Standaard isatie a lum niumprofie e voor
Transcript of Standaard isatie a lum niumprofie e voor
1 Standaardisatie aluminiumprofielen voor (lichtgewicht) constructies
Standaardisatie aluminiumprofielen
voor (lichtgewicht) constructies
Standaardisatie aluminiumprofielen voor (lichtgewicht) constructies
Aluminium Centrum
22 november 2011
2 Standaardisatie aluminiumprofielen voor (lichtgewicht) constructies
Colofon:
Het project „Standaardisatie aluminiumprofielen voor licht gewicht constructies‟ is
uitgevoerd door het Aluminium Centrum en door Prof.ir F. Soetens en Ir B.W.E.M. van
Hove verbonden aan de faculteit aluminium constructies aan de technische universiteit
van Eindhoven. Het project is mede mogelijk gemaakt door de financiële steun van
Materials innovation institute (M2i) en door de participatie van de volgende bedrijven:
Sublean Nederland B.V.
Comhan Holland B.V.
Dakontwikkeling Nederland B.V.
ODS B.V.
SAPA Profiles NL B.V.
Kader:
Het Aluminium Centrum is in samenwerking met M2i een kennistransfer programma gestart om recent
ontwikkelde kennis met betrekking tot aluminium te communiceren naar de markt. Met dit programma
beoogt het Aluminium Centrum deze kennis, veelal in samenwerking met andere kennisinstellingen, te
valoriseren voor haar achterban en de markt. Het sluit aan bij de doelstelling van M2i met deze kennis
meerwaarde te creëren voor het Nederlandse bedrijfsleven. Dit project is naast enkele andere projecten
onderdeel van dit programma.
M2i is een innovatieprogramma dat nieuwe materialen ontwikkelt en toepast in de sectoren transport,
energie, consumentenproducten, professionele producten, civiele industrie en materiaalproductie. M2i
doet onderzoek naar nieuwe materialen en stelt deze kennis ter beschikking aan het MKB. M2i helpt MKB
bedrijven met het oplossen van materiaalproblemen en het beantwoorden van vragen hierover.
Het Aluminium Centrum is de koepelorganisatie voor de aluminium producerende, verwerkende en
toepassende industrie en fungeert als kennis- en informatiecentrum. De organisatie heeft tot doel het
bevorderen van de toepassing van aluminium in Nederland. Door middel van kennisoverdracht, promotie
en onderzoek streeft het Aluminium Centrum naar een toename van het aluminiumgebruik en een
versterking van de positie van aluminium in de sectoren bouw, transport, verpakkingen en overige
industriële en consumententoepassingen.
3 Standaardisatie aluminiumprofielen voor (lichtgewicht) constructies
Inhoudsopgave:
Colofon 2
Inhoudsopgave 3
Voorwoord 4
1. Inleiding en leeswijzer 5
2. Samenvatting en conclusie 6
3. Projectaanpak 7
4. Behoefte en focus 8
5. Selectie en vormgeving aluminium standaardreeks 9
5.1. Verkenning stalen profielen programma 9
5.2. Selectie van profielen voor standaardisatie in aluminium 15
5.3. Hogere I-waarde ter compensatie van de lagere E-modulus 18
5.4. Verkenning oplossingsrichtingen 19
5.5. Resultaten 21
6. Constructieve beschouwing en case. zie bijlage 28
Bijlage: Rapport Standaardisatie van aluminium profielen, inclusief ontwerp en
dimensionering boutverbindingen
4 Standaardisatie aluminiumprofielen voor (lichtgewicht) constructies
Voorwoord:
Geachte lezer,
Een koepelorganisatie zoals het Aluminium Centrum streeft ernaar om continue impulsen en
acties te initiëren waarmee de aangesloten bedrijven hun marktpositie kunnen versterken.
Het sleutelwoord hierbij is “collectiviteit”. Op het gebied van de constructieve toepassingen
van aluminium heeft het Aluminium Centrum een uitstekende reputatie onder andere door de
constructieve innovaties die zijn toegepast in het bekende geheel uit aluminium opgetrokken
kantoor en technologie centrum in Houten. Het is een schoolvoorbeeld van wat met
collectiviteit kan worden geconcretiseerd.
Het is me een groot genoegen u bijgaand rapport te presenteren waarbij eveneens op basis
van collectiviteit maar vanuit een geheel andere benadering een impuls wordt geboden voor
de toekomst. We wensen u veel inspiratie en succes met de verdere ontwikkeling en
toepassing ervan.
Paul Bruinsma en Jeroen van Dorp
Aluminium Centrum
5 Standaardisatie aluminiumprofielen voor (lichtgewicht) constructies
1. Inleiding en leeswijzer
Momenteel wordt bij constructieve toepassingen vaak gekozen voor de toepassing van
stalen standaard profielen. De markt is gewend hiermee te werken en wordt hierbij door
de toeleverende industrie optimaal bediend en ondersteund. Het gebruik van stalen
standaardprofielen kent naast deze voordelen ook enkele nadelen zoals de lage
“intelligentiegraad” van de profielen, het benodigde onderhoud en in enkele specifieke
situaties het relatief hoge gewicht. De keuze om in aluminium te construeren zal
momenteel in deze sector pas aan de orde komen als de eis voor gewicht reductie zeer
dominant aan de orde is of in situaties waar het toepassen van specifieke klantgebonden
aluminium profielen aanzienlijke meerwaarde biedt.
Het Aluminium Centrum en enkele marktpartijen hebben deze situatie onderkend en
hebben het initiatief genomen om vanuit de aanbodzijde een zekere profielstandaardisatie te ontwikkelen.
Het is evident dat in deze markt de voordelen van aluminium niet alleen het beperkte
onderhoud, de lange levensduur en het lage gewicht betreffen maar ook de potentie om enige “intelligentie” aan deze standaard toe te voegen. Deze intelligentie bestaat uit
specifieke ontwerpdetails die in het profiel zijn opgenomen die de gebruiker in veel
situaties een grote meerwaarde biedt maar die als de gebruiker deze niet toepast geen
beperkingen impliceert. Deze specifieke “intelligente” details betreffen met name
voorzieningen die de montage vereenvoudigen zoals sleufgaten in lengterichting voor T-
en hoekaansluitingen.
Dit rapport wordt gelezen door doelgroepen met verschillende achtergronden en
expertises. Ten behoeve van de lezers die beperkte kennis op het gebied van de
aluminiumtechnologie hebben is veel achtergrondinformatie verwerkt in hoofdstuk 6. Dit
hoofdstuk over de constructieve beschouwing van de standaard en een case is opgesteld
door de leerstoel aluminium constructies aan de TU te Eindhoven en kan autonoom worden gelezen.
Lezers die weinig kennis hebben op het gebied van de constructieve aspecten van
profielen verwijzen we naar achtergrondinformatie die is opgenomen in hoofdstuk 5
6 Standaardisatie aluminiumprofielen voor (lichtgewicht) constructies
2. Samenvatting en conclusie
De toepassing van meer courante (lichtgewicht) constructies met aluminium wordt “ontmoedigd” door het beperkte aanbod aan standaardprofielen. Staal kent een zeer
uitgebreid standaardprogramma dat ook door marktpartijen uit voorraad wordt geleverd.
Voor aluminium ontbreekt zo‟n standaardprogramma omdat de sector gewend is om meer
klant specifieke profielen te benutten. Met het project wordt beoogd de kaders te
verkennen voor deze standaardisatie met het doel dat marktpartijen dit vervolgen en
hiermee vanuit de aanbodzijde de toepassing bevorderen. De ambitie is niet om het staal programma (gedeeltelijk) te kopiëren maar om te kiezen voor enkele standaardprofielen
met toevoeging van intelligente details ten behoeve van de verbindingstechnologie.
Verbindingen in het algemeen zijn belangrijk, niet in de laatste plaats, omdat ze een
aanzienlijk deel van de kosten van een constructie uitmaken. Boutverbindingen in
aluminium zijn belangrijk, omdat ze het enige alternatief voor assemblage op de
bouwplaats zijn, aangezien lassen van aluminium buiten geen alternatief is. Daarnaast is
door toepassing van geboute verbindingen ook het gebruik van gecoate profielen mogelijk.
De verwachting is dat de markt een introductie van aluminium standaard profielen met
relatief kleine afmetingen eerder accepteert omdat deze toepassing breder inzetbaar is
en laagdrempeliger kan worden toegepast met een beperkt afbreukrisico. Op basis van
het voorgaande is gekozen voor een aluminiumprofielen reeks die kan worden ingezet
voor de huidige toepassing van staalprofielen met een hoogte van 100 tot 300 mm.
Voor de beoogde standaardisatie zijn 3 aluminium kokerprofielen geconstrueerd die zijn
gecompleteerd met drie bijbehorende aluminium I-profielen. Met dit programma kan men
met een beperkt aantal profielen een belangrijk deel van het staalsegment vervangen en
hierbij gebruik maken van de kenmerkende eigenschappen van aluminium en de
meerwaarde van de toegevoegde detaillering ten behoeve van de toepassing van
sleufbouten.
De afmetingen van de profielen zijn als volgt:
Aluminium koker- en Aluminium I- profielen (HXBx wanddikte lijf/flens in mm):
• 400x300x10x22,25 400x300x10x26,5
• 350x220x8x9 350x220x11x13
• 200x140x6x10 200x140x11,5x12,5
Met deze standaardisatie van aluminium profielen in een beperkte reeks, waarbij is
gekeken naar profielen met eenzelfde buigstijfheid als veelvoorkomende staalprofielen, is
het mogelijk om eenvoudige, snelle ligger-kolom verbindingen te realiseren die dezelfde
sterkte en stijfheid hebben als standaard ligger-kolom verbindingen in staal. Om dit te illustreren is een case uitgewerkt voor twee typen ligger-kolom verbindingen,
(een dwarskrachtverbinding en een momentverbinding) voor een willekeurig gekozen
combinatie van profielen. De case is representatief voor andere combinaties van de
vermelde aluminium profielen. Voor elke combinatie van profielen dient echter wel
additioneel een bijbehorend aluminium verbindingsprofiel te worden vervaardigd.
7 Standaardisatie aluminiumprofielen voor (lichtgewicht) constructies
3. Projectaanpak
Allereerst is onder andere met de bij dit project betrokken bedrijven de behoefte
geïnventariseerd en de focus voor de standaardisatie vastgesteld. Op basis hiervan is een
voorstel uitgewerkt voor een drietal koker- en I-profielen die als basis dienen voor deze
standaardisatie
Het vaststellen en verkennen c.q. berekenen van de constructieve aspecten en mogelijkheden van de profielen vraagt een grote expertise op het gebied van
constructieve aluminium toepassingen. De leerstoel aluminium constructies faculteit bouwkunde aan de TUE beschikt over deze expertise en heeft op basis hiervan de
beoogde reeks constructief beschouwd en in een representatieve case uitgewerkt. De
expertise binnen de extrusie sector is ingezet om de gewenste details in de standaard te integreren. Het resultaat bestaat uit het vaststellen van een concept profiel voor de
beoogde standaardisatie..
Ps.: In het kader van dit project zijn de standaards niet concreet gefabriceerd. De
participerende marktpartijen (Sapa, ODS, Comhan Holland, Sublean en Dakontwikkeling
Nederland BV) zullen onder eigen verantwoordelijkheid beslissen of en zo ja onder welke
condities het project wordt vervolgd.
8 Standaardisatie aluminiumprofielen voor (lichtgewicht) constructies
4. Behoefte en focus
Om de focus van dit project te kunnen definiëren zijn de deelnemers en derden
geconsulteerd. De deelnemers bevestigen dat er voor aluminium lichtgewicht
constructies een groot marktpotentieel is. Dit potentieel kan op basis van een aluminium
profielenstandaard beter worden ontwikkeld en bedient vooral als ook bepaalde details in
het profiel worden geïntegreerd die specifieke voordelen biedt aan verwerking en
gebruik.
De staalsector kent een zeer grote variëteit in stalen profielen zowel qua vorm als qua
afmetingen. Het is onhaalbaar maar ook niet wenselijk dit totale programma in een
aluminium uitvoering in de markt te introduceren. De deelnemers onderkennen dat een
nadere focus van groot belang is. Deze focus omvat drie aspecten namelijk de
afmetingen, de vorm en de specifiek detaillering.
A. Afmetingen:
De verwachting is dat de markt een introductie van aluminium standaard profielen met
relatief kleine afmetingen eerder accepteert omdat deze toepassing breder inzetbaar is
en laagdrempeliger kan worden toegepast. De afbreukrisico‟s voor zowel de producent
van de profielen, als de voorraadhouder en de gebruiker zijn lager.
Op basis van het voorgaande is gekozen voor een aluminiumprofielen reeks die kan
worden ingezet voor de huidige toepassing van staalprofielen met een hoogte van 100 tot 300 mm.
B. Vorm:
Staal kent een grote diversiteit aan vormen. De markt kan echter met kokerprofielen in
combinatie met bijpassende I-profielen een groot deel van de behoefte dekken, De
aluminium standaard wordt daarom beperkt tot deze twee profielvormen.
C. Specifieke detaillering: Technisch is het mogelijk een grote variëteit aan specifieke details in het profiel te
integreren.. Aanvankelijk werd verondersteld dat dit details konden zijn ten behoeve van
de verbindingstechnologie als details ten behoeve van de E&W (elektrotechnische en werktuigbouwkundige installaties). Ten aanzien van de . E&W bleek het niet mogelijk te zijn een eenduidige detaillering te definiëren. De markt is hiervoor te divers om in een
standaard te kunnen integreren. Met betrekking tot details gericht op de verbindingstechnologie, dus de montage van de constructie, was er een hoge mate van
uniformiteit. Qua detaillering is gekozen de reeks te voorzien sleufgaten ten behoeve
van montage met boutverbindingen.
9 Standaardisatie aluminiumprofielen voor (lichtgewicht) constructies
5. Selectie en vormgeving aluminium standaard profielen
5.1. Verkenning stalen profielen programma
Staal is onder andere leverbaar in zeer veel gestandaardiseerde profielen. Een van de
redenen voor de standaardisatie is de behoefte vanuit de markt naar gedefinieerde
profielvormen en –afmetingen zowel op nationale als op internationale schaal. Deze
standaardisatie maakt het mogelijk de specifieke eigenschappen van de diverse profielen
te rubriceren in tabellen en dergelijke. Deze specifieke gegevens betreffen onder andere
• De afmetingen van de doorsnede (zie figuur);
• Oppervlakte van de doorsnede;
• Het gewicht in kg per meter;
• De waarde van het lineair traagheidmoment (I) in de y- en z-richting;
• De waarde van het weerstandsmoment tegen doorbuiging (Wb) in de y- en z-
richting;
• Enz.
Doorsnede IPE-profiel
10 Standaardisatie aluminiumprofielen voor (lichtgewicht) constructies
Staalhalffabrikaten worden als volgt ingedeeld:
Balkstaal Platen Stafstaal
Breedflens balken Koudgewalst Massief
HE-A onbehandeld (licht
geolied) plat
HE-B verzinkt(elektrolytisch) rond
HE-M verzinkt (thermisch) vierkant
Profielbalken Warmgewalst Hoekprofiel
INP onbehandeld gelijkzijdig
IPE gebeitst/geolied ongelijkzijdig
UNP tranenplaat T-profiel
UPE gelijkzijdig
ongelijkzijdig
Koudgewalst Buizen/ Kokers Klein U-staal
C-profiel Rond UNP
L-profiel gelast/naadloos Platbulb
gelijkzijdig Vierkant Holland-profiel (HP)
ongelijkzijdig koudgevormd
U-profiel warmgevormd Betonstaal
gelijkzijdig Rechthoekig Staven (geribd)
ongelijkzijdig koudgevormd Supportliggers
Z-profiel warmgevormd Netten
Omega-profiel
Rail-profiel Stripstaal
ongelijkzijdig
In het kader van dit project is gefocust op de categorieën „balkstaal‟ en „buizen‟ in de
afmetingen met een hoogte van 100 t/m 300 mm. Deze profielen worden veel toegepast
in de constructieve sector. We veronderstellen dat soortgelijke profielen uitgevoerd in
aluminium laagdrempelig in de sector kunnen worden geïntroduceerd voor lichtgewicht
constructies.
11 Standaardisatie aluminiumprofielen voor (lichtgewicht) constructies
Overzicht staalprofielen van h = 100 t/m 300 mm
Onderstaand volgt een inventarisatie van stalen profielen met een hoogte van h = 100
t/m 300 mm. In de tabel zijn naast de vorm van het profiel de relevante data vermeld
waaronder: weerstandsvermogen tegen buiging (Wb). het gewicht (G), de oppervlakte
(A), het lineair traagheidsmoment (I) en de afmetingen.
12 Standaardisatie aluminiumprofielen voor (lichtgewicht) constructies
13 Standaardisatie aluminiumprofielen voor (lichtgewicht) constructies
14 Standaardisatie aluminiumprofielen voor (lichtgewicht) constructies
15 tgewicht) constructies
5.2. Selectie van profielen voor standaardisatie in aluminium
Voor de lezers met beperkte constructieve kennis wordt allereerst op hoofdlijnen de
sterkte berekening van profielen toegelicht.
Wanneer de constructeur een profiel gaat berekenen of deze geschikt is voor de beoogde
belasting zal hij uitkomen op een bepaalde buigspanning (σb) die in het profiel zal
optreden. Deze buigspanning moet uiteraard lager zijn dan de maximaal toelaatbare
trekspanning (σt). oftewel: σb ≤ σt. De treksterkte wordt als de toelaatbare spanning
beschouwd voor zowel trek, druk als voor buiging, dus geldt: σb ≤ σb toelaatbaar. Vaak
wordt er ook nog gebruik gemaakt van een veiligheidsfactor (veelal 1,2 tot 1,8).
Om de buigspanning in het materiaal te berekenen is het traagheidsmoment (I-waarde)
van belang. De I-waarde wordt berekend vanuit de doorsnede van het profiel.. Om het
weerstandsmoment tegen doorbuiging (Wb) te bepalen wordt de I-waarde gedeeld door
de uiterste vezelafstand (e). Zowel het traagheidsmoment als het weerstandsmoment
tegen doorbuiging staan uiteraard bij de standaard (stalen) profielen bij de
profielgegevens vermeld.
De constructeur kan op basis van de belastingssituatie (Mb) de buigspanning σb bepalen
(σb = Mb / Wb ) en toetsen of deze met in acht name van de veiligheidsfactor de
maximaal toelaatbare buigspanning (σt) niet overschrijd.
Standaardisatie aluminiumprofielen voor (lich
16 Standaardisatie aluminiumprofielen voor (lichtgewicht) constructies
Bij stalen standaard profielen kan de constructeur gebruik maken van de content van de
tabellen reeksen. Voor aluminium is deze standaardisatie beperkt en dient de
constructeur deze relevante content veelal zelf te bepalen. Dit komt omdat aluminium
profielen veelal klant specifiek zijn vormgegeven en dus ook een profielspecifieke I-
waarde en weerstandsmoment tegen buiging hebben.
Voor de volledigheid vermelden we dat er in aluminium ook enkele min of meer
standaardprofielen worden geleverd maar het aanbod is zeer beperkt en het profiel bevat
geen “intelligente” detaillering. De geformuleerde projectdoelstelling kan hiermee dus
niet worden gedekt..
Om binnen de focus van dit project tot een beperkte selectie te komen welke profielen,
gerelateerd aan de vermelde stalen profielen, zich lenen voor een standaard uitvoering in
aluminium is het als eerste nodig om de maximale doorbuiging te beschouwen. We
veronderstellen dat het voor de markt namelijk relevant is dat bij gelijke belasting een
aluminium profiel niet meer doorbuigt dan z,n stalen equivalent.
Om dit te realiseren moet bij een aluminium profiel, bij voorkeur uitgaande van gelijke
buitenafmetingen als z‟n stalen equivalent, materiaal worden toegevoegd in de uiterste
vezelafstand (e), waardoor de I-waarde maximaal kan worden vergroot. De doorbuiging
is namelijk afhankelijk van het product I-waarde x E- modulus.
Doordat de E-modulus van staal drie keer zo groot is dan die van aluminium. (staal
210000 N/mm2 en aluminium circa 70000 N/mm2) dient voor een gelijke doorbuiging de
I-waarde van het aluminium profiel te worden verdrievoudigd.
17 Standaardisatie aluminiumprofielen voor (lichtgewicht) constructies
Toelichting E-modulus
In het spannings-rekdiagram verloopt veelal bij staal en aluminium aanvankelijk de rek
rechtevenredig met de trekkracht. (moduluslijn). Dit vindt plaats
tot de zogenaamde proportionaliteitsgrens (evenredigheidsgrens) is
bereikt. De hoek van deze lijn geeft de E-modulus aan. Hoe kleiner
de hoek des te meer rek zal optreden. Wanneer dus een stalen
profiel en een gelijkvormig profiel van aluminium op dezelfde wijze
worden belast zal die van aluminium drie keer meer doorbuigen als
die van staal.
Om bij aluminium dezelfde doorbuiging te hebben als die bij staal
moet de I-waarde drie keer groter worden om de lagere E-modulus
te compenseren.
Voor een hogere I-waarde moet bij voorkeur in de uiterste
vezelafstand (e) materiaal worden toegevoegd. Bij staal kan dit
veelal niet, omdat stalen profielen gewalst worden, waardoor men
beperkt is in de vormgeving. Aluminiumprofielen worden
geextrudeerd. Extruderen biedt een enorme vormvrijheid waardoor
bijna elke gewenst profielvorm kan worden geproduceerd. Van deze eigenschap van
aluminium wordt gebruik gemaakt om de aluminiumprofielen zodanig te dimensioneren
dat een maximale I-waarde dus een maximale weerstand tegen buiging wordt
gerealiseerd.
18 Standaardisatie aluminiumprofielen voor (lichtgewicht) constructies
5.3. Hogere I-waarde ter compensatie van de lagere E-modulus Maximalisering
van de doorbuiging van een aluminium profiel tot de gelijke doorbuiging van z,n
stalen equivalent vergt toevoeging van materiaal bij voorkeur op de uiterste
vezelafstand (e). Dit kan men doen door bijvoorbeeld bij een IPE-profiel de beide
zijkanten dicht te maken en door verdikking aan de flenzen. Hierdoor krijgt men een
rechthoek met in het midden het lijf van het IPE-profiel zelf. Met deze aanpassing
gaat de functionaliteit van het IPE-profiel verloren, zie figuur, maar zo wordt wel een
grotere I-waarde gerealiseerd ter compensatie van de lagere E-
modulus.
Toelichting: De I-waarde wordt berekend door de I waarde van het toegevoegde
materiaal uit te rekenen en op te tellen bij de I-waarde van het standaardprofiel. De I-
waarde van het standaardprofiel kan men ontlenen aan de tabellen. zie 5.1). De I-
waarde voor het toegevoegde materiaal kan men uitrekenen aan de hand van gangbare
formules. Gestreefd wordt naar een vormgeving in aluminium waarbij de I-waarde wordt
verdrievoudigd.
Voor deze berekeningen is een Excel bestand gemaakt, waardoor snel en eenvoudig de
relevante data voor de diverse vormgevingsmogelijkheden kunnen worden berekend.
In dit bestand worden voor vier verschillende doorsneden (rechthoekige koker
massief/hol en ronde buis massief/hol) de I- en W-waarden berekend. De I-waarde
wordt automatisch ingevuld onder doorbuiging en de W-waarde onder buigspanning. De
doorbuiging staat vermeld in het gele vak en de buigspanning in het naastliggende gele
vak. Tevens kan de veiligheidsfactor worden uitgerekend. Het is ook mogelijk de
belasting te berekenen uitgaande van een gedefinieerde doorbuiging. De berekeningen
zijn gecontroleerd met het FEM pakket in het tekenprogramma SolidWorks
19 Standaardisatie aluminiumprofielen voor (lichtgewicht) constructies
5.4. Verkenning oplossingsrichtingen
Aanvankelijk is beoogd de I-waarde van het aluminium profiel te verdrievoudigen met
buitenafmetingen gelijk aan de stalen uitvoering. Dit blijkt niet mogelijk. Het is
noodzakelijk de buitenafmetingen (hoogte en/of breedte) te vergroten.
Toelichting bij overzicht betreffende een relatief klein kokerprofiel (100x30x4)
1. Bij kokerprofielen kan zelfs bij een massieve uitvoering geen drievoudige I-waarde
worden gerealiseerd. Ook is er geen sprake van gewichtsreductie want het
profielgewicht per meter is hoger dan bij staal
2. Met een vijfvoudige verbreding van de koker wordt bij gelijkblijvende dikte voldaan
aan de vereiste Iy-waarde maar dit is weinig effectief.
3. Bij verhoging van de koker met 60 % en bij gelijkblijvende dikte wordt ruimschoots
voldaan aan de eis van een drievoudige Iy waarde
4. Verdikking van de opstaande zijden is niet effectief.
5. bij verdikking van de onder- en bovenzijde van 4 mm naar 22,5 mm kan met een
verhoging van 20 % worden volstaan. De gewichtsreductie is echter geringer
6. Overwogen kan worden om van kokers naar andere soorten profielen over te gaan,
zoals naar bijvoorbeeld een I-profiel. Dit vergt ook een hogere buitenafmeting.
Y.
h ,I-
.
I b
z :B
\ Ornl / 1000 / 1000
1.21 1.072
H
x 3 / 1000 x 3 / 1000
100x30x4 3.64 3.217
3,9312 4.027
160 x 30x 4
5.605 3.238
3.750 3.547
6,6825 3.668 3.561
dikte lijf = 17,5
dikte flens = 15
aluminium centrum
20
Standaardisatie aluminiumprofielen voor (lichtgewicht) constructies
21 Standaardisatie aluminiumprofielen voor (lichtgewicht) constructies
Uiteraard kan het profiel ook op torsie worden belast en dient dit indien van toepassing
te worden gecheckt. Voor deze check op torsie voor diverse profielvormen en variërende
maten is een Excel bestand opgezet. Zie hieronder.
5.5. Resultaten
Na de voorgaande verkenning zijn op basis van de resultaten een vijftal aluminium
kokers geconstrueerd die een aantal staalprofielen (tot een staalprofiel hoogte van 300
mm) kan vervangen. De uitgangspunten zijn reeds eerder vermeld en betreffen:
1. Een drievoudige Iy-waarde in verband met de doorbuiging;
2. Een drievoudige Ip-waarde in verband met de torsie;
3. Een lager specifiek profielgewicht (kg/m)
22 Standaardisatie aluminiumprofielen voor (lichtgewicht) constructies
Staalprofiel HE-300A
hoogte = 290 mm
breedte = 300 mm
dikte flens = 14 mm
dikte lijf = 8,5 mm
Iy = 18263 x 104 mm4
Ip = 23585,93907 x 104 mm4
gewicht = 82,8906 kg/m
Aluminiumkokerprofiel:
Voorwaarden:
• hoogte veranderen en breedte gelijk houden.
• Iy >54789 x 104 mm4
• Ip >70757,81721 x 104 mm4
• gewicht ≤ 82,8906 kg/m
Resultaat:
• hoogte = 400 mm
Materiaal naar buiten toevoegen zorgt ervoor dat de Iy sneller stijgt met minder
materiaal en dus neemt het gewicht minder snel toe, vandaar de 400 mm en ook omdat
deze maat overeenkomt met die van staal.
• breedte = 300 mm
Deze maat is hetzelfde als het stalenprofiel en komt ook voor bij stalenkokers.
• wanddikte aan linker- en rechterkant = 10 mm
• wanddikte aan boven- en onderkant = 22,25 mm
• Iy = 55167,58263 x 104 mm4.
• Ip = 80134,78263 x 104 mm4.
• gewicht = 55,242 kg/m
De bovenstaande aluminiumkoker kan men niet gebruiken voor de IPE, UNP en UPE
staalprofielen Ze zijn te afwijkend om daarvoor een kokerprofiel in te zetten.
23 Standaardisatie aluminiumprofielen voor (lichtgewicht) constructies
Staalprofiel HE-220A
hoogte = 210 mm
breedte = 220 mm
dikte flens = 11 mm
dikte lijf = 7 mm
Iy = 5410 x 104 mm4
Ip = 7136,8779 x 104 mm4
gewicht = 48,0168 kg/m
Aluminiumkokerprofiel:
Voorwaarden:
• hoogte veranderen en breedte gelijk houden
• Iy >16230 x 104 mm4
• Ip >21410,6337 x 104 mm4
• gewicht ≤ 48,0168 kg/m
Resultaat
• hoogte = 350 mm
Materiaal naar buiten toevoegen zorgt ervoor dat de Iy sneller stijgt met minder
materiaal en dus neemt het gewicht minder snel toe, vandaar de 350 mm. Deze maat
komt niet overeen met die van staal, maar toch kiezen we hiervoor omdat we zo het
gewicht zo laag mogelijk houden.
• breedte = 220 mm
Deze maat is hetzelfde als het stalenprofiel en komt ook voor bij stalenkokers.
• wanddikte aan linker- en rechterkant = 8 mm
• wanddikte aan boven- en onderkant = 9 mm
• Iy = 16393,74107 x 104 mm4
• Ip = 23962,33733 x 104 mm4
• gewicht = 25,0344 kg/m
De bovenstaande aluminiumkoker kan men niet gebruiken voor UNP en UPE
staalprofielen, omdat deze te afwijkend zijn om daarvoor een koker te gebruiken.
Standaardisatie aluminiumprofielen voor (lichtgewicht) constructies
Staalprofiel HE-140A
hoogte = 133 mm
breedte = 140 mm
dikte flens = 8,5 mm
dikte lijf = 5,5 mm
Iy = 1033 x 104 mm4
Ip = 1384,133063 x 104 mm4
gewicht = 23,5404 kg/m
Aluminiumkokerprofiel
Voorwaarden
• hoogte veranderen breedte gelijk houden
• Iy >3099 x 104 mm4
• Ip >4152,399189 x 104 mm4
• gewicht ≤ 23,5404 kg/m
Resultaat
• hoogte = 200 mm
Materiaal naar buiten toevoegen zorgt ervoor dat de Iy sneller stijgt met minder
materiaal en dus neemt het gewicht minder snel toe, vandaar de 200 mm en ook omdat
deze maat overeenkomt met die van staal.
• breedte = 140 mm
Deze maat is hetzelfde als het stalenprofiel en komt ook voor bij stalenkokers.
• wanddikte aan linker- en rechterkant = 6 mm
• wanddikte aan boven- en onderkant = 10 mm
• Iy= 3112,533333 x 104 mm4
• Ip = 4540,138667 x 104 mm4
• gewicht= 13,392 kg/m
De bovenstaande aluminiumkoker kan men niet gebruiken voor UNP en UPE
staalprofielen, omdat deze te afwijkend zijn om daarvoor een koker te gebruiken.
24
Standaardisatie aluminiumprofielen voor (lichtgewicht) constructies
Nu voor de hele reeks (staal h = 100 t/m 300 mm) drie aluminium kokerprofielen zijn
gedefinieerd worden 3 bijpassende aluminium I-profielen geconstrueerd met identieke
breedte en hoogte maten.
Opgemerkt wordt dat het aluminium I-profiel niet kan worden ingezet voor UNP en UPE
staalprofielen, omdat deze te afwijkend zijn om daarvoor een I-profiel te gebruiken.
Staalprofiel HE-300A
hoogte = 290 mm
breedte = 300 mm
dikte flens = 14 mm
dikte lijf = 8,5 mm
Iy = 18263 x 104 mm4
Ip = 23585,93907 x 104 mm4
gewicht = 82,8906 kg/m
Aluminium I-profiel:
Voorwaarden
• hoogte 400 mm en breedte 300 mm
• Iy > 54789 x 104 mm4
• Ip > 70757,81721 x 104 mm4
• gewicht ≤ 82,8906 kg/m
Resultaat
• hoogte = 400 mm
Voldoet aan de voorwaarden en komt tevens overeen met de maten van staal.
• breedte = 300 mm
Voldoet aan de voorwaarden en komt tevens overeen met de maten van staal.
• dikte flens = 26,5 mm
• dikte lijf = 10 mm
• Iy = 59027,01942 x 104 mm4
• Ip = 70954,91108 x 104 mm4
• gewicht = 52,299 kg/m
25
26 Standaardisatie aluminiumprofielen voor (lichtgewicht) constructies
Staalprofiel HE-220A
hoogte = 210 mm
breedte = 220 mm
dikte flens = 11 mm
dikte lijf = 7 mm
Iy = 5410 x 104 mm4
Ip = 7136,8779 x 104 mm4
gewicht = 48,0168 kg/m
Aluminium I-profiel:
Voorwaarden
• hoogte 350 mm en breedte 220 mm
• Iy > 16230 x 104 mm4
• Ip > 21410,6337 x 104 mm4
• gewicht ≤ 48,0168 kg/m
Resultaat:
hoogte = 350 mm Voldoet aan de voorwaarden
breedte = 220 mm komt tevens overeen met de maten van staal
dikte flens = 13 mm
dikte lijf = 11 mm
Iy = 19366,20987 x 104 mm4
Ip = 21676,87023 x 104 mm4
gewicht = 24,192 kg/m
27 Standaardisatie aluminiumprofielen voor (lichtgewicht) constructies
Staalprofiel HE-140A
hoogte = 133 mm
breedte = 140 mm
dikte flens = 8,5 mm
dikte lijf = 5,5 mm
Iy = 1033 x 104 mm4
Ip = 1384,133063 x 104 mm4
gewicht = 23,5404 kg/m
Aluminium I-profiel
Voorwaarden
• hoogte 200 mm en breedte 140 mm
• Iy > 3099 x 104 mm4
• Ip > 4152,399189 x 104 mm4
• gewicht ≤ 23,5404 kg/m
Resultaat
• Hoogte = 200 mm
Voldoet aan de voorwaarden en komt tevens overeen met de maten van staal.
• breedte = 140 mm
Voldoet aan de voorwaarden en komt tevens overeen met de maten van staal.
• dikte flens = 12,5 mm
• dikte lijf = 11,5 mm
• Iy = 3594,335938 x 104 mm4
• Ip = 4168,220547 x 104 mm4
• gewicht = 11,7788 kg/m
De drie geconstrueerde aluminiumkokers zijn gecompleteerd met drie bijbehorende
aluminium I-profielen. Met dit programma kan men met een beperkt aantal profielen een
belangrijk deel van het staalsegment vervangen. Dit betreft de stalen profielen: HEA,
HEB, HEM, IPE en INP. De voordelen van aluminium zijn evident en betreffen naast
gewichtsreductie, en corrosiebestendigheid de meerwaarde van de toegevoegde
detaillering ten behoeve van de toepassing van sleufbouten.
28 Standaardisatie aluminiumprofielen voor (lichtgewicht) constructies
6. Constructieve beschouwing en case
In het kader van dit project heeft de faculteit „Aluminium Constructies‟ aan de Technische
Universiteit van Eindhoven de constructieve aspecten van de toepassing van aluminium
(standaard) profielen beschouwd. In een case is het gebruik van sleufbouten ten behoeve
van de montage nader uitgewerkt.
Het rapport is integraal bijgevoegd en maakt deel uit van deze rapportage.
BIJLAGE:
Rapport Standaardisatie van aluminium profielen, inclusief ontwerp en
dimensionering boutverbindingen
aluminium centrum
29
Standaardisatie aluminiumprofielen voor (lichtgewicht) constructies
1
Standaardisatie van aluminium profielen Inclusief ontwerp en dimensionering boutverbindingen
Auteurs: Prof.ir F. Soetens
Ir B.W.E.M. van Hove
Eindhoven, augustus 2011.
2
INHOUD
SAMENVATTING 3
1. EIGENSCHAPPEN VAN ALUMINIUM 4
1.1 Aluminium en aluminiumlegeringen 4
1.2 Fysische eigenschappen van aluminium 4
1.3 Mechanische eigenschappen van aluminium 6
1.4 Toepassingen van aluminium 9
2 ONTWERPASPECTEN 10
2.1 Eigen gewicht 10
2.2 Corrosievastheid 10
2.3 Vrijheid in vormgeving 11
2.4 Economie 13
3 ONTWERP EN BEREKENING VAN CONSTRUCTIEDELEN 14
3.1 Belastingen 14
3.2 Respons van de constructie 14
3.3 Draagkracht 15
3.3.1 Sterkte van de doorsnede 15
3.3.2 Stabiliteit van staven 15
3.3.3 Stabiliteit van platen 15
3.3.4 Ontwerp van de doorsnedevorm 15
4. ONTWERP EN BEREKENING VAN VERBINDINGEN 19
4.1 Boutverbindingen 19
4.2 Gelaste verbindingen 19
4.3 Klinknagels 20
4.4 Gelijmde verbindingen 20
4.5 Geëxtrudeerde verbindingen 21
4.6 Gegoten knooppunten 21
4.7 Hybride verbindingen 21
5. BOUTVERBINDINGEN, ONTWERP EN DIMENSIONERING 22
5.1 Inleiding 22
5.2 Typologie van de bouten 22
5.3 Sterkte van de bouten 23
5.4 Krachtswerking op de verbinding 23
5.5 Ontwerp van de verbinding 24
5.6 Case: ligger-kolom verbinding 25
5.6.1 Toetsing van een geboute dwarskrachtverbinding 25
5.6.2 Toetsing van een geboute flexibele momentverbinding 27
6. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 31
6.1 Conclusies 31
6.2 Aanbevelingen 31
7. REFERENTIES 32
3
SAMENVATTING De toepassing van lichtgewicht constructies met aluminium wordt „ontmoedigd‟ door het
beperkte aanbod van standaard profielen. Staal kent een zeer uitgebreid standaard
programma, dat door marktpartijen uit voorraad wordt geleverd. Voor aluminium
ontbreekt zo‟n standaard programma, omdat de sector gewend is om klantspecifieke
geëxtrudeerde profielen te benutten.
In het project “Standaardisatie aluminium profielen” zijn de kaders aangegeven voor een
mogelijk (beperkt) standaard programma van aluminium profielen voor
belastingdragende bouwconstructies. Allereerst zijn een aantal open (I) profielen en een
aantal kokerprofielen gedefinieerd op basis van een vergelijking tussen veel gebruikte
staalprofielen en mogelijke alternatieven in aluminium. Hierin wordt meer in detail
ingegaan op de constructieve aspecten. Voor de keuze van de doorsnedevorm zijn
behalve de sterkte, stijfheid en stabiliteit vooral ook de verbindingsmogelijkheden van
groot belang. Voor aluminium zijn in principe dezelfde technologieën als voor staal van
toepassing in geval van bouwconstructies. Verbindingen met bouten, lassen, klinknagels,
lijmen, maar ook combinaties van deze technologieën zijn mogelijk. Daarnaast bestaan er
specifieke verbindingen, die exclusief zijn voor aluminium door de vormgeving met
behulp van het extrusieproces.
Voor bouwconstructies zijn gelaste en geboute verbindingen de meest voorkomende.
Lassen heeft een aantal voordelen, waarop in hoofdstuk 4 nader wordt ingegaan, maar
kan voor aluminium – en in mindere mate voor staal – alleen binnen (in de werkplaats)
worden toegepast. Boutverbindingen worden veelal buiten op de bouwplaats voor de
montage van bouwdelen toegepast.
Een veel voorkomende boutverbinding is een ligger/kolomverbinding. Als case wordt in
dit rapport een dergelijke (standaard) verbinding in staal vergeleken met een alternatieve,
„intelligente‟ verbinding in aluminium. In hoofdstuk 1 worden allereerst de eigenschappen van aluminium besproken, die
relevant zijn voor dragende bouwconstructies.
Vervolgens komen in hoofdstuk 2 belangrijke ontwerpaspecten aan de orde, die bij de
keuze voor aluminium van belang kunnen zijn.
Hoofdstuk 3 gaat nader in op het ontwerp en de berekening van constructiedelen, zoals
dat is voorgeschreven in de vigerende normen.
In hoofdstuk 4 wordt eerst een overzicht gegeven van mogelijke verbindings-
technologieën in aluminium bouwconstructies. Daarna wordt in meer detail ingegaan op
de rekenregels voor geboute verbindingen.
Vervolgens is in hoofdstuk 5 eerst meer algemeen het ontwerp en de dimensionering van
boutverbindingen behandeld en is daarna de case, een veelvoorkomende ligger-
kolomverbinding, zoals hiervoor reeds is aangegeven, verder uitgewerkt.
Daarbij is uitgegaan van twee typen standaardverbindingen in staal t.w. een scharnierende
en een momentverbinding, en is vervolgens voor aluminium een alternatief ontworpen en
gedimensioneerd. Eén en ander is gedaan voor een willekeurige combinatie van profielen,
maar kan in principe voor elke combinatie van standaard aluminium profielen worden
toegepast.
Tenslotte worden in hoofdstuk 6 een aantal conclusies getrokken en worden tevens een
aantal aanbevelingen gedaan.
4
1. EIGENSCHAPPEN VAN ALUMINIUM
Bij de keuze voor aluminium als constructiemateriaal kunnen verschillende aspecten een
rol spelen, zoals het lage eigen gewicht, de hoge corrosiebestendigheid en de vele
mogelijkheden in de vormgeving. Met name de vrijheid in vormgeving van profielen
door gebruik te maken van het extrusieproces is een belangrijke factor in het
ontwerpproces.
In dit hoofdstuk wordt beknopt weergegeven, wanneer en waarom voor aluminium
gekozen kan worden. Tevens worden specifieke eigenschappen van aluminium
beschreven, die voor het ontwerpen van aluminium draagconstructies van belang zijn.
1.1 Aluminium en aluminiumlegeringen
Ongelegeerd aluminium, i.e. aluminium met minimaal 99,5% zuiver aluminium als
bestanddeel dus geen toevoeging van vreemde legeringselementen, wordt in dragende
bouwconstructies niet toegepast. Het is betrekkelijk zacht en wordt alleen gebruikt als
geen grote sterkte, hardheid of chemische bestendigheid worden vereist.
Aluminium is echter zeer goed te legeren met andere elementen. Een kleine toevoeging
(0,5 tot 3%) van andere metalen zorgt voor een aanzienlijke verbetering van
eigenschappen als sterkte, hardheid en corrosiebestendigheid. De belangrijkste
legeringselementen zijn koper (Cu), magnesium (Mg), mangaan (Mn), silicium (Si) en
zink (Zn).
Aluminiumlegeringen worden onderverdeeld in kneedlegeringen en gietlegeringen.
Kneedlegeringen bevatten de minste hoeveelheid andere legeringselementen. Zij worden
na het legeren gegoten tot palen en walsblokken. Deze worden gebruikt voor de
vervaardiging van halffabrikaten, zoals platen, buizen en profielen.
Gietlegeringen worden gegoten tot broodjes. Deze legeringen zijn uitermate geschikt
voor het maken van gietproducten met ingewikkelde drie-dimensionale vormen, zoals
knopen in ruimtelijke vakwerken.
Bij het gebruik van aluminium voor bouwconstructies zijn vooral sterkte, stijfheid,
breukrek en corrosiebestendigheid van belang. Deze eigenschappen zijn meestal bij één
bepaalde legering niet tegelijk optimaal aanwezig. De stijfheid is bovendien afhankelijk
van de vorm en grootte van de doorsnede, en niet van de toegepaste legering. De meest
toegepaste legeringen voor geëxtrudeerde profielen in bouwconstructies zijn 6060, 6063,
6061, 6005A en 6082. Voor gewalste platen worden vaak 5083 en 5454 gebruikt. Een
uitgebreider overzicht is gegeven in afbeelding 2.
1.2 Fysische eigenschappen van aluminium
In afbeelding 1 is een overzicht gegeven van enige belangrijke eigenschappen van
aluminium en andere bouwmaterialen. De eigenschappen van aluminium worden hierna
kort besproken.
5
EIGENSCHAP ALUMINIUM STAAL GEWAPEND BETON
HOUT METSELWERK
Dichtheid 2700 7850 2500 450 1800
ρ [kg/m3]
Lineaire uitzettingscoëfficiënt
23.10
-6
12.10
-6
10.10
-6
5.10
-6
6.10
-6
α (bij 20 tot 100 oC) (// vezel)
Elasticiteitsmodulus
E [N/mm2]
70000 210000 30000 10000 2500
Afschuivingsmodulus
G [N/mm2]
27000 81000 13000 650 1200
Constante van Poisson 0,30 0,30 0,15 - 0,10
ν
Afbeelding 1. Overzicht van kenmerkende fysische eigenschappen van bouwmaterialen
Dichtheid
Aluminium heeft een lage dichtheid van 2700 kg/m3, ongeveer 1/3 van de dichtheid van
staal. De toevoeging van andere metalen in de verschillende legeringen heeft nauwelijks
invloed op de dichtheid. Alleen bij legeringen uit de 8xxx serie, waar het element lithium
is toegevoegd, is de dichtheid van aluminium circa 15% lager.
Thermische uitzetting
De lineaire uitzettingscoefficient van aluminium is 23,5.10-6
K-1
, twee keer zo hoog als
die van staal.
Hiermee moet rekening worden gehouden indien aluminium wordt toegepast in
verbinding met staal, althans wanneer temperatuurbelasting een rol speelt in het ontwerp
van de draagconstructie. Bij verhinderde vervorming zullen de spanningen door
temperatuurveranderingen echter minder hoog zijn dan in staal, omdat de
elasticiteitsmodulus van aluminium drie keer zo laag is als die van staal. In de praktijk
zou een verbinding met staal alleen een probleem kunnen vormen bij relatief grote
dimensies en relatief slanke elementen. Een voorbeeld hiervan is hoogbouw, waarbij
aluminium profielen in een vliesgevel worden bevestigd op een stalen draagconstructie.
In zulke gevallen kunnen de verbindingen ook zodanig worden uitgevoerd, dat
vormveranderingen in de verbinding kunnen optreden zonder dat spanningen worden
veroorzaakt.
Elasticiteitsmodulus
De elasticiteitsmodulus van aluminium is drie maal zo laag als die van staal. Aangezien de
constante van Poisson gelijk is aan die van staal, is ook de afschuivingsmodulus drie maal
zo laag. Eén en ander betekent dat bij het ontwerpen van draagconstructies in aluminium
de vervormingen een grotere rol spelen dan bij vergelijkbare staalconstructies. Teneinde
de vervormingen te beperken dient de stijfheid EI van een doorsnede vergroot
te worden. In hoofstuk 2.3 wordt dit nader toegelicht aan de hand van een eenvoudig
I-profiel.
De elasticiteitsmodulus heeft ook een belangrijke invloed op de stabiliteit van gedrukte
platen en plaatdelen van profielen. Dit aspect verdient eveneens aandacht bij het
ontwerpen en komt uitgebreid aan bod in de rekenregels van de vigerende normen.
6
Smelttemperatuur
Het smeltpunt van aluminium is erg afhankelijk van de samenstelling. Het smeltpunt van
zuiver aluminium is circa 660 oC. Feit is dat de smelttemperatuur van gelegeerd
aluminium relatief laag is. Dat heeft gunstige gevolgen, zoals bijvoorbeeld de
superplastische vervormbaarheid van het materiaal bij relatief geringe
temperatuurverhogingen. Maar ook negatieve gevolgen, zoals een geringere natuurlijke
brandwerendheid. Immers bij temperaturen boven de 650 oC zijn sterkte en
elasticiteitsmodulus tot nul gereduceerd.
Corrosievastheid
Aluminium en aluminiumlegeringen zijn altijd met een dunne afsluitende oxidehuid
bedekt. Deze afsluitende laag belemmert het verder oxideren van het metaal sterk. De
oxidehuid is zeer hecht met het onderliggende metaal verbonden en vormt een isolerende
laag met een hoge elektrische weerstand. Zonder deze oxidehuid zou aluminium dan ook
snel corroderen. In dit opzicht biedt aluminium een groot voordeel ten opzichte van staal,
dat niet is beschermd door een afsluitende oxidehuid. Na een beschadiging van het op-
pervlak zal de aluminium oxidehuid zich ook weer snel herstellen.
1.3 Mechanische eigenschappen van aluminium
In afbeelding 2 is een overzicht gegeven van belangrijke mechanische eigenschappen van
een aantal in de bouw veel toegepaste legeringen. Legeringen uit de series 2xxx en 4xxx
ontbreken in de afbeelding. De 2xxx-serie heeft als kenmerk een relatief lage
corrosiebestendigheid en een relatief slechte lasbaarheid, waardoor toepassing als
materiaal voor bouwconstructies niet gebruikelijk is. De 4xxx-serie wordt uitsluitend als
lastoevoegmateriaal gebruikt.
Enkele mechanische eigenschappen, die vooral van belang zijn voor het ontwerp en de
dimensionering van bouwconstructies, worden hierna kort besproken aan de hand van
het spanning-rek diagram, de invloed van veredeling op de mechanische eigenschappen
wordt besproken, en de elasticiteitsmodulus, hoewel geen mechanische eigenschap, komt
aan de orde vanwege de impact op het ontwerp en de dimensionering van aluminium
bouwconstructies.
7
GEMIDDELDE MECHANISCHE
EIGENSCHAPPEN
LEVERVORMEN Lasbaarheid
Type Hard-
heids- 0,2%
rek- Trek-
Sterkte Rek [%] Brinell
hardheid Plaat Pijp Extru-
sies Ge-
walste Ge-
walste
toe-
stand grens
[N/mm2]
[N/mm2] staaf draad
1050A O 30 70 43 19 X X b) c)
H14 90 100 12 25 X X X H18 125 130 6 35 X X
1200 O 35 90 35 23 X X X X H14 115 125 9 32 X X X X H18 150 165 5 44 X X X
3103 O 40 110 30 28 X X b) X X c)
H14 145 150 8 40 X X X X H18 185 200 4 55 X X X
5052 O 90 195 25 47 X X b) X X c)
H32 195 230 12 60 X X X X H34 215 260 10 68 X X X
5083 O 145 290 20 X X H32 230 315 14 X X
5086 O 115 260 22 X X H32 205 290 12 X X
5251 O 60 205 20 X X X H32 140 210 10 X X X H34 170 225 5 X X X
5454 O 115 250 22 62 X X H32 205 275 10 73 X X H34 240 305 10 81 X X
5754 O 80 210 20 X X X X H32 165 240 9 X X X X H34 190 260 5 X X X X
6005A T5/T6 230 275 8 85 X X c) 6060 T5/T6 160 200 14 60 X 6061 T4 130 200 18 65 X X X X X
T5/56 260 290 10 90 X X X X X 6063 T5/T6 190 225 12 70 X X 6082 T4 110 205 14 75 X X X X X
T6 a) 200 275 12 90 X X X X X T6 260 310 10 100 X X X X X
7020 T6 320 380 12 125 X X X X X c)
Verklaring van de toegepaste aanduidingen voor de hardheidstoestand: O = gegloeide toestand
H14, H18 = koudvervormd, hardheidstoestand circa half respectievelijk maximaal hard
H32, H34 = koudvervormd en gestabiliseerd, hardheidstoestand circa ¼- en ½-hard
T4 = oplosgegloeid en bij kamertemperatuur (natuurlijk) gehard
T5/T6 = oplosgegloeid, afgeschrikt en daarna kunstmatig gehard
a) = eigenschappen afhankelijk van levervorm, plaat of profiel
b) = in de typen 1xxx, 3xxx en 5xxx kunnen extrusies worden geleverd in de F-toestand
(toestand na het extruderen of warmwalsen, zonder nabehandeling)
c) = De in deze tabel genoemde legeringen zijn allen goed lasbaar. Legeringen met relatief veel koper (2xxx serie en sommige typen in de 7xxx serie) zijn meestal minder goed te lassen.
Afbeelding 2. Overzicht van mechanische eigenschappen, levervormen en lasbaarheid
8
str
ess [N
/mm
2]
Het spanning-rek (σ-ε) diagram
In afbeelding 3 zijn typische spanning-rek relaties weergegeven voor verschillende aluminiumlegeringen. Zoals blijkt uit deze afbeelding ontbreekt bij aluminium een
duidelijk vloeitraject. Bij het materiaal staal is zo‟n vloeitraject wel aanwezig. Bovendien
blijkt dat de treksterkte enorm wordt beïnvloed door de legeringsbestanddelen. Bij de in
afbeelding 3 opgenomen legeringen varieert de treksterkte van minder dan 100 N/mm2
tot
meer dan 500 N/mm2. Het oppervlak onder het σ-ε diagram tot het bezwijkpunt is een
indicatie voor de hoeveelheid energie die het materiaal kan opnemen bij belasting op zuivere trek.
Als grens voor elastische berekeningen wordt de 0,2% rekgrens f0,2 aangehouden. Dit is
de spanning waarbij, na ontlasting, een blijvende vervorming van 0,2 % optreedt. De
proportionaliteitsgrens fp ligt tussen 0,5 en 0,9 f0,2. Bij staal zijn f0,2 en fp nagenoeg aan
elkaar gelijk. De verhouding tussen de 0,2% rekgrens en de treksterkte varieert tussen 0,4
en 0,95, afhankelijk van de toegepaste legering en de toegepaste nabehandeling. Bij staal
is deze verhouding circa 0,7 voor constructiestaal.
600
500
400
300
200
7075-T6
2024-T6
6082-T6
5083-O
1020-O
100
0
0 0.05 0.1 0.15 strain [-]
Afbeelding 3. Spanning-rek relatie van zuiver aluminium en enkele aluminiumlegeringen.
Elasticiteitsmodulus
De elasticiteitsmodulus E van aluminium is 70.000 N/mm2, drie keer zo laag als die van
staal. De variatie van deze waarde voor verschillende legeringen kan worden
verwaarloosd bij berekeningen. Bij rek binnen het elastisch gebied (kleiner dan 0,2 %)
betekent dit dat de spanning in staal, bij gelijke vervorming, drie keer zo hoog is als bij
aluminium. Ofwel bij een spanning binnen het elastisch gebied (kleiner dan f0,2) is de
vervorming van aluminium drie keer zo groot als bij staal.
Veredeling
De mechanische eigenschappen van aluminiumlegeringen kunnen worden verbeterd door
een bijzondere nabehandeling. In verband hiermee wordt onderscheid gemaakt tussen
thermische veredelbare en thermisch niet-veredelbare legeringen.
9
Het thermisch veredelen omvat drie behandelingen: het oplossend gloeien, het
afschrikken en het verouderen (harden). Door thermische veredeling kunnen de 0,2%
rekgrens en de treksterkte aanzienlijk worden verhoogd, terwijl de breukrek afneemt. De
eigenschappen hangen met name af van de tijdsduur en de hoogte van de thermische
behandeling. Thermische veredeling is alleen mogelijk bij legeringen uit de 2xxx-, 6xxx-
en 7xxx-serie. In deze legeringen zijn namelijk bestanddelen gebruikt waarvan de
oplosbaarheid in aluminium bij hogere temperaturen groter is dan bij lagere
temperaturen.
De eigenschappen van thermisch niet-veredelbare legeringen kunnen alleen worden
verbeterd door koudvervorming, zoals bij staal ook wel wordt toegepast. Dit wordt ook
wel mechanische veredeling genoemd. Bij deze bewerking, die kan optreden door
trekken, walsen of persen, worden de treksterkte, de 0,2% rekgrens en de hardheid
verhoogd. Door het materiaal uit te laten gloeien bij circa 350 oC blijft de oorspronkelijke
vervormingscapaciteit behouden.
1.4 Toepassingen van aluminium
Het aluminium, dat voor bouwconstructies wordt gebruikt, komt grotendeels terecht in
gevels en daken. Slechts een gering percentage komt terecht in dragende bouw-
constructies. Omdat gebleken is dat aluminium technisch en economisch goed kan
worden toegepast in dragende bouwconstructies, is er wel een toename te constateren van
aluminium bouwconstructies.
Voorbeelden van bouwconstructies voor bouwwerken zijn:
- ruimtelijke vakwerken,
- speciale bouwsystemen,
- kasconstructies,
- bruggen, vooral voetgangersbruggen maar ook verkeersbruggen,
- verkeersportalen,
- offshore constructies.
Aluminium is voor kasconstructies reeds vele jaren een belangrijke markt. Ook de
offshore industrie is een belangrijk afzetgebied voor aluminium draagconstructies.
Meer recent is vooral in Nederland een aanzienlijk aantal voetgangersbruggen
gerealiseerd en tevens een beperkt aantal verkeersbruggen. Daarnaast is een aantal malen
in het kader van renovatie een bestaand brugdek vervangen door een aluminium brugdek,
waarbij behalve het lage eigen gewicht - in het geval van een ophaalbrug- ook de
duurzaamheid en de snelle assemblage door prefabricage belangrijke aspecten voor de
toepassing van aluminium zijn geweest. Ook deze markt biedt grote perspectieven.
10
2. ONTWERPASPECTEN
Bij de keuze voor aluminium spelen de volgende aspecten in het algemeen een
belangrijke rol:
- het lage eigen gewicht;
- de hoge bestendigheid tegen corrosie en andere weersinvloeden;
- de mogelijkheden in vormgeving van de onderdelen, met name door extrusie;
- de economie van het eindproduct.
Deze aspecten worden hierna toegelicht. Uiteindelijk doel is dat een technische en
economisch verantwoorde constructie wordt gerealiseerd, die ook nog eens voldoet aan
esthetische eisen, indien deze worden gesteld.
2.1 Eigen gewicht
Het relatief lage eigen gewicht is van groot belang bij toepassing in bouwwerken. Een
lagere belasting door het eigen gewicht betekent dat grotere veranderlijke belastingen
kunnen worden toegelaten, ofwel dat de constructie lichter kan worden uitgevoerd. Met
name in de vliegtuigindustrie is de combinatie van gering eigen gewicht en zeer hoge
sterkte (bij specifieke legeringen) van groot belang geweest bij de keuze voor aluminium
als constructiemateriaal. Ook binnen de bouwsector kan een dergelijke afweging van
belang zijn.
Een lichtere draagconstructie heeft een aantal bijkomende gunstige gevolgen:
- lagere transportkosten;
- lagere montagekosten (er kan worden volstaan met lichter hijsmaterieel);
- betere hanteerbaarheid op de bouwplaats;
- geringere dimensies van overige constructiedelen (zoals de fundatie).
Bij toepassing van dezelfde profielen zou het eigen gewicht van een aluminium
constructie slechts 33% van de staalconstructie zijn. Indien niet de sterkte, maar de
stijfheid of stabiliteit van de constructie maatgevend is, zal echter niet hetzelfde profiel
kunnen worden toegepast. Om een zelfde stijfheid EI te verkrijgen moet het
traagheidsmoment I van aluminium drie keer zo groot worden als dat van staal. Deze
profielvergroting levert, in combinatie met het lagere eigen gewicht van aluminium,
uiteindelijk een reductie van het eigen gewicht van circa 50% ten opzichte van staal.
2.2 Corrosievastheid
De natuurlijk aanwezige oxidehuid kan op een aantal manieren worden aangetast. De
aantasting kan echter na enige tijd stabiel worden door het vormen van een nieuwe
oxidehuid. Dit kan ook plaatsvinden in wat agressievere milieus, zoals industrie- en
zeeklimaat.
Bij aluminium kunnen als hoofdvormen van corrosie worden onderscheiden:
- algemene corrosie (gelijkmatige aantasting van de oxidehuid door sterke logen en
zuren);
- putcorrosie (putvormige aantasting door verstoring van de oxidehuid of door
vreemde, hechtende deeltjes);
- spleetcorrosie (aantasting bij spleten in een constructie, bijv. bij hoeklassen maar
ook bij boutverbindingen);
11
- galvanische corrosie (corrosie door contact met edeler metalen);
- interkristallijne corrosie (aantasting langs korrelgrenzen, veroorzaakt door
laswarmte);
- spanningscorrosie (interkristallijne aantasting, veroorzaakt door lasspanningen)
- laminaire corrosie (laagvormige interkristallijne aantasting, veroorzaakt door
sterke koudevervorming en onjuiste warmtebehandeling);
De laatste drie vormen van corrosie zijn volledig uit te sluiten door een juiste detaillering.
Galvanische corrosie kan uitstekend worden voorkomen door de twee aansluitende
metalen van elkaar te isoleren. Als isolatiemateriaal komen bijvoorbeeld neopreen of
nylon in aanmerking. Galvanische corrosie wordt ook voorkomen door gebruik te maken
van roestvast staal in plaats van constructiestaal (zie bijvoorbeeld afbeelding 4).
Afbeelding 4. Juiste detaillering van de verbinding voorkomt corrosie.
2.3 Vrijheid in vormgeving
Aluminium constructiedelen kunnen worden onderverdeeld in platen, profielen en
gegoten constructiedelen. De platen worden toegepast in gevels en daken, de profielen
worden toegepast in de draagconstructie (liggers, kolommen, en dergelijke). Gegoten
constructiedelen, die via vloeibare vormgevingstechnieken worden vervaardigd, hebben
meestal betrekking op specifieke verbindingen (knopen in ruimtelijke vakwerken, en
dergelijke). Aluminium platen worden vervaardigd in een walsproces. De platen voor
bouwkundige toepassingen (in gevels en daken) hebben een dikte van 0,5 tot 25 mm. De
meeste leveranciers hebben voor verschillende legeringen standaard platen met standaard
diktes.
Het extruderen is één van de belangrijkste verwerkingstechnieken voor aluminium en is
mogelijk omdat aluminium bij temperaturen van ongeveer 450 tot 500 oC zacht en
plastisch wordt. Bij extruderen wordt een profielmatrijs (een geharde stalen schijf waarin
een uitsparing is aangebracht in de vorm van het gewenste profiel) in de pers gemonteerd
en aan de voorzijde van de recipiënt (een op temperatuur gebrachte cilindrische houder)
geplaatst. Het gegoten ronde blok aluminium, dat in een gasoven is verhit tot een
temperatuur van 450 tot 500 oC, wordt met behulp van een transporteur in de recipiënt
tegen de matrijs geschoven. Om te voorkomen dat er lucht mee wordt geëxtrudeerd
wordt, na het dichtpersen van de opening tussen het ronde aluminium blok en de
recipiëntwand, de lucht door middel van vacuum eruit verwijderd. Daarna kan het
12
extruderen aanvangen. De persstempel wordt in beweging gebracht en oefent een druk uit
van 500 tot 10.000 ton op het aluminium blok, waardoor het aluminium door de in de
matrijs aangebracht sparing wordt geperst. De profielen worden daarna op een trekbank
gestrekt en op de gewenste lengte afgezaagd. Door de matrijs op een juiste manier op te
bouwen kunnen de meest ingewikkelde profielvormen in een stap worden gerealiseerd.
Het persen van gesloten profielen, zoals buisprofielen, geschiedt op eenzelfde wijze als
bij open profielen. Het gegoten aluminium blok is dan echter in de lengte voorzien van
een gat, waarin een persdoorn past, die dezelfde diameter heeft als de binnendiameter van
de verlangde buis. De persmatrijs heeft een opening met een diameter gelijk aan de
buitendiameter van de gewenste buis. De ruimte die overblijft tussen persdoorn en
matrijsopening is de wanddikte van de verlangde buis. Een buis kan door natrekken, en
zonodig nagloeien, een betere maatnauwkeurigheid verkrijgen. Tevens levert deze
nabehandeling een grotere mechanische sterkte op.
Een illustratie van mogelijke voordelen van een extrusieprofiel is weergegeven in
afbeelding 5. Alle vier de liggers in deze afbeelding hebben dezelfde buigstijfheid EI. Bij
de eerste aluminium ligger is de hoogte van de stalen ligger als uitgangspunt genomen.
Om een zelfde buigstijfheid te verkrijgen is de vorm van de doorsnede gewijzigd. De
gewichtsbesparing ten opzichte van de stalen ligger is echter slechts 1,3%.
Bij de laatste aluminium I-ligger is uitgegaan van optimalere extrusiematen en
extrusiediktes. Als gevolg van de grote hoogte zullen de buigspanningen in de uiterste
vezels van de flenzen van het profiel relatief laag zijn. De gewichtsbesparing ten opzichte
van de stalen ligger met dezelfde buigstijfheid bedraagt 49%. Door de slanke
doorsnedevorm is de torsiestijfheid van deze aluminium ligger echter beduidend lager.
Dit zou nog kunnen worden verbeterd door gesloten torsiestijve profieldelen op te nemen
in de doorsnedevorm. Bovendien kunnen in het extrusieproces meer functies aan de
doorsnede worden toegevoegd, zoals de sleuven voor de plaatsing van
verbindingsmiddelen. Dit voorbeeld toont aan dat met behulp van het extrusieproces een
doorsnedevorm kan worden gerealiseerd, die exact is aangepast aan de eisen die aan de
doorsnede worden gesteld.
Afbeelding 5. Vergelijking doorsnedevormen op basis van gelijke buigstijfheid.
13
Het kan soms voordelig lijken om op de constructiekosten te besparen door zo groot
mogelijke profielen toe te passen. Een alternatief is kleinere profielen samen te voegen
tot een grotere doorsnede. Afwegingen die daarbij een rol spelen zijn de fabricagekosten
(lassen, etc.), matrijskosten, transportkosten en leveringstermijn. Er zijn namelijk weinig
extrusiepersen die profielen van zeer grote afmetingen kunnen vervaardigen, waardoor
leveringstermijn en het in voorraad houden sterk op de kosten gaan drukken bij grotere
profielen.
Een belangrijke, nieuwe ontwikkeling om te komen tot grote profielafmetingen is de
toepassing van wrijvingsroerlassen (Friction Stir Welding), waarmee in de praktijk zeer
goede resultaten worden behaald.
2.4 Economie
De praktijk heeft bewezen dat aluminium een economisch alternatief kan zijn voor
traditionele bouwmaterialen, zoals staal, beton, hout en baksteen. Met name bij grotere
overspanningen (ruimtelijke vakwerken, kapconstructies voor stadions, luifels met grote
uitkragingen, et cetera) is aluminium goed toepasbaar. Bij dit type constructies spelen het
lage eigen gewicht in combinatie met de mogelijke vormgeving van geëxtrudeerde
profielen een belangrijke rol bij de keuze voor aluminium. Aluminium is ook zeer goed
toepasbaar in constructies die gedurende de levensduur in contact blijven met de
buitenlucht (bruggen, verkeersportalen, et cetera). In dit geval spelen de goede corrosieve
eigenschappen, en daarmee samenhangend de zeer lage onderhoudskosten, een
belangrijke rol bij de keuze voor aluminium.
De prijs per kilogram aluminium ligt hoog ten opzichte van die van staal. De prijzen
lopen echter steeds meer naar elkaar toe, terwijl er ook nog gerekend mag worden op een
aanzienlijk lager constructiegewicht bij aluminium ten opzichte van staal (gemiddeld
50% gewichtsreductie).
Bij een reële prijsvergelijking tussen aluminium en staal dienen daarom de volgende
factoren te worden meegenomen:
- materiaalkosten van de draagconstructie;
- fabricagekosten van de constructiedelen;
- transportkosten;
- montagekosten van de draagconstructie;
- maken van de verbindingen;
- kosten van oppervlaktebehandeling (bijvoorbeeld schilderwerk);
- onderhoudskosten gedurende de levensduur.
Daarnaast spelen bij de toepassing van aluminium een aantal factoren een rol, waarvan de
gevolgen ten aanzien van de kosten in ieder geval kwalitatief kunnen worden ingeschat.
Enkele voorbeelden zijn:
- een mogelijk lichtere uitvoering van een onderliggende draagconstructie (inclusief
fundering);
- een eenvoudiger aan te brengen afbouwconstructie;
- volledig hergebruik van het materiaal na sloop.
14
3. ONTWERP EN BEREKENING VAN CONSTRUCTIEDELEN
Een aluminium draagconstructie wordt optimaal ontworpen als vanaf het beginstadium
rekening wordt gehouden met de in hoofdstuk 2 genoemde ontwerpaspecten. De toetsing
van de draagconstructie bestaat, net als bij andere materialen, uit de volgende stappen:
- bepaling van belastingen en belastingscombinaties;
- bepaling van de respons van de constructie;
- toetsing van de vervormingen;
- toetsing van de draagkracht van constructiedelen;
- toetsing van de verbindingen.
Omdat de Nederlandse normen [2], [3], [4] en [5] binnenkort komen te vervallen
(waarschijnlijk per 1-1-2012), dient het ontwerp en de berekening van een
aluminiumconstructie te worden uitgevoerd op basis van Europese regelgeving. Voor de
belastingen en belastingscombinaties is Eurocode 1 [6] van toepassing. Voor de bepaling
van de krachtsverdeling en de draagkracht moet dan gebruik worden gemaakt van Euro-
code 9 [7].
Part 1.1 “ Algemene constructieregels” van Eurocode 9 heeft betrekking op statisch
belaste aluminiumconstructies. Belangrijke andere delen van Eurocode 9 zijn Part 1.2
“ Brandwerendheid van aluminiumconstructies”, en Part 1.3 “Op vermoeiing belaste
aluminumconstructies”. Hoewel Part 1.1 het belangrijkste deel van Eurocode 9 is, is met
name voor aluminium de aandacht voor brandwerendheid alsmede voor vermoeiing een
welkome aanvulling op de Nederlandse norm, waarin geen rekenregels voor die twee
fenomenen gegeven waren.
3.1 Belastingen
Bij aluminium zal de belastingscombinatie met uitsluitend permanente belasting (1,35 G
volgens Eurocode 1) vaak gunstiger zijn dan de belastingcombinatie met veranderlijke
belastingen (1,2 G + 1,5 Q voor bouwwerken van klasse 3 volgens Eurocode 1). De
permanente belasting wordt grotendeels gevormd door het eigen gewicht van de drager
en de afbouw, en deze kan dus relatief laag zijn. Andersom redenerend kan worden
gesteld dat aluminium bij uitstek geschikt is voor bouwdelen, waarbij de veranderlijke
belastingen relatief laag zijn en het eigen gewicht een belangrijke rol speelt, zoals
bijvoorbeeld bij dakconstructies, maar ook bij bruggen met zeer grote overspanningen.
3.2 Respons van de constructie
Om een aluminiumconstructie toegankelijk te maken voor berekening moet de
constructie worden geschematiseerd. De schematisering bestaat uit twee onderdelen:
- systeem van de constructie (systeemlijnen, systeemlengten, opleglengten,
verbindingen);
- constructietype (staven, raamwerken, vakwerken, plaatvelden, verbindingen, e.d.).
De respons van de constructie, dat wil zeggen de krachtsverdeling en de
vervormingstoestand, moet worden bepaald met behulp van de toegepaste mechanica.
Indien gebruik wordt gemaakt van rekenmodellen dient aan een aantal voorwaarden te
worden voldaan, zoals de toe te passen aluminiumlegeringen, de verbindingen en
imperfecties.
15
3.3 Draagkracht
3.3.1 Sterkte van de doorsnede
Wanneer een doorsnede wordt belast op zuivere trek, druk, buiging of afschuiving, dan
moet worden nagegaan of de capaciteit van de doorsnede in de uiterste grenstoestand
toereikend is. Dit kan volgens Eurocode 9, Part 1.1. Bij buiging en afschuiving is de
capaciteit afhankelijk van de doorsnedeklasse (vergelijk met staal).
In Eurocode 9 zijn regels gegeven waarmee de doorsnedeklasse eenvoudig kan worden
bepaald. De doorsnedeklasse is afhankelijk van de spanningsgradiënt, de sterkte van het
materiaal en de plooivorm van het beschouwde plaatveld.
In Eurocode 9 zijn ook regels gegeven voor het bepalen van de doorsnedeklasse van
dunwandige buisprofielen (belast op druk of buiging) en van gekromde doorsnede-
elementen (belast op druk). Het laatste is handig, omdat bij geëxtrudeerde profielen vaak
niet alleen vlakke elementen, maar ook gekromde elementen aanwezig zijn. Bij combinaties van krachten en momenten kan gebruik worden gemaakt van
interactieformules. De interactieformules voor buiging en normaalkracht van Eurocode 9
zijn een veilige benadering van de werkelijke doorsnedecapaciteit.
De invloed van (bout)gaten op de capaciteit van de doorsnede kan worden
verdisconteerd. Voor de dwarskrachtcapaciteit moet altijd van de netto doorsnede worden
uitgegaan. Bij buiging en normaalkracht mag in bepaalde gevallen de bruto doorsnede in
rekening worden gebracht. Ook hiervoor zijn rekenregels in Eurocode 9 gegeven.
3.3.2 Stabiliteit van staven
Controle van de stabiliteit van staven heeft betrekking op de volgende fenomenen:
- knik
- torsie
- torsieknik
- kip
- plooi.
De rekenregels in Eurocode 9, Part 1.1 besteden ruimschoots aandacht aan elk van de
bovengenoemde fenomenen. Ook voor staal gebeurt dat in Eurocode 3, maar zoals eerder
opgemerkt, is stabiliteit eerder maatgevend voor aluminium dan voor staal door de lage
waarde van de elasticiteitsmodulus.
3.3.3 Stabiliteit van platen
In Eurocode 9, Part 1.1 zijn rekenregels opgenomen waarmee de plooistabiliteit van
verstijfde en onverstijfde platen kan worden gecontroleerd.
3.3.4 Ontwerp van de doorsnedevorm
In het voorgaande is aangegeven welke specifieke aspecten een rol spelen bij de bepaling
van de draagkracht van een aluminium draagconstructie. Nu dit bekend is moet het
eenvoudiger zijn om een goede doorsnedevorm te kiezen voor de verschillende
16
constructiedelen. In afbeelding 6 is een uit Eurocode 9, Part 1.1 afkomstig overzicht
gegeven van verschillende aluminium doorsneden.
Voor sommige ontwerpen zal een standaard doorsnede worden gekozen uit een
tabellenboek. Dit is met name het geval wanneer de constructeur onvoldoende kennis
heeft van het materiaal aluminium, of wanneer de constructeur niet de tijd krijgt om enige
aandacht te besteden aan een logische en rendabele doorsnedevorm. Elke leverancier van
aluminium profielen heeft een (beperkte) keuze aan standaard profielen, die qua
doorsnedevorm vergelijkbaar zijn met staalprofielen. De eigenschappen van deze
profielen zijn meestal verwerkt in tabellen, die verstrekt kunnen worden door de
leverancier.
Uit bestaande ontwerpen is gebleken dat ook afwijkende doorsnedevormen worden
toegepast. De vorm van de doorsnede is daarbij bepaald op basis van mechanische
criteria, maar ook andere criteria spelen vaak een belangrijke rol. Praktische
aanbevelingen bij het ontwerpen van de doorsnede zijn (zie ook toelichting hierna):
- stem de vorm van de doorsnede af op de krachtswerking in de doorsnede;
- geef het profiel extra functies mee;
- profielen kunnen worden samengesteld uit meerdere onderdelen.
1. Vorm van de doorsnede
De vorm van de doorsnede moet zoveel mogelijk worden afgestemd op de krachts-
werking in de doorsnede.
Bij zuivere buiging is het logisch om zoveel mogelijk materiaal naar de uiterste vezels
dwz. de flenzen van profielen te brengen. Bij afschuiving zal voldoende materiaal in de
richting van de dwarskracht aanwezig moeten zijn, waarvoor in het algemeen de lijven
van profielen in aanmerking komen.
Optimaliseren van de doorsnede zal vaak betekenen een zo gering mogelijke doorsnede
met voldoende draagkracht. Een gunstige verhouding tussen stijfheid en oppervlak van de
doorsnede wordt verkregen door zoveel mogelijk materiaal naar de boven- en onderkant
van de doorsnede te verplaatsen. Dit betekent dat slanke profielen worden gevormd. Om
te voorkomen, dat plooi van de slanke plaatdelen maatgevend wordt, kunnen
verstijvingen in de doorsnede worden aangebracht. Ook krachtsinleidingen ter plaatse van
puntlasten en opleggingen kunnen worden ingeleid door het profiel op de juiste plaats te
verstijven.
Tevens is het van belang om bij het ontwerp van een profiel aan de mogelijke
verbindingen te denken. In het geval van lassen kan, bijvoorbeeld bij stompe
lasverbindingen, de lasnaadvoorbewerking geiëxtrudeerd worden. Maar ook bij
boutverbindingen kunnen verbindingsdetails in het extrusie-ontwerp meegenomen
worden, zie ook hoofdstuk 5.
17
f
y -
I I
y
I z
I
I
z z z
,LTI"'-y = y
z y-mZ l m,z , 'z I
;z
z z I
y-· I
-·-· ·-·- 1
·-·y
z z z
.z
IZ
z z z I z
I
'T' rn,
V
\ I
I
'- y \ j / u y
18
y -· ·. .'-·- y ·\
r I .
u
z z v z z
Afbeelding 6. Aluminium doorsneden (figuur 1.1 uit Eurocode 9, Part 1.1).
19
2. Extra functies.
De basisvorm van (geëxtrudeerde) doorsneden kan nog worden uitgebreid door andere
functies aan de doorsnede toe te voegen. Voorbeelden hiervan zijn:
- inleiding van belastingsconcentraties (grotere dikte profiel, verstijving, e.d.),
- realisatie van verbindingen (schroeven, moersleuven, e.d.),
- opname van thermische onderbrekingen,
- opname van afdichtingsprofielen (rubbers),
- bevestiging van afdeklijsten.
3. Samenstellen van profielen.
Het is goed mogelijk om grotere doorsneden te vervaardigen en toch gebruik te maken
van de voordelen van het extrusieproces. De doorsneden kunnen dan worden
samengesteld uit geëxtrudeerde onderdelen. Bij het samenvoegen van twee of meer
profielen tot een groter profiel zijn meerdere mogelijkheden aanwezig voor het maken
van de verbinding. Bij constructieve toepassingen zal meestal gekozen worden voor een
lasverbinding. Bij de doorsnedevorm van het extrusieprofiel kan rekening worden gehou-
den met de te maken lasverbinding door de geometrie van de verbinding eveneens te
extruderen. Een las die over de lengte van het profiel loopt moet op de juiste plaats
worden aangebracht, dat wil zeggen op een plaats waar de optredende spanningen in de
doorsnede steeds gering zijn, of in ieder geval lager dan de gereduceerde spanning in de
warmte-beïnvloede zone. Indien mogelijk is de meest gunstige lokatie de neutrale lijn van
een profiel. Zoals eerder gememoreerd, is het Friction Stir lassen van profielen een
belangrijke uitbreiding van het lassen met de bekende lasprocessen voor aluminium, MIG
en TIG.
20
4. ONTWERP EN BEREKENING VAN VERBINDINGEN
Verbindingen in aluminium draagconstructies kunnen worden onderscheiden in
traditionele verbindingen en speciale verbindingen.
Met traditionele verbindingen worden verbindingen bedoeld die al veelvuldig zijn
toegepast en die qua ontwerp en berekening vergelijkbaar zijn met staal. Het betreft met
name geboute en gelaste verbindingen. Klinknagels komen bij uitzondering voor, en
worden in het geval van aluminium draagconstructies koud geklonken.
Speciale verbindingen zijn verbindingen die typisch zijn voor aluminium, en waarbij
goed gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheden van het materiaal en de
vervaardigingsmethoden. Speciale verbindingen kunnen worden onderscheiden in
gelijmde verbindingen, gegoten knooppunten en geëxtrudeerde verbindingen.
Tot slot is het ook nog mogelijk om meerdere verbindingsmiddelen in één verbinding toe
te passen. Dit zijn de zogenaamde hybride verbindingen.
4.1 Boutverbindingen
Voor de verbinding van aluminium constructiedelen kunnen zowel stalen als aluminium
bouten en voorspanbouten worden toegepast. Het voordeel van aluminium bouten is dat
er geen kans is op galvanische corrosie en dat er geen verschil in thermische expansie
optreedt tussen moedermateriaal en verbindingsmiddel. Wanneer stalen bouten worden
gebruikt, moet worden gegarandeerd dat geen corrosie zal optreden bij de heersende
omgevingscondities. Gegalvaniseerde stalen bouten voldoen onder de meeste
omstandigheden. Wanneer een grotere corrosievastheid gewenst is, kunnen ook roestvast
stalen bouten worden toegepast.
Eurocode 9, Part 1.1 geeft in hoofdstuk 3, tabel 3.4 een overzicht van toe te passen
materialen voor boutverbindingen, en tevens voor klinkverbindingen, de laatste alleen
voor koudgeklonken, aluminium nagels.
Rekenregels voor de grensdraagkracht ( sterkte) van bouten en klinknagels zijn
opgenomen in hoofdstuk 8, tabel 8.5. Voor voorspanbouten zijn rekenregels gegeven in
hoofdstuk 8.5.9. Deze rekenregels zijn vergelijkbaar met die voor vergelijkbare
staalconstructies.
4.2 Gelaste verbindingen
In aluminium constructies met boutverbindingen is het gewicht van de verbindingen
gemiddeld 10% van het totale gewicht van de draagconstructie. Bij gelaste verbindingen
is dit slechts 4%. Deze gewichtsbesparing is een (marginaal) voordeel van lassen.
Daarnaast zijn de eenvoudige fabricage en montage belangrijke voordelen van gelaste
verbindingen. Het is echter lang niet altijd mogelijk om gelaste verbindingen toe te
passen, bijvoorbeeld wanneer verbindingen op de bouwplaats moeten worden gemaakt.
In zo‟n geval kunnen het best mechanische verbindingsmiddelen worden toegepast. Ook
wanneer de constructie op vermoeiing wordt belast, zijn bouten (vooral voorgespannen
bouten) in het algemeen meer geschikt.
Bij het ontwerp en de dimensionering van gelaste verbindingen in aluminium dient zowel
aan de las als aan de door warmte- beïnvloede zone aandacht te zijn besteed.
21
Voor de berekening van verbindingen met meerdere lassen zijn twee methoden mogelijk:
1. De krachten die op de verbinding werken worden toebedeeld aan die lassen die
het meest geschikt zijn om ze op te nemen. Hierbij dient te worden nagegaan of
de lassen voldoende vervormingscapaciteit bezitten. Bovendien moet worden
gecontroleerd of de aangenomen krachtverdeling in de lassen niet leidt tot
overbelasting van de aansluitende doorsneden.
2. De lassen worden berekend op de spanningen die optreden in de aansluitende
doorsneden van de verbinding. Voor gecompliceerde verbindingen kan het
moeilijk zijn om deze spanningen te bepalen.
4.3 Klinknagels
In tegenstelling tot stalen klinknagels worden aluminium klinknagels koud geklonken.
Dit betekent dat een andere krachtswerking optreedt. In de koud verwerkte klinknagels is
immers, doordat geen afkoeling en dus ook geen krimp optreedt, geen trekspanning
aanwezig. De wrijving tussen de verbonden platen is daarom onvoldoende om de
krachten over te brengen. Dit betekent dat de klinknagel op afschuiving wordt belast, en
dat het plaatmateriaal ter plaatse van het gat op stuik wordt belast.
In Eurocode 9, Part 1.1 zijn geen aparte rekenregels opgenomen voor de toetsing van een
verbinding met klinknagels. Gezien de krachtswerking kan de klinknagel vergeleken
worden met een bout en kunnen klinknagels met de rekenregels voor bouten worden
gedimensioneerd , zie tabel 8.5.
4.4 Gelijmde verbindingen
Gelijmde verbindingen worden in bouwconstructies nog niet vaak toegepast. Bij het
ontwerp van gelijmde verbindingen moet rekening worden gehouden met de volgende
aspecten:
- De te verlijmen oppervlakken moeten voldoende afmetingen hebben. De sterkte
van constructieve lijmen ligt namelijk een factor 5 tot 10 lager dan die van
aluminiumlegeringen.
- Een grotere breedte van het lijmoppervlak leidt meestal tot een evenredige
toename van de sterkte van de verbinding. Een grotere lengte leidt, zeker bij
overlapverbindingen, meestal tot grotere spanningsconcentraties.
- Schuifkrachten kunnen uitstekend worden opgenomen. Trekkrachten, in het
bijzonder de trekkrachten die een verbinding opentrekken, moeten worden
vermeden.
- Er dient gestreefd te worden naar gelijkmatige spanningsverdelingen en
voldoende vervormingscapaciteit. Het laatste kan worden bereikt door de
bezwijksterkte van de verbinding groter te kiezen dan de vloeikracht van de
aansluitende doorsnede.
In Annex M van Eurocode 9, Part 1.1 zijn richtlijnen voor de dimensionering van
gelijmde verbindingen opgenomen.
22
4.5 Geëxtrudeerde verbindingen
Geëxtrudeerde verbindingen zijn verbindingen die met behulp van een speciale
extrusievorm worden gerealiseerd. Het betreft vaak klik- en klemverbindingen. Deze
verbindingen kunnen geen krachten opnemen in de extrusierichting. Wel is het mogelijk
om daarvoor een lijmverbinding toe te passen, omdat optredende schuifkrachten
uitstekend door de lijm opgenomen kunnen worden ( zie 4.4). Loodrecht op de
extrusierichting kunnen door de klik- of klemverbinding wel krachten worden
opgenomen. De sterkte van de verbindingen is echter sterk afhankelijk van de toegepaste
doorsnedevorm. Er zijn dan ook geen rekenregels ter beschikking voor de toetsing van dit
soort verbindingen. Toetsing van dergelijke verbindingen dient door middel van
experimentele verificatie plaats te vinden.
4.6 Gegoten knooppunten
In ruimtelijke vakwerkconstructies worden soms gegoten knooppunten toegepast. Deze
knooppunten verbinden de verschillende staven die in een knooppunt samenkomen.
Gegoten knooppunten horen meestal bij een bepaald constructiesysteem. Een bekend
systeem is Mero. Vorm van de staaf en van de knoop zijn daarbij volledig op elkaar
afgestemd. Ook voor een aantal toepassingen van aluminium vakwerken is van dit
systeem gebruik gemaakt. Bekende toepassingen zijn: koepel overkappingen ( domes)
van opslagtanks, van sportaccommodaties e.d.
4.7 Hybride verbindingen
Hybride verbindingen zijn verbindingen waarin meerdere soorten verbindingsmiddelen
zijn toegepast in dezelfde aansluiting, bijvoorbeeld een combinatie van bouten en lassen.
Bij de berekening van de sterkte mag slechts één soort verbindingsmiddel in rekening
worden gebracht. Meestal is immers de vervormingscapaciteit/stijfheid van de diverse
verbindingsmiddelen zodanig verschillend, dat ze niet allemaal tegelijk effectief zijn.
Indien toch meerdere verbindingsmiddelen in rekening worden gebracht, zal moeten
worden aangetoond dat deze wel tegelijk effectief zijn. In dat geval mogen wel de
sterkten van de verschillende verbindingsmiddelen worden gesommeerd.
23
5. BOUTVERBINDINGEN, ONTWERP EN DIMENSIONERING
5.1 Inleiding
Boutverbindingen in aluminium worden zeer veel toegepast en hebben een aantal
voordelen ten opzichte van gelaste verbindingen t.w.:
- assemblage, zowel binnen als buiten; lassen van aluminium kan alleen binnen;
- geen warmte-inbreng in het aluminium, dus geen achteruitgang in sterkte-
eigenschappen;
- ook toepassingen van gecoate profielen mogelijk ( zie ook de gevelbouw);
- door slimme detaillering met moersleuven en speciale geëxtrudeerde
verbindingsprofielen is een eenvoudige, snelle assemblage mogelijk.
Allereerst wordt in dit hoofdstuk ingegaan op de constructieve eisen die aan een
boutverbinding worden gesteld en komen achtereenvolgens de bouten (typologie, sterkte
en krachtswerking op de verbinding) en het ontwerp van de verbinding aan de orde.
Vervolgens wordt als case een in de praktijk veel voorkomende, ligger-kolom verbinding
verder uitgewerkt.
Zowel een scharnierende verbinding (of ook wel dwarskracht verbinding genoemd) als
een ( flexibele) momentverbinding. Ter vergelijking is gekozen voor een veel toegepaste,
standaard kopplaatverbinding in staal en een alternatieve, geheel met bouten uitgevoerde
verbinding in aluminium.
Bij de keuze van de staal profielen is uitgegaan van een HEA 220 standaardprofiel, zowel
voor de kolom als voor de ligger, terwijl voor aluminium voor de kolom van een I profiel
en voor de ligger van een koker profiel is uitgegaan. De afmetingen van de aluminium
profielen zijn zodanig gekozen dat de buigstijfheid gelijk is aan de buigstijfheid van de
stalen HEA 220 profielen.
Deze uitgewerkte case kan als representatief worden gezien voor andere combinaties van
ligger- kolom profielen, zoals de serie aluminium profielen, die vallen onder de beoogde
aluminium profielen standaardisatie.
5.2 Typologie bouten
De meest toegepaste bouten in bouwconstructies zijn bouten zonder voorspanning in
ruime gaten (d.w.z. de diameter van het gat is meestal 2 mm groter dan de boutdiameter,
tenzij anders is voorgeschreven) en voorspanbouten. In sommige gevallen worden ook
wel pasbouten en injectiebouten toegepast. In draagconstructies worden in de praktijk
veelal gegalvaniseerde, hoge sterkte (sterkteklasse 8.8 of 10.9) stalen bouten toegepast.
Wanneer een zeer corrosievaste verbinding is vereist, worden ook roestvast stalen bouten
toegepast. In Eurocode 9, Part 1.1 worden rekenregels gegeven voor aluminium bouten
en klinknagels, stalen bouten en roestvast stalen bouten. In het vervolg van dit hoofdstuk
wordt echter uitgegaan van (gegalvaniseerde) stalen bouten. Die worden in de praktijk
van aluminium bouwconstructies het meest toegepast en bovendien maakt dat de
vergelijking met een soortgelijke verbinding in een staalconstructie mogelijk, zie
hoofdstuk 5.6.
24
5.3 Sterkte van de bouten
De sterkteklasse van een staalbout wordt aangeduid met twee cijfers, die van elkaar
worden gescheiden door een punt. Uit deze cijfercombinatie kunnen de sterkte-
eigenschappen worden afgeleid. Het eerste cijfer vermenigvuldigd met 100 is de
treksterkte van het boutmateriaal. De vloeigrens of 0,2% rekgrens wordt gevonden door
het tweede cijfer te delen door 10 en daarna te vermenigvuldigen met de treksterkte.
Voor draagconstructies in gebouwen wordt in het algemeen klasse 8.8 gebruikt voor
verbindingen in ruime gaten en klasse 10.9 voor verbindingen met voorspanbouten. De
bijbehorende sterkte-eigenschappen zijn:
klasse 8.8:
- treksterkte ft;b;d = 8⋅100 = 800 N/mm2
- vloeigrens fy;b;d = 0,8⋅800 = 640 N/mm2
klasse 10.9:
- treksterkte ft;b;d = 10⋅100 = 1000 N/mm2
- vloeigrens fy;b;d = 0,9⋅1000 = 900 N/mm2
5.4 Krachtswerking op de verbinding
Een verbinding, waarbij de bouten niet zijn voorgespannen, kan in principe worden belast
op: afschuiving, buiging en/of axiale belasting. Deze krachtswerking moet worden
vertaald naar krachten op de afzonderlijke bouten, die daardoor belast kunnen worden op
afschuiving, trek, of een combinatie van beide. De voor de verbinding maatgevende
bout(en) worden dan met de rekenregels volgens Eurocode 9 getoetst.
Rekenregels voor geboute verbindingen zijn gegeven in tabel 8.5 van Eurocode 9, Part
1.1. Bij een op afschuiving belaste bout is daarbij het aantal schuifvlakken relevant (zie
afbeelding 7). Bij een enkelsnedige uitvoering is de belasting op de boutsteel twee keer
zo hoog als bij een dubbelsnedige uitvoering. Bovendien is de schuifcapaciteit lager,
wanneer het schuifvlak door de schroefdraad gaat in plaats van door de volle
steeldoorsnede. Naast afschuiving van de bout moet ook stuik van het moedermateriaal
ter plaatse van het boutgat worden gecontroleerd. In tabel 8.5 van Eurocode 9, Part 1.1 is
daarvoor een afzonderlijke rekenregel opgenomen.
Voor een op trek belaste bout is de spanningsdoorsnede As gedefinieerd als een gewogen
gemiddelde tussen de volle steeldoorsnede en de minimale doorsnede ter plaatse van de
schroefdraad. Deze spanningsdoorsnede is verwerkt in de rekenregels in Eurocode 9, Part
1.1, tabel 8.5. De bezwijkmogelijkheden van een boutverbinding, zoals die met de hiervoor beschreven
rekenregels dienen te worden getoetst, zijn tevens weergegeven in afbeelding 9.
25
Afbeelding 7. Invloed aantal schuifvlakken op afschuifkracht per bout
5.5 Ontwerp van de verbinding
Veelal worden bouten volgens een rechthoekig raster geplaatst. Van belang zijn de
afstanden tussen de bouten onderling (steek s1 en tussenafstand s2) en de afstanden van de
bouten tot de rand van de te verbinden onderdelen (eindafstand e1 en randafstand e2).
In afbeelding 8 zijn deze notaties duidelijk weergegeven. In Eurocode 9,Part 1.1, tabel 8.2 zijn minimum, normale, en maximum waarden voor deze afstanden gegeven; met
name de minimum afstanden hebben een belangrijke invloed op de sterkte van de
verbinding, hetgeen in de rekenregels is verdisconteerd.
Afbeelding 8. Definitie van randafstand, eindafstand, tussenafstand en steek
De plaatsing van de bouten is van belang voor de controle op stuiken van het
moedermateriaal. In principe worden met de stuikformules uit Eurocode 9, Part 1.1, tabel
8.5, ook andere bezwijkmogelijkheden gecontroleerd. Dit betreft het uitschuiven van het
plaatmateriaal, het splijten van het plaatmateriaal, en het stuiken van het boutmateriaal.
Dit laatste is uiteraard alleen van belang indien het boutmateriaal minder sterk is dan het
moedermateriaal. De plaatsing van de bouten is ook van invloed op de doorsnede van het
plaatmateriaal, die resteert voor het overbrengen van de kracht. Dit wordt de netto
doorsnede genoemd, i.e. de bruto doorsnede minus de aanwezige boutgaten. De diameter
van bouten in ruime gaten is in het algemeen 2 mm groter dan de boutdiameter (dg = db +
2 mm). In sommige gevallen is een geringere gatspeling gewenst en kan dan worden voorgeschreven. Dit heeft echter geen consequenties voor de sterkte van de verbinding.
26
Afbeelding 9. Bezwijkmogelijkheden van een boutverbinding
5.6 Case: ligger-kolomverbinding
In de praktijk van staalconstructies, maar ook van aluminiumconstructies, is een ligger-
kolom verbinding een veel voorkomend type verbinding. Te denken valt daarbij aan
raamwerken van gebouwen, aan gevelconstructies e.d.
Als case is daarom gekozen voor twee typen verbindingen in staal, een scharnierende
verbinding en een momentverbinding, waarvoor standaard oplossingen bestaan. Deze
worden vergeleken met alternatieve, geheel geboute verbindingen in aluminium.
5.6.1 Toetsing van een geboute dwarskrachtverbinding
Dwarskrachtverbindingen of ook wel scharnierende verbindingen genoemd, zijn
verbindingen die in de praktijk het meest worden toegepast. Bij dit type verbinding hoeft
in het algemeen slechts een toetsing op dwarskracht te worden uitgevoerd. In het
algemeen zal een toetsing van de bouten op afschuiving volstaan. Behalve de bouten
dient ook stuik van de platen en dient de netto-doorsnede te worden gecontroleerd, zoals
eerder in 5.5 is gememoreerd.
5.6.1a Standaard verbinding in staal
Gegeven is een ligger bestaande uit een HEA 220 in staal S235 belast door een
dwarskracht Fd = 140 kN. Deze ligger is middels een veelvoorkomende
kopplaatverbinding (een 10 mm dikke en 150 mm hoge schetsplaat in S235 met
hoeklassen verbonden aan het lijf van de ligger) met zes bouten M12 (klasse 8.8) in
ruime gaten verbonden aan een kolom HEA 220 (afbeelding 10). De geboute verbinding
moet worden getoetst volgens de rekenregels in Eurocode 3. De bouten zelf moeten
worden getoetst op afschuiving.
27
Afbeelding 10. Standaard geboute stalen ligger-kolomverbinding
Er zijn zes bouten met elk één afschuifvlak. Gevonden wordt:
Fv;u;d = 6.1.(0,48ft;b;dAb;s) = 6.1.(0,48.800.84) N = 193,5 kN
Fv;s;d/Fv;u;d = 140/193,5 = 0,72 < 1 (voldoet)
Andere toetsingen, zoals stuik van de schetsplaat en afschuiving van de netto
liggerdoorsnede, worden hier achterwege gelaten. 5.6.1b Alternatieve verbinding in aluminium
Gegeven is een aluminium kokerligger (afmetingen zie afbeelding 11) in legering 6082-
T6 belast door een dwarskracht Fd = 140 kN. Deze ligger is middels een speciaal
geëxtrudeerd U-profiel met in de flenzen meegeëxtrudeerde moersleuven verbonden aan
een I-vormige aluminium kolom, tevens in legering 6082- T6. De afmetingen zijn
zodanig gekozen dat de buigstijfheid van het kolomprofiel gelijk is aan de buigstijfheid
van het staalprofiel HEA 220 (zie ook 5.6.1a). Ook de aluminium kokerligger heeft
dezelfde buigstijfheid als de stalen HEA 220 ligger.
Twee gegalvaniseerd stalen M20 bouten (klasse 8.8) realiseren de verbinding tussen het
speciale verbindingsprofiel en de kolom. Acht gegalvaniseerd stalen M12 bouten (klasse
8.8) realiseren de verbinding tussen de ligger en het speciale verbindingsprofiel. De
28
geboute verbinding moet worden getoetst volgens de rekenregels in Eurocode 9. De
bouten zelf moeten worden getoetst op afschuiving.
Aluminium
Aluminium
Afbeelding 11. Alternatieve geboute aluminium ligger-kolomverbinding
Er zijn twee M20 bouten met elk één afschuifvlak. Gevonden wordt:
Fv;u;d = 2.1.(0,48ft;b;dAb;s) = 2.1.(0,48.800.245) N = 188 kN
Fv;s;d/Fv;u;d = 140/188 = 0,74 < 1 (voldoet) De twee keer vier M12 bouten worden op afschuiving belast door de excentriciteit van de
verbinding. Het hart van de twee moersleuven ligt op 70 mm afstand van de flens van het
kolomprofiel.
Fv;u;d = 4.1.(0,48ft;b;dAb;s) = 2.1.(0,48.800.84) N = 128 kN
Fv;s;d = (70/350).140 = 28 kN
Fv;s;d/Fv;u;d = 28/128 = 0,22 << 1 (voldoet)
In deze situatie had ook kunnen worden volstaan met één moersleuf.
5.6.2 Toetsing van een flexibele geboute momentverbinding
In tegenstelling tot de scharnierende verbinding, zoals besproken in 5.6.1, dient bij een
momentverbinding zowel de dwarskracht als het moment te worden overgedragen door
de verbinding. Dat betekent dat de bouten op trek, op afschuiving, en op combinaties van
trek en afschuiving dienen te worden getoetst.
5.6.2a Standaardverbinding in staal
Ft;u;d = 0,72ft;b;dAb = 0,72.800.113 N = 65 kN
28
Gegeven is een ligger bestaande uit een HEA 220 in S235 belast door een dwarskracht Fd
= 140 kN en een buigend moment Md = 50 kNm. Deze ligger is middels een uitstekende kopplaatverbinding met acht bouten M12 (klasse 8.8) in ruime gaten verbonden met een 10 mm dikke en 270 mm hoge schetsplaat (in S235) aan een kolom HEA 220 (afbeelding
12). De geboute verbinding moet worden getoetst volgens de rekenregels in Eurocode 3.
De bouten zelf moeten worden getoetst op afschuiving, trek en de combinatie
trek/afschuiving.
Afbeelding 12. Standaard geboute stalen ligger-kolomverbinding
Afschuiving
Er zijn acht bouten met elk één afschuifvlak. Gevonden wordt:
Fv;u;d = 8.1.(0,48ft;b;dAb;s) = 8.1.(0,48.800.84) N = 258 kN
Fv;s;d/Fv;u;d = 140/258 = 0,54 < 1 (voldoet)
Trek
Uitgaande van het drukpunt liggende ter plaatse van het hart van de onderflens van de
ligger, is de trekkracht in de bouten in het uitstekende deel van de kopplaat maatgevend.
29
Ft;s;d = 0,5 (50.106) . 220,5 / (220,5
2 + 168,5
2 + 243,5
2 + 30,5
2) N = 40 kN
Fv;s;d/Fv;u;d = 40/65 = 0,62 < 1 (voldoet)
Trek en afschuiving
0,54 + 0,62/1,4 = 0,54 + 0,44 = 0,98 < 1 (voldoet)
5.6.2b Alternatieve verbinding in aluminium
Gegeven is een aluminium kokerligger (afmetingen zie afbeelding 13) in legering 6082
T6 belast door een dwarskracht Fd = 140 kN en een buigend moment Md = 50 kNm. Deze
ligger is middels een speciaal geëxtrudeerd verbindingsprofiel met meegeëxtrudeerde
moersleuven, zie afbeelding 13, verbonden aan een I-vormige aluminium kolom,
eveneens in legering 6082 -T6. De afmetingen zijn wederom zodanig gekozen dat de
buigstijfheid van het kolomprofiel gelijk is aan de buigstijfheid van het staalprofiel HEA
220. Ook de aluminium kokerligger heeft dezelfde buigstijfheid als de stalen HEA 220
ligger, zie ook 5.6.2a.
Vier gegalvaniseerd stalen M16 bouten (klasse 8.8) realiseren de verbinding tussen het
speciale verbindingsprofiel en de kolom. Acht gegalvaniseerd stalen M16 bouten (klasse
8.8) realiseren de verbinding tussen de ligger en het speciale verbindingsprofiel. De
geboute verbinding moet worden getoetst volgens de rekenregels in Eurocode 9. De
bouten zelf moeten worden getoetst op afschuiving, trek, en de combinatie
trek/afschuiving.
Aluminium
Aluminium
Afbeelding 13. Alternatieve geboute aluminium ligger-kolomverbinding
Afschuiving
30
Er zijn vier M16 bouten met elk één afschuifvlak. Gevonden wordt:
Fv;u;d = 4.1.(0,48ft;b;dAb;s) = 4.1.(0,48.800.157) N = 241 kN
Fv;s;d/Fv;u;d = 140/241 = 0,58 < 1 (voldoet)
De twee keer vier M16 bouten worden op afschuiving belast door het buigend moment en
door de excentriciteit van de verbinding:
Fv;u;d = 4.1.(0,48ft;b;dAb;s) = 4.1.(0,48.800.157) N = 241 kN
Fv;s;d = 50.106/350 + (70/350).140 N = 143+28 = 171 kN
Fv;s;d/Fv;u;d = 171/241 = 0,71 < 1 (voldoet)
Trek
Uitgaande van het drukpunt liggende ter plaatse van het hart van de onderflens van het
verbindingsprofiel, is de trekkracht in de bout in bovenste deel van de verbinding
maatgevend.
Ft;u;d = 0,72ft;b;dAb) = 0,72.800.201 N = 115 kN
Ft;s;d = 0,5 (50.106)/(350-4,5+50) N = 63,2 kN
Fv;s;d/Fv;u;d = 63,2/115 = 0,55 < 1 (voldoet)
Trek en afschuiving
0,58 + 0,55/1,4 = 0,58 + 0,39 = 0,97 < 1 (voldoet)
31
6. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 6.1 Conclusies
Verbindingen in het algemeen zijn belangrijk, niet in de laatste plaats, omdat ze een
aanzienlijk deel van de kosten van een constructie uitmaken. Boutverbindingen in
aluminium zijn belangrijk, omdat ze het enige alternatief voor assemblage op de
bouwplaats zijn, aangezien lassen van aluminium buiten geen alternatief is. Daarnaast is
door toepassing van geboute verbindingen ook het gebruik van gecoate profielen
mogelijk.
Met standaardisatie van aluminium profielen in een beperkte reeks, waarbij is gekeken
naar profielen met eenzelfde buigstijfheid als veelvoorkomende staalprofielen, is het
mogelijk om eenvoudige, snelle ligger-kolom verbindingen te realiseren die dezelfde
sterkte en stijfheid hebben als standaard ligger-kolom verbindingen in staal.
Om dat te illustreren is een case uitgewerkt, waarbij voor twee typen ligger-kolom
verbindingen, een dwarskrachtverbinding en een momentverbinding, voor een
willekeurig gekozen combinatie van profielen.
Echter, de case is representatief voor andere combinaties van profielen, zoals de
aluminium profielen die als alternatief zijn aangegeven voor veel gebruikte I- en H-
profielen in staal, zie ook AC rapport “Standaardisatie van aluminium profielen”. Voor
elke combinatie van profielen dient een bijbehorend aluminium verbindingsprofiel te
worden geëxtrudeerd.
6.2 Aanbevelingen
Aanbevolen wordt om een beperkte serie, standaard aluminium profielen te ontwikkelen
met bijbehorende, standaard aluminium verbindingsprofielen, waarmee scharnierende- en
momentverbindingen kunnen worden gerealiseerd. De verbindingsprofielen dienen qua
afmetingen afgestemd te zijn op de te verbinden (ligger)profielen en de moersleuven
dienen qua afmetingen te voldoen aan de bouten die worden toegepast. Ook daarin kan
worden gestandaardiseerd te weten: voor kleinere profielen standaard kleinere bouten
bijv. M12 en voor grotere profielen standaard grotere bouten bijv. M16 of M20.
Afhankelijk van de over te dragen krachten in de verbinding kan het aantal bouten
worden aangepast.
In dit rapport is uitgegaan van statisch belaste verbindingen en zijn de rekenregels van
Eurocode 9, Deel 1.1 toegepast. Echter, die rekenregels zijn bedoeld om de sterkte te
toetsen. Indien de stijfheid van de verbinding van belang, zoals bij momentverbindingen
verdient het aanbeveling om één en ander (experimenteel) te verifiëren, zeker in het geval
van de aluminium verbinding, zoals die in 5.6.2b is toegepast.
Bekend is dat verbindingen met voorspanbouten een zeer goed vermoeiingsgedrag
vertonen. Indien een volledig geboute verbinding zou worden overwogen in op
vermoeiing belaste constructies, is een experimentele verificatie aan te bevelen.
32
7. REFERENTIES
[1] TALAT Training in Aluminium Application Technologies, ATP-Aluminium
Training Partnership, 1994
[2] NEN 6702, TGB 1990 Belastingen en vervormingen, NNI, 1e druk, december
1991
[3] NEN 6710, TGB 1990 Aluminiumconstructies – Basiseisen en basisrekenregels
voor overwegend statisch belaste construciies, NNI, 1e druk, december 1991
[4] NEN 6770, TGB 1990 Staalconstructies – Basiseisen en basisrekenregels voor
overwegend statisch belaste constructies, NNI, 1e druk, december 1991
[5] NEN 6771, TGB 1990 Staalconstructies – Stabiliteit, NNI, 1e druk, december
1991
[6] EN 1991-1-1 Eurocode 1: Basis of design and actions on structures
[7] EN 1999-1-1 Eurocode 9: Design of aluminium structures,
Part 1.1: General rules and rules for buildings;
Part 1.2: Structural Fire design;
Part 1.2: Structures susceptible to fatigue
[8] Soetens, F., Van Hove, B.W.E.M, Bouwen met aluminium, Collegedictaat 7340,
T.U. Eindhoven, april 1997
[9] Hydro Aluminium Profiler, Standard sections, december 1995