Spotlight - PwC€¦ · structuurmodellen van de sector, zoals het business-, partner- en...

36
Woord vooraf Kwaliteitsverbetering is een continu proces Column Ouderen langer aan het werk houden loont Verslaggeving Een analyse van de verslaggeving van digitale munten Accountancy Onzekerheid over continuïteit en de rol van de accountant Interne beheersing en IT De e-Privacy Verordening: The next big thing? Recht en belastingen Technologie in de juridische sector: een nieuw tijdperk Recht en belastingen Anticiperen op de Wet bestuur en toezicht rechtspersonen Spotlight www.pwc.nl Vaktechnisch bulletin van PwC Accountants - Jaargang 25 - 2018 uitgave 3 In gesprek met stakeholder Herman Molenaar (Vanderlande) Pagina 7

Transcript of Spotlight - PwC€¦ · structuurmodellen van de sector, zoals het business-, partner- en...

Page 1: Spotlight - PwC€¦ · structuurmodellen van de sector, zoals het business-, partner- en verdienmodel, maar ook aan programma’s rondom oorzakenanalyses, fraude en continuïteit.

Woord voorafKwaliteitsverbetering is een continu proces

ColumnOuderen langer aan het werk houden loont

VerslaggevingEen analyse van de verslaggeving van digitale munten

AccountancyOnzekerheid over continuïteit en de rol van de accountant

Interne beheersing en ITDe e-Privacy Verordening: The next big thing?

Recht en belastingenTechnologie in de juridische sector: een nieuw tijdperk

Recht en belastingenAnticiperen op de Wet bestuur en toezicht rechtspersonen

Spotlight

www.pwc.nl

Vaktechnisch bulletin van PwC Accountants - Jaargang 25 - 2018 uitgave 3

In gesprek met stakeholder Herman Molenaar(Vanderlande)Pagina 7

Page 2: Spotlight - PwC€¦ · structuurmodellen van de sector, zoals het business-, partner- en verdienmodel, maar ook aan programma’s rondom oorzakenanalyses, fraude en continuïteit.

2

Bij PwC willen we een bijdrage leveren aan het vertrouwen in de maatschappij en het oplossen van belangrijke problemen. Wij zijn een netwerk van firma’s in 158 landen met meer dan 250.000 mensen. Bij PwC in Nederland werken ruim 5.000 mensen met elkaar samen. Wij zien het als onze taak om kwaliteit te leveren op het gebied van assurance-, belasting- en adviesdiensten. Vertel ons wat voor u belangrijk is. Meer informatie over ons vindt u op www.pwc.nl.

Spotlight Jaargang 25 - 2018 uitgave 3

Page 3: Spotlight - PwC€¦ · structuurmodellen van de sector, zoals het business-, partner- en verdienmodel, maar ook aan programma’s rondom oorzakenanalyses, fraude en continuïteit.

Spotlight | Woord vooraf

3Woord vooraf

Woord vooraf

Kwaliteitsverbetering is een continu proces

18 oktober was het World Values Day. Mooi, die focus op waarden: aandacht hebben voor elkaar, samenwerken, integer acteren, durven te innoveren en het verschil maken. Ik ben trots op onze purpose en onze waarden, hoe uitdagend ze soms ook zijn. De purpose geeft richting aan de keuzes die wij dagelijks maken, de waarden laten zien hoe wij willen interacteren met elkaar, onze klanten en onze stakeholders. Dat lukt ons soms goed, maar ook nog niet altijd. Daar leren we van en dat stimuleert ons om vooral door te gaan op onze reis om een purposegeleide en waardengedreven organisatie te worden. Vanuit de overtuiging dat dit leidt tot een structurele kwaliteitsverbetering en daadwerkelijke cultuur- en gedragsverandering.

We hebben de afgelopen jaren hard gewerkt om het vertrouwen van de maatschappij in ons te vergroten. Daarin hebben we goede stappen gezet, zoals ook in ons Transparantieverslag te lezen is. Tegelijkertijd beseffen we dat we er nog niet zijn. De door de accountancysector ingestelde Monitoring Commissie Accountancy (MCA) publiceerde eind mei 2018 haar tweede rapport over de voortgang van het ingezette veranderproces in de sector. Volgens de commissie gaan de invoering en werking van de maatregelen die moeten leiden tot een verbetering van de kwaliteit, de cultuur en het gedrag binnen de accountantsorganisaties nog te langzaam. Het rapport onderstreept de noodzaak van de afgelopen jaar door ons ingezette verdieping en intensivering van ons kwaliteitsverbeterplan. We leggen de lat daarbij onverminderd hoog voor onszelf. En realiseren ons dat we ook in de sector een rol kunnen vervullen. Daarom werken we onder leiding van de NBA binnen de Stuurgroep Publiek Belang onder andere aan een verdieping van de analyses over de structuurmodellen van de sector, zoals het business-, partner- en verdienmodel, maar ook aan programma’s rondom oorzakenanalyses, fraude en continuïteit. De veranderingsdynamiek blijft hoog.

We realiseren ons dat de weg die voor ons ligt niet altijd makkelijk zal zijn. Ontwikkelingen, bijvoorbeeld als gevolg van nieuwe technologische mogelijkheden of veranderende verwachtingen en eisen die aan ons worden gesteld zullen van grote invloed blijven op hoe we ons werk doen en moeten doen. Vaak zal een beroep worden gedaan op de veerkracht van onszelf en onze collega’s. Bijvoorbeeld wanneer de beelden van onze stakeholders over de voortgang die we maken niet overeenkomen met ons eigen beeld. Of bij maatschappelijke discussies of negatieve publiciteit die ons werk, onze organisatie of ons beroep raken. Juist dan moeten we open het gesprek aangaan, reflecteren, leren en elkaar stimuleren slagvaardig door te gaan.

Van groot belang is daarbij dat we ons elke dag weer realiseren dat we niet alleen op reis zijn. Dat wij voortdurend het contact, de dialoog en verbinding onderhouden met onze stakeholders. Van toezichthouders, politiek tot onze klanten en onze collega’s. Voortdurend bouwen we aan en investeren we in onze relaties met hen. Door transparant te zijn over wat en waarom we iets doen en door begrip en respect te hebben voor elkaars opvattingen. Maar zeker ook door niet te schromen kwetsbaarheid te tonen en een beroep op elkaar te doen vanuit de overtuiging elkaar beter te maken en te helpen. Samen met mijn collega’s heb ik er ongelooflijk veel zin in om onze reis een vervolg te geven. We zien uit naar de samenwerking met iedereen die we daarbij zullen ontmoeten. Agnes Koops-Aukes,Voorzitter directie PricewaterhouseCoopers Accountants N.V.

Page 4: Spotlight - PwC€¦ · structuurmodellen van de sector, zoals het business-, partner- en verdienmodel, maar ook aan programma’s rondom oorzakenanalyses, fraude en continuïteit.

4 Spotlight Jaargang 25 - 2018 uitgave 3

Woord vooraf – Kwaliteitsverbetering is een continu proces

‘We hebben de afgelopen jaren hard gewerkt om het vertrouwen van de maatschappij in ons te vergroten. Daarin hebben we goede stappen gezet, zoals ook in ons Transparantieverslag te lezen is. Tegelijkertijd beseffen we dat we er nog niet zijn. (...) Samen met mijn collega’s heb ik er ongelooflijk veel zin in om onze reis een vervolg te geven.’ Agnes Koops-Aukes

Column – Ouderen langer aan het werk houden loont

Taxi Electric is een schoolvoorbeeld van een onderneming die inspeelt op de ontwikkelingen op de Westerse arbeidsmarkt en het groeiende werkpotentieel van ouderen. Deze organisatie maakt namelijk alleen gebruik van elektrische auto’s en werft haar chauffeurs actief onder vijftigplussers. Jan Willem Velthuijsen

Interview – In gesprek met stakeholder Herman Molenaar

PwC-partner Arjan Brouwer in gesprek met Herman Molenaar, CFO bij Vanderlande, over de uitdagingen in een wereld waarin het wantrouwen toeneemt. ‘Het voorkomen van fouten kan niet de essentie van ondernemen zijn.’

Verslaggeving – Een analyse van de verslaggeving van digitale munten

Digitale munten staan volop in de belangstelling. Steeds meer bedrijven accepteren ze als een vorm van betaling hoewel het nog niet duidelijk is hoe de transacties en posities verwerkt moeten worden in de jaarrekening. Rajeev Abdoel, Avi Brongersma, Trang Tran en Geert Wognum

Accountancy – Onzekerheid over continuïteit en de rol van de accountant

Dit artikel geeft een overzicht van de verslaggevingsregels en controlestandaarden zoals die van toepassing zijn ten aanzien van (dis)continuïteit en voorstellen van de werkgroep continuïteit om hierin verbetering aan te brengen. Arjan Brouwer en Wiert Smid

Interne beheersing en IT – De e-Privacy Verordening: The next big thing?

De e-Privacyrichtlijn is herzien in de nieuwe e-Privacy Verordening (‘ePV’). De ePV heeft onder meer tot doel de ‘cookiewet’ te verbeteren en meer gebruiksvriendelijk te maken, maar beoogt vooral de vertrouwelijkheid van communicatie te borgen. Maurice Steffin en Ilham Ouajnan

Recht en belastingen – Technologie in de juridische sector: een nieuw tijdperk

Technologische innovaties maken een andere aanpak van juridische uitdagingen mogelijk. Dit artikel gaat in op de verandering die de juridische sector op dit moment doormaakt, waarmee een nieuw tijdperk is aangebroken voor zowel de adviserende jurist als de bedrijfsjurist. Jochen Blaffert en Claire van Zwam

Recht en belastingen – Anticiperen op de Wet bestuur en toezicht rechtspersonen

De Wet bestuur en toezicht rechtspersonen heeft als doel het huidige wettelijk kader voor bestuur en toezicht bij verschillende rechtspersonen aan te vullen en te verduidelijken. Wat betekent dit wetsvoorstel voor bestuurders en toezichthouders van deze rechtspersonen. Wouter Amersfoort en Anouk Atema

PwC-publicaties

Eerder verschenen Spotlight-artikelen

3

7

11

17

21

28

25

32

34

5

Spotlight | Inhoud

Page 5: Spotlight - PwC€¦ · structuurmodellen van de sector, zoals het business-, partner- en verdienmodel, maar ook aan programma’s rondom oorzakenanalyses, fraude en continuïteit.

5Column

Spotlight | Column

Ouderen langer aan het werk houden loont

Als ik van het PwC-kantoor in Amsterdam naar Schiphol moet, neem ik meestal een Taxi Electric. Steevast is mijn chauffeur dan een vriendelijke zestigplusser. Want behalve dat deze social enterprise alleen gebruikmaakt van elektrische auto’s, voert ze ook een duidelijk personeelsbeleid: Taxi Electric werft haar chauffeurs actief onder vijftigplussers. Volgens het bedrijf halen ze hiermee waardevolle ervaring in huis.

Taxi Electric is daarmee een schoolvoorbeeld van een onderneming die inspeelt op de ontwikkelingen op de Westerse arbeidsmarkt en het groeiende werkpotentieel van ouderen. Nu de Nederlandse economie 10 jaar na het begin van de crisis weer richting de capaciteits-grenzen begint te groeien beginnen we de schaarste aan arbeidskrachten te voelen. Daarbij is het opvallend dat we een belangrijke bevolkingsgroep, namelijk ouderen, buiten beschouwing laten. Terwijl deze groep een grote bijdrage kan leveren aan de economische groei definiëren wij de arbeidsmarkt voor ouderen weg. Als we die markt niet snel creëren zal de schaarste aan arbeidskrachten leiden tot loonstijgingen - fijn voor de gelukkigen - en dus prijsstijgingen, wat minder fijn is voor de minder gelukkigen. Daarnaast zal de groei worden begrensd door de macro-schaarste, en de ongelijkheid neemt toe.

Geen keusWe hebben trouwens ook niet veel keus om een andere reden. Tot 2050 groeit het aantal mensen van 55 jaar en ouder in de OESO-landen met bijna vijftig procent tot ongeveer 540 miljoen. Het is natuurlijk leuk dat we langer leven, maar de snelle vergrijzing van de bevolking geeft nu al een aanzienlijke financiële druk op onze zorg- en pensioenstelsels. Die druk zal alleen maar toenemen.

Om deze stijgende kosten te compenseren doen we er goed aan oudere werknemers aan te moedigen langer te blijven werken en vooral ook om ze daarbij te ondersteunen. Op die manier verbeteren we niet alleen de lichamelijke en mentale gezondheid van ouderen, we vergroten ook de belastingopbrengsten en ons bruto nationaal product, en we beheersen op natuurlijke wijze een verwijding van de inkomensongelijkheid.

Recent onderzoekRecent onderzoek van PwC laat zien dat als we in Nederland het werkpotentieel van ouderen beter benutten, we negentig miljard euro aan ons bruto nationaal product kunnen toevoegen. Uit deze Golden Age-index blijkt dat als alle OESO-landen hun beroepsbevolking tussen de 55 en 69 jaar naar het Nieuw-Zeelandse arbeidsparticipatieniveau (78 procent) brengen, dit zelfs 3,5 biljoen dollar aan extra economische groei oplevert voor de OESO-landen gezamenlijk.

In Nederland geeft de huidige situatie weinig reden om een omslag te verwachten. Onder meer de uitstekende kwaliteit van ons pensioensysteem is daaraan debet. We kunnen ons gewoon permitteren om eerder te stoppen met werken. De lage participatie van ouderen is een gevolg van onze welvaart, en de keuze die we als samenleving hebben gemaakt: meer vrije tijd versus een hoger inkomen.

En als ouderen willen blijven werken, wordt het ze niet heel makkelijk gemaakt. Zijn er als gevolg van de veranderende arbeidsverhoudingen wel banen voor ze? Ze moeten zich aanpassen, omdat onder andere door technologie banen snel aan het veranderen zijn. Daarnaast is het Nederlandse bedrijfsleven huiverig om ouderen aan te nemen. Ze worden gezien als duur, niet flexibel en met een hogere kans op uitval.

Page 6: Spotlight - PwC€¦ · structuurmodellen van de sector, zoals het business-, partner- en verdienmodel, maar ook aan programma’s rondom oorzakenanalyses, fraude en continuïteit.

6 Spotlight Jaargang 25 - 2018 uitgave 3

SuggestiesEr komen wel een aantal suggesties uit de vergelijking met andere landen waar het wél lukt om een arbeidsmarkt voor ouderen te bouwen. Duidelijk is om te beginnen dat de overheid, het bedrijfsleven, maar zeker ook oudere werknemers zelf de verantwoordelijkheid hebben om in deze situatie verandering te brengen.

Een van de prioriteiten in de huidige kabinetsoverwegingen zou toch weer die hervorming van het pensioenstelsel moeten zijn. Ook het invoeren van meer financiële prikkels om het voor mensen mogelijk en aantrekkelijk te maken langer te werken, zou een hoofdpunt op de agenda moeten zijn.

De ondersteuning van een leven lang leren en de subsidiëring van trainingen met het oog op de snelle technologische vooruitgang zijn daarbij ook belangrijk. Werkgevers kunnen op hun beurt oudere werknemers flexibele werktijden en gedeeltelijke pensioenopties aanbieden. Ook bij de inrichting van fabrieken en kantoren en bij de functies die ze aanbieden, kunnen ze meer rekening houden met de andere behoeften en voorkeuren van oudere werknemers. Carrières zijn niet langer lineair als ze van 20 tot 70 duren, want over zo’n lange periode verandert de mens daar gewoon te veel voor.

Uit ons onderzoek komt verder naar voren dat de beleidsmaatregelen die we bedenken om ouderen te ondersteunen, niet ten koste van jongere werknemers mogen gaan. Ook deze groep mogen we niet vergeten, omdat we anders de balans in de markt op een andere manier verstoren. Met zogenoemde omgekeerde mentorregelingen kunnen jongeren ook een belangrijke rol spelen bij het aan het werk houden van hun oudere collega’s.

Enkele bedrijven die wij voor de Golden Age-index spraken, werken al met een ouderenbeleid volgens het Britse model ‘Retain, Retrain, Recruit’. Dus je behoudt ouderen, je traint ze en/of je neemt ze bewust aan, zoals Taxi Electric doet. Maar het was wel even zoeken naar bedrijven die dit al bewust doen. Om te zorgen dat we het werkpotentieel van ouderen veel meer benutten, zijn dus structurele maatregelen nodig. En een mentaliteit zoals in Japan waar men al 20 jaar gewend is aan vrolijke werkenden van boven de 65. Niet alleen op de taxi.

Jan Willem Velthuijsen,hoofdeconoom PwC

Page 7: Spotlight - PwC€¦ · structuurmodellen van de sector, zoals het business-, partner- en verdienmodel, maar ook aan programma’s rondom oorzakenanalyses, fraude en continuïteit.

7In gesprek met stakeholders

In gesprek met stakeholders

Vanderlande uit Veghel is wereldmarktleider in de automatisering en mechanisatie van logistieke systemen van vliegvelden, pakketvervoerders en distributiecentra. CFO Herman Molenaar is de architect achter de ‘design principles’ die richting geven aan de keuzes die het bedrijf maakt, de dagelijkse besluitvorming en de wijze waarop wordt samengewerkt. Die, van de strategie afgeleide, principes zijn leidend, of de eigenaar nu de familie, het Nederlandse private-equityfonds NPM Capital is of, zoals na de overname in 2017 door Toyota, een beursgenoteerde Japanse multinational. Een van de belangrijkste principes is het werken op basis van vertrouwen. ‘Trust-based control’. Geen blind vertrouwen, maar slim en consequent georganiseerd vertrouwen. PwC-partner Arjan Brouwer in gesprek met Herman Molenaar over de uitdagingen in een wereld waarin het wantrouwen toeneemt. ‘Het voorkomen van fouten kan niet de essentie van ondernemen zijn.’

Arjan Brouwer (l) en Herman Molenaar (r)

Arjan Brouwer: Welke vraagstukken staan bovenaan jouw agenda als CFO van een internationaal bedrijf? Waar loop je tegenaan of waar lig je wakker van?

Herman Molenaar: ‘Vanderlande is een prachtig mooi internationaal bedrijf met activiteiten over de hele wereld. Daardoor hebben we te maken met grenzen. Erg lastig omdat dit erg veel niet direct business gedreven complexiteit geeft. Enerzijds om die grenzen over te komen en, als dat eenmaal gelukt is, om te gaan met het feit dat hetzelfde overal anders geregeld is. Of dat nou veiligheidsnormen en compliance-normen zijn of ‘accounting standards’ en belastingregels. Het maakt eigenlijk niet uit, het is bijna per definitie anders geregeld. En het is natuurlijk uitermate lastig om als één bedrijf te voldoen aan al die verschillende regels. Het blijft voortdurend een puzzel om daar onze weg in te vinden.’

In gesprek met stakeholder Herman Molenaar

Page 8: Spotlight - PwC€¦ · structuurmodellen van de sector, zoals het business-, partner- en verdienmodel, maar ook aan programma’s rondom oorzakenanalyses, fraude en continuïteit.

8 Spotlight Jaargang 25 - 2018 uitgave 3

Arjan Brouwer: Hoe ga je daarmee om als je juist één manier van werken wilt hebben in je organisatie?

Herman Molenaar: ‘Dat willen we inderdaad, en waarom willen we dat graag? Omdat je niet hetzelfde op verschillende manieren wilt doen. Je wilt snel van elkaar kunnen leren, je wilt het uit oogpunt van risicomanagement, je wilt ‘job rotation’. Als je vertrekpunt is dat je je gaat inrichten conform die lokale regels dan heb je in ons geval 105 verschillende manieren van werken. Dat is zo inefficiënt en zo’n groot risico en je kunt absoluut niet leren van elkaar als bedrijf. Dus ons vertrekpunt is: we doen even net alsof er geen grenzen zijn. We houden vast aan die ene manier van werken en vervolgens vragen we ons af welk risico we daarmee lopen in een bepaald land. Dus we passen niet onze manier van werken aan, maar we gaan bijvoorbeeld een brugstaat maken om toch te voldoen aan de lokale regelgeving. Dat is de voorkeurshandelwijze, maar dat lukt niet altijd. Het internationaal betalen van

salaris is bijvoorbeeld absurd ingewikkeld. We krijgen het niet voor elkaar om daarvoor één proces te hanteren, dat moet je op de lokale manier doen.’

Arjan Brouwer: Zie je het effect van de EU op dit gebied of is het verschil tussen wel-EU en niet-EU beperkt?

Herman Molenaar: ‘De voordelen van de EU zijn redelijk groot. Eén valuta is een groot voordeel. En binnen de EU hoef ik bijvoorbeeld geen visa aan te vragen, daarbuiten is dat een groot

probleem. Want dat wij als één bedrijf werken betekent dat we onze mensen overal willen kunnen inzetten, op alle verschillende mogelijke taken, op alle verschillende locaties. Dat gaat dus niet. Indiërs laten werken in Amerika?

Succes ermee! Het nationalisme en het populisme van deze tijd en de willekeur van regelgeving maakt de grenzen nog hoger en complexer. En de regelgeving en daaruit voortvloeiende complexiteit nemen alleen maar toe.

Het lijkt soms werkelijk alsof we er alles aan doen om het elkaar zo ingewikkeld mogelijk te maken. Als er ergens iets fout gaat, dan is de oplossing vaak regelgeving. Die regelgeving is vervolgens rigide en van toepassing op alles en iedereen, zonder oog voor de context. De regel is

het doel geworden, dat is in feite wat hand over hand toeneemt, gedreven door wantrouwen. Als het fout gaat is dat een reden om handelend op te treden. Als een regel wordt overtreden moet je acteren. Als een bedrijf iets fout doet in z’n belastingaangifte dan moet je met dat bedrijf om de tafel. Dan moet je niet met allerlei geleerden in een kamer gaan zitten en ‘country by country reporting’ verzinnen voor de hele wereld, is het wel?’

Arjan Brouwer: Zie je vooral wantrouwen tussen overheden en bedrijfsleven of ook tussen bedrijven onderling?

Herman Molenaar: ‘Nee, wantrouwen suboptimaliseert veel meer. Wij willen samen met onze klant naar de beste oplossing zoeken, dat is in onze definitie een ‘partnership’. Maar onze oplossingen zijn complex en high-tech, en dat brengt onzekerheid met zich mee. Bij een ‘partnership’ hoort dat je samen accepteert dat die onzekerheid er nu eenmaal is en dat je elkaar nodig hebt om stap voor stap die beste oplossing te vinden. Dat is heel erg lastig, die manier van werken is niet altijd mogelijk. Bijvoorbeeld door complexe verplichte tenderprocedures. Ook bedrijven mogen of willen geen fouten maken. Mensen willen geen fouten maken en mensen willen niet aansprakelijk gesteld worden. Mensen willen gedekt zijn. De angst regeert.’

‘De willekeur van regelgeving maakt de grenzen nog hoger en complexer.’

Page 9: Spotlight - PwC€¦ · structuurmodellen van de sector, zoals het business-, partner- en verdienmodel, maar ook aan programma’s rondom oorzakenanalyses, fraude en continuïteit.

9In gesprek met stakeholders

Arjan Brouwer: Hoe proberen jullie het anders te doen?

Herman Molenaar: ‘Wij gaan bij alles wat we doen en elk besluit dat we nemen uit van onze ‘design principles’. Eén daarvan is ‘trust-based’ controle. En die heeft nogal een impact, want daarmee zeggen we: wij gaan ervan uit dat mensen intrinsiek gemotiveerd zijn, dat ze niet de bedoeling hebben om fouten te maken, dat ze competent zijn en dat ze dus hun eigen beslissingen kunnen nemen. Als we dat niet zouden doen, waren we vooral bezig met het voorkomen van fouten, en dat kan niet de essentie van ondernemen zijn. Wat wij doen is ‘smart trust’. We kijken wel naar de resultaten en controleren dus op output. Dan zien we al heel snel of iets goed is gegaan of niet en zo nodig sturen we bij. Er is wel een aantal dingen die je aan de voorkant moet regelen, veiligheid met name, maar als je er goed over nadenkt zijn dat er maar heel weinig. Door uit te gaan van vertrouwen wordt werken ineens veel leuker en effectiever. Beter voor iedereen.’

Arjan Brouwer: Kun je dit model vasthouden als dochter van een Japans beursgenoteerd bedrijf?

Herman Molenaar: ‘We houden er zo veel mogelijk aan vast. Maar we hebben natuurlijk ook cultuurverschillen. Risicomijdend gedrag is zo’n cultuuraspect dat de meeste mensen wel kennen. Japanners willen vooral geen verrassingen. Dan kunnen ze óf proberen ons te veranderen, óf de tijd nemen om ons te leren begrijpen. Dat laatste is het geval, ze nemen ongelooflijk veel tijd om het te leren begrijpen. En zo lang wij succesvol zijn krijgen we de ruimte voor onze aanpak.

Maar er zijn zeker wel dingen veranderd. Niet direct omdat Toyota een andere cultuur heeft maar omdat ze onder meer beursgenoteerd zijn. We hebben bijvoorbeeld te maken gekregen met ‘Japanese SOX’. De ‘key controls’ daarvan zijn ‘input controls’ en die gaan ervan uit dat je geen fouten mag maken. We hebben dus een aantal dingen moeten

implementeren waar mensen niet direct op zaten te wachten. Maar wel in een goede balans met ons ‘smart trust’-geloof. Soms is het ook wel prettig om zaken iets beter gedocumenteerd te hebben of aan de bron een extra check te hebben zitten, dus zo zwart-wit is het ook weer niet. Maar fundamenteel, qua denk- en motivatiepatroon, klopt het niet. Want wat je creëert is een omgeving waarin mensen risico’s uit de weg gaan. Wat je eigenlijk wilt is dat ze risico’s nemen, ondernemerschap tonen, dat ze creatief, enthousiast en blij zijn. Maar wat je doet is het tegenovergestelde, je maakt alles kapot. Je maakt van mensen een soort robot die probeert onder het maaiveld te blijven om maar vooral geen fout te maken. Maar je mag wél fouten maken. Van je fouten moet je namelijk leren. Doel van het leven is niet om geen fouten te maken. Als we concluderen dat ‘one way of working’, ‘trust-based’ controle, ‘full transparency’ niet meer van deze tijd zijn of niet langer bij dit bedrijf passen, dan zou ik er ook niet meer bij passen.’

Page 10: Spotlight - PwC€¦ · structuurmodellen van de sector, zoals het business-, partner- en verdienmodel, maar ook aan programma’s rondom oorzakenanalyses, fraude en continuïteit.

10 Spotlight Jaargang 25 - 2018 uitgave 3

Arjan Brouwer: Ik herken hierin ook wel iets van de dynamiek die ook de accountancy beïnvloedt. Het niet willen of mogen maken van fouten versus het leren van fouten. Het is een lastig evenwicht. Wat verwacht jij van een bedrijf als PwC als het over dit soort thema’s gaat?

Herman Molenaar: ‘Dat je je in ons verdiept en dat je probeert dat compliance-dilemma op te lossen op een pragmatische manier. En ik zie dat gewoon moeilijker worden. Ik zie aan de lichaamstaal en het gedrag van jullie collega’s dat ze het vooral belangrijk vinden te voorkomen dat ze door de AFM op de vingers worden getikt. Dat betekent dat in de eerste plaats het dossier goed gevuld moet zijn. Vroeger had een accountant ruimte voor ‘professional judgement’, dat lijkt nu soms helemaal weg. Daarom heb ik nu minder aan een accountant. De toegevoegde waarde neemt af doordat de accountant zich steeds meer terugtrekt op het gebied van de controle en zijn controledossier

en minder probeert bij te dragen aan de verbetering van de organisatie. Als beroepsgroep moet je deze dynamiek veranderen. Want als er iemand aan tafel zou moeten zitten bij de totstandkoming van die regels dan zijn jullie dat. Maar blijkbaar zijn jullie niet in staat om die complexiteit te reduceren.’

Arjan Brouwer: Dat is een interessant punt. Je ziet nogal eens dat er juist wantrouwend wordt gekeken als een partij als PwC betrokken is bij de totstandkoming van regels en dat men vindt dat mensen die verder afstaan van de praktijk dat zouden moeten doen. Jouw punt raakt ook aan de discussie over de vraag of controle en advies wel gecombineerd kunnen worden.

Herman Molenaar: ‘Als vertrouwen je uitgangspunt is, dan heb je als klant behoefte aan ‘checks and balances’, aan een externe audit waar bevindingen uit komen en adviezen over hoe ik het beter kan doen. Want controle is vaststellen

of het werkt zoals bedoeld, en zo niet, aangeven hoe het beter kan. Dus als je pragmatisch, klantgericht en efficiënt denkt, dan moet je controle en advies in één hand leggen. Vanuit mijn gedachte versterken ze elkaar. Ik zou heel graag hebben dat iemand hier zo af en toe een review doet van zaken die ík belangrijk vind en met míjn referentiekader, niet alleen maar volgens de regels van iemand anders. Daar heb niet alleen ik belang bij, maar ook mijn aandeelhouders en andere belanghebbenden.’

Arjan Brouwer: Hoe zie je dit doorontwikkelen? Is de trend van wantrouwen en toenemende regelgeving onomkeerbaar of denk je dat we op enig moment toch weer een beweging de andere kant op zullen zien?

Herman Molenaar: ‘Moeilijk te zeggen. Je ziet dat als de afstand toeneemt, ook het wantrouwen en de behoefte aan regels toenemen. Kijk, wij groeien snel. Dat betekent dat we veel nieuwe mensen aan boord hebben en we slagen er onvoldoende in die snel in, zoals we zeggen, onze huiskleur oranje te verven. Ze komen binnen met hun eigen referentiekader, hun eigen normen en waarden, en bijna allemaal uit omgevingen die ‘distrust-based’ zijn. En omdat we ze niet snel genoeg oranje kunnen schilderen blijven ze op hun eigen manier acteren, je krijgt ze bijna niet omgekat. Daar zit ons dilemma. Vroeger zeiden we: ‘We hire attitude and we train skills.’ Maar als je snel groeit, kun je je dat niet meer permitteren. Dan moet je toe naar: ‘We hire skills and we train attitude.’ Dat is een heel lastige. Dan moet je echt geloven in je fundamentele principes om daaraan vast te blijven houden en je niet laten afleiden door incidenten. Als je niet uitkijkt schiet je in de reflex om alles te gaan vastleggen in procedures. Politici vinden dat bijvoorbeeld ingewikkeld. Die duiken op een incident en de eerste reactie is dan: meer regels. Maar uiteindelijk is dat niet de oplossing. In tegendeel zelfs.’ ‘Vroeger had een accountant ruimte voor

‘professional judgement’, dat lijkt nu soms helemaal weg.’

Page 11: Spotlight - PwC€¦ · structuurmodellen van de sector, zoals het business-, partner- en verdienmodel, maar ook aan programma’s rondom oorzakenanalyses, fraude en continuïteit.

11Verslaggeving

Spotlight | Verslaggeving

Een analyse van de verslaggeving van digitale munten

Digitale munten staan volop in de belangstelling. Steeds meer bedrijven accepteren ze als een vorm van betaling hoewel het nog niet duidelijk is hoe de transacties en posities verwerkt moeten worden in de jaarrekening.

Rajeev Abdoel – Assurance Avi Brongersma – Capital Markets and Accounting Advisory Services, Assurance Trang Tran – Assurance Geert Wognum – Vaktechnisch bureau (National Office), Assurance

Introductie

Nederlandse bedrijven tonen steeds meer interesse in de blockchaintechnologie. De technologie is toepasbaar op verschillende sectoren, biedt transparantie in een proces en vermindert de kansen op fouten en fraude. Onderzoek van Gartner voorspelt dat er wereldwijd door bedrijven in 2025 176 miljard Amerikaanse dollar aan waarde toegevoegd kan worden door blockchain-innovatie en dat de toegevoegde waarde wereldwijd kan groeien tot 3.1 biljoen Amerikaanse dollar in 2030. Figuur 1 geeft een aantal mogelijke toekomstige toepassingen van blockchaintechnologie in de praktijk.

SamenvattingEr is op dit moment onduidelijkheid over de juiste verwerkingswijze van digitale munten in de jaarrekening. De huidige verslaggeving doet geen recht aan de aard en het gebruik van digitale munten en de informatiebehoefte van gebruikers. Het is belangrijk dat er duidelijke richtlijnen worden geïntroduceerd voor de behandeling van digitale munten, waarbij er rekening gehouden moet worden met de aard en functie van elke afzonderlijke categorie van digitale munten om de economische realiteit van het instrument correct te kunnen weergeven.

Figuur 1 Mogelijke toekomstige toepassingen

Consumenten kunnen met blockchain-technologie het gebruik van gedeeld eigendom van autonome auto's managen.

Met snellere en goedkopere transacties kunnen miljarden bespaard worden aan transactiekosten en kan de transparantie verbeteren.

Met een blockchaincode kunnen kiezers stemmen via een smartphone, tablet of computer, wat resulteert in direct verifieerbare resultaten.

Versleutelde medische dossiers kunnen gedeeld worden met meerdere zorgverleners zonder het risico op inbreuk in verband met persoons- gegevens.

Automotive Financial services Stemmen Gezondheid

Page 12: Spotlight - PwC€¦ · structuurmodellen van de sector, zoals het business-, partner- en verdienmodel, maar ook aan programma’s rondom oorzakenanalyses, fraude en continuïteit.

12 Spotlight Jaargang 25 - 2018 uitgave 3

Blockchain is de achterliggende technologie van bekende digitale munten zoals Bitcoin en Ether. Digitale munten worden gebruikt, gecreëerd en opgeslagen op de blockchain. Er zijn digitale munten die speciaal zijn ontworpen om te functioneren als digitaal ruilmiddel, terwijl andere het recht geven tot het verkrijgen van een actief of het gebruik van een product of dienst.

Er is voor de verslaggeving van digitale munten meer nodig dan alleen kennis van verslaggeving en verstand van de achterliggende blockchaintechnologie. Het is cruciaal dat er begrip is van de aard en inhoud van de digitale munt om de juiste waarderingsgrondslag toe te kunnen passen.

Achtergrond blockchain

Van oudsher wordt er een beroep gedaan op vertrouwde tussenpersonen om transacties te valideren, zoals een notaris, bank of accountant. In essentie biedt de blockchain een manier om digitaal informatie te valideren waar voorheen vertrouwde tussenpersonen voor werden gebruikt. Een blockchain kan vergeleken worden met een gedecentraliseerd grootboek van alle transacties ooit gedaan, openbaar voor alle deelnemers. Nieuwe transacties worden in batches ‘blocks’ verwerkt en als een ketting geregen aan de bestaande datablokken (de ‘blockchain’). Als je informatie in de blockchain wilt wijzigen of nieuwe informatie aan de blockchain wilt toevoegen, is het niet mogelijk een bestaand blok te veranderen. De nieuwe informatie wordt opgeslagen in een nieuw blok, wat aantoont dat er een wijziging heeft plaatsgevonden. De voorwaarde hierbij is dat nieuwe transacties alleen kunnen ontstaan vanuit een oud blok in de keten, wat vertrouwen creëert.

Een belangrijk aspect hierbij is de betrouwbaarheid van de informatie. De combinatie van hash codes, decentralisatie en cryptografie zorgen ervoor dat het nagenoeg onmogelijk is om informatie in een blockchain te wijzigen. Het is hierdoor voor het eerst mogelijk om zonder gebruik van een tussenpersoon, digitaal informatie te valideren en te waarborgen.

Categorieën digitale munten

De meest voorkomende digitale munten die voortvloeien uit de blockchain kunnen worden onderverdeeld in de volgende categorieën.

1. Cryptocurrencies De bekendste cryptocurrency is de bitcoin. Net als

geld, dienen dit type digitale munten als een vorm van ruilmiddel. Cryptocurrencies hebben geen inherente waarde, maar zijn puur afhankelijk van vraag en aanbod.

2. Utility tokens Dit zijn digitale munten die de gebruiker het recht

geven om gebruik te maken van een product of dienst van de uitgever. De waarde van de token is het resultaat van vraag en aanbod voor het product of de dienst.

3. Security tokens In tegenstelling tot de utility tokens zijn security

tokens bedoeld als een investering. Een security token kan de houder het recht geven op winstuitkeringen, stemrechten of dividendbetalingen. Daarmee werken security tokens in principe als aandelen waarbij de waarde van een token stijgt naarmate het bedrijf groeit en meer winst maakt.

Figuur 2 Zo werkt de blockchain

Eenmaal geverifieerd wordt de transactie gecombineerd met andere transacties, waarmee een nieuw blok met data wordt gecreëerd

Dit nieuwe blok wordt op een permanente en onwijzigbare manier toegevoegd aan de bestaande data blokken (de blockchain)

Een geverifieerde transactie kan bestaan uit een digitale munt, contracten, dossiers of andere informatie

Het netwerk van nodes valideert met algoritmes de transactie en de status van de gebruiker

Het verzoek wordt verzonden naar een P2P-netwerk van meerdere computers, genaamd nodes

Er komt een verzoek voor een transactie

De transactie is voltooid

Validatie

Page 13: Spotlight - PwC€¦ · structuurmodellen van de sector, zoals het business-, partner- en verdienmodel, maar ook aan programma’s rondom oorzakenanalyses, fraude en continuïteit.

13Verslaggeving

4. Asset backed tokens Dit zijn digitale tokens die de waarde

vertegenwoordigen van een fysiek object. Het geeft de houder namelijk het recht op het object. Deze tokens worden vaak gebruikt om het verhandelen van een fysiek object te versimpelen. De waarde van de token is het resultaat van de intrinsieke waarde van het onderliggend actief.

Digitale munten volgens de huidige verslaggevingsstandaarden

De huidige verslaggevingsstandaarden zijn niet geschreven voor digitale munten. Het is daardoor lastig deze in de bestaande verslaggevingsmodellen te plaatsen. Momenteel hebben standard setters, zoals de International Accounting Standards Board (IASB) en de Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ), geen specifieke richtlijnen uitgebracht voor het verwerken van digitale munten in de jaarrekening. Dit heeft als gevolg dat er verschillende verwerkingswijzen worden gehanteerd. Gezien de toenemende populariteit van digitale munten ontstaat er een behoefte bij opstellers van een jaarrekening aan nadere guidance die ze helpt om consistente en relevante informatie te verstrekken aan de gebruikers van de jaarrekening. De discussie omtrent de juiste verwerking van digitale munten is al gestart door de Australian Accounting Standards Board (AASB), Canadian Accounting Standards Board (AcSB), de Financial Accounting Standards Board (FASB) in de Verenigde Staten en de Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ) in Nederland.

Bij gebrek aan specifieke richtlijnen moeten opstellers op dit moment bepalen welke van de bestaande richtlijnen het meest passend is voor de verwerking van een digitale munt. Hierna illustreren we het soort vragen dat daarbij opkomt door de verschillende categorieën van activa en verslaggevingsstandaarden af te lopen die relevant kunnen zijn voor de verwerking van een cryptocurrency in de jaarrekening.

Kas en kasequivalentenVolgens de verslaggevingsstandaarden moeten kas en kasequivalenten onder andere voldoen aan twee kenmerken. Ze moeten zonder beperkingen converteerbaar zijn in vaststaande geldbedragen en onderhevig zijn aan een verwaarloosbaar klein risico van waardeveranderingen. Gezien de hoge volatiliteit in de reële waarde van cryptocurrencies kwalificeren ze niet als kas of kasequivalenten. Hoewel ze in vele gevallen direct converteerbaar zijn in vaststaande geldbedragen, is het risico op waardeveranderingen niet verwaarloosbaar klein.

Financieel instrument (niet zijnde liquide middelen)Een financieel instrument is gedefinieerd als een contractueel recht van een partij om een financieel actief

te ontvangen waarbij er tegelijkertijd een contractuele verplichting of eigenvermogensinstrument van een andere partij is. Aan cryptocurrencies zijn dergelijke rechten en plichten niet verbonden. Het houden van een cryptocurrency geeft normaliter geen (afdwingbaar) recht tot het ontvangen van geldmiddelen of een ander financieel actief.

In het geval van bijvoorbeeld een security token bestaat er mogelijk wel een recht tot geldmiddelen of een ander financieel actief, wat zou betekenen dat een security token wel voldoet aan de definitie van een financieel instrument.

Materiële vaste activaMateriële vaste activa zijn stoffelijk van aard. Je kunt ze pakken of aanraken. Gezien het feit dat cryptocurrencies niet tastbaar zijn, kwalificeren ze niet als materiële vaste activa.

In het geval van een asset backed token, wat een fysiek object vertegenwoordigt, zou het denkbaar zijn dat de verslaggeving wordt aangestuurd door de aard van het onderliggend actief en de samenhangende verslaggevingsstandaard.

Immateriële activaCryptocurrencies voldoen aan de IFRS-definitie van immateriële vaste activa. Een immaterieel vast actief wordt door IFRS gedefinieerd als een identificeerbaar niet-monetair actief zonder fysieke substantie.

Een immaterieel actief wordt de eerste keer tegen kostprijs gewaardeerd. Nadat de entiteit het immateriële actief heeft opgenomen op de balans, wordt dit gewaardeerd tegen het kostprijs- of, onder voorwaarden, het herwaarderingsmodel. In het herwaarderingsmodel worden waardewijzigingen boven de kostprijs geboekt via het eigen vermogen. Waardeveranderingen beneden de kostprijs, zoals bijzondere waardeverminderingen, worden in beide modellen geboekt ten laste van het resultaat. Aangezien een digitale munt een onbepaalde levensduur heeft, wordt hierop onder IFRS niet afgeschreven zoals bij een immaterieel vast actief met een bepaalde levensduur. Standard setters zoals de AASB en de AcSB zijn geen voorstanders van het verwerken van cryptocurrencies als immateriële vaste activa, aangezien deze waarderingsmodellen minder relevante informatie zouden verschaffen voor de gebruikers van de jaarrekening, maar in veel gevallen zal dit binnen de huidige definities en standaarden wel de toe te passen standaard zijn.

VoorradenImmateriële activa die worden aangehouden door de entiteit en bestemd zijn voor verkoop in het normale verloop van bedrijfsvoering, kwalificeren als voorraden. Behandeling als voorraden zou onder IFRS en NL GAAP kunnen plaatsvinden met waardering tegen kostprijs

Page 14: Spotlight - PwC€¦ · structuurmodellen van de sector, zoals het business-, partner- en verdienmodel, maar ook aan programma’s rondom oorzakenanalyses, fraude en continuïteit.

14 Spotlight Jaargang 25 - 2018 uitgave 3

of lagere opbrengstwaarde. Het is niet altijd duidelijk wat precies ‘verkoop in het normale verloop van bedrijfsvoering’ inhoudt. Er wordt soms verondersteld dat een entiteit die in digitale munten handelt, deze instrumenten aanhoudt voor verkoop in het normale verloop van bedrijfsvoering. De digitale munten worden door handelaren gekocht met als doel in de nabije toekomst te kunnen profiteren van positieve veranderingen in de prijs, wat vergelijkbaar is met de bedrijfsvoering van een commodity broker. Verder bestaat er onduidelijkheid of digitale munten die zijn ontvangen als gevolg van ruilhandel en vervolgens bestemd zijn voor verkoop, worden aangehouden voor ‘verkoop in het normale verloop van bedrijfsvoering’. Bijvoorbeeld, voor utility tokens die zijn verkregen als betaling voor het leveren van goederen en diensten is het niet duidelijk of deze munten kunnen kwalificeren als voorraden. Voor deze munten is het mogelijk dat de richtlijnen omtrent de verantwoording van tegoedbonnen (zijnde onder regels van opbrengstverantwoording van IFRS 15 en RJ 270) van meer toegevoegde waarde zijn voor de gebruiker van de jaarrekening.

Net als bij het verwerken van digitale munten als immateriële vaste activa zijn de AASB en AcSB geen voorstanders van het verwerken van digitale munten als voorraden, tenzij er gebruik kan worden gemaakt van de uitzondering voor commodity brokers. IAS 2 kent een uitzondering voor commodity brokers die het mogelijk maakt voorraden te waarderen tegen reële waarde onder aftrek van verkoopkosten. De waardeveranderingen onder deze waarderingsgrondslag worden geboekt in de winst-en-verliesrekening. Om gebruik te kunnen maken van deze uitzondering is het van belang te beoordelen of digitale munten kwalificeren als commodities onder IFRS. Ondanks dat de bedrijfsvoering van een handelaar in digitale munten vergelijkbaar is met die van een commodity broker, bestaat er onduidelijkheid of een digitale munt voldoet aan de traditionele definitie van een commodity. In tegenstelling tot een commodity is een digitale munt niet tastbaar, waardoor het niet lijkt te kwalificeren als een commodity. De Nederlandse verslaggevingsstandaarden kennen geen uitzondering voor commodity brokers. Een waarderingsgrondslag voor voorraad op basis van reële waarde is alleen van toepassing op agrarische producten volgens de RJ.

Cryptocurrencies die door de entiteit (voor langere tijd) worden aangehouden als investering, kwalificeren waarschijnlijk niet als voorraad omdat ze niet bestemd zijn voor verkoop in het normale verloop van bedrijfsvoering. Binnen NL GAAP zouden deze mogelijk nog kunnen kwalificeren als belegging waarvan artikel 11 van het Besluit waardering activa suggereert dat waardering tegen actuele waarde mogelijk zou zijn. IFRS kent een dergelijke categorie niet.

De toekomst voor verslaggeving van digitale munten

Uit het gegeven voorbeeld blijkt dat de huidige richtlijnen niet specifiek zijn bedoeld voor digitale munten waardoor onduidelijkheid kan ontstaan over de juiste verwerkingswijze. De verwerkingswijze binnen de bestaande standaarden die van toepassing zouden kunnen zijn leidt daarnaast niet altijd tot verslaggeving die recht doet aan de aard en het gebruik van de digitale munten en de informatiebehoefte van gebruikers. Het is daarom belangrijk dat er duidelijke richtlijnen worden geïntroduceerd voor de behandeling van digitale munten. Waarschijnlijk zal een benadering op basis van een ‘one-size-fits-all’-model voor digitale munten geen recht doen gezien de significante verschillen in de aard van de munten. Er moet rekening gehouden worden met de aard en functie van elke afzonderlijke categorie van digitale munten om de economische realiteit van het instrument correct te kunnen weergeven. Tegelijkertijd is het wenselijk dat consistentie en vergelijkbaarheid in de verwerking van gelijksoortige digitale munten zo veel mogelijk wordt gerealiseerd.

Om te bepalen welke verwerkingswijze het meest passend is voor digitale munten geeft ook het Conceptual Framework aanknopingspunten. Er kan door de standard setters bijvoorbeeld worden gebouwd op de volgende factoren:

•Kenmerken van het actief Voor digitale munten die onderworpen zijn aan variabiliteit in hun kasstromen, of waarvan de waarde gevoelig is voor marktfactoren of andere risico’s, kan

Liquide middelen

Financieel instrument

Materiële activa

Immateriële activa

?Voorraden

Figuur 3 Behandeling cryptocurrencies volgens de huidige regelgeving

Page 15: Spotlight - PwC€¦ · structuurmodellen van de sector, zoals het business-, partner- en verdienmodel, maar ook aan programma’s rondom oorzakenanalyses, fraude en continuïteit.

15Verslaggeving

een actuele waarde zoals reële waarde relevanter zijn dan historische kostprijs. Een voorbeeld hiervan is een security token, waarbij het doel is: het vooruitzicht op het ontvangen van winstuitkeringen en/of dividendbetalingen.

•Bijdrage aan toekomstige kasstromen Voor digitale munten die gebruikt worden als ruilmiddel en onafhankelijk in staat zijn kasstromen te genereren, kan de contante waarde van de toekomstige kasstromen een relevante waarderingsgrondslag zijn. Een waarderingsgrondslag op basis van historische kostprijs kan relevante informatie verschaffen over digitale munten zoals utility tokens, die in vele opzichten vergelijkbaar zijn met vooruitbetaalde kosten.

• Intentie van de houder Niet alleen de aard van de munt is van belang bij het bepalen van een relevante waarderingsgrondslag, ook de intentie van de houder van de munt speelt hierbij een belangrijke rol. Actuele waarde kan hierdoor relevanter zijn dan de historische kostprijs voor de waardering van een utility token waarbij de houder geen intentie heeft om deze te gebruiken op de blockchain, maar als doel heeft deze in de nabije toekomst te verkopen om te kunnen profiteren van positieve veranderingen in de prijs.

In de tussentijd…

In de afwezigheid van specifieke verslaggevings-standaarden voor digitale munten is het aan de onderneming om een passende methode van verslaggeving te kiezen. Deze kan in elke situatie anders zijn maar moet relevante en betrouwbare informatie opleveren voor de gebruikers van de jaarrekening. Zie IAS 8.10 en RJ 110.110 voor richtlijnen hieromtrent.

Conclusie

Aangezien de huidige verslaggevingsstandaarden niet zijn geschreven voor digitale munten, hebben standard setters de mogelijkheid op een proactieve wijze een bijdrage te leveren aan dit onderwerp. Hierbij bestaat waarschijnlijk geen ‘one-size-fits-all’-oplossing gezien het verschil in aard en gebruik van de verschillende typen digitale munten. Het is belangrijk dat standard setters duidelijkheid verschaffen over de afwegingen die gemaakt moeten worden binnen de huidige standaarden en mogelijk zorgen voor aanpassingen of toevoegingen aan standaarden die recht doen aan het specifieke karakter van deze activa. Want het is niet waarschijnlijk

dat de relevantie van digitale munten in de economie zal verdwijnen.

Meer over cryptocurrencies in PwC IFRS In Depth.

Page 16: Spotlight - PwC€¦ · structuurmodellen van de sector, zoals het business-, partner- en verdienmodel, maar ook aan programma’s rondom oorzakenanalyses, fraude en continuïteit.

16 Spotlight Jaargang 25 - 2018 uitgave 3

Page 17: Spotlight - PwC€¦ · structuurmodellen van de sector, zoals het business-, partner- en verdienmodel, maar ook aan programma’s rondom oorzakenanalyses, fraude en continuïteit.

17Accountancy

Spotlight | Accountancy

Onzekerheid over continuïteit en de rol van de accountant

Dit artikel geeft een overzicht van de verslaggevingsregels en controlestandaarden zoals die van toepassing zijn ten aanzien van (dis)continuïteit en voorstellen van de werkgroep continuïteit om hierin verbetering aan te brengen. Via deze aanpassingen probeert de werkgroep te komen tot meer genuanceerde informatieverschaffing en een verdeling die recht doet aan de verantwoordelijkheden van bestuur, rvc, aandeelhouder en accountant.

Arjan Brouwer – Vaktechnisch bureau (National Office), Assurance Wiert Smid – Vaktechnisch bureau (National Office), Assurance

Introductie

De jaarrekening wordt op basis van RJ 170.101 in beginsel opgesteld uitgaande van continuïteit van de organisatie. Continuïteit van de activiteiten is echter niet

voor alle rechtspersonen een vanzelfsprekendheid. Volgens informatie van het Centraal Bureau van de Statistiek bedroeg het aantal faillissementen (exclusief eenmanszaken) in Nederland in de afgelopen tien jaar gemiddeld 5.839 per jaar.

Tijdens de financiële crisis zijn verschillende banken in de problemen geraakt en failliet gegaan.

En daarna hebben bijvoorbeeld technologische ontwikkelingen en, gerelateerd daaraan, nieuwe toetreders een disruptieve impact gehad op bepaalde sectoren waardoor bestaande partijen in de problemen kwamen.

Faillissement en de accountantEen faillissement heeft een grote impact op de stakeholders van een organisatie. Crediteuren en andere schuldeisers zien hun vorderingen in rook opgaan, leveranciers zien een afzetkanaal verdwijnen, werknemers verliezen hun baan, afnemers moeten voor de aanvoer van producten over zien te schakelen op alternatieven. Het is dan ook niet gek dat er bij (grote) faillissementen veel ophef ontstaat en de rol van verschillende partijen kritisch wordt bekeken. Dat is duidelijk ook het geval geweest voor de rol van de accountant. Diverse stakeholders hebben in het verleden hun verbazing uitgesproken over het feit dat het kon voorkomen dat een onderneming failliet ging terwijl niet lang daarvoor een goedkeurende controleverklaring was afgegeven door de accountant en/of in de jaarverslaggeving nauwelijks over acute continuïteitsrisico’s is gecommuniceerd.

Werkgroep Continuïteit In de Veranderagenda Audit zegt de Stuurgroep Publiek Belang hierover dat het beoogde vertrouwensherstel in het accountantsberoep een actieve en zichtbare bijdrage vereist ten aanzien van maatschappelijk relevante thema’s, waaronder continuïteit. Hiertoe is de werkgroep Continuïteit gevormd met als doel het beantwoorden van de vraag: ‘Wat is er nodig om de verwachtingskloof te dichten die bestaat op het gebied van de communicatie door de accountant ten behoeve van de stakeholders op het gebied van continuïteit?’.

Continuïteit

5.839

SamenvattingDe continuïteit van organisaties is een maatschappelijk belangrijk thema. Het verleden heeft laten zien dat continuïteitsrisico’s voor nagenoeg iedere organisatie in meer of mindere mate relevant zijn en de continuïteit op korte of langere termijn kunnen bedreigen. De huidige wijze van rapporteren over dergelijke risico’s wordt echter als onvoldoende ervaren en doet geen recht aan het genuanceerde spectrum waarbinnen organisaties zich bewegen. Hierdoor ontstaat in de praktijk snel onbegrip als een organisatie (onverwacht) in de problemen komt. Aanpassing van het gepercipieerde binaire systeem van de rapportageverplichtingen is daarom gewenst. De werkgroep continuïteit heeft voorstellen gedaan om te komen tot meer genuanceerde informatieverschaffing over continuïteit en de rol van de accountant daarbij.

Page 18: Spotlight - PwC€¦ · structuurmodellen van de sector, zoals het business-, partner- en verdienmodel, maar ook aan programma’s rondom oorzakenanalyses, fraude en continuïteit.

18 Spotlight Jaargang 25 - 2018 uitgave 3

Invloed van continuïteitsproblematiek op de jaarverslaggeving

De jaarrekening wordt in beginsel opgemaakt op basis van de continuïteitsveronderstelling. Bij iedere organisatie zijn er echter mogelijke risico’s die de continuïteit zouden kunnen bedreigen. Afhankelijk van de organisatie zijn die risico’s kleiner en minder concreet of groter en concreter.

Ernstige onzekerheid Als de risico’s zodanig zijn dat sprake is van een ernstige onzekerheid over de continuïteit waarbij de rechtspersoon niet meer op eigen kracht aan zijn verplichtingen zal kunnen voldoen, moet de rechtspersoon een adequate uiteenzetting opnemen van de omstandigheden waarin de rechtspersoon verkeert (RJ 170.305). Zolang er nog wel een reële kans bestaat dat het geheel van de werkzaamheden van de rechtspersoon zal kunnen worden voortgezet, wordt de jaarrekening nog wel opgesteld op basis van de continuïteitsveronderstelling (RJ 170.302). Naast de uiteenzetting in de toelichting (RJ 170.305) kan de continuïteitsonzekerheid van invloed zijn op de verwerking of waardering van bepaalde posten in de jaarrekening, zoals de waardering van goodwill of andere activa (bijzondere waardevermindering), opname of waardering van actieve belastinglatenties en de classificatie van schulden als lang- of kortlopend (overtreding bank convenanten). Ook in het bestuursverslag zal de situatie zijn weerslag vinden, bijvoorbeeld in de op basis van art. 2:391 lid 1 opgenomen beschrijving van de voornaamste risico’s en onzekerheden waarmee de rechtspersoon wordt geconfronteerd.

Discontinuïteit onontkoombaar Als discontinuïteit onontkoombaar is wordt de jaarrekening niet langer opgesteld uitgaande van de continuïteitsveronderstelling. In dat geval gelden in RJ 170.2 beschreven specifieke waarderingsvoorschriften, tenzij (RJ 170.104):•de rechtspersoon is opgericht voor bepaalde

tijd en de liquidatie dan wel staking van alle bedrijfsactiviteiten zich voltrekt volgens een bij oprichting bepaald scenario, waarin de rechtspersoon naar verwachting aan al zijn verplichtingen zal voldoen; of

•na oprichting van de rechtspersoon is besloten de rechtspersoon te liquideren dan wel alle bedrijfsactiviteiten te staken, waarbij de rechtspersoon naar verwachting aan al zijn verplichtingen zal voldoen.

Als sprake is van deze uitzonderingssituaties dan is wel sprake van een jaarrekening op basis van discontinuïteit, maar bepaalt het bestuur zelf passende waarderingsgrondslagen.

Genuanceerdere werkelijkheid Ten aanzien van de jaarrekening kent RJ 170 dus twee belangrijke grenzen: ernstige onzekerheid en onontkoombare discontinuïteit die bepalend zijn voor opname van een toelichting respectievelijk toepassing van een afwijkende waarderingsgrondslag. Zolang er geen sprake is van een ernstige onzekerheid over de continuïteit wordt geen specifieke informatie vereist en zijn eventuele risico’s en onzekerheden onderdeel van algemene toelichtingen over risico’s en onzekerheden in het bestuursverslag of de jaarrekening. Die benadering blijkt in de praktijk echter niet altijd recht te doen aan de genuanceerdere werkelijkheid.

De rol van de accountant

Op grond van NV COS 570, paragraaf 6 moet de accountant voldoende en geschikte controle-informatie verkrijgen met betrekking tot de geschiktheid van de door het management gehanteerde continuïteitsveronderstelling en om te concluderen of er sprake is van een onzekerheid van materieel belang met betrekking tot de mogelijkheid van de entiteit om haar continuïteit te handhaven.

Het startpunt is de risico-inschatting. Bij het uitvoeren van risico-inschattingswerkzaamheden moet de accountant overwegen of er sprake is van gebeurtenissen of omstandigheden die gerede twijfel kunnen doen ontstaan over de mogelijkheid van de entiteit om haar continuïteit te handhaven. Tijdens de controle moet hij vervolgens alert blijven op informatie die gerede twijfel over de continuïteit kan doen ontstaan.

De eerste verantwoordelijkheid hierbij ligt in beginsel bij het management van de organisatie. Het management zal zelf een inschatting moeten maken van de risico’s ten aanzien van de continuïteit en de accountant evalueert

die inschatting. Op grond van COS 570.13 moet de accountant zorgen dat een periode van

minimaal 12 maanden na balansdatum wordt meegenomen in de beoordeling. Als het verslaggevingsstelsel of de wet echter een langere periode voorschrijft voor de periode

waarover het management de inschatting maakt dan zal ook de accountant die langere

periode meenemen in zijn evaluatie. In de Code Corporate Governance wordt bijvoorbeeld aangegeven dat in het bestuursverslag de materiële risico’s en onzekerheden moeten worden vermeld die relevant zijn ter zake van de verwachting van de continuïteit voor een periode van 12 maanden na opstelling van het verslag. Ook voor de uitkeringstoets die moet worden uitgevoerd voordat een besloten vennootschap dividend uitkeert geldt in principe een beoordelingsperiode

12

Page 19: Spotlight - PwC€¦ · structuurmodellen van de sector, zoals het business-, partner- en verdienmodel, maar ook aan programma’s rondom oorzakenanalyses, fraude en continuïteit.

19Accountancy

van 12 maanden vanaf het moment van uitkering (NBA-handreiking 1133). In de praktijk betrekken accountants in de beoordeling over het algemeen dan ook een periode van 12 maanden na de (verwachte) datum van afgifte van de verklaring.

Als de accountant gebeurtenissen of omstandigheden identificeert die gerede twijfel kunnen doen ontstaan over de mogelijkheid van de entiteit om haar continuïteit te handhaven, moet de accountant meer werk doen om voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen om te bepalen of er al dan niet sprake is van een onzekerheid van materieel belang ten aanzien van de continuïteit. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het evalueren van de plannen van het management voor toekomstige maatregelen en van door het management opgestelde kasstroomprognoses. Ook kan de accountant besluiten om een expert in te schakelen die hem hierbij ondersteunt.

Onzekerheid van materieel belang omtrent de continuïteit Op basis van zijn werkzaamheden komt de accountant tot een conclusie over de vraag of gehanteerde continuïteitsveronderstelling passend is. Daarnaast onderzoekt de accountant of de toelichting gegeven de situatie toereikend is. Als de accountant concludeert dat gegeven de situatie de gehanteerde continuïteitsveronderstelling passend is en de toelichting toereikend is dan kan hij een goedkeurend oordeel geven bij de jaarrekening. Als wel sprake is van een onzekerheid van materieel belang omtrent de continuïteit wijst de accountant de gebruiker van de jaarrekening op de in die jaarrekening opgenomen toelichting. Dat doet hij door in de controleverklaring een aparte sectie op te nemen onder de titel ‘Onzekerheid van materieel belang omtrent de continuïteit’ waarin hij de aandacht vestigt op deze toelichting. Als de gehanteerde continuïteitsveronderstelling niet passend is of de toelichting bij de jaarrekening niet toereikend is dan zal dit van invloed zijn op het oordeel van de accountant.

Geen garantieDe accountant toetst dus de gehanteerde continuïteitsveronderstelling en opgenomen toelichting. COS 570.7 waarschuwt echter dat dat niet betekent dat de accountant een garantie geeft voor de mogelijkheid van de entiteit om haar continuïteit te handhaven. De accountant kan toekomstige gebeurtenissen of omstandigheden niet voorspellen en het verleden heeft laten zien dat gebeurtenissen die mogelijk waren maar niet waarschijnlijk werden geacht toch onverwacht kunnen zorgen voor grote financiële problemen en zelfs discontinuïteit van organisaties.

Green paper Organisatiecontinuïteit

De hiervoor genoemde Stuurgroep Publiek Belang heeft een werkgroep continuïteit geformeerd om de gedachtenvorming over dit onderwerp verder vorm te geven en voorstellen te doen voor verbeteringen in het model. Dit heeft geleid tot de publicatie van het greenpaper Organisatiecontinuïteit in maart 2018.

Uit de praktijk blijkt dat de huidige controlestandaarden en met name de verslaggevingsrichtlijnen een gepercipieerde hoge drempel hebben alvorens toelichting van onzekerheden over de continuïteit op te nemen. De huidige rapportageverplichtingen over continuïteit worden vooral als een binair mechanisme gezien. De praktische uitwerking van het begrip ‘continuïteitsrisico’ en ‘materiële onzekerheid’ in de controlestandaarden is beperkt en daarmee vatbaar voor meerdere interpretaties. Bij organisaties lijkt daarnaast de vrees te bestaan dat uitgebreidere informatieverschaffing over continuïteitsrisico’s leidt tot het ingooien van de eigen glazen. De werkgroep spreekt van een situatie waarin de vrees bestaat dat opname van een dergelijke toelichting wordt gezien als een ‘red flag’ die ongewild kan leiden tot een ontwikkeling van een ‘self fulfilling prophecy’. Enerzijds resulteert dit in de situatie dat organisaties terughoudend zijn met het verstrekken van informatie over mogelijke continuïteitsrisico’s terwijl belanghebbenden dit wel vragen. Anderzijds bestaat het risico dat er geen ‘level playing field’ is; de rapportage over mogelijke continuïteitsrisico’s van vergelijkbare organisaties in vergelijkbare omstandigheden kan aanzienlijk uiteenlopen. Vorenstaande is niet bevorderlijk voor het verkleinen van de verwachtings- en prestatiekloof met betrekking tot het onderwerp continuïteit.

Informatie over continuïteitsveronderstelling: standaard onderdeel jaarverslaggeving Om ervoor te zorgen dat gebruikers van de jaarrekening meer relevante informatie krijgen over het continuïteitsvraagstuk en de accountant een oordeel kan geven bij die informatie in plaats van de huidige zwart-wit (failliet- gezond) keuze die de regelgeving met zich meebrengt, stelt de werkgroep voor dat informatie over de continuïteitsveronderstelling een standaard onderdeel zou moeten zijn van de jaarverslaggeving van iedere organisatie. Hierbij maakt de werkgroep onderscheid tussen informatie over de korte termijn en informatie over de langere termijn. Ten aanzien van de langere termijn stelt de werkgroep een ‘toekomstbestendigheidsparagraaf’ voor naar het model van de ‘viability statement’ zoals dat in het Verenigd Koninkrijk bestaat waarin wordt ingegaan op de duurzaamheid van het bedrijfsmodel en de risico’s die dat kunnen bedreigen over een periode waarvan het management zelf meent dat te kunnen beoordelen. Niet alleen informatie over duurzaamheid, risico’s en mitigerende maatregelen is relevant voor de gebruiker,

Page 20: Spotlight - PwC€¦ · structuurmodellen van de sector, zoals het business-, partner- en verdienmodel, maar ook aan programma’s rondom oorzakenanalyses, fraude en continuïteit.

20 Spotlight Jaargang 25 - 2018 uitgave 3

maar ook informatie over de periode waarvan het management aangeeft dat te kunnen overzien geeft op zichzelf al een waardevol inzicht.

Ten aanzien van het oordeel van de accountant bij de door de organisatie verstrekte informatie zijn verschillende modellen denkbaar en dat kan ook afhankelijk zijn van de plaats waar de informatie wordt opgenomen (jaarrekening versus bestuursverslag). De werkgroep stelt voor dat de toekomstbestendigheidsparagraaf onderdeel wordt van het bestuursverslag waardoor de werkzaamheden van de accountant vallen onder COS 720. Op basis daarvan heeft de accountant onder andere de plicht om te overwegen of er een inconsistentie van materieel belang is tussen deze informatie en de kennis van de accountant verkregen tijdens de controle. De werkgroep is hierbij van mening dat het wenselijk is om expliciet over de toekomstbestendigheidsparagraaf een aanvullende tekst op te nemen in het deel van de controleverklaring die toeziet op de weergave van de door de accountant

verrichte werkzaamheden over het bestuursverslag en de uitkomsten daarvan. Het zou ook denkbaar kunnen zijn dat aan COS 570 specifieke werkzaamheden worden toegevoegd die de accountant moet uitvoeren op de door het management opgestelde onderbouwingen voor de in het bestuursverslag opgenomen korte en lange termijn continuïteitsanalyses.

Voor de toegankelijkheid van de informatie stelt de werkgroep daarnaast voor dat de wetgeving wordt aangepast zodat het bestuursverslag gedeponeerd moet worden bij het handelsregister. Op dit moment is het nog toegestaan om deze ten kantore van de vennootschap ter inzage neer te leggen.

De door de werkgroep voorgestelde aanpassingen leiden niet alleen tot betere en relevantere informatie voor gebruikers over dit relevante thema, maar ook voor een verdeling die recht doet aan de verantwoordelijkheden van bestuur, rvc, aandeelhouder en accountant.

Page 21: Spotlight - PwC€¦ · structuurmodellen van de sector, zoals het business-, partner- en verdienmodel, maar ook aan programma’s rondom oorzakenanalyses, fraude en continuïteit.

21

Spotlight | Interne beheersing en IT

Interne beheersing en IT

De e-Privacy Verordening: The next big thing?

Maurice Steffin – Cyber, Forensics & Privacy Ilham Ouajnan – Cyber, Forensics & Privacy

De e-Privacyrichtlijn is herzien in de nieuwe e-Privacy Verordening (‘ePV’). De ePV heeft onder meer tot doel de ‘cookiewet’ te verbeteren en meer gebruiksvriendelijk te maken, maar beoogt vooral de vertrouwelijkheid van communicatie te borgen. Dit artikel staat stil bij de scope van de ePV, de belangrijkste wijzigingen en de handhaving.

SamenvattingOp 25 mei 2018 was het zover, de Algemene Verordening Gegevensbescherming (‘AVG’) is - niet onopgemerkt - in werking getreden. Daarmee lijkt het er misschien op dat de privacywet- en regelgeving voorlopig compleet is, maar niets is echter minder waar. In 2019 volgt hoogstwaarschijnlijk de volgende privacy gerelateerde Verordening: de e-Privacy Verordening (ePV), die de bestaande e-Privacyrichtlijn uit 2002 zal vervangen. De impact van ePV zal voornamelijk verstrekkende gevolgen hebben voor traditionele telecomaanbieders, voor zogenaamde over-de-top (‘OTT’) communicatiediensten, softwareleveranciers, leveranciers van webbrowsers, maar ook voor bijvoorbeeld organisaties die gebruik maken van direct marketing of cookies.

De nieuwe ePV: het borgen van de vertrouwelijkheid van communicatie

De e-Privacyrichtlijn uit 2002 is door de snelle technologische ontwikkelingen en de veranderende communicatietoepassingen verouderd. Daarom is deze richtlijn herzien in de nieuwe ePV. De ePV heeft onder meer tot doel de zogenaamde ‘cookiewet’ te verbeteren en meer gebruiksvriendelijk te maken, maar beoogt vooral de vertrouwelijkheid van communicatie te borgen. Voor harmonisatiedoeleinden binnen de EU is gekozen voor een Verordening, net als bij de AVG. Hierdoor heeft de herziening straks directe werking binnen de lidstaten en is geen implementatie nodig in nationale wetgeving. Het doel was oorspronkelijk om de inwerkingtreding van de ePV gelijktijdig te laten plaatsvinden met die van de AVG. Dit is niet gelukt doordat lidstaten en belangengroepen nog verschillende

wensen hadden voor de inhoud waardoor er meer tijd nodig is om de noodzakelijke amendementen te verwerken. De verwerking van de verschillende amendementen heeft geresulteerd in een herziening van een aantal artikelen gepubliceerd door de Raad van de Europese Unie op 10 juli 2018. De ePV zal straks, anders dan de AVG, nieuwe vereisten brengen die niet alleen voor traditionele elektronische communicatiediensten zullen gelden, zoals telefonie en e-mail, maar ook voor zogenaamde over-de-top (‘OTT’) communicatiediensten, zoals Whatsapp, iMessage, Facebook en Netflix. In dit artikel zal kort worden stilgestaan bij de scope van de ePV, de belangrijkste wijzigingen, de handhaving en tot slot een conclusie.

De scope

De ePV heeft een ruime territoriale scope en zal van toepassing zijn op alle organisaties, die bovenvermelde diensten aanbieden aan eindgebruikers binnen de EU. Daarmee is de ePV dus ook van toepassing op organisaties, die buiten de EU zijn gevestigd en deze diensten aanbieden aan eindgebruikers binnen de EU.

Naast een ruime territoriale scope, heeft de ePV ook een ruime materiële scope. Dit wil zeggen dat de Verordening niet alleen van toepassing zal zijn bij het gebruiken van traditionele elektronische communicatietoepassingen, zoals direct marketing of spam, maar ook bij het gebruiken van tracking cookies

Territoriale en materiële

scope

Page 22: Spotlight - PwC€¦ · structuurmodellen van de sector, zoals het business-, partner- en verdienmodel, maar ook aan programma’s rondom oorzakenanalyses, fraude en continuïteit.

22 Spotlight Jaargang 25 - 2018 uitgave 3

of vergelijkbare technologieën (voor het verzamelen van gegevens omtrent het gedrag van gebruikers).

Kort gezegd: de ePV zal door een ruime territoriale en materiële scope dus bescherming bieden aan eindgebruikers binnen de EU door het aanbieden van (vernieuwde) elektronische communicatiediensten te reguleren. Opvallend aan de ePV is dat de definitie voor ‘eindgebruiker’ eveneens toegepast moet worden op eindgebruikers, die rechtspersonen zijn. Dit houdt in dat rechtspersonen dezelfde bescherming genieten als natuurlijke personen, die eindgebruikers zijn.

Rechtspersonen worden ook beschermd door ePVDoordat de ePV ook bescherming biedt aan rechtspersonen, zullen zij bijvoorbeeld hun toestemming kunnen intrekken, maar genieten zij ook bescherming voor bedrijfsgeheimen of andere gevoelige gegevens met een economische waarde. Rechtspersonen kunnen dus ook hun toestemming verstrekken, of intrekken, maar genieten ook een minimaal beveiligingsniveau wanneer zij gebruik maken van bijvoorbeeld OTT of andere communicatiediensten. Dit zorgt er bovendien voor dat rechtspersonen ten aanzien van de Autoriteit Persoonsgegevens dezelfde rechten hebben als eindgebruikers, die natuurlijke personen zijn.

Hoewel de toepasselijkheid van de AVG en de ePV zeer met elkaar overeenkomen, verschillen zij wezenlijk van elkaar. De ePV ziet namelijk toe op specifieke toepassingen van persoonsgegevens door organisaties, waar de AVG toeziet op de verwerking van persoonsgegevens in het algemeen. De ePV kan daarom gekwalificeerd worden als een aanvulling op de AVG onder bepaalde omstandigheden.

Hieronder lichten wij deze toepasselijkheid van de ePV nader toe:

De ePV is een aanvulling op de AVGDe ePV ziet op specifieke toepassingen van persoonsgegevens door organisaties, daar waar de AVG ziet op de verwerking van persoonsgegevens in het algemeen.

Bescherming van iMessage-berichtjes en Whatsappjes

De ePV richt zich met name op de gegevensbescherming van de content van elektronische communicatiediensten, zoals de inhoud van Whatsapp-berichtjes, maar ook op de metadata bij het gebruik maken van deze diensten. Metadata, zijn gegevens op basis waarvan organisaties een beeld kunnen creëren over met wie je wanneer vanuit welke locatie iMessage-berichtjes uitwisselt (dus bijvoorbeeld plaats, afzender, ontvanger, tijdstip, duur van de sessies, etc.). Al deze data vallen binnen de kaders van de ePV. Deze toepassingen worden niet verboden door de ePV, maar toegestaan onder voorwaarden, zoals toestemming en het toepassen van specifieke beveiligingsmaatregelen om de vertrouwelijkheid te borgen, zoals encryptie of het anonimiseren van de persoonsgegevens zodra deze niet meer noodzakelijk zijn.

Uitbreiding naar machine-to-machine toepassingen

De ePV zal ook gelden voor machine-to-machine communicatie, ofwel de communicatie tussen apparaten. Op die manier valt bijvoorbeeld de ontwikkelingen op het gebied van Internet of Things (IoT) binnen de scope van deze Verordening. Denk hierbij aan de communicatie die plaatsvindt vanuit je smart tv, smart deurbel of vanuit je laptop. Ook het verwerken van deze gegevens zal onder voorwaarden kunnen plaatsvinden. Uitzonderingen op de verplichting tot eerdergenoemde vertrouwelijkheid blijven wel mogelijk, bijvoorbeeld in het belang van de openbare veiligheid. Het onderscheppen van communicatie door geheime diensten en opsporingsdiensten is daarmee dus niet uitgesloten.

Privacy-instellingen in software en webbrowsers

De softwareleveranciers voor elektronische communicatie zijn verplicht eindgebruikers in staat te stellen om keuzes te maken voor de privacy-instellingen. Specifiek wordt door de ePV aangegeven dat de software

Bescherming van iMessage-berichtjes

en Whatsappjes

Uitbreiding naarmachine-to-machine

toepassingen

Privacy-instellingen software en

webbrowsers ten aanzien van

cookies

Direct Marketing

ePV vantoepassing

op:

Page 23: Spotlight - PwC€¦ · structuurmodellen van de sector, zoals het business-, partner- en verdienmodel, maar ook aan programma’s rondom oorzakenanalyses, fraude en continuïteit.

23Interne beheersing en IT

de gebruikers in staat moet stellen om op het moment van installatie third party cookies te weigeren. Dit zijn cookies, die door een derde, anders dan de aanbieder van een website of platform, via de website of het platform worden geplaatst of uitgelezen.

Anders dan de AVG, bevat de ePV daarnaast geen ‘Privacy by Default’ verplichting voor softwareleveranciers. De bestaande eisen voor het plaatsen of uitlezen van cookies, of soortgelijke technologieën, wordt wel gehandhaafd.

Privacy by Default‘Privacy by Default’ betekent dat instellingen standaard ingesteld moeten zijn op de meest privacy vriendelijke wijze. Denk bijvoorbeeld aan de standaardinstelling voor het plaatsen van enkel functionele cookies, zoals ‘winkelwagentje cookies’, die bijhouden welke artikelen er in je winkelwagentje zijn geplaatst.

Voor privacy-vriendelijke cookies is geen toestemming vereist. Deze cookies zijn bedoeld om de internetervaring van consumenten te verbeteren, zoals analytische cookies, die enkel het aantal bezoekers van een website bijhouden of functionele cookies, zoals het ‘winkelwagentje cookie’. Voor tracking cookies is dit anders. Deze volgen namelijk het gedrag van bezoekers en hiervoor is wel toestemming vereist. Deze eisen voor het plaatsen en uitlezen van verschillende soorten cookies, of vergelijkbare technologieën, gelden in Nederland al onder de huidige Telecommunicatiewet. In Nederland zal deze eis daarom weinig verandering opleveren. Hoewel de verandering klein is, is, net als bij de AVG, de verwachting dat organisaties hier nog wel een inhaalslag moeten maken voor compliance, om aantoonbaar aan de vereisten uit de ePV te voldoen.

Met de komst van de ePV zal een ander bijkomend vereiste ontstaan voor het plaatsen of uitlezen van cookies, of vergelijkbare technologieën. De vereiste toestemming kan straks namelijk worden geregeld via de browserinstellingen van bezoekers. Deze eis zal verandering opleveren voor de wijze waarop men nu met cookies, of vergelijkbare technologieën omgaat. Bezoekers van websites, of eigenlijk gebruikers van browsers, moeten namelijk de mogelijkheid krijgen om te kiezen tussen strengere of minder strenge privacy-instellingen van hun browser. De gemaakte keuzes zijn vervolgens bindend voor de websites (of voor andere derden) die zij daarna bezoeken. Hiermee wordt voorkomen dat bezoekers iedere keer dat zij een (nieuwe) website bezoeken, geconfronteerd worden met individuele cookie banners. Een ander gevolg is dat het cookievraagstuk zich in de keten zal verplaatsen naar de aanbieders van browsers, die op hun beurt (technisch) moeten kunnen communiceren met de te bezoeken website(s), of platformen, zodat daadwerkelijk de

instelling van je browser de voorkeurinstellingen laten doorwerken tijdens het surfen op het web.

Direct Marketing

Tot slot worden de eisen voor het sturen van direct-marketingberichten uitgebreid. Elektronische communicatiediensten kunnen gebruikt worden voor het toezenden van direct-marketingberichten aan eindgebruikers, die natuurlijke personen zijn, mits hiervoor de toestemming is verkregen. Wanneer echter de contactgegevens van consumenten is verkregen bij de verkoop van een product of dienst, is het mogelijk deze gegevens te gebruiken voor direct marketingberichten met betrekking tot soortgelijke producten en/of diensten, mits de consument duidelijk en expliciet in de gelegenheid is gesteld kosteloos en op gemakkelijke wijze bezwaar te maken hiertegen. Bij het aangaan van de verbinding zal dan de mogelijkheid geboden moeten worden hiertegen bezwaar te maken. Hiervoor geldt dat in alle opvolgende berichten, die de consument ontvangt ook een afmeldmogelijkheid moet zijn.

Naast de toestemmingseis, zullen direct-marketingberichten voorzien moeten worden van informatie omtrent de identiteit van de verzender, informatie over de commerciële aard van de berichten, maar ook informatie omtrent de mogelijkheid tot het intrekken van de toestemming voor verdere ontvangst van direct marketingberichten, bijvoorbeeld via een ‘afmeldknop’.

Ook voor telemarketing is onder de ePV in beginsel toestemming vereist, al mogen de lidstaten ervoor kiezen om een bel-me-niet register te implementeren, zoals in Nederland al het geval is. Bovendien mogen callcenters hun nummer verder niet meer verbergen, of moeten ze een speciale toepassing gebruiken, die het voor de (beoogde) consumenten duidelijk maakt dat het om telemarketing gaat.

Toestemming

De vereiste toestemming onder de ePV komt overeen met de toestemming die vereist wordt onder de AVG. Er wordt in de ePV zelfs verwezen naar de definitie en vereisten voor toestemming in de AVG. Onder toestemming wordt daarom dus elke vrije, specifieke, geïnformeerde en ondubbelzinnige wilsuiting verstaan, waarmee door middel van een verklaring of een ondubbelzinnige actieve handeling, de verwerking van persoonsgegevens wordt aanvaardt. Deze toestemming wordt vooraf verkregen (opt-in) en moet aantoonbaar zijn, waarbij te allen tijde de mogelijkheid wordt

Toestemmings- eis

Page 24: Spotlight - PwC€¦ · structuurmodellen van de sector, zoals het business-, partner- en verdienmodel, maar ook aan programma’s rondom oorzakenanalyses, fraude en continuïteit.

24 Spotlight Jaargang 25 - 2018 uitgave 3

geboden deze weer in te trekken (opt-out) op een even eenvoudige wijze als het verstrekken ervan.

Voorwaarden voor toestemming onder de AVGArtikel 7 AVG1. Wanneer de verwerking berust op toestemming,

moet de verwerkingsverantwoordelijke kunnen aantonen dat de betrokkene toestemming heeft gegeven voor de verwerking van zijn persoonsgegevens.

2. Indien de betrokkene toestemming geeft in het kader van een schriftelijke verklaring die ook op andere aangelegenheden betrekking heeft, wordt het verzoek om toestemming in een begrijpelijke en gemakkelijk toegankelijke vorm en in duidelijke en eenvoudige taal zodanig gepresenteerd dat een duidelijk onderscheid kan worden gemaakt met de andere aangelegenheden. Wanneer een gedeelte van een dergelijke verklaring een inbreuk vormt op deze verordening, is dit gedeelte niet bindend.

3. De betrokkene heeft het recht zijn toestemming te allen tijde in te trekken. Het intrekken van de toestemming laat de rechtmatigheid van de verwerking op basis van de toestemming vóór de intrekking daarvan, onverlet. Alvorens de betrokkene zijn toestemming geeft, wordt hij daarvan in kennis gesteld. Het intrekken van de toestemming is even eenvoudig als het geven ervan.

4. Bij de beoordeling van de vraag of de toestemming vrijelijk kan worden gegeven, wordt onder meer ten sterkste rekening gehouden met de vraag of voor de uitvoering van een overeenkomst, met inbegrip van een dienstenovereenkomst, toestemming vereist is voor een verwerking van persoonsgegevens die niet noodzakelijk is voor de uitvoering van die overeenkomst.

Hierbij is interessant op te merken dat toestemming slechts een van de zes grondslagen is, die de AVG voorschrijft. Dit is dan ook een van de discussiepunten ten aanzien van de ePV. Er wordt gepleit om dit gelijk te trekken, zodat het verwerken van metadata bijvoorbeeld ook is toegestaan voor gerechtvaardigde belangen van de elektronische communicatie aanbieder, of in het vitaal belang van de eindgebruiker.

De Handhaving

De huidige Telecommunicatiewet die een voortvloeisel is van de e-Privacy Richtlijn wordt in Nederland gehandhaafd door de Autoriteit Consument en Markt (ACM). Met de komst van de ePV zal dit veranderen en zal de Autoriteit Persoonsgegevens (‘AP’) deze Verordening handhaven net als bij de AVG.

Daarnaast kunnen eindgebruikers van elektronische communicatiediensten schadevergoeding vorderen indien zij schade hebben geleden bij niet-naleving van de ePV door de aanbieders hiervan. Dit komt overeen met de AVG.

Conclusie

Kenmerkend aan de ePV is dat de Verordening bescherming biedt aan de vertrouwelijkheid van communicatie van eindgebruikers, waaronder tevens rechtspersonen wordt verstaan. Een bijzonder gevolg hiervan zou daarom kunnen zijn dat de Autoriteit Persoonsgegevens er straks ook voor rechtspersonen is. De impact van de ePV zal bovendien verstrekkende gevolgen hebben voor tradtionele telecomaanbieders, voor zogenaamde OTT communicatiediensten, softwareleveranciers, leveranciers van webbrowsers, maar ook voor bijvoorbeeld organisaties die gebruik maken van direct marketing of cookies. Risico’s, zoals claims, hoogoplopende administratieve boetes en reputatieschade kunnen worden voorkomen door een op risico gebaseerde aanpak te kiezen om zo in ieder geval de belangrijkste aspecten van de ePV geïmplementeerd te hebben, of daar minimaal aantoonbaar compliant voor te zijn. Hierbij kunnen de implementatie programma’s voor de AVG als uitgangspunt dienen. Voor het voldoen aan de ePV zullen wellicht dan nog aanvullende aanpassingen nodig zijn.

Inbreuken op het beginsel van

vertrouwelijk- heid van

communicatie, toegestane

verwerking van elektronische communicatie- gegevens en termijnen voor wissing. Hiervoor gelden administratieve geldboetes tot €20.000.000 of, in het geval van een onderneming, tot 4 % van de totale wereldwijde jaaromzet in het voorgaande boekjaar, als dit cijfer hoger is.

Inbreuken op wettelijke eisen betreffende elektronische communicatie, diensten en aanbieders van publieke registers door individuen, of organisaties. Hiervoor gelden administratieve geldboetes tot €10.000.000 of, in het geval van een onderneming, tot 2 % van de totale wereldwijde jaaromzet in het voorgaande boekjaar, als dit cijfer hoger is.

De administratieve boetes, die de AP

kan opleggen, vallen uiteen in 2

categorieën:

Page 25: Spotlight - PwC€¦ · structuurmodellen van de sector, zoals het business-, partner- en verdienmodel, maar ook aan programma’s rondom oorzakenanalyses, fraude en continuïteit.

25

Spotlight | Recht en belastingen

Technologie in de juridische sector: een nieuw tijdperkJochen Blaffert – Legaltech Claire van Zwam – Legaltech

Met de digitalisering van de samenleving verandert ook het beroep van de jurist. Technologische innovaties maken een andere aanpak van juridische uitdagingen mogelijk. Dit artikel gaat in op de verandering die de juridische sector op dit moment doormaakt, waarmee een nieuw tijdperk is aangebroken voor zowel de adviserende jurist als de bedrijfsjurist.

Veranderingen in de juridische sector

Richard Susskind in ‘Tomorrow’s Lawyers’ (2016):‘The next two decades will bring more changes to legal institutions and lawyers than have the last two centuries.’

Richard Susskind, internationale trendwatcher en adviseur van vele professionele dienstverleners, voorspelde terecht dat technologische ontwikkelingen een aardverschuiving (gaan) veroorzaken in de wijze waarop juristen hun vak uitoefenen. We zijn nu ruim

twee jaar verder en de term ‘legaltech’ is inmiddels ingeburgerd: technologische

(digitale) toepassingen die het werk van juristen makkelijker en efficiënter maken en zelfs ook de menselijke component daarvan deels kunnen vervangen. Ter

illustratie: er zijn wereldwijd meer dan achthonderd legaltech bedrijven actief,

waarvan veertig procent in de afgelopen drie jaar is opgericht (Thomson Reuters).

SamenvattingTechnologische oplossingen in het algemeen, en kunstmatige intelligentie in het bijzonder, ontwikkelen zich op hoog tempo en hebben steeds meer invloed op het werk van juristen. In het bedrijfsleven wordt van de juridische functie verwacht dat innovatieve mogelijkheden worden benut. De eerste stappen van een grote verandering worden zichtbaar op het speelveld van zowel de adviserende jurist als de bedrijfsjurist. Innovatie en de mogelijkheden om nieuwe technologieën in te zetten zijn bepalend voor de juridische functie van de toekomst.

Vanwaar deze snel voortschrijdende verandering? Drie belangrijke elementen spelen daarbij een rol.•Het inzicht in de toepassing van bepaalde

technologieën – en de ontwikkeling daarvan – heeft een niveau bereikt waarmee ook de toepassing op juridische processen tot optimalisatie kan leiden. Optimalisatie is te vinden in zowel kostenbesparing als efficiëntie.

•Een versterkend effect gaat uit van de aanscherping en vernieuwing van de strategie van bedrijven gedreven door technologische ontwikkelingen, waarin ook de juridische functie mee zal (moeten) bewegen.

•De generatie juristen in de praktijk met een meer of mindere mate van ‘tech-savviness’ is groeiende. Juristen (net als gewone mensen) zijn steeds meer gewend te vertrouwen op technologische toepassingen en staan er voor open dit ook toe te passen in het professionele leven.

De ‘future-proof’ juridische functie

Termen als ‘T-shaped lawyer’, ‘legal innovation manager’, en ‘data driven legal expert’ waren enige jaren geleden nog een zeldzaamheid. Nu niet meer. Er is zichtbaar behoefte aan innovatie, zowel van de juridische adviseur als van de bedrijfsjurist. Terwijl complexiteit en veelheid aan wet- en regelgeving toenemen, wordt van een juridische afdeling verwacht dat de kosten in de hand worden gehouden. Daarmee komt de jurist voor een uitdaging te staan: vaak zijn juridische processen niet standaard en worden ze uitgevoerd op persoonsniveau (handmatig). Logisch dus dat met de opkomst van nieuwe technologieën het de wens is om juist de juridische functie te optimaliseren en efficiëntie en kostenbesparing te vergroten.

800

Recht en belastingen

Page 26: Spotlight - PwC€¦ · structuurmodellen van de sector, zoals het business-, partner- en verdienmodel, maar ook aan programma’s rondom oorzakenanalyses, fraude en continuïteit.

26 Spotlight Jaargang 25 - 2018 uitgave 3

Daarbij wordt – niet geheel onterecht – de juridische functie steeds meer gezien als onderdeel van de primaire bedrijfsvoering met de verantwoordelijkheden die daarbij horen. Een juridisch advies zonder betrokkenheid bij de implementatie is al lang niet meer voldoende. Interne en externe stakeholders verwachten van de juridische functie behalve een risico-mitigerende rol (pro-actief én reactief) ook strategische keuzes in de uitvoering van werkzaamheden, al dan niet ter ondersteuning van de dagelijkse bedrijfsactiviteiten.

Naast het feit dat de vraag vanuit de ‘business’ is veranderd en het aanbod in technologische mogelijkheden enorm is gegroeid, zien we ook een beweging in de houding van de jurist tegenover technologie. Een nieuwe generatie juristen is comfortabel met het gebruik van technologie en onderkent de potentie daarvan. Sterker nog, ontkennende juristen zullen steeds minder ‘fit for the future’ zijn.

Er is dan ook duidelijk een beweging te zien van de wijze waarop juridische ondersteuning wordt gebruikt. Repetitief werk, zoals gestandaardiseerde contracten opmaken of relevante informatie extraheren, zal worden overgenomen door ‘tech-enabled’ serviceproviders. Dit zijn bedrijven die zich specialiseren met behulp van technologie in het (gedeeltelijk) overnemen of ondersteunen van de juridische rol. De rol van de bedrijfsjurist zal meer strategisch worden. Waar een externe adviseur momenteel wordt ingeschakeld voor generalistisch werk, zal deze steeds meer worden ingeschakeld voor opdrachten die specialistische kennis vereisen.

Legaltech oplossingen

Een aantal belangrijke legaltech oplossingen uit de praktijk is veelbelovend in dit kader.

Verschillende legaltech oplossingenBelangrijke ontwikkelingen in de juridische praktijk:

•het gebruik van kunstmatige intelligentie (‘machine learning’)

•versneld inzicht in data (‘data mining’)• standaardisatie van documentatie (‘automated

contracting’)

Kunstmatige intelligentie en machine learningKunstmatige intelligentie (ook wel ‘Artificial Intelligence’ of ‘AI’) is een veelbelovende technologie ter ondersteuning van ‘human intelligence’. AI is software die bepaalde functies van menselijk intelligentie kan overnemen en – binnen bepaalde beperkingen – op grotere schaal kan toepassen. Het gaat dan vooral om repetitief werk waarin steeds dezelfde elementen terugkomen.

Bij grootschalige juridische opdrachten zoekt men vaak naar dezelfde of gelijksoortige informatie om een juridische analyse of risico-inschatting aan te verbinden. De AI-toepassing in de juridische wereld ligt

vooral in ‘machine learning’. Dit is een toepassing van AI waarin de software

zelf leert analyseren vanuit vooraf geprogrammeerde voorbeelden. Vervolgens kunnen grote volumes documentatie worden verwerkt.

De toepassing van machine-learningtechnologie zorgt ervoor dat de

juridische risico’s en aansprakelijkheden van grote volumes contracten binnen zeer korte tijd inzichtelijk kunnen worden.

Bij bijvoorbeeld een splitsing, fusie of overname, moet inzicht worden verkregen in bepaalde informatie uit een grote hoeveelheid documenten. Zo is belangrijk om te weten of deze ‘change of control’ clausules bevatten, een nadelige ‘termination clause’, of wat het van toepassing zijnde recht is. Een voor een de contracten laten analyseren door juristen is een tijdrovende en monotone klus. Tijdsdruk en gebrek aan concentratie zijn bekende oorzaken van fouten bij dergelijke grote projecten. Met machine learning analyseert de tech-enabled jurist allereerst de contracten op de datapunten die daaruit moeten worden geëxtraheerd. Vervolgens wordt de software getraind op het herkennen van deze datapunten. Daarna worden de contracten door de machine beoordeeld (met bijsturing waar nodig) en kunnen de resultaten met behulp van human intelligence worden beoordeeld. Afhankelijk van de complexiteit van de documentatie kan tot 95% accuratesse worden behaald met het gebruik van AI.

Binair leren denken Belangrijk voor de jurist in deze manier van werken is het binair leren denken. Het programmeren van software kent geen nuances of inhoudelijke afwegingen, elementen die vaak juist het denkproces van juristen definiëren. De opdrachten aan de machine moeten dus worden omgezet in zwart of wit, enen of nullen, en dat vergt soms enige aanpassing van de betrokken ‘humans’.

Inzicht in dataBig data is een veelgebruikte term bij kwantitatieve analyses. Met beschikking over grote hoeveelheden informatie over een bepaald onderwerp kunnen trends en afwijkingen duidelijk zichtbaar gemaakt worden. Ook voor juristen kan de analyse van grote hoeveelheden informatie interessant zijn. Door de digitalisering is de hoeveelheid beschikbare juridische data exponentieel gestegen.

In de Verenigde Staten zien we het gebruik daarvan bij ‘legal analytics’. Hierbij worden grote datasets van bijvoorbeeld rechterlijke uitspraken geanalyseerd en

Machine learning

Big data

Page 27: Spotlight - PwC€¦ · structuurmodellen van de sector, zoals het business-, partner- en verdienmodel, maar ook aan programma’s rondom oorzakenanalyses, fraude en continuïteit.

worden patronen in kaart gebracht. Op basis daarvan kan men beter anticiperen op de uitspraak van een bepaalde rechter in een bepaalde zaak en kan de strategie worden aangepast.

In de nabije toekomst kan een jurist aan de hand van big data analyses maken net zoals dat op andere gebieden gebeurt. Dat kan zien op het inschatten van ‘litigation risk’ (en daarmee de analyse van op te nemen voorzieningen) of bepaalde contractuele risico’s. De uitdaging ligt daarbij in het kwantitatief maken van kwalitatieve informatie. De eerdergenoemde nuances en schaduwgebieden in juridische kwalificeringen moeten worden vertaald naar datapunten die kunnen worden geanalyseerd. De veelgehoorde juridische analyse ‘dat hangt ervan af’ kan een conclusie zijn op een specifiek contract, maar geeft als antwoord weinig inzicht in een grote dataset.

Standaardisatie van documentatie

In het bedrijfsleven wordt vaak naar efficiëntie gestreefd door het standaardiseren van processen met behulp van technologie. Een toepassing hiervan in de juridische wereld is het uniformeren van contracten door middel van een documentgenerator. Indien veel met hetzelfde type contracten wordt gewerkt (bijvoorbeeld in- of verkoopovereenkomsten, arbeidsovereenkomsten) kan een standaard van deze overeenkomst in de generator worden gezet. De standaard bevat een aantal keuzemodules en een workflow-element om de interne accordering en ondertekening te stroomlijnen. Zo kan een niet-jurist, bijvoorbeeld een inkoper of HR-manager, met een paar drukken op de knop een op maat gemaakte overeenkomst genereren zonder dat hij of zij hiervoor een (externe) jurist hoeft in te schakelen. Afhankelijk van de materialiteit wordt automatisch akkoord gegeven en (af)getekend door de intern verantwoordelijken

omdat dit in de workflow is opgenomen. Op deze wijze wordt consistentie en kwaliteit van de juridische output bewaakt en blijft additionele juridische bijstand beperkt tot de uitzonderingen of afwijkingen. Ook is direct inzichtelijk waar (additionele) risico’s zich kunnen bevinden.

Bij het opzetten en vullen van een documentgenerator moeten juristen duidelijk voor ogen hebben dat de verschillende clausules uitwisselbaar moeten kunnen zijn zonder de structuur van het uiteindelijke contract in gevaar te brengen. Definities toevoegen of weglaten in keuzeblokken kan natuurlijk gevolgen hebben voor het eindresultaat. Dit ‘denken in modules’ is geen nieuwe vaardigheid onder juristen, maar wel één die vooral in dit type projecten onmisbaar is.

De toekomst van de juridische functie

Zowel de bedrijfsjurist als de adviserende jurist moet zich bewust zijn van de ontwikkelingen van legaltech. Machine learning en AI zijn volop in ontwikkeling, bigdata-analyses winnen – ook in de juridische wereld – terrein en met software gegenereerde contracten worden steeds meer gebruikt. Digitalisering betekent ook voor de juridische functie dat strategische keuzes moeten worden gemaakt. Kortom, technologische toepassingen in de juridische wereld zullen tot gevolg hebben dat de bedrijfsjurist zich zal bewegen naar een meer strategische positie. Op specialistische onderdelen zal de traditionele externe adviseur betrokken blijven, terwijl nieuwe tech-enabled serviceproviders de overige onderdelen zullen ondersteunen. Juristen - zowel adviserende juristen als bedrijfsjuristen - zullen hun denkpatroon moeten aanpassen aan wat de technologie vereist om mee te kunnen in de veranderingen die op dit moment plaatsvinden.

27Recht en belastingen

Page 28: Spotlight - PwC€¦ · structuurmodellen van de sector, zoals het business-, partner- en verdienmodel, maar ook aan programma’s rondom oorzakenanalyses, fraude en continuïteit.

28 Spotlight Jaargang 25 - 2018 uitgave 3

Anticiperen op de Wet bestuur en toezicht rechtspersonenWouter Amersfoort – Public Sector, Tax Legal Anouk Atema – Public Sector, Tax Legal

Voor bestuurders en toezichthouders van onder andere stichtingen en verenigingen ligt een belangrijke wetswijziging in de Tweede Kamer. De Wet bestuur en toezicht rechtspersonen heeft als doel het huidige wettelijk kader voor bestuur en toezicht bij verschillende rechtspersonen aan te vullen en te verduidelijken. De wet is vooral gericht op de verbetering en uniformering van het wettelijk kader voor de stichting, de vereniging, de coöperatie en de onderlinge waarborgmaatschappij. Wat betekent dit wetsvoorstel voor bestuurders en toezichthouders van deze rechtspersonen?

Contouren Wet bestuur en toezicht rechtspersonen

De Wet bestuur en toezicht rechtspersonen (WBTR) is op 8 juni 2016 ingediend bij de Tweede Kamer. Parlementaire behandeling laat nog op zich wachten, maar de contouren van het wetsvoorstel zijn al enige tijd duidelijk. Het doel van de WBTR is om de regeling voor bestuur en toezicht bij verschillende rechtspersonen aan te vullen en te verduidelijken. De aanleiding voor de WBTR is een aantal incidenten op het gebied van bestuur en toezicht in de semipublieke sector, bijvoorbeeld bij woningcorporaties, onderwijs- en

SamenvattingEr ligt een wetsvoorstel in de Tweede Kamer voor de Wet bestuur en toezicht rechtspersonen (WBTR). Volgens dit wetsvoorstel gaat het wettelijk kader voor het optreden van bestuurders en toezichthouders veranderen. Het doel van de WBTR is om de regeling voor bestuur en toezicht bij verschillende rechtspersonen aan te vullen en te verduidelijken. Een groot aantal regels die al gelden ten aanzien van de nv en bv worden met de WBTR verplaatst naar de algemene bepalingen van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Ook wordt de regeling voor ontslag van een stichtingsbestuurder door de rechter aangepast. Het is te adviseren de huidige governance van de organisatie bij inwerkingtreding van de WBTR tegen het licht te houden en waar nodig aan te passen. Bestuurders en toezichthouders van een stichting, vereniging, coöperatie of onderlinge waarborgmaatschappij die de governance momenteel aan het herijken zijn of het voornemen daartoe hebben, wordt geadviseerd te anticiperen op de wijzigingen als gevolg van de WBTR.

zorginstellingen. Deze incidenten, vele bekend uit de media, zijn aanleiding geweest om met de WBTR het juridisch kader rond bestuur en toezicht van een aantal rechtsvormen te versterken. Voor bijvoorbeeld verenigingen en stichtingen is wettelijk heel weinig vastgelegd over de positie en verhouding van bestuur en toezicht. Dit juridisch kader was tot nu toe vooral een ‘afgeleide van’, bijvoorbeeld van wetgeving voor de nv of bv waarvan werd aangenomen dat die ook van toepassing is op bestuurders en toezichthouders van bijvoorbeeld een stichting. Daarom wordt bij stichtingen en verenigingen ook veelal gesproken over een raad van toezicht in plaats van een raad van commissarissen (rvc). De wettelijke term ‘commissaris’ is voor stichtingen en verenigingen niet vastgelegd. De raad van toezicht werd dan ook volledig ‘geschapen’ in de statuten en reglementen van de rechtspersoon en was van oudsher wat informeler gepositioneerd dan een rvc. Op dat vlak zijn de afgelopen jaren al de nodige stappen gezet, maar het formele wettelijk kader ontbreekt nog steeds.

WBTR gaat gelden voor alle rechtspersonen van Boek 2 BW

Veel regels die al gelden ten aanzien van de nv en de bv worden met de WBTR verplaatst naar de algemene

bepalingen van Boek 2 BW. Dit betekent dat deze regels voor alle

rechtspersonen van Boek 2 BW gaan gelden. De WBTR is dan ook vooral gericht op de stichting, de vereniging, de coöperatie en de onderlinge waarborgmaatschappij (owm). De WBTR voorziet

Boek 2 BW

Spotlight | Recht en belastingen

Page 29: Spotlight - PwC€¦ · structuurmodellen van de sector, zoals het business-, partner- en verdienmodel, maar ook aan programma’s rondom oorzakenanalyses, fraude en continuïteit.

29Recht en belastingen

voor alle rechtspersonen in een wettelijke grondslag voor het instellen van een rvc en in de mogelijkheid om een monistisch bestuursmodel (one-tier board) in te stellen. Daarnaast worden regels die betrekking hebben op tegenstrijdig belang en aansprakelijkstelling bij faillissement van bestuurders en commissarissen opgenomen in de algemene bepalingen van Boek 2 BW. Tot slot wordt de regeling voor ontslag van een stichtingsbestuurder door de rechter aangepast.

Anticiperen op de wijzigingen van de WBTRHoewel een deel van deze regels dus al als ‘afgeleide van’ van toepassing was of werd toegepast, is het belangrijk dat bestuurders en toezichthouders van de betrokken rechtspersonen zich realiseren dat het wettelijk kader voor hun optreden gaat veranderen. Alle reden dus om de huidige governance van de organisatie bij inwerkingtreding van de WBTR tegen het licht te houden en waar nodig aan te passen. Sterker nog, daar waar bestuurders en toezichthouders van de stichting, de vereniging, de coöperatie en de owm de governance momenteel herijken of het voornemen daartoe hebben, zou het niet onlogisch zijn te anticiperen op de wijzigingen als gevolg van de WBTR.

Algemene wettelijke grondslag rvc

De huidige wettelijke regeling voorziet in een grondslag voor de instelling van een rvc bij de nv, de bv, de coöperatie en de owm. Voor de vereniging en de stichting ontbreekt echter een uitdrukkelijke grondslag. Daarom wordt in de algemene bepalingen van Boek 2 BW een bepaling opgenomen over de instelling, taakinvulling en samenstelling van de rvc. Deze bepaling is van toepassing op alle rechtspersonen, dus ook op de stichting en de vereniging.

Overigens kan sectorspecifieke wetgeving de instelling van een toezichthoudend orgaan verplicht stellen. In de praktijk heeft een deel van de verenigingen en stichtingen al een toezichthoudend orgaan ingesteld, bijvoorbeeld een ‘raad van toezicht’ of een ‘raad van advies’. De benaming van het toezichthoudend orgaan is niet bepalend voor de juridische kwalificatie van het orgaan. Wanneer een toezichthoudend orgaan aan het rvc-begrip voldoet, kwalificeert het als een rvc. De WBTR heeft dan ook geen gevolgen voor de geldigheid van bestaande organen die in de statuten van een rechtspersoon zijn ingesteld.

One-tier board in de WBTR mogelijk voor alle BW2-rechtspersonen

Een andere belangrijke wijziging is dat de WBTR het voor alle rechtspersonen mogelijk maakt een monistisch bestuursmodel (one-tier board) te kiezen. Voor de nv en de bv is het op basis van de huidige wet al mogelijk om een one-tier board in te stellen. Deze mogelijkheid wordt nu dus uitgebreid naar de andere rechtspersonen.

De one-tier board komt veelal voor in Angelsaksische rechtssystemen en bedrijven. De one-tier board wordt onderscheiden van de klassieke two-tier board of het dualistische bestuursmodel. Het onderscheid zit in het samenspel van bestuur en toezicht in ofwel één orgaan (one-tier board) ofwel twee organen (two-tier board).

Een one-tier board is één orgaan, bestaande uit uitvoerende en niet-uitvoerende bestuurders. De ‘klassieke’ raad van bestuur en rvc zitten hier dus in één gezamenlijk orgaan als uitvoerende (raad van bestuur) en niet-uitvoerende (rvc) bestuurders. De niet-uitvoerende bestuurders houden, op een vergelijkbare wijze als commissarissen, toezicht op de uitvoerende bestuurders. Er is dan geen sprake van een afzonderlijk toezichthoudend orgaan. Dit geeft een compleet andere invulling van bestuur en toezicht binnen een bedrijf of instelling. Een one-tier board geeft de mogelijkheid om bestuur en toezicht veel meer als één geheel in de governance van een organisatie te plaatsen. Op die manier kan het bestuur van een organisatie veel meer gezamenlijk optrekken en moet de balans tussen bestuur en toezicht dagelijks en bij elk besluit gevonden worden, in plaats van op de grote lijnen en in periodieke afstemming, wat veelal het geval is bij een two-tier board. Het geeft de toezichthouders de mogelijkheid om veel meer bij de dagelijkse gang van zaken betrokken te zijn en daarop te sturen.

Figuur 1 Schematische weergave van de one-tier board en two-tier board

Niet-uitvoerendebestuurders

Uitvoerendebestuurders

Bestuursmodel

One-tier board Two-tier board

Rvc

Rvb

De juridische positie van de toezichthouders verandertIn een one-tier board is het wel belangrijk te realiseren dat zowel de uitvoerende als de niet-uitvoerende bestuurders in de zin van de wet bestuurders zijn. Hoewel dit monistische bestuursmodel dus zeer interessant kan zijn, omdat het bijvoorbeeld de mogelijkheid geeft om de lijnen tussen bestuur en toezicht kort te houden en de governance zeer daadkrachtig en slagvaardig in te richten, wordt de juridische positie van de toezichthouders wel wezenlijk anders.

Overigens kan de mogelijkheid om te kiezen voor een one-tier board in sectorspecifieke wet- en regelgeving worden uitgesloten. Dit gebeurt bijvoorbeeld in

Page 30: Spotlight - PwC€¦ · structuurmodellen van de sector, zoals het business-, partner- en verdienmodel, maar ook aan programma’s rondom oorzakenanalyses, fraude en continuïteit.

30 Spotlight Jaargang 25 - 2018 uitgave 3

de Wet toelating zorginstellingen (WTZi), het Uitvoeringsbesluit WTZi en de Woningwet.

Er is geen algemene tegenstrijdigbelangregeling die voor alle rechtspersonen geldt

Een goede inrichting van governance is bijzonder relevant als het gaat om besluitvorming of uitvoering van besluiten op onderwerpen waarop een of meerdere bestuurders (mogelijk) een tegenstrijdig belang hebben. In de inrichting van governance wordt hierin (terecht) veelal een belangrijke rol toegekend aan de voorzitter van de rvc. Goede en transparante vastlegging is onontbeerlijk om te voorkomen dat belangenverstrengeling een rol speelt bij besluitvorming. Een algemene tegenstrijdigbelangregeling die van toepassing is op alle rechtspersonen ontbreekt op dit moment in de wet. Er is geen algemeen geldend verbod tot het deelnemen aan beraadslaging en besluitvorming bij een tegenstrijdig belang dat zich richt tot bestuurders en toezichthouders van bijvoorbeeld verenigingen en stichtingen. Om die reden wordt de tegenstrijdigbelangregeling die van toepassing is op de

nv en de bv verplaatst naar de algemene bepalingen van Boek 2 BW. De regeling gaat voor alle rechtspersonen gelden, dus ook voor de stichting, de vereniging, de coöperatie en de owm. Bestuurders en toezichthouders moeten zich er dan ook van vergewissen dat hun huidige tegenstrijdigbelangregeling in overeenstemming is met het kader van de WBTR, zodra die wordt ingevoerd. Daarnaast moeten leden van een raad van toezicht zich ervan bewust zijn dat zij straks de volle verantwoordelijkheid van een rvc bij een bv of nv krijgen.

Overigens kunnen in sectorspecifieke governancecodes wel tegenstrijdigbelangregelingen zijn opgenomen die zich richten tot stichtingen en verenigingen, bijvoorbeeld in de Governancecode Zorg en de Governancecode woningcorporaties. De WBTR geeft geen nadere invulling van het begrip ‘tegenstrijdig belang’. Of er sprake is van een tegenstrijdig belang moet worden bepaald aan de hand van het criterium dat de Hoge Raad in het Bruil-arrest heeft geformuleerd.

Page 31: Spotlight - PwC€¦ · structuurmodellen van de sector, zoals het business-, partner- en verdienmodel, maar ook aan programma’s rondom oorzakenanalyses, fraude en continuïteit.

31

Norm voor taakvervulling bestuurders en toezichthouders

De norm waarnaar bestuurders en commissarissen zich bij de vervulling van hun taak moeten richten, is voor de nv en de bv uitdrukkelijk in de wet vastgelegd. In het huidige wettelijk kader voor de de stichting, de vereniging, de coöperatie en de owm ontbreekt een dergelijke normstelling. Overigens kunnen in sectorspecifieke governancecodes wel normstellingen zijn opgenomen, bijvoorbeeld in de Goverancecode Zorg. Door de norm voor taakvervulling in de algemene bepalingen van Boek 2 BW op te nemen geldt deze norm voor bestuurders en commissarissen van alle rechtspersonen. Door de normstelling uitdrukkelijk in de wet vast te leggen wordt ook op dit punt het bestaande juridisch kader voor bestuurders en toezichthouders verder geformaliseerd.

Aansprakelijkstelling bij faillissement

De WBTR introduceert ook een algemene bepaling voor aansprakelijkstelling

van bestuurders en commissarissen bij faillissement. Het doel van deze bepaling is om de regels voor aansprakelijkstelling te uniformiseren. In

het huidige wettelijke kader zijn de regels voor aansprakelijkstelling namelijk verspreid

over de verschillende titels van Boek 2 BW. De inhoud van de nieuwe bepaling is grotendeels gelijk aan de regels voor aansprakelijkheid bij faillissement die nu al voor de meeste rechtspersonen gelden. Op grond van de WBTR is in het geval van faillissement iedere bestuurder jegens de boedel hoofdelijk aansprakelijk voor het boedeltekort, als het bestuur zijn taak kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld en het aannemelijk is dat deze onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak is van het faillissement. Wanneer het bestuur niet heeft voldaan aan de administratieplicht of wanneer de jaarrekening niet tijdig is gepubliceerd, staat onbehoorlijk bestuur onweerlegbaar vast en wordt vermoed dat onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak is van het faillissement. Deze bepaling is ook van toepassing op commissarissen. Deze vermoedens gelden niet voor onbezoldigde bestuurders of toezichthouders van niet-commerciële verenigingen en stichtingen en van informele verenigingen. Op deze wijze wordt rekening gehouden met de positie van bijvoorbeeld vrijwilligers die zich voor een bestuursfunctie willen inzetten.

Uitbreiding ontslaggronden van bestuurders en commissarissen van stichtingen

De WBTR breidt ook de criteria voor ontslag van niet-functionerende bestuurders van stichtingen door de rechter uit. De WBTR sluit hierbij aan bij de criteria voor ontslag van een commissaris van een structuurvennootschap. Een bestuurder van een stichting kan op verzoek van een belanghebbende of van het openbaar ministerie door de rechtbank worden ontslagen: •wegens verwaarlozing van zijn taak•wegens andere gewichtige redenen•wegens ingrijpende wijziging van omstandigheden

op grond waarvan het voortduren van het bestuurderschap in redelijkheid niet geduld kan worden

•wegens het niet behoorlijk voldoen aan het bevel van de voorzieningenrechter.

Op dit moment ontbreekt een wettelijke regeling voor ontslag van een commissaris door de rechter. Daarom wordt met de WBTR de regeling van ontslag van een stichtingsbestuurder ook van toepassing op commissarissen van een stichting.

Conclusie: houd de ontwikkelingen rondom dit wetsvoorstel in de gaten

De WBTR brengt wijzigingen mee voor de stichting en de vereniging, en in mindere mate voor de coöperatie en de owm. Deze rechtsvormen worden vooral in de semipublieke sector gebruikt. De WBTR is dan ook vooral gericht op de semipublieke sector. Hiermee draagt de WBTR bij aan de verdere formalisering en professionalisering van het interne toezicht in deze sector. Het is onduidelijk wanneer de WBTR in werking treedt, het wetsvoorstel ligt inmiddels ruim twee jaar bij de Tweede Kamer. Ondanks dat de datum van inwerkingtreding niet bekend is, is het aan te bevelen de ontwikkelingen rondom dit wetsvoorstel in de gaten te houden. Op het moment dat de WBTR in werking treedt kan het bijvoorbeeld noodzakelijk zijn om de huidige tegenstrijdigbelangregeling aan te passen aan de nieuwe wetgeving. Daarnaast biedt de inwerkingtreding van de WBTR een goed moment om de governance tegen het licht te houden en waar nodig aan te passen. Bij een voorgenomen herijking van de bestaande governance kan er zelfs voor worden gekozen te anticiperen op de inwerkingtreding van de WBTR.

Uniformi-sering

Recht en belastingen

Page 32: Spotlight - PwC€¦ · structuurmodellen van de sector, zoals het business-, partner- en verdienmodel, maar ook aan programma’s rondom oorzakenanalyses, fraude en continuïteit.

32 Spotlight Jaargang 25 - 2018 uitgave 3

Spotlight | PwC-publicaties

All about: application of Section 408 of the Dutch Civil Code consolidation exemption for intermediate holding companies

On the basis of Section 408 of the Dutch Civil Code a Dutch intermediate holding company can use the consolidation exemption. In this ‘All about’ you can read everything about this matter, such as the various criteria that must be met and the concurrence with the group exemption of Section 403 of the Dutch Civil Code. The examples and practical applications give you concrete points of reference.

Similarities and Differences

‘Similarities and Differences - Dutch GAAP vs. IFRS’ presents some key differences between Dutch GAAP and IFRS. With this publication you can early consider the impact of IFRS on your statutory financial statements. It will help you to navigate the switch from Dutch GAAP to IFRS and it supports you when using both GAAPs in your group structure. ‘Similarities and Differences’ highlights the major points of attention when comparing Dutch GAAP and IFRS and to encourage early consideration of what IFRS means to the financial statements.

Energietransitie zet businessmodellen flink op z’n kop

‘De energietransitie levert een grote maatschappelijke uitdaging op’, stelt Jeroen van Hoof. ‘Dat het moet gebeuren, is duidelijk, maar het is een complex onderwerp en het moet ook nog betaalbaar blijven. Het is bovendien een thema dat zich niet beperkt tot Nederland of Noordwest Europa. In verschillende delen van de wereld vindt de transitie op een andere manier en in een ander tempo plaats. (…) Sinds deze zomer ligt er in eigen land ook een voorstel voor de hoofdlijnen van een klimaatakkoord.’

Private sector groeit door focus op digitalisering

Private ondernemingen vormen de ruggengraat van de Europese economie. De sector is gezond en groeit door de focus op de binnenlandse markt, het vergroten van hun producten- en dienstenportfolio en door digitalisering. Dat blijkt uit de European Private Business Survey, een onderzoek van PwC onder 2447 private ondernemingen uit heel Europa. Van dat aantal komen er 95 uit Nederland. Mede dankzij de economische groei in heel Europa hebben private ondernemingen vertrouwen in het heden en ambitieuze groeiplannen voor de komende twaalf maanden. Ze zijn bereid te investeren in technologische oplossingen en op zoek te gaan naar extra personeel zodat ze door digitalisering verder kunnen groeien.

March 2018

Similarities and Differences Dutch GAAP vs. IFRS

www.pwc.nl

All about:application of Section 408 of the Dutch Civil Code consolidation exemption for intermediate holding companies

www.pwc.nl

February 2017

www.pwc.com/private-business-survey

European Private Business SurveyDomestic red tape worries entrepreneurs more than EU bureaucracy as skills shortage looms large

www.pwc.nl/publicaties

Page 33: Spotlight - PwC€¦ · structuurmodellen van de sector, zoals het business-, partner- en verdienmodel, maar ook aan programma’s rondom oorzakenanalyses, fraude en continuïteit.

33

IFRS-nieuws

In de IFRS-nieuws van augustus 2018 worden de toelichtingen behandeld die moeten worden opgenomen in interimberichten in 2018 over de nieuwe IFRS 9 (‘Financiële instrumenten’) en IFRS 15 (‘Omzet uit contracten met klanten’). Ook wordt ingegaan op de (hyper)inflatie in Argentinië en de gevolgen die dit heeft voor de verslaggeving. Ten slotte wordt in een blog aandacht besteed aan de toelichting van assumpties en schattingsonzekerheden in het kader van de toepassing van IFRS 9 bij de waardering van vorderingen.

Kwartaalupdate wereldwijde beursgangen

Geopolitieke verhoudingen waren dit kwartaal de olifant in de kamer. De handelsoorlog tussen de VS en de rest van de wereld ging een volgende fase in, waarbij Trump tarieven dreigde te verhogen op 400mrd dollar aan Chinese import en eiste dat de tarieven op de invoer van auto’s opnieuw wordt bekeken. Tegelijkertijd schudden de nieuwgekozen Italiaanse populisten de boel op in Europa. Dit heeft ertoe geleid dat het marktsentiment voortdurend wisselde, met een hogere volatiliteit tot gevolg. Kortom, de markten zouden nog wel even volatiel kunnen blijven. Dit zal een solide voorbereiding voor een IPO nog belangrijker maken.

Global IPO Watch Q2 2018PwC provides independent guidance to companies in the process of going public and to already listed companies in assessing their position in the equity capital markets.

David [email protected]

Derek [email protected]

Kennedy [email protected]

Geoffrey [email protected]

Martin [email protected]

Jan-Willem de [email protected]

Ross [email protected]

Nadja [email protected]

PwC-publicaties

Page 34: Spotlight - PwC€¦ · structuurmodellen van de sector, zoals het business-, partner- en verdienmodel, maar ook aan programma’s rondom oorzakenanalyses, fraude en continuïteit.

34 Spotlight Jaargang 25 - 2018 uitgave 3

Spotlight | Eerder verschenen

Op zoek naar een eerder verschenen artikel?Hieronder vindt u een overzicht van de artikelen van de laatste vier uitgaven van Spotlight. Op www.pwc.nl vindt u onder ‘Publicaties’ de laatste jaargangen. Uiteraard kunt u ook contact met ons opnemen.

Woord voorafThe cyberattack

ColumnTussen de nullen en enen door lezen

InterviewIn gesprek met stakeholder Arno Visser

VerslaggevingESMA gaat digitale transparantie stimuleren

AccountancyNiet-naleving van wet- en regelgeving middelpunt van belangstelling

Interne beheersing en ITGeautomatiseerde algoritmes in de audit: van gereedschap naar object van onderzoek

Governance en toezichtHet horizontaal toezicht in de zorg is volwassen geworden

Recht en belastingenNadenken over samenwerkingsvorm is nuttige tijdsbesteding

Spotlight

www.pwc.nl

Vaktechnisch bulletin van PwC Accountants - Jaargang 25 - 2018 uitgave 2

In gesprek met stakeholder Arno Visser(College van de Algemene Rekenkamer)Pagina 7

Spotlight 2018 Uitgave 2

Petra Justenhoven – Woord vooraf – The cyberattack Jan Willem Velthuijsen – Column – Tussen de nullen en enen door lezenArjan Brouwer – Interview – In gesprek met stakeholder Arno VisserWillem Geijtenbeek – Verslaggeving – ESMA gaat digitale transparantie stimulerenHerbert Reimers en Victor Valckx – Accountancy – Niet-naleving van wet- en regelgeving middelpunt van belangstellingMona de Boer – Interne beheersing en IT – Geautomatiseerde algoritmes in de audit: van gereedschap naar object van onderzoekStijn Euverman – Governance en toezicht – Het horizontaal toezicht in de zorg is volwassen gewordenWouter Amersfoort – Recht en belastingen – Nadenken over samenwerkingsvorm is nuttige tijdsbesteding

Spotlight

www.pwc.nl

Vaktechnisch bulletin van PwC Accountants - Jaargang 25 - 2018 uitgave 1

Woord vooraf Gebruiksaanwijzing voor een goed leven

ColumnDe twijfelachtige praktijk van het blokkeren van bytes

InterviewIn gesprek met stakeholders Marleen Willekens, Anna Gold en Olof Bik

VerslaggevingBlijven bouwen aanvertrouwen en maatschappelijke impact cruciaal voor fondsenwervende organisaties

VerslaggevingIFRS 16 ‘Leases’: de standaard die iedere onderneming raakt

AccountancyFraude en de rol van de accountant

Interne beheersing en IT Realiseer succesvollere projecten met kunstmatige intelligentie

Recht en belastingen De invloed van nieuwe fiscale regelgeving op de jaarrekening

In gesprek met stakeholders Marleen Willekens, Anna Gold en Olof Bik Pagina 7

Spotlight 2018 Uitgave 1

Wendy van Tol – Woord vooraf – Gebruiksaanwijzing voor een goed levenJan Willem Velthuijsen – Column – De twijfelachtige praktijk van het blokkeren van bytesArjan Brouwer – Interview – In gesprek met stakeholders Anna Gold, Olof Bik en Marleen WillekensInge Oudhuis en Mariëlle van Dijk – Verslaggeving – Blijven bouwen aan vertrouwen en maatschappelijke impact cruciaal voor fondsenwervende organisatiesRenick van Oosterbosch – Verslaggeving – IFRS 16 ‘Leases’: De standaard die iedere onderneming raaktVictor Valckx en Fernand Izeboud – Accountancy – Fraude en de rol van de accountantMaarten Broekhuizen – Interne beheersing en IT – Realiseer succesvollere projecten met kunstmatige intelligentieArjan Brouwer, Tjeerd van den Berg, Hugo van den Ende en Rolf Slager – Recht en belastingen – De invloed van nieuwe fiscale regelgeving op de jaarrekening

Woord voorafVertrouwen wordt opnieuw gedefinieerd

ColumnDe menselijke waarde in het digitale tijdperk

Verslaggeving IFRS 9 ‘Financial Instruments’: ook een uitdaging voor corporates

Verslaggeving Relevantie van oordelen, schattingen en onzekerheden in de jaarrekening benadrukt

Interne beheersing en IT Van waardebehoud naar waardecreatie met het herziene COSO ERM framework

Governance en toezicht Evalueren blijft een belang-rijk thema binnen de Code

Recht en belastingen Fiscale eenheid vennootschapsbelasting en voorkoming van internationale dubbele belasting

Spotlight

www.pwc.nl

Vaktechnisch bulletin van PwC Accountants - Jaargang 24 - winter 2017-2018

In gesprek met stakeholder Carlos Torres(LAB15) Pagina 8

Spotlight winter 2017-2018 Uitgave 4

Peter Jongerius en Linda Midgley – Woord vooraf – Vertrouwen wordt opnieuw gedefinieerdJan Willen Velthuijsen – Column – De menselijke waarde in het digitale tijdperkArjan Brouwer – Interview – In gesprek met stakeholder Carlos TorresXiu Mei Chen en Rutger Vermeer – Verslaggeving – IFRS 9 ‘Financial Instruments’: ook een uitdaging voor corporates Jeroen Tuithof en Inge Oudhuis – Verslaggeving – Relevantie van oordelen, schattingen en onzekerheden in de jaarrekening benadruktMarcel Prinsenberg, Roy van der Sluis en Koen de Waardt – Interne beheersing en IT – Van waardebehoud naar waardecreatie Lynn Bui – Governance en toezicht – Evalueren blijft een belangrijk thema binnen de CodeMichel van Dun – Recht en belastingen – Fiscale eenheid vennootschapsbelasting en voorkoming van internationale dubbele belasting

Woord voorafSamen komen we verder

ColumnRegulering in de financiële sector hoort er gewoon bij

InterviewIn gesprek met stakeholder John Bendermacher

VerslaggevingJaarverantwoordings­rapportages verplicht digitaal deponerenInterne beheersing en ITOutsmarting the ‘bad guys’: evolutie in ethical hacking

Governance en toezichtAuditcommissie­verplichting voor organisaties van openbaar belang

Recht en belastingenAlgemene Verordening Gegevensbescherming

Cultuur en gedragOrganisaties auditen in toenemende mate cultuur

Spotlight

www.pwc.nl

Vaktechnisch bulletin van PwC Accountants - Jaargang 24 - 2017 uitgave 3

In gesprek met stakeholder John BendermacherPagina 7

Spotlight 2017 Uitgave 3

Arjan Brouwer – Woord vooraf – Samen komen we verderJan Willen Veltthuijsen – Column – Regulering in de financiële sector hoort er gewoon bij Arjan Brouwer – Interview – In gesprek met stakeholder John BendermacherWillem Geijtenbeek – Verslaggeving – Jaarverantwoordingsrapportage verplicht digitaal deponeren Wouter Otterspeer – Interne beheersing en IT – Outsmarting the ‘bad guys’: evolutie in ethical hacking Jos de Groot en Inge Gerrits – Governance en toezicht – Auditcommissieverplichting voor organisaties van openbaar belangFolkert Hendrikse en Maurice Steffin – Recht en belastingen – Algemene Verordening Gegevensbescherming – nieuwe regels worden op 25 mei 2018 effectief Aike Hoekstra, Joukje Janssen en Meryem Can – Cultuur en gedrag – Organisaties auditen in toenemende mate cultuur – wat kunnen we van elkaar leren?

Page 35: Spotlight - PwC€¦ · structuurmodellen van de sector, zoals het business-, partner- en verdienmodel, maar ook aan programma’s rondom oorzakenanalyses, fraude en continuïteit.

Colofon

35Colofon

Spotlight Jaargang 25 – 2018 uitgave 3Deze publicatie is uitsluitend opgesteld als algemene leidraad voor relevante kwesties en dient niet te worden geïnterpreteerd als professioneel advies. U dient niet te handelen op basis van de in deze publicatie vervatte informatie zonder nader professioneel advies te hebben ingewonnen. Er wordt geen enkele expliciete of impliciete verklaring verstrekt of garantie geboden ten aanzien van de juistheid of volledigheid van de in deze publicatie vervatte informatie, en voor zover toegestaan krachtens de wet, aanvaarden de bij deze publicatie betrokken PwC firms, medewerkers en vertegenwoordigers geen enkele aansprakelijkheid, voor de gevolgen van enige handeling dan wel omissie door hetzij uzelf hetzij enige andere persoon op basis van de in deze publicatie vervatte informatie of voor enig besluit waaraan die informatie ten grondslag ligt.

Hoofdredacteurprof. dr. A.J. Brouwer RA

RedactieE.A. Kienhuis RA drs. M.J. Brouwer RAmr. W. Amersfoortdrs. J.I. de Groot RAJ. Janssen MScprof. dr. mr. G.W.J.M. Kampschöer RAI.G.C. Oudhuis RAmr. drs. H.K.O. Reimers AA

Eindredactiedrs. C. Rompas

EditorN. Peeters

SecretariaatD. van der Klis

VormgevingECO

FotografiePwC,Jean-Pierre Jans

ProductieAraneaGrafimedia

Nadere informatieVoor nadere informatie kunt u zich wenden tot Assurance National Office of de personen die in de bijdragen genoemd zijn. Wanneer u een artikel of passage uit Spotlight wilt overnemen is bronvermelding verplicht en verzoeken wij u een exemplaar van uw publicatie te zenden aan het redactieadres.

RedactieadresPricewaterhouseCoopers AccountantsAssurance National OfficePostbus 903571006 BJ AmsterdamTelefoon: 088 792 5253Fax: 088 792 9632

AbonnementenserviceGelieve wijzigingen, inclusief adreslabel, te sturen naar:

PwCAntwoordnummer 464401060 WD Amsterdam

Spotlight is het vaktechnisch bulletin van PricewaterhouseCoopers Accountants. Dit bulletin mag ter beschikking worden gesteld aan klanten en derden, evenwel met inachtneming van het volgende. Bij het redigeren van de teksten wordt de uiterste zorgvuldigheid betracht. De behandeling van de onderwerpen is evenwel niet altijd uitputtend, terwijl tevens na verloop van tijd informatie verouderd of niet meer (volledig) juist kan zijn. De mening van de auteur(s) is niet noodzakelijkerwijs de mening van PwC. Wij aanvaarden daarom geen verantwoordelijkheid voor hetgeen eventueel wordt ondernomen op basis van de inhoud van deze publicatie. Waar in de tekst naar een niet-specifiek persoon verwezen wordt (bijvoorbeeld ‘de accountant’) wordt de m/v-vorm bedoeld; lees ‘hij /zij ’. Alle rechten voorbehouden.

Page 36: Spotlight - PwC€¦ · structuurmodellen van de sector, zoals het business-, partner- en verdienmodel, maar ook aan programma’s rondom oorzakenanalyses, fraude en continuïteit.

© 2018 PricewaterhouseCoopers B.V. (KvK 34180289). Alle rechten voorbehouden. PwC verwijst naar de Nederlandse firma en kan soms naar het PwC-netwerk verwijzen. Elke aangesloten firma is een afzonderlijke juridische entiteit. Kijk op www.pwc.com/structure voor meer informatie.

www.pwc.nl