Summatieve toets 2 Getallenkennis / 25. correctiesleutel wiskunde.… · 22 © itgeverij VAN IN...

19Reken Maar! 6 | Summatieve toets 2 – na blok 8 © Uitgeverij VAN IN

Datum: Nr.: Naam:

Summatieve toets 2 Getallenkennis ...... / 25

1 Kenmerken van deelbaarheid door 2, 3, 4, 5, 9, 10, 25 en 100 ...... / 13

a Zet een kruisje in de tabel als het getal vooraan deelbaar is door het getal bovenaan. / 7

deelbaardoor → 2 4 5 10 25 100 3 9

5 750

8 394

63 468

47 625

519 000

817 180

327 700

b Bepaal de rest zonder de delingen te maken. / 3

delen door → 3 4 25

122 039 r r r

c Vul een cijfer aan op de stippen, zodat het getal deelbaar wordt. / 3

door 4 1 57 . door 9 84 75 . door 25 34 77 .

2 Noteer het aantal graden verschil tussen deze temperaturen. ...... / 2

Tussen −4 °C en –12 °C is er een verschil van graden.

Tussen 21 °C en –3 °C is er een verschil van graden.

2 3 14

8

6 3 5

24

20 © Uitgeverij VAN IN Reken Maar! 6 | Summatieve toets 2 – na blok 8

Datum: Nr.: Naam:

3 Bereken het percent. ...... / 4

20 % van 3 500 =

75 % van 240 =

7 % van 9 000 =

12,5 % van 560 =

4 Antwoord met een percent. ...... / 3

a Bij een rondvraag over reizen gaven 14 van de 35 kinderen aan dat ze al eens in Frankrijk geweest waren. Hoeveel percent van die 35 kinderen is dat?

Bewerking:

Antwoord:

b In klas 6C van basisschool ‘De Speeltoren’ zitten 24 leerlingen. Daarvan zijn er maar 6 meisjes. De juf trekt een naam om te bepalen wie een oefening aan het bord mag maken. Hoeveel percent kans is er dat de juf een meisjesnaam trekt?

kans(en) op = .

. = .

. = .

100 = %

c Op haar dictee scoorde Clémence 42 op 60. Hoeveel percent behaalde ze dan?

Bewerking:

Antwoord:

5 Vul de tabel aan met breuken, kommagetallen en percenten. ...... / 3

eenvoudige breuk kommagetal percent

14

.

.0,625

.

.35 %

6 24 6 1 2524 4

25

0,25

Dat is 40 % van die 35 kinderen.

Ze behaalde 70 %.

25 %

62,5 %

0,35

5

7

8

20

15

van 3 500 = 3 500 : 5 = 700

34

van 240 = (240 : 4) × 3 = 60 × 3 = 180

7100

van 9 000 = (9 000 : 100) × 7 = 90 × 7 = 630

18

van 560 = 560 : 8 = 70

1435

= 25

= 40100

= 40 %

4260

= 710

= 70100

= 70 %


Datum: Nr.: Naam:

Summatieve toets 2 Bewerkingen ...... / 30

6 Bereken het bruto-, tarra- of nettogewicht. ...... / 2

a Een pot choco weegt op de weegschaal 825 gram. Een lege pot weegt 175 gram.

Wat is het nettogewicht van de pot choco?

Berekening:

Antwoord:

b Een container volgeladen met puin weegt 20 ton. Het gewicht van het puin is 90 % van het totale gewicht.

Wat is het tarragewicht van de container?

Berekening:

Antwoord:

7 Gemiddelde en mediaan ...... / 3

a Sem speelt basketbal. Zijn papa houdt bij hoeveel punten hij tijdens zijn matchen scoort.Dit zijn Sems scores bij zijn laatste matchen:5, 8, 18, 20, 5 en 10 punten.

• Bereken hoeveel punten Sem gemiddeld scoorde per match.

• Bepaal ook de mediaan van die aantallen.

Gemiddelde: punten Mediaan:

b Romane heeft een week lang elke morgen de buitentemperatuur gemeten.Ze heeft de temperaturen in een tabel genoteerd. Wat was die week de gemiddelde temperatuur? Vul het aan in de tabel.

ma di wo do vr za zo gemiddeld

8 °C 10 °C 6 °C 7 °C 6 °C 9 °C 10 °C °C

825 g − 175 g = 650 g

90 % van 20 ton = 18 ton

20 ton − 18 ton = 2 ton

Het nettogewicht van de pot choco is 650 gram.

Het tarragewicht van de container is 2 ton.

11 9

8


Datum: Nr.: Naam:

Reken de opgaven op dit blad uit op een manier die jij handig vindt.Noteer je tussenstappen.

8 Hoofdrekenen: kommagetallen vermenigvuldigen met kommagetallen ...... / 3

0,9 × 0,06 =

7,2 × 0,1 =

3,5 × 0,8 =

9 Hoofdrekenen: natuurlijke getallen delen door kommagetallen ...... / 3

45 : 0,5 =

91 : 0,07 =

88 : 1,6 =

10 Hoofdrekenen: kommagetallen delen door natuurlijke getallen ...... / 3

6,4 : 8 =

17,6 : 4 =

0,84 : 12 =

11 Hoofdrekenen: kommagetallen delen door kommagetallen ...... / 3

11,4 : 0,6 =

0,75 : 0,5 =

6,4 : 0,08 =

0,054

7,2 : 10 = 0,72

(3 × 0,8) + (0,5 × 0,8) = 2,4 + 0,4 = 2,8

45 × 2 = 90

0,8

9 100 : 7 = (7 000 : 7) + (2 100 : 7) = 1 000 + 300 = 1 300

(16 : 4) + (1,6 : 4) = 4 + 0,4 = 4,4

880 : 16 = (880 : 8) : 2 = 110 : 2 = 55

(0,84 : 2) : 6 = 0,42 : 6 = 0,07

114 : 6 = (120 : 6) − (6 : 6) = 20 − 1 = 19

0,75 × 2 = 1,5

640 : 8 = 80


Datum: Nr.: Naam:

12 Vermenigvuldig de breuken. Schrijf het product zo eenvoudig mogelijk. ...... / 3

3 × 29

=

45

× 5 =

45

× 34

=

13 Deel de breuken. Schrijf het quotiënt zo eenvoudig mogelijk. ...... / 3

67

: 2 =

35

: 5 =

23

: 4 =

14 Cijferen: kommagetallen vermenigvuldigen met kommagetallen ...... / 1

7,9 × 406,5 =

≈

Ik heb mijn uitkomst gecontroleerd.

Nu cijferen! Vergeet niet te schatten. Reken dan netjes uit.

8 × 400 : 3 200

=

37

=1220

35

=

= 4

325

4 0 6, 5

×7, 9

3 6 5 8 5 4 5

+2 8 4 5 5 0 3 43 2 1 1, 3 5

69

23

205

212

16


Datum: Nr.: Naam:

15 Cijferen: natuurlijke getallen delen door kommagetallen ...... / 2

a Los op door te cijferen. Maak eerst een schatting. / 1

b Controleer het resultaat door de omgekeerde bewerking te maken. / 1

3 084 : 4,8 = :

≈

(Deel tot op 0,01 nauwkeurig.)

Controle:

q r

16 Cijferen: kommagetallen delen door natuurlijke getallen ...... / 1

Los op door te cijferen. Vergeet niet te schatten. Noteer de juiste waarde van de rest.

4 920,5 : 62 =

≈



q r

30 840

3 000 : 5 = 600

48

642,50

4 800 : 60 = 80

0

79,36 0,18

3 0 8 4 0, 0 0 4 8

− 2 8 8 6 4 2, 5 02 0 4

− 1 9 21 2 0

− 9 62 4 0

− 2 4 00 0

− 00

6 4 2, 5

×4, 8

5 1 4 0 0 4 2 3

+ 2 5 7 0 0 0 2 1 13 0 8 4, 0 0

4 9 2 0, 5 0 6 2

− 4 3 4 7 9, 3 65 8 0

− 5 5 82 2 5

− 1 8 63 9 0

− 3 7 21 8


Datum: Nr.: Naam:

17 Cijferen: kommagetallen delen door kommagetallen ...... / 1

Los op door te cijferen. Maak eerst een schatting.

1 699,5 : 4,4 = :

≈



q r

18 Lees en los op. ...... / 2

a Reken uit je hoofd. Noteer je tussenstappen. / 1

Papa koopt 6 appelen in de winkel en betaalt 2,94 euro.Hoeveel kost één appel?

Berekening:

Antwoord:

b Los op door te cijferen. / 1

De school van Julia organiseert een eetfestijn. De directeur bestelt 62,5 kilogram stoofvlees. Hij betaalt 15,98 euro voor een kilogram.Hoeveel moet hij in totaal betalen?

Bewerking:

Schatting:

≈

Antwoord:

2,94 : 6 = (3 : 6) − (0,06 : 6) = 0,50 − 0,01 = 0,49

62,5 × 15,98

60 × 15 = 900

Hij moet in totaal 998,75 euro betalen.

Eén appel kost 0,49 euro.

16 995

1 600 : 4 = 400

44

386,25 0

1 6 9 9 5, 0 0 4 4

− 1 3 2 3 8 6, 2 53 7 9

− 3 5 22 7 5

− 2 6 41 1 0

− 8 82 2 0

− 2 2 00

1 5, 9 8

×6 2, 5

7 9 9 0 4 4 23 1 9 6 0 1 1 1

+9 5 8 8 0 0 4 5 39 9 8, 7 5 0


Datum: Nr.: Naam:

Summatieve toets 2 Meten en metend rekenen ...... / 25

19 Bereken de nieuwe prijs. ...... / 1

Het skateboard kost nog euro.

20 Bereken de korting in percent. ...... / 1

van voor korting in %

€ 90 € 72

Gebruik een verhoudingstabel om uit te rekenen.

21 Kapitaal en interest ...... / 2

a Bereken de interest en het nieuwe kapitaal. / 1

kapitaal interestvoet interest na 1 jaar nieuw kapitaal

€ 4 780 2,7 % € €

b Lees en los op. / 1

Simon zet 540 euro voor een half jaar op een spaarrekening tegen een interestvoet van 2,5 %.Hoeveel interest brengt hem dat na een half jaar op?

Bewerking:

Antwoord:

€ 80

30 % korting

56

20 %

129,06 4 909,06

2,5 % van € 540 = € 13,50

€ 13,50 : 2 = € 6,75

Dat brengt hem na een half jaar 6,75 euro

interest op.

30 % van € 80 = 310

van € 80

= (€ 80 : 10) × 3 = € 24

€ 80 − € 24 = € 56

nieuwe prijs 72 8 80

oude prijs 90 10 100


Datum: Nr.: Naam:

22 Bereken de omtrek van de cirkels. ...... / 2

Omtrek:

Omtrek:

23 Bereken de oppervlakte van de cirkels. ...... / 2

4 cm

Oppervlakte:

12 m

Oppervlakte:

24 Bereken de oppervlakte van de kubus en de balk. ...... / 2

5 dm

Oppervlakte:

Oppervlakte:

5 m 6 dm

2 cm

5 cm3 cm

π × 2 × r

π × r × r

π × d

π × r × r

6 × (5 dm × 5 dm)

5 cm × 3 cm = 15 cm2

3 cm × 2 cm = 6 cm2

3,14 × 2 × 5 m = 31,4 m

3,14 × 4 cm × 4 cm = 50,24 cm2

3,14 × 6 dm = 18,84 dm

3,14 × 6 m × 6 m = 113,04 m2

= 6 × 25 dm² = 150 dm2

5 cm × 2 cm = 10 cm2

2 × (15 cm2 + 10 cm2 + 6 cm2) = 62 cm2


Datum: Nr.: Naam:

25 Gewicht ...... / 5

a Vul de maatgetallen in. Je mag een tabel tekenen, als dat helpt. / 2

4,55 ton = kg

875 g = kg

b Schat het gewicht. Omkring het juiste antwoord. / 1

Een lege vrachtwagen weegt ongeveer:

70 kg

700 kg

7 000 kg

c Lees de gegevens af van de tabel en beantwoord de vragen. / 2

De hond van Jens kreeg puppy’s. Jens heeft elke week het gewicht van de kleinste puppy in een tabel genoteerd.

leeftijd in weken gewicht

0 370 g

1 620 g

2 920 g

3 1 300 g

4 1 850 g

Wat is het verschil tussen het geboortegewicht van die puppy en zijn gewicht na 4 weken?

Berekening:

Antwoord:

Hoeveel gram kwam de puppy gemiddeld per week bij?

Berekening:

Antwoord:

4 550

0,875

De puppy kwam gemiddeld 370 gram per week bij.

1 480 g : 4 = 370 g

250 g + 300 g + 380 g + 550 g = 1 480 g

1 480 gram.

Het verschil tussen het geboortegewicht van die puppy en zijn gewicht na 4 weken is

1 850 g − 370 g = 1 480 g


Datum: Nr.: Naam:

26 Inhoud ...... / 5

a Vul de maatgetallen in. Je mag een tabel tekenen, als dat helpt. / 2

6 l 5 cl = dl

44 cl = ml

b Vul aan met de juiste maateenheid. Kies uit: l, dl, cl, ml. / 1

In een blikje zit ongeveer 3 frisdrank.

c Bekijk de grafiek en beantwoord de vragen. / 2

In ’t Smoske verkopen ze elke dag verse soep. Om goed te kunnen schatten hoeveel liter soep ze moeten maken, hebben ze de verkoop per dag bijgehouden in een staafdiagram.

aan

tal l

iter

so

ep

dagenma

deze week

di wo do vr za zo

9

8

6

4

2

7

5

3

1

0

vorige week

Op welke dagen werd er deze week meer soep verkocht dan vorige week?

Op welke dag was het verschil in verkoop tussen beide weken het grootst?

60,5

440

dl

zaterdag

maandag, dinsdag, woensdag en zaterdag


Datum: Nr.: Naam:

27 Volume ...... / 3

a Vul de maatgetallen in. Maak gebruik van de tabel. / 2

m³ dm³ cm³

945 dm³ = m³

13,2 dm³ = cm³

b Schat het volume. Omkring het juiste antwoord. / 1

Een balpen heeft een volume van ongeveer:

1 cm³

10 cm³

100 cm³

1 000 cm³

28 Bereken het volume van deze ruimtefiguren. ...... / 2

Formule:

Bewerking:

Volume:

2 cm

8 cm4 cm

Formule:

Bewerking:

Volume:

4 dm

0,945

13 200

64 cm3

8 cm × 4 cm × 2 cm

l × b × h

64 dm3

4 dm × 4 dm × 4 dm

l × b × h

0 9 4 5

1 3 2 0 0


Datum: Nr.: Naam:

Summatieve toets 2 Meetkunde ...... / 20

29 Ruimtefiguren ...... / 6

a Noteer de nummers bij de best passende naam. / 3

veelvlakken niet-veelvlakken omwentelingslichamen

b Welke ruimtefiguur is het? Geef de best passende naam. / 3

een een een

13

4

5

6

2

2, 3 4, 6 1, 5

kegel cilinder piramide


Datum: Nr.: Naam:

30 De ontwikkeling van kubus, balk en cilinder ...... / 4

a Kruis de ontwikkeling(en) aan waarmee je de ruimtefiguur kunt maken. / 3

een kubus

een balk

een cilinder

b Vul de ontwikkeling aan, zodat je er een kubus mee kunt maken. / 1


Datum: Nr.: Naam:

31 Teken gelijkvormige figuren. ...... / 2

Maak de afmetingen 2 keer zo groot.

Verklein de afmetingen 3 keer.

32 Kleur de figuren die gelijkvormig zijn. ...... / 2

Vergelijk telkens met de grijze figuur vooraan. Kruis de eigenschappen aan die gelijk blijven.

hoeken verhoudingen

hoeken verhoudingen

hoeken verhoudingen

hoeken verhoudingen

hoeken verhoudingen

hoeken verhoudingen


Datum: Nr.: Naam:

33 Noteer de coördinaten en teken in het juiste vak. ...... / 2

Dit is de plattegrond van kinderboerderij ‘De Hoeve’.

1

2

3

4

5

6

1 2 3 4 5 6 7 8 9

Noteer de coördinaten van het konijnenhok. ( , )

Teken de picknicktafel in vak (4, 3).

7 2


Datum: Nr.: Naam:

34 Kijklijnen en aanzichten ...... / 4

a Teken de kijklijnen en kruis aan. / 3

Kan meester Kobe de kegel zien? ja nee

Is de bal zichtbaar voor meester Kobe? ja nee

Kan Maurice het paard zien? ja nee

b Omkring de persoon die de foto gemaakt heeft. / 1

Summatieve toets 2 Getallenkennis / 25. correctiesleutel wiskunde.… · 22 © itgeverij VAN IN...

Documents

Transcript of Summatieve toets 2 Getallenkennis / 25. correctiesleutel wiskunde.… · 22 © itgeverij VAN IN...