Spieren
description
Transcript of Spieren
Spieren
Dwarsgestreept spierweefsel
• Spier bestaat uit spierbundel. Deze bundel bestaat weer uit spiervezels.
• Spier is omgeven door spierbindweefsel (bloedvaten + zenuwen)
• Spier zit met behulp van een pees aan het bot of aan de huid vast
• Pezen bestaan uit bindweefsel. Deze kunnen dus niet samentrekken
Spiervezels
• Bestaan uit spierfibrillen (dwarse banden)• Deze bestaan uit myosine en actine
filamenten• De actine filamenten zijn verankerd in een
dun vlies: de Z-lijn• Tussen twee Z-lijnen zit het zogenaamde
sacromeer
Bouw van een spiervezel
Samentrekken van de spier
• Elke spiervezel in contact met een motorische axon
• Dit mondt uit in een motorisch eindplaatje• Hier worden neurotransmitters vrijgemaakt• Hoe meer spiervezels worden getriggerd (dus
ook hoe meer motorische eenheden), hoe krachtiger de samentrekking
Motorisch eindplaatje
Tetanus
• Wanneer een motorische eenheid geprikkeld wordt en er kort daarna weer een impuls ontstaat, wordt een andere motorische eenheid geprikkeld
• De spier blijft hierdoor in samengetrokken toestand zolang er actiepotentialen blijven komen
Tonus
• Is de spierspanning die er heerst om de lichaamshouding te handhaven
• Het aantal gelijktijdig actieve motorische eenheden moet steeds even groot zijn (tetanus)
Reflex
• Ontstaat bij het handhaven van de houding• Zintuigcellen die samentrekking van de
spiercellen registreren heten spierspoeltjes• Deze liggen rondom de spiervezels:
sensorische zenuwcellen
Reflex
• Door uitwendige kracht: spiervezels worden langer: registratie.
• De impuls bereikt het CZS: die laat de spieren samentrekken
• De antagonist wordt tegelijkertijd geremd door de schakelcellen
• Voorbeeld: je biceps en je triceps in je bovenarm