DE ROEP DER BROEDERSCHAP VAN HET ROZENKRUIS · de roep der broederschap van het rozenkruis...

46
DE ROEP DER BROEDERSCHAP VAN HET ROZENKRUIS ESOTERISCHE ANALYSE VAN DE FAMA FRATERNITATIS R.C. DOOR J. VAN RIJCKENBORGH SUB UMBRA ALARUM TUARUM JEHOVA DERDE, OPNIEUW HERZIENE DRUK 1985 ROZEKRUIS PERS ^ HAARLEM ^ NEDERLAND 2

Transcript of DE ROEP DER BROEDERSCHAP VAN HET ROZENKRUIS · de roep der broederschap van het rozenkruis...

DE ROEP

DER BROEDERSCHAP

VAN HET ROZENKRUIS

ESOTERISCHE ANALYSE VAN DE FAMA FRATERNITATIS R.C.

DOOR

J. VAN RIJCKENBORGH

SUBUMBRA ALARUMTUARUM JEHOVA

DERDE, OPNIEUWHERZIENE DRUK

1985

ROZEKRUIS PERS ^ HAARLEM ^NEDERLAND

2

DE GEHEIMEN

DER BROEDERSCHAP

VAN HET ROZENKRUIS

ESOTERISCHE ANALYSE VAN HET GEESTELIJKE TESTAMENT

DERORDE VAN HET ROZENKRUIS

DOOR

J. VAN RIJCKENBORGH

I De roep der Broederschap van het Rozenkruis (Fama Fraternitatis R.C)IIDe belijdenis der Broederschapvan hetRozenkruis (Confessio FraternitatisR.C.)III De alchemische bruiloft van Christiaan Rozenkruis (Chymische HochzeitChristiani Rosenkreutz Anno1459)

ROZEKRUIS PERS ^ HAARLEM ^NEDERLAND

3

Internationale School van het Gouden RozenkruisLectoriumRosicrucianum

Hoofdzetel:Bakenessergracht 11-15, Haarlem, Nederland

CIP-GEGEVENSKONINKLIJKE BIBLIOTHEEK, DENHAAGRijckenborgh, J. vanDe roep der broederschap van het Rozenkruis:esoterische analyse van de Fama Fraternitatis R.C. /door J. van Rijckenborgh. ^ Haarlem:Rozekruis Pers. ^ III. ^(De geheimen der Broederschap van het Rozenkruis; 1)Eerder verschenen onder het pseud.: JohnTwine. ^ Haarlem:Hora Est,1939.ISBN 90-6732-009-9 geb.SISO 283 UDC 289Trefw.: Rozekruisers

4

Inhoud

Voorwoord van de schrijver bij de eerste druk (1939 ixVoorwoord van de schrijver bij de tweededruk (1965) xiFAMA FRATERNITATIS R.C.Aan de lezer die wijsheid verstaan kan xviiFama Fraternitatis R.C. of Een mare van de van hetRozenkruis xxiESOTERISCHEANALYSEVANDE FAMA FRATER-NITATIS R.C.Inleiding 3

1 De onbekende helft der wereld 152 De waan van de wetenschap 273 Het boek M 374 Over de Sinus Arabicus naar Egypte 495 De geheimen van Fez 616 De reis naar Spanje 737 De vurige driehoek 838 Theophrastus 979 Terug naar Duitsland 10710 De moderne hervorming in Duitsland 11711 De geheime taal uit het woordenboek derAquariusrevolutie

12712 Het nieuwe gebouw van de Heilige Geest...13 De onloochenbare grondstellingen der rozenkruisers 14714 De zesvoudige overeenkomst 15715 De magische werkmethode der Broeders van het

Rozenkruis 16716 De graaf van Norfolk 17717 De drie treden 18918 De geheimzinnige spijker 199

5

19 Het geheimvan de rota 21120 Het ronde altaar 22321 De drie delen van de grafkelder van C.R.C22 Het woordenboek, het reisboek en de levensbeschrijving

van Paracelsus 24123 Het boekT 24924 Het elogiumvan het boekT 25925 Het geheimvan Gaza 26726 Minutus mundus 27727 De algemene reformatie 28728 De godsdienst der rozenkruisers 29529 De twee sacramenten der rozenkruisers 30530 De politieke belijdenis der rozenkruisers 31331 De geheime hulp der rozenkruisers 32332 Jesus ex omni parte 33133 Het goudmaken door alle eeuwen heen 34134 De verboden index 35135 Een ontmoeting met de Oudere Broeders van het

Rozenkruis 36136 Het onzichtbare gebouw 373

6

Voorwoord van de schrijver bij de eerste druk

Met grote blijdschap en innige dankbaarheid vervul ik hiermijn opdracht, vo¤ o¤ r het verstrijken van de eerste helft van hetjaar 1939 mijn commentaren op de Fama Fraternitatis R.C. vanJohannesValentinus Andreae uit te geven. De tijd is aangebro-ken om dit gesluierde Geestelijke Testament der Broederschapvan het Rozenkruis te openen en de daarin vervatte waardenaan het daglicht te tillen.

Door de eeuwen heen is het werk der Broeders van hetRozenkruis geheel misverstaan, en tal van door oosterse magiebe|« nvloede esoterici hebben onberekenbare schade veroorzaaktdoor hun publikaties waarin zij het licht van het Rozenkruisverduisterden met vreemde leringen. In vele van deze werkenherkennen wij de klassieke ZwarteVijand, bezig het zaad in deakker te verstikken.

Doch het grote werk van voorbereiding ging voort en daarde mensheid de wereldwending nadert waarinWit en Zwartzich ten duidelijkste zullen declareren en de onwaarachtigheiddoor het oordeel zal worden getroffen, worden de sloten vanhet boek der mysterie« n geopend, teneinde de oude waarheidonbevlekt te kunnen geven aan hen die het waard zijn, in eentijd waarin deze waarheid als kracht kanworden beleefd.

Naar de eis van het Rozenkruis is de grootst mogelijke een-voud betracht en is de toespraakvorm gekozen, opdat hetßdwingt ze om in te gaaný geen belemmeringen zou ontmoe-ten.

Hopend en biddend dat de ernstige zwakheden van deschrijver door de kracht van de Christus zullen worden teniet-gedaan, opdat hijzelf door zijn onvolkomenheid het doel van

7

zijn opdracht niet zou blokkeren, draagt hij dit boek op aanallen die het kruis van de Christus willen dragen.

Haarlem, 1939

JOHNTWINE

8

Voorwoord van de schrijver bij de tweede druk

Precies zesentwintig jaar na het verschijnenvan de eerste druk ^kabbalistisch het getal acht, het getal van Saturnus, in hoge spi-rituele zin de bewaker van de poort tot het bevrijdende leven ^is het ons veroorloofd de Fama Fraternitatis R.C., de Roep derBroederschap van het Rozenkruis, in nieuwe vertaling te doenverschijnen, vervat in de herziene uitgave van het eerste deelvan De geheimen der Broederschap van het Rozenkruis, de commen-taren op het gesluierde Geestelijke Testament der Orde van hetRozenkruis.

Veel van hetgeen in de eerste druk werd aangekondigd ofwaarop gezinspeeldwerd, heeft zich intussenvoltrokken, en in-middels is deAquarius-invloed in hogematewerkzaamgewor-den en voortdurend in kracht toegenomen. Meer dan ooit te-voren is dan ook de Fama Fraternitatis R. C. een zeer dringendappe' l van de Lichtbroederschap van het Andere Rijk, gerichttot allen die in het nu de tekenen des tijds verstaan en inziendat wij leven in de dagen van het einde, het einde van de hui-dige bestaanscyclus.

Aquarius stelt, door zijn de ganse atmosfeer doordringendekrachten, die zonder uitzondering alle mensen aandoen, iederdie wil in staat alsnog het pad van uitredding te gaan, en de be-vrijdende nieuwe levensstaat, waarop in het bijzonder de chris-telijke mysterie« n, als vervat in het Nieuwe Testament, de mens-heid hebbenwillen voorbereiden, binnen te gaan.

De immer nieuwe, actuele Fama Fraternitatis R.C. doetdaarom wederom de heilsmare weerklinken: ßAllen die Hemaannemen stelt Hij in staat wederom kinderen Gods teworden.ý

9

Wie oren heeft die kunnen horen, zal in de Fama FraternitatisR.C. en de bijbehorende commentaren de vrijmakende waar-heid herkennen die, meer dan ooit, in deze Aquarius-tijd alskracht kanworden beleefd.

Het is onze innige bede dat zeer velen in deze ondergangstij-den de hand van de Christus, die via de Aquarius-stromen demensheid wordt gereikt, alsnog zullen grijpen, opdat de oogstgroot, ze¤ e¤ r groot zal zijn.

Haarlem, 1965

J. VANRIJCKENBORGH

10

Titelpagina van de eerste gezamenlijke uitgave van deDuitse Fama en deLatijnse Confessio Fraternitatis R.C., Kassel, 1615

11

FAMA FRATERNITATIS R.C.OF

EENMAREVANDE BROEDERSCHAPDER ZEERLOFWAARDIGEORDEVANHETROZENKRUIS,GERICHTAANALLE GELEERDEN ENHOOFDEN

VAN EUROPA

12

Drukkersmerk vanWilhelmWessel, drukker van de eerste uitgave van deFama Fraternitatis R. C., Kassel, 1614

13

Aan de lezer die wijsheidverstaan kan

De wijsheid, zegt Salomo, is voor de mens een onmetelijkeschat, daar zij de ademtocht van de goddelijke kracht is en eenstraal van de heerlijkheid des Almachtigen. Zij is een glans vanhet eeuwige licht, een onbevlekte spiegel van de goddelijkemacht en een toonbeeld van zijn goedheid. Zij leert de menstucht, inzicht, rechtvaardigheid en kracht. Zij doorgrondt ge-sluierde woorden en is in staat de geheimenissen te ontraadse-len.Tekenen enwonderen kent zij reeds van tevoren en zijweetwat de toekomst zal brengen.

Vo¤ o¤ r de val was deze schat volledig het deel van onze eerstevaderAdam. Dit blijkt uit het feit dat hij ^ nadat God de Heeralle dieren des velds en alle gevogelte des hemels bij hem ge-bracht had ^ aan elk hunner zijn eigen naam kon geven, diehem krachtens zijn natuur toekwam.

Ofschoon door de noodlottige val in de zonde dit heerlijkekleinood der wijsheid teloorging en er slechts duisternis en on-verstand in de wereld kwam, heeft God de Heer deze wijsheidtoch somtijds in enkele van zijnvrienden doen opwaken en zichdoen openbaren. Zo getuigt de wijze koning Salomo van zich-zelf dat hij, in antwoord op zijn niet aflatend bidden en smeken,een zo grote wijsheid van God heeft ontvangen, dat het hemgeschonken werd te weten hoe de wereld geschapen was, dekracht van de elementen te begrijpen en het begin, verloop eneinde der tijden; hoe de dagen lengen en korten; hoe de jaarge-tijdenwisselen; hoe de omloopvan het jaar zich voltrekt en hoede stand der sterren is; dat hij de aard van de tamme en wildedieren begreep; waarom dewind zo onstuimig waait enwat demensen in de zin hebben; dat hij kennis verkreeg van alle plan-

14

tensoorten, van de kracht die in hun wortels huist en van veleandere dingen meer.

Ik geloof niet dat er iemand te vinden zou zijn die niet vanganser harte zouwensen en verlangen deze edele schat deelach-tig te worden. Daar deze echter aan niemand kan toevallentenzij God zelf zijn wijsheid schenkt en zijn Heilige Geest uitden hoge zendt, hebben wij dit geschrift, namelijk de Fama ende Confessio van de lofwaardige Broederschap van het Rozen-kruis, in het openbaar in druk doen verschijnen, opdat eenieder het geregeld zal kunnen lezen.Want hierinwordt datgenewat de gevallen wereld in dit opzicht in de toekomst mag ver-wachten, duidelijk aangekondigd en onthuld.

Ofschoon dit alles enigszins vreemd moge aandoen en me-nigeen wellicht zal veronderstellen dat datgene wat door deBroederschap van het Rozenkruis uitgegeven en gepubliceerdwordt, slechts een blind filosofisch denkbeeld is en geenwerke-lijke geschiedenis, zal uit deConfessio genoegzaam blijken dat erveel meer in verborgen ligt dan men vermoedt. Iedereen, voorzover hij niet een onwetende is, zal gemakkelijk kunnen inzienen begrijpenwat er heden ten dage en in deze tijd mee bedoeldwordt.

De ware discipelen van de wijsheid en de waarachtige beoe-fenaren van de spagirische* kunst zullen deze dingen beterwaarnemen en doorschouwen en er een geheel ander oordeelover kunnen vellen, zoals dan ook een aantal belangrijkemensen gedaan heeft, in het bijzonder echter Adam Hasel-mayer, notaris van Zijne Doorluchtige Hoogheid AartshertogMaximiliaan, die ook een uittreksel uit de theologische ge-schriften van Theophrastus zou hebben gemaakt. Tevens heefthij een verhandeling geschreven onder de titel Jezu|« eten, waarinhij stelt dat iedere christen een waarachtige jezu|« et dient te zijn,hetgeen betekent: in Jezus wandelen, leven, zijn en blijven.

15

* Alchemistische term, afgeleid van spao = ik scheid, en ageiro = ik vere-nig.

Aangezien hij in zijn antwoord op de Fama de leden der Broe-derschap van het Rozenkruis ßzeer verlichte mannen en onbe-drieglijke jezu|« etený genoemd heeft, hebben de jezu|« eten, diedit niet konden verdragen, hem ter vergelding gevangen latennemen en naar de galeien laten sturen, waarvoor ook zij hunloon voorzeker zullen ontvangen.

Thans zal het gezegende morgenrood aanbreken, dat, na heteinde van de duistere nacht van Saturnus, het schijnsel van demaan en de zwakke vonkjes van de hemelse wijsheid die nogbij de mensen zijn blijven bestaan, met zijn glans volledig zaldoen verbleken. Het is een voorbode van de lieflijke zon, diemet haar reine en vurig glanzende stralen de gezegende dag,waarnaar vele vrome harten hunkerend uitzien, zal doen aan-breken. In het licht van deze dag kunnen alle hemelse schattender goddelijke wijsheid en ook het geheimenis van alle verbor-gen, onzichtbare dingen der wereld, overeenkomstig de leer dereerste Vaderen en der oudeWijzen, herkend en doorschouwdworden.

Dit zal de echte, koninklijke robijn zijn, de edele, stralendekarbonkel, waarvan gezegd wordt dat hij een vurige glans eneen stralend licht in de duisternis uitzendt, voor alle lichameneen volmaakt geneesmiddel is, onedele metalen kan omzettenin het puurste goud, en alle ziekten, angst, nood en droefenisvan de mens vermag weg te nemen.

Moge daarom de welwillende lezer hierin een aansporingvinden, met mij vurig tot God te bidden dat Hij de harten enoren van alle hardhorenden opene en hun zijn zegen geve,opdat zij, door aanschouwing van de wonderen der natuur,Hem in zijn almacht waarlijk zullen erkennen, Hem tot lof,eer en prijs, de naaste tot liefde, hulp, troost en sterkte, en allezieken tot genezing. Amen.

16

Fama Fraternitatis R.C.OF

EENMAREVANDE BROEDERSCHAPDER ZEER LOF-WAARDIG

ORDEVANHETROZENKRUIS

Aan alle staatshoofden, regeringen en geleerden van Europa.

Wij, broeders van de Broederschap van het Rozenkruis, biedenaan allen die deze onze Fama in christelijke gezindheid lezen,onze groet, onze liefde en ons gebed.

Nadat de alleen wijze en genadige God in de laatste tijden zijngenade en goedheid zo rijkelijk over het menselijke geslachtheeft uitgestort dat zowel het inzicht aangaande zijn Zoon alsmet betrekking tot de natuur zich meer en meer verdieptheeft, mogen wij terecht van een gelukkige tijd gewagen,waarin Hij ons niet alleen de helft van de onbekende enverbor-gen wereld heeft doen ontdekken en ons deze geopenbaardheeft, en vele wonderbare en tevoren nimmer geziene werkenen schepselen van de natuur getoond heeft, doch bovendienzeer verlichte en met adeldom des geestes begiftigde mensenheeft doen opstaan, die de ontaarde, onvolmaakte kunsten tendele in ere hersteld hebben, opdat de mens toch eindelijk zijnadeldom en heerlijkheid zou beseffen en begrijpen waarom hijmicrokosmos genoemd wordt en hoe ver zijn kunst zich in denatuur uitstrekt.

De onnadenkende wereld is hiervan echter weinig gedienden laster, gelach en spotternij nemen steeds meer toe.Ook bij degeleerden is de trots en de eerzucht zo groot dat zij zich nietwillen verenigen, om uit alles waarin God ons in onze eeuw

17

zo rijkelijk heeft doen delen, een librum naturae of een richtsnoervoor alle kunsten samen te lezen, maar, integendeel, met elkaartwisten en elkaar tegenwerken. Zo blijft alles bij het oude enmoeten de Paus, Aristoteles, Galenus, ja, alles wat er maar alseen oud handschrift uitziet, wederom voor het klare, geopen-baarde licht doorgaan, ofschoon laatstgenoemden, indien zijnog zouden leven, zich ongetwijfeld met grote vreugdezouden willen verbeteren. Hier echter is men voor zulk eengrote arbeid te zwak. Hoewel in de theologie, de fysica en demathematica de waarheid hierover doorbreekt, geeft de oudevijand overvloedig blijk van zijn listen en lagen, door ^ ge-bruikmakend van vredehaters en nietsnutten ^ zulk eenschone ontwikkeling der dingen te verhinderen en gehaat temaken.

Ook wijlen onze vrome en zeer verlichte Vader BroederC.R., een Duitser, hoofd en stichter van onze Broederschap,heeft zich lange tijd zeer veel moeite getroost zulk een alge-mene hervorming tot stand te brengen.

Nadat hij wegens de armoede van zijn ouders ^ ofschoondezen van adel waren ^ op vijfjarige leeftijd in een kloosterwerd geplaatst, waar hij de beide talen, Grieks en Latijn, naarbehoren leerde, werd hij, nog in de bloei van zijn jeugd, opzijn aanhoudend smeken en bidden toevertrouwd aan een broe-der P.A.L., die het plan had opgevat een reis naar het heiligegraf te ondernemen.

Ofschoon deze broeder op Cyprus stierf en Jeruzalem dusniet aanschouwd heeft, keerde onze Broeder C.R. desondanksniet terug,maar zette zijn reis voort en stakover naarDamascus,met de bedoeling van daaruit Jeruzalem te bezoeken.

Toen hij echter wegens lichamelijke moeilijkheden aldaarmoest blijven en door zijn kennis van geneesmiddelen degunst van de Turken verwierf, hoorde hij toevallig sprekenover de wonderen die verricht werden door de wijzen vanDamcar in Arabie« , aan wie de ganse natuur ontsluierd zou

18

zijn. Hierdoor werd de verheven en edele geest van BroederC.R.C. gewekt, waardoor zijn belangstelling, in plaats vannaar Jeruzalem, naar Damcar getrokken werd. Zo kon hij zijnverlangen niet meer bedwingen en kwam met de Arabischezeelieden overeen, hem voor een bepaalde som gelds naarDamcar te vervoeren.

Toen hij daar aankwamwas hij pas zestien jaar, maar had eensterk Duits gestel. De wijzen aldaar ontvingen hem, zoals hijzelf getuigt, niet als een vreemdeling maar als iemand op wiezij reeds lang hadden gewacht. Zij noemden hem bij zijnnaam en waren ook van andere geheimen uit zijn klooster opde hoogte, hetgeen hem uitermate verwonderde. Daar leerdehij ook de Arabische taal beter beheersen, zodat hij reeds hetvolgend jaar het boek M. in goed Latijn vertaalde en hetmeenam. In deze stad verwierf hij eveneens zijn kennis van defysica en de mathematica, waarover de wereld zich werkelijkzou kunnen verheugen, indien de liefde groter en de afgunstminder zou zijn.

Na drie jaar keerde hij terug, voorzien van een deugdelijkvrijgeleide, en stak de Sinus Arabicus over naar Egypte. Hijbleef daar niet lang, maar besteedde wel meer aandacht aan degewassen en de schepselen. Van daar voer hij over de geheleMiddellandse Zee, tot hij aankwam in Fez, waarheen deArabi-eren hem verwezen hadden. Het is voor ons werkelijk bescha-mend te ervaren dat deze wijze mannen, hoewel ver van elkaarverwijderd levende, niet alleen eensgezind zijn enwars van alletwistgeschrijf, maar ook bereid elkaar in vertrouwen hun ge-heimen te onthullen.

Ieder jaar komen de Arabieren en de Afrikanen tezamen ommet elkaar te beraadslagen over de kunsten en zich af te vragenof er wellicht iets beters ontdekt is, danwel of hun denkbeeldenachterhaald zijn door de ervaring.

Op deze wijze komt er elk jaar wel iets naar voren dat in demathematica, de fysica en demagie ^want daarin zijn de bewo-

19

ners van Fez het meest bedreven ^ verbetering brengt. Ook inDuitsland is er geen gebrek aan geleerden, noch aan magie« rs,kabbalisten, geneesheren en filosofen, maar zij zouden elkaarwelgezind moeten zijn en niet, zoals de meesten doen, hunkennis voor zichzelf willen behouden.

In Fez maakte hij kennis met diegenen die men de ßoor-spronkelijke bewonersý placht te noemen. Zij lieten hem delenin de vele kennis die zij bezaten, zoals ook wij, Duitsers, velevan onze denkbeelden bijeen zouden kunnen brengen, indienonder ons dezelfde eenheid zou bestaan enmen er in grote ernstnaar zouwillen zoeken.

Van deze bewoners van Fez verklaarde hij vaak dat, hoewelhun magie niet zuiver was en hun kabbala aangetast was doorhun godsdienst, hij zich desondanks dit alles voortreffelijk tennutte hadweten temaken en er een nogbetere grondslag in hadgevonden voor zijn geloof, dat nu met de harmonie van degehele wereld overeenstemde en ook op wonderbare wijze inalle tijdsperioden belichaamdwas.

Hieruit kan men besluiten dat, evenals er in iedere pit eengehele boom of vrucht vervat is, de gehele, grote wereld alshet ware aanwezig is in e¤ e¤ n klein mens, wiens godsdienst, poli-tiek, gezondheid, ledematen, natuur, taal, woorden enwerken,alle in e¤ e¤ n klank en in e¤ e¤ n melodie harmonie« ren met God,hemel en aarde. Alles wat daarmee in strijd is, is dwaling, ver-valsing, afkomstig van de duivel, die het eerste werktuig en ookde laatste oorzaak van de disharmonie, verblinding en onwe-tendheid der wereld is. Indien dus iemand alle mensen opaarde eens zou kunnen onderzoeken, zou hij tot de slotsomkomen dat het goede en gewisse altijd met zichzelf in harmonieis, maar dat al het overige door duizenderlei verkeerde menin-gen bevlekt is.

Na twee jaar verliet Broeder C.R.C. de stad Fez en reisdemet vele kostbare schatten naar Spanje, in de hoop dat ^ daarzijn reis voor hemzelf zulke goede resultaten had opgeleverd ^

20

de geleerden in Europa zich, me¤ t hem, hogelijk zoudenverheu-gen en van nu af aan al hun studies op dezelfde vaste grondsla-gen zouden plaatsen. Daarom besprak hij met de geleerden inSpanje wat er aan onze kunst ontbrak en opwelke wijze men zezou kunnen helpen; waaraan men juiste aanwijzingen voor dekomende eeuwen zou kunnen ontlenen en inwelkopzicht dezemet de voorbijgegane tijden overeen zouden moeten stemmen;en hoe _de tekortkomingen van de Kerk en van de gehele mo-raalfilosofie verbeterd zouden kunnenworden. Hij toonde hunnieuwe gewassen, nieuwe vruchten en dieren, die niet met deoude wijsbegeerte overeenkwamen, en deed hun nieuwe axio-ma’s aan de hand, die alles volkomen zouden kunnen oplossen.

Maar in hun ogen was dit alles belachelijk en daar het ietsnieuws was, vreesden zij dat ^ indien zij opnieuw zoudenmoeten gaan studeren en hun langjarige dwaling zoudenmoeten erkennen ^ dit afbreuk zou doen aan hun grote naam.Want aan deze dwaling waren zij geheel gewend en deze hadhun ook genoeg opgeleverd. Indien echter een ander mochtmenen baat te hebben bij onrust, dan mocht deze zich, wathun betreft, gerust hervormen.

Ditzelfde antwoord werd hem ook bij andere volkeren ge-geven, hetgeen hem des te meer trof daar hij dit allerminst ver-wacht had en bereidwas alle geleerden opvrijgevigewijze deel-genoot te maken van zijn opgedane kennis, indien zij zichslechts zouden willen verstouten uit alle faculteiten, weten-schappen, kunsten en de gehele natuur bepaalde onfeilbare axi-oma’s vast te stellen. Want hij wist met zekerheid dat deze zich,evenals in een bol, naar het enige middelpunt zouden richtenen, zoals bij de Arabieren gebruikelijk, alleen de wijzen totrichtsnoer zouden dienen. Aldus zou er ook in Europa een ge-meenschap zijn die overvloedig over goud en edelstenen zoubeschikken en men zou dit dan de koningen ^ met de hun ver-schuldigde eerbied ^ kunnen mededelen, met het voorstel, deregeerders bij deze gemeenschap te laten opvoeden, zodat zij

21

alles zoudenwetenwat God de mens heeft toegestaan te weten,waardoor in noodgevallen hun raad gevraagd zou kunnenworden, zoals de heidenen deze aan hun afgoden vragen.

Wij moeten stellig erkennen dat de wereld reeds toen zwan-ger ging van grote beroeringen en dat zij, na de smart van degeboorte te hebben doorstaan, eveneens onverschrokken,roemrijke helden heeft voortgebracht, die met al hun krachtde duisternis en de barbaarsheid hebben doorbroken, zodatwij, als zwakkeren, hen slechts zouden behoeven na te volgen.Waarlijk, zij vormden de spits van de vurige driehoek, welksvlammenvan nu af aan steeds helderder zullen oplichten en on-getwijfeld de laatste wereldbrand zullen ontsteken.

Zulk een held is, naar zijn roeping, ook Theophrastus ge-weest. Hoewel hij niet tot onze Broederschap is toegetreden,heeft hij niettemin ijverig in het boek M. gelezen en zijnscherpzinnig inzicht daaraan ontstoken. Maar de aanmatigingvan de geleerden en betweters heeft ook deze man verhinderdzijn vleugels uit te slaan, waardoor hij zijn inzichten omtrent denatuur nimmer op vreedzame wijze met anderen heeft kunnenbespreken. Daaromheeft hij in zijn geschriftenveeleermet dezewaanwijzen de spot gedreven dan dat hij hun volledig zijn op-vattingen heeft ontvouwd.Toch is de bovengenoemde harmo-nie wel degelijk bij hem te vinden, en hij zou de geleerdendaarin ongetwijfeld hebben doen delen, indien hij hen slechtswaardig had bevonden voor een hogere kunst dan die van zijnsubtiele spot. Zo heeft hij zijn tijd in een vrij en ongebondenleven verloren, de wereld overlatend aan haar dwaze vreugden.

Latenwij echter onze geliefdeVader, Broeder C.R., niet verge-ten die, na vele moeilijke reizen en vruchteloze pogingen zijnwaardevolle leringen uit te dragen, teruggekeerd is naar Duits-land dat hij, wegens de spoedig te verwachten verandering ende bijzonder gevaarlijke strijd, van harte liefhad. Ofschoon hijdaar met zijn kunst had kunnen pronken, in het bijzonder met

22

die van de transmutatie der metalen, achtte hij de hemel en des-zelfs burgers, de mensen, veel hoger dan alle praal. Hij bouwdevoor zichzelf een geschikte en heldere behuizing, waarin hijover zijn reizen en zijn filosofie nadacht en deze in een gedenk-boek optekende. In dit huis moet hij zich lange tijd hebben be-ziggehouden met de mathematica en met het vervaardigen vanprachtige instrumenten ten behoeve van alle gebieden van zijnkunst. Daarvan is ons echter slechts weinig bewaard gebleven,zoals wij hierna nog zullen zien.

Navijf jaar kwamde beoogde hervorming hemwederom ingedachten. Aangezien hij van hulp en bijstand van anderenweinig verwachtte, nam hij zich voor ^ daar hij zelf werkzaam,snel en onvermoeibaar was ^ dit werk met slechts weinig hel-pers en medewerkers te ondernemen. Tot dit doel nodigde hijvan zijn eerste klooster drie zijner medebroeders uit, met wiehij zich bijzonder verbonden voelde, te weten G.V., BroederI.A. en Broeder I.O., die bovendien in de kunst iets meerzagen dan in die tijd gemeenlijk het geval was. Deze drie ver-plichtte hij jegens hem tot de hoogste trouw, ijver en geheim-houding, alsmede tot het met de grootste nauwgezetheid teboek stellen van alle kennis waarin hij hen zou onderrichten,opdat zij die na hen zouden komen en die door bijzondereopenbaring in de toekomst toegelaten zouden worden, nietdoor ook maar e¤ e¤ n lettergreep of letter zouden kunnenworden misleid.

Zo ving de Broederschap van het Rozenkruis aanvankelijkaan met slechts vier personen. Door henwerd de magische taalen het magische schrift voorzien van een uitvoerige woordver-klaring, die wij nog heden ten dage tot Gods eer en roem ge-bruiken en waaruit wij grote wijsheid putten. Ook stelden zijhet eerste deel van het boek M. samen.

Omdat de arbeid hun echter te omvangrijk werd en belem-merd werd door de ongelooflijke toeloop van zieken, en daarbovendien zijn nieuwe gebouw, Sanctus Spiritus genaamd, vol-

23

tooid was, besloten zij nog enige anderen in hun gemeenschapen broederschap op te nemen. Hiertoe werden gekozen: Broe-der R.C., zoon van de broer vanwijlen zijn vader; Broeder B.,een bekwaam schilder; G.G. en P.D., hun schrijvers, allen Duit-sers, op I.A. na. In totaal waren er nu dus acht, allen ongehuwden door gelofte gehouden tot kuisheid. Door hen werd in eenboekwerk alles samengebracht wat de mens voor zichzelf maarwensen, verlangen en hopen kan.

Hoewelwij onomwonden toegeven dat de wereld zich in deafgelopen honderd jaar aanzienlijk verbeterd heeft, zijn wij ertoch van overtuigd dat onze axioma’s onveranderd zullen blij-ven tot op de Jongste Dag en dat dewereld, ook in haar hoogsteouderdom en tot in haar laatste dagen, niets te zien zal krijgendat van grotere waarde is.Want onze rotae vingen aan op de dagdat God sprak: Fiat! en zij zullen eindigen als Hij spreken zal:Pereat! Gods uurwerk slaat evenwel alle minuten, terwijl hetonze nauwelijks de volle uren aangeeft.

Wij geloven dan ook stellig dat, indien onze geliefde vadersen broeders zouden zijn doorgedrongen tot ons tegenwoordigeheldere licht, zij tegen de Paus, Mohammed, de schriftgeleer-den, kunstenaars en drogredenaars krachtiger zouden zijn op-getreden en dat zij hun hulpvaardig gemoed metterdaadzouden hebben bewezen en niet slechts door verzuchtingen enverlangens naar de voleinding.

Toen nu deze acht broeders alles zodanig hadden beschikt engeregeld dat er geen speciale arbeid meer behoefde te wordenverricht en ieder van hen zowel de geheime als de geopen-baarde wijsbegeerte beheerste, wilden zij ook niet langerbijeen blijven. Zoals zij van meet af aan waren overeengeko-men, verspreidden zij zich over alle landen, niet alleen opdathierdoor hun axioma’s door de geleerden in het geheim gron-diger zouden kunnen worden onderzocht, maar ook opdat zijzelf, indien zij in enig land door waarneming een dwaling

24

zouden vaststellen, elkaar hiervan in kennis zouden kunnenstellen. Zij kwamen het volgende overeen:1. Niemand van hen zou een ander beroep mogen uitoefe-

nen dan het genezen van zieken, enwel geheel kosteloos.2. Niemand van hen zou door de Broederschap verplicht

worden bepaalde kleding te dragen, maar ieder zou zichnaar de gewoonten des lands moeten voegen.

3. Iedere broeder zou zich telken jare, op dag C, bij [het Huisvan] de Heilige Geest vervoegen, o¤ f de oorzaak van zijnwegblijven latenweten.

4. Iedere broeder zou naar eenwaardig persoon uitzien, diehem te eniger tijd zou kunnen opvolgen.

5. Het woord R.C. zou hun zegel, wachtwoord en kenmerkzijn.

6. De Broederschap zou honderd jaar geheim blijven.

De broeders beloofden elkaar zich aan deze zes artikelen tezullen houden, waarna vijf hunner wegtrokken. Alleen deBroeders B. en D. bleven nog een jaar lang bij Vader BroederC.Toen ook deze broeders vertrokken, bleven zijn neef en I.O.bij hem, zodat hij gedurende al zijn levensdagen steeds twee vande broeders bij zich had.

Ofschoon de Kerk nog niet gezuiverd was, weten wij tochwat zij van haar dachten en waarop zij vol verlangen wachtten.Ieder jaar kwamen zij in blijdschap tezamen en brachten uitvoe-rig verslag uit over hun verrichtingen. Het moet werkelijkheerlijk geweest zijn, aldaar waarheidsgetrouw en onopge-smukt te horen verhalen over alle wonderen die God af en toeover de wereld uitgestort heeft. Iedereen zal er dan ook vanovertuigd zijn dat zulke mensen ^ tezamen gebracht door Goden alle hemelse krachten en uitgekozen door de wijste mannendie in verscheidene eeuwen geleefd hadden ^ jegens elkaar enjegens anderen in de grootst mogelijke eenheid leefden, onder

25

de grootste geheimhouding enmet de grootst mogelijke mens-lievendheid.

Op deze lofwaardige wijze voltrok zich hun levensloop,maar ofschoon1 hun lichaam bevrijd was van ziekte en pijn,kon hun ziel niet het punt overschrijden waarop zij diende teworden ontbonden.

De eerste uit deze Broederschap die stierf, en wel in Enge-land, was I.O., zoals Broeder C. hem reeds lang tevoren voor-zegd had. Hij was zeer bedreven in de kabbala en buitenge-woon geleerd, zoals zijn boekje, getiteld H., bewijst. In Enge-land was hij zeer bekend, voornamelijk doordat hij een jongegraaf van Norfolk genezen had van melaatsheid.

Zij hadden besloten dat hun begraafplaats zoveel mogelijkgeheim zou worden gehouden en zelfs heden ten dage wetenwij niet waar sommigen van hen gebleven zijn. Ieders plaats isevenwel door eenwaardige opvolger ingenomen.

Ter ere Gods willen wij echter hier in het openbaar verkla-ren dat, welke verborgenhedenwij ook uit het boekM. mogenhebben vernomen, wij ^ ofschoon wij het beeld en het tegen-beeld van de gehele wereld voor ogen kunnen hebben ^ nochbekend zijn met onze tegenslagen, noch met onze stervens-stonde. De¤ ze kennis heeft de almachtige God, die ons bij voort-during bereid wil vinden, voorbehouden aan zichzelf.

Hierover echter zullenwij u uitvoerig inlichten in onzeCon-fessio, waarinwij ook zevenendertig redenen aangevenwaaromwij thans onze Broederschap bekendmaken en waarom wijzulke verheven mysterie« n vrijwillig, zonder dwang en zonderenige beloning aanbieden, en ook meer goud beloven dan dekoning van Spanje uit beide Indie« n zou kunnen vergaren.Want Europa gaat zwanger en zal een sterk kind baren, dateen groot peetgeschenk zal moeten hebben.

Na de dood van O. riep Broeder C., zonder tijd te verliezen, de

26

anderen tezamen. Het komt ons voor dat pas toen zijn graf ingereedheid werd gebracht.

Ofschoonwij, jongeren, tot dan toe in het geheel niet wistenwanneer onze geliefdeVader R.C. gestorven was, en wij alleenbeschikten over de namen van de stichters en alle opvolgers totnu toe, konden wij ons wel een geheim herinneren, dat A., deopvolger van D. ^ die, als laatste uit de tweede reeks, gelijktijdigmet velen van ons geleefd had ^ ons, die tot de derde reeks be-horen, in gesluierde taal toevertrouwd had over de honderd-twintig jaar.

Voor het overigemoetenwij toegeven dat na de doodvanA.geen onzer ook maar iets meer wist van R.C. en diens eerstemedebroeders, behalve datgene wat in onze filosofische biblio-theek van hem aanwezig was, waaronder onze Axiomata doorons als de belangrijkste worden beschouwd, de Rotae mundi alsde kunstzinnigste en Proteus als het nuttigste. Wij weten dusook niet zeker of de broeders uit de tweede reeks dezelfde wijs-heid bezaten als die uit de eerste reeks en of alles voor hen toe-gankelijk was.

De welwillende lezer moge er echter nogmaals aan wordenherinnerd dat wat wij thans over het graf van Broeder C. nietalleen vernomen hebben, maar hierbij ookopenlijk bekendma-ken, aldus door God voorzien, toegestaan en beschikt was. Metzulk een trouw jegens Hemwillenwij dit nakomen dat wij nietzullen aarzelen ^ indien men in nederigheid en in christelijkegezindheid wederom tot ons komt ^ onze doop- en familiena-men, onze samenkomsten, en alles wat er nog meer van onsmocht worden verlangd, openlijk in geschrifte bekend temaken.

Het ware en volledige verslag van de ontdekking van de zeerverlichte man Gods, Broeder C.R.C., luidt als volgt:

Nadat A. in Gallia Narbonensis in vrede gestorven was, werdzijn plaats ingenomen door onze geliefde broeder N.N. Toen

27

deze zich bij ons vervoegd had en de plechtige eed van trouwengeheimhouding had afgelegd, deelde hij ons in vertrouwenmede dat A. hem toegezegd had dat deze Broederschap in denaaste toekomst niet meer zo in het verborgene zou arbeiden,en dat zij het gemeenschappelijke vaderland van de Duitse natietot hulp, noodzaak en roem zou zijn, waarover hij, N.N., zichin zijn positie niet in het minst zou behoeven te schamen.

Het volgende jaar, toen hij zijn leertijd reeds bee« indigd haden de gelegenheid zich voordeed met een aanzienlijk reisgeld,of beurs van Fortuna, op reis te gaan, besloot hij ^ daar hijtevens een goed bouwmeester was ^ iets aan dit gebouw te ver-anderen en het doelmatiger in te richten. Bij deze vernieu-wingsarbeid stiet hij op de gedenkplaat, die van geelkoper ver-vaardigd was en waarop de namen vermeld stonden van allendie tot de Broederschap behoorden, alsmede enkele andere ge-gevens. Deze gedenkplaat wilde hij naar een ander, geschiktergewelf overbrengen, daar het ons niet bekendwaswaar enwan-neer Broeder C. gestorvenwas en inwelk land hij begraven zoukunnen zijn. Dit was namelijk door de ouderen geheim gehou-den. Een grote spijker in deze plaat zat wat steviger in de muur[dan de andere], waardoor, toen zij er met kracht uitgetrokkenwerd, er uit de dunne muur of het pleisterwerk een tamelijkgrote steen meegetrokken werd. Daarachter was een deur ver-borgen, die hierdoor onverwacht te voorschijn kwam. Vervuldvan vreugde en verlangen braken wij de rest van de muur wegen reinigden de deur. Geheel bovenaan stond daarop met groteletters geschreven:Na honderdtwintig jaar zal ik opengaan.Daaron-der stond het oude jaartal.

Wij dankten God hiervoor en lieten die avond ^ daar wijeerst onze rotaewilden inzien ^ alles rusten.

Nogmaals, enwel ten derden male, verwijzenwij naar de Con-fessie, daar wat wij hier openbaar maken ter wille vandiegenengeschiedt die het waardig zijn. De onwaardigen zal het, zo God

28

wil, weinig baten.Want evenals onze deur zich na zo vele jarenop wonderbare wijze geopend heeft, zal zich, zodra de murenverdwenen zijn, ook voor Europa een deur openen, die reedszichtbaar begint te worden en door niet weinigen met grootverlangen verwacht wordt.

De volgende morgen openden wij de deur en troffen eengewelf aan met zeven zijden en hoeken. Elke zijde was vijfvoet breed en acht voet hoog. Ofschoon dit gewelf nooit doorde zon beschenenwerd, werd het toch helder verlicht door eenandere [zon], die het vermogen daartoe aan de zon ontleendhad en die zich hoog boven in het midden van het gewelfbevond. In het midden stond, in plaats van een grafsteen, eenrond altaar, met een kleine geelkoperen plaat, waarop geschre-ven stond: A.C.R.CDeze samenvatting van het heelal heb ik mij, bijmijn leven, tot een graf gemaakt.

Rondom de eerste cirkel of ring stond: Jesus mihi omnia. Inhet midden bevonden zich vier figuren, omsloten door cirkels,waaromheen geschreven stond:

1. Er is geen ledige ruimte.2. Het juk der wet.3. De vrijheid van het evangelie.4. De glorie Gods is onaangetast.

Dit alles is helder en duidelijk, evenals de zeven zijden en detweemaal zeven driehoeken.

Zo knielden wij allen tezamen neder en dankten de al-leenwijze, de alleen almachtige en de alleen eeuwige God, die onsmeer geleerd had dan alle menselijke verstand zou kunnen be-denken: geloofd zij zijn naam.

Wij deelden dit gewelf in drie delen: de koepel of hemel, demuren of zijden en de bodemof vloer.Over de heel zult ge dit-maal niet meer van ons vernemen dan dat deze in het lichtende

29

midden, overeenkomstig de zeven zijden, in driehoeken ver-deeld was. Wat zich echter daarbinnen bevond zult gij, die hetheil verwacht, zo God wil, veeleer met eigen ogen aanschou-wen.

Iedere zijdewas onderverdeeld in tienvierkante ruimten, elkmet haar eigen figuren en zinspreuken, die hier in ons geschriftin beknopte vorm, zo zorgvuldig en getrouwmogelijkweerge-geven, zijn opgenomen.

De vloer was eveneens in driehoeken verdeeld. Aangeziendaarin echter de heerschappij en de macht van de lagere heerserbeschrevenwaren, kan dit niet worden prijsgegeven aan de on-bescheiden, nieuwsgierige en goddeloze wereld, die er ernstigmisbruik van zou kunnen maken. Wie echter in harmoniemet de hemelse leer leeft, kan onbevreesd en zonder gevaar devoet op de kopvan de oude boze slang zetten, waartoe onze tijdzich zeer goed leent.

In elk der zijden was een deur, die toegang gaf tot een kastwaarin zich verscheidene voorwerpen bevonden, in het bijzon-der al onze boeken, die wij echter reeds bezaten, alsmede hetVocabularium van Theophrastus Paracelsus von Hohenheim, envoorts werkenwaaruit wij dagelijks in oprechtheid aan anderenmededelingen doen. Hierin vondenwij ook zijn reisboek en le-vensbeschrijving, waaraan de inhoud van dit geschrift groten-deels ontleend is.

In een andere kast bevonden zich spiegels met allerlei goedeeigenschappen, en elders ook klokjes, brandende hanglampen,alsmede enige wonderlijk kunstige gezangen. Alles was eropgericht dat, mocht de gehele Orde of Broederschap te grondegaan, deze, ook na vele honderden jaren, door dit ene gewelfnog zou kunnenworden hersteld.

Nog steeds haddenwij het dode lichaamvan onze zorgzameen wijze Vader niet gevonden. Daarom schoven wij het altaarterzijde en konden toen een zware, geelkoperen plaat oplichten.Daaronder bevond zich een schoon en edel lichaam, onge-

30

schonden en zonder enig spoor van ontbinding, zoals het hierzo nauwkeurig mogelijk afgebeeld is, in vol ornaat en met alleversierselen.

In de hand hield hij een boekje,T. genaamd, geschreven opperkament, met gouden letters, dat, na de Bijbel, thans onzegrootste schat is en begrijpelijkerwijs niet lichtvaardig magworden onderworpen aan het oordeel van de wereld. Aan heteinde van dit boekje stond de volgende lofrede:

ChristiaanRozenkruis, een zaadkorrel gezaaid in het hart van Jezus,geboortig uit het edele en voorname Duitse geslacht R. C., in zijntijd een grootman, was door goddelijke openbaring, een uiterst ge-voelige verbeeldingskracht en een onvermoeibare daadkracht tothemelse en menselijke mysterie« n en verborgenheden geroepen.Nadat hij zijn meer dan koninklijke en keizerlijke schat, die hij opzijn reizen naar Arabie« en Afrika bijeengebracht had, in veiligheidhad gebracht ^ omdat zijn eigen tijd er nog niet rijp voor was ^ endie door het nageslacht weer ontdekt zal moeten worden, en nadathij voorts zijn getrouwste en naaste vrienden tot erfgenamen, zowelvan zijn kennis als van zijn naam, had gemaakt, heeft hij een kleinewereld vervaardigd, die in al haar bewegingen overeenstemde metde. grote wereld.Nadat hij tenslotte deze korte samenvatting van alle voorbijgegane,tegenwoordige en toekomstige gebeurtenissen had opgetekend,heeft hij, toen hij meer dan honderd jaar oud was, onder de omhel-zingen en laatste kussen van zijn broeders zijn verlichte ziel aanGod, zijn Schepper, teruggegeven; niet wegens ziekte ^ die hijzelfin zijn lichaam nooit ervaren had, terwijl hij evenmin gedoogd haddat zij anderen verontrustte ^ maar veeleer geroepen door de geestGods. Hij, onze zeer geliefdeVader, onze liefdevolle Broeder, onzezeer getrouweVoorganger en onze oprechtsteVriend, is hier door dezijnen voor honderdtwintig jaar verborgen.

Hieronder hadden getekend:

31

1. VaderA., Broeder R.C., gekozen als hoofd van de Broederschap;2. Vader G.V.M.P.G.;3. Vader R.C. junior, erfgenaam van [het Huis van] de Heilige

Geest;4. Vader F.B.M.P.A., schilder en bouwmeester;5. Vader G.G.M.P.I, kabbalist.

Van de tweede cirkel:1. Vader P.A., opvolger van Broeder I.O., mathematicus;2. BroederA., opvolger van Broeder P.D.;3. Broeder R., opvolger van de met Christus overwinnendeVader

C.R.C.

Aan het slot stond:

Uit God zijn wij geboren,inJezus sterven wij,door de Heilige Geest worden wij wedergeboren.

Te dien tijde waren dus Vader O. enVader D. reeds gestorven.Maar waar is hun graf te vinden? Wij twijfelen er echter nietaan dat onze oudste broeder op een bijzondere wijze ter aardebesteld werd of wellicht eveneens verborgen werd. Wij hopenook dat ons voorbeeld anderen zal aansporen des te ijverigerhun namen, die wij daartoe aangeduid hebben, op te sporen,en eveneens te zoeken naar de plaats waar zij begraven liggen.Door hun kennis van de geneeskunst zijn zij onder zeer oudemensen merendeels nog bekend en beroemd. Aldus kan onzeGaza misschien vergroot, of, ten minste, beter verklaardworden.

Wat de minutus mundus betreft, deze vonden wij bewaard ineen ander, klein altaar en ongetwijfeld schoner dan zelfs eenmet inzicht begiftigd mens zich zou kunnen voorstellen. Wij

32

zullen haar echter niet afbeeldenvoordatmen opdeze, onze op-rechte Fama in vertrouwen geantwoord heeft.

Hierna hebben wij de plaat weer op het graf gelegd, het altaarerop geplaatst, de deur wederom gesloten en verzegeld met onsaller zegel. Op aanwijzing en op last van onze rotae hebben wijvoorts verscheidene boeken openbaar gemaakt, waaronder ookde M. hok welke door de zachtmoedige M.P., tussen de velehuiselijke plichten door, gedicht werden.

Tenslotte zijn wij, naar onze gewoonte, wederom uiteenge-gaan, aan de natuurlijke erfgenamen het bezit van onze kleino-die« n latend. En nuwachtenwij op het antwoord, de mening ofhet oordeel dat wij van de geleerden of de ongeleerden zullenontvangen.

Ofschoon wij thans wel weten dat de tijd nog lang niet ge-komen is waarin, naar ons verlangen en de verwachting van an-deren, er een algemene hervorming in volle omvang zal plaats-vinden, zowel in het goddelijke als in het menselijke, mag tochwel worden verwacht dat de zon, voor zij opgaat, eerst eenhelder of een vaag licht aan de hemelxxxviii brengt. Intussenzullen de weinigen die zich aanmelden, samenkomen, onzeBroederschap vergroten, en, door een aantal en hun aanzien,een gelukkig begin maken met de doorVader C. gewenste envoorgeschreven filosofische canons, of zelfs, me¤ t ons, in dee-moed en liefde van onze schatten genieten, die wij nimmer-meer kunnen verliezen, de wereldse lasten verzachten en, temidden van Gods wondere werken, niet blindelings ronddo-len.

Opdat echter ook iedere christenwete inwie wij ons geloof envertrouwen stellen, belijden wij ons geloof in Jezus Christus,zoals het de laatste tijd, vooral in Duitsland, helder en duidelijkverspreid wordt en ook nu nog ^ behalve door fanatici, ketters

33

en valse profeten ^ in bepaalde, bij name bekende landen ont-vangen, afgevochten en verkondigd wordt.

Wij verheugen ons ook in het bezit van twee sacramenten,zoals deze werden ingesteld door de eerste hernieuw-de Kerk,met alle formuleringen en ceremonie« n.

In politiek opzicht erkennen wij het Roomse rijk, maarQuarta monarchia erkennen wij als ons hoofd en dat der christe-nen.

Hoewel de veranderingen die te verwachten zijn ons volle-dig bekend zijn en wij van ganser harte bereid zijn deze aanandere van-God-geleerden mee te delen, zal, zonder [de wilvan] de enige God, geen enkele mens zich van dit manuscript,dat zich in onze handen bevindt, meester kunnen maken of hetten gebruike geven aan onwaardigen. Wij zullen echter degoede zaak in het verborgene ondersteunen, al naarmate Godhet ons zal toestaan of beletten. Want onze God is niet blind,zoals de Fortuna der heidenen, maar Hij is het sieraad van deKerk en de eer van de Tempel.

Onze wijsbegeerte is niets nieuws. Zij is dezelfde die Adamna zijn val ontvangen heeft en die ook Mozes en Salomohebben toegepast. Daarom behoeft zij ook niet te twijfelen ofandere meningen te weerleggen. Aangezien de waarheid enigen bondig is en zichzelf altijd gelijk blijft ^ in het bijzonderechter in alle opzichten overeenstemt met Jezus ex omni parte enal zijn leden, evenals Hij zijnsVaders evenbeeld is en zij dus zijngelijkenis is ^ kan men niet zeggen: ßDit is waar voor de wijs-begeerte, maar onwaar voor de theologie.ý Want wat Plato,Aristoteles, Pythagoras en anderen heeft aangeraakt, waarbijHenoch, Abraham, Mozes en Salomo de doorslag hebben ge-geven, vooral daar het in overeenstemming is met het grotewonderboek, de Bijbel ^ dit alles vloeit tezamen en vormt eensfeer of bol, welks delen alle even ver van het middelpunt ver-wijderd zijn. Hierover zal in christelijke gelijkenissen verder enuitvoeriger gesprokenworden.

34

Wat echter het goddeloze en vervloekte goudmaken betreft,dit heeft in onze tijd zozeer de overhand gekregen, dat vooralvele aan lager wal geraakte sujetten, die rijp zijn voor de galg,hiermee grote schurkenstreken bedrijven, en het aanleidinggeeft de nieuwsgierigheid en de lichtgelovigheid van velen temisbruiken. Ook bescheiden mensen menen dat de omzettingder metalen het hoogtepunt en de bekroning van de wijsbe-geerte is en dat in het bijzonder diegene God welgevallig zalzijn, die maar grote hoeveelheden goud en goudklompen kanmaken, waartoe zij met onbezonnen gebeden en met hartver-scheurende lijdenstrekken de alwetende God, die de hartenkent, hopen te overreden.

Zo betuigen wij hiermee openlijk dat dit verkeerd is en dathet met de ware wijsgeren zo gesteld is, dat zij het maken vangoud als een kleinigheid, een bijzaak, beschouwen, in vergelij-king waarmee zij nog wel enige duizenden betere dingen [tedoen] hebben. Wij zeggen, me¤ t onze geliefde Vader C.R.C.:ßBah, goud! Als het anders niet is dan wat goud!ý Want hijvoor wie de gehele natuur zich ontsluit, verheugt er zich nietover dat hij goud kan maken of, zoals Christus zegt, dat de dui-velen hem gehoorzamen, maar [is verheugd] dat hij de hemelziet opengaan en de engelen Gods ziet opklimmen en nederda-len en dat zijn naam geschrevenwordt in het boek des levens.

Ook verklarenwij, dat er onder de naam alchemie boeken enafbeeldingen verschijnen die een belediging zijn voor de glorievan God.Wij zullen ze te gelegener tijd bekendmaken en er aande reinen van hart een opsomming van verstrekken. Wij ver-zoeken alle geleerden zorgvuldig op dergelijke boeken teletten, want de vijand laat niet af zijn onkruid te zaaien, totdatiemand die sterker is het hem belet.

Naar de bedoeling van onzeVader C.R.C. verzoeken wij, zijnbroeders, alle geleerden van Europa ten tweeden male, indienzij deze onze Fama ^ die in vijf talen uitgebracht wordt ^ als-

35

mede de Latijnse Confessio zullen lezen, met een bedachtzaamgemoed dit, ons aanbod, te overwegen, onze kunsten zo nauw-keurig en zorgvuldig mogelijk te onderzoeken, de tegenwoor-dige tijd met alle ijver te beschouwen en ons daarna de uitkom-sten van hun overwegingen ^ hetzij gemeenschappelijk, hetzijieder afzonderlijk ^ schriftelijk, in druk, bekend te maken.Want ofschoon wij thans geen melding maken van onszelf,noch van onze samenkomsten, zal niettemin ieders oordeel ^inwelke taal het ook zij ^ ons met zekerheid bereiken.

Ook kan ieder die zijn naam opgeeft er zeker van zijn meteen onzer hetzij mondeling, hetzij, als hij daartegen bezwaarheeft, schriftelijk in contact te komen. Wij zeggen echter metnadruk dat, wie ernstig en van harte me¤ t ons is, de vruchtendaarvan zowel naar de stof als naar Iichaam en ziel zal smaken.Wie echter valshartig is, of wie slechts gericht is op geld, zal onsniet alleen geen schade kunnen berokkenen, maar bovendienzichzelf in het grootste en diepste verderf storten.

Ook moet ons gebouw, al zouden honderdduizend mensenhet van nabij gezien hebben, in eeuwigheid onberoerd, onver-nietigd, onzichtbaar en volkomen verborgen blijven voor degoddeloze wereld.

Onder de schaduw uwer vleugels, o, Jehova.

36

Esoterische analyse van de FamaFraternitatis R.C.

37

Inleiding

Demensen die enige studie hebben gemaakt van de esoterischewetenschappen, ontdekken al spoedig dat er in de ganse kosmoseen ontzettende en bovenmenselijke strijd wordt gevoerdtussen de machten van het goede en die van het kwade. Alsmen kennis neemt van de oude godsdiensten, van de mythenen legenden die van de dageraad der tijden tot ons overkomen,wordt men gegrepen door de ontzaglijke dramatiek van dezeeeuwige strijd in hemel en op aarde, de strijd tussen het nega-tieve en het positieve, tussen goed en kwaad.

In deze strijd spelen wij ons eigen spel, wij zijn deelhebbersaan deze worsteling, aan deze natuurnoodzakelijke louterings-processen. Door de strijd heen brekenwij door tot de overwin-ning. Een stuk levensstrijd speelt zich af tussen de poorten vangeboorte en dood. De aarde is de smeltkroes waarin wij allennedergeworpen zijn, opdat het goud des geestes zich zalkunnen vrijmaken van het lagere en zichzelf transmuteren inzielegoud.

In die strijd worden allen geroepen tot een keuze: Schaart uzich bij de legerscharen van hetWitte Licht, of wenst u te beho-ren tot de Zwarte Broederschap? Er is hier geen sprake van eendichterlijke, mystieke of vage aanduiding, maar er zijn duidelijktwee kampen te onderscheiden.

In een van deze beide mo¤ e¤ t u binnentrekken. En onverbid-delijk trekt u mede ten strijde, onafwijsbaar bent u deelhebberaan alle wording.

Het staat van tevoren vast welke van de beide legers zalwinnen. Het Witte Licht zal uiteindelijk absoluut zegevieren.Het gaat er slechts om binnen de kortst mogelijke tijd de zegep-

38

raal te consolideren. Dit is de steeds terugkerende vraag, die deUniversele Broederschap zich stelt: Hoe bereiken wij het snelstons doel?

Deze snelheid is afhankelijk van dat deel van de mensheiddat wij de grote middenmassa zouden kunnen noemen:mensen met nog zeer weinig onderscheidingsvermogen, metzeer weinig dynamische energie, en met buitengewoon veelconservatisme, kortom, de kudde der onbewusten. Het is feite-lijk deze kudde die de zwarte broederschap in stand houdt.Daarom vinden wij in de Bijbel de verzuchting: ßMijn volkgaat verloren omdat het geen kennis heeft.ý Voordat definitiefkan worden afgerekend met de zwarte vijand, moet de massauit haar onbewustheid worden losgescheurd en worden opge-voed tot een positieve keuze, een keuze die door de Broeder-schap des Lichts met grote gerustheid wordt afgewacht.

Welnu, wij stellen ons ten opzichte van u, lezer, op hetstandpunt, dat u reeds tot een keuze gekomen bent, dat u zichhebt losgescheurd van de massa: dat u dus opgenomen bent inde groepen der pioniers en u gereedgemaakt hebt tot de strijdvoor goedheid, waarheid en gerechtigheid, de magische drie-hoek van de mystieke vrijmetselaar.

Hoe kunt uweten of u reeds pionier bent? Een pionier is eenvastbeslotene. Na zijn keuze te hebben gedaan, na zich tehebben gericht op zijn doel, gaat hij met grote vastberadenheidop dat doel af. Hij zal drukte en onnodig geraas vermijden. Hijzal niet geven om tegenstand. Alle tegenstand, gelegen tussenhem en zijn doel, zal hij geleidelijk overwinnen. Ook al zalmen zijn pogingen geheel en al verkeerd uitleggen; ook al zalhij het slachtoffer worden van haat, laster, daadwerkelijke vij-andschap of wanbegrip; op tactischewijze zal hij deze aanvallenneutraliseren. Hij speelt niet de held, de grote figuur, want er isgeen sprake van heldendom in een overwinning die van tevo-ren vaststaat. Hij weet dat alle eer, alle dank, alle aanbidding

39

toekomt aan de grote Bouwheer, die alles formeerde, en aan deChristus, die alle bouwmogelijk maakt.

Een pionier is een vasthoudende. Nimmer geeft hij de moedop. Hij is geen mens met vlagen van enthousiasme, van dave-rende actie, die daarna in volslagen nietsdoen vervalt. Enmocht hij soms als een storm woeden, dan doet hij dat om deonbewusten tewekken uit de slaap. Een pionier is eenwetende.Hij weet wat hij doet. Hij kent de structuur van het grote wor-dingsplan. Hij weet dat er geen sprake is van een eventuele ne-derlaag. Hij weet dat iedere mens tenslotte tot die ene levens-houding zal moeten komen; dat er geen sprake is van een blij-vende negatie van de magische driehoek: goedheid, waarheiden gerechtigheid. De pionier wordt dus rustig, zo intens rustigdat hij als in koele gelijkmatigheid te midden van de brand dertijden staat. Stap voor stap gaat hij voorwaarts.

In brede slagorde trekt de Broederschap des Lichts op. Denkniet dat hier slechts sprake is van de oplossing van de kosmischeformule, van koele nuchtere zakelijkheid. Nee, de grote moto-rische kracht, die achter deze kosmische methode staat, is liefde.De pionier weet van deze geopenbaarde liefde. Zij tintelt in alledingen en zij spiegelt zich in ieder oog. Zij is in, door en tot alledingen. Het is de Christussynthese. Deze liefde Gods richt zichonpersoonlijk tot al het geschapene, zij is vo¤ o¤ r ons en niet vinons, ook al openbaart zij zich in ons. Deze liefde is dus nimmeregocentrisch; eigenliefde vindt daarin geen gestalte; liefde vooreen kleine groep, een gezin, een familie, een natie, of een raskomt hierin niet tot uiting. ßWie vader en moeder liefheeftboven mij, is mij niet waardig,ý zegt de Christus. De ware pio-nier heeft iets van deze Christussynthese en hij streeft ernaar ersteeds meer van te bezitten.

Deze Christussynthese heeft een uitstralend vermogen. Zijkan niet anders dan stralen in de duisternis van deze wereld.Het is de volledige wapenrusting van de Broederschap des

40

Lichts, het enige wapen van de Aquarius-mens. Hij strijdt methet vuur van de liefde.

Denk ook hier niet aan een dichterlijke, mystieke of vagedooddoener. De pionier strijdt met het vuur van de liefde.Zoals het vuur van de lagere, egocentrische liefde de mensheidverscheurt en onze samenleving tot een hel maakt, zeer con-creet en hels tastbaar, zo is het vuur van de Christusliefde instaat deze lagere levensgemeenschap te verscheuren door hetvuur van de daad, opdat uit deze hel de hemel geborenworde.

Wij constateerden dat het er nu omgaat binnen de kortst moge-lijke tijd de zegepraal te consolideren. Da¤ t is de steeds terug-kerende vraag, die de Lichtbroederschap zich stelt: ßHoe berei-ken wij het snelst ons doel?ý Het is een factor die wij niet in dehand hebben, de factor tijd.

De gehele menselijke levensgolf behoort tot e¤ e¤ n levensge-meenschap en allewording is afhankelijk van onze collectiviteitin alle dingen, van het ene, geweldige ßfrontý tegen de zwartevijand. En zo is het dan dat, naast de vastbeslotenheid, naasthet weloverwogen richting kiezen, naast de onverzettelijkheid,de pionier gekenmerkt wordt door de brand der liefde, die vanzijn leden slaat. Dat is zijn heilige hartstocht, die al zijn schep-pingskracht assimileert.

Immers, hij wil het onderwerp van zijn liefde bereiken, hijwil het omvangen met zijn armen, hij haast zich zoveel moge-lijk, hij spant alle krachten in tot het bereiken van zijn doel. Hijkan niet rusten voor dat doel is veroverd. En van die dag of dieure van het bereiken weet nog niemand; immers, de factor tijdkan niet door de pionier worden bepaald. De tijd ligt in handenvan onze collectiviteit, van het gemeenschappelijke front tegende zwarte vijand.

Zo brengen wij u op deze wijze dicht bij onze arbeid, dichtbij onze strijd, dicht bij de Broederschap van het Rozenkruis enhaarAquarius-werk, dicht bij de ene en heilige methode; dicht

41

bij de brand van de liefde, die fel woedt in de ganse wereld omhet lagere te vernietigen.

Een brand van de liefde? Die fel woedt om het lagere te ver-nietigen? In onze tijd? Met zijn verwordenheid, zijn verraad,zijn moord in het groot, zijn rode bloedsdrift? Is dat niet zoiets als wat loos gepraat, onverantwoordelijk, volstrekt onbe-wijsbaar?

Nee, inderdaad is er sprake van de brand der liefde in onzetijd. Het is de Fama Fraternitatis, de Roep der BroederschapvanhetWitte Licht, die wij tot u willen overdragen. Wij verkondi-gen geen nieuwe dingen; wij hebben niet in het minst de pre-tentie uw belangstelling te wekken voor iets ultramoderns; wijwillen u slechts zeggen dat de Lichtbroederschap reeds vanaf dedageraad der tijden voor de mensheid werkt en zwoegt, metformidabel succes, zo men althans rekening houdt met de mo-gelijkheden die zich toespitsen in de noodzakelijkheid een vol-doend aantal mensen te vinden en op te leiden voor bewustearbeid, voor bewuste bouw.

De westerse Lichtbroederschap, waarop wij doelen, staatvooraan bij alle wereldwording en in de moderne wereldge-schiedenis is haar actie duidelijk aan te tonen. Men heeft ge-dacht dat de westerse esoterie een plant van vreemde bodemwas. Inderdaad is of wordt er getracht, met meer of mindersucces, planten van vreemde bodem in het westen te doengroeien. Wij kennen het theosofische boeddhisme, de gevaar-lijke yoga-oefeningenvanMazdaznan en het oosterse magischehumanisme van de soefi. Doch wij zijn ervan overtuigd dat aldeze import op den duur zal verdwijnen.

Het westen vraagt en eist iets anders: men kan geen nieuwewijn in oude leren zakken doen: het westen heeft een eigen eso-terie, een christen-esoterie. Wat de eeuwen hebben voortge-bracht aan hogere waarden in alle opzichten, is in het christen-dom gesynthetiseerd en vernieuwd. De esoterie van het westenstelt dan ook een geheel andere eis. Het stelt als onafwijsbaar-

42

heid de religie als daad, het stelt een christen-realisme. Nietslechts individueel, maar tevens gemeenschappelijk.

Het individu is niet van de gemeenschap los te maken. Hetik en de gemeenschap vormen een eenheid. Zoals positief ennegatief zich verenigen en verinnigen, om daaruit het nieuwete doen geborenworden, zomoetenwij de individuele vernieu-wing zoeken door ons te wijden aan elkaar. In verband hiermeebegrijpt u wellicht het kernvraagstuk van onze tijd. Men wildaar niet aan, omdat men zich vastgrijpt aan het ik en de eisvan het ik.

Ook nu verkondigen wij niets nieuws. Als u nog eens demoeite wilt nemen uw Bijbel te lezen, dan zult u de wet dertoegepaste naastenliefde ontdekken, de volstrekte eis die eender basispunten van het christendom vormt. Het christendomvan de daad betekent wereldrevolte, een nieuw Jeruzalem, nietin de hemel,maar hier.Wij zoeken dan ookgeen aarde-ontvlie-tende yogi-levenshouding, geen geforceerde heiliging door oe-feningen en ascetisme, daarbij de wereld latend voor wat zij is.Wij wensen geen humanisme met speldjesdagen en vredesop-tochten, diakenen, armenopzichters, stichtelijke preken en fooi-enverenigingen. Dat ka¤ n in het westen niet. Wij willen dewereld heiligen, de wereld humaan maken, door de ene ennoodzakelijke daad, die op het levende christendom berust, enwij willen niet door oosterse import de schijn redden.

Nagenoeg alles wat het westenvoortbrengt aan humanisme,idealisme en religie is, ondanks alle scheldpartijen op het oos-terse heidendom, niets anders dan oosterse levenshouding. Alsu het maar onderzoeken wilt, zult u de polariteit onmiddellijkontdekken.

Doch dit alles ka¤ n in het westen niet. Dat is het dramatischevan onze tijd.Wij zijn meer gematerialiseerd, meer ge|« ndividu-aliseerd dan de oosterling. Als wij dus vasthouden aan oosterseontwikkelingsprocessen, die ten doel hebben demens dieper de

43

stof in te brengen, moet het gevolg een volslagen ontredderingzijn.

Om die ontreddering te voorkomen, of zoveel mogelijktegen te gaan, kwam de nieuwe religie, het christendom, degodsdienst voor de westerling. Deze religie, de daarin opgeslo-ten waarden, dienstig voor de verdere ontwikkeling, moetenmacht over de mensheid krijgen, wil er sprake zijn van verderevooruitgang. Het christendom leert niet het zich vermeien inhogere werelden, een globetrotten in het land aan gene zijde,maar daadwerkelijke naastenliefde: alle krachten, alle dynami-sche energie, worden aangewend om het ene verloren schaaptot de kudde terug te brengen.

Zie dit niet als een dichterlijke, mystieke uitspraak. Zie hetals een van uw christelijke richtlijnen om de gehele mensheidlevensvernieuwing te geven. U kunt niet keurig netjes, eenvou-dig of bar gewichtig christelijk fraseren en uwogen sluitenvoorde realiteit. U kunt u niet opsluiten in de een of andere filosofieen de rest laten voor wat ze is. Het levende christendom richtuw aandacht op de werkelijkheid en eist zelfrevolte, dat wilzeggen een volkomen omwending van levenshouding, als depraktijk van het christendom. Wie tot deze omwending over-gaat, bewijst daarmee volkomenvrij te zijnvan de greepvan hetoosten enwelbewust zijn levensbestemming te volgen.

Hoe zal deze vernieuwing tot stand komen? Dat ligt geheelaan u. Als de mensheid zich tegen de ontwikkelingsstroomvande Aquarius-krachten, die in steeds intensievere mate onze at-mosfeer doordringen, blijft verzetten, zullen de gevolgen ont-zettend zijn. Als wij echter elkaar tot bezinning brengen, als udewesterse roeping verstaat, als u iets van het Christusbedoelenbegrijpt en de onmisbare zuurdesem bezit, namelijk een grein-tje ware liefde en vriendschap, als u de massa kunt wekken totde daad, dan zal de ontzetting aan ons voorbij kunnen gaan.

De Oudere Broeders der mensheid, namens wie wij ons totu trachten te richten, houden rekening met de mogelijkheid

44

van een ontzaglijk en machtig reveil, dat als een stormwinddoor de wereld zou kunnen varen. Dit reveil, zo het in vol-doende mate tot ontwikkeling komt, mag echter in geenenkel opzicht een compromis zoeken, maar zal eisen: alles ofniets, volstrekte fundamentele levensvernieuwing volgens derichtlijnen van Christus, dus bee« indiging van het ikcentrale enhet aardgerichte leven. Als niet een voldoende aantal mensendeze fundamentele levensvernieuwing, deze evangelische we-dergeboorte uit water en geest, tot werkelijkheid maakt, dankan het niet anders of de correctie, die van Godswege doormiddel van een kosmische, atmosferische en geestelijke revolu-tie bezig is zich te voltrekken, zal zich met onweerstaanbaargeweld over de wereld uitstorten.

Zal de stroom der vernieuwing deze laatste bedding kiezen,ookdan zal de Broederschap des Lichts, gedreven door de stormder liefde, trachten zoveel mogelijk mensen te redden voor deapocalyptische uitbarsting die door de natuurlijke loop derdingen is opgeroepen door het van God afgekeerde leven dermensheid.

Zo ontdekt u wat het Rozenkruis beoogt en wil, aan welkekrachten de Aquarius-beweging geparenteerd is, welke stuwons drijft op het pad van alverwerkelijking.

Umoet deze woorden beschouwen als een inleiding op eenanalyse van de authentieke geschriften van de Rozenkruisers,waaruit u zult bemerken dat de Aquarius-beweging geennieuwe beweging is, voorbereid door en opgekomen in dehoofden van enkele moderne geestdrijvers. Nee, de basis vandeze beweging grijpt oneindig dieper en gaat terug tot de dage-raad van de wording der huidige mensheid.

Er is geen sprake van dat de waarden van het christendom,het essentie« le van het christendom, door het ego|« stische drijvenvan mensen geschonden kan worden. Als een slagorde staat

45

daar de Broederschap des Lichts geschaard rondom het kruis,het symbool van de in Christus herboren mensheid.

Wij horen onder andere reeds in het jaar 1617 van de Aqua-rius-beweging der Rozenkruisers in de Invitatio FraternitatisChristi, namelijk de Societas Christiana, die tot stand kwam om,zo staat er: ßChristus op zijn plaats te zetten in het werkelijkeleven en alle godheidjes van hun voetstuk te stoten.ý

De christelijke magie is daarbij niet primair, zoals velen zogaarne zouden willen, doch slechts middel tot het doel: hetstichten van de ware menselijke gemeenschap. En de InvitatioFraternitatis Christi besluit: ßNimmer, onder geen voorwaarde,zullen wij de ware christelijke Broederschap verlaten die onderhet kruis naar rozen riekt.ý

Een stuk levensstrijd speelt zich af tussen de poorten van ge-boorte en dood. Aanvaard die strijd met ons voor de mensheid,gedreven door de wet der naastenliefde, beseffende uw taak inhet heden.Ontsteek met ons de brand der liefde.Christus Lucife-rusVerus!

Nadat de alleen wijze en genadige God in de laatste tijden zijngenade en goedheid zo rijkelijk over het menselijke geslacht heeftuitgestort dat zowel het inzicht aangaande zijn Zoon als met betrek-king tot de natuur zich meer en meer verdiept heeft, mogen wijterecht van een gelukkige tijd gewagen, waarin Hij ons niet alleende helft van de onbekende en verborgenwereld heeft doen ontdek-ken en ons deze geopenbaard heeft, en vele wonderbare en tevorennimmer gezienewerken en schepselenvan de natuur getoond heeft,doch bovendien zeer verlichte en met adeldom des geestes begif-tigde mensen heeft doen opstaan, die de ontaarde, onvolmaaktekunsten ten dele in ere hersteld hebben, opdat de mens toch einde-lijk zijn adeldom en heerlijkheid zou beseffen en begrijpenwaaromhij microkosmos genoemd wordt en hoe ver zijn kunst zich in denatuur uitstrekt.

46

Fama Fraternitatis R. C.

47