Snel aan de slag met Cameratechniek 3 - Digifotocursus · Ansel Adams, fotograaf en milieuactivist,...

43
3 © digifotocursus | robert van den eijk Cameratechniek 3 Snel aan de slag met Cursus Compleet ver 2.3

Transcript of Snel aan de slag met Cameratechniek 3 - Digifotocursus · Ansel Adams, fotograaf en milieuactivist,...

3

© digifotocursus | robert van den eijk

Cameratechniek 3Snel aan de slag met

Cursus Compleet ver 2.3

Inhoud

1 - Bekende fotografen - Ansel Adams 3

2 - Accessoires 8

3 - Scherptediepte 23

Oefeningen 35

Begrippenlijst 38

2

“Je eerste 10.000 foto’s zijn je

slechtste.”

Henri Cartier-Bresson(1908 - 2004)

1 - Bekende fotografen - Ansel Adams (1902 - 1984)

Ansel Adams, fotograaf en

milieuactivist, werd geboren in San

Francisco, Californië, en was de zoon

van een rijke houtbaron. Hij groeide

op in een huis te midden van de

zandduinen van de Golden Gate.

Op vierjarige leeftijd maakte hij de

grote aardbeving en brand mee in

San Francisco.

Een grote naschok gooide hem op de grond waardoor hij zijn neus brak die een duidelijke markering achterliet op zijn gezicht. Een jaar na deze ramp verloor zijn vader, door de financiële crisis, “Bankers’ Panic or Knickerbocker Crisis”, het familiefortuin. Zijn vader bracht de rest van zijn leven hardwerkend door om tevergeefs dit kapitaal terug te verdienen.

Op twaalfjarige leeftijd leerde hij zichzelf piano spelen en noten te lezen. Al snel werd de reguliere scholing, waar hij moeilijk mee kon komen, vervangen door een muzikale. De komende tien jaar wijde hij zich aan muziek en was het zijn voorgenomen beroep. Hoewel hij uiteindelijk de muziek opgaf voor de fotografie bracht zijn muziek hem discipline en structuur aan zijn frustrerende en grillige jeugd. Bovendien legde deze muzikale opleiding een basis voor zijn beeldend kunstenaarschap.

Adams heeft ruim vijftig jaar lang foto’s gemaakt, voornamelijk van landschappen in de bergen van Californië. Het grootste gedeelte van zijn leven heeft hij in San Francisco doorgebracht. Eerst leek het erop dat hij concertpianist zou worden, maar in de jaren twintig ging hij zich steeds meer toeleggen op de fotografie en in 1930 werd hij fulltime fotograaf.

Als kind ging hij met zijn ouders naar de spectaculaire Yosemite Valley, ten oosten van San Francisco en bleef zijn hele leven hieraan verknocht.

Tegelijkertijd was hij geïnteresseerd in de fotografie als kunstvorm, en dat was niet altijd te combineren met landschappen.

In het jaar 1920 was hij een picturalist met een voorkeur voor soft focus en geordende patronen.

Ansel Adams (1902 - 1984)

1 - Bekende fotografen - Ansel Adams (1902 - 1984)

4

Beïnvloed door Edward Weston, Paul Strand en de nieuwe Duitse fotografen van de jaren 1920 koos hij rond 1930 voor een sharp focus, zijn feitelijke herkenbare stijl.

Aan het eind van de jaren 1930 werd hij geïnspireerd door de grote Alfred Stieglitz, en hij onderschreef diens idee van het equivalent een foto die uitdrukking gaf aan een diep doorvoelde intuïtie. Hij heeft zich echter nooit helemaal bij een stijl of stroming gehouden, omdat landschappen een breed publiek aanspreken, zeker als het om een paar van de mooiste plekken ter wereld gaat.

Adams ging zich steeds meer interesseren voor feitelijke sharp-focusfotografie. In 1932 richtte hij samen met Edward Weston en Imogen Cunningham de groep “f/64” op (f/64 staat voor een zeer kleine diafragmawaarde met een extreme scherptediepte). Dit nieuwe purisme wilde trouw zijn aan het

1 - Bekende fotografen - Ansel Adams (1902 - 1984)

5

Haarscherp

wezen der dingen, trouw aan hun essentie en niet aan hun veranderlijkheid onder verschillende omstandigheden. De beweging f/64 hield slechts tot 1934 stand. Adams was bang dat het een ideologie en een belemmering zou worden. Hij en zijn vrienden maakten heldere, verstilde foto’s die ze afdrukten in grimmig zwart-wit. Ze hadden de behoefte om zichzelf te verklaren. Enerzijds om de sceptici van repliek te dienen, anderzijds om dingen voor zichzelf duidelijk te krijgen. Het was een periode waarin tijd werd beschouwd als een proces dat zich tamelijk wanordelijk voltrok. In dit proces werden de dingen eerder opgevat als gebeurtenissen in de tijd dan als onveranderlijke gegevens. Deze intens feitelijke manier van fotograferen was een wijze om dit proces te doorbreken en te onderzoeken, een methode om voorbeelden en dwarsdoorsneden uit de natuur te halen.

In de jaren dertig werd Adams snel bekend, maar niet zonder problemen. Hij nam in die tijd teveel hooi op zijn vork en zijn gezondheid had daaronder te lijden.

In 1934 werd hij gekozen tot bestuurslid van de Sierra Club (een Amerikaanse milieu-organisatie), en hij besteedde veel tijd aan de campagnes en projecten daarvan: het opzetten van publicaties en het maken van fotografische muurschilderingen, die erg populair waren in het midden van de jaren 1930.

De Sierraclub was van vitaal belang voor zijn vroege succes als fotograaf.

Hij verzette zich tegen wat hij de ‘schimmel van ontwikkeling’ noemde in de Nationale Parken. Zijn getalenteerde tijdgenoot Edward Weston leidde een eenvoudig leven en wijdde zich aan zijn kunst. Adams daarentegen was een openbaar figuur en raakte betrokken bij controverses. In 1933 leerde hij Alfred Stieglitz kennen en raakte dusdanig onder zijn invloed dat hij werd meegesleept in enkele vetes die de grote man uitvocht, met name met het Museum of Modern Art dat hij van zelfgenoegzaamheid beschuldigde.

In 1937 gingen door een brand in Adams’ studio in Yosemite veel van zijn vroege negatieven verloren of raakten beschadigd. Als een echte doorzetter zag hij dat als een kans om opnieuw te beginnen.

Hoewel Adams een laatbloeier was, liet hij zich nooit ontmoedigen door zijn grote voorgangers. Alfred Stieglitz, zijn idool, woonde in New York en bleef daarmee tot op zekere hoogte een ideaalbeeld. Ook Paul Strand woonde ver weg, en die maakte in de jaren 1930 films. Edward Weston, een buitenbeentje in de fotografie, woonde in Californië en Adams kende hem goed. Weston was echter zo’n geval apart dat Adams daar geen last van had. Adams werkte zelfs samen met Weston en hielp hem met allerlei praktische zaken toen hij in 1937 een Guggenheimbeurs kreeg.

Adams zette graag ergens zijn schouders onder. In 1940 hielp hij bij het oprichten van een afdeling fotografie aan het Museum of Modern

Art in New York. In 1941 ging hij fotografische muurschilderingen maken voor het ministerie van Binnenlandse Zaken. In 1943 maakte hij samen met de door hem bewonderde Dorothea Lange een foto-essay over het lot van Japanse Amerikanen die tijdens de oorlog waren geïnterneerd. In 1946 kreeg hij zelf een Guggenheimbeurs om nationale parken en nationale monumenten te fotograferen.

7

1 - Bekende fotografen - Ansel Adams (1902 - 1984)

2 - Accessoires

In dit hoofdstuk kijken we wat voor

accessoires er zoal zijn en hoe u daar

uw voordeel uit kunt halen bij het

fotograferen.

Accu’s & batterijen, acculader & batterijgrip

Goede batterijen zijn onontbeerlijk in het digitale tijdperk. Camera’s zijn niet alleen afhankelijk van batterijen, ze gebruiken ook nog eens veel energie.

Batterijbeheer is dan ook erg belangrijk. Vooral als men op pad is en even niet in de gelegenheid is om zijn/haar batterijen op te laden. Een extra accu kan dan uitkomst bieden om onderweg niet zonder te komen zitten.

Vooral kou heeft een nadelig effect op de levensduur van de batterij.

Bij sommige spiegelreflexcamera’s is het mogelijk om een aparte AA-batterijbundel te gebruiken. Dat kan erg handig zijn als u om wat voor reden dan ook problemen krijgt met uw huidige accu. AA-batterijen zijn immers op elke hoek te koop!

Neem voor flitsers altijd krachtige AA batterijen. De waarde wordt op de zijkant van de batterij aangegeven in mAh. Dit is de capaciteit van de batterij. Hiermee wordt aangegeven hoeveel elektrische lading in de batterij kan worden opgeslagen. Een batterij waarin veel elektrische lading is opgeslagen kan lang stroom leveren. Met behulp van de capaciteit kunt u uitrekenen hoeveel tijd een batterij stroom kan leveren.

2 - Accessoires

9Hoge capaciteit batterijen

De eenheid van de capaciteit is Ah (ampère-uur). De capaciteit van oplaadbare batterijen wordt vaak aangegeven in mAh (milliampère-uur). De batterij met een capaciteit van 1500 mAh kan één uur lang een stroom leveren van 1500 mA. Of twee uur een stroom van 750 mA, drie uur een stroom van 500 mA, en zo verder. Kies dus altijd voor batterijen met een hoge mAh waarde.

Camera’s worden tegenwoordig vaak geleverd met een accu en bijbehorende acculader die alleen op dat bewuste toestel past. Pas op met de batterijen van alternatieve merken. Ze kunnen uw camera beschadigen en vaak komt met gebruik van dergelijke accu’s de garantie van uw camera te vervallen.

Vooral de Lithium-Ion is tegenwoordig erg populair. Ze gaan lang mee, zijn oplaadbaar, licht en krachtig. Daar tegenover staat de hoge prijs die voor dit soort type accu’s moet worden betaald.

Sommige fotografen maken graag gebruik van een zogenaamde batterijgrip. Dit is een soort ‘handvat’ met een groter batterijvak (vaak voor twee accu’s). Bovendien biedt een dergelijk handvat extra stabiliteit en steun. Ook kan vaak in de verticale stand gebruik gemaakt worden van extra programmaknoppen.

Afstandsbedieningen

Afstandsbedieningen voor het al dan niet draadloos aansturen/afdrukken van uw camera mogen niet ontbreken in de tas van de fotograaf.

Een draadontspanner wordt vaak gebruikt in combinatie met een statief om nog meer trilling te voorkomen. Ondanks dat de camera op een statief

staat zal hij bij het afdrukken met de hand toch iets bewegen. Met een draadontspanner en de spiegel opgeklakt (later meer hier over) voorkomt u ook deze eventuele bewegingsonscherpte.

Ook bij het fotograferen in een lastige hoek/houding kan een afstandsbediening uitkomst bieden.

2 - Accessoires

10

Een draadontspanner voor de analoge camera waarmee op afstand de ‘ontspanknop’ werd ingedrukt.

Een eenvoudige elektronische ontspanner.

Er zijn verschillende soorten afstandsbedieningen. Sommige camera’s hebben al standaard de mogelijkheid om deze op afstand te bedienen. Op andere modellen kan dit via een speciale module of via een kabel aan de camera.

Ook zijn er afstandsbedieningen die bijvoorbeeld automatisch elke minuut een foto maken of juist zorg dragen voor uitzonderlijke lange belichtingstijden.

Belichtingsmeter

Vroeger was een belichtingsmeter noodzaak om een goede belichtingstijd en diafragma te bepalen. Tegenwoordig lijkt een externe meter onnodig te zijn geworden. Standaard zit deze op de camera en zodra we een foto gemaakt hebben kijken we even achterop hoe deze is geworden. Is de foto niet

in orde, dan maken we er nog één met een andere instelling.

Lange tijd was een belichtingsmeter een noodzakelijk hulpmiddel. U kon daarmee een goed belichte foto maken zonder al te veel films te verknoeien. Met de komst van de ingebouwde belichtingsmeter werd fotografie voor meer beoefenaars aantrekkelijker. Studiofotografen bleven voor de nauwkeurigheid een meter gebruiken. Als u maar zes, negen of zesendertig foto’s per rolletje kunt maken dan bespaart een belichtingsmeter tijd en geld.

Belichtingsmeters van de spiegelreflexcamera’s zijn niet altijd betrouwbaar. Vooral met invallend licht, bijvoorbeeld in een huiskamer, krijgt een spiegelreflexcamera het moeilijk. Er wordt dan vaak een verkeerde belichtingstijd en/of diafragma

gekozen waardoor donkere of juist zeer lichte delen op de foto onder- of overbelicht gaan worden. Een goede belichtingsmeter biedt dan uitkomst.

Ook de witbalans, de kleurtemperatuur (later gaan we hier dieper op in), kan vaak met een dergelijke meter gemeten worden. Met een juiste witbalansinstelling worden kleuren kleurecht weergeven.

Voor de professionele fotograaf blijft daarom een goede belichtingsmeter onontbeerlijk.

2 - Accessoires

11

Een draadloze afstandsbediening. van Canon De luxe uitvoering van Canon.

Een professionele belichtingsmeter

Draagriemen + bescherming

Een comfortabele draagriem is natuurlijk iets persoonlijks. Er zijn allerlei types te koop zelfs met een stalen kabel erdoorheen om diefstal te voorkomen. Er zijn naast riemen die bevestigd worden aan de body ook exemplaren die je aan de onderkant van een ‘stevige’ lens kunt bevestigen.

Ten aanzien van bescherming van de camera of objectief kan men onder andere aan het volgende denken:

- Beschermkappen/folies voor de lcd schermen.- Regenhoezen voor de body & lens.- Rubberen ‘omhulsels’ voor de body tegen vallen en stoten.- Enzovoort

2 - Accessoires

12

Beschermd tegen kou en stoten/vallen.

Regenhoes voor de camera.

Tassen, rugtassen en koffers

Ook weer een persoonlijke keuze en afhankelijk in wat voor omstandigheden u op pad gaat. Menig fotograaf zal verschillende exemplaren hebben om keuze te hebben wat het beste past voor die betreffende fotoklus.

Een schoudertas is ideaal om snel bij uw apparatuur te komen en vooral bij reportagefotografie erg praktisch. Rugzakken daarentegen niet maar verdelen de last wel weer beter tijdens bijvoorbeeld lange bergwandelingen. Koffers voor op reis en een ‘snuittas’ als men alleen de camera met één objectief mee wilt nemen.

Veel modellen kan men bovendien naar eigen inzicht indelen. Vakken zijn vaak groter of kleiner te maken en zijn van materiaal die de apparatuur extra bescherming biedt tijdens transport.

Er is zoveel keuze dat u nauwelijks via internet een goede keuze kunt maken.

2 - Accessoires

13

Schoudertas

Rugzak Snuittas

Koffer

Filters

Een filter is een optisch hulpstuk dat op het objectief van een spiegelreflexcamera geschroefd wordt of in een daartoe bestemde filterhouder geschoven wordt. Het voordeel van de laatste is dat niet voor iedere lens met een andere diameter een nieuw filter hoeft worden gekocht. Een simpele verloopring op de adapter maakt alle filters meteen bruikbaar voor de andere objectieven.

Er kunnen voor een fotograaf verschillende redenen zijn om een filter te gebruiken bij een opname. Die redenen kunnen enerzijds technisch van aard zijn en anderzijds artistiek. Een technische reden is bijvoorbeeld het wegnemen van een hinderlijke kleurzweem die bij het fotograferen met een daglichtfilm bij gloeilamplicht optreedt.

Een artistiek filter is bijvoorbeeld een diffusiefilter die alleen het midden van de foto scherp houdt terwijl naar de rand toe het beeld steeds vager wordt. Een dergelijk filter roept een bepaalde sfeer op. Sinds de komst van de digitale camera worden veel artistieke effecten met beeldbewerkingsoftware uitgevoerd maar sommige fotografen blijven de

voorkeur geven aan filters. Veel gebruikte filters en hun toepassing staan hieronder beschreven.

Filters voor aanpassing van de kleurtemperatuur. De kleurtemperatuur van licht varieert met de bron. Daglicht verandert van kleur onder invloed van het weer en het tijdstip van de dag.

Verschillende soorten kunstlicht hebben ieder hun eigen specifieke kleurtemperatuur. Ook reflecties van bijvoorbeeld gekleurde muren hebben invloed op de kleuren die we waarnemen. De uitgebreidere digitale camera’s hebben een instelling om de witbalans van een foto handmatig of automatisch te corrigeren. Bovendien als men in RAW fotografeert kunt u achteraf de witbalans corrigeren.

Hierdoor is voor digitale fotografie het gebruik van “warme” en “koude” kleurfilters in veel gevallen overbodig.

Kleurfilters worden ook veel gebruikt bij zwart-wit fotografie om bijvoorbeeld de wolken in de lucht beter te benadrukken.

UV-filter of Sky-light filter. Eén van de meest gebruikte filters is het UV-filter. In veel gevallen wordt dit filter gebruikt voor de bescherming van de lens. In sommige gevallen wordt dit filter gebruikt om hinderlijke blauwzweem te corrigeren dat optreedt in de bergen boven de ± 1500 meter.

Een UV-filter blokkeert het ultraviolet licht maar is in het zichtbare spectrum kleurneutraal. Dat wil zeggen dat het verder geen zichtbare effecten heeft dus kan het standaard gewoon op het objectief blijven zitten. Met een UV filter wordt het objectief beter beschermd tegen krassen en is makkelijker schoon te maken dan de frontlens. Bovendien wordt bij het eventueel stoten de voorkant van de lens beschermd. Bij het gebruik van een UV-filter bestaat er wel kans dat er lensflare kan ontstaan. Ook levert u iets aan beeldkwaliteit in (minimaal).

Bij nachtopnames dient de UV-filter verwijderd te worden om ongewenste reflecties tussen lens en filter te voorkomen.

2 - Accessoires

14

Camera met filterhouder

Lee kleurfilters zijn in veel kleuren te krijgen en van uitzonderlijke kwaliteit.

Grijsfilter. Een grijsfilter, ook wel aangeduid met ND-filter waarbij ND staat voor Neutral Density, absorbeert licht gelijkmatig over het gehele zichtbare spectrum. Met ander woorden worden alle kleuren doorgelaten maar is het net of de camera door een ‘neutrale’ zonnebril kijkt.

Grijsfilters zijn in verschillende ‘sterktes’ te koop. Door zijn neutraalheid wordt dit filter met name gebruikt om te kunnen fotograferen met lange sluitertijden

en klein diafragma in een omgeving met veel licht. Door deze eigenschap kunnen bijzondere effecten worden bereikt (zie ook foto).

Naast het egale ND filter zijn er ook geleidelijk verlopende grijsfilters. Dit type wordt vooral gebruikt voor het gelijkmatig belichten van een compositie. Bijvoorbeeld om bij landschapsfotografie een mooie doortekening van wolken te krijgen (lichte omstandigheden) en tevens een goed belichte ondergrond (donkerder) te realiseren kan met dit filter een goed verdeelde belichting worden bereikt.

Een polarisatiefilter werkt als een zonnebril. Polarisatiefilter. Een polarisatiefilter is een filter waarvan het effect onmogelijk naderhand door beeldbewerking kan worden verkregen. Het gepolariseerde licht van reflecterende

oppervlaktes kan met dit filter worden teruggebracht zonder het overige licht meer dan met de helft te verzwakken.

Het effect van een polarisatiefilter is te vergelijken met dat van een Polaroid zonnebril die met hetzelfde principe werkt. Met dit filter kunt u de spiegeling in bijvoorbeeld het water of in het raam verminderen of zelfs weghalen. Bovendien wordt met dit filter het contrast van een foto verbeterd.

Het is belangrijk om te weten dat er twee soorten polariserende filters zijn: lineair en circulair. Alleen de laatstgenoemde is geschikt voor camera’s met automatische scherpstelling.

2 - Accessoires

15

Wel of geen UV Filter gebruiken? Deze fotograaf is blij dat hij het wel gedaan heeft!

Met een ND Filter kan ook bij veel licht langere sluitertijden bereikt worden.

Een polarisatiefilter werkt als een zonnebril.

Flitser

Met een externe flitser kunt u uw onderwerp vaak beter en anders uitlichten dan met de standaard flitser op uw camera (als deze al aanwezig is).

Ook rode ogen zijn met een externe flitser verleden tijd. Doordat de flitser zich verder van de camera bevindt wordt de invallende hoek in de ogen groter waardoor rode ogen worden voorkomen. Rode ogen is de reflectie van de bloedbanen die zich aan de achterkant van de ogen bevinden.

De standaard flitser werkt prima om bijvoorbeeld zomers bij tegenlichtopnames uw onderwerp in te flitsen en zo donkere delen te voorkomen. Bij gebuikt in donkere omstandigheden wordt het goed belichten van uw onderwerp haast een onmogelijke zaak. In principe zijn er 4 verschillende typen externe flitsers met elk hun eigen toepassing: - Staafflitsers- Compactflitsers- Macroflitsers- Slaveflitsers Staafflitsers. De staafflitser komt u tegen in met name (professionele) reportagefotografie. Deze kunt u naast de camera bevestigen en is vaak voorzien van een zwenkkop zodat u het flitslicht kunt sturen.

Het voordeel hiervan is dat u uw onderwerp indirect en via weerkaatsingen kunt verlichten zodat het onderwerp neutraler/zachter wordt belicht.

Compactflitsers. Deze flitser wordt bovenop de camera bevestigd. Dit type wordt het meest op spiegelreflexcamera’s gebruikt en heeft dezelfde voordelen als de staafflitser. Bovendien houden geavanceerde modellen rekening met uw gekozen brandpuntafstand en passen de hoek van inflitsen aan.

Macroflitsers, ook wel ringflitsers genoemd, zijn in eerste instantie ontwikkeld voor macrofotografie. Deze flitsers monteert u aan de voorzijde van uw objectief en vormen zo een ring om de frontlens. Dit zorgt voor een mooie en zachte belichting van uw onderwerp. Dit type flitser wordt ook veel gebruik bij portretfotografie. U kunt de macroflitser herkennen als u een lichtcirkel in de ogen van het model ziet.

2 - Accessoires

16

De Staaflitser Compactflitser

Slaveflitsers. Een slaveflitser is een flitser die afgaat op het moment dat uw hoofdflitser ook afgaat. Hierdoor kunt u uw onderwerp van verschillende kanten tegelijkertijd belichten.

Zenders & ontvangers voor flitsers

U heeft een aantal externe lichtbronnen aangeschaft en wilt deze vanaf uw camera gebruiken. In dat geval heeft u een zender nodig die een signaal afgeeft aan een ontvanger die op zijn beurt weer aan de flitser is bevestigd.

In sommige gevallen bevat een lamp of een flitser al een ontvanger en hoeft alleen nog maar aangestuurd te worden. Op het moment dat u de foto maakt wordt een signaal uitgezonden zodat alle lichtbronnen op hetzelfde moment afgaan.

De meeste type zenders zijn draadloos. Sommigen daarentegen niet en hebben als nadeel dat rondlopen lastig kan zijn.

Er zijn zenders en ontvangers in allerlei soorten en maten. Sommigen geven enkel een signaal af. Luxere typen kunnen bovendien de flitser op afstand instellen. Vaak kan met dit type ontvangers en zenders ook de camera op afstand worden bediend (afdrukken).

Geheugen & Lezers

Digitale camera’s gebruiken geheugenkaarten om foto’s op te slaan. Het is een zogeheten ‘solid state’ opslagvorm. Dit wil zeggen dat er geen mechanische onderdelen in zitten. Alles is elektronisch.

Geheugenkaarten hebben een aantal eigenschappen die goed van pas komen in digitale camera’s. Behalve dat ze klein zijn worden geheugenkaarten steeds sneller en qua opslagcapaciteit groter.

2 - Accessoires

17

Spiegelreflex met macroflitser

In het oog van deze dame is duidelijk de ‘ring’ van de macroflits te zien. Met dit type kan ook de flits op afstand worden ingesteld (TTL).

Er zijn verschillende type geheugenkaarten en deze zijn onderling niet uitwisselbaar. Pas dus op met de aanschaf van extra geheugenkaartjes. Let erop dat ze geschikt zijn voor uw camera.

Voor spiegelreflexcamera’s wordt over het algemeen gebruik gemaakt van zogenaamde Compact Flash Kaartjes (CF). Dit type bestaat uit twee versies namelijk type I en Type II. Camera’s met het type II slot kunnen ook de oudere versies gebruiken, andersom kan dit niet.

Over het algemeen geldt hoe meer capaciteit deze kaartjes hebben en des te sneller ze zijn ze ook een stuk duurder worden.

Snelle en hoge capaciteitskaarten zijn duur. Houd er bij de aanschaf rekening mee met het aantal foto’s dat u wilt opslaan en kijk tevens naar de snelheid waarmee uw camera de foto’s wegschrijft. U heeft niks aan hele snelle dure kaartjes als uw camera de wegschrijfcapaciteit niet haalt!

Een kaartlezer is niet echt noodzakelijk. Veel camera’s kunnen door middel van een usb kabel rechtstreeks aangesloten worden op een pc. Kaartlezers zijn over het algemeen wel een stuk sneller dan uw camera.

Ook bij kaartlezers is er veel keuze. Het handigst zijn de lezers die meerdere typen geheugenkaarten kunnen uitlezen.

GPS & Wifi

Met een GPS-unit kunnen automatisch locatiegegevens zoals breedte- en lengtegraad en de hoogte tijdens het afdrukken vastgelegd worden

in de datagegevens van de foto. Het voordeel hiervan is dat uitermate precies achteraf achterhaald kan worden waar de foto gemaakt is. Bij mobiele telefoons gebeurt dit overigens vaak automatisch.

Wifi-transmitters worden vooral door studiofotografen gebruikt. In plaats dat de foto op de geheugenkaart wordt weggeschreven wordt deze via een draadloos netwerk opgeslagen op een pc. Het grote voordeel, naast de werksnelheid, is dat een gemaakte foto vaak direct op een groot scherm te bekijken is.

2 - Accessoires

18

Kaarlezer De GPS Unit

Dit type Wifi transmitter wordt aan de onderkant van een spiegelreflex bevestigd.

Matglazen

Veel mensen zullen het matglas in hun camera niet veranderen of weten vaak niet dat dat mogelijk is.

Bij sommige spiegelreflexcamera’s heeft u de mogelijkheid om in de instellingen softwarematig een ander matglas in het oculair te projecteren. Bij anderen kunt u het matglas in de body laten wisselen voor een andere type.

In sommige gevallen kan het prettig zijn om met een ander matglas te werken. U kunt hierbij denken aan bijvoorbeeld een matglas waarop met lijntjes de gulden snede is ingetekend (later meer hierover) of een glas dat helemaal leeg is bij macrofotografie. Ook zijn er specifieke glazen voor architectuurfotografie.

Statief, statiefkop en alternatieven

Een statief is in de meeste gevallen het ondergeschoven kindje. Mensen vinden het vaak onhandig om deze mee op pad te nemen en in sommige gevallen voelen ze zich opgelaten om deze in het openbaar te gebruiken.

Een statief wordt daarom in veel gevallen onderschat qua toegevoegde waarde. Een minimale beweging kan er al voor zorgen dat de foto bewogen is en daardoor net niet scherp genoeg.

Er is veel keuze in ‘statiefland’. Bij de aanschaf is het belangrijk om op de volgende zaken te letten: gewicht, hoogte & stevigheid. Veel fotografen verslijten in hun leven, door verkeerde keuzes, vaak meer dan twee statieven voordat ze een ‘goede’ hebben. Het is verstandig om u goed te laten voorlichten en iets meer uit te geven voor een goed statief dan hetzelfde of meer aan verschillende modellen!

Ook het belang van een statiefkop wordt vaak onderschat. Deze koopt u in principe los van het statief zodat u ook hier de beste keuze voor uw doeleinden kunt maken. Algemeen gesproken is een balhoofdstatief voor de meeste fotografen de beste keuze.

2 - Accessoires

19

Verschillende typen matglazen

Statiefkop

Staief

Belangrijke zaken om op te letten bij de aankoop van een statief en –kop zijn het gewicht, de hoogte (zowel minimaal als maximaal), het draagvermogen en de lengte wanneer het statief ingeklapt is.

Alternatieven voor een statief zijn bijvoorbeeld een monopod, gorillapod & de bonenzak. De laatste is ideaal om laag en stabiel bij de grond te fotograferen. De Gorillapod kan u overal ‘ophangen’ en de monopod is ideaal voor onderweg.

2 - Accessoires

20

De Gorillapod

Gebruik van de bonenzak

Hoekzoeker

Niet goedkoop maar met een hoekzoeker wordt het een stuk eenvoudiger om laag bij de grond en vanuit een lastige hoek te fotograferen. Ook op statief bij een iets lager standpunt wordt het werken iets prettiger.

Reflectieschermen

Een reflector is in de basis niet meer of minder dan een object dat gebruikt wordt om licht te weerkaatsen.

Een populair gebruik van het reflectiescherm is als invullicht. Zeker bij hard licht heeft u al gauw last van lelijke schaduwpartijen in het gezicht. Een reflectiescherm kan dan uitkomst bieden.

Een ander voordeel van een reflector is dat u ook direct kunt zien wat het resultaat is. Met een paar extra handen wordt het werken met een reflectiescherm natuurlijk wel eenvoudiger.

Ook in de fotostudio is een reflectiescherm onmisbaar. In plaats van een tweede flitser kun je vaak een reflectiescherm gebruiken. Hiermee licht u de donkere delen eenvoudig op.

Het materiaal van het reflectiescherm kan heel divers zijn. Meest bekend zijn de zilveren en gouden combinaties. Ook zijn de 5-in-1 (goud-zilver-wit-zwart-diffuus wit) schermen heel populair. De metaalkleurige oppervlakken geven een meer intenser licht dan het matte wit.

Wanneer u de gouden variant gebruikt geeft dat een warmere toon. Gebruikt u de witte dan blijft de kleurtoon gelijk aan het licht dat u reflecteert. Dat is trouwens ook zo bij de zilveren reflector. Het zwart kan gebruikt worden om licht weg te nemen. Het diffuus witte scherm kunt u gebruiken om de felle zon te blokkeren of om doorheen te flitsen.

Een reflectiescherm koopt u al voor een paar tientjes. Om het eerst te proberen kunt u ook simpelweg een flink stuk piepschuim gebruiken voor hetzelfde effect.

2 - Accessoires

21Hoekzoeker

Met en zonder reflectiescherm

Reiniging

Het reinigen van uw camerabody en objectieven is van essentieel belang om uw apparatuur in een goede staat te houden. Maar dat dit zorgvuldig moet gebeuren spreekt voor zich.

Voorkomen is natuurlijk altijd het beste. Plaats daarom altijd de lensdop op uw objectief zodra u deze niet gebruikt. Probeer altijd uw lenzen te verwisselen in een zo stofvrij mogelijke omgeving. Wissel nooit uw objectief als er grote temperatuur- of vochtigheidswisselingen plaatsvinden (bijvoorbeeld van buiten naar binnen in een warme en vochtige tuinbouwkas). Voorkom vette vingers op de behuizing en voorkant van uw objectief.

Bewaar verder uw lenzen in uw fototas of in hun objectiefbundel.

De volgende hulpmiddelen mogen eigenlijk niet ontbreken in uw standaarduitrusting:

- Blaasbalg of persluchtbusje- Microvezeldoekje- Lensdoekje- Lenskwast / -pen- Lenscleaner

Wat mag verder niet ontbreken mag in uw fototas

Andere zaken die prettig zijn om bij u te hebben tijdens een fotoshot zijn:

- Regenkleding.- Vuilniszak (om laag bij de grond te fotograferen).- Zaklantaarn.- Pen / schrijfblokje.- Paracetamol?

2 - Accessoires

22

Reflectieschermen Lensdoekje Lenskwasten

3 - Scherptediepte

De naam zegt het al: scherptediepte

is het gedeelte in de foto dat

scherp wordt weergegeven. Of

anders gezegd; een gebied met

een bepaalde diepte dat op de foto

scherp wordt weergegeven.

Foto’s waarop zowel de voorgrond als de achtergrond scherp worden weergegeven hebben veel scherptediepte. Met name bij landschapsfoto’s willen we dit graag.

Foto’s met weinig scherptediepte daarentegen is het gebied met scherpte klein. Dit zijn de foto’s met een wazige achtergrond. Het onderwerp waarop is gefocust is scherp, maar objecten daarvoor of daarachter zijn dit juist niet. Een portretfoto heeft vaak weinig scherptediepte; de persoon is scherp, maar de achtergrond is wazig. Deze techniek van weinig scherptediepte zie je ook graag terug bij macrofotografie. Door (noodzakelijk) gebruik te maken van weinig scherptediepte wordt de aandacht extra gefocust op het onderwerp.

Is alles in het scherptedieptegebied wel scherp of lijkt dit zo?Als we iets dieper ingaan op de term scherptediepte, dan klopt er eigenlijk iets niet. De term suggereert namelijk dat een gebied met een bepaalde diepte scherp is. Maar eigenlijk is op een foto altijd maar één plek precies scherp. Dit heeft te maken met de eigenschappen van een objectief. Voor onze ogen is alleen moeilijk het verschil te zien tussen “echt scherp” en “net-niet-echt-scherp”. Voor ons oog ziet “net-niet-echt-scherp” er namelijk nog steeds goed uit. Hoe groter de scherptediepte, hoe meer van de foto dus scherp oogt.

3 - Scherptediepte

Veel scherptediepte bij landschapsfoto’s

24

Weinig scherptediepte bij portretfoto’s

Wat daarbij belangrijk is om te weten, is dat het punt waarop gefocust is niet precies in het midden ligt van het scherptedieptegebied. In feite ligt ongeveer 1/3 van het scherptedieptegebied voor het scherpstelpunt en 2/3 achter dit gedeelte (= de hyperfocale afstand).

Waarom houdt een fotograaf zich bezig met scherptediepte?Als fotograaf is het belangrijk om bij vrijwel elke foto bewust bezig te zijn met scherptediepte om de volgende redenen: focus, rust en diepte.

Focus & rust: wanneer je naar een foto kijkt, zullen je ogen altijd als eerste naar de scherpe delen van

wazig, gaat de aandacht naar de persoon waar het in die foto om gaat (en niet naar de achtergrond).

Naast een duidelijke focus, zorgt een kleine scherptediepte daarmee ook voor rust. Als alles scherp is weergegeven blijven je ogen over het beeld ‘vliegen’ om alles te bekijken. Je ogen missen een

3 - Scherptediepte

25

de foto gaan. Of je nu wilt of niet, het gebeurt automatisch. Door te spelen met scherptediepte (en dan vooral weinig scherptediepte) kun je de kijker van de foto naar bepaalde delen van de foto leiden die jij als fotograaf belangrijk vindt. Een portretfoto heeft daarom meestal ook weinig scherptediepte. Doordat de persoon scherp is en de achtergrond

Portretfoto: in dit geval wilde dit doodskopaapje wel even poseren. Op de achtergrond is een mooi bokeh ontstaan waardoor de aandacht in zijn geheel naar het aapje uitgaat.

3 - Scherptediepte

rustpunt en dit gebrek aan focus maakt dat je een onrustig gevoel kan krijgen bij het bekijken van deze foto.

Diepte: naast focus en rust kan scherptediepte ook van invloed zijn op de ervaring van diepte in de foto. Als je om je heen kijkt, dan zie je namelijk drie dimensies. Je ervaart hoogte, breedte en diepte. Een foto heeft echter alleen de hoogte en breedte en mist dus de dimensie diepte. Op het moment dat op een foto alles scherp wordt afgebeeld, kan het zijn dat je deze derde dimensie ook mist: de foto voelt dan ook letterlijk “plat”. Door te kiezen voor een scherptediepte welke ook wazige delen geeft, op de voor en/of achtergrond, kun je het gevoel van diepte weer terugbrengen in de tweedimensionale foto.

Weinig scherptediepte is dus beter? Nee! Focus, rust en diepte krijg je vaak wanneer een foto (relatief ) weinig scherptediepte heeft, maar dat betekent natuurlijk niet dat een foto per definitie pas geslaagd is met weinig scherptediepte!

Veel foto’s hebben namelijk veel scherptediepte nodig om te zorgen dat alle elementen die het verhaal van de foto vertellen ook scherp afgebeeld worden.

Andere foto’s hebben daarbij als beeld op zichzelf al een duidelijke focus en/of weinig storende elementen, waardoor het niet nodig is om focus en rust te verkrijgen met weinig scherptediepte. Weinig scherptediepte is dus een middel om meer

focus, rust of diepte in de foto te krijgen, maar het is afhankelijk van het beeld of het nodig is om dit middel in te zetten.

“Bekijk per foto of het nodig is om weinig of veel scherptediepte te gebruiken.”

Bokeh: Wanneer het gaat over scherptediepte wordt er vaak ook gesproken over ‘bokeh’. Deze term is eigenlijk het tegenovergestelde van scherptediepte. Waar scherptediepte gaat over de scherpe delen van de foto, gaat bokeh over de onscherpe wazige delen van de foto. De term bokeh is afgeleid van het Japanse woord boke dat ‘onscherpte’ betekent. Wanneer een onderwerp op de foto buiten het scherptedieptegebied ligt, ligt deze dus feitelijk in het bokehgebied.

3 - Scherptediepte

27

Nogmaals twee foto’s met scherptediepteverschil. Doordat bij foto twee een kleinere diafragmawaarde is gekozen onstaat er een betere dieptewerking.

Bokeh gaat daarbij over de ‘kwaliteit’ van de onscherpe delen. Het is natuurlijk altijd een kwestie van smaak, maar over het algemeen wordt een rustige bokeh meer gewaardeerd dan een onrustige bokeh. Met een rustige bokeh wordt meer vaagheid bedoeld; kleuren en vormen lopen mooi in elkaar over. Bij een onrustige bokeh is een deel van de foto wel wazig, maar trekt deze nog teveel de aandacht af van het onderwerp door bepaalde lijnen, kleuren of vormen.

Wanneer er in de achtergrond een punt is dat licht geeft, doorlaat of reflecteert, dan geeft dit een mooi stralend effect in de bokeh. Hoe kleiner de scherptediepte, des te eerder lichtpuntjes gevormd worden tot lichtgevende cirkels met zachte randen. Daarbij wordt vaak gezegd dat hoe ronder deze lichtpuntjes, hoe mooier dat is. Een grote scherptediepte zorgt er vaker voor dat de lichtpunten stervorming worden.

Factoren die de scherptediepte beïnvloedenEr zijn verschillende factoren die scherptediepte beïnvloeden. De meest genoemde factor is diafragma en vaak wordt ook gedacht dat dit de enige factor is. Dat is jammer, want hierdoor wordt gesuggereerd dat je (dure) lichtsterkte objectieven moet hebben wanneer je een foto met weinig scherptediepte wilt maken. In feite kun je dit echter ook voor elkaar krijgen met een standaard kitlens.

Diafragma: het diafragma is de lichtopening van je lens. Deze opening bepaalt hoeveel licht er door de lens op de sensor van je camera valt.

Het diafragma kan wisselen in grootte en is in feite te vergelijken met het pupil van je oog. Wanneer je op een zomerse dag buiten in de zon staat heb je kleine pupillen. Dit zorgt ervoor dat het licht niet te fel is om naar te kijken. Is het buiten donker, dan worden je pupillen groter. Je ogen zorgen er zo voor dat je ook bij weinig licht toch goed kunt zien.

3 - Scherptediepte

In dit geval is een zodanige diafragmawaarde gekozen zodat de tros druiven er scherp op staat en door de onscherpte op de voor- en achtergrond ontstaat er een mooie dieptewerking.

Bij een kleiner diafragma wordt het licht meer gebundeld. Hierdoor wordt het scherptediepte gebied groter en wordt dus meer scherp weergegeven.

Dit effect van het diafragma op de scherptediepte kun je ook testen zonder camera: steek je wijsvinger op en houdt deze op ongeveer 20 cm van je neus. Met je andere hand maak je van je duim en je wijsvinger een rondje. Kijk door dit rondje naar je wijsvinger en maak vervolgens dit rondje steeds kleiner, zo klein dat je er nog net doorheen kunt kijken. Wat je zult zien is dat als het rondje kleiner is, de omgeving achter je wijsvinger scherper oogt dan wanneer je het rondje weer groter maakt. Bij een kleiner diafragma krijg je dus meer scherptediepte

Bij de foto’s hiernaast wordt het diafragma steeds kleiner. Je ziet dat de scherptediepte daarmee groter wordt.

Dus hoe kleiner het diafragma, hoe meer scherpte? Ja en nee. De scherptediepte is van meerdere factoren afhankelijk. Afhankelijk van de andere factoren heeft een kleiner diafragma soms geen of nauwelijks extra effect op de scherptediepte. Dit is bijvoorbeeld zo als je een landschapsfoto maakt. Op f/8 en f/22 zie je geen of nauwelijks verschil in de

3 - Scherptediepte

29

Foto 1 - diafragma f/2.8 Foto 1 - diafragma f/8

Foto 1 - diafragma f/11 Foto 4 - diafragma f/22

Brandpuntafstand: de brandpuntsafstand van een objectief is de afstand in millimeters tussen de sensor van de camera en het midden van het objectief. De bouw van het objectief (en daarmee dus de afstand tussen de sensor en het midden van de camera) is een belangrijke factor die de scherptediepte beïnvloed.

3 - Scherptediepte

scherpte. In dat geval kun je het beste fotograferen op f/8 of f/11. De meeste objectieven zijn namelijk zo gebouwd dat de kwaliteit van de ‘scherpte’ het beste is op dit diafragma.

Wanneer je erg dichtbij op je onderwerp fotografeert, zoals bij macrofotografie, kan het echter wel veel uitmaken of je op f/11 of f/22 fotografeert. Hierbij is het scherptedieptegebied soms zo klein, dat er gewerkt wordt vanaf statief omdat de minste verandering van positie van de camera invloed heeft op de scherptediepte.

Scherpstelafstand: de scherpstelafstand is de afstand tussen de camera en het onderwerp waarop de camera focust. Wanneer je een bloemetje van dichtbij fotografeert, is de scherpstelafstand dus klein. Fotografeer je de maan, dan is de scherpstelafstand heel groot. Elk objectief heeft een minimale scherpstelafstand; het onderwerp moet minstens op die afstand staan om de camera erop te laten scherpstellen. De minimale scherpstelafstand is verschillend per objectief.

Wanneer je met dezelfde lens en dezelfde diafragma een onderwerp van een bepaalde afstand fotografeert, en daarna dichterbij komt, wordt de scherptediepte steeds kleiner.

3 - Scherptediepte

Bij onderstaande foto’s werd de scherpstelafstand steeds groter. Bij elke stap ‘groter’ wordt de scherptediepte, bij dezelfde diafragmawaarde, ook groter.

Let op het bijna egale bokeh op de achtergron!

Afstand tussen object en achtergrondDe afstand tussen het object en de achtergrond is ook van invloed op hoe wazig de achtergrond wordt, maar heeft geen invloed op de scherptediepte! Dat klinkt onlogisch, maar is het helemaal niet, zoals je hieronder kunt zien.

Brandpuntafstand: de brandpuntsafstand van een objectief is de afstand in millimeters tussen de sensor van de camera en het midden van het objectief. De bouw van het objectief (en daarmee dus de afstand tussen de sensor en het midden van de camera) is een belangrijke factor die de scherptediepte beïnvloed.

Bij een groothoeklens, kleiner dan 35mm, heb je een grote scherptediepte. Bij een telelens krijg je een veel kleinere scherptediepte. Dit is het gevolg van de lensconstructie en de baan/hoek die het licht moet afleggen.

3 - Scherptediepte

32

Het gebied van scherptediepte in beide foto’s is dus gelijk (allebij de foto’s zijn op f/2.8 genomen), maar omdat de achtergrond van de tweede foto verder weg is, wordt deze waziger weergegeven.

Voorbeeld brandpuntsafstand en scherptediepteBij bovenstaande foto’s is de lens steeds iets meer ingezoomd. Hierdoor zie je het beeldje natuurlijk steeds groter en krijg je een ander perspectief, maar ook kun je zien dat de scherptediepte steeds kleiner wordt.

Sensorgrootte: de sensor van je camera is het lichtgevoelige onderdeel welke het licht omzet naar een digitaal signaal waardoor de foto opgeslagen kan worden.

De sensorgrootte is van belang omdat het bepaalt hoeveel licht het gelijktijdig kan opvangen. Een grotere sensor kan meer licht opvangen en daarmee ook meer pixels aan de foto geven. Ook is het zo dat hoe groter de sensor is, hoe beter de ISO prestatie

van de camera wordt. Als je met twee verschillende camera’s, een crop en een fullframe, op een hoge ISO waarde fotografeert, dan geeft de camera met de grootste sensor de minste ruis.

Digitale camera’s worden met verschillende sensorgroottes verkocht. Dit heeft onder andere te maken met de kosten. Een grotere sensor is namelijk een stuk duurder. Daarnaast neemt een grotere sensor meer ruimte in beslag en heeft een telefoon of compactcamera dus per definitie een veel kleinere sensor dan een professionele spiegelreflexcamera.

Sensorgrootte en scherptediepte: de sensorgrootte van de camera is van invloed op de scherptediepte omdat je, wanneer je hetzelfde beeld wilt maken, je bij een grotere sensor dichter bij je onderwerp moet

komen (kleinere scherpstelafstand) of je meer moet inzoomen (grotere brandpuntsafstand). Zoals je hierboven hebt kunnen lezen, zorgen beide factoren ervoor dat de scherptediepte kleiner wordt.

Combinatie van factorenIn de punten hiervoor hebben we besproken welke factoren de scherptediepte beïnvloeden en wat deze invloed is. Het is nu van belang om jouw objectief of objectieven goed te leren kennen en te ontdekken wat de onderlinge relatie is tussen diafragma, scherpstelafstand en brandpuntsafstand. Ervan uitgaande dat je maar met één camera tegelijk fotografeert (met een bepaalde sensorgrootte) is het namelijk de combinatie van die 3 factoren die de scherptediepte bepaalt.

3 - Scherptediepte

33

Alle drie de foto’s zijn genomen op een afstand van ± 1.5 meter met een diafragma waarde van f/4.0 (foto één op 24mm, foto twee op 50mm en foto drie op 105mm).

Fotografen met een kitlens: zo is bij een standaard 18-55mm (kit)lens het grootst mogelijke diafragma op 18mm vaak f/3.5. Wanneer je echter inzoomt naar 55mm is het grootst mogelijke diafragma nog maar f/5.6. We weten nu dat een kleiner diafragma (hoger getal) een grotere scherptediepte geeft, maar ook dat een grotere brandpuntsafstand een kleine scherptediepte geeft. Bij het maken van een foto is het belangrijk om te zien welke van deze twee factoren die hier met elkaar strijden (diafragma en brandpuntsafstand) de overhand heeft. Vaak wordt namelijk gedacht dat diafragma de belangrijkste factor is en dat het in dit geval beter is om te fotograferen op f/3.5. Toch zul je zien dat je vaak minder scherptediepte krijgt door in te zoomen en te fotograferen met f/5.6 dan dat je uitgezoomd fotografeert op f/3.5.

Dichtbij en uitgezoomd of ver weg en ingezoomd? Een ander voorbeeld is wanneer je iets wilt fotograferen met een 70-200mm objectief. Wanneer je fotografeert op 70mm sta je dichterbij het onderwerp dan op 200mm. De twee factoren die hier strijden zijn brandpuntsafstand en scherpstelafstand. Een grotere brandpuntsafstand geeft een kleinere scherptediepte maar een grotere scherpstelafstand

geeft een grotere scherptediepte. Het is dan aan jou om te ontdekken wat beter is voor de scherptediepte die jij in de foto wilt hebben: dichterbij met een kleinere brandpuntsafstand of verder weg met een grotere brandpuntsafstand?

Fotografeer bewust en je zult merken dat je onbewust steeds beter je objectief leert kennen!

3 - Scherptediepte

34

Er zijn apps en website’s waar je de scherptediepte kunt berekenen.

Eigenlijk mag een dergelijk app niet op uw smartphone ontbreken. Simple DoF is een veel gebruikte app door professionals!

Oefeningen

Deze derde, belangrijke les

gaan we ons bezig houden met

scherptediepte!!!!

Korte opdrachten waarbij alle

aspecten van het bewust gebruiken

van scherptediepte voorbij komen!

Alle opdrachten maken we aan de hand van de diafragmavoorkeuze!

Oefening 1

Veel / weinig scherptediepte.

Zie ook bladzijde 27

Maak twee soortgelijke foto’s. Eén met grote en één met kleine scherptediepte.

Oefening 2

Onderwerp scherp, voor- en achtergrond onscherp.

Zie ook bladzijde 28

Kijk of je zelf een dergelijke foto kunt maken (dit kunnen bijvoorbeeld ook drie voorwerpen zijn, waarbij de middelste alleen scherp is) / bepaal de juiste diafragmawaarde.

Tip: stel even handmatig scherp!

Oefening 3

Scherptediepte, serie.

Zie ook bladzijde 29

Maak eenzelfde serie, bestaande uit drie of vier foto’s waarbij de scherptediepte steeds groter wordt!

Hier kunt u natuurlijk ook andere voorwerpen voor nemen zoals dominostenen / glazen / potloden / etc.

Oefening 4

Scherpstelafstand.

Zie ook bladzijde 31

Ook hier weer, maak eenzelfde serie! De bedoeling is om te concluderen dat de scherptediepte, naarmate de afstand groter wordt, ‘dieper’ wordt.

Oefeningen

36

Oefening 5

Afstand achtergrond.

Zie ook bladzijde 32

Maak twee foto op dezelfde manier.

Oefening 6

Brandpuntafstand.

Zie ook bladzijde 33

Deze opdracht kan alleen als u een zoomobjectief of meerdere objectieven met verschillende brandpuntafstanden heeft!

Maak drie foto’s op dezelfde manier (laat de afstand tussen het onderwerp en uwzelf hetzelfde).

Oefening 7

Portretfoto.

Maak nu een portretfoto met de kennis van de voorgaande oefeningen.

Waar moet de foto aan voldoen:

Het gezicht scherp (stel hiervoor scherp op één van de ogen) en zorg ervoor dat de achtergrond een mooi en rustig bokeh heeft.

Niemand die even kan helpen, gebruik dan bijvoorbeeld even een beeld(je) of een knuffel.

Voor vragen, advies en ter beoordeling van de foto’s/oefeningen kunt u deze het eenvoudigst opsturen naar:

Bij voorkeur per Wetransfer:

http://www.wetransfer.com

Of naar het volgende e-mailadres:

[email protected]

Vermeld hierbij uw naam, les en bij welke opdrachten de foto’s horen!

Oefeningen

37

Begrippenlijst

Begrippenlijst

Accu Stroomvoorziening camera / flitsers / etc.

Acculader Lader om accu's op te laden

AdobeRGB Kleurruimte met een groter bereik dan sRGB.

AF AutoFocus (Automatisch scherpstellen van de lens).

Algoritme Een wiskundige routine om een probleem of vergelijking op te lossen. In de beeldvorming, wordt de term meestal gebruikt om de set routines te beschrijven die zorgen voor een com-pressie- of die van het kleur management programma.

Autofocus (AF) Automatisch scherpstellen van de lens.

Batterijgrip Een batterijgrip is een camera-accessoire met extra accu's of batterijen. Bovendien wordt de grip op de camera steviger.

Beeldsensor Het onderdeel in de digitale camera dat het licht dat door de lens naar binnenvalt, registreert het beeld via miljoenen lichtgevoelige elementen. De meest gebruikte beeldsensoren zijn de CCD en de CMOS. Een minder gebruikte is de Foveon-sensor.

Beeld-stabilistie (IS)

Bewegingscorrectie tot maximaal 4 stops. Meestal door de lens, maar ook sommige camera body's hebben een dergelijke optie.

Beeldstijlen Voorgeprogrammeerde aanpassingen/correcties die in de camerabody worden toegepast bij het fotograferen in JPEG

Belichtings-meter

Lichtmeter. Kan zowel extern zijn als intern plaatsvinden in de body.

Belichtings-programma

Bij digitale camera's kun je fotograferen in de automatische stand en bij meer geavanceerde camera's ook volledig hand-matig. Daartussenin hebben fabrikanten de mogelijkheid gecreëerd om zonder fotografische kennis zelf instellingen te doen die passen bij de situatie waarin gefotografeerd wordt.

Body Behuizing van de spiegelreflexcamera.

Bokeh Drukt de kwaliteit van de onscherpte in een foto uit. Het gaat om de onscherpte die ontstaat doordat het voorwerp buiten het scherptevlak ligt.

Bracketing Is een methode om automatisch meerdere foto's achter elkaar nemen met verschillende belichtingswaarden.

Brandpunt-afstand

De brandpuntsafstand van een objectief is de afstand in mil-limeters tussen het midden van de lens en de plaats waar de invallende lichtstralen samenkomen.

CCD Type beeldsensor. In een CCD wordt de hoeveelheid licht geregistreerd om het vervolgens om te zettten in een digitaal signaal (apart onderdeel).

Centrum meting

Bij centrum meting wordt alleen licht gemeten in het cen-trale punt. In de meeste camera's kent de lichtmeter drie voorkeursstanden namelijk integraal meting, centrum meting en spot meting.

Chromatische aberratie

Chromatische aberratie/afwijking is een optische lensfout waarbij scherpe (kleur) overgangen een purperen franje gaan vertonen.

39

Begrippenlijst

Compact flash geheugen (CF)

Opslag, type geheugenkaartje

Compactflitser Een compactflitser type flitser dat bovenop uw camera wordt bevestigd en bevat vaak een zwenkkop om onder een ander hoek te kunnen flitsen.

Crop-factor De crop-factor is de verhouding tussen de diagonalen van twee opnameformaten, namelijk die van de digitale sensor en die van kleinbeeld (meestal het referentie formaat). De crop-factor duidt aan in welke mate de beeldsensor van een fototoestel groter of kleiner is dan bijvoorbeeld een 35mm negatief.

Diafragma Het diafragma, iris, is het onderdeel van de objectief dat be-paalt hoeveel licht de film of digitale sensor bereikt. De hoeveelheid licht die op de sensor valt bepaalt hoeveel scherptediepte er in de foto zit.

Diffusiefilter Een diffusiefilter is een transparant lichtdoorlatend optisch filter. Het wordt gebruikt in de verlichtingstechniek om het licht van lichtbronnen over een groot oppervlak te verspreiden, zodat een egaal licht ontstaat.

DNG Digitaal negatief. Een open archiveringsindeling voor Raw-bestanden die door digitale camera's worden gegenereerd.

F Met f wordt het diafragmagetal of -waarde bedoelt. Hoe groter de waarde hoe kleiner het diafragma is en de scherptediepte groter wordt.

Fisheye-objectief

Objectief met extreem grote beeldhoek.

Fps Frames Per Second. Aantal opnames per seconde.

Frames per second (fps)

Aantal opnames per seconde.

Full Frame Full frame sensoren zijn 36 x 24 mm (kleinbeeldformaat) en worden gebruikt in de duurdere spiegelreflexcamera’s. De beelddiagonaal is ongeveer 43 mm. Ter vergelijking: Sensoren in compact camera’s hebben een diagonaal van ongeveer 6 tot 11 mm. Bij instapmodellen voor spiegelreflexcamera’s is dat ongeveertot 28 mm.

Gordijn Bij fotografie wordt hier de belichtingslamellen in de camera bedoelt.

GPS Het global positioning system (gps) is de commerciële naam voor een wereldwijd satellietplaatsbepalingssysteem.

Groothoek-objectief

Een lens met een (zoom)bereik van 24 tot 35 mm, waarbij er meer op de foto komt dan bij een standaard lens (50 mm).

High key Verlichtingstechniek, waarbij de foto's hoofdzakelijk in tedere en lichte tinten zijn gehouden.

Hoekzoeker Wordt bevestigd op het oculair waardoor men onder een hoek door het objectief kan kijken.

40

Begrippenlijst

41

Hyperfocale afstand

De hyperfocale afstand is de afstand vanaf waar alle onderw-erpen aanvaardbaar scherp zijn wanneer de lens op oneindig is ingesteld.

Image Stabili-sator (IS)

Zie beeldstabilisatie!

ISO Norm voor lichtgevoeligheid van de film analoog) en de sensor (digitaal). Hoe hoger hoe lichtgevoeliger.

JPEG Een bestandsindeling aangeduid voor het opslaan van raster-afbeeldingen in digitale vorm (gecomprimeerd).

Kitlens Is een 'starterszoomlens' die vaak standaard bij een body wordt meegeleverd (vaak 18 - 55 mm)

Kleinbeeld-formaat

Kleinbeeldformaat - 36 x 24 mm. De afmetingen van een kleinbeeldnegatief (analoge fotografie). Zie ook Full frame sensor!

Kleurruimte De hoeveelheid kleuren binnen een bepaald bereik.

Lcd scherm Het 'beeldschermpje' dat op de meeste camera's tegen-woordig aanwezig is. Zit op de achterkant en is soms ook beweegbaar. Behalve dat er via dit schermpje instellingen en foto's kunnen worden bekeken/aangepast heeft het vaak ook een live view functie voor het maken van de foto's.

Lensopening Diameter van het gaatje achter de lens van een camera waar-mee de hoeveelheid invallend licht wordt bepaald fotografie (diafragma).

Lichtsterkte De lichtsterkte van een lens, objectief of optisch instrument is een maat voor de hoeveelheid licht die het opvangt en nuttig gebruikt om een beeld te vormen.

Lithium-Ion Zijn accu's die vaak in consumentenelektronica worden gebruikt, vooral vanwege hun hoge energiedichtheid.

Low key Verlichtingstechniek, waarbij slechts de voor het beeld belangrijke elementen helder worden verlicht en de rest donker wordt gehouden.

Macrofiltser Type flitser dat voorop het objectief wordt bevestigd en veel gerbuikt wordt voor macro- en portretfotografie.

Macro-fotografie

Officieel betekent ‘macro’ dat het onderwerp van de foto op ware grootte of groter op het oppervlak van de sensor terecht komt.

Matrixmeeting Bij matrix meting wordt licht gemeten in het grootste gedeelte. Zie ook centrum meeting.

Monopod Een monopod is een 'één-been-statief'!

ND Grijsverloopfilter wat het gebruik van langere belichtings-tijden mogelijk maakt.

Oculair Bij een spiegelreflexcamera kijk je door een opening, het oculair of zoeker, aan de achterkant door de lens heen.

Begrippenlijst

42

Polarisatiefilter Een filter dat licht (of andere elektromagnetische straling) alleen doorlaat als het in een bepaalde richtinggepolariseerd is. Geeft bij fotograferen een soort van zonnenbrileffect.

RAW RAW duidt op een methode om afbeeldingen, gemaakt met een digitale camera, op te slaan. Een RAW-bestand bevat de oorspronkelijke ruwe en onbewerkte gegevens zoals die van de beeldsensor zijn uitgelezen.

Reflectie-scherm

Een reflector is in de basis niet meer of minder dan een object wat gebruikt wordt om licht te weerkaatsen

Ruis Korrelstructuur die in het beeld onstaat bij te hoge ISO-waarden.

Scherptediepte Scherptediepte is de afstand waarbinnen het onderwerp op de foto scherp wordt weergegeven.

Sensor Zie Beeldsensor.

Sky filter Zelfde werking als een UV Filter. Bovendien filtert dit type filter overmatig blauw uit het kleurbereik.

Slaveflitser Losse flitser ter ondersteuning.

Sluitertijd Een foto heeft een bepaalde hoeveelheid licht nodig voor een goed resultaat. De sluitertijd bepaalt hoe lang het licht door de beeldsensor wordt vastgelegd.

sRGB Kleurruimte met een kleiner bereik dan AdobeRGB

Staafflitser Externe flitser die naast de camera is bevestigd.

Statief Is een standaard met drie poten die u onder een (video)cam-era bevestigd, zodat u een basis heeft om stabiele opnamen te kunnen maken. Vooral wanneer de camera foto's moet maken met langere sluitertijden, is een statief onontbeerlijk. Zonder een statief krijgt u bij dergelijke foto's snel bewegingsonscherpte.

Stop De sprong/stap van een sluitertijd naar een hogere of lagere tijd wordt een 'stop' genoemd. Dat geld ook voor het diafragma. De sprong van de ene diafragma-opening naar de volgende of de vorige is ook een stop. Een stop betekent altijd een verdubbeling of halvering.

UV - Filter Voorkomt hinderlijke kleurzweem en wordt veel gebruikt ter bescherming van het onbjectief.

Vignettering Vignettering of lichtafval is het afnemen van de helderheid in de hoeken van een afbeelding of foto, ten opzichte van het midden.

Wifi Draadloze verbinding met een netwerk.

Witbalans-insteling

Met de witbalans zorg u ervoor dat de invloed van de li-chtbronkleur op de kleurweergave van de foto wordt geneutraliseerd. Als u dit niet doet kunnen de foto's in min of meerdere mate een kleurafwijking vertonen (bijvoorbeeld te rood of te blauw).

Colofon

TekstRobert van den EijkLianne van den EijkNico Richie

VormgevingPetra MeerdinkWouter Steller

FotografieRobert van den Eijk E.a.

Copyright 2014 DigiFotoCursus

Internet www.dfcursus.nlTwitter @digifotocursusFacebook digifotocursusE-mail [email protected]

43