Groeien in zelfredzaamheid methodiek

30
Zorgvraagverduidelijking; zelfredzaamheid & leerpunten CCI ; een zvv op basis van het competentiemodel Rianne Cornelisse 2014

description

eze methodiek richt zich op begeleiding van adolescenten die moeten groeien in zelfredzaamheid maar dat (nog) niet zelfstandig kunnen of doen. Waar mogelijk wordt een beroep gedaan op de eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid van de jongere. Indien nodig wordt een jongere aangespoord en gemotiveerd en waar noodzakelijk wordt er ingegrepen. De methodiek is ontwikkeld met als uitgangspunt dat de begeleiding zo kort en licht mogelijk, en zo lang als zinvol ingezet wordt. Er wordt aangesloten bij de mogelijkheden van de jongere, waarbij de (ontwikkelings-) problemen vanuit een oplossingsgerichte aanpak worden benaderd. De vraag van de jongere en zijn toekomstdroom staan centraal. De begeleiding is niet gericht op hulpverlenen, maar op het vergroten van de zelfredzaamheid van de jongere. Deze zelfredzaamheid kan vergroten door het “natuurlijke” leerproces en op basis van feedback van de begeleiding. De zelfredzaamheid kan ook vergroten door het versterken van het (professioneel) netwerk van de jongere. In dat geval zet de begeleiding zich in om de jongere wegwijs te maken binnen het enorme reguliere hulpaanbod. Samen met de jongere gaat de begeleiding op zoek naar de meest passende vorm van scholing, (tijdelijke) ondersteuning of behandeling. Door zich te verdiepen in het leven van de jongere, het verbreden van de kennis van de jongere en hem/haar verbinden met verschillende zorgaanbieders wordt er maatwerk geboden.

Transcript of Groeien in zelfredzaamheid methodiek

Page 1: Groeien in zelfredzaamheid methodiek

Zorgvraagverduidelijking; zelfredzaamheid & leerpunten

CCI ; een zvv op basis van het competentiemodel

Rianne Cornelisse 2014

Page 2: Groeien in zelfredzaamheid methodiek

Rianne Cornelisse OnOvOnOntwikkeling

• Methodieken

• Instrument

• Kwaliteit

• Effectiviteit

Overdracht

• Deskundigheid

• Training

• “Good Practice”

Ondersteuning

• Delen van verantwoordelijkheid

• Casuïstiekbespreking

• Rapportage

• Intervisie

• Coaching on the Job

• Erkennen Verworven Competenties

Page 3: Groeien in zelfredzaamheid methodiek

Waarom kiezen voor de CCI?

1. Er is expliciet zicht op eigen krachten van de jongere

2. Het instrument brengt de leerpunten helder in kaart

3. Het instrument geeft een goed beeld van de begeleidbaarheid van de jongere

Page 4: Groeien in zelfredzaamheid methodiek

Uitgangspunten CCI

ZVV vragen gericht op competentie model i.p.v. medisch model

-> duidelijker beeld hoeveel leerpunten er nog zijn (begeleidingsintensiteit)

-> aandacht voor krachten van jongere

-> eigen hulpvraag meer centraal

Instrument ontwikkeld op basis van TVA (veel gebruikt in Justitie), CIDI, UCL en literatuur betreffende snelscrenen en risicofactoren

Page 5: Groeien in zelfredzaamheid methodiek

De CCI (Cornelisse Competentie Index)

Taken :

• werkelijke taken

• taken in overdrachtelijke zin

• ontwikkelingstaken van de adolescentie (+ kort over ouderschap)

Beïnvloedende factoren:

• beïnvloedende factoren van de omgeving

• beïnvloedende factoren van de persoon

Page 6: Groeien in zelfredzaamheid methodiek

Taken

1. Positie ten opzichte van de opvoeders; verwerven van autonomie ten opzichte van de opvoeders en het bepalen van een eigen plaats binnen de veranderende relaties in het gezin en de familie.

2. Onderwijs of werk: kennis en vaardigheden opdoen om een beroep uit te kunnen oefenen en een keuze te maken ten aanzien van werk.

3. Vrije tijd: ondernemen van leuke activiteiten in de vrije tijd en het zinvol doorbrengen van de tijd waarin er geen verplichtingen zijn.

4. Eigen woonsituatie: zoeken of creëren van een plek waar je goed kunt wonen en het omgaan met huisgenoten.

5. Autoriteit en instanties: accepteren dat er instanties en personen boven je gesteld zijn, binnen geldende regels en codes opkomen voor eigen belang.

Page 7: Groeien in zelfredzaamheid methodiek

Taken

6. Gezondheid en uiterlijk: zorgen voor een goede lichamelijke conditie, een uiterlijk waar je je prettig bij voelt, een goede voeding en het vermijden van overmatige risico’s.

7. Sociale contacten en vriendschappen: contacten leggen en onderhouden, oog hebben voor wat contacten met anderen kunnen opleveren, openstellen voor vriendschap, vertrouwen geven en nemen, wederzijdse acceptatie.

8. Intimiteit en seksualiteit: ontdekken wat mogelijkheden en wensen zijn in intieme en seksuele relaties.

9. Financieel beheer: kunnen plannen, verantwoording dragen en gevolgen inschatten van financiële keuzes.

10. (Alleenstaand) jong ouderschap: kunnen vormgeven van ouderschapstaken.

Page 8: Groeien in zelfredzaamheid methodiek

Beïnvloedende factoren

Beïnvloedende factoren van de persoon

• Eigenschappen

• Kernovertuigingen

• Risicovol gedrag

• Begeleidbaarheid

• Psychische beperkingen

• Life events

• Fysieke beperkingen

• Verstandelijke beperkingen

• Omgaan met problemen

• Beïnvloedende factoren van de omgeving

• Gezin van herkomst

• Onderwijs & werk historie

• Maatschappij

Page 9: Groeien in zelfredzaamheid methodiek

Score Betekenis

-2

Het gevraagde item wordt sterk ontkenf.

De vaardigheid wordt nog niet beheerst en de jongere staat nog aan het

begin van het leerproces.

Het is sterke risicofactor waar rekening mee gehouden dient te worden.

-1

Het gevraagde item wordt ontkend.

De vaardigheid wordt nog niet voldoende beheerst, de jongere is lerende.

Er kan niet gesproken worden van een steunende factor, het is een lichte

risicofactor.

1

Het gevraagde item wordt bevestigd.

De jongere beheerst de vaardigheid leeftijdsadequaat.

Het is een beschermende factor, zou helpend kunnen zijn in begeleiding.

2

Het gevraagde item wordt sterk bevestigd.

De jongere beheerst de vaardigheid bovenmatig goed, beter dan

leeftijdsgenoten.

Het is een sterke beschermende factor die evt. ingezet kan worden in de

begeleiding.

Page 10: Groeien in zelfredzaamheid methodiek
Page 11: Groeien in zelfredzaamheid methodiek

T2 Onderwijs of werk; kennis en vaardigheden opdoen om een beroep uit te kunnen oefenen en een keuze maken ten aanzien van werk -2 -1 1 2

I T2.1 Kan zelf een dagbesteding zoeken

A I T2.2

De jongere zorgt er zelf voor dat hij op tijd aankomt

AIT2.3

Kan realistisch plannen en komt dit na (maakt gebruik van een (digitale) agenda)

GT2.4

De jongere weet een baan voor langere tijd vast te houden (-2 een maand; +2 een jaar of langer)

T2.5 Is gemotiveerd voor werk of onderwijs en laat dit zien

NT2.6

De jongere ontleent plezier aan bepaalde aspecten van zijn daginvulling (ook aan niet georganiseerde daginvulling)

A N T2.7

Kan geconcentreerd werken

GB T2.8

Wanneer hij dat nodig heeft kan de jongere om hulp vragen en deze accepteren

G B P T2.9

Wanneer de jongere een meningsverschil heeft met zijn baas of docent, komt hij op een rustige maar duidelijke manier voor zijn eigen belangen op

T2.10

Bij ouderschap; het kiezen voor en realiseren van (een perspectief op) werk en bezigheden die recht doen aan de eigen ambities en mogelijkheden, (en evt. de aspiraties van de partner) en de financiële behoeften van het gezin

T2.11

Bij ouderschap; het nemen van verantwoordelijkheid voor enhet verdelen van de taken t a v de opvoeding van kinderen

Toelichting

Page 12: Groeien in zelfredzaamheid methodiek

-2 -1 1 2

BO1. Gezin van herkomst BO1. Gezin van herkomst

Onrealistische hoge of lage verwachtingen Ondersteunende open opvoedingssfeer

Afwijzing door gezin van herkomst Hechte gezinsbanden

Belastende relatie broertjes en zusjes Positieve relatie met broertjes / zusjes

Lage sociaal economische status gezin van herkomst (werkeloosheid, schulden, opleidingsniveau) Welgesteld gezin van herkomst

Taal problemen in gezin van herkomst Goede taalvaardigheid gezin van herkomst

Afkeurende houding van ouders t.o.v. hulpverlening voor jongere Steunende houding van ouders t.o.v. hulpverlening voor jongere

Ziekte van ouders (psychisch of lichamelijk) Gezonde ouders

Positieve houding van ouders t.o.v. geweld, criminaliteit, alcohol en drugmisbruikAfkeurende houding ouders t.o.v. geweld, criminaliteit, alcohol en

drugmisbruik

toelichting max 100;

BO2. Onderwijs & werk heden /verleden BO2. Onderwijs & werk heden /verleden

Veelvuldig verzuim / geen dagbesteding Positieve inzet dagbesteding

Slechte schoolresultaten Goede schoolresultaten

Gebrek aan betrokkenheid bij de school / klasgenoten of werkplek / collega’s Betrokken bij school en klasgenoten / collega's

toelichting max 100;

BO3. Maatschappij BO3. Maatschappij

Sociale uitsluiting Groot sociaal netwerk

Criminaliteit in de directe sociale omgeving Afkeuring van criminaliteit door omgeving

Ziet geen rol voor zichzelf in deze maatschappij Ziet zichzelf als positieve bijdrage aan de maatschappij

Heeft geen of negatief rolmodel Heeft een positief rolmodel

Worstelt met culturele identiteit Voelt zich verbonden met een cultuur en voelt zich daar prettig bij

toelichting max 100;

Beïnvloedende factoren omgeving

Page 13: Groeien in zelfredzaamheid methodiek

BO1. Gezin van herkomst -2 -1 1 2BO1. Gezin van herkomst

Onrealistische hoge of lage verwachtingen

Ondersteunende open opvoedingssfeer

Afwijzing door gezin van herkomst Hechte gezinsbanden

Belastende relatie broertjes en zusjesPositieve relatie met broertjes / zusjes

Lage sociaal economische status gezin van herkomst (werkeloosheid, schulden, opleidingsniveau)

Welgesteld gezin van herkomst

Taal problemen in gezin van herkomst Goede taalvaardigheid gezin van herkomst

Afkeurende houding van ouders t.o.v. hulpverlening voor jongere

Steunende houding van ouders t.o.v. hulpverlening voor jongere

Ziekte van ouders (psychisch of lichamelijk) Gezonde ouders

Positieve houding van ouders t.o.v. geweld, criminaliteit, alcohol en drugmisbruik

Afkeurende houding ouders t.o.v. geweld, criminaliteit, alcohol en drugmisbruik

toelichting max 100;

Page 14: Groeien in zelfredzaamheid methodiek

Beïnvloedende factoren persoon

BP1. Indruk van de jongere BP1. Indruk van de jongere

Moeilijk temperament (boos, chagrijnig, driftig) Gemakkelijk in de omgang

Hyperactiviteit Rustig

Impulsiviteit Doordacht

Inadequaat omgaan met emoties (opkroppen of ontploffen) Beheerst uiten van emoties

Sterke prikkelbaarheid (snel boos/geïrriteerd) Veel incasseringsvermogen

Lage veerkrachtSterke veerkracht

Achterblijvende taalontwikkeling Goede taalontwikkeling

Gebrek aan normbesef Sterke geïnternaliseerde normen en waarden

Focussed op één oplossing Kan meerdere oplossingen bedenken

Blijft oud gedrag, falende oplossing herhalen Kan zo nodig strategie bijstellen

Laat zich makkelijk leiden door emoties Kan objectief redeneren

Blijft eigen eisen herhalen Kan met iemand onderhandelen

Kan/wil feedback niet vertalen naar handelenKan feedback of advies omzetten in gedrag

Geleerde wordt niet gegeneraliseerd Kan feedback / advies in een andere situatie toepassen

Maakt herhaaldelijk zelfde fouten Leert van conflicten, sancties en negatieve uitkomsten

toelichting max 100;

BP2. Kernovertuigingen BP2. Kernovertuigingen

Aan mensen uit mijn netwerk heb ik niets Ik zie anderen als een bron van steun

Ik kan niks alleen ik kan op mijzelf vertrouwen

Het maakt niet uit wat ik doe Ik heb het lot in eigen hand

De maatschappij is verantwoordelijk voor het oplossen van mijn problemen Ik ben aan zet om mijn leven te verbeteren

De jongere heeft geen/negatieve toekomstplannen/overleven hier en nu De jongere heeft positieve (enigszins) realistische toekomstplannen

toelichting max 100;

BP3. Risicovol gedrag BP3. Risicovol gedrag

Legaal middelengebruik, maar houdt geen rekening met dagelijks functioneren en gezondheidsrisico’sGeen problematisch gebruik (houdt rekening met dagelijks functioneren en

gezondheidsrisico’s)

Illegale middelen gebruik (cocaïne, xtc etc.) Gebruikt geen illegale middelen

Vechtpartijen (-2 maandelijks; 2 nooit voorgevallen) Geen verleden met vechten

Automutilatie Geen verleden van automutilatie

Suïcide gevaar Geen suïcide gevaar

toelichting max 100;

Page 15: Groeien in zelfredzaamheid methodiek

BP2. Kernovertuigingen -2 -1 1 2 BP2. Kernovertuigingen

Aan mensen uit mijn netwerk heb ik niets

Ik zie anderen als een bron van steun

Ik kan niks alleen ik kan op mijzelf vertrouwen

Het maakt niet uit wat ik doeIk heb het lot in eigen hand

De maatschappij is verantwoordelijk voor het oplossen van mijn problemen

Ik ben aan zet om mijn leven te verbeteren

De jongere heeft geen/negatieve toekomstplannen/overleven hier en nu

De jongere heeft positieve (enigszins) realistische toekomstplannen

toelichting max 100;

Page 16: Groeien in zelfredzaamheid methodiek

BP7. Psychische beperkingen ja nee

Heeft zich in de afgelopen 12 maanden wel eens 2 weken of langer bijna dagelijks het grootste deel van de dag somber, leeg of depressief gevoeld

Heeft angsten die hem belemmeren te doen wat hij zou willen doen of moeten doen (insecten, bloed, hoogtes, menigte, spreken/eten in openbaar etc.)

Verliest de realiteit ernstig uit het oog (wanen & hallucinaties).

Heeft last van bepaalde onplezierige gedachten die zich spontaan en tegen zijn wil blijven opdringen (zoals het idee dat er bacteriën op de handen zitten, mensen wat aan kunnen doen, beschamende gedachten etc.)

Heeft het onplezierige gevoel dingen steeds te moeten doen of in een bepaalde volgorde, expliciet tellen, woorden herhalen (zoals controleren of de deur op slot zit, handen wassen, stoeptegels tellen etc. )

Heeft een traumatische ervaring meegemaakt (buitengewoon ernstige of schokkende gebeurtenis)

Heeft er nu nog nachtmerries over, een film in het hoofd die zich steeds herhaalt.

Probeert daar hardnekkig niet aan te denken.

Is voortdurend schrikachtig, op zijn hoede of verdoofd

Is doorgaans snel afgeleid of chaotisch

Heeft van hyperactiviteit, impulsiviteit en chaotisch zijn het hele leven al last.

Page 17: Groeien in zelfredzaamheid methodiek

Pilot

• September 2013 tot en met januari 2014

• 35 jongeren zijn beoordeeld met de CCI

• Door ongeveer 12 medewerkers

• Woonbegeleiders en ZVV onderzoekers geven aan het prettig te vinden ook zicht te hebben op de krachten van de jongere. Het geeft een meer compleet en “positief” beeld van de jongere

• Er is geen mogelijkheid om neutraal (0) te scoren. Deze wordt ook niet meer gemist

• Kernovertuigingen en rolmodellen zijn heel leuk om uit te vragen, deze geven een goed beeld van de jongere en zorgt voor enthousiaste verhalen

Page 18: Groeien in zelfredzaamheid methodiek

Aanpassingen

- Toevoegen vragen ouderschap

- Toevoegen vrijwilligerswerk

- Klankboord n.a.v. ontdekkingen pilot gegevens

- Verduidelijking en uitbreiding handboek

- Testen onderliggende constructen

Page 19: Groeien in zelfredzaamheid methodiek

Pilot gemiddelde berekenen

O9 Financiële vaardigheden: kunnen plannen, verantwoording dragen en gevolgen inschatten -2 -1 1 2

1 Koopt prijsbewust 6% 44% 41% 9%

2 Kan pinnen / internetbankieren 0% 11% 69% 20%

3 Begrijpt bankafschriften 0% 6% 74% 21%

4 De jongere stemt zijn uitgevenpatroon af op zijn inkomsten 3% 53% 35% 9%

5 Kan consequenties overzien m.b.t. aangaan van financiële verplichtingen 0% 51% 34% 14%

Page 20: Groeien in zelfredzaamheid methodiek

Pilot opvallende scores

• Opvallende scores uit de pilot

– 56 % Heeft zich in de afgelopen 12 maanden wel eens 2 weken of langer bijna dagelijks het grootste deel van de dag somber, leeg of depressief gevoeld

– 26 % Heeft angsten die hem belemmeren te doen wat hij zou willen doen of moeten doen (insecten, bloed, hoogtes, menigte, spreken/eten in openbaar etc.)

– 60% Heeft een traumatische ervaring meegemaakt (buitengewoon ernstige of schokkende gebeurtenis)

• 27% heeft jeugdhulpverlening met uithuisplaatsing, gehad en 67% daarvan wil daarover praten

Page 21: Groeien in zelfredzaamheid methodiek

Onderliggende constructen

Letter Cluster

A Items welke kunnen wijzen op problemen met aandachtregulatieS Items welke kunnen wijzen op problemen met sociale interactie G Items welke kunnen wijzen op problemen met gedragsproblemen a Items welke kunnen wijzen op problemen met angstregulatie T Items welke kunnen wijzen op problemen met traumaverwerking

BItems welke kunnen wijzen op problemen met begeleidbaarheid van de jongere

NItems welke kunnen wijzen op problemen met stemmingsregulatie / neerslachtigheid

I Items welke kunnen wijzen op een verlaagd intelligentieniveau

PItems welke kunnen wijzen op problemen met persoonlijkheidsontwikkeling

Page 22: Groeien in zelfredzaamheid methodiek

T2 Onderwijs of werk; kennis en vaardigheden opdoen om een beroep uit te kunnen oefenen en een keuze maken ten aanzien van werk -2 -1 1 2

IT2.1

Kan zelf een dagbesteding zoeken

A IT2.2

De jongere zorgt er zelf voor dat hij op tijd aankomt

AIT2.3

Kan realistisch plannen en komt dit na (maakt gebruik van een (digitale) agenda)

GT2.4

De jongere weet een baan voor langere tijd vast te houden (-2 een maand; +2 een jaar of langer)

T2.5

Is gemotiveerd voor werk of onderwijs en laat dit zien

N T2.6

De jongere ontleent plezier aan bepaalde aspecten van zijn daginvulling (ook aan niet georganiseerde daginvulling)

A N T2.7

Kan geconcentreerd werken

GBT2.8

Wanneer hij dat nodig heeft kan de jongere om hulp vragen en deze accepteren

G B P T2.9

Wanneer de jongere een meningsverschil heeft met zijn baas of docent, komt hij op een rustige maar duidelijke manier voor zijn eigen belangen op

Page 23: Groeien in zelfredzaamheid methodiek
Page 24: Groeien in zelfredzaamheid methodiek

Voorbeeld begeleidbaarheidbp3.2 Gebruikt geen illegale middelen 0 35 0% 6% 26% 69%

bp3.3 Geen verleden met vechten 0 35 0% 23% 40% 37%

bp3.5 Geen suïcide gevaar 0 35 0% 9% 31% 60%

bp4.1

Wanneer dat ter sprake komt, praat de jongere over eigen aandeel in negatieve gebeurtenissen 0 35 9% 9% 63% 20%

bp4.2De jongere ervaart veel last van zijn probleem/gedrag/keuzes 0 35 9% 11% 69% 11%

bp4.3

In gesprekken over de toekomst praat de jongere op reële wijze over materiële zaken als geld en bezittingen (niet crimineel) 0 35 6% 0% 60% 34%

bp4.4Kan negatieve feedback (bijv. kritiek) geven. 0 35 3% 29% 63% 6%

bp4.5 Kan positieve feedback ontvangen. 0 33 3% 36% 48% 12%

Page 25: Groeien in zelfredzaamheid methodiek

Voorbeeld angstontwikkelingstaken (3&7) 0

o3 2 2 Kan nieuwe activiteiten ondernemen 1 34 6% 26% 65% 3%

o7 7

7 Kan adequaat reageren wanneer hij/zij geëmotioneerd is (woede, verdriet, zenuwen) Schaadt niet zijn eigen belangen of die van anderen en kan zichzelf herpakken -1 35 0% 63% 34% 3%

0beïnvloedende factoren persoon 0kernovertuiging 2 0

bp2.2 ik kan op mijzelf vertrouwen, ik red mij wel 0 35 0% 9% 74% 17%

psychische beperkingen 5 0

bp5.2

Heeft angsten die hem belemmeren te doen wat hij zou willen doen of moeten doen (insecten, bloed, hoogtes, menigte, spreken/eten in openbaar etc.) 34 26% 0% 0% 74%

bp5.9 Is voortdurend schrikachtig, op zijn hoede of verdoofd 20 30% 0% 0% 70%

omgaan met problemenbp9.3 3. Vermijden van het probleem, afwachten 35 54% 0% 0% 46%

Page 26: Groeien in zelfredzaamheid methodiek

Pilot aandachtpunten

• Naar fysieke beperkingen wordt op een andere plek in Evita al gevraagd.

• Oefening en een training is gewenst.

• Onderzoekers geven (na oefening) aan niet veel langer bezig te zijn met het onderzoeken en invullen van dit instrument t.a.v. de voorgaande versie. De extra tijd die zij kwijt zijn, zien zij tevens als een goede investering voor de informatie die het oplevert.

• Bij de gegeven score is een toelichting noodzakelijk om als lezer goed te kunnen begrijpen waarom de onderzoeker scoort wat hij/zij scoort. Scores zonder uitleg hebben minder waarde. Er is een maximum afgesproken van 100 woorden.

• Het uitvragen van psychische problematiek wordt als zinvol ervaren. De achterliggende constructen die getracht zijn te maken zijn niet onderscheidend gebleken.

Page 27: Groeien in zelfredzaamheid methodiek

Pilot positieve punten

• De CCI als instrument lijkt problematiek van de individuele cliënt goed te onderscheiden, over het algemeen zijn er geen overheersende antwoorden.

• Woonbegeleiders en ZVV onderzoekers geven aan dat zij aan de hand van enkel dit instrument goed in kunnen schatten welk hulpverleningstraject ingezet moet worden. Daarbij kunnen zij tevens zien waar de aandachtspunten van de begeleiding moeten liggen.

• Een profiel met veel -1 / +1 scores geeft weinig informatie. Dit roept direct vragen op bij de lezer over de leerpunten en begeleidingsvragen van de jongere. Dit maakt het lastig om zonder goede gesprekken en doorvragen tot een representatieve scoring te komen.

• Het instrument is te bespreken met en begrijpen door de jongere.

• Zowel de woonbegeleiders als de zvv onderzoekers zien het als een verbetering ten opzichte van de oude situatie

Page 28: Groeien in zelfredzaamheid methodiek

Advies

• Advies pilotgroep;

Unaniem besloten dat dit instrument CCI een verbetering is ten opzichte van de voorgaande vragen.

De CCI is een noodzakelijke aanvulling op de gegeven ZRM scores om tot een begeleidingsvoorstel te komen.

• Advies van de betrokken woonbegeleiders;

Op basis van enkel dit instrument kun je goed inschatten of de jongere binnen deze voorziening te begeleiden is.

• Advies studenten Hogeschool Rotterdam;

Instrument is een verbetering t.o.v. oude vraagstellingen.

• Advies OnOvOn;

Het instrument is een verbetering

Verder onderzoeken onderliggende constructen na ongeveer een jaar dataverzameling zou heel wenselijk zijn.

Page 29: Groeien in zelfredzaamheid methodiek

Waarom kiezen voor de CCI?

1. Er is expliciet zicht op eigen krachten van de jongere

2. Het instrument brengt de leerpunten helder in kaart

3. Het instrument geeft een goed beeld van de begeleidbaarheid van de jongere

4. Alle betrokkenen vinden het een verbetering!

Page 30: Groeien in zelfredzaamheid methodiek

Vragen

• Rianne Cornelisse

• Onovon Gedragswetenschap

• www.onovon.nl

[email protected]

• 06-33051577