Stichting Scholen van het Rozenkruis Bestuursverslag 2016 · gedachtengoed van de Jan van...

Bestuursverslag 2016 St. Scholen van het Rozenkruis (30013) 1

Stichting Scholen van het Rozenkruis

Bestuursverslag 2016

1. ALGEMENE INFORMATIE

1.1. Doelstelling van de organisatie (missie en visie)

De doelstellingen van het onderwijs op de Jan van Rijckenborghschool zijn gebaseerd op het

uitgangspunt van de School van het Gouden Rozenkruis, dat zich richt op zielsontwikkeling door te

streven naar een evenwicht in denken, voelen en handelen. Bescherming van de natuurlijke

openheid van de kinderziel is een centrale opdracht. De leerlingen en leerkrachten krijgen de ruimte

om ervaringen op te doen en te leren om actief deel te nemen aan de dynamische samenleving.

Leerkrachten zijn professionals en hebben zicht op de ontwikkeling van de leerlingen. Zij dragen

kennis over. Zij helpen leerlingen zich vaardigheden eigen te maken. Op basis van hun levenshouding

streven zij naar een klimaat waarin ook ruimte gegeven wordt aan de ontwikkeling op zielenniveau

en trachten zij zelf daarin een voorbeeld te zijn. Met handelingsgericht werken stemmen de

leerkrachten het onderwijs af op de individuele leerlingen en stimuleren zij een toenemende

zelfstandigheid in werken en samenwerken en de ontwikkeling van zelfkennis.

Ieder kind bewandelt zijn eigen individuele levensweg. Via het spel met andere kinderen en het

contact met volwassenen, ontmoet het kind zichzelf. Het leert zijn voorkeuren, zijn driften, zijn

talenten en zwaktes kennen. Binnen het onderwijs is het belangrijk om deze sociale processen te

begeleiden en voor de kinderen inzichtelijk te maken, zodat ze een plezierige en gezonde relatie met

zichzelf en hun omgeving kunnen opbouwen. Wij bieden begeleiding in het leren samenwerken,

helpen en hulp vragen. Voldoende ruimte om te spelen is hierin essentieel. Via het spel en de

fantasie drukt het kind zijn levensenergie uit.

De school biedt het kind een complete en boeiende ontwikkelingsweg aan, die alle niveaus in het

kind aanspreekt Het is een totale ontwikkeling die zich niet beperkt tot het cognitieve. Er is meer dan

taal en rekenen nodig om optimale groei mogelijk te maken. Daarvoor is ook een groeiende mate van

zelfkennis nodig. De wisseling in activiteiten, de wisseling in het aanbod van kennis, mogelijkheden

en de ontwikkeling van vaardigheden, ook in samenhang met elkaar, de klassengesprekken en

individuele gesprekken met de kinderen dragen daar sterk toe bij. In onze ogen is dit de beste vorm

van onderwijs omdat het in het resultaat aanstuurt op de ontwikkeling van de totale mens. We

noemen ons onderwijs daarom onderwijs voor hart hoofd en handen. Soms ligt het accent op één

van deze drie ontwikkelgebieden; meestal is sprake van een balans tussen de drie gebieden.


Binnen het onderwijs geldt als uitgangspunt dat kinderen een ononderbroken ontwikkelingsproces

doormaken. Daartoe wordt de lesstof aangeboden, afgestemd op de onderwijsbehoeften en de

mogelijkheden van een leerling.

(zie voor een uitgebreide beschrijving van de onderwijsvisie van de Jan van Rijckenborghscholen het

Schoolplan 2015-2019, op aanvraag beschikbaar bij het schoolbestuur).

1.2. Beleid, kernactiviteiten, geografische spreiding

• Een belangrijke taak van het stichtingsbestuur is het bewaken van de specifieke identiteit van

de scholen. De Jan van Rijckenborghscholen danken hun bestaan aan deze identiteit. Omdat

beide scholen een leerlingaantal hebben onder de opheffingsnorm, doen wij ieder jaar

opnieuw een beroep op artikel 153, vierde lid van de Wet op het Primair Onderwijs, met als

motivatie: “Er bevindt zich binnen een straal van 5 kilometer geen school van dezelfde

richting en het aantal leerlingen op 1 oktober bedraagt 50 of meer.” Leerkrachten, directie,

ondersteunend personeel en bestuur zijn allen verbonden aan het Lectorium Rosicrucianum,

de Internationale School van het Gouden Rozenkruis. Voor ouders en kinderen geldt dat zij

niet aan het Lectorium verbonden hoeven te zijn. Wel vragen wij hen expliciet het

gedachtengoed van de Jan van Rijckenborghscholen te ondersteunen en respecteren. Dit

houdt onder meer in dat alle kinderen meedoen aan de dagopening, en vier keer per jaar een

tempeldienst bijwonen.

• De kernactiviteit van de scholen is het verzorgen van basisonderwijs volgens de wettelijke

eisen die hieraan worden gesteld. Daarbovenop bieden wij vele extra

ontwikkelingsactiviteiten, zoals projectonderwijs, lessen beeldende vorming en drama

(verzorgd door vakdocenten), en het jaarlijkse slottoneel met een einduitvoering in een echt

theater waaraan alle kinderen van de school meewerken.

• De Jan van Rijckenborghscholen bevinden zich in Heiloo en Hilversum. De school in Heiloo

heeft een duidelijk regionale functie, met vele kinderen die verder weg wonen dan 5

kilometer van de school. Bij de school in Hilversum is dit minder het geval. Beide scholen

hebben momenteel tussen 80 en 90 leerlingen.

1.3. Juridische structuur

Het bevoegd gezag van de Jan van Rijckenborghscholen wordt gevormd door de Stichting Scholen

van het Rozenkruis. In 2016 bestond het vrijwilligersbestuur uit voorzitter Piet Hoogewerf (directeur

van een basisschool), secretaris Hermine Biekmann (onderwijsadviseur), penningmeester Richard

Stuivenberg (administrator, belastingadviseur), tweede penningmeester Imre Gras

(pensioenadviseur), Katja Teunis (oud-groepsleerkracht) en Raphaël Brouwer (pedagoog,

groepsleerkracht). In de loop van 2016 heeft de voorzitter wegens ziekte zijn functie neer moeten

leggen. De secretaris heeft de taken van de voorzitter sindsdien waargenomen. Begin 2017 is een

nieuwe voorzitter gevonden: Navid Madani (schoolleider Wellantcollege Westvliet).

Een Raad van Toezicht houdt toezicht op het functioneren van het bestuur. In 2016 bestond de Raad

van Toezicht uit Herman Tomesen, Jan Schoeber en Gert Steenhoff.


1.4. Interne organisatiestructuur

• Beide scholen hebben een locatiedirecteur. In Heiloo combineert Marije Peters het

directeurschap van twee dagen per week met lesgeven, eveneens twee dagen per week.

Deze constructie heeft de voorkeur van het bestuur, omdat het ervoor zorgt dat de directeur

vier dagen per week op school is. In Hilversum was deze constructie tijdelijk niet mogelijk.

Het is bestuur is blij dat zij de zeer ervaren oud-schooldirecteur Jannie Razenberg bereid

heeft gevonden in ieder geval t/m schooljaar 2017/2018 de directeursfunctie in Hilversum te

vervullen.

• De directie wordt ondersteund door twee MT-leden (twee ervaren leerkrachten die 1 dag

per week zijn vrij geroosterd voor MT-taken), twee IB’ers (van ieder 6 uur per week) en een

administratief medewerkster voor vier dagen per week, die beide scholen en het bestuur

administratief ondersteunt.

• Beide scholen hebben ieder zeven groepsleerkrachten (die allen parttime werken, maximaal

vier dagen per week), een vakdocent beeldende vorming, een vakdocent drama, en een

vakdocent bewegingsonderwijs (Hilversum).

1.5. Belangrijke elementen van het gevoerde beleid (ook maatschappelijk)

• Wegens onvoldoende functioneren heeft het bestuur een vaststellingsovereenkomst

afgesloten met twee personeelsleden. Zij hebben opleidingen aangeboden gekregen om hun

kansen op ander werk te vergroten.

• In 2015 is de ICT op de school in Heiloo in orde gemaakt, begin 2016 was de school in

Hilversum aan de beurt. Er is geïnvesteerd in een nieuwe server, nieuwe computers, en een

digibord voor groep 3/4. Voor de komende jaren zijn beide scholen op ICT-gebied weer up-

to-date.

De stichting maakt voor de ICT gebruik van gerenommeerde, gecertificeerde bedrijven en

systemen als Parnassys voor het leerlingvolgsysteem, Skool voor het schoolnetwerk, en

Microsoft Office. De stichting voelt zich daarmee voldoende beveiligd tegen datalekken.

• De communicatie met ouders is verbeterd door spreekuren in te stelen, regelmatige

ouderavonden te organiseren en d.m.v. nieuwsbrieven en digitale middelen (Klasbord)

ouders te informeren over wat er dagelijks op school plaatsvindt.

• Er is, met name op de school in Hilversum, flink geïnvesteerd in verbetering van het sociale

veiligheidsklimaat. Alle groepen in Hilversum hebben een Rots & Watertraining gehad en het

team is zich inmiddels aan het scholen in PBS: Positive Behaviour Support.

• Met behulp van crowdfunding onder ouders, en met subsidie van de provincie Noord-

Holland, is op beide scholen een groot zonnepanelenproject gerealiseerd.

• Bestuurders en leden van de Raad van Toezicht werken allen onbezoldigd, en ontvangen ook

geen onkostenvergoeding. Overige personeelsleden woerden betaald volgens de CAO

primair onderwijs, met de hoogste inschaling in DA15 voor beide directeuren. De stichting

voldoet daarmee aan de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en

semipublieke sector (WNT).


2. GOVERNANCE

2.1. Ontwikkelingen op het gebied van governance

Er zijn geen ontwikkelingen op het gebied van governance: de huidige verantwoordingsstructuur van

bestuur, Raad van Toezicht en directie voldoet goed. Wel moet de stichting werken aan een betere

borging van de procedures: de organisatie moet zich verder ontwikkelen van een informele naar een

meer formele professionele cultuur waarin verantwoordingsprocedures van directie naar bestuur, en

van bestuur naar Raad van Toezicht een vast onderdeel vormen van de jaaragenda.

2.2. Vermelding van de code goed bestuur die gehanteerd wordt

Stichting Scholen van het Rozenkruis hanteert de Code Goed Bestuur in het primair onderwijs van de

PO Raad, vastgesteld op de ALV van 24-11-2014.

2.3. Vermelding van de afwijkingen van deze code en een toelichting daarop

De medezeggenschap binnen de organisatie moet worden verbeterd. De stichting is hier door de

Onderwijsinspectie ook op gewezen. Het bestuur van de stichting zal vanaf 2017 de MR van beide

scholen formeel beter bij de besluitvorming betrekken, waar dit tot nu toe meer informeel gebeurde.

Verder beschikt de stichting nog niet over een formeel vastgesteld managementstatuut. In de

ontwikkeling van een meer informele naar een formelere, professionelere managementcultuur, stelt

het bestuur in 2017 een managementstatuut op dat de basis zal vormen onder de

verantwoordingsstructuur van de stichting.

2.4. Wijze waarop de horizontale verantwoording wordt ingevuld

De scholen leggen verantwoording af aan ouders en andere belanghebbenden en belangstellenden

in de schoolgids, het schoolplan, in het gestructureerde overleg met de MR, in nieuwsbrieven, op de

website en in regelmatig georganiseerde ouderavonden over specifieke onderwerpen. Ook houden

de teams van de scholen regelmatig een presentatie op een van de centrumavonden van het

Lectorium Rosicrucianum.

3. ONDERWIJS

3.1. Toelichting op de belangrijkste ontwikkelingen van het afgelopen jaar

Het onderwijs op de Jan van Rijckenborghscholen zoekt naar een evenwicht tussen hoofd, hart en

handen, ten einde de ziel van het kind zo lang mogelijk ‘open’ te houden. Natuurlijk worden de

(cognitieve) onderwijsresultaten daar bij nooit uit het oog verloren. De scholen maken gebruik van

lesmethodes die de leerkrachten hierbij behulpzaam zijn. Om te leren deze methodes te gebruiken

als hulpmiddel en ze niet te ervaren als dwangbuis, hebben beide teams in 2016 workshops gevolgd

om losser te leren staan van de methodes. Dit heeft er onder meer toe geleid dat de kinderen in de

bovenbouw medeverantwoordelijk zijn gemaakt voor hun leerprocessen. In plaats van toetsing

achteraf, wordt nu vaak toetsing vooraf toegepast: wat weet ik al en waar hoef ik dus geen aandacht

meer aan te besteden; wat weet ik nog niet en waar moet ik meer aandacht aan besteden? Ook

schrijven de kinderen (in de bovenbouw) twee maal per jaar een eigen schoolrapport dat ze helpt te

reflecteren op hun schoolprestaties en hun ontwikkeling als mens.


3.2. Verwachte toekomstige ontwikkelingen

De in de vorige paragraaf geschetste ontwikkelingen zullen worden doorgezet. Verder zal worden

geïnvesteerd in verbetering van het sociaal-emotionele klimaat op beide scholen, met gebruikmaking

van de methode Positive Behaviour Support (PBS) waar de teams in 2017 in getraind zullen worden.

3.3. Onderwijsprestaties

De onderwijsprestaties op beide scholen stemmen tot tevredenheid. Wel moeten de scholen werken

aan het vroegtijdig signaleren van leerachterstanden zodat kinderen in een eerder stadium hulp op

maat kunnen krijgen om hun ontwikkeling te blijven stimuleren.

3.4. Onderwijskundige en onderwijs-programmatische zaken

Zie voorgaande paragrafen.

3.5. Informatie over de toegankelijkheid en het toelatingsbeleid

De scholen trekken overwegend leerlingen uit gezinnen waarin respect, gelijkheid en

verantwoordelijkheid nauw in de opvoeding verweven zijn. Een deel van de leerlingen komt uit

gezinnen die aangesloten zijn bij de School van het Gouden Rozenkruis. Deze kinderen komen vaak

uit de regio. De school heeft daarmee een streekfunctie. Een groot deel van de leerlingen komt uit

gezinnen die zich aangesproken voelen door het universele denken dat grondslag is voor de leer van

de school van het Gouden Rozenkruis, terwijl zij zelf niet verbonden zijn met het Rozenkruis. Zij zijn

soms lid van een andere religieuze stroming of geven aan niet verbonden te zijn met enige

groepering of stroming. Van de ouders wordt gevraagd dat zij zich kunnen vinden in de filosofie die

de scholen uitdragen. (uit Schoolplan 2015-2019)

4. KWALITEITSZORG

4.1. Toelichting op de belangrijkste ontwikkelingen m.b.t. interne en externe kwaliteitszorg

Beide scholen werken met de methode Werken met Kwaliteit (WMK, uitgegeven door Koninklijke

Van Gorcum) om de kwaliteit van de scholen in kaart te brengen en zo nodig tot verbeterplannen te

komen. Hiermee is structurele aandacht voor diverse kwaliteitsaspecten gewaarborgd.


De acties op geconstateerde kwaliteitstekorten zullen moeten worden verbeterd. Informatie blijft nu

nog teveel steken bij het MT. Er kan meer profijt gehaald worden uit het beschikbare cijfermateriaal,

om de effectiviteit van het onderwijsproces te kunnen verbeteren. De sturing op kwaliteit zal worden

verbeterd door dit onderwerp structureel aan bod te laten komen in de jaaragenda van overleg

tussen bestuur en MT.

4.3. Afhandeling van klachten

De klachtenprocedure van de Stichting Scholen van het Rozenkruis is beschreven in de schoolgids van

beide scholen en functioneert naar tevredenheid.


5. ONDERZOEK

5.1. Toelichting inzake werkzaamheden op het gebied van onderzoek

Een van de leerkrachten in de onderbouw volgt een master SEN en doet onderzoek naar

zelfregulerend gedrag.

De aanleiding tot dit onderzoek is de ervaring dat steeds meer leerlingen moeite hebben met de

zelfregulerende vaardigheden die nodig zijn voor het leren op school. Zelfregulerend gedrag gaat

over aspecten van het gedrag van de leerling, of hij kan plannen, materialen kan klaarleggen en kan

beginnen met de taak. Over vaardigheden die de leerling in staat stelt om aan het werk te blijven,

door te zetten en een taak af te maken, evalueren en reflecteren.

Het onderzoek richt zich op de volgende onderzoeksvraag: leidt de oplossingsgerichte begeleiding

met de Focus-aanpak tot verbetering van de zelfregulering van leerlingen bij het leren. De hypothese

is, dat de oplossingsgerichte Focus-aanpak een positieve uitwerking heeft op de zelfregulerende

vaardigheden, omdat zij zich meer bewust worden van het effect van hun houding en gedrag en inzet

op het leren. Het idee is dat door dit bewustwordingsproces de leerlingen dit zelf ook willen

veranderen.

Het Focus-instrument bestaat uit vier vragenlijsten die door de leerling, de leerkracht en de ouders

worden ingevuld. De vragenlijst Choice stelt vragen over de interesses en voorkeuren van de leerling.

De vragenlijst Skills bevat vragen over de zelfregulerende vaardigheden van de leerling. Met deze

twee vragenlijsten worden de positieve aspecten van de leerling in kaart gebracht. De vragenlijst

Monitor bevat vragen die gaan over de voortgang van de ontwikkeling van de leerling en het huidige

niveau. De leerling heeft in deze drie vragenlijsten een bewustwordingsproces doorlopen,

aangestuurd door de aard van de vragen. Bij de laatste vragenlijst komen vragen aan bod waarin de

leerling zichzelf doelen stelt. Deze laatste vragenlijst wordt alleen door de leerling ingevuld.

Een aantal leerlingen, met zwakke zelfregulerende vaardigheden of opvallend gedrag, werd

geselecteerd voor extra individuele oplossingsgerichte begeleidingsgesprekken, die naar behoefte

met de leerlingen werden gevoerd. Na een interventieperiode van tien weken werd de tweede

meting gedaan door de vragenlijsten opnieuw in te laten vullen door leerlingen, ouders en

leerkracht.

Het onderzoek is nog niet afgerond. Op dit moment is de tweede meting uitgezet en worden de

resultaten ervan opgevraagd.

5.2. Verwachte toekomstige ontwikkelingen op het gebied van onderzoek

Het hierboven geschetste onderzoek wordt vervolgd. In het kader van opleidingstrajecten van andere

leerkrachten en leidinggevenden zullen dergelijke onderzoek de komende jaren mogelijk vaker

plaatsvinden, en worden gekoppeld aan een verdere professionalisering van het team.

6. INTERNATIONALISERING

De Scholen van het Rozenkruis opereren lokaal en hebben geen ontwikkelingen op het gebied van

internationalisering.. Deze ontwikkelingen worden ook niet verwacht.


7. PERSONEEL

7.1. Zaken in het afgelopen jaar met behoorlijke personele betekenis

• Wegens onvoldoende functioneren heeft het bestuur een vaststellingsovereenkomst

afgesloten met twee personeelsleden (één in Heiloo, één in Hilversum). Zij hebben

opleidingen aangeboden gekregen om hun kansen op ander werk te vergroten. Hun functies

zijn deels intern (Heiloo), deels extern (Hilversum) tijdelijk ingevuld.

• De administratief medewerkster was sinds augustus 2015 ziek (burn-out). Haar taken zijn tot

en met december 2016 waargenomen door de penningmeester van het bestuur. Vanaf

januari 2017 heeft de administratief medewerkster haar taken weer volledig hervat.

7.2. Toelichting op de belangrijkste ontwikkelingen in 2016 m.b.t. personeel

• Het onvoldoende functioneren van beide leerkrachten waarvan in 2016 afscheid is genomen,

is grotendeels te wijten aan de verzwaring van hun verantwoordelijkheden sinds de

introductie van passend onderwijs. De toegenomen diversiteit, en daarmee complexiteit,

binnen de groepen, is dusdanig toegenomen dat niet alle leerkrachten hiervoor voldoende

zijn toegerust. Een klein schoolbestuur als de onze is ook niet goed in staat deze leerkrachten

de ondersteuning en begeleiding te bieden die zij eigenlijk nodig hebben.

• De burn-out van de administratief medewerkster is grotendeels te wijten aan de

toegenomen werkdruk en de verzwaring van eisen die aan de administratieve processen

worden gesteld. Bij een vrijwilligersbestuur en een parttime directie rust bijna de volledige

last van deze processen op de schouders van deze medewerkster.


• Een punt van zorg voor het bestuur is de kwetsbaarheid van de personele organisatie. Om

onze specifieke identiteit te kunnen bewaren is statutair vastgelegd dat personeelsleden lid

of leerling moeten zijn van het Lectorium Rosicrucianum. Bij het werven van nieuw personeel

is onze keuze dus beperkt. Huidige personeelsleden komen bovendien soms van ver

waardoor de werkdruk waar zij op een kleine school al mee te maken hebben nog verder

wordt vergroot. Het bestuur zet zich er actief voor in dat voldoende leerlingen van het

Lectorium Rosicrucianum de Pabo willen gaan doen, om ook in de toekomst voldoende

zekerheid te hebben over kwalitatief toereikend personeel, passend bij de identiteit van de

school.

• Een ander punt van zorg is de kwetsbaarheid van de administratieve organisatie. Met een

vrijwilligersbestuur en een parttime directie rust bijna de volledige last van de formele

administratieve verantwoording op de schouders van de functie van administratief

medewerker. Het bestuur verwacht dat deze functie zal moeten worden opgewaardeerd

zodat de organisatie beter in staat is te voldoen aan haar administratieve verplichtingen.

7.4. Gevoerde beleid inzake beheersing van uitkeringen na ontslag

Het bestuur volgt bij ontslag nauwgezet de wettelijke voorschriften, en de reglementen van het

Participatiefonds. Het bestuur laat zich hierin adviseren door advocaten van de VBS (Vereniging

Bijzondere Scholen).


8. HUISVESTING

8.1. Toelichting op de belangrijkste ontwikkelingen in 2016 betreffende de huisvesting

De Jan van Rijckenborghscholen voeren het groot onderhoud uit aan de hand van een meer jaren

onderhoudsplan (MJOP).

Gerealiseerd zijn in 2016 de installatie van zonnepanelen op de beide locaties. Hiermee leveren de

Jan van Rijckenborghscholen enerzijds een kleine bijdrage aan een beter milieu en tevens leveren de

zonnepanelen een kostenbesparing op de energierekening op.

In 2016 is er ook gestart met schilderswerkzaamheden. Hiertoe is met name aan de buitenkant van

de scholen onderhoud gepleegd.

In Hilversum zijn nieuwe vloeren gelegd in de drie lokalen van de onderbouw en in het speellokaal.

Hilversum heeft tevens een extra ruimte beschikbaar gekregen waar vergaderingen kunnen worden

gehouden en waar de remedial teaching activiteiten worden gehouden.

8.2. Verwachte toekomstige ontwikkelingen op het gebied van de huisvesting

In Hilversum wordt in 2017 gekeken naar een mogelijkheid tot klimaatbeheersing. Verschillende

mogelijkheden worden afgewogen.

Verder wordt er onderhoud uitgevoerd conform het MJOP. Alle geplande activiteiten staan in het

teken van onderhouden van het bestaande en zal niet zijn gericht op uitbreiding.

9. SAMENWERKINGSVERBANDEN EN VERBONDEN PARTIJEN

Voor de uitvoering van het beleid rond Passend Onderwijs is de stichting aangesloten bij

Samenwerkingsverband Noord-Kennemerland (voor de school in Heiloo), en in Hilversum bij Unita.

Met beide SWV’en vindt regelmatig overleg plaats. De contacten vanuit de scholen zelf zijn goed:

directie en IB’ers weten de SWV’en te vinden in de begeleiding van zorgleerlingen, zowel in de vorm

van extra financiering (bijv. voor gerichte remedial teaching) als in de vorm van personele

begeleiding. Op bestuursniveau is het contact minder intensief omdat een vrijwilligersbestuur als het

onze hier nauwelijks tijd voor heeft.


10. FINANCIËN

10.1. Financiële positie op balansdatum incl. toelichting

Binnen de balans is duidelijk zichtbaar dat het resultaat een belangrijke invloed heeft op het

balanstotaal. Binnen de jaarrekening worden de diverse balansposten verdergaand voorzien van een

toelichting.

10.2. Toelichting op de ontwikkeling van balansposten

Naast de ontwikkeling van het resultaat worden er geen grote verschillen verwacht met betrekking

tot de ontwikkeling van de diverse balansposten.

10.3. Toelichting op het resultaat en wat daaraan heeft bijgedragen

BALANS PER 31 DECEMBER 2016

(na verwerking resultaatbestemming)

EUR EUR EUR EUR

Activa

€ €

Vaste activa

Materiële vaste activa 124.090 113.509

124.090 113.509

Vlottende activa

Vorderingen 66.174 67.851

Liquide middelen 176.787 229.518

242.961 297.369

Totaal activa 367.051 410.878

Passiva

Eigen vermogen 164.482 226.270

Voorzieningen 87.631 84.138

Kortlopende schulden 114.938 100.470

Totaal passiva 367.051 410.878

31-12-2016 31-12-2015

De begroting van 2016 liet een positief resultaat zien van € 12.471.

Het daadwerkelijke resultaat van 2016 bedraagt € 61.788 negatief. Een negatief verschil van € 74.259.

Onderstaand treft u een vergelijking aan tussen werkelijk 2016, werkelijk 2015 en begroting 2016 en een nadere

toelichting op de belangrijkste verschillen.


10.4. Analyse van de uitkomsten van de exploitatie in relatie tot de begroting

Meer rijksbijdragen dan begroot

De indexatie van bedragen, hogere niet-geoormerkte subsidies en hoger uitvallen bedragen

groeiregeling zorgen voor meer rijksbijdragen.

Meer personeelslasten dan begroot

De loonkosten vallen hoger uit door een grotere personele bezetting en de cao-aanpassingen.

Daarnaast is er nog sprake van een vaststellingsovereenkomst, hetgeen tot kosten heeft geleid.

Meer overige instellingslasten dan begroot

De toename van de buitenschoolse activiteiten zorgt voor een forse overschrijding op de begroting,

naast de lichte overschrijdingen op administratie- en beheerslasten en leermiddelen.

10.5. Toelichting op het investeringsbeleid, investeringen in 2016 en verwachte investeringen

Realisatie

2016

(A)

Begroting

2016

(B)

Verschil

(A-B)

Realisatie

2015

(C )

Verschil

(A-C)

1.030.347 1.006.061 24.286 988.601 41.746

30.123 24.265 5.858 48.557 -18.434

1.060.470 1.030.326 30.144 1.037.158 23.312

888.175 820.503 67.672 832.046 56.129

Afschrijvingslasten 26.370 24.093 2.277 16.506 9.864

90.214 84.391 5.823 73.198 17.016

117.199 90.518 26.681 122.024 -4.825

1.121.958 1.019.505 102.453 1.043.774 78.184

-61.488 10.821 -72.309 -6.616 -54.872

-300 1.650 -1.950 -222 -78

-61.788 12.471 -74.259 -6.838 -54.950

Baten

Rijksbijdragen OCenW

Overige baten

Totaal baten

Lasten

Personele lasten

Huisvestingslasten

Overige instellingslasten

Totaal lasten

Saldo baten en lasten

Financiële baten en lasten

Resultaat

De belangrijkste verschillen in het gerealiseerde resultaat 2016 ten opzichte van het begrote resultaat 2016 zijn:

Meer rijksbijdragen, dan begroot 24.286

Meer overige baten, dan begroot 5.858

30.144

Meer personeelslasten, dan begroot 67.672

Meer afschrijvingslasten, dan begroot 2.277

Meer huisvestingslasten, dan begroot 5.823

Meer overige instellingslasten, dan begroot 26.681

Minder financiële baten, dan begroot 1.950

104.403

-74.259


• In 2016 is de ICT in Hilversum weer op niveau gebracht. De komende jaren is verdere

investering in ICT niet nodig.

• Lesmethodes worden volgens een vast schema vervangen, zodat de jaarlijkse afschrijving

hiervan in grote lijnen hetzelfde blijft.

10.6. Toelichting op kasstromen en financiering

Voor een groot deel zorgt het resultaat over 2016 voor afname van de liquiditeit. Met behulp van het

kasstroomoverzicht in de jaarrekening kan het verloop in zijn geheel zichtbaar gemaakt worden.

10.7. Informatie over financiële instrumenten

Solvabiliteit:

De solvabiliteit geeft de verhouding tussen eigen en vreemd vermogen aan en verschaft dus inzicht in

de financieringsopbouw.

De solvabiliteit geeft ook aan in hoeverre de instelling op langere termijn aan haar verplichtingen kan

voldoen.

Solvabiliteit 1:

De verhouding tussen eigen en totaal vermogen (EV en TV).

Solvabiliteit 2:

De verhouding tussen eigen vermogen en voorzieningen ten opzichte van totale vermogen (TV).

Liquiditeit:

De liquiditeit geeft aan in hoeverre de instelling op korte termijn aan haar verplichtingen kan

voldoen.

Rentabiliteit:

De rentabiliteit geeft aan of er sprake is van een positief dan wel negatief nettoresultaat in relatie tot

de totale baten.

Weerstandsvermogen:

Het weerstandsvermogen geeft aan het vermogen om niet-voorziene tot de reguliere bedrijfsvoering

behorende risico's op te vangen.

Kengetallen

Met betrekking tot de solvabiliteit, liquiditeit, rentabiliteit, weerstandsvermogen en de kapitalisatiefactor

vermelden wij onderstaand de kengetallen:

2016 2015

44,81% 27,63%

68,69% 75,55%

2,11 2,96

7,46% 14,38%

8,16% 7,12%

2-jarig < -5%

1-jarig < -10%

Weerstandsvermogen < 5%

Huisvestingsratio > 10%

Kalenderjaar Signaleringswaarden

Solvabiliteit 1

Solvabiliteit 2 < 30%

Liquiditeit < 0,75

Rentabiliteit -5,83% -0,66%


Huisvestingsratio

De verhouding huisvestingslasten en afschrijvingen gebouwen en terreinen ten opzichte van de

totale lasten.

Bij toepassing en verankering van het risicomanagement in de organisatie en het goed functioneren

van de planning & control cyclus blijven altijd restrisico's achter. Voor het opvangen van de mogelijke

financiële effecten moet het bestuur voldoende weerstandsvermogen hebben of opbouwen.

De stichting maakt geen gebruik van financiële instrumenten als renteswaps.

10.8. In control statement

De stichting heeft geen behoefte aan een in control statement.

10.9. Treasurybeleid

De stichting heeft geen beleggingen of leningen, en heeft daartoe ook geen voornemens. De

financiële reserve wordt uitsluitend beheerd op betaal- en spaarrekeningen van ING en Robeco. Zie

verder het treasury statuut van de stichting.

10.10. Continuïteitsparagraaf

• 10.10.1 – A.1 Kengetallen T, T+1, T+2 en T+3

Na personele reductie in 2017 is de personele bezetting op orde voor een begroting van 160

leerlingen. Deze 160 leerlingen is gebaseerd op 80 leerlingen per locatie voor de komende

jaren. Binnen de risico’s wordt verder in gegaan op de ontwikkeling van het leerlingaantal.

A1. Kengetallen Actueel

2016 2017 2018 2019

Personele bezetting in FTE

- Management/directie 1,4453 1,3914 1,3914 1,3914

- Onderw ijzend personeel 11,5828 9,3074 9,2993 9,2993

- Overige medew erkers 0,8800 0,0000 0,0000 0,0000

Totaal 13,9081 10,6988 10,6907 10,6907

Leerlingenaantallen 171 167 160 160

Verwachting


• 10.10.2 – A.2 Meerjarenbegroting T, T+1, T+2 en T+3

Balanspositie

Het bestuur heeft met een stringent beleid grote slagen gemaakt, waardoor de financiële

continuïteit verbeterd is. De ingezette positieve lijn moet worden gecontinueerd en

vermogenspositie moet verder versterkt worden om toekomstige risico’s op te vangen.

De komende jaren zal hierop met positieve exploitatieresultaten worden gestuurd.

In de staat van baten en lasten is duidelijk zichtbaar dat sturing op de personele lasten

enorm van belang is binnen de meerjarenbegroting. Door stringent beleid wordt hierop

gestuurd.

A2. Meerjarenbegroting - Balans Actueel

2016 2017 2018 2019

ACTIVA

Vaste activa

- Materiële vaste activa 124.090 124.090 124.090 124.090

Totale vaste activa 124.090 124.090 124.090 124.090

Vlottende activa 242.961 252.095 282.074 294.752

TOTALE ACTIVA 367.051 376.185 406.164 418.842

PASSIVA

Eigen vermogen - - - -

- Algemene reserve 164.482 173.616 203.595 216.273

Totale eigen vermogen 164.482 173.616 203.595 216.273

Voorzieningen 87.631 87.631 87.631 87.631

Langlopende schulden - - -

Kortlopende schulden 114.938 114.938 114.938 114.938

TOTALE PASSIVA 367.051 376.185 406.164 418.842

Verwachting

Staat van baten en lasten Actueel

2016 2017 2018 2019

Baten

- Rijksbijdragen 1.030.347 1.012.964 1.032.584 1.019.501

- Overige overheidsbijdragen 4.304 6.666 6.666 3.888

- Overige baten 25.819 18.950 18.000 18.000

Totale baten 1.060.470 1.038.580 1.057.250 1.041.389

Lasten

- Personeelslasten 888.175 819.951 817.776 819.216

- Afschrijvingen 26.370 25.195 25.195 25.195

- Huisvestingslasten 90.214 90.800 90.800 90.800

- Overige lasten 117.199 93.500 93.500 93.500

Totale lasten 1.121.958 1.029.446 1.027.271 1.028.711

Saldo baten en lasten -61.488 9.134 29.979 12.678

Financiële baten en lasten 300 - - -

Resultaat -61.788 9.134 29.979 12.678

Verwachting


• 10.10.3 – B.1 Rapportage interne risicobeheersings- en controlesysteem

Uitgaven worden uitsluitend gedaan in overleg met de directies. Facturen worden voor

akkoord getekend en van een grootboeknummer voorzien door de directies. Facturen boven

€ 500,- worden ook geaccordeerd door de penningmeester, facturen boven € 2.000,- nog

door een tweede bestuurder. Het administratiekantoor (AK) stelt de facturen vervolgens

beschikbaar voor betaling. De penningmeester doet de daadwerkelijke betaling.

Maandelijks levert het AK een financieel overzicht dat door de penningmeester wordt

geanalyseerd en doorgestuurd naar de directies. De directies hebben de taak binnen de

jaarbegroting te blijven. Zo nodig grijpt het bestuur tijdig in.

• 10.10.4 – B.2 Beschrijving belangrijkste risico’s en onzekerheden

Risicoanalyse, inclusief opbouw weerstandsvermogen.

In de huidige risicoanalyse wordt direct ingegaan op de volgende onderdelen:

1. Risico-identificatie

2. Risicoanalyse en beoordeling

3. Risicobeheersing, en daarbij het afwegen van de alternatieven.

Risico-identificatie:

Het doel van risico-identificatie is om inzichtelijk te maken welke risico’s de scholen lopen.

Het risico kan dan ook gedefinieerd worden als de kans van een optreden van een

gebeurtenis met effect op het behalen van de doelstellingen.

De volgende risico’s kunnen benoemd worden:

1. Wet- en regelgeving;

2. De ontwikkeling van het aantal leerlingen;

3. De omvang van de personele lasten;

4. Meerjarig onderhoud aan de gebouwen;

5. Bekostiging vanuit Samenwerkingsverbanden

Risicoanalyse:

1. Wet- en regelgeving.

De publicaties van weten regelgeving heeft consequenties voor de uitvoer van activiteiten

door de school. De school is sterk afhankelijk van regelgeving voor wat betreft de

bekostiging. Met name de kleine scholentoeslag is van groot belang voor de beide scholen.

Daarnaast wordt jaarlijks een aanvraag ingediend voor instandhouding van de scholen,

omdat deze onder de opheffingsnorm zitten.

2. De ontwikkeling van het aantal leerlingen.

In de meerjarenbegroting is rekening gehouden met een (lichte) daling van het aantal

leerlingen.

De volgende onderdelen hebben o.a. invloed op het aantal leerlingen binnen de beide

afdelingen:

a. Kwaliteitsverlies op één of beide locatie kan leiden tot verschuiving van

leerlingenstromen en terugloop van het aantal leerlingen.


b. Aanbod van specifiek onderwijs door andere scholen.

De leerlingaantallen van de scholen vormen het grootste risico. Een financieel gezonde

situatie zou zich voordoen bij een leerlingaantal van 100 per school, 200 voor de hele

stichting. Bij de huidige leerlingaantallen van 80 à 90 leerlingen per school, kunnen de

scholen slechts met veel inspanning op verantwoorde wijze financieel draaiend worden

gehouden. Wanneer de leerlingaantallen structureel onder de 80 leerlingen per school

uitkomen, zullen de scholen terug moeten naar 3 groepen per school, in plaats van de

huidige 4 combinatiegroepen.

3. De omvang van de personele last:

De omvang van de personele last moet in overeenstemming zijn met de inkomsten hiervoor

op basis van de leerlingenaantallen. Door terug lopende leerlingen aantallen op de scholen

kan dit consequenties hebben in de personele bezetting op de scholen.

Vervanging van personeel als gevolg van ziekte kan leiden tot toename van verplichtingen als

gevolg van tijdelijk aanstellen van personeel of het inhuren van personeel.

Het werven van personeel kan leiden tot meerkosten. Het bestuur vraagt van het personeel

om lid te zijn van het Rozenkruis.

4. Meerjarig onderhoud aan de gebouwen:

Jaarlijks wordt binnen de begroting een bedrag gereserveerd dat in overeenstemming is met

het meerjaren onderhoudsplan

5. Bekostiging vanuit samenwerkingsverbanden:

Voor de basisondersteuning ontvangen de scholen een bedrag vanuit het

Samenwerkingsverband.

Risicobeheersing:

1. Wet- en regelgeving.

Beheersmaatregel:

Gezien het belang van weten regelgeving dienen de actuele ontwikkelingen en publicaties

voortdurend gevolgd te worden. Daarnaast is de periodieke aanvraag ten behoeve van de

instandhouding van groot belang.

2. De ontwikkeling van het aantal leerlingen.

Beheersmaatregel:

Gezien de omvang van het aantal leerlingen dient voortdurend actualisatie plaats te vinden

van de omvang van het aantal leerlingen. Het aantal leerlingen vormt periodiek agendapunt

van overleggen binnen de school en het bestuur. Bij ontwikkelingen van wijziging van

leerlingaantallen vindt voortdurend actualisatie plaats van (meerjaren)begrotingen.


3. De omvang van de personele last:

Beheersmaatregel:

De personele lasten dient telkens afgestemd te worden met de beschikbare middelen voor

personele inzet. Zeker omdat noodzakelijke maatregelen tijd vergen in de procedure.

Daarnaast kan het voorkomen dat er extra kosten worden gemaakt als gevolg van het feit dat

personeel lid is van het Rozenkruis en niet in de directe omgeving woont van de school. De

uitgaven wordt bewaakt en nader toegelicht in de jaarlijkse begroting, zodat duidelijk is

welke keuzes er zijn gemaakt.

4. Meerjarig onderhoud aan de gebouwen:

Beheersmaatregel:

Voor het meerjarenonderhoud is een onderhoudsplan gemaakt. Binnen de

meerjarenbegroting dient rekening gehouden te worden met een jaarlijkse dotatie

afgestemd op het onderhoudsplan. Periodieke vindt toetsing plaats of de omvang van de

voorziening voldoende is om de in het onderhoudsplan te maken kosten gedekt kunnen

worden.

5. Bekostiging vanuit samenwerkingsverbanden:

Beheersmaatregel:

de bekostiging vanuit de samenwerkingsverbanden zijn eveneens van belang voor de

scholen. De meerjarenbegroting van de samenwerkingsverbanden en het

ondersteuningsplan worden jaarlijks bekeken om te voorkomen dat schommelingen in

bedragen gaan leiden tot verschillen in inkomsten voor de beide scholen.

Weerstandsvermogen:

Gezien de omvang van de risico's is het van belang om met name een weerstandsvermogen

te hebben die gebaseerd is op het afdekken van risico's binnen de personele lasten en de

fluctuaties van de leerlingaantallen, anders dan waar voortdurend op geanticipeerd wordt

binnen de meerjarenbegroting. Het meerjarig onderhoud van de gebouwen en de inkomsten

vanuit de samenwerkingsverbanden lijken binnen de meerjarenbegroting op de gebruikelijke

wijze opgevangen te kunnen worden.

De volgende uitgangspunten zijn van belang voor de vorming van het minimale

weerstandsvermogen:

1. het vormen van het weerstandsvermogen op basis van 10% van de totale personele

lasten;

2. het vormen van het weerstandsvermogen door rekening te houden met een afwijking van

de bekostiging van 10 leerlingen, anders dan waar in de meerjarenbegroting al rekening mee

wordt gehouden (zonder rekening te houden met de kleine scholen toeslag).

Financiële consequenties:

Personele lasten € 88.000

Leerlingaantal € 50.000

Weerstandsvermogen € 138.000


Het bestuur beoogt het minimale weerstandsvermogen van € 138.000 in stand te houden.

Op basis van het huidige eigen vermogen wordt hieraan voldaan.

• 10.10.5 – Rapportage Raad van Toezicht

Zie bijlage.

Vastgesteld en ondertekend door het bestuur van de Stichting Scholen van het Rozenkruis,

Haarlem, 20 juni 2017

Navid Madani, voorzitter Hermine Biekmann, secretaris Richard Stuivenberg, penningmeester


Verslag Raad van Toezicht t.b.v. Bestuursverslag 2016

In 2016 is het intern toezicht uitgevoerd conform de taken en bevoegdheden van de Raad van Toezicht zoals opgenomen in het Toezichtskader dat deel uitmaakt van de in 2012 vastgestelde Code Goed Bestuur. In 2016 bestond de Raad van Toezicht uit Herman Tomesen, Gert Steenhoff en Jan Schoeber. Het contact van Raad van Toezicht met het bestuur vond plaats in de vorm van gepland overleg van Herman Tomesen als vaste vertegenwoordiger van de Raad van Toezicht met de voorzitter van het Bestuur. Nadat de voorzitter zich door ziekte moest terugtrekken vond incidenteel overleg plaats met de secretaris annex plaatsvervangend voorzitter. Afzonderlijk werd door leden van de Raad van Toezicht gesproken met de bestuursvertegenwoordiger voor financiële zaken en er werd een enkele maal een bestuursvergadering bijgewoond. Geconstateerd mag worden dat de informatievoorziening vanuit het bestuur toereikend was. Evenals in voorgaande jaren was het overleg steeds betrokken en constructief. De Raad van Toezicht heeft daarmee haar statutair vastgelegde taakstelling met betrekking tot goedkeuring van begroting, jaarrekening en bestuursverslag kunnen uitvoeren. Het bestuur heeft de wettelijke voorschriften nageleefd, de middelen worden doelmatig besteed en het bestuur heeft zijn taak als werkgever naar behoren vervuld. Bestuur en Raad van Toezicht werken onbezoldigd zonder onkostenvergoeding en daarmee is vanzelf voldaan aan de WNT (wet normering bezoldiging topfunctionarissen). Thema’s in het overleg waren onder andere de bestuurssamenstelling en het aantrekken van een nieuwe bestuursvoorzitter (hetgeen in 2017 zijn beslag zal krijgen), de interne organisatie in relatie tot de administratieve ondersteuning, de financiën, personele zaken, gebouwenonderhoud en voorzieningen ten behoeve van het onderwijs. Door de Raad van Toezicht wordt positief geoordeeld over de in 2015 en 2016 gedane investeringen in de ICT-voorzieningen ten behoeve van het onderwijs in beide vestigingen in Heiloo en Hilversum. De overgang naar een nieuw administratiekantoor in 2016 lijkt naar tevredenheid te verlopen. Er wordt gewerkt aan een goede samenwerking met een externe partner inzake het onderhoud van de gebouwen, dat onder verantwoordelijkheid van het bestuur is gekomen. Er zijn ook zorgen, die voornamelijk samenhangen met de geringe omvang van de scholen: het leerlingenaantal, de incorporatie van passend onderwijs en de omvang en kosten van een toereikende administratieve organisatie. De oplossingsgerichte aandacht die door het bestuur wordt gegeven aan deze en andere zaken wordt door de Raad van Toezicht positief beoordeeld. Raad van Toezicht Stichting Scholen van het Rozenkruis: Herman Tomesen (voorzitter) Gert Steenhoff Jan Schoeber

Stichting Scholen van het Rozenkruis Bestuursverslag 2016 · gedachtengoed van de Jan van...

Documents

Transcript of Stichting Scholen van het Rozenkruis Bestuursverslag 2016 · gedachtengoed van de Jan van...