Thema 1 les 3Eigenschappen van licht

Licht en donker

In het donker zie je niets. Dit komt omdat je pas voorwerpen ziet als er licht op schijnt.

Hoe komt dat? Nou het zit zo…

Je ziet pas iets in het donker, als het licht terug weerkaatst. Verschillende kleuren weerkaatsen een verschillende hoeveelheid licht terug. Zwart weerkaatst helemaal niets terug, die kleur houdt alle lichtstralen vast.

Wit houdt helemaal niets vast, en weerkaatst alle kleuren. Kijk maar eens op de foto links.

Wit weerkaatst niet alleen licht, maar ook warmte. Daarom hebben mensen in de zomer vaak kleren aan met lichtere kleuren dan in de winter.

Waar licht is, is ook een schaduw. Denk maar eens aan de zon en schaduw in de zomer.

Als er een wolk voor de zon schuift, zitten wij in de schaduw. Gaat de wolk weer weg, dan is er weer zonlicht.

Je kan ook je eigen schaduw zien. Je hebt er alleen maar een lampof de zon voor nodig.

Maak nu opdracht 3.1

Wit licht is gemengd lichtDe kleur wit is een hele bijzondere kleur. Het

bestaat namelijk uit verschillende kleuren bij elkaar. Het gaat allemaal om de 3 basiskleuren: rood, geel en blauw. Kijk maar.

In het midden, waar de kleuren bij elkaar komen is het wit!

Als het regent en de zon schijnt, ontstaat er een regenboog. Je kan hem zien als je met je rug naar de zon gaat staan. In de regenboog zie je ook verschillende kleurtjes terug, terwijl het zonlicht wit lijkt te zijn.

En een tomaat is rood, terwijl er wit licht op schijnt, hoe kan dat? De tomaat neemt alle kleuren van het licht op, behalve rood. Daaromzien wij de rode kleur. Die wordt terug gekaatst.

Maak nu opdracht 3.2

Brekend licht

In dit glas zit een laagje lucht, olie en water. De lepel is nog helemaal heel, maar dat lijkt niet zo. Dit komt omdat de stoffen in het glas de lichtstralen breken. De lichtstralen veranderen dan van richting. Dit noemen we lichtbreking.

Een vergrootglas is van plastic of glas gemaakt, en toch vergroot het. Dat komt door de lichtbreking. Lichtstralen gaan in een rechte lijn. Het vergrootglas verandert de stralen van richting. Hierdoor lijkt het voorwerp groter.

Kijk maar naar het plaatje hieronder.

Maak nu opdracht 3.3

Hoe werkt je oog?Als je in de spiegel kijkt, zie je maar een klein stukje van je oog. Maar hij is veel groter dan wat je kanzien! Bekijk het plaatje goed. Ga danterug naar de websiteen bekijk filmpje 1.Ga dan verder met opdracht 3.4.

Maak nu opdracht 3.4

Ga terug naar de website, en ga verder met ‘dit weet ik nu’.