Thema 2: Nederland in beeld - Dat maak ik zelf wel uit

6
1 Dat maak ik zelf wel uit Democratisering en emancipatie Inleiding In de jaren zestig was de Nederlandse samenleving danig opgeschud. Traditionele kaders als de verzuiling waren ter discussie gesteld en/of doorbroken en autoriteiten van hun voetstuk getrokken. Het geëmancipeerde individu kwam steeds meer los van traditionele banden te staan en wenste zelf te bepalen hoe hij/zij het leven inrichtte. De goedopgeleide, zichzelf ontplooiende, mondige burger liet zijn eigen stem horen en wenste betrokken te worden bij het nemen van beslissingen. Wat in de jaren zestig (en in sommige opzichten al eerder) in gang gezet werd, kwam tot volledige wasdom in de jaren zeventig. Een kritische instelling, engagement met de wereldproblemen, luid ventileren van je mening, die immers net zo goed is als iedere andere mening, gelijke kansen voor iedereen, delen van kennis, macht en inkomen, kortom de Nederlandse burger emancipeerde tot een mondig individu. Wat in de jaren zestig was ingezet, institutionaliseerde in de jaren zeventig. De ‘regenten’ uit de jaren zestig hadden hun lesje geleerd en sloten zich aan bij de vernieuwingsdrang. Zo raakte de samenleving doordesemd van emancipatie, democratisering en geïnstitutionaliseerde inspraakmogelijkheden. Geen groot besluit, zonder formeel vastgelegde inspraakronden. En mochten er toch nog bezwaren zijn dan waren er geïnstitutionaliseerde bezwaarprocedures bij de Hoge Raad, of klachtenprocedures bij de sinds 1982 actieve Nationale Ombudsman. De keerzijde van de inspraak-medaille was dat besluitvormingsprocessen zo een stuk langzamer verliepen. Na verloop van tijd bekoelde het enthousiasme voor de georganiseerde inspraakronden bij veel burgers, omdat men het gevoel kreeg dat ondanks alle inspraak er toch niet geluisterd werd. Bovendien bleek inspraak ook niet alleenzaligmakend: waar de ene burger zijn gelijk kon halen, voelde de ander zich hierdoor weer benadeeld. Aan de hand van drie thema’s, stadsvernieuwing, vrouwenemancipatie en Nederland gidsland, worden de hierboven in algemene lijnen geschetste ontwikkelingen geïllustreerd. Natuurlijk vormen deze drie thema’s maar een deel van alle activiteiten op het gebied van emancipatie en democratisering in Nederland in de jaren ’70 en ’80. Stadsvernieuwing De nieuwe rol van die mondige burger is duidelijk te zien in de omgang met de stadscentra. In de jaren zestig was cityvorming bij de bestuurders de grote mode. Historische centra moesten gesloopt worden om plaats te maken voor moderne kantoor- en winkelcentra met grote parkeerterreinen. Goed toegankelijk voor het toenemende autoverkeer, het liefst met vierbaanswegen dwars door de stad. In veel steden werd dit voortvarend aangepakt, maar er kwam verzet vanuit de bevolking tegen dit afbraakbeleid. Natuurlijk moest er wat gedaan worden aan de verkrotte woningen, maar waarom moesten woningen verdwijnen ten koste van megacentra? Wat gebeurde er met het historisch karakter van de binnensteden? Een vierbaansweg dwars door de grachtengordel in Amsterdam was geen wenselijk toekomstbeeld. Onder druk van de mondige burger, die zich organiseerde in verenigingen voor stadsherstel, of zelf de restauratie van historische panden begon, veranderde het beleid in de loop van de jaren zeventig en tachtig. Stadsbesturen realiseerden zich de aantrekkelijkheid van een historisch stadscentrum. Niet alleen om in te wonen, maar ook om toeristen te trekken. Zo verdwenen de sloopplannen in de kast en richtte men zich op grootschalige restauratie. Zo kreeg bijvoorbeeld in Deventer het Bergkwartier een nieuw leven en in Den Bosch werd de Binnendieze in zijn oude luister hersteld. Maar ook in andere steden werden historische panden opgeknapt. De sloop van woningen in het stadscentrum bracht een ander probleem onder de aandacht. Ondanks de enorme bouwproductie in de jaren zestig was de woningnood in de grote steden nog steeds niet voorbij. Misstanden als huisjesmelkerij en leegstand kwamen veel voor. Deze combinatie leidde tot het kraken, het zonder toestemming betrekken van een leegstaand pand. Kraken gebeurde in eerste instantie op kleine schaal en kon op sympathie van veel stadsbewoners rekenen. In alle steden van enige omvang werd gekraakt. Het kraken werd zo populair dat er zich een hele organisatie omheen weefde.

Transcript of Thema 2: Nederland in beeld - Dat maak ik zelf wel uit

Page 1: Thema 2: Nederland in beeld - Dat maak ik zelf wel uit

1

Dat maak ik zelf wel uit Democratisering en emancipatie Inleiding In de jaren zestig was de Nederlandse samenleving danig opgeschud. Traditionele kaders als de verzuiling waren ter discussie gesteld en/of doorbroken en autoriteiten van hun voetstuk getrokken. Het geëmancipeerde individu kwam steeds meer los van traditionele banden te staan en wenste zelf te bepalen hoe hij/zij het leven inrichtte. De goedopgeleide, zichzelf ontplooiende, mondige burger liet zijn eigen stem horen en wenste betrokken te worden bij het nemen van beslissingen. Wat in de jaren zestig (en in sommige opzichten al eerder) in gang gezet werd, kwam tot volledige wasdom in de jaren zeventig. Een kritische instelling, engagement met de wereldproblemen, luid ventileren van je mening, die immers net zo goed is als iedere andere mening, gelijke kansen voor iedereen, delen van kennis, macht en inkomen, kortom de Nederlandse burger emancipeerde tot een mondig individu. Wat in de jaren zestig was ingezet, institutionaliseerde in de jaren zeventig. De ‘regenten’ uit de jaren zestig hadden hun lesje geleerd en sloten zich aan bij de vernieuwingsdrang. Zo raakte de samenleving doordesemd van emancipatie, democratisering en geïnstitutionaliseerde inspraakmogelijkheden. Geen groot besluit, zonder formeel vastgelegde inspraakronden. En mochten er toch nog bezwaren zijn dan waren er geïnstitutionaliseerde bezwaarprocedures bij de Hoge Raad, of klachtenprocedures bij de sinds 1982 actieve Nationale Ombudsman. De keerzijde van de inspraak-medaille was dat besluitvormingsprocessen zo een stuk langzamer verliepen. Na verloop van tijd bekoelde het enthousiasme voor de georganiseerde inspraakronden bij veel burgers, omdat men het gevoel kreeg dat ondanks alle inspraak er toch niet geluisterd werd. Bovendien bleek inspraak ook niet alleenzaligmakend: waar de ene burger zijn gelijk kon halen, voelde de ander zich hierdoor weer benadeeld. Aan de hand van drie thema’s, stadsvernieuwing, vrouwenemancipatie en Nederland gidsland, worden de hierboven in algemene lijnen geschetste ontwikkelingen geïllustreerd. Natuurlijk vormen deze drie thema’s maar een deel van alle activiteiten op het gebied van emancipatie en democratisering in Nederland in de jaren ’70 en ’80. Stadsvernieuwing De nieuwe rol van die mondige burger is duidelijk te zien in de omgang met de stadscentra. In de jaren zestig was cityvorming bij de bestuurders de grote mode. Historische centra moesten gesloopt worden om plaats te maken voor moderne kantoor- en winkelcentra met grote parkeerterreinen. Goed toegankelijk voor het toenemende autoverkeer, het liefst met vierbaanswegen dwars door de stad. In veel steden werd dit voortvarend aangepakt, maar er kwam verzet vanuit de bevolking tegen dit afbraakbeleid. Natuurlijk moest er wat gedaan worden aan de verkrotte woningen, maar waarom moesten woningen verdwijnen ten koste van megacentra? Wat gebeurde er met het historisch karakter van de binnensteden? Een vierbaansweg dwars door de grachtengordel in Amsterdam was geen wenselijk toekomstbeeld. Onder druk van de mondige burger, die zich organiseerde in verenigingen voor stadsherstel, of zelf de restauratie van historische panden begon, veranderde het beleid in de loop van de jaren zeventig en tachtig. Stadsbesturen realiseerden zich de aantrekkelijkheid van een historisch stadscentrum. Niet alleen om in te wonen, maar ook om toeristen te trekken. Zo verdwenen de sloopplannen in de kast en richtte men zich op grootschalige restauratie. Zo kreeg bijvoorbeeld in Deventer het Bergkwartier een nieuw leven en in Den Bosch werd de Binnendieze in zijn oude luister hersteld. Maar ook in andere steden werden historische panden opgeknapt. De sloop van woningen in het stadscentrum bracht een ander probleem onder de aandacht. Ondanks de enorme bouwproductie in de jaren zestig was de woningnood in de grote steden nog steeds niet voorbij. Misstanden als huisjesmelkerij en leegstand kwamen veel voor. Deze combinatie leidde tot het kraken, het zonder toestemming betrekken van een leegstaand pand. Kraken gebeurde in eerste instantie op kleine schaal en kon op sympathie van veel stadsbewoners rekenen. In alle steden van enige omvang werd gekraakt. Het kraken werd zo populair dat er zich een hele organisatie omheen weefde.

Page 2: Thema 2: Nederland in beeld - Dat maak ik zelf wel uit

2

Krakersbeweging In Amsterdam is zaterdag massaal geprotesteerd tegen de ontruiming van de Groote Keyser. Naar schatting 2500 demonstranten gewapend met spandoeken door de binnenstad. Op de foto een deel van demonstranten voor de bewuste panden, terwijl de krakers vanaf het dak kijken. Fotograaf: ANP Plaats: Amsterdam Datum: 27-01-1980 Bron: ANP Photo, Den Haag. © Alle rechten op deze afbeelding zijn voorbehouden. Zie de colofon op de website bij deze cursus. Bestuurders reageerden in het begin niet zo repressief. Men had wel oog voor de problemen en men ergerde zich ook aan huisjesmelkers en leegstand. Onder druk van de krakers werd er actie ondernomen in de diverse stadhuizen. Er kwam nieuwbouw van woningen in de gesloopte stadscentra en in de negentiende eeuwse wijken rond de stadscentra werden huizen gerenoveerd. Voor een deel van de kraakbeweging was dit niet genoeg. Zij radicaliseerde in anarchistische richting en wenste niets meer te maken hebben met welk bestuur dan ook. De gemiddelde Nederlander zag dit met lede ogen aan. Zeker na de serie gewelddadige rellen in krakerscentrum Amsterdam, zoals rond de inhuldiging van Beatrix (geen woning – geen kroning) in 1980, rond de Vondelstraat in hetzelfde jaar en bij de ontruiming van de Lucky Luyk in 1982. In de loop van de jaren tachtig marginaliseerde de kraakbeweging. Gemeenten hadden een groot deel van de oorspronkelijke problemen aangepakt, het kraken zelf was moeilijker geworden, maar vooral verdween de steun bij de rest van de Nederlanders. Hier en daar werd nog wel eens wat gekraakt, maar de tijd van het grootschalig kraken was voorbij. Vrouwenemancipatie Halverwege de jaren zestig waren vrouwen weliswaar formeel op veel terreinen gelijkgesteld, maar in de praktijk voelde het toch als tweederangs. Na het huwelijk merkten veel vrouwen dat ze door de kleine kinderen met handen en voeten aan huis gebonden waren. Steeds meer vrouwen vonden dat wereldje wel erg klein. Ze wilden achter het aanrecht vandaan, zelf beslissen hoe ze hun leven inrichten, maatschappelijk actief zijn, een betaalde baan. De ontevredenheid die bij veel jonge

Page 3: Thema 2: Nederland in beeld - Dat maak ik zelf wel uit

3

vrouwen leefde werd in 1967 verwoord door Joke Smit in ‘Het onbehagen van de vrouw’, een artikel in De Gids. De vrouw zat gevangen in het huishouden en had zo eigenlijk geen kans in de maatschappij. En dat terwijl ze met de komst van de pil in 1964 verlost was van de opeenvolging van zwangerschappen. Vrouwen moesten meer kansen op de arbeidsmarkt hebben, maar meer nog, vrouwen moesten zelfbeschikkingsrecht hebben om zelf te bepalen hoe zij hun leven wilden inrichten. Dit vormde de aanleiding voor de komst van actiegroepen om de positie van de vrouw te verbeteren. Joke Smit zelf stond samen met onder anderen Hedy d’Ancona aan de basis van Man Vrouw Maatschappij, een pressiegroep die vanaf 1968 probeerde zoveel mogelijk druk uit te oefenen op politieke partijen en de overheid. MVM wilde vooral gelijke ontplooiingsmogelijkheden voor man en vrouw. In opvoeding en onderwijs moesten de geijkte rolpatronen tussen jongens en meisjes doorbroken worden. Met de actie ‘Marie wordt wijzer’ probeerde MVM begin jaren zeventig de deelname van meisjes aan onderwijs te stimuleren. Zo konden vrouwen hun achterstand wegwerken. Vrouwen hadden evenveel recht op betaalde arbeid als mannen. Vrouwenemancipatie kwam in 1970 op straat. Waar MVM achter de schermen druk uitoefende, koos een groepje links georiënteerde jongeren in Amsterdam voor actie. Onder de naam Dolle Mina brachten zij vrouwenemancipatie in de publiciteit door allerlei ludieke acties. Bij het stadhuis van Amsterdam waarschuwde Dolle Mina bruiden tegen ‘de slavinnenrol van de huisvrouw’. Op een gynaecologencongres toonde Dolle Mina haar blote buik met de tekst ‘Baas in eigen buik’. Zo waren er talloze acties onder meer voor goede anticonceptiemiddelen, voor crèches, tegen missverkiezingen en voor legalisering van abortus. Dolle Mina dook overal in het land op, bracht vrouwenemancipatie onder ieders aandacht, maar werd nooit een hechte organisatie. Er waren allerlei deelgroepen die uit de schoot van Dolle Mina kwamen om te ijveren voor specifieke doelen. ‘Broodje mee’ voerde actie voor overblijfmogelijkheden voor kinderen op school. In 1974 kwam ‘Wij Vrouwen Eisen’ voor legalisering van abortus. Ideologische meningsverschillen zorgden voor afsplitsingen. Radicale lesbiennes verenigden zich in de Paarse September en andere radicale feministen gingen verder in het Vrouwencollectief. Zo rond 1977 verdween Dolle Mina. De geest van Dolle Mina had zich toen al overal gevestigd, in praatgroepen, VOS-cursussen en vrouwenhuizen. Vrouwen deden mee in politieke partijen en de vakbonden. Vrouwen konden naar moeder-MAVO’s en aan de universiteiten kwamen 'vrouwenstudies'. Er kwamen vrouwentelefoons en Blijf van m'n Lijfhuizen. En feministische bladen als Opzij zorgden ervoor dat de feministische actievlam niet doofde. De meest in het oog springende strijd werd gevoerd rond de legalisering van abortus. ‘Baas in eigen buik’ betekende zelfbeschikkingsrecht over je eigen lichaam en in het verlengde daarvan het recht te kiezen voor een legale abortus. Pogingen van minister Van Agt in 1974 en 1976 om de abortuskliniek Bloemenhove te sluiten werden verhinderd door de kliniek te bezetten. In 1981 werd het recht op vrije abortus bij wet geregeld.

Page 4: Thema 2: Nederland in beeld - Dat maak ik zelf wel uit

4

Bloemenhove Verzegeling behandelkamers Bloemenhove kliniek. In een van de nog niet verzegelde behandelkamer praten de leden van diverse actie-groepen met de voorzitster van het Stichtingsbestuur van de Bloemenhove kliniek, mevrouw Anneke Goudsmit. Fotograaf: Arthur Bastiaanse Plaats: Heemstede Datum: 18-05-1976 Bron: ANP Photo, Den Haag. © Alle rechten op deze afbeelding zijn voorbehouden. Zie de colofon op de website bij deze cursus. Midden jaren zeventig raakten de directe acties wat uit beeld. Emancipatie werd verankerd in politiek en beleid. In 1974 stelde het kabinet Den Uyl de Emancipatiekommissie in, voorloper van de Emancipatieraad uit 1981. In 1977 kwam er een staatssecretaris voor emancipatiezaken en wat er op rijksniveau gebeurde sijpelde ook door naar de lokale overheden. De tweede feministische golf had zeker succes. Er kwam bijvoorbeeld wetgeving voor gelijk loon en gelijke behandeling. De onderwijsachterstand van meisjes en vrouwen werd ingelopen. Mede door de successen ebde de tweede feministische golf in de jaren tachtig weg, ondanks dat er nog veel niet echt goed geregeld is. Er is nog geen eerlijke verdeling van werk en zorg. Nog steeds is kinderopvang een belemmerende factor voor vrouwen om carrière te maken. En carrièrevrouwen hebben het glazen plafond nog niet massaal doorbroken. Nederland gidsland Nederlanders betoonden zich niet alleen in eigen land mondige burgers. Er waren ook veel activiteiten gericht op het buitenland. Het beeld bij het thema ‘Nederland en het buitenland in de jaren zeventig en tachtig’ is het belerende vingertje waarmee Nederlanders de wereld tegemoet traden. Als klein landje met een lange neutraliteitstraditie vonden Nederlanders zichzelf uitermate geschikt om de rest van de wereld te vertellen hoe het eigenlijk moest. Immers Nederland deed niet aan machtsspelletjes zoals de grote landen. Nederland was niet nationalistisch en de buitenlandse politiek was gebaseerd op hooggestemde morele principes. Nederland, gidsland voor de rest van de wereld. Het onrecht uit de hele wereld kwam via de televisie de huiskamer binnen. Vol van idealisme, democratisering en emancipatie als de Nederlanders waren, verklaarden ze zich solidair met de onderdrukte medemens. Wantoestanden waren er genoeg in de wereld en om die aan de kaak te stellen, werden legio actiegroepen opgericht. Actiegroepen om mensenrechten te verdedigen, voor ontwikkelingssamenwerking, om producten uit dictatoriaal geregeerde landen te boycotten, om

Page 5: Thema 2: Nederland in beeld - Dat maak ik zelf wel uit

5

verzetsbewegingen te steunen, om medische hulp te geven, om actie te voeren tegen sportontmoetingen, of om gewoon te informeren. In de jaren zestig begon dat met kritiek op supermacht Amerika. Die kritiek kwam toen langzaam op gang, maar leverde wel allerlei actievormen op. Begin jaren zeventig hield de oorlog in Vietnam de gemoederen nog wel bezig, maar het Amerikaanse optreden in Midden- en Zuid-Amerika werd veel heftiger veroordeeld. Er was kritiek op de door de VS gesteunde rechtse regimes in El Salvador en Guatemala, terwijl het Nicaragua Komitee juist het linkse regime in Nicaragua steunde. In Zuid-Amerika waren de dictaturen van Pinochet in Chili (1973-1990) en Videla in Argentinië (1976-1981) doelwit van actiegroepen. Neerlands Hoop (Freek de Jonge en Bram Vermeulen) ontketende de actie ‘Bloed aan de paal’ tegen de deelname van Oranje aan de wereldkampioenschappen in 1978 in Argentinië, overigens zonder dat dit resulteerde in een voetbalboycot. Ook andere NAVO-bondgenoten kregen Nederlandse kritiek te verduren. Portugal was verwikkeld in oorlogen met bevrijdingsbewegingen in haar Afrikaanse koloniën. Het Angola Comité, dat al in 1961 was opgericht, ontwikkelde zich tot een van de meest actieve actiegroepen. Vooral de boycotacties tegen Angola-koffie trokken veel aandacht. Na de onafhankelijkheid van Angola in 1975 ging het Angola Comité op in het Komitee Zuidelijk Afrika. Voornaamste doel van dit comité was het apartheidsregime in Zuid-Afrika. En weer met boycotacties: tegen Outspan sinaasappels en tegen Shell, omdat dit bedrijf de olieboycot van de Verenigde Naties omzeilde. Weer andere actiegroepen ondersteunden in andere delen van de Derde Wereld bevrijdingsbewegingen (Oost-Timor, Palestina) of bestreden dictaturen (Indonesië, of het Iran van de Sjah). Ook de andere supermacht, de Sovjet-Unie, kreeg te maken met de kritische Nederlanders. De wijze waarop dit regime omging met binnenlandse dissidenten werd scherp veroordeeld. Ook in andere landen van het oostblok werd de mensenrechtenbeweging gesteund. De Tsjechoslowaakse beweging Charta 77 kon op veel sympathie rekenen. Begin jaren tachtig verklaarden Nederlanders zich massaal solidair met de vrije vakbeweging Solidariteit in Polen. Engagement kon ook wat algemener van aard zijn. Een lidmaatschap van Amnesty International, dat sinds 1968 ook een Nederlandse afdeling had, gaf de mogelijkheid om actie te voeren tegen de schending van mensenrechten zonder een politieke voorkeur uit te spreken. Bezorgdheid over de Noord-Zuid verhoudingen en de Derde Wereld kon vertaald worden in het werken als vrijwilliger in een Wereldwinkel, waar kleinschalig geproduceerde producten uit de Derde Wereld werden verkocht. Vanaf 1969 verschenen deze winkels in alle grotere Nederlandse steden. Verzet tegen kernwapens, of meer in het algemeen tegen de wapenwedloop tussen de supermachten van Oost en West, was mogelijk via het Interkerkelijk Vredesberaad (IKV). Het IKV was een van de drijvende krachten achter de massademonstraties in 1981 en 1983 tegen de plaatsing van kruisraketten in Nederland. De algemene slogan “Kernwapens de wereld uit, te beginnen uit Nederland”, gaf nog maar eens duidelijk aan dat Nederland voorop wilde lopen in de wereld.

Page 6: Thema 2: Nederland in beeld - Dat maak ik zelf wel uit

6

AMSTERDAM: Demonstratie tegen kernwapens in Amsterdam. Fotograaf: ANP Plaats: Amsterdam Datum: 21-11-1981 Bron: ANP Photo, Den Haag. © Alle rechten op deze afbeelding zijn voorbehouden. Zie de colofon op de website bij deze cursus. Niet alleen de geëngageerde Nederlandse burger in een van de vele actiegroepen hield de wereld voor hoe het eigenlijk zou moeten. Hoewel de Nederlandse regering sommige actiegroepen behoorlijk lastig vond, droeg men ook zijn steentje bij aan verbetering van de wereld. Zo leverde Nederland van 1979 tot 1983 troepen aan de VN-vredesmissie in Libanon. Een minister als Max v.d. Stoel zette zich op het internationale toneel effectief in voor de mensenrechten. Jan Pronk streed gedreven voor hulp aan de ontwikkelingslanden. Op deze terreinen liepen we in onze officiële buitenlandse politiek voorop, want ook hier werd de kritische tijdgeest vertaald in beleid.