Scriptie Definitieve Versie12.pdf

30
 Van drijvende kracht naar zwakste schakel De Italiaanse positie in het Europese Monetaire Stelsel en de Europese Monetaire Unie Vermeulen, P.P.M. 23-9-2013 Petra Vermeulen Student 3718425 Universiteit Utrecht, Bachelor Thesis onder begeleiding van Mathieu Segers  

Transcript of Scriptie Definitieve Versie12.pdf

  • Van drijvende kracht

    naar zwakste schakel

    De Italiaanse positie in het Europese

    Monetaire Stelsel en de Europese Monetaire

    Unie

    Vermeulen, P.P.M.

    23-9-2013

    Petra Vermeulen Student 3718425

    Universiteit Utrecht, Bachelor Thesis onder begeleiding van Mathieu Segers

  • 1

    Inhoudsopgave

    Inleiding 2

    Hoofdstuk 1 4

    1.1 Constructiefouten in het EMS 4

    1.2 Het vertrek van Itali uit het EMS 6

    1.3 Itali na het verlaten van de EMS 7

    1.4 Terugkeer in het EMS 8

    Deelconclusie hoofdstuk 1 10

    Hoofdstuk 2 12

    2.1 Het Italiaanse Initiatief. 12

    2.2 Besluitvorming. 14

    2.3 Totstandkoming van de EMU 15

    2.4 Implementatie 16

    Deelconclusie hoofdstuk 2: 19

    Hoofdstuk 3 20

    3.1 Verschillen en overeenkomsten tussen het EMS en de EMU 20

    3.2 Itali in de EMU: een goed idee? 22

    Deelconclusie hoofdstuk 3 24

    Conclusie 25

  • 2

    Inleiding

    Het is iets meer dan 20 jaar geleden dat het verdrag van Maastricht de monetaire samenwerking

    binnen Europa vaststelde. Het was dit verdrag dat voorschreef dat de Europese Monetaire Unie en

    de eenheidsmunt de Euro nog vr het jaar 2000 in werking zouden treden.

    De precieze datum hiervoor stond echter nog niet vast: de Europese Monetaire Unie (EMU) zou

    ofwel in 1997, dan wel in 1999 in werking treden. De startdatum was afhankelijk van het behalen

    van verschillende convergentiecriteria door de deelnemende landen hierbij hoorde onder andere

    een deelname aan het Europees Monetair Systeem (de voorloper van de Euro) en een aan

    maximum gebonden overschrijding van het nationale begrotingstekort van 3% van het BBP. Deze

    criteria waren als voorwaarden gesteld door Duitsland en Nederland om de Europese eenheidsmunt

    te accepteren. Zij verwachtten hiermee de zwakkere landen buiten de deur te kunnen houden. De

    Nederlandse bewindsman Gerrit Zalm deed hierover beroemde uitspraken; hij stelde dat de

    Spaghetti-eters uit Itali, die het niet erg nauw namen met de begrotingsregels, door de criteria

    nooit in de Euro zouden komen.1

    Het is dan ook niet verwonderlijk dat Duitsland en Nederland bij het Verdrag van Maastricht (1992)

    nog verwachtten dat de Economische en Monetaire Unie (EMU) van start zou gaan met een

    kopgroepje van Noordelijke lidstaten. In deze EMU zouden alleen Belgi, Nederland, Luxemburg,

    Duitsland, Frankrijk, Denemarken en mogelijk Ierland deelnemen. Dat deze verwachting onjuist

    was, werd zeven jaar later duidelijk, toen het verdrag in 1999 daadwerkelijk in werking trad. Maar

    liefst 11 lidstaten bleken voldoende aan de gestelde convergentiecriteria te voldoen, waardoor de

    EMU begon met de Belgi, Nederland, Luxemburg, Duitsland, Frankrijk en Ierland, maar ook met

    Finland, Oostenrijk, Portugal, Spanje, en (jawel) Itali.2

    Inmiddels heeft Europa te kampen met de welbekende Eurocrisis. Ondanks dat vele landen het

    door Maastricht toegestane begrotingstekort van 3% van het BBP niet halen, wordt er vaak

    beschuldigend gekeken naar het zuiden van Europa de zogenaamde bron van alle problemen.

    Ook Itali staat in deze kwestie centraal: het land zou de Eurocrisis mede veroorzaakt hebben en

    had volgens sommige politici nooit tot de EMU mogen toetreden.3 Binnen Itali zijn de economische

    problemen eveneens onderwerp van grote discussie. Itali moet uit de crisis komen, maar over hoe

    dit moet gebeuren is veel onenigheid. Beleidsmannen zoals Mario Monti, die de begroting op orde

    proberen te stellen, zijn over het algemeen bijzonder impopulair de roep om uit de Euro te

    stappen klinkt ook binnen Itali steeds meer.4

    Het is niet de eerste keer dat Europa problemen heeft zich aan een economische of monetaire

    samenwerking te binden. In de jaren 90 hadden verschillende landen eveneens grote problemen

    om zich te houden aan de vaste bandbreedtes van het toenmalige Europees Monetair Systeem,

    het EMS. Dit systeem was in veel opzichten een voorloper van de EMU: de landen in het EMS

    spraken af de valuta binnen een maximaal bepaalde bandbreedte te laten fluctueren. Het EMS is

    1 Archief Trouw, 18 augustus 2001, W. van Meteren Barsten verschijnen in EU-stabiliteitspact, via LexisNexis: http://academic.lexisnexis.nl.proxy.library.uu.nl 2 Europese Commissie, Economische en Financile zaken, De Euro, via http://ec.europa.eu/economy_finance/euro/index_nl.htm 3 Jan Kees de Jager in zijn periode als minister van Financin, via

    http://www.nrc.nl/nieuws/2011/07/13/de-jager-is-duidelijk-griekenland-had-geen-

    euroland-mogen-worden/ 4 Archief Algemeen Dagblad, 13 maart 2013. B. Grillo: Itali is feitelijk al uit de Euro. Via: http://www.ad.nl/ad/nl/5597/Economie/article/detail/3408640/2013/03/13/Grillo-

    Itali-is-feitelijk-al-uit-de-euro.dhtml

  • 3

    als enige systeem dat lijkt op de EMU dan ook een interessant instrument om de huidige EMU-crisis

    te bekijken.

    Gezien de huidige kritiek op Itali, is de Italiaanse positie binnen het EMS zeer interessant. Itali

    was n van de landen die ook in dit systeem begin jaren 90 te kampen had met een crisis. De

    vraag rijst of de Italiaanse positie in de EMU misschien vergelijkbaar is met de Italiaanse positie in

    het EMS in deze crisis. Men zou zich daarnaast kunnen afvragen waarom Itali dan toch in

    systemen als de EMS of EMU wil deelnemen. Met het oog op de EMU-crisis is het interessant te

    onderzoeken in hoeverre Europese Monetaire Samenwerking wel gunstig is voor Itali. Zijn de

    verwachtingen die de Italianen van deze samenwerking hadden, wel realistisch geweest? Dit

    onderzoek zal zich daarom richten op de vraag: In hoeverre is Europese monetaire samenwerking

    voor Itali gunstig, en in hoeverre zijn de Italiaanse verwachtingen van Europese monetaire

    samenwerking in de vorm van een Europese Monetaire Unie realistisch geweest? Om dit te

    onderzoeken is besloten het onderzoek onder te verdelen in de volgende secties.

    Het eerste hoofdstuk zal zich richten op de Italiaanse positie binnen het EMS. Hierbij zal allereerst

    onderzoek gedaan worden naar de constructie van het EMS, waarmee de Italiaanse positie binnen

    het EMS beter verklaard kan worden. Daarna zullen de motieven achter het Italiaanse besluit tot

    vertrek worden behandeld, gevolgd door de Italiaanse situatie na het vertrek uit de EMS. Over de

    laatste situatie is tot nu toe maar weinig geschreven, echter, het is interessant hiernaar te kijken,

    aangezien het een mogelijke inzicht geeft over of het vertrek uit de EMS gunstig of ongunstig

    uitpakt voor de Italianen. Tot slot zal dit hoofdstuk kijken naar de Italiaanse terugkeer in het EMS.

    In hoeverre was dit een noodzaak en hoe is deze terugkeer bereikt?

    In het tweede deel zal onderzoek gedaan worden naar de Italiaanse weg naar de EMU. Hierbij zal ik

    onder andere de brief van de Italiaanse minister van Financin Giuliano Amato (later Premier

    geworden) behandelen. Hij stelde in 1988 een brief op waarin hij de ongelijkheid van het EMS

    benadrukte. Deze brief was de aanleiding om de EMU uiteindelijk op te zetten dit lijkt echter

    paradoxaal, gezien de huidige kritiek op Itali. In dit hoofdstuk zullen we daarom kijken in

    hoeverre de Italiaanse verwachtingen van de EMU realistisch waren. Daarnaast zal ik in dit deel

    kijken naar besluitvorming rond de EMU, de convergentiecriteria, en in hoeverre deze een rol

    speelden bij de Italiaanse toetreding tot de EMU. De centrale vraag in dit hoofdstuk zal daarom

    zijn: In hoeverre zijn de Italiaanse verwachtingen van een EMU realistisch geweest, en in hoeverre

    zijn de convergentiecriteria voor Itali van invloed geweest bij de uiteindelijk totstandkoming van

    de EMU.

    In het derde en laatste deel van dit onderzoek zal worden gekeken naar Itali in de EMU. In dit

    hoofdstuk zal een vergelijking tussen de twee systemen worden getrokken: in hoeverre zijn er

    verschillen en overeenkomsten tussen het EMS/de EMU? Is Itali met de EMU inderdaad af van de

    problemen zoals deze in het EMS bestonden? Tevens zal er in dit deel worden gekeken in hoeverre

    de toetreding van Itali in de EMU een goed idee was. Hiervoor zullen verschillende historische

    meningen over Itali in de EMU aan bod komen, alsmede een stukje eigen interpretatie over de

    situatie van Itali in het huidige EMU-crisis.

  • 4

    Hoofdstuk 1 Itali en het EMS

    Op 7 februari 1992 werd in Zuid-Nederland het Verdrag van Maastricht getekend. Het was met dit

    verdrag dat de lidstaten van de Europese Gemeenschap besloten tot de invoering van de Europese

    Monetaire Unie (EMU). Ook Itali tekende het verdrag. Echter, slechts een halfjaar na

    ondertekening vertrok Itali wegens ernstige problemen uit een systeem dat in vele opzichten een

    voorloper was van de EMU: het Europees Monetair Systeem (EMS). De landen in dat systeem

    spraken af de onderlinge fluctuaties in hun valutakoersen te beperken tot een bepaalde maximale

    bandbreedte. Het Italiaanse vertrek uit het EMS in september 1992 is opvallend, omdat het

    suggereert dat de problemen die Itali binnen dat systeem kende, ook voor de EMU zouden gelden.

    In dit hoofdstuk zal ik daarom de Italiaanse positie binnen het EMS onderzoeken. Ik zal hierbij de

    constructie van het EMS behandelen, alsmede de motieven achter het Italiaanse besluit tot vertrek.

    Tot slot zal ik de positie van Itali na het vertrek uit het EMS onderzoeken, om te beoordelen in

    hoeverre het vertrek van Itali gunstig of ongunstig is geweest.

    Al bij de oprichting van het systeem in 1979 kreeg Itali een uitzonderingspositie, in de vorm van

    een bredere bandbreedte van 6% in plaats van de 2,25% die door de oud-slang landen

    gehanteerd werd.5 Toch had Itali veel baat bij het EMS. Door de boost die het systeem gaf aan

    het marktvertrouwen, kon Itali in 1987 een laag inflatierecord van 4,7% behalen. In 1990 kwam

    de Lire zelfs in de Smalle Band van 2,25% in het EMS, hoewel dit door onopgeloste structurele

    binnenlandse problemen niet blijvend bleek.6 Naar mijn mening is het Italiaanse vertrek uit de EMS

    dan ook niet te danken aan een slecht marktvertrouwen, maar aan constructiefouten in het

    systeem van de EMS, wat het systeem onstabiel en fragiel maakte.

    1.1 Constructiefouten in het EMS

    De grootste constructiefout in het systeem was de asymmetrie tussen de deelnemende

    wisselkoersen, en dan met name de referentiepositie van de D-Mark. Hoewel in het EMS geen

    leidende munt was aangewezen, stond de D-mark al snel op als de referentiemunt: andere landen

    begonnen hun koers te bepalen ten opzichte van de D-mark.7 De sterke en enorm groeiende

    economie van Duitsland, gecombineerd met de unieke onafhankelijke positie van de Duitse

    Bundesbank, maakte de Duitse D-mark bijzonder populair op de financile markten. Het maakte

    het daarmee echter ook moeilijker voor andere landen om binnen de gestelde bandbreedtes van

    2,25 cq 6% te opereren. De crisis die zich in 1992 binnen het systeem manifesteerde, was dan ook

    De Slang: in het oude systeem van de Slang was een poging gedaan de valuta tussen

    landen te laten flucturen. Het systeem bleek midden jaren 70 onhoudbaar, met

    verschillende valuta die er steeds in- en uitstapten. Tegen 1977 was de Slang veranderd

    in een Duitse-Mark zone, met alleen de Belgische en Luxemburgse Franc, de Nederlandse

    Gulden en de Deense Kroon als volgers. 5 Committee of Governors of the Central Banks of the Member States of the European

    Economic Community, Report of the Committee of Governers to the Council on the European Monetary System Draft, 13 november 1978. Via: European Central Bank Archives, http://www.ecb.europa.eu/ecb/history/archive/requested/html/index.en.html 6 Banca dItalia, History, From the 1950s to Maastricht, taming inflation and Maastricht, via: http://www.bancaditalia.it/bancaditalia/storia/anni50/maastricht;internal&action=_setlan

    guage.action?LANGUAGE=en 7 De Grauwe, Paul & Papademos, Lucas, The European Monetary System in the 1990s. Bath Press Avon (1990). Pagina 30.

  • 5

    een logisch gevolg van de constructiefout dat de D-Mark de facto een referentiepositie binnen het

    EMS had.

    In Juli 1992 besluit de Duitse Bundesbank tot een verhoging van de rentetarieven tot een

    recordhoogte van 8,75%.8 Hoewel de Duitsers kunnen voorspellen dat de gevoerde renteverhoging

    zal leiden tot problemen voor de andere EMS-landen, zetten ze toch door. De combinatie met de

    ineenstorting van de US-Dollar zorgt vervolgens voor een enorme run op de D-Mark. Beleggers

    beginnen verschillende valuta massaal in te wisselen voor D-Marken: de andere EMS landen roepen

    op tot een verlaging van de rentes. Echter, de angst voor inflatie, gecombineerd met de

    overwaardering van de Oost-Duitse D-Mark na de Duitse eenwording, maakt dat de Bundesbank

    zich stellig opstelt.9 Deze opstelling is funest voor de andere EMS landen. Door de enorme vraag

    naar D-marken beginnen de munteenheden van Groot-Brittanni, Itali en zelfs Frankrijk ernstig in

    de problemen te raken - deze valuta vallen tot de grenzen van het EMS. Er volgt crisisberaad in

    Bath, maar de Duitsers houden stug vol dat er geen verlaging van de rentetarieven komt. Dit is

    mijns inziens merkwaardig, omdat de Duitsers met het ingaan van de EMS een zekere verplichting

    zijn aangegaan, waar ook het ondersteunen van andere EMS landen bij hoort.

    Een tweede constructiefout in het EMS vormt de mogelijkheid tot het voeren van een

    onafhankelijk, enkel op Duitsland gericht beleid door de Duitse Bundesbank. Deze fout toont zich

    bij bestudering van de situatie rond 11 september 1992, als de Italiaanse Lire naar het laagst

    toegestane punt binnen het EMS valt. Dit triggert een automatische EMS-interventie van de

    Bundesbank en de Banca dItalia, die gedwongen zijn D-Marken te verkopen en Lires op te kopen.

    De Bundesbank is hier niet enthousiast over: het kost hen veel geld om de Lire op deze manier

    overeind te houden. Hoewel de Duitsers met het aangaan van de EMS-verplichtingen ook de plicht

    tot interventie accepteerde, doen ze een succesvolle poging om onder deze verplichting uit te

    komen. De Bundesbank beroept zich hiervoor op de zogenaamde Emminger Letter uit 1978. In

    dit document formuleert de Bundesbank zorgen over EMS-interventies richting de Duitse overheid:

    The prime concern is that, if the system follows the proposed currency basket, the

    Bundesbank would be forced to make considerable interventions, not only in Community

    currencies, but also in dollars (). It should be possible to suspend temporarily the

    intervention obligation (of the Bundesbank) in the case where the acceptable limits in

    monetary and stability policy terms are breached.10

    Het voorgaande citaat toont duidelijk dat de Bundesbank de Duitse overheid nog vr de start van

    het EMS vraagt om zich los te mogen maken van de ongelimiteerde steun bij het opkopen van

    zwakke valuta. Deze clausule vormt een tweede grote constructiefout in het Europees Monetair

    Systeem, omdat het de Bundesbank de mogelijkheid geeft om onder de belangrijkste EMS-

    verplichting uit te komen. Het onderstreept tevens mijn eerdere stelling dat het EMS fragiel was

    door de asymmetrie in de wisselkoersen en in feite beruste op Duitse dominantie: indien Duitsland

    de steun aan een land stopt, kan dat land eigenlijk niet anders dan het EMS verlaten. In het geval

    van de crisis van de Lire in 1992 grijpt de Bundesbank inderdaad de Emminger Letter aan om

    zich van de Italiaanse crisis los te maken, met de facto als resultaat dat de Lire drie dagen later het

    EMS moet verlaten. Dit is een belangrijke ontwikkeling: de Italianen willen niet uit het EMS, maar

    moeten er noodgedwongen uit door het gebrek aan steun van de Bundesbank. In mijn optiek

    getuigt deze actie van ontduikend gedrag van de Duitsers. De Duitsers zijn de EMS-verplichtingen

    8 Marsh, David. The Euro The Battle for the New Global Currency, Yale University Press (2011). Hoofdstuk 5, Shock Waves. Pagina 157. 9 The New York Times, 14 juni 2012, Floyd Norris As Europes Currency Union Frays, Conspiracy Theories Fly 10 Dyson, Kenneth & Quaglia, Lucia European Economic Governance & Policies. Volume 1: Commentary on Key Historical & Institutional Documents. Oxford University Press

    (2010). Pagina 286-287 The Emminger Letter

  • 6

    aangegaan, maar komen nu hun plicht tot interventie niet na. Bovendien bevestigt deze actie mijn

    eerdere stelling dat de asymmetrie door de dominante positie van Duitsland een constructiefout in

    het systeem was, die het systeem fragiel maakte: n land (Duitsland) kon bepalen wie er in het

    EMS kon blijven, en wie niet wat voor Itali een onacceptabele positie binnen het systeem

    creerde.

    Een derde constructiefout in het EMS vormt het gebrek aan een Monetair Noodfonds. Door gebrek

    aan een dergelijk noodfonds waren de zwakkere landen altijd afhankelijk van het sterkste land in

    het systeem in dit geval Duitsland. Dit gaf de paradoxale situatie dat Duitsland zowel de

    veroorzaker was van problemen, als de enige partij die de oplossing kon brengen. Duitsland

    veroorzaakte problemen met de sterke D-mark en de renteverhogingen van de Bundesbank, maar

    was tegelijkertijd de probleemoplosser in de vorm van interventies via de Bundesbank. Deze

    paradox, gecombineerd met het gebrek aan een monetair noodfonds, zorgde dat het EMS geen

    degelijk vangnet had. Landen in nood, zoals Itali, waren hierdoor te sterk afhankelijk van

    Duitsland. Het gebrek aan een noodfonds was mogelijk minder problematisch geweest indien

    Duitsland geen clausule had in de vorm van de Emminger Letter om aan de interventieverplichting

    te ontkomen.

    1.2 Het vertrek van Itali uit het EMS

    Na het bereiken van het laagste punt op 11 september 1992 wordt crisisberaad gehouden tussen

    de EMS-landen. De Italianen hopen gedurende dit gehele weekend nog op een complete

    valutaherschikking met Groot-Brittanni en Frankrijk. Deze komt er niet, omdat de UK er niets voor

    voelt om met alleen de Italianen te devalueren - ze willen enkel een complete herschikking met

    Frankrijk. 11 Dit is voor de Fransen echter onacceptabel. Het Franse Referendum over het verdrag

    van Maastricht staat voor de deur en een herschikking zou de uitkomst van dit verdrag negatief

    kunnen benvloeden. Deze angst was extra reel gezien de afwijzing van het eerdere Deense

    Referendum in juni 1992.12 Resultaat is dat Itali in een gesoleerde en machteloze positie achter

    blijft. De Bundesbank stopt de eerstvolgende maandag met de steun aan interventies, met een

    vrije val van de Lire als gevolg. De Italianen besluiten hierop (zoals beschreven) noodgedwongen

    het EMS te verlaten. Dit geeft ze de mogelijkheid om buiten de smalle bandbreedtes van het EMS

    te devalueren. Deze ontwikkelingen onderstrepen mijn hiervoor geformuleerde argumenten: de

    dominante rol van de D-Mark, de afhankelijkheid van de Duitse Bundesbank en het gebrek aan een

    Monetair noodfonds. Daarnaast is ook de weerzin van Groot-Brittanni om alleen met de Italianen

    te devalueren belangrijk. Paradoxaal is dat het de Engelsen vervolgens net zo vergaat als de

    Italianen: ook de Britten moeten die maand uit het EMS door gebrek aan steun van de

    Bundesbank.

    Men zou kunnen stellen dat de Italianen zelf de beslissing (of zelfs de fout) hebben gemaakt het

    onstabiele EMS in te stappen, of dat de Italianen daarmee zelf de Duitse dominantie accepteren of

    zelfs bespoedigen. Echter, dat deze zienswijze onjuist is, blijkt uit een brief die de Italiaanse

    minister van Financin Giuliano Amato al in januari 1988 schreef aan de Franse minister Balladr.

    Naar mijn mening toont deze brief een duidelijke poging van de Italianen om de situatie in het EMS

    te stabiliseren naar een model met een minder sterke Duitse positie. Dit is vooral zichtbaar in de

    eerste alinea van Amato, waarin hij stelt dat:

    11 Marsh, David. The Euro, Hoofdstuk 5, Shock Waves. Pagina 158. 12 Schioppa, Padoa The Road to Monetary Union in Europe, The Emperor, the Kings, and the Genies, Clarendon Press Oxford (1994). Pagina 12.

  • 7

    The achievements of the EMS are important and certainly positive. However, undoubtedly,

    some imperfections and gaps remain and they need to be addressed to ensure a better

    functioning in the system and to correct as much as possible those aspects that produce an

    asymmetry in the distribution of the adjustment costs. Indeed, there is a fundamental

    problem in the EMS due to the lack of an engine of growth. Not only is the pivot currency

    of the system undervalued, but also German internal demand growth is below average.

    Consequently, that country has structural surpluses towards the rest of the EEC. Such

    surpluses, both in the trade balance and the current balance, on the one hand create

    tensions in the exchange rate system, causing an appreciation of the German mark,

    especially when the US dollar depreciates. On the other hand, such surpluses subtract

    growth potential from other countries. In the long term, if the other countries do not adjust

    to German desired growth rate, the cohesion of the system would suffer.13

    Uit deze brief blijkt duidelijk een poging van de Italiaanse Minister om het EMS te hervormen naar

    een model met minder Duitse dominantie. In hoeverre deze poging succesvol is zal ik later

    beschrijven (zie H2). Echter, dat de uiteindelijke terugtrekking uit het EMS te danken is aan de

    Duitse dominantie die de Italianen juist poogden tegen te gaan, mag bijna ironisch heten.

    1.3 Itali na het verlaten van de EMS

    De noodgedwongen terugtrekking uit het EMS geeft de Italianen de mogelijkheid om de Lire buiten

    de smalle bandbreedtes van het EMS te devalueren. In eerste instantie lijkt het verlaten van de

    EMS daarom mogelijk gunstig voor de Italianen. Echter, de vraag is of de problemen voor Itali

    hiermee daadwerkelijk zijn opgelost. Over de positie van Itali na het verlaten van de EMS is maar

    weinig geschreven. Toch is deze periode interessant om kort te behandelen, aangezien het een

    mogelijke verklaring geeft in hoeverre het vertrek uit de EMS gunstig, of juist ongunstig was voor

    de Italianen en daarmee mogelijk een prelude kan bieden of een vertrek uit de EMU voor de

    Italianen gunstig of ongunstig kan zijn (zie hoofdstuk 3). In deze paragraaf zal ik daarom kort

    onderzoeken in hoeverre de Italiaanse positie verandert na het verlaten van het EMS.

    Al snel na het verlaten van het EMS blijkt dat de Italianen zonder het systeem in een gesoleerde

    positie terecht komen. Hoewel ook de Pond Sterling uit de EMS stapt, lijkt de Italiaanse situatie

    vrijwel tegenover gesteld van die van de Britten. Waar the Pond Sterling zich herstelt van de

    recessie, raakt de Italiaanse Lire vanaf september 1992 alleen maar verder in verval. Mijns inziens

    tonen de maandelijkse wisselkoersen het bewijs dat de Italiaanse Lire geschaad wordt als het geen

    sterke munt meer tegenover zich heeft.

    De Italiaanse noodzaak voor een monetair systeem om de Lire overeind te houden, is duidelijk

    zichtbaar in de waardedaling van de Lire tussen augustus 1992 en september 1992. Waar 1 D-

    Mark in augustus nog slechts 759,68 Lire kost, is dit in september al gestegen tot een bedrag van

    806,87 Lire voor 1 DM.14 Als vervolgens gekeken wordt naar de maanden die hierop volgen, blijkt

    dat er steeds meer Lires voor n DM betaald moeten worden in andere woorden: de Lire wordt

    steeds minder waard. Slechts 1 jaar na het verlaten van het EMS kost 1 DM maar liefst 966,97

    Lire, een stijging van maar liefst 19,8%. Tussen 1992 en 1994 verslechtert de positie van de Lire

    alleen maar verder. De daling van de Lire breekt record op record, tot uiteindelijk in april 1995 de

    13 Dyson & Quaglia, European Economic Governance and Policies, Volume 1. Pagina 365 Giuliano Amato: An Engine for the EMS, Memorandum to ECOFIN Council, 23 februari 1988. 14 Banca dItalia, Time Series Monthly Avarages, Deutsche Mark monthly averages against Lira from 01/1991 to 01/1998. Via: http://cambi.bancaditalia.it/cambi/cambiMedieM.do

  • 8

    recordhoogte van 1239,06 Lire voor 1 DM wordt bereikt. Dit is ook direct het omslagpunt: deze

    omslag is dan ook vooral te danken aan een politieke zet die een terugkeer in het EMS voorspelt.

    (zie 1.4) Dit onderstreept mijn eerdere stelling dat de Italianen niet zonder het EMS kunnen.

    1.4 Terugkeer in het EMS

    In 1996 lukt het Itali om terug te keren in het EMS. Hierbij kijkt men meestal naar economische

    ontwikkelingen en drijfveren. Men kan zich afvragen waarom de Italianen zo graag aan een

    Europees monetair systeem willen deelnemen. Ten eerste had Itali zoals gesteld veel baat bij een

    systeem waarin de Lire gekoppeld was aan andere sterke valuta. Het noodgedwongen vertrek uit

    het EMS maakte dit nog eens pijnlijk duidelijk: zonder een sterke munt bleek de koers van de Lire

    moeilijk stand te kunnen houden. Daarnaast lag het economische voordeel van een Europees

    monetair systeem in de afzetmarkt voor Italiaanse producten in het buitenland. In zijn boek The

    Road to Monetary Union in Europe veronderstelt Padoa-Schioppa een groeiende overtuiging in

    Itali dat monetary policy should concentrate on the primary objective of price stability.

    Voortdurende koersschommelingen van de Lire benvloedden de concurrentiepositie van

    internationaal opererende Italiaanse bedrijven, doordat er onzekerheid bestond over de kosten van

    productie en opbrengst bij verkoop. De EEG en de bijbehorende free trade zone, hadden de

    Italiaanse economie veel goed gedaan. Deelname aan verdere Europese Integratie (en vanwege de

    zwakke lire, Europese monetaire integratie in het bijzonder), werd door de Italianen dan ook

    essentieel gezien om economische groei en modernisering mogelijk te maken.15

    Naast deze economische ontwikkelingen is de terugkeer naar mijn mening echter vooral te danken

    aan een combinatie van verschillende ontwikkelingen op politiek vlak.

    De eerste ontwikkeling is de versterking van de positie van de Dini-regering. Lamberto Dini

    studeerde economie in Florence en werkte daarna voor het Internationaal Monetair Fonds en het

    bedrijfsleven. Tussen 1979-1995 was hij tevens directeur-generaal van de Banca dItalia en werd

    hij gekozen tot Minister President.16 Gezien deze achtergrond is het niet verwonderlijk dat Dini een

    duidelijke economische hervormingsgezinde politiek voorstond die Itali terug in het EMS moest

    brengen. Bij zijn aantreden in januari 1995 zorgde oud-premier Berlusconi echter voor veel

    discussie over de legitimiteit van Dinis presidentschap.17 Hij hoopte met de regio-verkiezingen

    genoeg winst te boeken om de Dini-regering met de bezuinigingen te blokkeren en zelf als premier

    terug te keren. Het is daarom opmerkelijk dat Dinis politiek in april 1995 een boost kreeg door de

    gehouden regio-verkiezingen. Waar bezuinigingen normaal gesproken op grote weerstand stuitten

    bij de Italianen, levert de uitslag van deze regio-verkiezingen juist een versterking van de Dini-

    overheid op.18 Hieruit blijkt een duidelijke publieke steun voor Dinis standpunt dat Itali terug in

    het EMS moet. De financile markten reageren dan ook zichtbaar: vanaf mei begint het aantal Lires

    voor n DM voor het eerst sinds het vertrek uit het EMS weer te dalen, naar 1172,81 Lire per DM.

    15 Bull, Martin J. & Newell, James L. Italian Politics. Pagina 211-213 16 Farnesina, Ministri Esteri, History of the Ministry - Past Ministers: Lamberto Dini. Via:

    http://www.esteri.it/MAE/EN/Ministero/IL_MAE/Ministri_Esteri/Lamberto_Dini.htm 17 Archief Volkskrant, 27 april 1995, Berlusconi afgeremd. Via: http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2844/Archief/archief/article/detail/400437/1995/04/27/B

    erlusconi-afgeremd.dhtml 18 Archief Volkskrant, 17 mei 1995, door: J. van der Putten, Italiaanse Lire klimt snel uit dal omhoog. Via: http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2844/Archief/archief/article/detail/405390/1995/05/17/It

    aliaanse-Lire-klimt-snel-uit-dal-omhoog.dhtml

  • 9

    Als Dini vervolgens op 1 juni 1995 aankondigt de Lire definitief terug te willen brengen in het EMS,

    zet deze trend door.

    De terugkeer in het EMS is dan ook een zekere noodzaak voor de Italianen. De startdatum van het

    verdrag van Maastricht (en dus de startdatum van de EMU) komt snel dichterbij. De gestelde

    convergentiecriteria geven Itali het besef dat ze ofwel aan de criteria moeten voldoen, ofwel dat

    de EMU zonder ze van start zal gaan. De vijandige houding van verschillende harde landen als

    Nederland en Duitsland versterken dit gevoel. Itali begint te beseffen dat het niet als startland

    aan de EMU kan deelnemen als het op dat moment niet aan het EMS participeert. Dit heeft ook met

    geloofwaardigheid te maken: zelfs indien deelname aan het EMS niet verplicht was geweest, was

    een dergelijke terugkeer wenselijk geweest, om de geloofwaardigheid van de Italiaanse positie

    binnen EMU te waarborgen. Een terugkeer in het EMS is daarom zowel een economische noodzaak

    (zoals eerder beschreven kan Itali niet zonder een sterke munt tegenover zich) als een politieke

    noodzaak geen EMS betekent in feite ook geen EMU.

    Ter wille van de terugkeer in het EMS onderkent Itali dat de positie van de Lire versterkt zal

    moeten worden. Om dit te bereiken kondigt de Dini-overheid op 1 juni 1995 een pakket met grote

    bezuinigingen aan.19 Hiertoe behoren economische hervormingen als het privatiseren van

    staatsbedrijven en het verminderen van de staatsinvloed in bepaalde bedrijven, door middel van

    aandelenverkoop.20 Dini hoopt hiermee in 1996 onder zijn leiding terug te keren in het EMS.

    Echter, in december 1996 moet Dini zijn ontslag aanbieden, als blijkt dat de centrum-linkse

    partijen onder leiding van Romano Prodi een samenwerkingsverband hebben gevormd onder de

    naam LUlivo (de Olijftak). Deze beweging is niet langer bereid het kabinet onder Dini te

    steunen. Dini wordt op 17 mei daarom opgevolgd door het kabinet Prodi. Hoewel Itali hiermee

    een nieuwe premier heeft, verandert er op het gebied van bezuinigingspolitiek weinig. Prodi zet de

    lijn van het Dini-kabinet door en maakt Dini zelfs minister van Buitenlandse Zaken. Dit is tekenend

    voor de brede politieke wil van de Italianen om in het EMS terug te keren en als startland aan de

    EMU deel te nemen.

    Echter, hoewel de wil er is en de koers van de Lire dankzij het pakket hervormingen verbetert

    (vanaf april 1996 blijft de koers steeds rond de 1000 Lire per DM liggen), blijkt een terugkeer in de

    EMS niet snel en eenvoudig te regelen. Het duurt daarom tot november 1996 voor Prodi het

    verzoek tot terugkeer indient. Deze timing is opvallend, omdat het verzoek tot terugkeer naar het

    EMS direct volgt op goedkeuring van de begroting door het Italiaanse parlement. Onderdeel van

    deze begroting is onder andere de invoering van een Eurotax: met behulp van deze belasting wil

    Prodi het financieringstekort in 1997 beneden de 3% krijgen21 dezelfde 3% die ook in de

    De vijf convergentiecriteria waren: begrotingstekort van minder dan 3% van het BBP,

    overheidsschuld van minder dan 60% van het BBP, inflatie binnen 1,5%-punt van dat

    van de drie landen met de laagste inflatie, langetermijn rentetarieven binnen 2%-punt

    van die van de drie landen met de laagste inflatie, twee jaar deelname aan het EMS

    zonder valuta-herschikking. 19 Archief Volkskrant, 01 juni 1996, Italiaans Kabinet streeft naar snelle terugkeer in EMS. Via: http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2844/Archief/archief/article/detail/384531/1995/06/01/It

    aliaans-kabinet-streeft-naar-snelle-terugkeer-in-EMS.dhtml 20 Farnesina, Italiaans Ministerie van Buitenlandse Zaken, Past Ministers, Lamberto Dini.

    Via: http://www.esteri.it/MAE/EN/Ministero/IL_MAE/Ministri_Esteri/Lamberto_Dini.htm wegens een schandaal met zijn minister van Justitie, zie

    http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2844/Archief/archief/article/detail/390781/1995/10/21/It

    aliaans-rechts-wil-einde-maken-aan-regering-Dini.dhtml 21 Archief Volkskrant, 23 november 1996, Italiaanse Lire keert weer terug in Europees Monetair Stelsel. Via:

    http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2680/Economie/archief/article/detail/416612/1996/11/23

    /Italiaanse-lire-keer-weer-terug-in-Europees-Monetair-Stelsel.dhtml

  • 10

    convergentiecriteria van Maastricht genoemd stond. Dit onderstreept mijn eerdere stelling dat de

    Italianen ver willen gaan om een terugkeer in het EMS te bewerkstelligen met als uiteindelijk doel

    vanaf het begin aan de EMU mee te kunnen doen.

    Niet alle landen zijn echter even enthousiast over een Italiaanse terugkeer. Vooral Frankrijk is bang

    dat een te lage koers van de Lire zal zorgen dat Franse ondernemers door de Italiaanse

    concurrenten uit de markt worden geprezen. De Italiaanse regering pakt de terugkeer naar het

    EMS daarom weldoordacht en naar mijn mening zelfs sluw aan: Itali zet de Europese partners

    voor het blok, door te vragen om zitting van het Monetair Comit, zonder eerst een akkoord te

    hebben met de andere Europese hoofdsteden. Op zaterdag 23 november 1996 komen hiervoor de

    verantwoordelijke ministers van de EU-landen in Brussel bijeen. Na onderhandeling blijkt echter

    dat zij het niet eens kunnen worden. Op zondag 24 november worden daarom de Ministers van

    Financin en de Presidenten van de Centrale Banken halsoverkop naar Brussel gehaald.22 Dit geeft

    de Italianen een groot voordeel: zij kunnen een voorbereid pleidooi houden voor terugkeer in het

    EMS, terwijl de andere landen slecht voorbereid zijn. Daarnaast vormt de komst van de Ministers

    van Financin en de Bankpresidenten eigenlijk al het groene licht voor de Italiaanse herintreding

    in het EMS: uiteen gaan zonder beslissing over de Lire is politiek gezien geen optie, omdat dit een

    schaduw zou werpen over de EMU - en Europa kan zich op dit punt geen twijfels over de EMU

    veroorloven.

    Na lang onderhandelen, valt zondagavond de beslissing dat Itali in het EMS mag terugkeren,

    tegen een koers van 990,00 Lire per D-Mark. Hoewel de toetreding tot de EMU hiermee dichterbij

    komt, is de terugkeer in het EMS nog geen garantie voor Italiaanse EMU-toetreding: wie daarin

    meedoet wordt pas begin 1998 pas besloten, op basis van wie er op dat moment aan de

    convergentiecriteria voldoet.

    Deelconclusie hoofdstuk 1

    Met het oog op wat onderzocht is in dit hoofdstuk, kunnen we concluderen dat Itali niet zonder

    een Europees Monetair Systeem kan, maar dit systeem in de vorm van de EMS voor Itali niet

    werkt.

    Dat het EMS niet werkt voor Itali is in mijn optiek het gevolg van een aantal constructiefouten in

    het systeem, die resulteerden in een ongunstige positie voor Itali. De asymmetrie binnen het

    EMS, gecombineerd met een unieke positie voor de Duitse Bundesbank, zorgde dat de Lire moeite

    had om binnen de gestelde bandbreedtes van 2,25 c.q. 6,0% te opereren. Dit resulteerde in 1992

    in een crisis, waarin Itali gedwongen was het EMS te verlaten. Dit is grotendeels te danken aan de

    onsolidaire houding van de Duitsers en hun manoeuvres om aan de interventieverplichting te

    ontkomen. De Emminger-Letter, waarop de Duitsers zich beriepen, was dan ook een

    destabiliserende factor binnen het EMS die het systeem fragiel maakte. Door de Emminger-Letter

    kon Duitsland, toch al het meest dominante land, bepalen wie er in het EMS kon blijven en wie

    niet.

    Hoewel Itali gezien deze constructiefouten op het eerste gezicht beter af lijkt te zijn zonder het

    EMS, onderstreept de Italiaanse situatie na het verlaten van de EMS mijn stelling dat Itali echter

    ook niet zonder een Europees Monetair Systeem kan. Zonder een dergelijk monetair systeem

    22 Archief Trouw, De Verdieping, 25 november 1996, Lire pas na lange worsteling terug in EMS, via: www.trouw.nl/tr/nl/5009/Archief/archief/article/detail/2617484/1996/11/25/Lire-pas-na-

    lange-worsteling-terug-in-EMS.dhtml

  • 11

    blijken de Italianen in een gesoleerde positie terecht komen. Zoals in hoofdstuk 1.3 beschreven,

    tonen de maandelijkse wisselkoersen aan dat de Italiaanse Lire geschaad wordt als het geen sterke

    munt tegenover zich heeft. De noodzaak voor een Monetair Systeem is tevens zichtbaar in de

    reactie van de financile markten, als Itali aankondigt dat het terug wil keren in het EMS. Pas

    wanneer bezuinigingen worden aangekondigd om in het systeem terug te keren, beginnen de

    wisselkoersen weer te verbeteren. Opvallend is dat er ook veel politieke steun is voor deze

    bezuinigingen (zoals in 1.4 beschreven). De Italianen willen ver gaan om een terugkeer in het EMS

    te bewerkstelligen - ondanks dat deze terugkeer offers vraagt. In mijn optiek is dit aan twee

    factoren te danken. Ten eerste realiseert Itali zich dat het zonder het EMS zoals beschreven nog

    kwetsbaarder is. De koers van de Lire blijkt zonder deelname aan een Monetair Systeem steeds

    verder weg te zakken. Ten tweede is terugkeer in het EMS voor de Italianen een noodzaak: ze

    keren terug in het EMS met het doel vanaf het begin aan de EMU mee te kunnen doen.

    Wat de Italiaanse verwachtingen van deze EMU waren en in hoeverre deze gerealiseerd zijn,

    alsmede het proces tot toetreding, zullen in hoofdstuk 2 behandeld worden.

  • 12

    Hoofdstuk 2 Itali naar de EMU

    Met het verdrag van Maastricht werd ook de totstandkoming van de EMU een feit. Slechts zeven

    jaar later, in 1999, werd de EMU vervolgens definitief ingevoerd. Landen die op dat moment aan de

    convergentiecriteria voldeden mochten tot de EMU toetreden. Na grote bezuinigingen bleek ook

    Itali bij deze landen te horen. In 1999 mocht het daarom als startland meedoen aan de EMU.

    Echter, gezien de huidige kritiek op Itali lijkt dit paradoxaal. Zelfs binnen Itali gaan momenteel

    stemmen op om uit de EMU te stappen. Men zou zich daarom kunnen afvragen wat de Italiaanse

    verwachtingen van een EMU waren en in hoeverre deze gerealiseerd zijn. Dit hoofdstuk zal zich op

    deze vraag richten. Daarnaast zal het moment van toetreding behandeld worden: in hoeverre

    voldeed Itali werkelijk aan de convergentiecriteria op moment van toetreding?

    2.1 Het Italiaanse Initiatief. Verwachtingen van een EMU: de brief van Amato, 1988

    Om de huidige Italiaanse positie in de EMU te bestuderen, is het allereerst belangrijk te beseffen

    wat de Italiaanse verwachtingen van een EMU waren. De wens voor een nieuw monetair systeem

    kwam mijns inziens grotendeels voort uit de (in hoofdstuk 1 beschreven) ongunstige positie van de

    Italianen binnen het EMS. Een EMU was voor de Italianen een kans om de wisselkoersen tegenover

    de D-mark permanent vast te zetten. Door hogere inflatiecijfers ten opzichte van de noordelijke

    landen en een continue speculatie over mogelijke devaluatie, was de Lire steeds gevoelig voor

    valuta speculaties. Een EMU zou Itali beschermen tegen de ongeremde kapitaalvlucht.23 Zo een

    bescherming was niet mogelijk in het toenmalige EMS, omdat dit systeem (als al in hoofdstuk 1

    gesteld) een aantal constructiefouten kende die voor de Italianen ongunstig uitpakten. Zoals

    beschreven stelde de Italiaanse minister van Financin, Giuliano Amato, al in 1988 een brief op om

    deze fouten van het EMS aan de kaak te stellen. In deze brief schetste Amato niet alleen de

    tekortkomingen van het Europese Monetaire Systeem, maar stelde hij tevens een nieuw soort

    monetair systeem voor:

    More emphasis should be given to the coordination of economic policies at the Community

    level. The procedures should comprise means of identifying divergent countries in

    whatever direction as a basis for seeking a greater adjustment effort. (...) In this context,

    the reasons for maintaining different arrangements in the EMS, such as the broader

    fluctuation band for the Lire, would cease to apply. 24

    Dit citaat toont het Italiaanse gevoel dat het noodzakelijk was om het monetaire systeem te

    veranderen. Dyson & Featherstone stellen echter in hun boek The Road to Maastricht dat de

    Italianen geen leiderschap toonden bij het vormen van een EMU. Zij redeneren dat er door

    uiteenlopende belangen een gebrek was aan een gecordineerde strategie tussen de Fransen en de

    Italianen, met als resultaat ontbrekend Italiaans leiderschap. Tevens stellen Dyson & Featherstone

    dat de Amato-brief vooral een hervorming van het EMS voorstelde, en niet zozeer het opstellen van

    een EMU.25 Inderdaad was het motief van de Italianen achter de brief om de problemen van het

    23 Marsh, David, The Euro. Hoofstuk 6, Europes Destiny. Pagina 183 24 Dyson & Quaglia, Volume 1. Pagina 366, Giuliano Amatos Memorandum to ECOFIN Council, 23 februari 1988. 25 Dyson, Kenneth & Featherstone, Kevin, The Road to Maastricht. Negotiating Economic and Monetary Union. Oxford University Press (1999). Pagina 486

  • 13

    bestaande EMS te verhelpen. Echter, de stelling dat de Italianen geen leiderschap toonden, en met

    de brief geen EMU wilde vormen, is onjuist.

    Ten eerste blijkt dit uit de brief zelf. In het bovengenoemde citaat blijkt een duidelijke poging van

    de Italianen om het bestaande EMS van de jaren 90 dusdanig te hervormen, dat een nieuwe

    monetaire unie onvermijdelijk zou zijn. De Italianen vreesden dat een monetair system zonder

    eenheidsmunt altijd in een zwakke positie van de Italiaanse Lire zou resulteren. De Italiaanse Lire

    zou, ook in een hervormde EMS, steeds te maken hebben met speculaties en een overheersende

    positie van Duitsland. Met een eenheidsmunt zouden deze problemen echter tegelijkertijd opgelost

    kunnen worden.

    Het streven naar een EMU blijkt tevens uit het Italiaanse standpunt ten opzichte van het instellen

    van een Europese Centrale Bank. Alleen hiermee was naar de mening van Itali een rentebeleid te

    voeren dat onafhankelijk was van Duitsland, om de voor Itali ongunstig uitpakkende

    koersschommelingen te beperken. Een ECB binnen het EMS zou echter moeilijk in te passen zijn,

    en zou Duitsland nog steeds een overheersende positie geven: de door Duitsland gewenste

    rentetarieven zouden al snel de rentetarieven voor de hele eurozone zouden worden.26 Het is

    daarom niet verwonderlijk dat Amato in 1988 een nieuw systeem met een ECB voorstelt:

    The creation of a European Central bank, capable of making and implementing a common

    monetary policy in pursuance of common objectives established by the Community, would

    simplify coordination in the monetary field and would promote the convergence of fiscal

    and structural policies in the member states. In place of a de facto reduction of monetary

    policy autonomy that the leading currency causes through the exchange-rate constraint, it

    is surely preferable to have an agreed loss of autonomy through the creation of a European

    Central Bank, which would ensure adequate consideration of the national objectives within

    the community context. 27

    Dit citaat onderstreept dat Amato met zijn brief wel degelijk het doel had een nieuw soort

    monetaire unie te scheppen. Indien Amato een hervorming van het EMS had beoogd, was de

    instelling van een ECB niet handig, aangezien het zoals eerder beargumenteerd opnieuw een

    versterking van de Duitse positie zou betekenen. Het citaat toont tevens een duidelijke Italiaanse

    voorkeur voor een systeem met een eenheidsmunt. Dit is vooral zichtbaar in de verwijzing naar de

    exchange-rate constraint, die impliciet hoort bij een systeem met nationale munteenheden.

    Amato beschrijft met zijn brief een alternatief waarin het element common centraal staat.

    Het opzetten van een Europese Centrale Bank was daarnaast in een hervormde EMS moeilijker in

    te passen: de rol van een ECB zou dan lastig formuleerbaar zijn. Dit is echter niet het geval bij een

    nieuw monetair systeem - in de vorm van een EMU kan de ECB makkelijk geformuleerd worden als

    de enige centrale bank voor de hele gemeenschap. Het is daarom dat dit citaat het eerder

    genoemde argument van Dyson & Featherstone lijkt te ontkrachten.

    26 Paul de Grauwe, paper: From EMS to EMU, are we better off? Pagina 9. Via: http://www.econ.kuleuven.be/ew/academic/intecon/Degrauwe/PDG-papers/DPS9921.pdf 27 Dyson & Quaglia, Volume 1. Pagina 367, Giuliano Amatos Memorandum to ECOFIN Council, 23 februari 1988.

  • 14

    2.2 Besluitvorming. Het bereiken van een EMU: Slim Italiaans manoeuvreren

    Gezien de verwachtingen die de Italianen van de EMU hadden, is het niet verwonderlijk dat ze de

    EMU graag snel ingevoerd zagen. De EG had Itali geleerd dat het werken met deadlines een

    goede stok achter de deur zou zijn om de EMU tot stand te laten komen.28 Grootste obstakel bij het

    bereiken van de EMU was echter de standvastige positie van de Britten, onder leiding van Margaret

    Thatcher. In mijn optiek was de EMU zoals we die op dit moment kennen grotendeels te danken

    aan het slimme Italiaanse manoeuvreren tijdens de Top van Rome in 1990. Hierbij werd een

    bijzonder slim politiek spel gespeeld om een EMU toch te bereiken.

    In 1990 werd er onder Italiaans voorzitterschap een Europese top georganiseerd in Rome. Om te

    voorkomen dat de aandacht afgeleid zou worden van de EMU, besloot de Italiaanse premier

    Giuliano Andreotti dat het enige agendapunt de EMU zou zijn. Op deze manier verwachtte hij meer

    te kunnen bereiken. Daarnaast besloten de Italianen een slimme en nieuwe manier van

    communicatie toe te passen: er zou op een gewerkt worden met een laptop. Doordat hiermee niets

    geprint hoefde te worden, waren er geen tussentijdse versies en ontstond er een zekere mate van

    flexibiliteit. Voorstanders van de EMU hadden geen bezwaar tegen de methode, aangezien het een

    zekere vrijheid gaf om over de verschillende punten te onderhandelen. Echter, de Britten waren fel

    tegen de nieuwe methode. Zij voelden zich aangevallen en weigerden op de nieuwe manier te

    communiceren. In plaats van de methode te veranderen, besloot Andreotti de Britse premier

    Thatcher buitenspel te zetten. Onder de zinspreuk dat de EG naar de volgende fase moest gaan,

    negeerde hij Thatcher.

    Gedurende de onderhandelingen kwamen er steeds verschillende resoluties op tafel. De Britten,

    beledigd door het gebruik van de nieuwe methode en snel van begrip over wat de resoluties

    zouden inhouden, gingen echter nergens mee akkoord. Hoewel dit in eerste instantie een obstakel

    leek, bedacht de Italiaanse premier al snel een behendige oplossing. Hij passeerde Thatcher door

    te stellen dat de resoluties niet de mening van de Britten weergaven, maar wel die van de rest:

    Lo so bene signora. Ma io riassunto le posizione degli altri.29

    (Dat weet ik mevrouw, maar ik geef de positie van de rest weer.)

    Op deze manier kon een concept van de slotresolutie veel sneller bereikt worden. Nog dezelfde

    nacht controleerde een groep adviseurs of deze slotverklaring over de EMU door hun leiders kon

    worden goedgekeurd. Hierbij werd voor het eerst een papieren versie uitgegeven. De Britse

    financile afgezant, Nigel Wicks, was echter eerder vertrokken van de conferentie en weigerde nog

    zijn bed uit te komen om de tekst door te nemen. Toen hij de volgende ochtend de tekst doornam

    en zag dat deze onacceptabel was vanuit het Britse standpunt, was het al te laat om nog

    wijzigingen in te dienen. De Britten eisten daarom een aparte verklaring voor hun standpunt: er

    moest een verklaring van afwijkende mening in het slotcommuniqu worden opgenomen. De

    situatie die hierna ontstond was naar mijn mening zowel paradoxaal als behendig gespeeld van de

    Italianen. Andreotti en zijn diplomatieke adviseur, Umberto Vattani, speelden sluw op de schijnbare

    tegenslag in en besloten vervolgens de Britse tekst helemaal te verwijderen. Vattani stelde dat hij

    de Britten tegemoet was gekomen met woorden als gemeenschappelijke munt in plaats van

    eenheidsmunt, en dat als de Britten het communiqu verworpen, deze woorden ook niet meer in

    28 Documentaire: The Money Changers, hoofdstuk 14, vanaf 1 uur, 21 minuten en 3 sec. tot 1 uur 29 en 20 seconden. 29 The Money Changers, hoofdstuk 14, 1 uur, 23 minuten, 52 sec. Het verschil tussen een gemeenschappelijke munt of een eenheidsmunt: de

    gemeenschappelijke munt was een Europese munt die naast de nationale munten kon

    bestaan; een eenheidsmunt betekende dat er een nieuwe valuta zou komen die de

    andere, nationale munten, zou vervangen.

  • 15

    de tekst hoefden. De vraag was echter of de Duitse Kanselier Helmut Kohl met een Europese

    eenheidsmunt akkoord zou gaan. Na een kort overleg bleek dit inderdaad het geval: Andreotti

    wijzigde de tekst en legt deze aan de regeringsleiders voor.30 Hoewel Thatcher nog probeerde de

    discussie te heropenen, had dit geen zin meer. Zoals Andreotti het stelde:

    Signora Thatcher, poi c il testo suo. Qui siamo discutende il testo nostro31

    (Mevrouw Thatcher, straks komt uw tekst, op dit moment praten we over de onze)

    Dit citaat toont duidelijk hoe sluw de Italianen de Britten ondermijnden. Door het slimme spel van

    de Italianen was de top compleet anders geindigd dan men van tevoren dacht. De top kreeg de

    paradoxale uitkomst dat de hevige protesten van de UK ertoe leidden dat de EMU alleen maar

    sneller ingevoerd kon worden. De ontwikkelingen bij de Top van Rome onderstrepen mijn eerdere

    stelling dat de Italianen alles behalve passief waren in het EMU proces. Het lukte de Italianen om

    iets te bereiken wat niemand van tevoren had verwacht. Zoals Padoa-Schioppa stelde: Credo che

    abbiamo fatto passare lolifante tra attraverso il buco della serratura. - Ik geloof dat we de olifant

    door het sleutelgat hebben gekregen.

    2.3 Totstandkoming van de EMU Het verdrag van Maastricht

    Slechts twee jaar na de slimme Italiaanse manoeuvre om de Britten uit te schakelen, in februari

    1992, tekenden elf landen het verdrag dat de invoering van de EMU regelde: het Verdrag van

    Maastricht. Zoals al in 2.1 beschreven, was de voornaamste verwachting van het opzetten van een

    EMU voor de Italianen om een systeem te scheppen dat niet dezelfde problemen zou kennen als

    het EMS. Met de totstandkoming van het verdrag van Maastricht was het grootste doel van de

    Italianen daarom de facto al bereikt. Echter, in het licht van de huidige EMU-crisis, is het

    interessant om kort te kijken of alle Italiaanse verwachtingen van de EMU ook daadwerkelijk

    bereikt zijn. Om dit te onderzoeken zal de komende paragraaf zich richten op de totstandkoming

    van het Maastricht-verdrag, en in hoeverre dit verdrag aan de Italiaanse verwachtingen voldeed.

    De belangrijkste besluiten met betrekking tot de EMU waren:

    - De totstandkoming van een Europese Centrale Bank

    - De totstandkoming van een eenheidsmunt

    - Een aantal deadlines met betrekking tot de startdatum van de EMU

    - Een aantal criteria voor deelname aan de EMU

    Gezien deze besluiten leek het Verdrag Van Maastricht op het eerste gezicht een succes voor de

    Italianen. Zoals al in hoofdstuk 1 beschreven, kende het EMS een aantal constructiefouten:

    asymmetrie door de sterke D-Mark, de moeizaam te handhaven bandbreedte van

    koersschommelingen en de autonomie van de nationale banken. Met de totstandkoming van het

    Verdrag van Maastricht hadden de Italianen deze problemen dan ook grotendeels opgelost. Het

    verdrag was tevens een succes in die zin dat hiermee de komst van een eenheidsmunt in plaats

    van een gemeenschappelijke munt definitief werd. In mijn optiek was dat meer dan waar de

    Italianen op hadden gehoopt, wat zoals eerder beschreven grotendeels te danken was aan het

    slimme manoeuvreren van de Italianen. Een derde Italiaans succes was het vaststellen van een

    uiterlijke startdatum voor de EMU, waarvan de Italianen in het algemeen een groot voorstander

    30 The Money Changers, Van 1 uur, 21 minuten en 3 sec. tot 1 uur 29 en 20 seconden. 31 The Money Changers, Op 1 uur 28 minuten en 25 sec., Padoa-Schioppa, adviseur van Andreotti over de EMU.

  • 16

    waren. Het was uiteindelijk dan ook deze startdatum die Itali de mogelijkheid bood deel te nemen

    in de EMU waarover meer in 2.4.

    Echter, hoewel de Italianen met de totstandkoming van het Maastrichtverdrag de meeste van hun

    doelen verwezenlijkt zagen, was er ook een belangrijk negatief aspect voor Itali: de voorwaarde

    te voldoen aan vijf convergentiecriteria. Deze criteria, die vooral door Nederland en Duitsland als

    bijzonder belangrijk werden gezien, hielden in dat niet ieder land zomaar aan de EMU kon

    deelnemen. Om de stabiliteit in de EMU te waarborgen moest ieder land aan vijf

    convergentiecriteria voldoen voor het tot de EMU kon toetreden. Deze criteria waren: een

    begrotingstekort van minder dan 3% van het BBP, een overheidsschuld van minder dan 60% van

    het BBP, inflatie niet meer dan 1,5%-punt van dat van de drie landen met de laagste inflatie,

    lange-termijn rentetarieven binnen 2%-punt van die van de drie landen met de laagste inflatie en

    twee jaar deelname aan het EMS zonder valuta-herschikking.32 Met deze criteria hoopten

    Nederland en Duitsland zwakkere landen uit de EMU te weren. De Nederlandse bewindsman Gerrit

    Zalm deed hierover beroemde uitspraken; hij stelde dat de Spaghetti-eters uit Itali, die het niet

    erg nauw namen met de begrotingsregels, door de criteria nooit in de EMU zouden komen. Het

    ogenschijnlijke succes van Maastricht werd mijns inziens daarom voor Itali overschaduwd door het

    definiren van extra toelatingseisen in de vorm van de convergentiecriteria. De deelname aan de

    EMU, waar Itali zoveel inspanning voor had geleverd en waar Itali zoveel belang aan hechtte,

    dreigde alsnog onhaalbaar te worden. Het lijkt paradoxaal dat Itali uiteindelijk baat zou hebben bij

    de op het eerste gezicht strenge toelatingseisen, waarover meer in 2.4.

    2.4 Implementatie Weg naar invoer van de EMU

    Met de totstandkoming van het Verdrag van Maastricht en de bijbehorende convergentiecriteria,

    begon voor Itali de uitdaging om als startland aan de EMU deel te nemen. Hoewel Itali bij de

    inwerkingtreding van de EMU inderdaad als startland mocht toetreden, ging dit niet zonder slag of

    stoot. Itali begon al direct na het noodgedwongen vertrek uit het EMS te werken aan een

    terugkeer hierin, n van de gestelde convergentiecriteria. Deze gaven Itali een toenemend besef

    dat de EMU zonder economisch ingrijpen wel eens zonder ze van start kon gaan. Dit vereiste forse

    bezuinigingsmaatregelen die ook na de terugkeer in het EMS gehandhaafd moesten worden. Eerder

    is al beargumenteerd dat niet-deelnemen aan de EMU voor de Italianen geen optie was. Deelname

    aan de EMU was voor de Italianen zowel een economische noodzaak (Itali kon niet zonder sterke

    munt tegenover zich) als een politieke noodzaak (niet meedoen aan de EMU betekende ook dat

    Itali minder inbreng had in de Europese politiek op monetair vlak33). Het voldoen aan de

    convergentiecriteria was dan ook van cruciaal belang voor de Italianen. Hoewel dit voor Itali om

    een grote inspanning vroeg, was er de meevaller dat ook de andere landen zich steeds moeilijker

    aan de gestelde convergentiecriteria bleken te kunnen houden. In mijn optiek was de Italiaanse

    toetreding tot de EMU dan ook grotendeels te danken aan de grote Italiaanse inspanningen

    gecombineerd met de meevaller van voor Itali gunstige economische ontwikkelingen in Duitsland

    en Frankrijk.

    Ten eerste had Itali veel gedaan om tot de EMU toe te treden. Behalve de succesvolle terugkeer in

    het EMS (zie hoofdstuk 1.4), was het de Italianen met behulp van de eerder genoemde Eurotax

    ook gelukt om het begrotingstekort terug te brengen tot 2.7% van het BBP - keurig onder de 3%

    32 Verdrag van Maastricht, 7 februari 1992. Via Official Journal of the European

    Communities: http://eur-

    lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:C:2012:326:0001:01:EN:HTML 33 Bull, Martin J. & Newell, James L, Italian Politics, Adjustment Under Duress. Polity Press (2005). Pagina 216.

  • 17

    die in het verdrag van Maastricht als criterium vermeld stond.34 Daarnaast was Itali n van de

    founding fathers van de Europese Unie en de EMU geweest. Hierdoor begrepen de Italianen maar

    al te goed hoe Europese samenwerking in elkaar stak en hoe ze hierbinnen konden onderhandelen.

    Dit wil niet zeggen dat alle landen ook blij waren met de Italiaanse pogingen om koste wat het kost

    in de EMU te komen. Met name de noordelijke landen als Nederland en Duitsland zagen de EMU

    liever zonder Itali. Dit is onder andere zichtbaar in het rapport van de Bundesbank, dat in maart

    1998 verspreid werd:

    Vor dem Hintergrund der erreichten Konvergenzfortschritte in vielen Mitgliedstaaten und

    nach Abwgung der noch bestehenden Probleme und Risiken erscheint der Eintritt in die

    Whrungsunion ab 1999 stabilittspolitisch vertretbar. Hinsichtlich der Voraussetzung einer

    auf Dauer tragbaren Finanzlage der ffentlichen Hand bestehen allerdings im Falle Belgiens

    und Italins ernsthafte Besorgnisse. Diese lieen sich nur ausrumen, wenn zustzliche

    substantielle Verpflichtungen verbindlich eingegangen werden.35

    (Vrij vertaald: Tegen de achtergrond van de bereikte convergentiecriteria in veel lidstaten,

    en na afweging van de resterende problemen en risicos, lijkt toetreding tot de monetaire

    unie vanaf 1999 vanuit politieke stabiliteit aanvaardbaar. Met betrekking tot de eis van

    duurzame overheidsfinancin echter, bestaat er in het geval van Belgi en Itali ernstige

    bezorgdheid. Deze laten zich pas wegnemen wanneer aanvullende substantile

    verplichtingen bindend worden aangegaan.)

    Dit citaat van de Bundesbank toont duidelijk dat Duitsland een monetaire unie liever zonder Itali

    zag. De reden dat Itali desalniettemin in de EMU kon deelnemen, ligt mijns inziens dan ook vooral

    in het niet behalen van enkele criteria door Duitsland en Frankrijk.

    De toetreding van Itali in de EMU was door de verslechterde situatie in Duitsland en Frankrijk

    feitelijk onvermijdelijk geworden. Dit is vooral zichtbaar in de laatste jaren voor de EMU

    daadwerkelijk zou starten. In de loop van 1996 werd het steeds duidelijker dat dat grote landen als

    Duitsland en Frankrijk moeilijkheden hadden om hun begrotingstekorten onder de 3% van het BBP

    te krijgen. De oorzaak hiervoor lag voornamelijk in de problemen na de Duitse eenwording. Al in

    1993 bleek dat de Duitse eenwording na de oorspronkelijke vertrouwens-boost vooral een last was

    voor de Duitse economie en de D-Mark. De problemen van de voormalige DDR zorgden ervoor dat

    de Duitse overheid enorme kosten moest maken, waardoor het begrotingstekort aanzienlijk

    opliep.36 Dit leidde tot hoge rentetarieven, mede door de Bundesbank gebruikt om inflatie te

    onderdrukken, maar leidde tevens tot een oplopende koers van de D-Mark. Dit resulteerde in een

    sterke economische terugval.37 Hoewel Duitsland zich probeerde herstellen, kreeg het begin 1997

    opnieuw te maken met economische tegenslag. Door de economische afhankelijkheid van de

    andere Eurolanden aan Duitsland, leidde deze economische tegenslag ook tot een terugloop in de

    economische groei van andere landen. Het gevolg hiervan waren hogere werkloosheidscijfers en

    teruglopende belastinginkomsten, waardoor de begrotingstekorten opliepen en ook andere landen

    moeilijkheden kregen om aan de Maastrichtcriteria te voldoen. Het loslaten van de EMU was echter

    geen optie. Naast dat het Verdrag van Maastricht niet voorzag in de mogelijkheid van verder uitstel

    dan 1999, kon uitstel ook gezien de politieke en economische risicos niet verantwoord worden. De

    34 Szsz, Andr, The Road to European Monetary Union, Macmillan Press LTD London (1999). Pagina 226. 35 Deutsche Bundesbank, Stellungnahme des Zentralbankrates zur Konvergenzlage in der Europischen Union im Hinblick auf die Dritte Stufe der Wirtschafts- und

    Whrungsunion, 26 Maart 1998. 36 Szsz, Andr, The Road to European Monetary Union. Pagina 216. 37 Marsh, pagina 187.

  • 18

    enige andere optie was daarom een minder strikte interpretatie van de convergentiecriteria voor

    Duitsland en Frankrijk toe te passen: dit was dan ook de optie die gekozen werd. 38

    Naar mijn mening is deze keuze beslissend geweest voor het Italiaanse toetreden tot de EMU.

    Zoals Andr Szasz in zijn boek The Road to European Monetary Union schrijft was het politiek

    gezien niet te verantwoorden dat Duitsland en Frankrijk wel opgenomen zouden worden, ondanks

    het niet voldoen aan de convergentiecriteria, terwijl landen als Belgi en Itali niet zouden worden

    opgenomen in de EMU. Dit was zeker het geval nadat Itali het begrotingstekort tot onder de 3.0%

    had gekregen. Er was dan ook geen andere keus mogelijk dan deze landen tot de EMU toe te laten,

    hoewel met tegenzin. Zoals president van de Nederlandsche Bank Nout Wellink stelde:

    Expectations about EMU starting on time in 1999 were at first dampened, then we (at De

    Nederlandsche Bank) gradually realised there was no escape. I remember a discussion with

    Duisenberg when he said: We will get EMU from 1 January 1999 and whatever happens,

    Italy will be a part of it. Italy was a founding member of the European Community. These

    people knew how to construct the figures (on Italys economic performance) to satisfy the

    convergence criteria.39

    Dit onderstreept mijn stelling dat de toelating van Itali in de EMU een combinatie was van de

    binnenlandse prestatie van Itali om voldoende aan de convergentiecriteria te voldoen, alsmede

    een gevolg van de gunstige buitenlandse omstandigheden eind jaren 90.

    38 Szsz, pagina 226 39 Marsh, pagina 204

  • 19

    Deelconclusie hoofdstuk 2:

    In het voorgaande hoofdstuk is beschreven hoe de Italiaanse weg naar de EMU verliep: in hoeverre

    zijn de Italiaanse verwachtingen van de EMU realistisch geweest, en in hoeverre voldeed Itali

    werkelijk aan de convergentiecriteria bij het moment van toetreding?

    Concluderend kunnen we stellen dat Itali veel heeft bereikt met betrekking tot de EMU. Niet alleen

    namen ze succesvol het initiatief hiertoe, vervolgens hebben de Italianen er ook alles aangedaan

    om de EMU er te laten komen. Uiteindelijk heeft Itali dan ook grotendeels bereikt waar het op uit

    was: de totstandkoming van een EMU met een Europese Centrale Bank en een eenheidsmunt,

    alsmede deelname aan deze EMU.

    Allereerst hebben we kunnen zien dat de stelling van Dyson & Featherstone, dat de Italianen zich

    passief bij het EMU proces opgesteld zouden hebben, geen hout snijdt. De brief van Amato toont

    een duidelijke poging van de Italianen om niet alleen al in 1988 de fouten van het toenmalige EMS

    aan de kaak te stellen, maar ook een daadwerkelijk nieuw systeem te scheppen. Dit blijkt duidelijk

    uit de stelling van Amato dat er meer cordinatie moest komen van de economische politiek,

    alsmede zijn standpunt met betrekking van het instellen van een Europese Centrale Bank. Ook de

    stelling van Dyson and Featherstone dat Amato met zijn brief vooral een hervorming van het EMS

    voorstelde, is daarom in mijn optiek onjuist.

    Ook bij hoofdstuk 2.2, besluitvorming, kunnen we concluderen dat de EMU grotendeels een

    Italiaanse prestatie was. Door behendig manoeuvreren ten tijde van de Top van Rome, kregen de

    Italianen iets voor elkaar wat geen enkele partij van tevoren had verwacht: de besluitvorming tot

    een EMU werd een feit. Dit ging niet zonder slag of stoot: met name de Britten onder leiding van

    Margaret Thatcher boden veel weerstand. De Italianen moesten een slim en bijna sluw politiek spel

    spelen om de EMU toch te bereiken. Dat de top de paradoxale uitkomst kreeg dat de hevige

    protesten van de UK ervoor zorgden dat de EMU alleen maar sneller werd ingevoerd, toont dat er

    zonder de Italiaanse inspanningen waarschijnlijk geen EMU was bereikt. De Italianen deden wat

    niemand anders lukte: ze kregen de EMU olifant door het sleutelgat van de besluitvorming.

    Met de totstandkoming van het Verdrag van Maastricht leken de Italianen dan ook grotendeels

    bereikt te hebben wat ze van de EMU hadden verwacht: de problemen uit het EMS-systeem waren

    grotendeels opgelost, er was een eenheidsmunt tot stand gebracht, en er was een vaste

    startdatum gesteld. Echter, hoewel de Italianen met de totstandkoming van het verdrag de meeste

    van hun doelen verwezenlijkt zagen, was er ook een belangrijk negatief aspect voor Itali: de

    voorwaarde te moeten voldoen aan vijf convergentiecriteria. Het ogenschijnlijke succes van

    Maastricht werd daarom voor Itali overschaduwd door het definiren van extra toelatingseisen in

    de vorm van de convergentiecriteria: Itali had de EMU waar het zo lang voor had gevochten

    bereikt, maar liep nu mogelijk het risico op uitsluiting. Het is dan ook opvallend dat Itali

    uiteindelijk baat zou hebben bij de op het eerste gezicht strenge toelatingseisen.

    Naar aanleiding van paragraaf 2.4 kunnen we concluderen dat de toelatingseisen, die bedoeld

    leken om Itali uit de EMU te weren, het paradoxaal genoeg voor Itali mogelijk maakten om tot

    de EMU toe te treden. Zoals beschreven was de Italiaanse toetreding tot de EMU voor het

    merendeel te danken aan de grote Italiaanse inspanningen, gecombineerd met de meevaller van

    voor Itali gunstige economische ontwikkelingen in Duitsland en Frankrijk. Met het niet-behalen

    van de convergentiecriteria door Duitsland en Frankrijk, was het politiek gezien niet meer mogelijk

    Itali toegang tot de EMU te ontzeggen op basis van diezelfde criteria. Zoals gesteld heeft Itali

    uiteindelijk dan ook grotendeels bereikt waar het op uit was: de totstandkoming van een EMU met

    een Europese Centrale Bank en een eenheidsmunt, alsmede deelname aan deze EMU.

  • 20

    Hoofdstuk 3 Itali in de EMU

    3.1 Verschillen en overeenkomsten tussen het EMS en de EMU

    Nu de Italiaanse positie in zowel het EMS als de EMU bestudeerd is, is het interessant om te kijken

    in hoeverre deze systemen verschillen en overeenkomsten vertonen en in hoeverre hieruit inzicht

    kan worden verkregen in de huidige situatie rond de Italiaanse positie in de EMU. De Italianen

    begonnen immers aan een EMU te bouwen om de problemen uit het EMS te verhelpen. Echter: in

    hoeverre hebben de EMU en de bijbehorende eenheidsmunt de problemen zoals deze in het EMS

    bestonden daadwerkelijk opgelost?

    Op het eerste gezicht lijkt de totstandkoming van een eenheidsmunt in de EMU de problemen

    omtrent de schommelende wisselkoersen en zwakke Lire in het EMS op te lossen. Mijns inziens is

    er echter door de hantering van de verschillende rentetarieven weinig werkelijk veranderd: indien

    een land geld nodig heeft om het begrotingstekort aan te vullen, moet dit geld immers geleend

    worden. Voor leningen aan Nederland en Duitsland blijkt de markt echter een ander rentetarief

    over te hebben als voor zwakke landen als Itali en Griekenland. Door minder marktvertrouwen

    moeten deze landen een hoger rentetarief betalen. Hierdoor ontstaat in de praktijk eenzelfde

    situatie als vroeger met de koersschommelingen. Ook in de EMU blijken de Italianen daarom

    bijzonder afhankelijk van de andere Eurolanden. De zwakke positie van Itali heeft daarom niet

    altijd met de Italiaanse besluitvorming zelf te maken, maar meer met deze afhankelijkheid. De

    Italiaanse economie kan hierdoor ook in de EMU-crisis bijzonder worden meegesleept. Zoals

    hoogleraar economie Harald Benink van de Universiteit van Tilburg in juni 2012 stelde:

    De oplopende tarieven hebben niet te maken met de situatie in Spanje of Itali zelf, maar

    in het ondermijnde vertrouwen in het hele Eurogebied. Zij moeten een risicopremie betalen

    voor de twijfel die er is of de Euro blijft bestaan. De Italiaanse premier Monti heeft veel

    gedaan aan bezuinigingen en hervormingen, maar kan daar de vruchten niet van plukken

    omdat het nog zo moeilijk is in Griekenland.40

    Met deze uitspraak toont Benink een pakkende samenvatting van de afhankelijkheid van andere

    Eurolanden die Itali nog altijd kent. Hoewel deze niet meer bestaat in de vorm van

    koersschommelingen, zorgt het ondermijnde vertrouwen in de Euro wel indirect voor een

    oplopende staatsschuld van Itali: ondanks de inspanningen van Monti hebben de financile

    markten nog weinig vertrouwen in de economien van de Zuid-Europese landen. Itali wordt mijns

    inziens daarom geschaad door het ontbrekende vertrouwen in andere EMU-landen, in de vorm van

    hoge rentetarieven, die de Italiaanse staatsschuld verder doen oplopen. Dit zet op zijn beurt de

    positie van Itali binnen de EMU onder druk, omdat het land niet aan de begrotingsregels van

    maximaal 3% van het BBP voldoet. Hierdoor groeien de speculaties over een Italiaans vertrek uit

    de EMU. Dit werkt de herwaardering van de waarde van het geleende geld in de hand, wat

    vervolgens opnieuw leidt tot verminderd marktvertrouwen en dus een nog hogere rente. Zie hier

    een vicieuze cirkel, die resulteert in een verdere verzwakking van de Italiaanse positie binnen de

    EMU. In die zin zijn voor Itali de verschillen tussen de EMU en het EMS dus minder groot dan het

    geval lijkt op basis van de structuur van de verschillende systemen.

    Met betrekking tot de Duitse dominantie heeft Itali wel iets bereikt in de EMU. Binnen Europese

    monetaire samenwerking heeft Itali de Duitse macht tot acceptabele proporties gereduceerd. Met

    40 Archief Volkskrant: Feest op de Beurzen in Madrid en Rome, 30 juni 2012. Via: http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2844/Archief/archief/article/detail/3279320/2012/06/30/

    Feest-op-beurzen-Madrid-en-Rome.dhtml

  • 21

    de komst van een Europese Centrale Bank is het voeren van een onafhankelijk, op Duitsland

    gericht beleid door de Duitse Bundesbank niet langer mogelijk. Daarnaast is een

    ontsnappingsclausule aan de interventieverplichting, zoals het geval was bij de Emminger letter,

    binnen de opzet van de EMU niet aanwezig.

    Een werkelijk verschil tussen het EMS en de EMU in de huidige vorm is echter de instelling van een

    noodfonds. In hoofdstuk 1.1 heb ik al beargumenteerd dat het gebrek aan een dergelijk noodfonds

    het EMS verzwakte, aangezien de zwakkere landen van het EMS hierdoor altijd afhankelijk waren

    van de bereidheid tot interventie door het sterkste land in het systeem in dit geval Duitsland. Dit

    gaf de paradoxale situatie dat Duitsland zowel de veroorzaker was van problemen, als de enige

    partij die de oplossing kon brengen. Hoewel er ook bij de oprichting van de EMU geen noodfonds

    werd ingesteld, is dit probleem in 2010 onderkend en alsnog aangepakt. Met de instelling van het

    European Financial Stability Facility (EFSF), en de latere opvolger het European Stability

    Mechanism (ESM), is in mijn optiek dan ook een grote constructiefout in de Europese Monetaire

    Unie verholpen. Het zich onttrekken aan de interventieverplichting, zoals Duitsland ten tijde van de

    EMS-crisis van 1992 deed, is met de instelling van deze noodfondsen verleden tijd.

    Dit is extra duidelijk als we de positie van Itali in de EMU-crisis in ogenschouw nemen. Door

    steunoperaties aan andere landen (zoals Griekenland), kwam Itali in 2011 zelf ook in de

    problemen. De economie van Itali kromp in het tweede kwartaal van 2012, voor het derde

    kwartaal op rij, met ongeveer 0,7%.41 De impact op het begrotingstekort nam hierdoor alleen maar

    toe. Dat een noodfonds deze trend kan stoppen, blijkt als in de Eurotop van juni 2012 besloten

    wordt zo een noodfonds in te stellen. Als reactie op deze beslissing schoten de koersen op de

    Italiaanse beurzen met maar liefst 7 procent omhoog. Zoals een obligatiehandelaar van een Franse

    bank stelde:

    'De top is een duidelijk succes. Deze besluiten gaan in de goede richting omdat er

    uiteindelijk efficint gereedschap voor de lange termijn is gecreerd.42

    Tot de instelling van het noodfonds moesten Spanje en Itali zoals beschreven onhoudbaar hoge

    rentetarieven betalen voor het financieren van hun staatsschuld, wat vervolgens weer leidde tot

    een verdere verslechtering van de economie. Met de instelling van het EFSF (en later ESM) kwam

    er dan ook meer vertrouwen van de financile markten terug: in het vervolg zou het noodfonds de

    tarieven drukken door obligaties van landen in financile problemen op te kopen. Dit versterkt de

    positie van Itali binnen de EMU dan ook.

    41 Economische groei onder donkere wolken, donderdag 12 augustus 2012. Tijdschrift voor beleggers belangen, via: http://www.beurs.nl/opinie/advies-en-

    analyse/3167745/economische-groei-onder-donkere-wolken 42 Archief Volkskrant, 30 juni 2012, Feest op beurzen Madrid en Rome, via: http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2844/Archief/archief/article/detail/3279320/2012/06/30/

    Feest-op-beurzen-Madrid-en-Rome.dhtml

  • 22

    3.2 Itali in de EMU: een goed idee?

    Gezien de omstreden toetreding van Itali tot de EMU, en de kennis van de huidige Eurocrisis, kan

    men zich afvragen in hoeverre de komst van Itali in de EMU gunstig was. In hoeverre was de

    Italiaanse positie in de EMU niet bij voorbaat gedoemd te mislukken? En hoe dachten de Italianen

    hier zelf over?

    Allereerst is het belangrijk te beseffen dat de Italiaanse publieke opinie al vanaf het begin bijzonder

    pro-Europa was. Een voorbeeld: in een referendum in juni 1989 stemde maar liefst 88% van de

    Italianen vr een transformatie van de EC naar een effectievere unie met een overheid, parlement

    en grondwet.43 Hoewel dit paradoxaal lijkt gezien de huidige kritiek op Europa en de stemmen die

    opgaan om uit de Euro te stappen, waren zowel de Italiaanse publieke opinie als de Italiaanse

    politiek tot zeker eind jaren 90 bijzonder pro-Europees, alsmede pro-EMU.

    Deze pro-Europese houding weerspiegelde zich tevens in de houding van de Banca dItalia, die ook

    bijzonder geloofde in de monetaire unie als systeem waarin de Banca dItalia een stem zou krijgen

    op Europees niveau. Zoals Fabrizio Saccomanni, voorzitter bij het comit voor de buitenlandse

    valuta bij het Europees Monetair Instituut en bestuurslid van de Banca dItalia, stelde:

    We believed that monetary union would be the mechanism by which we would regain

    some sovereignty at the European level. We would sit on the board of the ECB and we

    would have a say in shaping the monetary strategy of Europe.44

    Deze uitspraak weerspiegelt het enthousiasme voor de EMU dat in vrijwel het hele Banca dItalia

    bestuur te vinden was. De enige vorm van Italiaanse kritiek op de EMU kwam van Banca dItalia

    bestuurder Antonio Fazio, die de risicos van de vaste wisselkoersen voor Itali benadrukte. De

    scherpe daling in het Italiaanse begrotingstekort, waardoor Itali aan de EMU kon deelnemen,

    waren grotendeels te danken aan de lagere rentetarieven op de Italiaanse overheidsschuld.

    Volgens Fazio zou de EMU daarom voor Itali niet werken:

    We have bought time. The country is enjoying a virtuous circle of declining interest rates

    and lower interest payments on its debt. I hope structural adjustments can now be made,

    otherwise the circle will turn vicious.45

    Hoewel deze waarschuwing van Fazio in Itali uitzonderlijk was, was er in andere Eurolanden

    aanzienlijk meer kritiek. Met name in Duitsland gingen veel stemmen van protest op toen de EMU

    toch met Itali van start zou gaan. Zo begonnen vier Duitse hoogleraren in februari 1998 een

    rechtszaak tegen de EMU bij het constitutionele hof. Maar liefst 155 Duitse universitaire

    hoogleraren ondertekenden hierbij een brief waarin gevraagd werd om Tijdelijke uitstelling van

    de EMU op de grond dat de economische omstandigheden onstabiel waren.46

    De waarschuwingen kwamen echter niet alleen uit Duitse hoek. Ook buiten het Europese vasteland

    klonken de voorspellingen voor de gevaren van de EMU. De beroemde US-economist Milton

    Friedman, grondlegger van het monetarisme, stelde bijvoorbeeld:

    Europe exemplifies a situation unfavorable to a common currency. It is composed of

    separate nations, speaking different languages, with different customs, and having citizens

    43 Dyson & Featherstone, pagina 498 44 Marsh, pagina 200 45 Interview met Antonio Fazio, bankdirecteur bij Banca dItalia. In: The Financial Times, 10 november 1998. Via: Krantenarchief Koninklijke Bibliotheek Den Haag. 46 Marsh, pagina 20

  • 23

    feeling far greater loyalty and attachment to their own country than to a common market

    or to the idea of Europe. () As of today, a subgroup of the European Union perhaps

    Germany, the Benelux countries, and Austria come closer to satisfying the conditions

    favorable to a common currency than does the union as a whole.47

    Hoewel Friedman met deze kritiek in het licht van de huidige Eurocrisis gelijk lijkt te hebben, zijn er

    enkele aspecten waar Friedman aan voorbij gaat. Ten eerste voorzag het Verdrag van Maastricht

    met de convergentiecriteria in een situatie waarbij in principe alleen stabiele landen tot de EMU

    zouden toetreden. Echter, door de situatie zoals deze eind jaren 90 ontstond, was uitsluiting van

    landen als Itali (zoals al in 2.3 beschreven) simpelweg niet langer mogelijk. Ten tweede hoeft de

    taalbarrire, zoals Friedman die aanvoert, mijns inziens geen obstakel te zijn. De eenheidsmunt

    vormt een taal op zich: het maakt de betalingen binnen Europa juist universeel. Een eenheidsmunt

    maakt de verschillen tussen de naties in mijn optiek daarom kleiner, niet groter.

    Ondanks deze waarschuwingen en de huidige EMU-crisis, is het mijn visie dat Itali de EMU niet

    zou moeten verlaten. Hoewel deze roep momenteel veelgehoord is, blijft de Italiaanse politiek

    (eerst onder leiding van Mario Monti, en momenteel onder leiding van Enrico Letta) vasthouden

    aan de historische commitment aan de EMU. Zoals al in hoofdstuk 1 beschreven, kan Itali niet

    zonder een Europees monetair systeem. Het is daarom mijn interpretatie dat Italiaanse economie

    bij het verlaten van de EMU verder geschaad zou worden. Itali kan het niet zonder de EMU

    volhouden de vraag is echter in hoeverre de EMU Itali kan volhouden.

    Hoewel deze vraag in principe een onderzoek op zich is, is het interessant om te zien dat het

    European Stability Mechanism hier een belangrijke rol in kan spelen. De sterke landen (zoals

    Duitsland) zullen via het ESM geld moeten stoppen in leningen aan de minder sterke landen. Voor

    Duitsland resulteert dit in de vraag of ze dat geld wel terug gaan krijgen, en voor de zwakke

    landen of ze dat geld wel terug kunnen betalen. De vraag is daarom of Itali in staat moet worden

    geacht om uiteindelijk de staatsschuld en economie voldoende sterk te maken om het lenen van

    geld op dit moment te kunnen verantwoorden. In mijn optiek is dit inderdaad het geval. Ook na het

    verlaten van het EMS is dit Itali gelukt: het land is aantoonbaar bereid geweest offers te maken.

    47 Dyson & Quaglia, pagina 665/666

  • 24

    Deelconclusie hoofdstuk 3

    Gezien de omstreden toetreding van Itali tot de EMU, en de kennis van de huidige Eurocrisis, kan

    men zich afvragen in hoeverre de komst van Itali in de EMU wel een goed idee was. Was de

    Italiaanse positie in de EMU niet gewoon een herhaling van het EMS? En hoe dachten de Italianen

    hier zelf over?

    Met het oog op wat onderzocht is in dit hoofdstuk, kunnen we concluderen dat de EMS en EMU op

    verschillende vlakken inderdaad overeen komen. Ten eerste is Itali ook in de EMU voor de eigen

    economie nog altijd afhankelijk van de andere Eurolanden. Hoewel koersschommelingen verleden

    tijd zijn, zijn het nu vooral de rentetarieven die het voor Itali moeilijk maken. Ten tweede is de

    Duitse macht tot acceptabele proporties gereduceerd. Met de komst van een Europese Centrale

    Bank is het voeren van een onafhankelijk, op Duitsland gericht beleid door de Duitse Bundesbank

    niet langer mogelijk.

    Echter, de instelling van een noodfonds in 2010 heeft de situatie sterk verbeterd. Niet alleen wordt

    onttrekking aan de interventieverplichting (zoals ten tijde van de EMS-crisis voortkwam) met de

    instelling van deze fondsen onmogelijk gemaakt, tevens geeft het een duidelijke boost aan het

    vertrouwen in de EMU.

    Dat de Italianen historisch gezien zelf ook vertrouwen hadden in de EMU, hebben we in hoofdstuk

    3.2 kunnen zien. Ondanks enkele waarschuwingen (bijv. door bankdirecteur Antonio Fazio), was de

    algehele publieke en politieke opinie bijzonder optimistisch. Itali blijkt een duidelijke

    commitment te hebben aan de EMU. Naar mijn mening is deze commitment een juiste beslissing

    voor de Italianen. Uit de EMU stappen zou dan ook ongunstig zijn voor de Italianen: Itali kan het

    niet zonder de EMU volhouden. De vraag is echter in hoeverre de EMU Itali wel kan volhouden.

  • 25

    Conclusie

    Aan het begin van dit onderzoek, stelde ik de vraag: in hoeverre is Europese Monetaire

    samenwerking voor Itali gunstig en in hoeverre zijn de Italiaanse verwachtingen van Europese

    monetaire samenwerking in de vorm van een EMU realistisch geweest? Naar aanleiding van dit

    onderzoek kunnen we concluderen dat monetaire samenwerking niet alleen gunstig is voor Itali,

    maar zelfs essentieel. We kunnen echter ook concluderen dat het EMS voor Itali niet werkte. Om

    deze problemen te verhelpen deden de Italianen veel om een EMU tot stand te brengen: ze namen

    het initiatief, zorgden dat de besluitvorming tot de EMU definitief werd, en deden er vervolgens

    alles aan om aan de EMU deel te kunnen nemen. Concluderend kunnen we dan ook stellen dat de

    Italianen met de totstandkoming van de EMU grotendeels bereikt hebben waar ze op uit waren.

    Allereerst hebben we gekeken naar de problemen die het Europese Monetaire Systeem voor Itali

    gaf. In mijn optiek waren deze problemen vooral te wijten aan een aantal constructiefouten in het

    systeem. De referentiepositie van de D-Mark, gecombineerd met een ontsnappingsclausule aan de

    interventieverplichting voor Duitsland, alsmede het gebrek aan een noodfonds, zorgden voor een

    bijzonder ongunstige situatie voor Itali. Als resultaat hiervan had Itali in 1992 geen andere keuze

    dan het EMS te verlaten. Hoewel dit in eerste instantie mogelijk gunstig lijkt, is het duidelijk dat

    Itali zonder een sterke munt tegenover zich in een gesoleerde positie terecht komt. Dit is onder

    andere zichtbaar in de wisselkoersen: deze verslechteren vanaf het verlaten van het EMS continu -

    en beginnen pas weer te verbeteren als Itali een terugkeer in het EMS aankondigt.

    De problemen in het EMS deden Itali dan ook realiseren dat er iets aan het EMS moest

    veranderen, wilde het land niet herhalend het slachtoffer worden van de fouten in het systeem. Om

    dit te bereiken schreef de Italiaanse minister van Financin, Giuliano Amato, al in januari 1988 een

    brief, waarin hij niet alleen de tekortkomingen van het Europese Monetaire Systeem aan de kaak

    stelde, maar tevens een nieuw soort monetaire samenwerking voorstelde: de EMU. Dit blijkt uit de

    stelling van Amato dat er meer cordinatie moest komen van de economische politiek, alsmede zijn

    standpunt met betrekking van het instellen van een Europese Centrale Bank. De stellingen van

    Dyson en Featherstone, dat de Italianen geen leiderschap toonden bij de vorming van een EMU, en

    Amato met zijn brief vooral een hervorming van het EMS voorstelde, zijn daarom onjuist.

    Het Italiaanse leiderschap op weg naar een EMU, blijkt ook duidelijk uit de besluitvorming omtrent

    de EMU. Nadat Amato de eerste stap had gezet, deden de Italianen in 1990 bij de Top van Rome er

    alles aan om de EMU te bereiken. Niet alleen werd de EMU het enige agendapunt van de top, er

    werd vervolgens ook een slim politiek spel gespeeld om de EMU er door te krijgen. Dit ging echter

    niet gemakkelijk: met name de Britten onder leiding van Margaret Thatcher boden veel weerstand.

    De Italianen moesten een slim en bijna sluw politiek spel spelen om de EMU toch te bereiken. Dat

    de top de paradoxale uitkomst kreeg dat de hevige protesten van de UK zorgden dat de EMU alleen

    maar sneller werd ingevoerd, bewijst dat er zonder de Italiaanse inspanningen waarschijnlijk geen

    EMU was bereikt. De Italianen deden wat niemand anders lukte: ze kregen de