Tabernakel: Het brandofferaltaar (1) - Golgotha

1
váEE Fe*melse dingesa {#; {ffix*eáaas zT:e*ffi} anneer we in de voorhof zouden kunnen ki.iken, zouden we een aantal betangrijke zaken zien. Deze zakenhebben niet alteen een tastbare vorm, veelmeer en belangrijker is hun geesteti.jke betekenis. Wij weten daar nog maar weinig van, maar wateen getuigenis komt ons vanDavid tegemoet, wanneer hij aan a[deze dingen denkt.Hij roeptdan uit: "Mijnziel is begerig, en bezwijkt ook van verlongen, naor de voorhoven des HEEREN; mijn hart en mijn vlees roepen uit tot den levenden God" (Psatm 84:3)en "Een ding hebikvanden HEERE begeerd, datzalikzoeken: dat ík al de dagen mijns levensmocht wonenin het huis des HEEREN, om de líefelijkheid des HEEREN te aanschouwen, en te onderzoeken in Zijn tempel" (Psalm z7:4), of "Wont ééndag in uwevoorhoven is beter dan duizend elders; ikwil liever de deurbewaren vanhet huismijnsGods" (Psatm B4:rr). ...:t:1.=íí*" Bij het betreden van de Voorhof zien wealtereerst het grote ko pe ren bran dofferattaa r.Attaar bete kent' h oog verh even plaats'of 'verhevenheid, dieatle ogen totzich trekt'. Abra- ham bracht zijn offer op de berg Moria (Genesis zz:z). De koperen slang wasop eenstok verheven. Het kruis van Christus stond op de heuveI Golgotha. 0ok hetbrandof- feraltaar was verhoogd en de rook vande offerande steeg op en de gelovigen keken naar omhoog, verwachtingsvol metde rook mee. Zosprak de Here lezus: "EnIk, zo wan- neer lkvandeaarde zal verhoogd zijn, zalhenallen totMij trekke n" fl ohan nes t z3z), We zetten dus voet op heilige grond. Het attaar is deOud- testamentische plaats, datons wijst op Golgotha. Zii,die tot de Poort vandeTabernakeI methunoffers naderden, moesten onder besefvan hun schuld gebukt gaan enook oprecht genegen zijnzich tot God te bekeren. Dit bewe- zenzij door hunhanden op de kopvan eenonschuldig offerdier te leggen (Leviticus r:z-5). Dat dier nam dan hun plaats in, want zonder btoedstorting geschiedt geen ver- geving (Hebreeën 9zz).Wie slechts voor devorm binnen- trad, wasvoor God eengruwel 0esaia r.n-t8). Bekering moet gepaard gaan met getoven in het evangelie (Marcus r:r5), dat wiI zeggen, dat weonze zonden betijden endeze in het geloof leggen op 'het Lam Gods, dat dezonde der wereld weg neemt' fl ohan nes r:29). ?&*rí* Hetaltaar moest 'bij de deur van de Tabernake[' staan (Exodus 4o:6). Het brengen van een offer op een an- dere plaats, zoude dood ten gevolge hebben (Leviticus t7:8,9). Op het brandofferaltaar is de schuld verzoend. Wij zijn met God verzoend doorde doodvan ZijnToon (Romeinen 5:ro). Geen ander offer danChristus en geen andere ptaats dan hetkruis is ons aangewezen. Opmerketijk is datde ptaats waar Abraham lsaàk offeren zou, die een type is van Jezus Christus, dezetfde ptek is waar de ptaag over de zonde van David ophield, name- tijkop de dorsvtoer vanOrnan (r Kronieken x:7-t5).Deze dorsvloer lagop de berg Moria en daar werd ookhetat- taar geplaatst in detempet van Salomo (z Kronieken 3:r). Dáár op de berg Moria antwoordde God Abraham door in een offer te voorzien. Dáár antwoordde God David en Salomo. door hun offer door vuur te verteren. (Overgenomen en bewerkt uit: 'De Geestelijke beteeke- nis von den Tobernakel'van loh. de Heer. doords. Henk Schouten) HetZoeklicfrt fr z5

description

Zoeklicht tabernakel j d heer(8)

Transcript of Tabernakel: Het brandofferaltaar (1) - Golgotha

Page 1: Tabernakel: Het brandofferaltaar (1) - Golgotha

váEE Fe*melse dingesa {#;

{ffix*eáaas zT:e*ffi}

anneer we in de voorhof zouden kunnen k i . iken,zouden we een aanta l betangr i jke zaken z ien.

Deze zaken hebben n iet a l teen een tastbarevorm, veel meer en belangrijker is hun geesteti. jke betekenis.Wi j weten daar nog maar wein ig van, maar wat een getu igenis

komt ons van David tegemoet , wanneer h i j aan a[ deze d ingendenkt. Hij roept dan uit: "Mijn ziel is begerig, en bezwijkt ook

van verlongen, naor de voorhoven des HEEREN; mijn hart enmijn vlees roepen uit tot den levenden God" (Psatm 84:3) en"Een ding heb ikvan den HEERE begeerd, dat zal ikzoeken: datík al de dagen mijns levens mocht wonen in het huis desHEEREN, om de líefelijkheid des HEEREN te aanschouwen, ente onderzoeken in Zijn tempel" (Psalm z7:4), of "Wont één dagin uwe voorhoven is beter dan duizend elders; ikwil liever dedeur bewaren van het huis mijns Gods" (Psatm B4:rr).

...:t:1.=íí*"

Bij het betreden van de Voorhof zien we al tereerst het groteko pe ren b ran d offerattaa r. Attaar bete kent' h oog verh evenplaats 'of 'verhevenheid, die at le ogen totzich trekt ' . Abra-ham bracht zi jn offer op de berg Moria (Genesis zz:z). Dekoperen slang was op een stok verheven. Het kruis vanChristus stond op de heuveI Golgotha. 0ok het brandof-feraltaar was verhoogd en de rook van de offerande steegop en de gelovigen keken naar omhoog, verwachtingsvolmet de rook mee. Zo sprak de Here lezus: "En Ik, zo wan-neer lkvan de aarde zal verhoogd zijn, zal hen allen tot Mijtrekke n" fl ohan nes t z3z),We zetten dus voet op hei l ige grond. Het attaar is de Oud-testamentische plaats, dat ons wi jst op Golgotha. Zi i , d ietot de Poort van de TabernakeI met hun offers naderden,moesten onder besefvan hun schuld gebukt gaan en ook

oprecht genegen zijn zich tot God te bekeren. Dit bewe-zen zi j door hun handen op de kop van een onschuldigofferdier te leggen (Levit icus r :z-5). Dat dier nam dan hunplaats in, want zonder btoedstort ing geschiedt geen ver-geving (Hebreeën 9zz).Wie slechts voor de vorm binnen-trad, was voor God een gruwel 0esaia r.n-t8). Bekeringmoet gepaard gaan met getoven in het evangel ie (Marcusr:r5), dat wiI zeggen, dat we onze zonden bet i jden en dezein het geloof leggen op 'het Lam Gods, dat de zonde derwereld weg neemt' fl ohan nes r:29).

?&*rí*Het al taar moest 'b i j de deur van de Tabernake[ ' staan(Exodus 4o:6). Het brengen van een offer op een an-dere plaats, zou de dood ten gevolge hebben (Levit icust7:8,9). Op het brandofferal taar is de schuld verzoend.Wij zijn met God verzoend door de dood van Zijn Toon(Romeinen 5:ro). Geen ander offer dan Christus en geenandere ptaats dan het kruis is ons aangewezen.Opmerket i jk is dat de ptaats waar Abraham lsaàk offerenzou, die een type is van Jezus Christus, dezetfde ptek iswaar de ptaag over de zonde van David ophield, name-tijk op de dorsvtoer van Ornan (r Kronieken x:7-t5). Dezedorsvloer lag op de berg Moria en daar werd ook het at-taar geplaatst in de tempet van Salomo (z Kronieken 3:r) .Dáár op de berg Moria antwoordde God Abraham doorin een offer te voorzien. Dáár antwoordde God David enSalomo. door hun offer door vuur te verteren.

(Overgenomen en bewerkt uit: 'De Geestelijke beteeke-nis von den Tobernakel'van loh. de Heer. door ds. HenkSchouten)

HetZoeklicfrt fr z5