Stagevademecum Stage 1 Logopedie en Audiologie 2019-2020 · afstudeerrichting Logopedie of de...
Transcript of Stagevademecum Stage 1 Logopedie en Audiologie 2019-2020 · afstudeerrichting Logopedie of de...
Stagevademecum
Stage 1 Logopedie en Audiologie
2019-2020
An Lowette en Marleen De Sloovere
Woord vooraf
Het stagevademecum vormt het vertrekpunt voor de stages van de opleiding Bachelor in de Logopedie
en Audiologie van Thomas More. We willen iedereen die betrokken is bij stage zo goed mogelijk
informeren. Daarom bieden we drie stagevademecums aan: één voor Stage 1 Logopedie en Audiologie,
één voor Stage 2/3 Logopedie en één voor Stage 2/3/4 Audiologie. De basisinformatie is
gemeenschappelijk. De stagetaken en de stagebegeleiding daarentegen, zijn verschillend voor elke
stage en dus ook voor elk stagevademecum.
Ons uiteindelijk en gemeenschappelijk doel is samenwerken aan de kennis, vaardigheden en attitudes
van toekomstige logopedisten/audiologen. De student uit vaak hoe belangrijk hij stage vindt in zijn
opleiding. Dankzij de verschillende stages krijgt hij immers de kans om heel wat competenties in
authentieke situaties te oefenen en bij te sturen. Een goede samenwerking tussen de stageplaats en
de opleiding vormt hierbij een onmiskenbare hoeksteen.
We danken de stagementoren voor de leerkansen en wensen de studenten een succesvolle stage toe!
De stagecoördinatoren, stageorganisatoren en stagesupervisoren.
Inhoudsopgave
Woord vooraf ........................................................................................ 3
Inhoudsopgave ....................................................................................... 4
1. Inleiding .................................................................................... 5
1.1 Actoren ..................................................................................... 5
1.2 Visie ......................................................................................... 6
1.3 Competenties ............................................................................. 7
1.4 Wettelijk en reglementair kader ...................................................... 7
1.5 Opbouw ..................................................................................... 8
2. Stageverloop............................................................................. 10
2.1 Voor de stage ............................................................................ 10
2.1.1 Stageverdeling .......................................................................... 10
2.1.2 Stagevoorbereiding ..................................................................... 10
2.2 Tijdens de stage ........................................................................ 12
2.2.1 Stage-uren ............................................................................... 12
2.2.2 Stagetaken Stage 1 Logopedie en Audiologie ...................................... 14
2.2.3 Stagebegeleiding Stage 1 Logopedie en Audiologie .............................. 22
2.2.4 Stageschrift .............................................................................. 25
2.3 Na de stage .............................................................................. 25
Bijlage 1: Competentielijst ..................................................................... 27
Bijlage 2: Stroomdiagram ....................................................................... 30
Bijlage 3: ICF-model .............................................................................. 31
Bijlage 4: Therapieverslag ...................................................................... 32
Bijlage 5: Evidence-based handelen ........................................................... 33
Bijlage 6: Referenties ............................................................................ 34
5
1. Inleiding
1.1 Actoren
Stagecoördinator De stagecoördinator is verantwoordelijk voor de inhoudelijke
organisatie van de stages.
Logopedie
An Lowette
+32 (0)3 432 19 91
Audiologie
Marleen De Sloovere
+32 (0)3 432 18 89
Stageorganisator De stageorganisator is verantwoordelijk voor de praktische organisatie
van de stages.
Logopedie
Caroline Van Hissenhoven
+32 (0)3 275 98 66
Audiologie
Karlien Moons
+32 (0)3 241 08 52
Stagementor De stagementor is de begeleider van de student op de stageplaats. De
stagementor begeleidt het leren en functioneren op de werkvloer.
Er wordt gestreefd naar maximaal twee stagementoren per
stageperiode.
De hoofdstagementor:
heeft minstens twee jaar praktijkervaring als logopedist/
audioloog
kan voldoende cliënten ter beschikking stellen (zie 2.2.1)
is voldoende aanwezig om de student te begeleiden (zie 2.2.3)
Stagesupervisor De stagesupervisor is de begeleider van de student van de opleiding.
De stagesupervisor begeleidt het leren en functioneren in al zijn
facetten en zorgt voor de eindbeoordeling. Vanaf de
stageopstartsessie (zie 2.1.2) is hij het eerste aanspreekpunt van
zowel de student als de stagementor.
1.2 Visie
Algemeen
Tijdens de stage groeit de student uit tot een veerkrachtige, enthousiaste, kritische en competente
logopedist/audioloog. De student handelt vanuit een bio-psychosociale visie op hulp aan mensen met
communicatieproblemen. Hij realiseert dit onder begeleiding en komt stapsgewijs tot zelfstandige
uitvoering van logopedische/audiologische taken. De student neemt zijn verantwoordelijkheid op
tijdens zijn leerproces.
Een belangrijke voorwaarde hierbij is een rijke en uitdagende leeromgeving met doelgerichte
stageactiviteiten en stagetaken.
Stage als leerproces
We zien de stage als een actief, construerend, cumulatief en doelgericht leerproces
(constructivistische visie) (Van der Sanden, 2001). Het leren is actief, omdat de student zelf
informatie verwerkt. Het leren is construerend, omdat de student de nieuwe informatie koppelt en
linkt aan andere informatie, vaardigheden en ervaringen. Het leren is cumulatief, omdat de student
zich baseert op de voorkennis uit de opleiding. Het leren is doelgericht, omdat de student weet
waarvoor het leerproces dient en wat het hem oplevert.
Reflectie speelt hierbij een sleutelrol (reflectief ervaringsleren) (Korthagen en Lagerwerf, 2008).
Reflectievaardigheid is van essentieel belang in het perspectief van de professionele ontwikkeling.
Logopedist/audioloog worden eindigt niet met het behalen van een diploma. De opleiding is slechts
één fase in een proces van professionele ontwikkeling dat de hele loopbaan omvat.
Figuur 1. Reflectiecyclus van Korthagen. Overgenomen uit F. Korthagen & A. Vasalos (2002).
We focussen tevens op de talenten van de student zodat de kernkwaliteiten een hefboom vormen om
de werkpunten te optimaliseren of te corrigeren (Dewulf, 2016). Deze sterke punten-benadering is
een perspectief op ontwikkeling waarbij de focus niet zozeer ligt op het verbeteren van de zwakke
kanten, als wel op het optimaliseren van de talenten. Ofwel: aandacht voor zwaktes verzwakken je,
aandacht voor sterktes versterken je. Een lerende omgeving gericht op het (h)erkennen van sterke
7
punten en die vervolgens koesteren en verder ontwikkelen, leidt tot hogere prestaties en beter
funtioneren vanuit emotionele veerkracht. De student zet zijn eigen talenten en sterktes in om
verschillende competenties te verwerven.
1.3 Competenties
Tijdens de stage ligt de focus zowel op generieke als beroepsspecifieke competenties.
De generieke competenties zijn noodzakelijke persoonlijke kwaliteiten voor de logopedist/audioloog.
De beroepsspecifieke competenties worden ingedeeld volgens 13 opleidingsspecifieke leerresultaten
(OLR):
1. Inzicht hebben in de planning en de uitvoering van logopedische/audiologische initiatieven
betreffende preventie.
2. Volledig autonoom een wetenschappelijk onderbouwd logopedisch/audiologisch assessment
plannen, uitvoeren, evalueren en bijsturen.
3. Volledig autonoom een wetenschappelijk onderbouwd logopedisch/audiologisch behandelplan
opstellen, uitvoeren, evalueren en bijsturen.
4. Volledig autonoom vanuit een logopedische/audiologische expertise coachen, trainen en
adviseren.
5. Efficiënt samenwerken met andere disciplines in het belang van de cliënt.
6. Inzicht hebben in opstarten en beheren van een duurzame praktijk.
7. Efficiënt en verzorgd mondeling en schriftelijk communiceren over het
logopedisch/audiologisch handelen.
8. Ethisch verantwoord handelen binnen de grenzen van deontologie en regelgeving.
9. Evidence-based logopedisch/audiologisch handelen.
10. Methodisch onderbouwd kunnen participeren aan logopedisch/audiologisch wetenschappelijk
onderzoek en hierover rapporteren.
11. Kritisch reflecteren over het eigen beroepsmatig handelen.
12. Professionaliseren en bijdragen tot de profilering van het beroep.
13. Logopedisch/audiologisch handelen in een internationale context.
Afhankelijk van de stage (zie 1.5) wordt de focus op verschillende competenties gelegd. De
competentielijst vormt het totaaloverzicht (zie bijlage 1).
1.4 Wettelijk en reglementair kader
Het KB (KB 06-12-1994) betreffende de kwalificatievereisten voor de uitoefening van het beroep van
logopedist en het KB (KB 09-08-2004) betreffende de kwalificatievereisten voor de uitoefening van
het beroep van audioloog en audicien stellen dat er minstens 600u stage, met stageschrift als bewijs,
‘met vrucht’ moet zijn afgelegd.
Specifieke stagerichtlijnen worden beschreven in dit stagevademecum, waarbij Canvas en het
stageportaal (https://stages.thomasmore.be) aanvullende communicatie- en werkingstools vormen.
Het onderwijs- en examenreglement (OER) van Thomas More (https://www.thomasmore.be/oer) is
vanzelfsprekend van toepassing op alle stages.
Voor de start van de stage wordt de stageovereenkomst (https://stages.thomasmore.be) m.i.v. VGM-
dossier ondertekend door de drie betrokken partijen (zie 2.1.1 en 2.1.2).
1.5 Opbouw
De opleiding Bachelor in de Logopedie en Audiologie bestaat uit drie fasen. De eerste twee fasen
worden bij Thomas More gemeenschappelijk ingericht. Dit wil zeggen dat toekomstige
logopedisten/audiologen hetzelfde programma volgen. Vanaf de derde fase kiezen studenten voor de
afstudeerrichting Logopedie of de afstudeerrichting Audiologie.
De eerste stage, Stage 1 Logopedie en Audiologie, wordt georganiseerd tijdens de tweede,
gemeenschappelijk fase van het modeltraject.
De volgende stages, Stages 2/3 Logopedie of Stages 2/3/4 Audiologie, worden gerealiseerd in de
derde, gescheiden fase van het modeltraject.
Om beter tegemoet te komen aan studenten die afwijken van het modeltraject worden de stages in
verschillende periodes georganiseerd: a-periode en b-periode.
Naast het reguliere traject biedt Thomas More ook een apart traject aan voor werkstudenten. Deze
opleiding bestaat uit vier fasen en heeft enkel de afstudeerrichting Logopedie. Alle stages worden
gerealiseerd tijdens de vierde fase van dit werktraject.
Stage 1 Logopedie en Audiologie gaat voornamelijk om observatie en wordt aangevuld met
participatie. Deze stage wordt de observatie-participatiestage genoemd. Een eerste aanzet tot
zelfstandig werken is mogelijk.
Stages 2/3 Logopedie en Stages 2/3/4 Audiologie starten ook met observatie, maar evolueren sneller
naar participatie en zelfstandig werken. Deze stages worden de handelingsstages genoemd.
Het is evident dat zelfstandig werken nooit handelen zonder enige vorm van begeleiding is. De student
in opleiding is nog geen volwaardige logopedist/audioloog.
9
Figuur 2. Geïntegreerd stagemodel Logopedie en Audiologie. Overgenomen uit Departement
Logopedie en Audiologie, 2002.
Onderstaande beheersingsniveaus zijn gebaseerd op het systeem voor de classificatie van (cognitieve)
leerdoelen en beheersingsniveaus van Bloom.
Weten: feiten/informatie reproduceren, herkennen, herinneren
Inzien: begrip, interpretatie, logische reproductie; informatie weergeven, samenvatten, uitleggen
Toepassen: gebruiken/toepassen van bestaande kennis (elementen uit ‘weten’ en inzien’) in een
nieuwe situatie; kiezen van de juiste wetten, regels, schema’ s, begrippen enz.; informatie
gebruiken om een probleem op te lossen
Integreren: informatiebestanddelen tot een nieuw geheel vormen, nieuwe producten of zienswijzen
tot stand brengen; toepassen buiten de eigen discipline
observatie
weten
inzien
participatie
toepassen
zelfstandig werken
integreren
2. Stageverloop
2.1 Voor de stage
2.1.1 Stageverdeling
De stageverdeling gebeurt volgens de procedure toegelicht tijdens de informatiesessies en de
onthaaldagen. Informatie is beschikbaar op het studentenportaal (https://student.thomasmore.be).
Wanneer studenten zelfstandig een stageplaats kunnen aanbrengen, gebeurt dit volgens duidelijke
afspraken. De stageorganisator beslist uiteindelijk of de stageplaats in aanmerking komt.
Wanneer er gewerkt wordt met stagelijsten krijgen studenten een stageplaats toegewezen op basis
van voorkeur of verblijfplaats. Een eindbeslissing kan ook gemaakt worden op basis van
selectiegesprekken of loting.
Een student kan nooit meer dan één keer stagelopen op eenzelfde stageplaats of stagelopen binnen
de eigen werksetting (jobstudenten of werkstudenten).
De definitieve toekenning van de stageplaats wordt bekend gemaakt via Canvas aan de student, via
het stageportaal aan de mentor.
Indien de student bij het overlopen van de stageovereenkomst m.i.v. VGM-dossier (zie 2.1.2) niet
akkoord kan gaan met de risicoanalyse of het arbeids- en huishoudelijk reglement van de stageplaats
(bv. omwille van zwangerschap of religie) dient hij zo snel mogelijk zelfstandig een nieuwe
stageplaats te zoeken. Hij contacteert hiervoor eerst de stageorganisator.
2.1.2 Stagevoorbereiding
Medisch onderzoek
Stage 1 Logopedie en Audiologie wordt steeds voorafgegaan door een verplichte infosessie en een
medisch onderzoek. Binnen de hogeschool worden deze georganiseerd en opgevolgd door IDEWE,
arbeidsgeneeskundige dienst. Voor Stage 2/3 Logopedie en Stage 2/3/4 Audiologie wordt gekeken
naar de individuele situatie.
Conny De Wilde ([email protected]) vormt het aanspreekpunt binnen de opleiding.
De kosten van de medische onderzoeken en de bijhorende inentingen worden in principe forfaitair
ten laste genomen door Fedris, het Federaal agentschap voor beroepsrisico’s.
Na uitnodiging via het studentenportaal, bevestigt de student de afspraak. Hij wordt verzocht hierop
aanwezig te zijn en de volgende documenten mee te brengen:
een geldig identiteitsbewijs (identiteitskaart of paspoort)
een ingevulde persoonlijke medische vragenlijst
een medische inentingenkaart
11
Bij afwezigheid op het medisch onderzoek zonder geldige verwittiging, krijgt de student een
administratieve boete.
Het elektronisch beschikbare Formulier van Gezondheidsbeoordeling (KU Loket ‘VGM & Ruimtes’ –
‘VGM-dossier opleiding’) wordt verzameld in het stageschrift bij deel A: Administratie (zie 2.2.4).
Eerste contactname
Voor de start van de stage maakt de student tijdig een afspraak met de mentor. Tijdens deze eerste
ontmoeting leren de mentor en de student elkaar kennen en bouwen ze vertrouwen op. Het
stagevademecum wordt doorlopen, er worden praktische afspraken gemaakt en de student verneemt
hoe hij zich het best kan voorbereiden.
De student gebruikt hiervoor de infofiche op Canvas en post de ingevulde versie voor de start van zijn
stage, eveneens via Canvas. In uitzonderlijke gevallen kan dit op de eerste dag van de stage.
De stageovereenkomst m.i.v. VGM-dossier (https://stages.thomasmore.be) wordt door de student in
drievoud geprint en ondertekend door de stageplaats en de student. Eén exemplaar van de
stageovereenkomst m.i.v. VGM-dossier wordt door de stageplaats bewaard, één exemplaar wordt ten
laatste op vrijdag voor de start van de stage voor 15.00u bezorgd aan het onthaal van Campus Sint-
Andries en één exemplaar wordt verzameld in het stageschrift bij deel A: Administratie (zie 2.2.4).
De hogeschool neemt aan dat er geen bijkomende gezondheidsrisico’s aanwezig zijn dan deze
opgenomen in het VGM-dossier.
Concreet betekent dit voor de opleiding Bachelor in de Logopedie en Audiologie:
Risico’s:
Algemene basisrisico’s: o.a. beeldschermwerk
Specifieke risico’s met medische opvolging: cliëntencontact en contact met
risicogroepen
Maatregelen vooraf:
Infosessie
Gezondheidstoezicht: hepatitis B-vaccinatie en intradermo
Geïntegreerde maatregelen:
Onthaal van de studenten bij start van de stage
Als uit de risicoanalyse van de stageplaats blijkt dat de student tijdens de stage zal worden
blootgesteld aan een risico dat niet voorkomt in het VGM-dossier, brengt de stageplaats de
verantwoordelijke dienst van de hogeschool hiervan op de hoogte ([email protected]).
Stagevoorbereidingsessie(s)
De student neemt deel aan de algemene stagevoorbereidingssessie(s) georganiseerd door de
stagecoördinator. Informatie wordt beschikbaar gesteld via Canvas.
Voor Stage 1 Logopedie en Audiologie gaat het om een voorbereiding van 6 uur. Voor Stage 2/3
Logopedie en Stage 2/3/4 Audiologie duurt een voorbereiding 2 uur.
Tijdens de stagevoorbereidingssessie(s) komen de inhoud, normen, taken en het stagevademecum aan
bod. Enkel voor Stage 1 Logopedie en Audiologie worden er ook oefeningen voorzien.
Stageopstartsessie
De student neemt deel aan de stageopstartsessie bij de supervisor. De supervisor nodigt de student
hiervoor uit. Tijdens deze eerste ontmoeting leren de supervisor en de student elkaar kennen en
bouwen ze vertrouwen op. De student benoemt zijn talenten en linkt deze aan de competenties die
hij dient te ontwikkelen en te beheersen op het einde van de stage. Hij doet dit volgens de talent-
motivatie-analyse (zie ‘Persoonlijke en professionele ontwikkeling’).
2.2 Tijdens de stage
2.2.1 Stage-uren
Minimum
Stage 1 Logopedie en Audiologie omvat minstens 120-150 uur (maximaal 165 uur). Stages 2/3
Logopedie omvatten elk minstens 240-300 uur (maximaal 330 uur), Stages 2/3/4 Audiologie elk
minstens 160-200 uur (maximaal 220 uur). Hierbij wordt telkens gestreefd naar ongeveer 60%
cliëntencontact.
De student is iedere geplande stagedag aanwezig en heeft recht op minstens een half uur pauze per
dag. Stage tijdens het weekend kan.
Tabel 1
Overzicht stages en stageperiodes
Stage Stageperiode
a-periode Stage 1 Logopedie en Audiologie maandag 25/11/2019 - vrijdag 20/12/2019
Stage 2 Logopedie maandag 03/02/2020 - vrijdag 27/03/2020*
Stage 3 Logopedie maandag 20/04/2020 - vrijdag 12/06/2020
Stage 2 Audiologie maandag 04/11/2019 - vrijdag 06/12/2019
Stage 3 Audiologie maandag 24/02/2020 - vrijdag 27/03/2020
Stage 4 Audiologie maandag 27/04/2020 - vrijdag 29/05/2020
b- periode Stage 1 Logopedie en Audiologie maandag 09/03/2020 - vrijdag 03/04/2020
Stage 2/3 Logopedie maandag 04/11/2019 - vrijdag 20/12/2019
* met inbegrip van een stagevrije week tijdens de lesvrije week of tijdens de krokusvakantie, altijd
in overleg met de mentor en na goedkeuring door de supervisor
Het overzicht van de gepresteerde stage-uren wordt dagelijks door de student ingevuld in de
weekagenda op het stageportaal (https://stages.thomasmore.be). De weekagenda’s worden
wekelijks geprint door de student en ondertekend door de mentor en de student. De weekagenda’s
worden verzameld in het stageschrift bij deel A: Administratie (zie 2.2.4).
13
De student is verantwoordelijk voor het aantal stage-uren. Bij een teveel of een tekort aan stage-
uren, wordt in samenspraak met de mentor en de supervisor gezocht naar een mogelijke oplossing.
De stage-uren kunnen niet overgedragen worden tussen de verschillende stages.
Terugkomdagen
Tijdens elke stageperiode wordt er door de opleiding een supervisieactiviteit (SA) georganiseerd (zie
2.2.3).
De uren besteed aan de supervisieactiviteit mogen eveneens opgenomen worden in de weekagenda.
De student mag hier 4 uur voor noteren (inclusief verplaatsing).
Tijdens Stage 2/3 Logopedie kunnen er ook lessen doorgaan voor het opleidingsonderdeel
Professioneel handelen in de Logopedie (PH Log). Dit opleidingsonderdeel is nauw verbonden met
stage. De uren besteed aan Professioneel handelen in de Logopedie mogen echter niet opgenomen
worden in de weekagenda.
Deze terugkomdagen zijn verplicht. Op deze dagen na, mag de stage voor geen enkel ander
opleidingsonderdeel onderbroken worden.
Tabel 2
Terugkomdagen
Stage Terugkomdagen
a-periode Stage 1 Logopedie en Audiologie SA: vrijdag 06/12/2019
Stage 2 Logopedie SA + PH Log: vrijdag 28/02/2020
PH Log: vrijdag 27/03/2020
Stage 3 Logopedie PH Log: vrijdag 24/04/2020
SA + PH Log: vrijdag 15/05/2020*
Stage 2 Audiologie SA: vrijdag 15/11/2019
Stage 3 Audiologie SA: vrijdag 06/03/2020
Stage 4 Audiologie SA: vrijdag 15/05/2020*
b- periode Stage 1 Logopedie en Audiologie SA: vrijdag 20/03/2020
Stage 2/3 Logopedie SA + PH Log: vrijdag 22/11/2019
PH Log: vrijdag 06/12/2019
* tevens indienen van de bachelorproef
Afwezigheid
De student verwittigt bij afwezigheid de mentor onmiddellijk telefonisch en via mail. Hij brengt ook
de supervisor en de ombudsdienst op de hoogte via mail ([email protected]).
Om deze afwezigheid te wettigen is een doktersattest of bewijs van andere dwingende reden vereist
vanaf de eerste dag. Een dixit-attest wordt niet toegelaten. Het ingescande attest of bewijs wordt
onmiddellijk naar de mentor, de supervisor en de ombudsdienst gemaild. Het originele attest of
bewijs komt in het stageschrift bij deel A: Administratie (zie 2.2.4).
De student is verantwoordelijk voor het inhalen van de stage-uren (waar nodig). In samenspraak met
de mentor en de supervisor wordt er gezocht naar een mogelijke oplossing. Slechts in zeer
uitzonderlijke gevallen is het inhalen van stage-uren mogelijk tijdens de kerst- of paasvakantie.
Inhalen tijdens de zomervakantie is nooit mogelijk.
Bij ongewettigde afwezigheid van de student meldt de mentor dit vanaf de eerste dag aan de
supervisor.
Vroegtijdige beëindiging
Art 27 en art 87 van het onderwijs- en examenreglement (OER) van Thomas More stellen dat bij het
niet houden aan reglementen en afspraken (bv. ongewettigde afwezigheid, kledingvoorschriften
negeren, herhaaldelijk te laat komen, herhaaldelijk deadlines negeren) of bij het stellen van gedrag
dat blijk heeft gegeven van ongeschiktheid voor de uitoefening van het beroep (bv. breken
deontologische code, ernstig onaangepast sociaal gedrag) er sancties kunnen volgen en de stage
vroegtijdig beëindigd kan worden (https://www.thomasmore.be/oer).
De student kan de stage vroegtijdig afbreken na een gesprek met de mentor en de supervisor. De
stagecoördinator en de dienst studie – en studentenbegeleiding (SSB) vormen nuttige, bijkomende
aanspreekpunten. Om het vroegtijdig afbreken van de stage definitief te maken ondertekent de
student een formulier bij de ombudsdienst.
2.2.2 Stagetaken Stage 1 Logopedie en Audiologie
Algemeen
Niet alleen de stageactiviteiten zijn belangrijk binnen stage, maar ook de stagetaken. Voor elke stage
zijn er een aantal verplichte stagetaken die de student voorbereiden op het toekomstige beroep van
logopedist/audioloog. Uiteraard wordt de student hierbij aangemoedigd om zich niet tot een
minimum te beperken. Ook de mentor en de supervisor kunnen extra taken voorstellen indien dit
zinvol geacht wordt. Wanneer één van de verplichte stagetaken niet uitvoerbaar is omwille van de
aard van de stageplaats, kan de mentor contact opnemen met de supervisor. In overleg kan een
oplossing gezocht worden.
Richtlijnen:
Een stagetaak wordt getypt (behalve een kladverslag), is voorzien van een titel en een datum,
is voluit geschreven volgens een zakelijke schrijfstijl in een onberispelijke spelling, bevat
vakjargon en heeft een duidelijke structuur met doordacht gebruik van tabellen en een
functionele lay-out. Enkel een therapieverslag mag in telegramstijl geschreven worden.
De student raadpleegt cliëntendossiers volgens de afspraken gemaakt met de mentor.
Cliëntendossiers worden nooit mee naar huis genomen. De student anonimiseert de
15
stagetaken. De cliënt wordt met de initiaal van de voornaam en de chronologische leeftijd
(mm/jj) vermeld. Waar nodig wordt de didactische leeftijd of hoorleeftijd toegevoegd.
Namen en plaatsnamen van betrokken instanties en zorgverstrekkers worden niet
weergegeven, wel wordt de setting of specialisatie vermeld.
De student vermeldt duidelijk, correct en volledig het gebruikte bron- en
onderzoeksmateriaal met exacte referentie.
De student gebruikt o.a. de cursussen uit de opleiding, in het bijzonder de cursus ‘Methodisch
handelen’ met het stroomdiagram (zie bijlage 2), als leidraad.
De stagetaken worden verzameld in het stageschrift bij deel B: Stagetaken (zie 2.2.4),
geordend per stagetaak. Alle versies van de stagetaken die voorzien zijn van feedback door
de mentor of de supervisor (zie 2.2.3) worden genummerd en verzameld in het stageschrift.
De meest recente versie wordt hierbij bovenaan geplaatst. De verwerking van feedback dient
niet met terugwerkende kracht te worden uitgevoerd, tenzij hier expliciet om gevraagd wordt
door de mentor of de supervisor. Feedback dient om de volgende versie van dezelfde
stagetaak of de volgende stagetaak naar een hoger niveau te brengen.
Stagetaken – Reflectie
1. Talent-motivatie-analyse stageopstartsessie
De student vult zijn talent-motivatie-analyse in, zoals hij zichzelf inschat voor de stage. Hij doet
dit grondig, met focus op zijn generieke competenties. Hij motiveert zijn analyse in een
uitgeschreven tekst. Hij brengt dit mee ter voorbereiding van de stageopstartsessie.
2. Reflectieverslag supervisieactiviteit
Na de supervisieactiviteit maakt de student een verslag, waarbij hij de reflectiemethodiek van
Korthagen toepast (zie 1.2) om zijn functioneren en competentieontwikkeling te schetsen.
3. Talent-motivatie-analyse stagebezoek
Na het stagebezoek maakt de student een tweede talent-motivatie-analyse. De student illustreert
dat hij inzicht heeft in zijn competentieontwikkeling. Ditmaal neemt hij zowel de generieke en
de beroepsspecifieke competenties op in de analyse. Hij motiveert zijn evolutie in een
uitgeschreven tekst.
Specifieke stagetaken Logopedie
1. Kortdossier
De student geeft op basis van een grondige dossierstudie een beknopte status praesens van een
cliënt weer. De klemtoon van het kortdossier ligt dus op de huidige toestand van deze cliënt. Het
is belangrijk dat enkel de relevante en noodzakelijke gegevens worden geselecteerd,
gecategoriseerd en gebundeld. Het kortdossier bevat tevens een verklarende diagnose en een
uitgewerkt ICF-model (zie bijlage 3).
Inhoud (o.b.v. bestaand dossier, aangevuld met onderzoeks-, therapie- en observatiegegevens
tijdens de stage):
Personalia
Hulpvraag van de cliënt en/of zijn omgeving bij de start van de stage, met verantwoording
Algemene gegevens: familiale gegevens, medische en erfelijke gegevens, psychologische
en cognitieve gegevens, pedagogisch-didactische gegevens enz.
Recente logopedische onderzoeks-, therapie- en observatiegegevens: kwantitatief en
kwalitatief, met interpretatie
Verklarende logopedische diagnose
ICF-model
Behandeldoel per ICF-component, met verantwoording
Lijst van niet-professionele actoren die een rol (kunnen) vervullen, met duiding van hun
(eventuele) rol
Lijst van belangrijke professionele actoren die een rol (kunnen) vervullen, met duiding
van hun (eventuele) rol
Opmerkingen:
Maximaal 5 pagina’s
De student spreekt professionele en niet-professionele actoren aan om de gevraagde
informatie in te winnen.
2. Onderzoeksverslagen
De student neemt, goed voorbereid, twee genormeerde en gestandaardiseerde tests of
vragenlijsten af en stelt hier telkens een onderzoeksverslag van op. Idealiter gebeurt minstens
één onderzoek bij de cliënt van het kortdossier.
Inhoud:
Personalia
Onderzoeksdoel + beoogde ICF-component(en), met verantwoording
Onderzoeksgegevens: kwantitatief en kwalitatief, met interpretatie
Algemeen besluit met terugkoppeling naar het onderzoeksdoel
Opmerkingen:
Ingevulde testformulieren of vragenlijsten worden, geanonimiseerd, aan de
onderzoeksverslagen toegevoegd.
Bij onderzoeksverslagen met betrekking tot de cliënt van het kortdossier wordt er in de
rechterbovenhoek van het verslag een handmatige en omcirkelde ‘KD’ genoteerd.
17
3. Therapieverslagen
De student maakt therapieverslagen van therapiesessies waarbij hij observeert, participeert en
zelfstandig werkt (zie 1.5). Drie therapieverslagen per week worden volledig uitgewerkt volgens
de richtlijnen van dit stagevademecum. Andere therapieverslagen kunnen in het klad verwerkt
worden of volgens de richtlijnen van de mentor. Idealiter worden alle therapieverslagen van de
cliënt van het kortdossier volledig uitgewerkt.
Inhoud:
Personalia
Classificerende logopedische diagnose
Aanduiding observatie, participatie of zelfstandig werken
Therapiedoel + beoogde ICF-component(en)
Therapieverloop
Therapieresultaat: kwantitatief en kwalitatief, met interpretatie
Algemeen besluit met terugkoppeling naar het therapiedoel
Observaties
Tips naar volgende therapie + beoogde ICF-component(en), met verantwoording
Opmerkingen:
De student gebruikt het sjabloon van ‘Methodisch handelen’ als leidraad (zie bijlage 4).
De student kan bij zelfstandig werken het therapiedoel en het therapieverloop vooraf
invullen als voorbereiding op de therapiesessie en ter controle of bijsturing voorleggen
aan de mentor.
Enkel de drie volledig uitgewerkte therapieverslagen per week worden verzameld in het
stageschrift bij deel B: Stagetaken (zie 2.2.4).
Bij therapieverslagen met betrekking tot de cliënt van het kortdossier wordt er in de
rechterbovenhoek van het verslag een handmatige en omcirkelde ‘KD’ genoteerd.
4. Observatieverslagen
De student voert twee zinvolle observaties buiten de logopedische setting uit. Sociaal-emotioneel
gedrag, aandacht, motoriek enz. kunnen tot de observatiedoelen behoren. De observatie kan,
rekening houdend met de observatievraag, plaatsvinden tijdens o.a. een speeltijd, een sessie
kinesitherapie of een sociale activiteit. De observaties dienen de kennis over en het inzicht in de
logopedische problematiek van de cliënt te bevorderen. Idealiter gebeurt minstens één observatie
bij de cliënt van het kortdossier.
Inhoud:
Personalia
Observatiedoel + beoogde ICF-component(en), met verantwoording
Operationalisering
Context
Observatiegegevens
Algemeen besluit met terugkoppeling naar het observatiedoel
Opmerkingen:
Op het moment van de registratie is er nog geen interpretatie van de feiten.
Bij observatieverslagen met betrekking tot de cliënt van het kortdossier wordt er in de
rechterbovenhoek van het verslag een handmatige en omcirkelde ‘KD’ genoteerd.
19
Specifieke stagetaken Audiologie – Klinische stage
1. Onderzoeksverslagen
De student neemt na de observatieperiode (zie 1.5), goed voorbereid, dagelijks audiometrische
tests af: toon- en spraakaudiometrie en impedantiemetrie. Hij maakt twee onderzoeksverslagen
per week.
Inhoud:
Personalia
Bondige en recente probleeminventarisatie en hulpvraag
Anamnese en resultaten van de NKO-arts
Audiometrische testbatterij: alle resultaten inclusief de condities en noodzakelijke
parameters
Diagnose/algemeen besluit met duidelijke verbanden tussen anamnese, resultaten van de
NKO-arts en resultaten van de audiometrische testbatterij
Follow up
Opmerkingen:
De visuele weergaven van de audiometrische tests worden in het verslag geïntegreerd of
als bijlage voorzien.
In een voetnoot van het verslag kan de student bijkomende informatie, kritische reflecties
en concrete vragen noteren.
Maximaal 3 pagina’s, exclusief bijlages
2. Testprotocollen
De student maakt een testprotocol van de toonaudiometrische onderzoeken (volwassenen en
eventueel kinderen) en van de impedantiemetrie. Deze protocollen zijn een inhoudelijke
weerspiegeling van de testuitvoering op de stageplaats. De student krijgt tijdens de
observatieperiode (zie 1.5) reeds zicht op de structuur en complexiteit van de audiometrische
onderzoeken. De evolutie naar het correct en zelfstandig uitvoeren van de audiometrische tests
wordt hierdoor geactiveerd.
Inhoud:
Doel van het onderzoek
Testopzet en condities
Procedure
Interpretatie en besluitvorming
Opmerkingen:
Het testprotocol is geen kopie van de protocollen van de hogeschool, noch uit bestaande
literatuur. Motiveer alternatieve afnameprocedures.
Maximaal 5 pagina’s per protocol
3. Casus
Voor de casus bestudeert de student eerst grondig het volledige dossier van een geselecteerde
cliënt. Hij haalt de multidisciplinaire gegevens, medische, audiometrische en vestibulaire
testresultaten uit het dossier. Gedurende de stageperiode voert hij zelf zoveel mogelijk tests uit
bij deze cliënt. Deze opdracht focust op het helder en inhoudelijk samenhangend registreren en
ordenen van essentiële gegevens en op het verkrijgen van inzicht in de audiologische problematiek
en het ontwikkelen van het klinisch redeneervermogen. De casus bevat tevens een uitgewerkt
ICF-model (zie bijlage 3).
Inhoud:
Personalia
Recente multidisciplinaire probleeminventarisatie en hulpvraag
Anamnese en resultaten van de NKO-arts
Audiometrische testbatterij: alle resultaten inclusief visuele weergave en beschrijving
van de condities en noodzakelijke parameters
Diagnose/algemeen besluit met duidelijke verbanden tussen anamnese, resultaten van de
NKO-arts en resultaten van de audiometrische en vestibulaire testbatterij
Follow up
ICF-model
Opmerkingen:
In een voetnoot van het verslag kan de student bijkomende informatie, kritische reflecties
en concrete vragen noteren.
Maximaal 5 pagina’s
Specifieke stagetaken Audiologie – Hoortoestelstage met inbegrip van revalidatie
1. Logboek
De student inventariseert vanaf de eerste week de diverse klachten/problemen van de cliënten.
Daarnaast noteert hij de bijhorende interventies/handelingen/oplossingen. Gradueel groeit het
inzicht in het probleemoplossend gedrag (audiologische interventies) gelinkt aan de
oorspronkelijke hulpvraag van de cliënt en gelinkt aan de theoretische basiskennis. Het logboek
vormt de basis om methodologische inzichten te verwerven in de hoortoestelaanpassing, zowel
door het weergeven van de hulpvraag, de audiologische interventies en de wekelijkse feedback
van de mentor.
Inhoud:
Personalia
De student structureert en categoriseert de originele hulpvraag, vertaalt deze naar een
audiologische probleemstelling, noteert de oplossingen, interventies en concrete
handelingen.
Follow up
21
Opmerkingen:
Duidelijke structuur (kolommen), geen volzinnen.
Maximaal 8 pagina’s
2. Stappenplan
Door het maken van het stappenplan van het hoorcentrum krijgt de student zelf een overzicht
van en inzicht in de noodzakelijk handelingen, stappen en volgorde van het proces van de (eerste)
hoortoestelaanpassing. Het stappenplan geeft inzicht in het volledige traject van de
hoortoestelaanpassing.
Inhoud:
Flowchart van het stappenplan
De student beschrijft en documenteert per stap duidelijk het doel, de noodzakelijke
procedures en onderzoeken.
Administratieve documenten
Opmerkingen:
Het stappenplan is afhankelijk van het hoorcentrum en de doelgroep (kinderen of
volwassenen).
Maximaal 5 pagina’s, exclusief bijlages van administratieve en andere documenten
3. Casus
Voor de casus bestudeert de student grondig het dossier van een geselecteerde cliënt die start in
de eerste fasen van de hoortoestelaanpassing. Gedurende de stageperiode voert hij zelf zoveel
mogelijk handelingen of tests uit bij deze cliënt. Deze opdracht focust op het helder en
inhoudelijk samenhangend registreren en ordenen van essentiële gegevens en op het verkrijgen
van inzicht in de hoortoestelaanpassing en het ontwikkelen van het redeneervermogen. De casus
bevat tevens een uitgewerkt ICF-model (zie bijlage 3).
Inhoud:
Personalia
Recente multidisciplinaire probleeminventarisatie en hulpvraag
Overzicht van fasen en bijhorende testresultaten, inhoud van de gepresteerde
interventies/handelingen
Follow up
ICF-model
Opmerkingen:
Maximaal 5 pagina’s, exclusief bijlages
2.2.3 Stagebegeleiding Stage 1 Logopedie en Audiologie
Algemeen
De student wordt gestimuleerd om alle leerkansen optimaal te benutten. Belangrijk hierbij is o.a.
goed voorbereid zijn; grondig observeren, participeren en zelfstandig werken; initiatief nemen;
durven proberen; gericht vragen stellen; problemen durven uiten; reflecteren en feedback vragen.
De mentor en de supervisor worden gestimuleerd om een geschikt klimaat te scheppen waarin de
student kan leren en evolueren. Belangrijk hierbij is o.a. een goed modelgedrag; de student goed
voorbereiden; begrijpen dat de student nog midden in het groeiproces zit; ruimte voor vragen laten;
problemen durven uiten; reflectie stimuleren en faciliteren; duidelijke feedback geven waarin zowel
de sterktes als de ontwikkelpunten aan bod komen.
De begeleiding van de student door de mentor en de supervisor bereikt diepgang door middel van
leergesprekken die de rode draad vormen doorheen het stageproces. Leergesprekken kunnen op
initiatief van alle partijen aangevraagd worden. Deze gesprekken kunnen informeel en formeel van
aard zijn. Zowel kennisvragen (doen een beroep op het geheugen), begripsvragen (peilen naar
samenhang tussen gegevens), toepassingsvragen (leiden naar zelfstandig construeren van inhoud) en
denkvragen (leiden naar analyseren, ordenen, concluderen, evalueren enz.) kunnen hierbij
gehanteerd worden. Leergesprekken kunnen focussen op de stageactiviteiten en de stagetaken, op
het proces en het product.
Om feedback op de stagetaken (zie 2.2.2) te kunnen krijgen dient de student deze (onvolledige of
volledige versie) tijdig voor te leggen aan de mentor en de supervisor.
De mentor en de student beslissen in overleg welke stagetaken (onvolledige of volledige versie)
wanneer voorgelegd worden en op welke wijze dit gebeurt: digitaal of op papier. Stagetaken met
betrekking tot reflectie dienen niet aan de mentor voorgelegd te worden, tenzij de student dit zelf
wenst.
De student legt wekelijks twee stagetaken (onvolledige of volledige versie) voor aan de supervisor via
Canvas. De student beslist zelf welke taken dit zijn. De stagetaken met betrekking tot reflectie
vormen een uitzondering. Deze worden verplicht binnen 3 dagen na de activiteit via Canvas gepost.
Feedback op de stagetaken (opmerkingen, aanvullingen, correcties, tips) wordt door de mentor of de
supervisor genoteerd op of bij de voorgelegde versie. De versies die voorzien zijn van feedback worden
door de student verzameld (zie 2.2.2) in het stageschrift (zie 2.2.4).
Om grote verschillen in begeleiding te vermijden wordt volgend schema vooropgesteld.
23
Tabel 3
Stagetaken en frequentie van feedback
Stage 1 Logopedie en Audiologie
Stagetaak Stagementor Stagesupervisor
Talent-motivatie-analyse
stageopstartsessie
Geen feedback op de
reflectietaken.
Feedback op de twee laatste
reflectietaken.
Reflectieverslag
supervisieactiviteit
Talent-motivatie-analyse
stagebezoek
Logopedie
Kortdossier Feedback op het
kortdossier (kan
meermaals).
Feedback op 2-3 stagetaken
per week (per stagegroep,
niet per student).
Elk type van stagetaak komt
aan bod.
Elke student krijgt minstens
1 x persoonlijke feedback.
Onderzoeksverslagen Enkel feedback op het
eerste onderzoeksverslag
(kan meermaals).
Therapieverslagen Feedback op minstens één
therapieverslag per week.
Observatieverslagen Geen feedback op de
observatieverslagen.
Audio
logie
–
Klinis
che s
tage
Onderzoeksverslagen
Feedback op minstens één
onderzoeksverslag per
week.
Feedback op 2-3 stagetaken
per week (per stagegroep,
niet per student).
Elk type van stagetaak komt
aan bod.
Elke student krijgt minstens
1 x persoonlijke feedback.
Testprotocollen
Feedback op de
testprotocollen (elk één
keer).
Casus
Feedback op de casus (kan
meermaals).
Audio
logie
–
Hoort
oest
els
tage m
et
inbegri
p v
an r
evalidati
e Logboek
Feedback op het logboek
(wekelijks).
Feedback op 2-3 stagetaken
per week (per stagegroep,
niet per student).
Elk type van stagetaak komt
aan bod.
Elke student krijgt minstens
1 x persoonlijke feedback.
Stappenplan
Feedback op het
stappenplan (één keer).
Casus
Feedback op de casus (kan
meermaals).
Om de schriftelijke feedback te bundelen en te structureren worden via het stageportaal
(https://stages.thomasmore.be) feedbackdocumenten voorzien voor de mentor. Deze
feedbackdocumenten volgen de opbouw van de competentielijst (zie bijlage 1). De
feedbackdocumenten worden geprint en ondertekend door de mentor en de student. De
feedbackdocumenten worden verzameld in het stageschrift bij deel C: Begeleiding (zie 2.2.4).
Om opnieuw grote verschillen in begeleiding te vermijden wordt volgend tijdsschema vooropgesteld.
Tabel 4
Feedback via het stageportaal
Stage 1 Logopedie en Audiologie
Stagementor
Week 1 (deadline
woensdag week 2)
Week 2 (deadline
woensdag week 3)
Week 3 (deadline
woensdag week 3)
Week 4 (bij voorkeur
op de laatste dag)
Feedbackdocument
algemeen,
optioneel
Feedbackdocument
gedetailleerd,
verplicht
Feedbackdocument
algemeen,
Optioneel
Feedbackdocument
gedetailleerd,
verplicht
Supervisieactiviteit
De supervisor nodigt de student uit voor de supervisieactiviteit. Bij de supervisieactiviteit reflecteren
de studenten in kleine groepen over hun eigen stage-ervaringen en functioneren, hun sterktes en
ontwikkelpunten. Zij reflecteren op systematische wijze over hun doen, denken, voelen en willen in
het stageproces. De supervisor hanteert hierbij een methodische aanpak, zodat studenten tot een
beter inzicht komen in het eigen functioneren in al zijn facetten. De supervisor faciliteert op een
veilige manier het reflecteren.
Stagebezoek
Op het einde van de stage vindt er een stagebezoek door de supervisor plaats. De supervisor
contacteert de mentor om deze afspraak vast te leggen.
Tijdens dit stagebezoek worden alle tot dan ingevulde feedbackdocumenten besproken en kan de
supervisor de student ook observeren tijdens een stageactiviteit. Zowel de mentor, de supervisor als
de student krijgen voldoende ruimte tijdens het leergesprek. Nog niet eerder besproken elementen
van feedback worden ter plaatse genoteerd door de supervisor en ondertekend door de mentor, de
supervisor en de student. De supervisor bewaart dit document en voegt het nadien aan het
stageschrift toe.
Indien wenselijk kan zowel de mentor, de supervisor als de student vragen om het stagebezoek te
vervroegen of om meerdere stagebezoeken in te lassen.
25
2.2.4 Stageschrift
Het stageschrift vormt het portfolio van de stage. De student neemt het stageschrift steeds mee op
stage, tijdens de supervisieactiviteit en het stagebezoek (zie 2.2.3).
Het stageschrift bevat de volgende onderdelen:
Deel A: Administratie
Formulier van Gezondheidsbeoordeling (zie 2.1.2)
Ondertekende stageovereenkomst m.i.v. VGM-dossier (zie 2.1.2)
Ondertekende weekagenda’s (zie 2.2.1)
(Attest of bewijs gewettigde afwezigheid) (zie 2.2.1)
Deel B: Stagetaken (zie 2.2.2)
Opmerking: indien het stagebezoek tijdens de allerlaatste dagen plaatsvindt en Talent-motivatie-
analyse stagebezoek niet tijdig afgewerkt kan worden, volstaat het indienen ervan via Canvas (zie
2.2.3).
Deel C: Stagebegeleiding
Ondertekende feedbackdocumenten (zie 2.2.3)
Het stageschrift wordt door de student ingediend op de laatste vrijdag van de stage tussen 17:00 -
17:45 uur. De student dient de namenlijst te handtekenen als bewijs van afgifte. Lokaal wordt
meegedeeld via Canvas.
2.3 Na de stage
De eindbeoordeling gebeurt door de supervisor en kan enkel plaatsvinden indien de student voldoende
stage-uren gepresteerd heeft (zie 2.2.1) en het stageschrift correct ingediend heeft (zie 2.2.4). De
eindbeoordeling baseert zich op alle stageactiviteiten en finale stagetaken, het volledige proces en
product.
Voor de eindbeoordeling gebruikt de supervisor het beoordelingsdocument op het stageportaal
(https://stages.thomasmore.be). Het beoordelingsdocument volgt de opbouw van de
competentielijst (zie bijlage 1) en zal door de supervisor aan het stageschrift toegevoegd worden.
Bij Stage 1 Logopedie en Audiologie vormen de generieke competenties 70% van de eindbeoordeling,
de beroepsspecifieke competenties 30% van de eindbeoordeling. Bij Stage 2/3 Logopedie en Stage
2/3/4 Audiologie bedraagt de verhouding 50%-50%.
Het KB (KB 06-12-1994) betreffende de kwalificatievereisten voor de uitoefening van het beroep van
logopedist en het KB (KB 09-08-2004) betreffende de kwalificatievereisten voor de uitoefening van
het beroep van audioloog en audicien stellen dat 600u stage, met stageschrift als bewijs, ‘met vrucht’
moet zijn afgelegd (zie 1.4). Voor dit opleidingsonderdeel geldt dus een nultolerantie. Dit wil zeggen
dat de student zijn tekort niet kan tolereren met het beschikbare tolerantiekrediet.
De nabespreking van de stage met inzage van de finale feedback in het stageschrift gaat door op
expliciete vraag van de student, tijdens het standaard nabesprekingsmoment per examenperiode.
27
Bijlage 1: Competentielijst
GENERIEKE competenties
1) Besluitvaardig - De student durft zelf te beslissen en neemt verantwoordelijkheid op voor zijn
beslissing.
2) Betrokken - De student is verbonden met de cliënt en zijn omgeving, de stagesetting, de
mentor en de supervisor. Hij toont dit door de mate van tijd, aandacht, werk
en inspanning die hij besteedt aan de stage.
3) Contactbereid - De student initieert contact.
- De student communiceert zodat samenwerken mogelijk is.
- De student integreert zich in het team.
4) Empathisch - De student heeft een open luisterhouding.
- De student leeft mee met zijn gesprekspartner. Hij verplaatst zich in de
situatie en gevoelens van anderen en blijft in balans.
5) Flexibel - De student schakelt vlot, ook bij wijzigingen in verantwoordelijkheden, taken,
methodes, werktijden en afspraken.
6) Georganiseerd - De student werkt effectief, efficiënt en planmatig.
7) Innovatief - De student denkt in mogelijkheden en kansen en durft vernieuwend te
denken.
8) Kritisch - De student verwerkt en beoordeelt informatie op basis van feiten.
- De student stelt zijn eigen handelen in vraag.
9) Leergierig - De student daagt zichzelf uit om bij te leren: hij stelt vragen, zoekt dingen
op, bespreekt thema’s enz.
10) Omgang met
feedback
- De student staat open voor suggesties en begeleiding: hij ziet feedback als
een leerkans en gaat ermee aan de slag.
- De student gaat constructief de dialoog aan.
11) Ondernemend - De student is alert en anticipeert op kansen.
- De student oppert ideeën. Hij begint spontaan in plaats van af te wachten.
12) Respectvol - De student is integer.
- De student staat open voor andere normen en waarden.
- De student toont respect voor materiaal.
13) Stressbestendig - De student weet welke factoren hem stress bezorgen.
- De student blijft presteren in stresssituaties. Hij relativeert en ontwikkelt
veerkracht.
14) Zelfbewust - De student weet wie hij is, wat hij doet en (aan)kan, wat hij voelt en wat hij
wil. Hij handelt hiernaar op een gepaste manier.
Onderwijs-
LeerResultaat BEROEPSSPECIFIEKE competenties STAGE 1
OLR 2
Assessment
1) De student verheldert de hulpvraag.
2) De student hanteert onderzoeksinstrumenten op een correcte manier.
3) De student verzamelt gegevens op basis van bevragen, observeren en meten.
4) De student ordent deze gegevens in een ICF-model.
5) De student interpreteert alle gegevens en formuleert een diagnose.
ORL 3
Behandelplan
6) De student deduceert behandeldoelen uit de probleeminventarisatie en
-analyse.
7) De student identificeert en benoemt de sessiedoelen in een geobserveerde of
geparticipeerde therapiesessie/interventie.
8) De student situeert de sessiedoelen binnen het groter geheel van
behandeldoelen.
OLR 4
Coachen, trainen en
adviseren
9) De student brengt in kaart welke niet-professionele actoren (partner, ouders,
mantelzorgers enz.) een rol (kunnen) vervullen bij de zorg voor de cliënt en
waarom.
10) De student spreekt niet-professionele actoren aan in verband met de zorg voor
de cliënt.
OLR 5
Samenwerken andere
disciplines
11) De student brengt in kaart welke professionele actoren (artsen, paramedici,
leerkrachten enz.) een rol (kunnen) vervullen bij de zorg voor de cliënt en
waarom.
12) De student spreekt professionele actoren aan in verband met de zorg voor de
cliënt.
OLR 7
Mondeling en schriftelijk
communiceren
13) De student communiceert met verzorgd taalgebruik, een adequate stem en
correcte articulatie.
14) De student communiceert met gepast non-verbaal gedrag.
15) De student schrijft correct en vlot leesbaar.
16) De student hanteert gepaste taalregisters.
OLR 8
Ethisch verantwoord
handelen
17) De student handelt volgens de richtlijnen van de ethische en deontologische
code (zie
https://www.riziv.fgov.be/SiteCollectionDocuments/logopedisten-ethische-
deontologische-code.pdf
https://ucba-ceupa.be/wp-
content/themes/2018/static/docs/deontologischecode.pdf
OLR 9
Evidence-based handelen
18) De student handelt volgens de principes van evidence-based handelen (zie
bijlage 5)
29
OLR 11
Kritisch reflecteren
19) De student analyseert diepgaand en monitort realistisch zijn functioneren en
competentieontwikkeling.
Bijlage 2: Stroomdiagram
Figuur 3. Stroomdiagram van het logopedisch handelen. Overgenomen uit Meersman & Cornette,
2019.
31
Bijlage 3: ICF-model
Figuur 4. ICF-model. Overgenomen uit International Classification of Functioning, Disability and
Health for Children and Youth (ICF-CY). WHO (2008). Nederlandse vertaling. Houten: Bohn Stafleu
van Loghum.
Bijkomende informatie vindt u op https://class.who-fic.nl/browser.aspx?scheme=ICF-nl.cla.
Activiteiten (beperkingen)
Functies en anatomische
eigenschappen (stoornissen)
Participatie (beperkingen)
Aandoening / ziekte
Persoonlijke factoren
Externe factoren
Bijlage 4: Therapieverslag
Titel, datum, personalia, classificerende logopedische diagnose Observatie/participatie/zelfstandig werken
Doel Verloop Resultaat
Nummer je SMART
geformuleerde sessie-doelen
en zorg ervoor dat ze
impliciet of expliciet een
norm bevatten.
Vermeld per doel de
beoogde ICF-component(en).
1. (…)
2. (…)
3. (…)
Per doel minimum één concrete oefening. Houd dezelfde nummering aan.
Geef daarin aan:
Kort, in één zin, de aard van de activiteit.
Modificatieprocedures: benoem ze en specifieer hoé je ze concreet zult aanwenden. Schrijf de instructies letterlijk uit. Bijv.: Hoé en wat zal je modellen? Welke concrete prompts zal je hoé hanteren?
Welke stappen voorzie je in de exposure-procedure? Hoe drijf je geleidelijk de
moeilijkheidsgraad op?
Logopedische technieken: Tip: raadpleeg je cursus voor het onderscheid tussen procedures en technieken.
Concreet materiaal: Bijv.: Welke oefening(en) uit een bestaand programma? Welke concrete oefenitems?
Welke ‘attributen’?
Bekrachtigingsmethode: wees zo specifiek mogelijk: continu of intermittent? Negatief of positief? Sociaal, materieel, activity reinforcement?
Andere bijzonderheden:
Bijv. zit de therapeut naast of tegenover het kind; hoe plan je te reageren op
ongewenst gedrag?
Belangrijk: suggestie(s) voor
- niveauverhoging
- niveauverlaging
Tip: Tracht precies en bondig te formuleren, geen volzinnen; telegramstijl is OK!
Geef per oefening de concrete resultaten (d.w.z. de concrete
responsen op de oefeningen en oefenitems). Hanteer weerom dezelfde
nummering.
Doe dat in de mate van het mogelijke zowel kwantitatief als
kwalitatief:
Kwantitatief: Hoeveel oefenitems kwamen aan bod? Hoeveel daarvan werden correct uitgevoerd? Belangrijk in geval het doelgedrag niet werd vertoond: wat was het foute ‘antwoord’ of op welke wijze werd de handeling foutief uitgevoerd? Bijv.: 11/18 volledig zelfstandig correct. 2/18 correct met hulp
(…). 5/18 fout
Kwalitatief: geef de concrete, foute responsen elk afzonderlijk weer en/of beschrijf ze.
Tips:
- Interpreteer hier nog niet waarop deze fouten in hun totaliteit mogelijk wijzen; dat doe je hieronder bij je besluiten.
- Juiste/correcte responsen hoef je niet te noteren. - Maak het jezelf gemakkelijk: voorzie in je voorbereiding een
apart blad met de oefenitems, waarop je aanduidingen kan maken. Je hoeft die responsen dan niét hier nog eens over te nemen. Verwijs gewoon naar het bijgevoegd blad.
Algemeen besluit
Neem de nummering van je sessiedoelen hier terug over. Let op: er zijn altijd evenveel besluiten als er sessiedoelen via oefeningen aan bod zijn gekomen.
1. Beheerst.
2. Norm nog niet behaald. Splitsen in lettergrepen (basisvoorwaarde voor deze oefening) blijkt nog onvoldoende beheerst.
3. Kwam nog niet aan bod.
Observaties:
Noteer hier observaties en bedenkingen die weliswaar belangrijk kunnen zijn, maar verder buiten de doelstellingen van deze specifieke sessie vallen. (Bijv. ‘Mittes concentratie lijkt bijzonder
laag. Vermoeidheid? Aandachtsprobleem?’
Observaties m.b.t. de oefeningen zelf, horen thuis bij ‘Resultaat’.
Tips voor de volgende therapiesessie: Leid deze af uit het ‘Algemeen besluit’. Als bijv. uit de gemaakte fouten een ander, onderliggend probleem aan het licht is gekomen (in
bovenstaand voorbeeld bijv. het nog niet kunnen splitsen in lettergrepen), dan kan dit de eerstvolgende sessie een doel worden waarvoor oefeningen worden bedacht.
Vermeld de beoogde ICF-component(en), met verantwoording.
33
Bijlage 5: Evidence-based handelen
De essentie van Evidence-based handelen komt tot uiting in onderstaande figuur (5): de logopedist/
audioloog richt zich voor zijn keuze van assessment- of behandelmethoden altijd op de meest
betrouwbare resultaten uit actuele research (‘bewijs’). Hij gebruikt zijn eigen kennis en expertise
om die methode therapeutisch zo te vertalen dat ze optimaal tegemoetkomt aan de specifieke
noden en wensen van de cliënt en zijn omgeving.
Figuur 5. De drie componenten van het Evidence-based handelen.
De fasen van EBP
De methode van Evidence-based handelen bestaat uit minimaal vijf stappen die ook wel de cyclus
van de vijf A’s wordt genoemd. Het startpunt is altijd een concrete, klinische vraag – bijvoorbeeld
welk assessmentinstrument best te gebruiken of welk behandelprogramma best te kiezen voor een
bepaalde cliënt. Vervolgens doorloopt de logopedist/audioloog de volgende stappen:
1. Assess: Onderzoek en identificeer het klinisch probleem.
2. Ask: Formuleer het als een beantwoordbare (PICO) vraag.
3. Acquire: Zoek en selecteer in vakliteratuur en/of wetenschappelijke databanken de beste
beschikbare kennis die de vraag kan beantwoorden.
4. Appraise: Beoordeel kritisch de gevonden research: is het bewijs valide, betrouwbaar en
toepasbaar?
5. Apply: Maak een keuze die aansluit op de wensen en noden van de cliënt en de
omstandigheden en voer ze uit.
Evalueer ten slotte het resultaat van deze beslissing. (Meersman & Cornette, 2019)
expertise van
de behandelaar
wetenschappelijk
bewijs
waarden en
voorkeuren van
de cliënt
context
EB
Bijlage 6: Referenties
Departement Logopedie en Audiologie. (2002). Geïntegreerd stagemodel Logopedie en Audiologie.
[Onuitgegeven intern document]. Antwerpen: Thomas More.
Dewulf, L. (2016). Ik kies voor mijn talent. Herwerkte editie. Tielt: Lannoo Campus.
Koninklijk besluit (KB 06-12-1994) betreffende de beroepstitel en de kwalificatievereisten voor de
uitoefening van het beroep van logopedist en houdende vaststelling van de lijst van de technische
prestaties en van de lijst van handelingen waarmee de logopedist door een arts kan worden belast.
Beschikbaar op https://www.ejustice,just.fgov.be
Koninklijk besluit (KB 09-08-2004) betreffende de beroepstitel en de kwalificatievereisten voor de
uitoefening van het beroep van audioloog en van audicien en houdende vaststelling van de lijst van
de technische prestaties en van de lijst van handelingen waarmee de audioloog en de audicien door
een arts kan worden belast. Beschikbaar op https://www.ejustice,just.fgov.be
Korthagen, F., & Vasalos, A. (2002). Niveaus in reflectie: naar maatwerk in begeleiding. Tijdschrift
voor Lerarenopleiders, 23(1), 29-38.
Korthagen, F., & Lagerwerf, B. (2008). Leren van binnenuit. Onderwijsontwikkeling in een nieuwe
tijd. Houten: Uitgeverij H. Nelissen.
Meersman, M., & Cornette, C. (2019). Doelgerichte gedragsverandering in de logopedie en
audiologie. Antwerpen: Thomas More.
Onderwijs- en examenreglement Thomas More Academiejaar 2019-2020. (2019). Antwerpen:
Thomas More. Beschikbaar op https://www.thomasmore.be/sites/www.thomasmore.be/files/2019-
2020%20OER%20Thomas%20More.pdf
van der Sanden, J. (2001). Opleiden vanuit een constructivistisch perspectief. In: Kessels, J.W.M. &
Poell, R.F. (2001). (Red) Human Resource Development: organiseren van het leren. Alphen aan den
Rijn: Samsom.
WHO (2008). International Classification of Functioning, Disability and Health for Children and
Youth (ICF-CY). Nederlandse vertaling. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Beschikbaar op
https://class.who-fic.nl/browser.aspx?scheme=ICF-nl.cla.