Stichting Nedvang · 1 NVRD, 17 Maart 2009, Algemene ontwikkelingen en bedrijfspresentatie NVRD...
Transcript of Stichting Nedvang · 1 NVRD, 17 Maart 2009, Algemene ontwikkelingen en bedrijfspresentatie NVRD...
Bijlagen bij kostenonderzoek nascheiding kunststof-verpakkingen uit huishoudelijk afvalStichting Nedvang
ADVISORY
SUSTAINABILITY
Stichting Nedvang
Bijlagen bij kostenonderzoek nascheiding
kunststofverpakkingen uit huishoudelijk restafval
KPMG Advisory B.V. Amstelveen, november 2010 Dit rapport heeft 23 pagina’s
BH/hh/Bijlagen
© 2010 KPMG Advisory N.V., een Nederlandse naamloze vennootschap, is een dochtermaatschappij van KPMG Europe LLP en lid van het KPMG-netwerk van zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan KPMG International
Cooperative (‘KPMG International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden.
Stichting Nedvang Bijlagen bij kostenonderzoek nascheiding
KPMG Advisory B.V. Amstelveen, november 2010
Inhoudsopgave
A Beschrijving nascheidingsproces 1 A.1 Onderdelen/processen van de keten van nascheiding 1
B Beschrijving kostenposten per onderdeel van keten van nascheiding 5
B.1 Inzameling & transport 5 B.2 Scheiding en nascheiding 5 B.3 Transport naar sorteerder 10 B.4 Sortering 10
C Draaiboek en monitoringprotocol praktijkproeven nascheiding (november 2009) 11
D Draaiboek en monitoringprotocol praktijkproeven sortering (update april 2010) 12
E Beschrijving praktijkproeven nascheiding Omrin en Attero (november 2009) 13
F Beschrijving sorteerproef Omrin materiaal (april 2010) 14
G Beschrijving sorteerproef Attero materiaal (mei 2010) 15
H Samenvatting en beschrijving analyseresultaten proeven sortering 16
I Validatie kostenposten en referenties 17 I.1 Validatie kostenposten 17
Stichting Nedvang Bijlagen bij kostenonderzoek nascheiding
KPMG Advisory B.V. Amstelveen, november 2010
A Beschrijving nascheidingsproces Nascheiding is een relatief nieuwe methode om procesmatig, met behulp van diverse scheidingstechnieken, kunststof verpakkingen uit gemengd huishoudelijk restafval af te scheiden.
A.1 Onderdelen/processen van de keten van nascheiding
A.1.1 Inzameling & transport Gemeenten bieden het ingezamelde huishoudelijke restafval aan bij een door Nedvang gecontracteerde nascheidingsinstallatie. Op dit moment zijn dat Omrin te Oudehaske (Friesland) en Attero (voorheen Essent) locatie Vagron te Groningen.
A.1.2 Voorscheiding & nascheiding In de nascheidingsinstallatie worden in diverse stappen en met behulp van scheidingstechnieken als zeeftrommels, folie/papierzuigers, magneten en infraroodtechnologie waarmee kunststoffen herkend worden (NIR) de diverse kunststoffen uit het huishoudelijk afval gehaald. Bij Attero worden ook filmgrabbers ingezet, bij Omrin ook een ballistische scheider.
Hoofdstappen in het proces in de nascheidingsinstallatie zijn:
• Scheiding in een organisch natte fractie (ONF), een metaalfractie en een gemengde kunststoffractie. ONF wordt naar een vergistingsinstallatie gevoerd.
• Vervolgens nascheiding van de gemengde kunststoffractie met als resulterende output een folie kunststoffractie en een vormvaste kunststoffractie.
Er komen ook diverse reststromen vrij, waaronder een hoogcalorische gemengde papier/ kunststoffractie (refused derived fuel, RDF). De RDF wordt ingezet als brandstof in verbrandingsinstallaties.
A.1.3 Sortering Een sorteerstap in een sorteerinstallatie is nog noodzakelijk om de gewenste kunststoffracties uit het Uitvoerings- en Monitoringprotocol te verkrijgen (onder andere PET, PE-flessen, PE-folies, PP). In de sortering worden ook scheidingstechnieken ingezet als zeeftrommels, folie/ papierzuigers, magneten en infraroodtechnologie (NIR).
De sortering vindt niet plaats op het terrein van de nascheiders maar bij de sorteerinstallatie van Tönsmeier in Porta Westfalica, Duitsland. Hiertoe worden de kunststoffracties uit de nascheiders getransporteerd naar de sorteerinstallatie.
De gehele keten van nascheiding is weergegeven in figuur A.1.
De verschillende materiaalstromen in de keten van nascheiding zijn weergegeven in figuur A.2.
Stichting Nedvang Bijlagen bij kostenonderzoek nascheiding
KPMG Advisory B.V. Amstelveen, november 2010
Figuur A.1. Schema van de gehele keten van nascheiding
Sorteer-installatie
Nascheidings-installatie
1. Huishoudelijk
afval
4. RDF
5. ONF
2. Kunststoffolie
3. Kunststofvormvast
7. PET flessen
8.PE flessen
9. PE folies
10. PP
11. Harde kunststoffen
12. Gemengde kunststoffen (lichte kunststoffen)
13. Overig6.
Metalen
Figuur A.2. Schema van de verschillende materiaalstromen in de keten van nascheiding
A.1.4 Processen in de nascheidingsinstallaties Hoofdstappen in het proces in de nascheidingsinstallaties van Omrin en Attero zijn scheiding van het huishoudelijk restafval in een organisch natte fractie (ONF), een metaalfractie en een gemengde kunststoffractie en vervolgens nascheiding van de gemengde kunststoffractie in een folie kunststoffractie en een vormvaste kunststoffractie.
Stichting Nedvang Bijlagen bij kostenonderzoek nascheiding
KPMG Advisory B.V. Amstelveen, november 2010
A.1.4.1 Proces in de nascheidingsinstallatie van Attero Het proces van scheiding en nascheiding in de installatie van Attero is weergegeven in figuur A.3.
Figuur A.3. Schema van processen van scheiding en nascheiding in de nascheidingsinstallatie van Attero
De processtappen zijn op hoofdlijnen:
• Storten van huishoudelijk restafval in de bunker
• Invoer van huishoudelijk restafval uit de bunker met een grijper via een opvoerband naar zeeftrommel
• Zeeftrommels 1 en 2 scheiden de stroom op deeltjesgrootte
• Folie/papierzuigers 1 en 2 scheiden papier en kunststoffolie af
• De filmgrabber scheidt de kunststoffolie af
• De magneet scheidt metalen af
• De NIR scheider scheidt de vormvaste kunststof af
• De baler baalt de folie kunststoffractie en vormvaste kunststoffractie
Stichting Nedvang Bijlagen bij kostenonderzoek nascheiding
KPMG Advisory B.V. Amstelveen, november 2010
A.1.4.2 Proces in de nascheidingsinstallatie van Omrin Het proces van scheiding en nascheiding in de installatie van Omrin is weergegeven in figuur A.4.
Figuur A.4. Schema van processen van scheiding en nascheiding in de nascheidingsinstallatie van Omrin
De processtappen zijn op hoofdlijnen:
• Storten van huishoudelijk restafval in de bunker
• Invoer van huishoudelijk restafval uit de bunker met een grijper via een opvoerband naar zeeftrommel
• Zeeftrommels 1, 2 en 3 scheiden de stroom op deeltjesgrootte
• Folie/papierzuigers 1 en 2 scheiden papier en kunststoffolie af
• Magneten 1, 2 en 3 scheiden metalen af
• De ballistische scheider scheidt de stroom in zwaardere en lichtere delen
• De NIR scheider 1 scheidt uit de zwaardere stroom de vormvaste kunststof af
• De NIR scheider 2 scheidt uit de lichtere stroom de folie kunststoffractie af
• De baler baalt de folie kunststoffractie en vormvaste kunststoffractie
Stichting Nedvang Bijlagen bij kostenonderzoek nascheiding
KPMG Advisory B.V. Amstelveen, november 2010
B Beschrijving kostenposten per onderdeel van keten van nascheiding KPMG heeft onderzocht hoe de kosten die worden gemaakt bij de nascheidingsinstallaties gerelateerd kunnen worden aan het proces van kunststofnascheiding, welke te onderscheiden kostenposten dit precies betreft en hoe deze berekend en verantwoord kunnen worden. Hieronder wordt per onderdeel van de keten van nascheiding en per kostenpost toegelicht wat onder een betreffende kostenpost wordt verstaan.
B.1 Inzameling & transport
B.1.1 Inzamelkosten op basis van tarief
Inzamelkosten zijn de kosten voor inzameling, transport en op/overslag van huishoudelijk restafval.
Voor de inzamelkosten zijn diverse bronnen geraadpleegd (zie Hoofdstuk 5). Inzamelkosten kunnen sterk verschillen per inzamelgebied. Naar aanleiding hiervan is er voor gekozen om de kosten te baseren op het rapport van de NVRD ‘Algemene ontwikkelingen en bedrijfsprestatie NVRD Benchmark Afvalinzameling’ uit 20091
Specifieke gegevens van individuele gemeenten over eventuele additionele transportkosten van gemeentelijke op/overslagpunten naar nascheidingsinstallaties (sterk verschillend per inzamelgebied) zijn niet bekend en niet onderzocht. Deze eventuele additionele transportkosten zijn daarom niet inbegrepen in het tarief voor inzamelkosten.
. In dit rapport worden de gemiddelde inzamel-kosten inclusief eventueel transport naar gemeentelijke op/overslagpunten gegeven voor stedelijke, stedelijk/landelijke en landelijke inzamelgebieden. Aan deze benchmark nemen enkel publieke bedrijven deel. Deze gegevens zijn gecombineerd met gegevens van het CBS (inwoners per huishouden). De kosten voor inzameling & transport zijn dus niet activity based bepaald.
B.2 Scheiding en nascheiding Voor de processen scheiding en nascheiding zijn de volgende kostenposten relevant.
B.2.1 Indirecte kosten Indirecte kosten zijn kosten die niet direct kunnen worden toegerekend aan het primaire proces. Vaak gaat het hierbij om kosten die gemaakt worden ten behoeve van de gehele organisatie en daarom niet direct zijn te relateren aan het proces.
1 NVRD, 17 Maart 2009, Algemene ontwikkelingen en bedrijfspresentatie NVRD Benchmark Afvalinzameling Peiljaar 2007
Stichting Nedvang Bijlagen bij kostenonderzoek nascheiding
KPMG Advisory B.V. Amstelveen, november 2010
De indirecte kosten dienen daarom toegerekend te worden aan het nascheidingsproces aan de hand van een vooraf vastgestelde verdeelsleutel.
De verdeelsleutel en de berekening voor deze toerekening is door de installaties zelf aangeleverd. Het gaat hierbij om verschillende verdeelsleutels afhankelijk van de kostenpost. Hierbij valt te denken aan het verbruik per installatie voor de verdeling van de energiekosten en het aantal FTE werkzaam per processtap voor de verdeling van de personele kosten. De verdeelsleutels zijn gevalideerd afgestemd.
In het kader van het kostenonderzoek nascheiding zijn de volgende indirecte kosten meegerekend:
Kosten OR
De kosten voor de uitvoering van de ondernemingsraad. Het gaat hierbij om de personele kosten van de medewerker(s) belast met deze taak. De verdeelsleutel van deze kosten naar het primaire proces is het aantal FTE per bedrijfsonderdeel.
Reis- en verblijfkosten
De kosten voor reis en verblijf van medewerkers binnen de organisatie. De verdeelsleutel van deze kosten naar het primaire proces is het aantal FTE per bedrijfsonderdeel.
Scholing
De kosten van scholing van medewerkers binnen de organisatie. De verdeelsleutel van deze kosten naar het primaire proces is het aantal FTE per bedrijfsonderdeel.
ICT
De kosten van ICT toepassingen die niet direct gerelateerd kunnen worden aan het nascheidingstraject. De verdeelsleutel van deze kosten naar het primaire proces is het aantal FTE per bedrijfsonderdeel.
Kantoorkosten
Het gaat hier om de kosten gerelateerd aan het kantoor zoals huisvestingskosten van kantoor, materiaalkosten en meubels. Deze kosten zijn niet direct toe te rekenen aan de activiteiten in het scheidings- en nascheidingsproces en worden daarom toegerekend op basis van het aantal FTE per bedrijfsonderdeel.
Bedrijfskleding
De kosten van de kleding van het personeel. Het gaat hierbij om de verplichte kleding die nodig is op de werkvloer omwille van veiligheid en hygiëne zoals veiligheidsschoenen, mondkapjes, jassen en broeken.
Stichting Nedvang Bijlagen bij kostenonderzoek nascheiding
KPMG Advisory B.V. Amstelveen, november 2010
Aangezien de kosten van deze kleding gerelateerd kunnen worden aan de mensen die de kleding dragen is de verdeelsleutel voor deze kosten eveneens het aantal FTE per bedrijfsonderdeel.
Overhead
De overhead is het deel van een budget dat een organisatie aan de eigen organisatie besteedt. Het is een maat voor de efficiëntie van een organisatie. Overhead kan hiermee in veel gevallen worden beschouwd als een synoniem voor indirecte kosten. In dit model wordt de overhead beschouwd als de indirecte kosten van het concern die worden toegerekend aan het bedrijfsonderdeel waar de scheiding en nascheiding plaatsvindt.
B.2.1.1 Personeelskosten
Operators
De personeelskosten per operator. Het gaat hierbij om het jaarloon inclusief sociale lasten per FTE. Deze kosten worden vermenigvuldigd met het aantal FTE waarmee de totale personeelkosten worden verkregen. Andere personeelsgerelateerde kosten zoals scholing, kleding en reis- en verblijfkosten zijn ondergebracht in de indirecte kosten en worden toegerekend op basis van het aantal FTE per bedrijfsonderdeel. De kosten van de operators voor de scheidingsinstallatie worden toegerekend aan het nascheidingsproces naar rato van het aantal ton kunststof dat door deze installatie wordt opgeleverd.
Inhuur
Naast de operators maken de installaties ook gebruik van inhuurpersoneel om de ondercapaciteit veroorzaakt door ziekte en verlof van vaste medewerkers te compenseren. Als kosten voor de inhuur wordt gebruik gemaakt van het commerciële tarief dat door de installaties wordt betaald voor de inhuur van personeel. Op basis hiervan worden de kosten per FTE voor inhuur berekend. De kosten van inhuur voor de scheidingsinstallatie worden toegerekend aan het nascheidingsproces naar rato van het aantal ton kunststof dat door deze installatie wordt opgeleverd.
B.2.1.2 Installatiekosten
Investeringskosten
De investeringskosten zijn alle kosten die zijn gemaakt voor de aanschaf en installatie van de machines en installaties die benodigd zijn voor de uitvoering van het kunststofnascheidings-proces. Het gaat hierbij om zowel de scheidingsinstallatie als de nascheidingsinstallatie inclusief bijbehorende apparatuur. De kosten van de scheidingsinstallatie zijn toegerekend naar rato van het aantal ton kunststof dat door deze installatie wordt opgeleverd. De totale investeringskosten worden gebruikt voor de berekening van de afschrijvingskosten per jaar.
Stichting Nedvang Bijlagen bij kostenonderzoek nascheiding
KPMG Advisory B.V. Amstelveen, november 2010
Voor beide installaties zijn de aanloopkosten niet meegenomen in de investeringen omdat dit niet past binnen de scope van het onderzoek. Het gaat hier om project management, engineering en overige aanloopkosten ten behoeve van de ontwikkeling, installatie en ingebruikname van de nascheidingsinstallatie2
Energieverbruik
.
De kostenpost ‘energieverbruik’ bevat alle kosten gerelateerd aan het elektriciteitsverbruik van de installaties. De energiekosten zijn berekend door het totale elektriciteitsverbruik van de installatie vermenigvuldigd met het tarief van elektriciteit per kilowattuur. Het energieverbruik van de installaties is gevalideerd aan de hand van verbruiksoverzichten. De kosten voor scheiding worden toegerekend aan het nascheidingsproces naar rato van het aantal ton kunststof dat door deze installatie wordt opgeleverd.
Onderhoud
De onderhoudskosten hebben betrekking op alle kosten die worden gemaakt voor onderhoud van zowel de scheidingslijn als de nascheidingslijn. De kosten zijn berekend op basis van een percentage van de investeringen. De kosten van onderhoud voor de scheidingslijn worden toegerekend aan het nascheidingsproces naar rato van het aantal ton kunststof dat door deze installatie wordt opgeleverd.
Verzekeringen
Evenals de verzekeringskosten zijn ook de verzekeringskosten berekend op basis van een percentage van de investeringskosten. De kosten van de verzekeringen voor de scheidings-installatie worden toegerekend aan het nascheidingsproces naar rato van het aantal ton kunststof dat door deze installatie wordt opgeleverd.
Huisvestingskosten
De huisvestingskosten omvatten alle kosten gerelateerd aan de huisvesting van zowel de installaties als de ondersteunende diensten. Het gaat hierbij om de kosten van de installatie-hallen, terrein en het kantoor dat ondersteunend is aan de werkzaamheden die ten behoeve van scheiding en nascheiding worden uitgevoerd. Met betrekking tot het kantoor gaat het om de kosten van het gebouw. Zoals eerder aangegeven zijn de overige kosten gerelateerd aan het kantoor meegenomen in de indirecte kosten. Op basis van de investeringen voor de huisvesting wordt een bedrag voor de afschrijving per jaar vastgesteld. Dit bedrag wordt meegenomen in de kostprijs. De kosten van de afschrijvingen per jaar voor huisvesting van de scheidingsinstallatie zijn toegerekend aan het nascheidingsproces naar rato van het aantal ton kunststof dat door deze installatie wordt opgeleverd.
2 Deze kosten bedragen voor Attero circa € 157.000 en voor Omrin circa € 215.000.
Stichting Nedvang Bijlagen bij kostenonderzoek nascheiding
KPMG Advisory B.V. Amstelveen, november 2010
Materiaalkosten
De postenkost ‘materiaalkosten’ omvat alle kosten die betrekking hebben op de materialen die worden gebruikt voor de uitvoering van het nascheidingsproces. Het grootste deel van de kosten wordt hierbij veroorzaakt door de kosten van draad en folie. Draad en folie wordt gebruikt in het nascheidingsproces bij het balen van de kunststof. De materiaalkosten van de scheidings-installatie zijn toegerekend aan het nascheidingsproces naar rato van het aantal ton kunststof dat door deze installatie wordt opgeleverd.
Handelingkosten
De handelingkosten hebben betrekking op alle kosten voor het verwerken van de materialen buiten de installatie. Het gaat hierbij om kosten van intern transport van de scheidingslijn naar de nascheidingslijn en kosten van transport naar de opslag.
Hulpstoffen
De kosten voor hulpstoffen bevatten alle kosten die worden gemaakt voor de benodigde verbruikbare stoffen gerelateerd aan het kunststof nascheidingsproces. Het gaat hierbij met name om de kosten van benzine en olie voor de installaties en de transportmiddelen. De kosten van hulpstoffen van de scheidingslijn zijn toegerekend aan het nascheidingsproces naar rato van het aantal ton kunststof dat door deze installatie is opgeleverd.
Afschrijvingen per jaar
De afschrijvingen per jaar zijn berekend aan de hand van de investeringskosten zoals eerder beschreven in dit onderdeel van het rapport. De afschrijvingstermijn die hierbij wordt gehanteerd is afhankelijk van investering en gevalideerd aan de hand van fiscale regels en vergelijkbare installaties. De kosten van de afschrijvingen van de scheidingslijn zijn toege-rekend aan het nascheidingsproces naar rato van het aantal ton kunststof dat door deze installatie wordt opgeleverd.
Rente
De rente kosten hebben betrekking op alle kosten die worden betaald voor rente van de kredieten voor de investeringen die gerelateerd zijn aan het nascheidingsproces. De rente percentages zijn gevalideerd aan de hand van de rentekosten van vergelijkbare ondernemingen en installaties.
Werkkapitaal
Het werkkapitaal is het verschil tussen de vlottende activa (voorraden, debiteuren, liquide middelen) op de balans van een onderneming en de vlottende passiva (crediteuren en overige kortlopende schulden). Het gaat hierbij om de liquide middelen die een onderneming dient aan te houden om aan de kortlopende schulden te voldoen en de debiteurenkosten te compenseren.
Stichting Nedvang Bijlagen bij kostenonderzoek nascheiding
KPMG Advisory B.V. Amstelveen, november 2010
De kosten van het werkkapitaal van de scheidingslijn worden toegerekend aan het nascheidings-proces naar rato van het aantal ton kunststof dat door deze installatie wordt opgeleverd.
Totale additionele kosten
De additionele kostenpost bevat alle kosten die niet onder een van bovenstaande categorieën kon worden geplaatst. In het huidige model is vooralsnog geen gebruik gemaakt van deze post.
Transport
De transportkosten zijn de kosten van het transport van de installaties naar de sorteerinstallatie in Duitsland. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een tarief per ton dat is vastgesteld op basis van door de nascheiders aangeleverde informatie over transportkosten (ritprijzen, afstanden van de nascheidingsinstallaties in Oudehaske en Groningen naar sorteerder Tönsmeier in Porta Westfalica, Duitsland). Het gaat hierbij om de zuivere transportkosten, kosten die zijn gemaakt voor het verkrijgen van de kennisgeving (exportvergunning) en overige kosten die gerelateerd kunnen worden aan het transport van het afval naar de sorteerinstallatie in Duitsland. De informatie is vergeleken met transportkosteninformatie naar diverse sorteercentra in Duitsland van Nedvang en transportkosteninformatie van Attero naar de sorteerders Dela, Nehlsen en Alba in Duitsland. Op basis van deze informatie en de vergelijking is een gewogen gemiddelde berekend van transportkosten per ton dat wordt gebruikt in het model.
B.3 Transport naar sorteerder
B.3.1 Transportkosten op basis van tarief Voor het bepalen van de kosten van transport van de nagescheiden kunststoffracties naar de sorteerinstallatie is gebruik gemaakt van gegevens van transporteurs op basis van afgesloten contracten voor transport naar sorteerinstallaties in Duitsland. Gegevens zijn aangeleverd door Nedvang en de nascheiders Omrin en Attero.
B.4 Sortering
B.4.1 Sorteerkosten op basis van tarief Voor het bepalen van de kosten van sortering wordt gerekend met een commercieel tarief per uur van de geselecteerde sorteerder Tönsmeier in Duitsland. Er wordt geen inzage gegeven in meer gedetailleerde kosteninformatie voor kostenposten.
Voor omrekening van het tarief per uur naar een tarief per ton zijn gegevens over tonnage per uur noodzakelijk. Informatie over tonnage per uur voor de sortering is verkregen uit de praktijkproef die met Omrin en Attero materiaal is uitgevoerd bij sorteerder Tönsmeier (zie hoofdstuk 6). De praktijkproef geeft inzicht in de input en output, de massabalans en het kwaliteit van de gesorteerde kunststoffracties (aan de hand van de kwaliteitseisen van bijlage C3 van het Monitoring- en uitvoeringsprotocol).
Stichting Nedvang Bijlagen bij kostenonderzoek nascheiding
KPMG Advisory B.V. Amstelveen, november 2010
C Draaiboek en monitoringprotocol praktijkproeven nascheiding (november 2009)
Draaiboek praktijkproef
nascheiding kunststof
verpakkingen
23 november 2009
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
3\46
Verantwoording Titel Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
Opdrachtgever KPMG Advisory N.V.
Projectleider ir. Geert Cuperus
Auteur(s) ir. Jurgen Ooms
Projectnummer 4682119
Aantal pagina's 46 (exclusief bijlagen)
Datum 23 november 2009
Handtekening Ontbreekt in verband met digitale versie.
Dit rapport is aantoonbaar vrijgegeven.
Colofon
Tauw bv
afdeling Milieu
Handelskade 11
Postbus 133
7400 AC Deventer
Telefoon (0570) 69 99 11
Fax (0570) 69 96 66
Dit document is eigendom van de opdrachtgever en mag door hem worden gebruikt voor het doel waarvoor het is vervaardigd
met inachtneming van de rechten die voortvloeien uit de wetgeving op het gebied van het intellectuele eigendom.
De auteursrechten van dit document blijven berusten bij Tauw. Kwaliteit en verbetering van product en proces hebben bij Tauw
hoge prioriteit. Tauw hanteert daartoe een managementsysteem dat is gecertificeerd dan wel geaccrediteerd volgens:
- NEN-EN-ISO 9001.
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen 4\46
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
5\46
Inhoud
Verantwoording en colofon .......................................................................................................... 3
1 Inleiding.......................................... ................................................................................ 7
2 Ondertekening ...................................... ......................................................................... 9
3 Doel van de proef en van het draaiboek............. ....................................................... 11
4 Verloop van de praktijkproef....................... ............................................................... 13 4.1 Hoofdlijnen van de praktijkproef .................................................................................... 13 4.2 Scope van de monitoring............................................................................................... 13 4.3 Uitgangspunten ............................................................................................................. 14 4.4 Verloop van de praktijkproef.......................................................................................... 17 4.5 Kwaliteitsborging ........................................................................................................... 24 4.6 Benodigde materialen ................................................................................................... 26
5 Organisatie........................................ ........................................................................... 29
6 Planning ........................................... ............................................................................ 31
7 Chronologisch overzicht van de praktijkproef ....... .................................................. 33 7.1 Inleiding ......................................................................................................................... 33 7.2 Chronologisch overzicht praktijkproef Vagron............................................................... 33 7.3 Chronologisch overzicht praktijkproef Omrin................................................................. 37 7.4 Chronologisch overzicht praktijkproef Tönsmeier ......................................................... 42
Bijlage(n) 1. Definities van kwaliteitseisen
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen 6\46
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
7\46
1 Inleiding
Dit document bevat een draaiboek voor de uitvoering van een praktijkproef voor de nascheiding
van kunststof verpakkingen uit huishoudelijk afval. Achtereenvolgens wordt het volgende
behandeld:
• Doel van de praktijkproef en van het draaiboek
• Verloop van de proef
• Organisatie
• Planning
De volgende documenten vormen onderdeel van het draaiboek, maar worden in gescheiden
documenten aangeleverd:
• Monitoringsprotocol
Dit document beschrijft het schema voor de monsterneming en analyse.
• Monsternameformulieren
Deze documenten worden gebruikt door uitvoerend personeel. Zij beschrijven in detail de
werkzaamheden die ter plekke van de installatie moeten worden uitgevoerd.
Als er tegenspraken of onduidelijkheden tussen dit document en de afgeleidde documenten
bestaan gaat dit draaiboek boven de afgeleidde documenten.
Als achtergrond bij dit draaiboek wordt een rapport geleverd met de onderbouwing van de keuzes
die vastliggen in het draaiboek.
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen 8\46
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
9\46
2 Ondertekening
Onderstaande partijen gaan akkoord met hetgeen is overeengekomen en afgestemd over de
praktijkproef ten behoeve van het kostenonderzoek nascheiding kunststof verpakkingen en is
vastgelegd in dit draaiboek. De partijen verklaren dat zij het draaiboek tijdens de proef zo goed
mogelijk zullen volgen, maar accepteren ook dat tijdens een proef zoals beschreven in dit
draaiboek zich onverwachte gebeurtenissen voor kunnen doen. In dat geval zal tussen de partijen
worden overlegd op welke wijze de proef wordt voortgezet en welke invloed dit heeft op de
resultaten.
Stichting Nedvang KPMG Advisory N.V.
Omrin Essent milieu (Vagron)
Tauw bv
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen 10\46
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
11\46
3 Doel van de proef en van het draaiboek
Het doel van de praktijkproef is het genereren van gegevens voor het kostenonderzoek. Meer
precies zijn deze gegevens kwantiteit- en kwaliteitsgetallen van de materiaalstromen
(in en output) die in de nascheidingsinstallatie en de sorteerinstallatie lopen. Dit houdt concreet in
dat in dit draaiboek wordt beschreven hoe.
• Inzicht wordt gekregen in de inputstroom en de uitgaande kunststofstromen in de een
scheidingsinstallatie voor huishoudelijk afval en hoe de massabalans is over een
sorteerinstallatie voor de kunststoffracties die bij scheiding uit huishoudelijk afval ontstaan
• Wordt gevalideerd of geproduceerde kunststoffracties na sortering voldoen aan de eisen uit
het Uitvoerings- en monitoringsprotocol van Nedvang
Met de bovenstaande gegevens kan KPMG de kosten voor het scheiden en sorteren van
kunststof verpakkingsmateriaal inzichtelijk maken. In dit draaiboek staat het programma
beschreven dat moet worden uitgevoerd en dat er in voorziet dat de praktijkproef goed wordt
gemonitord. Hierdoor moeten de bovenstaande doelstellingen van de praktijkproef gerealiseerd
kunnen worden.
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen 12\46
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
13\46
4 Verloop van de praktijkproef
4.1 Hoofdlijnen van de praktijkproef Bij de praktijkproef gaan we er van uit dat kunststof verpakkingsmateriaal niet wordt gescheiden
aan de bron. Dit materiaal zit dus nog in het grijze restafval. Om het kunststof alsnog geschikt te
maken voor hergebruik moet het worden gescheiden van de rest van het huishoudelijke afval. Dit
gebeurt in twee stappen:
1. Nascheiding van huishoudelijk afval. Dit gebeurt in Nederland op twee plekken, te weten bij
Vagron (Groningen) en Omrin (Oudehaske). Nascheiding levert twee kunststoffracties op.
Een lichte fractie bestaat vooral uit folies, een wat zwaardere fractie bestaat vooral uit harde
kunststoffen (van flessen, flacons etc.). Beide fracties bestaan uit een mengsel van
kunststoffen. Bij Omrin worden deze stromen gemengd voordat zij getransporteerd worden
2. De gemengde kunststoffen worden verder gesorteerd in een speciale sorteerinstallatie. Hier
worden zoveel mogelijk zuivere kunststoffen gesorteerd. Dit gebeurt in een Duitse installatie
namelijk de installatie van Tönsmeier in Porta Westfalica
De praktijkproef omvat de volgende activiteiten:
• Nascheiding van huishoudelijk afval door zowel Omrin als Vagron
• Sortering van de kunststoffracties die Omrin en Vagron produceren
Voor de nascheiding bij Omrin en Vagron wordt de proef uitgevoerd tijdens de reguliere
bedrijfsvoering. Sortering zal plaatsvinden bij het bedrijf Tönsmeier in Duitsland. Hier zullen wel
speciaal voor dit doel afgemeten runs worden uitgevoerd. Er wordt één run uitgevoerd met
kunststoffen van Vagron en één run met kunststoffen van Omrin. De beide kunststoffracties die
uit de nascheidingsinstallaties komen zullen worden samengevoegd voordat zij de
sorteerinstallatie ingaan.
4.2 Scope van de monitoring De monitoring van de praktijkproef moet informatie op de volgende vragen op betrouwbare wijze
opleveren:
• Wat zijn de aandelen van de individuele kunststofsoorten in de ingaande stroom
(huishoudelijk afval) en de uitgaande kunststofstromen van de scheidingsinstallaties? Nb. Bij
Vagron komen twee kunststofstromen vrij. Bij Omrin komt het kunststof na menging als één
stroom vrij
• Wat zijn de massa’s van de verschillende stromen in de sorteerinstallatie zodat een
massabalans kan worden opgesteld? Bij Vagron zal alleen de massa van de ingaande
stroom en de massa van de uitgaande kunststofstromen worden bepaald
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen 14\46
• Wat zijn de aandelen van de individuele kunststofsoorten in de ingaande en uitgaande
stromen van de sorteerinstallatie (massabalansen)?
• Wat is de zuiverheid van de gesorteerde kunststofsoorten in relatie tot de eisen uit het
Uitvoerings- en monitoringsprotocol?
4.3 Uitgangspunten 4.3.1 Duur van de proef
De nascheiding van huishoudelijk afval zal gebeuren in twee installaties: Omrin en Vagron. De
duur van de praktijkproef bij deze installaties is vanwege de representativiteit gesteld op
twee weken. In deze periode wordt ruim voldoende kunststoffractie geproduceerd om een
sorteerproef uit te kunnen voeren.
De sorteerproef bij Tönsmeier zal pas plaatsvinden na de praktijkproef bij de
scheidingsinstallaties en nadat de EVOA kennisgeving is goedgekeurd. Voor de sorteerinstallatie
is de input veel homogener dan voor de nascheiding. Bij Tönsmeier kan daardoor naar
verwachting worden volstaan met een proef van één dag voor Omrin en één dag voor Vagron.
Voor Omrin zal geprobeerd worden om een proefrun te draaien met extra materiaal. Deze proef
moet dan direct achter de proef van Vagron aan worden gedraaid. Hierdoor blijft het gebruik van
de installatie van Tönsmeier beperkt tot twee dagen.
Deze beide dagen zullen naar verwachting plaats vinden op een zondag omdat dan zeker ruimte
is in de installatie van Tönsmeier. Als er op andere dagen ruimte is dan kan dan ook worden
gesorteerd. De precieze invulling van de proef hangt met name af van de EVOA-meldingen en de
ruimte bij Tönsmeier. In dit draaiboek is uitgegaan van proeven op zondag.
4.3.2 Inkomend afval
De praktijkproef vindt plaats tijdens normaal gebruik van de te monitoren nascheidingsinstallaties.
Dit betekent dat tijdens de proef het reguliere aanbod aan afval zal worden verwerkt dat anders
ook door de installaties zou gaan. Dit heeft als consequentie dat tijdens de praktijkproef ook een
beperkte hoeveelheid bedrijfsafval zal worden verwerkt, dat anders ook bij de
nascheidingsinstallatie aangevoerd en verwerkt zou worden.
De hoeveelheid afval die zal worden verwerkt is afhankelijk van het aanbod dat gedurende de
proef wordt aangeboden door gemeenten. De minimale hoeveelheid afval die moet worden
verwerkt om te komen tot voldoende kunststoffen (50 ton) voor de sorteerinstallatie is ongeveer
1.500 ton. Dit is een productie die in ongeveer een halve week wordt verwerkt. De productie van
50 ton kunststoffen wordt dus gemakkelijk gehaald binnen twee weken.
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
15\46
4.3.3 Procescondities
Uitgangspunt voor de praktijkproeven is dat de proef representatief is voor de normale
bedrijfsvoering. Nascheidingsinstallaties zijn namelijk flexibel en kunnen op verschillende
manieren worden ingesteld. Gestuurd door de fluctuaties in het aanbod gebeurt dit bij de
nascheidingsinstallaties voortdurend. Tijdens de praktijkproef wordt dan ook geaccepteerd dat de
instellingen van de installatie worden aangepast.
Dit geldt expliciet voor de installatie van Tönsmeier. Daar zal bemonsterd worden zodat de
installatie bijgestuurd kan worden zodat de vereiste kwaliteit wordt behaald. Indien nodig zullen
de uitgaande stromen handmatig opgewerkt worden zodat zij voldoen aan de eisen van het
Uitvoerings- en monitoringsprotocol.
4.3.4 Transport kunststoffen naar Tönsmeier
De productie van kunststoffen gedurende de twee weken bij de scheidingsinstallaties is groter
dan benodigde hoeveelheid bij Tönsmeier. Uit de totale productie van twee weken wordt op
aselecte manier een hoeveelheid kunststoffen gekozen die getransporteerd wordt naar
Tönsmeier. De scheidingsinstallaties zorgen zelf voor het transport naar Tönsmeier. Over de
kosten van het transport wordt tussen de scheidingsinstallaties en Nedvang overeenstemming
bereikt voor de proef. Transport van gescheiden kunststoffen naar Tönsmeier vindt plaats op
dezelfde manier zoals het regulier zou gaan plaatsvinden. Dit is voor de beide sorteerinstallaties
verschillend. Hieronder staat aangegeven hoe dit plaats zal vinden.
Vagron
De kunststoffen worden in balen aangeleverd. De folies en de vormvaste kunststoffen worden
gescheiden aangeleverd. Bij Tönsmeier worden deze beide fracties gemengd in een
massaverhouding zoals zij vrijkomen bij Vagron. Samenvoegen zal plaatsvinden in de
doseerinstallaties en op de lopende banden naar de zeeftrommel. In de zeeftrommel zal genoeg
menging plaatsvinden.
Omrin
De fracties folies en vormvaste kunststoffen die bij Omrin vrijkomen worden bij Omrin zelf
gemengd in een massaverhouding zoals zij vrijkomen uit de installatie. Het gemengde materiaal
dat naar Tönsmeier wordt vervoerd zal worden, wordt opgeslagen in 40 m3 containers. Deze
containers worden vervolgens naar Tönsmeier getransporteerd.
Let op! De kunststoffen dienen bij een proef op zondag op zijn laatst op zaterdag aanwezig te zijn
in verband met het rijverbod op zondag.
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen 16\46
4.3.5 Te produceren kunststof stromen
Door aanpassingen in de instellingen van de sorteerinstallatie voor kunststoffen kan de aard van
de output gestuurd worden. Door met een lossere instelling te scheiden zullen de gewenste
kunststof fracties groter worden maar ook meer vervuild. Door met een strakkere instelling te
scheiden zal er minder verontreiniging in de gewenste fracties aanwezig zijn, maar zal de
omvang van deze fracties kleiner zijn. Ten behoeve van de proef is het gewenst dat ieder van de
kunststofsoorten gesorteerd worden die beschreven zijn in het uitvoeringsprotocol ook moet de
proef gericht zijn op het behalen van de kwaliteitseisen van deze kunststofsoorten.
De kwaliteitseisen voor de kunststofstromen zijn gedefinieerd in het Uitvoerings en
monitoringsprotocol. De definities zoals die in het protocol staan zijn echter voor meerdere
interpretaties vatbaar. Daarom zijn voor deze praktijkproef de definities iets specifieker
omschreven. Deze definities zijn beschreven in bijlage 1.
4.3.6 Basis voor de monitoring
De monitoring moet alle gegevens opleveren om conclusies te kunnen trekken over ingaande en
uitgaande stromen en zuiverheden zoals genoemd in bijlage 1, zodat de ontbrekende gegevens
worden geleverd voor het kosten onderzoek. Daartoe worden op diverse plekken in de
scheidingsinstallaties en in de sorteerinstallatie monsters genomen en massa’s bepaalt. Deze
plekken zijn weergegeven in figuur 4.1. Het betreft alle input en outputstromen van zowel de
scheidingsinstallatie als de sorteerinstallatie. Hierbij moet opgemerkt worden dat in de praktijk
bepaalde stromen op meerdere plaatsen in het proces vrijkomen. Deze stromen worden dan
samengevoegd onder de naam zoals die in de figuur genoemd staat. (RDF komt bij Omrin
bijvoorbeeld op drie plaatsen uit de installatie.)
Figuur 4.1 Overzicht van monsternemingsplaatsen
Nb. Bij Vagron wordt alleen de massa bepaald van het huishoudelijk afval en de uitgaande kunststofstromen. Bij
Omrin wordt de samenstelling van de kunststoffen bepaald na mengen. De massa’s van de verschillende
kunststofstromen worden wel apart bepaald.
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
17\46
Aan de basis van de monsterneming ligt een monitoringsprotocol. Hierin wordt ingegaan op de
volgende zaken:
• De exacte locatie van de monsterneming
• Het aantal monsters per plek
• Het aantal grepen dat nodig is om een monster samen te stellen
• De grootte van een greep
• De verdere bewerking van de monsters voorafgaande aan analyse
• Weging van de stromen
Het monitoringsprotocol wordt als gescheiden document aangeleverd.
De monitoring wordt uitgevoerd onder toezicht van Tauw. De feitelijke monsterneming vindt
plaats door medewerkers van Tauw en door medewerkers van de betrokken bedrijven. Dit laatste
is nodig voor de veiligheid van de medewerkers van Tauw. Daarnaast is voor sommige monsters
de inzet van apparatuur vereist zoals shovels en kranen die niet door medewerkers van Tauw
kunnen worden bediend. Hiervoor zal een beroep worden gedaan op de betrokken bedrijven of er
moet van externen materiaal en machinisten worden ingehuurd.
4.4 Verloop van de praktijkproef 4.4.1 Duur van de proef
De proeven bij de installaties van Vagron en Omrin zullen twee weken duren vanwege de
tweewekelijkse fluctuaties in het afvalaanbod. De proef begint op maandagochtend en eindigt op
zondagavond van de daar opvolgende week. De nascheidingsproeven staan gepland voor
week 48 en 49. In verband met fluctuaties in het afval door feestdagen worden de proeven het
liefst niet worden uitgevoerd in de periode van 7 december tot 10 januari 2009. Daarom zijn de
genoemde weken de enige periode dit jaar waarin de proef kan worden uitgevoerd.
Voor de sorteerinstallatie is de input veel homogener dan voor de nascheiding. Er kan naar
verwachting volstaan worden met een proef van een dag voor Omrin en een dag voor Vagron.
Gedurende deze dag is er voldoende tijd om de installatie in te regelen en vervolgens de proef uit
te voeren. De tijd die beschikbaar is ligt rond 21 uur per dag. Naar verwachting kan ongeveer
6 tot 8 ton nagescheiden kunststoffen worden verwerkt per uur. De 21 beschikbare uren moet dus
voldoende ruimte bieden voor de partij van 50 ton. De dagen dat bij Tönsmeier kan worden
gedraaid zijn beperkt tot zondagen en eventueel andere dagen dat de installatie vrij is.
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen 18\46
Voor Omrin zal een proefrun worden gehouden aansluitend aan de praktijkproef met het
materiaal van Vagron. Een werkdag bij Tönsmeier is lang genoeg om de proef met het materiaal
van Vagron uit te voeren en daar aansluitend de proefrun van Omrin. Omrin zal voor de proefrun
20 ton gemengde kunststoffen naar Tönsmeier transporteren naast de 50 ton die nodig is voor de
praktijkproef.
Bij voorkeur wordt de sorteerproef uitgevoerd direct na de twee weken praktijkproef bij de
nascheiders. Het kunststofmateriaal ligt dan ten hoogste 14 dagen opgeslagen bij de
nascheiders. Dit is een periode die naar verwachting overeen komt met de praktijk. Bij langere
opslagtijd neemt de kwaliteit van het materiaal af. Het kan zijn dat de sorteerproef niet
aansluitend aan de praktijkproef bij de nascheiders kan worden uitgevoerd. Dit hangt vooral af
van de EVOA melding. In dat geval wordt voordat de sorteerproef wordt uitgevoerd een nieuwe
batch kunststofmateriaal geproduceerd. Als een nieuwe batch materiaal zal worden gedraaid zal
ook deze batch worden bemonsterd om aan te kunnen tonen of de partij overeen komt met de in
de praktijkproeven geproduceerde partij of niet.
4.4.2 Veiligheid
Tijdens de praktijkproef zullen medewerkers van Tauw werkzaamheden uitvoeren binnen de
inrichtingen van de scheidingsinstallaties. Dit brengt risico’s met zich mee. De medewerkers van
Tauw zullen de aanwijzingen die worden gegeven door de operators van de scheidingsinstallatie
opvolgen. Medewerkers van Tauw zullen zich houden aan het locatiereglement van de
scheidingsinstallaties. Alle medewerkers van Tauw die ingezet worden voor de monsterneming in
dit project zijn VCA gecertificeerd.
Voorafgaand aan de praktijkproeven zal bij ieder van de installaties een kick-off meeting worden
gehouden waarbij de monsternemers en operators aanwezig zijn zodat afspraken gemaakt
kunnen worden over veilig werken in de installatie.
Bij Tönsmeier zijn medewerkers van Nedvang, KPMG, Essent en Omrin welkom bij de proeven.
Bij Tönsmeier zijn handschoenen, helmen en reflectievesten aanwezig. Voor werkkleding en
veiligheidsschoenen moet zelf worden gezorgd.
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
19\46
4.4.3 Bedrijfsvoering
Voor de eerste dag van de proef (maandag) wordt de bunker zo goed als leeg gemaakt en de
installatie wordt leeg gedraaid. Het afval dat vanaf dan wordt ingenomen en in de bunker wordt
gebracht behoort bij de praktijkproef. Dit is het afval dat door derden wordt aangeleverd. Omdat
geen van de bij de proeven betrokken partijen hier invloed op heeft wordt de proef uitgevoerd met
het afval zoals het in de twee proefweken wordt aangevoerd. Aan het einde van de proef wordt er
naar gestreefd de afvalbunkers weer leeg te hebben zodat daaruit blijkt dat de aangevoerde
hoeveelheid afval binnen de proefperiode is verwerkt. Bij niet-lege bunkers wordt een schatting
gemaakt van de nog in de bunker aanwezige hoeveelheden. Ter ondersteuning worden foto’s
gemaakt van de bunkerstanden.
De procescondities zijn de normale procescondities zoals die bij regulier bedrijf ingesteld zouden
worden. Hierbij kunnen variaties optreden doordat meer of minder afval wordt aangeboden.
Door optimalisatie van de procescondities is het mogelijk de opbrengst en de kwaliteit van de
kunststoffracties uit de nascheiding te beïnvloeden. Dat is geen probleem zolang er maar sprake
is van condities die tijdens reguliere bedrijfsvoering ook voor zouden komen. Optimalisatie maakt
tenslotte deel uit van een normale bedrijfsvoering. Een belangrijke parameter hierbij is dan de
doorzet van de installatie. De doorzet zal tijdens de proef gemonitord worden. Normaal wordt bij
Omrin een doorzet gehaald van gemiddeld ongeveer 4.000 ton afval per week, Vagron heeft een
weekdoorzet van gemiddeld ongeveer 2.500 ton afval per week. Tauw zal beoordelen of de
doorzet tijdens de praktijkproef regulier was. Hiervoor krijgt Tauw gedurende enkele uren inzicht
in de LMA gegevens (Amice) of de gegevens uit het geijkte weegsysteem van de
sorteerinstallaties.
Tijdens de proef wordt door de operators bijgehouden of er zich onregelmatigheden voordoen.
Voorbeeld hiervan is als de NIR apparatuur uitvalt en de rest van de installatie gewoon
doordraait. Ook langdurig stilleggen van de installatie vanwege technische of andere problemen
zal worden bijgehouden. Deze informatie is nodig om te bepalen of de bedrijfsvoering tijdens de
proef regulier was. Dit ter beoordeling van Tauw.
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen 20\46
4.4.4 Monitoring
De monitoring bestaat uit het nemen van monsters conform het monitoringsprotocol. Daarnaast
worden de massa’s van verschillende materiaalstromen bepaald. De hoofdlijn van de monitoring
is als volgt.
Vagron
• Van iedere tiende vracht die wordt aangevoerd wordt met de shovel een greep genomen.
Deze grepen worden op een hoop in een hoek van de loshal opgestapeld. Aan het einde van
de week wordt deze bult gemengd en uitgekruist tot een mengmonster met een massa van
ongeveer 1.000 kg
• Van de foliefractie elke dag twee balen op aselecte wijze gekozen. Deze balen worden in de
balenpers kleiner gemaakt dan de overige balen. Per twee dagen wordt een mengmonster
gemaakt van vier balen. Deze balen worden afgevoerd naar het analyselaboratorium. Er
wordt een greep genomen van 25 kg van ieder van de vier balen. De vier grepen vormen het
monster van één dag. Ieder monster wordt geanalyseerd
• Voor de harde kunststoffen wordt dezelfde procedure gevolgd als bij de folies. Een
deelmonster weegt echter 30 kg
• De massa van het aangevoerde afval en de afgevoerde kunststofstromen worden bepaald
aan de hand van de geijkte weegbrug die aanwezig is in de inrichting
• De monsters worden handmatig gesorteerd in kunststof en niet-kunststof bij Fuhler, waarna
er voor ieder monster een deelmonster wordt genomen uit het gedeelte kunststof. De massa
van het deelmonster bedraagt 35 kg
• De deelmonsters worden door de Wageningen universiteit met NIR-technologie gesorteerd in
de verschillende kunststoffen
Omrin
• Van het binnenkomende afval wordt per dag twee kraanknijpers uit de bunker genomen. Dit
moeten geen volle knijpers zijn omdat anders de opslagruimte niet voldoende groot is. Aan
het einde van iedere week wordt dit materiaal gemend en uitgekruist tot één monster dat
wordt afgevoerd naar een analyselaboratorium
• Bij Omrin worden de foliefractie en de harde kunststoffractie nadat zij vrijkomen uit de
installatie eerst apart gewogen. Daarna worden de kunststoffen gemengd en vervolgens
opgeslagen in de bunker. Gedurende de proef wordt twee keer per dag vooruit de bunker een
monster genomen en in een bigbag opgeslagen. De greepgrootte is ongeveer 1 m3. Vier
grepen vormen één momster
• De massa’s van al de verschillende stromen worden bepaald met behulp van de geijkte
weegbrug, zodat de doorzet en de productie kunnen worden bepaald. Alleen een gedeelte
van de RDF-stroom wordt op rekenkundige maner bepaald ut de overige stromen
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
21\46
• De monsters worden handmatig gesorteerd in kunststof en niet-kunststof bij Fuhler, waarna
er voor ieder monster een deelmonster wordt genomen uit het gedeelte kunststof. De massa
van het deelmonster bedraagt 35 kg
• De deelmonsters worden door de Wageningen universiteit met NIR-technologie gesorteerd in
de verschillende kunststoffen
Bij de sorteerinstallatie
• De monsters bij de sorteerinstallatie worden genomen tijdens het draaien van de installatie en
worden direct ter plaatse geanalyseerd. Op deze manier kan de installatie worden bijgeregeld
zodat de gewenste zuiverheden worden gehaald. Waarschijnlijk is het lastig om bij deze
on-line meting de precieze kunststofsoort te bepalen. De kunststofsoortsamenstelling van een
monster bepalen met een NIR apparaat kost namelijk meer tijd dan dat er tijdens de
proefruns bij Tönsmeier is
• het PET, PP, PE-flessen, PE folie en de lichte gemengde kunststoffracties na sortering zijn
relatief gering en ook relatief homogeen. Van deze stromen worden vijf monsters genomen
bestaande uit vijf grepen van 15 kg
• Van de harde kunststoffen worden vijf monsters genomen in vijf grepen van 30 kg
• Ook bij de sorteerinstallatie worden de ingaande en de uitgaande stromen gewogen zodat
een massabalans kan worden opgesteld
• De monsters worden handmatig gesorteerd in kunststof en niet-kunststof door INFA. De
kunststoffen worden gesorteerd op kunststofsoort met NIR technologie
Belangrijk bij de monitoring is dat monsters gewogen kunnen worden. Dit zal gebeuren door
gebruik te maken van de weegbrug van de betrokken bedrijven. Als de monsterhoeveelheden te
klein zijn om met de juiste precisie te kunnen wegen met een weegbrug worden de monsters
gewogen in het analyselab of met een ter plaatse beschikbare weegschaal.
De gronden waarop de monstergroottes en het aantal grepen zijn bepaald zijn weergegeven in de
het rapport met achtergronden bij dit draaiboek. Opgemerkt moet worden dat statistisch
onderbouwde monstername niet praktisch mogelijk is vanwege de grote hoeveelheden monster
die dan nodig zijn. Tijdens de proef kan de hoeveelheid monster en eventueel het aantal
monsters worden aangepast op basis van de vrijkomende gegevens en voortschrijdend inzicht in
de materiaalstromen.
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen 22\46
4.4.5 Naar Tönsmeier te transporteren materiaal
Tijdens de praktijkproeven bij Omrin en Vagron wordt een gedeelte van het geproduceerde
kunststof apart gehouden. In deze paragraaf wordt aangegeven op welke wijze dit zal gebeuren.
Vagron
Bij Vagron komen twee kunststofstromen vrij: folies en vormvaste kunststoffen. Deze stromen
komen in balen uit de installatie. Gedurende de praktijkproef draait Vagron tien werkdagen. Op
ieder van deze dagen worden balen folies en balen harde kunststoffen geproduceerd die
eventueel nodig zijn voor de proef bij Tönsmeier. Dit is afhankelijk van de totale productie tijdens
de praktijkproef. Daarom worden alle balen gemerkt zodat duidelijk is dat deze balen tijdens de
proef zijn geproduceerd. De balen worden tijdens de proef gemerkt en van het begin tot het einde
doorgenummerd. Vanwege ruimtegebrek worden de geproduceerde balen op de Essent locatie in
Wijster opgeslagen. Aan het einde van de twee weken praktijkproef bij Vagron staat de gehele
partij gemerkte balen in Wijster. Daar kan voor de proef bij Tönsmeier een random selectie uit
worden gemaakt op basis van de nummering. De verhouding van de balen vormvaste
kunststoffen en folies wordt hierbij gelijk gehouden aan de verhouding waarin zij geproduceerd
zijn. Hierbij wordt afgerond op hele balen. De fout in de verhouding die daarmee gemaakt wordt is
dan beperkt.
Omrin
Bij Omrin worden de kunststofstromen apart geproduceerd, en gewogen. De stromen worden
echter in de bunker gemengd. Hierbij moet zo worden gemengd dat een verhouding ontstaat
tussen vormvaste kunststoffen en folies die representatief is voor de reguliere productie. Dit wordt
ondersteund door de wegingen die vooraf aan het mengen zijn gedaan. Of er in de juiste
verhouding wordt gemengd wordt beoordeeld door Tauw. Van iedere gemengde partij wordt
voordat deze in de bunker wordt geschoven een gedeelte genomen dat in 40 m3 containers wordt
opgeslagen voor transport naar Tönsmeier. Het overige materiaal wordt door Omrin verwerkt
zoals zij dat wenst.
4.4.6 Analyses
Sorteeranalyses worden bij een sorteerlaboratorium uitgevoerd. In Nederland zal de analyse
worden uitgevoerd door Fuhler in Emmen, in Duitsland wordt op locatie gesorteerd door INFA.
De sorteeranalyse vindt plaats op basis van onderscheid in kunststof/niet-kunststof. Uit de
kunststoffractie wordt na mengen een deelmonster genomen dat zal worden geanalyseerd met
NIR kunststofherkenning. Voor de stromen die moeten voldoen aan de kwaliteitseisen wordt ook
de niet kunststof fractie verder uitgesorteerd. Dit is nodig omdat er eisen worden gesteld aan het
maximale aandeel van verschillende afzonderlijke verontreinigingen.
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
23\46
Hoewel de kunststoffractie ook kunststof zal bevatten dat niet afkomstig is van verpakkingen
wordt er tijdens de analyse niet gekeken naar niet-verpakkingen. Alleen de totale
kunststoffracties, verpakkingen en niet-verpakkingen gezamenlijk, worden bepaald.
In tabel 4.1 is aangegeven welke analyses worden uitgevoerd. In de bijlage staat verder
uitgewerkt welke fracties worden gedefinieerd en hoe wordt uitgesorteerd.
Tabel 4.1 Totaaloverzicht van de te bepalen massape rcentages in de verschillende materiaalstromen
Nr PET PE
fles
PE
folie
PP Andere
kunst-
stoffen
Harde
kunst-
stoffen
Gemengde
kunst-
stoffen
(lichte
kunst-
stoffen)
Metaal/
mineraal
>100 g
Andere
metaal-
delen
PVC EPS Papier/
karton
Andere
rest-
stoffen
totaal
Totale
massa
1 X X X X X X
2 X X X X X X
3 X X X X X X
4* X
5* X
6* X
7 X X X X X X X X X X X
8 X X X X X X X X X X X
9 X X X X X X X X X
10 X X X X X X X X X X X
11 X X X X X X X X X X X
12 X X X X X X X X X X X
13 X X X X X X
* Massa’s van deze stromen worden bij Vagron niet bepaald.
Stromen 1 tot en met 6 betreft stromen in Nederland
Stromen 7 tot en met 13 zijn stromen in Duitsland.
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen 24\46
Als de fracties zijn uitgesorteerd in kunststof en niet-kunststof, wordt de kunststoffractie verder
onderzocht met NIR apparatuur om de verschillende kunststofsoorten te bepalen. Omdat de
hoeveelheid kunststof materiaal uit de genomen monsters zo groot is dat de analyse met de NIR
apparatuur zeer lange tijd zou innemen worden deelmonsters genomen uit de kunststof
monsters. Als de monsters zijn gesorteerd in kunststof en niet-kunststof wordt uit de
kunststoffractie voor iedere kunststofmonster (bestaand uit meerdere grepen) 35 kg materiaal
genomen dat verder wordt geanalyseerd met NIR techniek. Deze analyse wordt uitgevoerd met
apparatuur en ondersteuning van de Wageningen Universiteit.
4.4.7 Verwerking van gegevens
De resultaten van de analyses worden door Tauw in een spreadsheet verzameld. Aan de hand
hiervan kunnen de gewenste massabalansen worden opgesteld. Bij de invoer van de gegevens
wordt een controle uitgevoerd. Hierbij wordt onder andere beoordeeld of er sterk afwijkende
waarden zijn gevonden. Als dat het geval is, dan zal overleg plaatsvinden met het uitvoerende
laboratorium. Het rapport wordt voor het wordt aangeboden aan KPMG in concept toegestuurd
aan de scheiders. Hierdoor wordt geborgd dat geen vertrouwelijke gegevens van de installaties in
het eindrapport terecht komen.
4.5 Kwaliteitsborging 4.5.1 Protocollering
De aanpak van de praktijkproef zoals beschreven in dit draaiboek wordt besproken met Essent
voor de proef bij Vagron, Omrin voor de proef in Oudehaske en KPMG en Nedvang als
opdrachtgevers voor de proeven. Daarnaast wordt het draaiboek besproken met medewerkers
van Tönsmeier voor het afstemmen van de proeven daar. Alleen na goedkeuring van alle partijen
zal de praktijkproef, met als onderdeel daarvan onderhavig draaiboek, worden uitgevoerd.
4.5.2 Kwaliteit van het monitoringsprotocol
Het monitoringsprotocol is opgesteld op basis van de state-of-the-art kennis betreffende
monsterneming van afvalstoffen en monitoring van verwerkingsproeven. In een gescheiden
document wordt de keuze voor het te volgen schema onderbouwd. Hierin is aangegeven dat een
volledig statistisch juist onderbouwde proef in de gegeven context niet doenlijk is. Bij
praktijkproeven als deze zijn altijd bepaalde praktische keuzen te maken, dit wordt in het
begeleidende document nader toegelicht.
Om de juiste aanpak volgens het monitoringsprotocol te valideren is INFA Institut in Munster
gevraagd om de gekozen aanpak te beoordelen. INFA is een gerenommeerd Duits
onderzoeksbureau dat vaak monitoringen uitvoert aan sorteerinstallaties, ondermeer installaties
voor het sorteren van kunststoffen.
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
25\46
4.5.3 Inzet van medewerkers
De begeleiding van de proef en het nemen van monsters wordt uitgevoerd door ervaren
personeel van Tauw. Er wordt van uit gegaan dat de betrokken bedrijven ondersteuning bieden
bij het nemen van monsters. Deze ondersteuning bestaat uit personele inzet en de inzet van
apparatuur zoals shovels of kranen om monsters te kunnen nemen en kunnen verplaatsen.
Tevens is medewerking van acceptanten vereist om binnenkomende vrachten apart te houden.
De monstername zelf zal worden uitgevoerd door medewerkers van Tauw of van de scheiders
zelf. Dit in onderling overleg.
4.5.4 Toezicht door Tauw
Tijdens de praktijkproef zal toezicht worden gehouden door medewerkers van Tauw. Niet alleen
zal gekeken worden naar de correcte manier van monsternemen en of voldoende monsters op de
juiste tijdstippen zijn genomen maar ook zal gekeken worden of op reguliere manier wordt
gedraaid. Hierover zal op kwalitatieve manier worden gerapporteerd.
4.5.5 Werkwijze bij afwijkingen
In tabel 4.2 zijn enkele mogelijke afwijkingen van het draaiboek geschetst met daarbij te nemen
maatregelen. In deze en andere gevallen zal direct contact plaatsvinden tussen Omrin of Vagron
en Tauw en KPMG om gerichte maatregelen te nemen.
Tabel 4.2 Eventueel voorkomende afwijkingen en maat regelen daarvoor
Mogelijke afwijking Maatregel
Er komt meer, minder of ander afval binnen
dan in de reguliere situatie. Dit ter
beoordeling van Tauw.
De strategie van monsterneming wordt aangepast om alsnog
representatieve monsters te verkrijgen
Een deel van een installatie werkt niet of niet
regulier
Afhankelijk van de situatie wordt monsterneming stopgezet. Het
verzamelen van kunststoffracties wordt stopgezet. Opnieuw starten
met de monstername volgt in overleg met betrokkenen.
Een monster kan niet worden genomen Incidenteel is dit toelaatbaar. Als dit structureel dreigt te worden
volgen zo snel mogelijk aanpassingen, in overleg met betrokkenen.
Bij personeel tekort kan aanvulling plaatsvinden vanuit Tauw.
In de proefperiode wordt te weinig kunststof
geproduceerd voor de sorteerinstallatie
In overleg met betrokken partijen wordt de proef doorgezet totdat
voldoende materiaal is verzameld.
De sorteerinstallatie levert niet de gewenste
kunststofproducten
Indien mogelijk worden de procescondities aangepast. In het uiterste
geval moet een run worden herhaald.
Afwijkende analyseresultaten Monsters worden door de laboratoria opgeslagen. Hierdoor is
heranalyse mogelijk. Dit geldt niet voor droge stof bepalingen.
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen 26\46
Mogelijke afwijking Maatregel
Uitval van weeginstallatie In overleg met betrokken partijen wordt gezocht naar een andere
weegbrug die voldoende nauwkeurig is.
Er wordt niet voldoende van een bepaalde
kunststoffractie geproduceerd om te kunnen
bemonsteren.
In overleg met de betrokkenen wordt gekeken of meer kunststof kan
worden aangevoerd. Eventueel kan de monstername worden
aangepast.
4.6 Benodigde materialen In deze paragraaf wordt vermeld welke materialen er nodig zijn voor het uitvoeren van de
praktijkproeven.
Vagron
Shovel/heftruc + machinist voor het nemen en verplaatsen van monsters
• Heftruc voor het apart zetten van de kleine balen folies (twee keer per dag)
• Heftruc voor het apart zetten van de kleine balen harde kunststoffen (twee keer per dag)
• Shovel voor het apart zetten van grepen inkomend afval (vijf keer per dag)
• Shovel voor het mengen en uitkruisen van de opzij gezette grepen tot één mengmonster
van 1.000 kg
Containers/bigbags om monsters op te kunnen slaan
• 20 bigbags voor de hard kunststofmonsters (vijf monsters vier grepen)
• Één keer 6 m3 containers voor de huishoudelijk afval monsters van 1.000 kg op
27 november 2009. Mogen ook bigbags zijn
• Één keer 6 m3 containers voor de huishoudelijk afval monsters van 1.000 kg op
4 december 2009. Mogen ook bigbags zijn
Weegbrug en (intern) transport voor het kunnen bepalen van de massa’s van de inkomende en
uitgaande stromen
• Al het binnenkomende (huishoudelijk) afval
• Totalen van de uitgaande folies
• Totalen van de uitgaande harde kunststoffen
Labels voor het markeren van de balen
• Labels voor monsterbaaltjes folies
• Labels voor monsterbaaltjes harde kunststoffen
• Labels voor de tijdens de praktijkproefgeproduceerde balen
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
27\46
Mankracht van Tauw
• Één keer uitleg aan shovelmachinisten, monsternemers, weegbrugpersoneel
• Één keer aanwezig bij start proef
• Twee keer toezicht bij het mengen en uitkruisen van de afvalmonsters
• Drie tot vijf keer toezicht bij het monsternemen, controlebezoeken. Eventueel gecombineerd
met andere bezoeken
• Één keer gegevens verzamelen uit weegsystemen
Omrin
Shovel + machinist voor het nemen en verplaatsen van monsters en materiaal voor Tönsmeier
Containers om monsters op te kunnen slaan
• Één keer 40 m3 container voor het opvangen van de grepen uit de bunker (onder tweede
doseertrechter)
• Één keer container voor de huishoudelijk afval monsters van 1.000 kg op 30 november 2009.
Mogen ook bigbags zijn
• Één keer container voor de huishoudelijk afval monsters van 1.000 kg op 7 december 2009.
Mogen ook bigbags zijn
• Zeven keer 6 m3 containers voor kunststofmonsters van ongeveer 120-140 kg iedere twee
dagen één container of het equivalent aan bigbags
Weegbrug en (intern) transport voor het kunnen bepalen van de massa’s van de inkomende en
uitgaande stromen
• Al het binnenkomende (huishoudelijk) afval
• Totalen van de uitgaande folies
• Totalen van de uitgaande harde kunststoffen
• Totalen van de uitgaande RDF
• Totalen van de uitgaande metalen
Weeginrichting in de ONF band
• Totale massa van het ONF dat van de scheidingsinstallatie naar de vergister gaat.
Mankracht van Tauw
• Één keer uitleg aan shovelmachinisten, monsternemers, weegbrugpersoneel
• Één keer aanwezig bij start proef
• Twee keer toezicht bij het mengen en uitkruisen van de afvalmonsters
• Drie tot vijf keer toezicht bij het monsternemen, controlebezoeken
• Één keer gegevens verzamelen uit weegsystemen
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen 28\46
Tönsmeier
• Shovel/heftruc voor het nemen en verplaatsen van monsters
• Gereedschap om balen te kunnen openen
• Ruimte om de monsters te kunnen sorteren
• Containers/bigbags om monsters op te kunnen slaan
• Weegschaal voor het bepalen van de massa van de monsters
• Weegbrug voor het bepalen van de massa van de verschillende deelstromen
• Handmatige NIR apparatuur voor het analyseren van de kunststoffen
De benodigde materialen bij Tönsmeier worden nog nader afgestemd tussen Tönsmeier, INFA en
Tauw.
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
29\46
5 Organisatie
In tabel 5.1 zijn de taken en verantwoordelijkheden van de betrokken partijen beschreven.
Tabel 5.1 Taken en verantwoordelijkheden
Partij Taken/verantwoordelijkheden
KPMG • Eindverantwoordelijk voor de praktijkproef in het kader van het kostenonderzoek.
• Beslissing nemen wanneer de proef doorgaat of niet.
• De praktijkproef kan tijdens de beoogde periode worden uitgevoerd bij Vagron, Omrin
en Tönsmeier. Afhankelijk van medewerking van betrokken partijen.
Vagron • Leegdraaien bunker bij aanvang praktijkproef
• Een zo stabiel mogelijke procesvoering onder reguliere condities Wat reguliere condities
zijn wordt beschreven in paragraaf 3.3.3
• Beschikbaarheid installatie voor monsterneming. Hiermee wordt bedoeld dat de
installatie draait ten tijden van de praktijkproef en dat monsternemers toegang hebben
tot de installatie op de momenten dat dit nodig is voor het uitvoeren van dit draaiboek.
• Logistieke ondersteuning bij monsterneming. Hiermee wordt bedoeld dat Vagron
personeel beschikbaar heeft voor het begeleiden van externe monsternemers en voor
het nemen van monsters gedurende praktijkproef.
• Beschikbaarheid shovel en andere materialen voor het nemen en verplaatsen van de
monsters
• Beschikbaarheid personeel voor ondersteuning bij monsterneming.
• Opslag van monsters tot aan het transport.
• Transport van de monsters.
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen 30\46
Partij Taken/verantwoordelijkheden
Omrin • Leegdraaien bunker bij aanvang praktijkproef
• Een zo stabiel mogelijke procesvoering onder reguliere condities Wat reguliere condities
zijn wordt beschreven in paragraaf 3.3.3
• Beschikbaarheid installatie voor monsterneming. Hiermee wordt bedoeld dat de
installatie draait ten tijden van de praktijkproef en dat monsternemers toegang hebben
tot de installatie op de momenten dat dit nodig is voor het uitvoeren van dit draaiboek.
• Logistieke ondersteuning bij monsterneming. Hiermee wordt bedoeld dat Omrin
personeel beschikbaar heeft voor het begeleiden van externe monsternemers en voor
het nemen van monsters gedurende praktijkproef.
• Beschikbaarheid shovel en andere materialen voor het nemen en verplaatsen van de
monsters
• Beschikbaarheid personeel voor ondersteuning bij monsterneming.
• Opslag van monsters tot aan het transport.
• Transport van de monsters.
Tönsmeier • Leegdraaien bunkers bij aanvang praktijkproef
• Een zo stabiel mogelijke procesvoering onder reguliere condities
• Productie van de gewenste kunststof producten
• Beschikbaarheid installatie voor monsterneming
• Logistieke ondersteuning bij monsterneming
• Beschikbaarheid shovel
• Beschikbaarheid personeel voor monsterneming
• Opslag van monsters
• Zorgen dat de gesorteerde stromen worden verwerkt
Tauw • Verantwoordelijk voor het opstellen, afstemming en de kwaliteit van het draaiboek
• Afstemming van protocollen en praktische zaken met Vagron, Omrin en Tönsmeier
• Toezicht tijdens de uitvoering van proeven, monitoring en analyses
• Uitvoering monsterneming in samenwerking met Vagron, Omrin en Tönsmeier
• Verzorgen fysiek transport monsters naar laboratoria
• Verwerken van analyseresultaten in een rapport
Nedvang • Contacten leggen tussen de partijen
• Bezoek aan de installatie in Duitsland regelen
• Voldoen aan de wettelijke eisen voor het sorteergedeelte
• Vergoeden out of pocket kosten aan Omrin en Vagron voor bijvoorbeeld transport
monsters naar Fuhler en Duitsland, huur van containers en ander materieel.
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
31\46
6 Planning
In dit hoofdstuk staat de planning weergegeven.
Wee
k44
4546
4748
4950
5152
12
3A
ctiv
iteit
Wie
Voo
rber
eidi
ng
Def
initi
eve
mon
ster
nem
ings
prot
ocol
len
Tau
wA
anko
ndig
ing
sort
eerla
b tij
dstip
van
aan
leve
ren
Tau
wR
egel
en c
onta
iner
s en
klik
o's
Om
rin, V
agro
nB
espr
eken
pra
ktis
che
zake
n m
et d
e be
drijv
enT
auw
In o
rde
bren
gen
expo
rt v
ergu
nnin
gen
Om
rin, V
agro
n<
----
-
Pra
ktijk
proe
fLe
egdr
aaie
n bu
nker
Om
rin, V
agro
nM
onst
erne
min
gT
auw
ism
Om
rin, V
agro
nE
vt tr
ansp
ort n
aar
sort
eerla
bT
auw
Sor
teer
anal
yses
Infa
Tra
nspo
rt k
unst
stof
fen
naar
Tön
smei
erO
mrin
, Vag
ron
Pro
ef s
orte
erin
stal
latie
Tön
smei
erM
onst
erne
min
gT
auw
ism
Tön
smei
erT
rans
port
naa
r so
rtee
rlab
Tau
wS
orte
eran
alys
esS
orte
erla
b
Ver
wer
king
geg
even
sT
auw
Ove
rlegg
enB
espr
ekin
g dr
aaib
oek
Alle
nK
ick-
off m
eetin
gA
llen
Voo
rtga
ngso
verle
gA
llen
Bes
prek
ing
resu
ltate
nA
llen
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen 32\46
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
33\46
7 Chronologisch overzicht van de praktijkproef
7.1 Inleiding In dit hoofdstuk staat beschreven welke acties wanneer worden uitgevoerd tijdens de
praktijkproef. Achtereenvolgend komen de praktijkproeven bij Vagron, Omrin en Tönsmeier aan
de orde.
7.2 Chronologisch overzicht praktijkproef Vagron
Figuur 7.1 Overzicht van de materiaalstromen bij Va gron
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen 34\46
Tabel 7.1 Stappen die worden genomen tijdens de pra ktijkproef bij Vagron
Stapnummer Tijdstip Omschrijving Verantwoordelijke Uitgevoerd?
0 Weekend voor de proef Afvalbunker leegdraaien, voorraden
kunststoffen afvoeren
Vagron
1 Maandag 07:00 uur Vooroverleg/toolboxmeeting +
tekenen proefafspraken en
veiligheid
Vagron
Nedvang
TAUW
2 Maandag 07:30 uur Controle bunkerstanden Vagron
Tauw
3 Maandag 08:00 uur Start praktijkproef, eerste aanvoer
afval
Vagron
Tauw
4 Maandag gehele dag Monsters nemen en opslaan
inkomend afval cf.
monitoringsprotocol
Vagron
Tauw
5 Maandag gehele dag Monsters nemen van de folies cf.
monitoringsprotocol
Vagron
Tauw
6 Maandag gehele dag Monsters nemen van de vormvaste
kunststoffen cf. monitoringsprotocol
Vagron
Tauw
7 Maandag gehele dag Balen merken voor proef bij
Tönsmeier
Vagron
Tauw
8 Dinsdag gehele dag Monsters nemen en opslaan
inkomend afval cf.
monitoringsprotocol
Vagron
9 Dinsdag gehele dag Monsters nemen van de folies cf.
monitoringsprotocol
Vagron
10 Dinsdag gehele dag Monsters nemen van de vormvaste
kunststoffen cf. monitoringsprotocol
Vagron
11 Dinsdag gehele dag Balen merken voor proef bij
Tönsmeier
Vagron
12 Woensdag gehele dag* Monsters nemen en opslaan
inkomend afval cf.
monitoringsprotocol
Vagron
13 Woensdag gehele dag* Monsters nemen van de folies cf.
monitoringsprotocol
Vagron
14 Woensdag gehele dag* Monsters nemen van de vormvaste
kunststoffen cf. monitoringsprotocol
Vagron
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
35\46
Stapnummer Tijdstip Omschrijving Verantwoordelijke Uitgevoerd?
15 Woensdag gehele dag Balen merken voor proef bij
Tönsmeier
Vagron
16 Donderdag gehele dag Monsters nemen en opslaan
inkomend afval cf.
monitoringsprotocol
Vagron
17 Donderdag gehele dag Monsters nemen van de folies cf.
monitoringsprotocol
Vagron
18 Donderdag gehele dag Monsters nemen van de vormvaste
kunststoffen cf. monitoringsprotocol
Vagron
19 Donderdag gehele dag Balen merken voor proef bij
Tönsmeier
Vagron
20 Vrijdag gehele dag Monsters nemen en opslaan
inkomend afval cf.
monitoringsprotocol
Vagron
21 Vrijdag gehele dag Monsters nemen van de folies cf.
monitoringsprotocol
Vagron
22 Vrijdag gehele dag Monsters nemen van de vormvaste
kunststoffen cf. monitoringsprotocol
Vagron
23 Vrijdag gehele dag Balen merken voor proef bij
Tönsmeier
Vagron
24 Vrijdag na sluiting weegbrug Mengen en uitkruisen afvalmonster Vagron
Tauw
25 Maandagochtend Transport van monsters naar
sorteerlab
Vagron
26 Maandag gehele dag Monsters nemen en opslaan
inkomend afval cf.
monitoringsprotocol
Vagron
27 Maandag gehele dag Monsters nemen van de folies cf.
monitoringsprotocol
Vagron
28 Maandag gehele dag Monsters nemen van de vormvaste
kunststoffen cf. monitoringsprotocol
Vagron
29 Maandag gehele dag Balen merken voor proef bij
Tönsmeier
Vagron
30 Dinsdag gehele dag Monsters nemen en opslaan
inkomend afval cf.
monitoringsprotocol
Vagron
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen 36\46
Stapnummer Tijdstip Omschrijving Verantwoordelijke Uitgevoerd?
31 Dinsdag gehele dag Monsters nemen van de folies cf.
monitoringsprotocol
Vagron
32 Dinsdag gehele dag Monsters nemen van de vormvaste
kunststoffen cf. monitoringsprotocol
Vagron
33 Dinsdag gehele dag Balen merken voor proef bij
Tönsmeier
Vagron
34 Woensdag gehele dag* Monsters nemen en opslaan
inkomend afval cf.
monitoringsprotocol
Vagron
35 Woensdag gehele dag* Monsters nemen van de folies cf.
monitoringsprotocol
Vagron
36 Woensdag gehele dag* Monsters nemen van de vormvaste
kunststoffen cf. monitoringsprotocol
Vagron
37 Woensdag gehele dag Balen merken voor proef bij
Tönsmeier
Vagron
38 Donderdag gehele dag Monsters nemen en opslaan
inkomend afval cf.
monitoringsprotocol
Vagron
39 Donderdag gehele dag Monsters nemen van de folies cf.
monitoringsprotocol
Vagron
40 Donderdag gehele dag Monsters nemen van de vormvaste
kunststoffen cf. monitoringsprotocol
Vagron
41 Donderdag gehele dag Balen merken voor proef bij
Tönsmeier
Vagron
42 Vrijdag gehele dag Monsters nemen en opslaan
inkomend afval cf.
monitoringsprotocol
Vagron
43 Vrijdag gehele dag Monsters nemen van de folies cf.
monitoringsprotocol
Vagron
44 Vrijdag gehele dag Monsters nemen van de vormvaste
kunststoffen cf. monitoringsprotocol
Vagron
45 Vrijdag gehele dag Balen merken voor proef bij
Tönsmeier
Vagron
46 Vrijdag na sluiten weegbrug Afvalmonster mengen en uitkruisen Vagron
Tauw
47 Maandagochtend Monsters opsturen naar analyselab Vagron
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
37\46
Stapnummer Tijdstip Omschrijving Verantwoordelijke Uitgevoerd?
48 Maandag Massa van de tweeweekse doorzet
afval bepalen
Tauw
Vagron
49 Maandag Massa van de tweeweekse folie
productie bepalen
Tauw
Vagron
50 Maandag Massa van de tweeweekse harde
kunststof productie bepalen
Tauw
Vagron
51 Maandag Beoordeling of de doorzet regulier
was.
Tauw
Vagron
*Op woensdag vindt eens in de twee weken een geplande onderhoudsstop plaats.
7.3 Chronologisch overzicht praktijkproef Omrin
Zeeftrommel 1
Zeeftrommel 2folie/papier-zuiger Magneet 1
Metaal
RDF 2
Magneet 2 Metaal
ONF
Papier/folie
Bunker
Zeeftrommel 3
ONF
Ballistischescheider
NIR 2
NIR 1
RDF
RDF
Vormvaste kunststof
FoliesBaler RDF 1Afval
ONF
RekasSBI
Figuur 7.2 Overzicht van de materiaalstromen bij Om rin
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen 38\46
Tabel 7.2 Stappen die worden genomen tijdens de pra ktijkproef bij Omrin
Stap
nummer
Tijdstip Omschrijving Verantwoordelijke Uitgevoerd?
0 Weekend voor de proef Leegdraaien bunker Omrin
1 Maandag 05:00 uur Vooroverleg/toolboxmeeting +
tekenen proefafspraken en veiligheid
Omrin
Nedvang
TAUW
2 Maandag 05:30 uur Controle bunkerstand inkomende
afval, kunststofbunkers, RDF bunker,
weegstand van het ONF.
Omrin
Tauw
3 Maandag 06:00 uur Start praktijkproef, eerste aanvoer
afval.
Tauw
Omrin
4 Maandag gehele dag Grepen nemen van het inkomend
afval en opslaan cf.
monitoringsprotocol
Omrin
Tauw
5 Maandag gehele dag Grepen nemen van de gemengde
kunststoffen en opslaan cf.
monitoringsprotocol
Omrin
Tauw
6 Maandag gehele dag Materiaal apart houden voor proef bij
Tönsmeier cf.
Omrin
Tauw
7 Dinsdag gehele dag Grepen nemen van het inkomend
afval en opslaan cf.
monitoringsprotocol
Omrin
8 Dinsdag gehele dag Grepen nemen van de gemengde
kunststoffen en opslaan cf.
monitoringsprotocol
Omrin
9 Dinsdag gehele dag Materiaal apart houden voor proef bij
Tönsmeier cf.
Omrin
10 Woensdag gehele dag Grepen nemen van het inkomend
afval en opslaan cf.
monitoringsprotocol
Omrin
11 Woensdag gehele dag Grepen nemen van de gemengde
kunststoffen en opslaan cf.
monitoringsprotocol
Omrin
12 Woensdag gehele dag Materiaal apart houden voor proef bij
Tönsmeier cf.
Omrin
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
39\46
Stap
nummer
Tijdstip Omschrijving Verantwoordelijke Uitgevoerd?
13 Donderdag gehele dag Grepen nemen van het inkomend
afval en opslaan cf.
monitoringsprotocol
Omrin
14 Donderdag gehele dag Grepen nemen van de gemengde
kunststoffen en opslaan cf.
monitoringsprotocol
Omrin
15 Donderdag gehele dag Materiaal apart houden voor proef bij
Tönsmeier cf.
Omrin
16 Vrijdag gehele dag Grepen nemen van het inkomend
afval en opslaan cf.
monitoringsprotocol
Tauw
Omrin
17 Vrijdag gehele dag Grepen nemen van de gemengde
kunststoffen en opslaan cf.
monitoringsprotocol
Omrin
20 Vrijdag gehele dag Materiaal apart houden voor proef bij
Tönsmeier cf.
Omrin
21 Zaterdag gehele dag Grepen nemen van het inkomend
afval en opslaan cf.
monitoringsprotocol
Omrin
22 Zaterdag gehele dag Grepen nemen van de gemengde
kunststoffen en opslaan cf.
monitoringsprotocol
Omrin
23 Zaterdag gehele dag Materiaal apart houden voor proef bij
Tönsmeier cf.
Omrin
24 Zondag gehele dag Grepen nemen van het inkomend
afval en opslaan cf.
monitoringsprotocol
Omrin
25 Zondag gehele dag Grepen nemen van de gemengde
kunststoffen en opslaan cf.
monitoringsprotocol
Omrin
26 Zondag gehele dag Materiaal apart houden voor proef bij
Tönsmeier cf.
Omrin
27 Maandag morgen Monsternemen uit de grepen
huishoudelijk afval
Tauw
Omrin
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen 40\46
Stap
nummer
Tijdstip Omschrijving Verantwoordelijke Uitgevoerd?
28 Maandag morgen Kunststofmonsters en huishoudelijk
afvalmonsters versturen naar
analyselab.
Omrin
29 Maandag gehele dag Grepen nemen van het inkomend
afval en opslaan cf.
monitoringsprotocol
Omrin
30 Maandag gehele dag Grepen nemen van de gemengde
kunststoffen en opslaan cf.
monitoringsprotocol
Omrin
31 Maandag gehele dag Materiaal apart houden voor proef bij
Tönsmeier cf.
Omrin
32 Dinsdag gehele dag Grepen nemen van het inkomend
afval en opslaan cf.
monitoringsprotocol
Omrin
33 Dinsdag gehele dag Grepen nemen van de gemengde
kunststoffen en opslaan cf.
monitoringsprotocol
Omrin
34 Dinsdag gehele dag Materiaal apart houden voor proef bij
Tönsmeier cf.
Omrin
35 Woensdag gehele dag Grepen nemen van het inkomend
afval en opslaan cf.
monitoringsprotocol
Omrin
36 Woensdag gehele dag Grepen nemen van de gemengde
kunststoffen en opslaan cf.
monitoringsprotocol
Omrin
37 Woensdag gehele dag Materiaal apart houden voor proef bij
Tönsmeier cf.
Omrin
38 Donderdag gehele dag Grepen nemen van het inkomend
afval en opslaan cf.
monitoringsprotocol
Omrin
39 Donderdag gehele dag Grepen nemen van de gemengde
kunststoffen en opslaan cf.
monitoringsprotocol
Omrin
40 Donderdag gehele dag Materiaal apart houden voor proef bij
Tönsmeier cf.
Omrin
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
41\46
Stap
nummer
Tijdstip Omschrijving Verantwoordelijke Uitgevoerd?
41 Vrijdag gehele dag Grepen nemen van het inkomend
afval en opslaan cf.
monitoringsprotocol
Tauw
Omrin
42 Vrijdag gehele dag Grepen nemen van de gemengde
kunststoffen en opslaan cf.
monitoringsprotocol
Omrin
43 Vrijdag gehele dag Materiaal apart houden voor proef bij
Tönsmeier cf.
Omrin
44 Zaterdag gehele dag Grepen nemen van het inkomend
afval en opslaan cf.
monitoringsprotocol
Omrin
45 Zaterdag gehele dag Grepen nemen van de gemengde
kunststoffen en opslaan cf.
monitoringsprotocol
Omrin
46 Zaterdag gehele dag Materiaal apart houden voor proef bij
Tönsmeier cf.
Omrin
47 Zondag gehele dag Grepen nemen van het inkomend
afval en opslaan cf.
monitoringsprotocol
Omrin
48 Zondag gehele dag Grepen nemen van de gemengde
kunststoffen en opslaan cf.
monitoringsprotocol
Omrin
49 Zondag gehele dag Materiaal apart houden voor proef bij
Tönsmeier cf.
Omrin
50 Maandag morgen Monsternemen uit de grepen
huishoudelijk afval
Tauw
Omrin
51 Maandag morgen Kunststofmonsters en huishoudelijk
afvalmonsters versturen naar
analyselab.
Omrin
52 Maandag Massa van de tweeweekse doorzet
afval bepalen
Tauw
Omrin
53 Maandag Massa van de tweeweekse RDF
productie bepalen
Tauw
Omrin
54 Maandag Massa van de tweeweekse ONF
productie bepalen
Tauw
Omrin
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen 42\46
Stap
nummer
Tijdstip Omschrijving Verantwoordelijke Uitgevoerd?
55 Maandag Massa van de tweeweekse metaal
productie bepalen
Tauw
Omrin
56 Maandag Massa van de tweeweekse folie
productie bepalen
Tauw
Omrin
57 Maandag Massa van de tweeweekse harde
kunststof productie bepalen
Tauw
Omrin
58 Maandag Beoordeling of de doorzet regulier
was.
Tauw
Omrin
Bij Omrin vindt op maandagmorgen gepland onderhoud plaats aan de installatie
7.4 Chronologisch overzicht praktijkproef Tönsmeier
Geplande datum voor deze proef 13 december 2009. De precieze tijdstippen voor deze proef zijn
nog niet bekend.
Tabel 7.3 Stappen die worden genomen tijdens de pra ktijkproef bij Tönsmeier met het materiaal van
Vagron
Stapnummer Tijdstip Omschrijving Verantwoordelijke Uitgevoerd?
0 Uiterlijk dag voor de proef Aanvoer kunststoffen bij Tönsmeier Vagron
1 Zondag 04:00 uur Vooroverleg/toolboxmeeting +
tekenen proefafspraken en
veiligheid
Tönsmeier
Vagron
TAUW
2 Zondag 04:30 uur Controle of installatie leeg is Tönsmeier
Vagron
Tauw
3 Zondag 04:45 uur Bepalen massa van de
aangevoerde kunststoffen
Tönsmeier
Tauw
Vagron
4 Zondag 05:00 uur tot
07:00 uur
Start testruns, eerste doorvoer
kunststoffen, inregelen installatie,
nasorteren nodig of niet?
Tönsmeier
Tauw
Vagron
5 Zondag 05:00 uur tot
07:00 uur
Monsters nemen van de
verschillende geproduceerde
stromen zodat de installatie bij
geregeld kan worden.
Tauw
Tönsmeier
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
43\46
Stapnummer Tijdstip Omschrijving Verantwoordelijke Uitgevoerd?
6 Zondag 07:00 uur Bepalen massa van de in de
proefrun verwerkte kunststoffen
en leegmaken installatie
Tauw
Tönsmeier
7 Zondag 07:30 uur Start praktijkproef Tönsmeier
Tauw
Vagron
8 Zondag gehele dag Monsters nemen PET conform
monitoringsprotocol
Tauw
Tönsmeier
9 Zondag gehele dag Monsters nemen PE-flessen
conform monitoringsprotocol
Tauw
Tönsmeier
10 Zondag gehele dag Monsters nemen PE-folies conform
monitoringsprotocol
Tauw
Tönsmeier
11 Zondag gehele dag Monsters nemen PP conform
monitoringsprotocol
Tauw
Tönsmeier
12 Zondag gehele dag Monsters nemen harde kunststoffen
conform monitoringsprotocol
Tauw
Tönsmeier
13 Zondag gehele dag Monsters nemen Gemengde
kunststoffen (lichte kunststoffen)
conform monitoringsprotocol
Tauw
Tönsmeier
14 Zondag einde dag Bepalen verwerkte hoeveelheid
kunststoffen tijdens de praktijkproef
Tauw
Vagron
Aansluitend aan de praktijkproef met het materiaal van Vagron staat een proefrun gepland met
het materiaal van Omrin. In de onderstaande tabel staan de te doorlopen stappen vermeld. De
precieze tijdstippen voor deze proef zijn nog niet bekend.
Tabel 7.4 Stappen die worden genomen tijdens de pro efrun bij Tönsmeier met het materiaal van Omrin
Stapnummer Tijdstip Omschrijving Verantwoordelijke Uitgevoerd?
0 Uiterlijk dag voor de proef Aanvoer kunststoffen bij Tönsmeier Vagron
1 Aansluitend aan leegdraaien
na de praktijkproef met het
Vagron materiaal
Vooroverleg/toolboxmeeting +
tekenen proefafspraken en
veiligheid
Kan eventueel ook gecombineerd
worden met de toolboxmeeting om
4:00 uur.
Tönsmeier
Omrin
TAUW
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen 44\46
Stapnummer Tijdstip Omschrijving Verantwoordelijke Uitgevoerd?
2 Aansluitend aan
toolboxmeeting
Start testruns, eerste doorvoer
kunststoffen, inregelen installatie,
nasorteren nodig of niet?
Tönsmeier
Tauw
Omrin
3 Tijdens proefdraaien Monsters nemen van de
verschillende geproduceerde
stromen zodat de installatie bij
geregeld kan worden.
Tauw
Tönsmeier
4 Einde proefrun Als de gewenste kwaliteiten zijn
bereikt en er enige tijd constant
gedraaid is of als al het materiaal
verwerkt is kan de proefrun worden
beëindigd.
Tönsmeier
Tauw
Omrin
5 Na proefrun Vastleggen van de instellingen van
de installatie
Tönsmeier
Geplande datum voor deze proef 20 december 2009. De precieze tijdstippen voor deze proef zijn
nog niet bekend.
Tabel 7.5 Stappen die worden genomen tijdens de pra ktijkproef bij Tönsmeier met het materiaal van Omri n
Stapnummer Tijdstip Omschrijving Verantwoordelijke Uitgevoerd?
0 Uiterlijk dag voor de proef Aanvoer kunststoffen bij Tönsmeier Vagron
1 Zondag 04:00 uur Vooroverleg/toolboxmeeting +
tekenen proefafspraken en
veiligheid
Tönsmeier
Omrin
TAUW
2 Zondag 04:30 uur Controle of installatie leeg is Tönsmeier
Omrin
Tauw
3 Zondag 04:45 uur Bepalen massa van de
aangevoerde kunststoffen
Tönsmeier
Tauw
Omrin
4 Zondag 05:00 uur tot
07:00 uur
Start testruns, eerste doorvoer
kunststoffen, inregelen installatie,
nasorteren nodig of niet?
Tönsmeier
Tauw
Omrin
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen
45\46
Stapnummer Tijdstip Omschrijving Verantwoordelijke Uitgevoerd?
5 Zondag 05:00 uur tot
07:00 uur
Monsters nemen van de
verschillende geproduceerde
stromen zodat de installatie bij
geregeld kan worden.
Tauw
Tönsmeier
6 Zondag 07:00 uur Bepalen massa van de in de
proefrun verwerkte kunststoffen
en leegmaken installatie
Tauw
Tönsmeier
7 Zondag 07:30 uur Start praktijkproef Tönsmeier
Tauw
Omrin
8 Zondag gehele dag Monsters nemen PET conform
monitoringsprotocol
Tauw
Tönsmeier
9 Zondag gehele dag Monsters nemen PE-flessen
conform monitoringsprotocol
Tauw
Tönsmeier
10 Zondag gehele dag Monsters nemen PE-folies conform
monitoringsprotocol
Tauw
Tönsmeier
11 Zondag gehele dag Monsters nemen PP conform
monitoringsprotocol
Tauw
Tönsmeier
12 Zondag gehele dag Monsters nemen harde kunststoffen
conform monitoringsprotocol
Tauw
Tönsmeier
13 Zondag gehele dag Monsters nemen Gemengde
kunststoffen (lichte kunststoffen)
conform monitoringsprotocol
Tauw
Tönsmeier
14 Zondag einde dag Bepalen verwerkte hoeveelheid
kunststoffen tijdens de praktijkproef
Tauw
Omrin
Kenmerk R001-4682119JUO-kmn-V01-NL
Draaiboek praktijkproef nascheiding kunststof verpakkingen 46\46
Bijlage
1
Definities van kwaliteitseisen
De verschillende fracties die uit de sorteerinstallatie komen moeten voldoen aan de eisen uit het
Uitvoerings- en monitoringsprotocol. De eisen staan hieronder weergegeven.
PET (eventueel helder en bont)
• 97 % zuiver
• Moet in balen worden aangeleverd met een dichtheid van minstens 350 kg/m³
• De balen dienen droog opgeslagen te zijn
• Maximale vervuiling met andere bestanddelen dan kunststof: 3 %
• Metaal en minerale reststoffen met een stuksgewicht >100 gram zijn niet toegestaan
• Andere metaaldelen: <0,5 %
• Andere kunststoffen: <2 %
• PVC: <0,1 %
• EPS: <0,5 %
• Andere reststoffen: <2 %
PE-flessen (hoogwaardig PE)
• 98 % zuiver
• Moet in balen worden aangeleverd met een dichtheid van minstens 350 kg/m³
• De balen dienen droog opgeslagen te zijn
• Maximale vervuiling met andere bestanddelen dan kunststof: 2 %
• Metaal en minerale reststoffen met een stuksgewicht >100 gram zijn niet toegestaan
• Andere metaaldelen: <0,5 %
• Andere kunststoffen: <2 %
• PVC: <0,1 %
• EPS: <0,5 %
• Andere reststoffen: <2 %
PE (folies)
• 95 % zuiver
• Moet in balen worden aangeleverd met een dichtheid van minstens 450 kg/m³
• De balen dienen droog opgeslagen te zijn
• Maximale vervuiling met andere bestanddelen dan kunststoffolie: 5 %
• Metaal en minerale reststoffen met een stuksgewicht >100 gram zijn niet toegestaan
• Andere metaaldelen: <0,5 %
• Andere kunststoffen: <4 %
• Andere reststoffen: <4 %
PP (indien voldoende aanwezig)
• 97 % zuiver
• Moet in balen worden aangeleverd met een dichtheid van minstens 350 kg/m³
• De balen dienen droog opgeslagen te zijn
• Maximale vervuiling met andere bestanddelen dan kunststof: 3 %
• Metaal en minerale reststoffen met een stuksgewicht >100 gram zijn niet toegestaan
• Andere metaaldelen: <0,5 %
• Andere kunststoffen: <2 %
• PVC: <0,1 %
• EPS: <0,5 %
• Andere reststoffen: <2 %
Harde kunststoffen
• Minimaal 90 % kunststof verpakkingsmateriaal
• Moet in balen worden aangeleverd met een dichtheid van minstens 350 kg/m³
• De balen dienen droog opgeslagen te zijn
• Maximale vervuiling met andere bestanddelen dan kunststof: 10 %
• Metaal en minerale reststoffen met een stuksgewicht >100 gram zijn niet toegestaan
• Papier of karton: <5 %
• Andere metaaldelen: <2 %
• PET-flessen (transparant): <4 %
• Andere reststoffen: <3 %
Gemende kunststoffen (lichte kunststoffen)
• Minimaal 95 % kunststof verpakkingsmateriaal
• Moet in balen worden aangeleverd met een dichtheid van minstens 250 kg/m³
• De balen dienen droog opgeslagen te zijn
• Maximale vervuiling met andere bestanddelen dan kunststof: 5 %
• Metaal en minerale reststoffen met een stuksgewicht >100 gram zijn niet toegestaan
• Papier of karton: <5 %
• Andere metaaldelen: <2 %
• PET-flessen (transparant): <4 %
• Andere reststoffen: <3 %
De vervuiling die aanwezig mag zijn is hiermee vastgelegd. Hierbij wordt de volgende
interpretatie aangehouden: X % zuiver betekent maximaal 100-X massa % andere stoffen dan de
gewenste. Een aantal ongewenste stoffen mogen echter alleen aanwezig zijn in lagere
massapercentages dan 100-X massa %. Deze stoffen zijn expliciet genoemd, zoals ‘andere
metaaldelen’. Daarnaast kunnen er nog ‘andere reststoffen’ aanwezig zijn dan de expliciet
genoemde. ‘Andere reststoffen’ zijn alle stoffen die in de opsomming van de betreffende fractie
niet expliciet genoemd zijn. Het maximaal toegestane massapercentage aan ‘andere reststoffen’
is meestal kleiner dan 100-X massa %. Totaal bestaat een fractie dus uit
Zuiver + expliciet genoemde vervuilingen + andere reststoffen.
Voor dit onderzoek zijn daarnaast de volgende definities vastgesteld voor het bepalen van de
bovenstaande eisen.
Zuiverheid
Voor de specifiek genoemde kunststoffen wordt een zuiverheid vastgesteld. Voor zuiverheid
wordt uitgegaan van de volgende definitie: Ieder deeltje wordt ingedeeld op basis van het
grootste aandeel materiaal op massabasis in dit deeltje.
Bijvoorbeeld: een PET-fles met een dop van PE en een label van PP wordt ingedeeld als
PET-fles. Het gewicht van de dop en het label tellen mee in de fractie PET. De in de fles
achtergebleven inhoud wordt ook meegerekend met de hoeveelheid PET, evenals het
aanhangend vuil en vocht. Een PE fles die bij de fractie PET terecht is gekomen wordt uiteraard
bij de niet-PET fractie gerekend. Op deze manier ontstaat een fractie aan zuivere kunststof en
een fractie vervuiling. Het totale gewicht van de zuivere kunststof wordt bepaald en dit wordt
gedeeld door het gewicht van het totale monster. Hieruit volgt de zuiverheid.
Maximale vervuiling met andere bestanddelen dan kunststoffen
De vervuiling bestaat uit meerdere fracties van vervuiling die apart worden uitgesorteerd. De
fracties worden hieronder beschreven. Het totale gewicht van de vervuilingen wordt bepaald en
dit wordt gedeeld door het totale gewicht van het volledige monster. Hieruit volgt het aandeel
vervuiling.
Nb. Het aandeel vervuiling opgeteld bij de zuiverheid levert altijd 100 % op.
Andere kunststoffen
Uit de fractie vervuiling worden de kunststoffen in een aparte fractiegesorteerd. Dit gebeurt op
basis van NIR technologie. Hierdoor ontstaan de fracties overige kunststoffen en andere
reststoffen. De massa van de fractie kunststof vervuiling wordt bepaald en gedeeld door de
massa van het totale monster. Hieruit volgt het percentage overige kunststoffen.
PVC
Uit de fractie overige kunststoffen wordt PVC in een aparte fractiegesorteerd. Dit gebeurt op basis
van NIR technologie. De massa van de fractie PVC wordt bepaald en gedeeld door de massa van
het totale monster. Hieruit volgt het percentage PVC.
EPS
Uit de fractie overige kunststoffen wordt EPS in een aparte fractiegesorteerd. Dit gebeurt op basis
van NIR technologie. De massa van de fractie EPS wordt bepaald en gedeeld door de massa van
het totale monster. Hieruit volgt het percentage EPS.
Metaal en minerale reststoffen met een stuksgewicht >100 gram
Bij het sorteren van de vervuiling wordt onder andere een fractie metaal gemaakt en een fractie
minerale reststoffen. Van beide fracties wordt bepaald of er delen aanwezig zijn die meer dan 100
gram wegen. Bij aanwezigheid van delen met een massa groter dan 100 gram voldoet de fractie
niet aan de eisen.
Nb. Het feit dat er in de proeven geen delen groter dan 100 gram worden gevonden leidt er niet
direct toe dat geconcludeerd kan worden dat er nooit metaaldelen of minerale reststoffen
voorkomen in de geproduceerde fracties. Dit kan niet worden bepaald op basis van statistiek.
Andere metaaldelen
Alle metaaldelen worden in een aparte fractie uitgesorteerd het gewicht van deze fractie wordt
bepaald en gedeeld door het totale gewicht van het monster. Hieruit volgt het aandeel
metaaldelen.
Andere reststoffen
Onder deze noemer vallen alle deeltjes in de fractie vervuiling die niet eerder genoemd zijn in de
voorgaande paragrafen . De massa van deze fractie wordt bepaald en gedeeld door de massa
van het totale monster.
Stichting Nedvang Bijlagen bij kostenonderzoek nascheiding
KPMG Advisory B.V. Amstelveen, november 2010
D Draaiboek en monitoringprotocol praktijkproeven sortering (update april 2010)
Draaiboek sorteerproef Tönsmeier
16 april 2010
Draaiboek sorteerproef Tönsmeier
Kenmerk R006-4682119JUO-srb-V02-NL
5\38
Verantwoording Titel Draaiboek sorteerproef Tönsmeier
Opdrachtgever KPMG Sustainability
Projectleider ir. Geert Cuperus
Auteur(s) ir. Jurgen Ooms
Projectnummer 4682119
Aantal pagina's 38 (exclusief bijlagen)
Datum 16 april 2010
Handtekening
Colofon
Tauw bv
afdeling Milieu
Handelskade 11
Postbus 133
7400 AC Deventer
Telefoon (0570) 69 99 11
Fax (0570) 69 96 66
Dit document is eigendom van de opdrachtgever en mag door hem worden gebruikt voor het doel waarvoor het is vervaardigd
met inachtneming van de rechten die voortvloeien uit de wetgeving op het gebied van het intellectuele eigendom.
De auteursrechten van dit document blijven berusten bij Tauw. Kwaliteit en verbetering van product en proces hebben bij Tauw
hoge prioriteit. Tauw hanteert daartoe een managementsysteem dat is gecertificeerd dan wel geaccrediteerd volgens:
– NEN–EN–ISO 9001.
Kenmerk R006-4682119JUO-srb-V02-NL
6\38
Kenmerk R006-4682119JUO-srb-V02-NL
7\38
Inhoud
Verantwoording en colofon .......................................................................................................... 5
1 Inleiding.......................................... ................................................................................ 9
2 Ondertekening ...................................... ....................................................................... 11
3 Met welk kunststof wordt de proef uitgevoerd?...... ................................................. 13 3.1 Omrin............................................................................................................................. 13 3.2 Attero............................................................................................................................. 13
4 Korte beschrijving van de installatie ............... .......................................................... 15
5 Monsterneming...................................... ...................................................................... 19 5.1 Monsternemingsmedewerkers ...................................................................................... 19 5.2 Monsternemingsprotocol ............................................................................................... 19 5.3 Aanpassen van de instellingen aan de hand van monsterneming ................................ 20
6 Transport van monsters ............................. ................................................................ 21 6.1 Wet en regelgeving ....................................................................................................... 21 6.2 Transport door medewerkers Tauw of van Wageningen Universiteit............................ 21
7 Massabalansen...................................... ...................................................................... 23 7.1 Massabalans tijdens de pre proef ................................................................................. 23
8 Welke materialen zijn nodig bij Tönsmeier en wie or ganiseert dit?....................... 25
9 Veiligheid ......................................... ............................................................................ 27
10 Kostengegevens...................................... .................................................................... 29
11 Planning ........................................... ............................................................................ 31
12 Analyse............................................ ............................................................................. 33
13 Chronologisch overzicht ............................. ............................................................... 35
Kenmerk R006-4682119JUO-srb-V02-NL
8\38
Bijlage(n) 1. Definities van kwaliteitseisen
Kenmerk R006-4682119JUO-srb-V02-NL
9\38
1 Inleiding
In opdracht van Stichting Nedvang voert KPMG een activity based onderzoek uit naar de kostprijs
en de kostenbandbreedtes als gevolg van gevoeligheden in de gehele keten van nascheiding van
kunststofverpakkingen uit huishoudelijk restafval.
De keten van nascheiding bestaat uit de volgende ketenonderdelen:
• Inzameling van huishoudelijk restafval & transport (inclusief eventueel opslag) naar
nascheider
• Scheiding & nascheiding bij nascheider van huishoudelijk restafval in kunststoffracties
• Transport van nagescheiden kunststoffracties naar sorteerder
• Sortering van nagescheiden kunststoffracties bij sorteerder in de kunststoffracties volgens
bijlage C3 Uitvoerings– en monitoringsprotocol
In het kader van het kostenonderzoek moeten een aantal praktijkproeven worden uitgevoerd.
Voor deze praktijkproeven heeft Tauw een draaiboek geschreven waarin de verschillende
stappen tijdens deze proeven zijn beschreven. Er zijn praktijkproeven volgens het draaiboek
uitgevoerd bij de nascheidingsinstallaties in het noorden van Nederland. Nadat de proeven bij de
nascheidingsinstallaties plaats hebben gevonden was het de bedoeling de kunststofstromen te
sorteren bij de firma Tönsmeier in Duitsland.
Om de gemengde kunststof naar de installatie van Tönsmeier te mogen transporteren is een
EVOA beschikking nodig die toestaat dat de gemengde kunststoffen die onder de afvalwetgeving
vallen worden geëxporteerd. Het verkrijgen van de benodigde EVOA beschikkingen heeft zo lang
geduurd dat is de proeven bij Tönsmeier gedurende lange tijd zijn uitgesteld. Attero (het vroegere
Essent Milieu) heeft daarom ter versnelling van het gehele proces zelf sorteerproeven uitgevoerd
met de harde kunststoffen uit hun nascheidingsinstallatie.
De proeven van Attero zijn uitgevoerd bij verschillende sorteerders in Duitsland. Deze proeven
hebben inzicht gegeven in het sorteren van kunststoffen. Echter alleen in het sorteren van de
harde kunststoffen van Attero. Hiermee is er inzicht in het sorteren van slechts een vierde van
alle kunststofstromen die voor het kostenonderzoek van belang zijn. Van het sorteren van de
zachte kunststoffen van zowel Attero als Omrin alsmede de harde kunststoffen van Omrin is geen
informatie beschikbaar. Nu de benodigde EVOA beschikkingen eindelijk binnen zijn is besloten
als nog de proeven bij Tönsmeier uit te voeren omdat daardoor inzicht ontstaat in het sorteren
van alle vier de nagescheiden stromen.
Kenmerk R006-4682119JUO-srb-V02-NL
10\38
In dit draaiboek staat beschreven hoe de proeven bij Tönsmeier uitgevoerd zullen worden. Een
(kortere) beschrijving van de proeven stond ook al in het “Draaiboek praktijkproef nascheiding
kunststof verpakkingen” (R001–4682119JUO–kmn–V01). Dit draaiboek is een update van het
gedeelte uit het genoemde draaiboek voor wat betreft het gedeelte dat te maken heeft met de
proeven bij Tönsmeier. Er was een update nodig omdat door de proeven van Attero een
voortschrijdend inzicht is ontstaan over de proeven en omdat er nog geen gedetailleerde
afspraken zijn gemaakt over de proef bij Tönsmeier.
Kenmerk R006-4682119JUO-srb-V02-NL
11\38
2 Ondertekening
Onderstaande partijen gaan akkoord met hetgeen is overeengekomen en afgestemd over de
praktijkproef in de installatie van Tönsmeier, ten behoeve van het kostenonderzoek nascheiding
kunststof verpakkingen en is vastgelegd in dit draaiboek. De partijen verklaren dat zij het
draaiboek tijdens de proef zo goed mogelijk zullen volgen, maar accepteren ook dat tijdens een
proef zoals beschreven in dit draaiboek zich onverwachte gebeurtenissen voor kunnen doen. In
dat geval zal tussen de partijen worden overlegd op welke wijze de proef wordt voortgezet en
welke invloed dit heeft op de resultaten.
Stichting Nedvang KPMG Advisory N.V.
Omrin Essent milieu (Vagron)
Tauw bv
Kenmerk R006-4682119JUO-srb-V02-NL
12\38
Kenmerk R006-4682119JUO-srb-V02-NL
13\38
3 Met welk kunststof wordt de proef uitgevoerd?
3.1 Omrin Tijdens de praktijkproef bij Omrin van 23 november tot en met 6 december is materiaal opgebulkt
dat uit de nascheidingsinstallatie kwam. Het materiaal is opgeslagen in 40 m3 containers. Uit de
nascheidingsinstallatie komen twee stromen materiaal: Vormvaste kunststoffen en folies. Deze
stromen zijn gemengd voordat zij zijn opgeslagen in de containers. Dit materiaal zal worden
gebruikt voor de sorteerproeven bij Tönsmeier. In totaal is ongeveer 70 ton gemengde
kunststoffen beschikbaar voor de proef. Omrin heeft het materiaal geschouwd en gaat akkoord
met de proef bij Tönsmeier op basis van het materiaal uit de Nederlandse praktijkproeven. 20 ton
van het materiaal wordt gebruikt tijdens de pre proef. 50 ton materiaal wordt gebruikt tijdens de
definitieve proef.
3.2 Attero Tijdens de praktijkproef bij Vagron van 23 november tot en met 6 december is materiaal gebaald
vrijgekomen uit de nascheidingsinstallatie. Dit materiaal betstaat uit twee verschillende stromen:
Vormvaste kunststoffen en folies. Deze stromen zijn apart gebaald. De balen die tijdens de proef
geproduceerd zijn hebben tijdens de proef een label gekregen. Hierdoor is het mogelijk dit
materiaal te onderscheiden van de kunststoffen die op een ander tijdstip dan tijdens de proef zijn
geproduceerd. De balen liggen nu opgeslagen op locatie Wijster van Attero. Voor de proef bij
Tönsmeier zullen balen uit de opslag in Wijster worden gebruikt uit de praktijkproef in Nederland.
De balen worden in een verhouding zoals zij zijn geproduceerd tijdens de praktijkproef
getransporteerd naar Tönsmeier. Dit houdt in dat de verhouding ongeveer 2 balen harde
kunststoffen ten opzichte van 1 baal folies zal moeten zijn. Over deze verhouding zal nog
overeenstemming moeten worden bereikt tussen Attero, Tönsmeier en KPMG. Tauw levert een
lijst waarop de nummers van de balen staan die worden gekozen uit de voorraad in Wijster. De
keuze van de balen zal gestratificeerd in de tijd willekeurig zijn. In totaal zal ongeveer 50 ton
materiaal voor de proef worden gebruikt.
Kenmerk R006-4682119JUO-srb-V02-NL
14\38
Kenmerk R006-4682119JUO-srb-V02-NL
15\38
4 Korte beschrijving van de installatie
De installatie van Tönsmeier in Porta Westfalica is een installatie die ontworpen is voor het
sorteren van DSD materiaal. Tijdens de proef worden alleen kunststoffen gesorteerd. Daarom
worden de instellingen van de installatie aangepast aan de materialen die worden gesorteerd.
Hiervoor is overleg geweest met HPT en Titech, die de instellingen van de installatie hebben
aangepast. Hierdoor wordt de output van de installatie zo veel mogelijk gericht op het
maximaliseren van de fracties die volgens het uitvoeringsprotocol gewenst zijn. Om de installatie
zo effectief mogelijk te gebruiken worden de folies en de vormvaste kunststoffen tegelijkertijd
door de installatie gesorteerd. Een flowdiagram van de installatie zoals die zal functioneren
tijdens de proeven staat hieronder weergegeven.
Kenmerk R006-4682119JUO-srb-V02-NL
16\38
Kenmerk R006-4682119JUO-srb-V02-NL
17\38
De installatie van Tönsmeier kan de onderstaande lijst van materialen sorteren.
1. PE (folies)
2. Gemengde kunststoffen (lichte kunststoffen)
3. Harde kunststoffen. Komt op twee plaatsen vrij maar wordt gemengd
4. PET (Helder en bont gezamenlijk)
5. PE (hoogwaardig PE)
6. PP
7. Rest >20 mm
8. Blik/ijzer
9. Dranken kartons
10. Aluminium
11. Papier en karton
12. Rest <20 mm
Tijdens de proef zullen niet al deze stromen worden geproduceerd. Enerzijds omdat de
materialen niet in het Nederlandse materiaal aanwezig zijn, anderzijds omdat er voor gekozen
kan worden deze fracties niet uit te sorteren.
De eerste 7 fracties in de bovenstaande lijst worden tijdens de proef bemonsterd. Daarnaast
zullen de stromen 8 tot en met 11 ook vrijkomen maar naar verwachting in een dergelijk geringe
mate dat bemonstering niet zinvol wordt geacht. Stroom 7 is de reststroom die overblijft nadat de
gewenste stoffen zijn uitgesorteerd. Het is de bedoeling dat deze stroom zo klein mogelijk is
tijdens de proef.
Kenmerk R006-4682119JUO-srb-V02-NL
18\38
Kenmerk R006-4682119JUO-srb-V02-NL
19\38
5 Monsterneming
5.1 Monsternemingsmedewerkers De monsterneming zal worden uitgevoerd door medewerkers van Tauw.
5.2 Monsternemingsprotocol In het ‘Monitoringsprotocol praktijkproef kunststof nascheiding’ (R003 is beschreven hoeveel
monsters van iedere stroom worden genomen en uit hoeveel grepen deze monsters bestaan.
Door voortschrijdend inzicht is het nodig deze aantallen en grepen aan te passen. Met name de
beperkte tijd in een dag en de grootte van een monster dat de grens over mag zijn hierbij
bepalend voor de greepgrootte en het aantal grepen dat redelijkerwijs per dag genomen kan
worden.
Op dit moment wordt er vanuit gegaan dat van iedere van de onderstaande stromen vier grepen
worden genomen tussen 20 en 25 kg. De grepen mogen niet groter zijn dan 25 kg omdat zij dan
niet meer over de grens mogen worden getransporteerd zonder kennisgeving. De grepen moeten
minimaal 20 kg wegen om nog representatief te zijn. Dit netto gewicht wordt bepaald met een
veerunster bij de monstername. Als een greep niet zwaar genoeg is of als hij te zwaar is dan
wordt de greep opnieuw genomen of uitgekruist. Door praktische bezwaren tijdens de proef kan
het zijn dat er minder grepen genomen kunnen worden. Er wordt in ieder geval vanuit gegaan dat
er 3 grepen per stroom worden genomen.
Van de onderstaande stromen zullen monsters genomen worden:
1. Aangevoerd materiaal
2. PE (folies)
3. Gemengde kunststoffen (lichte kunststoffen)
4. Harde kunststoffen. Komt op twee plaatsen vrij maar wordt gemengd
5. PET (Helder en bont gezamenlijk)
6. PE (hoogwaardig PE)
7. PP
8. Rest >20 mm
Hieruit volgt dat er 32 grepen genomen worden die samen 8 monsters vormen.
De grepen worden bij voorkeur genomen door een big bag onder de uitworp van een
transportband te houden. Hierdoor ontstaat een representatieve greep waarin alle deeltjes even
veel kans hebben om aanwezig te zijn in de greep. De grepen van de output stromen worden
genomen van de uitworp van de transportbanden die in de bunkers uitkomen.
Kenmerk R006-4682119JUO-srb-V02-NL
20\38
Eventueel moet de vallende stroom worden opgevangen met een stuk zeil voordat de greep
wordt overgebracht in een big bag.
Grepen van de aangevoerde materialen zullen worden genomen door een big bag of zeil onder
de doseerschroeven te houden. Voor het materiaal van Attero betekent dit dat er nog gekeken
moet worden hoe de monstername in de juiste verhouding tussen vormvaste kunststoffen en
folies. Dit zal 26 maart gebeuren.
5.3 Aanpassen van de instellingen aan de hand van m onsterneming Om de installatie zo goed mogelijk in te stellen op de materialen die moeten worden gesorteerd
en om de gewenste kwaliteiten van de outputstromen te behalen word met materiaal van Omrin
een preproef gehouden. Tijdens de proef wordt de installatie ingeregeld en aan het einde van de
pre proef worden monsters genomen volgens het monsternemingsprotocol uit de paragraaf
hierboven. De monsters worden geanalyseerd volgens de normale analyseprocedure. Aan de
hand van deze resultaten wordt de installatie van Tönsmeier eventueel nog bijgesteld voor de
echte proef.
Kenmerk R006-4682119JUO-srb-V02-NL
21\38
6 Transport van monsters
6.1 Wet en regelgeving De monsters moeten van Tönsmeier worden getransporteerd naar het analyselab van de
Wageningen Universiteit. Hierbij moet rekening worden gehouden met de daarbij geldende regels
met betrekking tot het vervoer van afvalstoffen. Het transporteren van afvalstoffen over de grens
is gebonden aan regels die weergegeven zijn in de EVOA wetgeving.
In de EVOA staat over het transport van monsters het volgende:
4. Overbrengingen van afvalstoffen die uitdrukkelijk bestemd zijn voor laboratoriumanalyse ter
bepaling van hun fysische of chemische eigenschappen of van hun geschiktheid voor nuttige
toepassing of verwijdering, vallen niet onder de procedure van voorafgaande schriftelijke
kennisgeving en toestemming van lid 1. In plaats daarvan gelden de procedurele voorschriften
van artikel 18. De hoeveelheid uitdrukkelijk voor laboratoriumanalyse bestemde afvalstoffen
waarvoor deze uitzondering geldt, is de kleinste hoeveelheid die redelijkerwijs nodig is om de
analyse in elk specifiek geval naar behoren uit te voeren, en bedraagt ten hoogste 25 kg.
Bij ieder monster (<25 kg) behoort dus een formulier aanwezig te zijn uit bijlage VII van de EVOA.
Dit houdt in dat er minimaal 27 formulieren aanwezig horen te zijn bij iedere praktijkproef. Tauw
zorgt voor deze formulieren en de juiste manier van invullen.
Er behoort volgens de EVOA ook van te voren een contract te zijn tussen de opdrachtgever en de
ontvanger. In de toelichting op het invullen van het begeleidende formulier staat echter het
volgende:
Contract
De opdrachtgever moet voordat het transport plaatsvindt, met de ontvanger een juridisch
bindend contract afsluiten (geldt niet in geval van afvalstoffen voor laboratoriumanalyse).
Er hoeft dus geen contract aanwezig te zijn tussen de opdrachtgever en de ontvanger.
6.2 Transport door medewerkers Tauw of van Wagening en Universiteit Het transport van de monsters van Tönsmeier naar Wageningen wordt uitgevoerd door Tauw of
door de Universiteit Wageningen. Het transport voor de pre–proef wordt uitgevoerd door Tauw.
Voor het monstertransport na de praktijkproef staat nog niet vast welke van de twee genoemde
partijen het transport op zich zal nemen.
Kenmerk R006-4682119JUO-srb-V02-NL
22\38
Kenmerk R006-4682119JUO-srb-V02-NL
23\38
7 Massabalansen
De massa van de ingaande en uitgaande stromen moet worden vastgelegd zodat een
massabalans kan worden opgesteld. Tönsmeier zorgt voor de wegingen nadat het materiaal is
gebaald. Hiervoor wordt het materiaal in een container op de weegbrug gewogen.
Door Tönsmeier worden dus de massa’s van de volgende materiaalstromen aangeleverd:
1. Aangevoerd materiaal
2. PE (folies)
3. Gemengde kunststoffen (lichte kunststoffen)
4. Harde kunststoffen. Komt op twee plaatsen vrij maar wordt gemengd
5. PET (Helder en bont gezamenlijk)
6. PE (hoogwaardig PE)
7. PP
8. Rest >20 mm
9. Blik/ijzer
10. Dranken kartons (niet verwacht tijdens de sorteerproef)
11. Aluminium
12. Papier en karton (niet verwacht tijdens de sorteerproef)
13. Rest <20 mm
Attero en Omrin leveren ook weegbrug gegevens aan van het materiaal dat van hun eigen locatie
naar Tönsmeier is getransporteerd zodat een extra controle ontstaat.
Het materiaal van Omrin wordt in 40 m3 containers aangeleverd die niet worden uitgestort.
Hierdoor is het mogelijk om de juiste verdeling van materiaal over de pre proef en de werkelijke
proef in de hand te houden. Hiervoor worden de weeggegevens en de nummers van de bakken
gebruikt.
7.1 Massabalans tijdens de pre proef Tijdens de pre–proef worden alleen de stromen 1 tot en met 8 gewogen aan het einde van de
proef om een indicatie te krijgen van een massabalans. Het wegen van de stromen 9 tot en met
13 wordt niet zinvol geacht omdat dit veel extra tijd en werk kost en het geen extra informatie
oplevert. Ten eerste zijn de stromen 9 tot en met 13 zo klein dat er een grote weegfout zal
worden gemaakt. Ten tweede is de pre–proef gericht op het optimaliseren van de kwaliteit van de
uitgangsgegevens. Ten derde wordt tijdens de proef nog “gesleuteld” aan de instellingen van de
installatie.
Kenmerk R006-4682119JUO-srb-V02-NL
24\38
Een massabalans over de installatie tijdens de proef zal door de meetfouten in de kleine stromen
9 tot en met 13 geen betrouwbaar beeld geven van de proef. Daarnaast is een berekende
massabalans een balans over een installatie die bijna constant is bijgeregeld tijdens de pre proef
waardeloos voor voorspellingen over de resultaten tijdens de echte proef.
Kenmerk R006-4682119JUO-srb-V02-NL
25\38
8 Welke materialen zijn nodig bij Tönsmeier en wie organiseert dit?
Georganiseerd door Tönsmeier
1. Eventueel shovel/heftruc voor het nemen en verplaatsen van monsters en balen
2. Eventueel gereedschap om balen te kunnen openen
3. Ruimte om de monsters tijdelijk op te kunnen slaan
4. Weegbrug voor het bepalen van de massa van de verschillende deelstromen
Georganiseerd door Tauw
1. Veerunster voor grove bepaling van het gewicht van de grepen
2. Big bags/zeil
3. Klok voor tijdwaarneming voor evenredige monstername tussen verschillende stromen
Kenmerk R006-4682119JUO-srb-V02-NL
26\38
Kenmerk R006-4682119JUO-srb-V02-NL
27\38
9 Veiligheid
Personen die aanwezig zijn bij de proef zijn VCA vol opgeleid en zullen zich houden aan de
veiligheidsvoorschriften van Tönsmeier.
De monsterneming wordt uitgevoerd door medewerkers van Tauw. Zij zullen hierbij worden
begeleid door een medewerker van Tönsmeier.
Kenmerk R006-4682119JUO-srb-V02-NL
28\38
Kenmerk R006-4682119JUO-srb-V02-NL
29\38
10 Kostengegevens
KPMG ontvangt van OMRIN en Attero de gegevens over de kosten voor het transport. KPMG en
de beide nascheiders regelen dit verder onderling. KPMG ontvangt via NedVang de
kostengegevens voor het sorteren van de nagescheiden kunststoffen door Tönsmeier.
Kenmerk R006-4682119JUO-srb-V02-NL
30\38
Kenmerk R006-4682119JUO-srb-V02-NL
31\38
11 Planning
De pre proef vindt plaats op 29 maart 2010. Uit deze proef worden monsters genomen die
geanalyseerd moeten worden. Als de analyses bekend zijn dan zijn er nog één of twee dagen
nodig om de gegevens te verwerken door Tauw en voor Omrin, HTP, Tönsmeier en Titech om de
instellingen van de installatie van Tönsmeier eventueel aan te passen. Daarna kan de werkelijke
praktijkproef plaats vinden. De praktijkproef van zowel Omrin als Attero zullen op dezelfde dag
worden uitgevoerd. De datum voor deze proef is vastgesteld op 19 april 2010.
Kenmerk R006-4682119JUO-srb-V02-NL
32\38
Kenmerk R006-4682119JUO-srb-V02-NL
33\38
12 Analyse
De analyse van de monsters wordt uitgevoerd door de Wageningen Universiteit. Tauw zal de
resultaten interpreteren en toetsen aan de normen die in het uitvoeringsprotocol vermeld staan.
De analyses worden uitgevoerd zodat de gegevens zoals vermeld in bijlage 1 van dit draaiboek
beschikbaar komen. De gegevens in bijlage 1 komen overeen met de gegevens die vermeld
stonden in het originele ‘Draaiboek praktijkproef kunststof nascheiding’. Er is 1 verschil: er wordt
ook onderzocht wat het aandeel niet–verpakkingskunststof is. Dit wordt apart gerapporteerd.
Kenmerk R006-4682119JUO-srb-V02-NL
34\38
Kenmerk R006-4682119JUO-srb-V02-NL
35\38
13 Chronologisch overzicht
In de onderstaande tabel staat het chronologisch overzicht van de pre proef met de kunststoffen
van Omrin. De datum voor de pre proef is 29 maart 2010.
Tabel 13.1 Stappen die worden genomen tijdens de pr e proef bij Tönsmeier met het materiaal van Omrin
Stapnummer Tijdstip Omschrijving Verantwoordelijke Uitgevoerd?
0 26 maart Aanvoer kunststoffen bij Tönsmeier Omrin
1 07:30 uur Vooroverleg/toolboxmeeting Tönsmeier
Omrin
TAUW
Attero
NedVang
KPMG
2 07:50 uur Controle of installatie leeg is Tönsmeier
Omrin
Tauw
3 08:00 uur Bepalen massa van de aangevoerde
kunststoffen
Tönsmeier
Tauw
Omrin
4 08:00 uur tot
11:00 uur
Start testruns, eerste doorvoer
kunststoffen, inregelen installatie,
handmatig nasorteren nodig of niet?
Tönsmeier
Tauw
Omrin
5 11:00 uur tot
12:00 uur
Monsters nemen van de verschillende
geproduceerde stromen volgens het
monsternemingsprotocol in paragraaf 4
van dit draaiboek.
Tauw
Tönsmeier
Evt assistentie
6 13:00 uur Bepalen massa van de in de proefrun
verwerkte kunststoffen
(alleen hoofdstromen) en leegmaken
installatie
Tauw
Tönsmeier
In tabel 3.2 staat het chronologisch overzicht van de praktijkproef met de kunststoffen van Omrin.
De datum voor de praktijkproef is nog niet vastgesteld. Ook de tijden zijn een inschatting.
Kenmerk R006-4682119JUO-srb-V02-NL
36\38
Tabel 13.2 Stappen die worden genomen tijdens de pr aktijkproef bij Tönsmeier met het materiaal van
Omrin
Stapnummer Tijdstip Omschrijving Verantwoordelijke Uitgevoerd?
1 6:30 uur Vooroverleg/toolboxmeeting Tönsmeier
Omrin
TAUW
NedVang
KPMG
2 7:00 uur Start praktijkproef Tönsmeier
Tauw
Omrin
3 7:00 tot einde praktijkproef
Omrin
Monsters nemen van PET conform
dit draaiboek
Tauw
Tönsmeier
4 7:00 tot einde praktijkproef
Omrin
Monsters nemen van PE–flessen
conform dit draaiboek
Tauw
Tönsmeier
5 7:00 tot einde praktijkproef
Omrin
Monsters nemen de PE–folies
conform dit draaiboek
Tauw
Tönsmeier
6 7:00 tot einde praktijkproef
Omrin
Monsters nemen PP conform dit
draaiboek
Tauw
Tönsmeier
7 7:00 tot einde praktijkproef
Omrin
Monsters nemen van de harde
kunststoffen conform dit draaiboek
Tauw
Tönsmeier
8 7:00 tot einde praktijkproef
Omrin
Monsters nemen gemengde
kunststoffen (lichte kunststoffen)
conform dit draaiboek
Tauw
Tönsmeier
9 einde proef (verwachting
rond 14:00 uur)
Bepalen verwerkte hoeveelheid
kunststoffen tijdens de praktijkproef
Tauw
Omrin
Tönsmeier
10 Kort na einde proef Korte bespreking Tönsmeier
Omrin
Tauw
In de onderstaande tabel staat het chronologisch overzicht van de praktijkproef met de
kunststoffen van Omrin. De datum voor de praktijkproef is nog niet vastgesteld. Ook de tijden zijn
een inschatting.
Kenmerk R006-4682119JUO-srb-V02-NL
37\38
Tabel 13.3 Stappen die worden genomen tijdens de pr aktijkproef bij Tönsmeier met het materiaal van Att ero
Stapnummer Tijdstip Omschrijving Verantwoordelijke Uitgevoerd?
0 1 of twee dagen voor de
praktijkproef
Aanleveren van de kunststoffen Attero
1 15:30 uur Vooroverleg/toolboxmeeting Tönsmeier
Attero
TAUW
KPMG
NedVang
2 14:00 uur Controle of installatie leeg is Tönsmeier
Attero
Tauw
3 14:00 uur Bepalen massa van de
aangevoerde kunststoffen
Tönsmeier
Tauw
Attero
4 14:00 uur tot
einde proef (verwachting
rond 19:00 uur)
Doorvoer kunststoffen, en verder
inregelen installatie?
Tönsmeier
Tauw
5 14:00 tot einde praktijkproef
Omrin
Monsters nemen van PET conform
dit draaiboek
Tauw
Tönsmeier
6 14:00 tot einde praktijkproef
Omrin
Monsters nemen van PE–flessen
conform dit draaiboek
Tauw
Tönsmeier
7 14:00 tot einde praktijkproef
Omrin
Monsters nemen de PE–folies
conform dit draaiboek
Tauw
Tönsmeier
8 14:00 tot einde praktijkproef
Omrin
Monsters nemen PP conform dit
draaiboek
Tauw
Tönsmeier
9 14:00 tot einde praktijkproef
Omrin
Monsters nemen van de harde
kunststoffen conform dit draaiboek
Tauw
Tönsmeier
10 14:00 tot einde praktijkproef
Omrin
Monsters nemen gemengde
kunststoffen (lichte kunststoffen)
conform dit draaiboek
Tauw
Tönsmeier
11 einde proef (verwachting
rond 19:00 uur)
Bepalen verwerkte hoeveelheid
kunststoffen tijdens de praktijkproef
Tauw
Omrin
Tönsmeier
Kenmerk R006-4682119JUO-srb-V02-NL
38\38
Bijlage
Definities van kwaliteitseisen 1
De verschillende fracties die uit de sorteerinstallatie komen moeten voldoen aan de eisen uit het
Uitvoerings– en monitoringsprotocol. De eisen staan hieronder weergegeven.
PET (eventueel helder en bont)
• 97 % zuiver
• Moet in balen worden aangeleverd met een dichtheid van minstens 350 kg/m³
• De balen dienen droog opgeslagen te zijn
• Maximale vervuiling met andere bestanddelen dan kunststof: 3 %
• Metaal en minerale reststoffen met een stuksgewicht >100 gram zijn niet toegestaan
• Andere metaaldelen: <0,5 %
• Andere kunststoffen: <2 %
• PVC: <0,1 %
• EPS: <0,5 %
• Andere reststoffen: <2 %
PE–flessen (hoogwaardig PE)
• 98 % zuiver
• Moet in balen worden aangeleverd met een dichtheid van minstens 350 kg/m³
• De balen dienen droog opgeslagen te zijn
• Maximale vervuiling met andere bestanddelen dan kunststof: 2 %
• Metaal en minerale reststoffen met een stuksgewicht >100 gram zijn niet toegestaan
• Andere metaaldelen: <0,5 %
• Andere kunststoffen: <2 %
• PVC: <0,1 %
• EPS: <0,5 %
• Andere reststoffen: <2 %
PE (folies)
• 95 % zuiver
• Moet in balen worden aangeleverd met een dichtheid van minstens 450 kg/m³
• De balen dienen droog opgeslagen te zijn
• Maximale vervuiling met andere bestanddelen dan kunststoffolie: 5 %
• Metaal en minerale reststoffen met een stuksgewicht >100 gram zijn niet toegestaan
• Andere metaaldelen: <0,5 %
• Andere kunststoffen: <4 %
• Andere reststoffen: <4 %
PP (indien voldoende aanwezig)
• 97 % zuiver
• Moet in balen worden aangeleverd met een dichtheid van minstens 350 kg/m³
• De balen dienen droog opgeslagen te zijn
• Maximale vervuiling met andere bestanddelen dan kunststof: 3 %
• Metaal en minerale reststoffen met een stuksgewicht >100 gram zijn niet toegestaan
• Andere metaaldelen: <0,5 %
• Andere kunststoffen: <2 %
• PVC: <0,1 %
• EPS: <0,5 %
• Andere reststoffen: <2 %
Harde kunststoffen
• Minimaal 90 % kunststof verpakkingsmateriaal
• Moet in balen worden aangeleverd met een dichtheid van minstens 350 kg/m³
• De balen dienen droog opgeslagen te zijn
• Maximale vervuiling met andere bestanddelen dan kunststof: 10 %
• Metaal en minerale reststoffen met een stuksgewicht >100 gram zijn niet toegestaan
• Papier of karton: <5 %
• Andere metaaldelen: <2 %
• PET–flessen (transparant): <4 %
• Andere reststoffen: <3 %
Gemende kunststoffen (lichte kunststoffen)
• Minimaal 95 % kunststof verpakkingsmateriaal
• Moet in balen worden aangeleverd met een dichtheid van minstens 250 kg/m³
• De balen dienen droog opgeslagen te zijn
• Maximale vervuiling met andere bestanddelen dan kunststof: 5 %
• Metaal en minerale reststoffen met een stuksgewicht >100 gram zijn niet toegestaan
• Papier of karton: <5 %
• Andere metaaldelen: <2 %
• PET–flessen (transparant): <4 %
• Andere reststoffen: <3 %
De vervuiling die aanwezig mag zijn is hiermee vastgelegd. Hierbij wordt de volgende
interpretatie aangehouden: X % zuiver betekent maximaal 100–X massa % andere stoffen dan de
gewenste. Een aantal ongewenste stoffen mogen echter alleen aanwezig zijn in lagere
massapercentages dan 100–X massa %. Deze stoffen zijn expliciet genoemd, zoals ‘andere
metaaldelen’. Daarnaast kunnen er nog ‘andere reststoffen’ aanwezig zijn dan de expliciet
genoemde. ‘Andere reststoffen’ zijn alle stoffen die in de opsomming van de betreffende fractie
niet expliciet genoemd zijn. Het maximaal toegestane massapercentage aan ‘andere reststoffen’
is meestal kleiner dan 100–X massa %. Totaal bestaat een fractie dus uit
Zuiver + expliciet genoemde vervuilingen + andere reststoffen.
Voor dit onderzoek zijn daarnaast de volgende definities vastgesteld voor het bepalen van de
bovenstaande eisen.
Zuiverheid
Voor de specifiek genoemde kunststoffen wordt een zuiverheid vastgesteld. Voor zuiverheid
wordt uitgegaan van de volgende definitie: Ieder deeltje wordt ingedeeld op basis van het
grootste aandeel materiaal op massabasis in dit deeltje.
Bijvoorbeeld: een PET–fles met een dop van PE en een label van PP wordt ingedeeld als
PET–fles. Het gewicht van de dop en het label tellen mee in de fractie PET. De in de fles
achtergebleven inhoud wordt ook meegerekend met de hoeveelheid PET, evenals het
aanhangende vuil en vocht. Een PE fles die bij de fractie PET terecht is gekomen wordt uiteraard
bij de niet–PET fractie gerekend. Op deze manier ontstaat een fractie aan zuivere kunststof en
een fractie vervuiling. Het totale gewicht van de zuivere kunststof wordt bepaald en dit wordt
gedeeld door het gewicht van het totale monster. Hieruit volgt de zuiverheid.
Maximale vervuiling met andere bestanddelen dan kunststoffen
De vervuiling bestaat uit meerdere fracties van vervuiling die apart worden uitgesorteerd. De
fracties worden hieronder beschreven. Het totale gewicht van de vervuilingen wordt bepaald en
dit wordt gedeeld door het totale gewicht van het volledige monster. Hieruit volgt het aandeel
vervuiling.
Nb. Het aandeel vervuiling opgeteld bij de zuiverheid levert altijd 100 % op.
Andere kunststoffen
Uit de fractie vervuiling worden de kunststoffen in een aparte fractiegesorteerd. Dit gebeurt op
basis van NIR technologie. Hierdoor ontstaan de fracties andere kunststoffen en andere
reststoffen. De massa van de fractie kunststof vervuiling wordt bepaald en gedeeld door de
massa van het totale monster. Hieruit volgt het percentage andere kunststoffen.
PVC
Uit de fractie overige kunststoffen wordt PVC in een aparte fractiegesorteerd. Dit gebeurt op basis
van NIR technologie. De massa van de fractie PVC wordt bepaald en gedeeld door de massa van
het totale monster. Hieruit volgt het percentage PVC.
EPS
Uit de fractie overige kunststoffen wordt EPS in een aparte fractiegesorteerd. Dit gebeurt op basis
van NIR technologie. De massa van de fractie EPS wordt bepaald en gedeeld door de massa van
het totale monster. Hieruit volgt het percentage EPS.
Metaal en minerale reststoffen met een stuksgewicht >100 gram
Bij het sorteren van de vervuiling wordt onder andere een fractie metaal gemaakt en een fractie
minerale reststoffen. Van beide fracties wordt bepaald of er delen aanwezig zijn die meer dan
100 gram wegen. Bij aanwezigheid van delen met een massa groter dan 100 gram voldoet de
fractie niet aan de eisen.
Nb. Het feit dat er in de proeven geen delen groter dan 100 gram worden gevonden leidt er niet
direct toe dat geconcludeerd kan worden dat er nooit metaaldelen of minerale reststoffen
voorkomen in de geproduceerde fracties. Dit kan niet worden bepaald op basis van statistiek.
Andere metaaldelen
Alle metaaldelen worden in een aparte fractie uitgesorteerd het gewicht van deze fractie wordt
bepaald en gedeeld door het totale gewicht van het monster. Hieruit volgt het aandeel
metaaldelen.
Andere reststoffen
Onder deze noemer vallen alle deeltjes in de fractie vervuiling die niet eerder genoemd zijn in de
voorgaande paragrafen. De massa van deze fractie wordt bepaald en gedeeld door de massa
van het totale monster.
Naast de bovenstaande indeling wordt ook een indeling gemaakt naar verpakking en
niet–verpakking.
Kunststoffen die geen verpakking zijn.
Voor dit onderzoek wordt ook een overzicht gegeven van het aandeel, dat geen verpakking zijn.
NB. Wageningen Universiteit maakt een diepere onderverdeling van de verschillende fracties.
Een voorbeeld hiervan is hieronder weergegeven. De interpretatie van deze gegevens tot de
bovenstaande fracties wordt gedaan door Tauw. Hieronder is weergegeven hoe deze
interpretatie wordt uitgevoerd.
Tabel B1.1 Overzicht indeling van de uitgesorteerde fracties naar de normen van het uitvoeringsprotoco l
Fractie PET PE
(hard)
PE
(folie)
PP Gemengd
hard
Gemengd
Zacht
Kunststof Flessen en Flacons (KFF)
Drankflessen PET
>PET Helder Drank – </= 0,5 l X X X X X X
>PET Bont Drank – </= 0,5 l X X X X X X
>PET Helder Drank – > 0,5 l X X X X X X
>PET Bont Drank – > 0,5 l X X X X X X
Drankflessen PE X X X X X X
Drankflessen PP X X X X X X
Flacons PET X X X X X X
Flacons PE X X X X X X
Flacons PP X X X X X X
Flacons anders X X X X X X
Vormvast verpakkingen (overig)
Dieptrekverpakkingen
>PET dieptrek X X X X X X
>PE dieptrek X X X X X X
>PP dieptrek X X X X X X
>PVC dieptrek1 X X X X X X
>PS dieptrek X X X X X X
Vormvast verpakkingen (overig)
>PET vormvast X X X X X X
>PE vormvast X X X X X X
>PP vormvast X X X X X X
>PVC vormvast1 X X X X X X
>PS vormvast X X X X X X
Folies
Draagtasjes (PE) X X X X X X
Overige folies (PE, PP)
>Folie PET X X X X X X
>Folie PE X X X X X X
>Folie PP X X X X X X
>Folie PVC1 X X X X X X
>Folie PS X X X X X X
Buiten definitie van Nedvang
Laminaatfolie, doordrukstrips X X X X X X
>PVC houdende doordrukstrips1 X X X X X X
Fractie PET PE
(hard)
PE
(folie)
PP Gemengd
hard
Gemengd
Zacht
Piepschuim trays2 X X X X X X
Piepschuim blokken2 X X X X X X
Siliconentubes/kitspuiten X X X X X X
Kunststof niet–verpakking
>PET X X X X X X
>PE (vormvast) X X X X X X
>PE (folie) X X X X X X
>PP X X X X X X
>PVC1 X X X X X X
>PS X X X X X X
Plastic Hero zakken (PE) X X X X X X
Restafval (niet kunststof)
>Organisch / ondefinieerbaar X X X X X X
>Papier, Karton, Drankenkarton X X X X X X
>Metaal3 X X X X X X
>Glas X X X X X X
Restkunststoffen niet NIR sorteerbaar X X X X X X
Restkunststoffen (PC, PLA, etc.) X X X X X X 1 Totaalgehalte PVC is de som van deze fracties 2 Totaalgehalte EPS is de som van deze fracties 3 Van de metaaldelen wordt bijgehouden of er een deel tussen zit >100 gram
Verklaring:
X Deze fractie wordt toegerekend aan het zuivere gedeelte in deze stroom
X Deze fractie wordt toegerekend aan de vervuiling in deze stroom
X Deze fractie wordt toegerekend aan het zuivere gedeelte in deze stroom mits het aandeel niet
boven 4 % uitkomt.
Stichting Nedvang Bijlagen bij kostenonderzoek nascheiding
KPMG Advisory B.V. Amstelveen, november 2010
E Beschrijving praktijkproeven nascheiding Omrin en Attero (november 2009)
Voorlopige resultaten praktijkproef kunststof nascheiding 1\11
Contactpersoon Geert Cuperus / Jurgen Ooms
Datum 10 september 2010
Kenmerk N029-4682119JUO-srb-V02-NL
Resultaten praktijkproef kunststof nascheiding
In deze notitie staan de resultaten en bevindingen van de praktijkproef kunststof nascheiding bij
Omrin en Attero locatie Vagron.
1 Omrin 1.1 Totale massabalans De massa’s die in de installatie van Omrin worden verwerkt zijn hieronder in figuur 1
weergegeven. De dikte van de pijlen geeft de massa van de materiaalstroom aan. Op de plaatsen
waar gewogen is staan de exacte gewichten vermeld bij de pijl. Daar waar geen massa is
bepaald door te wegen zijn de massa’s geschat zodat het diagram getekend kon worden. Van de
geschatte massa’s zijn geen waarden in het diagram vermeld. De waarden die vermeld staan in
het diagram zijn de hoeveelheden die gedurende de twee proefweken zijn verwerkt en/of
geproduceerd.
Zeeftrommel 1
Zeeftrommel 2folie/papier-zuiger Magneet 1
Metaal
104,94 Ton
RDF 2
2024,62 Ton
Magneet 2 Metaal60 Ton
ONF
3201,516 Ton
Bunker
7096,26 Ton
Zeeftrommel 3Ballistischescheider
NIR 2
NIR 1
RDF 3
Vormvaste kunststof
132,32 Ton
FoliesBaler RDF 1
1570,18 Ton
Afval
7096,26 Ton
14,96 Ton
ONF
RekasSBI
318,26 Ton
1559,08 Ton
Figuur 1.1 Totale massabalans Omrin
Notitie
Kenmerk N029-4682119JUO-srb-V02-NL
Voorlopige resultaten praktijkproef kunststof nascheiding 2\11
De gegevens uit de bovenstaande figuur zijn ook weergegeven in de onderstaande tabel.
Tabel 1.1 Gewogen massa’s in de nascheidingsinstall atie van Omrin
Stroomnummer Omschrijving Massa (ton) Fout Deel van de ingaande stroom (%)
1 Huishoudelijk afval 7096,26* +/- <2% 100
2 RDF 1 1570,18 +/- <0,4% 22,1
3+12 RDF 3 (uit beide NIR’s) 1559,08 +/- <0,8% 22,0
4 RDF 2 van scheiding naar Rekas 2024,62 +/- <0,6% 28,5
5 ONF 3201,52 +/- <5% 45,1
6 Fijn metaal 60 +/- <0,4% 0,8
7 Grof metaal (blik) 104,94 +/- <0,4 1,5
8+10 ONF van zeeftrom. en
ballistische scheider in Rekas
318,26 +/-0,3 4,5
9 Folies 14,96 +/- 1,3% 0,2
11 Vormvaste kunststof 132,32 +/- 1,3% 1,9
* Uit deze hoeveelheid zijn monsters genomen. Het precieze totaalgewicht van de monsters is niet bekend maar
wordt geschat op ongeveer 2,5 ton. De foutenmarge is aangepast voor deze onzekerheid
1.2 Opmerkingen over de totale massabalans De totale massabalans over de installatie van Omrin is vrij nauwkeurig. Van het ingaande
materiaal wordt 98,1 % weer teruggewogen in de uitgaande stromen. Weegfouten en vochtverlies
dragen bij aan het verschil tussen in en uitgaande metingen. Ondanks dat de bunkers bij zowel
het begin als bij het einde van de proef leeggedraaid waren en er op het oog even veel materiaal
aanwezig was bij het begin als bij het einde van de proef, kunnen fouten hierin ook bijdragen aan
het verschil tussen ingaande en uitgaande stromen.
In totaal wordt bij Omrin 2,1 % van het ingaande afval teruggewonnen als kunststoffen. Berekend
op de hoeveelheid ingaande kunststoffen wordt ruim 9 % kunststof teruggewonnen. Dit is
berekend op basis van een aandeel van 22,0 % aan kunststoffen in het ingaande huishoudelijke
afval en de massa van de geproduceerde kunststoffen inclusief vervuiling. Dit aandeel van 22 %
is het gemiddelde aandeel kunststoffen van twee huishoudelijk afval monsters. Wat de fout is in
dit percentage is niet te bepalen op basis van deze twee metingen. Eén van de monsters
waarvan het aandeel kunststoffen is bepaald was kleiner dan gewenst. Dit komt door een
inschattingsfout van de soortelijke dichtheid.
Kenmerk N029-4682119JUO-srb-V02-NL
Voorlopige resultaten praktijkproef kunststof nascheiding
3\11
Voor het Nederlandse huishoudelijk afval wordt een betrouwbaarheidsinterval aangegeven van
+/- 1 %punt. Opgemerkt moet worden dat het gemiddelde percentage kunststoffen in
huishoudelijk afval in Nederland op 20% lag in 2007.1
De hoeveelheid afval die tijdens de twee weken praktijkproef is aangeleverd is representatief voor
de hoeveelheid die tijdens een reguliere bedrijfsvoering verwerkt wordt. Dit concluderen we uit de
weegbruggegevens die door Tauw zijn ingezien tijdens de praktijkproef.
1.3 Zuiverheid van de kunststoffractie De monsters zijn in twee stappen geanalyseerd. Eerst is door de firma Fuhler een onderscheid
gemaakt in kunststof/niet-kunststof. Vervolgens is de kunststoffractie uit deze handmatige
sortering verder onderzocht met NIR techniek bij de Wageningen Universiteit.
1.3.1 Handmatige analyse
De zuiverheid van de (gemengde) kunststoffractie is bepaald door Fuhler. De monsterneming is
grotendeels uitgevoerd zoals vastgelegd in het draaiboek. De eerste greep is echter niet
genomen doordat op dat moment nog geen kunststoffen geproduceerd waren. Een aantal grepen
is op een later tijdstip genomen. In drie gevallen zelfs een dag later. De gevolgen hiervan voor de
uiteindelijke resultaten zijn beperkt.
De zuiverheid van de gemengde kunststoffen zoals die is geanalyseerd bij Fuhler bedraagt
89,5 %. Het 95 % betrouwbaarheidsinterval gebaseerd op een normale verdeling ligt tussen
84,8 % en 94,2 %. De gemengde kunststoffen bestaan uit de samengevoegde kunststofstromen
uit de beide NIR apparaten. De gemengde kunststoffen bevatten dus zowel folies als vormvaste
kunststoffen. De vervuiling bestaat vooral uit papier en karton maar ook uit stukjes hout,
organisch materiaal en inert. 1.3.2 Gedetailleerde analyse
Na de handmatige sortering van de genomen monsters resulteert een kunststoffractie en een niet
kunststoffractie. De kunststoffractie die uit de eerste analysestap komt is verder onderzocht door
Universiteit Wageningen. Hierbij is met behulp van NIR analyse het aandeel per kunststofsoort
bepaald van het ingaande afval en van de gemengde kunststoffractie. De monsters zijn
samengesteld door het nemen van grepen uit de kunststoffracties die door de firma Fuhler zijn
gesorteerd uit de monsters van de respectievelijke deelstromen. Dit is gedaan conform het
draaiboek.
1 Samenstelling van het huishoudelijk restafval: resultaten sorteeranalyses 2007 / SenterNovem Uitvoering Afvalbeheer. – Utrecht : SenterNovem , 2008. - 39 p. : fig., tab. - (3UA0818) ISBN/EAN 978 90 5748 064 5.
Kenmerk N029-4682119JUO-srb-V02-NL
Voorlopige resultaten praktijkproef kunststof nascheiding 4\11
In tabel 1.2 en 1.3 zijn de resultaten weergegeven voor het ingaande afval respectievelijk voor de
uitgaande kunststoffractie. Met ‘andere kunststoffen’ wordt gedoeld op kunststoffen die wel met
de NIR zijn te bepalen, maar die niet specifiek als parameter zijn opgevraagd. Met ‘niet met NIR
detecteerbare kunststoffen’ wordt gedoeld op kunststoffen die niet door de NIR apparatuur
worden herkend (bijvoorbeeld doordat het zwart van kleur is).
Tabel 1.2 Analyse per kunststofsoort van ingaand af val
Type kunststof Gemiddeld aandeel Standaardfout 95 % betrouwbaarheidinterval
PET 6,9 % 0,0 % 6,9 % tot 7 %
PP 15,9 % 1,9 % 12,3 % tot 19,6 %
PE vormvast 8,8 % 4,4 % 0,3 % tot 17,4 %
PE folie 27,5 % 4,0 % 19,7 % tot 35,2 %
andere kunststoffen 6,7 % 0,9 % 5 % tot 8,4 %
niet met NIR detecteerbare
kunststoffen
18,5 % 4,1 % 10,4 % tot 26,6 %
andere reststoffen 15,6 % 3,6 % 8,6 % tot 22,6 %
Tabel 1.3 Analyse per kunststofsoort van de gemengd e kunststoffractie
Type kunststof Gemiddeld aandeel Standaardfout 95 % betrouwbaarheidinterval
PET 35,3 % 5,1 % 25,3 % tot 45,3 %
PP 16,2 % 2,9 % 10,5 % tot 21,9 %
PE vormvast 22,5 % 3,3 % 16 % tot 29 %
PE folie 8,8 % 5,7 % -2,3 % tot 19,9 %
andere kunststoffen 9,8 % 1,9 % 6,1 % tot 13,5 %
niet met NIR detecteerbare
kunststoffen
1,2 % 0,6 % -0,1 % tot 2,4 %
andere reststoffen 6,2 % 1,1 % 4,1 % tot 8,3 %
1.3.3 Gecombineerde analyse
De resultaten van beide analysestappen die in de voorgaande paragrafen zijn beschreven
kunnen worden gecombineerd tot een totaalanalyse. Deze gegevens staan in de onderstaande
tabel weergegeven.
Kenmerk N029-4682119JUO-srb-V02-NL
Voorlopige resultaten praktijkproef kunststof nascheiding
5\11
Tabel 1.4 Gecombineerde analyse per kunststofsoort van de gemengde kunststoffractie
Omschrijving Aandeel (% m/m)
PET 31,7 %
PP 14,5 %
PE vormvast 20,2 %
PE folies 7,8 %
Andere kunststoffen 8,7 %
Niet met NIR detecteerbaar 1,0 %
Totaal kunststoffen 83,9 %
Niet kunststoffen 16,1 %
Totaal 100 %
1.4 Recovery Op basis van de analyseresultaten en de massabalans is de recovery per kunststofsoort
berekend. Dit is weergegeven in tabel 1.4.
Tabel 1.4 Recovery per kunststofsoort
Massa in input Massa in output Rendement (%)
PET 107,72 46,44 43,12
PP 248,22 21,31 8,59
PE vormvast 137,38 29,60 21,55
PE folie 429,31 11,58 2,70
Kenmerk N029-4682119JUO-srb-V02-NL
Voorlopige resultaten praktijkproef kunststof nascheiding 6\11
2 Attero locatie Vagron 2.1 Totale massabalans Bij Vagron zijn minder gegevens bekend dan bij Omrin. Alleen de ingaande stroom en de
uitgaande kunststofstromen zijn gewogen. De gegevens hiervan zijn weergegeven in de
onderstaande figuur. De dikte van de pijlen geeft de massa van de materiaalstroom aan. Op de
plaatsen waar gewogen is staan de exacte gewichten vermeld bij de pijl. Daar waar geen massa
is bepaald door te wegen zijn de massa’s geschat zodat het diagram getekend kon worden. Van
de geschatte massa’s zijn geen waarden in het diagram vermeld. De waarden die vermeld staan
in het diagram zijn de hoeveelheden die gedurende de twee proefweken zijn verwerkt en/of
geproduceerd.
Figuur 2.1 Totale massabalans Vagron
Stroomnummer Omschrijving Massa (ton) Fout Deel van de ingaande stroom (%)
1 Huishoudelijk afval 4436,9* +/- <2% 100
2 Folie 40,4 +/- <0,3% 0,9
3 Vormvaste kunststoffen 80,9 +/- <0,3% 1,8
* Uit deze hoeveelheid zijn monsters genomen. Het precieze totaalgewicht van de monsters is niet bekend maar
wordt geschat op ongeveer 7,5 ton. De foutenmarge is aangepast voor deze onzekerheid. Zie ook de paragraaf met
opmerkingen over de totale massabalans voor interpretatie van dit getal
Kenmerk N029-4682119JUO-srb-V02-NL
Voorlopige resultaten praktijkproef kunststof nascheiding
7\11
2.2 Opmerkingen over de totale massabalans De totale massabalans over de installatie van Vagron kan niet gecontroleerd worden door de
ingaande en uitgaande stromen met elkaar te vergelijken. Daarmee is het onbekend hoe sluitend
de balans is.
In totaal wordt bij Vagron 2,7 % van het ingaande afval teruggewonnen als kunststoffen.
Berekend op de ingaande kunststoffen wordt ruim 17 % van de kunststoffen teruggewonnen. Dit
is berekend op basis van een aandeel van 15,9 % aan kunststoffen in het ingaande
huishoudelijke afval en de massa van de geproduceerde kunststoffen inclusief vervuiling. Dit
aandeel van 15,9 % is het gemiddelde aandeel kunststoffen van twee huishoudelijk afval
monsters. Wat de fout is in dit percentage is niet te bepalen op basis van deze twee metingen.
Voor het Nederlandse huishoudelijk afval wordt een betrouwbaarheidsinterval aangegeven van
+/- 1 %punt. Opgemerkt moet worden dat het gemiddelde percentage kunststoffen in
huishoudelijk afval in Nederland op 20 % lag in 2007.2
De hoeveelheid afval die tijdens de twee weken praktijkproef is aangeleverd is representatief voor
de hoeveelheid die tijdens een reguliere bedrijfsvoering verwerkt wordt. Dit wordt geconcludeerd
op basis van de weeggegevens waarin Tauw inzicht heeft gekregen tijdens de praktijkproef.
Echter tijdens de proef is een gedeelte van het huishoudelijke afval verwerkt zonder dat de
kunststofterugwinning aan stond. Het op deze manier verwerkte huishoudelijke afval is geschat
op ongeveer 100 ton +/- 15 % op 29 november 2009 en berekend op basis van de uitgaande
stromen op 53 ton +/- 5 % op 6 december.
Vanuit praktische redenen, (om de bunker weer leeg te hebben op maandag) is de hoeveelheid
afval die op 5 december is gebracht niet meer in de huisvuilbunker gestort maar in de KWD
bunker. De hoeveelheid afval die op zaterdag is gebracht bedraagt 63,38 ton +/- 0,3 %.
De hoeveelheid huishoudelijk afval waar het kunststof uitgehaald is bedraagt dus minder dan de
aangeleverde hoeveelheid huishoudelijk afval. Gecorrigeerd bedraagt de hoeveelheid ingaand
afval 4214,3 +/- 5,7 % ton. Daarmee is ongeveer 2,9 % van het huishoudelijke afval
teruggewonnen als kunststof.
Tijdens de praktijkproef zijn enkele balen kunststof gemaakt waar later de binddraden van
gebroken zijn. Deze kunststof is als RDF verder behandeld. Alles bij elkaar is er ongeveer 5 ton
harde kunststoffen naar het RDF gegaan. Dit is de normale gang van zaken bij kapotte balen,
omdat het materiaal niet terug gevoerd kan worden naar de balenpersen.
2 Samenstelling van het huishoudelijk restafval: resultaten sorteeranalyses 2007 / SenterNovem Uitvoering Afvalbeheer. – Utrecht : SenterNovem , 2008. - 39 p. : fig., tab. - (3UA0818) ISBN/EAN 978 90 5748 064 5.
Kenmerk N029-4682119JUO-srb-V02-NL
Voorlopige resultaten praktijkproef kunststof nascheiding 8\11
Tijdens de praktijkproef is er echter wel vrij veel storing geweest aan de hardkunststof
balenpersen waardoor de hoeveelheid via het RDF afgevoerd materiaal vrij groot was. Wanneer
er geen balen kapot waren gegaan tijdens de praktijkproef zou het aandeel teruggewonnen
kunststof 3 % bedragen, berekend op de hoeveelheid afval waar de kunststoffen uit zijn gehaald.
Er is gedurende de praktijkproef ook een storing geweest aan de foliebalenpers. Hierdoor is er
een baal gemaakt van 6 meter. Deze baal is teruggebracht naar de afvalbunker en is dus weer
door de installatie gegaan. Er wordt vanuit gegaan dat het kunststof gedeeltelijk weer uit het afval
is gehaald.
2.3 Zuiverheid van de kunststoffractie De monsters zijn in twee stappen geanalyseerd. Eerst is door de firma Fuhler een onderscheid
gemaakt in kunststof/niet-kunststof. Vervolgens is de kunststoffractie uit deze handmatige
sortering verder onderzocht met NIR techniek bij de Wageningen Universiteit.
2.3.1 Handmatige analyse
Bij Fuhler zijn zowel de folies als de vormvaste kunststoffen geanalyseerd op het aandeel
kunststoffen. Gemiddeld is het aandeel kunststoffen in de folies 85,9 % en in de vormvaste
kunststoffen 86,3 %. De 95 % betrouwbaarheidsinterval gebaseerd op een normaalverdeling ligt
tussen 82,0 % en 89,7 %. De vervuiling bestaat vooral uit papier en karton maar ook uit stukjes
hout, organisch materiaal en inert.
2.3.2 Gedetailleerde analyse
De gemengde kunststoffractie is verder onderzocht door Universiteit Wageningen. Hierbij is met
behulp van NIR analyse het aandeel per kunststofsoort bepaald van het ingaande afval en van de
gemengde kunststoffractie. De monsters zijn samengesteld door het nemen van grepen uit de
kunststoffracties die door de firma Fuhler zijn gesorteerd uit de monsters van de respectievelijke
deelstromen. Dit is gedaan conform het draaiboek.
In tabel 2.1, 2.2 en 2.3 zijn de resultaten weergegeven voor het ingaande afval, de vormvaste
kunststoffen respectievelijk voor de folies.
Kenmerk N029-4682119JUO-srb-V02-NL
Voorlopige resultaten praktijkproef kunststof nascheiding
9\11
Tabel 2.1 Analyse per kunststofsoort van ingaande h uishoudelijk afval
Type kunststof Gemiddeld aandeel Standaardfout 95% betrouwbaarheidinterval
PET 9,3% 1,1% 7,2 % tot 11,3 %
PP 14,9% 2,2% 10,6 % tot 19,2 %
PE Vormvast 7,5% 3,3% 1 % tot 13,9 %
PE folie 23,2% 3,0% 17,2 % tot 29,1 %
andere kunststoffen 11,4% 1,7% 8,1 % tot 14,8 %
niet met NIR detecteerbare
kunststoffen
15,9% 2,2% 11,6 % tot 20,2 %
andere reststoffen 17,9% 3,0% 12 % tot 23,7 %
Tabel 2.2 Analyse per kunststofsoort van de vormvas te kunststoffen
Type kunststof Gemiddeld aandeel Standaardfout 95 % betrouwbaarheidinterval
PET 30,0 % 3,8 % 22,5 % tot 37,5 %
PP 30,3 % 2,0 % 26,3 % tot 34,2 %
PE Vormvast 20,2 % 2,2 % 15,9 % tot 24,5 %
PE folie 5,8 % 1,9 % 2,1 % tot 9,5 %
andere kunststoffen 4,3 % 0,6 % 3,1 % tot 5,5 %
niet met NIR detecteerbare
kunststoffen
1,1 % 0,4 % 0,3 % tot 1,9 %
andere reststoffen 8,6 % 4,3 % 0,2 % tot 16,9 %
Tabel 2.3 Analyse per kunststofsoort van de folies
Type kunststof Gemiddeld aandeel Standaardfout 95 % betrouwbaarheidinterval
PET 0,2 % 0,1 % 0 % tot 0,4 %
PP 8,8 % 0,5 % 7,7 % tot 9,9 %
PE Vormvast 0,1 % 0,2 % -0,2 % tot 0,4 %
PE folie 66,7 % 2,3 % 62,2 % tot 71,3 %
Andere kunststoffen 0,4 % 0,1 % 0,1 % tot 0,6 %
Niet met NIR detecteerbare
kunststoffen
12,8 % 0,5 % 11,7 % tot 13,8 %
Andere reststoffen 11,0 % 2,6 % 6 % tot 16 %
Kenmerk N029-4682119JUO-srb-V02-NL
Voorlopige resultaten praktijkproef kunststof nascheiding 10\11
2.3.3 Gecombineerde analyse
De resultaten van beide analysestappen die in de voorgaande paragrafen zijn beschreven
kunnen worden gecombineerd tot een totaalanalyse. Deze gegevens staan in de onderstaande
tabel weergegeven.
Tabel 2.4 Gecombineerde analyse per kunststofsoort van de vormvaste kunststoffen
Omschrijving Aandeel (% m/m)
PET 25,9 %
PP 26,1 %
PE vormvast 17,4 %
PE folies 5,0 %
Andere kunststoffen 3,7 %
Niet met NIR detecteerbaar 1,0 %
Totaal kunststoffen 79,1 %
Niet kunststoffen 21,0 %
Totaal 100,1 %*
*Door afrondingsverschillen komt de som niet precies uit op 100%.
Tabel 2.5 Gecombineerde analyse per kunststofsoort van de folies
Omschrijving Aandeel (% m/m)
PET 0,2 %
PP 7,6 %
PE vormvast 0,1 %
PE folies 57,3 %
Andere kunststoffen 0,3 %
Niet met NIR detecteerbaar 11,0 %
Totaal kunststoffen 76.4 %
Niet kunststoffen 23,6 %
Totaal 100 %
Kenmerk N029-4682119JUO-srb-V02-NL
Voorlopige resultaten praktijkproef kunststof nascheiding
11\11
2.4 Recovery Op basis van de analyseresultaten en de massabalans is de recovery per kunststofsoort
berekend. In tabel 2.6 is de recovery per kunststofsoort weergegeven. Hierbij zijn de
hoeveelheden in de foliefractie en de fractie vormvast opgeteld.
Tabel 2.6 Recovery per kunststofsoort
Massa in input Massa in folies Massa in vormvast Massa in kunststof totaal Rendement (%)
PET 62,31 0,07 20,71 20,78 33,35
PP 99,83 3,02 20,92 23,94 23,98
PE vormvast 50,25 0,03 13,95 13,98 27,82
PE folie 155,45 22,92 4,00 26,92 17,32
Stichting Nedvang Bijlagen bij kostenonderzoek nascheiding
KPMG Advisory B.V. Amstelveen, november 2010
F Beschrijving sorteerproef Omrin materiaal (april 2010)
Bevindingen sorteerproef (19-04-2010) 1\8
Contactpersoon ir. Jurgen Ooms
Datum 29 juni 2010
Kenmerk N032-4682119JUO-srb-V02-NL
Bevindingen hoofd sorteerproef (19 april 2010)
1 Inleiding In het kader van het kostenonderzoek nascheiden dat wordt uitgevoerd door KPMG is een
sorteerproef uitgevoerd met gemengd materiaal van Omrin gevolgd door een proef met
gescheiden aangeleverd materiaal van Vagron/Attero in de installatie van Tönsmeier. In deze
notitie is een beschrijving gegeven van de bevindingen van Tauw tijdens de proef.
Omdat de proef met het materiaal van Attero niet goed ging is alleen in hoofdstuk twee een korte
beschrijving van de proef met het materiaal van Attero opgenomen. De rest van deze notitie gaat
alleen over de proef met het Omrin materiaal.
2 Installatie 2.1 Omrin materiaal Bij het begin van de proef met Omrin materiaal, ongeveer 7:00 uur, was de installatie schoon en
waren de bunkers leeg. Omdat dezelfde instellingen werden gebruikt als bij de pre-proef met
Omrin materiaal (29 maart 2010) hoefde de installatie niet te worden ingeregeld. Het enige
verschil in de instellingen van de installatie ten opzichte van de pre-proef was de aanvoersnelheid
met de doseerschroef. Tijdens de pre-proef is de snelheid van de doseerschroef langzaam
verhoogd van stand 2 naar stand 4. De bemonstering tijdens de pre-proef heeft plaats gevonden
bij stand 4. Tijdens de sorteerproef waar deze notitie over gaat stond de doseerschroef op stand
3,5. Deze keuze is door Omrin en Tönsmeier gemaakt op basis van de resultaten van de
pre-proef. De gewenste kwaliteiten werden toen bijna gehaald. Om de gewenste kwaliteiten te
behalen kon daarom een keuze worden gemaakt tussen meer handmatige sorteerders toevoegen
of de installatie iets langzamer laten draaien. Volgens de technisch adviseur van Omrin, de firma
HTP, is het goedkoper de installatie langzamer te laten draaien dan bij elke van de zes
sorteerbanden een extra handsorteerder bij te zetten. Tevens is het te betwijfelen of de
sorteerders bij een hogere doorzet van de installatie de vervuiling op de transportbanden nog
kunnen zien vanwege de dikke laag materiaal die op de handsorteerband aanwezig is.
Om ongeveer 12:00 uur waren alle monsters genomen van het Omrin materiaal, daarna is het
verwerken van het Omrin materiaal gestopt en is de installatie leeggedraaid. Daarna zijn de
bunkers leeggedraaid en is het materiaal gebaald en gewogen.
Notitie
Kenmerk N032-4682119JUO-srb-V02-NL
Bevindingen sorteerproef (19-04-2010) 2\8
2.2 Attero (Vagron) materiaal Voordat het materiaal in de storttrechter van de doseerschroef werd gebracht met een kraan met
poliepknijper zijn eerst de balen folie en harde kunststoffen met de hand open geknipt.
Vervolgens zijn de balen met een kraan of shovel geplet zodat het materiaal zo goed mogelijk
loskwam, waarna de losgemaakte kunststoffen gemengd zijn. De kunststoffen in de foliebalen
waren lastig los te maken. Hierdoor ontstond er een mengsel van folies en harde kunststoffen
met daarin ‘klonten’ aan elkaar gekleefde folies.
Rond 14:00 uur kon begonnen worden met het materiaal van Attero. Voor deze proef zijn
dezelfde instellingen aangehouden als bij het Omrin materiaal. Bij het opstarten werd al duidelijk
dat de doseerschroef problemen had met de klonten folies die aanwezig waren in het
kunststofmengsel. De schroef liep geregeld vast en de toevoersnelheid naar de installatie was
laag. Omdat de verkleiner bij Tönsmeier net voor de proef kapot was gegaan was er geen
mogelijkheid om de folieklonten beter te verkleinen voordat de kunststoffen de installatie
ingingen. Omdat gevreesd werd dat de klonten folie schade toe zouden kunnen brengen aan de
doseerschroef is na ongeveer anderhalf uur de proef met het Attero materiaal gestaakt.
3 Monstername Tijdens de proef zijn monsters genomen door medewerkers van Tauw, ondersteund door een
medewerker van de Universiteit Aken en een medewerker van de Universiteit Wageningen. De
monsters zijn genomen toen de installatie een stabiele toestand had bereikt.
De grepen zijn zo goed mogelijk verdeeld in de tijd genomen. Door de beperkte tijd zijn er eerst
twee grepen genomen van alle stromen waarna er in een tweede ronde nog eens twee grepen
zijn genomen.
Tijdens de bemonstering is gebruik gemaakt van een balans die ter beschikking is gesteld door
Tönsmeier. In dit hoofdstuk wordt per materiaalstroom beschreven hoe de monstername is
verlopen. Ook wordt een eerste indruk gegeven van de kwaliteit van de materiaalstroom.
3.1 Input De vier grepen van de input zijn genomen direct na de doseerschroef voor de opvoerband naar
de eerste zeeftrommel. De grepen zijn genomen door een Big Bag onder de uitloop van een
transportband te houden.
Door op deze manier monsters te nemen, zijn alle deeltjes binnen een bepaald tijdsbestek
representatief verkregen. Drie grepen van de vier zijn opnieuw genomen omdat de greep te groot
was geworden. Het gewicht van deze grepen zat boven de 25 kg. Daardoor mochten de grepen
niet meer over de grens worden getransporteerd. De te grote grepen zijn terug gestort op de
opvoerband waarna dezelfde Big Bag na controle op vervuiling is gebruikt om de vervangende
greep te nemen.
Kenmerk N032-4682119JUO-srb-V02-NL
Bevindingen sorteerproef (19-04-2010)
3\8
De periode tussen de praktijkproef in Nederland en de praktijkproef bij Tönsmeier bedroeg
ongeveer drie maanden. Door deze periode en omdat het materiaal was hard in de container was
gedrukt kwam het materiaal lastig los uit de containers. Daarom moest men met een kraan met
poliepgrijper het materiaal uit de containers verwijderen en direct in de doseertrechter storten.
3.2 PET De bemonstering van de twee PET stromen is op dezelfde manier gegaan als bij de pre-proef. De
PET stromen werden in de twee PET-bunkers tegelijk bemonsterd. De kwaliteit van de PET
stromen was op het oog goed. Het PET van de ene stroom bevat wel duidelijk meer schalen dan
het PET uit de andere stroom. Dit komt omdat de NIR scheiders voor de twee bunkers anders
ingesteld staan.
3.3 PE (hard) De bemonstering van de twee PE (hard) stromen is op de zelfde manier verlopen als tijdens de
pre-proef. Ook nu was de kwaliteit van de PE-stromen op het oog goed.
3.4 PE folies De bemonstering van de folies is op dezelfde manier verlopen als bij de pre-proef. Er is voor deze
stroom een afdekzeil gebruikt om het materiaal op te vangen. Echter doordat er iets meer tijd was
en er meer kennis was van de installatie en uitkomende stromen konden de grepen nu iets groter
zijn en werden er vier grepen genomen in plaats van drie.
3.5 PP De bemonstering van de PP stroom is op dezelfde manier uitgevoerd als tijdens de pre-proef.
Ook nu zag het materiaal er op het oog weer goed uit.
3.6 Mixed kunststoffen hard De gemengde harde kunststoffen zijn op dezelfde manier bemonsterd als tijdens de pre-proef. Er
kan geen uitspraak gedaan worden over de kwaliteit van deze stroom omdat op het oog zeer
slecht te bepalen is of de juiste materialen aanwezig zijn.
3.7 Mixed kunststoffen zacht De gemengde zachte kunststoffen zijn op dezelfde manier bemonsterd als bij de pre-proef.
Echter nu is er voor alle grepen een afdekzeil gebruikt om het materiaal op te vangen in plaats
van een Big Bag. Een van de grepen is teruggebracht in de bunker omdat de greep te groot was
geworden omdat de bunker tijdelijk niet betreden kon worden. Daarna is een nieuwe greep
genomen.
Kenmerk N032-4682119JUO-srb-V02-NL
Bevindingen sorteerproef (19-04-2010) 4\8
3.8 FKN (Flüssigkeitskartons) Tijdens de proef is besloten om zowel de FKN stroom als de reststroom >20 mm te bemonsteren.
De bemonstering van de FKN stroom verliep op dezelfde wijze als tijdens de pre-proef. Er waren
veel drankenkartons aanwezig in deze stroom. Op het oog is er verder weinig te zeggen over de
samenstelling van deze stroom.
3.9 Rest >20 mm Tijdens de proef is ook deze stroom bemonsterd omdat tijdens de pre-proef gebleken is dat de
stroom rest >20 mm groter was dan de FKN stroom. De rest >20 mm bevatte veel textiel en
schoenen en niet zo veel kunststof verpakkingsmaterialen. De stroom is vrij vochtig ten opzichte
van de andere stromen.
3.10 Transport De monsters zijn door Tauw en Universiteit Wageningen getransporteerd naar Wageningen in Big
Bags met maximaal 25 kg materiaal per greep.
4 Massabalans De massabalans van de proef is aangeleverd door Tönsmeier. Deze gegevens staan in de figuur
hieronder.
Kenmerk N032-4682119JUO-srb-V02-NL
Bevindingen sorteerproef (19-04-2010)
5\8
Figuur 4.1 Massabalans gegevens zoals aangeleverd d oor Tönsmeier
Het verschil tussen in en output wordt veroorzaakt door materiaalverliezen in de installatie,
vochtverliezen in de installatie, verliezen doordat een klein gedeelte van het materiaal in de loshal
achter blijft en door weegfouten. De output wordt per baal gewogen, dit levert al ongeveer
100 wegingen op waarbij steeds een fout op kan treden.
Hieronder is de massabalans weergegeven in een versimpeld flowdiagram.
Kenmerk N032-4682119JUO-srb-V02-NL
Bevindingen sorteerproef (19-04-2010) 6\8
Figuur 4.2 Massabalans van de hoofdproef met Omrin materiaal in versimpeld flowdiagram
Kenmerk N032-4682119JUO-srb-V02-NL
Bevindingen sorteerproef (19-04-2010)
7\8
5 Analyseresultaten De analyses van de pre-proef zijn uitgevoerd volgens bijlage 1 van het ‘Draaiboek sorteerproef
Tönsmeier’ (R006-4682119JUO-srb-V02-NL). Een samenvatting van de resultaten van de
analyses zijn hieronder weergegeven.
Tabel 5.1 Samenvatting analyseresultaten
PET Norm
PET
PE
(hard)
Norm
PE
(hard)
PE
(folie)
Norm
PE
(folie)
PP Norm
PP
Gem.
hard
Norm
Gem.
hard
Gem.
Zacht
Norm
Gem.
zacht
Zuiverheid 96 97 99 98 98 95 96 97 93 90 94 95
Metaal >100 g Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee
Andere
metaaldelen 0 <0,5 0 <0,5 0,1 <0,5 0,01 <0,5 0,2 <2 0,1 <2
PVC 0,1 <0,1 0 <0,1 N.v.t. N.v.t. 0,1 <0,1 N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t.
EPS 0,2 <0,5 0 <0,5 N.v.t. N.v.t. 0,1 <0,5 N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t.
Andere
kunststoffen 3 <2 1 <2 2 <4 2 <2 nvt nvt
Andere
reststoffen 1 <2 0 <2 1 <4 2 <2 7 <3 5 <3
Papier en karton N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. 2 <5 2 <5
PET-flessen
(transp) N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. 1 <4 1 <4
Alle waarden in % m/m
In de analyseresultaten in de bovenstaande tabel is in rood aangegeven aan welke normen niet
voldaan wordt. Duidelijk is dat de stromen PE (hard) en PE (folie) voldoen aan de normen zoals
ze gesteld zijn in het uitvoeringsprotocol conform de interprestatie van het draaiboek. PET, PP en
de gemengde kunststoffen voldoen niet aan de normen. PET en de gemengde kunststoffen zacht
voldoen niet aan de zuiverheidsnorm met minder dan 1 % afwijking. PP wijkt af met 1,1 %. De
normen vallen echter in alle gevallen in het 95 % betrouwbaarheidsinterval van de metingen.
Volgens de medewerkers van Tönsmeier zijn de stromen uitgezonderd PET normaal
vermarktbaar. Dit komt ten eerste omdat de DSD normen lager liggen dan de normen uit het
protocol. Ten tweede worden de DSD normen bij Duitse sorteerinstallaties niet altijd gehaald en is
het materiaal dan nog steeds zuiver genoeg voor de verkoop.
Kenmerk N032-4682119JUO-srb-V02-NL
Bevindingen sorteerproef (19-04-2010) 8\8
De PET stroom bevat volgens de medewerkers van Tönsmeier te veel PET-schalen om de
stroom volgens de DSD normen te vermarkten.
De kwaliteit van de gesorteerde stromen is vrijwel gelijk aan de stromen die tijdens de pré-proef
zijn geproduceerd. Alleen de kwaliteit van de gemengde kunststoffen hard is verbeterd. Nu is de
zuiverheid 2,6 % hoger dan de norm (90 %) terwijl die in de preproef nog 2,4 % te laag was. Door
de te hoge hoeveelheid overige reststoffen voldoet de stroom echter niet aan de eisen uit het
uitvoeringsprotocol.
6 Factoren die van invloed zijn op de kosten De volgende factoren hebben invloed op de kosten van het sorteren zoals tijdens de proef op
19 april 2010.
Tijdens de proef waren 13 personen aanwezig om het sorteerproces goed te laten verlopen. Een
medewerker die verantwoordelijk was voor het leegdraaien van de bunkers en het persen van de
balen heeft wat tijd moeten besteden aan de monsterneming. Het was duidelijk dat dit een taak
bovenop de normale taken was want deze medewerker moest soms uit de installatie geroepen
worden als er iets omgeschakeld moest worden.
Stichting Nedvang Bijlagen bij kostenonderzoek nascheiding
KPMG Advisory B.V. Amstelveen, november 2010
G Beschrijving sorteerproef Attero materiaal (mei 2010)
Bevindingen sorteerproef Attero (18 mei 2010) 1\8
Contactpersoon ir. Jurgen Ooms
Datum 2 juli 2010
Kenmerk N034-4682119JUO-pws-V03-NL
Bevindingen sorteerproef Attero (18 mei 2010)
1 Inleiding In het kader van het kostenonderzoek nascheiden dat wordt uitgevoerd door KPMG zijn
sorteerproeven uitgevoerd met nagescheiden kunststoffen van de installaties van Omrin en Attero
in de installatie van Tönsmeier in Porta Westfalica, Duitsland. Tijdens de proef op 19 april 2010 is
het alleen gelukt een proef uit te voeren met materiaal van Omrin. Het materiaal van Attero,
vooral de folies, bleek te zeer verkleefd te zijn om via de normale dosering te kunnen verwerken
in de installatie van Tönsmeier. Omdat de verkleiner van de sorteerinstallatie op 19 april defect
was kon deze niet worden gebruikt als alternatief voor de normale dosering via doseerschroeven.
Daarom is er op 18 mei 2010 een tweede proef uitgevoerd met nieuw materiaal van Attero. In
deze notitie is een beschrijving gegeven van de bevindingen van Tauw tijdens de proef.
2 Installatie Bij het begin van de proef, om ongeveer 07:00 uur, was de installatie schoon en waren de
bunkers leeg. Tijdens deze proef werden dezelfde instellingen gebruikt als bij de (pre-)proef met
Omrin materiaal (29 maart 2010 en 19 april 2010) en hoefde de installatie slechts weinig te
worden ingeregeld.
Voor het toevoeren van de kunststoffen zijn de folies en de vormvaste kunststoffen die uit de
installatie van Attero komen gemengd. Door het mengen kan een hogere doorzet behaald worden
dan wanneer de beide stromen na elkaar verwerkt zouden worden.
Tijdens het inregelen traden er weer problemen op met de dosering van het materiaal. Zeer kort
is geprobeerd om de doseerschroeven te gebruiken om de nagescheiden kunststoffen toe te
voeren aan de installatie. Dit met de gedachte dat het bij deze proef gebruikte materiaal nog niet
de tijd had gehad om sterk te verkleven. Volgens de labels die werden aangetroffen op de balen
was het materiaal uit week 16 en 17 dus was het materiaal ongeveer een maand oud. De
doseerschroeven werden echter nog steeds zwaar belast door het Attero materiaal waarna is
geprobeerd het materiaal via de verkleiner te doseren. Door de aanwezigheid van grote stukken
folie en stukken afdekzeil in combinatie met de metalen baaldraden werd de trommel van de
verkleiner echter binnen een half uur ingepakt door dit materiaal. Hierna is gekozen het materiaal
direct op de transportband voor de zakkenscheurder te doseren. Dit werd gedaan met een
shovel, met als gevolg dat de dosering niet geleidelijk maar zeer schoksgewijs ging. Door de
Notitie
Kenmerk N034-4682119JUO-pws-V03-NL
Bevindingen sorteerproef Attero (18 mei 2010) 2\8
zakkenscheurder en de zeeftrommels is het materiaal wel wat gelijkmatiger verdeeld voordat het
in de rest van de installatie werd verwerkt. Door deze manier van doseren was het lastiger om de
doorzet van de installatie te regelen. De doorzet is door Tönsmeier geregeld met als uitgangspunt
dat de kwaliteitseisen uit het protocol behaald moesten worden bij een zo hoog mogelijke
doorzet.
In tegenstelling tot de proef met het Omrin materiaal stond nu de retour naar de verkleiner wel
aan tijdens de proef. Dit was nodig omdat er vrij veel grote materialen aanwezig waren in het
Attero materiaal en nog niet alle foliebalen volledig los waren geschud in de zakkenscheurders en
de zeeftrommel. De grote stukken werden na verkleining weer toegevoerd aan de
zakkenscheurders voor een nieuwe gang door de installatie. Door de schoksgewijze dosering met
de shovel moest de retourband geregeld een hoeveelheid te grote delen verwerken.
Om ongeveer 13:00 uur waren alle monsters genomen. Daarna zijn de bunkers leeggedraaid en
is het materiaal gebaald en gewogen. Hierbij waren geen medewerkers van Tauw meer
aanwezig.
3 Monstername Tijdens de proef zijn monsters genomen door medewerkers van Tauw, ondersteund door een
medewerker van de Universiteit Aken en een medewerker van de Universiteit Wageningen. De
monsters zijn genomen toen de installatie een zo stabiel mogelijke toestand had bereikt.
De grepen zijn zo goed mogelijk verdeeld in de tijd genomen. Door de beperkte tijd zijn er eerst
twee grepen genomen van alle stromen waarna er in een tweede ronde nog eens twee grepen
zijn genomen.
Tijdens de bemonstering is gebruik gemaakt van een balans die ter beschikking is gesteld door
Tönsmeier. In dit hoofdstuk wordt per materiaalstroom beschreven hoe de monstername is
verlopen. Ook wordt een eerste indruk gegeven van de kwaliteit van de materiaalstroom.
In aanvulling op de stromen die benoemd zijn in het “Draaiboek sorteerproef Tönsmeier” is ook
de FKN stroom bemonsterd omdat bij de eerder uitgevoerde proef met Omrin materiaal bleek dat
deze stroom vrij groot was en er op het oog nog vrij veel kunststof aanwezig was. Andere
stromen zijn niet bemonsterd vanuit praktisch en kosten oogpunt.
3.1 Input Omdat het input materiaal met een shovel op een opvoerband werd geschoven was het niet
mogelijk op dit punt monsters te nemen. Daarom zijn er monsters genomen van de balen die door
Attero zijn aangeleverd. Hierbij is van twee balen harde kunststoffen en van twee balen folies een
monster genomen door een stuk van de baal los te trekken. Dit deel is zo goed mogelijk
losgemaakt waarna het materiaal gemengd is en vervolgens uitgekruist tot een greep van 25 kg.
Kenmerk N034-4682119JUO-pws-V03-NL
Bevindingen sorteerproef Attero (18 mei 2010)
3\8
Opgemerkt moet worden dat dit een zeer arbeidsintensieve methode is. Het was beter geweest
om een gehele baal los te maken en uit te kruisen. De beperkte mankracht en tijd stonden dit
echter niet toe. Deze manier van monsters nemen is minder representatief dan het bemonsteren
uit een bewegende stroom.
3.2 PET De bemonstering van de twee PET stromen is op dezelfde manier gegaan als bij de proef met
Omrin materiaal. De PET stromen werden in de twee PET-bunkers tegelijk bemonsterd. Het PET
van de ene stroom bevat wel duidelijk meer schalen dan het PET uit de andere stroom. Dit komt
omdat de NIR scheiders voor de twee bunkers anders ingesteld staan. Dit is om te voorkomen
dat één van de handmatige sorteerbanden voor PET overbelast zou raken. Doordat er minder
PET aanwezig was in het Attero materiaal dan in het Omrin materiaal was er nu geen risico dat
de handmatige sorteerders het sorteren van de PET stromen niet meer aankonden.
De hoeveelheden PET waren veel kleiner dan bij de Omrin proef. Gevolg hiervan is dat het
bemonsteren vrij lang duurde. De kwaliteit van de PET stromen was op het oog goed.
3.3 PE (hard) De bemonstering van de twee PE (hard) stromen is op de zelfde manier verlopen als tijdens de
proef met het Omrin materiaal. Ook nu was de kwaliteit van de PE-stromen op het oog goed. De
hoeveelheden PE waren kleiner dan bij de Omrin proef.
3.4 PE folies De bemonstering van de folies is uitgevoerd met een BigBag. De stroom folies was zo groot dat
het uitspreiden van een afdekzeil niet mogelijk was. Door de grootte van de stroom kon er relatief
gemakkelijk met een BigBag worden bemonsterd. Twee maal is er een greep teruggebracht in de
bunker omdat de hoeveelheid materiaal groter was dan 25 kg. Daarna zijn nieuwe grepen
genomen. Op het oog was de kwaliteit van deze stroom goed. Bij folies is dit echter slecht op het
oog in te schatten.
3.5 PP De bemonstering van de PP stroom is op dezelfde manier uitgevoerd als tijdens de proef met
Omringmateriaal. Ook nu zag het materiaal er op het oog weer goed uit. De stroom was kleiner
dan tijdens de proef met Omrin materiaal.
3.6 Mixed kunststoffen hard De gemengde harde kunststoffen zijn op dezelfde manier bemonsterd als tijdens de proef met
Omrin materiaal. Er kan geen uitspraak gedaan worden over de kwaliteit van deze stroom omdat
op het oog zeer slecht te bepalen is of de juiste materialen aanwezig zijn. Wel viel op dat er heel
veel folies aanwezig waren in de gemengd harde kunststoffen. Op het oog bestond de helft tot
Kenmerk N034-4682119JUO-pws-V03-NL
Bevindingen sorteerproef Attero (18 mei 2010) 4\8
drie kwart uit folies. Eén keer is een greep te groot geworden, waarna deze is teruggebracht in de
bunker. Daarna is een nieuwe greep genomen. 3.7 Mixed kunststoffen zacht De gemengde zachte kunststoffen zijn op dezelfde manier bemonsterd als bij de proef met Omrin
materiaal. Echter er is geen afdekzeil gebruikt om het materiaal op te vangen omdat de stroom
hiervoor te groot was. Hiervoor in de plaats is gebruik gemaakt van BigBags. De mixed
kunststoffen zacht bestond grotendeels uit folies.
3.8 FKN (Flüssigkeitskartons) De bemonstering van de FKN stroom verliep op dezelfde wijze als tijdens de proef met Omrin
materiaal. Er is veel papier aanwezig in deze stroom. Veel meer dan in dezelfde materiaalstroom
tijdens de proef met Omrin materiaal. Op het oog is er verder weinig te zeggen over de
samenstelling van deze stroom.
3.9 Rest >20 mm De rest >20 mm bevatte veel papierachtig materiaal. Daarnaast bevatte het redelijk veel
ondefinieerbare organische stof. De stroom is vrij vochtig ten opzichte van de andere stromen. De
deeltjesgrootte lijkt kleiner dan tijdens de proef met het Omrin materiaal. Op het oog is er verder
weinig te zeggen over de samenstelling.
3.10 Transport De monsters zijn door Universiteit Wageningen getransporteerd naar Wageningen in BigBags
met maximaal 25 kg materiaal per greep.
Kenmerk N034-4682119JUO-pws-V03-NL
Bevindingen sorteerproef Attero (18 mei 2010)
5\8
4 Massabalans De massabalans van de proef is aangeleverd door Tönsmeier. Deze gegevens staan in de figuur
hieronder.
Probesortierung ATTERO 18.05.2010 Input: 46,02 to (25,66 to Folien; 20,36 to Hohlkörper) Start 7:00 Ende 13:35 Pause [min] 30 Störung [min] 80 Laufzeit Sieb [h] 4,75 Durchsatz [to/h] 9,07 Produktion [to] Verteilung [%] Folie 5,48 12,72 % MiKu weich 10,12 23,49 % MiKu hart 11,3 26,22 % PP 1,22 2,83 % PET 3,02 7,01 % PE 1,42 3,30 % Reste PPK 4,46 10,35 % Reste mittel 1,98 4,60 % Reste grob 1,84 4,27 % Reste fein 2,15 4,99 % Alu 0,05 0,12 % FE-Metalle 0,05 0,12 % Summe 43,09 Differenz Input - Produktion: 2,93 to Wiegedifferenzen und Materialverschleppung innerhalb der Anlage
Figuur 4.1 Massabalans gegevens van de sorteerproef met Attero materiaal bij Tönsmeier
Het verschil tussen in en output wordt veroorzaakt door materiaalverliezen in de installatie,
vochtverliezen in de installatie, verliezen doordat een klein gedeelte van het materiaal in de loshal
achter blijft en door weegfouten. De output wordt per baal gewogen, dit levert al ongeveer
100 wegingen op waarbij steeds een fout op kan treden.
Hieronder is de massabalans weergegeven in een versimpeld flowdiagram.
Kenmerk N034-4682119JUO-pws-V03-NL
Bevindingen sorteerproef Attero (18 mei 2010) 6\8
Figuur 4.2 Vereenvoudigd flowdiagram van de sorteer proef met Atteromateriaal bij Tönsmeier
Kenmerk N034-4682119JUO-pws-V03-NL
Bevindingen sorteerproef Attero (18 mei 2010)
7\8
5 Analyseresultaten De analyses van de proef zijn uitgevoerd volgens bijlage 1 van het ‘Draaiboek sorteerproef
Tönsmeier’ (R006-4682119JUO-srb-V02-NL). Een samenvatting van de resultaten van de
analyses zijn hieronder weergegeven.
Tabel 5.1 Samenvatting analyseresultaten
PET Norm
PET
PE
(hard)
Norm
PE
(hard)
PE
(folie)
Norm
PE
(folie)
PP Norm
PP
Gem.
hard
Norm
Gem.
hard
Gem.
Zacht
Norm
Gem.
zacht
Zuiverheid 96 97 98 98 72 95 96 97 78 90 84 95
Metaal >100 g Nee Nee Nee Nee Nee Nee
Andere
metaaldelen 0,1 <0,5 0 <0,5 0,1 <0,5 0,1 <0,5 0,1 <2 0,2 <2
PVC 0,1 <0,1 0 <0,1 N.v.t. N.v.t. 0 <0,1 N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t.
EPS 0 <0,5 0 <0,5 N.v.t. N.v.t. 0 <0,5 N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t.
Andere
kunststoffen 3 <2 2 <2 25 <4 1 <2
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t. N.v.t.
Andere
reststoffen 1 <2 0 <2 4 <4 3 <2 22 <3 16 <3
Papier en
karton
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t. N.v.t. 10 <5 12 <5
PET-flessen
(transp)
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t. N.v.t. 0 <4 1 <4
Alle waarden in % m/m
Het aandeel “Andere kunststoffen” in de PE folie bestaat voor een groot gedeelte (23%) uit niet met NIR
detecteerbare kunststoffen. Het grootste gedeelte van de niet NIR herkenbare fractie bestaat uit snippers van
zwarte en grijze (PE) vuilniszakken.
In de analyseresultaten in de bovenstaande tabel is in rood aangegeven aan welke normen niet
voldaan wordt. Voor elk van de stromen geldt dat er minimaal twee normen zijn waaraan niet
voldaan wordt. Echter voor drie stromen, PET, PE hard en PP geldt dat de afwijking van de norm
minder is dan 1,5 %. De spreiding tussen de verschillende grepen is vrij groot zodat de normen in
de bovengenoemde gevallen in het 95 % betrouwbaarheidsinterval van de metingen vallen. Dit
geldt niet voor de stromen PE (Folie), gemengde kunststoffen hard en gemengde kunststoffen
zacht.
Kenmerk N034-4682119JUO-pws-V03-NL
Bevindingen sorteerproef Attero (18 mei 2010) 8\8
6 Factoren die van invloed zijn op de kosten De volgende factoren hebben invloed op de kosten van het sorteren zoals tijdens de proef op
18 mei 2010.
Tijdens de proef waren 13 personen aanwezig om het sorteerproces goed te laten verlopen. Een
medewerker die verantwoordelijk was voor het leegdraaien van de bunkers en het persen van de
balen heeft wat tijd moeten besteden aan de monsterneming. Het was duidelijk dat dit een taak
bovenop de normale taken was want deze medewerker moest soms uit de installatie geroepen
worden als er iets omgeschakeld moest worden. Een tweede medewerker die vooral bezig was
met het laden en lossen van harde kunststoffen in een ander gedeelte van het bedrijf heeft ook af
en toe taken uitgevoerd om het nemen van de monsters mogelijk te maken.
Het toevoeren van het materiaal heeft wat extra tijd en moeite gekost. Dit omdat de balen voor
verwerking moesten worden geopend. Het openen van de balen is vrij arbeidsintensief.
Stichting Nedvang Bijlagen bij kostenonderzoek nascheiding
KPMG Advisory B.V. Amstelveen, november 2010
H Samenvatting en beschrijving analyseresultaten proeven sortering
Samenvatting en beschrijving analyseresultaten 1\8
Contactpersoon ir. Jurgen Ooms
Datum 10 september 2010
Kenmerk N033-4682119JUO-srb-V06-NL
Samenvatting en beschrijving analyseresultaten
1 Inleiding In deze notitie staan de analyseresultaten van de sorteerproeven die zijn uitgevoerd in het kader
van het kostenonderzoek kunststof nascheiding samengevat. Waar mogelijk zijn de resultaten
van de proeven die in opdracht van Attero zijn uitgevoerd bij verschillende sorteerders ook
weergegeven en vergeleken. In de eerste versie van deze notitie was de proef met het Attero
materiaal bij Tönsmeier nog niet opgenomen. In deze versie zijn de resultaten van deze proef ook
verwerkt.
2 Overzicht van de uitgevoerde proeven In tabel 2.1 staan de uitgevoerde proeven en enige gegevens bij deze proeven. Attero heeft
daarnaast bij meer sorteerders proeven uit laten voeren (bij Alba en Hubert Eing). Tauw heeft
geen gegevens over deze proeven. Een beschrijving van de installaties tijdens de proeven staat
in bijlage 1 bij deze notitie.
Tabel 2.1 Overzicht van de uitgevoerde proeven waar van gegevens bekend zijn
Datum Locatie Monsters genomen Welk materiaal Opmer kingen
27-01-2010 Dela Ja, beperkt Attero (hard) Opdracht van Attero
22-02-2010 Dela Ja, uitgebreider Attero (hard) Opdracht van Attero, lossere
balen
26-02-2010 Nehlsen Ja, beperkt Attero (hard) Opdracht van Attero
29-03-2010 Tönsmeier Ja, uitgebreid Omrin (gemengd) Opdracht van Nedvang
19-04-2010 Tönsmeier Ja, uitgebreid Omrin (gemengd) Opdracht van Nedvang
18-05-2010 Tönsmeier Ja, uitgebreid Attero (gemengd) Opdracht van Nedvang
Notitie
Kenmerk N033-4682119JUO-srb-V06-NL
Samenvatting en beschrijving analyseresultaten 2\8
3 Interpretatie van de analyses De proeven die hierboven staan weergegeven zijn lastig te vergelijken omdat ze bijna allemaal op
minimaal twee parameters van elkaar verschillen. Hieronder wordt toch geprobeerd een
vergelijking te maken op basis van de kwaliteit van de uitgaande fracties. Hierbij moet opgemerkt
worden dat de monstername niet bij iedere proef voldoende zekerheid geeft over de kwaliteit van
de uitgaande stromen. Bij de interpretatie van de kwaliteiten is gebruik gemaakt van de tabel
zoals zie weergegeven is in bijlage 1. Omdat in de proeven van Attero de niet-verpakking
kunststoffen bij de analyse niet onderverdeeld zijn in de verschillende materiaalstromen is de
interpretatie van de voor Attero uitgevoerde proeven niet zo precies als bij de proeven die voor
Nedvang zijn uitgevoerd. In de onderstaande tabel is een indeling gemaakt in ‘voldoet niet aan de
norm’ (O(nvoldoende)), ‘voldoet niet aan de norm zit er zeer dicht tegen aan’ (B(ijna)) en ‘voldoet
wel’ (V(oldoet)). ‘Bijna’ wordt geïnterpreteerd als de waarde van de norm binnen de
95 % betrouwbaarheidsinterval van de meting valt. Voor de proeven die niet bij Tönsmeier
hebben plaatsgevonden kon geen betrouwbaarheidsinterval worden berekend. In bijlage 2 zijn
tabellen te vinden met de resultaten van alle proeven met daarbij een betrouwbaarheidsinterval.
In praktijk komt het er op neer dat de betrouwbaarheidsintervallen ongeveer lopen van het
gemiddelde minus 5 % tot het gemiddelde plus 5 %. Deze grens is aangehouden in de
onderstaande tabel.
Tabel 3.1 Overzicht van de resultaten van de uitgev oerde proeven
Locatie en
Datum
PET
(eventueel
helder en
bont)
PE flessen
(hoogwaardig
PE)
PE (folies) PP (indien
voldoende
aanwezig)
Harde
kunststoffen
Gemengde
kunststoffen
(lichte
kunststoffen)
Dela
27-01-2010
B B O O O V
Dela
22-02-2010
O O O O O B
Nehlsen
26-02-2010
B B - O V O
Tönsmeier
29-03-2010
B V V B B B
Tönsmeier
19-04-2010
B V V B B B
Tönsmeier
18-05-2010
B V V B O O
Kenmerk N033-4682119JUO-srb-V06-NL
Samenvatting en beschrijving analyseresultaten
3\8
Bij de test van Attero bij Nehlsen zijn geen folies geproduceerd.
Uit de bovenstaande tabel blijkt dat de kwaliteit van de proef bij Tönsmeier met gemengd
materiaal van Omrin een goed resultaat geeft. Hierbij moet nog opgemerkt worden dat de ‘bijna’
waarden bij de proeven bij Tönsmeier zeer dicht tegen de norm aanliggen. De afwijking is
hoogstens 2,5 % in de proef op 29 maart 2010 en hoogstens 1,5 % in de proef op 19 april 2010.
De proeven bij Dela en Nehlsen laten een minder goed beeld zien. Slechts twee keer voldoet een
stroom aan de norm. De proef bij Tönsmeier met het Attero materiaal heeft materiaalstromen
opgeleverd met minder hoge zuiverheid. De harde mono materiaalstromen (PET, PE hard en PP)
worden met een redelijk hoge zuiverheid uitgesorteerd. De gemengde stromen hebben een
zuiverheid die ruim onder de norm ligt. Dit wordt waarschijnlijk veroorzaakt doordat de
kunststoffen gebaald zijn aangeleverd. De harde kunststoffen komen gemakkelijker los uit de
balen omdat de deeltjes ongelijkvormiger zijn en minder contactoppervlak hebben. Daardoor zijn
zij gemakkelijker te sorteren dan de folies die door het grote contactoppervlak en de
gelijkvormigheid veel meer aaneengekleefd zitten. Er is bij de PE foliefractie een vrij groot
aandeel ‘niet met de NIR detecteerbaar’ materiaal aanwezig. Dit betreft met name snippers van
vuilniszakken die door hun donkere kleur niet door de NIR-apparatuur herkend worden. Omdat
het toch PE betreft is deze fractie als zuiver meegerekend. Bij de gemengde kunststofstromen
bestaat de vervuiling vooral uit organische ondefinieerbaar en papier/karton/drankenkartons.
4 Massagegevens De kwaliteit van de fracties is een belangrijke paramater. Echter ook de hoeveelheid materiaal die
voor elke van de stromen wordt geproduceerd is belangrijk voor het kostenonderzoek. De
geproduceerde massa’s staan hieronder weergegeven als percentage van de input. Tijdens de
tweede proef bij Dela is de gemengde harde kunststof voor een tweede maal door de installatie
verwerkt. De uiteindelijke balans staat in de tweede regel bij deze proef. De balans voor de
tweede run staat in de eerste regel.
Kenmerk N033-4682119JUO-srb-V06-NL
Samenvatting en beschrijving analyseresultaten 4\8
Tabel 4.1 Overzicht van de massa’s van de uitgevoer de proeven in % m/m van de input
Locatie en
Datum
PET
(eventueel
helder en
bont)
PE flessen
(hoogwaardig
PE)
PE (folies) PP (indien
voldoende
aanwezig)
Harde
kunststoffen
Gemengde
kunststoffen
(lichte
kunststoffen)
Totaal
Dela
27-01-2010
13 13 3 19 49 2 99
Dela
22-02-2010
8
11
15
17
2
2
25
27
48
40
1
2
99
99
Nehlsen
26-02-2010
19 13 - 10 23 13 78
Tönsmeier
29-03-2010
25 18 2 7 23 5 80
Tönsmeier
19-04-2010
28 20 1 8 18 4 79
Tönsmeier
18-05-2010
7 3 13 3 26 23 75
In de bovenstaande tabel vallen drie dingen op. Ten eerste: de installatie bij Dela sorteert de
input volledig in de gewenste 6 fracties. De installaties van Nehlsen en Tönsmeier sorteren naast
de 6 gewenste fracties ook nog in andere (afval)-fracties die niet in deze tabel vermeld staan. De
fracties die niet vermeld staan zijn de afvalfracties. Bij Dela komt dit afval terecht in de
6 gewenste fracties. Gevolg hiervan is dat zij niet voldoen aan de kwaliteitseisen. Bij Tönsmeier
en Nehlsen blijft er ongeveer 20 % afval over.
Kenmerk N033-4682119JUO-srb-V06-NL
Samenvatting en beschrijving analyseresultaten
5\8
Ten tweede valt op dat de installaties van Nehlsen en Tönsmeier grotere hoeveelheden PET
flessen uit de input halen. Waneer de input van Dela wordt vergeleken met de output dan blijkt
dat een groot gedeelte van het PET terecht komt in de gemengde kunststoffen. De terugwinning
van de monostromen is bij de hoofdproef bij Tönsmeier (19 april 2010) hoger dan bij de pré-proef
(29 maart 2010). In het materiaal van Attero is veel meer folie aanwezig dan in het Omrin
materiaal. Hierdoor is de opbrengst van de monostromen (PET, PE en PP) verhoudingsgewijs
lager. Veel van de folies komen in de gemengde stromen terecht.
Ten derde lijkt het materiaal van Omrin op alleen de harde kunststof fractie van Attero. De
proeven met Attero-materiaal bij Dela en Nehlsen zijn uitgevoerd met alleen de harde
kunststoffractie uit de nascheidingsinstallatie. De proef met Omrin materiaal bij Tönsmeier is
uitgevoerd met gemengde kunststoffen uit de nascheidingsinstallatie. De proef met het harde
materiaal bij Nehlsen en de proef met Omrin materiaal bij Tönsmeier geven vrijwel gelijke
hoeveelheden van de verschillende stromen.
5 Factoren die van invloed zijn op de kosten 5.1 Ter indicatie: enige kostengetallen Tauw heeft geen gedetailleerde gegevens ontvangen over de kosten voor sorteren van de
nagescheiden kunststoffen. Er is alleen mondeling een grove schatting van de kosten per
gesorteerde ton gegeven voor de proeven die in dit project zijn uitgevoerd. Opgemerkt moet
worden dat deze prijzen af kunnen wijken van de prijzen die in de markt betaald worden. De
sorteerkosten per ton bedroegen in de orde van EUR 100,00 voor het sorteren bij Dela en
Nehlsen. En in de orde van EUR 200,00 voor het sorteren bij Tönsmeier voor het Omrin materiaal
en EUR 140,00 voor het Attero materiaal. Dit verschil is aanzienlijk en is sterk afhankelijk van de
doorzet van de sorteerinstallatie.
5.2 Verband tussen prijs en kwaliteit De prijs voor het sorteren lijkt ook gelinkt te zijn aan de kwaliteiten die worden gehaald. De kosten
bij Tönsmeier zijn wel hoger maar de sorteerresultaten zijn beter. De fracties zijn zuiverder en van
de fracties die het meeste opbrengen, de monostromen, zijn iets groter dan bij de andere
proeven. Dit komt waarschijnlijk gedeeltelijk omdat het inputmateriaal anders was dan bij de
proeven bij Dela en Nehlsen, echter de installatie van Tönsmeier is ook uitgebreider dan de
andere installaties en er wordt ook met de hand gesorteerd om de gewenste kwaliteit te halen.
Tijdens de proef bij Tönsmeier is ook sterker gestuurd op de kwaliteit van de output dan bij de
andere sorteerinstallaties. Hierdoor was de doorzet lager waardoor de prijs per ton hoger uitkomt.
Kenmerk N033-4682119JUO-srb-V06-NL
Samenvatting en beschrijving analyseresultaten 6\8
5.3 Omgekeerd evenredig verband tussen doorzet en k osten Het verschil in doorzet tussen de proef met het Attero materiaal en het Omrin materiaal is vrij
groot. De doorzet van de proef met het materiaal van Omrin (5,6 ton/uur) is veel lager dan de
doorzet tijdens de proef met Attero materiaal (9,1 ton/uur). Hiervoor zijn twee redenen. Bij de
Omrin proef is veel sterker gestuurd op de kwaliteit van de uitgaande stromen en was de doorzet
hieraan ondergeschikt. De doorzet is in de hoofdproef nog iets naar beneden bijgesteld ten
opzichte van de pre-proef omdat in de pre-proef de kwaliteitseisen net niet gehaald werden. Bij
de Attero proef was uitgangspunt wel dat de kwaliteitseisen gehaald moesten worden maar bij
een zo hoog mogelijke doorzet.
Een tweede reden is dat in het Attero materiaal veel meer folie aanwezig is dan in het Omrin
materiaal (33 % tegenover 8 %). Daarmee komt het Attero materiaal meer overeen met het DSD
materiaal dat normaal in de installatie van Tönsmeier wordt verwerkt. De installatie van
Tönsmeier is uiteraard geoptimaliseerd voor het DSD materiaal waardoor ook het Attero
materiaal met een hogere snelheid gesorteerd kan worden. Normaal wordt een doorzet gedraaid
van ongeveer 16 ton per uur met DSD materiaal. Met het DSD materiaal kan een hogere doorzet
worden behaald dan met de nagescheiden kunststoffen omdat in DSD materiaal ook metaal en
drankenverpakkingen aanwezig zijn. De delen in de installatie waar metalen worden
afgescheiden en waar drankenkartons worden afgescheiden zijn tijdens de sorteerproeven met
nagescheiden kunststoffen nauwelijks gebruikt. Door deze delen had extra doorzet behaald
kunnen worden indien metalen en drankenverpakkingen aanwezig waren geweest. In DSD
materiaal kan tot 40 % metaal en drankenkartons aanwezig zijn.
5.4 Verhogen van de doorzet Uit mondelinge communicatie met de bedrijfsvoering bij Tönsmeier en experts van HTP, het
bedrijf dat de installatie van Tönsmeier heeft ontworpen, bleek dat de doorzet bij de Omrin proef
waarschijnlijk wel een stukje kan worden verhoogd zonder dat de kwaliteit van de outputstromen
zeer sterk afnemen. Omdat de kwaliteit tijdens de pre-proef van Omrin nog niet voldeed voor alle
stromen is er echter voor gekozen om de doorzet niet te verhogen tijdens de hoofdproef van
Omrin. Tijdens de hoofdproef met Omrin materiaal waarbij met een lagere doorzet werd gedraaid
waren enkele output stromen zuiverder dan de normen. Dit is ook een indicatie dat de doorzet
nog verhoogd kan worden.
Kenmerk N033-4682119JUO-srb-V06-NL
Samenvatting en beschrijving analyseresultaten
7\8
5.5 Verband tussen kwaliteit en de doorzet Wanneer de doorzet langzaam verhoogd wordt zal de kwaliteit van de output langzaam achteruit
gaan doordat de handsorteerders steeds minder tijd hebben om alle verontreinigingen uit de
outputstromen te verwijderen. Een handsorteerder kan namelijk een bepaald aantal kilogrammen
per uur verwijderen. Dit is vrijwel onafhankelijk van de doorzet op de transportband. Er komt bij
het opvoeren van de doorzetsnelheid echter een punt waarbij de laag kunststoffen op de
transportband zo dik wordt dat de vervuiling niet meer kan worden gezien doordat er ander
materiaal op ligt. Bij een doorzetsnelheid die hoger ligt dan dit punt zal de kwaliteit van de output
sterk afnemen. Dit punt ligt voor het Omrin materiaal in ieder geval boven een doorzet die
ongeveer 10-15 % hoger ligt dan bij de hoofdproef van Omrin is gehanteerd. Deze hogere
snelheid is ook al gebruikt bij de pre-proef. Mogelijk ligt het omslagpunt nog hoger, maar daar kan
geen uitspraak over gedaan worden zonder verdere metingen.
Voor het materiaal van Attero lijken de handsorteerders van de harde fracties niet de beperkende
factor te zijn. Deze stromen voldoen binnen de betrouwbaarheidsmarge aan de normen. Echter
de kwaliteiten van de fracties die veel folies bevatten zijn lager dan de norm. Enerzijds komt dit
omdat er meer papier aanwezig is in de Attero foliefractie. Met het afzuigen van de folies komt
ook dit papier mee. Anderzijds zijn deze fracties lastig handmatig na te sorteren omdat de
stromen veel folies bevatten. Omdat folies een groot oppervlak hebben ontstaat snel een
afdekkende laag op de sorteerband waardoor de vervuiling slecht gezien wordt. De doorzet lijkt
voor deze stromen al boven het omslagpunt te liggen.
Kenmerk N033-4682119JUO-srb-V06-NL
Samenvatting en beschrijving analyseresultaten 8\8
Bijlage 1 Omschrijving van de sorteerinstallaties
DELA
DELA GmbH te Beckum heeft een sorteerinstallatie om gemengd kunststofafval in enkele
hoogwaardige fracties te scheiden. Deze door hoogwaardige NIR apparatuur gescheiden fracties
worden gebruikt om gerecycled te worden. De sorteerinstallatie in Beckum kan ongeveer 10 ton
gemengd kunststofafval per uur sorteren. In de sorteerinstallatie wordt voornamelijk kunststof uit
het Duitse terugnamesysteem (Duales System Deutschland) gesorteerd, maar ook andere post-
consumer afval uit zowel binnen- en buitenland.
Sorteerinstallatie
De installatie van Dela kan volledig automatisch de onderstaande lijst van materialen sorteren.
• PE (folies)
• PET helder
• PET bont
• PE (hoogwaardig PE)
• PP
• PS/PO
• Rest
De gesorteerde kunststoffen worden in balen geperst en afgevoerd naar erkende verwerkers. De
reststroom wordt naar een verbrandingsoven afgevoerd.
Sorteerproces
Het inputmateriaal wordt met een shovel de shredder ingevoerd, waar het materiaal wordt
verkleind tot een grootte < 200 mm. Hierna komt de massastroom op de aanvoerband van de
sorteerinstallatie, waar als eerste stap in het sorteerproces een windzifter volgt. Hier wordt de
lichte fractie gescheiden van de massastroom. De lichte fractie wordt afgevoerd uit het systeem
en los op de productievloer gestort. De overgebleven zware fractie wordt vervolgens over een
vijffasen NIR-kaskade systeem geleid waar alle waardevolle kunststoffen van elkaar gescheiden
kunnen worden. Dit gebeurt met behulp van NIR’s die de verschillende kunststoffen herkennen
door middel van gedeeltelijke kleurdetectie en/of via infrarood licht. De herkende kunststof delen
worden vervolgens met kleine ‘luchtpistolen’ uit de massastroom op een aparte transportband
geschoten, waarna de stroom uitkomt in een voor dat materiaal bestemde bunker. In de eerste
fase wordt de massastroom van HD-PE ontdaan, waarop in de tweede fase PET-helder en
PET-lichtblauw worden gescheiden. In de derde fase vindt de scheiding van PET-bont plaats.
Vervolgens wordt in de vierde fase PP van de massastroom gescheiden, waarna in de vijfde stap
PS wordt gescheiden. Al deze stromen worden automatisch in een bunker gestort, waarna deze
uitgedraaid kunnen worden om in balen geperst te worden. Hierna vindt transport plaats naar de
erkende verwerkers. De overgebleven reststroom wordt automatisch los gestort om vervolgens
afgevoerd te worden naar een verbrandingsoven.
Figuur B1.1 Schematische weergave werking NIR
Figuur B1.2 Processchema sorteerinstallatie Dela
Tönsmeier
De installatie van Tönsmeier in Porta Westfalica is ontworpen voor het sorteren van gemengde
kunststoffen, dat in Duitsland ingezameld worden via het DSD programma (Duales System
Deutschland). De installatie is in april 2007 in gebruik genomen en heeft een productiecapaciteit
van 80.000 ton per jaar. Tijdens de proeven werd gedraaid met een productie tussen de 8 en
12 ton/uur.
De sorteerinstallatie
De installatie van Tönsmeier kan volledig automatisch de onderstaande lijst van materialen
sorteren.
• PE (folies)
• Gemengde kunststoffen (lichte kunststoffen)
• Harde kunststoffen. Komt op twee plaatsen vrij maar wordt gemengd
• PET (Helder en bont gezamenlijk)
• PE (hoogwaardig PE)
• PP
• Rest >20 mm
• Ferro
• Dranken kartons
• Non-ferro
• Papier en karton
• Rest <20 mm
Daarnaast is er de mogelijkheid om visueel, dus door middel van hand-picking, uit de reststroom
nog kunststoffen te halen. De gesorteerde kunststoffen worden in balen geperst en afgevoerd
naar erkende verwerkers. De reststroom wordt naar een verbrandingsoven afgevoerd.
Sorteerproces
Het inputmateriaal wordt met een shovel gelijkmatig verdeeld in twee containers met daarin een
doseerschroef die het materiaal op de opvoerband van de installatie brengt. Tevens is er de
mogelijkheid het materiaal via een shredder op de opvoerband te brengen. De shredder verkleint
het materiaal tot een grootte < 200 mm. Hierna komt de massastroom op de aanvoerband van de
sorteerinstallatie, waar als eerste stap in het proces een zakkenscheurder wordt gebruikt om de
folies te verkleinen. Vervolgens worden de metalen met behulp van een magneetband uit de
massastroom gescheiden. Daarna komt het materiaal in twee trommelzeven, waar het materiaal
gescheiden wordt in een lichte en een zware fractie. De lichte fractie en zware fractie worden
vervolgens afzonderlijk over een NIR-kaskade systeem geleid waar alle waardevolle kunststoffen
gescheiden kunnen worden. Dit gebeurt met behulp van NIR’s die de verschillende kunststoffen
herkennen door middel van gedeeltelijke kleurdetectie en/of via infrarood licht.
De herkende kunststof delen worden vervolgens met kleine ‘luchtpistolen’ uit de massastroom op
een aparte transportband geschoten, waarna de stroom uitkomt in een voor dat materiaal
bestemde bunker. In deze fase wordt uit de lichte fractie PE folies, gemengde kunststoffen (licht)
en drankenkartons gescheiden. Uit de zware fractie worden PET, PE, PP en harde kunststoffen
gescheiden. Al deze stromen worden automatisch in bunkers gestort, waarna deze uitgedraaid
kunnen worden om in balen geperst te worden. Hierna vindt transport plaats naar de erkende
verwerkers. De resterende massastroom kan nog visueel beoordeeld worden om het eventueel
resterende positieve kunststoffen te kunnen scheiden. De overgebleven reststroom, dat bestaat
uit een licht fractie (<20 mm) en een zware fractie (>20 mm) worden automatisch in een bunker
gestort om vervolgens afgevoerd te worden naar een verbrandingsoven.
Een flowdiagram van de installatie zoals die gefunctioneerd heeft tijdens de proeven staat
weergegeven op de volgende bladzijde.
Figuur B1.3 Processchema sorteerinstallatie Tönsmei er
Nehlsen
Nehlsen heeft sinds april 2006 een sorteerinstallatie in Breinermoor staan om gemengd
kunststofafval in zuivere hoogwaardige fracties te scheiden. Deze fracties worden door NIR
apparatuur gescheiden en gebruikt om gerecycled te worden tot nieuwe kunststoffen. In de
installatie bestaat ook de mogelijkheid om handmatig bepaalde verontreinigingen te verwijderen
in een sorteercabine. De sorteerinstallatie in Breinermoor kan ongeveer 6 ton gemengd
kunststofafval per uur sorteren. In de sorteerinstallatie wordt voornamelijk kunststoffen uit het
Duitse terugnamesysteem (Duales System Deutschland) en bedrijfsafval gesorteerd, maar ook
ander afval uit binnen- en buitenland wordt in deze plant verwerkt.
De sorteerinstallatie
De sorteerinstallatie van Nehlsen kan de volgende fracties scheiden:
• PE (folies)
• PET (Helder en bont gezamenlijk)
• PE (hoogwaardig PE)
• PP
• Ferro
• Non-ferro
• Papier en karton
Daarnaast is er de mogelijkheid om visueel, dus door middel van hand-picking, uit de reststroom
nog kunststoffen te halen. De gesorteerde kunststoffen worden in balen geperst en afgevoerd
naar erkende verwerkers. De reststroom wordt naar een verbrandingsoven afgevoerd.
Het sorteerproces
Bij ontvangst in de sorteerinstallatie wordt de afvalstroom van grove delen en afwijkingen
ontdaan, dit gebeurt met een kraan. Vervolgens wordt het materiaal met een shovel de
sorteerband opgebracht. Het sorteerproces begint in een zeeftrommel waar kleinere
verontreinigingen gescheiden worden van de materiaalstroom. De zeeftrommel met gaten van
verschillende grootte verdeelt de materiaalstroom op transportbanden in drie stromen (grof,
middelgroot en klein). De grove materiaalstroom wordt handmatig gesorteerd op de verschillende
zuivere stromen, deze worden in de betreffende bunkers opgeslagen.
Uit de kleine fractie worden eerst de ferro en non-ferro materialen gescheiden met behulp van
een magnetische separator, waarna de reststroom als residu wordt afgevoerd. De middelgrote
fractie wordt over een windzifter geleid waar het in een lichte en zware fractie wordt gescheiden.
De lichte fractie wordt daarna opgeslagen in een bunker. De zware fractie wordt via een
ballistische scheider geleid waar vervolgens de secundaire grondstoffen op grootte en gewicht
gescheiden worden. Deze stromen worden vervolgens over twee NIR-apparaten heen geleid.
Deze apparaten maken gebruik van kleurherkenning en infrarood licht om de materialen er
vervolgens met behulp van perslucht uit te werpen. Hier worden stromen als papier, folie of
verschillende types van kunststof (PE, PP en PET) gescheiden, die vervolgens in verschillende
bunkers worden opgeslagen. Uit de reststroom kunnen vervolgens door middel van hand-picking
de laatste zuivere kunststoffen gehaald worden. De reststroom komt ook uit in een bunker en
wordt afgevoerd naar een verbrandingsoven. De overige zuivere stromen worden in balen
geperst en afgevoerd naar erkende verwerkers voor recycling.
Figuur B1.4 Processchema sorteerinstallatie Nehlsen
Alba
In de recyclinginstallatie van Alba in Niedersachsen wordt voornamelijk gescheiden ingezameld
lichtgewichtverpakkingen vanuit het Duitse terugnamesysteem (Duales System Deutschland)
gescheiden, maar ook andere afvalstromen vanuit het buienland en bedrijfsafvalstromen worden
hier gescheiden. De beschikbare capaciteit van de installatie bedraagt 12 ton per uur. De
sorteerinstallatie biedt de mogelijkheid om de materiaalstroom in 13 verschillende fracties te
scheiden.
De sorteerinstallatie
De sorteerinstallatie van Alba kan de volgende fracties scheiden:
• Film
• Ferro
• Non-Ferro
• Kartonnen drankverpakkingen
• PE (folies)
• PET (Helder en bont gezamenlijk)
• PE (hoogwaardig PE)
• PP
• PS/PO
• Gemengde kunststoffen
• Papier en karton
• Elektronisch afval
• RDF producten
Daarnaast is er de mogelijkheid om visueel, dus door middel van hand-picking, uit de reststroom
nog kunststoffen te halen. De gesorteerde kunststoffen worden in balen geperst en afgevoerd
naar erkende verwerkers. De reststroom wordt naar een verbrandingsoven afgevoerd.
Het sorteerproces
Het materiaal wordt met behulp van een shovel op de aanvoerband gebracht. Vervolgens wordt
het materiaal met behulp van trommelzeven in verschillende groottes gescheiden, waarna de
stromen over verschillende NIR-apparaten worden geleid. Hier worden de stromen gescheiden in
vier verschillende soorten kunststoffen, metalen, folies, kartonnen drankverpakkingen, papier en
hout. De gescheiden stromen kunnen vervolgens nog visueel beoordeeld worden, waarna de
laatste verontreinigingen eruit gehaald worden en de zuivere stromen opgeslagen worden in
bunkers. Hierna worden de verschillende stromen naar een balenpers geleid waar ze verpakt en
vervolgens afgevoerd worden naar erkende verwerkers. De reststroom wordt afgevoerd naar een
afvalverbrandingsoven.
Van de installatie van Alba was geen processchema beschikbaar.
Bijlage 2 Interpretatie van de gesorteerde fracties naar de normen van het uitvoeringsprotocol
Tabel B2.1 Overzicht indeling van de uitgesorteerde fracties naar de normen van het uitvoeringsprotoco l
Fractie PET PE
(hard)
PE
(folie)
PP Gemengd
hard
Gemengd
Zacht
Kunststof Flessen en Flacons (KFF)
Drankflessen PET
>PET Helder Drank - </= 0,5 l X X X X X X
>PET Bont Drank - </= 0,5 l X X X X X X
>PET Helder Drank - > 0,5 l X X X X X X
>PET Bont Drank - > 0,5 l X X X X X X
Drankflessen PE X X X X X X
Drankflessen PP X X X X X X
Flacons PET X X X X X X
Flacons PE X X X X X X
Flacons PP X X X X X X
Flacons anders X X X X X X
Vormvast verpakkingen (overig)
Dieptrekverpakkingen
>PET dieptrek X X X X X X
>PE dieptrek X X X X X X
>PP dieptrek X X X X X X
>PVC dieptrek1 X X X X X X
>PS dieptrek X X X X X X
Vormvast verpakkingen (overig)
>PET vormvast X X X X X X
>PE vormvast X X X X X X
>PP vormvast X X X X X X
>PVC vormvast1 X X X X X X
>PS vormvast X X X X X X
Folies
Draagtasjes (PE) X X X X X X
Overige folies (PE, PP)
>Folie PET X X X X X X
>Folie PE X X X X X X
>Folie PP X X X X X X
>Folie PVC1 X X X X X X
>Folie PS X X X X X X
Buiten definitie van Nedvang
Fractie PET PE
(hard)
PE
(folie)
PP Gemengd
hard
Gemengd
Zacht
Laminaatfolie, doordrukstrips X X X X X X
>PVC houdende doordrukstrips1 X X X X X X
Piepschuim trays2 X X X X X X
Piepschuim blokken2 X X X X X X
Siliconentubes/kitspuiten X X X X X X
Kunststof niet-verpakking
>PET X X X X X X
>PE (vormvast) X X X X X X
>PE (folie) X X X X X X
>PP X X X X X X
>PVC1 X X X X X X
>PS X X X X X X
Plastic Hero zakken (PE) X X X X X X
Restafval (niet kunststof)
>Organisch / ondefinieerbaar X X X X X X
>Papier, Karton, Drankenkarton X X X X X X
>Metaal3 X X X X X X
>Glas X X X X X X
Restkunststoffen niet NIR sorteerbaar X X X X X X
Restkunststoffen (PC, PLA, etc.) X X X X X X 1 Totaalgehalte PVC is de som van deze fracties 2 Totaalgehalte EPS is de som van deze fracties 3 Van de metaaldelen wordt bijgehouden of er een deel tussen zit >100 gram
Verklaring:
X Deze fractie wordt toegerekend aan het zuivere gedeelte in deze stroom
X Deze fractie wordt toegerekend aan de vervuiling in deze stroom
X Deze fractie wordt toegerekend aan het zuivere gedeelte in deze stroom mits het aandeel niet
boven 4 % uitkomt.
Bijlage 3 Analyseresultaten
In deze bijlage staan de analyseresultaten vermeld van de proeven bij Tönsmeier. Voor iedere
stroom is de norm, het gemiddelde en de ondergrens en bovengrens van de 95 %
betrouwbaarheidsinterval gegeven. De 95 % betrouwbaarheidsinterval betekent dat wanneer we
de proeven onder gelijke omstandigheden nog 100 keer uitvoeren en op basis van de resultaten
van die 100 proeven opnieuw een gemiddelde wordt berekend per proef, dat van die 100
gevallen er 95 gevallen zijn waarbij het gemiddelde (van die specifieke proef) binnen het
opgegeven interval ligt.
Opgemerkt moet worden dat er slechts 4 grepen zijn genomen per stroom en in een enkel geval
slechts 3. Dit is zeer minimaal voor statistische bewerkingen. Als verdeling is gekozen voor een
normaalverdeling hoewel de verwachting is dat een scheve verdeling aanwezig is voor een aantal
gemeten waarden (vooral voor de stoffen met een klein aandeel). Door het ontbreken van een
groter aantal metingen kan de juiste verdeling slecht bepaald worden. Ondanks de harde getallen
in de onderstaande tabellen moeten de resultaten dan ook worden geïnterpreteerd met deze
kennis in het achterhoofd.
Tabel B3.1 Analyseresultaten PET
Omrin pré-proef Omrin hoofdproef Attero
Omschrijving Norm Ondergrens Gemiddeld Bovengrens Ondergrens Gemiddeld Bovengrens Ondergrens Gemiddeld Bovengrens
Zuiverheid 97 90 96 100 91 96 100 90 96 100
Metaal >100 g Niet aanwezig N.v.t. Niet aanwezig N.v.t. N.v.t. Niet aanwezig N.v.t. N.v.t. Niet aanwezig N.v.t.
Andere metaaldelen <0,5 0 0 0 0 0,02 0,1 0 0,1 0,3
PVC <0,1 0 0,02 0,1 0 0,06 0,2 0 0,07 0,3
EPS <0,5 0 0,1 0,2 0 0,2 0,5 0 0,03 0,1
Andere kunststoffen <2 0 3 7 0 3 7 0 3 8
Andere reststoffen <2 0 1 3 0 1 2 0 1 3
Alle waarden zijn in % m/m
Tabel B3.2 Analyseresultaten PE-flessen (hoogwaardi g PE)
Omrin pré-proef Omrin hoofdproef Attero
Omschrijving Norm Ondergrens Gemiddeld Bovengrens Ondergrens Gemiddeld Bovengrens Ondergrens Gemiddeld Bovengrens
Zuiverheid 98 98 99 100 99 99 100 95 98 100
Metaal >100 g Niet aanwezig N.v.t. Niet aanwezig N.v.t. N.v.t. Niet aanwezig N.v.t. N.v.t. Niet aanwezig N.v.t.
Andere metaaldelen <0,5 0 0 0 0 0 0 0 0 0
PVC <0,1 0 0 0 0 0 0 0 0 0,01
EPS <0,5 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Andere kunststoffen <2 0 1 2 0,4 0,7 1 0 2 4
Andere reststoffen <2 0 0,1 0,3 0 0,03 0,1 0 0,1 0,3
Alle waarden zijn in % m/m
Tabel B3.3 Analyseresultaten PE (folies)
Omrin pré-proef Omrin hoofdproef Attero
Omschrijving Norm Ondergrens Gemiddeld Bovengrens Ondergrens Gemiddeld Bovengrens Ondergrens Gemiddeld Bovengrens
Zuiverheid 95 94 97 99 96 98 99 89 95 100
Metaal >100 g Niet aanwezig N.v.t. Niet aanwezig N.v.t. N.v.t. Niet aanwezig N.v.t. N.v.t. Niet aanwezig N.v.t.
Andere metaaldelen <0,5 0 0 0 0 0,1 0,3 0 0,1 0,3
Andere kunststoffen <4 1 3 4 1 2 2 0 2 5
Andere reststoffen <4 0 1 2 0 1 2 0 4 8
Alle waarden zijn in % m/m
Tabel B3.4 Analyseresultaten PP (indien voldoende a anwezig)
Omrin pré-proef Omrin hoofdproef Attero
Omschrijving Norm Ondergrens Gemiddeld Bovengrens Ondergrens Gemiddeld Bovengrens Ondergrens Gemiddeld Bovengrens
Zuiverheid 97 90 95 100 92 96 100 94 96 98
Metaal >100 g Niet aanwezig N.v.t. Niet aanwezig N.v.t. N.v.t. Niet aanwezig N.v.t. N.v.t. Niet aanwezig N.v.t.
Andere metaaldelen <0,5 0 0,5 1 0 0 0,1 0 0,1 0,3
PVC <0,1 0 0 0,1 0 0,1 0,3 0 0 0,1
EPS <0,5 0 0,2 0,5 0 0,1 0,2 0 0 0,1
Andere kunststoffen <2 0 3 9 1 2 4 1 1 2
Andere reststoffen <2 0 2 4 0 2 5 1 3 4
Alle waarden zijn in % m/m
Tabel B3.5 Analyseresultaten Harde kunststoffen
Omrin pré-proef Omrin hoofdproef Attero
Omschrijving Norm Ondergrens Gemiddeld Bovengrens Ondergrens Gemiddeld Bovengrens Ondergrens Gemiddeld Bovengrens
Zuiverheid 90 85 88 90 89 93 97 68 78 88
Metaal >100 g Niet aanwezig N.v.t. Niet aanwezig N.v.t. N.v.t. Niet aanwezig N.v.t. N.v.t. Niet aanwezig N.v.t.
Andere metaaldelen <2 1 1 2 0 0,2 1 0 0,1 0,2
Andere reststoffen <3 10 12 14 4 7 11 12 22 32
Papier en karton <5 0 3 6 0 2 3 5 10 15
PET-flessen transparant <4 0 1 1 0 1 2 0 0,4 1
Alle waarden zijn in % m/m
Tabel B3.6 Analyseresultaten Gemengde kunststoffen (lichte kunststoffen)
Omrin pré-proef Omrin hoofdproef Attero
Omschrijving Norm Ondergrens Gemiddeld Bovengrens Ondergrens Gemiddeld Bovengrens Ondergrens Gemiddeld Bovengrens
Zuiverheid 95 93 94 96 90 94 98 78 84 89
Metaal >100 g Niet aanwezig N.v.t. Niet aanwezig N.v.t. N.v.t. Niet aanwezig N.v.t. N.v.t. Niet aanwezig N.v.t.
Andere metaaldelen <2 0 0,1 0,2 0 0,1 0,3 0 0,2 0,6
Andere reststoffen <3 4 6 7 3 2 6 11 16 22
Papier en karton <5 2 4 5 2 2 3 6 12 18
PET-flessen transparant <4 0 1 2 1 1 2 0 1 2
Alle waarden zijn in % m/m
Stichting Nedvang Bijlagen bij kostenonderzoek nascheiding
KPMG Advisory B.V. Amstelveen, november 2010
I Validatie kostenposten en referenties
I.1 Validatie kostenposten
I.1.1 Inputstroom De tonnages van de inputstroom zijn gevalideerd aan de hand van onderliggend bewijs van de installaties en gegevens uit de praktijkproef. De percentages kunststof gemeten in de inputstromen komen overeen met gegevens van Agentschap NL (voorheen SenterNovem) en van inschattingen van experts.3
I.1.2 Inzamelkosten
Inzamelkosten zijn de kosten voor inzameling, transport en op/overslag van huishoudelijk restafval. Zoals besproken in hoofdstuk 4.3 zijn de inzamelkosten gebaseerd op NVRD informatie gecombineerd met CBS informatie. Eventuele additionele transportkosten van gemeentelijke op/overslagpunten naar nascheidingsinstallaties zijn niet bekend en zijn niet inbegrepen in het tarief voor inzamelkosten.
De resulterende inzamelkosten zijn weergegeven in onderstaande tabel. In het kostenmodel is stedelijkheidsklasse C gebruikt (CBS stedelijkheidsklasse 3, 4 en 5) op basis van een inschatting van de aard van de inzamelgebieden, waarin de twee nascheidingsinstallaties zich bevinden.
Stedelijkheidsklasse restafval/ inwoner/ jaar
(NVRD)
kosten/ aansluiting
(NVRD)
kosten/ton
(berekening)
klasse A: deelnemers met een zeer sterk stedelijk verzorgingsgebied
(CBS stedelijkheidsklasse 1)
290 kg
€ 59
€ 92
klasse B: deelnemers met een sterk stedelijk verzorgingsgebied
(CBS stedelijkheidsklasse 2)
255 kg
€ 40
€ 71
klasse C: deelnemers met een matig stedelijk, weinig stedelijk en niet stedelijk verzorgingsgebied
(CBS stedelijkheidsklasse 3, 4 en 5)
232 kg
€ 37
€ 72
Tabel 5.1 Kosten voor inzameling per aansluiting en kosten per ton afhankelijk van stedelijkheidsklasse
3 SenterNovem, januari 2009, Samenstelling van het huishoudelijk restafval. Resultaten sorteeranalyses 2008
Stichting Nedvang Bijlagen bij kostenonderzoek nascheiding
KPMG Advisory B.V. Amstelveen, november 2010
Ter vergelijking is beide nascheidingsinstallaties gevraagd een (onderbouwde) schatting van de inzamelkosten in hun gebied (Friesland respectievelijk Groningen) te geven4
I.1.3 Indirecte kosten
. Ook experts is gevraagd om een inschatting te geven van inzameling, inclusief transport en overslag. Tevens is gekeken naar voorgaande rapporten, waarin inzamelkosten werden besproken. De NVRD kostenbandbreedte blijkt goed overeen te komen met informatie verkregen uit bovengenoemde bronnen.
De indirecte kosten zijn verdeeld over scheiding en nascheiding op basis van het aantal FTE’s, de benodigde managementtijd en overhead taken. Voor deze gegevens is onderliggende informatie opgevraagd. Financiële experts binnen KPMG hebben een gebruikelijk percentage voor indirecte kosten aangeven. Volgens deze inschatting zijn de door de installaties genoemde gegevens niet afwijkend.
I.1.4 Personele kosten Personeelskosten zijn gespecificeerd en toegelicht door de installaties. Er wordt een extra percentage meegenomen voor ziekte, verlof, training, etc. Ook wordt inhuur gespecificeerd. Onderliggend bewijs voor personeelskosten van de installaties is opgevraagd en gevalideerd, onder andere op basis van gegevens van andere installaties en expert opinions. Kosten voor management en directie vallen onder overhead. Kosten voor leidinggevenden specifiek voor het scheiding/nascheidingsproces zijn verdisconteerd in de personeelskosten voor de operators.
I.1.5 Installatiekosten
I.1.5.1 Investeringskosten De kosten van de installaties zijn gevalideerd op basis van facturen die zijn betaald aan de leveranciers. Tevens is gebruik gemaakt van informatie over investeringen verkregen van andere afvalverwerkingsinstallaties. Daarnaast is ook gebruik gemaakt van kosteninformatie afkomstig van leveranciers van relevante bedrijfsmiddelen voor nascheiding en sortering van kunststof.
Energieverbruik
Energieverbruik is gecontroleerd aan de hand van de verbruiksoverzichten aangeleverd door beide installaties. De verdeling voor scheiding en nascheiding is gebaseerd op het energieverbruik van de installaties specifiek voor scheiding resp. nascheiding.
4 Voor de inzameling in Friesland wordt een globale kostprijs van circa € 30,- per huishouden gehanteerd wat ongeveer neerkomt op € 60,- tot € 70,- per ton (bron: Omrin). Voor de inzameling in Groningen zijn de inzamelkosten (zonder transport en overslag) naar schatting ook in door de NVRD aangegeven range van € 70,- per ton (bron: Milieudienst Groningen).
Stichting Nedvang Bijlagen bij kostenonderzoek nascheiding
KPMG Advisory B.V. Amstelveen, november 2010
Onderhoud
De totale onderhoudskosten zijn gespecificeerd door de installaties. In een vergelijkingsstudie is een vergelijking gemaakt tussen het procentuele aandeel van de onderhoudskosten in de totale kosten van beide installaties met andere vergelijkbare installaties zoals hierboven bij investeringskosten omschreven. Op basis hiervan kan worden geconcludeerd dat de onderhoudskosten conform de verwachting zijn.
Verzekeringen
De verzekeringskosten zijn aangeleverd door beide installaties aan de hand van een percentage van de investeringen. In de vergelijkingsstudie is een vergelijking gemaakt tussen de verzekeringskosten als percentage van de investeringen van beide installaties en het procentuele aandeel van de verzekeringskosten in de totale kosten van beide installaties met andere vergelijkbare installaties. Op basis hiervan kan worden geconcludeerd dat de kosten conform de verwachting zijn.
Huisvestingskosten
De huisvestingskosten zijn gedetailleerd aangeleverd door beide installaties. De kosten zijn gevalideerd tijdens de validatiebijeenkomsten. De afschrijvingstermijnen gebruikt voor de gebouwen en terreinen zijn daarnaast in een vergelijkingsstudie vergeleken met die van vergelijkbare partijen.
Materiaalkosten
De materiaalkosten bestaan voornamelijk uit de folie en het draad dat nodig is voor het binden van de balen uit de balenpers. In de validatiebijeenkomsten is besproken aan welke processtap het materiaal kan worden toegerekend en hoe deze kosten kunnen worden verdeeld.
Handlingskosten
Voor de handlingskosten zijn facturen gereviewed en is overleg geweest met de installaties over de bedrijfstijd. De bedrijfstijd geldt als cost driver voor het gebruik van de transportmiddelen.
Hulpstoffen
De kosten voor de hulpstoffen zijn door KPMG gerelateerd aan de activiteiten die plaatsvinden voor de handeling en het verbruik van hulpstoffen tijdens deze activiteit.
Afschrijvingen per jaar
De hoogte van de afschrijvingen per jaar zijn afhankelijk van de investeringskosten en de gekozen afschrijvingstermijn. Zoals eerder aangegeven is de hoogte van de investeringskosten gevalideerd aan de hand van facturen van de investeringen die door beide installaties zijn aangeleverd.
Stichting Nedvang Bijlagen bij kostenonderzoek nascheiding
KPMG Advisory B.V. Amstelveen, november 2010
Met betrekking tot de gekozen afschrijvingstermijn is gebruik gemaakt van benchmark gegevens uit een vergelijkingsstudie en informatie van fiscaal specialisten bij KPMG.
Rente
De rentelasten voor de investeringen van de beide installaties zijn in een vergelijkingsstudie vergeleken met de rentelasten van vergelijkbare installaties en gevalideerd met specialisten op het gebied van waardering en bedrijfsfinancieringen.
Werkkapitaal
KPMG-experts hebben gekeken naar de hoogte van het werkkapitaal en de gehanteerde methodiek voor de berekening.
Sortering
De berekende kosten zijn vergeleken en gevalideerd met kostengegevens van drie andere sorteerders in Duitsland, namelijk Alba, Nehlsen en Dela. Bij deze sorteerders zijn namelijk proeven met nagescheiden materiaal uitgevoerd, zie hoofdstuk 6 en bijlage H (Samenvatting en beschrijving analyseresultaten proeven sortering).
I.1.6 Referenties voor validatie van kostenposten In onderstaande tabel worden per kostenpost de gebruikte referenties (bron en/of onderliggend bewijs) weergegeven.
Kostenpost Bron/onderliggend bewijs
Inzamel-kosten
Arthur D Little, 2005, Beoordeling van nascheiding voor afvalverwerking
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), 2009, Statline, diverse statistische publicaties
CREM/IVAM/PwC, december 2005, Onderzoek naar de invulling verpakkingenbeleid op lange termijn
Interviews afvalexperts, Milieudienst Groningen, NVRD, Omrin, SenterNovem, Tauw
NVRD, 17 maart 2009, Algemene ontwikkelingen en bedrijfspresentatie NVRD Benchmark Afvalinzameling Peiljaar 2007
SenterNovem, mei 2009, Afvalstoffenheffingen 2009 Uitvoering Afvalbeheer
SenterNovem, januari 2009, Samenstelling van het huishoudelijk restafval Resultaten sorteeranalyses 2008 Uitvoering afvalbeheer
Bureau Milieu en Werk BV, 9 juni 2008, Afvalmonitor/effect meting Regio Noord -Veluwe 2007/2008
Stichting Nedvang Bijlagen bij kostenonderzoek nascheiding
KPMG Advisory B.V. Amstelveen, november 2010
Kostenpost Bron/onderliggend bewijs
Indirecte kosten
Attero: Validatiemeetings en specificatie/onderliggend bewijs van input
Omrin: Validatiemeetings en specificatie/onderliggend bewijs van input
KPMG Transaction Services: Percentage indirecte kosten t.o.v. totale kosten
Personele kosten
Attero: Validatiemeetings en specificatie salariskosten/overzicht personeelsadministratie
Omrin: Validatiemeetings en specificatie personeelskosten
KPMG Transaction Services: Inschatting salariskosten eigen personeel/kosten inhuur
Afvalexperts: Inschatting salariskosten
Installatie-kosten
Attero: Validatiemeetings, specificaties (bijvoorbeeld onderhoudskosten) en facturen (bijvoorbeeld investeringskosten en handlingskosten)
Omrin: Validatiemeetings, specificaties (bijvoorbeeld energiekosten) en facturen (bijvoorbeeld investeringskosten en handlingskosten)
Machinefabrikanten, installateurs en leveranciers: Investeringskosten onderdelen, hulpstoffen, materiaalkosten en onderhoud van scheiding en nascheiding
Vergelijkbare afvalverwerkinginstallaties waaronder AVR-Van Gansewinkel, Rova, Twence en ARN.): Installatiekosten
KPMG Transaction Services en KPMG Meijburg: Kennis afschrijving, werkkapitaal, verzekeringen, OZB, percentage onderhoud en percentage rente/risico
Praktijkproeven nascheiders Omrin en Attero: gegevens input en output installatie
Transport-sortering
SITA, ROVA, Delta, Van Gansewinkel, AVRI, Sortiva, ARN.Midwaste: tarieven transport
Sortering Praktijkproeven sorteerder Tönsmeier
Praktijkproeven sorteerders Dela, Nehlsen en Alba
kpmg.nl
Dit rapport is opgesteld door KPMG Advisory N.V., een Nederlandse [naamloze/besloten] vennootschap, een dochtermaatschappij van KPMG Europe LLP en lid van het KPMG-netwerk van zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan KPMG International Cooperative (“KPMG International”), een Zwitserse entiteit, en is in alle opzichten onderhevig aan onderhandeling, overeenstemming en ondertekening van een opdrachtbevestiging of een contract. KPMG International verleent geen diensten aan klanten. Geen enkel lid van het KPMG-netwerk heeft de bevoegdheid om KPMG International of enig ander lid jegens derden te binden of tot iets te verplichten, noch heeft KPMG International de bevoegdheid om enig ander lid te binden of tot iets te verplichten.
© 2010 KPMG Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van KPMG Europe LLP en lid van het KPMG-netwerk van zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan KPMG International Cooperative (“KPMG International”), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.
KPMG en het KPMG-logo zijn geregistreerde merken van KPMG International Cooperative (“KPMG International”), een Zwitserse entiteit.