Sociale en economische effecten van …...Dit betekent een beweging van minder overheids-subsidies...

13
Sociale en economische effecten van microkredieten in de cultuur- en creatieve sector in Nederland Auteur drs. Alija Ibrahimovic dr. Lex van Teeffelen Uitgave februari 2015 © Hogeschool Utrecht, Utrecht, 2014 Bronvermelding is verplicht. Verveelvoudigen voor eigen gebruik of intern gebruik is toegestaan. Onderzoek uitgevoerd in opdracht van Cultuur-Ondernemen

Transcript of Sociale en economische effecten van …...Dit betekent een beweging van minder overheids-subsidies...

Page 1: Sociale en economische effecten van …...Dit betekent een beweging van minder overheids-subsidies naar meer zelfredzaamheid en financiële onafhankelijkheid van ondernemers in de

Sociale en economische effecten van microkredieten in de cultuur- en creatieve sector in Nederland

Auteurdrs. Alija Ibrahimovicdr. Lex van Teeffelen

Uitgavefebruari 2015

© Hogeschool Utrecht,

Utrecht, 2014

Bronvermelding is verplicht.

Verveelvoudigen voor eigen gebruik

of intern gebruik is toegestaan.

Onderzoek uitgevoerd in opdracht van Cultuur-Ondernemen

Page 2: Sociale en economische effecten van …...Dit betekent een beweging van minder overheids-subsidies naar meer zelfredzaamheid en financiële onafhankelijkheid van ondernemers in de

1. Voorwoord

Voor u ligt het onderzoeksrapport ‘sociale en economische effecten van microkredieten in de

cultuur- en creatieve sector’ in Nederland. Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van

Cultuur-Ondernemen om inzicht te verkrijgen in de sociaal economische effecten van micro-

kredieten die Cultuur-Ondernemen verstrekt.

Als student International Economics and Business ben ik sinds maart 2014 bezig geweest

met dit onderzoek. Ik heb deze periode als zeer interessant en leerzaam ervaren. Het onder-

zoek ingaande had ik weinig kennis van microkredieten in ontwikkelde economieën, en nog

minder van de cultuur- en creatieve sector in Nederland. Het is mij echter gelukt in deze peri-

ode de nodige kennis op te doen om een resultaat neer te zetten waar ik trots op kan zijn. Ik

wil graag mijn begeleider in het schrijven van dit onderzoek dr. Lex van Teeffelen bedanken

voor zijn waardevolle inzichten en kritische blik. Jennifer Thompson en Roelof Balk dank ik

voor hun onafgebroken stroom aan feedback, kennis en informatie. Tot slot dank ik de partici-

panten in het onderzoek zonder wie dit onderzoek niet uitgevoerd had kunnen worden.

Alija Ibrahimovic

Amsterdam, september 2014 / februari 2015

Page 3: Sociale en economische effecten van …...Dit betekent een beweging van minder overheids-subsidies naar meer zelfredzaamheid en financiële onafhankelijkheid van ondernemers in de

54 Sociale en economische effecten van microkredieten in de cultuur- en creatieve sector in Nederland

2. Samenvatting

2.1 Aanleiding en vraagstellingBinnen de cultuur- en creatieve sector is een systematische verschuiving van “minder over-

heid” richting “meer markt” te herkennen. Dit betekent een beweging van minder overheids-

subsidies naar meer zelfredzaamheid en financiële onafhankelijkheid van ondernemers in de

cultuur- en creatieve sector. Het microkrediet van Cultuur-Ondernemen zou hier een belang-

rijke rol in kunnen vervullen. De vraagstelling is welke sociale en economische effecten het

microkrediet heeft op basis van de ervaringen tot nu toe.

2.2 OnderzoekDe data voor dit onderzoek zijn verzameld middels een online enquête. 204 lening-nemers

zijn door Cultuur-Ondernemen gevraagd mee te doen aan het onderzoek. Deze groep om-

vatte vrijwel alle personen die in de periode van 2010 tot 2014 een microkrediet is toege-

kend. In totaal hebben 62 personen de enquêtes beantwoord, wat overeenkomt met een

bevredigende response rate van 30,39 %.

De sociale en economische effecten van het microkrediet zijn gemeten door zogeheten

prestatie-indicatoren. Deze indicatoren zijn:

• de omvang van het sociale netwerk;

• de positie op de arbeidsmarkt (verminderde uitsluiting);

• de educatieve verrijking;

• de toegang tot financiële markten (afname van financiële uitsluiting);

• de omvang van het aantal opdrachten en gewerkte uren;

• de levensvatbaarheid van het bedrijf;

• de inkomensontwikkeling;

• de inkomenspositie;

• de mate van economische onafhankelijkheid.

2.3 Belangrijkste resultaten De belangrijkste resultaten van het onderzoek zijn als volgt:

• 57% van de ondervraagde ondernemers met een microkrediet signaleert een stijging in

het aantal opdrachten (waarvan 14% een verdubbeling en 35% de helft meer opdrach-

ten);

• 61% van de ondervraagden geeft aan een vergroting van het sociale netwerk te hebben

ervaren door het microkrediet;

• 56% van de ondervraagden geeft aan een stijging van ten minste 25% van het inkomen

te hebben ervaren sinds het ontvangen van het microkrediet;

• Het aantal deelnemers waarvan het inkomen onder het sociaal minimum ligt van

€12.500,- is sinds het ontvangen van het microkrediet teruggelopen van 42% naar 23%;

• 82% van de ondervraagden geeft aan dat zijn of haar ondernemersvaardigheden zijn

gegroeid sinds het ontvangen van het microkrediet;

• 50% van de ondervraagden geeft aan een verdiepende of verbredende training/ cursus/

opleiding of masterclass te zijn gaan volgen sinds het ontvangen van het microkrediet;

• 39% van de ondervraagden geeft aan nog steeds actief is in de kunstsector te zijn dank-

zij het microkrediet;

• 97% van de ondervraagden geeft aan geen druk te ervaren met betrekking tot het terug-

betalen van de lening;

• 95% van de ondervraagden adviseert collega’s om een microkrediet te gebruiken.

2.4 ConclusieOp basis van de verzamelde gegevens en gebleken resultaten lijkt de conclusie gerechtvaar-

digd dat de microkredieten bijdragen aan stimulering van ondernemerschap en aan een be-

tere inkomens- en sociale positie van cultureel ondernemers.

2.5 AanbevelingOpschaling van het gericht verstrekken van microkredieten lijkt een gerechtvaardigde aan-

beveling. De resultaten, zowel in absolute opbrengsten (meer werk, meer inkomen, meer

ondernemers actief), als in sociale sfeer (groter sociaal netwerk, verdere scholing, toename

ondernemersvaardigheden), onderstrepen deze aanbeveling.

Page 4: Sociale en economische effecten van …...Dit betekent een beweging van minder overheids-subsidies naar meer zelfredzaamheid en financiële onafhankelijkheid van ondernemers in de

76 Sociale en economische effecten van microkredieten in de cultuur- en creatieve sector in Nederland

Inhoudsopgave

1. Voorwoord 3

2. Samenvatting 4

2.1 Aanleiding en vraagstelling 4

2.2 Onderzoek 4

2.3 Belangrijkste resultaten 4

2.4 Conclusie 5

2.5 Aanbeveling 5

3. Introductie 8

3.1 De sector in beweging 8

3.2 Cultuur-Ondernemen 8

3.3 Kernactiviteiten 8

3.4 Microkredieten 8

3.5 Focus onderzoek 9

3.6 Methodiek 9

4. Het onderzoek 10

4.1 Theoretisch kader 10

4.2 Steekproef, respons en afname 10

4.3 Econometrische analyse 11

4.4 Analyse en beperkingen 11

5. De resultaten 12

5.1 Groei in aantal opdrachten 12

5.2 Groei sociaal netwerk. 12

5.3 Armoede afname en groei inkomen 12

5.4 Groei ondernemersvaardigheden. 13

5.5 Werkzaam in de sector dankzij de Cultuurlening. 13

5.6 Algemeen lage default-rate van de microkredieten 14

5.7 Aanraden van de cultuur lening 14

6. Conclusie / aanbevelingen 15

6.1 Conclusie in getallen 15

6.2 Aanbeveling 15

7. Literatuurlijst 16

8. Bijlagen 18

8.1 Vergroting van het sociale netwerk 18

8.2 Verminderde uitsluiting van de arbeidsmarkt 18

8.3 Educatieve verrijking 19

8.4 Afname financiële uitsluiting 20

8.5 Toename in het aantal opdrachten en gewerkte uren 21

8.6 Toename van de levensvatbaarheid 22

8.7 Inkomensontwikkeling 22

8.8 Verbetering van de inkomenspositie 23

8.9 Toename van de economische onafhankelijkheid 23

Page 5: Sociale en economische effecten van …...Dit betekent een beweging van minder overheids-subsidies naar meer zelfredzaamheid en financiële onafhankelijkheid van ondernemers in de

98 Sociale en economische effecten van microkredieten in de cultuur- en creatieve sector in Nederland

3. Introductie

3.1 De sector in bewegingIn de culturele sector is in de laatste jaren een systematische verschuiving van “minder

overheid” richting “meer markt” te herkennen. Dit betekent een beweging van minder over-

heidssubsidies naar meer zelfredzaamheid en onafhankelijkheid van de cultuur- en creatieve

sector. Deze trend komt ook terug in het cultuurbeleid 2013-2016 van de rijksoverheid, waar

één van de speerpunten van is: “instellingen versterken hun band met (mogelijke) financiers,

boren andere inkomstenbronnen aan en zoeken nieuwe markten. Op die manier vergroten zij

hun inkomsten”.

3.2 Cultuur-OndernemenCultuur-Ondernemen is een stichting, opgericht in 2010 middels de fusie van Kunst & Zaken

en Kunstenaars & CO, gevestigd in Amsterdam. Het hoofddoel van Cultuur-Ondernemen is

het stimuleren van ondernemerschap in de cultuursector. Dit doet zij door haar doelgroep:

culturele organisaties, kunstenaars en creatieven die meer (rendement) willen halen uit hun

activiteiten, te ondersteunen.

3.3 KernactiviteitenDe organisatie onderscheidt in haar werkzaamheden drie kernthema’s namelijk: Besturen,

Vermarkten en Financieren. Onder Besturen verstaat Cultuur-Ondernemen het helpen van

culturele instellingen bij de inrichting van hun organisatie en het vormgeven van goed be-

stuur. Vermarkten houdt in het helpen van cultureel ondernemers met de marketing en po-

sitionering van hun werk. Financieren is het stimuleren van cultureel-ondernemerschap met

onder andere: bieden van alternatieve financieringsmogelijkheden, zoals (landelijke en regio-

nale fondsen voor) microkredieten, crowdfunding, borgstellingfaciliteiten en investeringen.

3.4 MicrokredietenBinnen Financieren spelen microkredieten een belangrijke rol. Dit zijn kleinschalige leningen

(tot 10.000 euro) met een relatief laag rentepercentage, te besteden voor beroepsmatige

investeringen, bestemd voor personen binnen de doelgroep van Cultuur-Ondernemen die

moeilijk aan extern kapitaal kunnen komen.

3.5 Focus onderzoekDit onderzoek focust zich op het sociaal en economische rendement van de microkredieten

binnen de cultuur- en creatieve sector in Nederland. De hoofdvraag van dit onderzoek is:

“Wat zijn de sociale en economische effecten van een microkrediet bij een cultureel onderne-

mer in de cultuur- en creatieve sector in Nederland?”.

3.6 MethodiekVanuit de literatuur zijn negen sociaal en economische prestatie-indicatoren geselecteerd

voor het meten van de sociale en economische effecten. Deze negen variabelen vormen de

kern van het onderzoek en dienen als maatstaaf voor het vaststellen van het sociale en eco-

nomische rendement van het Microkrediet.

De data zijn verzameld door middel van een enquête waarvan de vragen zijn opgesteld op

basis van de eerder genoemde prestatie-indicatoren. Er is een representatieve steekproef

getrokken vanuit de gebruikers van de microkredieten van Cultuur-Ondernemen.

Op basis van de verzamelde resultaten zijn conclusies getrokken met betrekking tot het ef-

fect van het microkrediet op sociaal en economisch rendement in de cultuur- en creatieve

sector.

Page 6: Sociale en economische effecten van …...Dit betekent een beweging van minder overheids-subsidies naar meer zelfredzaamheid en financiële onafhankelijkheid van ondernemers in de

1110 Sociale en economische effecten van microkredieten in de cultuur- en creatieve sector in Nederland

4. Het onderzoek

4.1 Theoretisch kaderIn recent onderzoek naar microkredieten in Nederland1 zijn de volgende negen sociaal eco-

nomische prestatie-indicatoren gebruikt als meetmiddel voor het rendement van de microkre-

dieten.

Sociaal rendement

• Vergroting van het sociaal netwerk

• Verminderde uitsluiting van de arbeidsmarkt

• Educatieve verrijking

• Afname van financiële uitsluiting

Economisch rendement

• Toename in het aantal opdrachten en gewerkte uren

• Toename van de levensvatbaarheid

• Inkomensontwikkeling

• Verbetering van de inkomenspositie

• Toename van de economische onafhankelijkheid

4.2 Steekproef, respons en afnameDe data zijn verzameld door middel van een online enquête. 204 deelnemers zijn door Cul-

tuur-Ondernemen gevraagd deel te nemen aan het onderzoek. Deze groep omvatte per-

sonen die in de periode 2010-2014 een microkrediet hebben aangevraagd en toegekend

hebben gekregen2. In totaal hebben 62 personen de enquêtes beantwoord, wat neerkomt op

een respons van 30,39%. Hiervan was 45% vrouw en 55% man. De gemiddelde leeftijd was

tussen de 35 en 45 jaar, de meeste microkredieten zijn uitgegeven voor de muzieksector, het

meest voorkomende doel van het microkrediet was de aanschaf van apparatuur. De kenmer-

ken van de steekproef groep zijn qua, leeftijd, hoofddoel en hoofddiscipline representatief

voor de totale populatie aan microkrediet ontvangers van Cultuur-Ondernemen3.

1. Gerritsen, M., Prins, J (2013) “Social Performance Indicator Qredits” SEO Economisch Onderzoek Amsterdam2. M.u.v. dossiers welke overgedragen zijn aan de deurwaarder.3. Vrouwen zijn licht ondervertegenwoordigd in de steekproef, In de totale populatie betreffen zij 71% en in de

steekproef is dit 48%

4.3 Econometrische analyseNa het verzamelen van de data en het testen van de representativiteit is overgegaan op eco-

nometrisch onderzoek om statistisch te bepalen wat voor effect het microkrediet heeft op de

variabelen. Middels een factoranalyse zijn twee statistisch significante factoren gevonden4,

wat in lijn is met de verwachtingen, namelijk: één factor welke het sociale effect meet en één

factor welke het economische effect meet.

Vervolgens is door het uitvoeren van een regressieanalyse met als afhankelijke variabele

telkens één van de negen prestatie-indicatoren geprobeerd het effect van het microkrediet

vast te stellen.

4.4 Analyse en beperkingenVermeld moet worden dat de uitspraken in dit rapport berusten op een relatief klein aantal

waarnemingen. De bevindingen kunnen daardoor niet worden gedifferentieerd naar bijvoor-

beeld discipline of doel van het microkrediet. Er is geen vergelijking gemaakt met een ver-

gelijkbare groep culturele organisaties, zelfstandig werkende kunstenaars en creatieven die

geen microkrediet hebben ontvangen. Door het gelimiteerde aantal waarnemingen is dit rap-

port alleen een indicatie van de mogelijke werking van het microkrediet.

4. De twee factoren besloegen beiden een economisch effect, dit heeft echter geen invloed op de uitkomst van het onderzoek aangezien de variabelen individueel getoetst zijn.

Geslacht van de deelnemers

Vrouw 28 (45,9%)

Man 33 (54,1%)

Page 7: Sociale en economische effecten van …...Dit betekent een beweging van minder overheids-subsidies naar meer zelfredzaamheid en financiële onafhankelijkheid van ondernemers in de

1312 Sociale en economische effecten van microkredieten in de cultuur- en creatieve sector in Nederland

5. De resultaten

Uit het onderzoek naar de sociaal en economische effecten van microkredieten in de cultuur-

en creatieve sector in Nederland, is een selectie gemaakt van de meest relevante resultaten.

5.1 Groei in aantal opdrachtenUit het onderzoek is gebleken dat bij 57% van de ondervraagden het aantal opdrachten

sinds het ontvangen van het microkrediet is gestegen. Van die 57% meldt 14% een verdub-

beling van het aantal opdrachten. Bij 30% van de ondervraagden is het aantal opdrachten

constant gebleven, dit houdt in “geen stijging of daling van 25% sinds het ontvangen van het

microkrediet”. Een controlevariabele om de groei in aantal opdrachten en gewerkte uren te

meten is de procentuele toename in aantal gewerkte uren. 90% van de totaal ondervraagden

geeft aan een toename van het aantal gewerkte uren te ervaren sinds het ontvangen van het

microkrediet van 5% - 15%. Toename in aantal opdrachten en gewerkte uren is een duidelij-

ke vertaling van een van de doelstellingen van Cultuur-Ondernemen naar de praktijk. Als de

microkredieten helpen bij het creëren van nieuwe opdrachten, dan is dit een duidelijk positief

economisch rendement voor de culturele instelling, kunstenaar of creatieven.

5.2 Groei sociaal netwerkEen variabele die sociaal rendement meet, is groei van het sociaal netwerk. Van de 62 res-

pondenten geeft 61% aan dat het sociale netwerk, sinds het ontvangen van het microkrediet,

gegroeid is (waarvan 17% aangeeft een sterke groei te hebben ervaren). Dit kan voor een

deel verklaard worden door het verhoogde aantal opdrachten, wat doorgaans leidt tot nieuwe

opdrachtgevers. Een positief effect op de groei van het sociale netwerk suggereert dat een

microkrediet helpt bij het vergroten van de kring van bekenden, vrienden en klanten.

5.3 Armoede afname en groei inkomenIn de literatuur5 worden microkredieten gedefinieerd als een middel om armoede te bestrij-

den. Vaak wordt dit genoemd in de context van absolute armoede in ontwikkelingslanden6.

In Nederland is niet of nauwelijks sprake van absolute armoede, wel is er de Nederlandse

5. Athmer, G. Vletter, F. de (2006) research: The microfinance market in Maputo, Mozambique: supply, demand and impact: a case study of Novobanco, Socremo and Tchuma, Netherlands platform for microfinance

6. Chauduri S., Jyotsna, J. & Asep, S. (2002) Assessing household vulnerability to poverty from cross-sectional data: A methodology and estimates from Indonesia, Department of Economics, Colombia University Discussi-on Paper 0102-52.

armoedegrens. In recent onderzoek is deze armoedegrens gedefinieerd als inkomen onder

het sociaal economisch minimum van € 12.500 per jaar7. In het kader van dit onderzoek is dit

criterium vertaald naar de vraag of de ontvanger van het microkrediet een verbetering van de

inkomenspositie heeft ervaren, waardoor het sociaal minimum vermeden kan worden. Vóór

het ontvangen van het microkrediet gaf 42% van de ondervraagden aan onder het sociaal

economisch minimum te zitten. Nadat het microkrediet was ontvangen is dit percentage te-

ruggelopen tot 23%. Dit wijst op een armoedeafname van 19% van de aanvragers.

Naast een positief effect op het aantal gegroeide opdrachten is het ook van belang om te

meten of deze nieuwe opdrachten leiden tot extra inkomen. 56% van de ondervraagden

geeft aan dat sinds het ontvangen van het microkrediet het inkomen met minstens 25% is

toegenomen. Hieruit mag voorzichtig geconcludeerd worden dat microkredieten een positief

effect kunnen hebben op het inkomen van de gebruikers.

5.4 Groei ondernemersvaardighedenCultuur-Ondernemen ondersteunt haar doelgroep ook door kennisoverdracht (in alle drie de

kernactiviteiten). Een onderdeel van kennisoverdracht is de ontwikkeling van ondernemers-

vaardigheden. Het onderzoek wijst uit dat in totaal 83% van de ondervraagden aangeeft dat

zijn of haar ondernemersvaardigheden zijn toegenomen sinds het ontvangen van het mi-

crokrediet. Dit kan komen door de extra trainingen aangeboden door Cultuur-Ondernemen,

maar mogelijk ook door de extra verantwoordelijkheden die komen kijken bij het ontvangen

van een microkrediet. Als hierbij nog wordt opgeteld dat de helft van de respondenten een

extra training / cursus/ programma/ of masterclass is gaan volgen sinds het ontvangen van

het microkrediet, lijkt de conclusie gerechtvaardigd dat het microkrediet betere ondernemers-

vaardigheden en educatie stimuleert.

5.5 Werkzaam in de sector dankzij de CultuurleningDe overlevingskans van het bedrijf is een sleutelvariabele als het gaat om stabiliteit in de

sector. 40% van de ondervraagden geeft aan actief te zijn in de sector dankzij het microkre-

diet. Hadden zij dit geld dus niet ontvangen, waren zij niet meer actief geweest in de culturele

sector. Dit geeft aan dat het microkrediet direct heeft bijgedragen aan het behouden van een

deel van de culturele instellingen, kunstenaars of creatieven, binnen de sector en dus het

7 Gerritsen, M., Prins, J (2013) “Social Performance Indicator Qredits” SEO Economisch Onderzoek Amsterdam

Page 8: Sociale en economische effecten van …...Dit betekent een beweging van minder overheids-subsidies naar meer zelfredzaamheid en financiële onafhankelijkheid van ondernemers in de

1514 Sociale en economische effecten van microkredieten in de cultuur- en creatieve sector in Nederland

vergroten van de overlevingskans van het bedrijf voor een deel van de ondernemers in de

cultuur- en creatieve sector in Nederland.

5.6 Algemeen lage default-rate van de microkredietenHet microkrediet is bedoeld voor culturele instellingen, kunstenaars en creatieven die elders

moeilijk aan kapitaal kunnen komen. Vaak is de reden dat deze mensen moeilijk aan kapitaal

kunnen komen het naar verwachting hoge risicogehalte met betrekking tot de default van de

lening (het niet, of niet geheel, in staat zijn de lening terug te betalen). Cultuur-Ondernemen

kan uitkomst bieden in deze gevallen. 97% van de ondernemers geeft aan prima in staat te

zijn het microkrediet terug te betalen.

5.7 Aanraden van de cultuur leningHet microkrediet wordt door de gebruikers hoog gewaardeerd. 95% van de ondervraagden

raadt collega’s namelijk aan gebruik te maken van een microkrediet.

6. Conclusie / aanbevelingen

6.1 Conclusie in getallenOp basis van de verzamelde gegevens lijkt de conclusie gerechtvaardigd dat de microkredie-

ten een succesvol middel zijn om cultureel ondernemerschap te ondersteunen:

• omdat:In de afgelopen 11 jaar Cultuur-Ondernemen in totaal voor bijna 2 miljoen aan

microkredieten heeft uitgegeven

• 677 personen in die periode een microkrediet ontvangen hebben.

Als we dit vertalen naar de resultaten van het onderzoek betekent dat:

• 386 personen meer werk hebben.

• 413 personen een groter sociale netwerk hebben.

• 379 personen een hoger inkomen hebben.

• 562 personen vinden dat hun ondernemersvaardigheden zijn gegroeid.

• 271 personen nog actief zijn dankzij het microkrediet

• 657 personen geen druk ervaren bij het afbetalen van het microkrediet.

6.2 AanbevelingGelet op de resultaten van dit onderzoek is het Cultuur-Ondernemen aan te raden door te

gaan met het verstrekken van de microkredieten. De resultaten voor de gehele sector, zowel

in absolute opbrengsten (meer werk, meer inkomen, meer ondernemers actief) als in relatie-

ve (groter sociaal netwerk) spreken voor zich. Als daarbij nog in acht genomen wordt dat de

overheid aanstuurt op hogere mate van zelfvoorziening in de cultuur- en creatieve sector lijkt

het belang van dit financiële instrument in de toekomst alleen maar toe te nemen. De relatief

hoge kosten van de microkredieten (door arbeidsintensiviteit) kunnen doormiddel van stan-

daardisering bij opschaling terug gedrongen worden. Het kan dan ook in het belang van Cul-

tuur-Ondernemen zijn om niet alleen door te gaan met het verstrekken van microkredieten

maar het volume van het aantal verstrekte microkredieten te vergroten.

Page 9: Sociale en economische effecten van …...Dit betekent een beweging van minder overheids-subsidies naar meer zelfredzaamheid en financiële onafhankelijkheid van ondernemers in de

1716 Sociale en economische effecten van microkredieten in de cultuur- en creatieve sector in Nederland

7. Literatuurlijst

Voor geïnteresseerde is een literatuurlijst met gerelateerde en relevante onderzoeken bijge-

voegd.

• Athmer, G. Vletter, F. de (2006) research: The microfinance market in Maputo, Mozam-

bique: supply, demand and impact: a case study of Novobanco, Socremo and Tchuma,

Netherlands platform for microfinance

• Bai, C. E., Lu, J., & Tao, Z. (2006). Property rights protection and access to bank loans.

Economics of Transition, 14(4), 611-628.

• Bateman, Milford (2010). Why Doesn’t Microfinance Work?. Zed Books.

• Boermans, A. & Cattenberg, C. (2011) Estimating reliability coefficients with heterogene-

ous item weightings using Stata: A factor based approach, Utrecht School of Economics

• Carbó, S., Gardener, E. P., & Molyneux, P. (2005). Financial exclusion. Basingstoke, UK:

Palgrave MacMillan.

• Chauduri S., Jyotsna, J. & Asep, S. (2002) research, Assessing household vulnerability

to poverty from cross-sectional data: A methodology and estimates from Indonesia, De-

partment of Economics, Colombia University Discussion Paper 0102-52.

• Copisarow, R. (2000), The Application of Microcredit Technology to the UK – Key Com-

mercial and Policy Issues, Journal of Microfinance, Vol. 2(1), pp. 13-42.

• Gerritsen, M., Prins, J (2013) “Social Performance Indicator Qredits” SEO economisch

onderzoek Amsterdam.

• Goldberg, N,. (2007), Measuring the impact of microfinance: taking stock of what we

know, Grameen Foundation USA.

• Helliwell, J. F., & Putnam, R. D. (1999). Education and social capital (No. w7121). Natio-

nal bureau of economic research.

• Ibrahimovic, A. (2014) “The social and economic effect of micro credits in the art and cul-

tural sector in the Netherlands” Utrecht University, School of Economics.

• Jayo B., Gonzales, A. & Conzett, C. (2010): Overview of microcredit sector in the Euro-

pean Union, European Microfinance Network paper 6.

• Odell, K. (2010). Measuring the iMpact of Microfinance. Grameen Foundation, Washing-

ton, 1-38.

• Rankin, K.N. (2002), Social capital, microfinance, and the politics of development, Femi-

nist Economics 8 (1), 1-24

• Robinson, P. B., & Sexton, E. A. (1994). The effect of education and experience on

self-employment success. Journal of business Venturing, 9(2), 141-156.

• SEON foundation (2008): “Microfinance market study in the Netherlands” On behalf of

the European Microfinance Network.

• Wolfe, B. & Zuvekas, S. (1997), Nonmarket Outcomes of Schooling International Journal

of Educational Research 27(6): 491-502.

Page 10: Sociale en economische effecten van …...Dit betekent een beweging van minder overheids-subsidies naar meer zelfredzaamheid en financiële onafhankelijkheid van ondernemers in de

1918 Sociale en economische effecten van microkredieten in de cultuur- en creatieve sector in Nederland

8. Bijlagen

8.1 Vergroting van het sociale netwerk

8.2 Verminderde uitsluiting van de arbeidsmarkt8.3 Educatieve verrijking

Is uw sociale netwerk (kring van bekenden, vrienden en klanten) gegroeid dankzij het microkrediet, en zo ja hoeveel?

A. Nee, mijn sociale netwerk is sterk afgenomen

B. Nee, mijn sociale netwerk is afgenomen

C. Nee, mijn sociale netwerk is gelijk gebleven

D. Ja, mijn sociale netwerk is gegroeid

E. Ja, mijn sociale netwerk is sterk gegroeid

Binnen welke inkomenschaal zou u zeggen dat uw inkomen viel voor het ontvangen van het microkrediet?

A. minder dan 12.500 per jaar

B. tussen de 12.500 en 23.490 per jaar

C. tussen de 23.490 en de 33.500 per jaar

D. tussen de 33.500 en de 67.000 per jaar

E. meer dan 67.000 per jaar (twee keer modaal)

Bent u sinds het ontvangen van het microkrediet onder het sociaal minimum van 12.500 euro komen te zitten?

A. Ja, ik zit nog steeds onder het minimum

B. Ja, ik zit geregeld onder het minimum.

C. Ja, ik ben eens onder het minimum komen te zitten als uitzondering

D. tussen de 33.500 en de 67.000 per jaar

Bent u na het verkrijgen van het microkrediet nieuwe trainingen/cursussen/opleidingen of masterclasses gaan volgen?

A. Ja, een verdiepende training/ cursus/opleiding of master-class (een sterkere specialisa-tie binnen uw oorspronkelijke beroepsuitoefening)

B. Ja, een verbredende training/ cursus/opleiding of master-class (elementen buiten uw oorspronkelijke beroepsuitoe-fening)

C. Ja, ik ben eens onder het minimum komen te zitten als uitzondering

Page 11: Sociale en economische effecten van …...Dit betekent een beweging van minder overheids-subsidies naar meer zelfredzaamheid en financiële onafhankelijkheid van ondernemers in de

2120 Sociale en economische effecten van microkredieten in de cultuur- en creatieve sector in Nederland

8.5 Toename in het aantal opdrachten en gewerkte uren

8.4 Afname financiële uitsluiting

Zijn naar uw gevoel uw ondernemersvaardigheden gegroeid sinds het ontvangen van het microkrediet?

A. Ja, mijn ondernemersvaar-digheden zijn beter geworden

B. Nee, mijn ondernemersvaar-digheden zijn gelijk gebleven

C. Nee, mijn ondernemersvaar-digheden zijn slechter gewor-den

In hoeverre kan u, of kon u, uw aflossingsverplichting nakomen?

A. Ik kan of kon een deel niet terugbetalen

B. Ik kan of kon meerdere keren niet op tijd aflossen

C. Ik kan of kon één keer niet op tijd aflossen

D. Ik kan of kon altijd op tijd af-lossen

Is het aantal uren dat u werkzaam bent voor uw onderneming/ZZP toegenomen sinds het ontvangen van het microkrediet, en zo ja hoeveel?

A. Nee, mijn aantal werkzame uren is afgenomen met 15%

B. Nee, mijn aantal werkzame uren is afgenomen met 5%

C. Ja, mijn aantal werkzame uren is toegenomen met 5%

D. Ja, mijn aantal werkzame uren is toegenomen met 15%

Is uw aantal opdrachten sinds het ontvangen van het microkrediet toegenomen?

A. Nee, mijn aantal opdracht-en is afgenomen met 100% (helemaal geen opdrachten meer)

B. Nee, mijn aantal opdrachten is afgenomen tussen de 25% en 50% (een kwart tot de helft minder opdrachten dan voorheen)

C. Mijn aantal opdrachten is afgenomen tussen de 0% en 25%

D. Mijn aantal opdrachten is gelijk gebleven

E. Ja, mijn aantal opdrachten is toegenomen tussen de 0% en de 25%

F. Ja, mijn aantal opdrachten is toegenomen tussen de 25% en 50% (een kwart tot een helft van het origineel meer opdrachten)

G. Ja, mijn aantal opdrachten is toegenomen met 100% (een verdubbeling van mijn origi-neel aantal opdrachten)

Page 12: Sociale en economische effecten van …...Dit betekent een beweging van minder overheids-subsidies naar meer zelfredzaamheid en financiële onafhankelijkheid van ondernemers in de

2322 Sociale en economische effecten van microkredieten in de cultuur- en creatieve sector in Nederland

8.6 Toename van de levensvatbaarheid

8.7 Inkomensontwikkeling

8.8 Verbetering van de inkomenspositie

8.9 Toename van de economische onafhankelijkheid

Bent u als ZZP of onderneming nog actief? Zo ja in welke mate heeft het krediet geholpen bij het behouden (actief houden) van uw onderneming?

A. Ik ben niet meer actief in de sector waar het krediet voor is aangevraagd

B. Ik ben nog actief in de sector waar ik het krediet voor heb aangevraagd, en was dit ook geweest zonder het mi-crokrediet

C. Ik ben nog actief in de sector waar ik het krediet voor heb aangevraagd mede dankzij het microkrediet

Is uw inkomen in de periode sinds de toekenning van het microkrediet toegenomen of afgenomen?

A. Mijn inkomen is afgenomen met meer dan 50%

B. Mijn inkomen is afgenomen tussen de 25% en 50%

C. Mijn inkomen is sinds het ont-vangen van het microkrediet niet met meer dan 25% toe- of afgenomen

D. Mijn inkomen is toegenomen tussen de 25% en 50%

E. Mijn inkomen is toegenomen met meer dan 50%

Bent u sinds het ontvangen van het microkrediet onder het minimum loon (bruto: 23.490) komen te zitten?

A. Ja, ik zit nog steeds onder het minimum loon

B. Ja, ik zit geregeld onder het minimum loon

C. Ja, ik ben wel eens onder het minimum loon komen te zitten als uitzondering

D. Nee, ik ben nooit onder het minimum loon komen te zitten

Had u bij het ontvangen van het microkrediet een (gedeeltelijke) uitkering?

A. Ja

B. Nee

Heeft u sinds het ontvangen van het microkrediet een (gedeeltelijke) uitkering nodig gehad?

A. Ja, ik heb sinds het ontvan-gen van het microkrediet nog een uitkering gehad

B. Ja, ik heb sinds het ontvan-gen van het microkrediet nog een gedeeltelijke uitkering gehad

C. Nee, ik heb sinds het ont-vangen geen uitkering meer nodig gehad

Page 13: Sociale en economische effecten van …...Dit betekent een beweging van minder overheids-subsidies naar meer zelfredzaamheid en financiële onafhankelijkheid van ondernemers in de