The Grim Collectivedvqlxo2m2q99q.cloudfront.net/000_clients/256969/file/...tekst, maar één geheel....

8
048 Auteursduo Martijn Adelmund en Iris Compiet won vorig jaar met hun de- buut Heksenwaan de allereerste Hebban Fantasy Award voor beste Nederlands- talige fantasy. En de twee hebben sindsdien niet meer stilgezeten! Dit jaar zijn Martijn en Iris begonnen aan een revolutionair nieuw project voor volwassen (2016), een nieuw deel in de Heksen-reeks, én zijn ze druk bezig met een prentenboek over monsters. Wie van jullie heeft de Hebban Award thuis staan? Wij beiden. Het voelde vreemd om na de uitreiking de trofee bij een van ons achter te laten. Toen we iedereen grap- pend vertelden dat we op zoek waren naar de juiste decoupeerzaag om het hoogwaardige plastic mee in tweeën te zagen, kregen we van de designer van de Hebban Award – Plastiglas in Den Haag – op hun kos- ten een extra trofee. Zorgt het voor extra veel druk als je zo’n prijs wint? Ja. We weten wel dat er nu meer mensen meele- zen. De boeken hadden voor het winnen van de award al een kleine fanbase, maar dat is nu gegroeid. Bij deel twee, Heksenkind, speelde dat The Grim Collective Martijn Adelmund & Iris Compiet over nieuwe avonturen Ingezoomd nog geen rol omdat we dat boek al bij de uitgever hadden ingeleverd voor het winnen van de Hebban Award. Er komt dit jaar geen nieuw Hek- sen-deel. Nee, het vervolg, dat waarschijnlijk Heksenjacht gaat heten, hebben we moeten uitstellen. Het winnen van de award heeft ons nieuwe kansen ge- bracht. We kunnen nu een boek maken waar we al heel lang mee in ons hoofd lopen, al voordat de eerste zinnen van de Heksen-reeks werden geschreven. Het is een droomproject. We dachten dat we er nooit een uitgever voor konden vinden, maar nu krijgen we de kans bij Luitingh-Sijthoff. Daarvoor moesten we even alles opzijzetten. Kunnen jullie al iets vertellen over dat nieuwe project? Het is nog wat vroeg om er heel veel over te vertellen, maar de contouren zijn er. Het zal een duistere roman worden voor volwassenen – in omvang langer dan de twee heksenboeken bij elkaar. Onze agent noemde het aan de hand van onze eerste opzet ‘klassiek’, zoals Jack the Ripper en Dr. Jekyll & Mr. Hyde. En het gaat zich afspelen in Nederland. We denken aan de gruwelijke stadsfolklore: urban legends met een knipoog. Wat maakt het zo revo- lutionair? Al sinds we samenwerken zoeken we naar nieuwe manieren om tekst en beeld te combineren. Niet simpelweg een plaatje bij tekst, maar één geheel. Het wordt een geïllustreer- de roman zoals Het Kerkhof van Neil Gaiman of Zeven minuten na middernacht van Patrick Ness. De illustra- tor gaat meer op de stoel van de auteur zitten, en de schrijver denkt meer na over artdirection. Het moet The Grim Collective op z’n best worden. Heksenwaan REEDS VERSCHENEN € 12,50 | 176 blz. | Paperback | AUTEUR Martijn Adelmund & Iris Compiet Heksenkind REEDS VERSCHENEN € 12,50 | 160 blz. | Paperback | AUTEUR Martijn Adelmund & Iris Compiet

Transcript of The Grim Collectivedvqlxo2m2q99q.cloudfront.net/000_clients/256969/file/...tekst, maar één geheel....

Page 1: The Grim Collectivedvqlxo2m2q99q.cloudfront.net/000_clients/256969/file/...tekst, maar één geheel. Het wordt een geïllustreer-de roman zoals Het Kerkhof van Neil Gaiman of Zeven

048 049

Auteursduo Martijn Adelmund en Iris

Compiet won vorig jaar met hun de-

buut Heksenwaan de allereerste Hebban

Fantasy Award voor beste Nederlands-

talige fantasy. En de twee hebben

sindsdien niet meer stilgezeten! Dit

jaar zijn Martijn en Iris begonnen aan

een revolutionair nieuw project voor

volwassen (2016), een nieuw deel in

de Heksen-reeks, én zijn ze druk bezig

met een prentenboek over monsters.

Wie van jullie heeft de Hebban Award thuis staan?

Wij beiden. Het voelde vreemd om na

de uitreiking de trofee bij een van ons

achter te laten. Toen we iedereen grap-

pend vertelden dat we

op zoek waren naar de

juiste decoupeerzaag

om het hoogwaardige

plastic mee in tweeën te

zagen, kregen we van de

designer van de Hebban

Award – Plastiglas in

Den Haag – op hun kos-

ten een extra trofee.

Zorgt het voor extra veel druk als je zo’n prijs wint?

Ja. We weten wel dat er

nu meer mensen meele-

zen. De boeken hadden

voor het winnen van

de award al een kleine

fanbase, maar dat is nu

gegroeid. Bij deel twee,

Heksenkind, speelde dat

The Grim CollectiveMartijn Adelmund & Iris Compiet over nieuwe avonturen

Ingezoomd

nog geen rol omdat we dat boek al bij

de uitgever hadden ingeleverd voor het

winnen van de Hebban Award.

Er komt dit jaar geen nieuw Hek-sen-deel. Nee, het vervolg, dat waarschijnlijk

Heksenjacht gaat heten, hebben we

moeten uitstellen. Het winnen van de

award heeft ons nieuwe kansen ge-

bracht. We kunnen nu een boek maken

waar we al heel lang mee in ons hoofd

lopen, al voordat de eerste zinnen van

de Heksen-reeks werden geschreven. Het

is een droomproject. We dachten dat

we er nooit een uitgever voor konden

vinden, maar nu krijgen we de kans bij

Luitingh-Sijthoff. Daarvoor moesten we

even alles opzijzetten.

Kunnen jullie al iets vertellen over dat nieuwe project?

Het is nog wat vroeg om er heel veel

over te vertellen, maar de contouren zijn

er. Het zal een duistere roman worden

voor volwassenen – in omvang langer

dan de twee heksenboeken bij elkaar.

Onze agent noemde het aan de hand

van onze eerste opzet ‘klassiek’, zoals

Jack the Ripper en Dr. Jekyll & Mr. Hyde. En

het gaat zich afspelen in Nederland. We

denken aan de gruwelijke stadsfolklore:

urban legends met een knipoog.

Wat maakt het zo revo-lutionair? Al sinds we samenwerken

zoeken we naar nieuwe

manieren om tekst en

beeld te combineren. Niet

simpelweg een plaatje bij

tekst, maar één geheel.

Het wordt een geïllustreer-

de roman zoals Het Kerkhof

van Neil Gaiman of Zeven

minuten na middernacht van

Patrick Ness. De illustra-

tor gaat meer op de stoel

van de auteur zitten, en

de schrijver denkt meer

na over artdirection. Het

moet The Grim Collective

op z’n best worden.

Heksenwaan REEDS VERSCHENEN

€ 12,50 | 176 blz. | Paperback | AUTEUR Martijn Adelmund & Iris Compiet

Heksenkind REEDS VERSCHENEN

€ 12,50 | 160 blz. | Paperback | AUTEUR Martijn Adelmund & Iris Compiet

Page 2: The Grim Collectivedvqlxo2m2q99q.cloudfront.net/000_clients/256969/file/...tekst, maar één geheel. Het wordt een geïllustreer-de roman zoals Het Kerkhof van Neil Gaiman of Zeven

048 049

Is het moeilijk omschakelen, tussen jeugd- en volwassenenwerk? We hebben beiden geen moeite met

schakelen. Toch moet je, om een samen-

hangend geheel te schetsen, langere tijd

in de wereld verblijven waarin je nieuwe

boek zich afspeelt. Alleen door de tijd te

nemen om te experimenteren ontwikkel

je een beeldtaal, een tone of voice, die

zowel klopt voor het beeld als voor de

tekst. In de Heksen-reeks is het fijn om

kinderlijk naar zaken te kijken, alsof je

ze voor het eerst ziet. Nu hoeven we

minder uit te leggen, en – belangrijker

nog – niet te letten op tere kinderziel-

tjes.

En dan werken jullie ook nog aan een prentenboek?

Tsja, het is een boel hè? De verhalen

liggen er vaak al, en het is de inhoud die

bepaalt welke doelgroep het beste past.

Inmiddels werken we nu al bijna vijf jaar

samen en op de goede momenten bui-

telen de boekideeën over elkaar heen.

Pas als we de kans krijgen om iets uit

te brengen, dan werken we het uit, en

ondertussen groeit het verhaal – als een

goede wijn die steeds beter wordt.

Wanneer kunnen de fans weer een avontuur van Nikkie verwachten? Nikkie is zo’n typisch voorbeeld van een

goede wijn. We verwachten dat hij eind

2016 op smaak zal zijn. We willen de

tijd ervoor nemen. Maar op de volgende

pagina’s vind je wel al een voorproefje

van wat er nog komen gaat.

Martijn Adelmund

Geboren op 21-01-1977

te Bennekom

Beroep schrijver en dichter,

stadsdichter van Wageningen

Iris Compiet

Geboren op 01-04-1979

te Terneuzen

Beroep kunstenaar/illustrator

Portret door Jelle Mollema

Page 3: The Grim Collectivedvqlxo2m2q99q.cloudfront.net/000_clients/256969/file/...tekst, maar één geheel. Het wordt een geïllustreer-de roman zoals Het Kerkhof van Neil Gaiman of Zeven

050 051

De vouwen van de werkelijkheid Het Afrika van nu heeft niets weg van de romantische

beelden die de witte mens ermee associeert. O ja, er zijn wel rode stoffige wegen met herders, lemen hutten met een dak van gras. Er zijn in de reservaten nog olifanten en troepen leeuwen. Maar de moderne Afrikaan verblijft liever in de ste-den. Daar is ontwikkeling, welvaart. In die muffe wereld van golfplaat en cement, vol herrie en rumoer van mensenme-nigten, ronkende motoren en zwartgekleurde uitlaatgassen – in die wereld hoorden Raphaël Suruma en zijn opa thuis.

Gehurkt zaten ze in de open laadbak van een vrachtwagen, met nog een tiental andere passagiers dat opeengepropt met hen meereisde.

Al sinds Kampala hadden de twee zich tussen hen schuil willen houden, maar nu bleek dat ze niet mengden – als druppels olie in water. Ondanks de krappe ruimte bleven de anderen ver van hen vandaan.

Raphaël kon maar beter wakker blijven. De jongemannen waren meer gespannen dan de dagen hiervoor. Er broeide iets. Hij kon hun witte ogen zien staren in de duisternis. Ze keken naar zijn opa, zijn Jjajja wanga. Ze keken naar de dreadlocks en de diepliggende ogen in zijn scherp belijnde, teerachtige huid. Nu hield hij ze gesloten, maar bij het instappen was een van hen letterlijk teruggedeinsd toen diens blik de niets ziende lichtblauwe ogen van de oude man kruisten.

Er was nog veel bijgeloof in Afrika. Misschien wel terecht.

In een flits liet de wagen een schim achter zich die kort zicht-baar was in het achterlicht. Iemand die over het asfalt liep, blootvoets in jeans, met een felgekleurde plastic jerrycan op zijn hoofd.

Afgeleid door de voetganger stuiterde Raphaël met zijn hoofd tegen het staal van de laadbak. Er zaten overal grote gaten en scheuren in het asfalt dat op plekken maar een centimeter dik was. Waarom die wegen zo flinterdun waren aangelegd? Waarschijnlijk omdat het geld dat ooit betaald was voor de aanbestedingen van die wegen verdwenen was. Zo waren de mensen. Hebberig, net dieren.

Raphaël hoorde dat de bestuurders in de cabine ruzie maakten. Er was iets aan de hand. In de verte was licht. Er stond een olievat langs de weg, waar rook en vlammen uit-sloegen.

De wagen rolde dichterbij. Een silhouet bij het vuur riep dat de auto moest stoppen.

Dichterbij zag Raphaël dat het een jonge soldaat was. Hij had een klein machinegeweer bij zich, eentje voor kinderen. Zelf had Raphaël er ook zo een gehad. Het ding was niet te zwaar, ging lang mee en was simpel in het gebruik, zelfs voor iemand die zo weinig technisch was aangelegd als hij.

De soldaat gebaarde met zijn wapen naar een huis verder-op, verschanst achter een hek van prikkeldraad. Dit was geen goed nieuws.

Met horten en stoten hobbelde de vrachtwagen van de weg af. Het rook plots naar zweet achterin. Een man in legeruni-form dwong de bestuurder de laadklep te openen, zodat ze konden uitstappen. Met dwingende gebaren werd iedereen daarna het gebouw in geleid. Wat konden ze doen? Geen van hen had een paspoort. Daarom reisden ze ’s nachts.

Tussen de andere mannen werden Raphaël en Jjajja in een kleine kamer neergezet, waar de verf van de muren bladder-de. Ze zaten vlak naast elkaar. Nu wel.

Een voor een werden ze gehaald en voor een blanke dokter geleid, een omuzungu, om bloed af te nemen.

Zou dat het zijn? Was dit ‘hulp’ van de blanke mens, een controle op aids en malaria?

Raphaël en zijn opa werden een uur na de test apart geno-men om opnieuw te spreken met de witte man. Een van de soldaten bleef staan bij de deur.

‘Ga zitten,’ zei hij. ‘Willen jullie iets drinken? Jullie zijn tenslotte mijn gasten.’

Raphaël bleef staan en besloot zich dom te houden. ‘Sse-bo, Sitegeera, Sitegeera. Mwattu nzivuunulira?’

‘Houd daarmee op,’ zei de dokter. ‘Geen toneelspel meer. Ik weet wat jullie zijn. Jullie verstaan me prima. Waar gaan jullie heen?’

Raphael fronste. ‘Addis Abeba,’ zei hij daarna, deze keer op een manier dat de man het kon verstaan. Dat was hun doel na de Ethiopische grens. Na de hoofdstad zouden ze verder reizen langs de kust van de Rode Zee richting Mekka en van daar naar Europa.

Jjajja draaide al die tijd aan de kralen in zijn haar. On-gedurig. Gespannen. Hij staarde voor zich uit. Hun eindbe-stemming was tot hem gekomen in een droom. Raphaels opa mocht dan blind zijn, regelmatig zag hij zaken die niemand anders kon zien. Door de ogen van vogels, kikkers, of in visi-oenen. En soms lieten die visioenen zich niet negeren.

Het was nu weken geleden dat hij in een droom contact legde met iemand die hij Queen of the Cauldron noemde, de ke-telkoningin. Raphaël had nog nooit van haar gehoord, maar het was duidelijk dat Jjajja haar oproep moest gehoorzamen. En hij wist inmiddels wel beter dan overal vragen bij te stel-

Kort De beste verhalen van onze topauteurs

Page 4: The Grim Collectivedvqlxo2m2q99q.cloudfront.net/000_clients/256969/file/...tekst, maar één geheel. Het wordt een geïllustreer-de roman zoals Het Kerkhof van Neil Gaiman of Zeven

050 051

len. De wereld was veel wonderlijker dan de meeste mensen vermoedden.

Maar deze witte mens wist beter. Raphael las het in zijn gedachten. De test had uitgewezen dat ze niet menselijk waren. Hun bloed had niet gelogen. De medereizigers in de laadbak hadden een gegronde reden gehad om hen te vrezen. Jjajja was een nachtdanser – net als hijzelf.

Nu waren ze in handen van de mensen.‘Jullie soort was slecht in het nieuws de laatste tijd,’ zei de

witte man. Hij doelde op een grote serie kindermoorden die in Oeganda aan het licht gekomen was. Mensenoffers. Opa had er ook aan meegedaan. Nachtdansers konden er vaak niets aan doen. Soms was de honger nu eenmaal te groot.

Alsof het afgesproken was, kwam precies op dat moment een klein jongetje binnenwandelen. Hij was ongeveer een jaar of zes, hoogblond, had sproeten. Verlegen knaagde het aan een koekje, terwijl het Raphaël en zijn opa aanstaarde. ‘Joachim, ga terug naar de auto,’ zei de man.

Jjajja keek eerst naar het kind en daarna naar de man, als-of hij helemaal niet blind was. ‘Dus je weet van ons bestaan,’ zei hij zacht. ‘Dat is gevaarlijke kennis.’

‘Ik durf het risico te nemen,’ zei de man.‘Wat wil je van ons?’ ‘Er is zoveel wat ik wil. Het liefst zie ik jullie verdwijnen,

iedereen van jullie soort. Ik kan jullie medereizigers bijvoor-beeld een paar kapmessen geven en zien hoe het afloopt. Maar jullie nachtdansers zijn nooit alleen. Dan ben ik zelf mijn leven ook niet meer zeker, vrees ik. Voor nu neem ik genoegen met kennis,’ zei hij. ‘Ik wil dat jullie met me mee-gaan. Zolang jullie naar me luisteren, zal ik je geen haar krenken.’

‘Wat gaan we doen?’‘Jullie moeten me de weg wijzen,’ zei hij. ‘Ik zoek een plek,

een graf in het noorden van Ethiopië. Het zou alleen door nachtdansers te bereiken zijn omdat het de laatste rustplaats is van een oude koningin van jullie soort: de koningin van Sheba.’

* De camera speelde af. Rechts boven in beeld telt een witte cijferreeks bliksemsnel de tienden van seconden weg, trager, daarna de seconden. 06:16:01:34, 06:16:02:22. 06:16:03:47. Rechts onderin in dezelfde hoekige letters: 16bit, om aan te geven in welk formaat er gefilmd wordt.

We zien als eerste een kort fragment. Het jongetje met het hoogblonde

Page 5: The Grim Collectivedvqlxo2m2q99q.cloudfront.net/000_clients/256969/file/...tekst, maar één geheel. Het wordt een geïllustreer-de roman zoals Het Kerkhof van Neil Gaiman of Zeven

052 053

haar maakt een bommetje in een zwembad, palmbomen op de achtergrond.‘Kijk, papa. Kijk!’ Er zit een baviaan op het hek die toekijkt hoe de knul zwemt. Daarna beelden geschoten in een wildreservaat, vanuit een jeep. Een

rode ondergaande zon, een kudde olifanten. Struisvogels.Er volgen een paar seconden zwart en daarna in het Engels een interview

met iemand van het National Museum – nog niet gemonteerd dus romme-lig. ‘Sorry kunnen we deze even overdoen?’ Een paar vragen worden twee keer gesteld vanwege een verspreking.

‘Koningin Makeda...’ ‘Excuseer me. Wilt u haar de koningin van Sheba noemen? Dat past beter in de rest van mijn verhaal.’

Opnieuw een paar seconden zwart.‘Eh, ja... Het is dus een verhaal uit het Oude Testament. De koningin

van Sheba – het tegenwoordige Ethiopië – kwam ooit op bezoek bij de wijze koning Salomo. De koningin bracht hem een karavaan vol kostbaarheden en toonde zich zijn gelijke. Uiteindelijk veroverde ze zijn hart. Samen kregen ze zelfs een zoon, de stamvader van het Ethiopische koningshuis...’

Een gesprek over de lokale geschiedenis.Zwart.We horen hoe de cameraman met een Afrikaans accent op gedempte

toon praat met de blanke man. Ze ruziën over geld. Ondertussen worden er voeten gefilmd. Bruine blote voeten.

* In tegenstelling tot westerlingen heeft iemand uit Afrika de tijd. Zeer letterlijk: alleen als er iets belangwekkends ge-beurt, dan speelt tijd een rol. Is dat niet het geval, dan ver-liest het alle betekenis en heeft de klok geen grip op hem. De tijd vormt zich naar de mens.

Raphaël had nog nooit een horloge bezeten en er ook nog nooit een nodig gehad. Maar hij wist dat de dag vaststond dat Jjajja op de eindbestemming wilde zijn, de bestemming uit zijn visioen. De blanke man was een afleiding.

‘Zo moet je het niet zien,’ had de oude man op een onbe-waakt ogenblik gezegd. ‘Alles is met elkaar verbonden. Was het niet een koningin die me tot zich heeft geroepen? Ik weet niet welke kaarten het lot ons nu toespeelt, maar het is af-hankelijk van wijsheid hoe gunstig het spel eindigt. Wacht maar af.’

Raphaël onderging de rest van hun reis lijdzaam. Ze wa-ren aan boord gebracht van een vliegtuig.

‘Kopje koffie?’ vroeg de blanke man aan Raphaël.‘Nee, dank je.’‘Waar gaan we heen?’

‘We vliegen naar Aksum,’ zei hij. ‘Zeg, vind je het erg als ik dit film? Het is voor de documentaire.’

Hij wachtte niet op antwoord en zette de camera aan. Raphaël keek naar het stuk apparatuur en vroeg zich af waar het voor diende.

Het kind met het hoogblonde haar zat twee stoelen ver-derop. Het leek wel aan de patrijspoort vastgelijmd. Raphaël keek ook naar beneden. Hij hield van vliegen, ook al had hij nog nooit in een vliegtuig gezeten. Hij werd er filosofisch van.

De wieg van de mensheid ligt hier in de valleien van Noord-Afrika – dat geloven ze zelf althans. Hun wieg was inmiddels een graf geworden. Miljoenen van hen vonden de dood in een van de vele burgeroorlogen die hier woedden. Jjajja zei altijd dat geweld was aangeboren bij de mens.

Raphaël wist dat nog niet zeker. In de sloppenwijken rond Kampala had hij tussen hen geleefd, met hen gedanst op straat, gerapt en gebreakdancet. Dat kon dus ook nog. Mu-ziek en dance battles in plaats van wapens.

Ze landden op Emperor Yohannes iv Airport in Aksum. Er stond een lichtblauwe taxi voor hen klaar. ‘Africa hotel, She-ba’s Palace?’ vroeg de chauffeur.

De koningin van Sheba. Zij leidde ooit een koninkrijk van nachtdansers, in de tijd lang geleden toen hun soort zich nog niet schuilhield. Aksum was de plek waar haar paleis gestaan zou hebben.

‘Jjajja?’ Hij fluisterde naar zijn opa. ‘Kunnen we deze man hier helpen?’

De oude man draaide opnieuw aan de kralen in zijn haar.

Kort

Page 6: The Grim Collectivedvqlxo2m2q99q.cloudfront.net/000_clients/256969/file/...tekst, maar één geheel. Het wordt een geïllustreer-de roman zoals Het Kerkhof van Neil Gaiman of Zeven

052 053

Er stonden symbolen in gekrast. Raphaël kende ze. Het waren wegwijzers naar andere werkelijkheden, had hij ooit gezegd.

‘Ja,’ zei hij. ‘Maar hij helpt ons ook, ook al beseft hij dat nog niet. Ik heb het nu gezien. Onze koningin zal heel tevre-den zijn.’

Het jongetje was in slaap gevallen in de taxi. De blanke man, die nog steeds niet de moeite had genomen zich voor te stellen, tilde hem zachtjes opzij en stapte uit.

‘Kom,’ zei hij in het open portier. ‘Hier ergens moet het zijn.’ Ze waren aan de rand van de stad.

Raphaël en zijn opa stapten uit. De taxi bleef wachten. Het werd bijna weer nacht.

Jjajja liep vooruit, weg van de bebouwing. Het duurde een hele tijd. De plek waar hij uiteindelijk stilhield was in een rotslandschap vol cactussen en acaciabomen. ‘Hier ligt wat je zoekt,’ zei hij.

De witte man keek om zich heen. Voor hen lag een oude in onbruik geraakte garage. ‘Is het hier?’ In de stad waren tallo-ze tempels, koninklijke graftombes en ruïnes van paleizen.

‘Koningin Makeda was voor ze werd bekeerd tot het chris-tendom een heiden. Daarom ligt ze niet bij de rest. De in-gang is hier.’

De man staarde voor zich uit. ‘Dan wil ik nu dat je de door-gang opent. Zo is het toch? Er is hier een doorgang naar een verborgen stukje werkelijkheid.’

‘Hoe bedoelt u?’ vroeg Jjajja. ‘Je houdt je van de domme, oude man,’ zei de blanke.

‘Oude kaarten wijzen uit dat delen van dit gebied verdwenen zijn ten tijde van het Ethiopisch keizerrijk. Men zegt om ze te beschermen tegen plunderingen tijdens de moslim-chris-telijke oorlog. Het is gebeurd door een proces dat men Tay al-Arz noemt, “het vouwen van de aarde”.

‘Weet u het wel zeker dat u wilt dat we dat doen?’ zei Jjajja. ‘Uw werkelijkheid is plat, maar die van ons kent een gelaagdheid, een diepte waar u voor zult beven van ontzag. Hij wordt bevolkt door monsters die uw begrip te boven gaan.’ De witte man haalde zijn schouders op.

‘Neem bijvoorbeeld de plek waar we nu lopen. Duizend jaar voor jullie jaartelling werd deze stad bedreigd door een monster, genaamd Awre, de slangenkoning, Hij at wel dui-zenden dieren per dag, koeien, geiten, schapen en vogels. Het graf dat je zoekt is van de nachtdanser die dat monster versloeg. Weet u zeker dat u wel door wilt gaan met uw on-derzoek?’

Page 7: The Grim Collectivedvqlxo2m2q99q.cloudfront.net/000_clients/256969/file/...tekst, maar één geheel. Het wordt een geïllustreer-de roman zoals Het Kerkhof van Neil Gaiman of Zeven

054 055

Page 8: The Grim Collectivedvqlxo2m2q99q.cloudfront.net/000_clients/256969/file/...tekst, maar één geheel. Het wordt een geïllustreer-de roman zoals Het Kerkhof van Neil Gaiman of Zeven

054 055

De witte man hield even zijn mond. ‘Gaan jullie maar eerst naar binnen.’

Raphaël en Jjajja liepen vooruit.‘Wacht. Ik moet dit opnemen,’ zei de witte man.

*

06:44:34:54. 16bit

Binnen, op de muren, staan kleurige afbeeldingen van auto’s, accu’s en banden geschilderd. Er staat een uitgebrande auto. Achterin is een put. In die put zien we een ladder die steil afloopt naar de lagergelegen duisternis. We zijn er getuige van hoe een donkere jongen knielt op de droge aarde, zijn gezicht half verborgen door de capuchon van zijn sweatshirt. Hij pakt iets uit zijn rugzak, een spuitbus. Bij het licht van een fakkel spuit hij daarmee een patroon op de vloer.

De graffiti lijkt licht te geven in het donker. ‘Mijn hemel. Sebeaans schrift,’ klinkt er van achter de camera. ‘Zie ik dat

nu goed?’ Het patroon begint langzaam te bewegen, breidt zich uit tot de lichtstre-

pen ook op de muur staan en de hele kamer omvatten. Dan begint het beeld te trillen.‘Voel je dat?’De jongen met de spuitbus doet een paar stappen terug. ‘Weet u zeker

dat u hiermee wilt doorgaan?’ zegt hij.‘Hou je mond! En ga opzij.’ Een hand komt in beeld. Hardhandig word de

jongen opzij geveegd. Op dat moment begint de camera te storen. Wat we zien blijft

een paar seconden staan, tot er strepen door het beeld komen. Storing in de digitale wereld. Achter die strepen – als doorkijkje naar een andere tijd en plaats – zien we een ruimte met fakkels in standaarden. Zwarte kevers komen ervandaan en krioelen over de bevroren beelden van de werkelijkheid zoals hij was. Als ze voorbijgetrokken zijn, zijn de strepen verdwenen. De kelder is dan helemaal weg van het beeld.

‘Zien jullie dit? Dit is geweldig!’ zegt de stem achter de camera. Het geluid klinkt vervormd, gorgelend en ver weg. De lens zoomt uit, maar de man die de camera vastheeft krijgt niet hele-maal in focus wat hij ziet. We zien een glanzende oppervlakte, van iets wat eigenlijk veel te groot is om in de kleine kelder te passen. Als het fakkellicht erop valt zien we dat het melkachtig wit is als een bleke huid, met pastel-kleuren die achter het oppervlak lijken te schitteren, roze, paars en geel, als een schitterende opaal.

Dan een schok.Een donkere vorm aan de rand van het beeld schudt aan de camera. Een

kraakgeluid, een lang aanhoudende schreeuw. Het beeld kantelt.De camera ligt op de grond. We zien het gezicht van de man, onscherp en

veel te groot in beeld.

Het beeld wordt zwart.

* Raphael drukte zijn oog tegen de zoeker van de camera.

‘Doe dat ding toch weg,’ zegt de oude man. ‘Techniek is niet aan ons besteed.’ Ze zaten in een luxe minibus, zoals waar toeristen zich in laten vervoeren.

Raphaël draaide boven zich aan de ronde knop van de air-conditioning. ‘Ik weet het nog niet,’ zei hij.

Stilte.Het landschap trok langzaam aan hen voorbij.Een stoel verderop zat het hoogblonde jongetje. Gefasci-

neerd keek hij naar buiten.Jjajja wees op het kind en stootte Raphaël aan. ‘Het lot

was ons genadig, vind je niet? Het heeft ons een kind ge-schonken. De Queen vindt het vast een waardig cadeau.’

‘Wie? Die koningin? U wilt toch niet zeggen dat die echt bestaat?’

‘O ja. De ketelkoningin bestaat. Ze is voor ons tegenwoor-dig wat de koningin van Sheba vroeger was, de machtigste nachtdanser van de aarde. Zij is het die de kennis van het vouwen van de goden heeft gekregen.’

Raphaël knikte. Hij stelde de vraag die hem al bezighield sinds ze uit Aksum waren vertrokken: ‘Jjajja, wat we daar zagen in de garage, was dat het graf van Makeda?’

‘Nee,’ zei de oude man. ‘Ik zou niet weten waar dat ligt.’ Ze staarden uit het raam.

‘Sommige zaken, daar moet je niet mee rommelen,’ zei zijn opa ten slotte. ‘Hoe trots we er ook op zijn, het vouwen van de werkelijkheid was naar mijn mening een grote fout. Het heeft gevolgen gehad die we niet konden overzien.’

In de verte zakte de zon achter de horizon, een grote oranje bol boven de savanne. De bus liet een zwarte wolk na, stoof door een luidruchtige wereld van golfplaat en cement.