Spieren

11
Spieren

description

Spieren. Dwarsgestreept spierweefsel. Spier bestaat uit spierbundel. Deze bundel bestaat weer uit spiervezels. Spier is omgeven door spierbindweefsel (bloedvaten + zenuwen) Spier zit met behulp van een pees aan het bot of aan de huid vast - PowerPoint PPT Presentation

Transcript of Spieren

Page 1: Spieren

Spieren

Page 2: Spieren

Dwarsgestreept spierweefsel

• Spier bestaat uit spierbundel. Deze bundel bestaat weer uit spiervezels.

• Spier is omgeven door spierbindweefsel (bloedvaten + zenuwen)

• Spier zit met behulp van een pees aan het bot of aan de huid vast

• Pezen bestaan uit bindweefsel. Deze kunnen dus niet samentrekken

Page 3: Spieren
Page 4: Spieren

Spiervezels

• Bestaan uit spierfibrillen (dwarse banden)• Deze bestaan uit myosine en actine

filamenten• De actine filamenten zijn verankerd in een

dun vlies: de Z-lijn• Tussen twee Z-lijnen zit het zogenaamde

sacromeer

Page 5: Spieren

Bouw van een spiervezel

Page 6: Spieren

Samentrekken van de spier

• Elke spiervezel in contact met een motorische axon

• Dit mondt uit in een motorisch eindplaatje• Hier worden neurotransmitters vrijgemaakt• Hoe meer spiervezels worden getriggerd (dus

ook hoe meer motorische eenheden), hoe krachtiger de samentrekking

Page 7: Spieren

Motorisch eindplaatje

Page 8: Spieren

Tetanus

• Wanneer een motorische eenheid geprikkeld wordt en er kort daarna weer een impuls ontstaat, wordt een andere motorische eenheid geprikkeld

• De spier blijft hierdoor in samengetrokken toestand zolang er actiepotentialen blijven komen

Page 9: Spieren

Tonus

• Is de spierspanning die er heerst om de lichaamshouding te handhaven

• Het aantal gelijktijdig actieve motorische eenheden moet steeds even groot zijn (tetanus)

Page 10: Spieren

Reflex

• Ontstaat bij het handhaven van de houding• Zintuigcellen die samentrekking van de

spiercellen registreren heten spierspoeltjes• Deze liggen rondom de spiervezels:

sensorische zenuwcellen

Page 11: Spieren

Reflex

• Door uitwendige kracht: spiervezels worden langer: registratie.

• De impuls bereikt het CZS: die laat de spieren samentrekken

• De antagonist wordt tegelijkertijd geremd door de schakelcellen

• Voorbeeld: je biceps en je triceps in je bovenarm