TEMP. #11

46
Temp. is een uitgave van Kunstpodium T | #11 | jaargang 2 | 2012 Leerling/Meester 2012 #5 KARL PHILIPS Hilde Peters Claire van Lubeek Menno Hiele Ivor Helberg Dittrich Leerling/Meester 2012 #6 JAAP SCHEEREN Dagmar Baars Maartje Oostdijk Seamundur Thór Helgason Janna Banning

description

Digitaal tijdschrift TEMP, deel 11, Jaargang 2, 2012 4e en 5e leerling-meester-exposities van 2012 meesters: Karl Philips & Jaap Scheeren

Transcript of TEMP. #11

Page 1: TEMP. #11

naam van wie het werk is op de pagina

1

Tem

p. is

een

uitg

ave

van

Kuns

tpod

ium

T |

#11

| jaa

rgan

g 2

| 201

2

Leerling/Meester 2012 #5KARL PHILIPS Hilde PetersClaire van LubeekMenno HieleIvor Helberg Dittrich

Leerling/Meester 2012 #6JAAP SCHEEREN Dagmar BaarsMaartje OostdijkSeamundur Thór HelgasonJanna Banning

Page 2: TEMP. #11

TEMP #11

2

TEMP. is het online magazine van Kunstpodium T en komt voort uit de behoefte de tijdelijkheid van tentoonstel-lingen te overstijgen door ze digitaal te laten voortleven in de vorm van een tijdschrift. TEMP. biedt ruimte voor achter-gronden en korte besprekingen van kunstwerken die geëxpo-seerd worden in de presenta-tieruimtes van Kunstpodium T.

I N H O U D

VOORWOORD

LEERLING/MEESTER 2012 #5:318:4+1=80,58 - 18 maart

KARL PHILIPS Hilde PetersClaire van LubeekMenno HieleIvor Helberg Dittrich

LEERLING/MEESTER 2012 #6:WATERFALLS22 maart - 1 april

JAAP SCHEEREN Dagmar BaarsMaartje OostdijkSeamundur Thór HelgasonJanna Banning

COLOFON

2-3

4-7 8-11 12-1516-1920-23

24-2728-3132-3536-39

40-43

44-45

VOORWOORDdoor Mariska van Zutven

Liefde begint bij aantrekkings-kracht, die werkt op alle zintuigen. Hij werkt visueel, in geur, geluid en in aanraking. Ik heb heel lang niet geweten wat me precies aantrekt en waar ik van nature enthousiast van wordt, alleen dat het iets te maken heeft, met een speciefieke uitstraling. Vervolgens moet die uitstraling ook waarmaken wat het belooft. Om te herkennen waar ik op val heb ik de afgelopen jaren goed opgelet wie wàt precies belooft en ook nog waarmaakt. Status, spierbundel, opschep-pen, moppen tappen, de deur openhouden: allemaal leuk. Het kan er best bij, als de uitstraling oprecht is, maar zonder die basis is een grote auto toch echt een aanfluiting.”

Hetzelfde geldt voor kunst.

De afgelopen weken heeft zich een gezonde discussie ontwikkeld bij de schrijvers van TEMP. In de vorige TEMP dreigden zinnen te komen staan als “Het werk toont de vicieuze cirkel die veroorzaakt wordt door onze epistemologische wens om...” of deze: “De lichamelijkheid van de ervaring wordt gecreëerd door de elementen van het on-verwachte, wat kan leiden tot verbazen, die vanaf dat moment in fysiek opzicht uiting geeft aan de perceptie van de kijker.”

De discussie van de afgelopen weken tussen de schrijvers gaat over kunstenaars-jargon en vaagheid.

Laat ik voorop stellen dat de mensen die schrijven voor TEMP allemaal, stuk voor stuk, van taal en beeld houden en oprecht geïnteresseerd zijn in de expos-erende studenten en de werken die hier in het Kunstpodium-T tentoongesteld worden.

Page 3: TEMP. #11

maart/april 2012

3

TEMP-schrijvers zijn geen snelle kijkers, die de tentoonstelling-sruimte in recordtempo bekijken, nauwelijks onderzoek doen, een paar regels schrijven en klaar is Clara. We willen grondig zijn en zo de kunstenaars en de kunst-werken in de tentoonstelling recht doen.

In een tekst proberen we helder te krijgen wat de jonge kunste-naar drijft en hoe hij/zij met deze passie omgaat. Dat is missie één. Ergens tussen al deze TEMP-teksten gevuld met missie één, hebben we ook nog de ambitie om, waar mogelijk, die passie van de kunstenaar te linken aan in-spiratiebronnen of drijfveren die we menen te herkennen. Omdat wat de exposerende examen-studenten maken, zich verhoudt tot een kunstgeschiedenis die al bestaat. Is het werk ook in dat opzicht interessant is onze volgende vraag? Zo ja, dan leg-gen of onderzoeken we die link. Noem dit missie twee.

Om het werk goed op waarde te schatten, sturen we een vra-genlijst naar de exposanten met daarin vragen over de drijfveren, hun visie, het materiaalgebruik, de persoonlijke werkwijze én met vragen over de samen-werking binnen het leerling-meester project. Voordat we de antwoorden doorlezen, bekijken wij, redactie, samen de expositie en benoemen wat zichtbaar is in de 4 ruimtes. Wat zie ik ? Welke materialen? Welke vormen? Via een, misschien ouderwets, kijkschema komen we na het benoemen van de onderdelen vervolgens bij het vrije inter-preteren. Wat roept het werk op? Waar laat het ons aan denken? Wat kan de kunstenaar bedoeld hebben? Pas daarna lezen we de ge-emailde antwoorden van de exposerende student. Antwoorden die maar héél soms gelijk zijn aan dat wat wij in de expositie daadwerkelijk tegenkomen, én over het alge-meen uitdrukken wat de kunste-naar allemaal, eigenlijk, bedoeld heeft, in zijn hoofd.

Ik ben voor de vorige TEMP “epistemologische wens” gaan googlen, en ook ‘transcendentaal idealisme’ in een andere tekst vond ik niet echt meehelpen aan het helder op papier krijgen van de mogelijke drijfveren. Als ik dit taalgebruik in combinatie met kunst lees, ga ik meestal zuchten: geïrriteerd en heel diep zuchten. Zoals ik zucht wanneer ik jonge kerels voorbij zie scheuren in de té dure auto van pappa.

Naast jargon struikelde ik ook her en der over vaagheid, met name vaagheid over de bedoeling: “De kunstenaar lijkt alle banden met het verklaarde, het gedefinieerde en het conventionele te willen verbreken met zijn werk, door het toelaten van het onlogische, toeval en ambiguïteit..”

Bij het woord ‘lijkt’ ga ik me al afvragen of het nu gelukt is of niet? Waarschijnlijk niet. Anders stond er wel: ‘De kunstenaar heeft... ‘.

Mijn irritatie over het taalge-beruik in de teksten is niet gericht op de kunstenaars die zich uit de naad werken om de tentoonstelling tot een succes te maken. Ik ben ze dankbaar voor hun tijd en energie. Mijn irritatie is ook niet gericht op kunstenaars die oprecht een ant-woord proberen te geven op de vragen die wij gestuurd hebben. Integendeel, het is goed om te lezen wat de jonge mensen boeit en bezighoudt: wat zij ambiëren. Ik ben blij dat zij zich zo enorm kunnen laten inspireren, dat zij vol passie schrijven over waar het hen allemaal om te doen is.

Mijn irritatie is ook niet gericht op de schrijvers, die zich verbonden voelen met de kunstenaars en het achterliggende idee van de kunstwerken zorgvuldig wil neerzetten. Ik ben ook niet tegen mooie zinnen, die meer zeggen dan noodzakelijk is.

Ik irriteer me aan het gebruik van de taal zelf. Taal waarmee je kunt buitensluiten en suggereren

én nog erger: taal waarmee je kunt verhullen dat je suggereert. Ik irriteer me als ik vermoed dat er iets beweerd wordt wat mis-schien niet waar is. Wat op zo’n manier geschreven is, dat niet te controleren is óf het waar is.

Zeg me wat wat je bedoelt.

Daarom vermijd ik termen als: “lijkt te suggereren, poogt, ver-schaft en verkondigt. Liever schrijf ik over wat er te zien is, wat de titel is, hoe het in de ruimte werkt en dat alles in toeganke-lijke taal, omdat het kunstwerk soms al ontoegankelijk is. Daar wil ik dan best bij schrijven wat de bedoeling van de kunstenaar is, wat hem bezig houdt, hoe hij naar de wereld kijkt: wat hij “gepoogd heeft” te doen.

Duidelijk moet zijn dat dit ‘zijn’ intenties zijn en niet ‘mijn’ be-vindingen.

Toegankelijke, open, taal. En dat is het dan. Daarna mag de bezoeker/lezer beslissen of hij vindt dat de kunstenaar oprecht overkomt en geslaagd is in zijn missie. En als het idee van een jonge kunstenaar nog niet hele-maal duidelijk is, moeten we daar vooral niet te flauw over doen.

In deze TEMP weer nieuwe teksten over nieuwe 8 expos-erende jonge kunstenaars en 2 meesters. Ditmaal geschreven door Manus Groenen, Dion Pal-inkx, Lars Leeuw en mijzelf in heldere open taal.

Een stuk tekst over een kunst-werk vervangt de beleving van een kunstwerk niet. Toch wil ik je uitnodigen de teksten naast de foto’s te lezen en jezelf, net als ons af te vragen, wat de kunste-naars drijft. De teksten geven een andere soort beleving van het werk, via de ogen en de geest van een ander. Het zijn speur-tochten langs de diversiteit aan keuzes, materialen en ideeën, die te delen zijn in de kunst.

Page 4: TEMP. #11

TEMP #11 Karl Philips

4

LEERLING/MEESTER 2012 #5:318:4+1=80,5KARL PHILIPSdoor Dion Palinckx

318:4+1=80,5

Meester Karl Philips en studenten Claire van Lubeek, Hilde Peters, Ivor Helberg Dittrich, Menno Hiele stonden voor een lastige opgave bij het vinden van een geschikte titel voor de expositie. Wat te doen wanneer geen van de getoonde werken expliciete overeenkomsten vertonen, af-gezien van deze ene gelijkenis: alle werken relateren zich aan een plek? Dan tel je de gegeven vierkante meters van iedere kamer gewoon bij elkaar op en deel je het geheel door het aantal studenten plus Meester: 318:4+1=80,5

Tachtig en een half: een gecon-strueerde bindende factor, die pas werkelijk concreet werd op het moment dat Karl Philips de expositieruimten in letterlijke zin verbond door een verhoging te plaatsten vanaf de gang tot aan de deurposten van de verschil-lende ruimten. Een verhoging waarbij verschillende soorten geperst hout het plateau vormde, steunend op een fun-dering van opeengestapelde blokken hout. Aan de rechterzi-jde van de hal bevindt zich een klein hok met wastafel. Aan het plafond van dit hok hangt een stekkerdoos, waaruit een viertal stroomkabels vertrekken naar de expositieruimten.

De aanpak van Karl Philips zegt iets over de verbintenis die hij aan wil gaan met de studenten, waarbij hij doelbewust afstand neemt tot de bezoeker, en op de achtergrond, alle aandacht vraagt voor de werken van zijn leerlingen.

Uit de fijngevoeligheid waarmee Philips te werk is gegaan blijkt waarom hij zowel in België als in Nederland als groot talent gezien wordt. De wijze waarop hij de toewijding die hij voelt voor de mensen om hem heen vertaalt naar de fysieke ruimte, is uniek te noemen.

Page 5: TEMP. #11

Karl Philips

5

Karl Philips

Page 6: TEMP. #11

TEMP#11 Karl Philips

6

Page 7: TEMP. #11

Karl Philips

7

Page 8: TEMP. #11

TEMP #11 Karl Philips

Een herinnering is een ervaring uit het verleden die in het ge-heugen is opgeslagen. Je kunt ze eigenlijk op twee manieren bekijken: als het overleven van voorbije ervaringen of de recon-structie daarvan in het heden.

In het werk van Hilde Peters is een herinnering een reconstruc-tie in het heden, niet enkel men-taal, maar zelfs materieel. In het project “Ruyterstraat 4, denk ik” bouwde ze de woonkamer van haar grootmoeder na, zoals die in haar hoofd zit. Peters is vanuit een mentaal beeld dat ze van de kamer had, vertrokken en op zoek gegaan naar de voorwer-pen die zij zich kon herinneren. Sommige voorwerpen waren nog steeds in het bezit van fami-lieleden, andere waren niet meer traceerbaar en zijn vervangen door spullen die het origineel dicht benaderen.

De herinnering aan de kamer is niet enkel visueel: de geur van warme groentesoep is een belangrijk onderdeel. Deze geur wordt in het kunstpodium op-nieuw verspreid door een pan soep.

De kamer is een reconstructie van een specifieke plek, maar niet van een specifiek moment. Deze plek staat buiten de tijd doordat verschillende moment-en in de kamer elkaar lijken te overlappen. Normaal gesproken zal er namelijk geen pan soep pontificaal op tafel staan terwijl een potje rummikub gespeeld wordt. Helaas is een exacte re-plica van de kamer onmogelijk. Het menselijke brein kent name-lijk zijn beperkingen. De gaten in Peters geheugen zijn in het kunstpodium T letterlijk gaten in de

kamer geworden. Het ontbreken van kennis over wat zich in een hoek van de kamer bevond heeft geresulteerd in het ontbreken van een invulling van die hoek.

Hilde Peters noemt deze kamer een portret van haar oma. Het is geen conventioneel portret, waar enkel iemands uiterlijk wordt vastgelegd. Peters stelt de vraag: “wat maakt jou tot wie jij bent?” Haar antwoord op deze vraag is dat de spullen die iemand om zich heen verzamelt, veel over iemand vertellen. Peters geeft zelf ook aan geïnter-esseerd te zijn in de vraag: “wat maakt mij tot wie ik ben?” Eerder in haar werk onderzocht Peters zichzelf met een ́ zelfportret`: Ze verzamelde en indexeerde haar eigen spullen. Maar in het werk in het kunstpodium T komt er een ander antwoord op deze vraag. De kunstenares had er-voor kunnen kiezen om de gaten in haar geheugen op te vullen met kennis van anderen, maar ze heeft ervoor gekozen om deze beperkingen te accepteren. Ze heeft op deze manier een zeer persoonlijke reconstructie ge-maakt van de kamer van haar grootmoeder, gebaseerd op haar eigen mentale beeld.

Herinneringen vormen een be-langrijk onderdeel van iemands identiteit.

Elke autobiografische herinner-ing, is een onderdeel van een persoonlijk verhaal, waaruit de manier waarop we ons zelf zien te herleiden valt. Dat geheugen en identiteit op persoonlijk niveau nauw verbonden zijn, is algemeen aangenomen en gaat terug tot John Locke:

“who maintained that there is no such thing as an essential identity, but that identities have to be con-structed and reconstructed by acts of memory, by remembering who one was and by setting this past self in relation to the present self.”

Peters herinneringen maken haar tot wie zij is. Zo zegt deze recon-structie uiteindelijk misschien

wel meer over wie Hilde Peters zelf is, dan over wie haar oma was. Waar komt bijvoorbeeld de behoefte om deze kamer te reconstrueren vandaan?

Toch overstijgt de kamer de grenzen van Hildes persoonlijk geheugen. De kamer die Peters hier opnieuw heeft opgebouwd komt voort uit haar geheugen, maar eenmaal tastbaar kan hij bij anderen herinneringen op-wekken. Herinneringen worden vaak opgeroepen door externe factoren, van gesprekken met vrienden tot voorwerpen of zoals in dit geval een plaats.

8

LEERLING/MEESTER 2012 #5:318:4+1=80,5HILDE PETERSdoor Manus Groenen

Page 9: TEMP. #11

Karl philips

Hilde Peters2012

Ruyterstraat 4, denk ik

De kamer overstijgt succesvol de persoon van Hilde en de persoon van Hildes grootmoeder om te fungeren als een soort monu-ment voor een vorige generatie, door bij onbekenden ook eigen herinneringen op te roepen. Het werk is hierdoor naast een intiem kijkje in Peters hoofd een mooi spel met verschillende soorten herinneringen.

De term ‘mnemonic environment’ wordt gebruikt wanneer de gewone leefomgeving van per-sonen op een bepaald moment bekeken wordt in termen van zijn herinnering opwekkende functies. Sommigen plekken zijn bewust opgericht met dit doel, zoals monumenten. Anderen zet-ten aan tot herdenken zonder dat dit gepland is. Elk land-schap, natuurlijk of kunstmatig, waarbinnen sociale activiteiten plaatsvinden, zal herinnering-sconnotaties ontwikkelen van een associatieve soort voor de mensen die erin leven:

het bekijken van specifieke plek-ken brengt gedachtes terug van dingen die gebeurd zijn.

Peters: “Mijn vader, tante en zus kwamen kijken en konden weer door de kamer van oma lopen. Maar wel de kamer zoals ik het me herinner.” Toch overstijgt “Ruyter-straat 4, denk ik” de intimiteit van de familie door hem hier open te stellen voor het grote pub-liek. “De ruimte riep veel reacties op bij bezoekers. Veel anekdotes over grootouders, spullen, vroeger. Mensen herinnerden zich opeens weer hoe het huis van hun eigen oma eruit zag,” aldus Peters.

9

Page 10: TEMP. #11

TEMP #11 Karl Philips

10

Page 11: TEMP. #11

Hilde Peters2012

Ruyterstraat 4, denk ik

Hilde Peters

11

Page 12: TEMP. #11

TEMP #11 Karl Philips

12

LEERLING/MEESTER 2012 #5:318:4+1=80,5CLAIRE VAN LUBEEKdoor Mariska van Zutven

Door de ramen van het kunstpo-dium bekijk ik de enorme houten constructie die in de voorste ruimte is geplaatst.

Vuren houten palen houden, schuinstaand, een enorme mul-tiplex plaat rechtop. Het hout is niet bewerkt. De constructie heeft de vorm van een billboard en is met de rug naar de ramen toe geplaatst.

Hij, de billboard, valt over de deuropening en laat laag bij de grond nog een kleine opening over, om doorheen te kruipen.

De uitspraak die normaal gespro-ken op een billboard te zien, is hangt nu met zijn gezicht tegen de muur. De ‘reclameboodschap’ is bewust weggehouden van het publiek. Het voelt een beetje als een gemiste kans.

Deze voorste ruimte is van alle beschikbare tentoonstelling-sruimtes dé ruimte met het meeste ‘bereik’. Het heeft de meeste ra-men en maakt gemakkelijk con-tact met het publiek. Langslo-pend publiek krijgt meer dan voldoende de tijd om werk wat in deze ruimte hangt te bekijken. In dit geval, Claire van Lubeek’s achterkant van een billboard. Van de andere kant van de bill-board is een klein gedeelte zicht-baar wat voor de deuropening geplaatst is. Als er al een boodsc-hap op de billboard geplaatst is, kan ik van hieruit een fragment bekijken. Claire van Lubeek weet wat er op haar billboard staat en wat de totale oppervlakte van het bord beslaat. Ze houdt de boodschap geheim voor haar publiek en laat alleen de dra-gende constructie zien.

Page 13: TEMP. #11

Claire van Lubeek

Claire van Lubeek

13

Page 14: TEMP. #11

TEMP#11 Karl Philips

14

Page 15: TEMP. #11

Claire van Lubeek

15

Page 16: TEMP. #11

TEMP #11 Karl Philips

16

LEERLING/MEESTER 2012 #5:318:4+1=80,5MENNO HIELEdoor Dion Palinckx

Klanken van druppelend water golven zo nu en dan door het complex van Kunstpodium T. De geluiden zijn afkomstig uit de ruimte waarin Menno Hiele zijn werk exposeert.

Een lichtgroene emmer staat in het midden van de kamer opgesteld. Rondom deze emmer begeven zich drie sub-installaties genaamd: “Tibia oblungus”, “Tibia scandens” en “Tibia spiralis”. Deze installaties zijn onderdeel van de door Hiele gecreëerde Hy-drocultuur: een manier waarop planten gekweekt worden door middel van water, waaraan alle noodzakelijke voedingsstoffen zijn toegevoegd. Verspreid over de vloer, ligt een wirwar van slangen die verbonden zijn met de groene emmer, het hart van de installatie, waarin een pomp het water verzamelt en verdeelt.

Het werk van Hiele komt voort uit een gevoel van disbalans tussen natuur en cultuur. Hiele kwam tot de conclusie dat hij meer deel uitmaakte van cultuur dan van natuur. Mensen zijn geneigd om culturele ontwikkeling en na-tuurbehoud als twee losstaande en conflicterende begrippen te zien. Hiele pleit voor een ver-zoening en wil natuur en cultuur met zijn werk laten samen-vloeien door zijn installaties volledig op te bouwen uit PVC buizen. De installaties gebruikt hij om planten in te kweken.

Page 17: TEMP. #11

Menno Hiele

Menno Hiele2012

“Tibia oblungus”, “Tibia scandens” en “Tibia spiralis”

17

Page 18: TEMP. #11

TEMP #11 Karl Philips

18

Het resultaat is een drietal unieke PVC-constructies: een lange re-chte buis (Tibia oblungus), een zigzaggend hangwerk (Tibia scandens) en een spiraalvormige toren (Tibia spiralis). De buizen zijn gevuld met kleikorrels, die het langsstromende water in zich opnemen en geleidelijk afgeven aan de wortels van de plant. Aan de bovenzijde van buizen zijn gaten aangebracht, waar de planten door naar buiten kunnen groeien.

“Bij het gelijkstellen van een PVC buis met de stam van een boom of een plant, hoort een gelijke behan-deling.” Hiermee verklaart Hiele waarom hij ervoor gekozen heeft

om het PVC materiaal af te zagen, aan elkaar te bevestigen, maar verder geen enkele vervorming, verfraaien of enige andere vorm van bewerking toe te passen.

Vanuit technisch oogpunt ge-zien, verschillen de installaties van Hiele niet veel met de manier waarop een boer zijn land irri-geert, maar dit gegeven maakt het werk nog interessanter. In hoeverre zijn landbouwkavels nog onderdeel van de natuur?

De kracht van het werk komt voort uit de versimpeling. Zoals gezegd speelt geluid een belang-rijke rol bij de ervaring van het geheel. Het druppelende water

in de emmer blijft de bezoeker er op wijzen dat er een continue mini-kringloop gaande is.

Hoewel de groei van de plantjes niet met het oog waarneembaar is, voelt het alsof de stengels op ieder moment, met een ex-plosieve kracht uit hun kiemen gevuurd kunnen gaan worden. Techniek brengt immers altijd een bepaalde vermenigvul-diging met zich mee. Wanneer je ervan uitgaat dat de mensheid nog een wezenlijk onderdeel van de natuur vormt, zou er eigenlijk geen reden zijn om daar aan de twijfelen − toch?

Page 19: TEMP. #11

Menno Hiele

19

Page 20: TEMP. #11

TEMP #11 Karl Philips

20

LEERLING/MEESTER 2012 #5:318:4+1=80,5IVOR HELBERG DITTRICH

Page 21: TEMP. #11

Ivor Helberg Dittrich

Ivor Helberg Dittrich

21

Page 22: TEMP. #11

TEMP #11 Karl Philips

Ivor Helberg Dittrich

22

Page 23: TEMP. #11

Ivor Helberg Dittrich

23

Page 24: TEMP. #11

TEMP #11 Jaap Scheeren

24

LEERLING/MEESTER 2012 #6:WATERFALLSJAAP SCHEERENdoor Mariska van Zutven

Waterfalls, Jaap scheeren,Een meester met een scherpe analytische blik vol humor.

Bij de expositie is door Jaap Scheeren de volgende tekst toe-gevoegd op de flyer: “Waterfalls, we hope we can all reach space one day. But for now we all have in common we are stuck here with the gravity that keeps us with both feet on earth. And that we die of course. But to continue on the first (less depressive one): when we work very hard, it costs us more energy, this energy will result in more movement, more movement will result in more reaction and will of course need even more counter-reaction to stop us. So we will have to keep on building on an ouvre that will contain so much energy, it will make us unstoppable in reach-ing our goals. Of course there are some forces that can change the direction of our movement but as long as we take action it will lead to reaction.”

Door een ingreep te doen in de ruimte van elke student gaat Jaap Scheeren, in Waterfalls een dialoog aan met elk van de exposerende studenten. De ingreep reageert altijd direct op de vorm, de inhoud of het onderzoek waar de student zich mee bezig houdt. In Waterfalls betekent dit dat Jaap Scheeren voor elke student een dimensie toevoegt aan het werk wat inge-bracht is. De ingrepen zijn altijd een tegenstelling.

Dit doet Scheeren bij zijn stu-denten zoals een goede vriend doet: een vriend die jouw advo-caat van de duivel mag zijn in een dialoog over een cruciale beslissingen.

De ingebrachte tegenstellingen verscherpen de concepten van de studenten en voegen interes-sante vragen toe.

Jaap Scheeren, fotograaf, is onder andere bekend geworden door zijn series: The black hole (2006, i.s.m. Anouk kruithof ), Oma Toos

(2009), 3 Roses, 9 Ravens, 12 Months (2009) en Fake flowers in Full Colour (2009), wat in 2011 te zien is geweest in het Nederlands Fotomuseum.

De fotografie van Jaap Scheeren is enerzijds documentair, omdat het bijzondere mensen en loca-

Page 25: TEMP. #11

Jaap Scheeren

Jaap Scheeren & Seamundur Thor Helgason

25

tie’s vastlegt met een scherpe en eigenzinnige blik. Anderzijds is zijn fotografie geënsceneerd, vaak sprookjesachtig en met humor. Deze twee vormen van fotografie vermengen zich in de series die hij exposeert en publiceert.

In zijn fotografie gaan obser-veren, registreren en ingrijpen hand in hand. Via zijn werk, maar ook via de ingrepen in de exposi-tie leer ik een scherpe meester kennen, met wat absurdisme en het streven naar de ervaring van inzicht, vrijheid en geluk, hoe die ook tot stand mag komen.

Page 26: TEMP. #11

TEMP #11 Jaap Scheeren

26

Het werk van Maartje Oostdijk krijgt een dimensie extra door de vliegpoppen die Scheeren aan haar werk toegevoegt. De vliegpoppen liggen enigszins verstopt, onder de perspex blad-eren. De afgelopen week heeft één vlieg zich ontpopt.

De ruimte van Dagmar Baars is aangevuld met een tekst op de grond, geschreven in krijt. Een tekst die Scheeren speciaal

voor haar geschreven heeft op basis van een bewerking waar Baars zelf al een tijdje mee rond liep. De tekst voor Baars is, in overleg, met krijt op de vloer van de ruimte geschreven. Het overige werk van Baars hangt er omheen. In de ruimte van Janna Banning hangt een grote print van Scheeren uit de serie 3 Roses, 9 Ravens, 12 Months (2009). Omdat Banning’s werk duidelijk naar fotografie refereert wordt

de foto van Scheeren moeiteloos opgenomen tussen haar werk. Toch voel je dat de maker van deze foto, het medium anders hanteert. Scheeren gebruikt geënsceneerde symboliek bin-nen een traditionele compositie. Banning gebruikt de vreemd uitgekaderde realiteit van het fotografische moment. In de ruimte van Seamundur Thor Helgason wordt de ervaring van vrijheid: vrijheidsbeleving

Page 27: TEMP. #11

Jaap Scheeren

27

en vrijheidsbeperking, op een totaal andere manier naar voren gebracht in de foto van Jaap Scheeren. Op de grote ovale foto, gepresenteerd recht tegenover de projecties, staat een vogel-kooi met het deurtje open. In de kooi overmeestert een grote papagaai een kleine, gehavende parkiet. De deur naar de vrijheid staat open en wordt door geen van beiden gebruikt. De ene kan niet, de andere wenst het niet.

Een scherpe analyse, vol humor, op menselijk gedrag.

Het werd een spel voor me om de toevoegingen van Jaap Scheeren, tijdens deze leerling meester expositie, te ontdekken. Letterlijk en figuurlijk. Allereerst om te ontdekken wát zijn ingre-pen nu precies waren, vervolgens om te ontdekken wat de ingreep inhield en mogelijk betekende voor de kunstenaar. De ingrepen

reageren, vullen aan, geven hints , of tonen de keerzijde van de manier waarop we kunnen lezen of kijken naar het oorspronkelijke concept.

foto’s: Jaap Scheeren

Page 28: TEMP. #11

TEMP #11 Jaap Scheeren

28

LEERLING/MEESTER 2012 #6:WATERFALLSDAGMAR BAARSdoor Lars Leeuw

I present a presentYou can have itUnwrapping could stretch your timeIf my present feels unpleasantI will rise or might even falland materialize intothe immortality ofa shiny instrumentand stop timeto make your day again.

Lars Leeuw ,filosoof, probeert een tekst te schrijven, over bov-enstaande tekst.

allereerst:Hoe schrijf ik hier als filosoof een tekst over? Wat bedoel ik met ‘hier’? Wat bedoel ik met ‘schrijven’?

Wat bedoel ik met ‘filosoof’ en waar verwijst het woord ‘ik’ eigenlijk naar? Waarom zou ik een tekst vanuit een bepaalde rol moeten schrijven?

Moet ik wel een tekst schrijven? Waarom zou ik een andere tekst schrijven wanneer ik dat als filosoof zou doen? Kan ik nog op andere manieren een tekst schrijven? Gaat deze alinea nu al de verkeerde kant op? Dwaal ik nu al te ver af in de onpeilbare di-eptes van de eindeloze regressie waar elke filosoof de neiging toe heeft? (of misschien zou moeten hebben).

Waarom wil ik hier als filosoof een tekst over schrijven? Zijn er meerdere redenen dan alleen het simpele feit dat ik gevraagd ben een dergelijke tekst te schrijven?

En dan:Waar gaat de tekst eigenlijk over?

Wat bedoel ik eigenlijk als ik zeg ‘waar gaat deze tekst over’? Is het inderdaad waarschijnlijker om aan te nemen dat de vraag ‘waar gaat het over’ een vraag naar de betekenis van de tekst is en niet bijvoorbeeld een vraag naar de wijze waarop het ene object zich verplaatst ‘over’ een ander object heen?

Als ik inderdaad vraag naar de betekenis van deze tekst, wat bedoel ik dan als ik het woord ‘betekenis’ gebruik? Is deze laat-ste vraag nu weer een voorbeeld van het eindeloos achteruit stappen van een filosoof of is de vraag naar betekenis juist een fundamentele vraag?

Page 29: TEMP. #11

Dagmar Baars

Dagmar Baars2012

Titel

29

En wil dat dan ook zeggen dat eindeloze regressie juist wel of juist niet fundamenteel kan zijn?

Als ik wil vragen naar de betekenis van deze tekst, wat voor een soort ‘betekenis’ bedoel ik dan? Welke soort betekenis zou van toepassing kunnen zijn op deze tekst?

Waarom wil ik dat eigenlijk weten? Waarom ga ik er eigenlijk van uit dat de tekst een betekenis heeft? Zou ik überhaupt iets over deze tekst kunnen zeggen als hij geen betekenis had?

Wat zou een mens in vrede-snaam kunnen bedoelen met een betekenisloze tekst?

Hoe betekenisvol is het om mijzelf al deze vragen te stellen?Als ik er dan vanuit ga dat de tekst een betekenis heeft en dat er redenen zijn om die betekenis te willen weten, hoe kom ik er dan achter wat die betekenis is? Kan ik de vraag naar betekenis wel beantwoorden zonder te weten wat ‘betekenis’ is?

Page 30: TEMP. #11

TEMP#11 Jaap Scheeren

30

Page 31: TEMP. #11

Dagmar Baars

31

Moet ik een bruikbare definitie van het woord ‘betekenis’ heb-ben voordat ik verder kan?

Zou ik überhaupt die vraag kunnen stellen als ik niet al een dergelijke definitie van het woord ‘betekenis’ heb? Kun je woorden gebruiken als je er nog geen bewuste definitie van hebt geformuleerd?

Terug naar de tekst:Waarom is de tekst in het Engels? Waarom vermoed ik dat het ant-woord iets te maken heeft met ‘internationale aspiraties’? Wat wordt er in de eerste regel precies gepresenteerd? Welke betekenis van ‘presenteren’ wordt hier gebruikt? Is het relevant om te vragen naar de exacte betekenis van ‘presenteren’ in deze context of kunnen we aannemen dat het woord vooral gekozen is omdat het, in het Engels althans, het-zelfde is als datgene wat wordt gepresenteerd, namelijk een ‘cadeau’, een ‘present’?

Wat is het cadeau waarover wordt gesproken? Waarom wordt het cadeau zelf niet beschreven?

Waarom wordt vooral beschre-ven wat je met het cadeau kunt doen en welke effecten dat zou kunnen hebben? Waarom wordt er alleen rekening gehouden met het geval waarin het cadeau ‘onprettig’ aanvoelt voor de ontvanger ervan?

Als er vervolgens wordt gespro-ken over het ‘rijzen’ en ‘vallen’ van de ik-persoon is het dan redelijk om aan te nemen dat zulks figuurlijk en niet letterlijk bedoeld wordt? Wat zou de figu-urlijke betekenis kunnen zijn? Waarom kan de ik-persoon niet met zekerheid zeggen of hij/zij zal opstijgen of vallen?

Wat moet ik me vervolgens voor-stellen bij het ‘materialiseren in de onsterfelijkheid van een glim-mend/ glanzend instrument’? In hoeverre is mijn vertaling eigen-lijk accuraat? Wat zou er met die zin bedoeld worden? Is het ook hier weer aannemelijk dat ‘de on-sterfelijkheid van een glanzend instrument’ vooral metaforisch wordt bedoeld?

Waar zou het dan een figuurlijke uitdrukking van kunnen zijn?

Is een glanzend instrument onsterfelijk omdat het licht weerkaatst? Is er voor het woord instrument gekozen omdat het mooier klinkt dan ‘object’ of ‘ding’ of heeft de betekenis iets te maken met eigenschappen die uniek zijn voor instrumenten en die ook van toepassing is op de betekenis in deze context?

Wat zegt het over mij dat ik de laatste 2 regels prettiger en begrijpelijker vind dan de rest van de tekst?

In hoeverre zou dat te verklaren zijn met het feit dat ik me goed iets kan voorstellen bij het stil-staan van de tijd met als doel je dag op te fleuren?

Waarom vraag ik me nu af hoe al deze vragen overkomen? Hoe mensen erop zullen reageren? Wat ze ervan zullen vinden, welk oordeel ze erover zullen vellen?

Page 32: TEMP. #11

TEMP #11 Jaap Scheeren

32

LEERLING/MEESTER 2012 #6:WATERFALLSMAARTJE OOSTDIJKdoor Mariska van Zutven

In de achterste ruimte van Kunst-podium T exposeert Maartje Oostdijk, kunststudent aan het HKU en student Biologie, met het werk “A room with a view”, genoemd naar het boek van E.M.Forster waarin hoofdper-soon Lucy Honeychurch en haar chaperonne Charlotte Bartlett een kamer krijgen zonder het beloofde uitzicht.

In tegenstelling tot de andere ruimtes is de ruimte van Oost-veen minimaal ingericht met een tak met 6 bladeren op een laag wit plateau op de grijze vloer, én een kleine zwart wit foto aan de wand. De sculptuur, een tak, op het plateau is van groen ge-spoten perspex. De perspex tak is op meerder plaatsen gebroken en de bladeren liggen los naast de gebroken tak. Alle onderdelen liggen ondanks de breuken nog steeds op de juiste plek. Niets is verschoven. Bij nadere inspectie liggen er poppen van vliegen verstopt onder de bladeren van perspex. Dit natuurlijke onder-deel, toegevoegd door Jaap Scheerer, is een mooi contrast met de perspex bladeren.

Oostdijk: ‘Mijn werk “A room with a view” bestaat uit een kleine foto gep-resenteerd aan de wand en een object wat op een plateau op de vloer ligt. Ik vond de foto in de eta-lage van een makelaarskantoor in Antwerpen. De foto die ik in Kunstpodium T presenteer is dus een foto genomen van deze foto dóór de ruiten van de etalage van het makelaarskantoor. Dat het een foto van een foto is, is zichtbaar door reflectie van bomen in de ruit, waarachter de oorspronkelijke foto zich bevond.’

Op de oorspronkelijke foto staat een vreemd object afgebeeld. Een zelfde soort object als op het plateau. Ik heb geprobeerd een plastic reproductie te maken van het object wat zichtbaar is in de ruimte op de foto. Het object op de foto past ook binnen de

rest van mijn werk en binnen de foto’s die in eerder heb gemaakt. Het vertrekpunt, de tak, is mis-schien organisch: de reproductie in perspex is dat niet meer.

“The room” in de foto heeft in-derdaad een view.

Page 33: TEMP. #11

Maartje Oostdijk

Maartje Oostdijk2012

“A room with a view”

33

Niet naar buiten maar naar bin-nen. De foto van de foto in de etalage van het makelaarskan-toor is een analoge zwart wit foto, met grove korrel. Door de reflectie van de bladeren in de ruimte is hij poëtisch.

Page 34: TEMP. #11

TEMP #11 Jaap Scheeren

34

Page 35: TEMP. #11

Maartje Oostdsijk

35

Oostdijk: ‘De foto gaat voor mij over de ruimte: de grote ruimte t.o.v. het in verhouding kleine object.’

Ik zie het lichtspel in de ruimte. Het lichtspel van de bladeren op de muren lijkt belangrijker dan het object wat ergens ver weg in de ruimte op de grond ligt. Bijna onherkenbaar is het, maar toch herkenbaar omdat dezelfde om-trekken hier liggen, ook in een relatief kale ruimte. Het object lijkt inderdaad identiek met het object wat hier ligt. Ik kijk naar de muren van Kunstpodium T. Heeft het ook de weerkaatsing van licht en bladeren op de muren? Heeft het licht hier ook die kracht die ik daar in die foto proef? Door de afstand is het niet goed te zien, maar geloofwaardig.

Oostdijk: Ik werk door middel van fotografie, soms gecombineerd met sculp-tuur. Hiermee beeld ik natuurlijke objecten af. Landschap en stilleven zijn vaak mijn vertrekpunt. Wat me interesseert is dat onze perceptie van het natuurlijke beïnvloed wordt door het afbeelden en re-

produceren van het natuurlijke. In mijn werk wil ik vragen opge-roepen over de juistheid van de interpretatie. Hoe is natuurlijke reproductie verschillend van ar-tificiële reproductie? Waarom is een bepaalde plant authentiek voor ons en de andere niet? Wat me hierin fascineert is het toeken-nen van waarde, betekenis en orde aan iets wat in zichzelf deze eigenschappen niet heeft.

Normaal gesproken is er eerst hét object, dé persoon of dé ge-beurtenis, daarna pas de foto. Bij Oostdijk is het tot mijn verbaz-ing andersom. Eerst is er de foto, daarna haar object.

Wacht even, die moet ik even verwerken. Tot nu toe had ik aangenomen dat het werk van Oostveen verwees naar licht. Kijkend naar haar werk was ik dit element al een paar keer tegengekomen: licht als bron die de natuur doet groeien, als verwijzing naar fotosynthese in de bladeren, als verwijzing naar het licht wat lichtgevoe-lige materiaal transformeert op een negatief, zichtbaar licht dat

reflecteert met de bladeren in de foto en het licht dat de poppen van de vliegen laat groeien én de vliegen laat uitkomen.

Door de foto van het ten-toongestelde object, door de sterke nadruk op het licht in die ruimte, keek ik ook opnieuw naar de huidige ruimte in Kunstpo-dium T. Deze ruimte is minder groot en het licht als element is minder nadrukkelijk aanwezig. Door de foto realiseer ik me de impact die presentatieruimte en licht op het werk kunnen heb-ben.

A room with a view schept een verwachting die anders geïnter-preteerd dient te worden. Wat is echt? wat niet? Wat is authentiek? Wat is reproductie? Reproductie heeft een energiebron nodig. En op een vreemde dubbelzinnige manier heeft ook Jaap Scheerer met dit uitgangspunt de vlieg-poppen toe kunnen voegen. Om-dat ook vliegen reproduceren.

Page 36: TEMP. #11

TEMP #11 Jaap Scheeren

36

LEERLING/MEESTER 2012 #6:WATERFALLSSEAMUNDUR THOR HELGASONdoor Mariska van Zutven

Af en toe, als ik fiets, en mijn hoofd ver naar voren duw, ervaar ik dat ik zweef. Even vergeet ik mijn lichaam wat daar, aan de achterkant van het stuur het wiel rondtrapt. Ik word lichaamloos en ben me alleen nog bewust van mijn ogen. Ik zweef.

Zoiets vergelijkbaars ondervind ik bij de projectie van Seamun-dur Thor Helgason, waarbij ik ook lichaamloos mag worden, met ogen die zweven van de ene naar de andere hoek van de film. In de door karton geblindeerde presentatieruimte van Sea-mundur Thor Helgason worden 2 films geprojecteerd. Aan de overgebleven wand hangt een grote ovale foto met daarop een vogelkooi, met parkiet en papa-gaai. De foto is de toevoeging van Jaap scheerer aan de ruimte van Thor Helgason.

Van de films wordt de éne grote over de gehele linkermuur ge-projecteerd, de andere, klein en laag boven de grond, op de muur rechts daarvan. De films draaien beiden in een loop en spelen continu. Tijdens de pre-sentatie klinkt een geluid. Geen diaprojector met carrousel, hoewel het geluid daarop lijkt. Het geluid hoort in de film. Af en toe verschijnt in de groot ge-projecteerde eerste film, in het sneeuwlandschap de schaduw van een camera aan een touw. De camera zweeft.

Page 37: TEMP. #11

Seamundur pór Helgason

37

Seamundur Thór Helgason

Page 38: TEMP. #11

TEMP #11 Jaap Scheeren

38

Interessant in het werk van Thor Helgson is dat in al zijn films de camerabewegingen zijn films bepalen. In de grote projectie zweeft de camera door een sneeuwlandschap met bomen. Hij maakt ronddraaiende be-wegingen over het landschap en komt uiteindelijk steeds weer bij het beginpunt terug. Zwierend, schommelend ervaar ik de sneeuw en de boven de sneeuw uitstekende boomstammen waar ik , via de camera, tussendoor zweef.

De tweede kleinere film is binnenshuis gemaakt. De camera glijdt over de grond, over een wit tapijt. De camera verschuift over het tapijt en filmt stukje bij beetje, van voorwerp naar voor-werp, zoals een hond over de grond snuffelt als je hem uitlaat. Per shot stelt de camera opnieuw scherp. Ik zie focus-bewegingen. Verschuiven van scherpte, on-duidelijk beeld, scherp stellen, BEET .. en weer verder verschu-iven. De camera werkt in rond-draaiende bewegingen en scant het vloeroppervlak af.

Deze aaneenschakeling van shots gaat door de gehele film heen terwijl de camera de vloer onderzoekt. Op zijn weg vindt de camera, scherpstellend en ver-schuivend, close ups van een tas, kadopapier, de poten van een schragentafel, het tapijt, een plastic zak, nog een tas, kabeltjes, en een rugzak. Het vloeropper-vlak in beide films is wit. Ook in deze kleinere film herken ik een loop. Ik ben me bewust van de camera, als oog, met zijn eigen bewegingen en regels, die de ervaring van de gefilmde ruimte enorm bepalen.

Door de camerabewegingen, de focusveranderingen en het machinale geluid in het werk ervaar ik de twee ‘ruimtes’ via een technisch apparaat met instellingen. Ik kijk naar relatief simpele voorstellingen, een sneeuwlandschap in de buiten-licht, een vloeroppervlak met gebruiksvoorwerpen in een huis. “Verwijzen de voorwerpen naar een reis?”, schiet even door me heen.

De wijze waarop Thor Helgason zijn camera gebruikt heeft een groot effect op de ervaring van die ruimtes in zijn films. De ene voelt groot en vrij, de andere voelt klein, onderzoekend en gesloten. De grote projectie biedt letterlijk een grote erva-ring van vrijheid. De kleine biedt achterdocht, voorzichtigheid en angst.

Page 39: TEMP. #11

Seamundur pór Helgason

39

Page 40: TEMP. #11

TEMP #11 Jaap Scheeren

40

LEERLING/MEESTER 2012 #6:WATER FALLSJANNA BANNINGdoor Dion Palinckx

Voor Janna Banning is het maken van kunst vergelijkbaar met filos-oferen. Kunst biedt Banning naar eigen zeggen de mogelijkheid om ideeën te conserveren, waar-door zij zichzelf nog scherper kan bevragen. Wat zien we? Waar liggen de connecties? Wat is echt?

Bannings werken bevinden zich zowel binnen de exposi-tieruimte als erbuiten. Binnen hangt een tweetal schilderijen en een zwart-wit foto. De foto toont een vergezicht van een mensenmassa op een strand. Veel aandacht gaat uit naar vijf personen op de voorgrond, waaronder een man die ietwat onhandig op de bovenste trede van een badmeesterstoel lijkt te balanceren. Het lijf van de man doet denken aan het gekrulde lichaampje van een embryo, zo zwevend boven de horizon, in de lege ruimte. Linksonder in het beeld zit een tienermeisje op een strandhanddoek. Haar bovenlijf is ontbloot en met haar rechterhand lijkt ze te wrijven over haar buik. Het meisje oogt wat timide. De jongen onder de badmeesterstoel is zijn benen aan het ingraven met zand, en li-jkt zich, afgaande op zijn gezich-tsuitdrukking, gekweld te voelen door zijn eigen loomheid. Rechts van het kader, leunt een vrouw half achterover, waarbij de pal-men van haar handen verpozen in het zand.

Page 41: TEMP. #11

Janna Banning

Janna Banning2012

“Honesty marches down the alley”

41

Page 42: TEMP. #11

TEMP #11 Jaap Scheeren

42

Page 43: TEMP. #11

Janna Banning

43

De vrouw glimlacht, en kijkt naar het gezicht van een man die met zijn achterhoofd rust op haar schoot.

De foto schetst een verterend beeld van vijf hoofdpersonen, die allen verzonken zijn in het moment: op hun eigen manier geborgenheid vinden in ge-dachten en daardoor totaal vervreemd zijn van de achter-grond; het collectief.

Vervreemding treedt ook op in de andere werken van Banning. Schilderijen die met hun strakke uitsneden en on-gewone perspectieven fotografisch van aard zijn. Op subtiele wijze wekt Bannings de indruk dat er dingen zijn die niet kloppen bij de afgebeelde personen, waarbij zij zelfs in het midden te laten of zij deze rare ‘foutjes’ al dan niet met opzet gemaakt heeft.

“Voor het schilderij met de twee personages, heb ik geprobeerd alle hiërarchie uit het beeld te verwij-deren, waardoor alles eenzelfde waarde krijgt en er geen vast punt meer is om naar te kijken. Je ogen bewegen zich continu over het doek - alles vraagt om aandacht. Zodra je het beeld in je opneemt, vallen de elementen langzaam uiteen in abstractie.”

Het werk van Bannings laat veel ruimte voor interpretatie, waarmee ze in feite zegt: hier heb je de oppervlakte. Ga nu bedenken − of beter gezegd voe-len, intuïtief aanvoelen − wat er schuilgaat achter de aangereikte verschijningsvorm.

De gang naar de waarheid kent verschillende wegen die ieder leiden tot diverse uitkomsten.

Het in de tuin opgehangen werk: “Honesty marches down the alley” impliceert dat de weg die leidt

tot de meest eerlijke waarheid, niet bepaald de meest glorieuze hoeft te zijn. Sterker nog, som-mige steegjes hebben zo’n verontrustend karakter, dat het gemakkelijker is om te keren terug te vallen op een beter toegankelijke en meer bekende route.

Page 44: TEMP. #11

TEMP # 11

44

[COLOFON]

HOOFDREDACTEURZeus Hoenderop

E I N D R E DAC T I EMariska van Zutven

V O R M G E V I N GEefje Guijt

F O T O G R A F I EDion Palinckx

TEKSTBIJDRAGENDion PalickxMariska van ZutvenLars de LeeuwManus Groenen

K U N S T E N A A R SKarl PhilipsHilde PetersMenno HieleIvor Helberg Dittrich

Jaap Scheeren Dagmar BaarsMaartje OostdijkSeamundur Pór HelgasonJanna Banning

TEMP. is digitaal en te lezen via de website van Kunstpodium T. Temp. is tevens gratis te down-loaden als pdf. Desgewenst kan hij dubbelzijdig uitgeprint worden en gevouwen tot een tastbaar magazine.

Page 45: TEMP. #11

45

Page 46: TEMP. #11

Kunstpodium T

© TEMP.

Kunstpodium T is hét laboratorium en platformvoor kunstacademiestudenten en startendkunstenaars. Kunstpodium T faciliteert deontwikkeling van de kunstenaarsidentiteit encultureel ondernemerschap voor een nieuwegeneratie kunstenaars.

Noordstraat 1055038 EH Tilburgwww.kunstpodium-t.com

OPENINGSTIJDENdonderdag 13.00 – 21.00 uurvrijdag – zondag 13:00 – 18:00 uur