Tantièmes onder de loep - BIBF - HOME Pacioli Nr. 384 BIBF-IPCF / 28 april - 11 mei 2014 Sommigen...

8
Pacioli Nr. 384 BIBF-IPCF / 28 april - 11 mei 2014 1 P 309340 – Afgiftekantoor 9000 Gent X – Tweewekelijks – Verschijnt niet in de weken 28-36 BIBF | Beroepsinstituut van erkende Boekhouders en Fiscalisten INHOUD p. 1/ Tantièmes onder de loep p. 4/ De opdrachtbrief: goede afspraken maken goede cliënten p. 7/ (R)EVOLUTIE : de boekhouder-fiscalist als ondernemerscoach Tantièmes onder de loep Wanneer de algemene vergadering de jaarrekening goed- keurt, moet ze een bestemming geven aan het resultaat. Winst kan volledig gereserveerd worden, of kan geheel of gedeeltelijk worden uitgekeerd als dividend aan de aan- deelhouders of vennoten, of als tantième aan de zaakvoer- der of bestuurders. In deze bijdrage bespreken we de ven- nootschapsrechtelijke, boekhoudkundige en (para)fiscale regels die gelden voor tantièmes. Vennootschapsrechtelijke regels De beslissing tot toekenning van een tantième moet wor- den genomen door de algemene vergadering die de jaarre- kening goedkeurt en een bestemming geeft aan de winst. Een gewone meerderheid van stemmen volstaat dus. Zoals een dividend is een tantième maar mogelijk in de mate dat er uitkeerbare winst is. Dit betekent dat er geen tantième mag worden uitgekeerd als op de datum van afsluiting van het laatste boekjaar het netto-actief is ge- daald of ten gevolge van de uitkering van het tantième en een eventueel dividend zou dalen beneden het bedrag van het gestorte of, indien dit hoger is, van het opgevraagde kapitaal, vermeerderd met alle reserves die volgens de wet of de statuten niet mogen worden uitgekeerd 1,2 . Het netto-actief omvat niet het nog niet afgeschreven bedrag van de kosten van oprichting en uitbreiding, noch (be- houdens in uitzonderingsgevallen te vermelden en te motiveren in de toelichting bij de jaarrekening) het nog niet afgeschreven bedrag van de kosten van onderzoek en ontwikkeling. Deze beperking van de uitkeerbare winst geldt niet voor vennootschappen met ‘onvolkomen’ rechtspersoonlijkheid (V.O.F., Comm.V en CVOA). 1 Art. 320 W.Venn. voor de BVBA, art. 617 W.Venn. voor de NV en de Comm. VA, en art 429 W.Venn. voor de CVBA. 2 Voor een CVBA moet het netto-actief vergeleken worden met het vaste gedeelte van het kapitaal vermeerderd met de onbeschikbare reserves. Waar een dividend normaal in verhouding tot het aantal aandelen moet worden verdeeld over de aandeelhouders, is over de verdeling van een tantième niets voorgeschre- ven. Het is dus in principe mogelijk om bv. één zaakvoer- der een tantième toe te kennen en de andere niet 3 . Boekhoudkundige verwerking De toekenning van een tantième wordt als volgt geboekt : 695  Bestuurders of zaakvoerders 472 Tantièmes over het boekjaar 453 Ingehouden bedrijfsvoorheffing Fiscaal – Aftrekbaarheid voor de vennootschap Principe De winstuitkering in de vorm van een tantième is in tegen- stelling tot de winstuitkering in de vorm van een dividend, in principe aftrekbaar voor de vennootschap. Een kwestie waarover echter geen eensgezindheid bestaat in de rechts- leer is of de aftrekbaarheid getoetst kan worden aan de voorwaarden voor de aftrek van beroepskosten, vermeld in artikel 49 WIB 1992, meer bepaald de voorwaarde dat de kost moet gemaakt zijn om belastbare inkomsten te ver- krijgen of te behouden. In de praktijk is deze vraag vooral relevant voor tantièmes die worden toegekend aan een an- dere vennootschap. De fiscus stelt normaal de aftrek van een tantième aan een natuurlijk persoon niet in vraag 4 . 3 Houd er wel rekening mee dat, indien, zoals de fiscus voorhoudt, de fiscale aftrekbaarheid van een tantième (aan een vennootschap) moet worden getoetst aan artikel 49 WIB 1992 (zie verder), de vennoot- schap in zo’n geval moet kunnen verantwoorden waarom de ene zaakvoerder of bestuurder een tantième krijgt en de andere niet, zeker indien bv. de zaakvoerder of bestuurder die het tantième krijgt een vennootschap is, en de zaakvoerder of bestuurder die geen tanti- eme krijgt een natuurlijk persoon. 4 Volgens sommigen is een tantième aan een natuurlijk persoon altijd aftrekbaar aangezien artikel 195, § 1WIB 1992 bepaalt dat de bezol- digingen en de ermede verband houdende sociale lasten van bedrijfs-

Transcript of Tantièmes onder de loep - BIBF - HOME Pacioli Nr. 384 BIBF-IPCF / 28 april - 11 mei 2014 Sommigen...

Paciol i Nr. 384 BIBF-IPCF / 28 apri l - 11 mei 20141

P 3

0934

0 –

Afg

ifte

kant

oor

9000

Gen

t X

– T

wee

wek

elijk

s –

Vers

chijn

t ni

et in

de

wek

en 2

8-36

BIBF | Beroepsinstituut van erkende Boekhouders en Fiscalisten

INHOUD

p. 1/ Tantièmes onder de loepp. 4/ De opdrachtbrief: goede afspraken

maken goede cliëntenp. 7/ (R)EVOLUTIE : de boekhouder-fiscalist

als ondernemerscoach

Tantièmes onder de loepWanneer de algemene vergadering de jaarrekening goed-keurt, moet ze een bestemming geven aan het resultaat. Winst kan volledig gereserveerd worden, of kan geheel of gedeeltelijk worden uitgekeerd als dividend aan de aan-deelhouders of vennoten, of als tantième aan de zaakvoer-der of bestuurders. In deze bijdrage bespreken we de ven-nootschapsrechtelijke, boekhoudkundige en (para)fiscale regels die gelden voor tantièmes.

Vennootschapsrechtelijke regels

De beslissing tot toekenning van een tantième moet wor-

den genomen door de algemene vergadering die de jaarre-

kening goedkeurt en een bestemming geeft aan de winst.

Een gewone meerderheid van stemmen volstaat dus.

Zoals een dividend is een tantième maar mogelijk in de

mate dat er uitkeerbare winst is. Dit betekent dat er geen

tantième mag worden uitgekeerd als op de datum van

afsluiting van het laatste boekjaar het netto-actief is ge-

daald of ten gevolge van de uitkering van het tantième en

een eventueel dividend zou dalen beneden het bedrag van

het gestorte of, indien dit hoger is, van het opgevraagde

kapitaal, vermeerderd met alle reserves die volgens de

wet of de statuten niet mogen worden uitgekeerd1,2. Het

netto-actief omvat niet het nog niet afgeschreven bedrag

van de kosten van oprichting en uitbreiding, noch (be-

houdens in uitzonderingsgevallen te vermelden en te

motiveren in de toelichting bij de jaarrekening) het nog

niet afgeschreven bedrag van de kosten van onderzoek

en ontwikkeling. Deze beperking van de uitkeerbare

winst geldt niet voor vennootschappen met ‘onvolkomen’

rechtspersoonlijkheid (V.O.F., Comm.V en CVOA).

1 Art. 320 W.Venn. voor de BVBA, art. 617 W.Venn. voor de NV en de

Comm. VA, en art 429 W.Venn. voor de CVBA.

2 Voor een CVBA moet het netto-actief vergeleken worden met het vaste gedeelte van het kapitaal vermeerderd met de onbeschikbare

reserves.

Waar een dividend normaal in verhouding tot het aantal

aandelen moet worden verdeeld over de aandeelhouders,

is over de verdeling van een tantième niets voorgeschre-

ven. Het is dus in principe mogelijk om bv. één zaakvoer-

der een tantième toe te kennen en de andere niet3.

Boekhoudkundige verwerking

De toekenning van een tantième wordt als volgt geboekt :

695   Bestuurders of zaakvoerders

472 Tantièmes over het boekjaar

453 Ingehouden bedrijfsvoorheffi ng

Fiscaal – Aftrekbaarheid voor de vennootschap

Principe

De winstuitkering in de vorm van een tantième is in tegen-

stelling tot de winstuitkering in de vorm van een dividend,

in principe aftrekbaar voor de vennootschap. Een kwestie

waarover echter geen eensgezindheid bestaat in de rechts-

leer is of de aftrekbaarheid getoetst kan worden aan de

voorwaarden voor de aftrek van beroepskosten, vermeld

in artikel 49 WIB 1992, meer bepaald de voorwaarde dat

de kost moet gemaakt zijn om belastbare inkomsten te ver-

krijgen of te behouden. In de praktijk is deze vraag vooral

relevant voor tantièmes die worden toegekend aan een an-

dere vennootschap. De fi scus stelt normaal de aftrek van

een tantième aan een natuurlijk persoon niet in vraag4.

3 Houd er wel rekening mee dat, indien, zoals de fi scus voorhoudt, de

fi scale aftrekbaarheid van een tantième (aan een vennootschap) moet

worden getoetst aan artikel 49 WIB 1992 (zie verder), de vennoot-

schap in zo’n geval moet kunnen verantwoorden waarom de ene

zaakvoerder of bestuurder een tantième krijgt en de andere niet,

zeker indien bv. de zaakvoerder of bestuurder die het tantième krijgt

een vennootschap is, en de zaakvoerder of bestuurder die geen tanti-

eme krijgt een natuurlijk persoon.

4 Volgens sommigen is een tantième aan een natuurlijk persoon altijd

aftrekbaar aangezien artikel 195, § 1WIB 1992 bepaalt dat de bezol-

digingen en de ermede verband houdende sociale lasten van bedrijfs-

Paciol i Nr. 384 BIBF-IPCF / 28 apri l - 11 mei 20142

Sommigen verdedigen de stelling dat een tantième, ook

wanneer het aan een vennootschap wordt betaald, onbe-

perkt aftrekbaar is. Zij argumenteren dat een tantième

een winstuitkering is, en als zodanig geen directe ver-

goeding vormt van de prestaties geleverd door de zaak-

voerder of bestuurder. Immers, indien ondanks die pres-

taties de vennootschap geen winst behaalt, kan er geen

tantième worden toegekend, en omgekeerd kan een gro-

ter tantième worden toegekend wanneer de winst van

de vennootschap groter is geworden, ook zonder dat het

werk geleverd door de zaakvoerders of bestuurders (in

een gelijkwaardige verhouding) is toegenomen5.

De omgekeerde stelling verwijst naar het Verslag aan de

Koning bij het KB van 20 december 1996, waarin werd

aangekondigd dat de aftrek van bestuurdersvergoedin-

gen betaald aan vennootschappen strenger zou worden

getoetst aan de voorwaarden van artikel 49 WIB 1992.

De rechtspraak over deze kwestie is uiterst beperkt. En-

kele jaren geleden heeft de rechtbank van eerste aanleg

te Namen zich er over uitgesproken6 en onlangs was er

ook een uitspraak van het Luikse hof van beroep7. In

beide zaken oordeelde de rechter dat de voorwaarden van

artikel 49 WIB 1992 wel degelijk van toepassing zijn

voor een tantième dat aan een vennootschap wordt toege-

kend, maar de uitkomst van beide zaken is verschillend,

omdat die voorwaarden door de rechters niet op dezelfde

wijze worden geïnterpreteerd. In de eerste zaak had de

fi scus de aftrek van een tantième geweigerd omdat de

vennootschap die het tantième had ontvangen daarvoor

geen gedetailleerde facturen had opgesteld, en kreeg hij

gelijk van de rechtbank. De vennootschap die het tanti-

eme had toegekend had niet bewezen welke prestaties de

vennootschap-bestuurder daarvoor in ruil had geleverd.

In de tweede zaak besliste de rechter dat de toetsing aan

de voorwaarden van artikel 49 WIB 1992 niet betekent

dat er extra prestaties moeten worden bewezen die in ruil

voor het tantième werden geleverd. Het tantième kan

maar toegekend worden als de bestuurde vennootschap

winst maakt en die winst is dan weer mee te danken aan

het goede bestuur door haar vennootschap-bestuurder.

Dat volstaat volgens het hof van beroep als bewijs dat

het tantième een kost is die gemaakt werd om belastbare

inkomsten te verkrijgen of te behouden.

leiders als beroepskosten worden aangemerkt. Enkel natuurlijke

personen zijn ‘bedrijfsleiders’ (zie artikel 32 WIB 1992). O.i. betekent

dit echter nog niet dat de aftrek dan niet meer zou moeten worden

getoetst aan de voorwaarden van artikel 49 WIB 1992.

5 Luc HERVE, ‘Emolumenten en tantièmes. Enkele beschouwingen bij

de toepasbaarheid van artikel 49 van het W.I.B./92 op de emolu-

menten en tantièmes verleend aan een bestuurder/vennootschap’ in

Pacioli, 2001, nr. 104.

6 Rb. Namen, 28 januari 2009.

7 Luik, 30 oktober 2013.

Wanneer aftrekbaar ?

Een tantième wordt per defi nitie pas toegekend na de

balansdatum van het boekjaar uit de winst waarvan het

tantième komt, bv. voor een tantième over boekjaar 2013

is dat op de jaarvergadering die in de eerste helft van

2014 plaatsvindt. Het tantième wordt echter boekhoud-

kundig, net zoals de toevoeging van winst aan de reser-

ves of de uitkering van een dividend, nog verwerkt in

de jaarrekening van het voorbije jaar en is dus ook nog

aftrekbaar voor het voorbije jaar8.

Het fi scale voordeel hiervan is dat het belastbaar resul-

taat van de vennootschap nog bijgestuurd kan worden

na balansdatum, meer bepaald wanneer dat resultaat ho-

ger blijkt uit te vallen dan voorzien.

Merk op dat het tantième niet moet worden vermeld op

een fi che 281.20 voor het jaar van aftrek door de ven-

nootschap, maar pas voor het jaar waarin het tantième

bij de zaakvoerder of bestuurder belastbaar is, dus nor-

maal pas een jaar later9.

Impact op de aftrekbaarheid van premies voor een pensioenverzekering

Premies voor een groepsverzekering of een individuele

levensverzekering (IPT) die door de vennootschap wor-

den gestort om de bedrijfsleider een aanvullend pensi-

oen te bezorgen, zijn maar aftrekbaar voor zover de zgn.

80 %-grens niet wordt overschreden. Deze 80 %-grens

wordt berekend op de normale brutojaarbezoldiging10

die bovendien regelmatig en ten minste om de maand

moeten worden betaald of toegekend vóór het einde van

het belastbare tijdperk waarin de ertoe aanleiding geven-

de bezoldigde werkzaamheden zijn verricht en mits zij

door de vennootschap op de resultaten van dat tijdperk

worden aangerekend11. Een tantième wordt niet ten min-

ste om de maand betaald of toegekend, en telt dus niet

mee voor de berekening van de 80 %-grens. Indien een

bedrijfsleider enkel tantièmes ontvangt als bezoldiging,

zijn er dus voor de vennootschap geen premies van een

pensioenverzekering aftrekbaar.

Een tantième gebruiken om het verlaagd tarief in de vennootschapsbelasting te behouden

Een tantième telt mee als bezoldiging voor het verlaagd

tarief van de vennootschapsbelasting. Via de toekenning

8 Vr. en Antw., Kamer, 1999-2000, nr. 34, blz. 3940-3941 (Vraag

nr. 163, Van de Casteele, 17 december 1999).

9 Zie ‘Bericht aan de werkgevers en aan de andere schuldenaars van

aan de bedrijfsvoorheffi ng onderworpen inkomsten’.

10 Art. 52, 3° b en 59 WIB 1992.

11 Art. 195 WIB 1992.

Paciol i Nr. 384 BIBF-IPCF / 28 apri l - 11 mei 20143

van een tantième kan dus eventueel het verlaagd tarief

in de vennootschapsbelasting behouden blijven wanneer

er in de loop van het boekjaar niet genoeg ‘gewone’ be-

zoldigingen zijn toegekend om aan de minimumbezoldi-

gingsregel te voldoen.

Voorbeeld

Een BVBA heeft in 2013 een belastbare winst behaald van

30 000 euro en de zaakvoerder heeft een brutojaarloon

opgenomen van 24 000 euro. De vennootschap is dus uit-

gesloten van het verlaagd tarief, aangezien er niet aan

ten minste één bedrijfsleider een bezoldiging werd toege-

kend die ten minste gelijk is aan de belastbare winst van

de vennootschap. Kent de algemene vergadering in bv.

mei 2014 een tantième van 6 000 euro toe aan de zaak-

voerder, dan is de minimumbezoldigingsvoorwaarde wel

vervuld, en is de vennootschap niet uitgesloten van het

verlaagd tarief (uiteraard slechts voor zover ook aan de

andere voorwaarden daarvoor voldaan is).

De besparing aan vennootschapsbelasting die zo kan ge-

realiseerd worden, moet echter wel worden afgewogen

tegen de extra personenbelasting en sociale bijdragen

op het tantième. Wanneer de zaakvoerder of bestuurder

privé meer belastingen en sociale bijdragen verschul-

digd is op het tantième dan wat de vennootschap aan

vennootschapsbelasting bespaart, is het uiteraard geen

goed idee om dat tantième op te nemen.

Fiscaal – Belastbaarheid bij de zaakvoerder of bestuurder

De zaakvoerder of bestuurder is een natuurlijk persoon

Een tantième is voor de zaakvoerder of bestuurder die

een natuurlijk persoon is een bedrijfsleidersbezoldiging.

Het tantième wordt dus bij zijn gewone bezoldigingen

opgeteld, en na aftrek van de sociale bijdragen en de for-

faitaire of eventueel werkelijke beroepskosten op het ge-

heel, onderworpen aan de gewone progressieve tarieven

van de personenbelasting.

Het tantième is zoals alle bedrijfsleiderbezoldigingen

belastbaar in het belastbare tijdperk waarin het wordt

betaald of toegekend, ongeacht het jaar waarin die bezol-

digingen of tantièmes door de uitkerende vennootschap

als beroepskosten zijn afgetrokken12.

12 Art. 204, 3°, b) KB/WIB 1992 en Vr. en Antw., Kamer, 1999-2000,

nr. 34, blz. 3940-3941 (Vraag nr. 163, Van de Casteele, 17 december

1999).

Voorbeeld : een BVBA heeft een gewoon boekjaar (gelijk

aan het kalenderjaar) en houdt haar jaarvergadering

over het boekjaar 2013 in mei 2014. Wanneer de algeme-

ne vergadering beslist om aan de zaakvoerders een tan-

tième toe te kennen, is dat voor de BVBA nog aftrekbaar

voor het boekjaar 2013, maar het is voor de zaakvoerder

maar een belastbaar inkomen voor het inkomstenjaar

2014.

De vennootschap die het tantième toekent moet bedrijfs-

voorheffi ng inhouden op het tantième. De bedrijfsvoor-

heffi ng moet berekend worden volgens de regels voor

anders dan per maand betaalde bezoldigingen. Het tanti-

eme moet, zoals eerder gezegd, ook worden vermeld op

een fi che 281.20, zoals eerder gezegd en dat voor het jaar

waarin het tantième belastbaar is, niet voor het jaar van

aftrek door de vennootschap.

De zaakvoerder of bestuurder is een vennootschap

Voor de zaakvoerder of bestuurder die een vennootschap

is, is een tantième een gewone belastbare winst. Deze

winst is belastbaar van zodra de vennootschap-zaakvoer-

der of -bestuurder een zekere en vaststaande schuldvor-

dering heeft op de vennootschap die het tantième toe-

kent, wat in principe is op de datum van de toekenning

van de tantième aan de vennootschap-bestuurder door de

algemene vergadering13.

Sociale bijdragen

De zaakvoerder of bestuurder moet op het tantième soci-

ale bijdragen betalen zoals op zijn gewone bezoldigingen.

Vermeldenswaard dat dit als gevolg van de hervorming

van het stelsel van sociale bijdragen vanaf 2015, niet het

geval is voor een tantième dat in 2014 wordt toegekend.

De reden hiervoor is dat vanaf 2015 de defi nitieve sociale

bijdragen berekend worden op de belastbare inkomsten

van het jaar zelf, i.p.v. zoals nu op de inkomsten van drie

jaar eerder. De bezoldigingen van inkomstenjaar 2014

zullen wel nog dienen als referte-inkomen voor de be-

rekening van voorlopige bijdragen van 2017, maar niet

meer voor de berekening van de defi nitieve bijdragen

van dat jaar. Voor zover (nog) mogelijk, is het dus aan te

raden om dit jaar een groot tantième op te nemen. Hou

er echter wel rekening mee dat het tantième wel gewoon

belastbaar zal zijn in de personenbelasting voor het in-

komstenjaar 2014 (aanslagjaar 2015).

Felix VANDEN HEEDEFiscaal jurist

13 Gent, 8 mei 2012.

Paciol i Nr. 384 BIBF-IPCF / 28 apri l - 11 mei 20144

De opdrachtbrief: goede afspraken maken goede cliënten

De opdrachtbrief is een schriftelijke overeenkomst tus-

sen een cijferberoeper (of zijn kantoor) en zijn cliënt,

zelfstandige natuurlijke persoon of vennootschap.1 Het

voorwerp van deze opdrachtbrief is de vervulling van

opdrachten van alle aard. De opdrachtbrief vermeldt de

modaliteiten van de dienstverlening, de inhoud van de

opdracht van de beroepsbeoefenaar en de verplichtingen

van de partijen bij de overeenkomst.

De relaties tussen de cijferberoeper en zijn cliënt moeten

duidelijk, welomschreven en transparant zijn.

Sinds 1 december 2013, bij de inwerkingtreding van de

nieuwe plichtenleer voor de erkende boekhouders(-fi sca-

listen) is de voorafgaande opmaak van een opdrachtbrief

verplicht.

Artikel 11, §1 van de deontologie bepaalt immers :

«De externe boekhouder BIBF en zijn cliënt dienen een «opdrachtbrief» op te maken voorafgaand aan de uitvoe-ring van enige prestatie.Deze opdrachtbrief moet op een evenwichtige wijze de we-derzijdse rechten en plichten van de cliënt en van de boek-houder BIBF bepalen. Desgevallend voorziet de opdracht-brief in duidelijke en evenwichtige bepalingen betreffende de beperking van de aansprakelijkheid van de externe boekhouder BIBF. Tevens dient de opdrachtbrief de bere-kening van de erelonen en de te respecteren termijnen dui-delijk te bepalen.

De «opdrachtbrief» mag geen buitensporige schadebedin-gen en/of opzeggingstermijnen bevatten bij opzegging van de samenwerking.Deze «opdrachtbrief» wordt in zoveel exemplaren opge-maakt en ondertekend als er partijen zijn. Elke partij ont-vangt een exemplaar.

Voor de cliënten waarvoor de externe boekhouder BIBF reeds prestaties leverde voorafgaand aan de inwerking-treding van deze bepaling zonder dat er een opdrachtbrief werd opgemaakt, beschikt de externe boekhouder BIBF over een termijn van 24 maanden vanaf de inwerkingtre-ding van deze bepaling om een opdrachtbrief op te maken conform dit artikel.»

1 Het betreft feitelijk een wederkerig contract waarbij de partijen zich

wederzijds jegens elkaar verbinden.

Waarom mogen wij ons niet beperken tot onze algemene verkoopvoorwaarden op de keerzijde van onze facturen ?

De reden is simpel. Algemene verkoopvoorwaarden op

de keerzijde van de factuur getuigen, in verband met

de levering van diensten, van weinig commerciële inge-

steldheid en van een gebrek aan transparantie, want de

algemene verkoopvoorwaarden zullen, in principe, pas

bij de verzending van de eerste factuur aan de cliënt wor-

den meegedeeld. Een eerdere miskenning van deze voor-

waarden kan leiden tot een betwisting over het ereloon,

met alle gevolgen van dien voor de toekomstige relaties

tussen de partijen. En dat willen wij vermijden.

De opdrachtbrief, daarentegen, zal de naleving verge-

makkelijken van de verschillende verplichtingen betref-

fende :

– de identifi catie van de cliënten;

– de aanwijzing van een vertegenwoordiger-natuurlij-

ke persoon die binnen het kantoor erkend is als be-

heerder van het dossier en bijgevolg tuchtrechtelijk

aansprakelijk is voor de voor de cliënt verrichte boek-

houdkundige handelingen;

– de verzekering burgerlijke beroepsaansprakelijkheid.

Opgelet ! Aangezien de verlenging van een handelshuur-

overeenkomst een zeer complexe zaak is, wijzen we erop

dat de verzekeringsmaatschappij de eventuele schade die

ter zake zou worden veroorzaakt enkel zal dekken in-

dien deze taak uitdrukkelijk in de opdrachtbrief werd

vermeld.

Inhoud van de opdrachtbrief

De opdrachtbrief is voor de beroepsbeoefenaar van cru-

ciaal belang omdat de opdracht die hem wordt toever-

trouwd nauwkeurig kan worden afgebakend. De erva-

ring heeft immers uitgewezen dat, met de ondertekening

van een opdrachtbrief, heel wat problemen kunnen wor-

den vermeden en de risico’s kunnen worden beperkt.

Het doel van de opdrachtbrief is vast te stellen :

– Wie doet wat ?

– Binnen welke termijn ?

– Tegen welke prijs ?

Wanneer er contractuele stukken voorhanden zijn, kan

«de wil der partijen» duidelijk worden aangegeven. Die

Paciol i Nr. 384 BIBF-IPCF / 28 apri l - 11 mei 20145

contractuele stukken moeten derhalve nauwkeurig op-

gesteld worden, gelet op alle relevante omstandigheden

van de met de cliënt aangegane relatie.

De relatie tussen de beroepsbeoefenaar en zijn cliënt is

contractueel. Overeenkomsten die wettig zijn aange-

gaan, strekken degenen die deze hebben aangegaan tot

wet. Bij een geschil over de uitvoering van een overeen-

komst, is het van essentieel belang dat kan worden uit-

gemaakt wat de partijen precies zijn overeengekomen.

De opstelling van een formele opdrachtbrief is immers

deontologisch verplicht. De opdrachtbrief moet schrifte-

lijk de wederzijdse contractuele verplichtingen vaststel-

len en minstens de vier hiernavolgende punten regelen :

– de identifi catie van de cliënt;

– de wederzijdse rechten en plichten van de cliënt en de

beroepsbeoefenaar;

– de waarderingsregels i.v.m. de erelonen;

– de na te leven termijnen (bezorging van de stukken,

aangiften, ...).

Deze opdrachtbrief kan uiteraard worden aangepast aan

de specifi eke wensen van de contracterende partijen en

moet opgemaakt worden in zoveel exemplaren als er par-

tijen zijn. Daarnaast kan het ook raadzaam zijn om in

een ADR-regeling te voorzien. (Alternative Dispute Re-

solution = alternatieve geschillenbeslechting).

Een moduleerbaar voorbeeld van een dergelijke op-

drachtbrief kan u terugvinden via de website van het

Instituut www.bibf.be (rubriek «leden en stagiairs» / be-

roep / opdrachtbrief).

Enige aanbevelingen

– De cliënt moet de opdrachtbrief slechts eenmaal on-

dertekenen, tenzij er avenanten worden toegevoegd.

– In geval van bijzondere opdrachten op vraag van de cli-

ent, moet een specifi eke opdrachtbrief worden opgesteld

(bij de overdracht of overname van een activiteit, ...).

– Een dienst is geen tastbaar gegeven. Het is geen goed

dat men kan aanraken, zien, ... De opdrachtbrief moet

concreet voorstellen wat op het eerste gezicht niet zo

concreet is !

– Het is van belang de nadruk te leggen op de rechten

en plichten van beide partijen, door erop toe te zien

dat er een evenwicht bestaat tussen de verplichtingen

van de betrokken partijen. Wanneer de wederzijdse

plichten niet in evenwicht zijn, zal daar vroeg of laat

een confl ict uit voortkomen.

– De rechtbanken zullen de rechten en plichten evenwich-

tig afwegen. Wanneer een professional beslist om de

overeenkomst met zijn cliënt te beëindigen wegens het

tekortschieten van laatstgenoemde, zal hij hem evenwel

moeten laten weten of er nog dringende en noodzake-

lijke juridische handelingen moeten worden gesteld.

– Indien de uitvoering van de verplichtingen is opge-

schort en er nog dringende en noodzakelijke juridi-

sche handelingen moeten worden gesteld met het oog

op de vrijwaring van de rechten van de cliënt, moet

de beroepsbeoefenaar dat aan de cliënt melden, voor

zover hij eerder de opdracht hiertoe heeft gekregen.

De identifi catie van de cliënt

Dat is duidelijk, maar we zeggen het toch nog eens. De

cijferberoeper moet weten voor wie hij gaat werken. En

zeker in de context van anti-witwaswetgeving.

De cliënt zal ofwel een zelfstandige (handelaar of beoefe-

naar van een vrij beroep), ofwel een vennootschap zijn.

Als het een zelfstandige is :

– moeten de anti-witwasfi ches ingevuld worden (zie

www.bibf.be);

– moeten zijn telefoon-, gsm-, faxnummers, zijn e-mail-

adres en zijn URL genoteerd worden;

– moet kennis genomen worden van zijn huwelijksver-

mogensstelsel (wettelijk of ander stelsel);

– moeten zijn btw- en ondernemingsnummer worden

genoteerd.

Als het een vennootschap betreft :

– moeten de anti-witwasfi ches ingevuld worden (zie

www.bibf.be);

– moet kennis genomen worden van de benaming van

de vennootschap en van haar rechtsvorm;

– moet(en) de zaakvoerder(s), bestuurder(s), gedele-

geerd bestuurder(s) (naargelang de rechtsvorm van

de vennootschap), de vennoten, ... geïdentifi ceerd wor-

den;

– moet het adres van de maatschappelijke zetel en van

de exploitatiezetel genoteerd worden;

– moet kennis genomen worden van het huwelijks-

vermogensstelsel (wettelijk of ander stelsel) van de

zaakvoerder(s);

– moeten de telefoon-, gsm-, faxnummers, het e-mail-

adres en de URL genoteerd worden;

– moeten het btw- en ondernemingsnummer genoteerd

worden;

– moet het Belgisch Staatsblad geraadpleegd worden om

de gegevens te checken en kopie ervan te nemen.

De wederzijdse rechten en plichten van de cliënt en de beroepsbeoefenaar

In de opdrachtbrief verklaart de lastgever (de cliënt) aan

de beroepsbeoefenaar, die aanvaardt, de hierna vermelde

opdrachten (bij wijze van voorbeeld) toe te vertrouwen :

– het houden van de boekhouding;

– het opstellen van de resultatenrekening en de balans;

– het opmaken van de interne gedetailleerde jaarreke-

ning, de voorbereiding van de jaarlijkse algemene

vergadering, de neerlegging van de jaarrekening, in-

Paciol i Nr. 384 BIBF-IPCF / 28 apri l - 11 mei 20146

clusief de betaling (opgelet voor de naleving van de

termijn);

– het vervullen van een reeks fi scale en administratieve

formaliteiten, namelijk :

• het opmaken van de btw-aangiften;

• het opmaken van de belastingaangiften via Tax-on-

Web voor de personenbelasting en via Biztax voor

de vennootschapsbelasting. We vermelden terloops

dat het sinds aanslagjaar 2012 ook mogelijk is om

de aangifte in de rechtspersonenbelasting en in de

belasting niet-inwoners/vennootschappen via deze

toepassing in te dienen;

• het vervullen van alle administratieve verplichtin-

gen die hiermee verband houden, zoals de fi ches en

de listings;

• de voorlopige berekening van de belasting;

• de opvolging van de voorafbetalingen;

• het beantwoorden van vragen om inlichtingen en

berichten van wijziging, uitgaande van de fi scale

administratie;

• het indienen van eventuele bezwaarschriften.

– de zorg voor het beheer en de verdediging van de fi s-

cale belangen van de cliënt-belastingplichtige;

– het bijstaan van de cliënt in verband met zijn fi scale

verplichtingen;

– het verstrekken van bedrijfsadvies aan de cliënt (na-

tuurlijke persoon of vennootschap), incluis hem ervan

te overtuigen een dubbele boekhouding te voeren,

met het oog op een grotere transparantie.

De beroepsbeoefenaar die begaan is met het belang van

zijn cliënt die als natuurlijke persoon uitoefent, en blijk

geeft van enige ervaring in zijn beroep, zal zijn cliënt

steeds een dubbele boekhouding aanbevelen. Een direct

gevolg daarvan is dat de cliënt er dan ook toe zal ver-

plicht worden om alle moeilijkheden in het kader van het

beheer van zijn bedrijfsuitoefening aan zijn boekhouder

te melden (zoals de onmogelijkheid om op de vervaldag

zijn schulden aan de RSZ, de btw of de BV te voldoen, ...).

Deze informatieplicht, die de cliënt door de opdrachtbrief

zal worden opgelegd, houdt ook verband met de WCO

(wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen).

Vergeet niet dat een betalingsachterstand van een kwar-

taal, volgens voornoemde wet, al een belangrijk knip-

perlicht is dat de boekhouder ertoe verplicht zijn cliënt

hiervan schriftelijk in te lichten en hem erop te wijzen

dat hij de nodige maatregelen moet nemen om eraan te

verhelpen. Dit schrijven is het enige middel dat het slui-

tend bewijs inhoudt dat voldaan werd aan de informatie-

plicht (art. 10 en 12 WCO).

Als de cliënt niet de passende maatregelen genomen

heeft, kan hij er immers toe gedwongen worden om een

verzoekschrift tot gerechtelijke organisatie in te dienen

of zelfs het faillissement op bekentenis aan te vragen,

indien hij de situatie onderschat heeft of als ze helemaal

vergald is. Aan de hand daarvan beschikt de boekhouder

ook over een verantwoordingsstuk om zich in te dekken

tegen een vordering tot aansprakelijkheid.

Sinds 1  december 2013, datum van inwerkingtreding

van het nieuwe KB van 22 oktober 2013 tot goedkeuring

van het reglement van plichtenleer van het BIBF (BS

21 november 2013), zijn alle leden en stagiairs van het

BIBF er onherroepelijk toe verplicht om een opdracht-

brief op te maken. Daarmee wordt tevens tegemoet geko-

men aan de naleving van de anti-witwaswetgeving, met

name aan de verplichting tot identifi catie van de cliënt.

We vermelden terloops dat onze leden over een termijn van twee jaar (tot 30 november 2015) beschikken om zich dienaangaande in regel te stellen met betrekking tot hun bestaande cliënten.

De nieuwe versie van ons reglement van plichtenleer

legt immers ook de verplichting op tot het bijhouden van

een permanent dossier. En dat permanent dossier moet,

naast een kopie van de opdrachtbrief, ook de gegevens

bevatten die krachtens de anti-witwaswetgeving moeten

worden bewaard2.

Conclusie

Het is duidelijk dat de opdrachtbrief een meerwaarde in-

houdt en blijk geeft van het professionalisme van de be-

roepsbeoefenaar. Daarnaast biedt hij het voordeel dat hij

de wederzijdse verbintenissen en verwachtingen van de

betrokken partijen duidelijk vastlegt. De opdrachtbrief

zal ook een waardevol instrument zijn voor het geval de

relatie tussen de partijen verzuurt en het mogelijk ma-

ken om onnodige confl icten te vermijden.

Jean-Marie CONTERErkend boekhouder-fiscalist – Voorzitter van het BIBF

2 Een aangepast model van de opdrachtbrief zal in de loop van mei

2014 beschikbaar zijn op de website www.bibf.be.

Paciol i Nr. 384 BIBF-IPCF / 28 apri l - 11 mei 20147

(R)EVOLUTIE : de boekhouder-fi scalist als ondernemerscoach

Dat was het thema waarvoor het BIBF had gekozen op de 11de editie van de Beurs Ondernemen die dit jaar op 19 en 20 maart plaatsvond en waarvan ons Instituut een toege-wijde partner is. Op het panelgesprek1 over dat thema wer-den een aantal interessante ideeën naar voren gebracht, die we onze lezers niet willen onthouden.

Terwijl het begrip «evolutie» kan worden geïnterpre-

teerd als een lineaire en geleidelijke vooruitgang, gaat

het begrip «revolutie» automatisch gepaard met een aan-

tal neven- of schokeffecten.

Oorspronkelijk zagen wij de komende jaren als het tijd-

perk van een informatica- en technologie-evolutie die,

dankzij de gestage ontwikkeling van technische ver-

nieuwingen en automatisatie, het dagdagelijkse werk

van de boekhouder zouden kunnen vergemakkelijken.

Maar ondertussen moet die toekomst opgevat worden als

een tsunami.

Het gebruik van de elektronische facturatie wordt steeds

algemener. Van het miljard facturen dat in België wordt

opgemaakt, wordt 33 % al elektronisch verstuurd. In 6 à

7 % van de gevallen kunnen we al spreken van een echte

elektronische factuur2. En naar verwachting zal die ten-

dens in 2014 nog fors groeien. Dat zal ongetwijfeld een

evolutie in de taak en de opdracht van de boekhouder

1 Aanwezig waren: E. DE PUE, Directeur-generaal DAV, O. KAHN,

Strategieconsulent, O. MURRU, Cijferberoeper in Luxemburg,

K. VANDERWAEREN, M&S Directeur, BU Tax & Accounting

Kluwer, X. SCHRAEPEN, Ondervoorzitter BIBF en J.-M. CONTER,

Voorzitter BIBF en moderator.

2 Voor meer informatie over de elektronische factuur verwijzen wij de

lezer naar het artikel gepubliceerd in Pacioli nr. 378 (3-16 februari

2014).

(-fi scalist) teweegbrengen : zoals we een jaar of twee al

voelden aankomen, zal de «cijferaar» plaats moeten ma-

ken voor een echte consulent.

De boekhouder(-fi scalist) moet leren veranderen, hij

moet zich aanpassen, evolueren. Hij moet zijn cliënt le-

ren om enerzijds zijn boekhouding te gebruiken als een

echt prognose- en beleidsinstrument en anderzijds moet

hij boordtabellen maken om zijn onderneming beter te

beheren.

Maar wat betekent dat concreet ? Doodeenvoudig, de

boekhouder(-fi scalist) moet luisteren naar de behoeften

van zijn cliënt en hem zo goed mogelijk adviseren. Hij

mag zich niet meer beperken tot boekhoudkundige en

fi scale zaken, hij moet ook bedrijfsadvies verstrekken,

aan de hand van voormelde boordtabellen.

Hoe kunnen we dat doel bereiken ? Door de lectuur van

vakliteratuur, het gebruik van Excel voor de opmaak

van de boordtabellen waarop u kunt steunen bij de ge-

sprekken met uw cliënten, het gebruik van matrices die

de cliënt kunnen helpen bij de besluitvorming over in-

vesteringen, strategische opties, enz. En vooral : werk

in en via een netwerk en groei hier continu in verder !

De regelgevingen worden steeds complexer. Als we up-

Paciol i Nr. 384 BIBF-IPCF / 28 apri l - 11 mei 20148

Noch deze publicatie, noch gedeelten van deze publicatie mogen worden gereproduceerd of opgeslagen in een retrievalsysteem, en evenmin worden overgedragen in welke vorm of op welke wijze ook, elektronisch, mechanisch of door middel van fotokopieën, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De redactie staat in voor de betrouwbaarheid van de in haar uitgaven opgenomen info, waarvoor zij echter niet aansprakelijk kan worden gesteld. Verantwoordelijke uitgever : Jean-Marie CONTER, B.I.B.F. – Legrandlaan 45, 1050 Brussel, Tel. 02/626 03 80, Fax. 02/626 03 90 e-mail : [email protected], URL : http: //www.bibf.be. Redactie : Jean-Marie CONTER, Gaëtan HANOT, Geert LENAERTS, Xavier SCHRAEPEN, Chantal DEMOOR. Adviesraad : Professor P. MICHEL, Professor Emeritus, Universiteit Luik, Professor C. LEFEBVRE, Katholieke Universiteit Leuven. Gerealiseerd in samenwerking met kluwer – www.kluwer.be

to-date willen blijven, zullen we een forse inspanning

moeten leveren om ons aan te passen, willen we niet als

dinosauriërs eindigen. Dat vormt een enorme uitdaging.

Maar die uitdaging moet u koste wat kost aangaan, voor

uzelf en voor uw cliënten. Let er vooral op dat uw net-

werk compleet is, zodat u uw cliënten zo effi ciënt moge-

lijk kunt begeleiden.

Het begrip marketing mag de cijferberoeper zeker niet

afschrikken. Kies een activiteitssegment waarin u zich

specialiseert ! Om nieuwe cliënten binnen te halen, moet

u het verschil maken met de concurrentie.

Maar, hoewel deze evolutie nuttig en zelfs fundamen-

teel is, is dat niet genoeg. De revolutie van het beroep

impliceert ook dat de boekhouder een echte consulent

moet worden, een ondernemerscoach die, omdat hij al

een vertrouwensband met de cliënt heeft gesmeed en

zijn sterke en zwakke punten kent, hem met welgericht

advies zal kunnen helpen om die zwakke punten bij te

stellen.

De boekhouder zal dan ook niet anders kunnen dan de

overstap maken van passieve analyse naar actief strate-

gisch advies. Het netwerk, waarover we het al hadden,

zal hem hierbij helpen. Om zijn cliënt beter te begelei-

den en de vertrouwensrelatie te bestendigen, moet de

boekhouder(-fi scalist) zijn dienstverlening aan de cliënt

radicaal omgooien.

De boekhouder(-fi scalist) zal er morgen nog staan, als

hij aanvaardt om zijn relatie met de cliënten anders te

bekijken.

Deze uitdaging mag u niet als een handicap zien, maar

veeleer als een kans die u moet aangrijpen. Het spreekt

voor zich dat het BIBF u daarin zal bijstaan en begelei-

den.

Gaëtan HANOTVerantwoordelijke voor de publicaties – Redactiesecretaris

van Pacioli