Specialiseren in de...

68

Transcript of Specialiseren in de...

Specialiseren in de Psychologieinformatie over de afstudeerrichtingen

Specialiseren in de PsychologieInhoudsopgave

Voorwoord 1Afstudeerrichtingen Arbeids- & Organsatiepsychologie Algemeen 4 Interviews met studenten 8 Klinische Neuropsychologie Algemeen 12 Interview met student 16 Klinische Ontwikkelingspsychologie Algemeen 18 Interviews met studenten 22 Klinische Psychologie Algemeen 26 Interviews met studenten 30 Ontwikkelingspsychologie Algemeen 34 Interviews met studenten 36 Psychologische Methodenleer Algemeen 40 Interviews met studenten 42 Pyschonomie Algemeen 46 Interview met student 50 Sociale Psychologie Algemeen 52 Interviews met studenten 54 Algemene & Vrije Bachelor Psychologie Algemeen 58 Interviews met studenten 60Colofon 64

Voorwoord

Dit boekje gaat over het kiezen van een specialisatie in de psychologie. Die keuze maak je na twee jaar. In die twee jaar heb je je breed kunnen oriënteren in de psychologie. Je hebt kennisgemaakt met alle deelgebieden van de psychologie. Daarnaast heb je bij VRT-2 en het Onderzoekspracticum zelf onderwerpen kunnen kiezen zodat je een kijkje hebt genomen in de keuken van enkele specialisaties. Bovendien heb je in het tweede jaar ook keu-zevakken, kernthema’s of misschien zelfs al specialisatievakken gevolgd. We gaan er dan ook vanuit dat je nu voldoende breed bent opgeleid om een goede keuze te kunnen maken.In dit boekje komen alle acht specia-lisaties die de opleiding kent aan de orde. Daarnaast komt de mogelijkheid om een bachelor ‘algemene psycholo-gie’ te kiezen aan de orde en wordt uit-gelegd wat een ‘vrij bachelor’ inhoudt. Ook komen er studenten van elke specialisatie aan het woord. Die vertel-len vanuit hun eigen ervaring over de specialisatie die zij gekozen hebben. Je kiest straks eerst voor een specia-lisatie. De specialisatie omvat je hele derde jaar en wordt voortgezet in de masterfase. Je kunt overigens natuur-

lijk ook na je bachelordiploma stoppen, maar om de specialisatie echt af te ronden en psycholoog te worden moet ook de aansluitende master worden gevolgd. De vak-ken in het derde jaar vormen de basis van een specialisatie en de vakken in de master bouwen daarop voort. Bovendien loop je in het masterjaar je stage en doe je je afstudeeronderzoek. Het specialisatie-programma van het derde bachelorjaar en de master vor-men dus samen een eenheid.In principe kiezen studenten in het derde jaar één specialisatie en krijgt iedereen daarin een vrij gestructu-reerd programma aangeboden. Op die manier hopen we te bewerkstelligen dat een goede basis verkregen wordt op het gebied van de specialisatie en dat studenten redelijk snel hun bachelordiploma halen, zodat ze ver-volgens in de master meer armslag hebben om eigen keuzes te maken. Die laatste fase van de studie is immers het meest interessant.

'Zie de specialisatie niet als een dwangbuis, maar kies een specialisatie omdat het vakgebied, de docenten en de vak-ken die ze verzorgen je aanspreken.'

Klaas Visser, Onderwijsdirecteur

1

Je kunt kiezen tussen de volgende spe-cialisaties:- Arbeids- en Organisatiepsycho-logie (incl. de route Psychologie van Arbeid & Gezondheid)- Klinische Psychologie- Ontwikkelingspsychologie (incl. de route Schoolpsychologie)- Psychologische Methodenleer- Psychonomie - Sociale Psychologie- Klinische Ontwikkelingspsycho-logie (KLOP)- Klinische Neuropsychologie (KNP)waarvan de eerste zes worden verzorgd door de gelijknamige programmagroep. De specialisatie KLOP wordt verzorgd vanuit Ontwikkelingspsychologie in samenwerking met Klinische P s y c h o l o g i e . De specialisa-tie KNP wordt verzorgd vanuit Psychonomie in samenwerking met Klinische Psychologie en Ontwikklingspsy-chologie.Je keuze is weliswaar vrij definitief, maar je kunt ook beslissen dat je geen keuze wilt maken en zelf een programma samenstellen uit onderde-len van meerdere specialisaties en dat voorleggen aan de examencommissie van Psychologie. Ook kun je je studie uitbreiden met een minor. Afhankelijk van wat je precies wilt kan het gaan

om een bachelor “algemene psycho-logie” of een “vrij bachelor examen”. Verder in dit boekje vind je hierover meer informatie. Ook kun je binnen je specialisatie soms vakken van een andere richting erbij kiezen. Voor deze optie verwijzen we naar de studiegids (of vraag meer informatie bij een van de studieadviseurs).Hiernaast moet je je bedenken dat er geen één op één relatie is tussen de specialisatie en het werk dat je later gaat doen. Natuurlijk is het zo dat je om psychotherapeut te worden een klinische richting (KP, KNP of KLOP) moet kiezen, maar psychologie is geen beroepsopleiding. Het is een wetenschappelijke opleiding, die je kwalificeert voor tal van beroepen. Zo

zitten er psycho-logen als recrui-ting officer bij de ABN-AMRO en wordt een klinisch psy-choloog soms

minister van financiën of uitgever bij een educatieve uitgeverij.Het karakter van de opleiding - een wetenschappelijke opleiding - brengt met zich mee dat je uitgebreid wordt getraind in het doen van onderzoek. Niet omdat we denken dat iedereen onderzoeker wordt (dat is maar weg-gelegd voor een kleine groep), maar omdat een wetenschappelijke training de beste basis is voor de praktijk.

- Er is geen één op één relatie tussen de specialisatie en het werk dat je later gaat doen -

2

Zie de specialisatie niet als een dwang-buis maar kies een specialisatie omdat het vakgebied, de docenten en de vak-ken die ze verzorgen je aanspreken. Je moet je inhoudelijk thuisvoelen en uitgedaagd weten. Immers, je zult niet alleen een serie vakken volgen bij de specialisatie van je keuze, maar ook je afstudeer-opdracht (een stage en een werkstuk) zul je op dit gebied doen.Er zijn in de afgelopen jaren versch i l l ende o n d e r z o e k e n verricht onder afgestudeerden. Enerzijds om na te gaan wat afgestu-deerden achteraf van de opleiding von-den, anderzijds om te bekijken welk werk afgestudeerden hebben gevon-den. Meer dan 90 procent van de afge-studeerden vindt binnen een half jaar werk waarvan twee derde een baan heeft waarvoor een psycholoog werd gevraagd. De afgestudeerden in de Methodenleer hebben de beste kansen op werk en de Klinisch Psychologen de minst goede kansen, maar de ver-schillen zijn klein. We raden dus af om je keuze te baseren op het idee dat je met een bepaalde specialisatie veel meer of minder kansen hebt op de arbeidsmarkt.

Tot slot: de overgang van de basisop-leiding (het eerste en tweede jaar) naar de specialisatie is groot. Het onderwijs is kleinschaliger en meer specialistisch van aard en je bent plotseling met dat gebied van de psychologie bezig waar je je met hart en ziel aan wilt en moet wijden. In de specialisatiefase is er nog

een over-gang: van de bachelor naar de mas-ter en in de master ook nog eens van vakken naar de afstudeer-opdracht. De a f s t u d e e r -o p d r a c h t

bestaat uit een stage en een werkstuk (en colloquia) en je kunt niet vroeg genoeg beginnen met de planning van die onderdelen. Elke programmagroep publiceert een gidsje over deze onder-delen.

Veel succes met het maken van de keuze en de verdere studie,

Klaas Visser, Onderwijsdirecteur Onderwijsinstituut Psychologie

- We raden af om je keuze te baseren op het idee dat je

met een bepaalde specialisatie veel meer of minder kansen hebt

op de arbeidsmarkt -

VOORWOORD

3

Arbeids- & Organisatiepsychologie

Hoe komt het dat sommige men-sen het prettig vinden om onder een bepaalde druk te werken, terwijl anderen ziek worden of snel opbranden? Wat onderscheidt

effectieve van minder effectieve ondernemers? Hoe kan discriminatie bij personeelsselectie worden voor-komen? Hoe ontstaan verschillen in loopbaanontwikkeling tussen mannen en vrouwen? Dit soort vragen staat centraal in arbeids- en organisatiepsy-chologisch onderwijs en onderzoek. A&O-psychologen houden zich dus bezig met het individueel en gezamen-lijk functioneren en presteren van men-sen in arbeidssituaties. Thema’s die in het afstudeerprogramma van A&O worden behandeld zijn: conflicthante-ring en onderhandelen, creativiteit en besluitvorming in groepen, motivatie en arbeidsgedrag, leiderschap, perso-neelsselectie en discriminatie, stres-stheorieën, de relatie tussen arbeid en welbevinden, persoon-organisatie fit en het functioneren van zelfsturende

teams. Kenmerkend voor de A&O is dat op een fundamenteel-theoretische manier vragen uit de praktijk van organisaties worden onderzocht. Naast solide theorievorming zoeken we dus tevens naar geschikte toepassingen van deze kennis.Het bachelor- en het masterprogramma kent drie accenten die door een juiste keuze van vakken kunnen worden aan-gebracht: personeelspsychologie (P), psychologie van arbeid en gezondheid (A&G) en sociale processen in organi-saties (O). In de bachelor komt men deze drie-deling zowel tegen bij de meer the-oretische basisvakken (Werving, selectie en arbeidsprestaties = P; Arbeid, gezondheid en werkstress = A&G, Werken in groepen = O) als bij de meer toepassingsgerichte vakken (Loopbaanontwikkeling = P, Interventies in de A&G-psychologie = A&G, Organisatieverandering = O). De theoretische vakken zijn voor alle hoofdrichtingstudenten verplicht, ongeacht het accent dat men verder wil aanbrengen. De programmagroep gaat er namelijk van uit dat een brede basiskennis van de A&O-psychologie is vereist om later optimaal te kunnen

‘A&O-psychologen houden zich bezig met het individueel en gezamenlijk functioneren en presteren van mensen in arbeidssituaties.’

Arne Evers, onderwijscoördinator

4

functioneren. Voor alle A&O-studenten zijn verder de cursussen Motivatie en arbeidsgedrag en Organisatieonderzoek 1 (DOA = Design, Operationalisatie & Analyse) verplicht. Voor het onder-werp motivatie als verplicht onder-deel is gekozen, omdat motivatie een centrale rol speelt in het functioneren van mensen. Zonder ken-nis van dit onderwerp zal men immers als A&O-psycholoog in geen van de drie spe-cialisaties een goede bijdrage kun-nen leveren. De cursus DOA is voor alle studenten verplicht, omdat men in de praktijk van de A&O-psychologie onvermijdelijk met onderzoeksvragen te maken krijgt, ook wanneer men zich niet expliciet als onderzoeker wil bekwamen. In deze cursus wordt geleerd hoe men een onderzoek in arbeidsorganisaties moet opzetten.Uit de drie toepassingsgerichte vakken moet men er (verplicht) één kiezen. Ten slotte kan nog een keuze worden gemaakt uit twee cursussen die centrale thema’s binnen de A&O-psychologie behandelen, namelijk Leiderschap en Organisatiestructuur en -cultuur.Binnen het masterprogramma zijn de beide studieonderdelen

Organisatieonderzoek 2 en 3 verplicht (PDA = Practicum Data Analyse en VOO = Vraagstelling en ontwerp van Organisatieonderzoek). Deze vakken bouwen voort op de cursus DOA en zijn bedoeld als voorbereiding op de afstudeeropdracht. Verder kan men vrijelijk kiezen uit de vakken die door

A&O in het mas t e rp ro -gramma wor-den aangebo-den. Wanneer men het accent wil leggen op de

Personeelspsychologie kiest men uiter-aard het onderdeel Personeelsselectie. Ook ligt dan de keuze voor het vak Prosociaal gedrag in de HRM-praktijk voor de hand. Wil men het accent leg-gen op Sociale processen in organi-saties (of de Organisatiepsychologie) dan komen met name de vak-ken Conflicten & Coöperatie en Beoordelen en beslissen in organisaties in aanmerking. Voor de aantekening Psychologie van Arbeid & Gezondheid zijn de vakken Angststoornissen en Stemmingsstoornissen bij Klinische Psychologie verplicht¹. De cursus Adviesvaardigheden is bedoeld voor studenten die de ambitie hebben later als adviseur in organisaties op te tre-den. De cursus richt zich op de ont-wikkeling van sociale vaardigheden

5

1. De specialisatie Psychologie van Arbeid & Gezondheid is programmagroep overstijgend en leidt (wanneer men aan alle voorwaarden heeft voldaan) tot een aantekening op de bul. De beide andere specialisaties moet men meer zien als aanbevolen studieroutes of accenten die men in zijn/haar stu-dieprogramma kan aanbrengen om zich zo goed mogelijk voor te bereiden op een bepaalde sector van de arbeidsmarkt voor A&O-psychologen. Voor deze studieroutes krijgt men geen aantekening; men is ook vrij om vakken uit deze studieroutes te mengen.

ALGEMEEN

- Kenmerkend voor de A&O is dat op een fundamenteel-theoretische

manier vragen uit de praktijk van organisaties worden onderzocht -

en is relevant voor alledrie de richtin-gen. De cursus Persoon & Organisatie richt zich op de wisselwerking tussen persoon enerzijds en het team of de organisatie waar de persoon deel van uitmaakt anderzijds. De cursus is daar-door relevant voor zowel studenten die het accent op de Personeels-psychologie als die het accent op Sociale processen willen leggen.Wanneer men nog studieruimte of studietijd over heeft kunnen vakken van andere pro-grammagroepen of faculteiten gevolgd worden. Voorbeelden hiervan zijn: Arbeidsrecht (voor specialisatie in de A&G-richting), Bedrijfseconomie (voor specialisatie als organisatiead-viseur) of onderdelen van het Social Skills Lab (gegeven door Sociale Psychologie, voor specialisatie als loopbaanadviseur, trainer of perso-neelsconsulent).De arbeidsmarkt voor A&O- psycholo-gen is al jarenlang zonder meer gunstig en de meeste studenten vinden direct na hun afstuderen een baan. De afstu-deerrichting A&O biedt vele beroeps-

mogelijkheden. Enkele voorbeelden zijn: organisatieadviseur bij een orga-nisatieadviesbureau; hoofd opleiding, training en vorming bij grote onder-nemingen; medewerker op de afdeling Personeel en Organisatie van een groot

bedrijf; mede-werker bij een ARBO-dienst; beleidsmede-werker bij een overheidsin-stelling; zelf-standig geves-tigd organisa-

tieadviseur of onderzoeker; onderzoe-ker/docent bij een universiteit; docent bij een instelling voor HBO.

6

- De arbeidsmarkt voor A&O-psychologen is al jarenlang

zonder meer gunstig -

Voor meer informatie kun je terecht bij Arne Evers. Spreekuur: maandag 13.00-14.00 uur enwoensdag 13.00-16.00 uur Tel: 020 - 525 6751 E-mail: [email protected]

7

Arbeids- & Organisatiepsychologie

Ik heb eerst heel lang getwijfeld tus-sen Klinische Psychologie en Arbeids- en Organisatiepsychologie (A&O). In eerste instantie koos ik toch voor Klinische Psychologie vanwege de vakken, die vond ik leuker. Na een jaar had ik mijn bachelor gehaald, maar ik dacht: nee, ik wil geen Klinische Psychologie doen! Wat me tegenstond bij Klinische Psychologie is dat je zo vast zit aan protocollen, je kan niet echt dingen veranderen als je in een zorginstelling werkt. Ik ben iemand die graag dingen wil veranderen. Bij A&O kun je veel makkelijker je eigen inbreng doen laten gelden. Het is mis-schien ook een wat snellere omgeving dan Klinische Psychologie. Dus ben ik toch geswitcht. Omdat ik alleen de

basisvakken hoef te doen en ik geen bachelorthese meer hoef te schrijven, doe ik nu mijn bachelor en master in één jaar. Het eerste semester was goed te doen, maar het tweede semester waren er wat overlappende vakken. Dat betekende harder werken en pri-oriteiten stellen! Soms vind ik dat laatste wel lastig: ik wil graag van alles tegelijk doen.Zo werk ik twee dagen per week bij Elevate Consulting Group, een human resources consultancy bureau. Daar kom ik veel in aanraking met A&O gerelateerde dingen. We werken daar als headhunters, doen assessments, en maken gebruik van persoonlijkheids-vragenlijsten om de juiste persoon op de juiste plek te kunnen zetten.

Fleur Embrechts24 jaar

‘Hoe zorg je ervoor dat mensen gemo-tiveerd blijven en betrokken zijn bij het bedrijf?’

8

Dat laatste vind ik vooral leuk aan A&O: past de functie bij de persoon? Wat kunnen we het best adviseren? Daarnaast ben ik ook voorzitter bij de Sectie Psychologie Studenten van het Nederlands Instituut voor Psychologen (SPS NIP). Ik dacht vorig jaar: ik heb nog nooit in een bestuur gezeten, nu moet ik mijn kans grijpen! Per week staat voor een bestuursschap bij het SPS NIP 5 tot 8 uur, maar vaak gaat er meer tijd in zitten. Officieel zit ik ook nog bij de studentenfractie van A&O, maar omdat ik het al zo druk heb, doe ik daar op het moment niet zo veel. En dan moeten natuurlijk alle leuke dingen daarbuiten ook nog aan bod komen. Erg druk ja, maar tot nu toe gaat het nog goed!De vakken zijn niet een reden om A&O te doen. Het is gewoon droge stof, er worden zoveel modellen aangeboden. Docenten doen hun best er wat van te maken, maar niet elke docent brengt het even levendig. Het is vaak eigenlijk gewoon een beetje saai. Maar omdat ik al wat werkervaring heb, leeft het voor mij wat meer. A&O bestaat uit twee niveaus: een individueel niveau en een organisatorisch niveau. Beide niveaus spreken mij erg aan. Hoe zorg je ervoor dat mensen gemo-tiveerd blijven en betrokken zijn bij het bedrijf? Dat is een vraag die je kunt stellen op organisatorisch niveau. Op individueel niveau: zit iemand goed op zijn plek? Heeft hij talent voor wat hij doet? Dit laatste wordt ook wel werving en selectie genoemd. Hoe dat wordt aan-geboden, vind ik tot nu toe een beetje

oppervlakkig. Er wordt alleen gekeken naar iemands kwaliteiten en dan wordt een match gemaakt met een functie. Het zou beter zijn wanneer echt mee-gedacht wordt met diegene: wat vindt hij leuk? Wat niet? Wat zou de vol-gende stap in zijn carrière zijn? Een op de organisatorische ladder wat lagere manager kijkt vaak meer naar het indi-viduele gedeelte, een hogere manager meer naar het organisatorische. Ik vind het zonde dat de meeste vak-ken in werkgroepvorm worden aange-boden. Aan de ene kant kan het heel leuk zijn, als je een leuk groepje hebt. Je leert leuke mensen kennen, dus dan is er niks aan de hand. Maar aan de andere kant zitten er soms ook meelif-ters tussen. Omdat je een gezamenlijk project moet inleveren, betekent dat vaak dat ik er toch harder aan ga wer-ken, om alsnog een goed product af te kunnen leveren. Daar baal ik dan van.Aan tweedejaarsstudenten wil ik de volgende tip geven: bekijk de prakti-sche kant van elke specialisatie goed. Het kan namelijk heel erg tegenvallen in de praktijk! Ga vooral naar veel naar lezingen en excursies, en bezoek sprekers uit het werkveld. Je krijgt dan

een veel beter beeld van hoe het er nou echt aan toe gaat. Sommige men-

sen kunnen je ook echt inspireren. Het is ook een goed idee om ergens te gaan werken waar je later misschien iets mee wil doen. Dat is moeilijk, je krijgt niet zomaar een baan binnen de Psychologie. Maar houd je oren en ogen open!

9

STUDENT

- Bekijk goed de praktische kant van elke specialisatie -

Arbeids- & Organisatiepsychologie

Nadat ik tussendoor een half jaar door Azië gereisd heb, ben ik nu bezig aan het tweede semester van Arbeids- en Organisatiepsychologie (A&O).Hoewel het dus al een tijd geleden is weet ik nog goed hoe ik mijn speciali-satiekeuze maakte. Ik vond de andere richtingen minder interessant. Als ik wegstreepte wat ik niet wilde doen, bleven Sociale Psychologie en A&O over. Deze twee leken me het meest toegepast. Toen ik begon met studeren wilde ik Klinische Psychologie doen, maar ik merkte al snel dat ik niet alleen met de negatieve problemen van andere mensen bezig wilde zijn. Liever houd ik me bezig met iets positiefs en toegepasts.

Om te kiezen tussen de overgebleven twee opties, bekeek ik het vanaf de beroepsmatige kant. Het bedrijfsleven lijkt me een interessant werkvlak. In het bedrijfsleven wordt de psychologie namelijk steeds meer erkend en daarom ziet het toekomstperspectief er naar mijn idee rooskleurig uit. Financieel gezien is het ook geen slechte keuze denk ik.Hoewel ik mijn keuze goed overdacht heb, blijven er natuurlijk wel twij-fels. Bij Sociale Psychologie heb je veel interessante vakken, maar A&O is meer toegepast en heeft daardoor toch mijn voorkeur. Ik ben namelijk niet echt een onderzoeker en werk liever direct met mensen. Naar mijn

Tim Schipper23 jaar

‘In het bedrijfsleven wordt psychologie steeds meer erkend.’

10

idee is het verschil tussen Sociale en A&O psychologie vooral dat je bij Sociale meer onderzoek doet naar groepen, en bij A&O meer onderzoek met teams. Bij A&O is de theorie dus direct toegepast op een kleinere speci-fieke groep mensen in een specifieke situatie en dit vind ik erg interessant. Sociale Psychologie en A&O lijken veel op elkaar, daardoor heb ik toch nog wel getwijfeld. Toen ik net begon-nen was met A&O voldeden de vakken die ik volgde niet helemaal aan mijn verwachtingen. Maar ik ben er toch mee doorgegaan. Uiteraard is niet alles even interessant, maar dan denk ik gewoon even aan de toekomst.Voor studenten die nu gaan kiezen heb ik wel enkele tips. Neem bijvoorbeeld deel aan het Loopbaansymposium. Hier spreken psychologen uit het veld en kun je zien waar je interesse ligt. De A&O studentenfractie organiseert ook veel activi-teiten voor stu-denten. Zo kun je A&O gerela-teerde lezingen en workshops bijwonen, of naar de A&O borrel komen om de sfeer te proeven. Ook andere specialisaties hebben een studentenfractie waar je kunt deelne-men aan allerlei activiteiten.Ik ben op dit moment bezig met het behalen van een aantekening als Sportpsycholoog. Daarnaast werk ik nu twee dagen per week bij een consul-tancy bureau. Aangezien de theorieën uit de boeken bijna allemaal afkomstig

zijn van de werkvloer, vind ik het zelf heel leuk en nuttig om de theorieën die je leert meteen toe te passen in het echt. Bij A&O heb je vooral theorievakken en omdat de theorie heel toegepast is, zou ik deze graag zelf willen uitprobe-ren in praktische oefeningen. Helaas is het aanbod van praktische vakken vrij klein bij A&O. Daarom heb ik het practicum Teamwerk gevolgd bij het Social Skills Lab.Ik ben nog steeds heel blij met mijn keuze. Het contact met medestuden-ten is eveneens leuk. Vorig jaar had ik niet heel veel contact met andere studenten, maar doordat ik dit jaar in de A&O studentenfractie ben gestapt is dat meer geworden. Met de fractie organiseren we veel activiteiten met onder andere als doel meer onderling contact te creëren. Het is natuurlijk ook aan de studenten zelf, maar er worden genoeg momenten aangedragen waar

je contact kunt maken met mede-studenten.Na de keuze voor een s pec i a l i s a -tie blijft er

natuurlijk genoeg te kiezen over. Ik denk aan de aansluitmaster bij A&O, of anders de Trainersroute bij het Social Skills Lab (bij Sociale Psychologie). De vaardigheden die je leert tijdens de Trainersroute zijn volgens mij erg waardevol, ook als A&O psycholoog.

11

STUDENT

- Bij A&O wordt de theorie direct toegepast op een kleine specifieke groep mensen in een specifieke situ-

atie en dat vind ik interessant -

Klinische Neuropsychologie

Neuropsycholo-gen bestuderen de werking van de hersenen op gedragsniveau. Dat wil zeg-gen dat ze zich

bezighouden met de vraag hoe onze hersenen ons in staat stellen om waar te nemen, te denken, te voelen, te bewegen, en allerlei andere dingen te doen. Vroeger onderzochten neuropsy-chologen vooral patiënten met hersen-beschadigingen, tegenwoordig doen ze ook onderzoek bij gezonde mensen met behulp van scanners waarmee de werking van de hersenen in beeld gebracht kan worden. Klinische Neuropsychologie, de naam zegt het al, is de klinische toepassing van de neuropsychologie. De kennis die door hersenonderzoekers is vergaard, wordt door klinisch neuropsychologen toegepast in de gezondheidszorg. Maar ze zetten ook de oude traditie voort van wetenschappelijk onderzoek bij neurologische (en tegenwoordig ook psychiatrische) patiënten met het doel

om meer te weten te komen over de werking van de hersenen. Zowel in de gezondheidszorg als in het patiëntgebonden wetenschappelijk onderzoek werken klinisch neuropsy-chologen altijd samen met andere dis-ciplines. Ze moeten van veel mark-ten thuis zijn, omdat ze enige kennis moeten hebben van die aanpalende disciplines. Allereerst zijn dat een aantal andere specialisaties binnen de psychologie, te weten Klinische Psychologie en psy-chotherapie, kinder- en jeugdpsycho-logie, gerontologie, en psychologische functieleer of cognitieve psychologie. Op het gebied van de geneeskunde moeten ze het nodige weten over neu-rologie en neuroanatomie, en over psychopathologie en psychiatrie. Ook moeten ze iets weten over licha-melijke ziekten, omdat die ziekten gevolgen kunnen hebben voor het func-tioneren van de hersenen. Suikerziekte, bijvoorbeeld, kan een effect hebben op de hersenfunctie omdat suiker de belangrijkste energiebron is voor de hersenen. Bovendien kan een teveel

‘Neuropsychologen houden zich bezig met de vraag hoe onze hersenen ons in staat stellen om waar te nemen, te denken, te voelen, te bewegen, en andere dingen te doen.’

Karin van Bronswijk, stagecoördinator

12

aan suiker schade aan de hersencellen veroorzaken. Bij ouderdomsdiabetes kunnen op den duur de bloedvaten beschadigd raken, zodat de bloedtoe-voer aan de hersenen in het gedrang kan komen. Neuropsychologen behan-delen ook patiënten, vooral in revali-datiecentra. Dus ook op het gebied van gedragstherapie en andere psychologi-sche interventiemethoden moeten ze thuis zijn.Klinisch neuropsychologen werken in de somatische en geestelijke gezond-heidszorg, of in het patiëntgebonden wetenschappelijk onderzoek, en som-migen werken in beide sectoren tegelijk. Ze zijn te vinden in alge-mene ziekenhui-zen, psychiatri-sche ziekenhui-zen, revalidatiecentra, verpleeghuizen, en gespecialiseerde klinieken zoals epilepsiecentra. Wetenschappelijk onderzoek op het gebied van klinische neuropsychologie gebeurt voorname-lijk in academische ziekenhuizen. Klinisch neuropsychologen houden zich bezig met patiënten die ziekten en beschadigingen van de hersenen heb-ben, en met patiënten bij wie dat nog niet duidelijk is maar die ervan ‘ver-dacht’ worden. Ze dragen een steentje bij aan de medische diagnostiek door met behulp van gesprekken en neuro-psychologische tests te onderzoeken of er cognitieve of emotionele func-tiestoornissen zijn, en zo ja, welke dat zijn en wat de ernst ervan is. Dat heet een ‘neuropsychologisch onderzoek’ (NPO). Bijvoorbeeld, bij een oudere

patiënt die klaagt over vergeetachtig-heid en die bang is dat hij dement aan het worden is, kan de neuropsycholoog het geheugen onderzoeken om na te gaan of er echt een geheugenstoornis is. Ook als al wel duidelijk is wat er medisch gezien met een patiënt aan de hand is, kan een NPO informatie ople-veren die belangrijk is voor de behan-deling van de patiënt. Bijvoorbeeld, bij een kind bij wie ADHD is vastgesteld kan een NPO duidelijkheid geven over wat precies de zwakke kanten zijn in het functioneren van het kind, en voor-

al ook wat zijn sterke kanten zijn. Dat laatste is belangrijk, omdat van de sterke kanten gebruik kan

worden gemaakt bij de behandeling. Dit is een algemeen principe in de revalidatie van patiënten met hersen-aandoeningen. De neuropsychologische behandeling gebeurt vooral in revalidatiecentra, maar ook wel in psychiatrische zieken-huizen en verpleeghuizen. Ook daar zijn weer veel andere disciplines bij betrokken: artsen, fysiotherapeuten, logopedisten en ergotherapeuten, om er een paar te noemen. De neuropsy-choloog vervult vaak een spilfunctie in het behandelteam. Het wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de klinische neuropsy-chologie is vrijwel altijd patiëntgebon-den onderzoek. Onderzoeken waarbij medewerkers van de programmagroep Psychonomie zijn betrokken, richten

13

ALGEMEEN

- Klinisch Neuropsychologen moeten van veel markten thuis zijn -

zich op ADHD, autisme, schizofrenie, dwangneurose, hersenvliesontsteking, de ziekte van Parkinson, en de ziekte van Alzheimer. Verder zijn ze betrok-ken bij onderzoek naar de schadelijke werking op de hersenen van oplos-middelen (‘schildersziekte’) en van ecstasy. Neuropsychologen die in een klini-sche setting werken hebben meestal Klinische Neuropsychologie gestu-deerd aan een universiteit, en de oplei-ding tot gezondheidszorg-psycholoog gedaan. Daarna kunnen zij zich verder specialiseren tot klinisch neuropsy-choloog. Neuropsychologen die een onder-zoeksloopbaan ambiëren, beginnen na hun universitaire studie over het alge-meen als AIO in een onderzoekspro-ject. Na hun promotie komen zij vaak alsnog in een klinische baan terecht, of in een gecombineerde klinische en onderzoeksbaan.In het laatste jaar van de bachelor studie (3e studiejaar) volg je het basis-programma Brein en Cognitie van Psychonomie. Dat is een intensieve cursus van een half jaar (fulltime). Je leert van alles over het normale func-tioneren van de hersenen. Verweven met het basisprogramma zijn de cursus

Klinische Neuropsychologie, waarin de functiestoornissen en ziektebeelden worden behandeld, en practica waarin je kennis maakt met de (neuro)psy-chologische tests die in de klinische praktijk gebruikt worden. In het tweede semester volg je cursus-sen psychodiagnostiek, psychologische behandeling, psychopathologie, en sta-tistiek. Ook schrijf je de bachelorthese. In het master jaar volg je cursussen neuropsychologische diagnostiek en neuropsychologische revalidatie, en je volgt enkele keuzevakken. Je gaat praktijkstage lopen in een klinische setting en je doet je afstudeeronder-zoek. Zie voor de details het studiepro-gramma in de studiegids.

Voor meer informatie kun je terecht bij Karin van Bronswijk. Spreekuur: woensdag 14.00 - 15.00 uurTel: 020 - 525 6118E-mail: [email protected]

14

15

Klinische Neuropsychologie

Op de middelbare school werd mij gezegd dat ik geen Psychologie moest gaan studeren “omdat ik geen statistiek kon”. Toen heb ik eerst een jaar rechten gestudeerd maar dat vond ik verschrikkelijk. Ik besloot toch Psychologie te gaan doen omdat het de studie was die mij het meest trekt. Statistiek heb ik vervolgens gewoon in één keer gehaald. Ik had nog geen idee welke richting ik op wilde. Over mijn specialisatie heb ik dan ook heel lang nagedacht, al wist ik wel dat ik de klinische kant op wilde. Het is voor mij heel erg afstrepen geweest. Vakken uit het eerste jaar als A&O en Sociale Psychologie vond ik allemaal niet zo leuk. Ik wilde liever niet iets met kinderen dus toen bleven

eigenlijk alleen Klinische en Klinische Neuropsychologie over. In het eerste jaar had ik alleen niet meteen het idee dat ik meer over de hersenen wilde weten. Psychofysiologie vond ik erg interessant maar ook enorm moeilijk waardoor ik twijfelde of ik het wel zou kunnen. Tijdens het Onderzoekspracticum heb ik onderzoek gedaan bij Psychonomie en dat heeft me denk ik onbewust die richting opgestuurd. Ik ben vervolgens wel vier keer bij de studieadviseur geweest om advies te krijgen over welke richting ik moest kiezen. Mij is als tip gegeven dat ik stageverslagen en onderzoeken van de verschillende specialisaties kon doorlezen om een beeld te krijgen van wat de studierichtingen inhouden. Dat

Arianne Mensink24 jaar

‘Je leert wat er mis kan gaan in de hersenen en hoe je dit kunt compenseren.’

16

heeft mij vooral geholpen om erachter te komen wat ik niet wilde. Ook werd aangegeven dat als ik het echt niet wist ik altijd nog kon switchen. Zo heb ik eigenlijk een dag van tevoren besloten om Klinische Neuropsychologie te gaan doen en vanaf moment één wist ik meteen ‘ja dit is het’, terwijl het eigenlijk een beetje een gok was. Wat ik zo leuk vind aan Klinische Neuropsychologie is dat je voordat je begint nog heel weinig weet over de dingen die in je brein gebeuren. Dat was niet alleen best wel moeilijk, maar het vroeg ook om een hele andere manier van nadenken en met Psychologie bezig zijn. Als er iets in je hersenen gebeurt, kunnen er allerlei dingen in je cognitie veranderen. Van de Klinische kant kende ik vooral de depressieve mensen en al die stoornissen waarin ik ook altijd erg geïnteresseerd was. In Klinische Neuropsychologie vind ik toch meer uitdaging. Je leert hoe het in de hersenen werkt en voornamelijk wat er gebeurt als er iets mis is in je hersenen, hoe zich dat uit en hoe je dit kunt compenseren. Bijvoorbeeld na uitval bij een tumor of bij hersenletsel na een botsing. Ook leer je van alles over wat er gebeurt met bepaalde neurotransmitters, als die niet functioneren. Je werkt vooral veel met profielen en psychologische tests om te kijken welke stoornis het beste bij de cognitieve uitval aansluit. Het derde jaar is erg theoretisch en het leuke is dat je in je masterjaar écht ziet waar je mee bezig bent. Je neemt in groepen testjes af bij een ouder persoon, interviewt een neuropsycholoog in een revalidatiecentrum en je loopt stage. Het wordt een stuk levendiger en tastbaar

en veel meer praktijkgericht. Wel vond ik het derde jaar erg zwaar. De stof vond ik heel moeilijk en je volgt heel veel uren per week college. Daar moet je echt heen omdat het anders moeilijk is om bij te houden. Dan heb je ook nog werkgroepen en practica en elke maand zo’n beetje twee tentamens. Dat was wel een behoorlijke omschakeling. Het is allemaal heel erg intensief waarbij het voordeel wel weer is dat je iedereen van je specialisatie goed leert kennen. Ook de vakgroep is erg leuk en toegankelijk. Het is heel makkelijk om bij docenten langs te gaan. Wel jammer is trouwens dat je tegenwoordig geen keuzeruimte meer hebt in je derde jaar maar alleen in je master. Klinisch Neuropsychologen komen in de praktijk vaak in een revalidatiecentrum of in een ziekenhuis terecht. Ik zit nu aan het begin van m’n onderzoek en ik moet ook nog stage gaan lopen. Als ik ergens een GZ-opleiding zou kunnen doen zou ik het wel enorm leuk vinden, maar het is zo moeilijk om een plek te krijgen. Ik wil wel graag de richting op van Klinische Neuropsychologie, maar hoe en wat weet ik nog niet precies, misschien dat m’n stage de doorslag zal geven. Om een keuze te maken zou ik vooral aanraden om met studenten te praten, stageverslagen te gaan lezen, naar voorlichtingsdagen gaan, kijken welke vakken je uit het eerste jaar leuk vindt en kijken of het vakgebied van je Onderzoekspracticum je aanspreekt. Ikzelf heb absoluut geen spijt van m’n keuze en ik vind Klinische Neuropsychologie ontzettend leuk, maar je moet je er wel op voorbereiden dat je ook heel hard moet bikkelen.

17

STUDENT

Klinische Ontwikkelingspsychologie

De Klinische Ontwikkelings- p s y c h o l o g i e betreft het onder-wijs en onderzoek dat is gericht op afwijkende ont-wikkel ingsver-lopen. Hiertoe behoren in de eer-

ste plaats stoornissen die worden aan-geduid als ‘ontwikkelingspsychopatho-logie’. Dit betreft externaliserende ont-wikkelingsstoornissen (e.g., ADHD, gedragstoornissen, verslavingen), internaliserende ontwikkelingsstoor-nissen (e.g., angsten en depressie) en pervasieve ontwikkelingsstoornissen (e.g., autisme, PDD-NOS). Daarnaast is er aandacht voor stoornissen in meer algemene zin zoals deze zich kunnen voordoen op het gebied van cognitief functioneren (e.g., mentale retardatie), sociaal functioneren (e.g., hechtings-stoornissen) en emotioneel functione-ren (e.g., regulatiestoornissen). In de Klinische Ontwikkelingspsychologie probeert men te begrijpen op welke wijze afwijkend gedrag ontstaat en hoe dit gedrag in stand wordt gehouden. Daarnaast zijn diagnostiek en inter-

ventie van belang. In het onderwijs op dit gebied krijgen studenten een ‘state-of-the-art’ overzicht van de Klinische Ontwikkelingspsychologie en wordt er ruim aandacht besteed aan het verwer-ven van vaardigheden op het gebied van diagnostiek en interventie. Dit laatste geschiedt met name in het kader van de klinische praktijkstage. Ten slotte kunnen studenten zich verdiepen in het onderzoek op het gebied van de Klinische Ontwikkelingspsychologie, in het kader van zowel de eenja-rige aansluitmaster als de tweejarige Research Master.

Studenten die kiezen voor de Klinische Ontwikkelingspsychologie hebben meestal de wens om na hun studie werkzaam te zijn op het brede gebied van de geestelijke volksgezondheid. In de opleiding ligt er daarom een sterk accent op diagnostische scholing en kennismaking met interventiemetho-den. De programmagroep Klinische Psychologie beschikt over een geva-rieerd aanbod van stageplaatsen waar studenten zich kunnen voorbereiden op de latere beroepsuitoefening in het praktijkveld.

‘In de Klinische Ontwikkelingspsychologie probeert men te begrijpen op welke wijze afwijkend gedrag ontstaat en hoe dit gedrag in stand wordt gehouden.’

Mariëtte Huizinga, onderwijscoördinator

18

Onderzoek op het gebied van de Klinische Ontwikkelingspsychologie

Het onderzoek op het gebied van de Klinische Ontwikkelingspsychologie vindt plaats binnen de onderzoeks-programma’s van de programma-groepen Ontwikkelingspsychologie en Klinische Psychologie. Binnen de programmagroep Ontwikkelingspsychologie ligt het accent op de neurocognitieve aspec-ten van ont-wikkelingspsy-chopathologie ( c o n t a c t p e r -soon prof. dr. Reinout Wiers). De vraag die in dit onderzoek centraal staat betreft de relatie tussen ontwikkelingspsychopa-thologie en de ontwikkeling van de hersenen. Zo kunnen aandachtstekor-ten en impulsief gedrag van kinderen met ADHD begrepen worden in ter-men een a-typische gedragsregulatie vanuit de prefrontale hersengebieden en het suboptimaal functioneren van neurotransmittersystemen in het brein. Een ander voorbeeld betreft versla-vingsstoornissen (e.g., alcohol, gok-ken) waarvan uit het onderzoek geble-ken is dat deze vooral het gevolg zijn van automatische, impliciete proces-sen die zich in onze hersenen afspelen en niet van rationale, expliciete afwe-gingen. Binnen de programmagroep Klinische Psychologie ligt het accent met name op de ontwikkeling van, op ouders en kind gerichte, interventies

(contactpersoon prof. dr Pier Prins). Aangezien steeds meer kinderen wor-den aangemeld voor behandeling van ADHD groeit de noodzaak om risico-factoren te identificeren die van belang zijn voor het ontstaan en het in stand houden van, met name, het impulsieve gedrag van deze kinderen. Naast op het kind en gezin gerichte interventies wordt ruime aandacht besteed aan de ontwikkeling van preventieve metho-den en technieken. Ten slotte is het

van belang op te merken dat in het onder-zoeksprogram-ma naar ont-wikkelingspsy-chopathologie

niet alleen externaliserende stoornis-sen in de belangstelling staan. Ook internaliserende stoornissen komen aan bod evenals cognitieve stoornis-sen (e.g, (lichte) mentale retardatie) en sociaal-emotionele stoornissen.

Het specialisatieprogramma begint in het eerste semester van het Bachelor jaar met een grote “basiscursus” die naast het onderdeel Klinische Ontwikkelingspsychologie uit onder-delen bestaat op het gebied van de cognitieve, sociale en emotionele ont-wikkelingspsychologie en de school-psychologie. Het cursorisch onder-wijs wordt gevolgd door onderwijs op het gebied van de (klinische) ont-wikkelingspsychologische diagnos-tiek en methoden en technieken van (klinisch) ontwikkelingspsycholo-

19

ALGEMEEN

- In ons onderwijs krijgen studenten een ‘state-of-the-art’ overzicht van de Klinische Ontwikkelingspsychologie -

gisch onderzoek. Daarnaast wordt er onderwijs aangeboden op het gebied van interventies. Studenten Klinische Ontwikkelingspsychologie hebben een zeer beperkte keuzeruimte wanneer het gaat om cursorisch onderwijs of vaar-digheidsonderwijs. In vrijwel alle geval-len kwalificeren studenten Klinische Ontwikkelingspsychologie zich voor de NIP diagnostiekaantekening en de GZ-aantekening (d.i., de ingangs-eis voor de p o s t - d o c t o r a l e GZ-opeiding). In uitzonderlijke gevallen kiest de student Klinische Ontwikkelings-p s y c h o l o g i e voor een combi-natie tussen de opleiding Klinische Ontwikkelingspsychologie en de Research Master Psychology. Dit bete-kent dat de student zowel onderwijs volgt dat binnen de eenjarige aansluit-master wordt aangeboden als onder-wijs dat wordt verzorgd binnen de tweejarige Research Master. Studenten moeten wel bedenken dat men voor de tweejarige Research Master op studie-prestaties en motivatie wordt geselec-teerd. Het verdient derhalve aanbeve-ling om hier in een vroeg stadium van de studie rekening mee te houden.Veel Klinisch Ontwikkelingspsy cho-logen zijn werkzaam in de zorgverle-ning aan kinderen en jeugdigen in het kader van het onderwijs, de gezond-

heidszorg en justitie. De toegang tot de praktijkvelden wordt verschaft door een uitgebreid netwerk van stageplaat-sen waarin de nadruk vooral ligt op voortgezette training in diagnostische vaardigheden, interventie, en beleid. Gedurende de externe stage kan, in voorkomende gevallen, ook het werk-stukonderzoek plaatsvinden. Het uit-voeren van onderzoek op het gebied

van de Klinische Ontwikkelings-p s y c h o l o g i e vergt meestal een ruime voor-bereiding (e.g., beschikbaarheid van de klinische populatie, selec-tie van deel-nemers aan het

onderzoek, medisch-ethische kwes-ties). Het is daarom verstandig om zich in een zo vroeg mogelijk stadium te oriënteren en contact op te nemen met de betreffende coördinatoren (zie hierboven).De onderzoeksopleiding stelt de stu-dent in staat om op vruchtbare wijze vervolgopleidingen te genieten in de onderzoeksscholen waarin de aan Ontwikkelingspsychologie en Klinische Psychologie verbonden onderzoekers participeren. Dit zijn de Experimentele Psychologie Onderzoeksschool (EPOS), het Instituut voor Opleiding in de Psychometrie en Sociometrie (IOPS), en de onderzoeksschool Experimentele Psychopathologie

20

- Veel Klinisch Ontwikkelings-psychologen zijn werkzaam in de zorgverlening aan kinderen in het kader van onderwijs, de gezond-

heidszorg en justitie -

21

(EPP). Tevens zijn er goede contac-ten met het Institute for the Study of Education and Development (ISED). Daarnaast bestaat de mogelijkheid om onderwijs te volgen in het kader van het Cognitive Science Center Amsterdam. Tot slot vinden stu-denten die de onderzoekers-opleiding heb-ben gevolgd hun weg bij vervolg-opleidingen aan andere universiteiten en niet-academi-sche onderzoeksinstellingen. In som-mige gevallen bestaat de mogelijkheid om een deel van de onderzoeksoplei-ding in het buitenland te volgen. Klinisch Ontwikkelingspsychologen zijn vooral werkzaam bij instellin-gen op het gebied van de geestelijke gezondheid, van onderwijsbegelei-ding, bij specifieke instanties inzake leermoeilijkheden, ontwikkelingspro-blematiek, ontwikkelingsachterstand, kinderbescherming, adoptie en crimi-naliteit en bij meer algemene instanties voor diverse vormen van jeugdbeleid. Voorbeelden betreffen instellingen op het gebied van de kinder- en jeugd-psychiatrie, instellingen voor (semi)

residentiële zorg, ziekenhuizen, foren-sische/justitiële jeugdinstellingen, zorg voor mensen met een verstandelijke beperking, speciaal onderwijs, beleid en overheid, wetenschap en onder-

zoek. Overigens zijn veel func-ties in de ‘offi-ciële’ hulpver-leningsins te l -lingen slechts t o e g a n k e l i j k voor afgestu-deerden die na hun masterop-

leiding de beroepsopleiding tot Gezondheidszorgpsycholoog hebben gevolgd.

Voor meer informatie kun je terecht bij Mariëtte Huizinga. Spreekuur: dinsdag 14.00-15.00 uur. Tel: 020 - 525 6776 E-mail: [email protected].

- Het is verstandig om zich in een zo vroeg mogelijk stadium

te oriënteren -

Klinische Ontwikkelingspsychologie

Ik heb bij mijn specialisatiekeuze best wel getwijfeld tussen Klinische Ontwikkelingspsychologie (KLOP) en Klinische Neuropsychologie (KNP). Eigenlijk wilde ik toch wel iets met kinderen doen, maar het vak Ontwikkelingspsychologie in het eer-ste jaar vond ik niet heel leuk. De meer neuropsychologische vakken juist weer wel. Zoals voor wel meer studenten geldt was de vraag of ik moest kiezen voor de vakken die ik op dat moment leuk vond, of dat ik vooral rekening moest houden met wat ik er uiteindelijk mee zou willen bereiken. Voor een beroep met kinderen ligt de keuze voor Ontwikkelingspsychologie

natuurlijk voor de hand. Toen ik echt moest kiezen kon ik op twee na alle specialisaties snel wegstrepen. Alleen KLOP en KNP bleven over. Die twijfel bleef eigenlijk tot het laatste moment.Voor het maken van de specialisa-tiekeuze zijn er eigenlijk meerdere manieren. Niet één weg is de goede. Je moet natuurlijk op tijd beginnen met nadenken. Je kunt bijvoorbeeld alvast goede keuzevakken kiezen. Daarnaast kun je bedenken wat voor stage je wilt gaan volgen, en daarna wat voor beroep je zou willen hebben. Maar minder aan de toekomst denken en kiezen voor wat je nu leuk lijkt om te doen kan ook goed zijn. Ik zit zelf in

Adinda Post Uiterweer22 jaar

‘Ik wil graag met kin-deren werken; in het speciaal onderwijs of als therapeut.’

22

de Opleidingscommissie, dus ik kon praten met hogerejaars studenten. Dat kan ook helpen.Zoals bij alle specialisaties zitten ook aan KLOP leuke en minder leuke kan-ten. De specialisatie is meer werk dan ik had verwacht. Maar eigenlijk is het wel fijn dat het iets zwaarder is dan de voorgaande jaren. Verder wordt er aan het begin veel herhaald. Dat is heel nuttig, maar soms moeilijk om je aan-dacht bij te houden. Ook doe je veel opdrachten, meestal in groepjes. En natuurlijk is er veel leeswerk. Bovendien heb je eigenlijk geen keuze ru imte . De opdrachten kunnen ech-ter wel heel leuk zijn. Laatst hebben we op een school de leesvaardigheid van kinderen getest en hun begeleider geïnterviewd.Ik vind het prettig dat KLOP niet zo’n grote richting is. Het is een sociale groep, je kent de mensen om je heen. Verder vind ik het goed dat de richting specifiek over kinderen met stoornis-sen gaat. Daardoor kun je meer de diepte in. Dat is ook wat ik in het eerste jaar miste bij Ontwikkelingspsycholo-gie: het was nog redelijk oppervlakkig,

waardoor alles simpel en logisch leek. Nu in het derde jaar blijkt pas hoe leuk en ingewikkeld het allemaal kan zijn. Toch is het niet heel zwaar. Ik werk er nog naast als overblijfjuf en ver-der ben ik lid van de studentenfractie Klinische Ontwikkelingspsychologie en zoals gezegd in de Opleidings- commissie.Aan het eind van het jaar heb ik m’n bachelor, daarna wil ik er een jaar tus-senuit. Reizen en werken met kinderen in het buitenland. Ik ben studeren wel

een beetje zat nu en ik weet nog niet zeker wat ik hier-na wil. Een Master aan de UvA zou kun-

nen, of misschien in het buitenland. Ook bij Development Studies hebben ze interessante Masters. Ik zou best via Development Studies een paar jaar met kinderen in een ontwikkelingsland willen werken, maar misschien is dat geestelijk wel heel zwaar. Ik hoop dat ik dat aan kan.In elk geval weet ik zeker dat ik met kinderen wil werken. Wie weet in het speciaal onderwijs. Of als therapeut in een kleine kliniek, waar ik veel vrij-heid heb.

23

STUDENT

- In het derde jaar blijkt pas hoe leuk en ingewikkeld het allemaal

is. Toch is het niet heel zwaar -

Klinische Ontwikkelingspsychologie

Ik begon in 2003 met de opleiding Psychologie aan de UVA. Na mijn tweede jaar koos ik de specialisatie Klinische Ontwikkelingspsychologie (KLOP). Inmiddels ben ik bezig met mijn stage, het laatste onderdeel van mijn masterjaar. De reden dat ik voor de specialisatie KLOP heb gekozen is dat ik graag hulpverlener wilde worden. Ik ben toen eigenlijk een beetje gaan afstre-pen. Klinische Psychologie en KLOP bleven toen over als mogelijkheden. Het werd KLOP omdat ik mezelf later niet in een praktijk zag zitten met een oude psychotische man waar ik weinig mee zou kunnen bereiken. Ik wilde

met kinderen werken omdat ik geloof dat ik bij hen meer kan veranderen en verbeteren. Toen ik een keuze ging maken voor mijn specialisatie probeerde ik mij een voorstelling te maken van de studie-richting en mijn uiteindelijke baan als ik klaar zou zijn. Ik ben vooral gaan informeren bij Klinische Psychologie en KLOP. Bij Klinische Psychologie zou je voornamelijk vanuit de DSM-IV gaan werken, je kijkt daar heel stoor-nisgericht. Bij KLOP kijk je voorna-melijk vanuit het kind, je zou kunnen zeggen dat KLOP een convergente werkwijze hanteert en dat de Klinische Psychologie divergent werkt. Dat ‘in

Julia Tiemersma24 jaar

‘Het is een pittige en mooie opleiding voor zowel mannen als vrouwen.’

24

hokjes plaatsen’ stond mij tegen. Dit gaf voor mij dan ook de doorslag om voor KLOP te gaan. Binnen KLOP werd een mooi, strak programma aan-geboden. Dit betekende wel dat ik weinig zelf kon kiezen, maar dat vond ik geen probleem.Momenteel is er een nieu-we route bijgekomen bin-nen Ontwikkelingspsychologie; ‘Schoolpsychologie’. Deze route lijkt mij heel erg leuk, maar het is te veel om naast KLOP ook de andere rich-tingen te volgen. Dus als iemand nu voor die keuze staat zou ik zeggen dat het belangrijk is te bedenken hoe je jezelf als hulpverle-ner met kinde-ren ziet: ‘Wil je meer psy-chiatrisch bezig zijn, in ziekenhuizen werken, op scholen werken, of kinde-ren met leerproblemen begeleiden?’. Aan de hand van dat beeld kun je dan een richting binnen KLOP kiezen, het is in ieder geval niet meer mogelijk alles te doen, de opleiding is breder geworden.Ik ben zelf nog steeds heel blij met mijn keuze. Het is een heel mooie specialisatie. Ik had wel graag wat

meer van de praktijk gezien. Nu ik stage loop ontdek ik dat het heel nuttig en leuk is om met kinderen in aanraking te komen. Een blik op de praktijk is er overigens wel. Bij Diagnostiekpracticum 2 komen er twee kinderen van een school die je gaat testen, heel interessant was dat. Bij Cognitieve Ontwikkelingspsychologie doe je een onderzoekje bij kinderen naar het moment waarop zij een ‘theory of mind’ ontwikkelen, dus wanneer zij kunnen bedenken wat een ander denkt. Dat was ook heel erg leuk. Verder

is het contact binnen KLOP tussen studen-ten ook goed. Je werkt in het derde jaar veel samen en dat is mij goed beval-len. Ook sluit

de master goed aan op de bachelor KLOP. Soms is er zelfs sprake van te veel overlap wat mij betreft. Ik vind dat mensen die nu voor hun specialisatiekeuze staan, moeten weten dat de specialisatie KLOP zeker niet alleen voor studenten is die kinderen schattig vinden. Dat is een misver-stand. Het is een pittige en mooie opleiding voor zowel mannen als vrou-wen. Ik zou zeggen doen!

25

STUDENT

- Ik wilde met kinderen werken, omdat ik geloof dat ik bij hen meer

kan veranderen en verbeteren -

Klinische Psychologie

Het vakge-bied Klinische P s y c h o l o g i e bestrijkt afwij-kend of als p rob lemat i sch ervaren gedrag

bij patiënten in alle leeftijdfasen. Afwijkend gedrag wordt breed opge-vat: hieronder vallen gedragsstoor-nissen (bijvoorbeeld verslaving), cognitieve en emotionele stoornissen (bijvoorbeeld psychosen, angsten en fobieën), maar ook problemen in de ouder-kind- of partner-relatie. Het onderzoek van de programma-groep is divers. De doelstellingen van het onderzoek sluiten aan bij het vak-gebied klinische psychologie en daar-binnen in het bijzonder bij de geeste-lijke en somatische gezondheidszorg en de gezondheidspsychologie. De onderzoeksvragen hangen samen met problemen op het gebied van psy-chisch disfunctioneren. Daarmee is de psychopathologie een kerngebied. Het onderzoek over psychopathologie kan ingedeeld worden naar de drieslag

diagnostiek, etiologie en behandeling. Diagnostiek, ooit notoir onbetrouw-baar, is in hoge mate betrouwbaar geworden. Psychometrisch onderzoek heeft gevalideerde tests opgeleverd die aanwezigheid en ernst van speci-fieke disfuncties en klachten meten. Onderzoek naar etiologische mecha-nismen verschaft inzicht in onder meer cognitieve en neurobiologische processen die specifieke vormen van psychopathologie bevorderen en instandhouden. Belangrijke vooruit-gang werd geboekt in de behandeling van emotionele stoornissen en recent ook van persoonlijkheidsstoornissen. Ernstige beelden zoals dwangstoornis-sen, paniekstoornissen, posttraumati-sche stress-stoornis en depressies, die tot voor enkele decennia niet of nau-welijks waren te behandelen, blijken goed te reageren op recent ontwik-kelde gedragstherapeutische en farma-cotherapeutische interventies.Onderzoek binnen de programmagroep Klinische Psychologie kan worden onderverdeeld in grofweg drie onder-zoekslijnen:

‘Klinisch Psychologen kunnen werkzaam zijn als onder-zoeker, diagnosticus, hulpverlener, docent, preventie- of beleidsmedewerker, of een combinatie daarvan.’

Kitty Rolf, mentor/studiecoördinator

26

1. Experimentele klinische psycholo-gie2. Klinische kinder- en jeugdpsycholo-gie/ontwikkelingspsychopathologie3. Toegepaste klinische psychologieDe onderwijsdoelstellingen van de programmagroep behelzen: inzicht verschaffen in de individuele reper-toires van gedragsmogelijkheden en methoden om deze te onderkennen; inzicht verschaffen in fenomenologie en etiologie van psychopathologie en methoden om deze te onderkennen; kennis en vaar-digheden leren met betrekking tot de methoden om veranderin-gen aan te bren-gen in de diverse vormen van psy-chopathologie; inzicht verschaffen in de vigerende theorieën over het ontstaan, instand-houden en afleren van psychiatrische stoornissen en inzicht verschaffen in de experimentele designs, waarmee klinische fenomenen onderzocht kun-nen worden.Om de specialisatie Klinische Psychologie af te ronden (bachelor en master) is een aantal vakken verplicht.

Daarnaast kan men binnen de speciali-satie Klinische Psychologie een zeker accent leggen, bijvoorbeeld omdat men zich al vroeg wil voorbereiden op een specifiek werkterrein. Door middel van de keuzevakken kan men de studie een eigen accent geven. Bovendien is het mogelijk om de Verklaring Vereisten Postmaster Opleiding Gezondheids- zorgpsycholoog (VVPOG) en de Basis Aantekening Psycho Diagnostiek (BAPD) te behalen.Tijdens de specialisatie Klinische

Psychologie volg je een basispro-gramma met daar de vakken Psychiatr ische classificatie en P s y c h o p a t h o -logie, Angst-, S t e m m i n g s - ,

Somatoforme- en Cognitieve func-tiestoornissen en psychosen. Verder krijg je onder andere onderwijs in Diagnostiek en Interventies.Afgestudeerden met Klinische Psychologie als specialisatie (bachelor Klinische Psychologie én voltooide master) hebben een breed scala van beroepsmogelijkheden. Zij kunnen werkzaam zijn als onderzoeker, diag-

27

ALGEMEEN

- Door middel van keuzevakken kan men de studie

een eigen accent geven -

nosticus, hulpverlener, docent, preven-tie- of beleidsmedewerker, of een com-binatie daarvan, in tal van instellingen. Voorbeelden zijn: - Universiteiten, onderzoeksinstituten en opleidingsinstituten- Afdelingen en poliklinieken van alge-mene ziekenhuizen, verpleeghuizen en revalidatiecentra- Psychiatrische ziekenhuizen, PAAZ-afdelingen van algemen ziekenhuizen, crisiscentra en afkickcentra- RIAGG’s, z e l f s t a n d i g e psychologen-p r a k t i j k e n , d a g c e n t r a , Rutgershuizen, CAD’s, paedo-logische institu-ten en bureaus voor studentenpsychologen- Scholen, schoolbegeleidingsdiensten en onderwijsbegeleidingscentra- Personeelsdiensten van bedrijven en organisatie- en adviesbureaus- Instellingen van Ministeries van Justitie of DefensieVoor de functies in de hulpverle-ning (diagnostiek en behandeling van patiënten) zijn postdoctoraal behaalde registraties steeds vaker vereist. Dit is het gevolg van de de invoering van de wet Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (BIG). De belang-rijkste consequentie is dat veel func-ties in de ‘officiële’ hulpverlenings-instellingen (RIAGG’s, algemene en psychiatrische ziekenhuizen) slechts toegankelijk zijn voor afgestudeerden

die na hun master de beroepsopleiding tot Gezondheidszorgpsycholoog (ver-der aangeduid met ‘GZ-psycholoog’) hebben gevolgd. Dit is een tweejarige voltijdopleiding (of vierjarige deel-tijd), waarin men vier dagen per week (of twee dagen in deeltijd) in een prak-tijkinstelling relevante werkervaring opdoet (aangesteld en betaald als ‘juni-orpsycholoog’) en één dag per week binnen een opleidingsinstituut curso-risch onderwijs volgt. In Nederland

zijn zes van deze oplei-dingsinstituten, verdeeld over het hele land en alle gekoppeld aan een uni-versiteit. Voor meer informa-

tie zie: www.rino.nl)Een klein deel van de afgestudeerden ambieert een baan als onderzoeker bin-nen de universiteit of onderzoeksinsti-tuut. De AIO/OIO-opleiding voor het wetenschappelijk onderzoek bedraagt 4 jaar fulltime.

28

- Voor functies in de hulpverlening zijn postdoctoraal behaalde

registraties steeds vaker vereist -

Voor meer informatie kun je terecht bij dr. K. Rolf. Spreekuur: dinsdag, woensdag en donderdag van 10.30-12.00 uur en 13.30-14.30 uur. Afspraken via secretariaat KP:Tel: 020 - 525 6810E-mail: [email protected]

29

Klinische Psychologie

Na een half jaar Psychologie in Maastricht te hebben gestudeerd, ben ik Psychologie in Amsterdam gaan studeren. In Maastricht zat ik niet helemaal op mijn plek. Mijn eerste jaar in Amsterdam, waar ik twee jaar over heb gedaan, liep niet helemaal lekker. Toen ik met het tweede jaar begon had ik pas echt de motivatie om het goed te doen en ik heb ook het idee dat ik in mijn tweede jaar heel veel heb geleerd. Het voelde echt als studeren. Toen ik op het punt stond een specialisatie te kiezen was dit niet heel moeilijk. Ik wist altijd wel dat ik de klinische kant op wilde, maar ik wist eigenlijk nog heel weinig van de andere richtin-gen. Ik ben naar de voorlichtingsda-

gen geweest en ben toen gaan afstre-pen wat ik niet leuk vond. Er bleven drie richtingen over: Klinische (KP), Klinische Ontwikkelings- (KLOP) en Sociale Psychologie (SP). SP vond ik interessant, omdat het sociale aspect in de Psychologie zo belangrijk is. Ik ben er van overtuigd dat de (sociale) omge-ving van grote invloed is op de mens, en voornamelijk de eerste 15 jaar van iemands leven. Bij SP komt de klini-sche kant daarvan minder naar voren, en bij KLOP wel. Alleen vond ik KLOP al te specifiek en wilde ik liever breed beginnen. Ik vind het bestuderen van extremen in de psychologie interes-sant; iemand die heel erg depressief is, iemand die heel veel talenten heeft. Ik

Baer Jonkers23 jaar

‘Ik vind het bestude-ren van extremen in de psychologie inte-ressant.’

30

vind het mooi om te zien hoe sommige natuurlijke eigenschappen bij mensen zijn uitvergroot. Ik vind niet alleen het ‘helpen’ van deze mensen interessant, maar nog meer het observeren. KP of eigenlijk Psychologie in het algemeen, is een studie die nooit ophoudt, die altijd verder gaat, want mensen zijn constant in ontwikkeling en hieraan is verandering onderhevig. Het is belang-rijk dat bestaande behandelmethodes daarom steeds worden aangepast en dat nieuwe methodes worden ontwik-keld en daar wil ik wel een steentje aan bijdra-gen.De vakken bij KP spre-ken me heel erg aan. Een onderwerp als angststoornissen wordt volgens mij steeds belangrijker en actueler. De colleges van Klinische Psychologie zijn interessant; er wordt vaak gebruik gemaakt van videofragmenten. Hierdoor worden de colleges levendi-ger. Omdat de specialisatievakken mij echt interesseren, besteed ik er ook veel tijd aan en dat is ook echt wel nodig. Het is een verschil met het 1e jaar, waar ik twee dagen van tevoren begon met het leren voor een tenta-men. Ik heb ook gemerkt dat naarmate de studie vordert, de boeken steeds minder essentieel zijn en dat de nadruk ook meer ligt op de onderzoeken die

gedaan zijn. Soms is het wel jammer dat er geen optie is voor werkgroepen bij KP. Het lijkt me heel nuttig om werkgroepen te hebben, alleen is het moeilijk te organiseren door het grote aantal KP-studenten.Omdat er best veel KP-studenten zijn is het volgens mij wel belangrijk, afhan-kelijk van je doel, om te zorgen dat je opvalt. Ik denk dat het belangrijk is goede cijfers te hebben en te laten zien dat je gemotiveerd bent. Netwerken is daarbij ook van belang. Ik zit in de

studenten-fractie van KP en vind het belang-rijk goed c o n t a c t te hebben met de pro-g r a m m a -groep. Het

is belangrijk te weten met welke vraag je waar terecht kan. Ik vind het leuk om met studenten en docenten te pra-ten over interessante onderwerpen in de Psychologie en dat kan heel goed op de borrels van de fractie. Als je niet weet welke specialisatie je wilt gaan doen, zou ik studenten aan raden om bij elke programmagroep even langs te gaan en een praatje te maken met de studieadviseur van de specialisatie waar je interesse in hebt, om een goed beeld te krijgen van de richting.

31

STUDENT

- Maak een praatje met de studieadviseur van de vakgroep om een goed beeld te

krijgen van een specialisatie -

Klinische Psychologie

Omdat ik mij afvroeg waarom mensen denken wat ze denken en waarom ze zich gedragen zoals ze doen ben ik in 2003 begonnen aan de studie Psychologie. Psychologie leek mij de juiste studie om daarop antwoorden te vinden. Inmiddels zit ik in mijn 5e studiejaar. Aan het begin van mijn 3e jaar heb ik twee keuzes gemaakt. Allereerst wilde ik mij specialiseren in de Klinische Psychologie omdat ik meer wilde weten over psychische stoornissen. In de specialisatie Klinische Psychologie komen alle psychische stoornissen ruim aanbod: Depressie, angst, somati-satie, eetproblemen, persoonlijkheids-stoornissen enzovoort. Het feit dat ik

niet zeker wist of ik therapeut wilde worden speelde geen rol. Ik heb mijn keuze gebaseerd op wat ik het meest interessant vond binnen de psycholo-gie. Vooral het derde jaar, bachelor Klinische Psychologie, is gericht op de basiskennis van psychische stoornis-sen. Het vierde jaar, Master Klinische Psychologie, is meer gericht op diag-nostiek en interventie. Je wordt voor-bereid op de verplichte praktijkstage en het mogelijke vervolg te gaan wer-ken als therapeut. Het is ongebruike-lijk je klinische praktijkstage in het buitenland te doen, maar ik heb mijn stage in Parijs gelopen. De reden is dat ik overwoog in Frankrijk te gaan

Marys Bakker24 jaar

‘Ga leren wat je het meest interesseert en waar je goed in bent!’

32

wonen en het was voor mij belangrijk te weten hoe de praktijk en de arbeids-mogelijkheden daar waren. Tijdens mijn stage heb ik besloten dat ik na mijn studie niet direct wilde investe-ren in doorstuderen voor GZ-therapeut (daar gaan meestal werkervaringsplek-ken aan vooraf), en te meer omdat ik er niet direct warm of koud van werd als psycholoog te werken. Dat kwam goed uit omdat ik in mijn derde jaar eveneens had besloten de Research Master te gaan doen, omdat een docent mij persoonlijk hierover had aangesproken en mij op indrin-gende wijze erop had gewezen dat ik ‘geen clinicus was en meer aan metho-dologie moest denken.’ Dat heeft mij toen een week of twee van mijn stuk gebracht en ik heb lopen tobben over wat ik nu moest kie-zen. Uiteindelijk heb ik besloten me niet alleen te specialiseren in Klinische Psychologie maar ook in onderzoek. Zo ben ik na Klinische Psychologie bij de Research Master terecht gekomen. Hier word ik opgeleid tot onderzoeker, waarbij ik me verdiep in onderzoeksmethoden en technieken. Het is de beste keuze ooit geweest, maar de Master Klinische Psychologie had ik nooit willen mis-sen - mijn kennis van de Klinische Psychologie is waardevol en voor psy-chologisch onderzoek onmisbaar. Voor sommigen is de studie en/of specialisatie keuze gebaseerd op wat

ze later willen worden. Ik heb dat niet gedaan. Ik heb gekeken naar wat ik het leukst vond (Klinische Psychologie) en waar ik goed in bleek te zijn (onder-zoek gerelateerde vakken). Ik merk met de tijd dat hoe meer ik doe wat me het meest interesseert en waar ik goed in ben mij brengt waar ik heen wil. Nu doe ik een onderzoeksstage in het UMC Utrecht waar ik hersenonder-zoek doe met epilepsiepatiënten. Wie had dat ooit gedacht?Enkele vragen waar ik mee rondloop zijn nog niet beantwoord en zullen onbeantwoord blijven. Dat is mis-schien een troosteloze gedachte maar onderzoek geeft me de mogelijkheid hier een positieve bijdrage aan te leve-

ren. Mijn ken-nis van de normale en de abnormale mens helpt mij daarbij enorm.Wanneer men-sen voor een keuze staan

lijkt het belangrijk rationeel af te wegen wat de voor- en nadelen zijn. Ik ben daar geen voorstander van. Het bewuste weet slechts een glimp van wat het onbewuste weet. Ga leren wat je het meest interesseert en waar je goed in bent! Soms is het niet direct duidelijk wat je in de praktijk kunt met bepaalde kennis. Dat geeft niets. Als je kiest wat je boeit kom je altijd daar waar je moet zijn - daar waar je ener-gie in wil steken en elke dag met goede moed graag het bed voor uitstapt!

33

STUDENT

- Als je kiest wat je boeit kom je altijd daar waar je moet zijn. -

Ontwikkelingspsychologie

De naamgeving van de program-magroep maakt duidelijk dat het onderwijs zich richt op het gedrag van de mens als func-tie van leeftijd. Omdat de jeugd-

jaren bij uitstek gekenmerkt worden door ontwikkelingsprocessen neemt deze periode in het onderwijs van de programmagroep een centrale plaats in. De meeste vakken zijn dan ook afgestemd op kinderen en adolescen-ten. In toenemende mate echter richt de programmagroep zich daarnaast ook op veranderingsprocessen gedu-rende de gehele levensloop. Vanuit dit perspectief biedt het onderwijspro-gramma steeds prominenter modulen aan die zich richten op de zeer vroege baby- en kinderjaren, maar ook op de latere levensfasen. Zo behoort een verdieping in de verouderingsproces-sen dan ook tot de mogelijkheden van het studieprogramma. Ook kan binnen het onderwijsprogramma een accent gelegd worden op de ontwikke-ling van kinderen en jeugdigen in een

schoolse context. Dit kan via de route Schoolpsychologie.Naast de praktijkopleiding in de route Schoolpsychologie is er voor studenten de mogelijkheid om zich te kwalificeren tot onderzoeker binnen de specialisatie Algemene Ontwikkelingspsychologie. De programmagroep biedt een rijk geschakeerd aanbod van onderzoeks-plaatsen. Waarbij het accent ligt op de cognitieve ontwikkeling en veroude-ring. Hierbij wordt niet alleen gebruik gemaakt van experimentele methoden en technieken maar ook van computa-tionele en psychofysiologische analy-se. Naast normale ontwikkeling komen ook deviante ontwikkelingsverlopen (bijv. ADHD, autisme, dyslexie) en individuele verschillen aan bod (bijv. temperament, IQ).

Ontwikkelingspsychologie hecht veel waarde aan een degelijke onderzoeks-programmering. De verscheidenheid aan fundamenteel en toegepast onder-zoek berust vooral op twee pijlers:1. Onderzoek binnen een neurocogni-tief kader waarbij karakteristieke aan leeftijd-gerelateerde veranderingen bestudeerd wordt in relatie tot het de ontwikkeling en veroudering van de

‘Het onderwijsprogramma biedt steeds prominenter modu-len aan die zich richten op de zeer vroege kinderjaren, maar ook op de latere levensfasen van de hele levens-

loop.’ Mariëtte Huizinga, onderwijscoördinator

34

hersenen. In dit kader vindt tevens onderzoek plaats naar ontwikkelings-stoornissen en cognitieve problematiek die samenhangt met het ouder wor-den (contactpersoon: prof.dr. Richard Ridderinkhof).2. Onderzoek dat zich richt op de cognitieve ontwikkeling en de analyse van ontwikkelingsprocessen. Vragen die hierbij centraal staan zijn ‘Wat ont-wikkelt zich?’ en ‘Hoe ontwikkelt het zich?’ Specifieke onderwerpen zijn de ontwikke-ling van cogni-tieve strategieën, sprongsgewijze o n t w i k k e l i n g , neurale netwerk-modellen van ontwik-keling en modellen van hersenactiviteit (contactpersoon dr. Hilde Huizenga).

Naast deze speerpunten in het onder-zoek van Ontwikkelingspsychologie wordt tevens onderzoek verricht dat zich richt op de sociaal-cogni-tieve ontwikkeling (contactper-soon: prof.dr. L. Oppenheimer). Het meer toegepaste onderzoek van Ontwikkelingspsychologie richt zich op de diagnostiek van met name school- en leerproblemen. Daarnaast wordt onderzoek gedaan naar effecten van preventieprogramma’s van soci-ale en cognitieve aard en naar ont-wikkelingsaspecten van scholingsac-tiviteiten. (contactpersoon: dr. Patrick Snellings).

Het specialisatieprogramma van Algemene Ontwikkelingspsychologie bestaat uit een derde bachelorjaar en een master. In dat derde bachelorjaar volg je in het eerste semester een grote basiscursus bestaande uit onderdelen op het gebied van de cognitieve, soci-ale en emotionele psychologie en daar-naast onderdelen op het gebied van de klinische ontwikkelingspsychologie en schoolpsychologie. Het cursorisch

onderwijs wordt gevolgd door onderwijs op het gebied van de ontwikkelings-psychologische diagnostiek en

methoden en technieken van ontwik-kelingspsychologisch onderzoek.

35

ALGEMEEN

Voor meer informatie kun je terecht bij Mariëtte Huizinga. Spreekuur: dinsdag 14.00-15.00 uur. Tel: 020 - 525 6776 E-mail: [email protected].

- Ontwikkelingspsychologie hecht veel waarde aan een degelijke

onderzoeksprogrammering -

Ontwikkelingspsychologie

Voordat ik Psychologie ging studeren heb ik de bachelor Media & Cultuur gedaan. Ik wilde altijd iets met televi-sie doen, maar na een tijdje kwam ik er achter dat ik het eigenlijk helemaal niet leuk vond. Het was allemaal veel van hetzelfde. Toen dat omslagpunt geko-men was, vertelde iemand mij over de studie Psychologie, en dat klonk eigenlijk wel heel leuk. Ik wilde ook nog niet meteen werken na mijn eerste studie, dus toen ben ik met het eerste jaar Psychologie begonnen, terwijl ik mijn bachelorscriptie voor Media & Cultuur nog aan het schrijven was. Dat was wel een zwaar jaar.Ik vond in het eerste jaar het vak Ontwikkelingspsychologie al wel

meteen leuk, maar ik was er nog helemaal niet zeker van welke rich-ting ik op wilde. Ik vond Sociale Psychologie ook heel leuk, dus tus-sen die twee richtingen twijfelde ik. De vakken van Sociale Psychologie trokken mij wel aan, ook vanwege mijn media-achtergrond, maar wat je ermee kon doen vond ik minder inte-ressant. Daarom heb ik uiteindelijk voor Ontwikkelingspsychologie geko-zen. De keuze was niet heel moeilijk en ik denk ook dat je vaak pas ach-teraf weet of je de goede keuze hebt gemaakt. Ik kan nu zeggen dat ik een goede keuze heb gemaakt, alles heeft goed uitgepakt.Ik heb de route Schoolpsychologie

Mirjam van der Zee25 jaar

‘In de stage wordt de link tussen theorie en praktijk duidelijk.’

36

gevolgd die in het jaar dat ik begon (2006) nieuw was. Leerproblemen en dingen zoals taal interes-seerden mij altijd al. De route Schoolpsychologie lijkt veel op Klinische Ontwikkelingspsychologie en verschilt slechts op een paar vak-ken. Daarnaast moeten je bachelor-these en je stage wel op schoolpsycho-logie gericht zijn. Het leek mij heel heftig om echt met de klinische kant van OP bezig te zijn. Ik zou dan echt bang zijn om mijn werk mee naar huis te nemen door de problemen van al die kinderen. Ik ben dus heel blij met de keuze voor Schoolpsychologie.Het eerste jaar was wel een heftig jaar in vergelijking met de eerste twee jaar Psychologie. Ze waarschuwen je altijd aan het begin van het jaar dat het een zwaar jaar wordt, maar pas in het derde jaar voelde het ook echt zo. In het derde jaar had ik aanwezigheids-plicht bij veel meer colleges, dus dat kostte wel veel tijd. Nu loop ik tot maart stage bij IWAL Instituten voor Dyslexie en na mijn stage blijf ik er ook wer-ken. Ik doe daar de diagnostiek en de behandelingen. Naast mijn stage ben ik student-assistent voor het diagnos-tiekpracticum op de UvA. Ik heb echt veel geleerd van mijn stage. Soms is het moeilijk een link te maken tussen de theorie die we leren in de studie en de praktijk, maar door mijn stage wordt die link duidelijker.Ontwikkelingspsychologie is wel

onderzoeksgericht en je krijgt ook veel statistiek, maar ik vind dat niet erg. Ik kan me voorstellen dat andere studen-ten dat onderzoeksgerichte niet leuk vinden, maar omdat ik al heel blij ben dat ik iets doe wat ik interessant vind, maakt het me niet uit. Het is soms wel vervelend dat de studie raar is inge-deeld, met in sommige perioden veel zware vakken en in andere perioden juist heel weinig zware vakken.

Bij het vak cognitieve ontwikkeling gaf iemand van het IWAL een college. Toen ik later zag dat het IWAL op de lijst van stages stond, was dat meteen mijn eerste keuze. Ik vind het werk heel leuk en het team waar ik mee werk is nog jong en de sfeer is lekker informeel. Het werken met de kinde-ren vind ik leuk, ze zijn zo enthousiast en je kan leuke gesprekken met ze heb-ben. Het is ook leuk om te merken hoe je in de loop der tijd een band opbouwt

met de kinde-ren.Ik blijf dus ook na mijn stage werken bij het IWAL en ik ga daar ook mijn afstudeeronder-

zoek doen. Het onderzoek dat ik ga doen gaat over het toevoegen van een nieuwe impliciete leertaak aan de behandeling om daarmee ook het leestempo van dyslectische kinderen te verhogen. In principe kan ik komende zomer klaar zijn met mijn studie, maar het heeft niet zo’n haast; met de leuke baan bij het IWAL ben ik voorlopig nog wel even zoet.

37

STUDENT

- Het werken met de kinderen vind ik leuk, ze zijn zo enthousiast en je kan leuke gesprekken met ze

hebben. -

Ontwikkelingspsychologie

Ik weet nog goed dat ik mijn spe-cialisatierichting moest kiezen. Kinderpsychologie had me altijd wel aangetrokken, maar toen het echte keu-zemoment naderde wist ik absoluut niet wat ik moest kiezen. Toen ik begon met studeren was ik meteen al erg gemotiveerd en ik vond alle vak-ken wel interessant. Door het honours-programma neigde ik steeds meer in de richting van Psychonomie, omdat veel van mijn medestudenten daarmee bezig waren. Ontwikkelingspsychologie verdween een beetje op de achter-grond, omdat ik nu ook andere leuke onderwerpen tegenkwam. Dat ik uiteindelijk toch voor Algemene Ontwikkelingspsychologie (OP) geko-

zen heb, heeft vooral te maken met de Master die ik wil gaan doen. Na mijn studie Psychologie zou ik namelijk heel graag de Master International Development Studies willen gaan vol-gen, en daarbinnen wil ik me dan bezighouden met ontwikkelingshulp en -beleid dat op kinderen en kin-derrechten gericht is. Een Bachelor Algemene Ontwikkelingspsychologie is dan een goede keuze, omdat je dan ook veel weet over de kinderen zelf, en niet alleen maar over welk beleidsplan het best bij hen past. Ik denk dat je eerst een goed beeld moet hebben van de ontwikkeling van een kind en wat de normen zijn, voordat je er iets mee gaat doen.

Tjitske Sijbrandij24 jaar

‘Ik wil me gaan richten op ontwikkelingshulp en beleid dat gericht is op kinderrechten.’

38

Bij het kiezen van mijn specialisatie-richting heb ik wel veel afwegingen gemaakt. Ik wilde graag een program-ma volgen dat én samenhangend is, én ruimte biedt om vakken te volgen die passen bij de Master die ik wil gaan doen. Ik heb voor Algemene OP gekozen omdat dit mij erg interessant leek en ik daar ruimte heb voor andere vakken. Een vak binnen OP dat ik erg leuk vind is Emotionele ontwikkeling, over hoe kinderen hun emoties ontwikkelen en wat daarop allemaal van invloed kan zijn. Dat heeft ook te maken met mijn inte-resse in ont-w i k k e l i n g s -hulp, daar tref je vaak kinde-ren die leven of geleefd heb-ben in conflict-gebieden en daardoor trauma’s ont-wikkelen. Verder dacht ik eerst dat ik de klinische vakken minder leuk zou vinden, maar dat bleek niet zo te zijn; ik vind het juist interessant te leren over stoornissen en de interventies die je daarbij kunt doen. Het programma binnen Algemene Ontwikkelingspsychologie is divers. We krijgen verschillende onderwijs-vormen zoals hoorcolleges, groepsop-drachten en presentaties die we moeten geven. Dan ben je veel bezig met de stof, daar leer je veel van en de afwis-seling is leuk. Wat ik wel vind is dat

de samenhang tussen de verschillende vakken vergroot mag worden, dat het meer één geheel wordt. Ook werd er niet bij elk vak de mogelijkheid gege-ven om het honourstraject te volgen. Het contact met andere studenten is goed. Je hebt sowieso een gemeen-schappelijke interesse en met zo’n 40 beginnende studenten in deze speci-alisatie leer je via via snel mensen kennen. Bovendien heeft de program-magroep Ontwikkelingspsychologie een actieve studentenfractie die o.a. borrels organiseert: altijd erg gezellig!

Een tip die ik studenten, die op het punt staan hun spe-cialisatierich-ting te kiezen, mee wil geven is dat het goed is om veel om je heen te kij-

ken en gewoon eens te gaan praten met docenten en studieadviseurs, gewoon om eens te kijken wat bij je past en wat de mogelijkheden voor jou kunnen zijn. Die ruimte is er, men staat er open voor, en wees niet bang om gewoon te zeggen “ik weet het niet”, als dat zo is. Ik heb mijn keuze pas gemaakt toen de druk weg viel, toen ik bedacht dat kie-zen niet iets is dat moet, dat het later ook had gekund. Dan kan je bijvoor-beeld een tijdje iets anders gaan doen, totdat je het wel weet. Wees niet bang om de verkeerde keuze te maken, het komt namelijk uiteindelijk wel goed.

39

STUDENT

- Wees niet bang om gewoon te zeggen: 'Ik weet het niet',

als dat zo is. -

Psychologische Methodenleer

Bij de pro-g r a m m a g r o e p Psychologische M e t h o d e n l e e r word je opgeleid tot onderzoeker

in de psychologie. In het onderwijs komen onderwerpen uit de eerste twee jaar van de studie terug, maar nu op een hoger en ook specifieker niveau. Er wordt aandacht besteed aan de verklarende waarde van theorieën, het meetbaar maken van begrippen, het ontwerpen, opzetten en uitvoeren van onderzoek, de statistische of kwalita-tieve analyse van onder-zoeksresul-taten, en de inhoudelijke i n t e r p r e t a -tie van die a n a l y s e s . Speciale aan-dacht gaat naar het werken met psy-chometrische modellen, waarmee per-soonlijkheidskenmerken en vaardighe-

den worden beschreven en complexe hypotheses kunnen worden getoetst. Bij Methodenleer leer je alles over de wetenschapsfilosofische, technische en algemeen-methodologische aspecten van psychologisch onderzoek, maar je kunt dit prima combineren met inhou-delijke aspecten door elders keuzevak-ken te volgen of door een inhoudelijk theseonderwerp te kiezen.Na het derde bachelorjaar kun je kiezen om door te gaan met een aansluitmas-ter Methodenleer. Als je deze master hebt afgerond heb je voldoende kennis en vaardigheden om als onderzoeker in

het bedrijfs-leven (bij-voorbeeld bij marketing- of onderzoeks-bureaus) of in de non-profit sector ( b i j v o o r -

beeld bij de gemeente) te gaan wer-ken. Je kunt ook de studieroute Test- en Vragenlijstconstructie volgen. Je

‘Bij Methodenleer leer je alles over de wetenschapsfiloso-fische, technische en algemeen-methodologische aspecten van psychologisch onderzoek.’

Annemarie Zand Scholten, bachelorcoördinator

40

- De programmagroep Psychologische Methodenleer is een stuk kleiner

en informeler dan andere programmagroepen -

wordt dan opgeleid tot testconstructeur en kan bijvoorbeeld bij onderzoeks-bureaus (Interview NSS, CITO etc.) aan de slag. Voor meer informatie over deze studieroute kun je bij Harrie Vorst terecht. Een andere mogelijk-heid is om na je bachelor voor de Research Master te kie-zen, met als z w a a r t e p u n t Methodenleer. Je wordt dan opgeleid tot a c a d e m i s c h onderzoeker en kan behalve in het bedrijfsleven ook bij de universiteit aan de slag. Wat je ook kiest, de arbeidsperspectieven als afgestudeerd methodoloog zijn zeer goed. De programmagroep Psychologische Methodenleer is een stuk kleiner en informeler dan andere programmagroe-pen. Onze medewerkers zijn behalve ambitieuze onderzoekers ook enthou-siaste docenten en hebben veel tijd voor studenten. Er worden regelmatig lezingen en borrels georganiseerd. Een mentor (op vrijwillige basis) helpt je bij het plannen van je studie. Het onderwijs in het derde bachelorjaar is intensief en kleinschalig. We begin-nen met introductieweek om elkaar en Methodenleer te leren kennen. Daarna

volgen korte cursusmodules met veel practica en opdrachten. In het tweede semester is er ruimte voor keuzevak-ken en het schrijven van je these. In de aansluitmaster of Research Master kun je zelf een meer algemeen-methodo-

logische of juist een technische richting geven aan je studie. Heb je een kri-tische houding en interesse in onderzoek? Dan zit je goed bij Psychologische

Methodenleer. Heb je vragen, wil je weten of je geschikt bent, zoek je concretere voorbeelden van carrière-mogelijkheden of wil je een beter beeld van Methodenleer? Kom dan naar de informatiebijeenkomsten die in het tweede semester worden georga-niseerd, informeer bij het secretariaat ([email protected], kamer 524, 020-5256870), bij de bachelorco-ordinator Annemarie Zand Scholten of stap binnen bij een docent.

Bachelorcoördinator Annemarie Zand Scholten, kamer 529.E-mail: [email protected]: 020 - 525 8869

41

ALGEMEEN

- Heb je een kritische houding en interesse in onderzoek?

Dan zit je goed bij Psychologische Methodenleer -

Psychologische Methodenleer

Ik heb mijn keuze voor Psychologie gemaakt nadat ik eerst een aantal ande-re opties had overwogen. Ik wilde eige-lijk Nederlands gaan studeren omdat taal echt een passie van mij is. Maar ik zag in Nederlands niet echt goede loopbaanmogelijkheden, dus besloot ik toch Psychologie te gaan doen. De propedeuse viel mij in eerste instan-tie wat tegen. Ik vond het heel breed en vaag, veel open deuren zonder dat naar mijn idee al te veel diepgang werd bereikt. Ik had het gevoel dat er weinig concreets boven tafel kwam. Het enige vak waarbij ik dit wel vond was MvO1 van Denny Borsboom. Ik vond dat hij ook ontzettend leuk college gaf, hij wist mij daarmee echt te enthousias-meren voor de Methodenleer.

Ik heb mijn keuze voornamelijk gebaseerd op het gegeven dat er bij Methodenleer gewerkt wordt met con-crete informatie. Anders dan bij andere richtingen in de psychologie heb ik het idee dat je via Methodenleer tot echte waarheden komt. Natuurlijk heeft de Methodenleer ook zijn ‘kwaal-tjes’ zoals de nogal arbitrair gekozen p-waarden, maar toch valt er meer con-creets te vinden dan bij enkele andere specialisaties. Zo deed mijn vriendin, die net is afgestudeerd in een andere specialisatie binnen de Psychologie, onderzoek waarbij ze de vragenlijsten zelf samenstelde zonder dat er enige validiteit of manipulatiecheck werd gedaan. Juist deze kwesties, van hoe je goed onderzoek doet, spreken mij

Guus Dietvorst23 jaar

‘Ik heb het idee dat je bij Methodenleer tot echte waarheden komt.’

42

ontzettend aan omdat dit volgens mij de basis is van het wetenschappelijke werk. Er zijn in de eerste jaren wel een aantal vakken die je voorbereiden op Methodenleer. In het eerste jaar vond ik, zoals ik reeds zei, MvO1 ont-zettend leuk. Inhoudelijk natuurlijk nog lang niet zo diepgaand als tij-dens de specialisatie, maar het wordt leuk gegeven en het geeft een redelijk beeld van hoe Methodenleer werkt. Statistiek is een ander belangrijk vak voor Methodenleer, wat ik persoonlijk niet zo vind. Pieter Koele geeft het wel heel leuk, maar het blijft gewoon een zure appel waar je even doorheen moet. Niet dat het echt vervelend is, maar het zal nooit mijn hobby worden. In het tweede jaar is MvO2A leuk, hier wordt wat diepgang bereikt en het wordt enthousiast gegeven. MvO2B vind ik persoonlijk wat minder boei-end, meer voor de vorm dan de inhoud. Het belangrijkste vond ik het schrijf-onderwijs, de VRT’s. Deze zijn natuur-lijk voor elke richting belangrijk maar voor Methodenleer misschien nog wat extra omdat er juist hier veel aan-dacht is voor de methodensectie die bij andere richtingen nog wel eens wordt onderbelicht.Het grootste pluspunt aan Methodenleer vind ik dan ook de concrete werkwijze. Verder vind ik het heel fijn dat de pro-grammagroep vrij klein is. Er zijn niet zo veel studenten in verhouding tot docenten, wat voor het onderwijs echt prettig is. Je krijgt hierdoor namelijk enorm veel aandacht, een beetje zoals ik mij voorstel hoe het er op de presti-gieuze Amerikaanse universiteiten aan

toe gaat. Dan zit je met z’n drieën en een docent twee uur lang interes-sante discussies te houden in plaats van met z’n honderden louter naar de docent luisteren. Voor de beleving van je studie is dit ook echt fijn, je kent de docenten persoonlijk waardoor je jezelf veel meer bij je studie betrokken voelt. Minder leuk aan Methodenleer vind ik de statistiek, hoewel ik het ook niet echt vervelend vind. Het moet gewoon gedaan worden, en is in ieder geval lekker concreet. Wat ik echt minder leuk vind zijn de vakken over computerprogramma’s die niet meer gebruikt worden. Dan moet je hiermee leren werken terwijl niemand dit nog doet. Ik snap dat het goed is om dit te doen zodat je leert van het verleden maar echt leuk is het niet. Wat ik nog een pluspunt vind van PML is dat je behalve de docenten ook de studenten goed leert kennen. Ik heb hier een aan-tal vrienden opgedaan en kan onder-tussen wel zeggen dat ik bijna iedereen bij Methodenleer wel ken. Als ik studenten nog een tip zou moe-ten geven zou ik zeggen: wees niet bang voor de statistiek. Dit kan bij tijd en wijle best leuk zijn omdat het veel diepgang verschaft, zeker zoals ze bij Methodenleer wordt gegeven. Het waarom van verschillende methoden is bovendien cruciaal voor de weten-schap. Als je er al uit bent en het wordt Methodenleer, let dan goed op bij de methode-vakken, dat blijkt later best handig. Maar vooral: ga eens langs op de programmagroep en stel de mensen daar vragen die je nog hebt, ze zullen zeker voor je open staan en helpen je graag op weg.

43

STUDENT

Psychologische Methodenleer

Na de middelbare school ben ik met-een Psychologie gaan studeren. Ik had de UvA uitgekozen, omdat ik wist dat deze universiteit heel onderzoeksge-richt is. Ik heb in eerste instantie getwij-feld tussen Klinische Psychologie en Methodenleer, maar uiteindelijk heel bewust voor Methodenleer gekozen. Ik had namelijk het idee dat ik nog niet genoeg afwist van onderzoek doen en wilde daar juist meer over weten. Daarnaast vond ik methodologische vakken erg leuk en ook van het twee-dejaarsvak Onderzoekspracticum werd ik heel enthousiast over het uitvoeren van onderzoek.Bij Methodenleer leer je heel kritisch

te kijken naar onderzoek. Dit leer je bijvoorbeeld bij het vak Kritisch Lezen, waar je onderzoeksartikelen van top tot teen kritisch moet bekij-ken om te zien of alles klopt. Een van de leukste vakken die ik gevolgd heb! Daarnaast vind ik het leuk dat er binnen deze richting een combinatie bestaat van zowel praktische vakken als theoretische en filosofische vak-ken. Je wordt echt uitgedaagd en leert analytisch denken. Verder vind ik de groep mensen bin-nen Methodenleer heel leuk en dan heb ik het over zowel de studenten als de docenten. Het is een kleine gezel-lige groep, iedereen kent elkaar. De

Iris Smits22 jaar

‘Je wordt echt uit-gedaagd en leert ana- en leert ana-lytisch denken.’

44

mensen zijn erg toegankelijk en helpen elkaar graag. Meteen nadat ik geko-zen had voor Methodenleer, was er een introductiefeest. Dat was thuis bij docent Harrie Vorst, in de binnentuin. Heel bijzonder.

Een minpunt van Methodenleer is mis-schien dat je niet echt duidelijk voor een vak studeert zoals bij Klinische Psychologie bijvoorbeeld vaak het geval is. Bij Methodenleer word je namelijk relatief breed opgeleid. De keuze voor wat je later gaat doen is daarom misschien moeilijker, al is de arbeidsmarkt over het algemeen goed voor afgestudeerde methodologen.

Na het derde jaar ben ik de Research Master gaan doen, daarvan zit ik nu in mijn tweede jaar. Veel studenten binnen Methodenleer kiezen voor deze Master, omdat de mees-te van deze mensen geïn-teresseerd zijn in het doen van onderzoek. De Research M§aster sluit erg goed aan op de bachelor van Methodenleer en er is veel overlap tussen de gewo-ne Master van Methodenleer en de Research master.

Sinds vorig jaar werk ik twee uur per week bij de methodologiewinkel. Daar kunnen studenten naar toe met vragen als ze bijvoorbeeld niet goed weten welke analyse ze het best kun-nen gebruiken bij het opzetten van hun werkstuk. Verder begeleid ik werk-groepen bij Methoden van Onderzoek 2A. Deze bezigheden sluiten heel goed aan bij mijn studierichting en naast dat ik er enorm veel van geleerd heb, vind ik het ook enorm leuk om te doen.

Ik zou mensen die een studierichting gaan kiezen, aan willen raden met een open blik te kijken naar Methodenleer. Je hoeft geen bepaald type te zijn om voor Methodenleer te kiezen. Ook hoeft de richting helemaal niet zo moeilijk te zijn zoals veel mensen den-ken. Als de vakken je leuk lijken, volg

ze dan! Ook als je voor een andere rich-ting hebt geko-zen, is het heel leuk om keu-zevakken bij Methodenleer te volgen. De

vakken lopen heel erg uiteen en je kan bij Methodenleer makkelijk keuzevak-ken volgen.

45

STUDENT

- Ook als je voor een andere richting kiest, is het leuk om bij Methodenleer een keuzevak te

volgen -

Psychonomie

De psychono-mie omvat een breed scala aan o n d e r w e r p e n , variërend van elementaire per-ceptuele proces-sen tot probleem-oplossen, met een breed scala

aan onderzoeksmethoden, van simpele reactietijdmetingen tot neuro-ima-ging studies en computersimulaties. De psychonomie heeft ook duidelijke verbanden met meer praktijkgerichte onderwerpen zoals de ergonomie en de neuropsychologie. Het onderzoek bin-nen de programmagroep Psychonomie concentreert zich op drie thema’s: ‘de Perceptie-Actie Cyclus’, ‘Geheugen’ en ‘Bewustzijn’.Het is aan te bevelen om kennis te maken met de programmagroep Psychonomie door naast het onderwijs colloquia, werkstukbesprekingen en bijeenkomsten van groepen onderzoe-kers bij te wonen. De specialisatie Psychonomie richt zich op de belangrijkste functies van menselijk gedrag (perceptie, geheu-gen, taal etc.) inclusief de biologische

basis van die functies. Psychonomie is de studie van de mens als informa-tieverwerkend en handelend systeem. Het onderzoek concentreert zich op de thema’s Perceptie-Actie Cyclus, Geheugen en Bewustzijn. Het menselijk brein is primair ont-worpen om informatie van buitenaf te verwerken en deze informatie op een voor het individu zo zinvol mogelijke manier om te zetten in gedrag. In die zin kan het brein worden beschouwd als niets anders dan een immens com-plexe reflexboog. Door die complexi-teit, bestaande uit de aanwezigheid van veel verbindingen, mechanismen voor tijdelijke opslag (werkgeheugen) en vele controle-systemen (aandacht), is de mens in staat om zijn input-output gedragingen zo complex te maken dat deze niet meer in simpele termen zijn te vangen en we kunnen spreken van cognitieve processen. Daarmee is de mens niet langer de slaaf van zijn omgeving, maar is hij in staat impulsen naar keuze te verwerken, al naar gelang zijn doelstellingen voor de korte en lange termijn. Doel van het onderzoek binnen het thema Perceptie-Actie Cyclus is om dat soort proces-sen te ontrafelen en zoveel mogelijk

‘Psychonomie is de studie van de mens als informatiever-werkend en handelend systeem.’

Ronald Hamel, onderwijscoördinator

46

te reduceren tot de meest elementaire bouwstenen. Het koppelen van die bouwstenen aan neurale mechanismen is daarbij een belangrijke doelstelling.Flexibiliteit in gedrag op de wat langere termijn is aanwezig, omdat het brein in staat is om de manier waarop informa-tie wordt verwerkt en wordt omgezet in gedrag, te veranderen aan de hand van opgedane ervaringen en behoef-ten: net als alle dieren heeft de mens een geheugen. Eerdere ervaringen ver-anderen voor korte of langere tijd de toestand van het brein, en daarmee het systeem van input-output mappings. Maar de relatie met perceptie-actie, en met de meer cognitieve systemen, is niet een-duidig. Dat hangt mede samen met het feit dat s o m m i g e h e r s e n -s t r u c t u r e n en daaraan gekoppelde s y s t e m e n meer gespecialiseerd zijn in de opslag van informatie dan andere, en met het feit dat er opslag van informatie plaatsvindt met verschillende tijds-constanten, dat wil zeggen, de ene informatie wordt sneller geleerd dan de andere, en sommige dingen worden lang vastgehouden en andere maar even. Doel van het onderzoek bin-nen het thema Geheugen is tweele-dig: ten eerste wordt geprobeerd het menselijk geheugen zoveel mogelijk kwantitatief en formeel te beschrijven. Daarbij wordt de (wan)prestatie van

het geheugen gevangen in kwantita-tieve en neurale netwerkmodellen bij normale proefpersonen en bij patiënten (bijvoorbeeld lijdend aan dementie). De neuropsychologie is in dit clus-ter sterk vertegenwoordigd. Daarnaast wordt experimenteel onderzocht welke processen een rol spelen bij zowel de opslag als de retrieval van infor-matie in de context van elementaire geheugentaken, maar ook tijdens de verwerking van zinnen en verhaaltjes, gezichten, omgevingskenmerken en emotioneel sterk geladen stimuliWaar men in de vorige twee the-ma’s nog een heel eind komt door de mens en zijn cognitieve capaciteiten te

beschouwen in termen van com-plexe inter-acties tus-sen input, g e h e u g e n en output, staat in dit derde thema centraal dat

veel van die interacties gepaard gaan met bepaalde fenomenale ervaringen. Van sommige binnenkomende infor-matie worden we ons bewust, van andere niet, terwijl in beide gevallen een invloed op gedrag dan wel geheu-gen mogelijk is. Naast dit fenomenale karakter heeft bewustzijn wellicht ook een sturende invloed. Bovendien kun-nen we bewustzijn ook definiëren als een toestand. In de meest extreme vorm uiteraard als het verschil tussen slapen en waken, maar ook als we wakker zijn, bevinden we ons in wisselende

47

ALGEMEEN

- Psychonomie is een werkveld van beperkte omvang, maar de

specialisatie Psychonomie leidt op tot algemene onderzoeksvaardigheid -

toestanden van alertheid, en al deze toestanden hebben een invloed op onze capaciteit tot informatieverwerking. Binnen het thema Bewustzijn wordt onderzocht wat het verschil is tussen bewuste en onbewuste informatiever-werking, met name met betrekking tot visuele perceptie en emotie, en wat het neurale substraat van dit onderscheid is. Daarbij komt ook het zogenaamde mind-matter probleem in meer alge-mene zin aan de orde. Daarnaast wordt onderzocht hoe de kwaliteit of het stadium van slaap, en meer algemeen bioritmische verschijnselen, maar ook hoe al dan niet geïnduceerde wisselin-gen van arousal een invloed hebben op informatieverwerking.

BeroepsmogelijkhedenAfgestudeerden met Psychonomie als specialisatie komen vooral terecht bij wetenschappelijke onderzoeksprojec-ten, in het wetenschappelijk onderwijs, in onderwijskundige functies en cur-riculumontwikkelingsprojecten. Voorts bij toegepast onderzoek dat zich in kli-nieken, overheidsinstellingen als TNO, of industriële laboratoria afspeelt. Men bedenke het volgende: weliswaar is Psychonomie in eigenlijke zin een werkveld van beperkte omvang, maar de specialisatie Psychonomie leidt op tot algemene onderzoeksvaardigheid. Enkele voorbeelden van functies die eerdere afgestudeerden van de pro-

grammagroep Psychonomie vervullen, zijn: promovendus, medewerker bij de ontwikkeling van computeronder-steund onderwijs, medewerker op het gebied van de informatisering, mede-werker voor het onderzoek van onder-wijs, kennisingenieur, psychofysioloog bij een medische faculteit, neuropsy-choloog en researchmedewerker bij een farmaceutisch bedrijf.

InlichtingenVoor algemene inlichtingen over onderwijs en onderzoek bij de pro-grammagroep Psychonomie kan men terecht bij het secretariaat (kamer 620). Jaarlijks verschijnt daarover de bro-chure Informatie over Psychonomie. Op het secretariaat is een map met een overzicht van scripties, stages en werk-stukken ter inzage. Inlichtingen over de mogelijkheden voor scriptie, stage en werkstuk kunnen het beste direct bij de docenten worden ingewonnen.

48

De onderwijscoördinator van de programmagroep is Ronald Hamel. Spreekuur: maandag, dinsdag en woensdag van 13.00 tot 14.00 uur. Telefoon 020 - 525 6854E-mail: [email protected]

49

Psychonomie

Ik ben begonnen met mijn studie in 2004. Van psychologie vond ik altijd de exacte kant heel erg leuk. Op de middelbare school heb ik het profiel Natuur en Gezondheid gedaan. Daar heb ik bij biologie al veel dingen gehad die nu weer naar voren komen. Nu ga ik er alleen veel dieper op in. Het was niet de reden dat ik Psychologie als studie heb gekozen, want Psychologie was eigenlijk de enige niet-beta studie die ik voor ogen had. Ik dacht meer aan iets als Natuurkunde, Scheikunde of Bouwkunde. Tot ik er na een oriëntatiejaar toch achterkwam dat ik Psychologie wel heel erg interessant vond. In het eerste jaar vond ik Psychobiologie meteen al heel erg leuk. Ook het vak

psychopathologie sprak me wel erg aan, maar ik had geen zin om mensen op die manier te gaan helpen in de richting van Klinische (Neuro) Psychologie. Ook Sociale Psychologie vond ik een boeiende richting, maar ik vond het te veel ‘common sense.’ Vervolgens ben ik dan ook toch de meest exacte kant op gegaan. Als mensen aan mij vragen wat Psychonomie precies inhoudt, vind ik dat altijd een hele moeilijke vraag. Volgens de studiegids bestudeer je bij Psychonomie de mens als informatieverwerkend systeem. Dat vind ik een heel mooie beschrijving. Je houdt je bezig met taalverwerking, hoe het geheugen werkt en hoe je dingen opslaat; dingen die ik heel erg interessant

Allard Zwart22 jaar

‘Bij pyschonomie ben je een informatiege-ver over hoe het brein werkt.’

50

vind. Het is natuurlijk slechts een kleine niche in de Psychologie. Het ‘door mensen heen kijken’ leer je hier niet. Het gaat meer over heel elementaire handelingen en het is allemaal heel concreet. Het is misschien niet eens zo fascinerend hoe wij dingen verwerken, maar wat mij vooral aanspreekt is wat er dan precies in de hersenen gebeurt. dat leer je bijvoorbeeld bij het vak Psychofarmacologie. Evenals bij Endocrinologie wat ongeveer hetzelfde is, maar dan met hormonen. Zo wordt langzaam het mirakel van de hersenen opgelost. Een zwaar en minder leuk onderdeel vond ik het basisvak ‘Leren en geheugen’ waarbij je wel heel theoretisch bezig bent. Daar wordt door middel van onderzoek naar reactietijden bekeken hoe het geheugen werkt. Dat zijn allemaal hele saaie onderzoeken. Wat je daarbij wel leert, is op wat voor manier je tentamens het beste kan leren. Veel mensen zeiden dat het onderzoek in het eerste jaar allemaal geweldig leuk was. Als ik nu echter kijk naar al die testjes, de uitvoering ervan en de conclusies die slechts op waarschijnlijkheden zijn gebaseerd maar nooit op harde waarheden; dan vind ik dat toch minder aantrekkelijk. Ondanks dat je daar wel heel veel informatie uit kan halen zoals bij toegepaste functieleer, waar je je bijvoorbeeld bezighoudt met hoe verkeersborden het meest duidelijk worden verwerkt. Psychonomie is in ieder geval wel een heel leuke richting als je wat meer de exacte kant van de psychologie in wil. Je kunt dan ook heel goed de kant van Klinische Neuropsychologie op gaan, maar daar ga je voornamelijk op zoek

naar oplossingen en kijk je naar wat er mis is. Bij Psychonomie ben je meer een informatiegever over hoe het mentale brein werkt.Qua onderwijs heb je heel weinig contacturen per week, waardoor er wel veel van je eigen discipline wordt gevraagd. Het is niet per se moeilijker dan in de voorgaande jaren, maar vakken als Farmacologie en Endocrinologie hebben gewoon heel erg veel tijd nodig. Daar kom je echt niet zo makkelijk doorheen. De tentamens bestaan in ieder geval uit allemaal open vragen. Dit is een stuk uitdagender, maar dat mag ook wel na al die tentamens met gesloten vragen. Het is in ieder geval wel goed te doen. De vakgroep is erg oké en het leuke van het beginnen van je specialisatie is dat je na verloop van tijd steeds dezelfde mensen tegen het lijf loopt. Ook zitten er een aantal heel leuke docenten bij, maar uiteraard ook wel een paar die minder zijn.Psychonomie heb ik vooral gekozen omdat ik het gewoon heel interessant vind en ik heb me niet afgevraagd of ik er ooit een baan in zou kunnen vinden. Ik denk namelijk dat het met elke specialisatie even lastig is met het vinden van een baan. Met deze specialisatie is het wel een probleem dat je vrijwel altijd in het onderzoeksgebied terecht komt. Je kan ook het commerciële bedrijfsleven in gaan, maar ook daar ontkom je niet aan de onderzoekskant. Ikzelf zou daar niet gelukkig van worden. Ik weet niet of ik in de toekomst verder wil met psychologie, maar wie weet kom ik er toch in terecht, bijvoorbeeld door middel van een heel aantrekkelijke stageplek.

51

STUDENT

Sociale Psychologie

Waarom werken bepaalde voor-lichtingscampag-nes en reclames wel en andere niet? Hoe komen stereotype beel-

den over groepen in de samenleving tot stand, en hoe beïnvloeden deze beelden ons gedrag? Waarom binden mensen zich aan groepen en wat is de invloed hiervan op intergroeps-processen? Waarom is het zo moei-lijk ons eigen gedrag te controleren? Welke rol spelen culturele waarden in maatschappelijke conflicten? Sociale Psychologie gaat over het gedrag van mensen in hun sociale verbanden en geeft daardoor inzicht in de achter-gronden van allerlei maatschappe-lijke verschijnselen. Thema’s die in het bachelorprogramma van Sociale Psychologie worden behandeld zijn: attitudevorming en verandering, intra- en intergroepsverhoudingen, sociale cognitie, emoties en communicatie. In het onderwijs van de programmagroep worden deze thema’s zowel op een

fundamenteel-theoretische manier, als in toegepaste zin behandeld.In het onderwijs komt een breed scala van theoretische en onderzoeks-bena-deringen aan bod, variërend van gecon-troleerde laboratorium-experimenten tot survey-technieken. Het beoogde eindresultaat is dat men in staat is zelfstandig onderzoek uit te voeren, onderzoek kritisch te evalueren en onderzoek te relateren aan maatschap-pelijke problemen en vice versa.Het bachelorprogramma van de pro-grammagroep is opgebouwd uit modu-len. De vier cursussen en de werkgroe-pen in het basisprogramma zijn voor iedere student Sociale Psychologie verplicht. De empirische grondslag die kenmerkend is voor de Sociale Psychologie komt in het studiepro-gramma duidelijk naar voren, vandaar dat alle studenten de module Sociaal Psychologisch Onderzoek moeten vol-gen. Verder krijgen studenten vrijheid in de samenstelling van hun studiepro-gramma. In het bachelorprogramma is het bijvoorbeeld mogelijk om experi-mentele en meer toegepaste modules te

‘Sociale Psychologie gaat over het gedrag van mensen in hun sociale verbanden en geeft daardoor inzicht in de ach-tergronden van allerlei maatschappelijke verschijnselen.’

Frenk van Harreveld, onderwijscoördinator

52

kiezen. Door deze keuzes kan iedereen zelf accenten aangeven in zijn of haar opleiding tot sociaal psycholoog. Naast het aanle-ren van onder-zoeksvaardig-heden, hecht de program-magroep ook belang aan de toepasbaarheid van sociaal psychologische kennis en soci-ale vaardigheden. De programmagroep verzorgt, door middel van het Social Skills Lab, dan ook onderwijs in een groot aantal sociale vaardigheden (interviewtechnieken, vergadertech-nieken, werken in teams et cetera). Deze modules bouwen voort op het Gesprekspracticum uit het tweede jaar.De specialisatie Sociale Psychologie biedt vele beroepsmogelijkheden. Sociaal psychologen kunnen in orga-nisaties en instituten terecht als onder-zoeksmedewerker (marketing, survey-onderzoek, wetenschappelijk onder-zoek). Ook treft men sociaal psycholo-gen in toegepaste gebieden als beleids- en bestuurskundig onderzoek. Voorts

komen sociaal psychologen terecht in beleidsfuncties (bijvoorbeeld op het gebied van educatie en voorlichting)

en bij recla-m e b u r e a u s . Tenslotte zijn er als gevolg van de cur-sussen op het gebied van sociale vaardigheden (interviewen, s e l e c t i e g e -

sprekken, personeelsevaluatie, etc.) veel arbeidsmogelijkheden als docent of trainer op dit gebied.

De onderwijscoördinator van de programmagroep is Frenk van Harreveld.Spreekuur: maandag en donderdag van 12.00 uur tot 14.00 uur.Telefoon: 020 - 525 7263E-mail: [email protected] meer informatie over de pro-grammagroep en onderwijspro-gramma zie www.fmg.uva.nl/sp

53

ALGEMEEN

- Naast het aanleren van onderzoeksvaardigheden, hecht de programmagroep ook belang aan

de toepasbaarheid van sociaal psychologische kennis en

sociale vaardigheden -

Sociale Psychologie

Ik ben in 2003 begonnen met de studie Psychologie. Ik studeerde toen al twee jaar Communicatiewetenschappen, waar ik onder andere het vak Sociale Psychologie volgde. Ik vond dat een enorm leuk vak en heb mede op basis daarvan besloten de studie Psychologie te gaan doen. In het eerste jaar bij Psychologie vond ik Sociale Psychologie wederom het leukste vak, maar ik plaatste er wel mijn vraagtekens bij. Ik had nog wel eens het idee dat de stof te logisch was. Mijn interesse in Sociale Psychologie bleef bestaan, maar er waren ook andere vakken die ik interessant vond en waarvan ik het idee had dat er voor mij meer te ontdekken viel. Mijn specialisatiekeuze

viel in eerste instantie op Klinische Psychologie. Het eerste gedeelte van dat jaar vond ik enorm interessant. De vakken over verschillende stoornissen waren boeiend, maar de vakken over wat je er dan vervolgens mee zou moeten doen interesseerden me niet. Ik besloot dat er voor mij geen toekomst lag in het klinisch werkveld. Ik ben het jaar daarna Psychonomie gaan doen, maar dat lag me niet.Ik besloot uiteindelijk toch te doen wat ik echt leuk vond: Sociale Psychologie. Dit is absoluut een goede keuze geweest. Ik was blij tot de ontdekking te komen dat het hele ‘open deuren imago’ van Sociale Psychologie enorm meevalt. Sociale Psychologie is een relatief jong

Laurens Polder25 jaar

‘Sociale Psychologie is een relatief jong gebied, waarin nog een hoop te ontdekken valt.’

54

gebied binnen de Psychologie, waarin nog een hoop te ontdekken valt. Dit wordt versterkt door het feit dat Sociale Psychologie veranderlijk is. Je hebt te maken met de mens in groepen. Deze groepen veranderen steeds zoals de maatschappij dat ook doet, bijvoorbeeld door het vermengen van culturen. Sociale Psychologie is tevens op iedereen van toepassing en ook dat spreekt me enorm aan. Tenslotte kun je binnen de specialisatie verschillende kanten op. Ik heb zelf een voorkeur voor onderzoek. Waarom vormen mensen welke mening en welke factoren spelen daarin een rol? Hoe beïnvloedt de omgeving waar ik deel van uitmaak de manier waarop ik dingen waarneem en beoordeel? Ik stel die vragen graag en bij Sociale P s y c h o l o g i e kan ik daarmee aan de slag. Dat is iets wat ik met name heb kunnen doen tijdens de werkgroepen. Je hebt in de eerste helft van het specialisatiejaar een wekelijkse werkgroep waarbij je op allerlei manieren met de stof aan de slag gaat. Je schrijft korte verslagen, presenteert en discussieert. Dit maakt de stof leuk en zorgt er bovenal voor dat je ermee

bezig bent. Bijkomend voordeel van de werkgroepen en de vakken waarmee je in kleinere groepen les hebt is dat ik na een jaar de meeste mensen wel ken. In die zin is Sociale Psychologie ook echt sociaal. Ik krijg een steeds beter beeld van wat ik wil met mijn specialisatie. De mogelijkheden zijn legio, maar onderzoek blijft me trekken. Ik weet dat er binnen de vakgroep mensen zijn die studenten graag betrekken bij onderzoek, dus ik denk dat ik daar maar eens een balletje opgooi. De meeste docenten zijn in ieder geval heel toegankelijk.Ik zou mensen die nu hun specialisatie moeten kiezen een tip willen meegeven. Ten eerste moet je doen wat je leuk vindt. Als dat meerdere dingen zijn

moet je goed onthouden dat je je met een specialisatie-keuze niet voor de rest van je leven vastlegt. Je kunt altijd vakken bij

een andere specialisatie volgen en het is mogelijk van specialisatie te veranderen. Ik heb zelf even nodig gehad om erachter te komen wat ik wilde, maar nu ben ik daar volledig van overtuigd.

55

STUDENT

- Het hele 'open deuren imago' van Sociale Psychologie valt

enorm mee -

Sociale Psychologie

Ik ben begonnen in februari 2007. Mijn studieverloop is een beetje anders dan normaal; ik had al een studie afgerond en nadat ik mijn propedeuse Psychologie heb gehaald, ben ik gaan reizen en gaan werken. Omdat ik mijn studie toch wel erg leuk vond heb ik deze in september 2006 weer opgepakt, en nadat ik het Onderzoekspracticum had gevolgd ben ik in februari meteen gestart met Sociale Psychologie. De richting Sociale Psychologie heeft me altijd wel aangetrokken. Het houdt zich bezig met fundamentele motiva-tionele processen; een sociaal psycho-loog vraagt zich af waarom wij hande-len zoals we doen. Ik zie gedrag als iets dat sociaal gericht is. Wij functioneren

namelijk niet alleen als individuen; onze omgeving en context speelt een belangrijke rol en de sociale psycho-logie houdt zich hiermee bezig. Ik heb nog even overwogen om me te gaan specialiseren in klinische psychologie, maar omdat dat heel anders is dan mijn eerste studie, Bedrijfsinformatica, vond ik dat toch niet zo’n goed idee. Sociale Psychologie en Bedrijfsinformatica sluiten deels op elkaar aan, wellicht kan ik deze twee vakgebieden later in een baan combineren. Ik ben nu anderhalf jaar bezig met Sociale Psychologie en nog steeds volop gemotiveerd. Om door te gaan met mijn studie wilde ik wel 100% achter mijn specialisatiekeuze staan

Maurice Fons27 jaar

‘Ik vind de motivatio-nele drijfveren van de mens erg interessant.’

56

en dat sta ik nog steeds. Hierdoor ben ik erg gemotiveerd om er het beste uit te halen. In de master mag je ook veel vakken zelf kiezen, daar heb je rede-lijk veel vrijheid. Dan kan je je studie inrichten zoals je het zelf wilt en dat is prettig. Zoals ik eerder aangaf vind ik vooral de motivationele drijfveren van de mens erg interessant, waarom doen we dingen, hoe werkt dat dan, en hoe sterk is ons gedrag afhankelijk van een spe-cifieke situatie? Het gaat over groeps-processen, hoe we functione-ren als we met anderen zijn, en het heeft ook een link met de actualiteit en dingen die er om ons heen gebeuren. Waarom vech-ten mensen met elkaar, wat drijft hen tot ruzie, oorlog? Attituden en beïn-vloeding door signalen of anderen om ons heen spelen daarin een belangrijke rol. Het is interessant te onderzoeken hoe onze ideeën en handelingen ont-staan, en welke gevolgen ze hebben. Ik doe zelf onderzoek naar emotio-nal contagion, ook wel emotionele besmetting genoemd. We bekijken dit construct in combinatie met de terror management theory, dat is een theorie die stelt dat de mens enerzijds de evo-lutionaire drang heeft om te overleven, maar zich ook ter degen bewust is van het feit dat het leven tijdelijk is. Om met dit confronterende feit te ‘dealen’

hebben we in de loop der evolutie ‘angstreducerende buffers’ ontwik-keld. We onderzoeken de invloed van existentiële zorgen op de overname van emoties; wat gebeurt er met onze emoties als we geconfronteerd worden met het feit dat we eens zullen overlij-den? Resultaten zijn nog niet bekend, maar ik ben er erg benieuwd naar, aangezien deze relatie nog niet eerder is onderzocht. Ik heb nog geen duidelijk beeld van wat ik met deze specialisatie zou wil-

len doen. Ik studeer nu vooral omdat ik het leuk vind; vanuit een intrinsieke motivatie. Ik wil er wel iets

mee gaan doen in de praktijk, maar als Sociaal psycholoog zijn er tal van mogelijkheden: trainer of een baan in de reclamewereld. Wat mij ook aantrekt, is het informeren van instan-ties die zich bezighouden met cultuur, minderheidsgroepen en integratie. Ik zou hen dan advies kunnen geven over hoe de maatschappelijke problematiek het best kan worden aangepakt.Als ik studenten, die op het punt staan een specialisatie kiezen, een tip moet geven, dan zeg ik: Als je goed in iets wilt worden, moet je het leuk vinden, dat is een voorwaarde. Maak daarom een keuze die past bij je gevoel, dat is denk ik belangrijk.

57

STUDENT

- Bij Sociale Psychologie doe je onderzoek naar het ontstaan van ideeën en handelingen, en welke

gevolgen ze hebben -

Algemene Psychologie en Vrij Bachelor

Bachelor alge-mene psycholo-gieVerreweg de meeste studenten kiezen een van de acht specialisa-ties die de oplei-ding Psychologie aan de UvA kent.

Je bent daarmee verzekerd van een samenhangend pakket op één van de deelgebieden van de psychologie. Toch is er ook een groep van ongeveer 5% van de studenten die ervoor kiest een eigen programma op te stellen: zij stu-deren af in de 'specialisatie' Algemene Psychologie. De wens meer vrijheid te hebben in de samenstelling van het vakkenpakket kan verschillende rede-nen hebben, zoals het willen combi-neren van verschillende richtingen of juist verdieping willen in een bepaald thema.Voor het samenstellen van een pakket naar eigen wens zijn de eisen betrek-kelijk eenvoudig. Als je een bachelor Algemene Psychologie wilt halen rond je eerst je 1e en 2e jaar af volgens de normale programma-eisen. De 60 ec van het 3e jaar vul je als volgt in:

- Specialistische vakken (d.w.z. specia-lisatievakken gegeven bij Psychologie) 48-51 ec. - Een bachelorthese van 9-12 ec.Let er bij het samenstellen van je pakket wel op dat je voldoet aan de toelatingsvoorwaarden van de vakken die je kiest.Heb je je bachelor Algemene Psychologie af, dan kun je doorstromen naar de master Algemene Psychologie; ook het pakket daarvan stel je zelf samen. Natuurlijk moet je daarbij in het oog houden dat voor de toela-ting tot mastervakken vaak bepaalde bachelorvakken vereist zijn. De 60 ec van de master vul je als volgt in:- Mastervakken Psychologie: 24 ec.- Stage (>10 ec) plus werkstuk (> 17 ec) plus colloquia (1 ec) samen ten-minste 36 ec.Uit onderzoek onder afgestudeerden blijkt dat het voor je kansen op de arbeidsmarkt niet zo veel uitmaakt in welke specialisatie je afstudeert. Je hoeft dus niet bang te zijn dat je met een diploma als ‘algemeen psycholoog’ minder kans hebt op de arbeidsmarkt. Het is wel van belang dat je goed kunt uitleggen wat je pakket inhield en waarom je daarvoor gekozen hebt.

"Voor het samenstellen van een pakket naar eigen wens zijn de eisen betrekkelijk eenvoudig."

Rosemarijn Franses, studieadviseur

58

Interesse in een algemeen bachelor (en wellicht later master-) programma? Neem dan contact op met een van de studieadviseurs.

Vrij bachelor examenVoor studenten die zelf een pakket willen samenstellen, maar daarin ook graag veel onderdelen buiten de oplei-ding willen opnemen, is er de moge-lijkheid van een Vrij Bachelor Examen. (Let op: iedereen heeft natuurlijk al de mogelijk om de 12 ec tweedejaars-keuzeru im-te buiten Psychologie te besteden). Belangrijk is wel dat een vrij bachelor-p rogramma vooraf moet worden goed-gekeurd door de examencommissie. Daarbij wordt gelet op de volgende eisen:- Het programma bestaat uit 180 ec.- Ten minste 120 van de 180 ec worden behaald bij Psychologie.- De gehele propedeuse Psychologie wordt behaald.- Het onderzoeksdeel van het onder-zoekspracticum maakt deel uit van je programma (wat betekent dat je je MvO2a, SPSS en het basisdeel OP ook moet opnemen in je pakket, aangezien dat de toelatingsvoorwaarden zijn).- Alle 180 ec bestaan uit onderdelen van een universitaire opleiding.- De bachelorthese wordt (mede) door Psychologie gesuperviseerd.- Het programma vormt een coherent

geheel dat goed kan worden gemo-tiveerd en onderbouwd door de aan-vrager.Kortom, met een vrij bachelorprogram-ma kun je een pakket samenstellen dat weliswaar grotendeels bestaat uit Psychologie-onderdelen, maar waarbij je ook veel studietijd kunt besteden aan onderdelen buiten Psychologie.Een variant op bovenstaande is een major-minorcombinatie: in dat geval volg je 150 ec bij Psychologie en besteed je 30 ec aan een minor. Meer

i n f o r m a t i e over minor-programma’s vind je in de digitale stu-diegids van de UvA en op www.stu-dent.uva.nl/minor. Ook

voor een major-minor-pakket is vooraf toestemming vereist van de examen-commissie.Over de arbeidsmarkt voor studenten met een vrij bachelor valt weinig zin-nigs te zeggen aangezien er erg weinig studenten op deze manier afstuderen (één à twee per jaar). Belangrijk is dat je zelf uitermate goed bedenkt wat je precies met zo’n vrije opleiding wilt en een logische samenhang en motivatie kunt verwoorden, niet alleen voor de examencommissie, maar ook voor toe-komstige mogelijke werkgevers.Heb je interesse in een vrij bachelor (al dan niet deels ingevuld met een minor)? Neem dan contact op met een van de studieadviseurs.

59

ALGEMEEN

- Het is van belang dat je goed kunt uitleggen wat je pakket inhield en waar-

om je daarvoor gekozen hebt -

Algemene Psychologie

Ik ben in eerste instantie begonnen met de bachelor Algemene Ontwikkelingpsychologie, omdat ik me wilde richten op kinderen. De keuzevakken binnen de Ontwikkelingspsychologie stonden mij niet zo aan, waardoor ik mijn vrije keuzeruimte heb ingevuld met vakken buiten de ontwikkelingspsychologie. Zo volg ik naast de basisvakken Ontwikkelingspsychologie twee vakken bij Klinische Psychologie en een vak bij Sociale Psychologie. Ik wilde ook graag vakken van andere disciplines volgen, zoals het vak ‘kinderen in ontwikkeling’, een vak van internationale ontwikkelingsstudies. Als dit vak me bevalt, wil ik de minor Internationale Ontwikkelingsstudies

doen en misschien zelfs de master. Ik wil namelijk heel graag ontwikkelingswerk gaan doen. Het is jammer genoeg heel moeilijk om daar een baan in te krijgen: je moet veel werkervaring hebben en je moet een aansluitende studie hebben gevolgd. Een opleiding als internationale ontwikkelingsstudies zou ideaal aansluiten. Werkervaring hoop ik volgend jaar op te doen: ik ben van plan om naar Zuid-Amerika te gaan en daar bij een ontwikkelingsorganisatie aan te kloppen. Hoe? Gewoon een ticket boeken en kijken wie me wil hebben!Over de bachelor Algemene Psychologie is eigenlijk heel weinig bekend. Er staan ook maar een paar regels in de studiegids die informatie geven over de bachelor Algemene Psychologie bachelor. Er zijn

Edmée Griffioen20 jaar

‘Het idee dat ikm'n eigen studie vormgeef, vind ik super!’

60

een heleboel richtingen, en daar word je geacht je draai in te vinden. Dat vind ik toch eigenlijk wel jammer, omdat het juist wel iets kan toevoegen aan je studie. Alle vakken die ik doe, vormen samen een geheel en vind ik echt leuk. Ik denk ook dat je gewoon moet doen wat je leuk vindt, dan kom je vanzelf wel terecht bij een baan waarvan je het werk ook leuk vindt. Sommigen zeggen dat de bachelor Algemene Psychologie voor mensen is die niet weten wat ze willen. Ik denk dat je, doordat je moet nadenken over je de vakken die je wilt volgen en ze op elkaar moet laten aansluiten, juist wel goed weet wat je wilt studeren. Het idee dat ik mijn eigen studie vormgeef vind ik super. De bachelor Ontwikkelingspsychologie zoals deze wordt aangeboden door de UvA is niet zoals ik deze zou willen zien. Wat ik miste, waren de cultuurgerelateerde vakken, daarom heb ik een vak bij Antropologie gevolgd. Je ziet ook dat mensen van andere disciplines op andere manieren kijken naar verschillende onderwerpen. Bij Psychologie leer je toch wel op een psychologische manier kijken naar de wereld. Nu ontwikkel ik een bredere kijk.Ik wil het liefst graag van tevoren weten wat ik ga doen. Ik wilde namelijk een bachelor Ontwikkelingspsychologie doen met een aantal vakken uit andere disciplines, maar dat betekende dan dat ik geen bachelor Ontwikkelingspsychologie meer zou doen. Je mag twaalf punten buiten Psychologie volgen in het tweede jaar. Ik dacht dat je in je derde jaar óók vakken mocht volgen buiten Psychologie, maar

dat kan niet, althans deze tellen niet mee voor de inrichting van je derde jaar. Daar baalde ik een beetje van. Ik wilde mijn bachelor Ontwikkelingspsycho-logie! Vervolgens dacht ik, nou ja, het is niet heel erg, ik doe namelijk hetzelfde, maar het heet gewoon anders. Ik heb het nu opgelost door vakken buiten Psychologie bovenop mijn bachelor Algemene Psychologie te doen. Nu beslaat mijn bachelor 192 punten. Dat is dus twaalf punten extra, verdeeld over twee jaar. Het afgelopen semester had ik het wel heel druk: ik had veel tentamens en moest mijn bachelorthese schrijven. Die had ik naar voren gehaald, anders werd het te druk in het tweede semester. Dat wordt overigens waarschijnlijk wel weer wat minder druk. Het ligt heel erg aan je planning. De vakken moeten niet te veel overlappen, zodat je niet in de stress schiet. Ik heb nu bijvoorbeeld twee vakken die op dezelfde tijden worden gegeven, waar ik allebei graag naartoe wil. Nu kan het helaas niet anders.Aangezien er maar één inleidend vak per specialisatie wordt aangeboden in het eerste jaar, vond ik het lastig om een richting te kiezen. Aan de tweedejaars die erover denken een bachelor Algemene Psychologie te doen, zou ik willen meegeven te kijken in hoeverre de vakken die ze willen volgen een aanvulling zijn op de basis van hun studie. Zorg ervoor dat het een geheel blijft. Doe vakken die je heel leuk vindt, dat houd je ook gemotiveerd. Volg daarbij vakken buiten de psychologie, die vakken kunnen je echt verrijken. Die vrijheid krijg je, dus benut dat!

61

STUDENT

Vrije Bachelor Psychologie

Voordat ik met Psychologie begon, heb ik Economie gestudeerd en ben daarin ook afgestudeerd. Mijn grootste interesse lag bij het vakgebied Marketing. Dat vond ik heel interessant, maar ik merkte dat het bij Economie vooral ging om de praktische invulling van marketingplannen. Ik vond de gedachtegang achter die plannen interessanter. Wat drijft consumenten? Na die studie heb ik nog een jaar gewerkt bij een marketing-consultancy bureau. Daar maakte ik marktanalyses voor grote supermarktketens. Tijdens dat jaar werd die interesse voor het gedrag van consumenten verder aangewakkerd en besloot ik om Psychologie te gaan studeren. Ik wilde

graag meer te weten komen over de theorie achter sociale beïnvloeding. Vanuit de marketingkant is het interessant om te weten hoe je mensen het best kunt bereiken voor een product en hoe dat stand komt. Het eerste jaar was wat de inhoud betreft met bijvoorbeeld Persoonlijkheidsleer en Psychopathologie wel even wennen. In eerste instantie was ik bang dat ik alleen in de groep zou zitten met 19-jarigen die net van de middelbare school kwamen. Dat viel reuze mee. Je zoekt vanzelf de oudere studenten op. Ik ben heel doelgericht aan Psychologie begonnen en de eerste twee jaar zijn vrij algemeen. Bij bepaalde vakken moest ik me er wel doorheen worstelen, maar

Bob van Lanen27 jaar

‘Bij een vrije bachelor stel je zelf je vakkenpakket samen. Dat was echt iets voor mij.’

62

ik vond het toch interessant.Ik dacht in eerste instantie dat ik bij Arbeids- & Organisatiepsychologie terecht zou kunnen, maar het bleek dat men zich daar niet met marketingvraagstukken bezig houdt. Dat doet de Sociale Psychologie meer. Ik las in de studiegids over de vrije bachelor waarbij je zelf je vakkenpakket samenstelt. Dat is wat voor mij, dacht ik en ik ben langsgegaan bij de studieadviseur om mijn plan te bespreken. De studieadviseur zei dat veel mensen dat traject proberen, maar dat het weinigen lukt. Ik wilde vakken volgen bij verschillende universiteiten in Nederland. Ze vond het een ambitieus plan, en hoewel ze wel wat sceptisch was, wilde ze wel behulpzaam zijn. Het zou vooral veel tijd kosten om alles te regelen en organiseren, waarschuwde ze. Ik wilde me gaan specialiseren in sociale beïnvloeding. Voor het kiezen van vakken, zowel binnen als buiten de UvA, heb ik de studiegids erbij gepakt en ik heb ook gesproken met docenten van de vakgroep Sociale Psychologie. Die hebben me goed advies kunnen geven. Ik volgde bijvoorbeeld het vak Aandacht en Controle bij Psychonomie om meer te weten te komen over de verwerking van informatie en hoe deze informatie de aandacht trekt en vasthoudt. Ook volgde ik daar het vak Leren en Geheugen, om te zien hoe mensen prikkels verwerken en opslaan. Ik ging naast de UvA vakken volgen op de universiteiten van Nijmegen en Tilburg. Voor mijn vakkenpakket heb ik wel toestemming moeten vragen aan de examencommissie. Ik vond het ook

belangrijk om toestemming te krijgen om met mijn samengestelde vakkenpakket de aansluitmaster Sociale Psychologie te mogen volgen. Anders zou ik na drie jaar niet verder kunnen studeren. Een ander gevolg was dat ik, doordat ik vakken bij verschillende universiteiten volgde, twee jaar nodig heb gehad om het derde studiejaar te voltooien, ook omdat ik ernaast nog werkte. Tijdens mijn stage heb ik wetenschappelijk onderzoek verricht in het bedrijfsleven binnen een project van de vakgroep Sociale Psychologie en ik heb gemerkt dat onderzoek doen me wel ligt. Een voordeel van colleges volgen op een aantal universiteiten is dat ik heb kunnen zien hoe op verschillende universiteiten les wordt gegeven over mijn interessegebied. Een nadeel was dat het reizen naar die andere universiteiten veel tijd kostte. Je moet ook veel zelf regelen bij die andere universiteiten zoals inschrijving, toegang tot verschillende computersystemen en tentamenbriefjes. Als je zo’n studieroute wilt kiezen moet je op tijd beginnen met precies te bepalen wat je wilt en welke vakken je daarvoor kunt volgen. Het gaat zeker niet vanzelf. Het kost tijd en energie om dat voor elkaar te krijgen. Ik ben een half jaar van te voren begonnen en die tijd had ik zeker nodig. Overleg met de vakgroep die het dichtst bij je keuze ligt en vraag advies, en toestemming aan de examencommissie. Terugkijkend ben ik heel blij dat ik het zo gedaan heb. Het kost veel werk om het allemaal te regelen, en het studieschema is soms lastig te plannen, maar dat is het allemaal meer dan waard.

63

STUDENT

Colofon

Eindredactie: Rob Janson Laurens Polder Sonja Houtkooper

Lay-out: Joost Molenaar Hilko van Rooijen

Interviews: Lisa Freiburg Bram Horjus Jeninke de Jong Jasmien Khattab Annemarie Köhne Joost Molenaar Simon Nak Jantine van Netten Klasien van Santen Sanne Schepers Foto’s: Rob Janson, UvA-website of privé bezit

Cover: Marc Janson

Cartoons: Jessica van Sluis Kim Rebelo Oliveira dos Santos

Verder willen wij bedanken:Arne Evers, Ronald Hamel, Frenk van Harreveld, Mariëtte Huizinga, Maurits van der Molen, Kitty Rolf, Ben Schmand, Jessica van Sluis, Klaas Visser, Annemarie Zand Scholten, en alle geïnterviewden.