgende regels:

• maak groepjes van 2 of 3 tellen; • als het kan maak je alle groepjes even lang; • groepjes van drie tellen hebben voorkeur boven groepjes van twee tellen.

Dus als het mogelijk is om groepjes van drie tellen te maken, maak je groepjes van drie tellen.

Page 23: Theorie voor het HAFABRA examen A - lesinzinder.nl · 3 Inleiding Dit boekje bevat de stof die je moet beheersen als je theorie-examen HAFABRA A wilt doen. Je kunt met deze stof beginnen

23

Een paar voorbeelden:

één groepje van twee tellen: enkelvoudig, tweedelig

één groepje van drie tellen: enkelvoudig, driedelig

twee groepjes van 2 tellen: samengesteld, tweedelig

twee groepjes van 3 tellen: samengesteld, tweedelig (!)

drie groepjes van 3 tellen samengesteld, driedelig

Maatsoorten worden ingedeeld in:

• Enkelvoudige maatsoorten

o tweedelig: één groepje van twee tellen

o driedelig: één groepje van drie tellen

• Samengestelde maatsoorten

o tweedelig: twee groepjes van 2 of 3 tellen

o driedelig: drie groepjes van 3 tellen Voorbeelden:

Page 24: Theorie voor het HAFABRA examen A - lesinzinder.nl · 3 Inleiding Dit boekje bevat de stof die je moet beheersen als je theorie-examen HAFABRA A wilt doen. Je kunt met deze stof beginnen

24

Samengevat:

tweedelig

driedelig

enkelvoudig

samengesteld regelmatig

Page 25: Theorie voor het HAFABRA examen A - lesinzinder.nl · 3 Inleiding Dit boekje bevat de stof die je moet beheersen als je theorie-examen HAFABRA A wilt doen. Je kunt met deze stof beginnen

25

Opdracht 3.4: Speel tik of klap onderstaande ritmes. Wat valt je op? Zijn de maatsoorten tweedelig of driedelig? Enkelvoudig of samengesteld?

Opdracht 3.5: Speel tik of klap onderstaande ritmes. Wat valt je op? Zijn de maatsoorten tweedelig of driedelig? Enkelvoudig of samengesteld?

Page 26: Theorie voor het HAFABRA examen A - lesinzinder.nl · 3 Inleiding Dit boekje bevat de stof die je moet beheersen als je theorie-examen HAFABRA A wilt doen. Je kunt met deze stof beginnen

26

3.8 Extra oefeningen Zet telcijfers. Klap het ritme en tel de maat.

Page 27: Theorie voor het HAFABRA examen A - lesinzinder.nl · 3 Inleiding Dit boekje bevat de stof die je moet beheersen als je theorie-examen HAFABRA A wilt doen. Je kunt met deze stof beginnen

27

Page 28: Theorie voor het HAFABRA examen A - lesinzinder.nl · 3 Inleiding Dit boekje bevat de stof die je moet beheersen als je theorie-examen HAFABRA A wilt doen. Je kunt met deze stof beginnen

28

Hoofdstuk 4: Majeur toonladders

4.1 Het Toonsysteem Zoals je weet gebruiken we de eerste zeven letters van het alfabet om de noten een naam te geven: A - B - C - D - E - F - G. Dit noemen we de stamtonen. Stamtonen zijn tonen zonder kruizen of mollen. Een toonladder is een ladder van noten: C D E F G A B C We noemen dit de stamtoonladder van C, omdat deze toonladder alleen uit stamtonen bestaat. Net als bij een trap zitten er afstanden tussen de verschillende tonen. Er is één verschil: de afstanden zijn niet allemaal gelijk. Meestal is de afstand tussen de tonen een hele toonafstand, maar soms ook een halve.

Opdracht 4.1: Kun je het verschil horen tussen een hele en een halve toonafstand? Kruis het juiste antwoord aan: hele

toonafstand halve toonafstand

1. 2. 3. 4. 5.

Page 29: Theorie voor het HAFABRA examen A - lesinzinder.nl · 3 Inleiding Dit boekje bevat de stof die je moet beheersen als je theorie-examen HAFABRA A wilt doen. Je kunt met deze stof beginnen

29

Op een toetsinstrument (bijvoorbeeld een piano of een keyboard) kun je goed het verschil zien tussen hele en halve toonafstanden.

Zoals je ziet heeft een toetsenbord witte en zwarte toetsen. De stamtoonladder wordt alleen op de witte toetsen gespeeld. Als je alle witte en zwarte toetsen op een rijtje speelt, hoor je een toonladder met alleen maar halve toonafstanden. Maar wat valt je op? Tussen E - F en tussen B - C zit géén zwarte toets. Tussen deze tonen zit geen hele, maar een halve toonafstand.

Stamtonen kun je verhogen en verlagen met een halve toonafstand door er een kruis of een mol voor te zetten.

De kruizen en mollen die je hier ziet worden op het toetsenbord op de zwarte toetsen gespeeld. Zoals je ziet wordt de Cis op dezelfde toets gespeeld als de Des. Ze klinken hetzelfde!

Page 30: Theorie voor het HAFABRA examen A - lesinzinder.nl · 3 Inleiding Dit boekje bevat de stof die je moet beheersen als je theorie-examen HAFABRA A wilt doen. Je kunt met deze stof beginnen

30

Dus: een CIS klinkt hetzelfde als een DES een DIS klinkt hetzelfde als een ES een FIS klinkt hetzelfde als een GES een GIS klinkt hetzelfde als een AS een AÏS klinkt hetzelfde als een BES Dit noemen we enharmonisch gelijke tonen. Opdracht 4.2: Een Eïs klinkt hetzelfde als een .................. Een Bis klinkt hetzelfde als een .................. Een Fes klinkt hetzelfde als een .................. Een Ces klinkt hetzelfde als een ..................

Page 31: Theorie voor het HAFABRA examen A - lesinzinder.nl · 3 Inleiding Dit boekje bevat de stof die je moet beheersen als je theorie-examen HAFABRA A wilt doen. Je kunt met deze stof beginnen

31

4.2 De chromatische toonladder Hieronder zie je de stamtonen en de tussenliggende noten met kruizen en mollen op de notenbalk. De tonen die boven elkaar staan klinken hetzelfde. Onder de notenbalk staan de notennamen. Elk stapje op de lijn daaronder is een halve toonafstand. Deze toonladder heet: chromatische toonladder.

Cis Dis Fis Gis Ais Cis Dis Fis Gis Ais C D E F G A B C D E F G A B C Des Es Ges As Bes Des Es Ges As Bes hele toonafstand halve toonafstand Opdracht 4.3: Welke toon zit een hele toon boven de G? ........................................................ Welke toon zit een hele toon boven de Fis? ....................................................... Welke toon zit een hele toon onder de A? .......................................................... Welke toon zit een hele toon onder de As? ........................................................ Welke toon zit een halve toon boven de F? ........................................................ Welke toon zit een halve toon onder de Bes? .................................................... Welke toon zit een hele toon boven de Dis? ...................................................... Welke toon zit een halve toon onder de F? ............................................................

Page 32: Theorie voor het HAFABRA examen A - lesinzinder.nl · 3 Inleiding Dit boekje bevat de stof die je moet beheersen als je theorie-examen HAFABRA A wilt doen. Je kunt met deze stof beginnen

32

4.3 De Majeurtoonladder Een toonladder bestaat uit een opstapeling van hele en halve toonafstanden in een vaste volgorde. Kijk maar eens naar de toonladder van C toonladder van C. Deze toonladder bestaat uit de stamtonen en begint en eindigt op de C:

Cis Dis Fis Gis Ais Cis Dis Fis Gis Ais C D E F G A B C D E F G A B C Des Es Ges As Bes Des Es Ges As Bes 1 1 1/2 1 1 1 1/2 We zien dat we eerst een hele toon omhoog gaan, dan weer een hele, dan een halve, dan driemaal een hele en tot slot een halve. De toonladder die zo klinkt noemen we de Grote terts toonladder van C. Een andere naam is ook: de Majeurtoonladder van C. C is de grondtoon van de toonladder. De majeurtoonladder van G is op dezelfde manier opgebouwd, maar nu beginnen en eindigen we op een G:

Cis Dis Fis Gis Ais Cis Dis Fis Gis Ais C D E F G A B C D E F G A B C Des Es Ges As Bes Des Es Ges As Bes 1 1 1/2 1 1 1 1/2 Let erop dat de F is in een Fis is veranderd! Dat is omdat we vanaf de E een hele toon omhoog moeten, en E-F maar een halve toonafstand is. De toonladder van G heeft dus een Fis in plaats van een F.

Page 33: Theorie voor het HAFABRA examen A - lesinzinder.nl · 3 Inleiding Dit boekje bevat de stof die je moet beheersen als je theorie-examen HAFABRA A wilt doen. Je kunt met deze stof beginnen

33

Let op: hoewel een Ges hetzelfde klinkt als een Fis, moeten we de toon hier Fis noemen, omdat hij in de plaats komt van de F. In elke toonladder moeten alle stamtonen voorkomen. De majeurtoonladder van F is ook op dezelfde manier opgebouwd. Wat valt je op?

Cis Dis Fis Gis Ais Cis Dis Fis Gis Ais C D E F G A B C D E F G A B C Des Es Ges As Bes Des Es Ges As Bes 1 1 1/2 1 1 1 1/2 De toonladder met grondtoon F heeft één mol: de Bes. Schrijf nu zelf de volgende toonladders. Bedenk dat de volgorde van de toonafstanden vanaf de grondtoon steeds 1 11/211 11/2 moet zijn. Majeur toonladder van D

Cis Dis Fis Gis Ais Cis Dis Fis Gis Ais C D E F G A B C D E F G A B C Des Es Ges As Bes Des Es Ges As Bes 1 1 1/2 1 1 1 1/2

Page 34: Theorie voor het HAFABRA examen A - lesinzinder.nl · 3 Inleiding Dit boekje bevat de stof die je moet beheersen als je theorie-examen HAFABRA A wilt doen. Je kunt met deze stof beginnen

34

Majeur toonladder van A

Cis Dis Fis Gis Ais Cis Dis Fis Gis Ais C D E F G A B C D E F G A B C Des Es Ges As Bes Des Es Ges As Bes 1 1 1/2 1 1 1 1/2 Majeur toonladder van Bes

Cis Dis Fis Gis Ais Cis Dis Fis Gis Ais C D E F G A B C D E F G A B C Des Es Ges As Bes Des Es Ges As Bes 1 1 1/2 1 1 1 1/2 Majeur toonladder van Es

Cis Dis Fis Gis Ais Cis Dis Fis Gis Ais C D E F G A B C D E F G A B C Des Es Ges As Bes Des Es Ges As Bes

Page 35: Theorie voor het HAFABRA examen A - lesinzinder.nl · 3 Inleiding Dit boekje bevat de stof die je moet beheersen als je theorie-examen HAFABRA A wilt doen. Je kunt met deze stof beginnen

35

De kruizen en mollen die in de toonladders voorkomen, kunnen we ook voor aan de regel zetten. Zo zie je in één oogopslag dat bijvoorbeeld de toonladder van G één kruis heeft.

Onthoud de toonladders tot en met drie kruizen en mollen: C: geen kruizen en mollen. C D E F G A B C G: 1 kruis (fis). G A B C D E Fis G D: 2 kruizen (fis en cis). D E Fis G A B Cis D A: 3 kruizen (fis, cis en gis). A B Cis D E Fis Gis A F: 1 mol (bes). F G A Bes C D E F Bes: 2 mollen (bes en es). Bes C D Es F G A Bes Es: 3 mollen. Es F G As Bes C D Es Opdracht 4.4: Je hoort een aantal toonladders. Kruis aan of ze goed of fout gespeeld worden. Je kunt ook aangeven welke toon in de toonladders niet klopt (1e, 2e, 3e, ...). goed fout Nummer van de “foute” toon 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12

Page 36: Theorie voor het HAFABRA examen A - lesinzinder.nl · 3 Inleiding Dit boekje bevat de stof die je moet beheersen als je theorie-examen HAFABRA A wilt doen. Je kunt met deze stof beginnen

36

4.4 Intervallen Een interval is de afstand tussen twee tonen. De tonen kunnen gelijktijdig klinken (samenklank) of na elkaar. 1e: Prime (reine prime) 2 e: Secunde (grote secunde) 3 e: Terts (grote terts) 4 e: Kwart (reine kwart) 5 e: Kwint (reine kwint) 6 e: Sext (grote sext) 7 e: Septime (groot septime) 8 e: Octaaf (rein octaaf)

Page 37: Theorie voor het HAFABRA examen A - lesinzinder.nl · 3 Inleiding Dit boekje bevat de stof die je moet beheersen als je theorie-examen HAFABRA A wilt doen. Je kunt met deze stof beginnen

37

Om intervallen te benoemen gaan we uit van de majeur toonladder van de onderste noot. Vervolgens nummeren we de tonen van die toonladder. Het nummer van de bovenste toon bepaalt de naam van het interval. Bijvoorbeeld: we gaan uitzoeken hoe het interval D - B heet.

Stap 1. Schrijf de toonladder van D op. Stap 2. Nummer de noten. Stap 3. Kijk hoe het interval heet. 1:

D E Fis G A B Cis D

2:

1 e 2 e 3 e 4 e 5 e 6 e 7 e 8 e

3:

prime secunde terts kwart kwint sext septiem octaaf

B is de 6 e toon. Het interval is dus een sext. Als de bovenste toon van het interval in de toonladder voorkomt, noemen we het interval laddereigen. Laddereigen intervallen hebben als bijnaam: rein of groot. De prime, kwart, kwint en octaaf heten rein, de secunde, terts, sext en septime heten groot. In bovenstaand voorbeeld hebben we dus te maken met een grote sext. Niet laddereigen intervallen hebben weer andere bijnamen. Dat leer je in Theorie voor HAFABRA examen B.

Page 38: Theorie voor het HAFABRA examen A - lesinzinder.nl · 3 Inleiding Dit boekje bevat de stof die je moet beheersen als je theorie-examen HAFABRA A wilt doen. Je kunt met deze stof beginnen

38

Opdracht 4.5: benoem de volgende intervallen

Opdracht 4.6: schrijf de volgende intervallen boven de gegeven grondtoon Reine kwint Groot septime Reine kwart Grote terts Grote sext

Page 39: Theorie voor het HAFABRA examen A - lesinzinder.nl · 3 Inleiding Dit boekje bevat de stof die je moet beheersen als je theorie-examen HAFABRA A wilt doen. Je kunt met deze stof beginnen

39

Ezelsbruggetjes om intervallen op het gehoor te kunnen herkennen: Begin van Vader Jacob Begin van 1, 2, 3, 4, hoedje van Begin van het Wilhelmus Begin van Altijd is Kortjakje ziek Opdracht 4.7: kruis aan welke intervallen je hoort. prime secunde terts kwart kwint 1. 2. 3. 4. 5.

Page 40: Theorie voor het HAFABRA examen A - lesinzinder.nl · 3 Inleiding Dit boekje bevat de stof die je moet beheersen als je theorie-examen HAFABRA A wilt doen. Je kunt met deze stof beginnen

40

4.5 Drieklanken Een samenklank van drie of meer tonen noemen we een akkoord. Het eenvoudigste akkoord is een drieklank. Dat is een samenklank van drie tonen tegelijk. Je kunt de tonen van een akkoord ook na elkaar spelen. Dat noemen we een gebroken drieklank. Er bestaan verschillende soorten drieklanken. We leren nu de grote drieklank. De grote drieklank bestaat uit de 1 e, 3 e en 5 e toon van de majeurtoonladder. Om de tonen van een drieklank te vinden schrijf je eerst de tonen van de toonladder op en dan neem je de eerste, derde en vijfde toon. De drieklank van C: C D E F G A B C De drieklank van F: F G A Bes C D E F De drieklank van G: G A B C D E Fis G Opdracht 4.8: Noteer de noten van de drieklanken van Bes, Es, D en A en schrijf de notennamen eronder.

Page 41: Theorie voor het HAFABRA examen A - lesinzinder.nl · 3 Inleiding Dit boekje bevat de stof die je moet beheersen als je theorie-examen HAFABRA A wilt doen. Je kunt met deze stof beginnen

41

Hoofdstuk 5: termen en begrippen

5.1 Tempo Het tempo is de snelheid waarmee de tellen van de maat elkaar opvolgen: je kunt snel tellen of langzaam. Om het tempo aan te geven worden in klassieke muziek vaak Italiaanse woorden gebruikt. In popmuziek worden meestal Engelse woorden gebruikt. Zeer langzaam:

largo breed, langzaam, statig large lento langzaam, slepend broad adagio langzaam met uitdrukking slow grave ernstig zwaar plechtig

Matig langzaam: larghetto een beetje breed slow andante rustig gaand leisurely andantino iets langzamer dan andante (voor 1800) iets sneller dan andante (na 1800) moderately slow Matig snel: allegretto enigszins levendig walking moderato matig tempo moderate allegro moderato matig snel Snel: allegro snel, vlug, levendig lively brisk Zeer snel: vivace levendig, snel fast presto zeer snel rapid veloce vliegensvlug quick allegro vivace snel, opgewekt allegro assai zeer snel prestissimo uiterst snel

Page 42: Theorie voor het HAFABRA examen A - lesinzinder.nl · 3 Inleiding Dit boekje bevat de stof die je moet beheersen als je theorie-examen HAFABRA A wilt doen. Je kunt met deze stof beginnen

42

Naast het tempo wordt ook vaak het karakter aangegeven, waarin het muziekstuk gespeeld moet worden: con fuoco met vuur con spirito met geestdrift Er zijn ook woorden die tempo-verandering aangeven: Vertragingen rallentando (rall.) geleidelijk langzamer worden ritenuto (rit.) in korte tijd langzamer worden Versnellingen accelerando (acc. of accel.) geleidelijk sneller worden stringendo (string) geleidelijk sneller en sterker Tempo hervattingen a tempo hervat het vorige tempo tempo primo hervat het begintempo Vrij spelen rubato minder strak, vrij in het tempo

Page 43: Theorie voor het HAFABRA examen A - lesinzinder.nl · 3 Inleiding Dit boekje bevat de stof die je moet beheersen als je theorie-examen HAFABRA A wilt doen. Je kunt met deze stof beginnen

43

5.2 Articulatie Articulatie is de manier waarop je tonen in een muziekstuk “uitspreekt”: heel duidelijk aangezet, of juist aan elkaar gebonden. De belangrijkste tekens zijn:

Staccato los van elkaar of kort

spelen; scherp articuleren

Legato

gebonden spelen, de tonen gaan zonder onderbreking in elkaar over

Portato

breed spelen, maar niet gebonden. De tonen worden wel apart aangezet, maar ook zo lang mogelijk aangehouden

Marcato zware accenten

Marcato felle accenten met een korte

toonduur

5.3 De fermate

Dit is een fermate: Als er een fermate boven of onder noot staat, mag je zelf weten hoe lang je die noot aanhoudt. Bijvoorbeeld:

Page 44: Theorie voor het HAFABRA examen A - lesinzinder.nl · 3 Inleiding Dit boekje bevat de stof die je moet beheersen als je theorie-examen HAFABRA A wilt doen. Je kunt met deze stof beginnen

44

5.4 Herhalingstekens Eindherhaling: ga terug naar het

begin van het stuk.

Begin- en eindherhaling: het gedeelte tussen deze twee tekens moet herhaald worden

Herhalingshaken: de eerste keer speel je de maat (of de maten) onder het "hokje" waar een 1. staat. bij de herhaling (de tweede keer) speel je het gedeelte onder het "hokje" waar de twee staat.

herhaal de vorige maat

CODA

Coda: slotstuk (staartje)

Fine

Einde

Coda - teken

D.C.

Da Capo: vanaf het begin

D.C. al Fine

Da Capo al fine: vanaf het begin tot de aanduiding "fine" (=einde)

D.C. al Coda

Da Capo al Coda: herhaal vanaf het begin tot het coda teken. Spel vervolgens het Coda-deel

Segno - teken

Page 45: Theorie voor het HAFABRA examen A - lesinzinder.nl · 3 Inleiding Dit boekje bevat de stof die je moet beheersen als je theorie-examen HAFABRA A wilt doen. Je kunt met deze stof beginnen

45

D.S.

Dal Segno: vanaf het segno-teken

D.S. al Fine

Dal Segno al Fine: herhaal vanaf het segno-teken tot de aanduiding "Fine"

D.S. al Coda

Dal Segno al Coda: herhaal vanaf het segno-teken tot het coda-teken. Speel vervolgens het coda-deel

Page 46: Theorie voor het HAFABRA examen A - lesinzinder.nl · 3 Inleiding Dit boekje bevat de stof die je moet beheersen als je theorie-examen HAFABRA A wilt doen. Je kunt met deze stof beginnen

46

5.5 Dynamiek

Stabiele dynamiek

Afkorting Italiaanse term Vertaling

pianissimo zeer zacht

piano zacht

mezzo piano matig zacht

mezzo forte matig sterk

forte sterk

fortissimo zeer sterk

Overgangsdynamiek

Afkorting Italiaanse term Vertaling

cresc. crescendo sterker worden

decresc. decrescendo zachter worden

dim. diminuendo zachter worden

smorz. smorzando langzaam wegstervend

mor. morendo wegsterven

decrescendo zachter worden

crescendo sterker worden