Tekst en foto’s: Otto Boswinkel - Aviculture Europe · * Onder energie leverende stoffen versta...

13
Tekst en foto’s: Otto Boswinkel Aan de hand van de reacties op het eerste nummer blijkt dat het antwoord op de vraag naar waar de gemiddelde interesse ligt bij de houders van sierhoenders, zeer divers is. Wel hebben ze allemaal raakvlakken met elkaar. Aan de hand van deze raakvlakken heb ik naar een combinatie gezocht om deze te behandelen. Het merendeel heeft te maken met voeding en ziekten. De meest gestelde vraag ging over het verschil tussen korrelvoer en meelvoer. Ik stelde dat meelvoer beter zou zijn dan korrel, en dat is ook zo. Korrelvoer is ontwikkeld tijdens de opkomst van de pluimvee-industrie. Daar worden snavels bekapt of gebrand om zodoende zoveel mogelijk te voorkomen dat de dieren elkaar met de scherpe snavel te lijf gaan en elkaar verwonden. Dat dit agressieve gedrag wordt veroorzaakt door de enorme omvang van de koppels en de te kleine beschikbare ruimte, is een ander verhaal. De korrel wordt gemaakt van zeer fijn gemalen voeringrediënten in een proces van mengen, vochtig maken, verhitten en in een vorm persen. Van een volvezel product is dan geen sprake meer. De vezelstructuur zoals die echter in de ingrediënten van meelvoer voorkomt - deze voervorm is veel minder fijn gemalen - is daarom een waardevollere bijdrage aan een optimale darmfunctie. Een optimaal functionerende darm is een voorwaarde voor de gezondheid. Kies je meelvoer dan ook pas nadat je gezien hebt dat je de ingrediënten kunt onderscheiden en herkennen. Dan is er sprake van een meer vezelrijk volkerenproduct. Een meelvoer wat er echter uitziet als fijn “meel” werkt net zo (min) als de korrel. Natuurlijk groeien je dieren ook op als je korrel of heel fijn meelvoer geeft, alleen groeien ze gezonder op met een grover meel (meer volkoren) voer. Voeding en ziekten Voeding en ziekten, of beter het ontbreken van ziekten, hebben veel raakvlakken. Een gezond levend wezen is immers veel minder vatbaar voor ziekten dan een ongezond levend wezen. Daarnaast zal een ziek levend wezen veel baat hebben bij de juiste voeding. Deze twee onderwerpen zijn dus nauw aan elkaar verbonden en hebben duidelijk een interactie. Toch wordt over deze interactie nauwelijks inhoudelijk geschreven. Als fokker of liefhebber van sierhoenders doe je het elke dag: eten geven aan je hoenders. De vraag is of de verzorger ook weet wát hij zijn dieren te eten geeft. Voor verreweg de meeste houders van sierhoenders geldt een ontkennend antwoord. Zelfs de keus van het merk voer dat men geeft is veelal afhankelijk van de verkrijgbaarheid van het voer, de reclame die er voor wordt gemaakt of de afbeelding op de verpakking. Meestal zijn niet de kwaliteit en samenstelling van de ingrediënten de doorslaggevende factor die bepalend is voor de keuze. En dat is jammer. Het geven van een bepaald soort voedsel is bijvoorbeeld voor een heel groot deel bepalend hoe het jonge kuiken opgroeit tot een volwassen hoen en hoe zijn uiterlijke kenmerken zich manifesteren. Natuurlijk zijn de verkregen erfelijke factoren in beginsel bepalend voor manifeste kenmerken van het hoen,

Transcript of Tekst en foto’s: Otto Boswinkel - Aviculture Europe · * Onder energie leverende stoffen versta...

Tekst en foto’s: Otto Boswinkel

Aan de hand van de reacties op het eerste nummer blijkt dat het antwoord op de vraag naar waar de gemiddelde interesse ligt bij de houders van sierhoenders, zeer divers is. Wel hebben ze allemaal raakvlakken met elkaar. Aan de hand van deze raakvlakken heb ik naar een combinatie gezocht om deze te behandelen. Het merendeel heeft te maken met voeding en ziekten. De meest gestelde vraag ging over het verschil tussen korrelvoer en meelvoer. Ik stelde dat meelvoer beter zou zijn dan korrel, en dat is ook zo. Korrelvoer is ontwikkeld tijdens de opkomst van de pluimvee-industrie. Daar worden snavels bekapt of gebrand om zodoende zoveel mogelijk te voorkomen dat de dieren elkaar met de scherpe snavel te lijf gaan en elkaar verwonden. Dat dit agressieve gedrag wordt veroorzaakt door de enorme omvang van de koppels en de te kleine beschikbare ruimte, is een ander verhaal. De korrel wordt gemaakt van zeer fijn gemalen voeringrediënten in een proces van mengen, vochtig maken, verhitten en in een vorm persen. Van een volvezel product is dan geen sprake meer. De vezelstructuur zoals die echter in de ingrediënten van meelvoer voorkomt - deze voervorm is veel minder fijn gemalen - is daarom een waardevollere bijdrage aan een optimale darmfunctie. Een optimaal functionerende darm is een voorwaarde voor de gezondheid. Kies je meelvoer dan ook pas nadat je gezien hebt dat je de ingrediënten kunt onderscheiden en herkennen. Dan is er sprake van een meer vezelrijk volkerenproduct. Een meelvoer wat er echter uitziet als fijn “meel” werkt net zo (min) als de korrel. Natuurlijk groeien je dieren ook op als je korrel of heel fijn meelvoer geeft, alleen groeien ze gezonder op met een grover meel (meer volkoren) voer. Voeding en ziekten Voeding en ziekten, of beter het ontbreken van ziekten, hebben veel raakvlakken. Een gezond levend wezen is immers veel minder vatbaar voor ziekten dan een ongezond levend wezen. Daarnaast zal een ziek levend wezen veel baat hebben bij de juiste voeding. Deze twee onderwerpen zijn dus nauw aan elkaar verbonden en hebben duidelijk een interactie. Toch wordt over deze interactie nauwelijks inhoudelijk geschreven. Als fokker of liefhebber van sierhoenders doe je het elke dag: eten geven aan je hoenders. De vraag is of de verzorger ook weet wát hij zijn dieren te eten geeft. Voor verreweg de meeste houders van sierhoenders geldt een ontkennend antwoord. Zelfs de keus van het merk voer dat men geeft is veelal afhankelijk van de verkrijgbaarheid van het voer, de reclame die er voor wordt gemaakt of de afbeelding op de verpakking. Meestal zijn niet de kwaliteit en samenstelling van de ingrediënten de doorslaggevende factor die bepalend is voor de keuze. En dat is jammer. Het geven van een bepaald soort voedsel is bijvoorbeeld voor een heel groot deel bepalend hoe het jonge kuiken opgroeit tot een volwassen hoen en hoe zijn uiterlijke kenmerken zich manifesteren. Natuurlijk zijn de verkregen erfelijke factoren in beginsel bepalend voor manifeste kenmerken van het hoen,

echter of deze zich kunnen manifesteren is ook sterk afhankelijk van andere factoren. Eén van die belangrijke factoren is het soort en de kwaliteit van het voedsel. Om hier wat inzicht in te krijgen, zonder nu direct een cursus voedingsleer op te zetten, moeten we toch globaal een idee hebben van wat er in het gekochte hoendervoer zit, wat het doet in het hoenderlichaam en wat je zelf hieraan naar behoefte en eigen inzicht kunt veranderen. Enige kennis en de toepassingen hiervan zullen de prestatie en de gezondheid van het hoen zeer zeker vergroten. Alle houders van sierhoenders doen het; de één meer dan de ander, maar we pronken allemaal met andermans veren. De vraag die ons bezig zou moeten houden is dan ook: hoe benut ik de mogelijkheid om mijn sierhoenders zo gezond mogelijk te laten opgroeien en dit daarna bij het volwassen hoen vast te houden? De voedingsbehoeften van het hoen Even heel globaal en in het kort. In principe heeft het hoen drie basis- elementen nodig om alleen al het lichaam in stand te kunnen houden en op minimale basis te functioneren. Namelijk: bouwstoffen, energie leverende stoffen en regulerende stoffen. * Onder bouwstoffen versta je bijvoorbeeld stoffen als eiwitten, vitaminen, mineralen en water. Deze zijn nodig om van kuiken tot hoen op te groeien en later om het lichaam in stand te houden. * Onder energie leverende stoffen versta je stoffen als vetten, koolhydraten en eiwitten. Deze stoffen heeft het hoen nodig om allerlei lichaamsprocessen goed te laten verlopen. De hoeveelheid energie die een lichaam nodig heeft noem je Kilojoule (KJ). Voorheen was de gebruikelijke term hiervoor kilocalorie (Kcal). Een volwassen groot hoen van 3,5 kilo, in productie, heeft ongeveer 290 KJ per dag nodig om goed te kunnen functioneren. Ter vergelijking: de mens zo’n 7600 KJ. Bij het hoen is dus het rendement minder gunstig. Op zich ligt dat niet zo zeer aan het wezen “sierhoen” maar aan het formaat van het dier in vergelijking met grotere diersoorten.

* Onder regulerende stoffen versta je stoffen als mineralen, sporenelementen en vitaminen. Deze stoffen zijn noodzakelijk om de lichaamsprocessen zo optimaal mogelijk te laten verlopen. Hiervan hebben levende wezens slechts relatief kleine hoeveelheden nodig in vergelijking tot de andere voedselingrediënten. We moeten ook een onderscheid maken tussen natuurlijke en niet natuurlijk verkregen vitamines. Natuurlijk verkregen vitamines verdienen de voorkeur omdat deze een veel betere opname en intern oplossingsvermogen in het lichaam kennen. Hierdoor is het nuttig rendement aanzienlijk hoger. * Naast voeding heeft het hoen uiteraard net zo als elk ander levend wezen drinken nodig. Zonder voedsel blijft een levend wezen gemiddeld wel een paar weken in leven, al nemen de activiteiten van het wezen met de dag af en zullen er stoornissen optreden in de lichaamsfuncties, die langzaam maar zeker een

onomkeerbare weg naar het overlijden van het levende wezen betekenen. Zonder drinken ech-ter, is er slechts sprake van een paar dagen voordat vitale functies gaan uit-vallen en lichaams-functies onherstel-baar beschadigd worden, waarop het overlijden volgt. Foto: Pauline van Schaik

Verontreinigd drinkwater verhoogt de kans op conditieverlies en ziekten. Elke dag vers en schoon drinkwater is dus een noodzaak voor een optimaal lichamelijk functioneren van het hoen. Alle voedselbehoeften voor het sierhoen zitten in het hoendervoer dat we kopen. Eigenlijk zou je verwachten bij de verschillende soorten die op de markt zijn een vrij éénduidige inhoudsanalyse aan te treffen, maar dat is toch niet zo. Bij de vaste stoffen zitten de voerfabrikanten nog aardig bij elkaar in de buurt, maar als het gaat om de toevoegingen, bijvoorbeeld de vitamines, sporenelementen en mineralen, dan komen er wel heel grote verschillen aan het licht. Overigens zeggen de opgegeven ingrediënten heel duidelijk niets over de kwaliteit van deze ingrediënten!

Foto: Pauline van Schaik Een klein onderzoekje Van zes merken hoendervoer heb ik een onderlinge inhoudanalyse gemaakt om de verschillen aan te geven. Ik ga geen namen geven van de fabrikanten om begrijpelijke redenen. Het gaat hier om volledig legmeel. In procenten ruwe eiwitten tussen de 15,3 en de 17,2 ruwe vetten tussen de 3,9 en de 5,65 ruwe celstof tussen de 2,7 en de 5,2 as tussen de 6,9 en de 12,3 % Waren de heren voederfabrikanten het in de voorgaande tabel het nog enigszins met elkaar eens, in de volgende tabel blijkt wel dat men er wel een heel verschillende interpretatie op nahoudt van deze ingrediënten: In procenten Calcium 1,1 11,6 Fosfor 0,7 4,4 Kalium 0,67 1,1 Natrium 0,16 1,4 Ook bij de volgende toevoegingen blijken de verschillen: In milligrammen Koper 6,4 9,9 Lysine 9,4 12,2

Méthionine 3,8 6,1 Vitamine E 15 32 In IE ( internationale éénheden ) Vit A 7600 22500 Vit D3 1900 4200 Eén fabrikant laat op de verpakking weten dat zijn product een biologisch voer betreft, maar kijk je bij de “kleine letters” dan zie je dat het gaat om slechts een beperkt deel van het voer wat van biologische afkomst is. Wettelijk mag het inderdaad, maar of het netjes is? Foto: Een optimaal functione-rende darm is een voorwaarde voor de gezondheid. Kies je meelvoer dan ook pas nadat je gezien hebt dat je ingrediënten kunt onderscheiden en her-kennen. Dan is er sprake van een meer vezelrijk volkeren-product. Dit zijn slechts enkele voorbeelden van hoe groot de verschillen kunnen zijn in de samenstelling van hoendervoer. Dit geldt niet alleen voor het legmeel maar voor alle verschillende soorten meelvoer. Voor de duidelijkheid; ik heb de analyse alleen gemaakt voor het meelvoer. Dus niet voor het korrelvoer omdat dit sowieso minder geschikt is om bij te dragen aan een optimalisering van de darmwerking. Gelukkig zetten nagenoeg alle fabrikanten op hun verpakking dat het raadzaam is om groenvoer aan de sierhoenders te geven. Er bestaan tussen de verschillende voeders redelijke grote verschillen in prijs en echt slecht hoendervoer wordt er door de bank genomen niet aangeboden. Hoenders zullen in het algemeen van al het aangeboden voer gewoon opgroeien tot volwassen dieren, maar of het ook aan onze eisen beantwoordt is maar net op welke meet je de lat legt. Van een goedkoop voer mag je redelijkerwijs niet verwachten dat het een gelijkwaardig kwaliteitsniveau haalt als een veel duurder voer. Echter, een duur voer is op zich ook geen garantie voor kwaliteit. Omdat het leven van de kip vele fasen kent, bijvoorbeeld de ontwikkeling van kuiken naar volwassen hoen en allerlei invloeden (ziekten, stress, rui, de leg en dergelijke) die daarop inwerken, kennen deze fasen ook verschillende voedings-behoeften. Sommige fabrikanten kunnen voor verschillende fasen en soms ook voor de verschillende seksen een voer met een iets andere samenstelling leveren.

Jonge boerenkool is prima groenvoer voor kippen; een bron van vitaminen, mineralen en sporen-elementen.

Hoe kies je nu een geschikt voer voor je sierhoenders Het is nu het zaak om uit die aangeboden soorten dát voer te kiezen dat geschikt is voor je dieren. Welk doel streef je na en onder welke omstandigheden leven je dieren? Het maakt natuurlijk een heel groot verschil of je sierhoenders een vrije uitloop hebben en daar kunnen profiteren van bijvoorbeeld allerlei zaden, grassen, kruiden en insecten. Of zitten je sierhoenders in een gesloten systeem, waardoor ze geheel afhankelijk zijn van wat de verzorger hun te eten geeft. Voeding is een zo wezenlijk belangrijk onderdeel voor een goede gezondheid en ontwikkeling van het hoen in zijn algemeenheid, dat het grote verschillen kan opleveren in alleen al de uitstraling van het hoen. Maar ook kenmerken als veel te vroeg aan de leg raken, mindere kwaliteit van het verenpak en bedenkelijke algemene gezondheid zijn met de juiste voeding te sturen. In de grove samenstelling van het voer zitten niet zo veel verschillen. De verschillen zitten meer in de toevoegingen en de kwaliteit. Ben je een voorstander van meer vitamines, mineralen en sporenelementen, dan is het slechts een kwestie van uitzoeken welk merk het beste aan je vraag voldoet. Bedenk wel dat deze toevoegingen veelal geen natuurlijke producten zijn. Ik heb in een boekje over de ziekte coccidiose een ruime verhandeling opgenomen over vitamines en hun werking. Dit boekje kun je gratis lezen op de homepage van www.aviculture-europe.nl Als we naar de kwaliteit kijken dan wordt het een stukje lastiger. Gaat het om graanvoer dan kun je een kiemtest doen. Neem bijvoorbeeld wat van het gekochte graan en leg dit op een vochtige doek in een doosje met enige ventilatiemogelijkheid. Plaats het zo dat de temperatuur tussen de 20 en 24 graden schommelt. Zorg er voor dat je het graan elke dag afspoelt met lauw water en dat de doek nooit uitdroogt. Als je na enige dagen ziet dat alle ingrediënten zijn ontkiemt dan kun je de ingrediënten wel als vers beschouwen. Blijft de ontkieming van bepaalde zaden achter of ontkiemt er helemaal niets, dan mankeert er duidelijk iets aan de kwaliteit. Daarnaast kun je naar de ingrediënten zelf kijken en er aan ruiken. Zien ze er gaaf en niet te dof uit, zit er

geen dikke laag stof op, of zijn er ingrediënten aan elkaar kleven, ruikt het muf, zurig of ranzig (nooit geven aan je dieren!) Hiermee is de gemiddelde sierhoender-houder eigenlijk wel aan het einde van zijn vergelijkend warenonderzoek gekomen. Daarnaast kunnen we natuurlijk wel andere, meer externe factoren laten meewegen die van belang zijn voor de kwaliteit van het voer. Kijk bijvoorbeeld goed naar de aanmaakdatum en de uiterlijke verkoopdatum van het voer, hoe de handelaar zijn voer opslaat en hoe groot de omloopsnelheid is van het voer. Bovenstaande geldt ook voor het meelvoer, eigenlijk in nog sterkere mate. De fabrikant heeft naar we hopen zijn best gedaan om een zo goed mogelijke kwaliteit, ten opzichte van de prijs / kwaliteit verhouding, af te leveren, nu moeten wij er wel voor zorgen dat we deze kwaliteit op het zelfde peil houden. Hierbij valt te denken aan de wijze van opslag thuis; liefst in een luchtdichte en voor het zonlicht ondoorgankelijke container bewaren, om zodoende de kwaliteit te handhaven en de gehaltes aan vitaminen op peil te houden. Het nu zorgvuldig uitgezochte en meest voor onze doeleinden geschikte

voer kan nu als basisvoer dienen, maar er ontbreekt nog iets wezenlijks: het groenvoer. Groenvoer Groenvoer wordt door velen onderschat, maar is van wezenlijk belang voor de gezondheid en daarmee de conditie van het hoen. Wat komt daar voor in aanmerking? Brandnetels bijvoorbeeld worden al heel lang aan hoeders gegeven, maar wat zijn de ingrediënten die de brandnetel ook daadwerkelijk zo een waardevolle toevoeging laten zijn? Deze plant bevat veel vitamine C, bètacaroteen, ijzer, kalium, zwavel, mangaan, silicium, voedingsvezels en werkt sterk bloedzuiverend. (Zie ook: rubriek ‘Allerlei’) Voedingsvezels zijn een belangrijk onderdeel, de basis als het ware, in het verteringsproces in de darmen. Voor groenvoer ben je in principe wel enigszins afhankelijk van het jaargetijde. Gelukkig zijn diegene die een moestuin hebben, anders moet je je heil zoeken bij de groenteboer. Een moestuin, hoe klein ook, is een onuitputtelijk bron van gezondheid voor je zelf en de sierhoenders. Zelf ben ik een fervent aanhanger van alles wat er uit mijn moestuin komt. Bovendien kun je zelf bepalen wat je wilt eten. Of het nu gaat om een bijzondere aardappel als de Pink Fir Appel (deze heeft zijn oorsprong uit de Victoriaanse tijd ), de Roseval of de Vitelotte Noir, geen supermarkt of groenteboer heeft deze soorten! In de Kersttijd wordt de Vitelotte Noir voor de meer-

sterren-restaurants via Frankrijk in mondjesmaat bij de groothandel aangeboden, tegen een kiloprijs van € 16,- à € 22,- Zelf telen kost bijna niets meer dan een gewone aardappel! Over smaak valt uiteraard te twisten, maar bij deze aardappels niet. Een combinatie van de bijna zwarte aardappel Vitelotte Noir met de gele stamboon Valdor of de gele snijboon Aurie de Bacau (bijzonder mals) is niet alleen een mooie combinatie, maar een waar festival voor je smaakpapillen. In bijna elke tuin is dit te realiseren, of anders is een plekje op een volkstuinen-complex een optie. Inderdaad, het kost je enige tijd en die hebben veel mensen tegenwoordig niet meer. Zeggen ze. Je kunt prioriteiten stellen en tijd héb je niet; tijd moet je maken! Net zo als het houden van hoenders een ware ontspanning is om even helemaal los te komen van je zakelijke beslommeringen, is het hebben van een moestuin ook een ware geestelijke ontspanning in deze voor velen jachtige tijd. Nu in december is er niet meer zo veel voor handen in de moestuin, maar boerenkool heeft bijna elke moestuinbezitter en anders heeft de groenteboer het wel. En juist dit is een bron van vitaminen, mineralen, sporenelementen en voedingsvezels die de sierhoenders op dit moment goed kunnen gebruiken. Boerenkool en wortel is een prima verrijking van het dieet van onze hoenders in deze tijd van het jaar. Boerenkool bevat bijvoorbeeld onder anderen per 100

gram 2 gr vezels, 10,01 gr koolhydraat, 3,30 gr eiwit, 120 gr vitamine C, 135 mg calcium, 34 mg magnesium, 1,70 mg ijzer

door het meel emengd.

n een keuken-machine.

en levert 50 kcal. Wortel bevat per 100 gram 3 gr vezels, 2,0 koolhy-draat, 1 gr eiwit, 104 mg vitamine C, 88 mg calcium, 66 mg magnesium en 1,66 mg ijzer. Daarnaast bevat de wortel carotine. Hoe donkerder de wortel des te meer carotine. Geef het zeer fijn gesneden (bijvoor-beeld in een keuken-machine) eng Hier kan deze jonge hen niets mee, dus even fijn snijden i

In de eerste plaats zullen de dieren er van smullen, en in de tweede plaats is het een gezondheidsinjectie die speciaal foktoomvoer overbodig maakt. Wil je bijvoorbeeld je hoenders juist in deze periode meer plantaardig eiwit geven naast de plusminus 15 % die al in je hoender-voer zit, dan bereik je simpel met deze methode je doel. Waarom je het groenvoer zeer fijn moet snijden heeft te maken met de opname in het lichaam via de darm. Bij grof gegeven groen zie ik bij microscopisch onderzoek van de mest, vezelfragmenten van de groenten terug in de mest. Bij fijn gesneden groen is de opname veel completer en daarmee is het rendement dus veel hoger. Als je voor het eerst serieus begint met het geven van groenvoer, is het verstandig om de porties geleidelijk op te voeren. Geef je (te) veel groenvoer in eens, en je hoenders zijn dit niet gewend, dan zullen je hoenders daar met dunne mest op reageren. Heel interessant is het geven van relatief veel groenvoer aan zwaardere rassen die snel de neiging hebben om te vervetten. Door een deel van het normale voer te vervangen door groenvoer zullen deze dieren veel minder snel te vet worden, zonder dat je ze op rantsoen hoeft te stellen. Speciaal foktoomvoer is naar mijn idee ook iets totaal over-bodigs als je de hoenders voert met het legmeel als basisvoer en daar zelf verse ingrediënten als groenten, kruiden, fruit en zaden aan toevoegt, al naar gelang het doel dat je voor ogen staat. Sommige fabrikanten beweren door kleine aanpassingen in hun voer bijvoorbeeld ook de productie of rui te kunnen beïnvloeden. Onzin. Slechts bij een extreme voedselgift van bijvoorbeeld één soort graan valt wat aan de bioklok van het hoen te manipuleren. Het aantal uren licht met een bepaalde lux is voor de bioklok verantwoorde-lijk. Bedenk ook dje fokhaan bijvoorbeeld een extra hoge dosis vitaminen nodig heeft om tot prestatie te komen, je jezelf maar eens moet afvragen hoe het zit met zijn vitaliteit en of je er überhaupt verstandig aan doet om juist hiermee te fokken. Een fraai

at als

verenpak is bijvoorbeeld belangrijk, maar normaal gesproken komt de vitaliteit van een fokdier, mijn inziens, wel op de eerste plaats. Het uitzoeken van juist die hoenders die voor het fokken interessant zijn, begint

nnis en ervaring zou de

IEKTEN

r zijn al heel wat boeken volgeschreven over welke ellende je hoenders allemaal

e diagnose geen dierenartsen, het is uiterst belangrijk om goed te signaleren

dan ook al bij het jonge hoen. Vaak zie je duidelijke verschillen in vitaliteit, stressgevoeligheid, een goede voedselopname en dergelijke. Daarmee begint bij mij het selecteren voor de foktomen, en niet pas tegen het einde van het seizoen. Het selecteren van fokdieren alleen naar aanleiding van keuringsuitslagen is een uiteindelijk doodlopende weg. Ik hoop dat dit artikeltje ook weer reacties oplevert. Kebasis van onze hobby moeten zijn, en die moeten we met elkaar delen om nog beter voor onze dieren te zorgen en om wellicht nog meer te presteren, weliswaar met andermans veren. In het volgende nummer ga ik verder in op het hoendervoer en in het bijzonder het nut van de groente en kruiden en zaden. Ook het graanvoer komt dan aan de beurt. Z Ekunnen treffen. Van simpele aandoeningen tot regelrechte gezondheidsrampen. De ziekten zijn veelal prima omschreven en de therapie die uitkomst moet geven ook. Dus waarom zouden we daar dan nog aandacht aan willen besteden? Eén van de redenen is het volgende; mij valt het altijd op, dat als fokkers mij vragen stellen betreffende een of meerdere zieke hoenders, dat men zo weinig details kan vermelden over de verschijnselen van het zieke dier. Een andere reden is dat lang niet elke houder van hoenders direct naar de pot met chemicaliën wil grijpen. DOok al zijn we welke verschijnselen het ( waarschijnlijk ) zieke hoen op dit moment vertoont in afwijking met de voorgaande dagen. Gelukkig zijn hoenders van oorsprong vrij geharde en sterke dieren. Echter wij doen dingen met ze waar ze soms niet zo goed tegen kunnen. We houden bijvoorbeeld te veel hoenders op te weinig vierkante meters of we stellen ze veel te vaak bloot aan allerlei weersinvloeden of stresssituaties. Dan kan het gebeuren dat er ziekten of gebreken optreden. Helaas kunnen lang niet alle dierenartsen de vereiste uitkomst bieden bij het stellen van de juiste diagnose en behandelen van zieke hoenders. Zoek liever naar een in hoenders gespecialiseerde dierenarts dan een dierenarts die bijvoorbeeld meer gericht is op katten en honden. Wat we ondertussen kunnen doen is zelf een eerste en waarschijnlijke oorzaak opzoeken en een diagnose stellen. Met een zo uitgebreid mogelijke signalering van kenmerken of symptomen helpen we de dierenarts enorm bij het stellen van een snelle diagnose. Ervaren fokkers die zich verdiept hebben in hoenderziekten kunnen veelal met de waargenomen kenmerken en symptomen heel goed een diagnose stellen en als het binnen hun handbereik ligt, deze ziekte behandelen. Het is wel zaak hierbij je grenzen te kennen. Bij een aantal besmettelijke infectieziekten, zoals de vogelgriep (Aviaire Influenza) en de New Castle Disease is men verplicht hiervan melding te maken bij de overheid. Dat geldt niet alleen voor de dierenarts, maar ook voor de verzorger en/of houder van deze dieren. Doe je dit niet dan ben je strafbaar, natuurlijk ook moreel gezien, omdat de gevolgen van zo’n ziekte-uitbraak niet te overzien zijn. In principe is het altijd verstandig om in geval van een ziekte, waarbij meerdere hoenders in korte tijd zeer ernstig ziek

worden, zeker als ze dan ook nog snel overlijden, een dierenarts te consulteren. Voor alle zieke dieren geldt: zet ze, als het maar enigszins mogelijk is, apart van de nog gezonde dieren. Doe het zo dat ze wat warmer (bijv. met behulp van een warmtelamp) en volkomen tochtvrij zitten, maar wel voldoende frisse lucht hebben, en in gedempt licht. Hiermee bevorder je het herstel van de zieke dieren. Mocht er sprake zijn van een infectie dan voorkom je hiermee tevens een verdere horizontale besmetting tussen de zieke en (ogenschijnlijk) gezonde dieren onderling.

Een haan die duidelijk niet fit is.

et signaleren

at één of meerdere hoenders afwijkend gedrag vertonen dan HAls we merken ddoen we er goed aan om het volgende voor ons zelf na te gaan. Bijvoorbeeld de directe, aan het hoen gebonden factoren: zijn er meerdere hoenders met de zelfde verschijnselen of betreft het slechts één hoen; maken ze continu een echt zieke indruk of is er sprake van momenten; is het hoen passief; zit het bol of staat het dier juist veelal rechtop; trad de ziekte snel (acuut) op of kende het een aanloop van steeds iets zieker worden; eet en drinkt het voldoende; wordt het door het koppel met rust gelaten of juist niet; hoe is de ademhaling, eventueel met welke bijbehorende geluiden; hoe ziet de mest er uit; kijkt het dier helder uit de ogen; is het suf; zijn de kopversierselen bleek en dof, of mooi rood van kleur; hoe voelt het borstbeen aan (mager?); zit het tegen de rui aan; zit het tegen de leg aan; zijn er vloeiingen uit de ogen, de neus; is er sprake van vloeiingen uit de cloaca; zit er slijm of bloed bij; heeft het koorts; kan het staan

op beide poten; is er sprake van evenwichtstoornissen; heeft er pas geleden een vaccinatie plaatsgevonden; enzovoort. Daarnaast zijn indirecte, niet aan het hoen gebonden factoren ook van belang.

bleke kopver-

e nu uit op een zeer

cute Coryza is een infectieziekte, veroorzaakt door de

il

bin min

ook te maken hebben

ibiotica’s (ook

Hoe was het weer de afgelopen tijd; is het dier naar een tentoonstelling geweest; zat het daar (min of meer) op de tocht; was er sprake van tocht in het hok; om welk jaargetijde speelt de ziekte zich af; hoe is het met de bodembedekking van het hok gesteld (nat of droog of een sterke ammoniak lucht) en dergelijke. Als we deze zaken op een rijtje hebben gezet weten we voldoende om een eerste schifting te maken. Het is nu een kwestie van wegstrepen. Er blijven vanzelf een aantal kenmerken over die in een bepaalde richting wijzen. Zo zullen deze kenmerken laten zien of de ziekte met de luchtwegen, de darmen, het zenuwstelsel of de bloedsomloop in verband gebracht kan worden. Daarnaast plaatsen we dan de niet direct aan het hoen gebonden invloeden. Een voorbeeld. We zien een beeld van: acuut ziektebeeld; wat sierselen; vloeiingen uit de neus en enigszins uit de ogen; er is een reutelend geluid te horen bij de ademhaling; de ogen staan wat dof en een aantal dieren maken een zieke indruk. Ze zijn drie dagen geleden naar een tentoonstelling geweest. Met deze gegevens kunnen we een dierenarts of diergeneeskundige geweldig helpen om de diagnose te stellen en een behandeling in te stellen. Willen of kunnen we geen dierenarts consulteren dan zouden we in principe nu ook zelf de diagnose kunnen stellen aan de hand van deze gegevens en een goed boek over hoenderziekten. ‘Gezond pluimvee’ van dr. Adr. C. Voeten is zo’n boek. Gerichte medicijnen tegen minder ingrijpende ziekten zijn bij de dierenspeciaalzaak te koop. Is er sprake van een meer ingrijpende ziekte dan zul je toch bij de dierenarts terecht komen voor de medicatie. Met de boven omschreven en verkregen gegevens komen wwaarschijnlijke diagnose: Acute Coryza of te wel snot. AAcute Coryza bacterie Haemoph us paragallinarum, die bij voorkeur zal optreden in het najaar en de winter. Bijkomende kenmerken zijn dat het dieren etreft die veelal in enige mate stress hebben gehad of der gezondheidstoestand verkeren. Dat laatste kan met bijvoorbeeld de rui. Ook een plaats op een tentoonstelling waar het tochtig was of tocht in het hok is veelal een aanzet om deze infectieziekte op te lopen. Wat als eerste opvalt, is dat er sprake is van meer of mindere vloeiing uit de neus en ogen. De ogen zijn ook in meer of mindere mate opgezet. Veelal is er sprake van een reutelende ademhaling door slijmophoping in de luchtpijp. Soms zien we de dieren met de kop heen en weer slaan in verwoede pogingen om het slijm uit de neus te verwijderen. Acute Coryza is betrekkelijk eenvoudig te genezen met een gerichte antibiotica. De dierenarts kan je hiermee verder helpen en in sommige dieren-speciaalzaken is ook een antibiotica tegen Coryza te koop. Hou je strikt aan de dosering en ga niet experimenteren! Een schepje meer werkt veelal averechts. Als de kuur aanslaat zie je binnen 48 uur al verbetering optreden. Kun je nog meer doen om je hoenders te helpen? Zeer zeker. Antsulfapreparaten) bestrijden niet alleen de bacteriën van de ziekteverwekker, maar ook alle andere bacteriën, die in harmonie en symbiose met het hoen leven. Deze bacteriën zijn zelfs noodzakelijk voor bijvoorbeeld een goede

darmwerking. Door de antibiotica zullen deze nuttige darmbacteriën sterk verminderd zijn of zelfs nagenoeg geheel verdwenen. Er is dan sprake van een zeer arme of éénzijdige darmflora. Daarmee kan het dier lang niet alle voedingsstoffen opnemen die het in principe nodig heeft. Door het hoen te helpen bij de opbouw van deze darmflora en zodoende sneller te herstellen, is een lichtverteerbaar en vezelrijk voer heel raadzaam. Zo’n lichtverteerbaar voer is bijvoorbeeld een dieet van 75% gekookte rijst en 25% fijn meelvoer. Ook pap van bijvoorbeeld Brinta of havermout is een prima oplossing. Kun je aan melkpoeder komen, meng dit dan tijdens de ziekte en een poosje daarna door het meelvoer. Het meelvoer even iets rul maken en dan mengen met de melkpoeder. Tegelijkertijd kun je ook een vitaminekuur geven. Verwacht daar niet direct zichtbare wonderen van, maar het zal wel een positieve invloed hebben bij het herstel. Met bovenstaande maatregelen zul je de dieren enorm helpen om snel weer gezond te worden. Je moet er even wat voor doen, maar gezonde dieren betekent uiteindelijk ook een tevreden verzorger. Heb je het er niet voor over om zorg te dragen voor zieke dieren dan moet je toch eens bij jezelf te rade gaan.

opyright ©2005 Aviculture Europe. All rights reserved by VBC C