Scriptie Waddendijkland voor Fryslân

107
Waddendijkland voor Fryslân Verkenning van principes voor duurzame recreatie en toerisme in een landschapsontwerp voor de Friese waddenkust Lucia van der Lee Wageningen University & Research Centre Dienst Landelijk Gebied

description

Scriptie

Transcript of Scriptie Waddendijkland voor Fryslân

Waddendijkland voor Fryslân

Verkenning van principes voor duurzame recreatie en toerisme in een landschapsontwerp voor de

Friese waddenkust

Lucia van der LeeWageningen University & Research CentreDienst Landelijk Gebied

Lucia van der LeeWageningen University & Research CentreDienst Landelijk Gebied

© 2014 L.J. van der Lee, Leerstoelgroep Landschapsarchitectuur

Wageningen Universiteit & Dienst Landelijk Gebied

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze publicatie mag worden

verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk,

fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder

voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur, Leerstoelgroep

Landschapsarchitectuur Wageningen Universiteit en Dienst Landelijk

Gebied.

Wageningen University and Research Centre

Auteur:

Ing. Lucia van der Lee

MSc student landschapsarchitectuur

E: [email protected]

Eerste supervisor:

Dr. Ir. Marlies Brinkhuijsen

Universitair docent landschapsarchitectuur

Tweede supervisor:

Dr. Ir. Ingrid Duchhart

Universitair docent landschapsarchitectuur

Leerstoelgroep landschapsarchitectuur

T: 0317 484 056

E: [email protected]

W: www.lar.wur.nl

Dienst Landelijk Gebied

Regio Noord

Zuidersingel 3

8911 AV Leeuwarden

Contactpersoon: Ing. Canisius Smit

E: [email protected]

[In 2015 stopt de Dienst Landelijk Gebied, haar werk wordt deels

overgenomen door Provincie Fryslân]

Deze publicatie is geschreven als afstudeerscriptie voor de master Landschapsarchitectuur van Wageningen Universiteit (vakcode: LAR 80436) in opdracht van Dienst Landelijk Gebied. Hoewel het om een Engelstalige master gaat, is deze scriptie geschreven in het Nederlands, dit omdat de opdrachtgever, Dienst Landelijk Gebied, een Nederlandstalige organisatie is.

Geprint door GLD Grafimedia Arnhem op FSC gecertificeerd papier

Colofon

Waddendijkland voor Fryslân

Verkenning van principes voor duurzame recreatie en toerisme in een landschapsontwerp voor de

Friese waddenkust

Lucia van der LeeWageningen University & Research CentreDienst Landelijk Gebied

Ik ben dankbaar voor de bijdrage van iedereen die ik onderweg naar mijn afstuderen tegenkwam. Het logeren

op de boerderij, koeien halen, de gastvrijheid in Friesland, monchoutaart, Doppio thee en koffie, de opbouwende

feedback, de interesse, de aanmoediging, het vertrouwen, het gezelschap en de ondersteuning in verschillende

vormen die ik ontving, heb ik als een verrijking ervaren. Dit is mede te danken aan:

Carla en Gerben

Arthur, Evert, Ilse, Hanne, Kiechen, Marike, Masood, Paul, Rob, Su, Susan, Theo

Maaike van Alphen, Canisius Smit, Stephan Smeijers, Jannes de Vries, Martin van Dijken, Erik Lourens, Nienke

Stegeman, Bas van de Wetering en anderen (DLG)

Marlies Brinkhuijsen, Ingrid Duchhart (WUR)

Dankwoord

IV

principes ontstaat niet als vanzelf een landschapsontwerp. Het blijft hiervoor nodig om te ontwerpen.

In het landschapsontwerp voor de Friese waddenkust komt naar voren dat onder andere de toekomstige versterking van de Waddendijk aangegrepen kan worden voor recreatie en toerisme die bijdragen aan de ontwikkeling van het gebied. Innovatieve dijkconcepten kunnen voor nieuwe aantrekkelijke settingen zorgen voor een bezoek aan het gebied. Met name voor bezoekers die vanuit het motief ‘interesse’ op pad gaan, maar ook voor de motieven ‘verandering’, ‘verwondering’ en ‘toewijding’ (Elands & Lengkeek, 2000). Hiermee trekt het gebied bezoekers op basis van zijn culturele en natuurlijke kwaliteiten. Hierbij is het nodig de beleving van het gebied mogelijk te maken door toegankelijkheid, informatie over de kwaliteiten en voldoende faciliteiten.

Er bestaan verschillende perspectieven op duurzame recreatie en toerisme (Hunter, 1997). In dit onderzoek wordt het gezien als recreatie en toerisme die bijdragen aan de duurzame ontwikkeling van een gebied (Telfer & Sharpley, 2008). Duurzaamheid is een breed concept; om het concreter te maken wordt vaak gewerkt met principes (Hunter,1997; Tanguay & Rajaonson, 2013). Landschapsarchitectuur heeft nog geen antwoord op de vraag wat duurzame recreatie en toerisme is, maar principes voor duurzame recreatie en toerisme hebben deels een ruimtelijke relevantie, waardoor het mogelijk zou kunnen zijn ze voor een landschapsontwerp te gebruiken bij een landschapsontwerp. Hiervan bestaan echter geen voorbeelden.

Het doel van het onderzoek is om inzicht te geven in de mogelijkheden om aan de hand van ruimtelijk relevante principes te komen tot een landschapsontwerp voor recreatie en toerisme die bijdragen aan de duurzame ontwikkeling van een gebied. Dit wordt gedaan aan de hand van een case: de Friese waddenkust. Friesland is voor veel recreanten en toeristen een aantrekkelijke bestemming, maar dit geldt niet voor alle gebieden in Friesland even sterk. De bekende Waddeneilanden en de Friese Meren trekken een groot aantal toeristen, maar voor de Friese waddenkust ligt dit anders. Hier komen minder bezoekers op af, terwijl dit landschap wel kwaliteiten heeft (Sijtsma, Daams, Farjon, & Buijs, 2012). Vanuit verschillende hoeken wordt er voor dit gebied al wel gedacht aan het ontwikkelen van duurzaam toerisme om hierin verandering te brengen, maar dit komt nog maar moeizaam van de grond.

De eerste stap van het onderzoek bestaat uit het vinden van principes met ruimtelijke relevantie. Deze principes vormen de inbreng voor de tweede stap: de totstandkoming van een landschapsontwerp. Door de principes hierbij te gebruiken kan antwoord gegeven worden op de onderzoeksvraag: Wat is de betekenis van ruimtelijk relevante principes voor ‘recreatie en toerisme die bijdraagt aan de duurzame ontwikkeling van een regio’ voor een landschapsontwerp gericht op de Friese waddenkust?

In het onderzoek zijn vijfentwintig principes gevonden, die in vijf clusters zijn in te delen. Dit zijn: 1) Natuurlijke en culturele kwaliteiten als basis ontwikkelingen recreatie en toerisme, 2) Beleving natuurlijke en culturele kwaliteiten is mogelijk, 3) Zorgvuldig gebruik van natuurlijke hulpbronnen, 4) Verantwoorde en interactieve planprocessen en 5) Ontwikkeling van recreatie en toerisme in samenhang met bredere context. Het onderzoek beschrijft wat de principes uit deze clusters inhouden. Dit wordt geïllustreerd in het landschapsontwerp. De ruimtelijk relevante principes blijken toepasbaar te zijn op verschillende schaalniveaus en bij verschillende stappen in het ontwerpproces. Het aantal gebruikte principes neemt grofweg toe naarmate het schaalniveau lager wordt. Met de ruimtelijk relevante

Samenvatting

V

rich in natural and cultural qualities. Main qualities that are characteristic for the area are the impressive dike, the emptiness and quietude, the portraits of air above the low country, the cultural history and the presence of water, wind and land. In the landscape several settings for recreation and tourism can be assigned: the sea, the salt marshes, the dike, the agricultural land and the villages and cities. Each of these settings has its specific combination of recreational activities. In short, problems relating to recreation and tourism are as follows: In the spatial experience of the landscape centre points are missing. These are points that function as places to meet, to orient oneself, or to rest and reside. Because they are lacking, it is possible to feel lost in the mainly empty landscape. Other problems concern the lack of sufficient facilities for eating, drinking and sanitation. Water routes have dead ends at the coast, and the dike is mostly inaccessible. Important developments with possibly spatial consequences are climate change and the corresponding sea level rise, the softening of the edges of the coast, a decrease of the population, and up-scaling of agriculture.

Based upon the analysis a landscape design is created. It is called ‘Wadden dyke land’. In this landscape design the dike is taken as overarching structure to guide the development of recreation and tourism. This dike will be strengthened in the near future. By doing this in an innovative way instead of the traditional way of dike heightening, a new dike zone could be developed. The dike zone can be the starting point of a visit instead of the end of a visit to the area that guides visitors in the landscape. Coastal defence, and recreation and tourism become combined. Recreational activities can be expanded around the dike, for example by new routes on the dike and in the new salt marshes, with new centre points, birds, saline agriculture and art projects. Cities and villages can support visitors to the dike zone by providing a sufficient facility network for nourishment and accommodation. In this way the area will attract visitors based upon its natural and cultural qualities. In particular visitors with the motive ‘interest’, but also with the motives of ‘change’, ‘rapture’ and ‘dedication’ (Elands & Lengkeek, 2000). This requires that visitors have the possibility to experience the area. To enhance this, it should me made (more) accessible and understandable and it should offer appropriate facilities for visitors with an acceptable level of comfort.

The spatially relevant principles appear to be applied at different scales and steps in the landscape design. The number of principles used roughly increases at designs with lower scale levels. The spatial relevant principles don’t cause a landscape plan to evolve automatically. It is necessary to enter the activity of designing and to set the design assignment and to use appropriate design principles. A short description of the clusters is given on the next page.

Sustainable recreation and tourism can be viewed from different perspectives. In this study, sustainable recreation and tourism is looked at as forms of recreation and tourism that contribute to the sustainable development of a geographical region (Telfer & Sharpley, 2008). Sustainability is a broad concept; to make it more concrete, oftentimes certain principles are applied. (Hunter,1997; Tanguay & Rajaonson, 2013). Landscape architecture has not yet formulated an answer to the questions what constitutes sustainable recreation and tourism, but some of the principles used in this quest have spatial relevance. As a result of this, they could be applied in the design of a landscape. Examples for this use are as of yet non-existent.

The purpose of this study is to provide some insight in the possible ways a landscape can be designed for recreation and tourism, so that recreation and tourism contributes to the sustainable development of a region, by using these spatially relevant principles. I am using the case of the Frisian wadden coast to illustrate this.

To many visitors Friesland is an attractive destination, although there is a difference in the distribution of tourists within the different Frisian regions. Regardless of the fact that the Frisian wadden coast has a landscape with certain attractive qualities, this particular area doesn’t witness the same amount of recreation and tourism as compared to other Frisian areas like the Wadden islands and the Frisian lake district, (Sijtsma et al., 2012). Public policy from the provincial government and the communities of the Frisian wadden coast aim to create sustainable recreation and tourism, thereby setting an example of this kind of tourism and as a unique selling point. However, this form of sustainable tourism and recreation appears to be difficult to develop. It is a shame for the local society, the economy and the landscape that, although the needed qualities of the landscape are present, they are underutilized, and that as a result of that, sustainable tourism has not taken off.

My research encompasses two major steps. First, the spatially relevant principles are defined. Secondly, the principles are applied to a landscape design for the Frisian wadden coast: the case. The first step of the definition and selection of the spatially relevant principles exists largely of summarizing, classifying, and eliminating doubles. Expert judgement is applied to check the outcome of this process. After the selection, the principles are clustered. Then the second step begins: to create a landscape design to apply the resulting principles to. By reading and rereading the principles, I insured that during the design process I was consciously applying the principles, and that I made note of the places and times where I could apply them.

The second step consists of an appreciation based upon analyses, and a synthesis. For the appreciation I analysed the landscape, recreation and tourism and the spatial experience. This led to the following insights: The area is

Abstract

VI

The five clusters

Cluster 1. Natural and cultural qualities serve as basis for recreation and tourism: This category contains the largest number of principles. In this cluster, natural and cultural qualities the area are used to attract visitors. For the landscape design these qualities have been portrayed. One quality, the interface and dynamics between land and sea, is developed further in order to attract more visitors. This is done in addition to the other settings of the area..

Cluster 2. Experiencing natural and cultural qualities is possible: These principles are aimed to make the qualities of an area accessible to visitors, physical and mental. For the Frisian wadden coast it is important that visitors can find enough shelter in the wide spaces of the landscape. This can support the quality of the experience of space during their visit. The design adds centre points to the area to make this possible. Also, the accessibility of the area for walking, cycling and boating is expanded.

Cluster 3. Careful use of natural sources: Principles in this category aim to make efficient use of natural sources by recreation and tourism. In the landscape design this is achieved by enhancing the possibilities for environmentally friendly transport and by chosing recycled or environmentally friendly materials.

Cluster 4. Responsible an interactive planning processes: Developments for recreation and tourism take place in a certain social context. These principles aim to have interactive plan processes with all stakeholders involved. To a certain degree this has been done in the landscape design by using information based upon knowledge and wishes from stakeholders.

Cluster 5. Development of recreation and tourism are consistent with the wider context: Energy and material can be used efficiently by creating connections between spatial developments for recreation and tourism and other functions. In the landscape plan it is proposed to at least combine the strengthening of the dike with the function of recreation and tourism and making more ecological valuable gradients along the wadden coast. Vacant estate caused by decline of the population can possibly be combined with facilities and accommodations for visitors.

VII

1 InleidingHet eerste hoofdstuk introduceert het onderwerp van duurzame recreatie en toerisme en het gebied van de Friese waddenkust. Een achtergrond van de begrippen die voorkomen in de probleemstelling en de onderzoeksvraag maakt duidelijk waarover het onderzoek gaat. De kennislacune en de relevantie van het onderzoek worden toegelicht.

2 OnderzoeksopzetDit hoofdstuk beschrijft de verschillende stappen van het onderzoek en gaat in op de gebruikte methodes en hun achtergrond. Aan het eind van dit hoofdstuk is duidelijk hoe het onderzoeksproces eruit ziet.

3 Ruimtelijk relevante principesDe eerste stap van het onderzoek is het opstellen van een lijst met ruimtelijk relevante principes voor duurzame recreatie en toerisme. Dit hoofdstuk geeft inzicht in de totstandkoming van deze lijst. Een eerste beschrijving van de gevonden ruimtelijk relevante principes maakt duidelijk wat ze inhouden.

4 Het gebiedDe tweede stap van het onderzoek is het maken van een ontwerp voor het gebied van de Friese waddenkust. Dit hoofdstuk vormt een kennismaking met het gebied. Het bevat een analyse van het landschap, van recreatie & toerisme en de beleving van de ruimtelijke structuur. Uit deze drie analyses volgt een waardering (vertaling van appreciation) van de kwaliteiten, problemen en kansen van het gebied.

5 OntwerpenDe beoordeling van het gebied vormt de basis voor het landschapsontwerp. Dit ontwerp bestaat uit een visie voor de totale Friese waddenkust en de uitwerking van twee deelgebieden binnen dit totaal. In het ontwerp worden de ruimtelijk relevante principes toegepast waar dat mogelijk is.

6 ReflectieDoor het ontwerp wordt duidelijk wat de ruimtelijk relevante principes betekenen voor recreatie en toerisme die bijdragen aan de duurzame ontwikkeling van een gebied. In dit hoofdstuk worden hierover conclusies getrokken nadat in de discussie eventuele tekortkomingen van het onderzoek aangekaart zijn. De afsluiting bestaat uit aanbevelingen voor verder onderzoek.

Leeswijzer

Inhoudsopgave

1

14

20

24

48

80

1. Inleiding

1 1.1 Onderzoeksthema1 1.2 De Friese waddenkust en recreatie en toerisme6 1.3 Probleemstelling6 1.4 Achtergrondconcepten10 1.5 Benadering onderzoek vanuit landschapsarchitectuur11 1.6 Kennislacune12 1.7 Relevantie onderzoek13 1.8 Doelstelling13 1.9 Onderzoeksvraag

2. Onderzoeksopzet

14 2.1 Introductie onderzoek14 2.2 Lijst ruimtelijk relevante principes17 2.3 Toepassen principes in landschapsontwerp18 2.4 Reflectie op toepassing ruimtelijk relevante principes

3. Ruimtelijk relevante principes

20 3.1 Indeling van de principes21 3.2 Toevoeging ruimtelijk relevant principe21 3.3 Gebruik principes in onderzoek

4. Het gebied

24 4.1 Landschapsanalyse30 4.2 Analyse recreatie en toerisme34 4.3 Analyse beleving landschap Friese waddenkust40 4.4 Waardering op basis van analyses

5. Ontwerpen

48 5.1 Concept en visie56 5.2 Deelgebied Zurich-Harlingen72 5.3 Deelgebied Oosterbierum en omgeving

6. Reflectie

80 6.1 Discussie83 6.2 Conclusie87 6.3 Aanbevelingen verder onderzoek

Bijlagen (zie issuu.com/waddendijkland)

1 Originele principes GSTC2 Originele principes EUROPARC3 Achtergrond bij analyses4 Veldbezoeken5 Gesproken personen en onderwerpen6 Indeling principes GSTC en Europarc7 Inventarisaties analyses8 Reflectieverslag ruimtelijke relevante principes in ontwerp

1

1.1 Onderzoeksthema

Onderwerp recreatie en toerismeOp zoek naar een afstudeeronderwerp heb ik mijn voorkeur om veel buiten te zijn als uitgangspunt genomen. Met name in mijn vrije tijd brengen de momenten dat ik buiten ben me in de breedste zin van het woord intens in contact met het landschap. Bijvoorbeeld bij kanoën, bijzonder aangenaam of extreem weer, of een nog onontdekte omgeving. Sinds mijn studie houdt het me nog meer dan voorheen bezig wat de buitenomgeving (het landschap) kan betekenen voor recreatie en toerisme en omgekeerd. In mijn studie en werk zijn recreatie en toerisme vaak voorbij gekomen in analyses en ontwerpen, maar er echt bij stilstaan was niet aan de orde. Dat is waarom ik het als onderwerp van mijn afstuderen heb gekozen.

Gebied van de Friese waddenkust Om het onderwerp te koppelen aan een bestaande landschappelijke opgave ben ik binnen Nederland op zoek gegaan naar een gebied waar recreatie en toerisme een vraagstuk zijn. Nederland is het land waar ik het meest bekend mee ben en waar ik graag nieuwe plekken ontdek. Een nieuwe ontdekking is Friesland, waar ik vanwege de vele vaar- en schaatsmogelijkheden graag kom. Opgegroeid en wonend in het oosten (Achterhoek-Veluwe) zijn het Friese landschap en de Friese cultuur nieuw voor mij. Ik heb ervan genoten om daar mijn vrije tijd door te brengen. Om een onderzoeksgebied binnen Friesland te vinden, heb ik Maaike van Alphen benaderd, gebiedsmanager Friesland bij Dienst Landelijk Gebied (DLG) in Leeuwarden. Samen met

Canisius Smit, procesmanager DLG, zijn we uitgekomen bij de waddenkust van Friesland (zie figuur 1.1). Grofweg speelt in dit gebied het vraagstuk welke rol recreatie en toerisme kunnen spelen voor een duurzame ontwikkeling. Daarover straks meer.

Rol Dienst Landelijk GebiedVia DLG ben ik op het spoor gekomen van de Friese waddenkust. DLG is hiermee een van de opdrachtgevers van dit onderzoek, naast Wageningen University and Research centre. DLG biedt ondersteuning aan het onderzoek, bijvoorbeeld door het verstrekken van informatie en begeleiding door medewerkers. Ik ben hier zeer erkentelijk voor. DLG heeft richting gegeven aan de keuze voor een gebied en is geïnteresseerd in de resultaten van het onderzoek.

1.2 De Friese waddenkust en recreatie en toerisme

1.2.1 Fryslân

Landschap en toerisme in FrieslandIn Friesland wordt het ‘Fryske’ landschap aantrekkelijk gevonden en sterk gewaardeerd. Men gaat ervan uit dat het landschap met zijn kwaliteiten zoals rust, openheid en weidsheid, en de dorpen en steden met hun cultuurhistorie wellicht de belangrijkste voorwaarden zijn voor de bestaande recreatie en het toerisme (provincie Fryslân, 2011) (zie figuur 1.2 en 1.3). Deze sector is op verschillende plaatsen

1. Inleiding

Fig.1.1 Het Friese deel van de waddenkust in Nederland. Bewerkt naar Satellietbeeld.nl (2013).

2

in Friesland een belangrijke economische drager (Kabat et al., 2009). Dit geldt vooral voor de Friese Meren, de Elf Steden en de Waddeneilanden op (provincie Fryslân, 2011). Deze gebieden laten zien dat waardering voor natuurlijke en culturele kwaliteiten in het landschap kan leiden tot recreatie en toerisme, dat op zijn beurt een bijdrage levert aan de economie van de lokale gemeenschap. (Sijtsma et al., 2012).

Korte schets gebiedDe Friese waddenkust is gezien haar ligging deel van het (internationale) waddengebied en van de rest van Friesland. Het waddengebied is een rijk levend ecologisch systeem en geniet als zodanig bescherming en erkenning (Waddenzee.nl, 2013; Baerends & Joop, 2012). Ecologisch en landschappelijk gezien is dit gebied een geheel met verschillende eenheden. Dit zijn de eilanden, de zee en de vastelandskust die zich uitstrekken van Nederland tot Denemarken. Natuurlijke processen hebben het land en water door de eeuwen heen gevormd. Met name op land ging dit, vanaf het moment dat de eerste mensen kwamen, in combinatie met menselijke invloeden. Dit heeft naast grote ecologische waarden ook geleid tot een rijke cultuurhistorie in het gebied. Deze is terug te vinden in het landschap van de eilanden en het vasteland, dat gezien kan worden als een cultuurlandschap (Sijtsma et al., 2012).

1.2.2 Toerisme en recreatie aan de internationale waddenkust

De koppeling tussen natuurlijke en culturele kwaliteiten en recreatie en toerisme is op de vastelandskust van Friesland (en Groningen en Noord-Holland) lang niet zo sterk als op de Waddeneilanden; het aandeel recreatie en toerisme is hier veel kleiner (Sijtsma et al., 2012). Voor het Duitse en Deense deel van de Wadden geldt dit contrast in mindere mate. Zowel op de eilanden als de vastelandskust is hier veel recreatie en toerisme (Kabat et al., 2009).

De Duitse waddenkustDuitsland is ten opzichte van de zee totaal anders gesitueerd dan Nederland. De grens van Nederland ligt grofweg voor de helft aan zee en kent een grote variatie aan kustsoorten. De kusten van Zeeland, Holland en de Waddeneilanden zijn van zand, terwijl de waddenkust bestaat uit een dijk. Duitsland grenst voor het grootste deel aan andere landen, op het noorden na, waar het aan zee grenst. De helft van de kust grenst aan de Waddenzee, de andere helft grenst aan de Baltische Zee. De waddenkust van Duitsland wordt in toeristische gidsen ‘Die Nordseeküste’ genoemd (DieNordseeGMBH, 2013; nordseetourismus.de, 2013). Het Duitse kusttoerisme wijkt in een aantal opzichten af van het Nederlandse waddenkusttoerisme. De zee en het bijbehorende klimaat worden hier verbonden met begrippen als zuiverheid, schoonheid en gezondheid. Van oudsher komen hier kuuroorden voor, waar men van deze kwaliteiten gebruik maakt (PROWAD/ Europarc, 2012). In vergelijking met Nederland kent de Duitse waddenkust dan ook veel kuuroorden, spa’s, openlucht- en overdekte zwembaden en andere wellnessmogelijkheden (zie figuur 1.4). Bij de Duitse badcultuur horen ook zogenaamde Strandkorben, rieten

Fig.1.2 Friesland, bij IJlst (Van der Lee, 2012d).

Fig.1.3 Groene Strand Terschelling (Van der Lee, 2013c).

Openluchtzwembad, Norden.

Fig. 1.5: Aan de Duitse waddenkust. Bron v.l.n.r.: www.strandperle-

norddeich.de (2004) Ferrari12 (2007), http://fewo-nessmersiel-

amigo.de/bilder (2013).

3

50 100 km

Bremen

Esbjerg

Ribe

Leeuwarden Groningen

Nederland

Duitsland

Denemarken

50 100 km

Bremen

Esbjerg

Ribe

Leeuwarden Groningen

Nederland

Duitsland

Denemarken

50 100 km

Bremen

Esbjerg

Ribe

Leeuwarden Groningen

Nederland

Duitsland

Denemarken

Legenda

50 100 km

Bremen

Esbjerg

Ribe

Leeuwarden Groningen

Nederland

Duitsland

Denemarken

Kunstmatig strand met strandstoelen, Krummhörn.Haven, Nessmersiel.

50 100 km

Wellness, één of meer

Haven met zeeverbinding

Veerdiensten

strandstoelen. Net als in Nederland is de Duitse waddenkust modderig, maar er zijn op veel plaatsen kunstmatige stukjes zandstrand, zodat de strandstoelen op zand kunnen staan, of eventueel op gras op de dijk. Verder komen aan de Duitse waddenkust meer haventjes voor dan in Nederland. Sluizen maken dat deze havens een verbinding met het achterland hebben (Google, 2013). Zowel de vastelandskust als de eilanden maken in Duitsland deel uit van twee nationale parken. De Duitse Waddeneilanden liggen dichter bij het vasteland, waardoor de reistijden korter zijn dan in Nederland. Toerisme op deze eilanden is sterk ontwikkeld en heeft een ander karakter dan in Nederland. Dit is in dit onderzoek niet grondig onderzocht, maar het toerisme is op deze eilanden massaal en staat deels los van de lokale cultuur en de kwaliteiten van de eilanden.

De Deense waddenkustOok Denemarken kent een andere toeristische cultuur dan Nederland. Hier is ‘frilufstliv’ een belangrijk doel van recreatie; in de vrije natuur actief zijn. Dit is terug te zien in overnachtingsgegevens waaruit blijkt dat het grootste deel van overnachtingen in het Deense waddengebied plaatsvindt in trekkershutten (50%) en op campings (25%). (Prognos AG/ Wadden Sea Forum, 2004 geciteerd in PROWAD/ Europarc, 2012).

Fig.1.4 Het internationale waddengebied. Gebaseerd op: Google

Maps (2013), DieNordseeGMBH (2013)., nordseetourismus.de

(2013).

Fig. 1.7 Friesland zonder zijn waddengebied.

Venster 1.1 Aandeel banen in toerisme

In de gemeenten van de Friese waddenkust is het aandeel banen in de toeristische sector 8,5 %. Rond het Lauwersmeer ligt dit op 20%, op de eilanden is dit 40% (LISA, 2013).

De Nederlandse waddenkustHet Nederlandse deel van de vastelandskust wordt omschreven als een naar binnen gericht gebied. Bij de steden Den Helder, Harlingen en Delfzijl en bij het Lauwersmeer en Wieringen zijn recreatieve en toeristische activiteiten, maar deze slaan niet over naar de rest van het gebied. De Waddenzee grenst aan het gebied en de druk bezochte Waddeneilanden indirect ook, maar de toeristische druk die daar ligt, loopt niet over naar het vasteland. Het is noodzakelijk om het gebied te doorkruisen om de veerboot naar de eilanden te bereiken, maar daar blijft het voor de meeste mensen bij (zie figuur 1.6). Zonder de Friese waddenkust zou de kaart van Friesland eruit zien zoals weergegeven in figuur 1.7. Het landelijk gebied is hier rustig en matig bereikbaar (Sijtsma et al., 2012; Kabat, 2009). Zo profiteert het gebied nauwelijks van recreatie en toerisme in vergelijking met nabijgelegen gebieden (zie venster 1.1) en Duitsland. Toch kent ook het landschap van de Friese waddenkust grote kwaliteiten voor recreatie en toerisme, zoals een rijke cultuurhistorie en een weids cultuurlandschap. Dit is op verschillende manieren reeds in beeld gebracht (zie bv: LancewadPlan, 2007; Atelier Fryslân, 2012; Fryslân, 2012). Zie ook figuur 1.8.

5

Fig. 1.8 Impressie van de regio’s in het waddengebied.

Fig. 1.6 Toeristenstroom naar de eilanden. Cijfers gebaseerd op

Omrop Fryslân (2013), Jade (2012), Holland.com (2013), Harlingen-

online (2013).

5

6

het oogpunt van maatschappij, economie en landschap is het jammer dat de ontwikkeling van duurzame recreatie en toerisme hierdoor nog niet stevig van de grond is gekomen, ondanks de aandacht die hiervoor bestaat.

1.4 Achtergrondconcepten

Het geschetste probleem bestaat uit het moeizaam van de grond komen van de ontwikkeling van duurzame recreatie en toerisme in het gebied van de Friese waddenkust. Dit probleem is de aanleiding voor het onderzoek. Voordat verder wordt ingegaan op de inhoud en aanpak van het onderzoek is het van belang de hiervoor relevante begrippen ‘recreatie en toerisme’ en ‘duurzaamheid’ te definiëren .

1.4.1 Recreatie en toerisme

Vrije tijdBij recreatie en toerisme hoort ook het begrip ‘vrije tijd’. Dit zijn concepten die onderling met elkaar verbonden zijn en elkaar deels overlappen. Vrije tijd is dat deel van de tijd van een individu waarin het kan kiezen wat het gaat doen, zonder dat er een verplichting is om iets te doen. Vrije tijd is een voorwaarde om toeristische of recreatieve activiteiten te ondernemen, enkele uitzonderingen zoals zakelijk reizen daargelaten (Page & Connell, 2009).

Venster 1.2 Vergroten werkgelegenheid waddenkust middels recreatie en toerisme

Het is de provincie er alles aan gelegen om te zorgen dat er voldoende werkgelegenheid in Friesland is, ook aan de waddenkust. De provincie Friesland (2011) heeft het doel de werkgelegenheid in de toeristische sector te vergroten, iets dat de afgelopen jaren al is gelukt. Gemeente Dongeradeel (2008) ziet grote kansen voor toerisme en wil dat in tien jaar tijd de werkgelegenheid hierin met 25% groeit. De gemeente Ferwerderadiel (2004) wil recreatie en toerisme uitbouwen tot een volwaardige economische activiteit. Gemeente Franekeradeel (2012) wil door voorwaarden te scheppen een groei van 5% werkgelegenheid in het toerisme in vier jaar tijd bereiken en meer overnachtingen (3000 bovenop de bestaande 82.000). Voor gemeente Harlingen (2011) is toerisme de op twee na grootste sector van de economie. Ze wil meer bezoekers trekken en zo de werkgelegenheid vergroten. (Nb: Hoe gemeente Het Bildt (2013) toerisme ziet is niet te achterhalen, anders dan dat zij graag toeristen zien genieten van hun gemeente. De gemeente is op dit moment op zoek naar een nieuwe bestuursvorm.)

1.2.3 Duurzame recreatie en toerisme ontwikkelen

Voorkeur voor duurzaamheidGemeenten en provincie willen recreatie en toerisme verder ontwikkelen in het gebied van de Friese waddenkust. Zij willen hiermee meer werkgelegenheid creëren en meer bezoekers trekken (zie venster 1.2). Initiatieven hiervoor dienen duurzaamheid na te streven. Verschillende organisaties spelen hier op in. In het PKB derde nota Waddenzee (Ministerie van VROM, 2007) staat dat economische bedrijvigheid een duurzaam karakter behoort te hebben. Toerisme dient duurzaam te zijn, zodat het economisch levensvatbaar is en sociaal acceptabel. Het Werelderfgoed Comité van UNESCO (2009) drong er bij de toekenning van de Werelderfgoedstatus van de Waddenzee op aan dat er een strategie voor duurzaam toerisme ontwikkeld zou worden om recht te doen aan de ecologie van het gebied. De provincie Friesland (2011) kiest expliciet voor duurzaamheid als grondbeginsel voor toerisme en wil hier een voorbeeldrol in vervullen. Dit om de aantrekkingskracht van Friesland te beschermen en te versterken en het Friese toerisme te profileren.

Poging tot stimulering duurzame initiatievenIn het onderzoeksgebied stimuleert het Waddenfonds duurzame initiatieven voor ecologie en economie. Dit geldt ook voor initiatieven voor toerisme; deze vallen onder het thema economie. Het Waddenfonds stimuleert daarmee wat de provincie en gemeenten voor ogen staat. Uit de aanvragen blijkt echter dat er relatief veel initiatieven zijn op het gebied van ecologie en weinig initiatieven op het gebied van economie en recreatie en toerisme (Waddenfonds, 2013). Een oorzaak voor het verschil in aantal aanvragen komt misschien door het verschil in percentage subsidie dat projecten kunnen krijgen. Aanvragen voor ecologie ontvangen 90% subsidie op kosten, aanvragen voor economie ontvangen 40% van het totaalbedrag. Ook zijn er veel eisen waaraan initiatieven moeten voldoen; dit vormt wellicht een drempel voor de veelal kleine ondernemers (persoonlijke communicatie met Gerben de Jong, uitvoeringscoördinator Wadden(fonds), 21 mei 2014; Waddenfonds, 2012).

1.3 Probleemstelling

Moeizame ontwikkeling duurzame recreatie en toerismeUit wat er speelt in het gebied van de Friese waddenkust valt de volgende probleemstelling af te leiden: De kwaliteiten van het landschap van de Friese waddenkust zijn wel in kaart gebracht, maar de mogelijkheden van deze kwaliteiten voor recreatie en toerisme worden niet als vanzelf benut. Dit gebeurt in andere delen van Friesland en aan de Duitse waddenkust wel. Ook het stimuleren van initiatieven door het Waddenfonds brengt hierin weinig verandering. Vanuit

7

kwaliteiten te gebruiken om onderscheidend te zijn en een duidelijk gezicht te hebben voor recreanten en toeristen.

KortomRecreatie en toerisme zijn twee aparte termen die voor een groot deel dezelfde activiteiten beschrijven. Recreatie en toerisme worden ondernomen in de vrije tijd die mensen hebben. Beide spelen zich buitenshuis af, overdekt of in de open lucht. Dit is afhankelijk van de activiteiten die mensen willen ondernemen. Deze activiteiten spelen zich af op een bestemming, in een gebied. Recreatie en toerisme lopen met name uiteen als het gaat om de duur en de uitvalsbasis van mensen. Toeristen blijven langer van huis weg en leggen meestal grotere afstanden af om bij hun bestemming te komen dan recreanten. Uit de definities van recreatie en toerisme blijkt dat landschap als een drager van deze functies kan worden gezien. Recreanten en toeristen kunnen hun activiteiten in hetzelfde landschap ondernemen. Ook aan de Friese waddenkust zullen toeristen en recreanten gebruik maken van hetzelfde landschap en voor een groot deel dezelfde activiteiten in ondernemen. Toeristen zijn hierbij afhankelijk van faciliteiten waar recreanten het zonder kunnen stellen (overnachtingsmogelijkheden en eventueel eetgelegenheden).

NB: Omdat het landschap open staat voor recreanten en toeristen, blijft de combinatie van beide woorden in gebruik. Als de woorden los van elkaar gebruikt worden, heeft dit te maken met de gebruikte literatuur. Literatuur over toerisme is gebruikt in de veronderstelling dat dit voor het grootste deel ook bruikbaar is voor recreatie en andersom.

Recreatie versus toerismeVan oudsher wordt er onderscheid gemaakt tussen recreatie en toerisme en beide begrippen worden onafhankelijk van elkaar onderzocht in de wetenschap. Het verschil stamt uit de tijd dat recreatie werd gezien als een maatschappelijk verschijnsel in het publieke domein en toerisme vooral werd gezien als een commercieel economisch verschijnsel in het private domein. Sinds de jaren tachtig is deze tweedeling echter steeds minder sterk geworden. Tegenwoordig worden de twee uit elkaar gehouden door te kijken naar de uitvalsbasis en de duur van het verblijf van een recreant of toerist. De eerste gaat vanuit huis het gebied van bestemming in en komt binnen een dag weer terug om in zijn eigen huis te overnachten. De tweede verlaat zijn huis en overnacht in het gebied van bestemming; hij of zij is daarbij minstens een dag weg. Vanwege dit verschil is het aannemelijk dat een toerist langere afstanden aflegt en dat zijn bestemming buiten zijn eigen woonregio ligt. Toeristen belasten het milieu daarom al snel zwaarder dan recreanten. Voor de regionale economie is er ook een verschil: uitgaven van recreanten worden gerecycled in de regionale economie [omdat ze er uit afkomstig zijn]. Uitgaven van toeristen brengen geld van buiten naar de regionale economie (Hall & Page, 2006), mits dit niet in handen komt van grote partijen buiten het gebied.

Figuur 1.9 toont de verschillen (relatie tot eigen woning) en overeenkomsten (meestal in vrije tijd en altijd buiten het domein van het eigen huis). Zoals het schema laat zien, spelen recreatie en toerisme zich soms niet af in vrije tijd; het gaat hier dan bijvoorbeeld om zakelijke reizen of een bedrijfsuitstapje.

Landschap als attractie en bestemmingEen overeenkomst tussen recreatie en toerisme is ook dat beide zich ruimtelijk afspelen op een bestemming of in een gebied. Dit kan een speciaal voor recreatie en toerisme ingerichte omgeving zijn (bv. pret- en sportparken), of de al aanwezige natuurlijke en culturele omgeving (bv. stranden en steden). In het laatste geval zijn recreatie en toerisme voor een groot deel afhankelijk van de natuurlijke omgeving (Hall & Page, 2006), maar daarnaast ook van een veelheid aan andere zaken zoals technologie, transport en organisaties (van der Duim, 2007). Het landschap biedt de onmisbare ruimte die nodig is voor recreatie en toerisme en is er dus een drager van. Van deze draagkracht kan op twee manieren gebruik gemaakt worden. Als eerste door de ruimte die het landschap biedt op te vullen ten behoeve van recreatie en toerisme, maar los van de kwaliteiten van het landschap. Als tweede door de draagkracht en de kwaliteiten van het landschap als een geheel te zien. Hierdoor wordt niet alleen de draagkracht, maar ook de aantrekkingskracht van het landschap benut. Tegen de achtergrond van een sterke concurrentie op prijs binnen het toerisme, schuilt in dit opzicht ook een concurrentiekracht in het landschap als het gaat om kwaliteit. Daar waar concurreren op prijs lastig is voor een regio, kan het dan ook zinvol zijn om juist eigen

Fig. 1.9: Overeenkomsten en verschillen recreatie en toerisme, bewerking van Page & Connell (2009).

Tijd voor verplichtingen < > Vrije tijd

Weg van huis

Binnenshuis

RECREA

TIE

TOERISM

E

Vanu

it huis, b

uiten of overdekt

8

want de genoemde principes zijn moeilijk te meten (Telfer & Sharpley, 2008).

Duurzame recreatie en toerismeEind jaren tachtig ontstaan zorgen over de negatieve gevolgen van de snelle, ongecontroleerde groei van toerisme. In eerste instantie ontstaat het idee om massatoerisme te vervangen door alternatieve vormen van toerisme die kleinschaliger, groener en meer verantwoord zijn voor de omgeving. In de jaren negentig verandert dit en bepalen niet meer het type toerisme, maar de uitgangspunten die worden gebruikt de mate van duurzaamheid. Om duurzaam te zijn, dient toerisme bij te dragen aan de bredere ecologische, economische en maatschappelijk ontwikkeling van een gebied. Het wordt zodoende gezien als een instrument om te komen tot duurzame ontwikkeling (Telfer & Sharpley, 2008). Dit is ook zoals duurzame recreatie en toerisme worden opgevat in dit onderzoek: recreatie en toerisme die bijdraagt aan duurzame gebiedsontwikkeling.

NB: De voorgaande definitie beslaat veel woorden. Om dit aantal voor het leesgemak terug te dringen, wordt in dit onderzoek verder gesproken van duurzame recreatie en toerisme.

1.4.2 Duurzame recreatie en toerisme

DuurzaamheidDuurzaamheid is een zeer breed begrip. Het begrip is in gebruik geraakt in de jaren tachtig van de vorige eeuw vanuit het besef dat alle (economische) activiteiten van de mens uiteindelijk deel uitmaken van het grotere ecosysteem van de aarde. Dit ecosysteem heeft zijn eigen mogelijkheden en beperkingen en om er gebruik van te kunnen blijven maken, is het noodzakelijk deze te kennen en er naar te handelen. Dit betekent dat er kaders zijn voor (economische) groei ofwel ontwikkeling; hieruit is de term duurzame ontwikkeling ontstaan. Er bestaat geen consensus over de definitie van ‘duurzame ontwikkeling’; wel wordt de volgende uitleg vaak aangehaald (Telfer & Sharpley, 2008):

“Ontwikkeling die voorziet in de behoefte van de huidige generatie, zonder die van toekomstige generaties aan te tasten.” (World Commission on Environment and Development, 1987. p 34)

Voor duurzame ontwikkeling zijn principes als een integrale blik, langetermijndenken en gelijkwaardigheid nodig. Zo wordt bijgedragen aan aspecten van ecologie, economie en maatschappij. Om duurzaamheid ergens op toe te passen, is het noodzakelijk om er verder invulling aan te geven,

Venster 1.3: Verschillende benaderingen van duurzame ontwikkeling door toerisme (Hunter, 1997)

Duurzame ontwikkeling door prioriteit voor toerismeEr bestaan situaties waarin het duurzaam genoemd kan worden als de ontwikkeling van toerisme voorrang krijgt boven andere economische ontwikkelingen die vervuilender zijn dan toerisme. Bij deze aanpak is de interpretatie van duurzaamheid erg zwak. Omdat ontwikkeling van toerisme milieuschade al vermindert t.o.v. andere ontwikkelingen, is er geen directe aanleiding om het toerisme zelf ook te verduurzamen. Deze aanpak is denkbaar in gebieden waar een verband bestaat tussen armoede en vervuilende economische activiteiten.

Duurzame ontwikkeling door product-gestuurd toerismeBij deze aanpak heeft het behoud of de verbetering van toerisme prioriteit. Dit kan het geval zijn in gebieden die economisch aangewezen zijn op toerisme en waar toerisme al langer aanwezig is. Het aanpakken van de milieueffecten van toerisme komt op de tweede plaats. Ook dit is een zwakke interpretatie van duurzaamheid. Door de kwaliteit van de bestemming te verbeteren, wordt het toerisme gestimuleerd. Een bijkomend voordeel

hiervan kan zijn dat andere gebieden worden ontzien omdat de bestemming al het toerisme naar zich toe trekt.

Duurzame ontwikkeling door omgevingsgestuurd toerismeBij deze aanpak is toerisme nog niet aanwezig in een gebied, of is het relatief nieuw. Hierbij wordt toerisme gepromoot dat zijn bestaan ontleent aan de (grote) natuurlijke of culturele kwaliteiten van een gebied. Milieubelangen gaan hierbij voor marketingbelangen, in tegenstelling tot de product-gestuurde aanpak. Er wordt gezocht naar samenhang tussen functies in plaats van concurrentie. Andere belangrijke economische activiteiten worden niet uitgesloten. Deze aanpak kan gebruikt worden door grotere gebieden op zoek naar een nieuwe niche om toeristen te trekken.

Duurzame ontwikkeling door ‘neotenous’ toerismeBij deze aanpak is de interpretatie van duurzaamheid zo radicaal dat toerisme op sommige plaatsen niet gewenst is, omdat het, hoe klein dan ook, een negatieve invloed op een gebied heeft. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij natuurgebieden. De auteur haalt deze benadering aan als tegenpool van het concept ‘duurzaam toerisme’.

9

Duurzaamheid concreet makenDe achtergrond van het begrip duurzaamheid maakt duidelijk dat het begrip lastig concreet valt te maken. Dit wordt wel nagestreefd in verschillende documenten van organisaties die principes hebben opgesteld voor duurzaam toerisme (Hunter,1997; Tanguay & Rajaonson, 2013;Koens & Van den Berg, 2011). Er wordt ook wel gesproken over uitgangspunten, eisen of richtlijnen. In dit onderzoek wordt gesproken van principes. Voor het nastreven van duurzame recreatie en toerisme worden meerdere principes bij elkaar horende genoemd. Er is dus meestal sprake van een groep of collectie van principes. De principes afkomstig uit eenzelfde document worden in dit onderzoek aangeduid als ‘lijst met principes’. Deze lijsten overlappen elkaar deels. De lijst die gebaseerd is op het rapport van de World Tourism Organization van de Verenigde Naties (WTO, 2004), komt in verschillende onderzoeken naar principes voor duurzaam toerisme naar voren als de meest complete en duidelijke lijst (Blancas et al., 2011; Lozano-Oyola et al., 2012; Tanguay & Rajaonson, 2013).

Principes Global Sustainable Tourism Council (GSTC)De uitgangspunten van de World Tourism Organization (2004) zijn door het Global Sustainable Tourism Council (GSTC) onder de paraplu van de Verenigde Naties uitgewerkt tot een lijst principes. Ze zijn niet alleen gebaseerd op de uitgangspunten van WTO, maar ook op tientallen andere lijsten die in circulatie zijn in samenwerking met meer dan twintig partners. Gedurende het uitwerken zijn de principes getest op een tiental locaties die erbij betrokken waren als zogeheten ‘Early Adapters’, zie figuur 1.10. De lijst bestaat uit principes die de weg wijzen naar het duurzaam maken van recreatie en toerisme. Dit gebeurt aan de hand van principes voor thema’s van economie tot cultuur en met een toepassing van beleid tot ruimtelijke plannen. Zowel kwantitatieve aspecten van duurzaamheid (bv. besparen op grondstoffen) worden genoemd, als kwalitatieve aspecten (toerisme draagt bij aan leefbaarheid van de lokale gemeenschap). De lijst is bedoeld voor toepassing op elk

Bij duurzaam toerisme bestaan verschillende benaderingen om te komen tot duurzame ontwikkeling. Hunter (1997) introduceerde dit idee om duidelijk te maken dat het concept ‘duurzaam toerisme’ flexibel is. Er kan vanuit verschillende uitgangssituaties of wensen een verschillende invulling aan gegeven worden, zie venster 1.3. In dit onderzoek is de benadering van ‘duurzame ontwikkeling door omgevings-gestuurd toerisme’ het meest van toepassing.

Duurzaamheidsprincipes recreatie en toerismeBelangrijke uitgangspunten voor de ontwikkeling van duurzaam toerisme zijn o.a.:

• Toerisme benut natuurlijke hulpbronnen duurzaam.• Toerisme blijft binnen de fysieke, maatschappelijk en culturele draagkracht van een gebied.• Er is een gelijkwaardige toegang tot de opbrengsten van het toerisme voor het gebied.• De gemeenschap is betrokken bij het toerisme (Telfer & Sharpley, 2008).

Duurzaamheid op verschillende schaalniveausNaast voorgaande principes blijft het cruciaal om vast te houden aan een integrale benadering van toerisme. Dat betekent aandacht voor toerisme op meerdere schaalniveaus: lokaal maar ook voor de totale regio die het toerisme genereert. Met name de consequenties voor het milieu van het reizen van en naar de bestemming komen zo in beeld. Hall (2009) is het hier mee eens. Hij observeert dat het wereldwijde milieueffect van toerisme vaak wordt genegeerd, waardoor toerisme ten onrechte als positieve ontwikkeling wordt gezien. Hij stelt dat de beloftes van duurzaam toerisme nog niet zijn verwezenlijkt. Wanneer toerisme niet in zijn bredere context wordt geplaatst, dreigt het gevaar van het slechts in stand houden van toerisme als doel op zich. In de praktijk zijn er voorbeelden van duurzame ontwikkeling door toerisme op kleine schaal, maar voorbeelden op grote schaal ontbreken.

Fig. 1.10 : Principes van GSTC zijn gebaseerd op diverse andere principes, gesprekken met experts en zijn getest op verschillende locaties wereldwijd.

10

en omgekeerd kan landschapsarchitectuur belangrijk zijn voor recreatie en toerisme. Het begin van het besef dat recreatie en toerisme (activiteiten zonder schijnbaar nut of profijt voor de bezoeker en zijn omgeving) een bezigheid op zich kunnen zijn, ontstond in 1336. Pretrarca beklom toen een berg (landschap) zonder dat hij daar moest zijn om iets te doen. Hij genoot er van het uitzicht en deed verslag van deze ervaring (Lemaire, 1970) waaruit bleek dat zijn ervaring waarde had zonder dat hij iets productiefs had gedaan. Omgekeerd dankt landschapsarchitectuur haar bestaan deels aan opdrachten die te relateren zijn aan recreatie, zoals landgoederen, recreatiegebieden en stadsparken (Sijmons et al., 2008).

Als de al aanwezige natuurlijke en culturele omgeving als uitgangspunt dient voor recreatie en toerisme, is dit afhankelijk van de ruimte en de omgevingskwaliteit van het landschap zoals beschreven in de vorige paragraaf. Dit maakt recreatie en toerisme tot een van de ontwerpopgaves van landschapsarchitectuur. Recreatie en toerisme, hetzij in speciaal ingerichte parken (bv. pret- en recreatieparken) hetzij in de al aanwezige natuurlijke en culturele omgeving (bv. stranden en steden) vormt een van de weinige functies (net als wonen) waarvoor de kwaliteit van de omgeving essentieel kan zijn. Anders dan bij functies als bijvoorbeeld waterberging en landbouw, gaat recreatie en toerisme zodoende al snel hand in hand met de esthetische doelstellingen die landschapsarchitectuur vaak nastreeft (Makhzoumi, 2000).

Landschapsarchitectuur en duurzaamheidDuurzaamheid speelt zich af op ecologisch, economisch en maatschappelijk vlak. Gezien de aard van het landschap, begeeft landschapsarchitectuur zich ook op deze drie vlakken. Binnen landschapsarchitectuur bestaat een spectrum van opvattingen, variërend van conservatief (beschermen) tot vooruitstrevend (ontwikkelen) (Crewe & Forsyth, 2003; Blerck van, 1999). Daar landschap voortdurend verandert, kent landschapsarchitectuur vaak een vooruitstrevende houding en is ze ontwikkelingsgericht (Koh, 2010, Tress & Tress, 2001). Dit maakt dat landschapsarchitectuur naar nieuwe verbindingen zoekt. Het bestaande kan hierbij als uitgangspunt dienen, maar hoeft niet noodzakelijkerwijs in zijn originele staat behouden te blijven. Met het leggen van nieuwe verbindingen tussen functies, processen en eigenschappen in het landschap, probeert landschapsarchitectuur van één plus één tot drie te komen en een katalysator voor ontwikkeling te zijn. Dit maakt het geschikt om duurzaamheid te bevorderen, waarbij het gaat om het verband tussen ecologische, economische en maatschappelijke doelstellingen en om maximale opbrengst met minimale negatieve gevolgen.

type en schaal van bestemmingen en kan voor meerdere doeleinden worden gebruikt. Bijvoorbeeld als middel voor consumenten om duurzaam toerisme te kunnen herkennen en voor de certificering van bestemmingen. Hij kan ook gebruikt worden als startpunt voor het ontwikkelen van eisen voor duurzaam toerisme (GSTC, 2013). In dit onderzoek wordt hij gebruikt om te verkennen wat de betekenis van de principes voor ruimtelijk ontwerp kan zijn. De principes zijn niet specifiek voor ruimtelijk ontwerp opgesteld, daarom is het nodig te onderzoeken welke principes uit de lijst bruikbaar zijn en hoe er invulling aan gegeven kan worden.

1.5 Benadering onderzoek vanuit landschapsarchitectuur

Dit onderzoek wordt gedaan vanuit het vakgebied van landschapsarchitectuur. In het kort houdt landschapsarchitectuur zich bezig met onderzoek en vormgeving van het landschap. Landschap is een zeer veelzijdig begrip. Het is een ruimtelijk systeem dat ontstaat uit natuurlijke en culturele processen (Tress & Tress, 2001). Dit onderzoek gaat uit van de vooronderstelling dat landschapsarchitectuur mogelijk een antwoord kan geven op het gesignaleerde probleem. Deze vooronderstelling is gebaseerd op een aantal kenmerken van landschapsarchitectuur die hieronder aan bod komen.

Landschapsarchitectuur en de ontwikkeling van duurzame recreatie en toerisme Friese waddenkustVoor de Friese waddenkust wordt beleid ingezet op iets nieuws; duurzame recreatie en toerisme. Kenmerkend voor landschapsarchitectuur is dat het vooral aan de beginfase van een ontwikkelingsproces betekenis kan hebben. Voor een groot gebied kan een visie gemaakt worden die in een later stadium naar kleinere schaalniveaus vertaald wordt. Dit is omgekeerd aan hoe er nu in het gebied gewerkt wordt. Er zijn kleine initiatieven en het verband waarin ze plaatsvinden is onduidelijk. Een landschappelijk concept begint met het leggen van verbanden en voorkomt dat er sprake is van willekeurigheid. Kleinschalige initiatieven worden niet uitgesloten, maar er wordt een kader geboden dat inspiratie, overzicht en samenhang kan bieden.

Landschapsarchitectuur en recreatie en toerismeLandschapsarchitectuur houdt zich bezig met de veelheid aan functies die het landschap heeft. Recreatie en toerisme is een van deze functies. Recreanten en toeristen zijn mensen die in hun vrije tijd activiteiten buitenshuis ondernemen. Hun perspectief op het landschap is op deze momenten anders dan dat van bijvoorbeeld inwoners. Ze hebben een specifieke motivatie en gedragen zich op een bepaalde manier. Dit maakt dat recreatie en toerisme zich onderscheidt van bijvoorbeeld wonen of werken in het landschap. Voor recreatie en toerisme kan het landschap zeer belangrijk zijn

11

Nederland. Op basis hiervan constateert zij dat recreatie als een volwaardige ontwerpopgave kan worden gezien voor landschapsontwerpers, meer dan in het verleden het geval is geweest. Zij deelt de overtuiging van Grenier et al. dat landschapsontwerpers van grote betekenis kunnen zijn voor recreatie en toerisme. Om deze rol (beter) te kunnen vervullen raadt zij aan dat ontwerpers zich verdiepen in recreatie en samenwerking aangaan met andere deskundigen.

Uitgangspunten voor duurzame recreatie en toerismeHet gebrek aan kennis over recreatie en toerisme binnen landschapsarchitectuur geldt nog sterker voor duurzame recreatie en toerisme. Het is daarom tasten in het duister over wat duurzame recreatie en toerisme is, gezien vanuit landschapsarchitectuur. Studenten landschapsarchitectuur die eerder onderzoek hebben gedaan naar duurzaam toerisme ondervonden dit ook. Koens en Van den Berg (2011) zijn aan de hand van uitgangspunten van UNEP/WTO (2005) op zoek gegaan naar ontwerpprincipes voor duurzaam toerisme en hebben deze afgeleid uit de ontwerpen die zij hebben gemaakt voor een eiland in Kroatië. Borsje en Tak (2013) hebben onderzocht hoe de regionale schaal en de lokale schaal met elkaar verbonden kunnen worden in ontwerp. Zij stellen dat het zinvol is op regionale schaal te starten met het ontwerpen voor duurzaam toerisme. Zij hebben dit getest voor een andere regio in Kroatië. Maar over wat duurzame recreatie en toerisme ruimtelijk is of kan zijn, bestaat verder geen wetenschappelijk onderzoek binnen landschapsarchitectuur.

Nieuwe kennis voor landschapsarchitectuurMet de recente lijst van principes voor duurzaam toerisme zijn er voor landschapsarchitectuur nieuwe aanknopingspunten voor onderzoek naar wat duurzame recreatie en toerisme is, want in de lijst komen ook principes voor die ruimtelijke consequenties hebben (bv: Plannen voor recreatie houden rekening met effecten van klimaatverandering (GSTC, 2013)) en dus van belang zijn voor landschapsontwerp. Voor zover bekend, zijn de principes nog niet eerder gebruikt om ontwikkeling van duurzame recreatie en toerisme te stimuleren middels landschapsontwerp. Door dit te doen, kan nieuwe kennis verworven worden voor landschapsarchitectuur over duurzame recreatie en toerisme. Mocht dit tot resultaten leiden, dan wordt ook duidelijk hoe recreatie en toerisme kan bijdragen aan de duurzame ontwikkeling van een regio.

KortomBinnen landschapsarchitectuur is weinig aanwijsbare kennis voor handen van (a) recreatie en toerisme als volwaardige functie van het landschap en van (b) de koppeling van recreatie & toerisme aan duurzaamheid. Hieruit blijkt dat er nog een wereld te winnen is voor landschapsarchitectuur. Dit onderzoek vormt een onderdeel van deze ontdekkingstocht om een relevante opgave die is blijven liggen, vorm te

1.6 Kennislacune

Uit het voorgaande blijkt dat het aannemelijk is dat een invalshoek vanuit landschapsarchitectuur kan bijdragen aan de ontwikkeling van duurzame recreatie en toerisme. Daarom is het zinvol om vanuit het perspectief van landschapsarchitectuur onderzoek te doen voor de genoemde probleemstelling. Het is hierbij noodzakelijk om te weten welke kennis aanwezig is en waar kennis over duurzame recreatie en toerisme ontbreekt in dit vak, alvorens een onderzoeksvraag te formuleren.

Weinig expliciete kennis landschapsarchitectuurKennis dient expliciet te zijn, liefst uit wetenschappelijke publicaties die overdraagbaar zijn en niet ‘stilzwijgend impliciet’ (vertaling van tacit knowledge). Onder landschapsarchitecten bestaat er vooral stilzwijgende kennis over recreatie en toerisme. Om deze kennis te ontsluiten, is het nodig om haar expliciet te maken en te onderzoeken welke systematische kennis erachter schuilgaat. Dit gebeurt deels al, maar er is binnen landschapsarchitectuur een enorme behoefte aan meer systematische kennis (Deming & Swaffield, 2011). Bij het vinden van bestaande kennis voor dit onderzoek blijkt dit ook. In wetenschappelijke publicaties is weinig kennis beschikbaar over de fysieke, ruimtelijke kant van recreatie en toerisme, terwijl landschapsarchitecten wel degelijk ontwerpen maken voor recreatie en toerisme (Brinkhuijsen, 2008). Ook over duurzame recreatie en toerisme is binnen landschapsarchitectuur weinig bekend.

Landschapsarchitectuur en duurzame recreatie & toerismeSporadisch is er wel enige kennis beschikbaar over recreatie en toerisme binnen landschapsarchitectuur. In 1993 constateren Grenier et al. dat ecotoerisme landschapsarchitectuur uitdaagt om de belofte van de combinatie ‘duurzaamheid en toerisme’ waar te maken, naar aanleiding van de in 1992 gehouden Earth Summit. Ze stellen dat toeristisch beleid vaak niet expliciet is en dat landschapsarchitecten de link kunnen leggen tussen toerist en bestemming, omdat zij gespecialiseerd zijn in het manipuleren van ruimte en leefbaarheid. Ook zij constateren dat er bijna geen literatuur is die zich richt op ontwerpen voor toerisme, laat staan ecotoerisme (Ervan uitgaande dat deze term in deze context ook begrepen kan worden als duurzame recreatie en toerisme). Zij noemen mogelijke projecten voor landschapsontwerpers. Wat opvalt is dat zij hierbij niet verder gaan dan terreinontwerp op kleine schaal (parken & tuinen, toegangen en pleinen). Voor de schaal van terreinontwerpen zijn in grijze literatuur enkele bronnen te vinden (bv.: Bell, 2008; Berkers et al., 2001). Binnen de Nederlandse ontwerptraditie wordt juist vaak op regionale schaal ontworpen, merkt Brinkhuijsen (2008) op. Zij onderzocht landschapsontwerpen en de aanpak erachter voor recreatie in het landelijk gebied in

12

waddengebied en hoofdstuk 1). Er bestaat echter in het algemeen en voor de waddenkust specifiek nog geen onderzoek naar de mogelijkheden om dit omgevingskapitaal te benutten vanuit de invalshoek van landschapsarchitectuur voor duurzame recreatie en toerisme.

1.7.2 Vanuit het oogpunt van landschapsarchitectuur

Naast een bijdrage aan de kennislacune binnen landschapsarchitectuur, draagt het onderzoek ook op andere wijze bij aan het vakgebied. De keuze voor duurzame recreatie en toerisme brengt nieuwe vragen met zich mee, die niet alleen voor perifere regio’s gelden, maar voor alle bestemmingen waarbij de aantrekkingskracht voor recreatie en toerisme ligt in de kwaliteiten van de natuurlijke, landschappelijke of stedelijke omgeving. In extreme gevallen kan recreatie en toerisme een bedreiging voor de vormen voor de kwaliteit van de omgeving waarin ze plaatsvinden, doordat de vraag erg groot is en de organisatie van recreatie en toerisme afbreuk gaat doen aan de kwaliteit van de omgeving. Zo’n ‘Tragedy of the commons’ is niet noodzakelijk. De VROM-raad acht het zelfs mogelijk dat het omgekeerde gebeurt, dat recreatie en toerisme mede-vormgever zijn van en bijdragen aan een kwalitatief hoogwaardige omgeving (VROM raad, 2006). Ook Dirk Sijmons (2008) ziet recreatie en toerisme als potentiële factor om landschappelijke kwaliteit te behouden en versterken. Dit onderzoek kan als voorbeeld hiervoor dienen. Het draagt bij aan het vakgebied van landschapsarchitectuur door te

geven. Landschapsarchitectuur heeft nog geen antwoord op de vraag wat duurzame recreatie en toerisme is, maar er zijn bestaande principes voor duurzame recreatie en toerisme die mogelijk kunnen bijdragen aan een antwoord op deze vraag. Het onderzoek draagt hiermee bij aan academische kennis door de kennislacune op te vullen die er bestaat op het gebied van de betekenis van landschapsontwerp voor duurzame recreatie en toerisme enerzijds en de betekenis van recreatie en toerisme voor de duurzame ontwikkeling van een regio anderzijds.

1.7 Relevantie onderzoek

Dit onderzoek is bedoeld als een bijdrage aan “[…] collective learning for the greater good” (Deming & Swaffield, 2011) Deze bijdrage wordt duidelijk gemaakt door het leggen van verbanden met de wetenschappelijke wereld, het vakgebied van landschapsarchitectuur en de maatschappij.

1.7.1 Vanuit academisch oogpunt

Bestaande kennis waddengebiedDe bestaande kennis van het waddengebied biedt een schat aan kennis die deels bruikbaar kan zijn voor dit onderzoek. Uit deze kennis komt ook het besef voort dat de Friese waddenkust deel uitmaakt van een gebied dat rijk is aan ecologische processen en cultuurlandschap, omgevingskapitaal dat ingezet kan worden voor duurzame regionale ontwikkeling (zie venster 1.4 Bestaande kennis

Venster 1.4 Bestaande kennis waddengebied

Er is veel onderzoek gedaan en gaande in het waddengebied. De Waddenacademie heeft dit in kaart gebracht in haar kennisagenda. De missie van dit instituut is dan ook onder andere […] “het waddengebied te (laten) ontwikkelen tot een kraamkamer voor breed toepasbare, integrale kennis over duurzame ontwikkeling van een kustgebied, waar natuurwaarden centraal staan en een dragend onderdeel vormen van de lokale en regionale economie. […]” (Kabat et al., 2009. p25). Dit is dus in lijn met het beleid waarin natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden dienen te worden en menselijk medegebruik alleen mogelijk is in geval het duurzaam gebeurt.

Het onderzoek is ingedeeld in drie onderwerpen: Wadden klimaat, Wadden natuur en Wadden welzijn. Aan de hand van deze thema’s zijn onderzoeksprogramma’s vastgesteld. De vraagstukken die hier uit voortvloeien, zijn maatschappelijk relevant en daarom van belang voor beleidsvorming.

Het onderzoek waar zij melding van maken, is in de meeste gevallen natuurwetenschappelijkonderzoek op het gebied van sociale wetenschappen en is beperkt vertegenwoordigd. Het onderzoek is sterk gericht op de Waddenzee. Daarnaast is er onderzoek gericht op het hele gebied (NL-D-DK) en op het gebied per land. In deze onderzoeken komt de waddenkust ook aan bod.

Visie waddenkust Atelier Fryslân 2012Er zijn in opdracht van voormalig Atelier Fryslân ontwerpen gemaakt voor de waddenkust, opgesplitst in drie delen: Noord-Holland, Friesland en Groningen. Dit is gedaan om te komen tot een “integrale visie voor ruimtelijke kwaliteit voor de totale Nederlandse waddenkust” (Atelier Fryslân, 2012b). In dit onderzoek wordt een ontwerp gemaakt voor hetzelfde gebied, maar met een andere doelstelling: de verkenning van het gebruik van ruimtelijk relevante principes voor duurzaamheid in een ontwerp. In het hoofdstuk 6 worden beide plannen met elkaar vergeleken.

13

laten zien dat ook recreatie en toerisme een functie is in het landschap, die gebruikt kan worden als uitgangspunt voor andere functies.

1.7.3 Vanuit maatschappelijk oogpunt

Perifere regio’sAchterblijven in economische ontwikkeling is niet uniek voor de Friese waddenkust. Wereldwijd zijn er relatief afgelegen (kust)gebieden die ook met dit probleem kampen. Deze perifere regio’s lopen het risico van verminderde leefbaarheid en dit maakt dat er gezocht wordt naar oplossingen hiervan. Recreatie en toerisme is vaak een van de aanleidingen voor verdere ontwikkeling, want juist de afgelegenheid van deze gebieden maakt dat bijzondere landschappen, cultuurhistorie of natuur hier behouden zijn gebleven en aantrekkelijk zijn om te bezoeken (Garrod & Wilson, 2004). Dit onderzoek kan daarom niet alleen van betekenis zijn voor de Friese waddenkust, maar ook voor vergelijkbare andere perifere regio’s.

Regio’s en recreatie en toerismeRecreatie en toerisme in Europa, Nederland, Friesland of de Friese waddenkust maakt deel uit van de mondiale markt op het gebied van vrije tijd. De afgelopen decennia heeft deze sector een enorme vlucht genomen en concurreren continenten, landen, provincies en regio’s met elkaar (Blancas et al., 2011). Het is in deze concurrentiestrijd niet altijd vanzelfsprekend om aan te blijven sluiten bij het karakter van de desbetreffende regio; vakantieparken en ‘formules’ zijn hiervan een voorbeeld. Toch is het zinvol om het karakter van een gebied als uitgangspunt te nemen, omdat het gebaseerd is op onroerende kwaliteiten; deze zijn stabieler dan roerende kwaliteiten (Bryden en Munro 2000; geciteerd in Sijtsma et al., 2012). Dit is ook een van de uitgangspunten van duurzame recreatie en toerisme; de mogelijkheden hiervan komen in het onderzoek aan bod.

Betrokkenen en Dienst Landelijk GebiedDit onderzoek is relevant voor betrokken partijen in het gebied die zich bezig houden met de ontwikkelings-mogelijkheden ervan. Het onderzoek kan hen nieuwe ideeën en inzichten aanreiken. In het bijzonder is dit onderzoek van belang voor DLG in Friesland (en voor de provincie Fryslân, die vanaf 2015 een deel van de werkzaamheden van DLG overneemt omdat DLG wordt opgeheven). DLG werkt hier met uiteenlopende projecten aan ‘het landschap van morgen’ (Dienst Landelijk Gebied, 2012). DLG is ook betrokken bij ontwikkelingen aan de Friese waddenkust, soms in samenwerking met het Programmabureau Naar een Rijke Waddenzee. Zij constateert dat er bij het ontwikkelen van landelijk gebied slechts beperkt aandacht is voor de kansen die recreatie en toerisme hierbij bieden. De aandacht die dit onderzoek daaraan geeft, kan wellicht bijdragen om hierin verandering te brengen.

1.8 Doelstelling

Dit onderzoek wil vanuit het oogpunt van landschapsarchitectuur komen tot een landschapsontwerp voor het gebied en zo een gezicht te geven aan een mogelijke ontwikkeling van duurzame recreatie en toerisme voor de Friese waddenkust. Dit wordt gedaan aan de hand van bestaande ruimtelijk relevanate principes voor duurzame recreatie en toerisme. Dit kan het besef vergroten dat recreatie en toerisme deel zijn van een groter geheel en dat er verbanden gelegd kunnen worden met andere ontwikkelingen.

Het onderzoek heeft hiermee de volgende doelstelling:

Inzicht bieden in de mogelijkheden om aan de hand van ruimtelijk relevante principes te komen tot een landschapsontwerp voor recreatie en toerisme dat bijdraagt aan een duurzame ontwikkeling van een gebied.

1.9 Onderzoeksvraag

Het onderzoek kent de volgende onderzoeksvraag:

Wat is de betekenis van ruimtelijk relevante principes voor ‘recreatie en toerisme die bijdraagt aan de duurzame ontwikkeling van een regio’ voor een landschapsontwerp gericht op de Friese waddenkust?

14

Het onderzoek bestaat uit verschillende stappen. Na een introductie volgt het opstellen van een lijst met ruimtelijk relevante principes. Deze worden toegepast in een landschapsontwerp voor de Friese waddenkust (de case). Naar aanleiding hiervan wordt onderzocht wat het betekent om deze ruimtelijk relevante principes toe te passen in een landschapsontwerp. Het onderzoek wordt afgerond met een discussie, conclusie en aanbevelingen (zie figuur 2.1). Hieronder staat per stap beschreven welke methodes worden gebruikt.

2.1 Introductie onderzoek

Het onderzoek begint met een literatuuronderzoek naar de betekenis van duurzame recreatie en toerisme. Hieruit wordt duidelijk wat de achtergrond van het begrip duurzaamheid is en welke uitgangspunten er gehanteerd kunnen worden voor duurzame recreatie en toerisme. Vervolgens worden de gevonden principes geanalyseerd , geselecteerd en herordend zodat een lijst ontstaat van ruimtelijk relevante principes voor duurzame recreatie en toerisme die mogelijk te gebruiken zijn in een landschapsontwerp.

2.2 Lijst ruimtelijk relevante principes

Als basis voor de ruimtelijk relevante principes wordt de lijst van GSTC gebruikt (eerder beschreven in paragraaf 1.4.2). Deze lijst komt voort uit de praktijk. Hij is gebaseerd op tientallen andere lijsten en bevat daarom waarschijnlijk een breed scala aan bestaande duurzaamheidsprincipes voor recreatie en toerisme. Vanwege de beperkte tijd is het in dit onderzoek niet mogelijk om te controleren of dit daadwerkelijk het geval is. Wel is het mogelijk om de lijst van GSTC te vergelijken met een enkele andere lijst, om toch een minimale controle te hebben op de reikwijdte ervan. De lijst die ter vergelijking wordt gebruikt is van EUROPARC Federation (zie venster 2.1).

Omdat de Friese waddenkust deel uitmaakt van Europa is ook een Europese lijst gebruikt. De zoekterm ‘sustainable tourism Europe’ leverde veel zoekresultaten op voor de principes van EUROPARC Federation. Dit was een eerste aanleiding om ze te bestuderen. Het bleek dat ze, evenals de GSTC principes, opgesteld zijn door een NGO en bedoeld voor toeristische bestemmingen; toch zijn beide lijsten geen kopie van elkaar. Daarom leek het zinvol de lijst van EUROPARC Federation te gebruiken als vergelijkingsmateriaal voor de lijst van GSTC. Het proces om te komen tot een lijst van ruimtelijke principes voor duurzame recreatie en toerisme wordt weergegeven in figuur 2.2.

2. Onderzoeksopzet

Venster 2.1 Achtergrond European Charter for Sustainable Tourism in Protected Areas

Beschermde gebieden in Europa zijn verenigd in EUROPARC Federation. Deze vereniging heeft in 2010 een lijst van principes opgesteld voor duurzaam toerisme. Beschermde gebieden die aan deze criteria voldoen, kunnen lid worden van EUROPARC. De criteria zijn onder andere gebaseerd op Agenda 21 die in 1992 op de Earth Summit in Rio de Janeiro is vastgesteld. De lijst van EUROPARC richt zich expliciet op beschermde gebieden. Het is daarom de vraag of deze criteria bruikbaar zijn binnen dit onderzoek, want de Friese waddenkust is niet een geheel beschermd gebied of nationaal park. Niettemin blijkt uit de definitie van duurzaam toerisme van het European Charter, dat deze ook voor niet-officieel beschermde gebieden gebruikt kan worden. In dit onderzoek worden namelijk de kwaliteiten van het landschap als basis genomen en dit komt terug in de criteria van het European Charter:

“Elke vorm van toeristische ontwikkeling , beheer of activiteit die op lange termijn de bescherming en het behoud van natuurlijke, culturele en sociale hulpbronnen garandeert en die bijdraagt aan een positieve en eerlijke manier van de economische ontwikkeling en het welzijn van individuen, wonend, werkend of verblijvend in beschermde gebieden.” (EUROPARC Federation, 2010. p4)

15

Vaststellen principes

Fig. 2.1 Onderzoeksproces.

Intro

ductie

Ont

wer

pen

voor ca

se

Case begrijpen

ReflectieDiscussie

Lijst ruimtelijk relevante principes

Literatuurstudie naar principes voor duurzame recreatie en toerisme

Vastellen welke lijst als basis kan dienen om ruimtelijk relevante principes te vinden

Samenvatten principes> ordenen principes> dubbelen samenvoegen> selecteren ruimtelijke principes> clusteren ruimtelijke principes> opstellen hulpvragen om principes te operationaliseren

Toepassen principes in case

Intro

ductie

Probleemstelling

Achtergrond concepten

Kennislacune

OnderzoeksvraagMethodologie

Antwoord onderzoeksvraag

Case begrijpen

Landschapsanalyse gebaseerd op Tress & Tress (2001)

Analyse recreatie en toerisme, gebaseerd op Brinkhuijsen (2008)

(Kaartstudie, literatuurstudie, veldbezoeken, gesprekken)

Analyse ruimtelijke beleving, gebaseerd op Thwaites & Simkins (2007)

Analyse

(Kwaliteiten, problemen, kansen)

Reflectie

Nieuw

e vragen (aanbevelingen)

Ont

wer

pen

voor ca

se

Vaststellen visie

Regionale ontwerpen

Lokale ontwerpen

Synthese

Waardering

Vaststellen principes

Toepassen principes in case

16

Stap1. SamenvattenPrincipes uit beide lijsten zijn zoveel mogelijk tot een zin teruggebracht, om de kern van het principe weer te geven. Aan de hand van de code voor het principe kan de originele beschrijving van het principe teruggevonden worden in bijlage 1 (GSTC) en 2 (EUROPARC Federation).

Fig. 2.2 Proces om ruimtelijk relevante principes vaststellen.

Stap 2. ClassificerenOm meer overzicht te krijgen zijn de principes stuk voor stuk ingedeeld naar twee kenmerken. Woorden die iets zeggen over het wel of niet ruimtelijke relevant zijn van principes zijn in dit overzicht gemarkeerd.

Stap 3. Dubbelingen samenvoegenPrincipes die in beide lijsten voorkomen zijn samengevoegd. Dit is te herkennen aan het gebruik van een dubbele code voor het principe. Het samengestelde overzicht bevindt zich in bijlage 6. Dit overzicht is ter controle aan een expert voorgelegd. Hij heeft de selectie van ruimtelijk relevante principes gecheckt. De onderverdeling van niet-ruimtelijke principes is niet gecheckt, omdat ze in dit onderzoek geen rol spelen.

Stap 4. SelectieIn de tabel ontstaan uit de voorgaande stappen, zijn de principes die mogelijk ruimtelijk relevant zijn, apart genomen. Na een reflectie zijn ze opnieuw thematisch ingedeeld en is een ruimtelijk relevant principe toegevoegd. Dit wordt uitgelegd in hoofdstuk 3.

Stap 5. HulpvragenBij de groep ruimtelijk relevante principes zijn vragen opgesteld. De antwoorden hierop deze vragen leveren de informatie die nodig is om aan de hand van deze principes een ontwerp te maken voor duurzame recreatie en toerisme.

17

verschillende voorbeelden van duurzame recreatie en toerisme aan bod kunnen komen. Het betreft de deelgebieden Zurich-Harlingen en de omgeving van Oosterbierum. Voor Zurich-Harlingen is gekozen omdat hier een workshop is gehouden met belanghebbenden over mogelijke gebiedsontwikkelingen waarbij ik aanwezig was (Dienst Landelijk Gebied, 2013). Het onderzoek kan hierdoor gebruik maken van specifieke gebiedskennis. Voor de dijk bij Oosterbierum is gekozen omdat deze afwijkt van Zurich-Harlingen. Hier is dijkversterking met kwelders voorzien, iets dat bij Zurich-Harlingen niet mogelijk is. Bovendien zijn voor deze locatie, voor zover ik weet, nog niet eerder plannen voor recreatie en toerisme gemaakt.

BronnenVoor de regionale ontwerpen en lokale ontwerpen wordt informatie over het landschap, ruimtelijke beleving en recreatie & toerisme gebruikt die de analyses hebben opgeleverd. Aanvullend op deze informatie heb ik een aantal veldbezoeken aan deze gebieden gebracht. Voor het deelgebied Zurich-Harlingen is ook informatie beschikbaar uit de eerder genoemde workshop die hier plaatsvond. Verder is daar waar deze kennis ontbrak, aanvullende literatuur gezocht om ontwerpen te kunnen maken die, voor zover dat nu ingeschat kan worden, realistisch zijn. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om informatie over hoogtepeilen, de mogelijke uitwerkingen van innovatieve dijkconcepten en de dorpsvisie van Zurich. Wanneer deze aanvullende informatie een rol heeft gespeeld bij het ontwerpen, wordt dat vermeld.

2.3 Toepassen principes in landschapsontwerp

2.3.1 Analyse en waardering van het gebiedDe lijst van ruimtelijk relevante principes wordt toegepast bij het maken van een landschapsontwerp (zie venster 2.2). Het landschapsontwerp wordt gemaakt voor de Friese waddenkust, het gebied waar de probleemstelling zich afspeelt. Voordat een ontwerp gemaakt kan worden, is het essentieel om het gebied te doorgronden. De hulpvragen die zijn opgesteld bij de principes nodigen hiertoe uit. Op basis van deze vragen is gekozen voor een analyse van het gebied op drie aspecten (landschap, recreatie & toerisme en ruimtelijke beleving) om het op een samenhangende wijze te leren kennen. Elke analyse heeft zijn eigen achtergrond en werkwijze, dit wordt in bijlage 3 toegelicht. Het totaal van analyses wordt samengenomen om te komen tot een beoordeling (‘appreciation’) van het gebied. Deze waardering gaat in op de kwaliteiten, problemen en kansen in het gebied.

Veldbezoeken en gesprekkenVoor alle drie de analyses heb ik veldbezoeken afgelegd (zie ook figuur 2.2). Een overzicht van die bezoeken aan het gebied voorzien van de datum, vervoersoort en weersomstandigheden is te vinden in bijlage 4. Per bezoek is een overzicht bijgevoegd van de daar gemaakte foto’s. Veel van de in dit rapport gebruikte foto’s zijn geselecteerd uit deze collectie. Daarnaast heb ik voor met het onderzoek verschillende mensen gesproken. Daar waar informatie in het onderzoek gebaseerd is op deze gesprekken, wordt dit vermeld als persoonlijke communicatie. De gesprekken heb ik niet structureel schriftelijk vastgelegd. Van de personen met wie ik heb gesproken en de onderwerpen die aan bod kwamen, staat een overzicht in bijlage 5. Hierin staat ook vermeld welke experts ik heb geraadpleegd voor de lijst met ruimtelijk relevante principes.

2.3.3 Synthese

Van doorgronden naar ontwerpenOntwerpen (zie ook venster 2.2) begint met het opstellen van een visie. Hiervoor is de eerdere waardering van het gebied het uitgangspunt. Deze waardering is een interpretatie van kwalitatieve analyses. Om de juistheid ervan vast te stellen, heb ik hem gepresenteerd aan verschillende professionals en kenners van het gebied. Dit heeft op informele wijze plaatsgevonden. In de visie worden twee deelgebieden gekozen om verder uit te werken op regionaal en lokaal schaalniveau.

Keuze voor de deelgebiedenVoor de uitwerking van de visie zijn twee deelgebieden gekozen die onderling van elkaar verschillen, zodat

Venster 2.2 Ontwerpen als onderzoeksmethode

Ontwerpen wordt binnen dit onderzoek gebruikt om de ruimtelijk relevante principes voor duurzame recreatie en toerisme toe te passen in het gebied van de Friese waddenkust en daarmee hun betekenis te verkennen. Op basis van het ontwerp kunnen conclusies getrokken worden over de mogelijke ontwikkeling van duurzame recreatie en toerisme aan de Friese waddenkust en over de gebruikte ruimtelijk relevante principes voor duurzame recreatie en toerisme. Ontwerpen is daarmee een van de onderzoeksmethodes van het onderzoek. Het onderzoek kan daarom gekenmerkt worden als ‘research-through-designing’ (Lenzholzer et al., 2013). Omdat het ontwerp gebruikt wordt om de mogelijkheden van ruimtelijk relevante principes te verkennen, is het ontwerp een verkennend ontwerp (‘explorative design’) (Deming & Swaffield, 2011).

18

De rol van participatie van belanghebbenden bij het landschapsontwerpHet waarnemen van het landschap en het waarderen ervan verschilt per persoon en hangt o.a. af van iemands achtergrond en mate van betrokkenheid. Dit heeft tot gevolg dat er een verschil in waarneming bestaat tussen landschapsarchitecten en direct belanghebbenden/ bewoners van een gebied. Deze laatste groep heeft een vanzelfsprekende kennis van een gebied, die niet zonder meer ontsloten is voor landschapsarchitecten en anderen die zich vanuit hun beroep met het landschap bezighouden. Professionals hebben hun eigen specifieke kennis. (Thwaites & Simkins, 2007). Een van de uitgangspunten voor duurzaamheid is dat belanghebbenden/ bewoners betrokken zijn bij planprocessen voor ontwikkeling van recreatie en toerisme (EUROPARC Federation, 2010; GSTC, 2013). Deze betrokkenheid kan vorm krijgen door het raadplegen van de kennis die belanghebbenden/ bewoners van een gebied hebben. In dit onderzoek is dit gedaan door de resultaten van een workshop met betrokkenen bij het ontwerpen te gebruiken. Het doel hiervan is te komen tot ontwerpen waarin die kwaliteiten van het landschap zijn meegenomen die ook voor belanghebbenden relevant zijn.

2.4 Reflectie op toepassing ruimtelijk relevante principes

Het landschapsontwerp is een verkenning van de toepassing van de ruimtelijk relevante principes. Bij elke stap in het ontwerp wordt in tekst en schema’s aangegeven welke principes zijn toegepast. Naderhand wordt per ruimtelijk relevant principe gereflecteerd op het wel of niet gebruiken hiervan en de reden hiervoor. Hiervan heb ik een verslag uitgeschreven dat in bijlage 8 staat. Dit verslag vormt een aanzet om grip te krijgen op de mogelijkheden van de principes voor een landschapsontwerp. Aan de hand hiervan wordt in de conclusie per cluster toegelicht wat de beteknis ervan is en hoe het te herkennen is in het landschapsontwerp. Ook is een overzicht gemaakt met het aantal principes dat op verschillende momenten in het ontwerp is gebruikt. De inzichten die dit oplevert, staan vermeld in de conclusie.

Fig. 2.2: Het gebied in (Schetsschuit, veldbezoek, Tijwisselaar) . [Auteur], Heimplaetzer (2013), Jager (2013)

19

20

3. Ruimtelijk relevante principes

recreanten ontvangt of op de beleving die recreanten wordt geboden.

Verticaal is onderscheid gemaakt in het soort maatregel dat mogelijk te nemen is om aan het criterium te voldoen. Dit onderscheid maakt duidelijk welke principes te gebruiken zijn voor een landschapsontwerp. De eerste verticale categorie komt voort uit het zoeken naar principes die betekenis kunnen hebben in een landschapsontwerp, die ruimtelijk relevant kunnen zijn. De andere drie verticale categorieën heb ik bepaald door te overwegen welke maatregel recht zou kunnen doen aan het principe. Dit laatste is gedaan als illustratie, deze principes spelen verder geen rol in het onderzoek. Bij twijfel of een principe paste bij de categorie ‘Ruimtelijk relevant’ is het principe voorlopig ingedeeld in deze categorie. Principes waarbij twijfel was, zijn geel gemarkeerd in de tabel in bijlage 6.

Verticaal• Ruimtelijk relevant: aan het principe kan voldaan worden door er o.a. aandacht aan te geven binnen een landschapsontwerp.• Voor organisatie en/of beleid: aan het principe kan worden voldaan door het opzetten van organisatiestructuren of beleid en deze uit te voeren zoals bedoeld.• Monitoring: het principe richt zich op monitoring.• Wordt in voorzien middels handhaving in Nederland: binnen Nederland wordt automatisch aan het criterium voldaan omdat er bestaande wet- en regelgeving voor is.

Een landschapsontwerp kan rekening houden met de principes die vallen in de categorie ‘Ruimtelijk relevant’. Landschapsontwerp kan er niet voor zorgen dat een plan aan principes uit andere categorieën voldoet; hiervoor zijn andere vakgebieden nodig.

Clusters van ruimtelijk relevante principesHet merendeel van de principes legt een verband tussen (a) recreatie en toerisme en (b) de omgeving, het landschap, de bestemming waarin recreatie en toerisme zich afspelen. Het gaat hierbij om het beschermen en behouden van kwaliteiten die in het landschap te vinden zijn (A5/C1, D2, D11, 3.0, 3.2), maar ook het verbeteren van bestaande kwaliteiten en het aanhaken bij en respecteren van de lokale

In dit onderzoek worden ruimtelijk relevante principes voor duurzame recreatie en toerisme gebruikt. Om deze te selecteren, wordt de lijst met principes van GSTC gebruikt, samen met de lijst van EUROPARC Federation die als vergelijkingsmateriaal dient (zie ook paragraaf 1.4.2 en 2.2). Dit hoofdstuk beschrijft de uitkomsten van het proces zoals beschreven in paragraaf 2.2 om tot een set ruimtelijke relevante principes te komen.

3.1 Indeling van de principes

De twee lijsten met principes (bijlage 1 en 2) bieden geen overzicht en inzicht in de eventuele ruimtelijke 1 relevantie van principes. Daarom zijn de principes ingedeeld naar onderwerp en het wel of niet hebben van ruimtelijke relevantie. Dit laatste heb ik gedaan op basis van mijn praktijkervaring als landschapsontwerper en ter controle heb ik twee andere landschapsarchitecten geraadpleegd. De woorden waaruit de ruimtelijke relevantie wel of niet is afgeleid zijn gemarkeerd. De uitkomst hiervan staat in bijlage 6. Figuur 3.1 is een versimpelde weergave van het schema uit bijlage 6 met de gebruikte categorieën. Horizontaal zijn de principes ingedeeld naar het aspect van duurzaamheid (algemeen, economie, milieu of maatschappij). Deze categorieën zijn gebaseerd op de drie pijlers van duurzaamheid (Telfer & Sharpley, 2008).

Horizontaal• Algemeen: het criterium is overkoepelend, of is niet in te delen in een van de andere categorieën.• Economie: het criterium richt zich op de bijdrage van recreatie en toerisme aan economie.• Milieu: het criterium richt zich op de omgang met de fysieke omgeving of natuurlijke hulpbronnen.• Maatschappij en cultuur: het criterium richt zich op omgang met de gemeenschap en haar cultuur die

1 ‘Ruimtelijk’ is een veelgebruikte term binnen landschapsarchitectuur. De betekenis is volgens het woordenboek als volgt: ‘Relating to, occupying, or having the character of space’ (Merrian-Webster Dictionary, 2014). Een ruimtelijk relevant principe geeft aan dat het gaat om iets dat fysiek ruimte kan innemen of gevolgen kan hebben voor de fysieke ruimte.

Algemeen Economische duurzaamheid

Milieu duurzaamheid

Maatschappelijke en culturele duurzaamheid  

Ruimtelijk relevant

Voor organisatie en/of beleid

Monitoring

Wordt in voorzien middels Nederlandse handhaving

 Fig. 3.1 Gebruikte indeling (schema is een voorbeeld, ingevuld schema staat in bijlage 6).

21

Ontbrekend principeUit de voorgestelde situatie komt naar voren dat er ruimtelijke principes zijn die ervan uit gaan dat recreatie en toerisme in principe parasiteren op het landschap en dat dit kan leiden tot risico’s voor de bestaande omgeving en haar kwaliteiten. Maar er zijn ook principes waarachter de gedachte schuilt dat recreatie en toerisme juist kunnen aansluiten bij andere ontwikkelingen. Dit zijn principe A4 (klimaatverandering) en 8.0 (leefbaarheid gemeenschap) en A6 (richtlijnen duurzaam landgebruik). Deze principes maken duidelijk dat het ontwikkelen van recreatie en toerisme gekoppeld kan zijn aan andere ontwikkelingen en daarmee kan bijdragen aan meer dan recreatie en toerisme alleen. Dit sluit aan bij de definitie van duurzame recreatie en toerisme zoals die binnen dit onderzoek gebruikt wordt (recreatie en toerisme die bijdragen aan de duurzame ontwikkeling van een gebied). Er is echter geen principe dat expliciet zegt dat ontwikkeling van recreatie en toerisme waar mogelijk gekoppeld dient te worden aan andere ruimtelijke ontwikkelingen. Dat is opmerkelijk, want op handen zijnde ontwikkelingen combineren met het ontwikkelen van mogelijkheden voor duurzame recreatie en toerisme is een duurzame activiteit: het betekent dat energie, tijd, geld en hulpbronnen efficiënt worden ingezet vanuit een integrale kijk op het geheel. Dit maakt het mogelijk om te komen tot verbindingen die meer zijn dan de som der delen. Dit past binnen de benadering van omgevingsgestuurd toerisme, waarin samenhang tussen ontwikkelingen nagestreefd wordt (Hunter, 1997). Bovendien ziet GSTC (2013) zijn lijst als een die aangevuld kan worden. Daarom wordt er voor dit onderzoek een principe toegevoegd: Recreatieve en toeristische ontwikkeling is gekoppeld aan andere toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen (code X1). Zie ook figuur 3.2.

3.3 Gebruik principes in onderzoek

De principes zoals ze gevonden zijn, zijn verwoord als stellingen. Door vragen op te stellen bij elk principe wordt duidelijk wat ervoor nodig is om het principe toe te passen bij een ontwerp. Antwoorden op deze vragen kunnen dienen als basis voor plannen voor de ruimtelijke ontwikkeling van duurzame recreatie en toerisme. Door de principes te lezen en herlezen tijdens het ontwerpproces, werd ik me bewust van de principes en de plaatsen en momenten waar ik ze kon toepassen. In venster 3.1 staan de principes en hulpvragen zoals ik ze heb opgesteld.

cultuur worden genoemd (B5, B9, C6, 8.0, 9.0/9.1,10.32). Een ander deel van de principes houdt verband met het aanbod van activiteiten en belevingen. Gelijkwaardige toegang wordt hierbij genoemd (A7/4.2) en het bieden van optimale belevingskansen gebaseerd op authentieke2 beelden (C5/5.0/5.1, C7, 4.0, 5.2, 6.0). Enkele principes betreffen het gebruik van natuurlijke hulpbronnen (D5/3.3, D6, D10, D12/10.2, 10.31) en een aantal principes houdt verband met de manier waarop een plan voor recreatie en toerisme tot stand komt, waarbij integraliteit, strategie en participatie genoemd worden (A1/2.0, A6, B3/B4/1.0). Als laatste zijn er twee principes die impliciet suggereren dat ontwikkelen van recreatie en toerisme kan samengaan met andere ontwikkelingen, namelijk op het gebied van klimaatverandering en leefbaarheid (A4, 8.0).

De clusters waarin de principes zijn in te delen:

1. Natuurlijke en culturele kwaliteiten als basis voor ontwikkelingen recreatie en toerisme2. Beleving natuurlijke en culturele kwaliteiten is mogelijk3. Zorgvuldig gebruik van natuurlijke hulpbronnen4. Verantwoorde en interactieve planprocessen5. Ontwikkeling van recreatie en toerisme in samenhang met bredere context

3.2 Toevoeging ruimtelijk relevant principe

Gedachte-experimentNa het indelen van de ruimtelijk relevante principes in clusters is het mogelijk je voor te stellen wat betekenis van de principes kan zijn voor de ontwikkeling van recreatie en toerisme. Dit is een manier om de principes te verkennen. Wanneer aan het totaal van principes zou worden voldaan, ontstaat de volgende situatie: De natuurlijke en culturele kwaliteiten van het landschap zijn goed beschermd en vormen de basis voor recreatie en toerisme. Wanneer deze kwaliteiten eerder nog niet werden benut door bezoekers, is het mogelijk dat recreatie en toerisme toenemen. Als een toename zo groot is dat recreatie en toerisme afbreuk gaan doen aan de kwaliteiten van het landschap, wordt dit voorkomen door gehoor te geven aan principes 3.0 (o.a. voorkomen buitenproportionele ontwikkeling recreatie en toerisme) en D5/3.3 (beheersen en verminderen recreatieve activiteiten die het landschap etc. aantasten). Deze stellen dat aantasting van kwaliteiten niet de bedoeling kan zijn van duurzame recreatie en toerisme.

2 In de principes uit de besproken bronnen komt het begrip authenticiteit voor, zonder dat hier verdere toelichting op wordt gegeven. Authenticiteit is echter een breed begrip waar geen eenduidige definitie van bestaat, daarom is het enigszins onduidelijk wat er met het begrip in deze context wordt bedoeld.

Bijdragen

Benutten

Recreatie en toerisme

Andere ontwikkelingen

Fig. 3.2 Relatie recreatie & toerisme en andere ontwikkelingen

22

Cluster 1. Natuurlijke en culturele kwaliteiten als basis voor ontwikkelingen recreatie en toerisme

 

A5/C1 Attracties met natuurlijke of culturele waarde

Attracties met natuurlijke of culturele waarde worden behouden, evenals bijzondere cultuurlandschappen of natuurgebieden. Welke natuurlijke attracties of culturele attracties zijn er? Welke cultuurlandschappen of natuurgebieden zijn er?

D2 Bescherming kwetsbare gebieden

Kwetsbare gebieden zijn beschermd. Welke kwetsbare gebieden zijn er? Welke bescherming verlangen deze gebieden?

D11 Niet-tastbare kwaliteiten Er is aandacht voor het behoud van zaken als stilte, duisternis en visuele kwaliteiten.

Welke niet-tastbare kenmerken kent het gebied (bv. stilte, duisternis en visuele kwaliteiten)?

3.0 Beschermen natuurlijke en cultuurhistorische kwaliteiten

Beschermen en verbeteren van de natuurlijke en cultuurhistorische kwaliteiten van het gebied, voorkomen van buitenproportionele ontwikkeling van recreatie. Welke natuurlijke en cultuurhistorische kwaliteiten kunnen verbeterd worden? Overstijgt recreatie niet de draagkracht (footprint) van het gebied?

3.2 Verband recreatie en cultuur en tradities

Aanmoedigen van recreatieve activiteiten die bijdragen aan behoud van cultureel erfgoed, cultuur en tradities. Welk cultureel erfgoed, cultuur en tradities kent het gebied? Hoe kan recreatie hierbij aansluiten?

B5 Bijzondere plekken toegankelijk

Inwoners behouden toegang tot plaatsen met natuurlijke of culturele waarde. Wat is eventueel nodig om het openbare karakter en vrije toegang van bijzonder plaatsen voor inwoners te handhaven?

B9 Lokale ondernemers Er is aandacht voor lokale ondernemers. Wie zijn de lokale ondernemers? Wat zijn hun behoeften?

C6 Streekeigen verhalen Er is ruimte voor al dan niet tastbare, streekeigen verhalen uit het gebied.

Welke streekeigen verhalen kent het gebied?

9.0/ 9.1 Lokale producten Er is aandacht voor de stijl van toeristische ontwikkelingen. Welke voorbeelden zijn er van (streekeigen) architectuur ter inspiratie voor nieuwe gebouwen en recreatieve voorzieningen?

10.32 Stijl van toeristische ontwikkelingen

Promoten van verkoop lokale producten. Wat zijn de lokale producten?

Cluster 2. Beleving natuurlijke en culturele kwaliteiten is mogelijk  

A7/4.2 Bezoekers met handicap Tegemoetkomen aan de speciale behoeften van bezoekers met een handicap, met behoud van het karakter van de plek. Zijn recreatieve voorzieningen voldoende bereikbaar en toegankelijk voor iedereen?

C5/5.0/5.1/5.2 Informatie/educatievoorziening

Goede informatievoorziening over kwaliteiten van het gebied voor bezoekers. Promotie is gebaseerd op authentieke beelden. Voorzien in educatie.

Sluit de informatie/educatie voorziening aan bij de kwaliteiten van het gebied? Voldoet de infrastructuur van informatie/educatievoorziening, of is hierin verbetering nodig?

C7 Participatie bezoekers Bezoekers wordt de mogelijkheid geboden te participeren. Welke activiteiten in het gebied kunnen uitnodigen tot deelname van bezoekers?

4.0 Beleving bezoekers Alle bezoekers een beleving van hoge kwaliteit bieden op alle fronten van hun bezoek. Is het mogelijk om een bezoek aan het gebied als gedenkwaardig en uniek te ervaren?

6.0 Ontdekken gebied Vormen van recreatie stimuleren die ontdekking en begrip van het gebied mogelijk maken.

Venster 3.1 Geclusterde principes en hulpvragen om te gebruiken bij ontwerpen.

Cluster (nr.) Titel

(code) Titel principe Samenvatting van originele omschrijving principe Hulpvraag/vragen bij principe

Cluster (nr.) Titel

(code) Titel principe Samenvatting van originele omschrijving principe Hulpvraag/vragen bij principe

23

Wat valt er te ontdekken in het gebied? Wat is de moeite waard om te begrijpen van het gebied? Welke vormen van recreatie passen hierbij?

Cluster 3. Zorgvuldig gebruik van natuurlijke hulpbronnen  

D5/3.3 Vervuiling, verspilling door recreatie

Beheersen en verminderen van recreatieve activiteiten die de kwaliteit van landschap, lucht en water aantasten of fossiele brandstoffen gebruiken of onnodig veel afval en geluid produceren. Welke recreatieve activiteiten zijn vanuit dit oogpunt ongewenst? Welke hernieuwbare energiebronnen kunnen aangesproken worden voor energieverbruik (van recreatie en toerisme)?

D6 Zuinig waterbeheer Er is een systeem voor waterbeheer om zuinig met water om te gaan. Welke opgave ten opzichte van water speelt er eventueel in het gebied?

D10 Effectief gebruik hulpbronnen Er is aandacht voor verminderen van afval, hergebruik en recycling.

Is vermindering van afval en hergebruik mogelijk bij inrichtingsvoorstellen voor het gebied?

D12/10.2 Milieuvriendelijk transport

Transport vindt zoveel mogelijk milieuvriendelijk plaats. Openbaar vervoer, fietsen en wandelen worden gestimuleerd ter vervanging van gemotoriseerd vervoer. Welke mogelijkheden voor milieuvriendelijk vervoer zijn er? Voldoen de bestaande mogelijkheden, of is hierin verbetering mogelijk?

10.31 Situering toeristische ontwikkelingen

Er is aandacht voor de situering van toeristische ontwikkelingen. Welke behoefte is er aan (gebouwde) ruimte? Welke gebouwen kunnen eventueel hernieuwd gebruikt worden/ gerenoveerd worden?

Cluster 4. Verantwoorde en interactieve planprocessen  A1/2.0 Ontwikkelingsstrategie recreatie

Er zit een strategie achter de ontwikkeling van recreatie. De strategie houdt rekening met milieu, economie, maatschappij en cultureel erfgoed en is ontwikkeld met publieksparticipatie. Welke strategie sluit aan bij de kenmerken en vraagstukken van het gebied?

A6 Richtlijnen duurzaam landgebruik

Het gebied heeft richtlijnen en regels en beleid om duurzaam landgebruik, ontwerp, uitvoering en sloop te integreren. Welke integratie van landgebruik, ontwerp, uitvoering en sloop is mogelijk?

B3/B4/1.0 Betrokkenheid belanghebbenden

Iedereen in het gebied die met recreatie te maken heeft, wordt betrokken bij de ontwikkeling en het beheer van toerisme. Wie zijn betrokken bij de ontwikkeling van recreatie en toerisme?

Cluster 5. Ontwikkeling van recreatie en toerisme in samenhang met bredere context  8.0 Leefbaarheid gemeenschap Ervoor zorgen dat recreatie bijdraagt aan de leefbaarheid voor de lokale

gemeenschap en hier geen afbreuk aan doet. Welke vraagstukken spelen er eventueel op het gebied van leefbaarheid? Is hier een verband mogelijk met recreatie?

A4 Klimaatverandering Plannen voor recreatie houden rekening met effecten van klimaatverandering.

Welke (toekomstige) effecten van klimaatverandering zijn er in het gebied? Wat is nodig om rekening te houden met deze effecten?

X1 Samenhang ruimtelijke ontwikkelingen

Recreatieve en toeristische ontwikkeling is gekoppeld aan andere toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen. Welke ruimtelijke ontwikkelingen vinden plaats in het gebied? Is er een verbinding mogelijk van de gevonden ruimtelijke ontwikkelingen met recreatieve en toeristische ontwikkeling?

24

4.1 Landschapsanalyse

Het ontstaan van het landschap van de Friese waddenkust wordt beschreven in bijlage 7. In onderstaande paragraaf wordt het huidige landschap beschreven aan de hand van de bebouwingslaag van het landschap en het agrarisch cultuurlandschap. Ook zijn toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen in kaart gebracht. Inzicht in het landschap is van belang om de ruimtelijk relevante principes te kunnen gebruiken uit met name cluster 1 ‘Natuurlijke en culturele kwaliteiten als basis voor ontwikkelingen recreatie en toerisme’ en cluster 5 ‘Ontwikkeling van recreatie en toerisme in samenhang met bredere context’.

4.1.1 Bebouwingslaag landschap

Terpen en boerderijenVanaf 600 v. Chr. is de waddenkust bewoond geraakt. Mensen trokken de kwelders in met hun vee; ‘s zomers verbleven ze er, ’s winters trokken ze terug naar de hoger gelegen, drogere zandgronden. Later werd de bewoning van het gebied permanent. Door de opeenhoping van mest en afval kwamen bewoningsplaatsen steeds hoger te liggen. Uiteindelijk begonnen mensen doelbewust hun woonplaats te verhogen. Huizen werden gebouwd op heuveltjes van mest, afval, turf en graszoden. Zo ontstonden woonheuvels, in Friesland ‘terpen’ en in Groningen ‘wierden’ genaamd. Deze komen ook in Duitsland voor. Door verschillende terpen met elkaar te verbinden, ontstonden dorpsterpen. Deze ontstonden als eerste op de hoogste plekken in het gebied, op de kwelderwallen en kreekruggen. Later werden ze ook gebouwd op de kweldervlakten. In Oostergo ligt een reeks van terpdorpen tussen Leeuwarden en Ternaard met tussenruimten van twee tot drie kilometer. In Westergo liggen meerdere reeksen terpen op de parallel lopende kwelderwallen in het gebied.

Nadat de dijken ervoor zorgden dat het land voldoende beschermd was tegen overstromingen, was het ook mogelijk om op andere plaatsen te gaan wonen. Toch hielden mensen hier nog lang vast aan wonen op terpen. Tussen 1840 en 1945 zijn veel terpen afgegraven omdat deze aarde vruchtbaar was en gebruikt kon worden om de zandgronden te verbeteren. Hierdoor zijn veel terpen verdwenen, of niet meer compleet. Om de terpaarde te vervoeren, werden vaarten aangelegd. Dit heeft er voor gezorgd dat veel terpen aangesloten zijn op het waternetwerk. (Haartsen, 2009; Provincie Fryslân, 2012).

BedijkingenZoals eerder beschreven, worden de eerste dijken in het gebied na het begin van de jaartelling aangelegd. Rond 1250 is al het land bedijkt. Hierna volgt nog de inpoldering van de Middelzee, Het Bildt, die in 1754 is afgerond. De laatste verhoging van de Waddendijk is in 1993 afgerond. Vanwege klimaatverandering zal hij nogmaals versterkt gaan worden om de toekomstige, hogere zeespiegel te kunnen keren. Alle bedijkingsinspanningen hebben ervoor gezorgd dat in het gebied een veelheid aan dijken ligt, waarvan een groot deel tot slaperdijken is geworden omdat nieuwere dijken nu de primaire waterkeringen zijn geworden (Haartsen, 2009; Provincie Fryslân, 2012). Zie ook venster 4.1.

Land- en waterwegenIn het waterrijke gebied dat de waddenkust van oorsprong is, was vervoer over water lange tijd dominant ten opzichte van vervoer over land. Naast de bestaande kreken en prielen werden nieuwe vaarten en sloten gegraven om voldoende afwatering mogelijk te maken. Deze konden ook gebruikt worden voor transport. Als laatste werden twee doorgaande kanalen aangelegd, het Van Harinxmakanaal en het Prinses Margrietkanaal. Landwegen ontstonden als eerste op de hogere stukken land, ze volgen de kwelderwallen en de dijken. Met de komst van de tram en de trein begon het vervoer over water af te nemen, met de komst van de vrachtauto nam het vervoer per spoor ook af. Tegenwoordig is elk bedrijf en perceel bereikbaar via land (Haartsen, 2009).

StedenIn het gebied liggen meerdere stadjes (Harlingen, Franeker, Dokkum en Bolsward) en de provinciale hoofdstad Leeuwarden. Alle hebben vestingwerken en grachten. Ze

4. Het gebied

Venster 4.1 Voorbeelden van bijzondere dijken

• Pingjumer Gulden Halsband: Een van de eerste dijken in Friesland.

• Vijf Deelen Slagtedijk: Dijk die bij doorbraak van de zeedijk de rest van Westergo beschermde.

• Nieuwe Bildtdijk en Oude Bildtdijk: Lange bebouwingslinten langs de dijken, Oude Bildtdijk is langste straat van Nederland (Haartsen, 2009; Provincie Fryslân, 2012).

Alvorens ontwerpen te maken voor een gebied, is het van belang het gebied te leren kennen. Drie analyses vormen een kennismaking met als eerste het landschap, als tweede de ruimtelijke beleving en als derde de huidige ruimtelijke situatie van recreatie en toerisme. Deze analyses vormen de inbreng voor een waardering van het gebied die ingaat op kwaliteiten, problemen en kansen.

25

hebben een hoge dichtheid aan monumentale bebouwing (Haartsen, 2009).

Recente toevoegingen aan het landschapDorpen, steden en industrie zijn in de loop der tijd uitgebreid. Daarnaast zijn er enkele nieuwe, gebouwde elementen in het landschap bijgekomen. Het opwekken van windenergie met windturbines vindt in het hele gebied plaats. Deels met solitaire turbines gekoppeld aan bedrijven en deels in clusters van turbines. Ten westen van Leeuwarden ligt een militaire basis met vliegveld. Verder zijn er enkele zoutwinlocaties en kassencomplexen (Haartsen, 2009). Zie figuur 4.1.

Legenda

Fig. 4.1 Bebouwingslaag landschap. Gebaseerd op: Kadaster (2012)

Bebouwing

Dijken

Snelweg, secundaire weg, spoorlijn, veerverbinding

Waterwegen

Sluis, gemaal, windturbine, vliegveld

10 20 km

26

Terpen

Kwelderwal

Akkerbouw

Grasland

Natuur

Indicatie verkaveling

Dijk

4.1.2 Agrarisch cultuurlandschap

Verkaveling en landbouwVanaf de terpen werd het omliggende land van kwelders ontgonnen. Om de afwatering te waarborgen, werden hierbij op de laagste gronden de natuurlijke waterlopen van kreken en prielen aangehouden. Dit maakt dat de verkaveling die ontstond een grillige en onregelmatige structuur heeft. In een later stadium werd het land verder opgedeeld in onregelmatige blokken. Oostergo en Westergo hebben hierdoor kleinschalige zeekleipolders in de laagst gelegen gebieden, op de hogere kwelderwallen is er een meer regelmatige blokverkaveling. De zwaardere kleigronden

Fig. 4.2. Agrarisch cultuurlandschap. Gebaseerd op: Kwelderwal, terpen: Alterra (2009), dijken, verkaveling: Kadaster (2012) akkerbouw, grasland, natuur: Alterra/TDN (2010)

10 20 km

Legenda

worden gebruikt voor grasland en de lichtere kleigronden voor akkerbouw. Het Bildt is de ingepolderde voormalige Middelzee. Door opgeslibde platen in te dammen, werd hier land gewonnen. Aan de parallel lopende dijken is te zien dat dit in een aantal stappen is gebeurd. De gewonnen grond is rationeel verkaveld. Dit zijn de grootschalige zeekleipolders van Friesland met regelmatige blokverkaveling. Net als in Oostergo en Westergo vindt hier direct aan de kust vooral akkerbouw plaats en meer landinwaarts liggen graslanden. Naast de Middelzee was er nog een zeearm, de Marne. Ook deze zeearm was aan het opslibben. Door de Marne af te dammen, kon ook deze grond in gebruik genomen worden (Haartsen, 2009; Hacquebord, 1997). Zie figuur 4.2.

27

de bodem dichter bij het grondwater komt. Dit maakt dat de opwaartse druk van zout water minder weerstand wordt geboden en het grondwater uiteindelijk zilter wordt. In de landbouw vindt schaalvergroting plaats om bedrijven economisch rendabel te houden. In veel Friese dorpen neemt de bevolking af door vergrijzing en het wegtrekken van jongeren. Hierdoor staan er huizen leeg en daalt eventueel het aantal voorzieningen in dorpen (Persoonlijke communicatie C. Smit; 3 juli 2013; N. Stegeman; 10 juli 2013, E. Laurens; 10 juli 2013; Symposium Tijwisselaar, 30 mei 2013; Schetsschuit Zurich-Harlingen, 29 mei 2013). Zie figuur 4.3.

Dijkversterking

Zeespiegelstijging

Schaalvergroting landbouw

Bodemdaling en verzilting

Bevolkingskrimp

Verkweldering

Fig. 4.3 Ontwikkelingen Friese waddenkust. Persoonlijke communicatie (C. Smit 3 juli 2013; N. Stegeman 10 juli 2013, E. Laurens; 10 juli 2013; Symposium Tijwisselaar, 30 mei 2013; Schetsschuit Harlingen-Zurich, 29 mei 2013)

4.1.3 Ontwikkelingen Friese waddenkust

Er zijn verschillende ontwikkelingen gaande aan de Friese waddenkust die invloed hebben op de toekomstige ruimtelijke structuur en het landschap. Klimaatverandering zorgt ervoor dat de waterspiegel van de Waddenzee stijgt, daarom is het noodzakelijk de Waddendijk te versterken. Om natuur op de overgang van het zoete en zoute milieu meer mogelijkheden te bieden, zullen opnieuw doelbewust kwelders worden aangelegd langs de kust. Verkweldering staat ook in de belangstelling omdat het hoogstwaarschijnlijk een rol kan spelen in kustverdediging. Bodemdaling, door inklinking en eventuele gas- en zoutwinning, zorgt ervoor dat

10 20 km

Legenda

28

4.1.4 Samenvatting

De waddenkust stond voor de bedijkingen onder invloed van verschillende processen. Dit waren zeespiegelstijging- en daling, sedimentatie van zand en slib, wind en stormen, eb en vloed en golfslag. De combinatie van deze processen zorgde voor het ontstaan van een kwelderlandschap. Toen er alleen nog terpen waren en geen dijken, zag het landschap er hier ongeveer zo uit als het tegenwoordige Halligen in Duitsland (zie figuur 4.4). Een gebied dat het midden houdt tussen land en water en waar terpen de enige jaarrond droge plekken zijn. Met succes wordt het zeewater en de daarbij behorende dynamiek tegenwoordig buiten de dijk gehouden. Het voormalige kwelderlandschap is droog komen te staan door bedijking en inpoldering en omgevormd in een terpenlandschap op klei. De scheiding tussen zee en land ligt vast en verbindingen hiertussen zijn op enkele plekken na verbroken. Dit is het resultaat van de strijd, inventiviteit en het doorzettingsvermogen van mensen die uit waren op grond voor landbouw en een woonplaats. Het veiliggestelde en aangewonnen land was en is vruchtbaar, met name op de hogere kwelderwallen. In de eerste duizend jaar n. Chr. was het het dichtstbevolkte gebied in Europa vanwege de hoge landbouwopbrengsten. Dit tezamen met een gunstige ligging ten opzichte van handelsroutes bracht het gebied welvaart. Deze rijkdom is af te lezen aan de bebouwing uit deze tijden: kerkjes in Romaanse stijl, states en woningen. Sinds de landelijke economie vooral gebaseerd is op dienstverlening en niet meer op landbouw en vervoer over wegen gaat en nauwelijks meer over water, ligt het gebied in de periferie van Nederland.

Na de bedijkingen is het terpenlandschap van Westergo en Oostergo blijven bestaan, hoewel bijna geen enkele terp ongeschonden is gebleven door afgravingen vanwege hun vruchtbare aarde. Nog steeds zijn het uitgestrekte landbouwgebieden in de openheid, met zeer weinig bomen. Bomen en andere beplanting staan wel in de dorpen en rondom erven, wat maakt dat dit ‘s zomers groene eilanden vormen in het verder lege landschap. Het Bildt kent dezelfde leegte, maar dan zonder terpen. Hier is het landschap regelmatiger en rechter geordend. Het is het resultaat van een grootschalige inpoldering door Hollanders, speciaal gekomen vanwege de grote hoeveelheid werk. Deels bleven deze mensen hier wonen, wat maakt dat naast het Fries ook Bildts voorkomt in Friesland, een Hollands dialect. De parallel lopende Bildtse dijken laten goed zien hoe land stap voor stap werd aangewonnen en hoe de oude dijken in gebruik werden genomen door er woningen langs te bouwen.

In de huidige tijd zijn enkele processen gaande die ruimtelijke gevolgen voor het bestaande landschap zullen hebben. Dit zijn: klimaatverandering en zeespiegelstijging, verkweldering, bodemdaling en verzilting, schaalvergroting

landbouw en als laatste bevolkingskrimp. Met name klimaatverandering en de daaraan gekoppelde zeespiegelstijging hebben mogelijk grote invloed op het landschap omdat hierdoor de bestaande zeedijk versterkt moet worden. Dit kan door de dijk te verhogen en te verbreden en wellicht ook door een kustverdedigingszone voor de dijk aan te leggen. Zie figuur 4.4.

Halligen (Duitsland), terpdorp op het wad

Terpdorp Holwerd

29

Land van landbouw

Vruchtbare grond, verbouw van pootaardappelen

Bildtse Dijk, voormalige zeedijk bebouwd met huizen

Boerderij omringd door groen als eiland in het landschap

Liauckamastate

Links, huidige zeedijk, rechts voormalige zeedijk

Fig. 4.4: Beelden van het landschap. Bron foto Halligen http-//www.hallig-erholung.de/images/IMG_2077.JPG (2014)

30

4.2 Analyse recreatie en toerisme

Voor deze analyse is een inventarisatie gemaakt die te vinden is in bijlage 7. In deze paragraaf wordt de huidige ruimtelijke situatie van recreatie en toerisme beschreven aan de hand van vier ruimtelijke componenten: attracties, faciliteiten, routes en setting (Brinkhuijsen, 2008). Meer over de achtergrond hiervan is te vinden in bijlage 3. Uit de analyse van de ruimtelijke componenten valt op te maken welke recreatieve activiteiten mogelijk zijn in de verschillende settingen die het landschap biedt. Inzicht in de ruimtelijke situatie van recreatie en toerisme is van belang om de ruimtelijk relevante principes te kunnen gebruiken uit met name cluster 1 ‘Natuurlijke en culturele kwaliteiten als basis voor ontwikkelingen recreatie en toerisme’ en cluster 2 ‘Beleving natuurlijke en culturele kwaliteiten is mogelijk’.

4.2.1 Ruimtelijke componenten

AttractiesVogelkijkplekken en uitzichtpunten liggen vooral in de buurt van de zee en de dijk. Landinwaarts zijn er andere soorten attracties. Gekeken naar de ligging van jachthavens, stopt recreatie op het water op zo’n vijf kilometer voor de kust. Er is een hoge dichtheid aan kerkjes, hoger dan elders in Friesland. Er is één stukje strand langs de kust, bij Harlingen.

FaciliteitenIn de basis zijn alle voorzieningen aanwezig. Slechts één van de ongeveer twintig officiële informatiepunten ligt aan de dijk. Aanlegplaatsen komen vijf tot tien kilometer uit de kust niet meer voor. Eet- en drinkgelegenheden vormen een netwerk, maar wanneer er een aantal dicht zijn wegens beperkte openingstijden, nemen voorzieningen voor consumpties en sanitair snel af (zie ook NOS, 2013).

RoutesEr is een fijn vertakt netwerk van wegen, met name van kleine landwegen. Snelwegen zijn in het noorden van het gebied niet te vinden. Hier liggen alleen enkele provinciale wegen. Verbindingen over water van land naar zee zijn minimaal. De pier van Holwerd is slechts toegankelijk voor veerboten, niet voor andere schepen. Over de bestaande infrastructuur zijn zowel voor fietsers als voor wandelaars veel routes uitgezet. Voor wadlopen is er een beperkt aantal uitgezette, begeleide routes. Treinverbindingen zijn schaars aan de waddenkust. Busdiensten zijn aanwezig, maar rijden weinig frequent op dagen dat er bezoekers te verwachten zijn.

SettingSettingen die bezoekers waarschijnlijk duidelijk kunnen onderscheiden, zijn: de zee, de kwelders buitendijks, de dijk,

het agrarische land en de dorpen en steden. De setting van het agrarische land is in oppervlakte het grootst. Op zich bestrijkt de zee een groter oppervlak, maar zonder boot is de zee maar vanaf een beperkt strookje land beleefbaar. Kwelders vormen in oppervlak de kleinste setting.

KortomDe Nederlandse waddenkust kent recreatief gezien een minimale verbinding tussen land en zee. Waar in Duitsland de zee een aanzienlijke rol speelt voor recreatie, is dat in Nederland nauwelijks het geval. Er is een verschil in recreatieve attracties tussen de dijkzone en het binnenland. In het binnenland is er waterrecreatie en cultuur. Aan de dijk zijn er vergezichten. Het gebied heeft basisvoorzieningen, maar het houdt niet over. Dit zorgt ervoor dat het gebied niet als zeer toeristisch overkomt; wel gaat er rust vanuit. Maar gebrek aan net die ene plek om wat te drinken of voor een sanitaire stop, kan er voor zorgen dat het gebied gemeten naar Nederlandse maatstaven enigszins oncomfortabel overkomt. Zie ook figuur 4.5.

Faciliteiten: niet altijd Waddentaart

Setting/routes/attractie: ruimte en rust

Faciliteiten: eenvoudige menukaart: tosti of taart

Fig. 4.5 Illustratie ruimtelijke elementen recreatie en toerisme.

31

Attractie: Uitkijkpunt op de dijk, op achtergrond Romaans kerkje

Attractie: Landwinkel

Faciliteiten: een van de weinig dijkbankjes Routes: zelden een bus

Routes/attractie: kleine wegen Setting/attractie: dijk en Waddenzee

Attractie/setting: liggen op de dijk

Attractie/routes: Veel fietsmogelijkheden

Routes: netwerken voor wandelaars en fietsers

32

land en de dorpen en steden immers ook de voorzieningen om te kunnen eten en overnachten in het gebied. Maar ze bieden geen mogelijkheden om activiteiten te ondernemen die voortvloeien uit de nabijheid van de Waddenzee. Om de dynamiek van de zee te ervaren, moet je op de dijk, in de kwelders, of op het wad zijn, maar op deze plekken is weinig ‘te doen’.

4.2.2 Recreatieve bezigheden in bestaande landschap, indeling naar setting

Uit de analyse van ruimtelijke componenten van recreatie en toerisme en uit gesprekken en bezoeken aan het gebied wordt duidelijk welke activiteiten recreanten en toeristen in het landschap ondernemen, ofwel welke recreatieve bezigheden mogelijk zijn op basis van de kwaliteiten van het landschap. Deze indeling is gemaakt om overzichtelijk te maken voor welke activiteiten het landschap zich in de huidige situatie leent. Activiteiten die niet gebonden zijn aan culturele of natuurlijke kwaliteiten van het gebied (zoals bowlen), worden buiten beschouwing gelaten.

Niet elke activiteit kan overal in het landschap plaatsvinden, dat is onder andere afhankelijk van de setting. Figuur 4.6 laat zien in welk setting van het landschap activiteiten voorkomen. Zo wordt duidelijk dat het agrarische land en de dorpen en steden zich lenen voor de meeste activiteiten en ook voor de grootste variatie aan activiteiten. In tegenstelling tot de zee, de kwelders en de dijk, bieden het agrarische

Waddenzee Kwelders Dijk

Fig. 4.6 Recreatieve bezigheden ingedeeld naar setting

33

Agrarisch land Dorp/stad

Rust vinden: verblijven in rust, bewegen door rust

Fysiek (water): zwemmen, surfen, kitesurfen, wadlopen, schaatsen, varen

Fysiek (land): skeeleren, (e-)fietsen, golf, wandelen, paard

Natuurbeleving: vogels, dynamiek zee, weer

Uitzichtspunt

Cultuur: museum, landbouw, dijk, terpen, kunst

Culinair: streekproducten, eten drinken sanitair

Overnachten: openlucht, binnen

Legenda

34Direction (view), zicht op Waddendijk. Area, agrarisch landschap

4.3.1 Beschrijving beleving ruimtelijke structuur

Thwaites & Simkins (2007) stellen dat er vier hoofdcom-ponenten zijn die een rol spelen bij de beleving van de ruimtelijke structuur. Dit zijn middelpunten (‘centres’), richt-ing (‘direction’), overgang (‘transition’) en gebied (‘area’). Een deel van de Friese waddenkust, een Waddeneiland en de Friese Meren (zie figuur 4.7) worden beschreven aan de hand van deze methode. Dit levert een vergelijking op van de drie gebieden die inzicht biedt in de beleving van de rui-mtelijke structuur van de minder bezochte waddenkust ten opzichte van de drukbezochte Waddeneilanden en de Friese Meren. Een uitgebreide beschrijving van deze werkwijze staat in bijlage 3.

Friese waddenkust: omgeving Ternaard

Middelpunten (Middelpunten zijn punten die oriëntatie mogelijk maken of verblijfs- en ontmoetingsplekken vormen. Twaites & Simkins, 2007) De middelpunten in het gebied zijn gelegen in de dorpen en aan de dijk. Ze zijn bescheiden van formaat en klein in aantal. Buiten de dorpen is de kans je ‘omsloten’ te voelen en de aanwezigheid van een middelpunt te ervaren, zeer klein; je komt er weinig mensen tegen en er zijn weinig uitnodigende plekken om neer te strijken.

RichtingBijna overal kun je ver van je afkijken in dit gebied. Dit maakt de ruimte groot, je kunt je hierin klein voelen. Bijna de gehele route bestaat uit wegen en paden die een sterk gevoel

4.3 Analyse beleving landschap Friese waddenkust

Voor deze analyse is een inventarisatie gemaakt die te vinden is in bijlage 7. In deze paragraaf wordt de huidige beleving van de ruimtelijke structuur van de waddenkust beschreven en vergeleken met twee andere gebieden, gebaseerd op een methode van Thwaites & Simkins (2007). Inzicht in de beleving van de ruimtelijke structuur van het gebied is van belang om de ruimtelijk relevante principes te kunnen gebruiken uit met name cluster 2 ‘Beleving natuurlijke en culturele kwaliteiten is mogelijk’.

van richting geven omdat ze zo duidelijk zichtbaar zijn en een lijn door het landschap trekken.

OvergangEr is een heel sterke overgang in het gebied: de dijk. In de overige ruimte zijn er overgangen tussen de dorpen en het agrarische land. In het open agrarische gebied zijn geen grote overgangen.

GebiedHet open agrarische landschap vormt een groot aaneengesloten geheel. Afwisseling binnen dit landschap ontstaat door de dorpen en de dijk.

KortomHet gevoel van richting overheerst in dit gebied. Er is veel te zien en ver te kijken in zo goed als alle richtingen. Vooral de dijk speelt hier een grote rol in, hij is vanuit veel plekken goed te zien en omgekeerd valt er vanaf de dijk veel te zien. Ook beleef je hier het contrast tussen land en water. Veel middelpunten zijn er niet en ze zijn klein. Ze liggen, vergeleken met de andere gebieden verder uit elkaar. Omdat het agrarische landschap zo uitgestrekt is en een sterk geheel vormt, beleef je weinig veranderingen op je weg erdoorheen. Het kan eentonig worden omdat de beleving van afstanden niet opgeknipt wordt in kleinere eenheden, hooguit bij het veranderen van richting. Het gebied is rustig, je komt er weinig mensen tegen in vergelijking met de andere twee gebieden en je vindt ze niet in zulke grote getale op de centrumlocaties. Er zijn weinig uitnodigende plekken waar je als vanzelfsprekend even kunt neerstrijken. Zie figuur 4.8.

Fig. 4.7 Locaties onderzochte gebieden

Friese waddenkust

Friese Meren

Waddeneiland

10 20 km

35

Direction (view), zicht op verschillende punten in landschap

Area, dorp (Nes)

Transition (ephemeral), eb en vloed, zilte lucht, wind

Direction (route), richtinggevend pad

Centre (social imageability and interaction), dorpsplein (Wierum)

Transition (treshold), Waddendijk en overgang naar zee

Fig. 4.8: Ruimtelijke beleving omgeving Ternaard.

36

Direction (route), fietspad Waddendijk

Transition (corridor), pad door bos, naar en van zee

Transition (ephemeral),wind en zand

Waddeneiland: Terschelling

MiddelpuntenEr is een afwisseling van verschillende centra. Naast de herkenningspunten en ontmoetingsplaatsen zijn er veel plekken die als rustplek kunnen dienen. De eerste zijn met name te vinden in de bewoonde wereld, de laatste zijn vooral te vinden in de onbewoonde delen bij de zee.

RichtingAan de randen van het eiland is het element richting heel sterk aanwezig. Dit is het sterkst aan de dijk bij de Waddenzee omdat het hier gecombineerd is met een doorlopend fietspad.

OvergangEr zijn veel overgangen in allerlei soorten. Van besloten naar open, van bebouwd naar onbebouwd, van droog naar nat, van verhard naar onverhard. Dit geeft veel afwisseling.

GebiedEr zijn veel verschillende soorten eenheden op korte afstand van elkaar. Er is een opbouw in te herkennen (bv: van zee naar strand, naar duinen, naar duinlandschap, naar bos) die kan helpen bij de oriëntatie en die ook zorgt voor veel afwisseling.

KortomTerschelling kent veel afwisseling in gebieden. Routes lopen parallel aan en haaks op de verschillende gebieden. Aan de Noordzeekust is de beleving van richting (zicht) sterk, samen met de beleving van overgang. Hoewel de ruimte hier groot is in relatie tot een mens, biedt hij juist mogelijkheden die uitnodigen om er even te verblijven en mentaal of fysiek op te laden (‘restorative centre’), terwijl het strand en de duinen hier niet speciaal voor zijn ingericht. Er is keuze mogelijk tussen rust en sociale interactie, omdat er zoveel ruimte is. Op het eiland zijn de gebieden kleiner, dit zorgt voor kleinschaligheid waarbinnen veel afwisseling is. Mensen kom je vooral tegen in de dorpen en op kruisingen van routes. Elk dorp heeft een of meerdere goed herkenbare gebouwen (molen, kerk, grote villa). Delen van de hoofdweg zijn sterk richtinggevend, maar in de dorpen wordt dit afgewisseld met veel om naar te kijken.Net als in de omgeving van Ternaard overheerst aan de dijk bij de Waddenzee de beleving van richting, vooral door het zicht. Ook het fietspad draagt bij aan dit gevoel van richting, maar het kent behoorlijk grote knikken die de route opknippen. Bovendien zijn er regelmatig afslagen van de dijk richting de achterliggende dorpen. Door het fietspad is de dijk over de hele lengte toegankelijk. Ook om uit te rusten, want op een aantal plekken staan bankjes. Zie figuur 4.9.

37

Area, duinmeertje

Centre (social imageability), molen Formerum

Centre (social interaction en restorative benefit), strand

Direction (view), zicht op polder en dorpen vanaf dijk

Direction (view), zicht over Waddenzee

Transition (treshold), duinrand Noordzeekust

Fig. 4.9: Ruimtelijke beleving Terschelling. Bron v.l.n.r.: Van der Lee (2013g), Dvspall (2008), Jeeveekaa (2008), Van der Lee (2013d, 2013b, 2013h) De Vries (2008), Van der Lee 2013e 2013f)

38

Centre (social imageability en social interaction), centrum Heeg

Centre (socia imageability), molen Aldega

Centre (social imageability en social interaction), brug Gaastmeer

Area, meer Aldegeaster Brekken

Centre (social imageability), kerk Aldega

Area, omringend agrarische landschap

Fig. 4.10: Ruimtelijke beleving omgeving Aldega. Bron v.l.n.r.: Van der Lee (2012c) Van Weeghel 2008, Van der Lee (2012b, 2012a), Brouwstra (2008) Van der Lee (2012e)

39

groot. De dorpen zijn uitnodigend om aan land te gaan vanwege de hier aanwezige mensen, de voorzieningen en de bezienswaardigheden. De natuurlijke waterkanten trekken aan om te rusten in de luwte. Zie figuur 4.10.

4.3.2 Vergelijking gebieden

Alle drie de gebieden liggen in Friesland, maar blijken te verschillen in ruimtelijke beleving. Voor een optimale beleving is de aanwezigheid van alle onderdelen noodzakelijk. In de omgeving van Ternaard is de beleving van richting en gebied groot, maar de beleving van verschillende soorten middelpunten en overgangen is minder sterk aanwezig. Terschelling en de omgeving van Aldega bieden meer ervaring van middelpunten en Terschelling biedt ook meer ervaring van overgangen. Het ligt in de aard van het landschap van de omgeving van Ternaard dat het ruim is en niet de kleinschaligheid kent die Terschelling en de omgeving van Aldega wel kennen. Niettemin zou de ruimtelijke beleving optimaler kunnen zijn als er meer mogelijkheden waren voor de beleving van middelpunten en overgangen. De ruimtelijke structuur van Terschelling laat het duidelijkst de combinatie zien van alle vier de onderdelen; mogelijk kan dit als voorbeeld of inspiratie dienen. Zie figuur 4.11.

Friese Meren: omgeving Aldega

MiddelpuntenVoorzieningen en duidelijk herkenbare punten komen meestal voor in dorpen, maar ook bij aanlegplaatsen daarbuiten. Op deze plekken is het een drukte van belang (bij goed weer), dit maakt de plaatsen levendig. Er zijn allerlei mogelijke rustplekken, buiten de dorpen gelegen.

RichtingLineaire watergangen geven een sterk gevoel van richting. De meren zijn ruimtes waar rondom zicht is op de horizon en mogelijke oriëntatiepunten.

OvergangTussen de meren zijn overgangen te ervaren. De dorpen op de route zorgen ook voor afwisseling.

GebiedElk meer is een ruimte die op zichzelf staat door de beleving vanaf het water. Delen van het land die te zien zijn, vormen ook eenheden.

KortomHet gebied is een aaneenschakeling van de verschillende ruimtes die de meren vormen. De beleving van water is constant, maar het is niet mogelijk het geheel van meren te overzien. Dit zorgt voor een sterke beleving van overgangen, elk meer is een nieuwe omgeving. Het contrast tussen de meren met groene oevers en de dorpen met kades is

Centre TransitionDirection Area

MaximaalFriese waddenkustomgeving Ternaard Minimaal

MaximaalWaddeneilandenTerschelling Minimaal

MaximaalFriese Merenomgeving Aldega Minimaal

Maximaal

Omgeving Ternaard Minimaal

Maximaal

Terschelling Minimaal

Maximaal

Omgeving Aldega Minimaal

Soci

al im

ageb

ility

Soci

al in

tera

ctio

n

Rest

orat

ive

bene

fit

Vie

w

Mov

emen

t

Tres

hold

Segm

ent

Cor

ridor

Ephe

mer

al

Them

atic

con

tinui

ty

AreaCentre Direction TransitionFig. 4.11: Vergelijking beleving ruimtelijke structuur drie gebieden.

40

4.4.1 Kwaliteiten

Uit de landschapsanalyse en de gesprekken en bezoeken aan het gebied komen de volgende vijf elementen naar voren die de natuurlijke en culturele kwaliteiten van het gebied bepalen. Zie voor illustratie kwaliteiten figuur 4.12.

Leegte, ruimte en rustVoor Nederlandse begrippen is het landschap leeg en ruim en is er daarom rust te vinden. Rust die bijvoorbeeld ontstaat door stilte, duisternis, afwezigheid van grote hoeveelheden mensen en vergezichten.

Wind, water en land Zoals uit de landschapsanalyse blijkt, is het landschap oorspronkelijk gevormd door water en wind en het proces van sedimentatie en erosie dat hierdoor op gang kwam. Aan de buitenkant van de dijk wisselen land en water elkaar af onder invloed van eb en vloed. Aan de binnenkant van de dijk is het land dominant geworden, nu de zee hier niet meer kan komen. Het waait vaak en niet zelden hard. De wind is daarom niet weg te denken bij de beschrijving van de beleving van het gebied.

Imposante dijkDe Waddenzee wordt tegengehouden door een zeedijk. Deze dijk is tussen de tien en negen meter hoog en tientallen meters breed. Hij is groot, en vanuit de verte zichtbaar in het open landschap. De dijk is bepalend voor de waterveiligheid van het gebied en zeer herkenbaar door zijn maat, vorm en door de afstand die hij beslaat.

Portretten van luchtenBoven het vlakke, open landschap is de lucht prominent aanwezig. Zee en wind maken dat de lucht fris en schoon ruikt. Wind en weer maken dat wolkenluchten elkaar snel afwisselen. Als dit proces ergens goed te volgen is, dan is het hier. Ook regenbogen verschijnen regelmatig. Als er zon is, kan het licht bijzonder helder zijn.

Rijke cultuurhistorieIn het landschap is veel geschiedenis terug te vinden. De grote hoeveelheid Romaanse kerkjes in dit gebied is nergens anders in Nederland te vinden. De terpen die nog over zijn, laten zien hoe eeuwen geleden de zee het land nog kon overstromen. Oude dijken maken duidelijk welke inspanningen er zijn verricht om overstromingen tegen te gaan.

4.4 Waardering op basis van analyses

De voorgaande analyses maken het mogelijk om het gebied te waarderen op zijn kwaliteiten, problemen en kansen. Dit schetst een beeld van de staat van het gebied dat gebruikt wordt bij de volgende stap: het ontwerp. De analyses zijn vanuit verschillende perspectieven gedaan, maar vertonen een onderlinge samenhang. Zo komt bijvoorbeeld het belang van de dijk uit alle drie de analyses naar voren. Daarom is deze waardering niet per analyse, maar in zijn geheel gemaakt.

Water, land en wind

Imposante dijk

Rijke cultuurhistorie

Fig. 4.12 Natuurlijke en culturele kwaliteiten.

41

Portretten van luchten

Leegte, ruimte en rust

42

Scherpe scheiding zee en landGeheel volgens het principe van kustverdediging door middel van een dijk, vormen zee en land twee gescheiden werelden. De dijk is de grens tussen deze twee. Dit is tijdens het ontstaan van het gebied niet altijd zo geweest. Zee en land gingen oorspronkelijk langzamerhand in elkaar over; er was een zone, veel breder dan de huidige dijk, van droogvallend land. Dit land overstroomde af en toe en via geulen kwam de zee ver het land in. Ook was er een overgang van zoet naar zout water. In deze situatie waren bewoning en landbouw niet zonder risico’s. De dijk heeft als groot voordeel dat het nu veilig wonen is in het gebied. Niettemin doet dit wel afbreuk aan de mogelijkheid om de zee te beleven vanaf het land en omgekeerd. De natuurlijke overgangen die juist ook bij een waddengebied horen, zijn op een paar kwelders na afwezig. Dus de natuurlijke kwaliteiten die de zee te bieden heeft, zijn niet optimaal te beleven. Ook is het ecosysteem van de Waddenzee niet compleet zonder geleidelijke overgangen van zee naar land.

???

CLOSEDOPEN

CLOSED

Gebrek aan middelpuntenDe openheid van het gebied maakt dat er weinig middelpunten zijn (een begrip van Thwaites & Simkins, 2007). Dit komt de ruimtelijke beleving van het gebied niet ten goede. Hoewel de leegte en openheid rust bieden, kunnen deze kenmerken er ook toe leiden dat je overweldigd raakt en geen beschutting vindt op het moment dat je dat zou willen.

???

CLOSEDOPEN

CLOSED

Vaak harde windDe Friese kust is een plek waar uitwaaien goed mogelijk is, maar als de wind te krachtig wordt, mondt dit uit in keiharde tegenwind of ‘wegwaaien’. Dat is niet altijd aantrekkelijk. Waar dekking ontbreekt, ontbreekt ook de keuze om in of uit de wind te zijn, zoals vaak het geval is. Uiteindelijk worden bijna alle activiteiten buiten onaantrekkelijk met harde wind, met name fietsen.

???

CLOSEDOPEN

CLOSED

4.4.2 Problemen

Er zijn ook een enkele zwakke punten in de beleving van het gebied, gelet op de analyse van het landschap, recreatie en toerisme en de ruimtelijke beleving. Gesprekken met betrokkenen bevestigen deze bevindingen.

43

Visuele kwaliteit hier en daar ondermaatsHoewel het landschap grotendeels visueel aantrekkelijk is, zijn er plekken die deze kwaliteit minder in zich hebben. Een voorbeeld hiervan is de inrichting van de pier bij Holwerd; een wereld van asfalt en hekken. Maar de entree van Zurich laat ook te wensen over. Verder sieren niet alle soorten hekwerk de dijk even mooi. Verder onderzoek van het gebied op lokaal schaalniveau is nodig om ondermaatse visuele kwaliteit op te sporen.

???

CLOSEDOPEN

CLOSED

Waternetwerk Friesland loopt dood op de kustBijna alle dorpen in het gebied zijn over het water te bereiken en zijn dus aangesloten op het netwerk van vaarten en meren van Friesland. Maar na deze dorpen houdt het waternetwerk op. Opvaarten lopen dood in de dorpen en er ontbreken schakels tussen de dorpen. Alleen bij Harlingen en het Lauwersmeer is een verbinding naar de Waddenzee voor boten. Dorpen die voorheen een haven en verbinding met zee hadden, zijn deze kwijt geraakt door de aanleg en verhogingen van de zeedijk. Dit maakt dat de intensieve vaarrecreatie niet zonder meer overslaat naar het gebied. Met het bevaarbaar maken van de Noordelijke Elfstedenroute is wel een begin van verbetering ingezet.

???

CLOSEDOPEN

CLOSED

Geen pad op dijk, slechts deels toegankelijkOver en naast de dijk staan vaak hekken waardoor deze niet toegankelijk is. Er zijn trappen om de dijk op te komen, maar in de meeste gevallen geen doorgaande routes. Het traject Harlingen-Zurich is hierop een uitzondering; hier kan men fietsen en lopen op de asfaltbekleding aan de buitenkant van de dijk. Maar ook hier is geen pad op de kruin van de dijk. Een doorgaande route over de gehele zeedijk ontbreekt zodoende.

???

CLOSEDOPEN

CLOSED

Weinig aaneengeschakelde voorzieningenEr zijn in het gebied restaurants en cafés, maar in beperkte mate en vaak niet fulltime geopend. Fietsend of wandelend kan het zo gebeuren dat een café dicht is, en de volgende gelegenheid zich pas over enkele tot vele kilometers aandient. Dit kan eenmalig voorvallen, maar de kans op herhaling is groot. Teleurstelling op dit vlak is niet goed voor de algehele waardering van een bezoek aan het gebied. Het is een vereiste voor welk soort toerisme dan ook, dat voorzien wordt in de sanitaire en energiebehoeften van de bezoekers. In de huidige situatie is dit, met uitzondering van de grotere dorpen en steden, niet het geval.

???

CLOSEDOPEN

CLOSED

44

4.4.3 Kansen

Kwaliteiten deels onbenutEr zijn op verschillende plaatsen verschillende kwaliteiten aan te wijzen. Hiervan zou wellicht meer geprofiteerd kunnen worden door ze te benutten voor recreatie en toerisme. Bijvoorbeeld de aanwezigheid van de zee, de openheid en de cultuurhistorie in het gebied.

Nieuwe recreatieve activiteitenHet gebied blijkt zijn eigen specifieke settingen te hebben die in deze combinatie niet op veel andere plekken in Nederland te vinden zijn. De recreatieve activiteiten die hier uit voortkomen, zijn beschreven in paragraaf 4.2.2. Het valt op dat het aantal activiteiten gekoppeld aan dijk, zee en kwelders beperkt is, afgezet tegen de activiteiten in het agrarische land en de steden en dorpen. Wellicht dat deze gebieden een grotere rol kunnen spelen voor bezoekers door hier nieuwe recreatieve activiteiten te introduceren. Een voorstel hiervoor staat in figuur 4.13. De mogelijke doelgroep voor recreatie en toerisme wordt toegelicht in venster 4.2.

Verbeteren/uitbreiden

Toevoegen

Waddenzee Kwelders Dijk

Fig. 4.13 Nieuwe en te verbeteren recreatieve bezigheden.Zie paragraaf 4.2.2 voor betekenis symbolen.

45

Agrarisch land Dorp/stad

Venster 4.2 Doelgroep recreatie en toerisme

Omdat duurzame recreatie en toerisme uitgaat van de natuurlijke en culturele kwaliteiten van de omgeving, bepaalt het ook de mogelijke recreatieve activiteiten. Het is de vraag welk type bezoekers zich hiertoe aangetrokken voelt. Om hier een inschatting van te geven, zijn de recreatiemotieven van Elands en Lengkeek (2000) bestudeerd. Met name bezoekers die vanuit het motief ‘interesse’ op pad gaan, maar ook met de motieven ‘verandering’, ‘verwondering’ en ‘toewijding’, zullen waarschijnlijk aan de Friese waddenkust aan hun trekken komen. Bezoekers die vanuit de modus ‘interesse’ op pad zijn, zoeken naar interessante verzichten en verhalen. Dit heeft de Friese waddenkust zeker te bieden en dit kan verder ontwikkeld worden. Bezoekers die vanuit de modus ‘verandering’ op pad zijn, zoeken naar een omgeving die anders is dan hun dagelijkse omgeving. Ze willen ontspannen en nieuwe energie opdoen (ibid). In het algemeen kan de Friese waddenkust hierin voorzien, maar het gebied is hierin niet uniek. Bezoekers die op pad zijn vanuit

de modus verwondering, zijn uit op zelfontdekking en het onverwachte. Ze zijn bereid hun (fysieke) grenzen te verleggen (ibid). Hier zou de waddenkust op aan kunnen sluiten. Het gebied heeft, vergeleken met de rest van Nederland, onverwachte eigenschappen. De leegte en wind kunnen bijvoorbeeld een uitdaging vormen. Bezoekers die op weg zijn vanuit de modus ‘toewijding’, zijn op zoek naar puurheid. Ze willen zich een gebied eigen maken en erin opgaan. Ze waarderen tijdloosheid en fantaseren erover permanent in een gebied te blijven (ibid). Voor dit type bezoekers kan de Friese waddenkust zich lenen omdat hier geschiedenis nog zichtbaar aanwezig is en de elementen water, land en lucht intens beleefd kunnen worden. De modus waarop de Friese waddenkust wellicht minder aansluit, is die van amusement. Deze bezoekers zijn vooral op zoek naar plezier en willen er even uit zijn (ibid). Dit is zeker niet onmogelijk in het gebied, maar de natuurlijke en culturele kwaliteiten ervan bieden voor deze bezoekers mogelijk te weinig vermaak. In ieder geval zijn er, vergeleken met drukbezochte toeristische gebieden, voor deze modus maar een beperkt aantal attracties.

46

en de mogelijke koppeling met recreatie en toerisme. Of en hoe er combinaties mogelijk zijn van recreatie en toerisme met de laatstgenoemde ontwikkelingen, vergt nader onderzoek. Zie figuur 4.14.

Benutten ruimtelijke ontwikkelingenEr is een scala aan ontwikkelingen dat mogelijk gekoppeld kan worden aan recreatie en toerisme. Voorbeelden van combinaties zijn: dijkversterking combineren met verbeteren toegankelijkheid van de dijk, verzachten randen wad combineren met toegankelijkheid buitendijks gebied, krimp dorpen onder andere opvangen door leegstaande gebouwen te gebruiken voor recreatieve en toeristische faciliteiten. Over dijkversterking heb ik gesproken met Elze Klinkhammer, directeur Deltaprogramma Wadden, om meer te weten te komen over de kennis die er is van innovatieve dijkconcepten. Uit dit gesprek werd duidelijk dat deze concepten er wel zijn, maar dat nog moet blijken of ze in de toekomst ook werkelijk gebruikt gaan worden. Om ze toe te passen, is bij betrokken partijen een verschuiving in denken nodig, waarbij niet alleen veiligheid leidend is, maar ook andere mogelijke functies van dijken in overweging worden genomen. Als landschapsontwerper ben ik voorstander van innovatieve dijken; naar aanleiding van dit gesprek voelde ik me gesterkt in mijn idee om de ontwikkeling van dijkversterking te koppelen aan recreatie en toerisme. Elze vertelde mij ook dat de nieuwe dijkconcepten van het deltaprogramma zich nog in een beginstadium bevinden. De dijkversterkingen kunnen een grote ruimtelijke verandering in het landschap teweeg brengen. Ik heb ervan afgezien om me ook te verdiepen in de ruimtelijke ontwikkelingen van de schaalvergroting van landbouw, bodemdaling en verzilting

Dijkversterking

Zeespiegelstijging

Schaalvergroting landbouw

Bodemdaling en verzilting

Bevolkingskrimp

Verkweldering

Direct benutten

Indirect benutten

Nader onderzoek hoe te benutten

10 20 km

LegendaFig. 4.14 Te benutten ruimtelijke ontwikkelingen.

47

48

samenwerking voor nodig om in deze situatie tot een netwerk te komen, waarbinnen bezoekers hun weg kunnen vinden.

Overal en tegelijkertijdOveral in het gebied en tegelijkertijd groei stimuleren: dit vraagt investeringen in een relatief groot gebied. De dichtheid van bezoekers zou kunnen toenemen, maar blijft laag door de grootte van het gebied. De draagkracht van het gebied wordt hiermee waarschijnlijk groter dan nodig is. Dit levert problemen op voor de exploitatie van voorzieningen. Ook is het in dit geval lastig een duidelijk gezicht aan het gebied te geven, dat gebruikt kan worden om het gebied bij potentiële bezoekers onder de aandacht te brengen.

Overkoepelende structuurAls er iets tastbaars in het gebied is dat herkenbaar is, opvalt, groot is, verder ontwikkeld gaat worden en een hoofdrol heeft in het gebied, is het de zeedijk langs de Waddenzee. Deze dijk zou een hoofdrol kunnen krijgen in de verdere ontwikkeling van recreatie en toerisme. Het zwaartepunt van verbetering en uitbreiding van recreatie en toerisme is daarmee aan de dijk gekoppeld. De gedachte hierachter is dat het gehele gebied baat heeft bij een icoon (de dijk), dat voor bezoekers goed te vinden is en genoeg aanknopingspunten voor het direct naastgelegen gebied geeft. De verwachte toename van bezoekers concentreert zich hiermee rondom de dijk. Dit heeft als voordeel dat het benodigde netwerk van voorzieningen voor eten, drinken en overnachten gericht kan zijn op deze zone . Niet de hele vastelandskust hoeft dan ruime openingstijden en dichtbij elkaar gelegen voorzieningen te hebben. De concentratie van bezoekers kan er ook voor zorgen dat nieuwe middelpunten ook daadwerkelijk bezoekers trekken. Dit is nodig om ze tot een succes te maken, tot leven te brengen. Aanwezigheid van mensen trekt andere mensen aan (Gehl, 2010). Wanneer er eenmaal een grotere bezoekersstroom op gang is gekomen, kunnen ook in andere gebieden ontwikkelingen in gang worden gezet voor recreatie en toerisme. Deze strategie gaat uit van een structuur, die

Uit het voorgaande hoofdstuk komen kwaliteiten, problemen en kansen naar voren. Dit zijn de uitgangspunten voor het vaststellen van een concept en het ontwikkelen van een visie. Er zijn twee deelgebieden gekozen die worden uitgewerkt om de visie te illustreren en nader te onderzoeken welke ruimtelijk relevante principes hierbij gebruikt kunnen worden. Bij de visie, de plannen voor de deelgebieden en de uitwerkingen hiervan in de deelgebieden, wordt aangegeven welke ruimtelijk relevante principes zijn toegepast. Aan de hand van het ontwerp is een reflectieverslag geschreven over het gebruik van de ruimtelijk relevante principes (zie bijlage 8).

5.1 Concept en visie

5.1.1 Concept

Uit de analyses en waardering blijkt dat er binnen het gebied al een basis is voor recreatie en toerisme. Om recreatie en toerisme efficiënt verder te ontwikkelen kan hierbij worden aangesloten. Er zijn drie mogelijke concepten die kernachtig weergeven van waaruit recreatie en toerisme in het gebied zich verder zouden kunnen ontwikkelen. Er is gekozen voor het concept ‘overkoepelende structuur’. Per concept wordt aangegeven waarom er wel of niet voor is gekozen. De concepten worden geïllustreerd in figuur 5.1.

Vanuit concentratiepunten Vanuit steden en drukker bezochte plaatsen groei uitbouwen: bij dit concept wordt er ingezet op groei op punten waar al een concentratie van bezoekers is. Bij deze strategie is het waarschijnlijk lastig om tot een netwerk te komen dat een samenhangend geheel vormt. Steden of andere drukkere punten kunnen met elkaar vergeleken worden en proberen mogelijk ‘ieder voor zich’ bezoekers te trekken met hun specifieke kwaliteiten. Dit kan onderlinge concurrentie geven, iets dat voor het gebied als geheel niet bijdraagt. Er is veel

5. Ontwerpen

Vanuit concentratiepunten. Overal en tegelijkertijd. Overkoepelende structuur.

Fig. 5.1 Concepten.

49

De zeedijk kan het startpunt zijn voor een bezoek aan het gebied en tevens een doorgaande route. De dijk is zo de link tussen land- en zeezijde en wijst de weg naar de dorpen. Door de dijk op een innovatieve manier te vernieuwen kan de dijk deel uit maken van een overgangszone tussen zee en land. Dit zou je Waddendijkland kunnen noemen, een uniek landschap binnen Nederland en Europa. Zie venster 5.1 voor de achtergrond van innovatieve dijkconcepten.

overkoepelend is en ‘van iedereen’. Zowel steden, dorpen als bedrijven kunnen dit concept gebruiken, het kan ze tevens samenbinden.

5.1.2 Visie ‘Waddendijkland’

De zeedijk, startpunt en wegwijzerWie nu het gebied bezoekt, loopt dood op de dijk. De dijk is een bestemming, maar een waarbij je dezelfde weg terug gaat nadat je hem bereikt hebt. Het land eindigt er en je bezoek mogelijk ook. Dit kan omgedraaid worden:

Nieuwe recreatieve bezigheden en voorzieningen

Vaarverbinding Waddenzee/Friesland

Dijk als wegwijzer

Huidige attracties en voorzieningen

Leefbaarheid gemeenschap

Klimaatverandering

Samenhang ruim

telijke ontw

ikkelingenO

ntwikkelingsstrategie

recreatieBetrokkenheid belanghebbendenVervuiling, verspilling door recreatieZuinig w

aterbeheer

Effectief gebruik hulpbronnenM

ilieuvriendelijk transport

Situering toeristische ontw

ikkelingenBezoekers m

et handicap

Informatievoorziening/

educatieParticipatie bezoekers

Beleving bezoekers

Ontdekken gebied

Stijl van toeristische ontw

ikkelingenStreekeigen verhalen

Lokale ondernemers

Bijzondere plekken toegankelijkBescherm

en natuurlijke en cultuurhistorische kw

aliteitenN

iet-tastbare kwaliteiten

Bescherming kw

etsbare gebiedenA

ttracties met natuurlijke of

culturele waarde

Plan Fryslân aan zee

(Atelier Fryslân, 2012)

Totaal Waddendijkland

1. Natuurlijke en culturele kw

aliteiten als basis ontw

ikkelingen recreatie en toerisme

2. Beleving natuurlijke en culturele kwaliteiten

is mogelijk

3. Zorgvuldig gebruik van natuurlijke hulpbronnen

4. Verantwoorde en interactieve planprocessen

5. Ontw

ikkeling van recreatie en toerisme in

samenhang m

et bredere context

8

55

2

3

Cluster

Aantal principes

Leefbaarheid gemeenschap

Klimaatverandering

Samenhang ruim

telijke ontw

ikkelingen

Ontw

ikkelingsstrategie recreatie

Betrokkenheid belanghebbenden

Vervuiling, verspilling door recreatie

Zuinig waterbeheer

Effectief gebruik hulpbronnen

Milieuvriendelijk transport

Situering toeristische ontw

ikkelingen

Bezoekers met handicap

Informatievoorziening/

educatie

Participatie bezoekers

Beleving bezoekers

Ontdekken gebied

Stijl van toeristische ontw

ikkelingen

Streekeigen verhalen

Lokale ondernemers

Bijzondere plekken toegankelijk

Beschermen natuurlijke en

cultuurhistorische kwaliteiten

Niet-tastbare kw

aliteiten

Bescherming kw

etsbare gebieden

Attracties m

et natuurlijke of culturele w

aarde

visiehz

hzbrug

hzpolder

pleinoost reg

kwelder

totaal

Deelgebied Zurich-Harlingen

Deelgebied Oosterbierum e.o.

10 20 km

Fig. 5.2 Gebruikte ruimtelijk relevante principes.

Fig. 5.3 Visie

50

Uniek landschapInnovatieve dijkconcepten bieden de kans om kustverdediging en recreatie en toerisme te combineren. Door dit te doen, kunnen recreatieve activiteiten uitgebreid en verbeterd worden. Bijvoorbeeld door een doorgaande fiets- en wandelroute over de dijk en nieuwe, beschutte rustpunten in de omgeving van de dijk. Activiteiten verbonden aan de zee op meerdere plaatsen vanaf de dijk, zoals wadwandelingen, paardrijden op zee en kanovaren. Toegankelijk kwelderlandschap, waar natuur, vogels en zilte teelten te vinden zijn. Kunstprojecten die gebruik maken van de dynamiek van water en wind. Het agrarische land en de dorpen en de steden kunnen recreatie en toerisme verder ondersteunen met nieuwe overnachtingsplekken en horeca. Met een nieuwe vaarverbinding naar de Waddenzee bij Holwerd zijn er meer mogelijkheden om waterrecreatie op zout en zoet water te combineren, zie figuur 5.3.

5.2.3 Toelichting onderdelen visie

RoutesNaast de bestaande wandel- en fietsroutes kan het gebied verrijkt worden met routes op plaatsen die nu nauwelijks deel uitmaken van het recreatieve netwerk: de dijk en de kwelders. Voorbeelden van deze nieuwe routes komenaan bod binnen de uitwerking van de deelgebieden. Naast het recreatieve netwerk is het ook zinvol stil te staan bij de mogelijkheden om naar het gebied toe te komen. Hierbij maken bezoekers mogelijk nog het grootste aantal vervuilende kilometers. Leeuwarden is op zich goed bereikbaar per trein, Harlingen ook, maar richting de waddenkust neemt de frequentie en het bereik van het openbaar vervoer (dat milieuvriendelijker is dan privé vervoer) sterk af. Het is dus van belang dat het na een treinreis aantrekkelijk en eenvoudig is om op een elektrische fiets, scooter of taxi over te stappen. (Elektrische) fietsen huren wordt mogelijk aantrekkelijker als ze op verschillende plaatsen gehaald en ingeleverd kunnen worden en onderweg ook in bus en trein mee mogen en kunnen.

KunstprojectenDe kwaliteiten van het gebied kunnen niet alleen beleefbaar gemaakt worden door toegankelijkheid en informatie, maar ook door kunst. Kunstprojecten die een relatie aangaan met de natuurlijke en culturele kwaliteiten van het gebied, kunnen van waarde zijn voor recreatie en toerisme als attractie en herkenningspunten. Als ze op enige wijze ook gekoppeld zijn aan de gemeenschap, zijn ze ook maatschappelijk van belang. Het idee van kunstprojecten langs de waddenkust komt ook voor in de plannen voor Leeuwarden Culturele Hoofdstad 2018 (Stichting Kulturele Haadstêd 2018, 2013). Zie figuur 5.4.

FaciliteitenHet is van belang te zorgen voor een aaneengeschakeld netwerk voor consumpties en sanitair. Door hiervoor

Fig. 5.4 Referentiebeelden kunstprojecten. Berckmans (2009), Braun (2013), Kulturverein Wilhemsdorf (2011), Mulder (2011), Van der Lee (2013a).

51

Onder: fig. 5.6 Huidige leegstand en referentiebeelden faciliteiten. V.l.n.r. Funda.nl (2014a), http://www.bijzondere-overnachting.nl/ (n.d.-b), http://www.bijzondere-overnachting.nl (n.d.-d), Funda.nl (2014b), http://www.bijzondere-overnachting.nl/ (n.d.-a), http://www.groenehart.nl/thumbs/ndtrc/GROENE-HART_INSIDERS_offer_545/style_n/1312230916/offer21463.jpg (n.d.).

Boven: fig. 5.5 Referentiebeelden bij ‘compleet netwerk van voorzieningen’. V.l.n.r. Froukje (n.d.), Bijka (n.d.), http://www.bijzondere-overnachting.nl/ (n.d.-c), http://www.kasteelwoerden.nl/wp-content/uploads/2013/02/Grand-Cafe-snoekbaars-en-bloemstuk.jpg (n.d),Brandsma (n.d.).

Nieuwe settingenDoor te kiezen voor nieuwe dijkconcepten ontstaan er nieuwe settingen in het gebied: kwelders aan de zeekant en zilte zones aan de landzijde. Dit draagt bij aan meer afwisseling van settingen in het gebied, bovendien zijn dit omgevingen die maar weinig voorkomen in Nederland. Om ze te kunnen beleven, is het voor beide nieuwe settingen cruciaal dat ze toegankelijk zijn . Deze nieuwe settingen worden verbeeld in de komende paragrafen. Figuur 5.2 laat zien welke ruimtelijk relevante principes zijn toegepast in de visie.

leegstaande of vrij te komen bebouwing te gebruiken, kan dit gekoppeld worden aan de gevolgen van bevolkingskrimp. Tegelijkertijd worden hiermee de culturele kwaliteiten van het gebied benut. De leegstaande bebouwing zal in de meeste gevallen qua uitstraling overeenkomen met die van het totale gebied. Zo kunnen voorzieningen gebruik maken van de al aanwezige authenticiteit. Bovendien draagt het hergebruik van gebouwen bij aan het efficiënt omgaan met grondstoffen. Een voorbeeld van een initiatief op dit gebied is het project van Nienke Rixt Jukema om uit gebruik geraakte wc-huisjes bij boerderijen opnieuw in gebruik te nemen (NOS, 2013). Zie figuur 5.6.

52

voor dijkversterking. Met het oog hierop onderzoekt het Deltaprogramma dijkconcepten die ruimte bieden voor de integratie van de functies waterveiligheid, natuur, recreatie en economische activiteiten. Dit heeft ongeveer twintig nieuwe dijkconcepten opgeleverd. Enkele voorbeelden zijn: een overslagbestendige dijk, deltadijk, dijk met kwelderwal en parallelle dijken (Deltaprogramma, 2013). Zie figuur 5.9.

Innovatieve dijkconcepten en hun kansenOm te beoordelen welke dijkconcepten op welke locatie kansrijk zijn, heeft het Deltaprogramma een vergelijkingsmethode ontwikkeld en is er onderzoek uitgevoerd naar de verschillende dijktracés en hun mogelijkheden (Deltaprogramma, 2013; Van Loon & Schelfhout, 2013). Op basis hiervan en aanvullende argumenten is in dit onderzoek voor elk deelgebied vastgesteld welk innovatief dijkconcept het meest geschikt is.

Overslagbestendige dijk Zurich-HarlingenVoor het dijktracé Zurich-Harlingen Zuid is gekozen om uit te gaan van de ontwikkeling van een overslagbestendige dijk in de toekomst. Dit concept biedt namelijk de mogelijkheidom binnendijks een sterkere link te leggen met de buitendijks aanwezige zee en kan zo helpen de scherpe scheiding tussen zee en land te verzachten. Andere mogelijke dijkconcepten zijn volgens Van Loon en Schelfhout (2013) robuuste dijken, hybride oplossingen, dijken met eco-engineering en harde waterkerende constructies. Robuuste dijken vallen af omdat ze de beleving van de aanwezige zee niet versterken. Eco-engineering dijken hebben o.a. een groenere bekleding dan traditionele dijken, dit kan een aanvulling zijn, maar gaat niet zo ver als de overslagbestendige dijk met een overslagzone. Harde waterkerende constructies zijn buiten beschouwing gelaten omdat dit vooral een technische oplossing is die minder dan de overslagbestendige dijk een binnendijkse connectie met de zee kan bieden.

Venster 5.1 Achtergrond toekomst van de zeedijk

In de visie Waddendijkland is een hoofdrol weggelegd voor de zeedijk. In verband met de verwachte stijging van de zeespiegel wordt deze dijk in de toekomst versterkt.

Veiligheid dijk en DeltaprogrammaDijken worden elke zes jaar getoetst aan de hand van veiligheidsnormen. In 2011 bleek dat in het totale Nederlandse waddengebied 120 km dijk verbeterd moet worden. Het gaat hierbij vooral om het verbeteren van de buitenbekleding en in mindere mate om het verbeteren van de binnenwaartse stabiliteit. De benodigde maatregelen worden genomen aan de hand van het Hoogwaterbeschermingsprogramma en Nieuwe Hoogwaterbeschermingsprogramma. Daarnaast onderzoekt het Deltaprogramma of de huidige beschermingsniveaus in de toekomst nog voldoen. Er zijn drie (mogelijke) ontwikkelingen waarmee men rekening moet houden. Dit zijn mogelijke schade aan energie- en gasinfrastructuur (met name in de provincie Groningen), onzekerheid over bodemdaling door oxidatie van veen en winning van delfstoffen en klimaatverandering. Naar alle drie wordt nader onderzoek gedaan. Over klimaatverandering en de daarmee gepaard gaande zeespiegelstijging is globaal al het nodige bekend (Deltaprogramma, 2013).

Klimaatverandering en toekomst dijkVoor verdere verkenningen van de implicaties van zeespiegelstijging is de maximaal geschatte waterstijging +0,85m. Bestaande dijken zouden in dit scenario verhoogd moeten worden met 0,9 tot 1,8 meter van west naar oost gekeken, zie figuur 5.7. In het Deltaprogramma wordt vastgesteld dat met de huidige standaardstrategie (dijkverhoging) niet voldaan kan worden aan alle opgaven. Doordat de doelstellingen zijn aangepast, maken nu naast veiligheid, ook recreatie en natuur deel uit van doelstellingen

Fig. 5.7 Benodigde dijkverhoging. Deltaprogramma (2013). Fig. 5.8 Overslagbestendige dijk, Comcoast (2005).

53

De overslagbestendige dijk in het kort“De dijkbekleding is bestand tegen een vooraf bepaald toelaatbaar overslagdebiet […]. Bij extreme omstandigheden kan dus water over de dijk komen zonder dat de dijk doorbreekt. Het is wel nodig om in het achterliggende gebied maatregelen te nemen om water af te voeren, tegen te houden (bijvoorbeeld in een tussendijks gebied), of schade te voorkomen (via bv. het aanleggen va verhogingen om te wonen of als vluchtplaats voor dieren). Bij overslag of overstroming is er waarschijnlijk wel sprake van overlast en schade, maar niet van een ramp. Meestal is het overstromen met zout water, vooral in gebieden met reguliere akkerbouw, schadelijk. Wanneer een tussendijks gebied juist voor zilte landbouw wordt gebruikt, is overstroming of overslag niet schadelijk (of zelfs wenselijk).” (Van Loon & Schelfhout, 2013). Zie ook figuur 5.8.

Nb: in de ‘Gevoeligheidsanalyse innovatieve dijken’ komt de overslagbestendige dijk voor geen enkele locatie naar voren als passend. De aanname van de onderzoeker is dat dit komt doordat overslag van zout water reguliere landbouw schade toebrengt, zoals uit het citaat ‘De overslagbestendige dijk in het kort’ blijkt. Maar wanneer er zilte landbouw achter de dijk plaatsvindt, is hier geen sprake van. Dat er achter de dijk in dit gebied al sprake is van enige verzilting waarop uiteindelijk ook een antwoord moet komen, is een extra reden om in dit onderzoek voor de overslagbestendige dijk te kiezen.

Overslagbestendige dijk nader bekekenEen overslagbestendige dijk bestaat uit een primaire dijk en een zone landinwaarts waar overslaand water kan worden opgevangen. De primaire dijk moet bestand zijn tegen een aanzienlijke hoeveelheid overslaand water, zodat hij in geen geval doorbreekt. Om dit te bereiken, dient de bekleding van de kruin en het binnentalud sterk genoeg te zijn. Het wateropvanggebied achter de dijk moet geschikt zijn om zout

Fig. 5.9 Drie voorbeelden van innovatie dijkconcepten. Deltaprogramma (2013).

Standaard dijk

Kwelderwal toegevoegd aan standaardijk.

Deltadijk

water op te vangen (ComCoast, 2007). Volgens ComCoast (2007) biedt dit kansen voor brakke ecosystemen, recreatie, wonen en natte landbouw.

Deltares (Klijn & Bos, 2010) heeft onderzocht wat er voor nodig is om van huidige dijken overslagbestendige dijken te maken. Uit het onderzoek blijkt dat de dijken langs de Waddenzee al een geschikt profiel hebben, ze zijn breed genoeg en het binnentalud met een helling van 1:3 voldoet aan de eisen voor een overslagbestendige dijk. De bekleding van de taluds zal hooguit versterkt moeten worden, zodat de erosiebestendigheid toeneemt. Dit kan door steen, grasbetontegels of doorgroeibare kunststofmatten te gebruiken.

Als een dijk eenmaal overslagbestendig is, wil dat zeggen dat hij bestand is tegen overstromend water dat met maximaal 30 liter per seconde per meter over de dijk stroomt.

54

Dijk met kwelder OosterbierumVoor deze variant is gekozen omdat er op dit moment voor de dijk al kweldervorming plaatsvindt (Van Loon-Steensma et al., 2012), zie ook figuur 5.10. Deze natuurlijke kwaliteit kan aangegrepen worden voor het uitvoeren van het dijkconcept waarbij kwelders een rol spelen in de waterveiligheid. ‘Het is echter nog onduidelijk in hoeverre kwelders een bijdrage kunnen leveren aan de waterveiligheid […]’ (Deltaprogramma, 2013). Het idee achter dit concept is dat een kwelder bijdraagt aan golfreductie en mee kan groeien met zeespiegelstijging door natuurlijke aanwas. Omdat een kwelder voor recreatie en toerisme nieuwe mogelijkheden biedt, meer dan andere concepten die hier passend zijn, is voor de variant met kwelders gekozen. Hierdoor wordt ook de discussie rondom de rol van kwelders gevoed met voorbeelden van recreatieve en toeristische mogelijkheden in kwelders.

Fig. 5.10 Abiotische randvoorwaarden voor kwelderontwikkeling, Ministerie van Infrastructuur en Milieu & Ministerie van Economische Zaken (2013).

55

56

5.2 Deelgebied Zurich-Harlingen

5.2.1 Inleiding

Gebiedsbeschrijving Zurich-HarlingenTussen Zurich en Harlingen bevindt zich de voormalige zeearm De Marne die oorspronkelijk in verbinding stond met de Middelzee. Beide zeearmen slibden langzaam op. Doordat in 1100 een dijk werd gelegd tussen Zurich en Dijksterburen, werd de Marne afgesloten van de zee. Uit deze tijd stamt ook de Pingjumer Gulden Halsband, een dijk rondom het dorp Pingjum. De voormalige Marneslenk is op verschillende manier nog herkenbaar in het landschap. De opgeslibde Marneslenk kent vruchtbare grond waar vooral akkerbouw plaatsvindt. Buiten de slenk is het land meest in gebruik als grasland. Op hoogtekaarten (Het Waterschapshuis, 2013) is te zien dat de kwelderwallen nog iets hoger liggen dan de omgeving. In het landschap is dit te herkennen aan de dorpen die op de kwelderwal liggen, evenals aan de weg die de dorpen verbindt. De Bedelaarsvaart volgt de voormalige loop van de slenk (Haartsen, 2009).

In het gebied liggen de dorpen Zurich, Pingjum, Arum, Witmarsum en Kimswerd en de stad Harlingen. Alle dorpen zijn ontstaan op terpen. Alle dorpen zijn bereikbaar via een vaart. Voor Zurich is dit sinds de aanleg van de N31 niet meer het geval. Recent is de N31 verbreed en de verkeerssituatie veranderd. Kruisingen zijn ongelijkvloers geworden. Om de N31 over te steken, zijn viaducten of onderdoorgangen aangelegd.

De zeedijk beschermt het gebied tegen de Waddenzee en is in de loop der eeuwen regelmatig verhoogd. Nu is de dijk tussen de +10,0 en +9,6 m NAP hoog, in 1570 was dit +2,7 NAP.

Recent is het Hegewiersterfjild, ten zuiden van Harlingen, ingericht als natuurgebied. Door zoute kwel is hier een brak milieu ontstaan. Bij vloed trekken hier vogels naartoe die op dat moment niet op het wad kunnen foerageren. Zie ook figuur 5.11 en 5.12.

Restanten van de Pingjumer Gulden Halsband.

Kimswerd.

N 31 en de Zeedijk, richting Zurich.

Vaart.

Akkerbouw.

Links fig. 5.11 Illustratie gebied.

Rechts fig. 5.12 Huidige situatie, gebaseerd op: Kwelderwal: Alterra (2009), bebouwing, dijken, verkaveling. wegen, water: Kadaster (2012) akkerbouw, grasland, natuur: Alterra/TDN (2010).

57

Kimswerd

Zurich

Arum

Pingjum

Witmarsum

Hegewiersterfjild

Driehoekspolder

N31

A7

Afsluitdijk

Harlingen

Bedelaarsvaart

Dorp/stad

Dijk

Weg

Water

Grasland

Akkerland

Kwelderwal

Legenda

1 2 km

58

Dorp/stad

Dijk

Weg

Water

Grasland

Akkerland

Zilte akkerbouw

Legenda

Fietsroute bestaand

Fietsroute nieuw

Kade overslagzone

Wadvaren/wadlopen

Faciliteit/activiteit bestaand

Faciliteit/activiteit nieuw

Recreatieve route over dijk

Natuurgebied

Vaarroutes

5.2.2 Plan op regionale schaal

Het belangrijkste uitgangspunt van de visie voor dit deelgebied is het benutten van de ontwikkeling van een overslagbestendige dijk om daarmee de beleving van de natuurlijke kwaliteit van het gebied te versterken. Dit betekent aan de landzijde een duidelijke connectie met de zee, waarbij waterveiligheid gewaarborgd blijft. De overslagbestendige dijk noodzaakt tot het ontwikkelen van een bergingszone landinwaarts. Dit houdt ook in dat wanneer een substantiële hoeveelheid zeewater over de dijk slaat, het milieu binnen deze zone brak wordt. Het is niet te voorspellen wanneer dit voor de eerste keer gebeurt; dit kan waarschijnlijk tientallen jaren duren. Wachten is niet nodig als ervoor gekozen wordt al eerder zout water in te laten. Bijvoorbeeld door een zoet-zoutovergang te ontwikkelen waar de Bedelaarsvaart in de buurt van de dijk komt. De bergingszone kan benut worden voor natuur- of landbouwdoeleinden. Gezien de huidige grote vruchtbaarheid van de grond, heeft het waarschijnlijk de voorkeur om hier de akkerbouw te continueren. Door zouttolerante gewassen te verbouwen, kan geprofiteerd worden van de vruchtbare grond en het zoutgehalte in het water. Zie figuur 5.13 tot en met 5.16. Figuur 5.14 laat zien welke ruimtelijk relevante principes zijn toegepast.

Recreatie en toerismeDe nieuwe dijkzone, de historische elementen van het gebied, de infrastructuur, het watersysteem en huidige wensen van bewoners bieden aanknopingspunten voor het ruimtelijk stimuleren van recreatie en toerisme. Deze aanleidingen zijn gecombineerd met de problemen en kansen in het gebied. Dit wordt duidelijk gemaakt aan de hand van voorbeelden van een aantal nieuw ingerichte plekken in het gebied. Deze worden aangegeven op de overzichtskaart van het gebied in figuur 5.3.

59

Leefbaarheid gemeenschap

Klimaatverandering

Samenhang ruim

telijke ontw

ikkelingenO

ntwikkelingsstrategie

recreatieBetrokkenheid belanghebbendenVervuiling, verspilling door recreatieZuinig w

aterbeheer

Effectief gebruik hulpbronnen

Milieuvriendelijk transport

Situering toeristische ontw

ikkelingenBezoekers m

et handicap

Informatievoorziening/

educatieParticipatie bezoekers

Beleving bezoekers

Ontdekken gebied

Stijl van toeristische ontw

ikkelingenStreekeigen verhalen

Lokale ondernemers

Bijzondere plekken toegankelijkBescherm

en natuurlijke en cultuurhistorische kw

aliteitenN

iet-tastbare kwaliteiten

Bescherming kw

etsbare gebiedenA

ttracties met natuurlijke of

culturele waarde

Plan Fryslân aan zee

(Atelier Fryslân, 2012)

Totaal Waddendijkland

1. Natuurlijke en culturele kw

aliteiten als basis ontw

ikkelingen recreatie en toerisme

2. Beleving natuurlijke en culturele kwaliteiten

is mogelijk

3. Zorgvuldig gebruik van natuurlijke hulpbronnen

4. Verantwoorde en interactieve planprocessen

5. Ontw

ikkeling van recreatie en toerisme in

samenhang m

et bredere context

8

55

2

3

Cluster

Aantal principes

Leefbaarheid gemeenschap

Klimaatverandering

Samenhang ruim

telijke ontw

ikkelingen

Ontw

ikkelingsstrategie recreatie

Betrokkenheid belanghebbenden

Vervuiling, verspilling door recreatie

Zuinig waterbeheer

Effectief gebruik hulpbronnen

Milieuvriendelijk transport

Situering toeristische ontw

ikkelingen

Bezoekers met handicap

Informatievoorziening/

educatie

Participatie bezoekers

Beleving bezoekers

Ontdekken gebied

Stijl van toeristische ontw

ikkelingen

Streekeigen verhalen

Lokale ondernemers

Bijzondere plekken toegankelijk

Beschermen natuurlijke en

cultuurhistorische kwaliteiten

Niet-tastbare kw

aliteiten

Bescherming kw

etsbare gebieden

Attracties m

et natuurlijke of culturele w

aarde

visiehz

hzbrug

hzpolder

pleinoost reg

kwelder

totaal

1 2 km

Fig. 5.14 Gebruikte ruimtelijk relevante principes.

Fig. 5.13 Plan Zurich-Harlingen.

60

Watersysteem bergingszoneDe bergingszone is een gebied waarin overslaand zeewater wordt opgevangen. In deze zone staan geen huizen en ook de N31 maakt er geen deel vanuit. Dit is mogelijk wanneer het water in deze zone maximaal tot +0,8 m NAP komt. Het staat dan 0,2m lager dan de N31, die gemiddeld op +1,0m NAP ligt (Het Waterschapshuis, 2013). Om het water binnen de bergingszone te houden, zijn kades nodig Deze zullen tot +1m NAP hoog zijn. Dit betekent dat ze tussen de 0,2m en 1,3m boven het maaiveld uit komen. De bergingszone zal vanwege de aanwezigheid van Zurich en de N31 en andere

Fig. 5.15 Voorbeelden van planten en producten van zilte landbouw. Bron v.l.n.r.: http://2.bp.blogspot.com/_JC-icbvm2UU/S864h36yGQI/AAAAAAAAAUo/c4-mSGh08KE/s1600/DSC02551.JPG (n.d.), http://3.bp.blogspot.com/-k_QXeYeT_rk/TWDy7JD0esI/AAAAAAAAAww/xAECv7wasvs/s1600/DSCN9556.JPG ( n.d.), http://www.zeekraalwijzer.nl/wp-content/uploads/2012/09/

LD120712-49-web1.jpg (n.d.), http://2.bp.blogspot.com/-QKwKTYJ70DU/UBGSKwc55qI/AAAAAAAAFeA/LeSPNghHu3w/s1600/limonium+vulgare+14.JPG (n.d.), http://img.literatuurplein.nl/blobs/ORIGB/775598/1/9789020996555.jpg (n.d.), AlbertHeijn (n.d.) Deliciousmagazine.nl, (n.d.-a), Deliciousmagazine.nl, (n.d.-b), Zeekraalwijzer.nl (2014).

wegen en bebouwing bestaan uit meerdere compartimenten. (Zie figuur 5.16). Bij golfoverslag wordt uitgegaan van maximaal 30 liter per seconde per meter dijk. Per uur is dat 108m3 per meter dijk. Het benodigde volume van de overslagzone is gebaseerd op overslag van water gedurende drie uur storm bij springvloed, er kan dus maximaal 3x108m3 opgevangen worden, dat is 324m3 per meter dijk. De overslagzone heeft hiervoor een gemiddelde breedte van 460m waarin het water gemiddeld 0,7m hoog staat.

61

Zout

Zilt tot zoet

Zoet

*

**

Zout Zilt tot zoet Zoet

* **

Fig. 5.16 Watersysteem overslagzone.

62

OntwerpHet ontwerp maakt het kruisen van de N31 tot een positieve ervaring omdat de oversteek makkelijk is door hellingbanen met een comfortabel hellingspercentage van 2% om fietsend de hoogte van de brug te overwinnen (Ter Braak, 2009). Het kruisen van de N31 is interessant omdat aan beide kanten een weids uitzicht is. Aan de westkant biedt de brug uitzicht over de overslagzone waar zilte landbouw plaatsvindt en over het agrarische gebied van de Marneslenk. Aan de oostkant kun je via de brug de kruin van de dijk bereiken en is de zee zichtbaar. Ook biedt de brug de mogelijkheid om uit te rusten op een interessant en enigszins beschut punt doordat er een zitelement staat dat beschutting biedt tegen wind uit het zuidwesten tot noordwesten en het geluid van de autoweg. De hellingbanen aan de oostkant volgen het tracé van de Pingjumer Gulden Halsband en markeren zo de loop van de voormalige dijk. Aan de westkant is de hellingbaan voor de brug deel van de dijk. De dijkopgang heeft zo een dubbelfunctie. Zie figuur 5.17 tot en met 5.25. Figuur 5.20 laat zien welke ruimtelijk relevante principes zijn toegepast.

5.2.3 Uitwerking nieuwe plekken Zurich-Harlingen

Nieuwe oversteek N31

ProbleemDe N31 vormt voor voetgangers en fietsers een barrière om van de zeedijk en Zurich naar het gebied achter de deze weg te gaan en omgekeerd. Dit is slechts op een aantal plaatsen mogelijk. Bij Zurich is een tunneltje en op een aantal kilometer van Zurich is een stalen brug met trappen geplaatst. De fietstunnel is voor bezoekers lastig te vinden en heeft geen aantrekkingskracht. De brug vormt een oriëntatiepunt, maar is oncomfortabel voor fietsers, omdat je met je fiets aan de hand moet traplopen. Bovendien kom je niet direct bij Zurich uit, maar op een parallelweg zonder fietsstroken.

KansenEen goede oversteek van de N31 kan bezoekers een positieve ervaring geven bij het kruisen van de weg. Dit bevordert het benutten van de routes aan de dijk- en landzijde en zal uitwisseling stimuleren van bezoekers aan beide kanten van de N31. De oversteek biedt een aanleiding voor het bezoeken van Zurich. Uiteraard profiteren bewoners van Zurich zelf ook van deze verbinding.

Fig. 5.17 Impressie driesprong nieuwe oversteek. Locatie zie fig. 5.19, standpunt zie figuur 5.24.

63

Leefbaarheid gemeenschap

Klimaatverandering

Samenhang ruim

telijke ontw

ikkelingenO

ntwikkelingsstrategie

recreatieBetrokkenheid belanghebbendenVervuiling, verspilling door recreatieZuinig w

aterbeheer

Effectief gebruik hulpbronnen

Milieuvriendelijk transport

Situering toeristische ontw

ikkelingenBezoekers m

et handicap

Informatievoorziening/

educatieParticipatie bezoekers

Beleving bezoekers

Ontdekken gebied

Stijl van toeristische ontw

ikkelingenStreekeigen verhalen

Lokale ondernemers

Bijzondere plekken toegankelijkBescherm

en natuurlijke en cultuurhistorische kw

aliteitenN

iet-tastbare kwaliteiten

Bescherming kw

etsbare gebiedenA

ttracties met natuurlijke of

culturele waarde

Plan Fryslân aan zee

(Atelier Fryslân, 2012)

Totaal Waddendijkland

1. Natuurlijke en culturele kw

aliteiten als basis ontw

ikkelingen recreatie en toerisme

2. Beleving natuurlijke en culturele kwaliteiten

is mogelijk

3. Zorgvuldig gebruik van natuurlijke hulpbronnen

4. Verantwoorde en interactieve planprocessen

5. Ontw

ikkeling van recreatie en toerisme in

samenhang m

et bredere context

8

55

2

3

Cluster

Aantal principes

Leefbaarheid gemeenschap

Klimaatverandering

Samenhang ruim

telijke ontw

ikkelingen

Ontw

ikkelingsstrategie recreatie

Betrokkenheid belanghebbenden

Vervuiling, verspilling door recreatie

Zuinig waterbeheer

Effectief gebruik hulpbronnen

Milieuvriendelijk transport

Situering toeristische ontw

ikkelingen

Bezoekers met handicap

Informatievoorziening/

educatie

Participatie bezoekers

Beleving bezoekers

Ontdekken gebied

Stijl van toeristische ontw

ikkelingen

Streekeigen verhalen

Lokale ondernemers

Bijzondere plekken toegankelijk

Beschermen natuurlijke en

cultuurhistorische kwaliteiten

Niet-tastbare kw

aliteiten

Bescherming kw

etsbare gebieden

Attracties m

et natuurlijke of culturele w

aarde

visiehz

hzbrug

hzpolder

pleinoost reg

kwelder

totaal

Fig. 5.18 Huidige situatie.

Fig. 5.20 Gebruikte ruimtelijk relevante principes.

Fig. 5.19 Locatie impressie.

Nieuwe recreatieve route

Recreatieve route over voormalig dijktracé of stelling

Overgang snelweg, verplaatsen

Vaarweg, elfstedenroute

Kleinere vaarweg

Wadroutes, wadlopen, paardrijden, kanovaren

Autowegen

Fig. 5.21 Kenmerkende witte brug.

Fig. 5.22 Brug om N31 over te steken in routenetwerk. Legenda

64100M 100M

10M10MFig. 5.23 Brug ontstaat vanaf dijk, comfortabel hellingspercentage.

Fig. 5.24 Brug verbindt zeedijk en Pingjumer Gulden Halsband.

10 20m

50 100m

Standpunt impressie fig. 5.17

Doorsnede fig. 5.23

5M5M

65

5M5M

Fig. 5.24 Zitelement op driesprong van brug.

2,5 5m

Fig. 5.25 Vogelvlucht, fietsroutes in rood.

10M10M

66

laten. De polder wordt zo naast zilt ook een getijdengebied. Hiermee wordt de beleving van de zee het land ingetrokken. De polder is in handen van een natuurorganisatie (Dienst Landelijk Gebied, 2013). De getijdenwerking en het zoute water kunnen benut worden voor de ontwikkeling van zilte natuur, waar vogels gebruik van kunnen maken. De polder kan beleefd worden vanaf een nieuw fietspad over de dijk, de bestaande weg langs de dijk en een nieuw pad door de polder dat aantakt op het terras van een bestaand hotel-restaurant in Zurich. Ook kan de polder een locatie zijn voor een overnachtingsmogelijkheid in een nieuw te bouwen huisje op palen dat uitkijkt over de dijk en deels als (vogel)kijkhut dient. Zie figuur 5.26 tot en met 5.29. Figuur 5.30 laat zien welke ruimtelijk relevante principes zijn toegepast.

Natuur in polder Zuricheroord

ProbleemLangs de waddenkust vormt de dijk een scherpe scheiding tussen de zee en het land. Aan landzijde is hierdoor weinig te merken van de aanwezigheid van de Waddenzee. Dit is ook bij de polder Zuricheroord het geval. Hoewel het de functie van de dijk is om het land tegen water te beschermen, is het jammer dat dit ten koste gaat van de beleving van de aanwezigheid van de zee.

KansenDe aanwezigheid van de zee is een van de kwaliteiten van het gebied. Deze kwaliteit kan meer benut worden door ervoor te zorgen dat deze beleving ook achter de dijk mogelijk is. Dit kan bijdragen aan de aantrekkingskracht van het gebied voor bezoekers en inwoners. Voor bezoekers betekent het dat ze meer te ontdekken hebben in het gebied en dat er meer afwisseling ontstaat in wat er te zien en te beleven is. Bovendien ligt de polder vlakbij Zurich, zodat hij van hieruit makkelijk te bezoeken is.

OntwerpZuricheroord is een polder die ingesloten wordt door de voormalige zeedijk en de huidige zeedijk. Dit maakt de polder geschikt om zout water in te laten zonder dat dit in andere gebieden terecht komt. Wanneer de buitenste dijk van de polder een overslagbestendige dijk zou worden, is de polder al geschikt om overslagwater op te vangen en wordt hij zilter. Het zilte karakter van de polder kan versterkt worden door ook bij normale waterstanden zout water in te

Fig. 5.26 Impressie natuurgebied en pad over dijk richting Zurich. Onder: huidige situatie.

67

50x3

50x3

50 100 m

***

Leefbaarheid gemeenschap

Klimaatverandering

Samenhang ruim

telijke ontw

ikkelingenO

ntwikkelingsstrategie

recreatieBetrokkenheid belanghebbendenVervuiling, verspilling door recreatieZuinig w

aterbeheer

Effectief gebruik hulpbronnen

Milieuvriendelijk transport

Situering toeristische ontw

ikkelingenBezoekers m

et handicap

Informatievoorziening/

educatieParticipatie bezoekers

Beleving bezoekers

Ontdekken gebied

Stijl van toeristische ontw

ikkelingenStreekeigen verhalen

Lokale ondernemers

Bijzondere plekken toegankelijkBescherm

en natuurlijke en cultuurhistorische kw

aliteitenN

iet-tastbare kwaliteiten

Bescherming kw

etsbare gebiedenA

ttracties met natuurlijke of

culturele waarde

Plan Fryslân aan zee

(Atelier Fryslân, 2012)

Totaal Waddendijkland

1. Natuurlijke en culturele kw

aliteiten als basis ontw

ikkelingen recreatie en toerisme

2. Beleving natuurlijke en culturele kwaliteiten

is mogelijk

3. Zorgvuldig gebruik van natuurlijke hulpbronnen

4. Verantwoorde en interactieve planprocessen

5. Ontw

ikkeling van recreatie en toerisme in

samenhang m

et bredere context

8

55

2

3

Cluster

Aantal principes

Leefbaarheid gemeenschap

Klimaatverandering

Samenhang ruim

telijke ontw

ikkelingen

Ontw

ikkelingsstrategie recreatie

Betrokkenheid belanghebbenden

Vervuiling, verspilling door recreatie

Zuinig waterbeheer

Effectief gebruik hulpbronnen

Milieuvriendelijk transport

Situering toeristische ontw

ikkelingen

Bezoekers met handicap

Informatievoorziening/

educatie

Participatie bezoekers

Beleving bezoekers

Ontdekken gebied

Stijl van toeristische ontw

ikkelingen

Streekeigen verhalen

Lokale ondernemers

Bijzondere plekken toegankelijk

Beschermen natuurlijke en

cultuurhistorische kwaliteiten

Niet-tastbare kw

aliteiten

Bescherming kw

etsbare gebieden

Attracties m

et natuurlijke of culturele w

aarde

visiehz

hzbrug

hzpolder

pleinoost reg

kwelder

totaal

Fig. 5.30 Gebruikte ruimtelijk relevante principes.

Fig. 5.29 Standpunt impressie en doorsnedes.

Fig. 5.27 Impressie natuurgebied en vogelkijkhut. Onder: huidige situatie.

Fig. 5.28 Doorsnedes bij verschillende waterpeilen. Waterstanden gebaseerd op Rijkswaterstaat (2012).

Vloed

Eb

68

en in het dorp, is de entree een schakel tussen deze twee, functioneel en in de beleving van de ruimte.

Doordat verschillende vervoersoorten door elkaar lopen, moeten weggebruikers alert zijn. Op zich hoeft dit geen belemmering te vormen voor het gebruik van de entree, maar het zorgt er wel voor dat bezoekers per fiets of te voet minder zorgeloos de omgeving in zich op kunnen nemen, waar ze mogelijk van willen genieten of nieuwsgierig naar zijn. Door de verkeerssituatie duidelijker te maken en fietsers en voetgangers hun eigen plek te geven,wordt deze mogelijke belemmering weggenomen. Tegelijkertijd gaan de verschillende routes zo lopen dat de dijkroutes makkelijker overgaan in die van van het dorp en omgekeerd. Dit kan de uitwisseling van bezoekers op de dijk en in het dorp bevorderen.

De entree ligt aan de dijk, maar een hek en haag scheiden deze twee werelden. Door het gras van de dijk verder door te laten lopen richting de entree en hek en de haag te verwijderen, komen beide werelden met hun kwaliteiten samen bij de entree. Een pad naar de dijk, haaks op de markante souvenirwinkel benadrukt dit en maakt de aanblik ´groener´. De entree kan verder aangekleed worden met bomen en zitelementen en de twee camperplaatsen kunnen verplaatst worden naar een plek met meer rugdekking en groen erbij. Een nieuw hek in een greppel kan de schapen op het gras houden, zonder het zicht te belemmeren. De huidige klinkers kunnen hergebruikt worden voor de bestrating. De nieuwe entree krijgt lindes (Tilia tomentosa

Entree dorp Zurich

ProbleemHet gebied van de waddenkust heeft een gebrek aan middelpunten die dienen als ontmoetingsplekken, rustplekken of herkenningspunten. De entree van Zurich vervult deze functie enigszins, maar de visuele kwaliteit en de indeling zijn niet optimaal. Bewoners van Zurich willen bovendien meer groen in hun dorp (Plaatselijk Belang Zurich, 2012).

KansenDe entree van het dorp is het gezicht van Zurich, zeker vanaf de dijk gezien. Door de entree te verbeteren, wordt het dorp uitnodigender. Door de verkeerssituatie van de entree te veranderen kunnen fietsers en voetgangers deze makkelijker en veiliger gebruiken. Als de entree ook functioneert als rustpunt om even te zitten, mensen tegen te komen of als herkenningspunt, dan is het gebied een aantrekkelijk middelpunt rijker en wordt beter voorzien in de behoefte van bezoekers van de waddenkust. Inwoners van Zurich ervaren door de vernieuwde entree mogelijk dat de leefbaarheid van hun dorp toeneemt. Lokale ondernemers in Zurich profiteren mogelijk van meer bezoekers .

OntwerpDe huidige entree is een vlakte van klinkers. Auto’s, fietsers en voetgangers gebruiken het door elkaar, het is niet meer dan een verkeersruimte. Er zijn twee camperplaatsen en een markante souvenirwinkel. Door de ligging aan de dijk

Fig. 5.31 Impressie nieuwe entree Zurich. Standpunt wordt aangegeven in fig. 5.37.

69

Leefbaarheid gemeenschap

Klimaatverandering

Samenhang ruim

telijke ontw

ikkelingenO

ntwikkelingsstrategie

recreatieBetrokkenheid belanghebbendenVervuiling, verspilling door recreatieZuinig w

aterbeheer

Effectief gebruik hulpbronnen

Milieuvriendelijk transport

Situering toeristische ontw

ikkelingenBezoekers m

et handicap

Informatievoorziening/

educatieParticipatie bezoekers

Beleving bezoekers

Ontdekken gebied

Stijl van toeristische ontw

ikkelingenStreekeigen verhalen

Lokale ondernemers

Bijzondere plekken toegankelijkBescherm

en natuurlijke en cultuurhistorische kw

aliteitenN

iet-tastbare kwaliteiten

Bescherming kw

etsbare gebiedenA

ttracties met natuurlijke of

culturele waarde

Plan Fryslân aan zee

(Atelier Fryslân, 2012)

Totaal Waddendijkland

1. Natuurlijke en culturele kw

aliteiten als basis ontw

ikkelingen recreatie en toerisme

2. Beleving natuurlijke en culturele kwaliteiten

is mogelijk

3. Zorgvuldig gebruik van natuurlijke hulpbronnen

4. Verantwoorde en interactieve planprocessen

5. Ontw

ikkeling van recreatie en toerisme in

samenhang m

et bredere context

8

55

2

3

Cluster

Aantal principes

Leefbaarheid gemeenschap

Klimaatverandering

Samenhang ruim

telijke ontw

ikkelingen

Ontw

ikkelingsstrategie recreatie

Betrokkenheid belanghebbenden

Vervuiling, verspilling door recreatie

Zuinig waterbeheer

Effectief gebruik hulpbronnen

Milieuvriendelijk transport

Situering toeristische ontw

ikkelingen

Bezoekers met handicap

Informatievoorziening/

educatie

Participatie bezoekers

Beleving bezoekers

Ontdekken gebied

Stijl van toeristische ontw

ikkelingen

Streekeigen verhalen

Lokale ondernemers

Bijzondere plekken toegankelijk

Beschermen natuurlijke en

cultuurhistorische kwaliteiten

Niet-tastbare kw

aliteiten

Bescherming kw

etsbare gebieden

Attracties m

et natuurlijke of culturele w

aarde

visiehz

hzbrug

hzpolder

pleinoost reg

kwelder

totaal

Fig. 5.33 Huidige situatie entree Zurich. Fig. 5.34 Locatie Zurich.

Fig. 5.35 Huidige en nieuwe situatie voetgangers (blauw), fietsers (rood) en auto’s (grijs).

Fig. 5.36 Gebruikte ruimtelijk relevante principes.

Fig. 5.32 Entree als schakel tussen dijk en dorp.

Zurich

70

Fig. 5.37 Ontwerp entree Zurich.

Doorsnede

10 20m

Standpunt impressie fig. 5.31

71

Wildrooster

Houten hek

Rijweg

Parkeerplaatsen

Bomen

Trottoir

Fig. 5.38 Doorsnede.

Pyrus calleryana ‘Aristocrat’ in de lente.

Fig. 5.39 Beelden bomen door de seizoenen heen. V.l.n.r. Online-plantguide.com (2013) thegardenexplorer.blogspot.nl (2010), Holmes (2008).

Zoete geur van bloeiende linde.

‘Doornik’) en perenbomen (Pyrus calleryana ‘Aristocrat’). Beide soorten zijn bestand tegen (zee)wind, strooizout, verharding en groeien op klei (Van den Berk, 2014). De bomen staan aan de kant van het dorp en geven hier meer beslotenheid terwijl de dijk en het gras hun openheid behouden. Mocht hier belangstelling voor zijn vanuit de eigenaar van de lege kavel aan de straat, dan kan er vanaf de entree een wandelpad gemaakt worden richting de kerk en langs het water verderop. Dit maakt meer ommetjes mogelijk door het dorp. Zie figuur 5.31 tot en met 5.39. Figuur 5.36 laat zien welke ruimtelijk relevante principes zijn toegepast.

Pyrus calleryana ‘Aristocrat’ in de herfst.

Klinkers rijweg

Klinkers trottoir

Nieuw ommetje langs kerk

Nieuwe plek camperplaatsen

Nieuwe steiger aan bestaande strekdam

Straatmeubilair

Lindeboom

Perenboom

Houten hek

Gras, door schapen beweid

Beweiding door

schapen

Nieuw

fietspad op dijk

Verlichting

72

5.3 Deelgebied omgeving Oosterbierum

5.3.1 Gebiedsbeschrijving omgeving Oosterbierum

In het deelgebied rond Oosterbierum grenzen de streken Westergo en Het Bildt aan elkaar. Het Bildt is het land dat is gewonnen door inpoldering van de Middelzee. Dit gebeurde door de eeuwen heen stapsgewijs, waarbij gebruik werd gemaakt van het natuurlijke proces van opslibbing om land te winnen door het in te dijken. Op deze manier ontstond een reeks van dijken, waarbij de oudere dijken hun functie verloren aan de nieuwste dijk en slaperdijken werden. Een voorbeeld hiervan is de Oude Bildtdijk. Deze werd aangelegd in 1505 en verloor zijn functie in 1600 door de aanleg van de Nieuwe Bildtdijk. Aan de zuidkant van de Oude Bildtdijk waren toen al boerderijen gebouwd, de noordkant werd daarna uiteindelijk volgebouwd met arbeiderswoningen. Zo ontstond hier de langste woonstraat van Nederland.

Het aangrenzende Westergo, dat oorspronkelijk door Middelzee en Marne werd ingesloten, is het grootste terpengebied van Nederland. De dorpen en steden in het gebied zijn op terpen ontstaan. Het deelgebied Oosterbierum ligt in het noordelijke deel van Westergo, waar kwelderwallen parallel aan de kust lopen. Op de iets hogere kwelderwal in het deelgebied liggen op regelmatige afstand van elkaar de terpdorpen Oosterbierum, Tzummarum, Firdgum en Minnertsga. Op de kwelderwal vindt vooral akkerbouw plaats, op de lager gelegen delen ligt grasland. Schaalvergroting heeft er de laatste decennia voor gezorgd dat er nieuwe bedrijfsgebouwen zijn gebouwd op boerenerven. In het deelgebied is dit goed te zien aan de Hoarnestreek. Aan deze lange weg, die parallel aan de zeedijk loopt, liggen grote agrarische bedrijven met grote, regelmatig verkavelde akkers.

Langs de zeedijk van Harlingen tot het Bildt, woonden in het verleden vissers in dijkhuisjes. De huisjes zijn afgebroken voor het verhogen van de dijk vanaf de jaren ’60, op een paar na in Koehool. De (haring)visserij is daarna uitgestorven, mede door het opslibben van de Vlakte van Oosterbierum. In het visseizoen sleepten de vissers hun roeiboten over de dijk om daarmee iedere dag naar hun fuiken te varen. Met de vissers is ook de levendigheid rondom de dijk verdwenen (Leeuwarder Courant, 2002). In de Tweede Wereldoorlog is het gehucht Koehool door

Dorp/stad

Dijk

Weg

Water

Grasland

Akkerland

Kwelderwal

Legenda

1 2 km

Vanaf de dijk. Rechte kleine weg. Koehool.

Oosterbierum

Boven fig. 5.40 Illustratie gebied. Foto rechts: www.oudtzummarum.nl, 1922.

Rechts fig. 5.41: Huidige situatie, gebaseerd op: Kwelderwal: Alterra (2009), bebouwing, dijken, verkaveling. wegen, water: Kadaster (2012) akkerbouw, grasland, natuur: Alterra/TDN (2010).

Duitsers bezet en is er een stelling gebouwd voor de verdediging van het luchtruim. Hiervan is een in de zeedijk gebouwde bunker overgebleven (Heeringa, 2011).

Kwelder

Droogvallend wad bij eb

73

Akkerbouw.

Minnertsga

Tzummarum

Vlakte van Oosterbierum

Sint Jacobiparochie

Firdgum

Oude Bildtdijk

Nieuwe B

ildtdi

jk

Zwarte Haan

Het Bildt

Westergo

Sint Annaparochie

Berlikum

Koehool

Hoarnestree

k

Haringvissers in 1922.

Oosterbierum

74

Leefbaarheid gemeenschap

Klimaatverandering

Samenhang ruim

telijke ontw

ikkelingenO

ntwikkelingsstrategie

recreatieBetrokkenheid belanghebbendenVervuiling, verspilling door recreatieZuinig w

aterbeheer

Effectief gebruik hulpbronnen

Milieuvriendelijk transport

Situering toeristische ontw

ikkelingenBezoekers m

et handicap

Informatievoorziening/

educatieParticipatie bezoekers

Beleving bezoekers

Ontdekken gebied

Stijl van toeristische ontw

ikkelingenStreekeigen verhalen

Lokale ondernemers

Bijzondere plekken toegankelijkBescherm

en natuurlijke en cultuurhistorische kw

aliteitenN

iet-tastbare kwaliteiten

Bescherming kw

etsbare gebiedenA

ttracties met natuurlijke of

culturele waarde

Plan Fryslân aan zee

(Atelier Fryslân, 2012)

Totaal Waddendijkland

1. Natuurlijke en culturele kw

aliteiten als basis ontw

ikkelingen recreatie en toerisme

2. Beleving natuurlijke en culturele kwaliteiten

is mogelijk

3. Zorgvuldig gebruik van natuurlijke hulpbronnen

4. Verantwoorde en interactieve planprocessen

5. Ontw

ikkeling van recreatie en toerisme in

samenhang m

et bredere context

8

55

2

3

Cluster

Aantal principes

Leefbaarheid gemeenschap

Klimaatverandering

Samenhang ruim

telijke ontw

ikkelingen

Ontw

ikkelingsstrategie recreatie

Betrokkenheid belanghebbenden

Vervuiling, verspilling door recreatie

Zuinig waterbeheer

Effectief gebruik hulpbronnen

Milieuvriendelijk transport

Situering toeristische ontw

ikkelingen

Bezoekers met handicap

Informatievoorziening/

educatie

Participatie bezoekers

Beleving bezoekers

Ontdekken gebied

Stijl van toeristische ontw

ikkelingen

Streekeigen verhalen

Lokale ondernemers

Bijzondere plekken toegankelijk

Beschermen natuurlijke en

cultuurhistorische kwaliteiten

Niet-tastbare kw

aliteiten

Bescherming kw

etsbare gebieden

Attracties m

et natuurlijke of culturele w

aarde

visiehz

hzbrug

hzpolder

pleinoost reg

kwelder

totaal

Fig. 5.43 Gebruikte ruimtelijk relevante principes.

!

!

!

!

!

!

!

!

!

!

!

!

Dorp/stad

Dijk

Weg

Water

Grasland

Akkerland

Nieuwe kwelder

Legenda

Fietsroute nieuw

Route langs Hoarnestreek/ Oude Bildtdijk

Voormalige zeedijk, slaperdijk

Fiets/wandelroute door kwelder

Faciliteit/activiteit bestaand

Faciliteit/activiteit nieuw

Nieuwe recreatieve route over dijk

Fietsroute bestaand

Droogvallend wad

1 2 km

Fig. 5.42 Plan Oosterbierum en omgeving.

*

Noordelijke Elfstedenroute (Bestaand)

Nieuwe schakels waternetwerk

**

75

5.3.2 Plan op regionale schaal

Sinds de aanleg van de Afsluitdijk zijn de sedimentatiepatronen in de Waddenzee veranderd. Een van de gevolgen hiervan is dat de Vlakte van Oosterbierum is gaan opslibben. Hierdoor is zich op natuurlijke wijze een kwelder gaan ontwikkelen. De toevoeging van deze kwelder aan de dijk en het wad kan van betekenis zijn voor recreatie en toerisme. Hij biedt de mogelijkheid om het buitendijkse land op te gaan. Dit kan nu ook in de kwelder van Friesland Buitendijks, die begint bij Westhoek en loopt tot de pier bij Holwerd. Dit is echter een beschermd natuurgebied en deze status biedt beperkte mogelijkheden voor ontwikkelingen van recreatie en toerisme. Over de invulling van de kwelder van Oosterbierum kan nog vrij worden nagedacht. Uiteraard zal ook deze kwelder natuurwaarden krijgen, die een belangrijk onderdeel vormen van zijn aantrekkingskracht. Vogels en zilte planten maken deel uit van de bijzondere habitat van een kwelder. Fysieke toegang tot de kwelder maakt de beleving ervan mogelijk. Openstelling alleen zal niet voor alle bezoekers de drempels wegnemen die zij kunnen ervaren bij het inlopen van een kleiige, natte kwelder met begroeiing. Een pad door de kwelder maakt hem voor iedereen toegankelijk, dus ook fiets-, skeeler- en rolstoelvriendelijk. Deze vlonderroutes maken het bovendien eenvoudig om een zonering te maken in rustgebieden voor natuur en recreatieve stukken voor bezoekers. Daar waar er geen vlonderpaden zijn, zullen waarschijnlijk maar weinig mensen zich begeven en zal het dus stil blijven. Een andere attractie in de nieuwe kwelder kan kamperen op kleine schaal zijn. Niet op een camping, maar binnen een zone naar eigen inzicht en zonder voorzieningen. Een stukje wildernis “waar natuurlijke processen zich voltrekken volgens hun eigen wetten en principes” (Slob, 2013. p17). Afgezien van natuurgeluiden is dit een uniek, stil en ´s nachts zeer donker gebied waarin de sterrenhemel uitzonderlijk helder kan zijn en kamperen dus een andere beleving is dan in de rest van Nederland. Bovendien spreekt het beeld van een tentje in de kwelder tot de verbeelding en kan dit toekomstige bezoekers wijzen op de kwaliteiten van het gebied, ook al kamperen ze er zelf niet.

Fig. 5.44 Principedoorsnede van een kwelder voor de dijk. Waterstanden gebaseerd op Rijkswaterstaat (2012).

50x3

50x3

Vloed

Eb

* **100 200m

!

!

!

!

!

!

!

!

!

!

!

!

76

Kwelders kunnen zich ontwikkelen door een natuurlijk of een gestuurd proces. Bij de vroegere landaanwinning werd kweldervorming gestuurd door bijvoorbeeld de aanleg van rijshoutendammen om slib sneller te laten bezinken. Natuurlijke en gestuurde kwelders verschillen ecologisch van elkaar. Een natuurlijke kwelder heeft een grotere ecologische waarde (Van Loon-Steensa et al., 2014). Dit is een argument om kweldervorming op de Vlakte van Oosterbierum verder natuurlijk te laten verlopen en geen maatregelen te nemen om het proces te sturen en versnellen. Hier wordt in het ontwerp van uitgegaan. Als de kwelder zich op deze manier bijvoorbeeld niet snel genoeg ontwikkelt om golven tegen de dijk voldoende af te zwakken is het wel nodig om te gaan sturen. Voor voldoende golfreductie is een kwelder nodig met een minimale breedte van 10-80m (J. Van Loon-Steensma et al., 2012). Ecologisch gezien is het belangrijk dat een kwelder minimaal 500 ha groot is (De Groot et al., 2013). Van deze maten wordt uitgegaan in het plan.

Door het gebied lopen veel routes voor fietsers en wandelaars. Hierbij ontbreken nog middelpunten die oriëntatie, ontmoeting en pauzeren mogelijk maken. Dit kan opgelost worden door nieuwe rustpunten die bovendien geïnspireerd zijn op het gebied. In dit plan krijgt dit vorm door te kijken naar de context van de route en die te koppelen aan materialen uit het gebied. Zo zijn er routes over de vele slaperdijken waar gras en klei als inspiratie dienen voor rustpunten. Wegen langs agrarische bedrijven kunnen uitgerust worden met meubilair uit aardappelkisten en routes door de kwelders kunnen uitgerust worden met hergebruikte vissersroeiboten die een verband leggen met de verdwenen haringvissers. Zie figuur 5.42 tot en met 5.45. Figuur 5.43 laat zien welke ruimtelijk relevante principes zijn toegepast.

5.2.3 Uitwerking kwelder Oosterbierum

Toegankelijke kwelder

ProbleemDe kwelder bevindt zich in het grensgebied tussen zee en land en is daarmee een uitstekende plek om de aanwezigheid van de Waddenzee te ervaren. Recreatieve infrastructuur ontbreekt hier echter, waardoor het kwelderlandschap voor de meeste mensen alleen van een afstand te beleven is.

KansenHet ontstaan van een nieuwe kwelder biedt kansen om bezoekers dit type landschap op een nieuwe manier te laten beleven. Dit kan een geheel nieuwe attractie vormen aan de Friese waddenkust. Op eigen houtje over een vlonderpad trekken brengt bovendien afwisseling in wandel- of fietstochten. Dit kan een extra reden zijn om het gebied te bezoeken.

Voorbeeld van bouwen met plaggen.

Aardappelkisten als bouwmateriaal.

Klei uit kwelder als bouwmateriaal.

Aardappelkistmeubilair

Composiet hout

77

Leefbaarheid gemeenschap

Klimaatverandering

Samenhang ruim

telijke ontw

ikkelingenO

ntwikkelingsstrategie

recreatieBetrokkenheid belanghebbendenVervuiling, verspilling door recreatieZuinig w

aterbeheer

Effectief gebruik hulpbronnenM

ilieuvriendelijk transport

Situering toeristische ontw

ikkelingenBezoekers m

et handicap

Informatievoorziening/

educatieParticipatie bezoekers

Beleving bezoekers

Ontdekken gebied

Stijl van toeristische ontw

ikkelingenStreekeigen verhalen

Lokale ondernemers

Bijzondere plekken toegankelijkBescherm

en natuurlijke en cultuurhistorische kw

aliteitenN

iet-tastbare kwaliteiten

Bescherming kw

etsbare gebiedenA

ttracties met natuurlijke of

culturele waarde

Plan Fryslân aan zee

(Atelier Fryslân, 2012)

Totaal Waddendijkland

1. Natuurlijke en culturele kw

aliteiten als basis ontw

ikkelingen recreatie en toerisme

2. Beleving natuurlijke en culturele kwaliteiten

is mogelijk

3. Zorgvuldig gebruik van natuurlijke hulpbronnen

4. Verantwoorde en interactieve planprocessen

5. Ontw

ikkeling van recreatie en toerisme in

samenhang m

et bredere context

8

55

2

3

Cluster

Aantal principes

Leefbaarheid gemeenschap

Klimaatverandering

Samenhang ruim

telijke ontw

ikkelingen

Ontw

ikkelingsstrategie recreatie

Betrokkenheid belanghebbenden

Vervuiling, verspilling door recreatie

Zuinig waterbeheer

Effectief gebruik hulpbronnen

Milieuvriendelijk transport

Situering toeristische ontw

ikkelingen

Bezoekers met handicap

Informatievoorziening/

educatie

Participatie bezoekers

Beleving bezoekers

Ontdekken gebied

Stijl van toeristische ontw

ikkelingen

Streekeigen verhalen

Lokale ondernemers

Bijzondere plekken toegankelijk

Beschermen natuurlijke en

cultuurhistorische kwaliteiten

Niet-tastbare kw

aliteiten

Bescherming kw

etsbare gebieden

Attracties m

et natuurlijke of culturele w

aarde

visiehz

hzbrug

hzpolder

pleinoost reg

kwelder

totaal

Fig. 5.46 Kwelder met zones en paden.

Fig. 5.47 Gebruikte ruimtelijk relevante principes.

Indicatie vloedlijn

Zone natuur

Zone recreatie

Kamperen met tent toegestaan

Links fig. 5.45: Referentiebeelden materialen. V.l.n.r. Fiberplast (2014), Vosse (2014), [auteur], Dialoogtafel Groningen (2014), [auteur].

1 2 km

78

roeiboten waar bezoekers beschut kunnen zitten. Ook ondersteunen deze boten op subtiele wijze de oriëntatie. Het vlonderpad kan gemaakt worden van composiethout. Dit is een mix van hout en hergebruikte kunststof. Vergeleken met hardhout gaat het langer mee en is het veiliger om op te lopen omdat het minder glad wordt (Fiberplast BV, 2012). Zie figuur 5.46 tot en met 5.54. Figuur 5.47 laat zien welke ruimtelijk relevante principes zijn toegepast.

Fig. 5.52 Nieuwe kwelder als unieke belevenis in het waddengebied. Vogels kijken, wildkamperen en bezoeken vanuit kayak.

Fig. 5.49 Huidige situatie Vlakte van Oosterbierum. Opslibbend wad.

Fig. 5.51 Huidige situatie met ontstaan natuurlijke kwelder.

Fig. 5.48 Standpunt fig. 5.52 en 5.54.

Fig. 5.50 Standpunt fig. 5.53.

OntwerpOp drie plekken loopt er een vlonderpad door de kwelder. De lengte en locatie van de paden verschilt. Bezoekers kunnen zelf kiezen voor een lange of korte route, of routes combineren wanneer ze de dijk aan het volgen zijn. De paden maken het mogelijk om rondjes te lopen en niet dezelfde weg terug te hoeven, maar er zijn ook afsplitsingen die eindigen bij zee. Zo valt er wat te kiezen. Langs de vlonderpaden staan enkele hergebruikte en omgebouwde

79

Fig. 5.53 Nieuwe kwelder als unieke belevenis in het waddengebied. Met vlonderpaden voor iedereen toegankelijk met markante rustplekken van hergebruikte roeiboten.

Fig. 5.54 Nieuwe kwelder bij nacht.

80

zich binnen een dag afspeelde in het geval van Ternaard en Aldega. Op Terschelling ben ik langer dan een dag in het gebied geweest. Door grotere gebieden te beoordelen op basis van slechts een klein deel ervan kan het zo zijn dat de conclusies niet gelden voor het gebied als totaal, want binnen de gebieden zullen er variaties zijn in de ruimtelijke structuur en dus in de beleving daarvan. Op basis van kaartbeelden en mijn waarnemingen tijdens veldbezoeken van andere delen van deze gebieden is het echter aannemelijk dat de bezochte locaties wel degelijk als voorbeeld kunnen dienen voor de gebieden waarvan ze deel uitmaken. Door meer locaties uit deze gebieden op dezelfde wijze te onderzoeken, zou vastgesteld kunnen worden of deze veronderstelling juist is.

Bereik van analysesDe analyse bestaat uit drie soorten analyses in de veronderstelling dat deze drie deelanalyses op samenhangende wijze antwoord geven op de hulpvragen die voortkomen uit de ruimtelijk relevante principes voor duurzame recreatie en toerisme. Daarmee is niet elke hulpvraag beantwoord, omdat ze buiten het bereik van de analyses vallen. De footprint van recreatie en toerisme is bijvoorbeeld niet onderzocht en ook educatie en informatie komen niet aan bod. Enerzijds kan dit als een uitkomst van het onderzoek beschouwd worden, anderzijds ligt dit wellicht aan de opzet van de analyses. Deze onduidelijkheid kan als tekortkoming van het onderzoek worden gezien.

LandschapsontwerpHet landschapsontwerp functioneert binnen het onderzoek als een experiment om te onderzoeken hoe met de ruimtelijke principes gewerkt kan worden en wat de consequenties hiervan zijn. Het landschapsontwerp is gekoppeld aan het gebied van de Friese waddenkust. Tijdens het onderzoek heb ik dit gebied als omvangrijk ervaren. Hierop terugkijkend vraag ik mij af of het voor het doel van het onderzoek niet voldoende was geweest om een kleiner deel van dit gebied te onderzoeken. Wellicht had de dus koppeling tussen onderzoek en case beter gekund en was het onderzoek hierdoor doelgerichter geweest.

Interpretatie van ruimtelijk relevante principesBij het toepassen van de ruimtelijk relevante principes ontbrak het aan uitgebreide achtergronden bij de principes. Dit is ook deels de reden geweest om dit onderzoek te doen, omdat in de principes misschien een grotere toepasbaarheid schuilgaat dan de opstellers ervan melden. Het ontbreken van deze achtergrond maakte dat ik (deels) genoodzaakt was zelf mogelijke invulling te geven aan de principes. Dit heb ik gedaan in de vorm van hulpvragen. Verder komen er in de principes begrippen voor die sowieso ruim te interpreteren zijn, zoals authenticiteit, natuurlijke en culturele kwaliteit en leefbaarheid. Hoewel de invulling van deze begrippen tijds- en context gebonden is, kan ik daarom niet controleren of mijn interpretatie van de principes overeenkomt met die van de opstellers van de principes.

6.1 Discussie

6.1.2 Mogelijke tekortkomingen

Condenseren principesOm overzicht te krijgen en te houden, heb ik de beschrijving van de principes voor duurzaam toerisme samengevat. In de schema’s waarin wordt aangegeven waar de principes toegepast zijn in het landschapsontwerp, hebben de principes alleen nog een titel. Door deze condensatie ging mogelijk informatie verloren. Ook kan het zijn dat mijn eigen interpretatie een rol heeft gespeeld bij het samenvatten. Gedurende het onderzoek heb ik nog een aantal keer de originele principes doorgelezen, om doordrongen te blijven van hun complete betekenis. Mocht dat niet helemaal zijn gelukt, dan is het onderzoek wellicht (deels) gebaseerd op onjuiste of onvolledige interpretatie van de principes.

Compleetheid lijst ruimtelijk relevante principesBij het opstellen van een voorlopige lijst met ruimtelijk relevante principes, heb ik zelf een principe toegevoegd aan de lijst. Het is echter niet ongebruikelijk bestaande lijsten met principes voor duurzaam toerisme uit te breiden (Blancas et al., 2011). Wel blijft het onzeker in hoeverre de gebruikte lijst voor dit onderzoek compleetheid benadert. Het vinden van nieuwe principes zou van invloed kunnen zijn op de uitkomsten van dit onderzoek, met name op het ontwerpdeel.

Informatie uit gesprekkenVoor het onderzoek heb ik verschillende mensen gesproken; personen en onderwerpen staan vermeld in bijlage 5. Om de informatie die ik uit deze gesprekken heb gekregen verifieerbaar te maken had ik de gesprekken op papier of door opname vast kunnen leggen. De uitkomst van het onderzoek was waarschijnlijk hetzelfde geweest, maar de transparantie was hierdoor groter geweest.

Analyse ruimtelijke belevingBij deze analyse heb ik twee aannames gedaan bij het gebruiken van het model van Thwaites en Simkins. De eerste aanname is dat dit model ook gebruikt kan worden voor het analyseren van de ruimtelijke beleving van een recreatieve bestemming, terwijl het model ontwikkeld is voor de ruimtelijke analyse van woonomgevingen. De tweede aanname is dat uit de ruimtelijke structuur van succesvolle recreatiegebieden valt te leren wat er aan de ruimtelijke structuur van een minder succesvol gebied ontbreekt. Als deze vooronderstellingen niet kloppen, dan zijn de uitspraken die hierop gebaseerd zijn misschien ook onjuist. Het ontwerpdeel van het onderzoek had hierdoor andere uitkomsten kunnen hebben. Het heeft geen invloed op uitspraken over de bruikbaarheid van de principes.

De locaties die als uitgangspunt dienen voor de inventarisatie beslaan slechts een klein deel (± 8 bij 4 km) van de gebieden (Waddeneiland, Merengebied, Waddenkust). Dit is de ruimte waarbinnen mijn bezoek aan een gebied

6. Reflectie

81

6.1.3 Toegevoegde waarde

Betekenis onderzoek voor landschapsarchitectuur

Aanwijsbaarheid duurzaamheidIn dit onderzoek zijn ruimtelijk relevante principes gebruikt om te komen tot een plan voor duurzame recreatie en toerisme. De ruimtelijk relevante principes zijn afkomstig van internationale organisaties. Door deze ruimtelijk relevante principes te gebruiken, kan binnen een landschapsontwerp aanwijsbaar worden gemaakt waarom het ontwerp duurzaam is te noemen. Dit is van belang voor het vakgebied van landschapsarchitectuur, omdat het duidelijk maakt dat zich achter de ‘mooie plaatje’ argumenten en een doel bevinden. Op basis hiervan is communicatie tussen landschapsarchitecten onderling, maar vooral ook met niet-landschapsarchitecten mogelijk. Deze openheid van zaken kan het bestaansrecht van het vakgebied versterken.. Dit is belangrijk omdat de vraag naar ontwerp en onderzoek van landschapsarchitecten voornamelijk buiten het vakgebied tot stand komt.

Ontwikkelingen recreatie en toerisme dragen bij aan meer dan recreatie en toerisme alleenDit onderzoek en ontwerp hebben als focus recreatie en toerisme maar zijn uitgevoerd voor een gebied waarin naast recreatie en toerisme nog veel andere functies voorkomen. Het onderzoek maakt duidelijk dat het zinvol kan zijn om op deze manier te werk te gaan. Door vanuit recreatie en toerisme te kijken naar het landschap en de toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen die hierin zullen plaatsvinden, kunnen recreatie en toerisme medevormgever van het landschap worden. Dit is een interessant gegeven, want duurzame recreatie en toerisme zullen zeer waarschijnlijk nooit een negatieve invloed op de landschappelijke kwaliteit hebben. Op deze manier kan ontwerpen voor duurzame recreatie en toerisme bijdragen aan het behouden en versterken van landschappelijke kwaliteit. Sijmons (2008) voorzag dat dit mogelijk zou kunnen zijn en dit onderzoek is hiervan een bevestiging. Dit maakt ook duidelijk dat recreatie en toerisme in duurzame vorm geen bedreiging vormt voor het landschap en in ieder geval voor de Friese waddenkust eerder een kans. Bovendien kan gezegd worden dat het ontwikkelen van duurzame recreatie en toerisme meer impact kan hebben dan slechts het bijdragen aan recreatie en toerisme. Ontwikkelingen voor duurzame recreatie en toerisme kunnen ten goede komen aan een breder spectrum van functies. Het kan bijdragen aan het vergroten van economische activiteiten in een gebied en aan de leefbaarheid ervan. Zeker voor perifere gebieden als de waddenkust is dit een belangrijke constatering.

Betekenis onderzoek voor vakgebied recreatie en toerisme

Landschappelijke (ruimtelijke) vertaling van principesHet onderzoek heeft laten zien dat landschapsontwerp

6.1.2 Betrouwbaarheid en validiteit

Betrouwbaarheid (reliability)In dit kwalitatieve onderzoek heeft veel interpretatie plaatsgevonden en heeft vooringenomenheid mogelijk een rol gespeeld, zoals bij kaartstudie en veldbezoeken etc. Door ook gebruik te maken van literatuur en gesprekken, is er sprak van triangulatie en worden de bevindingen bevestigd. Door het onderzoeksproces te beschrijven is herhaling van het onderzoek mogelijk; dit hoeft echter niet per definitie tot dezelfde resultaten te leiden. Met name in het ontwerpdeel zal een andere onderzoeker mogelijk andere keuzes maken en tot andere ideeën komen. Dit hoeft nog geen verschil in toepassing van de ruimtelijk relevante principes te betekenen, maar het landschapsontwerp zal dan anders zijn.

Geloofwaardigheid (interne validiteit)De geloofwaardigheid van dit onderzoek wordt gewaarborgd doordat ik experts heb geraadpleegd om de correctheid van mijn selectie van ruimtelijk relevante principes voor duurzame recreatie en toerisme te bevestigen. De uitkomsten van de waardering voorafgaand aan het ontwerp zijn bevestigd en ook de visie wordt onderschreven door de geraadpleegde experts. Ik heb experts geraadpleegd voor de genoemde onderdelen omdat deze stappen de basis vormden voor het onderzoek. De geloofwaardigheid van het onderzoek was nog groter geweest alsook voor de regionale en lokale ontwerpen experts waren geraadpleegd. Omdat op deze onderdelen geen vervolgstappen plaatsvonden, was de noodzaak om hier experts voor te raadplegen kleiner en heb ik er vanwege het onderwijskundige karakter van dit onderzoek niet voor gekozen dit te doen. Verder moet worden opgemerkt dat de ontwerpen gezien kunnen worden als strategische ontwerpen en geen kant-en-klare inrichtingsplannen zijn. Een technische onderbouwing ontbreekt zodoende. Hoewel ik heb geprobeerd realistische ontwerpen te maken, is voor de uitvoerbaarheid ervan verdere uitwerking door ontwerpers en technisch adviseurs nodig.

Overdraagbaarheid (externe validiteit)Voor het doel van dit onderzoek is een gebied gekozen om ruimtelijk relevante principes voor duurzame recreatie en toerisme toe te passen. Het onderzoek is hiermee van waarde voor het gekozen gebied: de Friese vastelandskust. Het toepassen van deze principes op één specifiek gebied, wil nog niet zeggen dat ze ook bruikbaar zijn in een ander gebied. Toch doet de oorsprong van deze principes vermoeden dat ze ook buiten de context van de Friese waddenkust bruikbaar kunnen zijn; ze komen immers voort uit samenwerking tussen internationale en Europese organisaties. Om erachter te komen of deze aanname klopt, is het nodig de gevonden principes ook toe te passen op andere gebieden. Dit kan ook uitwijzen of de lijst van principes voor elk gebied in zijn totaal bruikbaar is, of dat er per gebied bepaalde principes zijn waar meer accent op ligt.

82

aan de waddenkust waar het onderzoek in eerste instantie voor is opgezet? Hoewel het landschapsontwerp in deze studie realistisch is ingestoken, is het geen kant-en-klaar eindproduct en het heeft ook niet de pretentie een blauwdruk te zijn. Voor het grootste deel is de achtergrond ervan onderzoeksgericht. Een daadwerkelijk landschapsontwerp voor het gebied zou wat mij betreft (en volgens de duurzaamheidsprincipes) voort moeten komen uit een proces waarbij belanghebbenden en de gemeenschap(pen) participeren. Delen van dit onderzoek hebben gebruik gemaakt van kennis en wensen van betrokkenen, maar dat is niet structureel gebeurd. Het onderzoek kan wel op meerdere manieren helpen bij verdere stappen hiervoor. Het onderzoek bevat een landschapsontwerp dat als experiment gedaan is om te werken met ruimtelijk relevante duurzaamheidsprincipes. Maar naast de verduidelijking van principes heeft het landschapsontwerp mogelijk ook inspirerende waarde. Enerzijds kan die gebruikt worden als nieuwe stimulans voor het proces om duurzame recreatie en toerisme te ontwikkelen en anderzijds biedt het mogelijk aanknopingspunten voor uitwerking van het landschapsontwerp of voor nieuwe plannen.

AandachtspuntenUit het onderzoek komen enkele punten naar voren die bij elke verdere ontwikkeling van duurzame recreatie en toerisme aandacht verdienen. Het landschapsontwerp gaat in op deze punten. Tot besluit van het onderzoek worden de belangrijkste hier nog kort genoemd.

Beleving van ruimte aanvullen met beleving van geborgenheidDe Friese waddenkust is een gebied waarin veel natuurlijke en culturele kwaliteiten voorkomen. Wel is het nodig om stil te staan bij de (ruimtelijke) beleving ervan. Naast uitwaaien kun je er ook wegwaaien en ‘verdrinken’ in de leegte. Bezoekers in het gebied zullen in het algemeen gebaat zijn bij meer zogenaamde middelpunten die dienen als oriëntatiepunten, ontmoetingsplekken of verblijfsplekken. Deze plekken kunnen zorgen voor meer mogelijkheden om

van betekenis kan zijn in plannen voor het stimuleren van duurzame recreatie en toerisme. Dit is gedaan door het gebruik van al bestaande principes voor duurzame recreatie en toerisme. Het blijkt mogelijk om aan een deel van deze principes een ruimtelijk vertaling te geven door middel van ontwerpen. Dit maakt dat het vak van landschapsarchitectuur een bijdrage kan leveren aan het ontwikkelen van duurzame recreatie en toerisme.

Landschapsontwerp gebaseerd op kwaliteitenIn overeenstemming met de principes benoemt een landschapsontwerp kwaliteiten van het landschap om te komen tot strategische plannen, regionale ontwerpen en lokale ontwerpen. Het zit al in de aard van het vakgebied om deze kwaliteiten in kaart te brengen, dit sluit goed aan bij de principes voor duurzame recreatie en toerisme.

VerbeeldingLandschapsontwerp biedt de kans om te komen tot verbeelding van voorbeelden van mogelijkheden van duurzame recreatie en toerisme aan de hand van kaarten, tekeningen en visualisaties. Anders dan praten over de toekomst, maakt landschapsontwerp het mogelijk om je de toekomst voor te stellen en op basis hiervan tot inzichten of inspiratie te komen.

PublieksparticipatieLandschapsontwerp is een instrument dat zich goed leent voor publieksparticipatie, iets dat onmisbaar is voor duurzame recreatie en toerisme. Publieksparticipatie kan gebiedskennis en wensen van betrokkenen boven tafel brengen, zodat dit onderdeel kan uitmaken van een landschapsontwerp voor duurzame recreatie en toerisme.

Betekenis onderzoek voor Friese waddenkust

Gebruik landschapsontwerpHoe kan nu met het landschapsontwerp de moeizame ontwikkeling van duurzaam toerisme versterkt worden

Leefbaarheid gemeenschap

Klimaatverandering

Samenhang ruim

telijke ontw

ikkelingenO

ntwikkelingsstrategie

recreatieBetrokkenheid belanghebbendenVervuiling, verspilling door recreatieZuinig w

aterbeheer

Effectief gebruik hulpbronnenM

ilieuvriendelijk transport

Situering toeristische ontw

ikkelingenBezoekers m

et handicap

Informatievoorziening/

educatieParticipatie bezoekers

Beleving bezoekers

Ontdekken gebied

Stijl van toeristische ontw

ikkelingenStreekeigen verhalen

Lokale ondernemers

Bijzondere plekken toegankelijkBescherm

en natuurlijke en cultuurhistorische kw

aliteitenN

iet-tastbare kwaliteiten

Bescherming kw

etsbare gebiedenA

ttracties met natuurlijke of

culturele waarde

1. Natuurlijke en culturele kwaliteiten als basis voor ontwikkelingen recreatie en toerisme

2. Beleving natuurlijke en culturele kwaliteiten is mogelijk

3. Zorgvuldig gebruik van natuurlijke hulpbronnen

4. Verantwoorde en interactieve planprocessen

5. Ontwikkeling van recreatie en toerisme in samenhang met bredere context

8

5

5

2

3

Cluster Aantal principes

1. Natuurlijke en culturele kwaliteiten als basis voor ontwikkelingen recreatie

en toerisme

2. Beleving natuurlijke en

culturele kwaliteiten is mogelijk

3. Zorgvuldig gebruik van

natuurlijke hulpbronnen

4. Verantwoorde en interactieve planprocessen

5. Ontwikkeling van recreatie en toerisme in samenhang

met bredere context

Visie

Wad

dend

ijklan

d

Totaa

l aan

tal p

rincip

es

Deelge

bied

Zuric

h-Har

linge

n

Deelge

bied

Oos

terbie

rum

en o

mge

ving

Zuric

h-Har

linge

n|O

verst

eek N

31

Zuric

h-Har

linge

n|Po

lder Z

urich

eroo

rd

Zuric

h-Har

linge

n|En

tree Z

urich

Oos

terbie

rum

en o

mge

ving|

Kweld

er

Totaa

l aan

tal ve

rschil

lende

prin

cipes

in on

twer

pen

Plan Fryslân aan zee

(Atelier Fryslân, 2012)

Totaal Waddendijkland

totaal

Fig. 6.1 Ruimtelijk relevante duurzaamheidsprincipes in plan Waddendijkland (WDL) en plan Friesland aan Zee van Atelier Fryslân (2012) (AF).

1. Natuurlijke en culturele kwaliteiten als basis voor ontwikkelingen recreatie en toerisme

2. Beleving natuurlijke en culturele kwaliteiten is mogelijk

3. Zorgvuldig gebruik van natuurlijke hulpbronnen

4. Verantwoorde en interactieve planprocessen

5. Ontwikkeling van recreatie en toerisme in samenhang met bredere context

8

5

5

2

3

Cluster Aantal principes

1. Natuurlijke en culturele kwaliteiten als basis voor ontwikkelingen recreatie

en toerisme

2. Beleving natuurlijke en

culturele kwaliteiten is mogelijk

3. Zorgvuldig gebruik van

natuurlijke hulpbronnen

4. Verantwoorde en interactieve planprocessen

5. Ontwikkeling van recreatie en toerisme in samenhang

met bredere context

Visie

Wad

dend

ijklan

d

Totaa

l aan

tal p

rincip

es

Deelge

bied

Zuric

h-Har

linge

n

Deelge

bied

Oos

terbie

rum

en o

mge

ving

Zuric

h-Har

linge

n|O

verst

eek N

31

Zuric

h-Har

linge

n|Po

lder Z

urich

eroo

rd

Zuric

h-Har

linge

n|En

tree Z

urich

Oos

terbie

rum

en o

mge

ving|

Kweld

er

Totaa

l aan

tal ve

rschil

lende

prin

cipes

in on

twer

pen

Plan Fryslân aan zee

(Atelier Fryslân, 2012)

Totaal Waddendijkland

totaal

WDL

AF

83

principes voor duurzame recreatie en toerisme voorkomen in dit plan. Het zijn er minder dan in het ontwerp van dit onderzoek, maar er zijn er wel een aantal in te herkennen. Beide plannen verschillen ook in hun doelstelling. Atelier Fryslân liet een intergrale visie maken voor de kust, niet speciaal gericht op (duurzame) recreatie en toerisme. Waddendijkland is een ontwerp dat als verkenning van ruimtelijk relevante principes voor duurzame recreatie en toerisme is gemaakt. Daarnaast verschillen de plannen ook in actualiteit. Voor Waddendijkland kon ik gebruik maken van recente inzichten over de haalbaarheid van innovatieve dijkconcepten die nog niet beschikbaar waren voor de visie van Atelier Fryslän. Kwelders langs de hele kust in deze visie zijn bijvoorbeeld niet overal realistisch.

6.2 Conclusie

Het onderzoek is gedaan als verkenning om inzicht te krijgen in de mogelijkheden om een landschapsontwerp te maken op basis van ruimtelijke relevante principes zodat recreatie en toerisme bijdragen aan de duurzame ontwikkeling van de Friese waddenkust. In dit hoofdstuk wordt de onderzoeksvraag beantwoord.

Onderzoeksvraag: Wat is de betekenis van ruimtelijk relevante principes voor ‘recreatie en toerisme die bijdraagt aan de duurzame ontwikkeling van een regio’ voor een landschapsontwerp gericht op de Friese waddenkust?

Ruimtelijk relevante principes ‘Duurzame recreatie en toerisme’ is een breed concept. Hieraan kunnen meerdere invullingen gegeven worden. In dit onderzoek wordt duurzame recreatie en toerisme gezien als ‘recreatie en toerisme die bijdragen aan de duurzame ontwikkeling van een gebied’. Dit wordt wel kortweg aangeduid als ‘duurzame recreatie en toerisme’. Het is de bedoeling dat recreatie en toerisme voor de Friese waddenkust zodanig wordt versterkt dat dit bijdraagt aan de

naast ruimte ook een zekere mate van geborgenheid en/of comfort in het landschap te vinden.

Benut ontwikkelingen zeedijk en kustverdedigingElk gebied heeft zijn eigen kenmerken en ontwikkelingen. In het gebied van de Friese waddenkust is de zeedijk een zeer kenmerkende structuur, die wegens klimaatverandering bovendien versterkt zal worden. Dit biedt een unieke kans om, waar dat nu niet zo sterk het geval is, recreatie en toerisme te koppelen aan de dijk en het gebied eromheen. Het belang hiervan reikt verder dan recreatie en toerisme: zoals eerder gezegd kan de ontwikkeling van recreatie en toerisme ook een positieve bijdrage leveren aan de economie en de leefbaarheid van het gebied, zie figuur 6.2. In het landschapsontwerp worden hiervan voorbeelden gegeven door nieuwe dijkconcepten te gebruiken. Inzichten rondom innovatieve dijken zullen zich de komende tijd ongetwijfeld verder ontwikkelen; het is nu nog niet duidelijk hoe de versterking van de zeedijk vormgegeven zal worden. Dit is hét moment om alvast aandacht te besteden aan de relatie tussen innovatieve dijkconcepten en de kansen die deze met zich mee brengen voor recreatie en toerisme. Niet alleen conceptueel, maar ook door het maken van mogelijke ontwerpen.

1. Natuurlijke en culturele kwaliteiten als basis voor ontwikkelingen recreatie en toerisme

2. Beleving natuurlijke en culturele kwaliteiten is mogelijk

3. Zorgvuldig gebruik van natuurlijke hulpbronnen

4. Verantwoorde en interactieve planprocessen

5. Ontwikkeling van recreatie en toerisme in samenhang met bredere context

8

5

5

2

3

Cluster Aantal principes

1. Natuurlijke en culturele kwaliteiten als basis voor ontwikkelingen recreatie

en toerisme

2. Beleving natuurlijke en

culturele kwaliteiten is mogelijk

3. Zorgvuldig gebruik van

natuurlijke hulpbronnen

4. Verantwoorde en interactieve planprocessen

5. Ontwikkeling van recreatie en toerisme in samenhang

met bredere context

Visie

Wad

dend

ijklan

d

Totaa

l aan

tal p

rincip

es

Deelge

bied

Zuric

h-Har

linge

n

Deelge

bied

Oos

terbie

rum

en o

mge

ving

Zuric

h-Har

linge

n|O

verst

eek N

31

Zuric

h-Har

linge

n|Po

lder Z

urich

eroo

rd

Zuric

h-Har

linge

n|En

tree Z

urich

Oos

terbie

rum

en o

mge

ving|

Kweld

er

Totaa

l aan

tal ve

rschil

lende

prin

cipes

in on

twer

pen

Plan Fryslân aan zee

(Atelier Fryslân, 2012)

Totaal Waddendijkland

totaal

Fig. 6.3 Aantal ruimtelijk relevante principes per cluster.

1. Natuurlijke en culturele kwaliteiten als basis voor ontwikkelingen recreatie en toerisme

2. Beleving natuurlijke en culturele kwaliteiten is mogelijk

3. Zorgvuldig gebruik van natuurlijke hulpbronnen

4. Verantwoorde en interactieve planprocessen

5. Ontwikkeling van recreatie en toerisme in samenhang met bredere context

8

5

5

2

3

Cluster Aantal principes

1. Natuurlijke en culturele kwaliteiten als basis voor ontwikkelingen recreatie

en toerisme

2. Beleving natuurlijke en

culturele kwaliteiten is mogelijk

3. Zorgvuldig gebruik van

natuurlijke hulpbronnen

4. Verantwoorde en interactieve planprocessen

5. Ontwikkeling van recreatie en toerisme in samenhang

met bredere context

Visie

Wad

dend

ijklan

d

Totaa

l aan

tal p

rincip

es

Deelge

bied

Zuric

h-Har

linge

n

Deelge

bied

Oos

terbie

rum

en o

mge

ving

Zuric

h-Har

linge

n|O

verst

eek N

31

Zuric

h-Har

linge

n|Po

lder Z

urich

eroo

rd

Zuric

h-Har

linge

n|En

tree Z

urich

Oos

terbie

rum

en o

mge

ving|

Kweld

er

Totaa

l aan

tal ve

rschil

lende

prin

cipes

in on

twer

pen

Plan Fryslân aan zee

(Atelier Fryslân, 2012)

Totaal Waddendijkland

totaal

Bijdragen

Benutten

Recreatie en toerisme

Andere ontwikkelingen

Fig. 6.2 Relatie recreatie & toerisme en andere ontwikkelingen.

Verschil met Atelier Fryslân 2012

Aan begin van dit onderzoek werd al vermeld dat er eerder een ontwerp voor de Friese waddenkust is gemaakt in opdracht van Atelier Fryslân. Figuur 6.1 laat zien welke

84

wisselwerking tussen zee en land. Vroeger was het een kwelderlandschap, maar door menselijk ingrijpen is het veranderd in een terpenlandschap en deels in een polderlandschap achter een hoge zeedijk die beschermt tegen het water van de Waddenzee. In deze landschappen voeren een aantal natuurlijke en culturele kwaliteiten de boventoon. Dit zijn de zeedijk, de leegte, rust en ruimte van het agrarische land, de (wolken)luchten boven het vlakke land, de rijke cultuurhistorie en de elementen water, land en wind bij de Waddenzee.

duurzame ontwikkeling van het gebied. Dit onderzoek wil duidelijk maken hoe een landschapsontwerp hieraan kan bijdragen. Om te kunnen zeggen of een landschapsontwerp bijdraagt aan recreatie en toerisme die bijdraagt aan een duurzame ontwikkeling van een gebied, is het nodig om te weten waaruit duurzame recreatie en toerisme bestaat. Een manier om hieraan handen en voeten te geven, is om te werken met principes voor duurzame recreatie en toerisme.

Er bestaat een veelheid aan principes voor duurzame recreatie en toerisme. Dé principes voor duurzame recreatie en toerisme bestaan niet. Binnen dit onderzoek is een onderbouwde keuze gemaakt voor het gebruik van twee lijsten met principes. Deze vertonen overlap, maar vullen elkaar ook aan. Zoals de organisatie van de GSTC-lijst (2013) zegt, is het voldoen aan de principes minimaal nodig om de ontwikkeling van recreatie en toerisme duurzaam te noemen. In een landschapsontwerp kan gewerkt worden met principes die een ruimtelijke relevantie hebben. De gebruikte lijsten bevatten een groot aantal ruimtelijk relevante principes, dat binnen het vakgebied van recreatie en toerisme voorhanden is. Deze ruimtelijk relevante principes zijn voor zover bekend niet eerder gebruikt voor het maken van een landschapsontwerp. Door ze nu hiervoor te gebruiken, is het mogelijk om het begrip ‘duurzame recreatie en toerisme’ concreter te maken.

In totaal zijn er zesentwintig ruimtelijk relevante principes voor duurzame recreatie en toerisme gevonden. Over vijf principes was vooraf twijfel of ze ruimtelijk relevant waren. Drie van deze principes bleken uiteindelijk niet ruimtelijk relevant na reflectie hierop, zie bijlage 8 en venster 6.1. Er blijven daarmee drieëntwintig ruimtelijk relevante principes over. Om dit aantal overzichtelijk te maken, zijn ze ingedeeld in vijf clusters. Per cluster wordt uitgelegd wat wordt beschreven en hoe het tot uiting komt in het landschapsontwerp.

Cluster 1. Natuurlijke en culturele kwaliteiten als basis voor recreatie en toerisme

BeschrijvingDit is het cluster waarin de meeste principes voorkomen, zie figuur 6.3. Deze principes hebben te maken met de natuurlijke en culturele kwaliteiten van een gebied die bezoekers ernaar toe trekken. Vormen van recreatie en toerisme in het gebied staan in rechtstreeks verband met deze kwaliteiten. Om recreatie en toerisme in een gebied te behouden/ versterken is het nodig deze kwaliteiten te kennen en ervoor te zorgen dat ze blijven bestaan of zo nodig verbeterd worden. Deze principes sturen tevens aan op ecologische en maatschappelijke duurzaamheid.

In het landschapsontwerpVoor dit cluster zijn de natuurlijke en culturele kwaliteiten van de Friese waddenkust in beeld gebracht. Het landschap van de Friese waddenkust heeft zijn oorsprong in de

Venster 6.1 Principes die niet aan bod zijn gekomen

Bij het komen tot een lijst met ruimtelijk relevante principes was er bij een vijftal principes twijfel over hun ruimtelijke relevantie. Deze principes waren in het overzicht in bijlage 3 gemarkeerd, ze zijn in eerste instantie wel opgenomen bij de rest van de ruimtelijk relevante principes. Na de reflectie op het toepassen van de principes wordt nu opnieuw bekeken of de principes waarbij twijfel was ruimtelijk relevant zijn. Uit de reflectie in bijlage 6 blijkt dat de volgende principes niet toegepast zijn in het landschapsontwerp en dat het onwaarschijnlijk is dat dit toch zou kunnen omdat ze geen ruimtelijk relevantie hebben:

• 3.2 Aanmoedigen van recreatieve activiteiten die bijdragen aan behoud van cultureel erfgoed, cultuur en tradities.• 9.0/ 9.1 Promoten van verkoop lokale producten.• A6 Het gebied heeft richtlijnen en regels en beleid om duurzaam landgebruik, ontwerp, uitvoering en sloop te integreren.

Daarnaast zijn er ook principes waarover twijfel was die nu niet toegepast zijn, maar waarvan het denkbaar blijft dat ze ruimtelijk relevant zijn en daarom wel in de lijst blijven staan:

• B9 Er is aandacht voor lokale ondernemers.• C5/5.0/5.1/5.2 Goede informatie/ educatievoorziening over kwaliteiten van het gebied voor bezoekers. Promotie is gebaseerd op authentieke beelden.• C7 Bezoekers wordt de mogelijkheid geboden te participeren.

Als laatste is er een principe dat niet is gebruikt omdat er een complexe opgave achter schuilt die in dit onderzoek niet aangepakt is, maar het blijft een ruimtelijk relevant principe.

• D6 Er is een systeem voor waterbeheer om zuinig met water om te gaan.

85

mogelijkheid hebben om te begrijpen in welk gebied ze zijn. Bezoekers moeten tevens in hun behoefte aan faciliteiten worden voorzien.

In het landschapsontwerpVoor dit onderzoek is onder andere expliciet gekeken naar de ruimtelijke beleving van de Friese waddenkust. Deze beleving is niet optimaal. Dit ligt met name aan het ontbreken van middelpunten die voor bezoekers dienen als oriëntatiepunten, ontmoetingsplekken of verblijfsplekken in een landschap dat hoofdzakelijk uitgestrekt en leeg is. Ook is het gebied niet op alle punten even goed ontsloten. Er is bijvoorbeeld voor het grootste deel geen route over de zeedijk, opvaarten voor recreatievaart lopen aan de kust dood en er is slechts één vaarverbinding tussen de zee en het binnenwater. Verder zijn er voor bezoekers

Een kwaliteit die van nature bij de Waddenzee hoort, is de geleidelijke overgang tussen zee en land. Door de hoge zeedijk is deze natuurlijke kwaliteit zo goed als verdwenen, op wat kwelders na. Deze natuurlijke kwaliteit zou meer naar voren kunnen komen door een ander type kustverdediging. Dit is een van de pijlers van het landschapsontwerp. Hiermee ontstaat een aanvulling op huidige settingen in het gebied.

Cluster 2. Beleving natuurlijke en culturele kwaliteiten is mogelijk

BeschrijvingOm de kwaliteiten van een gebied te benutten, moeten ze op meerdere niveaus ontsloten zijn voor bezoekers. Bij een bezoek van een gebied is fysieke toegang en bereikbaarheid nodig. Tegelijkertijd is het van belang dat bezoekers de

1. Natuurlijke en culturele kwaliteiten als basis voor ontwikkelingen recreatie en toerisme

2. Beleving natuurlijke en culturele kwaliteiten is mogelijk

3. Zorgvuldig gebruik van natuurlijke hulpbronnen

4. Verantwoorde en interactieve planprocessen

5. Ontwikkeling van recreatie en toerisme in samenhang met bredere context

8

5

5

2

3

Cluster Aantal principes

1. Natuurlijke en culturele kwaliteiten als basis voor ontwikkelingen recreatie

en toerisme

2. Beleving natuurlijke en

culturele kwaliteiten is mogelijk

3. Zorgvuldig gebruik van

natuurlijke hulpbronnen

4. Verantwoorde en interactieve planprocessen

5. Ontwikkeling van recreatie en toerisme in samenhang

met bredere context

Visie

Wad

dend

ijklan

d

Totaa

l aan

tal p

rincip

es

Deelge

bied

Zuric

h-Har

linge

n

Deelge

bied

Oos

terbie

rum

en o

mge

ving

Zuric

h-Har

linge

n|O

verst

eek N

31

Zuric

h-Har

linge

n|Po

lder Z

urich

eroo

rd

Zuric

h-Har

linge

n|En

tree Z

urich

Oos

terbie

rum

en o

mge

ving|

Kweld

er

Totaa

l aan

tal ve

rschil

lende

prin

cipes

in on

twer

pen

Plan Fryslân aan zee

(Atelier Fryslân, 2012)

Totaal Waddendijkland

totaal

Fig. 6.4 Aantal ruimtelijk relevante principes in de ontwerpen

86

gebiedskennis en wensen, afkomstig van betrokkenen bij het gebied.

Cluster 5. Ontwikkeling van recreatie en toerisme in samenhang met bredere context

BeschrijvingRecreatie en toerisme vindt voor het grootste deel plaats in gebieden die niet uitsluitend daarvoor bedoeld zijn. Inherent hieraan vinden andere ontwikkelingen plaats. Door mogelijke verbindingen te leggen tussen verschillende ruimtelijk relevante ontwikkelingen en recreatie en toerisme wordt maatschappelijke, ecologische en economische duurzaamheid bevorderd omdat energie en materiaal efficiënt worden ingezet.

In het landschapsontwerpVerschillende ruimtelijke ontwikkelingen zijn in kaart gebracht. Een aantal van deze ontwikkelingen valt te combineren met recreatie en toerisme, nl. dijkversterking en ecologische kwaliteit Waddenzee. Zijdelings is een combinatie met bevolkingskrimp gemaakt. In het landschapsontwerp speelt de versterkte, innovatieve dijkzone een grote rol voor recreatie en toerisme.

In dit cluster bevindt zich het principe dat aan het begin van het onderzoek is toegevoegd (X1: Samenhang ruimtelijke ontwikkelingen). Van dit principe is vaak gebruik gemaakt bij de ontwerpen en heeft daarmee zijn toegevoegde waarde bewezen.

Tot besluit

Toepasbaarheid ruimtelijk relevante principesHet blijkt dat de verschillende ruimtelijke relevante principes bij verschillende stappen en op verschillende schaalniveaus toepasbaar zijn. Uit het overzicht in figuur 6.4 valt grofweg op te maken dat het aantal toegepaste principes toeneemt naarmate het schaalniveau lager wordt: In vergelijk met de hogere schaalniveaus zijn in de lokale ontwerpen de meeste ruimtelijk relevante principes gebruikt.

Ruimtelijk relevante principes als leidraad voor landschapsontwerpDe ruimtelijk relevante principes zoals die gebruikt zijn binnen dit onderzoek geven aan waar aandacht aan te besteden en rekening mee te houden bij een landschapsontwerp voor recreatie en toerisme dat bijdraagt aan de duurzame ontwikkeling van een gebied. De principes werden voor mij duidelijker door er hulpvragen bij op te stellen. De hulpvragen geven aan wat nodig is om aan de principes te voldoen. De antwoorden op deze vragen en de aandacht hiervoor dienden als input voor het landschapsontwerp. Maar door de principes ontstaat niet als vanzelf een landschapsontwerp. Hiervoor moet er nog ontworpen worden, waarbij er een ontwerpopgave wordt vastgesteld en met geschikte ontwerpprincipes wordt gewerkt.

weinig aaneengeschakelde voorzieningen zoals eet- en drinkgelegenheden en sanitaire voorzieningen.

In het landschapsontwerp wordt op bovengenoemde punten ingespeeld door de ruimtelijke beleving van het gebied te versterken, door het toevoegen of uitbreiden van middelpunten en routemogelijkheden over land en water. Middelpunten zijn daar voorzien, waar iets te zien of te beleven is en/of waar routes samenkomen. Routemogelijkheden worden waar mogelijk gekoppeld aan structuren in het landschap.

Cluster 3. Zorgvuldig gebruik van natuurlijke hulpbronnen

BeschrijvingVoor recreatie en toerisme worden natuurlijke hulpbronnen zoals water en energie gebruikt. Een zorgvuldige, efficiënte omgang met natuurlijke bronnen voorkomt verspilling en vervuiling en zorgt ervoor dat recreatie en toerisme niet de ecologische draagkracht van een gebied overschrijden.

In het landschapsontwerpIn het landschapsontwerp is op twee manieren gewerkt aan dit cluster. Het eerste punt is milieuvriendelijk vervoer. Dit wordt gestimuleerd door het vergroten van routemogelijkheden te voet, per fiets en per (motorloze) boot. Met deze vervoerswijzen zijn de natuurlijke en culturele kwaliteiten te bereiken en te beleven. Waar dat relevant is, zijn er routemogelijkheden speciaal voor recreatieve doeleinden voor wandelaars, fietsers en vaarders. Met het routenetwerk voor gemotoriseerd verkeer kunnen niet alle natuurlijke en culturele attracties worden bereikt, maar deze vervoersvorm wordt niet extra gefaciliteerd. Een verbetering van de diensten en gebruik van openbaar vervoer zou daarentegen welkom zijn, aangezien de milieubelasting van dit vervoer lager is dan van personenauto’s. Als tweede is er binnen het landschapsontwerp nagedacht over mogelijke recycling van materialen bij de uitvoering van het plan en over gebruik van milieuvriendelijke materialen.

Cluster 4. Verantwoorde en interactieve planprocessen

BeschrijvingHet is van belang dat bij ontwikkelingen voor recreatie en toerisme rekening gehouden wordt met de context waarin ze plaatsvinden. Dit kan door het opstellen van een strategie, door richtlijnen voor duurzaam landgebruik en door betrokkenen te betrekken bij planprocessen. Deze principes sturen vooral aan op maatschappelijke duurzaamheid.

In het landschapsontwerpVoor het landschapsontwerp is gekeken in welke context het gebied zich bevindt. Deze context heeft mede de visie bepaald die deel uitmaakt van het landschapsontwerp. De visie maakt een strategie mogelijk voor het landschapsontwerp. Verder is bij het invullen van het landschapsontwerp (waar mogelijk) gebruik gemaakt van

87

op te stellen die ook voor andere functies dan recreatie en toerisme bruikbaar zijn.

Voorbeelden bij ruimtelijk relevante principesDit onderzoek heeft door het landschapsontwerp voor een groot deel van de ruimtelijk relevante principes concrete voorbeelden opgeleverd. Deze concrete voorstellingen brengen de principes meer tot leven dan wanneer ze alleen beschreven worden. Door het verzamelen van meer voorbeelden kan het begrip van wat de principes kunnen inhouden, verder worden vergroot. Deze verzameling zou aangelegd kunnen worden door nieuwe ontwerpen te maken en/of voorbeelden uit bestaande ontwerpen of uitgevoerde projecten op te sporen. Door dit te doen, ontstaat tevens een grotere database die voorziet in informatie over de principes. Deze grotere hoeveelheid informatie kan nieuw onderzoek voeden waarbij bijvoorbeeld de consequenties van het toepassen van de principes (ook kwantitatief) worden onderzocht.

Wensen en verwachtingen recreanten en toeristenPrincipes voor duurzame recreatie en toerisme richten zich sterk op de bestemming inclusief de gemeenschap van de bestemming. Enkele principes richten zich op de bezoekers van het gebied. Zo moet bezoekers een beleving van hoge kwaliteit worden geboden en de tevredenheid van (toekomstige) bezoekers dient te worden gemeten. Wat de wensen en verwachtingen van recreanten en toeristen zijn, komt hier niet uit naar voren. Een ander onderzoek zou duidelijk kunnen maken in hoeverre duurzame recreatie en toerisme aansluiten bij de verschillende recreanten en toeristen. Want stel dat alle recreatieve en toeristische mogelijkheden duurzaam zouden zijn, komen bezoekers dan voldoende aan hun trekken? Of laten zij dan bepaalde recreatieve en toeristische mogelijkheden (deels) links liggen? Waarmee heeft dit dan te maken en hoe kunnen duurzame recreatie & toerisme en wensen en verwachtingen van bezoekers mogelijk dichter bij elkaar komen te liggen?

6.3 Aanbevelingen verder onderzoek

Na het doen van dit onderzoek is het mogelijk om nieuwe vragen te stellen die het waard zijn om te beantwoorden. In dit hoofdstuk wordt een aantal voorstellen gedaan waar nieuw onderzoek zich op zou kunnen richten om kennis over het onderwerp te verdiepen of te verbreden.

Werken met principes voor duurzame recreatie en toerismeEr kan op meerdere manieren verder onderzoek gedaan worden naar het werken met principes voor duurzame recreatie en toerisme. Er worden hier twee voorstellen gedaan. Als eerste kan onderzoek worden gedaan naar een geschikte wijze om invulling te geven aan de ruimtelijk relevante principes voor duurzame recreatie en toerisme. Als tweede kan onderzoek gedaan worden naar het completeren van de principes.

Werkwijze invulling ruimtelijk relevante principesIn dit onderzoek is een eerste poging gedaan om invulling te geven aan ruimtelijk relevante principes voor duurzame recreatie en toerisme. Een van de uitkomsten is dat niet alle ruimtelijke relevante principes aan bod zijn gekomen in het ontwerp. Het verdient aanbeveling verder onderzoek te doen of mogelijk meer principes gebruikt kunnen worden. Onderzoek naar een geschikte werkwijze zou gebruik kunnen maken van mogelijk andere werkwijzen waarbij principes (voor duurzaamheid) worden gehanteerd.

Wie kunnen (samen) het totaal aan principes toepassenVoor dit onderzoek is een selectie gebruikt van ruimtelijk relevante principes voor duurzame recreatie en toerisme. In de praktijk is de lijst met principes juist bedoeld om in zijn totaliteit te gebruiken. In dat geval is het waarschijnlijk dat ook andere disciplines bij het onderzoek betrokken moeten worden. Wanneer meerdere disciplines nodig zijn om het totaal van principes toe te passen op een gebied vergt dit naar alle waarschijnlijkheid inhoudelijke samenwerking en afstemming. Hiernaar kan nader onderzoek worden gedaan.

Overeenkomsten met principes landschapsarchitectuurBij het opstellen van een voorlopige lijst met ruimtelijke principes heb ik zelf een principe toegevoegd aan de lijst. Voor dit principe vond ik een bevestiging in het jaarverslag van het College van Rijksadviseurs (Dongen, Luiten, & Dijkstra, 2012). Dit laat zien dat het de moeite waard kan zijn om verder onderzoek te doen naar principes van landschapsarchitectuur. Mogelijk komen hieruit meer duurzame principes naar voren dan dit enkele voorbeeld en kunnen de principes aangevuld worden door landschapsarchitecten. Bovendien kan onderzoek hiernaar ook aan het licht brengen of en welke principes van landschapsarchitectuur als duurzaam bestempeld kunnen worden. Ook zou onderzocht kunnen worden of er op basis van de principes uit het onderzoek algemene duurzaamheidsprincipes voor landschapsarchitectuur zijn

88

limonium+vulgare+14.JPG [Accessed February 10, 2014i].

Anon, Zeekool [boekomslag]. Available at: http://img.literatuurplein.nl/blobs/ORIGB/775598/1/9789020996555.jpg [Accessed February 10, 2014k].

Arriva. (2013). Lijnnetkaart Fryslân Noord en Zuid 2013. Retrieved July 10, 2013, from http://www.arriva.nl

Atelier Fryslân. (2012a). Verstild getij: Een atlas van de Waddenkust. Arnhem/Leeuwarden.

Atelier Fryslân. (2012b). Waddenland aan zee: De Nederlandse Waddenkust ontwaakt. Leeuwarden.

Baerends, B., & Joop, P. (2012, October). Hoe de Waddenzee een werelderfgoed werd. Vakblad Natuur Bos Landschap, 32–34.

Bazelmans, J., Meier, D., Nieuwhof, A., Spek, T., & Vos, P. (2012). Ocean & Coastal Management Understanding the cultural historical value of the Wadden Sea region . The co-evolution of environment and society in the Wadden Sea area in the Holocene up until early modern times ( 11 , 700 BCe1800 AD ): An outline. Ocean and Coastal Management, 68, 114–126.

Beleef Friesland. (2013). Beleef Friesland. Retrieved September 04, 2013, from www.beleeffriesland.nl

Bell, S. (2008). Design for outdoor recreation (second edi.). New York: Taylor & Francis.

Berckmans, J., 2009. The Diving Yacht [foto]. Available at: http://www.flickr.com/photos/14877328@N00/3788702542/ [Accessed May 31, 2014].

Berkers, R., Van der Giessen, V., Van Golen, B., Koreman, K., Schmeink, H., & Veer, M. (2001). Beeldenboek recreatie: zicht op inrichting en voorzieningen. Den Haag: Stichting recreatie, Kennis- en innovatiecentrum.

Beukers, E., & Noordhoff Atlasproducties. (2011). De Bosatlas van de geschiedenis van Nederland. Groningen: Noordhoff Atlasproducties.

Bijka, buitenkeuken [foto]. Available at: http://bijka.nl/fotobuitenkeukenindex.JPG [Accessed February 10, 2014].

Bijzondere-overnachting.nl, [zonder titel, buitenbad] [foto]. Available at: http://www.bijzondere-overnachting.nl/ [Accessed February 10, 2014a].

Bijzondere-overnachting.nl, [Zonder titel, hotelkamer] [foto]. Available at: http://www.bijzondere-overnachting.nl/wp-content/uploads/2012/07/Schermafbeelding-2012-10-21-om-22.21.35.png [Accessed February 10, 2014b].

Bijzondere-overnachting.nl, Dwingeloo 11 [foto]. Available at: http://www.bijzondere-overnachting.nl/wp-content/

Albert Heijn, Zeekraal [foto]. Available at: ah.nl [Accessed February 10, 2014].

Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Waddenfonds. (2012). Subsidieverordening Waddenfonds 2012. Leeuwarden.

Alterra & TDN, 2010. landelijk grondgebruikskartering nederland 5 gewassenbestand [GIS kaart].

Alterra. (2007). bodem50_2006 [GIS kaart]. Wageningen.

Alterra. (2009). geomorfologische kaart nederland genese 2008 [GIS kaart]. Wageningen.

Anon, [warm rustic restaurant design with natural ingredients displayed in open kitchen area] [foto]. Available at: http://www.labdal.com/traditional-and-classic-mexican-restaurant.html/warm-rustic-restaurant-design-with-natural-ingredients-displayed-in-the-open-kitchen-area [Accessed February 10, 2014a].

Anon, [Zonder titel, bedstee] [foto]. Available at: http://www.groenehart.nl/thumbs/ndtrc/GROENEHART_INSIDERS_offer_545/style_n/1312230916/offer21463.jpg [Accessed February 10, 2014b].

Anon, [zonder titel, haven Nessmersiel] [foto]. Available at: http://fewo-nessmersiel-amigo.de/bilder/nessmersiel-0406_003.jpg [Accessed August 29, 2013c].

Anon, [Zonder titel, lamsoor] [foto]. Available at: http://2.bp.blogspot.com/_JC-icbvm2UU/S864h36yGQI/AAAAAAAAAUo/c4-mSGh08KE/s1600/DSC02551.JPG [Accessed February 10, 2014d].

Anon, [Zonder titel, zeekool plantjes] [foto]. Available at: http://3.bp.blogspot.com/-k_QXeYeT_rk/TWDy7JD0esI/AAAAAAAAAww/xAECv7wasvs/s1600/DSCN9556.JPG [Accessed February 10, 2014e].

Anon, [Zonder titel, zeekraal takjes] [foto]. Available at: http://www.zeekraalwijzer.nl/wp-content/uploads/2012/09/LD120712-49-web1.jpg [Accessed February 10, 2014f].

Anon, 2004. Blick aufs Freibad [foto]. Available at: http://fewo-nessmersiel-amigo.de/bilder/nessmersiel-0406_003.jpg [Accessed August 29, 2013].

Anon, Grand cafe snoekbaars en bloemstuk [foto]. Available at: http://www.kasteelwoerden.nl/wp-content/uploads/2013/02/Grand-Cafe-snoekbaars-en-bloemstuk.jpg [Accessed February 10, 2014g].

Anon, Halligen [foto]. Available at: http-//www.hallig-erholung.de/images/IMG_2077.JPG [Accessed February 21, 2014h].

Anon, Limonium vulgare [foto]. Available at: http://2.bp.blogspot.com/-QKwKTYJ70DU/UBGSKwc55qI/AAAAAAAAFeA/LeSPNghHu3w/s1600/

Bronvermelding

89

Deltaprogramma, 2013. Deltaprogramma 2014, Available at: www.rijksoverheid.nl/deltaprogramma [Accessed November 13, 2014].

De Marrekrite. (2013). Aanlegplaatsen Marrekrite. Retrieved July 10, 2013, from http://www.marrekrite.nl

Deming, M. E., & Swaffield, S. (2011). Landscape architecture Research. Hoboken, New Jersey: John Wiley & Sons.

De Vries, N., 2008. Terschelling [foto]. Available at: http://www.panoramio.com/photo/9981964 [Accessed July 24, 2013].

Dialoogtafel Groningen, 2014. foto-kistbijeenkomst [foto]. Available at: http://www.dialoogtafelgroningen.nl/wp-content/uploads/2014/06/foto-kistbijeenkomst.jpg [Accessed July 10, 2014].

Die Nordsee GMBH, 2013. Die Nordsee. Available at: http://www.die-nordsee.de [Accessed July 14, 2013].

Dienst Landelijk Gebied. (2012). Feiten en cijfers. Dienst Landelijk Gebied. Retrieved October 11, 2012, from http://www.dienstlandelijkgebied.nl/organisatie/feiten-en-cijfers

Dienst Landelijk Gebied. (2013). Schetsschuit Zurich - Harlingen: Projectideeën voor duurzame ontwikkelingen in en rond de zone Zurich - Harlingen. Leeuwarden.

Dongen, F., Luiten, E., & Dijkstra, R. (2012). De techniek van het verbinden: agenda 2012-2016 - werkprogramma 2013. Den Haag.

Dvspall, 2008. [Zonder titel, Terschelling, molen] [foto]. Available at: http://www.panoramio.com/photo/12218427 [Accessed July 24, 2013].

Elands, B. H. M., & Lengkeek, J. (2000). Typical tourists: Research into the theoretical and methodological foundations of a typology of tourism and recreatien experiences. Wageningen: Mansholt Graduate School.

Essex County Council. (2010). Comparative analysis of the landscape and cultural heritage of the Wadden Sea region. Chelmsford, Essex. Retrieved from www.essex.gov.uk

EUROPARC Federation. (2010). The Charter. Regensburg. Retrieved from www.european-charter.org

Ferrari12, 2007. Krummhorn Strandkorben [foto]. Available at: http://www.panoramio.com/photo/5544746 [Accessed August 29, 2013].

Fiberplast BV. (2012). Envirodeck artificial wood.

Fiberplast, 2014. nieuwe kleur zwart-bruin gevlamd [foto]. Available at: http://www.fiberplast.nl/gallery/envirodeck-composiethout [Accessed July 10, 2014].

uploads/2013/03/dwingeloo11.jpg [Accessed February 10, 2014c].

Bijzondere-overnachting.nl, Strandlodge [foto]. Available at: http://www.bijzondere-overnachting.nl/wp-content/uploads/2013/12/Strandlodge.jpg [Accessed February 10, 2014d].

Blancas, F. J., Lozano-Oyola, M., González, M., Guerrero, F. M., & Caballero, R. (2011). How to use sustainability indicators for tourism planning : The case of rural tourism in Andalusia (Spain). Science of the Total Environment, 412-413, 28–45. doi:10.1016/j.scitotenv.2011.09.066

Blerck van, H. (1999). A carnival of landscapes; for Dutch landscape architects the sky is the limit. In H. Blerck van, J. Dettmar, & B. Nolan (Eds.), Landscape: 9+1 young Dutch landscape architects. Rotterdam: NAi Uitgevers.

Borsje, J., & Tak, R. (2013). The regional local nexus; A landscape-based integral design strategy for sustainable tourism development in coastal landscapes; Case study Dubrovnik Rivièra. Wageningen University.

Brandsma, H., [Zonder titel, terras theetuin] [foto]. Available at: http://www.veenletters.nl/afbeeldingen/nieuws/juli-2013/molen4.jpg [Accessed February 10, 2014].

Braun, J., 2013. [zonder titel, land-art St Nazaire] [foto]. Available at: https-//jessicabraun.files.wordpress.com/2013/07/dsc_0459.jpg [Accessed May 31, 2014].

Brinkhuijsen, M. (2008). Landscape 1:1: A study of designs for leisure in the Dutch countryside. Wageningen University.

Comcoast, 2005. De vijf oplossingen van ComCoast. Available at: http://www.innoverenmetwater.nl/project.asp?id=2384 [Accessed February 21, 2014].

Crewe, K., & Forsyth, A. (2003). LandSCAPES: A typology of approaches to landscape architecture. Landscape Journal, 22:1(03), 37–53.

De Groot, A., Van Wesenbeeck, B., & Van Loon-Steensma, J. (2013). Stuurbaarheid van kwelders. Wageningen.

Deliciousmagazine.nl, [Zonder titel, geplukte zeekraal] [foto]. Available at: http://www.deliciousmagazine.nl/2013/06/11/zeekraal-salade-zilt-recept/kroatie2013-158/ [Accessed February 10, 2014a].

Deliciousmagazine.nl, [Zonder titel, gerecht met zilte groenten] [foto]. Available at: http://www.deliciousmagazine.nl/files/2013/06/Kroatie2013-167.jpg [Accessed February 10, 2014b].

Deltaprogramma, 2013. Deltaprogramma 2014, Available at: www.rijksoverheid.nl/deltaprogramma [Accessed November 13, 2014].

90

een historisch-geografische benadering (pp. 57–66). Utrecht: Matrijs.

Hall, C. M. (2009). Degrowing Tourism: Décroissance , Sustainable Consumption and Steady-State Tourism Degrowing Tourism. Anatolia : An International Journal of Tourism and Hospitality Research, 20(1), 46–61.

Hall, C. M., & Page, S. J. (2006). The geography of tourism and recreation: environment, place and space (3rd ed.). London [etc.]: Routledge.

Harlingen-online, Recordaantal bezoekers op Vlieland. Available at: http://www.harlingen-online.nl/2013/02/25/recordaantal-bezoekers-op-vlieland/ [Accessed August 29, 2013].

HBrouwstra, Oudega [foto]. Available at: http://static.panoramio.com/photos/original/11231483.jpg [Accessed July 24, 2013].

Heeringa, L. S. (2011). Geschiedenis bunker Koehoal. Retrieved July 06, 2014, from http://www.oudtzummarum.nl/html/geschiedenisbunkerkoehoal3476.htm

Heimplaetzer, S., 2013. Het waddenmeisje [foto].

Holland.com, 2013. Schiermonnikoog. Available at: http://www.holland.com/global/tourism/article/schiermonnikoog.htm [Accessed August 29, 2013].

Holmes, N., 2008. Lime tree [foto].

Hunter, C. (1997). Sustainable tourism as adaptive paradigm. Annals of Tourism Research, 24(4), 850–867.

Jade, 2012. Ameland, een heerlijk eiland om eens uit te waaien. Available at: http://plazilla.com/ameland-een-heerlijk-eiland-om-eens-lekker-uit-te-waaien.

Jager, Z., 2013. De deelnemers op pad door het dorp naar de verschillende spreekbeurten [foto]. Available at: http://www.waddenacademie.nl/Impressie_van_de_Tijwisselaar.595.0.html [Accessed May 31, 2014].

Jeeveekaa, 2008. Terschelling [foto]. Available at: http://www.panoramio.com/photo/14930973 [Accessed July 24, 2013].

Kabat, P., Bazelmans, J., van Dijk, J., Herman, P.M.J., Speelman H., Deen, N.R.J., Hutjes, R. W. A. (Ed.). (2009). Knowledge for a sustainable future of the Wadden: integrated research agenda of the Wadden Academy-KNAW. Leeuwarden: Waddenacademie KNAW. Retrieved from http://www.waddenacademie.nl/fileadmin/inhoud/pdf/02_taken/09-054_WADDEN_kennisagenda_ENG-pp.pdf

Kadaster, 2012. Top50vector [GIS kaart].

Koens, D., & Van den Berg, L. (2011). A landscape approach

Froukje, [Zonder titel, theetuin] [foto]. Available at: http://froukjes.files.wordpress.com/2013/07/dsc06412.jpg [Accessed February 10, 2014].

Funda.nl, 2014a. [Huizen te koop Harlingen] [Schermafbeelding]. Available at: funda.nl [Accessed May 31, 2014].

Funda.nl, 2014b. [Huizen te koop Pingjum] [schermafbeelding]. Available at: Funda.nl [Accessed May 31, 2014].

Garrod, B., & Wilson, J. C. (2004). Nature on the Edge ? Marine Ecotourism in Peripheral Coastal Areas. Journal of Sustainable Tourism, 12(2), 95–120.

Gehl, J. (2010). Cities for People. Washington, DC: Island Press.

Gemeente Dongeradeel. (2008). Kadernotitie Recreatie en Toerisme Gemeente Dongeradeel. Dokkum. Retrieved from http://www.dongeradeel.nl/vrije-tijd-sport/kadernotitie-recreatie-toerisme_3151/

Gemeente Franekeradeel. (2012). Gemeente Franekeradeel VOORJAARSNOTA 2012. Franeker. Retrieved from http://www.franekeradeel.nl/basis/ip_dossier.nsf/luopdocunid/_F316A8A45B43A1F3C12577AC00516B52/$file/Voorjaarsnota2012 defx.pdf?open&_dc=1344845031745

Gemeente Harlingen. (2011). Koers houden: Actualisatie beleidsnota Recreatie en Toerisme 2006-2016. Harlingen. Retrieved from http://www.harlingen.nl/document.php?m=19&fileid=5985&f=f998202de814bc9182b15bf4e7b85e36&attachment=0&c=4793

Gemeente Het Bildt. (2013). Gemeente Het Bildt. Retrieved February 20, 2013, from http://www.hetbildt.nl/

Google Maps, 2013. Google Maps. Available at: https://www.google.nl/maps/ [Accessed August 29, 2013].

Goossen, C. M., & Boer, T. A. De. (2008). Recreatiemotieven en belevingssferen in een recreatief landschap. Wageningen.

Grenier, D., Kaae, B. C., Miller, M. L., & Mobley, R. W. (1993). Ecotourism, landscape architecture and urban planning. Landscape and Urban Planning, 25(March), 1–16.

GSTC. (2013). Global Sustainable Tourism Criteria for Destinations. Retrieved March 14, 2013, from http://www.gstcouncil.org/sustainable-tourism-gstc-criteria/criteria-for-destinations.html

Haartsen, A. (2009). Ontgonnen Verleden: Regiobeschrijvingen provincie Friesland. Ede: Directie Kennis, Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Hacquebord, L. (1997). Het noordelijk zeekleilandschap. In S. et al Barends (Ed.), Het Nederlandse landschap:

91

Mulder, K., 2011. Armada van 16 boten. Available at: http-//klaasantonmulder.files.wordpress.com/2011/08/dsc00175.jpg [Accessed May 31, 2014].

Noordhoff Atlasproducties. (2009). De Bosatlas van Fryslân. Groningen: Noordhoff Atlasproducties.

NOS. (2013). Wit jo faaks wêr’t it húske is? Retrieved April 04, 2013, from http://nos.nl/artikel/490255-wit-jo-faaks-wert-it-huske-is.html

Omrop Fryslân, Record aantal bezoekers Terschelling. Available at: http://skylgenet.nl/nieuws/2013/03/record-aantal-bezoekers-terschelling/#.Ux3tS_1ROTc [Accessed August 29, 2013].

Onlineplantguide.com, 2013. A street tree planting of the aristocrat pear [foto]. Available at: Onlineplantguide.com [Accessed July 11, 2014].

Oranjewoud. (2011). De Friese Elfstedenkaart. Heerenveen. Retrieved from www.beleeffriesland.nl/elfsteden nordseetourismus.de, 2013. Nordsee*. Available at: http://www.nordseetourismus.de/de/index [Accessed June 14, 2013].

Page, S. & Connell, J., 2009. Introduction to tourism: themes, concepts and issues. In Tourism: A modern synthesis. Hampshire: Cengage Learning EMEA, pp. 3–23.

Page, S., & Connell, J. (2009). Introduction to tourism: themes, concepts and issues. In Tourism: A modern synthesis (Third., pp. 3–23). Hampshire: Cengage Learning EMEA.

Provincie Fryslân. (2011). UITVOERINGSAGENDA 2011-2013 FRYSLÂN TOERISTISCHE TOPATTRACTIE. Leeuwarden. Retrieved from http://www.google.nl/url?sa=t&rct=j&q=beleid toerisme friesland&source=web&cd=3&ved=0CDwQFjAC&url=http%3A%2F%2Fwww.fryslan.nl%2F1758%2F2-febrewaris-steatekommisje-boarger-en-mienskip%2Ffiles%2F%5B006%5Dbm%252002-02-11-04%2520uitvoeringsagenda%2520topattractie.pdf&ei=uX4SUYKiKM6p0AXwxYGYCA&usg=AFQjCNFrtP2wfw1xSwA7x3R59UDub2gscg&bvm=bv.41934586,d.d2k

Provincie Fryslân. (2012). Grutsk op ’e Romte: Ruimtelijke kwaliteit in Fryslân. Leeuwarden.

Schoorl, H. (1997). Het duinlandschap. In S. Barends (Ed.), Het Nederlandse landschap: een historisch-geografische benadering (pp. 77–88). Utrecht: Matrijs.

Schroor, M. (2008). Waddenzee waddenland: historische verkenningen rond de geografische identiteit en begrenzing van het internationale waddengebied. Leeuwarden.

PROWAD/ Europarc. (2012). Baseline Inventory and Analysis. Retrieved from http://www.prowad.org/system/files/3-1-4-Wadden Sea baseline study Part II_20 06 2012 final.pdf

to sustainable coastal tourism; the case of Murter Island, Croatia. Wageningen University.

Koh, J. (2010). A design approach to research and a landscape approach to design: A Wageningen experience. In Design research in the Netherlands 2010 (pp. 91–100). Eindhoven: Technische universiteit Eindhoven.

Kulturverein Wilhemsdorf, 2011. [Zonder titel, land-art] [foto]. Available at: http://www.kv-wilhelmsdorf.de/?page_id=27 [Accessed May 31, 2014].

Lancewad Plan. (2007). LancewadPlan Description of Cultural Entities in the Wadden Sea Region. unknown.

Landschapsbeheer Groningen en Friesland. (2013). Waddenwandelen. Retrieved July 10, 2013, from www.waddenwandelen.nl

LeeuwarderCourant. (2002). Laatste haringvisser. Retrieved July 06, 2014, from http://www.oudtzummarum.nl/html/zeedijkvisserij673.htm

Lemaire, T. (1970). Filosofie van het landschap (Negende dr.). Amsterdam: Ambo.

Lenzholzer, S., Duchhart, I., & Koh, J. (2013). “Research through designing” in landscape architecture. Landscape and Urban Planning, 113, 120–127. doi:10.1016/j.landurbplan.2013.02.003

LISA. (2013). LISA. Retrieved February 25, 2013, from http://www.lisa.nl

Lozano-Oyola, M., Javier, F., González, M., & Caballero, R. (2012). Sustainable tourism indicators as planning tools in cultural destinations. Ecological Indicators, 18, 659–675. doi:10.1016/j.ecolind.2012.01.014

Makhzoumi, J. M. (2000). Landscape ecology as a foundation for landscape architecture: application in Malta. Landscape and Urban Planning, 50, 167–177. doi:10.1016/S0169-2046(00)00088-8

Marrewijk, D., & Haartsen, A. J. (2002). Waddenland Het landschap en cultureel erfgoed in de Waddenzeeregio. Leeuwarden: Ministerie van Landbouw, Natuur en Visserij: Noordboek.

Merrian-Webster Dictionary. (2014). Merriam-Webster dictionary. Retrieved February 13, 2014, from http://www.merriam-webster.com

Ministerie van Infrastructuur en Milieu & Ministerie van Economische Zaken, 2013. Deltaprogramma | Waddengebied Bijlage A8 Deltaprogramma 2014, Available at: www.rijksoverheid.nl/deltaprogramma [Accessed February 21, 2014].

Ministerie van VROM. (2007). Ontwikkeling van de wadden voor natuur en mens: Deel 4 van de planologische kernbeslissing Derde Nota Waddenzee. Den Haag.

92

nl/2010_11_01_archive.html [Accessed July 11, 2014].

Thwaites, K., & Simkins, I. (2007). Experiential landscape : an approach to people, place and space. London: Routledge.

Tress, B., & Tress, G. (2001). Capitalising on multiplicity: a transdisciplinary systems approach to landscape research. Landscape and Urban Planning, 57(3-4), 143–157. doi:10.1016/S0169-2046(01)00200-6

UNESCO World Heritage Committee. (2009). Decisions 33COM 8B.4 Natural properties - New Nominations - The Wadden Sea (Germany, Netherlands). Retrieved February 12, 2013, from http://whc.unesco.org/en/decisions/1946/

Uytland Recreatie Ondernemers. (2013). Wad, terpen en

dijken. Sint Annaparochie.

Van den Berk. (2014). Bomensite. Retrieved July 16, 2014, from http://www.vdberk.nl/

Van der Duim, V. R. (2007). Tourismscapes an actor-network perspective. Annals of Tourism Research, 34(4), 961–976. doi:10.1016/j.annals.2007.05.008

Van der Lee, L., 2012. IJlst [foto].Van der Lee, L., 2012a. Agrarisch landschap [foto].Van der Lee, L., 2012b. Aldegeaster Brekken [foto].Van der Lee, L., 2012c. Centrum Heeg [foto].Van der Lee, L., 2012d. IJlst [foto].Van der Lee, L., 2012e. Molen Aldega [foto].Van der Lee, L., 2013. Groene strand [foto].Van der Lee, L., 2013a. Concert aan dijk [foto].Van der Lee, L., 2013b. Duinmeertje [foto].Van der Lee, L., 2013c. Groene strand [foto].Van der Lee, L., 2013d. Strand [foto].Van der Lee, L., 2013e. Strand eb [foto].Van der Lee, L., 2013f. Strandopgang [foto].Van der Lee, L., 2013g. Waddendijk [foto].Van der Lee, L., 2013h. Waddenzee [foto].

Van Loon-Steensa, J., Smale, A., & De Groot, A. (2014). Betekenis van voorlanden voor waterveiligheid. Wageningen.

Van Loon-Steensma, J. M., De Groot, A. V., Van Duin, W. E., Van Wesenbeeck, B., & Smale, A. J. (2012). Verkenning bijdrage kwelders aan waterveiligheid in het Waddengebied. Wageningen.

Van Loon-Steensma, J., Slim, P., Vroom, J., Stapel, J., & Oost, A. (2012). Een Dijk van een Kwelder: Een verkenning naar de golfreducerende werking van kwelders. Wageningen.

Van Weeghel, 2008. Gaastmeer [foto]. Available at: http://www.panoramio.com/photo/10228387 [Accessed July 24, 2013].

Rijkswaterstaat. (2012). Referentiewaarden waterstanden. Retrieved from http://www.rijkswaterstaat.nl/images/Referentiewaarden waterstanden_tcm174-312363.pdf

Rijkswaterstaat. (2012a). NWB waterwegen - vaarwegvakken 1 augustus 2012 [GIS kaart].

Rijkswaterstaat. (2012b). NWB wegen - wegvakken 1 augustus 2012 [GIS kaart].

Satellietbeeld.nl, Wadden eilanden [foto]. Available at: Satellietbeeld.nl [Accessed June 13, 2013].

Schoorl, H. (1997). Het duinlandschap. In S. Barends (Ed.), Het Nederlandse landschap: een historisch-geografische benadering (pp. 77–88). Utrecht: Matrijs.

Schroor, M. (2008). Waddenzee waddenland: historische verkenningen rond de geografische identiteit en begrenzing van het internationale waddengebied. Leeuwarden.

Sijmons, D., Hazendonk, N., Hendriks, M., Venema, H., & van Dijk, A. (2008). Greetings from Europe : landscape & leisure. Rotterdam: 010 Publishers.

Sijtsma, F. J., Daams, M. N., Farjon, H., & Buijs, A. E. (2012). Deep feelings around a shallow coast. A spatial analysis of tourism jobs and the attractivity of nature in the Dutch Wadden area. Ocean & Coastal Management, 68, 138–148. doi:10.1016/j.ocecoaman.2012.05.018

Slob, M. (2013). Angstaanjagend en groots: Een verkenning van sublieme natuurervaringen. GRNVLD, 12–17.

Stichting Kulturele Haadstêd 2018. (2013). Leeuwarden-Ljouwert’s application for European Capital of Culture 2018; Iepen mienskip. Ljouwert. Retrieved from http://www.2018.nl/Portals/0/v4_ONLINE_BID2_LWD2018.pdf

Stichting Landelijk Fietsplatform. (2013). fietsknooppuntennetwerk jan 2013 [GIS kaart]. Amersfoort.

Stichting Waddengroep & Feriening Biologyske Boeren Fryslân. (2013). Boerderijwinkels. Retrieved August 05, 2013, from www.fryskeboerderijwinkels.nl

Tanguay, G. A., & Rajaonson, J. (2013). Sustainable tourism indicators : selection criteria for policy implementation and scientific recognition. Journal of Sustainable Tourism, 21(6), 862–879. doi:10.1080/09669582.2012.742531

Telfer, D. J., & Sharpley, R. (2008). Tourism and development in the developing world. London [etc.]: Routledge.

Ter Braak, C. (2009). Hellingen in fietsroutes. Deventer.

thegardenexplorer.blogspot.nl, 2010. [pyrus herfstkleur] [foto]. Available at: http://thegardenexplorer.blogspot.

93

Vollmer, M., Guldberg, M., Maluck, M., Marrewijk, D., & Schlickbier, G. (2001). Landscape and cultural heritage in the Wadden Sea region: Project report. Wadden Sea Ecosystem No 12, (16), 16–22. Retrieved from lancewadplan.org

Vosse, E., 2014. stoel bas [foto]. Available at: http://www.edvossebv.nl/attachments/Image/stoel_bas_1.JPG

[Accessed July 10, 2014].

VROM raad. (2006). Groeten uit Holland: Advies over vrije tijd, toerisme en ruimtelijke kwaliteit. Den Haag: VROM raad.

VVV Lauwersland. (2013). Restaurants. Retrieved August 05, 2013, from www.vvvlauwersland.nl Wadden Academie, & Common Wadden Sea Secretariat. (n.d.). Het Waddengebied: een cultuurlandschap van wereldklasse. Leeuwarden, Wilhelmshaven.

Waddenfonds. (2013). Waddenfonds. Retrieved April 08, 2013, from waddenfonds.nl

Waddenzee.nl. (2013). Waddenzee: Beleven, gebruiken en beschermen. Retrieved February 19, 2013, from http://www.waddenzee.nl/Beleven_gebruiken_en_beschermen.2592.0.html

World Commission on Environment and Development. (1987). Our Common Future. Oslo. Retrieved from http://conspect.nl/pdf/Our_Common_Future-Brundtland_Report_1987.pdf

World Tourism Organization. (2004). Indicators of sustainable development for tourism destinations. A Guidebook. Madrid.

www.oudtzummarum.nl, 1922. 665 H.B. 9 Westhoek [foto]. Available at: http://www.oudtzummarum.nl/html/zeedijkvisserij665.htm [Accessed July 6, 2014].

Zeekraalwijzer.nl, 2014. Zeekraalwijzer [schermafbeelding]. Available at: www.zeekraalwijzer.nl [Accessed February 10, 2014].