Thema · 2020. 3. 30. · Les 2 Woordenschat Schrijven Luisteren en spreken Kijk op taal 28 Groep 4...

23
26 Thema 6 Vrij

Transcript of Thema · 2020. 3. 30. · Les 2 Woordenschat Schrijven Luisteren en spreken Kijk op taal 28 Groep 4...

  • 26

    Them

    a6Vrij

    238089.indb 26238089.indb 26 18/09/12 3:51 PM18/09/12 3:51 PM

  • © N

    oo

    rdh

    off

    Uit

    gev

    ers

    bv

    27

    Themawoorden en schoolwoorden

    Les 1 en 2:

    de afspraakElkaar beloven om iets te doen.

    de agendaEen boekje waarin je afspraken opschrijft.

    eergisterenDe dag die vóór gisteren kwam.

    eerstWaarmee je begint.

    gisterenDe dag die vóór vandaag kwam.

    morgenDe dag die na vandaag komt.

    nuOp dit moment.

    overmorgenDe dag die ná morgen komt.

    straksOver een poosje.

    vandaagNu, op deze dag.

    volgendWat erna komt.

    de volgordeDe manier waarop dingen na elkaar komen.

    Les 9 en 10:

    afschuwelijkHeel erg vies, heel erg lelijk of heel erg akelig.

    coolStoer en leuk.

    het gedoeDe drukte om iets wat lastig is of moeilijk gaat.

    hinkelenOp één been rondspringen.

    knikkerenEen spel waarbij je bolletjes van glas ergens naartoe moet rollen.

    lastigNiet makkelijk.

    het momentEén tel, heel even.

    onbelangrijkNiet belangrijk. Je hoeft er niet goed op te letten.

    schommelenHeen en weer bewegen.

    skeelerenRijden op skeelers.

    stomHeel vervelend of heel dom.

    tikkertjeEen spel waarbij je de ander moet aantikken

    238089.indb 27238089.indb 27 18/09/12 3:52 PM18/09/12 3:52 PM

  • Les2 Kijk op taalWoordenschat Schrijven Luisteren en spreken

    Groep 4 – Thema 6 Vrij – Week 128

    Je oefent • woorden bij het thema afspraken maken. • een woordtrap maken.

    Sommige woorden vertellen in welke volgorde iets gebeurt.Wil je deze woorden beter onthouden? Zet ze in een woordtrap.

    Weet je nog?

    Zet de nummers van de woorden in een woordtrap.Let op: één nummer komt twee keer voor. Kies uit:

    1 lunch 2 tussendoortje 3 avondeten 4 ontbijt

    A Welk woord komt erna?Schrijf het op, in de goede volgorde van tijd. Kies uit:

    gisteren morgen overmorgen eergisteren vandaag

    1 eergisteren – gisteren –

    2 vandaag – morgen –

    3 gisteren – vandaag –

    B Kijk naar A. Maak zelf twee rijtjes.Denk aan de goede volgorde.

    1

    2

    238089.indb 28238089.indb 28 18/09/12 3:52 PM18/09/12 3:52 PM

  • © N

    oo

    rdh

    off

    Uit

    gev

    ers

    bv

    Groep 4 – Thema 6 Vrij – Week 1 29

    Vul het goede woord in.Kies uit:

    overmorgen straks vandaag volgorde volgend

    afspraken nu agenda eerst

    1 De moeder van Jos is haar kwijt.

    2 dacht ze dat ze alle nog wel wist.

    3 Dat klopt, maar niet in de goede

    4 bracht ze Jos naar het zwembad.

    5 Maar hij heeft pas les!

    6 brengt ze hem nog op zondag naar school!

    Kijk naar de woorden van 3. Je hield twee woorden over. Maak met elk woord een zin.

    1

    2

    Welke dag is het?

    1 Vandaag is het

    2 Eergisteren was het

    3 Overmorgen is het

    Wat kan ik? Ik ken de woorden bij het thema afspraken maken.Ik kan een woordtrap maken.

    Ben je klaar? Kies Werkboek bladzijde 89 of pluswerk of computer.

    3

    4

    5

    238089.indb 29238089.indb 29 18/09/12 3:52 PM18/09/12 3:52 PM

  • Groep 4 – Thema 6 Vrij – Week 130

    Kijk op taalLuisteren en sprekenSchrijvenWoordenschatLes4Je oefent • een stripverhaal schrijven.

    In een stripverhaal vertellen de plaatjes het verhaal. In de spreekwolkjes staat wat de stripfiguren zeggen.

    Weet je nog?

    Bij welk plaatje horen de zinnen? Zet de nummers in de wolkjes.

    1 Net als in de film!

    2 Ja, ik heb die dvd. Kom je hem kijken?

    3 Dat is waar, maar dit vind ik niet grappig.

    4 Ja nu, want het regent vanmiddag toch.

    5 Bedoel je nu?

    6 Ken je die film over die postbode die zo nat werd? Zo grappig!

    7 Ik moet dan wel door die regen fietsen!

    Bedenk een verhaal in vier plaatjes.

    Plaatje 1: Twee kinderen maken een afspraak.

    Plaatje 2: Ze doen wat ze hadden afgesproken.

    Plaatje 3 en 4: Er gaat iets mis.

    Dit gaan ze doen:

    Dit gaat er mis:

    1

    2

    238089.indb 30238089.indb 30 18/09/12 3:52 PM18/09/12 3:52 PM

  • © N

    oo

    rdh

    off

    Uit

    gev

    ers

    bv

    Groep 4 – Thema 6 Vrij – Week 1 31

    Schrijf de tekst voor de spreekwolken in je strip.

    1 Schrijf de tekst eerst op een kladblaadje.2 Schrijf die dan in het vak.3 Teken daarna het wolkje eromheen.4 Heb je nog tijd? Teken dan ook de stripfiguren.Het mogen gekke poppetjes zijn. In een strip mag dat!

    Kijk naar je strip van opdracht 3. Zet een rondje om het goede antwoord.

    1 Ik heb een strip bedacht van vier plaatjes. ja / nee

    2 Ik heb teksten geschreven in spreekwolken. ja / nee

    Wat kan ik? Ik kan een stripverhaal schrijven.

    Ben je klaar? Kies Werkboek bladzijde 89 of pluswerk of computer.

    3

    4

    238089.indb 31238089.indb 31 18/09/12 3:52 PM18/09/12 3:52 PM

  • Groep 4 – Thema 6 Vrij – Week 232

    Luisteren en sprekenSchrijvenLes6 Kijk op taalWoordenschatJe oefent • met woorden voor de volgorde in de tijd.

    Sommige woorden vertellen wanneer iets is.Weet je nog?

    Zet het woord op de goede plek. Kies uit:

    straks morgen gisteren vandaag

    op dit moment vorige week overmorgen toen

    Wat al is geweest:

    Nu:

    Wat nog moet komen:

    Zet de zinnen in de goede volgorde.Schrijf de nummers op.

    A 1 Straks ga ik naar school.

    2 Nu zit ik te ontbijten.

    3 Vanmorgen ben ik opgestaan.

    De goede volgorde is:

    B 1 Morgenavond slaap ik bij haar.

    2 Morgenochtend ga ik met de trein naar oma.

    3 Overmorgen kom ik weer thuis.

    4 Gisteren belde mijn oma. Ze vroeg of ik kwam logeren.

    De goede volgorde is:

    1

    2

    238089.indb 32238089.indb 32 18/09/12 3:52 PM18/09/12 3:52 PM

  • © N

    oo

    rdh

    off

    Uit

    gev

    ers

    bv

    Groep 4 – Thema 6 Vrij – Week 2 33

    Zet een rondje om het goede woord.

    1 Vorige / volgende week had ik zwemles.

    2 Gisteren / morgen mocht ik afzwemmen.

    3 Gisteren / vandaag laat ik mijn diploma aan de juf zien.

    4 Vorige week / morgen ga ik met een vriendje zwemmen.

    Vertel iets over jezelf.

    1 Gisteren

    2 Nu

    3 Morgen ga ik eerst

    4 Daarna

    Kijk naar het plaatje. Maak er een lange zin bij.Gebruik drie woorden van opdracht 1.

    Wat kan ik? Ik kan gebeurtenissen in de juiste volgorde zetten.

    Ben je klaar? Kies Werkboek bladzijde 89 of pluswerk of computer.

    3

    4

    5

    238089.indb 33238089.indb 33 18/09/12 3:52 PM18/09/12 3:52 PM

  • Les8 Extra: Lekker lezen

    Groep 4 – Thema 6 Vrij – Week 234

    Je leert • wat een prentenboek en wat een stripverhaal is.

    Prentenboek en stripverhaal In de meeste boeken staan veel woorden.Soms staan er ook plaatjes bij.Soms vertellen de plaatjes het verhaal.Dan noemen we het boek een prentenboek.Staan de woorden in spreekwolken?Dan is het een stripverhaal.

    Uitleg

    Bekijk de plaatjes. Hoe zie je wat een stripboek is en wat een prentenboek?

    Praat erover met een maatje.Schrijf onder de plaatjes stripboek of prentenboek.

    Lees de zinnen de bekijk het plaatje.

    Twee kinderen helpen in de tuin.Een kind vindt een worm. Het kind denkt dat het een touwtje is.

    1

    2

    238089.indb 34238089.indb 34 18/09/12 3:52 PM18/09/12 3:52 PM

  • © N

    oo

    rdh

    off

    Uit

    gev

    ers

    bv

    Groep 4 – Thema 6 Vrij – Week 2 35

    Kijk naar de zinnen van opdracht 2.Maak één bladzijde uit een prentenboek overdit verhaal.En één plaatje uit een strip over dit verhaal.Gebruik de plaatjes bij opdracht 2.

    Wat kan ik? Ik weet wat een prentenboek is.Ik weet wat een stripverhaal is.

    Ben je klaar? Kies Werkboek bladzijde 89 of pluswerk of computer.

    3

    238089.indb 35238089.indb 35 18/09/12 3:53 PM18/09/12 3:53 PM

  • Les10 Kijk op taalWoordenschat Schrijven Luisteren en spreken

    Groep 4 – Thema 6 Vrij – Week 236

    Je oefent • met de woorden bij het thema lekker (buiten) spelen. • dat je een woord beter onthoudt als je het opschrijft.

    Wil je een woord beter onthouden? Schrijf het woord op.Weet je nog?

    Welk woord hoort in het midden van het woordweb? Kies uit:

    cool gedoe bedoeling vrolijk

    rommel

    lastig drukte

    onhandig moeilijk

    A Wat hoort er niet bij? Streep dat woord door.

    1 lastig – onbelangrijk – moeilijk – gedoe –

    2 tof – gaaf – stom – super –

    3 hinkelen – knutselen – skeeleren –

    4 tijdstip – moment – contact – hoe laat? –

    5 niet belangrijk – onzin – belangrijk –

    B Kijk naar de woorden bij A. Bedenk een woord dat er goed bij past. Schrijf het erbij.

    1

    2

    238089.indb 36238089.indb 36 18/09/12 3:53 PM18/09/12 3:53 PM

  • © N

    oo

    rdh

    off

    Uit

    gev

    ers

    bv

    Groep 4 – Thema 6 Vrij – Week 2 37

    A Maak een groot woordweb. Teken er vakken bij. Bedenk zelf woorden.

    Denk aan spelletjes binnen en buiten.Schrijf er ook bij wat je ervan vindt.Gebruik de woorden bij lekker (buiten) spelendie je de vorige les hebt geleerd.

    spelen

    B Zet rondjes om de woorden.

    Blauw = de woorden die horen bij samen spelen.Groen = de woorden die horen bij alleen spelen.

    Ruil je schrift met dat van een maatje.Kies een kleur: blauw of groen. Bedenk daar nog drie woorden bij.

    Wat kan ik? Ik ken de woorden bij het thema lekker (buiten) spelen.

    Ben je klaar? Kies Werkboek bladzijde 89 of pluswerk of computer.

    3

    4

    238089.indb 37238089.indb 37 18/09/12 3:53 PM18/09/12 3:53 PM

  • Groep 4 – Thema 6 Vrij – Week 338

    Kijk op taalLuisteren en sprekenSchrijvenWoordenschatLes12Je oefent • met beschrijven wat je graag doet.

    Als je beschrijft wat je graag doet, vertel je:

    1 Wat je doet 3 Waar2 Met wie 4 Wanneer

    Weet je nog?

    A Bekijk de plaatjes. Je ziet wat Marian en Tom graag doen.

    B Marian en Tom spelen buiten. Wat doen ze daar graag? Schrijf het op.

    Marian Tom

    1 Wat?

    2 Met wie?

    3 Waar?

    4 Wanneer?

    1

    ÓnχaŸ ∏sÃcflºıhχo•oßlŸnÏ aŸ s cfl hÏ oo lŸÓn a ∏s c ıh ooßl o™pŸ Ózχa»tÑeflñrχdχaχg›o pŸ zÏ a»tÑefl rÏ dÏ aÏ g› »t do™p Óz a»t eñr d a g

    238089.indb 38238089.indb 38 18/09/12 3:54 PM18/09/12 3:54 PM

  • © N

    oo

    rdh

    off

    Uit

    gev

    ers

    bv

    Groep 4 – Thema 6 Vrij – Week 3 39

    Kijk naar opdracht 1.

    Kies: Marian of Tom. Kijk naar de woorden die je schreef.Maak er hele zinnen mee. Geef een beschrijving van wat Marian of Tom graag doet.

    1

    2

    3

    4

    Stel, je voelt je een beetje ziek. Beschrijf wat je dan graag doet.

    Wat kan ik? Ik kan beschrijven wat ik graag doe.

    Ben je klaar? Kies Werkboek bladzijde 89 of pluswerk of computer.

    2

    3

    238089.indb 39238089.indb 39 18/09/12 3:54 PM18/09/12 3:54 PM

  • Groep 4 – Thema 6 Vrij – Week 340

    Les14 Herhaling: Kijk op taalJe herhaalt • de volgorde van gebeurtenissen.

    • het alfabet.

    Sommige woorden vertellen wanneer iets gebeurt.Weet je nog?

    A Onderstreep de woorden die vertellen wanneer iets gebeurt.

    1 Aan het eind aten we poffertjes.

    2 Daarna ging ik in het spookhuis.

    3 Ik wil morgen weer iets leuks doen.

    4 Eerst ging ik in de achtbaan.

    5 Gisteren reed ik met de trein naar

    een pretpark.

    B Zet de zinnen van A in de goede volgorde. Schrijf de nummers op.

    Geef antwoord op de vragen.Welke dag is het?

    1 Vandaag is het

    2 Overmorgen is het

    3 Eergisteren was het

    4 Morgen is het

    5 Gisteren was het

    6 Over precies een week is het

    1

    AA

    HH

    H

    2

    238089.indb 40238089.indb 40 18/09/12 3:54 PM18/09/12 3:54 PM

  • © N

    oo

    rdh

    off

    Uit

    gev

    ers

    bv

    Groep 4 – Thema 6 Vrij – Week 3 41

    Het alfabet heeft 26 letters:a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

    Weet je nog?

    Welke letter is weg?Vul die letter in.

    1 d f

    4 e f

    2 m o

    5 t u

    3 u w x

    6 h i j

    Schrijf de letters in de volgorde van het alfabet

    1 m l k n

    2 f e d g

    3 p o n q

    De woorden moeten in de volgorde van het alfabet staan.Welk woord staat niet goed?Geef de goede plaats aan met een pijl. Doe het zo:

    fietsen – steppen – wandelen – rennen

    1 hinkelen – schommelen – verstoppertje – knikkeren

    2 lastig – moeilijk – tijdstip – onbelangrijk

    Wat kan ik? Ik kan gebeurtenissen in de juiste volgorde zetten.Ik kan letters en woorden op alfabet zetten.

    Ben je klaar? Kies Werkboek bladzijde 89 of pluswerk of computer.

    3

    4

    5

    238089.indb 41238089.indb 41 18/09/12 3:54 PM18/09/12 3:54 PM

  • Groep 4 – Thema 6 Vrij – Week 442

    Luisteren en sprekenSchrijvenLes16 Kijk op taalWoordenschatJe oefent • hoe je woorden op alfabet zet.

    Soms moet je woorden in de volgorde van het alfabet zetten. Beginnen woorden met dezelfde letter? Kijk dan naar de tweede letter van het woord.

    Weet je nog?

    Welk spel hoort in welke doos?Schrijf het nummer van de doos erachter.

    1 ganzenbord 6 pim-pam-pet

    2 domino 7 rummikub

    3 memory 8 dammen

    4 vier op een rij 9 monopoly

    5 kwartet 10 schaken

    Welke naam komt eerst volgens het alfabet?Zet onder die naam een streep.

    1 Kirsten – Karen – Kyra

    2 Menno – Maxim – Moon – Milan

    3 Stijn – Simone – Sanne – Shiva

    4 Nienke – Noor – Nadia – Nelson

    5 Eric – Els – Edwin – Emma

    6 Wiki – Wouter – Wesley – Wanda

    7 Ravi – René – Roxane – Ries

    8 Sofie – Seppe – Sanderijn – Susanne

    1

    1 2 3

    2

    238089.indb 42238089.indb 42 18/09/12 3:54 PM18/09/12 3:54 PM

  • © N

    oo

    rdh

    off

    Uit

    gev

    ers

    bv

    Groep 4 – Thema 6 Vrij – Week 4 43

    In welke rij staan de woorden in de goede volgorde van het alfabet?Kruis die rij aan.

    ballen – blikjes gooien – boompje verwisselen – buskruit knutselen – koken – kwartetten – klauteren lachen – lezen – likken – lopen schilderen – slapen – skeeleren – stoepkrijten tennissen – tikkertje – trimmen – turnen

    Welk woord staat fout volgens het alfabet?Zet een streep onder dat woord.

    1 cool – tijdstip – lastig – moment – nu

    2 onbelangrijk – saai – stom – suf – sloom

    3 domino – ganzenbord – dammen – schaken

    4 fluit – gitaar – harp – drumstel – viool

    5 cake – koek – soesje – taart – gebak

    Welke naam komt het eerst in het alfabet?Zet een rondje om die naam.

    1 Stefan of Stefanie?

    2 Vick of Vincent?

    3 Jessica of Jesse ?

    4 Patrick of Patricia ?

    5 Madelon of Madelaine?

    6 Herre of Hero?

    7 Marcel of Marcia?

    8 Tessel of Tessa?

    9 Justus of Justine?

    10 Nadir of Nadine?

    Wat kan ik? Ik kan woorden in de goede volgorde van het alfabet zetten.

    Ben je klaar? Kies Werkboek bladzijde 89 of pluswerk of computer.

    3

    4

    5

    238089.indb 43238089.indb 43 18/09/12 3:54 PM18/09/12 3:54 PM

  • Groep 4 – Thema 6 Vrij – Week 444

    Extra: Kijk op taalLes18

    Je leert • hoe je de beginletters van je namen kunt versieren.

    Beginletters versierenHeel vroeger schreven de mensen boeken over. Ze maakten dan van de beginletter van een verhaal of gedicht een mooie tekening.Je kunt dat ook doen met de beginletter van je naam.

    Uitleg

    A Deze hoofdletters horen bij de voornamen van deze kinderen. Welke letter hoort bij welk kind? Trek lijnen.

    K

    A

    B Teken de letters van de kinderen af.

    1

    238089.indb 44238089.indb 44 18/09/12 3:54 PM18/09/12 3:54 PM

  • © N

    oo

    rdh

    off

    Uit

    gev

    ers

    bv

    Groep 4 – Thema 6 Vrij – Week 4 45

    A Lees dit bericht.

    OpgevangenGisteren wilde Menno T. uit de gevangenis ontsnappen.Samen met zijn maatje Piet S. had hij een tunnel gegraven.Bewaker H.S. zag dat en waarschuwde de politie.Aan het eind van de tunnel werden ze opgewacht.Hoofdagent A. Klep spreekt van een goede vangst.

    B Soms gebruik je alleen de eerste letter van de voornaam of van de achternaam.

    Er staat dan een punt achter die letter. Kijk naar de tekst van A. Zet een rode streep onder die namen.

    Maak de namen korter.

    de achternaam

    devoornaam

    voornaam enachternaam

    1 Menno Touw

    Anton Klep

    Hassan Soeroen

    2 Imre Groot

    Toos de Zeeuw

    Jan Peter Balk

    3 Mehmet Delibas

    Karel Dijkman

    Ceciel Croon

    Teken de beginletter van je eigen naam in het vak. Versier de letter. Kijk daarvoor nog eens naar opdracht 1.

    Kijk nog eens naar opdracht 1. Bedenk namen voor de kinderen. Schrijf die erbij.

    Wat kan ik? Ik kan beginletters van namen versieren.

    Ben je klaar? Kies Werkboek bladzijde 89 of pluswerk of computer.

    2

    3

    Me Ón Ón o TMÇefl nŸ nÏ o T. AŸ. KŸºılÇe®pŸA K ıl e®pAŸ. KŸ lÇe®pŸ HŸ.S.H SHŸ.S.

    4

    5

    238089.indb 45238089.indb 45 18/09/12 3:55 PM18/09/12 3:55 PM

  • © N

    oo

    rdh

    off

    Uit

    gev

    ers

    bv

    Groep 4 – Thema 6 Vrij – Extra 89

    Extra opdrachtenThema6

    Extra Je mag zelf een opdracht uitzoeken! Je hoeft dus niet met opdracht 1 te beginnen.

    Het woord spelen betekent verschillende dingen.Welke zinnen horen erbij?Schrijf de nummers in de goede kolom.

    muziek maken toneelspelen een spel doen

    1 Zullen we tikkertje spelen?2 De fanfare speelde een vrolijk wijsje.3 Mijn vriendje en ik spelen soldaatje.4 Hij wil altijd de hoofdrol spelen.5 Peter kan heel goed trompet spelen.

    Schrijf op hoe het spel heet.

    1 2 3

    1

    2

    3

    Zet de volgende woorden in de goede kolom.

    zwemmen knikkeren schaatsen

    kwartet tennissen computerspel

    spel sport

    1

    2

    3

    238089.indb 89238089.indb 89 18/09/12 4:01 PM18/09/12 4:01 PM

  • Groep 4 – Thema 6 Vrij – Extra90

    Maak drie-dubbel-woorden. Doe het zo:

    hand + bal + wedstrijd =

    Kies uit:

    trein speel beest goed voet spel geweer

    tafel bal veld zaal sneeuw club

    In welke kast hoort het speelgoed?Trek lijnen.

    Bedenk een tekst voor de strip.Schrijf die in de spreekwolken.Teken dan de wolkjes af.

    4◊hχaŸºÓnχdŸºıb‰aŸºılŸºÓwÉėd¶s¡tflñr¶ÿÎdŸhÏ aŸ nÏ dŸ b aŸ lŸ w eÌ d¶s tfl r¶ÿÎdŸ◊h a Ón d ıb‰a ıl ÓwÉe d¶s¡tñr¶ÿ d

    5

    6

    238089.indb 90238089.indb 90 18/09/12 4:02 PM18/09/12 4:02 PM

  • © N

    oo

    rdh

    off

    Uit

    gev

    ers

    bv

    Groep 4 – Thema 6 Vrij – Extra 91

    Vul de agenda in.

    maandag 20 februari

    dinsdag 21 februari

    woensdag 22 februari

    donderdag 23 februari

    vrijdag 24 februari

    zaterdag 25 februari

    zondag 26 februari

    1 Het is vandaag woensdag 22 februari.2 Morgen is mijn moeder jarig.3 Eergisteren had ik om 5 uur zwemles.4 Overmorgen ga ik logeren bij oma.

    Welke woorden staan hier?

    sejtelleps nereleeks

    netiub En jouw naam?

    Los de rebus op.

    p = v z = d

    zo = da be = mo

    z = li n = r

    Er staat:

    7

    8

    9

    238089.indb 91238089.indb 91 18/09/12 4:02 PM18/09/12 4:02 PM