Sprinklers voor de woonomgeving Memorandum nr 59 (NCP ...

22
1 Sprinklers voor de woonomgeving Memorandum nr 59 (NCP) Januari 2005

Transcript of Sprinklers voor de woonomgeving Memorandum nr 59 (NCP ...

Page 1: Sprinklers voor de woonomgeving Memorandum nr 59 (NCP ...

1

Sprinklers voor de woonomgeving

Memorandum nr 59 (NCP)

Januari 2005

lhs
Tekstvak
Dit memorandum is vervallen verklaard met de inwerkingtreding van memorandum 59A
Page 2: Sprinklers voor de woonomgeving Memorandum nr 59 (NCP ...

2

Memorandum

Inhoudsopgave

Verantwoordelijke partijen 3Voorwoord 4Introductie 51 Omvang 72 Normreferenties 73 Begrippen en definities 74 Goedkeuring 95 Ontwerp 96 Aanleg, oplevering en documentatie 147 Onderhoud en beheer 17

Bijlage 1 – Gebruikersbepalingen sprinklers in woningen 18Bijlage A – Leidingen en fittingen, hydraulische calculaties 21

Figuur 1 – Schema van een installatie 5

Page 3: Sprinklers voor de woonomgeving Memorandum nr 59 (NCP ...

3

Aan de opstelling van dit memorandum hebben meegewerkt:

- Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding(NVBR)/Landelijk Netwerk Brandweercommandanten (LNB)

- Vereniging van Sprinkler Installateurs (VSI)- Vereniging voor Veiligheid en Beveiliging (VVB)- Fabrikanten/leveranciers- Nationaal Centrum voor Preventie (NCP)/Loss Prevention Certification Board

(LPCB)- Vereniging van Waterbedrijven in Nederland (VEWIN)- Verbond van Verzekeraars- Nederlands Instituut voor Brandweer en Rampenbestrijding (NIBRA)

Dit memorandum is in overleg met en met instemming van bovenstaande partijen totstand gekomen.

Page 4: Sprinklers voor de woonomgeving Memorandum nr 59 (NCP ...

4

Voorwoord

Dit memorandum is vervaardigd door de Werkgroep E van de Commissie vanDeskundigen ‘Vaste Brandblussystemen’. Het geeft voorschriften voor het ontwerp,de aanleg, componenten, watervoorziening, inbedrijfstelling en onderhoud vansprinklerinstallaties specifiek voor de woonomgeving. Het is bedoeld om te wordengebruikt door ontwerpers, adviseurs, architecten, installateurs en de verantwoordelijkeautoriteiten. Dit memorandum geldt alleen:- voor woningen en woongebouwen (appartementen) en overige woonsituaties

zoals bedoeld in het Bouwbesluit en- tot één gezin behorend en- indien geen vloer van een verblijfsgebied/-ruimte van het woongebouw hoger

is dan 13 meter boven het meetniveau.

De beveiliging van andere gebouwen en fabrieken is vastgelegd in de Voorschriftenvoor Automatische Sprinklersystemen (VAS).

Sprinklerinstallaties voor de woonomgeving worden ontworpen om gelijkwaardigeoplossingen te bieden voor de beveiliging van mensenlevens (life safety) en huis enhaard, als alternatief voor bouwkundige voorzieningen.Voor meer informatie zie bijlage A behorend bij hoofdstuk 6 vanBrandbeveiligingsinstallaties van de NVBR, verkrijgbaar bij het NIBRA.

Dit document wordt toegepast bij de certificering volgens de regeling LPS1233 vanhet NCP/LPCB (regeling voor het certificeren van brandblusinstallaties, gedragendoor een brede vertegenwoordiging van betrokken partijen in Nederland).

De voorschriften verwoord in dit memorandum zijn voortgekomen uit de nieuwstevoor de Werkgroep beschikbare technische informatie ten tijde van het schrijven vandit document. Brandbeveiliging en het beveiligen van verblijfsgebieden omvat eenbreed terrein en het is daardoor onmogelijk om iedere invloed of mogelijkheid die deinvoering van dit memorandum kan beïnvloeden te beschrijven. Het ontwerp en hetonderhoud van een systeem dient door een erkende sprinkler-installateur tegeschieden. De aanleg van een systeem dient door of onder verantwoordelijkheid vaneen erkende installateur te geschieden.

Nadruk wordt gelegd op de eisen van VEWIN met betrekking tot de waterleverantie(met name verwoord in de Werkbladen van VEWIN).

Dit memorandum betreft een nieuw vakgebied. Toepassing van dit memorandum zalleiden tot praktijkervaring. Ervaringen en verbetervoorstellen kunnen als commentaarworden aangeleverd. Dit dient gericht te worden aan de Werkgroep E van deCommissie van Deskundigen (p/a NCP, Postbus 261, 3990 GB, Houten).

Page 5: Sprinklers voor de woonomgeving Memorandum nr 59 (NCP ...

5

Introductie

Sprinklerinstallaties hebben gedurende vele jaren hun waarde bewezen in hetbeschermen van leven en bezittingen in industriële en commerciële toepassingen. Hetvoordeel dat sprinklers in een vroegtijdig stadium van de brand in werking treden,alsmede de wetenschap dat het grootste aantal doden door brand valt door branden inde woonomgeving, heeft geleid tot de introductie van een sprinklersysteem speciaalontworpen voor die woonomgeving.Een goed ontworpen en geïnstalleerd sprinklersysteem zal een brand ontdekken enbeheersen in een vroeg stadium en een melding genereren in de woonomgeving.Inwerkingtreding van het systeem zal snel de ontwikkeling van warmte en rookverminderen. Hierdoor komt er meer tijd voor de bewoners beschikbaar om tevluchten resp. om te worden gered.Dit memorandum omvat daarom voorschriften voor ontwerp, aanleg, componenten,watervoorziening, onderhoud en het testen van sprinklersystemen voor debrandbeveiliging van verblijfsruimten en de woonomgeving.Sprinklersystemen voor de woonomgeving bestaan uit een watervoorziening,leidingwerk naar de zogenaamde woonomgeving, sprinklers en een automatischeakoestische en/of optische signaalgever (zowel binnen als buiten). De sprinklersworden op specifieke plaatsen gemonteerd, waarbij een geschikte sprinkler wordtgebruikt voor de betreffende ruimte. De hoofdonderdelen van een sprinklersysteem inwoningen en woongebouwen worden weergegeven in figuur 1.

Page 6: Sprinklers voor de woonomgeving Memorandum nr 59 (NCP ...

6

Sprinklers treden in werking bij een vooraf bepaalde temperatuur en verspreiden hetwater naar zowel de wanden als de vloer. Het uitstromende water laat een alarmafgaan. Alleen die sprinklers treden in werking welke individueel door de hitte van debrand worden opgewarmd tot de temperatuur waarbij ze in werking treden.Vanzelfsprekend dienen met de plaatsing van een sprinklerinstallatie normale zakenbij het ontdekken van brand, zoals onmiddellijke ontruiming en het alarmeren van debrandweer, wel in acht te worden genomen. De sprinklerinstallatie dient pas teworden afgesloten indien de situatie dat toelaat.Het onderhoud aan sprinklerinstallaties is niet ingewikkeld maar wel essentieel (ziehoofdstuk 7). Het is van belang dat eigenaren en bewoners kennis nemen van dewerking en het gebruik (beheer en onderhoud) van het sprinklersysteem. In het PvEmoet worden opgenomen hoe deze informatie gecommuniceerd zal worden meteigenaren/bewoners. E.e.a. zal per doelgroep in een document worden uitgewerkt.Bij de oplevering van de installatie wordt een gebruiksinstructie meegeleverd.

Page 7: Sprinklers voor de woonomgeving Memorandum nr 59 (NCP ...

7

1 OmvangHet memorandum geeft voorschriftenvoor het ontwerp, de aanleg,componenten, watervoorziening,inbedrijfstelling en onderhoud vansprinklerinstallaties specifiek voor dewoonomgeving. Dit memorandumgeldt alleen:- voor woningen en

woongebouwen (appartementen)en overige woonsituaties zoalsbedoeld in het Bouwbesluit en

- tot één gezin behorend en- indien geen vloer van een

verblijfsgebied/-ruimte van hetwoongebouw hoger is dan 13meter boven het meetniveau.

Bij twijfel over het toepassen, beslistde terzake bevoegde instantie.

2 NormreferentiesDe volgende documenten dienen alsnormreferentie:A Voorschriften voor Automatische

Sprinklerinstallaties;B Memoranda behorende bij VAS;C Bijlage A

Brandbeveiligingsinstallaties(NVBR/NIBRA).

3 Begrippen en definitiesDe volgende begrippen en definitiesgelden voor dit memorandum:

3.1ontruimingssignaalgeverEen elektrisch en/of mechanischsysteem dat binnen de woonomgeving(en waar van toepassing buiten)hoorbaar (en waar nodig zichtbaar) is.

3.2alarm- en testafsluiterEen afsluiter waarmee men water kanlaten stromen om de werking van hetalarmeringsysteem te testen.

3.3opvoerpompEen automatische pomp die water aande sprinklerinstallatie levert vanuit eenwaterreservoir of vanuit dewaterleiding.

3.4erkende sprinklerinstallateurEen installateur die erkend is doorNCP/LPCB volgens LPS 1233.

3.5woningZoals bedoeld in Bouwbesluit.

3.6sprinkler met smeltpatroonEen sprinkler die is voorzien van eenhittegevoelig smeltpatroon en inwerking treedt zodra de temperatuureen vastgestelde waarde overschrijdt.

Page 8: Sprinklers voor de woonomgeving Memorandum nr 59 (NCP ...

8

3.7sprinkler met glaspatroonEen sprinkler die is voorzien van eenhittegevoelige, met vloeistof gevuldeglazen ampul en in werking treedtzodra de temperatuur een vastgesteldewaarde overschrijdt.

3.8hangende sprinklerEen sprinkler waarvan de spreidplaatnaar beneden gericht is waardoor hetwater naar buiten en onderen wordtverspreid.

3.9quick response sprinklerEen sprinkler met een element dat snelop een temperatuurstijging reageert(EN 12259-I).

3.10residential sprinklerEen sprinkler welke een naar buiten enonderen gericht sproeipatroon heeft,geschikt voor gebruik in woningen enwoongebouwen.

3.11woongebouwZoals bedoeld in Bouwbesluit.

3.12voedingsleidingDe leiding die de toevoer vanaf dewatervoorziening verzorgt naar de

sprinklerinstallatie (zie figuur 1,onderdeel 5).

3.13wandsprinklerEen sprinkler welke een halfparabolisch, naar buiten gerichtsproeipatroon geeft.

3.14stopkraanEen handbediende sectie afsluiter, inde voedingsleiding naar de woning, diein bedrijfstoestand in open standgeborgd is.

3.15staande sprinklerEen sprinkler waarbij de spreidplaatnaar boven gericht is en het water naarbuiten en naar onderen wordtverspreid.

3.16stromingsschakelaarEen elektrisch- en/of mechanischapparaat waarmee de stroming vanwater kan worden gedetecteerd en eensignaal kan worden gegeven.

3.17natte installatieEen sprinklerinstallatie die isontworpen om permanent met water tezijn gevuld.

Page 9: Sprinklers voor de woonomgeving Memorandum nr 59 (NCP ...

9

4 Goedkeuring

4.1 ConsultatieIndien een sprinklerinstallatie of eenaanpassing aan een sprinklerinstallatievoor nieuwe of bestaande woningen ofgebouwen wordt overwogen, dienen devolgende instanties, waar nodig, teworden ingeschakeld voor het, in eenvroeg stadium, verkrijgen van hungoedkeuring:a) de brandweer;b) het waterleidingbedrijf;c) bouw- en woningtoezicht;d) de assuradeur(en) van de woning

of inboedel;e) inspectie-instelling.

4.2 RegelingCertificering en handhaving vallenonder het LPS 1233-schema.

5 Ontwerp

5.1 Watervoorziening

5.1.1 Soorten van waterleveringDe sprinklerinstallatie dient te wordenaangesloten op een van de volgendewatervoorzieningen:a) de waterleiding;b) een automatisch werkendepomp die zijn water onttrekt uit eenopslagfaciliteit of de waterleiding.

Afwijkingen van het voorgaandedienen ter goedkeuring aan de terzakebevoegde autoriteit voorgelegd teworden.

5.1.2 ToevoercapaciteitIndien gebruik gemaakt wordt van dedrinkwaterleiding, dient er voor deaanleg van de installatie eencapaciteitstest gehouden te worden opeen dusdanig tijdstip dat debeschikbaarheid het laagst is, om zekerte stellen dat druk en hoeveelheidvoldoende zijn voor de bedoeldeinstallatie.

5.2 Ontwerp- en aanlegcriteria

5.2.1 Systeemontwerp en -aanlegDe installatie dient door een erkendesprinklerinstallateur te wordenontworpen. De installatie dient door ofonder verantwoordelijkheid van eenerkend installateur te wordenaangelegd.

5.2.2 Soort installatieEen sprinklerinstallatie moet zijnuitgevoerd als natte installatie.Voorzorgsmaatregelen tegenbevriezing dienen getroffen te worden.Tevens dient een instructie voor deverantwoordelijk beheerderaangeleverd te worden (zie 6.1.4).

Page 10: Sprinklers voor de woonomgeving Memorandum nr 59 (NCP ...

10

5.2.3 Omvang van de beveiliging metsprinklersDe beveiliging met sprinklers moet inalle ruimtes van de woning resp. hetwoongebouw plaatsvinden m.u.v.:- badkamers met een

vloeroppervlak kleiner dan 5 m_;- ruimten met een vloeroppervlak

van minder dan 2 m_ en waar dekleinste maat niet groter is dan 1meter en de muren en het plafondzijn bekleed met niet-brandbareof moeilijk brandbare materialen;

- onbewoonde aangebouwderuimten, enz.;

- kruipruimten;OPMERKING 1: “onbewoond” betekentafgeschermd van het beveiligde deel door eenconstructie met een brandwerendheid van 30minuten volgens NEN 6068.OPMERKING 2: bepaalde autoriteiten kunneneen brandwerendheid van 60 minuten eisen.OPMERKING 3: eerstgenoemde uitzonderinggeldt niet indien in die ruimte elektrischeapparatuur zoals wasmachines, drogers, etc.,aangesloten kunnen worden.

Iedere afwijking zoals het nietbeveiligen van een onbewoonde ruimteonder het dak moet wordenovereengekomen met de terzakebevoegde autoriteit.

5.2.4 Hydraulische berekeningenBerekeningen van drukverliezen in hetleidingwerk dienen te worden gemaaktin overeenstemming met bijlage A.Om te kunnen voldoen aan 5.2.5 voorhet bepalen van de benodigdeleidingdiameters dient te wordenuitgegaan van de laagst mogelijkeopbrengst/druk eigenschappen.

5.2.5 Prestatie-eisensprinklerinstallatie

5.2.5.1 SprinklerinstallatieEen sprinklerinstallatie moet in staatzijn om de volgende minimale

waterhoeveelheden bij de sprinklers tekunnen leveren:

a) voor woningen:1) 60 l/min door één enkele

sprinkler; of2) 42 l/min door ieder van

twee sprinklers welkegelijktijdig in werking zijnin één ruimte;

b) voor woongebouwen1) 60 l/min door één enkele

sprinkler; of2) 42 l/min door ieder van

maximaal vier sprinklerswelke gelijktijdig inwerking zijn in één ruimte.

5.2.5.2 Residential SprinklersIn woningen moeten ResidentialSprinklers worden toegepast. Deinstallatie moet in staat zijn om dewaterhoeveelheden voor een of tweesprinklers gelijktijdig te kunnenverwerken doch niet minder dan dehoeveelheden zoals vermeld onder5.2.5.1a) of de hoeveelheid enaantallen volgens opgave/specificatiesfabrikant.In woongebouwen moeten ResidentialSprinklers worden toegepast. Deinstallatie moet in staat zijn omminimaal de waterhoeveelheid voorvier gelijktijdig werkende sprinklers televeren bij hoeveelheden niet minderdan de hoeveelheden gegeven in5.2.5.1b) of de hoeveelheden enaantallen volgens opgave/specificatiesfabrikant.

5.2.5.3 Minimale werkdrukDe minimale werkdruk van enigesprinkler mag niet lager zijn dan 0,5bar of zoals is aangegeven door defabrikant van de goedgekeurdesprinkler.

Page 11: Sprinklers voor de woonomgeving Memorandum nr 59 (NCP ...

11

5.2.5.4 Concealed sprinklersConcealed sprinklers met UL-goedkeuring mogen worden toegepast.(zie tevens 5.3.1.1)

5.2.6 Capaciteitseisen vooraansluitingen op de waterleidingIndien alleen de waterleidingaan-sluiting dient als voeding voor desprinklerinstallatie, moet de installatiein staat zijn om waterhoeveelheden televeren aan de sprinklers inovereenstemming met de voorschriftenzoals vermeld in 5.2.5.1 en 5.2.5.2.

Indien de waterleidingaansluiting dientvoor zowel de sprinklerinstallatiealsmede voor de levering vandrinkwater aan de woning of hetwoongebouw, moet desprinklerinstallatie in staat zijn omwaterhoeveelheden te leveren aan desprinklers in overeenstemming zoalsvermeld in 5.2.5.1 en 5.2.5.2.

Indien een waterleidingaansluitingvoor meer dan één woning dient, moetde installatie in staat zijn om dehoeveelheid water voor de sprinklers televeren in overeenstemming met deeisen van 5.2.5.1 en 5.2.5.2 op hetmoment dat er een maximale afname isvoor alle betreffende woningen.

5.2.7 De opgeslagen hoeveelheidwaterIndien gebruik gemaakt wordt van eenwateropslagtank voor desprinklerinstallatie, dient ten aanzien

van de opgeslagen hoeveelheid tenminste het volgende in acht genomente worden:

a) in woningen moeten desprinklerinstallaties wordenberekend op basis van hetonderhouden van de druk enopbrengst gedurende 10 minuten,behoudens gelijkwaardigeoplossingen (zie bijlage A bijhoofdstuk 6 vanBrandbeveiligingsinstallaties vanNVBR/NIBRA). De grootstewaarde van de twee hiernagenoemde oplossingen dient teworden genomen:1) een enkel werkende sprinkler

zich bevindende op dehydraulisch meest ongunstigepositie;

2) twee werkende sprinklers inéén ruimte;

b) in woongebouwen moeten despinklerinstallaties wordenberekend op basis van hetonderhouden van de druk enopbrengst gedurende 30 minuten,behoudens gelijkwaardigeoplossingen (zie bijlage A bijhoofdstuk 6 vanBrandbeveiligings-installatiesvan NVBR) voor de combinatievan maximaal het aantalontwerpsprinklers (niet meer danvier in getal), werkende in éénruimte, zich bevindende in dehydraulisch meest gunstigepositie.

Page 12: Sprinklers voor de woonomgeving Memorandum nr 59 (NCP ...

12

Geen rekening mag worden gehoudenmet instromend water in de opslagtankbij het bepalen van de inhoud van hetreservoir.Er dient sprake te zijn van eenautomatische suppletie metvlotterafsluiter (leidingdiameter dientten minste 15 mm te bedragen).De minimum beschikbarewaterhoeveelheid moet wordenberekend over het meest gunstigesproeivlak (zie definitie Qmax in deVAS) en dient voldoende te zijn voorgelijktijdige waterlevering van de teberekenen sprinklers gedurende devereiste sproeitijd.De tank dient opgesteld te worden ineen vorstvrije ruimte.

5.2.8 OpvoerpompIndien een opvoerpomp wordt gebruiktom aan de prestatie-eisen van 5.2.5.1en 5.2.5.2 te voldoen moet hij:

a) geplaatst zijn op een vorstvrijeplaats;

b) elektrisch beveiligd zijn conformNEN 1010 met een geschiktezekering;

c) voorzien zijn van eenautomatische wekelijksetestvoorziening, om vastzitten tevoorkomen.

5.2.9 Sprinklerdekking en -positionering

5.2.9.1 SprinklerdekkingHet maximale oppervlak beveiligddoor een sprinkler moet inovereenstemming zijn met de in degoedkeuring voor dat type sprinkler

vermelde waarde. De onderlingeafstand tussen sprinklers wordt bepaaldovereenkomstig de goedgekeurdespecificaties van de fabrikant.Minimale afstand tussen de sprinklersmoet ten minste twee meter bedragen.

5.2.9.2 Positionering van sprinklersSprinklers moeten volgens de volgendeeisen worden gepositioneerd:a) De warmtegevoelige elementen

residential sprinklers moeten zichonder het plafond bevinden, dochniet meer dan 100 mm onder hetplafond uit steken;

b) De warmtegevoelige elementenvan wandsprinklers moeten zichtussen de 100 en 150 mm uit hetplafond te bevinden;

c) Het gehele vloeroppervlak van deruimte alsmede de wanden tot 70cm onder het plafond dienen doorde sprinklers nat te wordengemaakt bij het inwerking zijnvan de sprinklers;

d) De gevoeligheid en hetsproeipatroon mag niet ernstigdoor obstructies, zoalsconstructiebalken, lichtarmaturenof andere sprinklers, wordenverstoord;

e) Sprinklers moeten zich op meerdan 50 mm afstand van enigemuur of scheidingswandbevinden;

f) Het plafond boven de sprinklersmoet conform het vigerendeBouwbesluit zijn;

g) Indien de fabrikant, op basis vande type-goedkeuring, afwijkendematen voorschrijft, dienen die teworden aangehouden.

Page 13: Sprinklers voor de woonomgeving Memorandum nr 59 (NCP ...

13

5.3 Componenten

5.3.1 Sprinklers

5.3.1.1 AlgemeenSprinklers dienen voor het specifiekedoel, resp. de specifieke toepassing tezijn goedgekeurd door een van devolgende erkende keuringsinstituten:LPCB, VdS, FM Global of UL.Sprinklers moeten in overeenstemmingmet de goedkeuring zijn gemerkt. Hetaanbrengen van (concealed) sprinklersin betonnen plafonds/daken, waarbijsprinklers worden geplaatst in eenvooraf aangebrachte sparing in hetbeton, is alleen toegestaan als desprinklers zijn goedgekeurd om alszodanig in betonnen plafonds/daken teworden geïnstalleerd.

5.3.1.2 Werkingtemperatuur vansprinklersSprinklers met een smeltpatroonmoeten op het juk van eenkleurcodering zijn voorzien,glaspatroonsprinklers moeten door dekleur van de vloeistof zijn voorzienvan een kleurcodering inovereenstemming met VAS.De activeringstemperatuur van desprinklers dient als volgt te zijn:a) het dichtst bij doch ten minste 30

graden hoger dan de hoogst teverwachtenomgevingstemperatuur van deruimte;

b) binnen een bereik van 79 ˚C tot100 ˚C indien gemonteerd ondereen glazen dak.

OPMERKING: onder normaleomstandigheden in Nederland zal dewerkingstemperatuur van de sprinkler tussende 68 ˚C en 74˚C liggen.De sprinklers dienen quick response sprinklerste zijn.

5.3.2 Leidingen en fittingenLeidingen en fittingen moeten voldoenaan bijlage A.

Plastic- en andere leidingen enfittingen geschikt voor gebruik insprinklerinstallaties voorwoongebouwen en woningen moetenovereenkomstig de instructies van defabrikant en de keurende instantieworden geïnstalleerd.

5.3.3 Afsluiters en alarmgevers

5.3.3.1 AlgemeenAlarmgevers geschikt voor toepassingin woongebouwen en woningen dienenovereenkomstig de prestatie-eis voorrookmelders in de woonomgeving(NEN 2555) geïnstalleerd te worden.

5.3.3.2 AlarmgeversHet systeem dient voorzien te zijn vaneen stromingsschakelaar welke eenluid akoestisch alarm (≥ 80 dB, NEN2555) dient te activeren.

5.3.3.3 AfsluitersDe installatie dient voorzien te zijn vanhet volgende (zie figuur 1):a) een terugstroombeveiliging om

drinkwatervervuiling tevoorkomen;

b) een stopkraan met volle doorlaatom het leidingwerk van desprinklerinstallatie in te blokkenvan de waterleiding;

OPMERKING 1: De afsluiter moet in de openpositie worden geborgd om te voorkomen datde watertoevoer naar de sprinklerinstallatieongewenst wordt onderbroken.c) een voorkeursafsluiter (afsluiter

die toevoer naar verbruikswaterafsluit), daar waar vantoepassing;

d) een alarm- en testafsluiter;OPMERKING 2: Er dient op het einde van dehydraulisch verst verwijderde leiding van deinstallatie een testvoorziening te wordenaangebracht, bestaande uit een snelopenendeafsluiter met een nominale diameter van 22mm en hierop een open sproeier met eendoorlaat gelijk aan die van de kleinste sprinklerin de installatie.

Page 14: Sprinklers voor de woonomgeving Memorandum nr 59 (NCP ...

14

e) een aftapafsluiter gemonteerd ophet laagste punt van hetleidingwerk, kan wordengemonteerd met de hiervooronder d genoemde voorziening.

5.3.4 Elektrisch bediende apparatenOvereenkomstig NEN 1010 met vasteverbinding.

6 Aanleg, oplevering endocumentatie

6.1 Aanleg

6.1.1 AlgemeenSprinklerinstallaties moeten wordenaangelegd in overeenstemming met devoorschriften.

6.1.2 Vervallen

6.1.3 Leidingwerk

6.1.3.1 LeidingdiametersLeidingdiameters dienen te wordenbepaald d.m.v. hydraulischeberekeningen (zie bijlage A).

6.1.3.2 LeidingondersteuningenSlechts metalen leidingbevestigingenmogen worden gebruikt. Beugelsdienen in de buurt van sprinklers teworden gemonteerd om er voor tezorgen dat er geen bewegingenoptreden waardoor de sprinklers tegenhet plafond of zoldervloeren kunnenstoten. In voorkomende gevallenmogen ook leidingen van bepaaldesamenstelling worden ingestort in hetbeton.

6.1.3.3 Leidingwerk door houtendraagconstructiesEr mogen geen kepen ofdoorvoeringen door houtendraagconstructies worden gemaakt diede integriteit van de constructieaantasten.

6.1.4 Bescherming tegen vorst (zie5.2.2)Het is van belang dat alle leidingen dieonder invloed staan van lagetemperaturen tegen vorst wordenbeschermd.OPMERKING 1Elektrische lintverwarmingen/of isolatie of een antivriesoplossing of eendroog systeem mogen worden toegepast.OPMERKING 2: Richtlijnen voor water staanhet gebruik van antivries niet toe indien er eenaansluiting op de waterleiding wordt gemaakt.OPMERKING 3: Antivries op glycerinebasismag worden toegepast voor het beveiligen vankunststofleidingen. Antivries op glycolbasismag niet worden toegepast inkunststofleidingen.

6.2 Oplevering

6.2.1 Testen op lekkageDe sprinklerinstallatie moet op lekkageworden getest door deze met wateronder een normale werkdruk te vullenen te kijken bij iedere verbinding oflekkages zichtbaar zijn. Iedergevonden lek dient de wordengerepareerd.De watervoorziening naar de installatiemoet worden afgesloten en deinstallatie moet gedurende een uurworden afgeperst op 1,5 maal dewerkdruk. Indien de installatie nietonder druk blijft staan, moet delekkage worden opgespoord enverholpen en de test moet wordenherhaald.

6.2.2 Hydraulische testDe installatie moet ook worden getestom vast te stellen of de benodigdehoeveelheid water, zoals omschrevenin 5.2.5, beschikbaar is bij een druk bijde alarm- en testafsluiter (zie 5.3.3.3d).Indien de hoeveelheid water bij debenodigde druk niet aanwezig is kande installatie niet worden goedgekeurd,totdat het systeem verbeterd is en dehier vermelde test correct is verlopen.De ontwerper en de installateur moetende installatie verbeteren.

Page 15: Sprinklers voor de woonomgeving Memorandum nr 59 (NCP ...

15

Er dient een doelmatige afvoer van hettestwater te worden gerealiseerd.

Page 16: Sprinklers voor de woonomgeving Memorandum nr 59 (NCP ...

16

6.2.3 AlarmtestHet alarm moet in alle bewoonbareruimtes, die door sprinklers beveiligdzijn en aangesloten zijn op hetalarmapparaat dat getest wordt,hoorbaar zijn.

6.2.4 OvereenstemmingBij een bevredigende voltooiing van deopleveringstesten door een erkendeinspectie-instelling, dient er een NCP-LPCB-certificaat verstrekt te wordendoor een erkende inspectie-instelling,die op basis van 45004 type Ageaccrediteerd is.

6.3 Documentatie

6.3.1 PresentatieVoor nieuwe en installaties dieuitgebreid worden moeten alletekeningen voorzien zijn van:a) het adres en de plaats van het

risico;b) De naam en het adres van de

erkende installateur;c) De naam van de ontwerper;d) De datum van aanleg.

6.3.2 DocumentatieBij oplevering dient door deinstallateur de volgende informatie aande eigenaar of bewoner te wordenoverhandigd:a) een algemene omschrijving van

de installatie en een certificaat;b) een overzichtstekening van alle

beveiligde ruimten waarop deomvang van de installatie staataangegeven;

c) details van de watervoorzieningwelke, indien het een aansluitingop de waterleiding betreft, is

voorzien van de opbrengst- endrukinformatie op een bepaaldeplaats voor de opgeleverdeinstallatie met datum en tijd vande test;

d) een inspectie- en routinecontrole-programma van de installatie,incl. de eisen die gesteld wordenaan de persoon die dezewerkzaamheden mag uitvoeren;

OPMERKING: dit programma moeten tevensinstructies bevatten wat te doen bij hetbedienen van de installatie alsmede hoe foutenop te heffen enz.e) een lijst met gebruikte

componenten, met vermeldingvan de naam van de fabrikant enhet onderdeelnummer;

f) een 24 uurstoringstelefoonnummer voor hetverkrijgen van hulp;

g) een logboek waarin inspectie-controle- enonderhoudsdocumenten zitten dieaangeven dat er een geregeldprogramma moet wordenuitgevoerd door een LPS 1233-erkende installateur;

h) essentiële informatie voor degebruiker, zoals “het schilderenof afdekken van sprinklers zal degoede werking van de sprinklersverhinderen”, “er mag geenaanpassing aan delen van deinstallatie worden gemaakt dieniet in overeenstemming is metdit concept”.

In geval van vervanging van eensprinkler dient deze niet door deeigenaar of bewoner te wordengeplaatst doch slechts door eendaarvoor erkende sprinklerinstallateur.

Page 17: Sprinklers voor de woonomgeving Memorandum nr 59 (NCP ...

17

7 Onderhoud en beheer

7.1 VerantwoordelijkheidGebruikersbepalingen: zie bijlage 1.

7.2 PvEEr dient vooraf een PvE te wordenopgesteld door een erkende inspectie-instelling.

7.3 ChecklistsIn het PvE zullen checklists wordenopgenomen:a) ten behoeve van het opleveren;b) ten behoeve van onderhoud en

beheer;c) ten behoeve van het certificeren

van de sprinkler- enbrandmeldinstallatie.

7.4 OnderhoudDe installatie dient jaarlijks te wordenonderhouden door een erkendeinstallateur.

7.5 InspectiesDe installatie dient bij oplevering teworden geïnspecteerd en daarnadriejaarlijks door een erkendeinspectie-instelling.

Page 18: Sprinklers voor de woonomgeving Memorandum nr 59 (NCP ...

18

Bijlage 1

Gebruikersbepalingensprinklers in woningen

Maandelijkse controleVoor het goed functioneren van desprinklers bij brand moeten de volgendeaspecten maandelijks door de bewonerworden gecontroleerd:visuele inspectie van alle sprinklers (zie de"Eisen ten aanzien van sprinklers");controleer de afsluiters en borg ze zonodigin de juiste stand;voer de testprocedure uit;controleer het aantal reservesprinklers.

Testprocedure voor maandelijksecontrolebij het testen van de sprinklers zal geenwater uit de sprinklers komen. Dit is pasmogelijk als de temperatuur bij desprinkler hoger wordt dan zo'n 75 ºC. Erkomt dan alleen water uit de sprinkler diete heet is geworden;test het alarmsysteem en de pomp (indienaanwezig) door middel van de volgendecontroles:controleer de statische druk op het systeem(druk op de manometer met geslotentestafsluiter);controleer de dynamische druk op hetsysteem (druk op de manometer met opentestafsluiter). Open hiertoe langzaam detestafsluiter totdat deze geheel open is;controleer of de pomp start en het alarmklinkt;noteer de gemeten drukken op hettestformulier (dit is nodig voor hetonderhoud en de periodieke inspectie vande sprinklerinstallatie);sluit de testafsluiter geleidelijk;stop de pomp (indien aanwezig).neem contact op met desprinklerinstallateur als de gecontroleerdedrukken lager zijn dan de minimale

waarden (als vermeld bij de manometer)of als het alarm niet werkt;controleer het waterniveau in de tank(indien aanwezig).

Eisen ten aanzien van sprinklersom de sprinklers goed te latenfunctioneren, moet een vrije ruimteworden aangehouden tussen de sprinklersen meubels, opslag e.d. van ten minste 0,5m;sprinklers mogen niet lekken,gecorrodeerd zijn (verroest) of beschadigd.Laat sprinklers zonodig vervangen door desprinklerinstallateur;er mogen geen voorwerpen aan desprinklers of de leidingen wordengehangen;sprinklers mogen niet worden geschilderdof anderszins gecamoufleerd met tape,papier decoratiemateriaal enz;bij verbouwingen moet contact wordenopgenomen met de sprinklerinstallateuromdat bij het verplaatsen van wandenaanpassingen van de sprinklerinstallatienodig kunnen zijn;pas op in de winter: alle ruimten waarinsprinklers zijn aangebracht moetenvorstvrij worden gehouden.

Onderhoud van de sprinklerinstallatielaat de sprinklerinstallatie jaarlijkscontroleren door de erkendesprinklerinstallateur.

Periodieke inspectiede sprinklerinstallatie moet op last van debrandweer elke 3 jaar (of 5 jaar,afhankelijk van het soort installatie)worden geïnspecteerd door hetinspectiebureau. Het bureau neemthiervoor contact met u op.

Page 19: Sprinklers voor de woonomgeving Memorandum nr 59 (NCP ...

19

Gebruikersbepalingen,richtlijnen voor gebruikers vaneen gesprinklerd woongebouw

1 Inleiding

1.1 AlgemeenIn dit rapport zijn de regels opgenomendie gebruikers in acht moeten nemenom de sprinklerbeveiliging in optimalestaat te houden.

1.2 InspectieDe sprinklerinstallatie wordt periodiekdoor het inspectiebureaugeïnspecteerd. In een inspectierapportwordt gerapporteerd welkemaatregelen moeten worden getroffenten aanzien van zaken die niet inovereenstemming zijn met devoorschriften. De gebruiker is verplichthet inspectiebureau toegang tot hetgebouw te verlenen voorinspectiedoeleinden.

2 De werking van desprinklerinstallatieAangezien er over de werking van eensprinklerinstallatie dikwijlsmisverstanden bestaan, wordt hiernaglobaal de werking van eensprinklerinstallatie uiteengezet.

Een sprinklerinstallatie heeft tot doeleen ontstane brand te detecteren, tesignaleren en te bestrijden en daardoorde schade tot een minimum tebeperken.

In principe bestaat eensprinklerinstallatie uit een buizennetonder de plafonds waarop op bepaalde

onderlinge afstanden sprinklers zijnaangesloten.In het buizennet bevinden zichsignaleringsvoorzieningen.

Indien in een gesprinklerde ruimte eenbrand ontstaat, zal binnen enkeleminuten de smeltpatroon of het metvloeistof gevulde glaasje van desprinkler direct boven de brandhaardstuk gaan. Hierdoor wordt de sprinklergeopend en gaat er water sproeien; alsgevolg hiervan daalt de druk in hetbuizennet en wordt de watertoevoerautomatisch ingeschakeld. Indien debrand zich zeer snel ontwikkelt, zullenook de sprinklers die zich in de directeomgeving van de brandhaard bevindenopengaan en bluswater gaan sproeien.

Het bluswater verspreidt zich rondomde sprinkler doordat een gerichte straalwater onder hoge druk op de deflectorvan de sprinkler spuit en daar uit elkaarwordt geslagen.

Aangezien elke sprinkler het bluswaterrondom moet verspreiden en het waterop het verste punt van eensproeipatroon van de sprinkler door dezwaartekracht gedaald, moge hetduidelijk zijn dat zich in dit gebiedgeen obstructies mogen bevinden.

Indien de brand is geblust, moet dewatertoevoer worden gestopt door deafsluiter onder de alarmklep van dedesbetreffende verdieping dicht tedraaien. Dit mag in principe alleendoor de brandweer plaatsvinden.

Page 20: Sprinklers voor de woonomgeving Memorandum nr 59 (NCP ...

20

3 Richtlijnen voor sprinklers

3.1 Maandelijkse controleVoor het goed functioneren van desprinklers bij brand moeten devolgende aspecten maandelijks door debewoner worden gecontroleerd:

a. visuele inspectie van allesprinklers (zie de "Eisentenaanzien van sprinklers");

b. controleer de afsluiters en borgze zonodig in de juiste stand;

c. voer de testprocedure uit;d. controleer het aantal

reservesprinklers.

3.2 Testprocedure voor maandelijksecontroleBij het testen van de sprinkler zal geenwater uit de sprinklers komen. Dit ispas mogelijk als de temperatuur bij desprinkler hoger wordt dan zo'n 75°C.Er komt dan alleen water uit desprinkler die te heet is geworden; testhet alarmsysteem en de pomp (indienaanwezig) door middel van devolgende controles:

a. controleer de statische druk ophet systeem (druk op demanometer met geslotentestafsluiter);

b. controleer de dynamische drukop het systeem (druk op demanometer met opentestafsluiter). Open hiertoelangzaam de testafsluiter totdatdeze geheel open is;

c. noteer de gemeten drukken ophet testformulier (dit is nodigvoor het onderhoud en deperiodieke inspectie van desprinklerinstallatie);

d. sluit de testafsluiter geleidelijk;e. stop de pomp (indien

aanwezig);f. neem contact op met de

sprinklerinstallaties als degecontroleerde drukken lagerzijn dan de minimale waarden

(als vermeld bij de manometer)of als het alarm niet werkt;controleer het waterniveau inde tank (indien aanwezig).

3.3 Eisen ten aanzien van sprinklersa. om de sprinklers goed te laten

functioneren, moet een vrijeruimte worden aangehoudentussen de sprinklers enmeubels, opslag e.d. vantenminste 0,5 m;

b. sprinklers mogen niet lekken,gecorrodeerd zijn (verroest) ofbeschadigd. Laat sprinklerszonodig vervangen door desprinklerinstallateur;

c. er mogen geen voorwerpen aande sprinklers of de leidingenworden gehangen;

d. sprinkers mogen niet wordengeschilderd of anderszinsgecamoufleerd met tape, papierdecoratiemateriaal enz;

e. bij verbouwingen moet contactworden opgenomen met desprinklerinstallateur omdat bijhet verplaatsen van wandenaanpassingen van desprinklerinstallatie nodigkunnen zijn;

f. pas op in de winter: alleruimten waarin sprinkler zijnaangebracht moeten vorstvrijworden gehouden.

3.4 Onderhoud van desprinklerinstallatieLaat de sprinklerinstallatie jaarlijkscontroleren door de erkendesprinklerinstallateur.

3.5 Periodieke inspectieDe sprinklerinstallatie moet op last vande brandweer elke 3 jaar wordengeïnspecteerd door hetinspectiebureau. Het bureau neemthiervoor contact met u op.

Page 21: Sprinklers voor de woonomgeving Memorandum nr 59 (NCP ...

21

Bijlage A

Hydraulische calculaties

Het totale sprinklersysteem dient hydraulisch berekend te worden.a) Het statisch hoogteverschil tussen twee aansluitpunten in een

sprinklerinstallatie wordt verkregen door de volgende formule:Verschil in statische druk, p=0.1h (bar), waarbij h de verticale afstand tussende twee punten in meters (m) is

b) Het drukverlies (p) als gevolg van leidingweerstand dienen te wordenberekend metbehulp van de Hazen-Williams formule:

p = 6,05 x 10 5 x L x Q 85,1

C 85,1 x d 87,4

Waarbij:p = drukverlies in de leiding in bar;Q = hoeveelheid water door de leiding in liters per minuut (l/min);d = binnendiameter van de leiding in millimeters (mm);C = de leidingconstante (zie tabel 1.1);L = equivalente lengte rechte leiding, bochten en fittingen in meters (m).

Tabel 1.1

Materiaal CStaal 120Koper 140Kunststof 140

Equivalente lengtes stalen, koperen en kunststof leidingen voor fittingen worden inonderstaande tabellen weergegeven:

Tabel 1.2

Stalen fittingen Nom. diam.Equivalente pijplengte mmin meters 20 25 32 40 50 6590° schroefdraad knie 0.63 0.77 1.04 1.22 1.46 1.8990° lasbocht 0.30 0.36 0.49 0.56 0.69 0.8845° schroefdraad knie 0.34 0.40 0.55 0.66 0.76 1.02Standaard geschroefd T- ofkruisstuk

1.25 1.54 2.13 2.44 2.91 3.81

Page 22: Sprinklers voor de woonomgeving Memorandum nr 59 (NCP ...

22

Tabel 1.3

Tabel 1.4

Nom. diam.

mm

Fittingen voor kunststofpijpEquivalente pijplengte inmeters

20 25 32 40 50 65 80

Doorgaand T-stuk 0.30 0.30 0.30 0.30 0.30 0.60 0.60

Afgaand T-stuk 0.90 1.50 1.80 2.40 3.00 3.60 4.50

90° knie 2.10 2.10 2.40 2.70 3.30 3.60 3.90

45° knie 0.30 0.30 0.60 0.60 0.60 0.90 1.20

Koppeling 0.30 0.30 0.30 0.30 0.30 0.60 0.60

Nom. diam.

mm

Koperen fittingenEquivalente pijplengte inmeters

22 28 35 42 54

Doorgaand T-stuk 0.068 0.10 0.13 0.16 0.22

Afgaand T-stuk 1.00 1.40 1.80 2.30 3.10

90° bocht 0.49 0.68 0.91 1.10 1.70

90°knie 0.74 1.00 1.30 1.50 2.10