Seywert Het gebruik van circulaire vragen -...

12
Het gebruik van circulaire vragen 12 Ferdinand Seywert Na een overzicht van de literatuur toont de auteur aan dat het stellen van circulaire vragen een conse-quente en coherente uitwerking is van de systemische epistemologie. Hij brengt verbindingen naar vo-ren met bepaalde concepten die tegenwoordig in de gezinstherapie worden gebruikt. Inleiding Sinds het verschijnen van het baanbrekende artikel ‘Hypothesizing-circularity-neutrality: Three gui-delines for the conductor of the session’ van het Milanese team (Selvini-Palazzoli, Boscolo, Cecchin & Prata, 1983) bestaat de indruk dat het stellen van circulaire vragen een steeds belangrijkere plaats gaat innemen in de gezinstherapie. Wanneer we er de gespecialiseerde literatuur op naslaan moeten we constateren dat deze bijna uitsluitend Engelstalig is, met een paar uitzonderingen in het Italiaans en het Duits. Buiten enkele vertalingen van deze artikelen in het Frans, bestaat er in deze taal volgens ons geen originele tekst en wij hebben ons voorgenomen deze leemte met de beperkte middelen die ons ter beschikking staan op te vullen. Wij beginnen hier met een overzicht van een breed spectrum van circulaire vragen, gekozen uit enkele basisteksten in de literatuur. Teneinde de verschillende typen van circulaire vragen meer con-creet aan de lezer voor te stellen willen wij elk type door een voorbeeld uit onze klinische praktijk laten volgen. Vervolgens zullen we de theoretische fundamenten van het stellen van circulaire vragen aansnijden door bepaalde articulaties en verbanden van bepaalde fundamentele concepten van het sys-temisch denken naar voren te halen. Literatuuroverzicht Na de Milanese publikaties hebben verschillende auteurs een bijdrage geleverd ter ondersteuning van de theorie en de techniek van het stellen van circulaire vragen. Zij hebben deze laatste op hun eigen manier omgedoopt om daarmee de door hen geïntroduceerde vernieuwingen en nuances uit te laten komen. A. In het pionierswerk van Mara Selvini en haar medewerkers (Selvini-Palazzoli, Boscolo, Cecchin & Prata, 1983) wordt sterk de nadruk gelegd op het onderscheid tussen een gegeven en een informatie, waarbij informatie altijd een verschil inhoudt dat op zijn beurt een relatie is. Het stellen van circulaire vragen wordt het belangrijkste instrument van de therapeuten om de gegevens die door het gezin wor-den ingebracht om te zetten in informatie. In hun poging het gezinsgesprek goed te structureren, base-ren de auteurs zich op drie principes: de uitbouw van hypothesen, circulariteit en neutraliteit. Verder geven ze precieze aanwijzingen voor het formuleren van de te stellen vragen: 1. ‘In termen van specifiek interactief gedrag in specifieke omstandigheden (en niet in termen van gevoelens en interpretaties).’ Bijvoorbeeld: Therapeut : Wat doet je vader wanneer je moeder met grootmoeder ruzie maakt over de opvoeding van je zus? 1 Seywert, F. (1995) Het gebruik van circulaire vragen, Gezinstherapie 6 (1) 57-75. 2 Oorspronkelijk artikel: Seywert, F. (1993) Le questionnement circulaire. Thérapie familiale, 14(1), 73-8. Intensieve opleiding transculturele systeemtherapie “In het Voetspoor van Historie en Cultuur” 1

Transcript of Seywert Het gebruik van circulaire vragen -...

Page 1: Seywert Het gebruik van circulaire vragen - …cttamsterdam.nl/images/stories/Dag12/Seywert_Het_gebruik_van... · In het pionierswerk van Mara Selvini en haar medewerkers (Selvini-Palazzoli,

Het gebruik van circulaire vragen12

Ferdinand Seywert

Na een overzicht van de literatuur toont de auteur aan dat het stellen van circulaire vragen een conse-quente en coherente uitwerking is van de systemische epistemologie. Hij brengt verbindingen naar vo-ren met bepaalde concepten die tegenwoordig in de gezinstherapie worden gebruikt.

Inleiding Sinds het verschijnen van het baanbrekende artikel ‘Hypothesizing-circularity-neutrality: Three gui-delines for the conductor of the session’ van het Milanese team (Selvini-Palazzoli, Boscolo, Cecchin & Prata, 1983) bestaat de indruk dat het stellen van circulaire vragen een steeds belangrijkere plaats gaat innemen in de gezinstherapie. Wanneer we er de gespecialiseerde literatuur op naslaan moeten we constateren dat deze bijna uitsluitend Engelstalig is, met een paar uitzonderingen in het Italiaans en het Duits. Buiten enkele vertalingen van deze artikelen in het Frans, bestaat er in deze taal volgens ons geen originele tekst en wij hebben ons voorgenomen deze leemte met de beperkte middelen die ons ter beschikking staan op te vullen.

Wij beginnen hier met een overzicht van een breed spectrum van circulaire vragen, gekozen uit enkele basisteksten in de literatuur. Teneinde de verschillende typen van circulaire vragen meer con-creet aan de lezer voor te stellen willen wij elk type door een voorbeeld uit onze klinische praktijk laten volgen. Vervolgens zullen we de theoretische fundamenten van het stellen van circulaire vragen aansnijden door bepaalde articulaties en verbanden van bepaalde fundamentele concepten van het sys-temisch denken naar voren te halen. Literatuuroverzicht Na de Milanese publikaties hebben verschillende auteurs een bijdrage geleverd ter ondersteuning van de theorie en de techniek van het stellen van circulaire vragen. Zij hebben deze laatste op hun eigen manier omgedoopt om daarmee de door hen geïntroduceerde vernieuwingen en nuances uit te laten komen. A. In het pionierswerk van Mara Selvini en haar medewerkers (Selvini-Palazzoli, Boscolo, Cecchin & Prata, 1983) wordt sterk de nadruk gelegd op het onderscheid tussen een gegeven en een informatie, waarbij informatie altijd een verschil inhoudt dat op zijn beurt een relatie is. Het stellen van circulaire vragen wordt het belangrijkste instrument van de therapeuten om de gegevens die door het gezin wor-den ingebracht om te zetten in informatie. In hun poging het gezinsgesprek goed te structureren, base-ren de auteurs zich op drie principes: de uitbouw van hypothesen, circulariteit en neutraliteit. Verder geven ze precieze aanwijzingen voor het formuleren van de te stellen vragen: 1. ‘In termen van specifiek interactief gedrag in specifieke

omstandigheden (en niet in termen van gevoelens en interpretaties).’ Bijvoorbeeld: Therapeut : Wat doet je vader wanneer je moeder met grootmoeder ruzie maakt over de

opvoeding van je zus? 1 Seywert, F. (1995) Het gebruik van circulaire vragen, Gezinstherapie 6 (1) 57-75. 2 Oorspronkelijk artikel: Seywert, F. (1993) Le questionnement circulaire. Thérapie familiale, 14(1), 73-8.

Intensieve opleiding transculturele systeemtherapie “In het Voetspoor van Historie en Cultuur” 1

Page 2: Seywert Het gebruik van circulaire vragen - …cttamsterdam.nl/images/stories/Dag12/Seywert_Het_gebruik_van... · In het pionierswerk van Mara Selvini en haar medewerkers (Selvini-Palazzoli,

GEZINSTHERAPIE JRG. 6 (1995), NR. I, 57-75 2. ‘In termen van verschillen in gedragingen en niet in termen van predikaten die als

intrinsiek aan de persoon worden beschouwd.’ Bijvoorbeeld: Moeder : Mijn schoonouders gedragen zich te opdringerig. Therapeut : Waar leid je dat uit af? Moeder : Ze bemoeien zich te veel met mijn gezin. Therapeut : Hoe gebeurt dat, praktisch gezien? Moeder : Ze bemoeien zich te veel met de opvoeding van mijn kinderen. Therapeut : Wie bemoeit zich er het meest mee: schoonvader of schoonmoeder? Moeder : Vooral mijn schoonmoeder. Therapeut : Hoe doet ze dat? Moeder : Ze verwijt me dat ik ze te veel verwen. Therapeut : Wat doet uw man als hij hierbij aanwezig is? Moeder : Hij kiest de zijde van zijn moeder. Therapeut : Hoe doet hij dat? Moeder : Hij zegt dat zijn moeder alleen het beste wil voor haar kleinkinderen. Therapeut : Denk je dat hij je meer zou moeten steunen? Moeder : Och, weet u, hij is altijd een betere zoon geweest dan een man en vader. 3. ‘In termen van rangschikking van specifieke gedragingen binnen specifieke interacties

door ver-schillende leden van een gezin.’ Bijvoorbeeld: Therapeut : Als vader zich erg opwindt over het late thuiskomen van Paul, wie kan hem dan

het beste tot kalmte brengen: zijn vrouw, grootmoeder, of één van de kinderen?... Probeer eens een rangschikking te maken in afnemende volgorde van belangrijkheid ... Is het altijd zo geweest?

4. ‘In termen van verandering in de relatie (beter gezegd in gedrag dat een verandering aangeeft in de relatie) vóór of na een specifieke gebeurtenis (diachronisch onderzoek).’

Bijvoorbeeld: Therapeut : Besteedt je vader, sinds hij werkloos is, meer tijd aan zijn vrouw of aan één van

de kinderen? 5. ‘In termen van verschillen ten opzichte van de hypothetische omstandigheden.’ Bijvoorbeeld: Therapeut : Veronderstel dat Marie in de nabije toekomst weer zou gaan werken, zou haar

vader of haar moeder haar dan het meest aanmoedigen? B. Peggy Penn (1982) van het Ackermann Institute te New York laat zich inspireren door de concep-ten van de dubbele beschrijving, de co-evolutie en de circulariteit ontwikkeld door Bateson (1977-1980,1984) om zo negen categorieën van circulaire vragen te onderscheiden die ‘een brug slaan’ tus-sen heden en verleden en die betrekking hebben op: 1. De verbale en analoge informatie De therapeut vraagt naar informatie door sleutelwoorden van het gezin te herhalen. Hij vergelijkt wat gezegd werd met de analoge gedragingen van de verschillende gezinsleden. Bijvoorbeeld: Therapeut : Wie lukt het in jullie gezin het beste de anderen te laten ‘flippen’ ?... Hoe laat

Ray-mond vader flippen? ... Wanneer Raymond tien minuten te laat aan tafel komt en va-der begint te schreeuwen, hoe reageert moeder dan? ... Wanneer de dochter antwoordt dat moeder probeert vader tot bedaren te brengen, vangt de therapeut een samenzweerderige blik op tussen moeder en Raymond.

Verdieping Dag 12. Seywert (1995) Het gebruik van circulaire vragen 2

Page 3: Seywert Het gebruik van circulaire vragen - …cttamsterdam.nl/images/stories/Dag12/Seywert_Het_gebruik_van... · In het pionierswerk van Mara Selvini en haar medewerkers (Selvini-Palazzoli,

Het gebruik van circulaire vragen 2. De probleemdefiniëring Het probleem wordt geplaatst in de tijd, de huidige gezinsrelaties worden vergeleken met de relaties die bestonden vóór het ontstaan van het probleem. Bijvoorbeeld: Therapeut : Wanneer ik je goed begrepen heb, vallen de leerproblemen van je broer samen met de komst van grootmoeder. Je hebt ook aangegeven dat er steeds meer spanningen zijn tussen je ouders. Kun je de relatie tussen je ouders beschrijven vóórdat grootmoeder bij jullie introk? 3. De coalities die in elkaars aanwezigheid worden aangegaan Bijvoorbeeld: Therapeut : Wie kan het beste moeder weer opbeuren als zij ontdaan is na een ruzie met vader? 4 Het verschil in opeenvolging van gedrag Bijvoorbeeld: Therapeut : Stel je voor dat op een dag, wanneer je moeder zich opwindt na vergeefse pogingen

om Suzanne aan het eten te krijgen, je vader haar steunt bij haar inspanningen in plaats van uit de keuken weg te lopen. Wat zal er dan gebeuren?

5 Classificatie- en vergelijkingsvragen Bijvoorbeeld: zie A 3. 6 Vragen die betrekking hebben op overeenstemming Klinisch voorbeeld Therapeut : Wie in het gezin denkt net als jij dat je broer er het beste in slaagt je moeder te

troos-ten wanneer ze verdriet heeft? 7 ‘Geroddel’ in elkaars aanwezigheid’ Door zijn triadisch vragen nodigt de therapeut een derde persoon uit zich in hun aanwezigheid uit te laten over de relatie tussen twee anderen. Bijvoorbeeld: Therapeut : Kunnen jullie ouders het beter of minder goed met elkaar vinden sinds

grootmoeder bij jullie woont? Hoe laten ze dit zien? . De vergelijkingen tussen subsystemen Bijvoorbeeld: Therapeut : Als uw zoon minder zou vechten met zijn vader, zou dat iets in de relatie met uw

man veranderen? 9. Vragen die verklaringen oproepen Bijvoorbeeld: Therapeut : Hoe verklaar je dat je moeder zich eerder tot je oudste zus wendt dan tot je

vader wanneer zij problemen heeft met Emiel? C. Een belangrijke bijdrage aan en aan ermee verwante gesprekstechnieken wordt ons aangereikt door Karl Tomm van de Universiteit van Calgary. In een serie opmerkelijke artikelen (Tomm, 1987, 1987a, 1988, Tomm &C. Lannamann, 1988) beschrijft hij zijn werkwijze die hij ‘interventive interviewing’ noemt en waarin het vooral gaat om vragen die de cliënt uitnodigen nieuwe gedragingen uit te probe-ren. Wij baseren ons voornamelijk op de tekst in de Franse vertaling, herzien en aangevuld in de Ca-hiers critiques de therapie familiale et. de pratiques de réseaux (Tomm, 1991), waarin de auteur in een gedetailleerd en levendig betoog een grote hoeveelheid vragen de revue laat passeren waarmee de mogelijkheden tot zelfgenezing van het gezin worden geactiveerd.

Intensieve opleiding transculturele systeemtherapie “In het Voetspoor van Historie en Cultuur” 3

Page 4: Seywert Het gebruik van circulaire vragen - …cttamsterdam.nl/images/stories/Dag12/Seywert_Het_gebruik_van... · In het pionierswerk van Mara Selvini en haar medewerkers (Selvini-Palazzoli,

GEZINSTHERAPIE JRG. 6 (1995), NR. I, 57-75

Hij groepeert deze ‘reflexieve’ vragen als volgt: 1 Vragen gericht op de toekomst Bijvoorbeeld: Therapeut : Wanneer in de komende drie maanden je broer erin slaagt niet meer te drinken, wie zal hem dan als eerste in het gezin feliciteren? 2 Vragen vanuit het perspectief van de waarnemer Bijvoorbeeld: Therapeut : Wanneer Suzanne niet aan tafel eet, wat doet moeder dan? ... Wanneer moeder ze-nuwachtig

wordt en begint te schreeuwen, wat doet vader dan?... Wanneer vader de keuken uitgaat, wat doet grootmoeder dan? ... Wanneer grootmoeder naar je vader gaat en eerst weer een blik vol verwijten op je moeder werpt, wat doet zij dan? ... Wanneer moeder begint te huilen, wat doet Suzanne dan?

3. Vragen over onverwachte veranderingen in de context Bijvoorbeeld: Therapeut : Wie van jullie zou het het minst kunnen schelen wanneer jullie ouders niet met

zo veel passie zouden laten blijken dat ze een bloeiende relatie hebben? 4. Suggestieve vragen Bijvoorbeeld: Therapeut : Indien u op een moment dat uw vrouw heel emotioneel is besluit bij haar te

blijven en eventueel een hand op haar schouder te leggen in plaats van u terug te trekken, hoe zal zij dan reageren denkt u?

5. Extemaliserende vragen Deze maken symptomatisch gedrag los van de persoon die dit gedrag vertoont en impliceren tegelij-kertijd dat dit gedrag op hem kan inwerken. Bijvoorbeeld: Therapeut : Hoe waarschijnlijk lijkt het u dat met het naderen van de sombere winterdagen een depressie

weer voor enkele weken uw leven en dat van uw omgeving zal vergallen? ... Kunt u zich een winter herinneren waarin u de kracht hebt gevonden niet in een de-pressie weg te zakken? Wie heeft u toen het meest moed ingesproken?

6 Vragen met één mogelijk resultaat Zulke vragen beogen oude mogelijkheden waar de patiënt nauwelijks over spreekt opnieuw aan te boren. Bijvoorbeeld: Therapeut : Hoe komt het dat u op die ene dag de kracht hebt gevonden om niet toe te

geven aan de chantage van uw zoon? Wanneer u nu opnieuw die mogelijkheden gebruikt, wat voor positie zou u dan innemen?

7 Vragen over de vergelijking van normen Bijvoorbeeld: Therapeut : In de loop der jaren heb ik veel gezinnen gezien waar men moeite heeft

gevoelens van verdriet met elkaar te delen. Wie heeft in uw gezin voor het eerst ontdekt dat jullie daar ook moeite mee hebben

8. Vragen die een onderscheid verhelderen Bijvoorbeeld: Therapeut : Denk je dat je vader het feit dat je zus weigreen te eten, ziet als een teken van ziekte

of als een teken van kwade wil? ... En je moeder? ... En je grootmoeder?

Verdieping Dag 12. Seywert (1995) Het gebruik van circulaire vragen 4

Page 5: Seywert Het gebruik van circulaire vragen - …cttamsterdam.nl/images/stories/Dag12/Seywert_Het_gebruik_van... · In het pionierswerk van Mara Selvini en haar medewerkers (Selvini-Palazzoli,

Het gebruik van circulaire vragen 9. Vragen die hypothesen introduceren Bijvoorbeeld: Therapeut : Indien ik aan uw man zou vragen waarom u volgens hem hém gekozen hebt om

u van een toegewijde echtgenoot te verzekeren, een vader voor uw kinderen, financiële ze-kerheid of eventueel iets anders, wat zou hij dan antwoorden?

10. Vragen die een proces onderbreken Bijvoorbeeld: Therapeut : Als ons gesprek blijft verlopen zoals tot nu toe, wie zal dan aan het eind het

meest ontevreden over mij zijn? D. In hun opleidingsprogramma voor gezinstherapeuten aan de Universiteit van Iowa hebben Colette Fleuridas en haar medewerkers (Fleuridas, Nelson ei Rosenthal, 1986) gedetailleerde directieven voor de klinische toepassing van het stellen van circulaire vragen uitgewerkt. Op een zeer methodische wijze onderscheiden zij vier grote groepen vragen die de definitie van het probleem onderzoeken, de opeenvolging van interacties, de vergelijking/classificatie en de interventie. In ieder van deze groepen omvat het vragen het heden, het verleden en de toekomst en komt het ook op het terrein van de ver-schillen, het er wel of niet mee eens zijn, en de uitleg.

Laten we als voorbeeld de definitie van het probleem nemen: 1. Heden: Therapeut : Wat is de belangrijkste zorg van uw gezin op dit moment?

- Waarin verschilt die van vroeger? - Wie is hét volgens u eens met uw definitie van het probleem? - Wat is uw uitleg of hypothese wat betreft dit probleem?

2. Verleden: Therapeut : Wat was een probleem op een zeker moment in het verleden?

- Waarin verschilde dit van wat zich nu afspeelt? - Wie deelt volgens u uw mening dat dat in die periode het kernprobleem was

in uw gezin? - Hoe legt u dit probleem uit?

3. Toekomst: Therapeut : Wat zal er met een bepaald probleem over x maanden of x jaren gebeuren?

Wanneer er verandering optreedt: - Waaruit zal die bestaan? - Wie deelt uw verwachting? - Hoe zou u deze verandering verklaren?

E. Geïnspireerd door de werken van Bateson (1977-1980, 1984) en Marurana en Varela (1980) over de epistemologie, hebben Torn Andersen (1987) en zijn medewerkers in Tromso, Noorwegen, zorg-vuldig geprobeerd een kader voor de sessie aan te dragen dat ‘niet te ongewoon’ is voor de cliënt. Bo-vendien stellen zij vragen die voldoende afwijken maar tegelijkertijd niet te veel verschillen van de vragen waarmee het gezin gewoonlijk wordt geconfronteerd. In hun poging om van het gesprek een recursieve dialoog te maken, hebben zij het concept van het ‘reflexieve team’ ontwikkeld. Praktisch gezien wordt het gezin direct betrokken bij de overdenkingen van het team dat zich achter de doorkijk-spiegel bevindt. Op het moment dat het team van gedachten wisselt over het geobserveerde proces in het therapeutisch systeem, kan het gezin deze discussie ‘live’ bijwonen en het wordt vervolgens uitge-nodigd zelf commentaar op die gedachten te geven.

Intensieve opleiding transculturele systeemtherapie “In het Voetspoor van Historie en Cultuur” 5

Page 6: Seywert Het gebruik van circulaire vragen - …cttamsterdam.nl/images/stories/Dag12/Seywert_Het_gebruik_van... · In het pionierswerk van Mara Selvini en haar medewerkers (Selvini-Palazzoli,

GEZINSTHERAPIE JRG. 6 (1995), NR. I, 57-75

De overdenkingen van het team zijn niet voorbereid. Ieder lid drukt zich spontaan uit, refererend aan het verbale of non-verbale materiaal dat naar voren is gekomen in het geobserveerde therapeutisch systeem. Men vermijdt verklaringen en interpretaties te geven of normatieve oordelen uit te spreken, problemen in termen van een starre tweedeling (of/of) uit te drukken. Door middel van hypothesen en vragen zal men het idee geven en in stand houden dat, voor de vele facetten van een gegeven pro-bleem, verschillende perspectieven mogelijk zijn. Wat uiteindelijk van belang is, is dat de leden van het gezin uit de verschillende ideeën en alternatieven die opduiken datgene kunnen kiezen wat het beste bij ze past. Theoretische grondslagen Een systemisch gezichtspunt kiezen betekent dat men zich bezighoudt met relaties en andere circulaire configuraties van systeemelementen. Het is deze zienswijze die het stellen van circulaire vragen on-dersteunt. Zo zal men informatie verkrijgen uit tijdelijke en ruimtelijke verschillen en causale verban-den, die de cliënten op hun beun in hun interpersoonlijke context een plaats geven. Daarbij zullen de ‘motieven die verbinden’ (‘the patterns that connect’) opduiken, zoals Bateson (1984) het uitdrukt. Het stellen van circulaire vragen is een consequente en coherente klinische toepassing van de systemische epistemologie. Omdat de ideeën omtrent het stellen van circulaire vragen voortdurend worden beïn-vloed door het constructivisme en de cybernetica van de tweede orde zullen wij hier proberen de hui-dige stand van zaken weer te geven. A. Circulaire vragen en het principe van circulariteit Lynn Hoffman (1991) beschrijft de werkmethode voorgesteld door het Milanese team als volgt: ‘[...] het team heeft een circulaire methode ontwikkeld om gezinnen te evalueren (hypothesizing), een cir-kelvormige versie van het therapeutische standpunt (neutrality) en een circulaire benadering van het interview (circular questioning).’

Circulaire vragen zijn niet gericht op de vaste, inherente eigenschappen van een persoon die op een kunstmatige manier, los van zijn omgeving, wordt bekeken. De symptomen en problemen worden niet gebundeld in individuele kenmerken, maar worden vertaald in relationele beschrijvingen, om te worden ingevlochten in een interpersonele context waaraan ze hun oorsprong ontlenen en waarin ze betekenis krijgen. Vanaf dat moment worden de circulaire verbanden, die tot dan toe impliciet waren, expliciet en worden de wederzijdse invloeden die tot dan toe werden miskend, naar voren gebracht.

Deze recursieve organisatie uit zich op verschillende niveaus. 1 De vragen die gebaseerd zijn op de perspectieven van de waarnemer — dit zijn de vragen die de circulaire herhaling van de gedragssequenties onderzoeken — ontsluiten voor alle deelnemers de mo-gelijkheden tot observatie van circulariteit van hun interactievormen, waarbij iedereen de betrokken-heid van de ander waarneemt tegelijkertijd met de eigen betrokkenheid in de interactionele spiraal. Op die manier krijgt een ieder gedurende het onderhoud indirect suggesties voor de circulaire conceptuali-sering van de werkelijkheid zonder dat daarmee zijn model van lineariteit rechtstreeks wordt aangeval-len. Klinisch voorbeeld: Therapeut : Wanneer je vader aan tafel meer dan twee glazen wijn drinkt, wat doet je moeder dan?

... Wanneer je moeder je vader verwijt zich niet te kunnen beheersen, wat doet groot-moeder dan?... Wanneer grootmoeder zich terugtrekt in haar kamer na een blik van verstandhouding met je vader, wat doet hij dan? ... Wanneer je vader zijn bord weg-schuift en zegt dat hij er genoeg van heeft zich als een kind te laten behandelen, wat gebeurt er dan?... Wanneer je ouders tegen elkaar beginnen te schreeuwen, wat doet je zuster dan? ... Wanneer je zuster een astma-aanval heeft, wie van je ouders is dan het meest bezorgd?... Wanneer je moeder zich met je zus bemoeit en intussen tegen je va-der zegt: ‘Zie je waar je nu in geslaagd bent?’, wat doet hij dan? ... Wanneer je vader opgewonden het huis uitloopt om naar de kroeg te gaan, wat doet je moeder dan? ...

2 De circulaire vragen zullen in het onderzoek relaties verduidelijken en bepaalde interpersoonlijke

constellaties herschikken. Zo vraagt elke duidelijke definitie van een relatie erom, te worden vertaald

Verdieping Dag 12. Seywert (1995) Het gebruik van circulaire vragen 6

Page 7: Seywert Het gebruik van circulaire vragen - …cttamsterdam.nl/images/stories/Dag12/Seywert_Het_gebruik_van... · In het pionierswerk van Mara Selvini en haar medewerkers (Selvini-Palazzoli,

Het gebruik van circulaire vragen in gedragsconsequenties bij de betrokken personen. Met andere woorden, een dergelijke (her)bepaling beïnvloedt op een recursieve manier (in de zin van zelfmodificatie) de bovengenoemde relaties.

In de woorden van C. Sluzki (1989):’[...] door intern nieuwe collectieve definities, nieuwe ge-zichtspunten, te creëren, die op hun beurt tot nieuwe handelwijzen leiden en die weer tot nieuwe ge-zichtspunten.’ Klinisch voorbeeld: Therapeut : Wie was de eerste in jullie gezin die merkte dat moeder vaker huilt sinds het vertrek

van je broer? Is het mogelijk dat vader, zelfs al waardeert hij het dat je zus je moeder kan troosten, er de voorkeur aan geeft zélf een manier te vinden om aan zijn vrouw te laten merken dat hij haar verdriet wil delen? Je zegt dat je vader nooit zijn gevoelens toont, is dat altijd het geval geweest? Heeft hij na de zelfmoord van zijn vader met ie-mand van jullie over die pijnlijke gebeurtenis kunnen spreken? Je zegt dat je moeder het heeft geprobeerd, maar er niet in is geslaagd, omdat je vader zich meer en meer in zichzelf terugtrok... ? Op dit ogenblik legt de moeder haar hand op de arm van haar echtgenoot, die tranen in de ogen heeft.

3 De therapeut maakt deel uit van het circulaire procédé. Het Milanese team (Selvini-Palazzoli, Bosco-lo, Cecchin 8t Prata, 1983) heeft geschreven: ‘Met circulariteit bedoelen we dat de therapeut het ver-mogen bezit zijn onderzoek te laten leiden door de feedback van het gezin op grond van de informatie die hij zoekt in termen van relaties, dus in termen van verschillen en veranderingen’.

Deze formulering, die dateert uit 1980 en nog sterk het stempel draagt van strategische perspec-tieven, heeft nogal wat verwarring veroorzaakt doordat zij geen duidelijk onderscheid maakt tussen de circulaire aspecten van het waargenomen systeem en de circulariteit van het waarnemende systeem; met andere woorden, doordat zij geen onderscheid maakt tussen de cybernetica van de eerste orde en de cybernetica van de tweede orde. Deze laatste betrekt de rol van de waarnemer in de constructie van de werkelijkheid gedurende de waarneming.

Wanneer men rekening houdt met het feit dat in het therapeutisch systeem de cliënt en de thera-peut in een nauwe circulaire verbinding staan, moet men dan niet afzien van de evaluatie en evolutie van de patiënt en in plaats daarvan veel meer oog hebben voor het procédé van ‘co-creatie’ en ‘co-evolutie’? B. Circulaire vragen en de esthetische positie Voor Keeney (1983) moet de esthetische basis van de therapeut ‘een houding van serene participatie zijn, van verwondering, van respect en verantwoordelijkheid’.

In tegenstelling tot de ‘pragmatische’ deskundige, die zich richt op beheersing, buiten het te be-handelen systeem staat, en vanuit die positie constructieve richtlijnen aanreikt, beschouwt de therapeut met een esthetische optiek zich als deel->uitmakend van een co-evolutieve eenheid, ‘therapeutisch systeem’ genoemd. Voor deze therapeut bestaat de kunst van de therapie erin een context te scheppen waarin, vergeleken met een klinische situatie die als blokkerend wordt beschouwd, alternatieven zul-len opduiken waaruit de cliënt kan kiezen wat hem het meest geschikt lijkt voor zijn problematiek.

Ongetwijfeld beantwoordt het stellen van circulaire vragen aan deze esthetische en ethische eis. Wanneer de therapeut niet eenzijdig beweringen over de werkelijkheid wil poneren, zal hij een be-scheiden, neutrale en nieuwsgierige houding aannemen, die hem ertoe dwingt de mening te vragen en te respecteren van ieder die deelneemt aan de zitting, van ieder die actief betrokken is in een dialoog waaraan hij of zij deelneemt. Cecchin (1987) brengt de recursieve verbanden tussen neutraliteit en nieuwsgierigheid, hypothetisering en circulaire vragen onder de aandacht. Het laatste, het stellen van circulaire vragen, vloeit voort uit een neutrale houding en nieuwsgierigheid, en brengt circulaire ver-banden aan het licht die de therapeut er weer toe aanzetten nieuwe circulaire vragen te stellen.

Via die vragen introduceert de therapeut nieuwe informatie in de vorm van alternatieve hypothe-sen, die de geblokkeerde of latente bronnen activeren of katalyseren. Op die manier stimuleert hij de mogelijkheden tot groei en zelf-organisatie die de cliënt ervaart als een uitnodiging om de ‘schepper’ van zijn eigen verandering te worden.

Hier is een opmerking op zijn plaats. Het gaat er niet om de suggestieve aspecten in bepaalde vra-gen te ontkennen, maar de therapeut moet zich er wel van bewust zijn dat, uiteindelijk, zoals Varela

Intensieve opleiding transculturele systeemtherapie “In het Voetspoor van Historie en Cultuur” 7

Page 8: Seywert Het gebruik van circulaire vragen - …cttamsterdam.nl/images/stories/Dag12/Seywert_Het_gebruik_van... · In het pionierswerk van Mara Selvini en haar medewerkers (Selvini-Palazzoli,

GEZINSTHERAPIE JRG. 6 (1995), NR. I, 57-75 (1989) heeft aangetoond, de specifieke effecten van deze vragen in wezen worden bepaald door de structuur van de cliënt, dat wil zeggen: het geheel van de specifieke en actuele kenmerken van een individu die het hem moeilijk maken zich aan te passen aan het milieu waarin hij evolueert. Vooral de reeds vermelde reflexieve vragen (1991) richten zich op deze autonome structuur. Het zijn de vragen ‘die gesteld worden met de bedoeling de zelfgenezing van een individu of gezin te bevorderen door in hun al bestaande referentiesystemen - de referentiesystemen die de leden van het gezin in staat stellen constructieve modellen van kennis en gedrag te creëren of te generaliseren - de reflexiviteit te active-ren.’ C. Circulaire vragen en evolutie Men weet dat menselijke systemen in staat zijn tot zelforganisatie, dat ze een groeipotentieel bezitten en een eigen creativiteit. De gezinnen die hulp zoeken zijn verstrikt geraakt in stereotiepe en disfuncti-onele herhalingen, waarbij hun evolutieve vaardigheden geblokkeerd lijken te zijn. De therapeut zal dan proberen hen het rigide homeostatisch denken en waarnemen te laten loslaten, zodat hun creativi-teit opnieuw kan worden geactiveerd en alternatief gedrag kan ontstaan.

Wij constateren dat het stellen van circulaire vragen zich heel goed laat inpassen in deze dyna-miek van evolutieve processen. Instemmen met Bateson (1984) dat een door ziekte aangetast mense-lijk systeem tijdelijk het vermogen om informatie te verwerken heeft verloren houdt in dat de kunst van de therapeut erin bestaat, de cliënt weer in staat te stellen nieuwe informatie waar te nemen en te creëren. De therapeut bereikt dit door middel van circulaire vragen die de door het gezin aangedragen informatie reorganiseren, zodanig dat er verschillen mee worden geïntroduceerd, aangetoond en uitge-legd, verschillen die dan weer veel informatie verschaffen.

Vooral de vragen die op de toekomst zijn gericht (Penn, 1985; Tomm, 1991) benadrukken speci-fiek het evolutieve vermogen van de cliënt. Veel mensen die hulp zoeken blijken zo in beslag geno-men door het heden, gefixeerd als zij zijn op het zoeken van de oorzaken van hun problemen in het verleden, dat zij leven alsof er voor hen geen toekomst meer zou zijn. Doordat zij telkens teruggrijpen naar hun starre ideeën over vooraf bepaald zijn, zijn die ideeën gedoemd zich uiteindelijk, als ‘self fulfilling prophecies’ te verwezenlijken, zoals Watzlawick (1988) heeft aangetoond. Met zijn op de toekomst gerichte vragen zet de therapeut een venster op de toekomst op een kier; door alternatieve hypothesen aan te bieden voor de stereotiepe premissen van het gezin, neemt hij deel aan de co-creatie van een toekomst. Of deze vragen nu op wenselijke uitkomsten vooruitlopen en deze aftasten, óf de leden van het gezin ertoe aanzetten om nooit eerder geziene mogelijkheden in overweging te nemen, óf proberen bepaalde nog vage doelen binnen bereik te brengen, óf hypothetische scenario’s introduce-ren, deze blik op de toekomst kan alleen maar met positieve terugwerkende kracht invloed uitoefenen op het heden. Spreken over de toekomst impliceert inderdaad onherroepelijk dat het bestaat. Het beo-gen van alternatieven kan het gezin alleen maar helpen zich bewust te worden van zijn ontwikkelings-potentieel en creatieve mogelijkheden.

In werkelijkheid zijn het niet alleen de cliënten die evolueren, zoals we hierboven al hebben on-derstreept. Er is een recursieve interactie tussen de therapeut en de cliënt die zich gezamenlijk ontwik-kelen. Vandaar het fundamentele concept van de co-evolutie. Zo accentueren Whitaker, Felder en Warkentin (1980) de groei van de therapeut als ontwikkelingsgarantie voor het gehele systeem en merkt Onnis (1987) het volgende op: ‘Het gehele therapeutische systeem, in al zijn facetten, ontwik-kelt zich tot iets nieuws, tot iets anders, óf het systeem evolueert in het geheel niet.’ D Circulaire vragen en informatie Aanvankelijk legde het Milanese team vooral de nadruk op de strategie; het vooropgestelde doel van was, gegevens te verzamelen om het raamwerk te vormen voor de cruciale interventie aan het eind van de zitting. In de loop der jaren heeft zich een steeds groeiende tendens afgetekend om de vraagstelling te beschouwen als een interventie ‘an sich’, om haar onderdeel te laten zijn van een synchroon proces waarin het verzamelen en introduceren van informatie hand in hand gaan.

Het idee dat gegevens voort kunnen komen uit de vraagstelling moge voor de hand liggen, hoe staat het met het putten van informatie uit de circulaire vraagstelling? Bij nadere beschouwing ziet men dat de vragen van de therapeut een directe uitwerking hebben door wat ze impliceren en/of indi-rect invloed uitoefenen door de verbale en non-verbale antwoorden die ze onvermijdelijk oproepen.

Verdieping Dag 12. Seywert (1995) Het gebruik van circulaire vragen 8

Page 9: Seywert Het gebruik van circulaire vragen - …cttamsterdam.nl/images/stories/Dag12/Seywert_Het_gebruik_van... · In het pionierswerk van Mara Selvini en haar medewerkers (Selvini-Palazzoli,

Het gebruik van circulaire vragen Alle aanwezigen worden uitgenodigd hun respectievelijke kaarten van het ‘gezinsterritorium’ met elkaar uit te wisselen om op die manier de informatie rond te laten gaan. Een ieder bevindt zich in een positie van observerend deelnemer en potentiële ontvanger, of de vraag nu wel of niet rechtstreeks aan hem wordt gesteld. Zo zullen niet ondervraagde personen veel informatie krijgen en dit, zoals Tomm (1991) benadrukt, op verschillende manieren: door de verbale en overeenkomstige antwoorden van de ondervraagde persoon in zich op te nemen; door het overeenkomstige gedrag van de andere gezinsle-den te observeren, in het bijzonder bij de triadische vragen; door de verschillen vast te stellen tussen de door de ondervraagde persoon gegeven antwoorden en de antwoorden die ze zelf zouden hebben gegeven (expliciet of alleen voor zichzelf); door de verschillen tussen de feitelijk gegeven antwoorden en de antwoorden die ze dachten te zullen horen van de ondervraagde persoon op te merken.

Wanneer we uitgaan van wat hierboven werd beweerd, wat zijn dan de ‘goede’ te stellen vragen om de ‘relevante’ informatie naar voren te halen en hoe moet de invloed van de therapeut in dit proces dan worden gezien? De therapeut moet allereerst in staat zijn zijn vragen af te stemmen op de gege-vens die de cliënten aandragen. Hij moet hun taal oppakken door in het bijzonder van hun metaforen en de door hen aangedragen ‘sleutelwoorden’ gebruik te maken (Boscolo, Fiocco, Bertrando, Meri Palvarini & Pereira, 1991). We hebben al naar voren gebracht dat hij zijn vragen formuleert in termen van verschil in gedrag en in termen van verandering in de relatie en dat zijn esthetische visie hem ver-biedt vooropgestelde patronen van ‘normaliteit’ op te leggen aan de cliënt. In zijn dialoog met het gezin moet hij vragen weten te formuleren waardoor hij tegelijkertijd dicht genoeg bij het gezin staat om geloofwaardig te zijn, én voldoende verrassend en anders is om de — door Maturana en Varela (19.80) genoemde — ‘verwarring’ te zaaien die noodzakelijk is om niet-symptomatische alternatieven te creëren.

C. Sluzki (1989) schrijft hierover her volgende: ‘In dit perspectief kunnen therapeuten gedefini-eerd worden als specialisten die een bepaald type vragen stellen die het beeld van de werkelijkheid, voorgesteld en opgebouwd door het gezin, in de war gooien. Dit gebeurt aan de hand van een bepaald type commentaar dat tot alternatieve constructies stimuleert en nieuwe gezichtspunten in het gezins-concept mogelijk maakt.’ E. Circulaire vragen en de context Door zijn vragen over de dynamiek in hun relaties brengt de therapeut de betrokkenen ertoe die rela-ties te verhelderen. Men kan zeggen dat de context duidelijker is als de relaties ingepast en afgebakend zijn in rijd en ruimte, als de verbintenissen en coalities zichtbaar zijn en hun ontwikkeling in de tijd kan worden gevolgd.

Het stellen van circulaire vragen blijkt vooral bij gezinnen met een psychotische transactie een waardevol instrument te zijn, vooral het ‘geroddel’ in elkaars aanwezigheid en de vragen die de toe-komst betreffen. Kenmerken van deze gezinnen zijn een vage en onsamenhangende communicatie, dubbele boodschappen, doen alsof men het ergens mee eens is en aandacht die niet wordt gedeeld (Seywert, 1990, pp. 70-71). Het is inderdaad zo dat de ervaring met dergelijke verstrikt geraakte groe-pen mensen aantoont dat, ter verkrijging van betekenisvolle contextuele informatie, de circulaire vra-gen veel nuttiger zijn dan de traditionele vragen die zich richten op het individuele intrapsychische beleven en gebaseerd zijn op concepten van lineaire causaliteit. Klinisch voorbeeld: Al meer dan tien jaar heeft Suzanne, een hebefrene vrouw van dertig jaar, geen baan meer. Ze brengt haar tijd afwisselend door in het psychiatrisch ziekenhuis en haar ouderlijk huis. Al direct in een eerste gesprek met het gezin realiseert de therapeut zich dat de tijd in dit gezin stil is blijven staan. De ouders vinden dat de artsen onvoldoende rekening houden met het feit dat hun dochter als kind gevallen is en daarbij het bewustzijn heeft verloren en ze drukken enigszins versluierd hun spijt uit over het feit dat Suzanne geen baan heeft. Therapeut : Suzanne, je vader zegt dat je te weinig zelfvertrouwen hebt, is dat waar? Suzanne : Ja, voor de helft. Therapeut : Wie van je ouders heeft het meeste vertrouwen in je? Suzanne : Ze hebben geen van beiden veel vertrouwen in mij. Ikzelf heb het meest vertrouwen in

mijzelf. Therapeut : Op welk punt heeft je vader het meeste vertrouwen in je, en op welk punt je moeder?

Intensieve opleiding transculturele systeemtherapie “In het Voetspoor van Historie en Cultuur” 9

Page 10: Seywert Het gebruik van circulaire vragen - …cttamsterdam.nl/images/stories/Dag12/Seywert_Het_gebruik_van... · In het pionierswerk van Mara Selvini en haar medewerkers (Selvini-Palazzoli,

GEZINSTHERAPIE JRG. 6 (1995), NR. I, 57-75 Suzanne : Mijn moeder dat ik werk vind, van mijn vader weet ik het niet. Therapeut : Over vijf jaar, ben je dan nog thuis of zul je dan onafhankelijker zijn? Suzanne : Ik zie dat anders, het zou het een of het ander kunnen zijn. Therapeut : Laten we aannemen dat je over vijf jaar verhuisd bent en dat je werkt; zal dat iets ver- anderen in de relatie tussen je .ouders? Suzanne : Veranderingen zijn altijd mogelijk. Therapeut : Waaruit zou de verandering voor je moeder bestaan? Suzanne : Zij zou zich meer emanciperen. Therapeut : Wat wil dat zeggen? Suzanne : Nou ... zij zou verdergaan zoals tot nu toe. Therapeut : Zouden je ouders na je vertrek dichter bij elkaar staan of juist verder van elkaar ver- wijderd zijn? Suzanne : Verder van elkaar verwijderd. Therapeut : Zou die verwijdering kunnen uitmonden in een scheiding? Suzanne : Dat zou kunnen. Therapeut : Wie van de twee zou het met een scheiding het moeilijkst hebben? Suzanne : Vader. Therapeut : Hoe zou dat blijken? Suzanne : Hij zou zich niet goed voelen. Therapeut : Fysiek of psychisch? Suzanne : Hij zou erg gedeprimeerd zijn. Therapeut : Wanneer je ooit weer psychotische verschijnselen zou vertonen en naar het ziekenhuis zou moeten, hoe groot zou de kans dan zijn dat je ouders gaan scheiden, denk je? Suzanne : Geen sprake van. Wij weten dat te observeren verschijnselen pas in de context betekenis krijgen en dat er voor een ge-geven feit vaak verschillende lezingen mogelijk zijn. Ieder van ons structureert zijn waarnemingen en oriënteert zijn gedrag al naargelang de contextuele vooronderstellingen specifiek voor zijn verhouding tot de wereld. Dit persoonlijke referentiekader integreert zich op zijn beun in een systeemcontext van overtuigingen en gezinsmythen die de constructie van een gedeelde realiteit uitmaken. De klinische praktijk echter laat zien dat individuen en gezinnen met ziekte-symptomen gevangenen zijn van een verstard perspectief dat hen ook vast doet houden aan stereotiepe interactionele sequentie. Deze afwe-zigheid van alternatieven in de keuze van de contextualisering houdt het symptoom in stand.

Om de cliënt in de gelegenheid te stellen deze ‘cognitieve sleur’ te ontvluchten (Tomm, 1991) biedt de therapeut een andere lezing aan. Hij introduceert een nieuwe contextmarkeerder door een ‘herkadering’ voor te stellen die een nieuwe betekenis verleent aan het symptoomgedrag. Dat gebeurt door het een andere context te geven waarin creativiteit, nuttig- en zinnig-zijn in de plaats komen van onproduktiviteir en psychopathologische verschijnselen. Daar is het stellen van circulaire vragen zon-der twijfel de elegantste strategie om een nieuw kader te scheppen. Door op subtiele wijze de beteke-nis van premissen en overtuigingen van het individu of de groep die hulp komt zoeken te bevragen, creëert de therapeut een context waarin zich nieuwe modaliteiten van waarneming, denken en actie zich kunnen voordoen: Klinisch voorbeeld: Tijdens een gezinssessie brengt de therapeut naar voren dat het begin van de verslaving van de patiënt in het gezin zich voordeed kort na het door suïcide overlijden van de broer van moeder. Hij wendt zich vervolgens tot de zus van de patiënt. Therapeut : Wie maakte zich indertijd het meest zorgen om François? Zus : Mijn moeder. Therapeut : Hoe liet zij dit blijken? Zus : Zij heeft veel tijd aan hem besteed, vooral toen hij een hepatitis had die thuis werd behandeld. Therapeut : Kun je zeggen dat hij je moeder volledig in beslag heeft genomen? Zus : Dat kun je zeggen. Therapeut : Het is duidelijk dat je moeder - en zij heeft ons dat gezegd — veel heeft geleden onder de verslaving van Francois... maar... is het ook denkbaar dat het feit dat zij in die tijd

Verdieping Dag 12. Seywert (1995) Het gebruik van circulaire vragen 10

Page 11: Seywert Het gebruik van circulaire vragen - …cttamsterdam.nl/images/stories/Dag12/Seywert_Het_gebruik_van... · In het pionierswerk van Mara Selvini en haar medewerkers (Selvini-Palazzoli,

Het gebruik van circulaire vragen

zo bezig moest zijn met haar zoon haar de gelegenheid heeft gegeven zich niet te zeer te laten gaan in sombere overpeinzingen over het verlies van haar broer?

Zus : Ja, zo kun je het ook bekijken. Francois : Welnee... Moeder : Hoezo nee? Natuurlijk wel. Zie je, met jou bezig zijn, aan jou denken, niet aldoor aan

je peetoom moeten denken, heeft mij in zekere zin gered. (Seywert en Fivaz (1991) geven een gedetailleerde beschrijving van deze therapie)

In het contact met vele gezinnen is gebleken dat het in een groot aantal gevallen bijzonder waardevol is de context van de consultatie in een vroeg stadium te evalueren. Daarmee kan de therapeut inzicht krijgen in de verwachtingen dienaangaande zowel bij de verwijzende instantie (als die er is) als bij alle deelnemers. En op dat gebied hebben de circulaire vragen hun diensten al bewezen. Om daadwerkelijk informatie over de verschillende motieven te verkrijgen, hoeft men slechts aan een van de deelnemers te vragen een indeling te maken van de verwachtingen of weerstanden van alle gezinsleden, of via hypothetische vragen informatie te verwerven over de positie van de arts of de psychosociale instantie die het gezin voor consultatie hebben verwezen. Klinisch voorbeeld: Therapeut : Dokter X is al sinds vele jaren jullie huisarts en hij kent jullie allen heel goed.

Wan-neer hij hier vandaag aanwezig zou zijn, hoe zou hij dan de meest wenselijke verande-ring in jullie gezin definiëren? Daarop zouden wij ons dan kunnen richten in onze zit-tingen.

F. Circulaire vragen en individuatie. Door zijn vragen stimuleert de therapeut alle gezinsleden hun vaardigheden van waarnemer te ontwik-kelen, om na te denken over hun gedrag en interactievormen, om hun mening en uitleg daarvan onder woorden te brengen en om nieuwe verschillen uit te werken. Op die manier heeft een ieder het gevoel zijn eigen waarnemingen en overtuigingen te kunnen uitdragen omdat iedereen zijn eigen innerlijke werkelijkheid bezit. Een ieder heeft het gevoel gerespecteerd te worden als autonoom individu, in staat om te evolueren en keuzen te maken uit de alternatieven die zich voordoen. Wat betreft de ‘externaliserende’ vragen gebruikt Tomm (1991) de volgende bewoordingen: ‘Men ontsluit een ruimte waarin voor het individu een relatie met zijn probleem mogelijk is in plaats van hem zélf eenvoudigweg tot het probleem te reduceren. Zo wordt tegelijk voor anderen een weg open-gesteld om het probleem los te zien van de persoon met wie zij een relatie onderhouden; vervolgens kunnen zij in hun antwoorden onderscheid maken tussen die waarmee zij het probleem in stand hou-den en die waarmee zij de persoon steunen.’ Anders gezegd, de therapeut probeert de mythe die zegt dat alle symptomen bij volledig passieve en machteloze patiënten spontaan op komen dagen te ontzenuwen of om te buigen. Dankzij de formu-lering van zijn vragen, komt het alternatief van een actieve positie naar voren en worden de verant-woordelijkheid en de persoonlijke vermogens van ieder individu in overweging genomen. Klinisch voorbeeld: Therapeut : En wanneer Marcel zou vinden dat onze zittingen te vroeg eindigen, denkt u dat

er dan tussen nu en onze volgende ontmoeting weer alarmerende gedragsproblemen zouden ontstaan?

Wanneer wij kunnen onderschrijven dat circulaire vragen de individuele meningen en perspectieven in waarde doen stijgen, moeten wij toegeven dat diezelfde vragen, en vooral de antwoorden die erop komen, op parallelle wijze het accent leggen op de circulariteit en interdependentie in het relationele netwerk. Met andere woorden, op het moment dat de vraag op de man af aan iemand wordt gesteld, voelt een ieder zich als individu bevraagd. Via de formulering van zijn eigen antwoorden kan het indi-vidu zichzelf waarnemen als een onafhankelijk element in de interactionele sequentie. Wij zijn het dan ook eens met Stierlin, Rücker-Embden, Wetzel Sc Wirsching (1979) die spreken van ‘geïntegreerde individuatie’ om aan te geven dat een ieder ‘kan leven in diverse interpersoonlijke con-texten, gescheiden én geïntegreerd’.

Intensieve opleiding transculturele systeemtherapie “In het Voetspoor van Historie en Cultuur” 11

Page 12: Seywert Het gebruik van circulaire vragen - …cttamsterdam.nl/images/stories/Dag12/Seywert_Het_gebruik_van... · In het pionierswerk van Mara Selvini en haar medewerkers (Selvini-Palazzoli,

GEZINSTHERAPIE JRG. 6 (1995), NR. I, 57-75 Conclusie Wij zijn ons ervan bewust dat wij, in het uitlichten van de punten die en bepaalde sleutelbegrippen die welbekend zijn uit de gezinstherapie, gemeen hebben, niet hebben kunnen vermijden dat in ons voor-stel enkele herhalingen zijn binnengeslopen. Maar hoe kan het ook anders, wanneer wij erkennen dat, afgezien van de wisselende formuleringen, verschillende lezingen en klinische vernieuwingen die door verscheidene auteurs zijn gepresenteerd, er een gemeenschappelijke noemer verschijnt, namelijk het gezichtspunt van het systemisch denken. Hoe dan ook, wij hopen erin geslaagd te zijn de lezer te over-tuigen dat het stellen van circulaire vragen een uiterst nauwkeurige klinische toepassing is van het systemisch denken en perfect past in het conceptuele kader van de cybernetica van de tweede orde. Literatuur Andersen, T. (1987). The reflecting team: Dialogue and meta-dialogue in clinical work. Family

Process, 26, 415-428. Bateson, G. (1977-1980). Vers une écologie de l’esprit (2 vol.). Paris: Seuil. Bateson, G. (1984). La

nature et la pensée. Paris: Seuil. Boscolo, L., Fiocco, P.M., Bertrando, P., Meri Palvarini, R., & Pereira, J. (1991). Langage et changement. L’usage de

paroles-clés en thérapie. Cahiers critiques de thérapie familiale et de pratiques de réseaux, 13, 227-244.

Cecchin, G. (1987). Hypothesizing, circularity and neutrality revisited: An invitation to curiosity. Family Pro-cess, 26, 405-413.

Fleuridas, C., Nelson, T., & Rosenthal, D. (1986). The evolution of circular questions: training family therapists. Journal of Marital and Family Therapy, 12(2), II3-127’

Hoffman, L. (1991). Une position constructiviste pour la thérapie familiale. Cahiers critiques de thérapie fami-liale et de pratiques de réseaux, 13, 79-100.

Keeney, B.P. (1983). Aesthetics of change. New York: Guilford Press. Macurana, H., & Varela, F.J. (1980). Autopoesis and cognition. The realization of the living. Boston: Reidel. Onnis, L (1987). Redéfinition des problèmes: un exemple de la créativité du thérapeute systémique. Thérapie

familiale, 8 (Genève), 59-69. Penn, P. (1982). Circular questioning. Family Process, 21, 267-280. Penn, P. (1985). Feed-forward: future questions, future maps. Family Process, 24, 299-310. Selvini-Palazzoli, M., Boscolo, L., Cecchin, G., & Prata, G. (1983), Hypothétisation, circularité,

neutralité, guide pour celui qui conduit la séance. Thérapie familiale, 4, 117-132. Seywert, F, & Fivaz, E. (1991). De l’ajustement du cadre en thérapie familiale. Cahiers critiques

de thérapie familiale et de pratiques de réseaux, 13, 189-198. Seywert, F. (1990). L’évolution systémique de la familie. Paris: Nodules-PUF. Sluzki, C. (1989). A propos d’autoréférence et de thérapie familiale. Cahiers critiques de thérapie

familiale et de pratiques de réseaux, 9, 13-18. Stierlin, H., Rücker-Embden, L., Wetzel, N. & Wirsching, M. (1979)- Le premier entretien familial.

Paris: De-large. Tomm, K. (1987) . Interventive interviewing. Part I: Strategizing as a fourth guide-line for the

therapist. Family Process, 26, 3-13. Tomm, K. (1987). Interventive interviewing. Part II: Reflexive questioning as a means to enable self healing.

Family Process, 26, 167-183. Tomm, K. (1988). Interventive interviewing. Part III: Intending to ask lineal, circular, strategic and

reflexive questions. Family Process, 27, 1-15. Tomm, K, & Lannamann, J. (1988). Questions as interventions, The Family Therapy Networker, 12, 38-41. Tomm, K. (1991). Les questions réflexives, instruments d’autoguérison. Cahiers critiques de thérapie familiale

et de pratiques de réseaux, 13, 199-226. Varela, F. (1989). Autonomie et connaissance. Paris: Seuil. Watzlawick, P. (1988). Les prédictions qui se vérifient d’elles-mêmes. In P. Watzlawick (Ed.),

L’invention de la réalité (pp. 109-130). Paris: Seuil. Whitaker, C.A., Felder, R.E., & Warkentin, J. (1980). Le contre-transfert dans Ie traitement familial

de la schi-zophrénie. In I. Boszormenyi-Nagy & J.L. Famo (Eds.), Psychothérapies familiales (pp. 279-298). Paris: PUF.

Ferdinand Seywert is chef-arts bij het Département Universitaire de Psychiatrie Adulte te Prilly-Lausanne, Zijn adres luidt: Service hospitalier A — Site de Cery, CH-1008 Prilly, Zwitserland. Vertaling: dr. J.A.M, de Kroon, Uden.

Verdieping Dag 12. Seywert (1995) Het gebruik van circulaire vragen 12