Sociale psychologie 2016-2017: onderzoekenobservatie gedurende 2 weken, elke dag 10 min in...

37
1 Sociale psychologie 2016-2017: onderzoeken Hoofdstuk 1: Methodes van sociaalpsychologisch onderzoek FeldmanHall, Mobbs, Evans, Hiscox, Navrady, Dalgleish (2012) Geclaimd vs werkelijk gedrag Keuzes wnr conflict tss eigenbelang en belang andere. Soc norm: lijden verlichten > financieel gewin Jij krijgt 20 pond, andere dn krijgt 20 elektroshocksgeld inzetten om schok te verlichten 0 = maximale schok; 1 pond = geen schok; Alles daartussen: lichtere schok dan maximum Achteraf krijg je een veelvoud van het overgehouden geld (1x tot 10x, loterij) Geloofwaardig: bedenktijd dus realisatie beslissing, ziet hand psdn reageren (FeldmanHall et al. 2012, studie 1a): “zouden dns die beschreven keuzesituatie meemaakten meer of minder doneren dan mensen die situatie beschreven kregen zeiden wat ze zouden geven?” iem die eigen zelfbeschrijvingen zou willen bijstellen om discrepanties tss zelfbeschrijvingen en echt gedrag op te heffen, zou beweren nog meer geld te doneren Schwarz, Kahneman, Xu, Belli, Stafford & Alwin (2009) Met wiemensen liefst tijd doorbrengen Zelfbeschrijving algemeen: kinderen, partner, familie, vrienden, … (= sociale norm) Zelfbeschrijving hier-en-nu: event sampling, op bep moment aangeven wat aan het doen en hoe leuk Day reconstruction method: vorige dag beschrijven (Kahneman et al., 2004) ≠ sociale norm scores wijken af van globale zelfbeoordelingen Kogut (2011, studie 1) Meer hulp als iemand in nood ‘er zelf niets aan kan doen’? Methode: Dns lazen over AIDSzieke(n), beoordeelden verantwoordelijkheid besmetting (1-7), geld doneren voor medicijn (echte donaties) Resultaat: Negatieve correlatie tss geschatte ‘verantwoordelijkheid’ vd patiënt bedrag gegeven aan fonds

Transcript of Sociale psychologie 2016-2017: onderzoekenobservatie gedurende 2 weken, elke dag 10 min in...

Page 1: Sociale psychologie 2016-2017: onderzoekenobservatie gedurende 2 weken, elke dag 10 min in vertrouwde omgeving tussenproefpersoon-manipulatie OV: beweging mobiel boven wieg: 1 sec

1

Sociale psychologie 2016-2017: onderzoeken

Hoofdstuk 1: Methodes van sociaalpsychologisch onderzoek

FeldmanHall, Mobbs, Evans, Hiscox, Navrady, Dalgleish (2012) Geclaimd vs werkelijk gedrag

Keuzes wnr conflict tss eigenbelang en belang andere.

Soc norm: lijden verlichten > financieel gewin

Jij krijgt 20 pond, andere dn krijgt 20 elektroshocksgeld inzetten om schok te verlichten

0 = maximale schok; 1 pond = geen schok; Alles daartussen: lichtere schok dan maximum

Achteraf krijg je een veelvoud van het overgehouden geld (1x tot 10x, loterij)

Geloofwaardig: bedenktijd dus realisatie beslissing, ziet hand psdn reageren

(FeldmanHall et al. 2012, studie 1a): “zouden dns die beschreven keuzesituatie

meemaakten meer of minder doneren dan mensen die situatie beschreven kregen

zeiden wat ze zouden geven?” iem die eigen zelfbeschrijvingen zou willen

bijstellen om discrepanties tss zelfbeschrijvingen en echt gedrag op te heffen, zou

beweren nog meer geld te doneren

Schwarz, Kahneman, Xu, Belli, Stafford & Alwin (2009) Met wiemensen liefst tijd doorbrengen

Zelfbeschrijving algemeen: kinderen, partner, familie, vrienden, … (= sociale norm)

Zelfbeschrijving hier-en-nu: event sampling, op bep moment aangeven wat aan het doen en hoe leuk

Day reconstruction method: vorige dag beschrijven (Kahneman et al., 2004)

≠ sociale norm scores wijken af van globale

zelfbeoordelingen

Kogut (2011, studie 1) Meer hulp als iemand in nood ‘er zelf niets aan kan doen’?

Methode: Dns lazen over AIDSzieke(n), beoordeelden verantwoordelijkheid besmetting (1-7), geld doneren voor medicijn (echte

donaties)

Resultaat: Negatieve correlatie tss geschatte ‘verantwoordelijkheid’ vd patiënt – bedrag gegeven aan fonds

Page 2: Sociale psychologie 2016-2017: onderzoekenobservatie gedurende 2 weken, elke dag 10 min in vertrouwde omgeving tussenproefpersoon-manipulatie OV: beweging mobiel boven wieg: 1 sec

2

Zagefka, Noor, Brown, de Moura & Hopthrow (2001) Donatie ≈ verantwoordelijkheid & zelfhulp

Predictie: mensen geven meer noodhulp als

- ze slachtoffers niet verantwoordelijk achten

- slachtoffers zelf actief aan oplossing werken

Artikel over door rebellen vernielde dorpen

- O.V. 1 (TP): verantwoordelijkheid dorpelingen: steunden andere militie vs. stonden buiten conflict

- O.V. 2 (TP): zelfhulp dorpelingen: bouwden tijdelijke huisvesting vs. nog niets gedaan

Metingen A.V. 1: Zelfverklaarde bereidheid te geven (4 items, 7-puntschaal, 1 = ‘helemaal niet’; 7 = ‘zeer’) A.V. 2: Feitelijke donaties (stukken 50 p)

Dns kregen net 3 £ na andere studie in 6 muntstukken van 50p makkelijk deel te geven

Belangrijk goed te overdenken

- priming (meting doet je denken aan…)

- reactiviteit metingen

- confounding mogelijk (aard metingen & volgorde)

contrabalanceren: versch condities maken

randomiseren: versch volgorde, bij veel vragen

Als onderzoeker vragen stelt na donatie over de noodsituatie onmogelijk

Mediatie-analyse: mate waarin AV C rol speelt bij tot stand komen effect van OV A op AV B C na B meten

Strategische volgorde

Page 3: Sociale psychologie 2016-2017: onderzoekenobservatie gedurende 2 weken, elke dag 10 min in vertrouwde omgeving tussenproefpersoon-manipulatie OV: beweging mobiel boven wieg: 1 sec

3

Hoofdstuk 2: De psychologische betekenis van macht en onmacht

Insko (1965) Interview studenten over verwachte gevolgen feestweek in lentesemester

OV: “goed” wnr pos noemen vs “goed” wnr neg noemen

studenten vermelden meer pos/neg gevolgen, afhankelijk van welk gedrag “goed” was

secundaire bekrachtigers werken & zelfbeschrijvingen vatbaar voor instrumenteel leren

Zelfbeschrijvingen ≈ innerlijke factoren, motivationele toestanden, gevolgen uit verleden

Soms inconsistentie tss verbale zelfbeschrijvingen & niet-verbale gedrag; niet tss principes & gedrag

Vb. radio en media: stiltes niet opvullen om zo bij geïnterviewde ontboezemingen uitlokken

Mulder (2008) Beslissingstaak, groepjes van 4, geld samenleggen, ieder 10€, elke euro in pot .*1.5 en bedrag verdeeld

Iedereen al geld in pot meer krijgen dan wnr niemand geld in pot stopte

Individu extra verdienen door weinig/niets bij te dragen, anderen dragen veel bij spanning individuele & collectieve belang

OV: mondelinge instructies, niet echt: weinig bijdragen straffen vs veel bijdragen belonen vs niets (controlegroep)

AV: hoeveel € bijdragen & in hoeverre morele plicht om bij te dragen (12 stellingen, schaal 1-7) & op welke gronden over

bijdrage beslist (4 stellingen vb: ik wilde zoveel mogelijk voor mezelf)

Resultaten: herinnering straffen egoïstisch gedrag: meer in pot, groter collectief belang, grotere morele betekenis

verschil straf & controle significant, beloning ≈ controle

manipulatie subtiel, enkel herinnering

Mediatie-analyse: effect gedachte straf gemedieerd door zelf gerapporteerde morele betekenis & collectivistische motieven

Okimoto en Brescoli (2010) Exp 1

Dns moeten autobiografie lezen op websites van twee (fictieve) politivi: John en Ann Burr.

Beoordeling: ‘duidelijk verlangen naar macht’ (schaal van 1 tot 7) + hoe groot kans was dat ze zouden stemmen

Resultaten: verband tussen waargenomen verlangen naar macht en bereidheid om op kandidaat te stemmen (enkel bij bij de

vrouwelijke kandidate!)

lijken te streven naar macht wordt een vrouw kwalijker genomen dan een man

Exp 2

Dns zien maar 1 profiel (ofwel Ann Burr ofwel John Burr).

Beoordeling: hoeverre ze op politicus zouden stemmen + wat ze van hem/haar vinden a.d.h.v. verstrekte informatie + hoeverre

de autobiograffie minachting, woede en afkeer opriep (schaal van 1 tot 7) (onderzoekers geïnteresseerd in een emotionele

reactie die geassocieerd is met waargenomen normoverschrijdingen, nl. Morele verontwaardiging)

Reslutaten: Gemiddelde scores voor verontwaardiging laag. Interactie van gender en zelfverklaard machtsstreven significant.

er bestaan verschillende normen over het streven naar sociale macht door mannen en vrouwen

Singh (1970) studie 4 5-6 jarigen: apparaat dat aan 2 kanten knikkers verschafte

ene kant: knikker als kind 10 x op hendel drukt (macht), andere kant: knikker af en toe vanzelf (onmacht)

tempo onmacht ≈ tempo oefensessie elke kant evenveel knikkers

kind kiezen welke kant, zo vaak veranderen als het wilde

2 sessies, elk 5 min: AV: hoeveel knikkers verworven per kant

Resultaten: Dag 1: 63% in machtssituatie, Dag 2: 70% in machtssituatie

liever werken voor beloning (macht)

Page 4: Sociale psychologie 2016-2017: onderzoekenobservatie gedurende 2 weken, elke dag 10 min in vertrouwde omgeving tussenproefpersoon-manipulatie OV: beweging mobiel boven wieg: 1 sec

4

Singh (1970) studie 3 Ratten kiezen tss 2 kooien: voedselkorrels krijgen bij drukken hendel (macht)/vanzelf voedsel krijgen (onmacht) trainingsfase

Testfase: kooien samen, gn tussenschot

per tijdseenheid meer voedsel in gratis-eten-kooi (onmacht): 12.5% meer, 25% meer, 50% meer

Resultaten: in onmachtssituatie al veel meer eten opdat gn hoger percentage in machtssituatie (bij 50% meer in onmacht)

algemeen meer voedsel bij machtssituatie halen

voorkeur werken voor voedsel, macht over het eten

Voss & Homzie (1970) 15 hongerige ratten in kooi, 2 paden naar zelfde suikeroplossing

OV: rechte pad vs opsplitsing pad, beide opsplitsingen naar zelfde suikeroplossing (2 machtssit, maar verschil qua keuzevrijheid)

AV: welk pad ratten kiezen na herhaaldelijk plaatsen in kooi

Resultaten: 59% van de beurten pad dat splitste keuzevrijheid

Leotti & Delgado (2011) Computerscherm, 2 knoppen verschenen

dns klikken op knop: winnen 0 punten, 33 punten, 100 punten (knop gn verband met punten, telkens 33% kans elke uitkomst)

OV: kiezen welke knop klikken (keuzevrijheid) vs knop aanklikken die oplicht (gn keuzevrijheid)

begin proefbeurt verschijnt symbool: bep symbool kondigt keuzevrijheid/gn keuzevrijheid aan (gecontrabalanceerd)

AV: symbolen beoordelen na taak (1-5)

Resultaten: gn keuzevrijheid: neutraal (3.1), keuzevrijheid: positief (3.9) = significant

prikkel samengaan met keuzevrijheid prikkel aantrekkelijker

Dns aankliktaak met hoofd in fMRI-scanner, activiteit meten in hersenregio’s actief bij prettige ervaringen (beloningsysteem)

orbitofrontale cortex, middenhersenen, ventrale striata: 1ste

niet significant, 2de

& 3de

significant meer activiteit

keuzevrijheid aangenaam gevoel

Maar ook: mensen zien enkel goede kanten van onomkeerbaar gemaakte keuze en evalueren niet-gekozen item negatief

Watson & Ramey (1972) Baby’s 2 maanden oud

observatie gedurende 2 weken, elke dag 10 min in vertrouwde omgeving

tussenproefpersoon-manipulatie

OV: beweging mobiel boven wieg: 1 sec bewegen bij bewegen hoofd vs onafhankelijk bewegen vs niet bewegen

AV: hoe vaak baby’s hoofd bewogen

Resultaten: macht: hoofdbewegingen ↗: baby’s nemen contingentie gedrag & beweging waar, macht werkt als versterker

macht is primaire versterker (want baby’s weten niet dat je met macht uitkomsten kan bereiken of vermijden)

Leotti, Iyengar & Ochsner (2010) Genieten van macht want: bewerken omgeving, vaker krijgen wat nodig hebben/gevaarlijk & schadelijk vermijden

streven naar macht heeft overlevingswaarde (≈natuurlijke selectie)

Glass, Singer & Friedman (1969) Effect van lawaai op prestaties en fysiologische processen

dns eenvoudige taken doen (20 min lang), lawaaistoten 110 decibel, 1/min, elk 9 sec

OV: subjectieve macht over lawaai: lawaai stoppen met druk knop, maar liever niet (macht) vs gn kans (onmacht)

AV: gevolgen achteraf: volharding & concentratie

- Volharding: geometrische figuren overtrekken zonder 2x zelfde lijn/potlood opheffen, bij 2 fig onmogelijk (#keer proberen)

- Concentratietaak: tikfouten zoeken, % resterende fouten

Resultaten: subjectieve macht houdt langer vol & minder fouten, significant verschil, zelfs zonder gebruiken subjectieve macht

Page 5: Sociale psychologie 2016-2017: onderzoekenobservatie gedurende 2 weken, elke dag 10 min in vertrouwde omgeving tussenproefpersoon-manipulatie OV: beweging mobiel boven wieg: 1 sec

5

Sherrod, Hage, Halpern & Moore (1977) Heeft subjectieve macht over verschillende aspecten stressor cumulatieve effecten?

OV1: macht begin lawaai vs gn macht begin lawaai

OV2: macht einde lawaai vs gn macht einde lawaai vs controleconditie (gn lawaai)

AV: % resterende fouten proefleestaak & # pogingen (concentratie & volharding)

Resultaten: proefleestaak: hoofdeffecten beide soorten macht

volharding: hoofdeffect subj macht einde (bij macht einde maakt macht begin/onmacht begin significant verschil)

interactie hoe meer macht, hoe beter

Rose, Geers, Rasinski & Fowler (2012) Beleving koude temperaturen: hand in water 8:C pijn (cold pressure task)

Olieachtige stof op hand smeren (gn bekend effect)

Bij niet controleconditie: 2 pijnstillers getest: hand verwarmen als soort handschoen/blokkeren pijnreceptoren

OV: olie reinigt hand (controle) vs olie is pijnstiller, onderzoeker kiest (gn-keuze) vs olie is pijnstiller, zelf kiezen (keuze)

AV: pijnscore (0-10) op verschillende momenten

Manipulatiecheck: hoezeer verwacht pijnstillend effect & hoezeer vrije keuze? manipulatie geslaagd

Resultaten: pijn nam minder toe bij zelf gekozen pijnstiller, gn keuze ≈ controleconditie

Werkt effect placebo of macht?

stel gn keuze: placebo werkt, maar teniet gedaan door ervaring onmacht

beter extra conditie: 1 olie mogelijk, pijnstillend (placebo), gn ervaring onmacht

Inesi, Botti, Dubois, Rucker & Galinski (2011) Exp 1

OV: Herinnering situatie sociaal machtig vs sociaal machteloos

kiezen tss 2 assortimenten, elk 4 producten (ene assortiment 3 producten, andere 14 producten)

AV: op schaal 7 welk prefereerden (1= kleinste, 7= grootste assortiment)

Resultaten: herinnering macht: lichte voorkeur grote assortiment (4.7)

herinnering onmacht: significant sterkere voorkeur grote assortiment (5.4)

confrontatie sociale onmacht leidt tot grotere waardering autosociale macht

Exp 2

OV: kiezen product klein assortiment (kleine keuzevrijheid) vs kiezen product groot assortiment (grote keuzevrijheid)

samenwerken met iemand anders, iemand kreeg rol leidinggevende (tsspers)

AV: hoe graag baas zijn (1-7), belang taakaspecten hoe droombaan zagen (sommigen iets te maken met macht)

Resultaten: weinig keuzevrijheid: sterkere voorkeur leidinggevende rol, machtsgerelateerde aspecten droombaan belangrijker

niet machtsgerelateerde aspecten niet belangrijker niet altijd hoge score aanduiden

mensen hebben behoefte aan macht, op diverse manieren vervuld w, compenseren elkaar

Streven nr sociale macht kan soms ten dienste staan v streven nr autosociale macht (Lammers et al., 2016)

Page 6: Sociale psychologie 2016-2017: onderzoekenobservatie gedurende 2 weken, elke dag 10 min in vertrouwde omgeving tussenproefpersoon-manipulatie OV: beweging mobiel boven wieg: 1 sec

6

Hoofdstuk 3: Sociale invloed

Ader en Tatum (1963) Oorspronkelijke vraag: Kunnen mensen zonder verbaleinstructie oplossing ontdekken voor onbekend probleem?

Studenten komen naar labo & krijgen elektrodes aan kuit

Gedurende 1u30’ om 10” shock (1/2”)

Binnen bereik: plankje met drukknop, knop induwen: shock 10” uitgesteld

A.V.: Tijd nodig voor oplossing? Criterium: 5’ ≤ 1 shock p.m.

O.V.: Sociale situatie: Alleen vs. 2e student aanwezig (zelfde shocks, kan niet bij knop, mogen niet praten; GEEN pseudodn)

Alleensituatie: 2/12 lopen weg, 8/10 slagen (snelste: 0’25”, traagste: 27’40”)

Sociale situatie: 3/12 lopen weg, 2/9 slagen (snelste: 46’40”, traagste: 68’04”)& wie het leert, drukt meer dan nodig

Sociale inhibitie (sociale belemmering) treedt op: aanwezigheid andere hindert adaptieve gedrag

In sociale situatie ontdekken dns minder vaak, langzamer en onnauwkeuriger wat ze konden doen om schokken te stoppen

Pessin (1933) 2x 7 zinledige woorden van 3 letters uit hoofd leren: elk woord verscheen 1.5”, volgende woord voorspellen tot volledige lijst

gekend was

OV: omstandigheden leren lijst: alleen vs Pessin kijkt toe door raampje in deur

AV: # herhalingen lijst nodig tot volledig kennen

Alleensituatie: 9.8 herhalingen nodig, tot # fouten = 36.6

Sociale situatie: 11.3 herhalingen nodig, tot # fouten = 41.1 significant meer sociale inhibitie

Allport (1920) 15 dns, vrije associatietaak: binnen 3 min zoveel mogelijk associaties maken

binnen-proefpersoons-manipulatie: elke dn 2x alleensituatie & 2x sociale situatie

gn competitie want konden elkaars werk niet zien

OV: sociale situatie: alleen vs in aanwezigheid van 4 andere dns

AV: # woorden genoteerd binnen 3 min

Alleensituatie: 60.3 associaties

Sociale situatie: 63.6 associaties significant per dn sociale facilitatie

Allport (1920) Experiment 3 Wat w bevorderd? Bedenken associaties/snelheid schrijven?

Daarom taak in gedachten doen, elk 4de

woord opschrijven # woorden minder beperkt door snelheid schrijven (AV)

OV: alleenconditie vs sociale conditie

Alleenconditie: 112.8 associaties

Sociale conditie: 116 associaties idem experiment 1

Sociale facilitatie : de aanwezigheid van iemand anders bevordert het id geg sit adaptieve gedrag

Allee en Masure (1936) Sociale inhibitie bij parkieten

Parkieten in donkere ruimte (aversief), moeten naar heldere, vertrouwde omgeving (appetitief)

Eenzame parkieten sneller in aangename situatie dan samen met andere parkiet leren sociale inhibitie

Page 7: Sociale psychologie 2016-2017: onderzoekenobservatie gedurende 2 weken, elke dag 10 min in vertrouwde omgeving tussenproefpersoon-manipulatie OV: beweging mobiel boven wieg: 1 sec

7

Chen (1973) OV:Mieren: fase 1 alleen, fase 2 samen met andere mier, fase 3 samen met twee andere mieren, fase 4 alleen

AV: hoelang het duurde voor verplaatsing zand & hoeveel zand verplaatst

Sociale situaties: sneller zand verplaatsen, gem meer per mier dan in alleenconditie sociale facilitatie

Dierexperimenten: geen gesofisticeerde cogn processen nodig, geen rol tijdsgeest/culturele context

Ook niet verschil coactieve anderen (parkieten) vs. Passief publiek (Pessin)

Allport: 1e exp: motorische taak, 2

e exp: eerder intellectuele component; toch in beide exp sociale facilitatie

Ook niet: “instinctieve gedragingen sociale facilitatie; en hogere gedragingen sociale inhibitie” (vb. associaties opschrijven

is geen instinct)

Zajonc (1923-2008): Facilitatie bij gemakkelijk gedrag (performantie): instinctief/in verleden goed geleerd

Inhibitie bij moeilijk gedrag (leergedrag): niet instinctief/nog niet goed geleerd

Leergedrag: gedrag pp nog moet leren/aan het leren is

facilitatie bij performantie, inhibitie bij leren

Hypothetisch-deductieve toetsing hypothese: weten dat gedrag inhibitie veroorzaakte kan zorgen dat je denkt dat het

leergedrag was, want moeilijk eenmaal verworven kennis negeren daarom goed toetsen

Analyse: - responscompetitie (vb: luisteren/praten)

- dominante responsen (vb: luisteren in aula)

- ondergeschikte responsen (vb: praten in aula)

- aanwezigheid anderen activeert dominante respons

Zajonc, Heingartner & Herman (1969) Leren en performantie bij kakkerlakken

Exp 1: effect coactieve anderen

Exp 2: effect passief publiek

10x na elkaar in fel verlichte ruimte geplaatst (onaangenaam), uitweg naar donkere fles

Afstand start-uitgang idem in beide situaties

OV1: uitgang snel te vinden, rechte gang vs uitgang moeilijk, fel verlichte ruimte had kruisvorm, hoek omslaan in juiste richting

OV2: alleen vs per 2 (bij coactieve ander) vs alleen (passief publiek)

AV: looptijden start-uitgang

Resultaten: gemakkelijke taak sociale facilitatie, moeilijke taak sociale inhibitie

Schmitt, Gilovich, Goore & Joseph (1986) Studenten typen pers gegs

OV1: gemakkelijke taak (naam invoeren) vs moeilijke taak (naam achterstevoren, met cijfer in stijgende volgorde na elke letter)

OV2: publiek afwezig vs niet-toekijkend publiek (hoofdtelefoon, blinddoek, met rug naar dn) vs toekijkend publiek (proefleider

keek over schouder)

AV: tijd nodig voltooien taken

Resultaten: verschil afwezig publiek & niet-toekijkend publiek significant

verschil niet-toekijkend publiek en toekijkend publiek niet significant geen evaluatievrees

facilitatie makkelijke taak, inhibitie moeilijke taak

Page 8: Sociale psychologie 2016-2017: onderzoekenobservatie gedurende 2 weken, elke dag 10 min in vertrouwde omgeving tussenproefpersoon-manipulatie OV: beweging mobiel boven wieg: 1 sec

8

Zajonc & Sales (1966) Vreemde taal uitspreken, lettergreepcombinaties van 3 lettergrepen

proefleider sprak woorden uit, dns nazeggen

tweede fase: ‘Turkse woorden’ extreem kort aanbieden om sublimale perceptie aan te tonen, raden welk woord het was (gn

woorden aangeboden maar random lijntjes) pseudoherkenningstaak

af en toe echt woord aangeboden + langer om dns niet te ontmoedigen

OV1: freq: 1, 2, 4, 8, 16 (telkens 2 woorden) responshiërarchie maken

OV2: alleen vs 2 studenten kijken

AV: hoe vaak dn woorden uit versch frequentiecategorieën noemde tijdens pseudeherkenningstaak

Resultaten: creëren responshiërarchie gelukt, frequente woorden zijn dominant

dominante responsen vaker noemen in sociale situatie dan alleen

ondergeschikte responsen minder vaak in sociale situatie dan alleen

interactie

wel sociale activering, gn facilitatie/inhibitie!

Thomas, Skitka, Christen & Jurgena (2002) Mening studenten & niet-studenten over leven & toekomst vgl

Zinaanvultest (=dekmantel), daarna evaluatieformulier proefleidster, 15 bipolaire beoordelingsschalen (1-5)

OV1: proefleidster vriendelijk vs onvriendelijk

OV2: vragenlijst invullen: alleen vs psdns

Resultaten: manipulatie geslaagd, verschil vriendelijk-onvriendelijk groter in coactieve situatie

Niet extreem hoge negatieve scores, maar komt door sociale norm

Chapman (1973): sociale activering van dominante responsen Kinderen luisteren naar grappige geluidsopnames door hoofdtelefoon

OV: alleen vs leeftijdsgenootje ook hoofdtelefoon (coactieve ander) vs leeftijdsgenootje gn hoofdtelefoon (passief publiek)

AV: hoelang kinderen glimlachen & hardop lachen

Duur lachen: coactieve ander > passief publiek > alleen

Martens (1969) Palmar Sweat Index (PSI)

folie voorbehandelen zodat beschadigd raakt bij contact met zweet, aan vingertoppen hangen, gaatjes binnen bepaalde

oppervlakte tellen onder microscoop = indicatie fysiologische activiteit

Motorische taak: alleen vs toekijkend publiek 10 medestudenten sociale inhibitie

Hogere toename PSI bij sociale situatie

Bell, Loomis & Cervone (1982) Bloeddruk meten van dns bij reactiesnelheidstaak (druk op knop als lichtje brandt)

OV: alleen vs tegelijk met iemand anders

AV: RT

Resultaten: sociale facilitatie; bloeddruk sociale situatie hoger (mediatie door fysiologische activiteit)

Page 9: Sociale psychologie 2016-2017: onderzoekenobservatie gedurende 2 weken, elke dag 10 min in vertrouwde omgeving tussenproefpersoon-manipulatie OV: beweging mobiel boven wieg: 1 sec

9

Cottrell, Wack, Sekerak & Rittle (1968) Hernemen Turkse woorden experiment (Zajonc & Sales, 1966), andere frequenties (1, 2, 5, 10, 25)

OV: alleen vs 2 toekijkende anderen vs 2 niet-toekijkende anderen (blinddoek)

AV: frequentie woorden noemen tijdens herkenningstaak

Resultaten: gn verschil tss alleen en niet-toekijkende anderen

aanwezigheid toekijkende anderen zorgt voor evaluation apprehension (1972) = evaluatievrees verhoogde arousal

aanpassing theorie? Implicaties!

Sociale facilitatie en inhibitie vooral bij nt-coactieve anderen

Sociale faciltiatie en inhibitie bij mensen op andere manier verklaard dan bij dieren (dieren gn evaluatievrees)

Kritiek op onderzoek van Cottrel et al (1968): geen goede alleenconditie: proefleider projecteerde dia’s uit ander lokaal, maar

was vlakbij + contact met dn via intercom, spoorde dns zelfs aan om te antwoorden

dieronderzoek met dieren over wie onderzoekers eens zijn dat evaluatievrees onwaarsch is, en bij wie alleenconditie

realiseerbaar is (maar dit gebeurde al bij Zajonc et al (1969)); OF onderzoek bij mensen, maar alleensituatie onmiskenbaar echte

alleensituatie (gebeurde bij Schmitt et al (1986))

Aiello & Douthitt (2001): ordening in 3 grote groepen Drive theories: centrale rol voor sociale activering door mere presence (sociale-activeringstheorie)

Hypothesen die evaluatievrees centrale rol geven

Distractietheorieën die verstoring infoverwerking tgv afleiding door anderen centraal stellen

Het basisparadigma van Asch Eenvoudige visuele perceptie-opdracht: standaard lijnstuk + 3 andere lijnstukken van versch lengte, zeggen welk even lang was

Makkelijk: alle lijnen verticaal, op dezelfde hoogte laten beginnen, verschil goed zichtbaar, dikke lijnen zodat iedereen ze zag,

dns op beperkte afstand

Grote fout maken: meest afwijkende lijn kiezen

Kleine fout maken: minst afwijkende lijn kiezen, maar nog steeds duidelijk verschil van standaard

1dn, 6-8 psdns, allemaal medestudenten

dn arriveerde als laatste, enige vrije stoel was voorlaatste plaats

psdn 1 had spiekbriefje met de te geven antwoorden, rest psdns zei hem na

18 proefbeurten, waarvan 6 psdns juist antwoordden gn conflict

overige 12 proefbeurten fout antwoorden, unaniem: cruciale proefbeurten invloed autonoom denken vs sociale druk

6x te lange lijn kiezen, 6x te korte lijn, 6x kleine fout, 6x grote fout

voorproef: 37 dns deden taak individueel, meer dan 99% correct heel eenvoudige taak

Predictie Asch: gn sociale druk, dns blijven autonoom denken want taak is zo eenvoudig

Resultaten: bij cruciale proefbeurten antwoordt 1/3 foutief (sociale druk)

Misschien niet ernstig genoeg genomen? NEEN! Dns bij cruciale proefbeurten: spanning nam toe, stress

Na afloop, interview bij dns:

Dns ervoeren sessie als hoogst onaangenaam, gespannen en eenzaam gevoel

Minimaliseren rol meerderheid

Gedrag anderen gebruiken als info bij vormen oordeel (=informatieve invloed).

Ontkennen dat ze anderen volgen om aan groepsnorm te voldoen (=normatieve invloed)

Overschatting frequentie autonoom gedrag, discrepantie zelfbeschrijving en echt gedrag

Grootte blunder invloed op type fout dn:

Meerderheid kleine fout dn juist/zelfde fout

Meerderheid grote fout dn kleine fout, maar kleinere fout blijft fout, taak was te eenvoudig voor compromissen

Page 10: Sociale psychologie 2016-2017: onderzoekenobservatie gedurende 2 weken, elke dag 10 min in vertrouwde omgeving tussenproefpersoon-manipulatie OV: beweging mobiel boven wieg: 1 sec

10

Variant 1

Gemakkelijker autonoom te handelen als ze achteraf gelijk konden krijgen: bij instructief vertellen lijnen gemeten na onderzoek

& feedback gn verschil

Variant 2

Alleen staan tegenover unaniem blok is moeilijk om autonoom te blijven oordelen steun geestverwant (≠ autonoom gedrag!)

Daarom 1 psdn, altijd juist antwoorden (op stoel 4) toch nog 5% fout antwoorden door dn, hoog want simpele taak

Niet-verbale gedrag dn: contact leggen, spanning verminderde geestgenoot was belangrijk

Effect geestgenoot net zolang het duurde: psdn eerste helft geestgenoot, daarna meerderheid helft 1: 5% fout, helft 2: 28.5%

Dns ontkennen dat dankzij geestgenoot ze juist oordeelden. Gaven wel toe dat hebben geestgenoot aangenaam was, maar

zogezegd evenveel juist geantwoord moest hij er niet geweest zijn.

Variant: dissident (niet in eigen samenvatting)

Welke factor is doorslaggevend: het doorbreken vd unanimiteit vd meerderheid of steun voor het eigen standpunt?

Geestgenoot geeft sociale steun + doorbreekt unaniem blok

Dissident: niet hetzelfde standpunt als individu, ook niet als meerderheid (Sociale steun? Doorbreken unaniem blok? Beiden?)

Psdns kleine blunder bij cruciale proefbeurten, dissident (stoel 4) grote blunder, dn 9% fouten, en alleen kleine fouten (verschil

niet significant met conditie geestgenoot =5.5%)

doorbreken unanimiteit meerderheid; een geestverwant doet voor persoonlijke “autonomie” dus niets wat dissident al niet

doet

Variant: Grootte vd meerderheid (niet in eigen samenvatting)

Maakt # psdns iets uit? zodra individu tegen duidelijke meerderheid stond in 1/3 fout antwoorden (vanaf 3 psdn)

Nissani en Hoefler-Nissani (1992) Natuurwetenschappers (allemaal doctorandi) moeten nieuwe leermethode uitproberen

opdrachten uit nieuw leerboek uitvoeren, daarna examen afleggen

inhoud bol bepalen: volgens nieuw boek & volgens bol vullen met water, overgieten in kubus, inhoud kubus berekenen

grote fout in formule nieuw boek

sommige dns kenden de formule vanbuiten discrepantie kennis van formule en formule ih boek

alle dns discrepantie tss uitkomst met formule en inhoud vd bol die ze met het water konden vaststellen

Resultaten examen: 18/19 dns gebruikte formule foutief boek

Zelfs na 2e proef: nog steeds 12 vd 13 die formule niet kenden en 3 vd 6 die wel kenden, gebruikten weer foute formule

Variant 3 (Asch)

Asch keert paradigma om: confrontatie 15 dns met 1 psdn

Dns maken gn fouten, psdn gn invloed op oordelen dns, wel op sociale gedrag

dns voelen zich superieur, vertonen uitsluitingsgedrag, lachen psdn uit

meerderheid heeft neiging afwijkende individuen uit te sluiten door uit te lachen (agressie tegenover deviante enkeling)

deviante enkeling heeft in zekere zin macht over gedrag vd meerderheid

hoe zelfverzekerd mensen kunnen beweren niet door anderen beïnvloed te zijn, taak spotgemakkelijk, zeker van individueel

gevormde oordeel, vinden dat ze mensen die fouten maken mogen uitsluiten & er plezier aan beleven als zelf deviante

mening: “taak is moeilijk”…

Page 11: Sociale psychologie 2016-2017: onderzoekenobservatie gedurende 2 weken, elke dag 10 min in vertrouwde omgeving tussenproefpersoon-manipulatie OV: beweging mobiel boven wieg: 1 sec

11

Moscovici et al. (1969) Onderzoek over kleurperceptie

Eerst kleurenblindheidstest niemand kleurenblind

Kleur dia zeggen (overduidelijk blauw) & lichtsterkte (0-5)

Dns om de beurt & in vaste volgorde antwoorden

2 vd 6 dns zijn psdns

Eerste studie: psdns zeggen altijd unaniem “groen” (consequente minderheid) dns 8.4% fout, significant! minderheid had

invloed

Andere studie: psdns 50% beiden groen (niet consequent) dns 1.25% fout kleinere invloed minderheid, maar invloed

aanwezig (psdns deden dns twijfelen)

Consequente gedragsstijl van minderheid is belangrijke determinant van minderheidsinvloed voor sociale verandering

verandering private oordeel, gn verandering publieke oordeel zonder onderliggende private verandering

Meta-analyse Wood, Lundgren, Ouellette, Busceme & Blackstone (1994) ook in private omstandigheden heeft meerderheid meer invloed dan minderheid

Weaver, Garcia, Schwarz & Miller (2007) Verschil tss minderheids- en meerderheidsinvloed

Uittreksel uit notulen vergadering over reserveren open ruimte in staat NJ (5 leden)

OV: 1 lid pleit met 1 argument vs 1 lid pleit met 3 argumenten vs 3 leden pleiten met elk 1 argument

AV: standpunt groep schatten & welk % huizenbezitters in NJ standpunt groep deelden

Resultaten: 3 leden >1 lid 3 argumenten > 1 lid 1 argument

Het horen herhalen van zelfde argument wekt indruk dat meer mensen standpunt delen

minderheid die consequent bep standpunt inneemt, kan klinken als grotere groep (cfr waarheidseffect)

Page 12: Sociale psychologie 2016-2017: onderzoekenobservatie gedurende 2 weken, elke dag 10 min in vertrouwde omgeving tussenproefpersoon-manipulatie OV: beweging mobiel boven wieg: 1 sec

12

Voorproeven Milgram Opzet om zoveel mog mensen zo ver mog te laten gaan: iets te goed geslaagd, dns gingen door tot gestopt door proefleider

Met dit patroon niet onderzoeken in hoeverre immoreel gedrag impliciet beïnvloed werd

Gn variabiliteit foltergedrag moeilijk determinanten bestuderen

Officiële publicaties: procedure aanpassen voor variabiliteit, niet te efficiënt anders indrukwekkende verschijnsel kwijt

Procedure zo geloofwaardig mogelijk

Proefleider: zakelijk & autoritair

Lln: iemand van wie de folteraar gn tegenactie moest vrezen

Het basisparadigma van Milgram en het finale vooronderzoek Bestuderen impliciete sociale invloed & iemand onverdiend folteren confronteren met beslissing op geloofwaardige manier

& met moreel verkeerde keuze

Onschuldige context: medemens elektrische schokken (pijnprikkels) toedienen van oplopende intensiteit als straf voor fouten bij

leertaak (dekmantel)

Advertentie/brief: experiment leergedrag en geheugen. Sessie duurt 1 uur, gn specifieke training/scholing/ervaring nodig, op

alle momenten mogelijk, vergoed met 4$ random inwoners New Haven (stad waar Yale is)

“Effect van straffen op leergedrag: zeer arbeidsintensief, daarom 2 mensen tegelijk (dn & psdn)”

Dn: hulpkracht onderzoeker + aanbieden leertaak + bestraffen fouten

Psdn: leertaak + gestraft voor fouten

Lln en leraar in aanpalende kamers: leraar leertaak via intercom aanbieden, lln antwoorden door indrukken knop, bij leraar

lichtje branden bij gekozen alternatief fout = straf = elektrische schok, oplopende intensiteit

Lln reageren op woord met juiste andere woord, in werkelijkheid antwoordde lln volgens scenario

Lln naar aanpalende ruimte, onder oog dn elektrode op pols & stoel met riemen & laag zalf (vermijden brandwonden)

Werkelijkheid: psdn nooit echt geschokt, deed alsof

Dn naar schokapparaat: bij fout antwoord hardop intensiteit schok aankondigen, schok toedienen, juiste antwoord noemen,

verdergaan dn constant geconfronteerd met morele draagwijdte gedrag

Schokgenerator: 30 hendeltjes, rood lampje, boven hendel intensiteit (15 volt – 450 volt)

Per groep 4 hendels: verbale aanduiding (lichte schok, matige schok, sterke schok, zeer sterke schok, intense schok, extreem

intense schok, gevaar: zware schok, XXX)

geloofwaardig, confrontatie effecten, afstand tss dn & psdn, fysieke actie (hendel overhalen) loskoppelen van lijden lln

Finale voorproef

Lln & leraar afzonderlijke ruimtes, communicatie via intercom, coating op venster, enkel vage contour zichtbaar

Vrijwel alle dns gaan tot maximum schok

Opvallend: dns vermijden confrontatie gevolgen gedrag (draaien zich weg van raampje)

Doel vervolgonderzoek:

Niet-maximaal foltergedrag tot stand brengen

Toch nog altijd extreem foltergedrag aantonen

Kritiek omzeilen/uitschakelen

Effect mogelijke determinanten toetsen

o Psychologische nabijheid leerling & opdrachtgever

o Opdracht toenemende schokken

o Impliciet sociaal contract

o Geslacht dns

Page 13: Sociale psychologie 2016-2017: onderzoekenobservatie gedurende 2 weken, elke dag 10 min in vertrouwde omgeving tussenproefpersoon-manipulatie OV: beweging mobiel boven wieg: 1 sec

13

De officiële Milgramstudies 40 dns per keer, in totaal veel onderzoek gedaan, vooral mannen

Begin sessie met 10 oefenbeurten: 7 fout, dn ging al eens tot 7 (invloed oefenbeurten nooit getoetst; voet id deur effect)

Begon sessie echt

Wanneer stopt sessie?

- na 3 x schok XXX

- na 4 aansporingen (“gaat u alstublieft verder”, “het experiment vraagt dat u verdergaat”, “het is absoluut essentieel dat u

verdergaat”, “u hebt geen keuze, u moet verdergaan” = bevel) geweten laat écht niet toe verder te gaan

Proefleider blijft bij dn, zegt dat hij alle schuld op zich neemt en dat schokken nt schadelijk zijn

Proefleider: strenge uitstraling

Lln: sympathiek en ongevaarlijk

Variant 1: de psychologische nabijheid van de leerling

Conditie 1: gn contact

na schok 20 (300 volt) gebons op muur

volgende proefbeurt gn antwoord, niet-respons = fout schok 21, 315 volt, gebons, daarna stil

3 Andere condities: auditief, stem horen via tussendeur op kier (geluidsopname)

vanaf schok 5 gekreun, later pijnkreten

vanaf schok 10 wilde psdn uit onderzoek stappen

vanaf schok 12 psdn schreeuwt pijn ondraaglijk

vanaf schok 20 psdn doet niet meer mee, geeft gn antwoorden meer

2/3 condities met auditief contact ook visueel contact

zelfde kamer, psdn acteert

1/3 conditie auditief + visueel + tactiel contact

gn electrode aan pols lln, maar schokken toegediend via metalen schokplaat waar lln hand op moest leggen

dn moest hand lln op schokplaat drukken met isolerende doek als deze wilde stoppen

Resultaten: psychologische nabijheid ↗, relatieve macht proefleider verschoof naar lln, nooit alle dns tot maximumschok

Nabespreking dns grote spanning, situatie was realistisch

Dns konden op elk moment stoppen, gn sanctie

Gn beslissing wel/niet verzoek inwilligen, maar wiens verzoek inwilligen (slachtoffer/proefleider)

Gem stopten de deelnemers bij schok 27

Eerste conditie van dit onderzoek kwam naadloos overeen met onderzoek van Milgram van1963

≠ hoe mensen op bevelen reageren! (Milgram had geen autoriteit en kende de dns zelfs niet)

Variant 2: de kwetsbaarheid van de leerling

Lln zegt nu ook: ik heb hartproblemen

Hij vraagt om te stoppen bij schok 10 “want last van zijn hart”; laatste teken van leven bij schok 22 resultaten TOCH identiek

aan vorige conditie auditief contact

65% tot maximum, gem stoppen op schok 24.55 = basislijn

Page 14: Sociale psychologie 2016-2017: onderzoekenobservatie gedurende 2 weken, elke dag 10 min in vertrouwde omgeving tussenproefpersoon-manipulatie OV: beweging mobiel boven wieg: 1 sec

14

Variant 3: de psychologische nabijheid van de proefleider

Variaties psychologische nabijheid proefleider invloed op machtsevenwicht

Onderzoek 1: Proefleider verliet ruimte na algemene uitleg, verdere instructief via telefoon (auditief)

machtsoverwicht gebroken, sommigen gaven stiekem mildere schokken, verzwegen voor proefleider (achter rug rebelleren)

22.5% ging tot max, gemidd =18.15

Onderzoek 2: gn ontmoeting met proefleider, instructief via bandopname

dns gingen minder ver dan basislijn

Contact Weigering op schok % tot max

Telefonisch 18 22.5 + bedrog

Toename 2de

leraar 16 20 + afkeur

Tegenstrijdige verzoeken 10 0

Proefleider wil stoppen, lln doorgaan 10 0 + afkeur

Proefleider w slachtoffer, lln doorgaan 10 0 + afkeur

De uitstraling van leerling en opdrachtgever

2 teams tegelijk dns ontvangen, gaat sneller

proefleider team 2: zacht, vriendelijk lln

team 2: goed voor zichzelf kan opkomen

minder verregaande foltering

Variant 4: de veiligheidsgarantie van Yale?

Verklaring dns dat ze doorgingen omdat Yale gn proeven zou toelaten die

gevaarlijk/dodelijk waren

fictieve ‘Research Associates of Bridgeport’

proeven met auditief contact, hartkwaal & strenge proefleider

2 dns die niet eens begonnen, 47.5% gingen tot max minder dan bij Yale, maar net niet significant

Variant 5: een impliciet sociaal contract?

Verklaring gedrag tot maximumschok: iedereen als volwassenen afgesproken mee te doen “zich aan afspraken houden”

Lln aarzelde bij lezen formulier vrijwaring Yale, lln owv hartaandoening meteen stoppen als hij dat vroeg

40% ging tot maximumschok, 4/5 verder dan schok 10 gn impliciet sociaal contract

slechts ¼ van zij die stopten, zeiden dat voorwaarde vd leerling van vooraf meespeelde

Vairnat 6: de inhoud van de instructies

Dn mocht zelf kiezen welke schok hij toediende gem schok 5.5, 1 dn ging tot maximumschok, 3 gingen boven 10

Variant 7: welk verzoek of wiens verzoek?

Proefleider machtsoverwicht

Reductie aantal deelnemers tot 20 (of 16)

Onderzoek: 1 dn + 2 psdns

psdn 1: aan bureau proefleider, tijden div0erse stappen in onderzoek registreren

proefleider geeft uitleg, zonder schokken oplopende intensiteit, proefleider vertrekt

psdn 1 heeft idee: opdrijven schokniveau

20% tot maximumschok, gem schok stoppen 16.25

minder machtsoverwicht omdat verzoek niet van proefleider kwam

Variant 8: welk verzoek of wiens verzoek?

Onderzoek: proefleider wil stoppen, lln doorgaan

alle dns stopten na schok 10 (wnr proefleider wilde stoppen)

dns wegen wensen slachtoffer minder zwaar dan iemand anders, want deelnemers gingen veel langer door als slachtoffer

wou stoppen

Page 15: Sociale psychologie 2016-2017: onderzoekenobservatie gedurende 2 weken, elke dag 10 min in vertrouwde omgeving tussenproefpersoon-manipulatie OV: beweging mobiel boven wieg: 1 sec

15

Variant 9: welk verzoek of wiens verzoek?

Onderzoek: rol proefleider & lln omdraaien voor ogen deelnemer

psdn durfde niet goed, eerst proefleider hele procedure doorstaan, proefleider reageert exact zoals psdn in andere situaties

alle dns stopten na schok 10 “want onmenselijk”

Variant 10: welk verzoek of wiens verzoek?

Onderzoek: 2 proefleiders

1 dn komt naar laboratorium, 2 proefleiders aanwezig, ‘andere dn’ belt en kan niet komen, 1 proefleider w lln (kop/munt)

resultaten gelijkaardig aan basislijn(65%, 23.5)

proefleider door lot gedegradeerd tot slachtoffer verliest macht

mss gelijkwaardige maar tegenstrijdige verzoeken? Neen (zie volgend onderzoek)

Variant 11: welk verzoek of wiens verzoek?

Onderzoek: 2 proefleiders, dn, psdn

proefleiders gaven samen instructies, bij schok 10 tegenstrijdige instructies (stoppen vs doorgaan)

1/20 ging verder dan schok 10

beroep medemenselijkheid > immoreel verzoek

Variant 12: ik ben maar een radertje…

Bij variant idee oplopende intensiteiten door psdn

psdn maakt zich kwaad als dn dit gn goed idee vindt, psdn geeft schokken, dn noteert tijd

gn beleefdheid dn: “moedig” gedrag in 31.25% (te lijf gaan)

68.75% liet toe tot maximum te gaan, gem stoppen bij 24.9

Variant 13: ik ben maar een radertje…

Onderzoek: 1 dn, 2 psdns (dn had de taak van leraar, behalve omzetten hendel)

92.5% tot maximumschok, gem stoppen bij 28.65

verregaande foltering faciliteren als dns denken zelf niet verantwoordelijk te zijn

Dubbelzinnige interpretatie: impliciete invloed andere dn; OF omdat dn zelf schokken niet toediende

Variant 14: ik ben maar een radertje…

Onderzoek: taak leraar verdeeld over 3 pers (1 dn, 2 psdns)

leraar 1 (psdn 1) zei woordparen en stimuluswoorden

leraar 2 (psdn 2) beoordeelde antwoorden

leraar 3 (dn) drukte schokknop in

bij schok 10: leraar 1 weigerde, dn nam taak over

bij schok 14: leraar 2 weigerde, dn had alle taken

10% ging tot max, gem stoppen bij 16

Variant 15: de ‘verdwenen’ milgramstudies

Rochat & Modigliani (1997); Russell (2014a): Studie van Milgram (1965)

Bridgeport; leerling was geen psdn, maar dns moesten vriend meenemen (20 vriendenparen)

Via loterij werd beslist wie leerling werd werd uitgelegd dat hij geen echte schokken kreeg

Res: 3/20 tot max schok; 4/5 stopte voordat ze aan 195 volt zaten laag folterniveau!

ethische vragen; ook familieledenparen deden mee!

Milgram vertelde dns dat ze moesten doen alsof ze wisten dat ze geen echte schokken toedienden gn eerlijke debriefing

Milgram herhaalde vaak resultaten maar vermeldde niet dat het om vorig onderzoek ging vertek bij meta-analyse

Aparte onderzoeken als “condities” beschrijven zo moeilijk te toetsen of er andere dingen meespeelden in gedrag vd dns (vb.

iets dat in de actualiteit gebeurd was)

Page 16: Sociale psychologie 2016-2017: onderzoekenobservatie gedurende 2 weken, elke dag 10 min in vertrouwde omgeving tussenproefpersoon-manipulatie OV: beweging mobiel boven wieg: 1 sec

16

Meeus & Raaijmakers (1986, 1995) Milgramstudies conceptueel repliceren: zelfde gedragsverschijnselen, zelfde determinanten bestud, andere operationalisatie

Werkloze medeburger (psdn) tijdens sollicitatie met beledigende/kwetsende opmerkingen afleiden, oplopende ernst

= administratieve mishandeling

Meerkeuzevragen: dn stelt vragen, psdn antwoordt, enkel auditief contact (microfoon)

dekmantel: sollicitatie is experiment over psychologische stress: bevordert/schaadt stress prestaties?

opmerkingen geven, stressmeting bij psdn

dns zagen stressmeter (vervalst): 15-65

Proefleider legt experiment uit tegen psdn en liegt:

- opmerkingen zouden niet weerspiegelen hoe goed psdn bezig was, maar lagen vast & allemaal stresserend

- wel negatief effect op prestatie mogelijk maar dit had eig wel implicaties of hij kans maakte op job of niet

Psdn protesteert steeds heftiger na elke opmerking, toenemende stresstoestand zichtbaar

als dn wou stoppen: kreeg 4 aansporingen (cfr Milgram)

Exp 1

experimentele conditie: doorlopen procedure 91.7% tot max opm, gemidd 14.81, beperking contact psdn tot minimum

controleconditie: dns moesten niet alle opmerkingen maken, zelf kiezen wnr stoppen met ontmoedigende opmerkingen

(stoppen = dalen stress) gn dn maakt ergste opmerking

Exp 2

proefleider na algemene instructies sessie volgde vanuit andere ruimte, aansporingen telefonisch doorgeven

36.4% tot ergste opmerking, gem stoppen bij 10.17

ook conditie waarin proefleider aanwezig bleef, maar 3 testers (2 psdns, 1 dn), dn noteert antwoorden & geeft opmerkingen

1 psdn stopte bij opm 8, de andere bij opm 10 15.8% dns gaat tot max, gem stoppen bij 10.22

Brief, Dietz, Reizenstein Cohen, Pugh & Vaslow (2002) Blanke studenten ᴪ verzoek iemand discrimineren op basis van huidskleur

Studie 1: doctorandus helpen bij personeelsselectie voor onderneming

10 kandidaten, 3 selecteren voor volgende ronde (7 blank, 3 zwart: 2 blanken voldeden aan eisen, 3 zwarten voldeden)

OV: brief president bedrijf, liever gn minderheden vs gn brief

AV: hoeveel zwarten kozen ze

Resultaten: gn brief gem 1.8 zwarten; wel brief gem 0.8 zwarten

Onderzoek: idem studie 1 + 3de

conditie

8 kandidaten: 5 blanken (waarvan 3 geschikte), 3 zwarten (allemaal geschikt)

OV: gn brief vs brief president vs bijkomende brief hoge manager, pres ontslagen, negeren lopende opdrachten

AV: beoordeling schaal 1 (had niet zover mogen geraken in selectie) – 5 (excellent) voor zwarten

Resultaten: gn brief 4.3; brief pres 3.8; pres ontslagen 4.1

president niet fysiek aanwezig, enkel brief geschreven, toch macht (niet geval bij Milgram, Meeus en Raaijmakers)

Wetenschappelijk en maatschappelijk nut vervolgonderzoek weegt niet op tegen nadeel dns (+ ethische commissie)

Mensen zeiden na Milgram wel dat ze het aangenaam vonden, maar mog cogn-dissonantie

Dns moeten op elk moment deelname kunnen stopzetten aansporingen om verder te doen vd proefleider

Page 17: Sociale psychologie 2016-2017: onderzoekenobservatie gedurende 2 weken, elke dag 10 min in vertrouwde omgeving tussenproefpersoon-manipulatie OV: beweging mobiel boven wieg: 1 sec

17

Beauvois, Courbet & Oberlé (2012) Simulatie Milgramstudies, enkele wijzigingen:

Schoktoediening kaderde niet in wetenschappelijk onderzoek maar format tv-quiz; schokken bij fout antwoord;

achteraf pas debriefing dat het onderzoek was

Gn mannelijke proefleider maar vrouwelijke quizmaster

Naast quizmaster, dn en kandidaat ook publiek dat nt wist dat psychologische studie

80% gaat tot maximumschok (situatie leek op die van enkel auditief contact v Milgram)

Reicher & Haslam (2011) Alternatieve theorie, ontluikende sociale identiteit

Als mensen uitleg krijgen assistent te zijn van proefleider gaan zich bij proefleider horen voelen en zo ook bij gemeenschap

onderzoekers; en mensen hebben de neiging om te doen wat in belang vd eigen groep is, ook als dat ten koste gaat van niet-

groepsleden

cfr Milgram: proefleider is een van onzen, psdn niet meer

Breuk in de groep als proefleider vertrekt; ook moeilijker bij ᴪ nabijheid psdn & wnr proefleider dn niet erkent/naar waarde

schat (wnr proefleider vertrekt, vervelende taak niet wil doen zoals hand op schokplaat drukken, bevelende toon want 4de

aansporing had NOOIT succes)

verzoeken w wel ingewilligd, bevelen nooit

Pronin, Berger, Molouki (2007) Mensen beweren minder vatbaar voor impliciete invloed

vragen wrm iPod gekocht (studenten): feit dat anderen iPod hadden meespeelde (1-9)

gem score 3.3 minder een kwestie van conformisme dan bij gemiddelde student

Cruciale determinant van benadrukken/ontkennen v sociale invloed is niet of de invloed impliciet of expliciet is, MAAR de

instrumentaliteit vd zelfbeschrijving voor het verwerven of in stand houden ve positief zelfbeeld en gunstige indruk op anderen

Wenselijk gedrag: zelfbeschrijving die autonomie onderstreept wordt versterkt; “meelopen” w bestraft

Onwenselijk gedrag: zelfbeschrijving autonomie bestraft; enkel “meedoen” w versterkt

Page 18: Sociale psychologie 2016-2017: onderzoekenobservatie gedurende 2 weken, elke dag 10 min in vertrouwde omgeving tussenproefpersoon-manipulatie OV: beweging mobiel boven wieg: 1 sec

18

Hoofdstuk 4: Attitudes

Wicker (1969): correlatie gerapporteerde attitudes & overte gedragingen vaak laag (vb. attitude tov vakbonden vs. of je je erbij aansluit of niet)

Zelfbeschrijving van een attitude en door attitude veroorzaakte gedrag:

Als 2 observeerbare gedragingen: verschillende versterkingscontingenties kunnen (vb. anti-fraude maar wel extra

punten toekennen zonder dat het uitkomt)

Als 2 zelfbeschrijvingen (attitude & gedrag) samenhangen zelfde versterkingscontingenties (2x verkondigen dat je

pro-fraude bent)

APT, Fazio, Jackson, Dunton & Williams (1995) = Affective Priming Test: als mensen nieuwe info verwerken, makkelijker & sneller als net tevoren met gerelateerde info bezig

Woordherkenningstaak, herkenning betekenis woorden automatisch (4 fasen APT)

Taak 1: basismeting: hoe snel respondent pos & neg woorden categoriseren (conditie zonder bijkomende taak) responstijden

Taak 2: gezichten mensen versch huidskleuren onthouden, later herkenningstaak

Taak 3: gezichten, aangeven of voorkwam in taak 2

Taak 4: cruciaal: gezicht in geheugen prenten & bij elk woord zo snel mogelijk pos/neg

categoriseren (op positieve of negatieve knop drukken)

Resultaten: blanke mensen over alg. gunstiger tegenover blanken (RT pos na zwarte mens; en RT neg na blanke = veel langer)

per persoon kijken hoe groot onderscheid tussen 2 groepen (vb: zwarten & blanken)

scores ≠ antwoorden vragenlijsten

APT meet echte attitudes? Niet mogelijk te bewijzen want attitudes zijn coverte gedragingen

Varianten test: woorden lezen en op knop drukken wnr gelezen/foto’s beoordelen op gunstigheid (ipv woorden)

afbeeldingen/woorden supraliminaal/subliminaal tonen

Supraliminaal: lang genoeg om bewuste herkenning mogelijk te maken

Subliminaal: zo kort, gn bewuste herkenning mogelijk

Baeyens et al. (1990) (zie ook Walther et al, 2002 en 2011): ontwikkeling van attitudes tegenover mensen

Evaluatief leren bijdragen aan ontwikkeling attitudes

Dekmantel = “verband elektrodermale activiteit & beoordeling visuele prikkels” (elektroden op huid plaatsen)

Voorbereidingsfase: aantrekkelijkheid gezichten beoordelen, per dn 3 meest aantrekkelijk, 3 meest onaantrekkelijk, 12 neutraal

Neutrale gezichten: neutrale prikkels, (on)aantrekkelijke gezichten: onvoorwaardelijke prikkels

Leerfase: gezichten in paren (1 sec gezicht, 3 sec interval, 1 sec tweede gezicht) tussen paren door interval 8 sec)

Paren: neutraal + aantrekkelijk, neutraal + onaantrekkelijk, neutraal + neutraal (3 paren elke combinatie, elk paar kwam 10x)

AV: gezichten leerfase opnieuw beoordelen, elk gezicht eerste paar aanwijzen welk tweede gezicht was

Resultaten: neutraal + aantrekkelijk: neutraal aantrekkelijker, neutraal + onaantrekkelijk: neutraal onaantrekkelijker

ongeacht rapporteren samenhang

Dekmantel geloofwaardig maken

Page 19: Sociale psychologie 2016-2017: onderzoekenobservatie gedurende 2 weken, elke dag 10 min in vertrouwde omgeving tussenproefpersoon-manipulatie OV: beweging mobiel boven wieg: 1 sec

19

Olson & Fazio (2006, studie 2) Evaluatief leren bijdragen aan verandering bestaande attitudes (bij blanke studentes)

Conditioneringsfase: aandachtsprocessen die optreden als mensen snel op prikkels moeten reageren

foto’s mensen (neutrale prikkels) gepaard met betekenisvolle prikkels

8 foto’s/huidskleur, elke foto 3x, donkere mensen + pos beeld, blanke mensen + neg beeld

cruciale foto’s: telkens op knop drukken als ze deze zagen (dekmantel)

Koppeling foto’s met pos/neg afbeeldingen op toevalniveau door dns

Eerder onderzoek (studie 1) toonde aan dat pp’en nt meer wisten welke afbeeldingen gepaard waren

Meetfase: APT: in fase 1: responstijd hoger bij pos + zwart, gn verschil neg + blank

in exp conditie: gn racisme, zelfs niet-significante trend naar gunstige attitude tegenover zwarten

Attitudes tegenover sociale groepen veranderd dmv evaluatief leren

foto’s testfase anders dan leerfase verandering attitude tegenover groep als geheel

Prikkelveralgemening (generalisatie): leerproces beïnvloedt evaluatieve betekenis van prikkels die lijken op prikkels in

leerproces, maar toch niet optraden als neutrale prikkel (niet gepaard met onvoorw prikkel) niet optreedt in leerproces

Prikkeldiscriminatie: neutrale prikkel die lijkt op prikkel in leerproces blijft neutraal of krijgt tegenovergestelde betekenis

als neutrale prikkel (niet gepaard met onvoorwaardelijke prikkel) ook af en toe optreedt in leerproces

Zajonc (1968): Zinledige woorden (exp 1) of Chinese karakters (exp 2) betekenis raden, in context mere exposure, mensen op foto’s beoordelen

(exp 3)

Exp 1:10 woorden: 7 letters, 3 lettergrepen, zagen woord, onderzoeker sprak uit, dns zeggen na

OV: versch freq: 0x, 2 woorden 1x, 2 woorden 2x, 2 woorden 5x, 2 woorden 10x, 2 woorden 25x (gecontrabalanceerd)

AV: verteld aan dns: woorden zijn Turkse adjectieven, aangeven hoe gunstig betekenis (0-6) (affectief neutrale woorden)

Binnen-proefpersoons-manipulatie (onafh variabele): 6 condities

Resultaten: hoe frequenter: hoe gunstiger, mere exposure sterker bij nieuwe prikkels (later meer bijkomende aanbiedingen

nodig voor even grote veranderingen in beoordeling)

Exp 2: Chinese karakters, in eerste fase enkel kijken, niet uitspreken: hoe frequenter, hoe gunstiger

Exp 3: mannelijke dns kijken naar onbekende mannelijke studenten: hoe frequenter, hoe aardiger ze dachten hem te vinden

Moreland & Beach (1992) 4 medewerksters wonen college bij (lijken allemaal op elkaar, even rustig enz.)

OV: binnen-proefpersoonsmanipulatie, freq (1, 5, 10, 15)

Laatste college projectie foto’s, beoordeling vrouwen door studenten

AV: hoe vertrouwd lijken ze (1-7), 10 bipolaire dimensies, hoe groot kans bevriend (%)

Resultaten: niemand kende vrouwen, MAAR: hoe vaker naar college: hoe sympathieker

Marin-Garcia et al, 2013: mensen met geheugenstoornis: aangeboden gezichten nt kunnen onderscheiden van nt-aangeboden

gezichten effect sterker dan als mensen bewust van ≠ frequenties (Bornstein, 1989)

Gn bewuste herkenning (te kort)

mere exposure, doorgaans sterker bij niet bewust

Monahan, Murphy & Zajonc (2000): combinatie tss-pp-manipulatie met subliminale aanbieding

subliminale aanbieding achthoeken/Chinese karakters, tussen-pp

OV: 5 obj 5x 5 msec (hoge freq) vs 25 obj 1x 5msec (lage freq)

supraliminale aanbieding: alle obj 1sec bekijken, beoordeling hoe mooi (1-5)

resultaten: hoge freq 3.175, lage freq 2.7 significant

Page 20: Sociale psychologie 2016-2017: onderzoekenobservatie gedurende 2 weken, elke dag 10 min in vertrouwde omgeving tussenproefpersoon-manipulatie OV: beweging mobiel boven wieg: 1 sec

20

Harmon-Jones & Allen (2001) 37 ♀ bekijken foto’s 10 andere ♀; elke foto 5x gedurende 98 msec

Daarna foto’s zien waaronder 10 foto’s 1ste

fase + 10 nieuwe foto’s (gecontrabalanceerd, welke foto’s bij reeks 1 ook zaten, werd

gerandomiseerd over pp’en heen)

Beoordeling gunstigheid (1-9) & elektromyografie: elektrodes op gezicht, activiteit gelaatspieren meten

Resultaten: meer activiteit in M. zygomaticus major (lachspier) bij eerder aangeboden vrouwen

gn verschil in M. corrugator supercilii (frons) (spieren nt onder controle vdpp’en!)

herhaalde aanbieding leidt tot verhoging pos affectieve relaties, gn afname neg affectieve relaties

Cutting (2003) mere exposure in appreciatie kunstwerken

Tonen freq aangeboden schilderij in kunstboeken vs zelden afgebeeld verkiezen freq aangeboden

Geen effect vh werk zelf: ze worden niet vaker afgebeeld OMDAT ze mooier zijn (jonge kinderen: geen verschil in mening)

veldexperiment: schilderijen in begin college projecteren, freq in boeken 1x, zelden in boeken 4x per college

laatste college: schilderijen in paren, aangeven welk mooiste verkiezen werk dat zelden in boeken, vaak in colleges

Meskin, Phelan, Moore & Kieran (2013)(bij uitleg van exp van Cutting) mere exposure niet als prikkel bij aanvang al negatief beoordeeld

schilderijen door meeste mensen lelijk gevonden vaak projecteren in colleges nog lelijker gevonden

Schaffner, Wandersman & Stang (1981, studie 2) simulatie verkiezing fictieve kandidaten

universiteitscampus, te verwerven positie van hoofdredacteur universitair literair magazine Argus

6 namen kandidaten schikken volgens geschiktheid (alle namen fictief, klonken allemaal even neutraal)

OV: 2 kandidaten 0 posters vs 2 kandidaten 20 posters vs 2 kandidaten 200 posters

AV: minstens 1 poster gezien, rangschikking kandidaten

Resultaten: 200 posters stegen in rangorde, 20 gelijk, 0 daalden

visuele objecten MAAR mere exposure ook bij geuren, smaken, tactiele & auditieve info

(Balogh & Porter, 1986; Birch et al, 1987; Suzuki & Gyoba, 2008; Szpunar et al, 2004)

Monahan et al. (2000) (niet in samenvatting) ook niet eerder aangeboden Chinese karakters/achthoeken beoordelen

Resultaten: deelnemers in conditie hoge freq: nieuwe objecten gunstiger beoordelen

veralgemening pos houding door herhaalde aanbieding

Mita, Dermer & Knight (1977) Close-up foto’s studentes, terugkomen met vriend(in)

elk afzonderlijk zelfde foto dn zien, gewoon afgedrukt vs in spiegelbeeld

dns kiezen spiegelbeeld, vrienden kiezen gewoon hoe je dn/jezelf het vaakst ziet = pos houding

De Zilva, Mitchell & Newell (2013) Exp 1 subtiele verandering in context kan mere exposure elimineren

24 zwart-witfoto’s mensen, elke foto verscheen 8x met 1 van 24 zinledige woorden

Telkens hetzelfde woord met hetzelfde gezicht

Testfase: 24 foto’s uit eerste fase + 12 nieuwe foto’s

OV: oude gezichten + oude woorden vs oude gezichten + nieuwe woorden vs nieuwe gezichten + nieuwe woorden (3 cond)

AV: hoe aantrekkelijk (%)

Resultaten: oude gezichten aantrekkelijker als naam hetzelfde was, nieuwe naam eerder aangeboden gezichten nt als

aantrekkelijker beoordelen

Exp 3 oude foto’s + oude naam vs oude foto’s zonder naam

Resultaten: oude gezichten aantrekkelijker dan nieuwe, ongeacht naam erbij/niet

weglaten contextprikkel verstoorde mere exposere niet, veranderen wel

Page 21: Sociale psychologie 2016-2017: onderzoekenobservatie gedurende 2 weken, elke dag 10 min in vertrouwde omgeving tussenproefpersoon-manipulatie OV: beweging mobiel boven wieg: 1 sec

21

Saegert, Swap & Zajonc (1973) smaakperceptie: dns per 6, parcours volgen, op versch plaatsen oplossing proeven

af en toe dns tegenkwamen (niet praten), freq (0, 1, 2, 5, 10), elk ong 40sec

fictieve uitleg: soms smaakperceptie beïnvloed door irrelevante omgevingsfactoren

AV: beoordelen mede-dns (1-7)

Resultaten: dns gunstiger naarmate hogere freq, niet beperkt bij aangename smaken, ook bij vieze smaken

pogingen om via evaluatief leren gunstige attitude op te wekken geholpen door gelijktijdig mere exposure, negatieve attitude

opwekken bemoeilijkt door mere exposure

evaluatief leren van ongunstige attitudes succesvol: evaluatieve leerproces sterker dan contactconditionering

Begg & Armour (1991, studie 1) uitspraken, niet zeker waar of niet, niet ongeloofwaardig

beweringen voorafgegaan met commentaar

OV: suggestie waar vs suggestie onwaar

AV: beoordelen mededeling bedoeld geloven of twijfel

beweringen nog eens, zonder commentaar, verspreid tss nieuwe

AV: beweringen waar/vals, al in eerste fase voorgekomen

Resultaten: commentaren beïnvloeden beoordeelde waarheidsgehalte, waarheidseffect in beide gevallen (ook bij foutief)

beweringen uit 1ste

fase waarschijnlijker dan nieuwe beweringen, zelfs bij suggestie onwaar

Praktische implicaties: vb. “X heeft wrs de moord op Y niet gepleegd” meermaals herhalen dit toch geloven

reputatie krijgen obv voorspellingen v daden id toekomst vermoedelijk niet zal tonen (vb. “dit onderzoek is nu vrijwel

onbereikbaar meer subsidies)

Festinger & Carlsmith (1959) tegenattitudinaal gedrag leidt vooral tot attitudeverandering als beloning niet te groot is

kweken attitude bij dns, gedrag uitlokken dat tegen attitude inging, gedrag sterk vs zwak belonen, meten attitudeverandering

Fase 1: 60 dns doen saaie taak (30 min houten cilinders uit en in legbord plaatsen, losdraaiende vleugelmoeren kwart naar

rechts draaien) ongunstige attitude

Fase 2: dekmantel: studie over invloed verwachtingen op taakprestaties, dn in conditie zonder verwachting, andere dns

hooggespannen verwachtingen, probleem, assistent niet komen opdagen, dn wil invallen? 1$ betalen vs 20$ (OV)

dn vertelt leugen aan psdn, psdn reageert neutraal

Fase 3: attitudeverandering meten: beoordeling experimentele taak (-5 – +5) , daarna debriefing, geld terugvragen

Controleconditie: enkel eerste fase, daarna mening, zonder verzoek te liegen en zonder beloning

Resultaten: controle: taak is saai (-0.45) ≈ 20$: -0.15, niet significant

1$: 1.35 positieve attitude

Brehm (1956) consumentenonderzoek, 8 voorwerpen

aantrekkelijkheid aanduiden (1-8) na objecten bekeken en nagedacht over hun nut, kwaliteit, schoonheid, nodig…

OV: kregen object: makkelijke keuze (laag & hoog) vs moeilijke keuze (hoog & hoog) vs gn keuze (= controle) (hoog)

AV: nog eens objecten beoordelen

Resultaten: gekozen alternatief opgewaardeerd, niet-gekozen gedevalueerd evaluatieve verschil groter geworden

devaluatie groter bij moeilijke keuze re-evaluatie (nts te maken met louter in bezit krijgen v object, want

gemiddelde verandering id evaluatie vh zonder keuze verkregen geschenk = 0)

Page 22: Sociale psychologie 2016-2017: onderzoekenobservatie gedurende 2 weken, elke dag 10 min in vertrouwde omgeving tussenproefpersoon-manipulatie OV: beweging mobiel boven wieg: 1 sec

22

Gawronski, Bodenhausen & Becker (2007, exp 1) APT meten hoe keuze objecten tot veranderde evaluatie leidt

2 kunstfoto’s met karavaan kamelen (gn conditie met makkelijke keuze)

hoe mooi 2 foto’s? foto’s kort aanbieden, gevolgd door pos/neg woord zeggen of naar pos of neg verwees (responstijden)

positieve woorden sneller verwerkt, foto werd dus zoals hypothese als “mooi” ervaren

dns kiezen tss foto’s

na keuze nog eens APT met zelfde foto’s en vergelijkbare woorden

attitudescores gekozen foto gunstiger, verworpen foto minder gunstig

devaluatie verworpen foto zo sterk, zelfs negatieve evaluatieve reactie

associatieve verankering aan het zelf: mensen zo gehecht aan zelf, eigenliefde afstraalt op alle associaties met zelf

verklaart wel gekozen foto mooier, maar niet verworpen foto minder aantrekkelijk

Devaluatie niet-gekozen > opwaardering gekozen

Coppin, Delplanque, Cayeux, Porcherot & Sander (2010) postdecisierevaluatie ook als keuze niet herinneren (vereist geen gesofisticeerde cogn processen)

12 geuren deodoranten beoordelen (1-10)

per dn 2 paren deodoranten even lekker ruikend & 2 paren versch beoordeling & 2 paren resterende geuren

welke geur in elk paar lekkerste

na 10 min opnieuw beoordelen + intensiteit (+6 nieuwe geuren), geur al eerder geroken? Ja gekozen/verworpen?

geheugentaak (welke keuze ze gemaakt hadden terug herinneren): toevalsniveau

postdecisie-revaluatie: gekozen geuren lekkerder, verworpen geuren minder lekker

postdecisie-revaluatie niet afhankelijk van bewuste herinnering (cfr anterograde amnesie)

Egan, Santos & Bloom (2007) Kinderen: aantrekkelijkheid stickers (schaal lachende smileys)

per kind 3 gelijkwaardige stickers

Experimentele conditie: kiezen tss 2 van de 3 stickers

Controleconditie: kind zag 2 van de 3 stickers, kreeg 1

daarna kiezen tss 2de

sticker en 3de

Aapjes: snoepjes versch kleuren kiezen, latentietijd toonde welke snoepjes aantrekkelijk

per aapje 3 gelijkwaardige snoepjes

Experimentele conditie: kiezen tss 2 van 3 kleuren (kooi, zag beide kleuren, kon bij beide kleuren komen)

Controleconditie: zag 2 kleuren, 1 kleur onbereikbaar, moest andere kleur pakken

daarna kiezen tss 2de

kleur en 3de

Resultaten: eerste ronde kiezen, verkiezen 3de

sticker/snoepkleur

eerste ronde niet kiezen, verkiezen snoepkleur reactantie bij aapjes

eerste ronde niet kiezen, toevalsniveau bij kinderen

Schultz, Léveillé & Lepper (1999) reeks controlecondities: kinderen beoordelen posters 2x, evenveel tussentijd als in experimentele conditie, maar geen keuze

maken tss 1e en 2

e attitudemeting

pas nadien moeilijke/makkelijke keuze gn verandering

Sharot, Velasquez en Dolan (2010, exp 1) deelnemers beoordelen twee keer vakantiebestemmingen

deelnemers dachten dat onbewust gekozen vakantiebestemming hen gelukkiger zou maken dan bij beoordeling vooraf

kritiek op postdecisiere-evaluatie kan dus niet standhouden: de keuze die dns maakten waren niet hun eigen voorkeuren,

maar op toeval bepaald

Page 23: Sociale psychologie 2016-2017: onderzoekenobservatie gedurende 2 weken, elke dag 10 min in vertrouwde omgeving tussenproefpersoon-manipulatie OV: beweging mobiel boven wieg: 1 sec

23

Sharot et al (2010, exp 2 en 3) dns werden nu niet meer wijsgemaakt dat ze zelf keuze maakten, maar computers maakten keuze

Evenlang tijdsverloop als bij exp 1

geen verschil tss twee sets beoordelingen evidentie dat het niet zomaar enkel cruciaal tijdsverloop is

Egan, Bloom & Santos (2010) verandering: keuze kinderen/aapjes kon gn voorkeur weerspiegelen

Kinderen: 3 stukjes speelgoed tonen, enkel verschil in kleur, verborg speelgoed in 2 zakken (zak met 2 stukken, zak met 1)

keuzeconditie: zak met 2 stukken, kind mocht kiezen zonder te kijken

gn-keuzeconditie: zak met 2 stukken, bewoog zelf stuk naar uitgang, kind moest pakken

conditieblinde proefleider hield kind 2 zakken voor, elk 1 stuk speelgoed, kind kiest zak

Aapjes: snoepjes van 3 kleuren zien

keuzeconditie: proefleider verstopt 2 kleuren in proefruimte, aapje op zoek (werkelijkheid: proefleider nam stiekem snoepje

weg)

gn-keuzeconditie: toonde 2 kleuren, verborg 1 snoepje, aapje kiezen

fase 2: aapje kon 10x kiezen tss snoepje eerste fase niet gevonden/gekregen en andere kleur

Resultaten: eerste ronde gekozen: vaker derde stuk/snoepje kiezen

eerste ronde niet gekozen: bij kinderen reactantie

Page 24: Sociale psychologie 2016-2017: onderzoekenobservatie gedurende 2 weken, elke dag 10 min in vertrouwde omgeving tussenproefpersoon-manipulatie OV: beweging mobiel boven wieg: 1 sec

24

Hoofdstuk 5: Stereotypes

Greenwald, McGhee & Schwartz (1998) Impliciete associatietest, kan niet alleen het affectieve aspect van stereotypes onderzoeken, maar ook de declaratieve

elementen. Hein et al. gebruiken deze test bij hun onderzoek.

Hein, Grumm & Fingerle (2011) 4 taken aan een computer:

Taak 1: 1 per 1 foto’s op scherm (vanuit vooronderzoek geweten dat ze eruit zien als mensen met mentale handicap). Dns

moeten op toets drukken als persoon op foto eruit ziet als iemand met mentale handicap.

Taak 2: Woorden die naar iets positiefs op negatiefs verwijzen. 1 knop voor positief en 1 voor negatief.

Taak 3: Foto’s en woorden. 1 knop voor positief + geen mentale handicap, 1 knop voor negatief + wel mentale handicap.

Taak 4: Zelfde als taak 3. Maar: 1 knop voor positief + wel mentale handicap, 1 knop voor negatief + geen mentale handicap.

cruciale vergelijking taak 3 en 4: dn laat onbewust zien gunstiger te denken over mensen zonder mentale handicap

volgorde effect vermijden: vier taken meermaals met aangepaste scores voor vermoeidheids- of oefeneffecten

Plant, Kling & Smith (2004, experiment 1) Hoe stereotypes de identificatie van betekenisvol gedrag beïnvloeden.

Dns kregen dia’s te zien met foto van man of vrouw (in werkelijkheid digitale versmelting van mannen en vrouwengezicht).

Beoordeling: hoe verdrietig of boos kijkt de persoon (schaal 1 tot 7).

Resultaten: ‘Man’ keek bozer en ‘vrouw’ keek verdrietiger.

Duncan (1976) Geldt bovenstaande (Plant et al.) ook voor etnische sterotypes?

Blanke studenten zagen filmpje waarin blanke een zwarte persoon duw gaf of zwarte een blanke duw gaf.

Beoordeling: zeggen wat ze gezien hadden.

Resultaten: zwarte persoon die duwde 73% agressie, blanke die duw gaf 13% agressie

Feldman Barret & Bliss-Moreau (2009) Gendersterotypes: hoe verklaren mensen emotionele expressies van mannen en vrouwen?

Close-up van man of vrouw met boze, bange, verdietige of walgende gelaatsuitdrukking met een omschrijving waarom de

persoon zo keerk (altijd goede reden). => dns zagen 8 mannen en vrouwen voor elk van de 4 emoties.

Daarna elke foto nog eens maar zonder beschrijving. Per foto aangeven waarom de persoon die emotie vertoont.

‘Een gevoelige persoon’ (dispositionele verklaring) of ‘een slechte dag’ (situationele verklaring) => verwachting: bijna nooit

dispositionele verklaring.

Resultaten: als persoon op de foto een vrouw was, ging het vaker om een dispositionele verklaring dan als de persoon op de

foto een man was.

voor de hand liggende conclusie: als vrouw en man dezelfde emotie lijken te vertonen, verklaren mensen de emotie van de

vrouw meer op grond van haar persoonlijkheid dan de emotie van een man.

Arbuckle & Williams (2003) Studenten stellen bij bekwame professor eerder een jonge man voor.

Dns kregen audiotape te horen van 45-jarige professor met androgyne en leeftijdloze stem. Ze kon zowel voor vrouw/man

doorgaan als jong/oud.

Helft kreeg te horen oude prof, helft jonge prof. Helft kreeg te horen vrouw, helft man. (deze zijn onafhankelijk van elkaar)

Resultaten: Dns vonden college beter als de prof jong was ipv oud en man ipv vrouw.

Biernat, Manis & Nelson (1991, experiment 2) Dns krijgen foto’s van mannen en vrouwen te zien voor een onderzoek ‘de vaardigheid van mensen beoordelen’.

Beoordeling: hoeveel verdienen personen + hoe ‘financieel succesvol’.

het financiële succes van man/vrouw vergelijken met wat ze denken dan doorsnee man/vrouw verdient.

Page 25: Sociale psychologie 2016-2017: onderzoekenobservatie gedurende 2 weken, elke dag 10 min in vertrouwde omgeving tussenproefpersoon-manipulatie OV: beweging mobiel boven wieg: 1 sec

25

Gabriel en Banse (2006) Zijn mensen in verschillende mate bereid om homoseksuele vs. heteroseksuele te helpen?

‘Wrong number technique’: onderzoekers bellen willekeurige telefoonnummers. Verhaaltje: man of vrouw had autopech en

beltegoed was zo goed als op, vragen of persoon naar hun partner wou bellen (ofwel hetzelfde geslacht ofwel ander geslacht).

Wachtten 3 minuten om te wetn of er gebeld werd.

Resultaten: heteroseksuele hulpvragers vaker help (83,5%) dan homoseksuele (67%) + mannen discrimineerden tussen

heteroseksuele en homoseksuele mannen en vrouwen, vrouwen discrimineerden enkel tussen heteroseksuele en homoseksuele

vrouwen.

Hebl, Bigazzi Foster, Mannix & Dovidio (2002) Texaanse studenten moeten om vacature, solicitatieformulier en welke taken bij eventuele indiensttreding vragen. Elke student

was hetzelfde gekleed behalve opschrift op pet: sommigen ‘Texan and proud’, sommigen ‘Gay and proud’. (iedereen microfoon)

Beoordeling: houding van de managers beoordelen (studenten wisten zelf niet welk opschrift op de pet stond!)

Resultaten: Formeel werden de homoseksuelen niet gediscrimineerd, wel bij de informele karakteristieken van het gesprek.

Darley & Gross (1983) Dns krijgen video te zien van 10-jarig kind. Helft ziet haar spelen in parkomgeving waarbij commentaarstem zegt dat haar ouders

advocaat en schrijver zijn, helft ziet troosteloze omgeving en ouders laaggeschoolde arbeid verrichten. Onafhankelijk hiervaan

krijgt helft tweede filmpje waarbij het kind dingen deed uit een test voor schoolse vaardigheden.

Beoordeling: niveau beoordelen voor wiskunde, lezen en wetenschappen.

Resultaten: geschatte niveau onafhankelijk van sociale klasse, MAAR bij tweede filmpje schatten ze het niveau bij de troosteloze

omgeving lager in dan bij parkachtige.

mensen trachten om zich niet door stereotypes te laten misleiden als ze over een individu enkel weten tot welke groep ze

behoort. Als ze bijkomende informatie krigen, dan vinden ze het aanvaardbaar om hypothesen, afgeleid uit stereotypes, te

toetsen aan de ‘werkelijkheid’.

Macrae, Bodenhausen, Milne & Jetten (1994) Aantonen dat mensen stereotypes kunnen onderdrukken, maar dit niet lang volhouden. Een onderdrukt sterotype kan zelfs

grotere invloed hebben dan als ze nooit onderdrukt was.

Dns krijgen twee foto’s van skinheads. Voor eerste foto: sommigen kregen waarschuwing niet te laten (mis)leiden door

stereotypes, sommigen niet. Voor tweede foto kreeg niemand waarschuwing. => Bovendien lege wachtkamer: 1 stoel met

gewone spullen, 1 stoel met ‘skinhead’ spullen.

Beoordeling: gedrag en persoonlijkheid beschrijven van skinheads. Achteraf beoordeelden medewerkers hoe stereotiep

beschrijvingen zijn (op 9 puntenschaal).

Resultaten: dns met waarschuwing lieten zich niet leiden door stereotype, zonder waarschuwing wel. Bij tweede foto met

waarschuwing heel fel sterotiep antwoord (feller dan de andere groep zelfs), geen waarschuwing ongeveer even stereotiep +

alle dns bewaarden meer afstan dvan stoel met ‘skinhead’ spullen, die wel waarschuwing hadden gekregen zelfs nog meer

afstand.

Mullen & Monin (2001, experiment 2) Dns moesten twee keer kiezen tussen solicitanten voor een functie.

Taak 1: uit 5 kandidaten waarvan er 1 bovenuit stak. 1 conditie was die ‘superkandidaat’ een zwarte man, andere conditie

blanke vrouw, in controleconditie waren alle solicitanten blanke mannen.

Taak 2: welk type kandidaat is meest geschikt voor een functie. Conditie met ‘seksisme gerelateerd moreel krediet’

cementfabriek, conditie ‘racisme gerelateerd moreel krediet’ politiefunctie in ‘witte’ buurt met racistische bewoners,

controleconditie cementfabriek of politiefunctie.

Beoordeling: beter geschikt voor man of vrouw (-3 tot +3) + beter geschikt voor blanke of zwarte (-3 tot +3)

Resultaten: globaal genomen keurden dns discriminatie op gebied van gender meer goed dan op gebied van huidskleur

Page 26: Sociale psychologie 2016-2017: onderzoekenobservatie gedurende 2 weken, elke dag 10 min in vertrouwde omgeving tussenproefpersoon-manipulatie OV: beweging mobiel boven wieg: 1 sec

26

Hoofdstuk 6: Agressief gedrag Lieberman, Solomon, Greenberg & McGregor (1999) Hot sauce methode

smaaktest, portie pikante saus klaarzetten voor volgende dn, hoeveelheid uit grotere kom in proefbeker scheppen

volgende dn alles opeten, houdt niet van pikant

hoeveelheid pikante saus klaarzetten bepaalt hoe aversief situatie meting agressie

Score: prestatie, foutenvariabiliteit, systematische fouten (vb stereotypes)

Agressie meten door dns prestatie laten beoordelen, tekorten laten bestraffen met aversieve prikkels (pijnprikkels, lawaai)

dns mogen appetitieve prikkels toedienen hoe minder, hoe meer agressie

Berkowitz & Frodi (1977) effect van angst voor stress op creativiteit, dns dienen psdn lawaaistoten toe

Fase 1: dns lawaaistoten aan psdn terwijl deze essay schreef, om 5 sec, alle beschikbare intensiteiten uitproberen

OV: hoe onderzoeker reageerde: dn goed bezig (versterking) vs afkeuring (straf) vs gn commentaar (basislijn)

Fase 2: tekst beoordelen die psdn had geschreven

OV: aanwezigheid apparaat 1ste

fase: aanwezig vs afwezig

AV: lawaaistoten bij zwaktes tekst (vaste intensiteit, # kiezen)

Resultaten: versterking agressiever in 2de

fase, straf minder agressief in 2de

fase

effect enkel significant bij apparaat aanwezig (discriminatieve prikkel)

agressie vatbaar voor instrumentele conditionering

Mensen zien agressie als reactief (=respondent) gedrag, gedrag dat onder controle staat van antecedente prikkels

Berkowitz & Frodi: agressie ook onder controle consequente prikkels: straffen/beloningen die in verleden op gedrag volgden

Negatieve emoties niet nodig voor agressie (cfr Milgram)

Bushman (2002) 600 dns boos maken, blootstelling aan provocatie door psdn

dns schrijven pleidooi voor/tegen abortus, zelf standpunt kiezen, psdn schrijft ook tekst, beoordeling elkaars tekst

na beoordeling kreeg dn tekst terug met evaluatie psdn, zeer negatief, 1 vd slechtste teksten ooit

OV: op boksbal slaan + aan psdn denken (wraak) vs boksbal + fitheid (afleiding) vs wachten (controle)

AV1: zelfrapportage boze/blije gevoelens

AV2: agressief gedrag: reactietijd-competitie-taak: intensiteit & duur kiezen

Hypothetisch: bij catharsis zou bij wraak achteraf minder agressie zijn

Resultaten: agressie boksbal > controle, wraak > controle, afleiding tussenin maar niet significant

Dill & Anderson (1995) dn & psdn leren inzien ruimtelijke verhoudingen, origami-figuur vouwen, zo snel mogelijk zelfstandig & elk alleen maken

proefleider ging veel te snel, psdn vroeg of het trager kon

OV: proefleider heeft date (ongerechtvaardigde frustratie) vs onderzoeksruimte geboekt (gerechtvaardigd) vs trager (gn)

dn naar andere kamer, vragenlijsten invullen

AV: gevoelens agressie/frustratie (1-11), evaluatie proefleider (invloed op onderzoeker) samengevoegd tot

vriendelijkheidsscore, proefleider legt taak goed uit samengevoegd tot competentiescore, examenscore

Resultaten: uitleg te snel: ongunstige competentie, minder gunstig globaal & examenscore

sterker effect bij ongerechtvaardigd

beoordeling vriendelijkheid leed onder frustratie bij ongerechtvaardigd

zelfbeoordelingen gn effect manipulatie gn besef

dwarsbomen bereiken doel uitlokken agressief gedrag

Page 27: Sociale psychologie 2016-2017: onderzoekenobservatie gedurende 2 weken, elke dag 10 min in vertrouwde omgeving tussenproefpersoon-manipulatie OV: beweging mobiel boven wieg: 1 sec

27

Muller, Bushman, Subra & Ceaux (2012) waarnemingscompetitie, 70msec vorm aangeboden, dollarteken of niet

dns gokken goed in 65% (leugentje onderzoekers)

OV: andere had 80% goed (dn verloren) vs andere had 50% goed (dn gewonnen)

AV: meting agressie dmv reactiesnelheidscompetitie (verliezer lawaaistoot geven, duur & intensiteit)

winnen = bereiken aanlokkelijk doel, verliezen = frustratie

Resultaten: gewonnen: agressie hoger, frustratie: agressie lager, afwezigheid controleconditie

Zechmeister, Garcia, Romero & Vas (2004) invloed van stress op prestaties, taak onderdeel van intelligentietest

proefleider zegt prestatie slechter dan gemiddeld, ontdekking verkeerde test gebruikt, namelijk onoplosbare taak voor conditie

met extreme stress, begeleidster erbij halen voor interpretatie scores, proefleider gaat weg

begeleidster zegt nog eens hoe slecht taak was, proefleider komt terug

OV1: proefleider informeert begeleidster, neemt neg feedback terug vs gn informatie

OV2: proefleider biedt excuses aan aan dn vs gn excuses

AV: evaluatie proefleider (1-5)

Resultaten: ongedaan maken leed: gn invloed op evaluatie

verontschuldiging: neg beoordeling dan gn verontschuldiging dns geven proefleider meer schuld bij excuses

Ames & Fiske (2013) Exp 1

Werknemers, tegelijk aandeelhouders bedrijf, kleinere winstuitkering dan gewoonlijk door slechte investering CEO

OV: CEO deed met opzet zodat werknemers in vervolg harder werken (opzet) vs dacht goede investering (ongeluk)

AV: beoordeling grootte schade

Resultaten: opzet: schade significant groter dan ongeluk

werknemers niet op hoogte slechte investering: morele lijden niet in beoordeling verrekenen

intentioneel aangerichte schade louter omdat intentioneel als groter beoordeeld

Exp 5

rivier droogt op, groep leidt schade

OV: naburig dorp leidt rivier om (opzet) vs natuurlijke oorzaken (ongeluk)

dns zien 7 kostenposten met bijhorende schadebedragen in $(2 sec elk, 300 msec ertussen)

AV: totale schade schatten & boetebedrag

best doen want 5% dichtste antwoord krijgen betaling deelname vertienvoudigd

Resultaten: ongeluk: vrij goede schatting totale bedrag, ≈ echte totale schade

opzet: overschatten totale schade, significant

Pederson, Gonzales & Miller (2000) 2 studies probleemoplossend vermogen: invloed storende factoren & integratie visuele en auditieve info

Studie 1: anagrammentaak

OV: vervelende muziek + proefleider vertelt beledigend hoe slecht gedaan vs aangename muziek + gemiddelde prestatie

Studie 2: andere onderzoekster leest meerkeuzevragen voor, toont antwoordalternatieven op kaarten

OV: snel lezen, verspreken, verkeerde kaart tonen + neutraal vertellen slechte prestatie vs normaal + gemiddelde prestatie

AV: beoordeling onderzoekster studie 2

Resultaten: gn provocatie: gedrag studie 2 gn invloed op evaluatie

wel provocatie: 2de

onderzoekster ongunstiger als ze dns licht provoceerde significant

Resultaten verplaatste agressie na provocatie niet volledig consistent, soms zelfs vermindering verplaatste agressie na sociale

provocatie hoe gegs verzoenen?

Page 28: Sociale psychologie 2016-2017: onderzoekenobservatie gedurende 2 weken, elke dag 10 min in vertrouwde omgeving tussenproefpersoon-manipulatie OV: beweging mobiel boven wieg: 1 sec

28

Marcus-Newhall, Pedersen, Carlson & Miller (2000) meta-analyse: Ernst oorspr provocatie speelt rol: hoe erger, hoe minder verplaatste agressie vermijden agressief gedrag

tegen iemand zo goed, zou onrechtvaardig zijn

provocatie ernstig: onschuldige derde lijkt in contrast provocateur moreel zo hoogstaand, mensen minder agressief tegen doen

Verplaatste agressie sterker naarmate slachtoffer op provocateur lijkt

Doob & Gross (1968) Onderzoek: voor groen verkeerslicht staan

OV: oude kleine auto (lage status) vs grote nieuwe auto (hoge status)

AV: hoe lang voordat claxonneren, hoe vaak

Resultaten: verkeersagressie vaker en sneller bij lage status, mannen sneller

Onderzoekers beschrijven onderzoek aan groep studenten, vraag of claxonneren en na hoeveel tijd

Resultaten: mannen: beweren sneller te toeteren bij hoge status, vrouwen: gn significant verschil tss wagens

Carlsmith et al (2008) provocatie: schending sociale norm, hele groep + individu lijdt schade

dns per 4, elke dn krijgt 1$, tijdens 8 rondes alles/deel/niks in pot doen, na elke ronde pot verdelen + 40% interest

maximale winst: individu weinig/niets in pot, rest veel sociale norm schenden

eigenlijk speelt elke dn tegen 3 virtuele dns met voorgeprogrammeerd gedrag

2 virtuelen 1ste

ronde coöperatief (volledige inzet), dan tit-for-tat patroon (evenveel inzetten als dn vorige ronde), 3de

profiteur

profiteur/freerider: eerste proefbeurt 50 cent, sms naar dn met aansporing bij te dragen, volgende ronden niks meer in pot

confrontatie met iemand die groep bedroog & schade berokkende zeker door na elke ronde feedback te geven

uiteindelijk won profiteur $4.41, dns wonnen gem $1.89

OV: - na laatste ronde andere spelers straffen door anoniem punten aftrekken, 5 cent afstaan, gestrafte verloor 15 cent + lot

valt op dn (bestrafferconditie)

- straffen mogelijk + lot op iemand anders (getuige-conditie)

- gn info over straf (basislijn, controle)

- inbeelden straf uitgedeeld

- inbeelden getuige van straf van $1.65

AV: hoeveel voel je elk van 3 pos en 3 neg emoties (1-7), hoeveel denken aan andere dns (1-7)

na 10 min irrelevante opvultaak opnieuw beoordelen, op einde vraag of ze zich in andere conditie anders hadden gevoeld

Resultaten: 11/15 in bestrafferconditie straft profiteur

straf uitdelen doet dns slechter voelen dan getuige of niet met straf bezig zijn

gn realisatie ongunstige effect: straf inbeelden zeiden even god voelen dan inbeelden getuige straf

controleconditie moeilijk vgl met strafcondities, want gedachte straf mogelijk geassocieerd met neg gevoelens

meemaken/inbeelden getuige dachten beter voelen bij zelf straf uitdelen (significant)

straf uitdelen: 10 min later meer met profiteur bezig dan getuigen/controle

dns niet bewust: inbeelden straf uitdelen zeiden minder met profiteur bezig te zijn

straf uitdelen helpt niet nare ervaringen af te sluiten, maar houdt gedachten eraan in stand

mediatie-analyse: effect straf uitdelen op affect gemedieerd door gedachten aan dader& vice versa

Page 29: Sociale psychologie 2016-2017: onderzoekenobservatie gedurende 2 weken, elke dag 10 min in vertrouwde omgeving tussenproefpersoon-manipulatie OV: beweging mobiel boven wieg: 1 sec

29

Donnerstein & Wilson (1979) 60 mannelijke studenten, effect van stress op leren

tekst schrijven over of Nixon vergiffenis moest krijgen voor Watergateschandaal

psdn beoordeelt werkstuk, verbale evaluatie + elektrische schokken bij zwaktes werkstuk

terwijl psdn bezig met beoordelen, dn 7min lang wiskunde doen

OV: harde lawaaistoten in hoofdtelefoon (95 dB, elke 4sec) + subj macht einde lawaai vs lawaai + gn macht vs gn lawaai

elektrodes aan vingers: evaluatieprocedure begint

OV: 9 schokken + neg commentaar (provocatie) vs 1 schok + pos commentaar (gn provocatie)

beurt aan psdn om onder stresserende omstandigheden taak leren: woordassociaties (cfr Milgram), bij elke fout schok

psdn juist antwoord: dn drukt lichtknop in, psdn fout antwoord: dn schokt psdn, dn kiest intensiteit

Resultaten: geprovoceerde dns: intensiteit hoger effect van provocatie op agressie

bij geprovoceerde dns: lawaai versterkt agressie, alleen bij gn subjectieve macht

Warburton, Williams & Cairns (2005) rol subjectieve macht, smaaktest, 1 dn + 2 psdns

vragenlijsten invullen, proefleider weg (4 min)

in ruimte mand met opschrift ‘studie over kinderspel’, psdn pakt bal en gooit naar anderen

OV: dn kreeg bal maar 3x, daarna zelfs gn blik meer gegund (uitsluiting) vs dn kreeg bal even vaak als anderen (niet-uitsluiting)

dn naar andere ruimte, harde & aversieve lawaaistoten om andere zintuigen dan smaak uit te schakelen door overbelasting

OV: onvoorspelbare & oncontroleerbare lawaaistoten (1-11sec, 3-33sec interval) vs op knop drukken wnr lawaai van 5 sec kwam

smaaktest (dekmantel)

AV: hot sauce procedure

Resultaten: uitgesloten + oncontroleerbaar lawaai: significant zwaarder vies sausmonster (27 gram)

niet uitgesloten/uitgesloten + controleerbaar lawaai (7.3 gram)

ervaring macht elimineert agressie

uitsluiting lokt gn agressie uit, wel bij bijkomende ervaring onmacht

ervaring onmacht alleen agressie uitlokken bij uitgesloten gevoel

meta-analyse: agressie als reactie op sociale uitsluiting opgevat w als machtsherstel

sociale uitsluiting matig neg effect op stemming & zelfwaardering, bevordering verlanger er weer bij te horen

bevordering om controle te herwinnen

sociale uitsluiting kan prosociaal gedrag bevorderen (vb extra inzetten voor groepstaak)

Weinstein, Hodgins & Ostvik-White (2011) Exp 2

30x 5 woorden geven, dns tot zinnen ordenen, soms woorden te maken met autonomie, soms gebrek aan autonomie

OV: activatie gedachten autonomie vs externe controle over gedrag

AV: beoordeling grappigheid 8 filmpjes (4 humoristisch, 4 vijandige humor) (schaal 1-7), onderzoekers noteren #x hardop lachen

Resultaten: interactie humor & priming: aan autonomie denken, vaker met niet-vijandige humor lachen

aan externe controle denken, vaker met vijandige humor lachen

Exp 4

patroon ook als mensen grappen lezen ipv videoclips zien?

OV: gedachten aan externe controle vs gedachten autonomie vs gn gedachten (basislijn)

AV: beoordeling amusementswaarde (0-20)

Resultaten: interactie humor & priming, priming gn effect op waardering niet-vijandige humor, wel waardering vijandige humor

priming met autonomie: vijandige humor minder waarderen dan basislijn

priming met externe controle: vijandige humor meer waarderen dan basislijn

mensen niet-vijandige grappen doorgaans leuker, tenzij bij externe controle

Page 30: Sociale psychologie 2016-2017: onderzoekenobservatie gedurende 2 weken, elke dag 10 min in vertrouwde omgeving tussenproefpersoon-manipulatie OV: beweging mobiel boven wieg: 1 sec

30

Anderson & Dill (2000) invloed van computerspellen op covert en overt gedrag

effecten van agressieve computerspellen op agressieve gedachten, gevoelens & gedragingen

selectie agressief & niet-agressief computerspel, evenveel arousal uitlokken

route via agressieve gedachten & gevoelens bestuderen

Elke dn spel 3x spelen, verspreid over 2 sessies

sessie 1: 15 min spelen, affectmeting (vragenlijst), opnieuw 15 min spelen, meting agressieve gedachten (zo snel mogelijk reeks

woorden lezen, info sneller verwerken als info te maken met ond waar net aan dachten, woorden agressie-gerelateerd/niet)

vgl leessnelheden

sessie 2: spel spelen, meting agressie (reactiesnelheid-competitie: zo snel mog op knop drukken, winnaar geeft verliezer

lawaaistoot, intensiteit & duur kiezen, eigenlijk vs computer spelen, helft beurten verliezen)

gn effect van spel op gerapporteerde gevoelens

na agressief spel meer agressieve gedachten & langdurigere lawaaistoten

mediatie-analyse: effect spel op agressie gemedieerd door effect toegankelijkheid van agressieve gedachten

agressief computerspel kan agressie uitlokken via toename agressieve gedachten

sommige onderzoekers: agressieve gedachten verwachting agressie van mensen anticiperen door zelf agressief gedragen

Hasan, Bègue, Scharkow & Bushman (2013)(niet in samenvatting) dns 3 opeenvolgende dagen gewelddadig/niet-gewelddadig computerspel spelen, 20min/dag, dan ambigue situatie

verhaal afmaken door 20 dingen oplijsten die hoofdpersoon zou zeggen/doen/voelen

Beoordelaars tellen # opgeschreven elementen agressief van aard

dns reactietijdcompetitie: intensiteit & duur lawaaistoten meten

Resultaten: vanaf dag 1 gewelddadig computerspel: meer agressieve gedachten, meer openlijk agressief gedrag

verschil nam toe volgende dagen

agressieve gedachten mediëren effect gewelddadig computerspel op agressief gedrag

Vervolgonderzoek: gewelddadige computerspellen ook arousal en agressie-gerelateerde gevoelens uitlokken

Longitudinaal correlationeel onderzoek toont aan dat volwassenen & kinderen die veel agressieve computerspellen spelen, zich

ook op langere termijn agressiever gedragen gn kortstondig effect

Relatieve belang van diverse routes naar agressie wel verschillend afhankelijk van onmiddellijke/lange-termijn-gevolgen

gewelddadige computerspellen betreft

Greitemeyer (2014) Exp 1: 15 min gewelddadig/niet-gewelddadig computerspel spelen (OV)

beoordeling verbale & agressieve gedragingen

OV: voorstellen gedragingen zelf vertonen vs voorstellen iemand anders vertoont gedragingen

AV: hoe agressief gedrag (1-9)

Resultaten: na gewelddadig computerspel: gedragingen inbeelden zelf vertonen minder agressief

gedragingen iemand anders vertoonde, gn verschil

minder agressief vinden van gedrag na agressief spel beperkt tot eigen gedrag

Ander onderzoek: gewelddadige spellen verminderen gevoeligheid lijden van anderen

Exp 2: 15 min gewelddadig/niet-gewelddadig spel spelen (OV)

agressieve gedragingen beoordelen, perspectief zelf gedragingen vertonen

AV: hot sauce procedure: kiezen tss 6 flesjes die 2 psdns moesten proeven

Resultaten: zelfbeschrijving: gedragingen minder agressief na gewelddadig spel

hot sauce: meer saus (20.34 ml) na gewelddadig spel dan niet-gewelddadig spel (8.33 ml)

mediatie-analyse: effect op agressie tot stand via effect op waargenomen agressiviteit van de andere agressieve gedragingen

Page 31: Sociale psychologie 2016-2017: onderzoekenobservatie gedurende 2 weken, elke dag 10 min in vertrouwde omgeving tussenproefpersoon-manipulatie OV: beweging mobiel boven wieg: 1 sec

31

Hoofdstuk 7: Altruïstisch gedrag Newman & Cain (2014) Studie 1

dns beoordelen man die vrijwilligerswerk doet bij vrouw op werk om haar hart te winnen

OV: tehuis voor daklozen vs koffiebar

AV: hoe ethisch gedrag, hoe moreel = moraliteitsschaal, bijdrage betere wereld (1-9)

Resultaten: vrijwilliger in tehuis minder moreel hoogstaand dan koffiebar

in tehuis niet significant meer bijdragen aan betere wereld

bij tussen-proefpersoons-manipulatie

bij binnen-proefpersoons-manipulatie: beoordeling beiden ongeveer gelijk

Exp 2

verkiezen fundraiser die minder geld bijeenbracht en beperkt bedrag zelf hield boven fundraiser die meer bedrag bijeenbracht

en groter bedrag hield

merkwaardig: voorkeur anders in situatie waarin iemand investeerders zocht voor commercieel bedrijf

sneller dure fundraiser kiezen

niet iemand zijn winst misgunnen belangrijk, maar wel niemand winst maken op de kap van goed doel

Exp 4

dns oordelen GAP, 50% winst doneren aan organisaties die besmettelijke ziektes bestrijden (HIV/aids, malaria)

OV: gn info (controle) vs nadruk donatie (altruïsme) vs donatie + 50% GAP (besmet altruïsme) vs GAP niet verplicht doneren

AV: attitude, moraliteit (1-9)

Resultaten: minder gunstige beoordeling bij besmet altruïsme + minder moreel hoogstaand

controle/besmet altruïsme < altruïsme/GAP niet verplicht doneren

Dunn, Aknin & Norton (2008) dns vragen hoe gelukkig

OV: geven elk 5$ vs 20$

geld uitgeven die dag

OV: uitgeven aan zichzelf vs aan iemand anders

AV: ’s avonds hoe gelukkig

Resultaten: geld aan anderen geven: ’s avonds gelukkiger dan ’s ochtends

geld aan zelf: gn verschil ’s ochtends & ‘s avonds

hoogte bedrag: gn verschil

Aknin, Hamlin & Dunn (2012) iets weggeven maakt kinderen van nog geen 2 jaar blij

Gewenningsfase: kinderen kennismaken met 3 poppen die van snoepjes houden

kind & pop kregen snoepje in kommetje, poppen aten snoepje op

kind 4 snoepjes in kom, elke pop snoepje geven, 4de

snoepje zelf opeten

Testfase: nieuwe pop Aapje, houdt ook van snoepjes

kind kreeg 8 snoepjes

OV: onderzoeker vond snoepje voor Aapje vs vond snoepje, aan kind geven, kind geeft aan Aapje vs eigen snoepje aan Aapje

AV: gelaatsuitdrukking (conditieblinde assistenten codeerden 1-7)

Resultaten: onderzoeker snoepje aan Aapje = zelf 8 snoepjes krijgen

significant blijer zelf extra snoepje aan Aapje geven

nog significant blijer eigen snoepje aan Aapje geven

Page 32: Sociale psychologie 2016-2017: onderzoekenobservatie gedurende 2 weken, elke dag 10 min in vertrouwde omgeving tussenproefpersoon-manipulatie OV: beweging mobiel boven wieg: 1 sec

32

Darley & Latané (1968) Exp 1

onderzoek over pers problemen, gesprek met psdn(s), gevoelige zaken dus individuele onderzoekscellen via intercom (privacy)

OV: # dns (2, 3, 6), waarvan telkens 1 echte dn & extra conditie: 1 dn, 5 psdns, psdn stelt zich snel voor (epilepsie)

AV: latentie hulpverlening

psdn epilepsie aan woord, krijgt zware aanval, na 2 min eindigt tape met kreet psdn denkt te sterven

gn overleg mogelijk want micro voor ene dn open, voor rest dicht & proefleider luistert niet mee

Resultaten: gn getuigen: binnen 2 min 85%, binnen 3 min 100%

1 getuige: binnen 2 min 62%, binnen 3 min 85%

4 getuigen: binnen 2 min 31%, binnen 3 min 62%

hoe meer getuigen, hoe minder individu geneigd hulp te bieden, hoe langer duurde voordat actie

kort voorstellen: dns helpen even snel als conditie enige getuige

zelfbeschrijvingen gebruiken als empirische basis, niet als inspiratiebron hypotheses

dns dachten dat andere dns zouden helpen, niet persoonlijk verantwoordelijk (diffusie)

Diffusie van verantwoordelijkheid: dns denken dat anderen verantwoordelijkheid zullen nemen

Gedeelde verantwoordelijkheid: dns verdelen verantwoordelijkheid over groepsleden, inclusief henzelf

simpele kennismaking neutraliseerde effect medegetuigen, dn heeft gevoel slachtoffer kennen

Rookexperiment

dns uitgenodigd voor onderzoek over problemen van leven aan grootstedelijke universiteit

interview, ter voorbereiding vragenlijst invullen in wachtruimte

door ventilatierooster komt rook, onderzoekers observeren door doorkijkspiegel

dn doet niks: 6 min lang rook

OV: alleen vs 1 dn + 2 psdns vs 3 dns

AV: hoe lang voordat dn ruimte verlaat, verbaal & niet-verbaal observeren via doorkijkspiegel

Resultaten: alleen: 75% meld rook, binnen 2 min

3 dns: brand gemeld door minstens 1 dn in 3 groepen van 8 (37.5%), 1 pers gaat rook melden binnen 4 min

psdns: 1/10 meldt rook

meer getuigen, minder vaak melden, later melden

Statistiek: 75% meldingen in alleenconditie in groepen van 3, 98% melding bij statistische onafhankelijkheid

= hypothetische groep

significant verschil 37.5% realiteit vs 98% hypothetisch

Meer aanwezigen rook later opmerken verklaart niet verschil in tijdsduur voor melding rook

alleenconditie: 63% merkt rook op binnen 5 sec, mediaan 5 sec

sociale condities: 26% binnen 5 sec, mediaan 20 sec

Zelfbeschrijvingen dns rook niet gemeld: rook wel gemerkt, maar dachten iets onschuldigs

simulatie smog, waarheidsrook, een of ander experiment betrof, niet wilden overreageren

Aanwezigheid andere getuigen: impliciete sociale invloed nadelig effect bij interpretatie situatie als noodsituatie

Als noodsituatie duidelijk, individu kan veronderstellen dat anderen zouden helpen verklaring bystander effect door diffusie

Als noodsituatie ambigu, individu ziet dat anderen situatie niet interpreteren als noodsituatie, diffusie kan niet optreden

verklaring bystander effect door impliciete sociale invloed

In rookexperiment: gn diffusie van verantwoordelijkheid want bij brand was dn in gevaar, zelf verantwoordelijk voor eigen

welzijn & dns konden waarnemen dat anderen niets deden

Page 33: Sociale psychologie 2016-2017: onderzoekenobservatie gedurende 2 weken, elke dag 10 min in vertrouwde omgeving tussenproefpersoon-manipulatie OV: beweging mobiel boven wieg: 1 sec

33

Gevallen vrouw experiment

cfr epilepsie: 1 pers in nood, getuigen zelf gn slachtoffer, noodgeval duidelijk

cfr rook: dns kunnen reactie eventuele anderen waarnemen

Marketingonderzoek, verzoek eerst vragenlijst invullen

onderzoekster bezig met dossiers, liep door wachtruimte, verdween achter half dichtgeschoven vouwwand, geluid ladder

beklimmen & val, minuut hulpgeroep

OV: alleen vs 2 dns (onbekenden) vs 2 dns (vrienden) vs 1 dn + 1 psdn

AV: hoe lang voordat hulp (achter wand kijken of vragen of dn kan helpen)

alle dns moesten vriend meenemen, vriendenconditie samen deelnemen, andere condities uit elkaar gehaald

Resultaten: alleen: hulp in 70%

1 dn + 1 psdn: hulp in 7%

hypothetische kans hulp 2 dns: 91%

2 onbekenden: 40%, latentie meerdere minuten

2 vrienden: 70%, latentie 36 sec

effect onbekende > effect vriend

Zelfbeschrijvingen waarom gn hulp: gn besef noodsituatie, dachten dat iemand anders zou helpen, niet weten hoe helpen

zonder vrouw in verlegenheid brengen

Blair, Thompson & Wuensch (2005) Louter weten (niet fysiek aanwezig) dat er meerdere getuigen zijn van hulpvraag vermindert kans dat individu helpt

e-mail of iemand URL van faculteitsbib kon bezorgen

OV: specifieke ontvanger vs dn + psdn vs dn + 14 psdns vs dn + 49 psdns

AV: # gn reactie binnen 2 weken, # reactie zonder antwoord, # antwoord + spontaan extra uitleg

irrelevant antwoord weggelaten want klein #, antwoord + uitgebreid antwoord samengevoegd

Resultaten: hoe meer mensen, hoe kleiner kans antwoord

virtuele aanwezigheid omstanders volstaat voor bystander effect

Plötner, Over & Tomasello (2015) 5-jarigen moeten tekening kleuren in aanwezigheid van onderzoekster die ondertussen zelf kleurplaat verfde. Ondrzoekster

morste ‘per ongeluk’ gekleurd water. Ze gebruikte expliciete bewoordingen om te zeggen dat ze hulp kon gebruiken. Er werd

gemeten hoe snel (binnen 90 sec) de kleuters hielpen en papieren zakdoekjes gingen halen, als ze niet hielpen, ‘herinnerde’ de

onderzoekster dat er papieren zakdoekjes lagen.3 condities: 1 was het kind alleen, 2de

twee andere kinderen aanwezig en in

staat om zelf te helpen, 3de

twee andere kinderen niet in staat zelf te helpen. In werkelijkheid andere kinderen psdns.

Resultaten: sneller hulp als ze alleen waren of de andere niet in staat waren te helpen. Als ze hielpen was dit sneller in

alleenconditie.

Chekroun & Brauer (2002) bystander effect houdt mensen minder tegen in reactie op normovertreding bij persoonlijke benadeling

Vooronderzoek: graffiti in lift winkelcentrum (gn pers benadeling), leeg flesje op grond gooien in parkje (wel pers benadeling)

AV: reactie aanwezigen, inclusief niet-verbale reacties en verbale tussenkomsten

1-3 bezoekers aanwezig

Resultaten: reactie hoger bij meer getuigen

vgl groepjes 2/3 met hypothetische groepen: graffiti: minder reactie, parkje: ≈ hypothetisch

bystander effect bij graffiti

persoonlijke benadeling elimineert bystander effect

situatie opmerkensituatie

interpreteren als noodsituatie

zichzelf verantwoordelijk

achten

zichzelf bekwaam achten om te

helpen

beslissing te helpen

Page 34: Sociale psychologie 2016-2017: onderzoekenobservatie gedurende 2 weken, elke dag 10 min in vertrouwde omgeving tussenproefpersoon-manipulatie OV: beweging mobiel boven wieg: 1 sec

34

Ross (1971) OV: mogelijk-op-brand-duidende-rook vs geluiden-van-een-gevallen-medewerker

tussen-proefpersoons-manipulatie

OV: alleen vs 2 psdns kinderen (4 & 6 jaar) vs 2 psdns volwassenen

kinderen zodat dns niet denken dat anderen verantwoordelijkheid zouden opnemen dn zou extra verantwoordelijk moeten

voelen want lot 2 kinderen in zijn handen

AV: % hulp, latentie

Resultaten: alleen vglbaar met sociale situaties want psdns, opdracht niet te reageren

dns helpen minder vaak bij 2 getuigen

effect kinderen significant kleiner dan effect volwassenen

verschil kinderen en alleen significant

zelfde patroon bij latentie

Garcia, Weaver, Moskowitz & Darley (2002) bystander effect treedt ook op als getuigen noodsituatie gedrag omstanders niet observeren, maar goed wisten gn hulp

priming: activeren van in geheugen opgeslagen kennis door aanbieden prikkel geassocieerd met kennis

geactiveerde kennis beïnvloedt interpretatie gedragssituatie

Exp 3

getuigen primen voldoende voor vermindering altruïstisch gedrag

voorstellen etentje gewonnen

OV: etentje met 10 vrienden vs etentje met 1 vriend vs gn voorstelling etentje (controle)

in andere ruimte onderzoek bezig en dns te weinig

AV: gedurende hoeveel tijd meewerken? 0, 2min, 5min, veelvouden van 5 tot max 30min

Resultaten: controle 3.8min

etentje met 1 vriend: 4.9min (niet significant van controle)

etentje met 10 vrienden: 2.3min, significant minder

enkel voorstellen met veel mensen samen zijn, ↘ altruïstisch gedrag

interpretatie Garcia et al.: steun diffusie van verantwoordelijkheid optreedt als mensen zich aanwezigheid inbeelden

paradox want anderen konden onmogelijk helpen want denkbeeldig

vraagtekens bij nut concept diffusie van verantwoordelijkheid om bystander effect te verklaren

Page 35: Sociale psychologie 2016-2017: onderzoekenobservatie gedurende 2 weken, elke dag 10 min in vertrouwde omgeving tussenproefpersoon-manipulatie OV: beweging mobiel boven wieg: 1 sec

35

Hoofdstuk 8: Sociale vergelijking Alicke, Zell & Bloom (2010) groepen 10 studenten, door loterij verdelen in 2 groepen van 5

leugendetectietaak: video’s bekijken, gokken of verhaal waar of gelogen

dns antwoorden 9/15 juist (leugentje)

OV: 5de

best vs 5de

+ laatste subgroep vs 6de

best vs 6de

+ eerste subgroep

AV: zelfrapportering vaardigheid leugens detecteren (1-7)

Resultaten: 6de

& 5de

: gn significant verschil

info subgroep: 5de

zwakkere beoordeling dan 6de

positie subgroep sterke invloed op evaluatie eigen vaardigheid/prestatie

Gilbert, Giesler & Morris (1995) hypothese: sociale vgl altijd optreedt als mensen indruk willen vormen van vaardigheden, achteraf prestatie-vgl onderdrukken

die niet informatief achten want niet vgl-baar

sociale vgl spontaan, achteraf bewust bep vgl uitschakelen (classificatie achteraf)

Volgens sociale vgl: prestaties onvgl-bare anderen gn invloed op inschatting eigen vaardigheid

Volgens Gilbert et al.: prestaties onvgl-bare anderen wel invloed op beoordeling eigen vaardigheid, als individu niet slaagt

aanvankelijk gemaakte vgl achteraf volledig ongedaan te maken

Experiment 1

invloed afleiding op detecteren psychische stoornissen

2 close-ups: normaal iemand & schizofrenie lijder/verhoogd risico schizofrenie aanduiden, juist/fout

OV: afleiding: getal 8 cijfers onthouden (cogn belasting, afleiding) vs gn cogn belasting

instructievideo om verduidelijking procedure

OV: dn video bijna alles juist vs dn video bijna alles fout

niet op dn video letten, want taak vooraf geoefend/per ongeluk verkeerde feedback gehad gn vergelijkbare situatie

dns doen taak, 10/18 juist

AV: hoe goed zelf, hoe goed gem dn was (1-7)

Resultaten: gn extra cogn belasting: prestatie dn video gn invloed op beoordeelde vaardigheid

wel extra cogn belasting: dn video goed zelf slecht gedaan (vooral in vgl gem dn), dn video slecht eigen

vaardigheid hoger inschatten (vooral in vgl gem dn)

sociale vgl kan dit niet verklaren

Experiment 2

zelfde concept, verschil dat oprechte van onoprechte emotionele uitdrukkingen onderscheiden

niemand kreeg extra cogn belasting, zelf eerst taak doen, dan toekijken hoe psdn vgl-bare taak doet

OV: taak psdn identiek aan taak dn vs taak psdn makkelijker vs taak psdn moeilijker

dn 10/18 juist

OV: psdn 16/18 juist (idem/makkelijker) vs psdn 4/18 juist (idem/moeilijker)

AV: beoordeling eigen vaardigheid (1-9) meteen na score, opnieuw na score psdn gehoord

vraageffecten vermijden: interesse in affectieve toestanden tijdens verloop sessie, als lampje brandt affectmeting

slechts 2 affectmetingen interessant voor onderzoekers dekmantel geslaagd

Resultaten: na slechte prestatie psdn: verbetering stemming dn

na goede prestatie psdn: verslechtering stemming dn

psdn zelfde taak: sociale vgl voorspelt effect

psdn moeilijkere/makkelijkere taak: sociale vgl voorspelt effect NIET, in werkelijkheid maakt het gn verschil

mensen vgl zich in meer omstandigheden dan theorie sociale vgl stelt

vgl met vgl-bare & onvgl-bare, onderdrukking vgl als onvgl-bare ander gn bruikbare info oplevert

wel vgl plaatsgevonden blijkt uit affectieve reacties na blootstelling aan onvgl-bare ander (exp 2) & bij afgeleid info wel

gebruiken bij beoordeling vaardigheden (exp 1)

nadien bewust proberen sociale vgl onderdrukken: beoordeelde vaardigheid niet beïnvloed bij voldoende cogn capaciteit om

zelfbeoordeling te corrigeren

Page 36: Sociale psychologie 2016-2017: onderzoekenobservatie gedurende 2 weken, elke dag 10 min in vertrouwde omgeving tussenproefpersoon-manipulatie OV: beweging mobiel boven wieg: 1 sec

36

Schachter & Singer (1962) Hoe/wnr fysiologische activiteit tot affiliatie leidt & hoe/wnr subj ervaring emoties aanstekelijk werkt predicties

invloed vitamine op gezichtsscherpte

OV: epinefrine-inspuiting vs placebo

OV: juiste uitleg vs foute uitleg vs gn uitleg

blootgesteld aan psdn

OV: psdn gedraagt euforisch vs woedend

AV: beschrijving gedrag

Resultaten boeken: gn verklaring + woedend/euforisch woedend/euforisch gedrag

placebo/epinefrine + juiste uitleg niet beïnvloed door psdn

Resultaten werkelijkheid: manipulaties niet goed gelukt: placebo kreeg arousal, sommige dns geloofden verklaring niet

met dns schuiven, dan patroon wat sociale vgl zou voorspellen

Marshall & Zimbardo (1979) vervolgstudie, herneming conditie zonder gepaste uitleg & euforische psdn

voegen condities toe: vgl overt blij gedrag & emoties bij epinefrine vs placebo vs epinefrine + foute uitleg

symptomen nog duidelijker: hogere dosis epinefrine

dns activiteiten doen (tekst schrijven: hand trilt, tijdje met gesloten ogen blijven zitten: hartslag, ademhaling)

controleconditie: epinefrine + psdn neutraal

2de

conditie: placebo + onderzoeker zegt symptomen arousal ervaren

Resultaten: epinefrine + blije psdn: pos emoties ≈ placebo/neutrale psdn

meer negatieve emoties rapporteren bij onverklaarde symptomen

gn steun voor predictie sociale vgl

resultaten Schachter en Singer niet gerepliceerd

Vervolgonderzoek: opwinding niet nodig opdat mensen emoties ervaren & reductie opwinding leidt niet tot vermindering

emoties, hoewel opwinding ervaring emotie intenser maakt

Boyce, Brown & Moore (2010) tevredenheid afhangt van rangorde, niet absolute waarde/afwijking tot referentie-inkomen

steekproef bijna 80 000 dns

AV: hoe tevreden met leven in algemeen (1-7)

huishoudinkomen aangepast zodat ≈ koopkracht

referentie-groepen: geografische regio, gender, opleiding, leeftijd

per dn huishoudinkomen bepalen, verhouding tot gem inkomen in diverse referentie-groepen, rangorde bereken samenhang

Resultaten: volledige steekproef: rangorde ≈ tevredenheid, absoluut inkomen niet

referentie-groepen: rangorde ≈ tevredenheid

Effect rangorde is asymmetrisch: # mensen dat meer verdient, bepaalt levensgeluk meer

Verklaring Easterlinparadox? Inkomensniveau ↗, evaluatie nieuwe inkomen met oude gem tevredenheid ↗, realisatie

inkomensstijging ook geldt voor anderen, verschuift vgl-basis, realisatie zelfde rangorde als tevoren, tevredenheid =

uitgangsniveau

Page 37: Sociale psychologie 2016-2017: onderzoekenobservatie gedurende 2 weken, elke dag 10 min in vertrouwde omgeving tussenproefpersoon-manipulatie OV: beweging mobiel boven wieg: 1 sec

37

Range, Horn, Viranyi & Huber (2008) sociale vgl bij honden

om pootje vragen, meerdere keren na elkaar, gem 15-20x zonder beloning, wel beloning: veel langer

OV: basislijn: alleen + niet beloond vs alleen + beloond vs proefhond met vglhond, niet beloond

OV: experimentele cond: zelfde beloning (billijk) vs vglhond wel beloning, proefhond niet (onbillijk) vs beloning vglhond

aantrekkelijker (onbillijk) vs vglhond krijgt beloning zonder iets te doen, proefhond enkel bij pootje

AV: na hoeveel beurten weigeren verzoek inwilligen (definitieve weigering na max 10x vragen om pootje, nog gn pootje)

Resultaten: gn beloning, vglhond wel: sneller stoppen dan alleen zonder beloning, samen beiden gn beloning, zelfde beloning

in onbillijke conditie meer aansporingen nodig, meer tekenen stress

gn effect beloning minder aantrekkelijk of beloning gratis voor vglhond