Score - FILMMUZIEKMAGAZINEMichael Giacchino voor de film gehoord toen je begon? ‛Nee, die is wel...
Transcript of Score - FILMMUZIEKMAGAZINEMichael Giacchino voor de film gehoord toen je begon? ‛Nee, die is wel...
1
FILMMUZIEKMAGAZINE
JOEP SPORCK – Verhuist binnenkort naar Hollywood
NUMMER 199 – 47ste JAARGANG – OKTOBER 2018
2
Score 199
Oktober 2018
47ste jaargang
ISSN-nummer: 0921-
2612
Het e-zine Score is een
uitgave van de stichting
Cinemusica, het
Nederlands Centrum
voor Filmmuziek
Informatienummer:
+31 050-5251991
E-mail:
Kernredactie: Paul
Stevelmans en Sijbold
Tonkens
Aan Score 199 werkten
mee: Paul Stevelmans
en Sijbold Tonkens
Eindredactie: Paul
Stevelmans
Vormgeving: Paul
Stevelmans
Met dank aan: Joep
Sporck, Rob Oostwegel,
Perquisite
FILMMUZIEKMAGAZINE
REDACTIONEEL
In Hollywood werken componisten uit alle werelddelen, en
dus ook enkele Nederlandse. Natuurlijk is Tom Holkenborg,
alias Junkie XL, er al weer enkele jaren werkzaam. Score
sprak in 2015 met hem. Een jaar eerder spraken we met
Vidjay Beerepoot die na zijn stage in Hollywood is gebleven
in deze filmstad. Net als Holkenborg doet hij ook nog wel
eens een Nederlandse productie. Ook Sunna Wehrmeijer is in
Hollywood werkzaam: als arrangeur en orkestrator, maar
vooral als componist. Volgende week voegt Joep Sporck zich
bij hen wanneer ook hij de overstap maakt naar Los Angeles.
Sinds een tijdje componeert hij muziek voor trailers, een
bezigheid waar niet iedereen goed van op de hoogte is. On-
langs sprak hij met Score over zijn betrekkelijk nieuwe er-
varing met dit medium dat hem mede naar Hollywood voert.
Zijn nieuwste trailercompositie maakte hij voor een film die
deze week in Nederland in roulatie gaat: The Nutcracker and
the Four Realms. Met natuurlijk een knipoog naar Tsjajkov-
ski.
INHOUDSOPGAVE
3 Joep Sporck - Interview
9 Perquisite - Interview
15 Hugo Friedhofer - Portret
20 Boekbespreking
21 Recensies
3
KORTE SPEELDUUR EN KORTE DEADLINE
Joep Sporck over de kunst van de trailermuziek
Ze zijn niet weg te denken uit de bioscoop: trailers. Gemiddeld drie trailers zien we voordat
de hoofdfilm begint. Onder een trailer zit ook muziek en die wordt vandaag de dag vaak spe-
ciaal gemaakt voor dit reclameproduct. Joep Sporck schreef mee aan de muziek voor de trai-
ler van The Nutcracker and the Four Realms die deze week in Nederland in roulatie gaat.
Voor Sporck is deze praktijk inmiddels zo aantrekkelijk geworden dat hij volgende week de
overstap naar Hollywood maakt. Score was nog net op tijd om met hem te spreken in zijn
studio in Maastricht.
Joep Sporck in zijn studio in Maastricht.
De in Heerlen geboren Joep Sporck (1985)
volgde aan het conservatorium in Maas-
tricht een opleiding tot muziekdocent,
waarna hij zijn studie vervolgde aan de fa-
culteit Media & Technology aan de HKU
(Hogeschool voor de Kunsten Utrecht) in
Hilversum. Nog voordat hij deze opleiding
voltooid had werkte hij met Maarten
Spruijt voor de film Sinterklaas en het pak-
jes mysterie (2010). In de jaren daarna
volgden meer scores voor Sinterklaas-films
alsmede muziek voor een tiental korte
films waaronder het opmerkelijke Weg met
Willem uit 2015. Een jaar later won hij op
het Filmmuziekfestival van Krakau de
Young Talent Award. De opdracht bij deze
wedstrijd bestond uit het schrijven van
muziek bij de openingsscène van Shrek
Forever After, waarvoor Harry Gregson-
Williams in 2010 de muziek had geschre-
ven. Sporck: ‛Ik had de film nog nooit ge-
zien en ik heb hem ook bewust niet beke-
ken voordat ik aan de klus begon, waar-
voor we twee weken de tijd hadden. Ik
vond het een hele uitdagende wedstrijd
omdat je zowel een goed klinkende demo
moest maken alsmede een volledig uitgeor-
kestreerde partituur. En daar liepen heel
4
veel componisten tegenaan; ze konden dat
niet en deden daarom niet mee aan de wed-
strijd. Deze scène van vijf minuten heb ik
ongeveer in een week tijd gedaan.՚ Hoe
heb je deze opdracht aangepakt? ‛Niet zo-
zeer als een scène uit een grote film maar
meer als een korte film, waardoor er geen
lange thema’s in zitten. Het stuk is heel erg
op motieven gebaseerd wat de herkenbaar-
heid door de verschillende scènes versterk-
te. Die openingsscène is ook een sprong
door de tijd, er zit echt een verhaal in dus
dat heb ik geprobeerd te volgen en te on-
dersteunen.՚
Tijdens een gala werd de winnende suite
van Sporck uitgevoerd in de Tauron Arena
te Krakau. De bekroning had grote gevol-
gen voor de aanstormende componist. ‛Als
je zo’n prijs wint nadat je werk door een
groot orkest is gespeeld, is dat een bewijs
dat je het kunt. Je hoeft je daarna bij het
netwerken niet te bewijzen om mensen
geïnteresseerd te krijgen. Die interesse is er
dan meteen. En dan is het vooral de kunst
om je sociale pet op te zetten en niet je
componistenpet. Ik denk dat filmmuziek
maken voor meer dan de helft bestaat uit
mensenkennis en sociale vaardigheden en
voor de andere helft uit het daadwerkelijke
componeren. Ik weet zeker dat er veel be-
tere componisten zijn die deze sociale
vaardigheid niet zo goed in de vingers
hebben. Ik heb dan ook heel veel geleerd
de afgelopen jaren. Dat vond ik ook pret-
tig, omdat je uit je studio komt om met
mensen overleg te plegen. Daar heb ik
goed gebruik van gemaakt: ik ben op alle
uitnodigingen afgegaan en ik heb goede
contacten gelegd bij onder meer het hoofd
van de filmmuziekafdeling van Fox.՚
Stoute schoenen
Een van de activiteiten waarmee Sporck
tijdens zijn bezoeken aan Los Angeles in
aanraking kwam is muziek voor trailers.
Hoe ben je in deze wereld terechtgeko-
men? ‛Na het winnen van de prijs heb ik de
stoute schoenen aangetrokken en heb ik in
Los Angeles contact gezocht met diverse
mensen en bedrijven zoals een beginnend
trailermuziekbedrijf. Binnen een week had
ik mijn eerste pitch binnen. Zij zijn klein
gestart en inmiddels heel groot geworden
en ik heb met hun mee mogen groeien. Zij
onderhouden de contacten met de filmedi-
tors en de studio’s en tussen mij en het
eindproduct zit eigenlijk maar één partij en
dat is dit bedrijf.՚ Wat in dit verband ook
goed geholpen heeft is de muziek die
Sporck jarenlang schreef voor commer-
cials. ‛Ik heb een jaar of vijf geleden een
BMW-commercial gedaan via Sizzer in
Amsterdam. Die is nooit op televisie geko-
men, maar het is wel een heel mooi filmpje
geworden dat heel wat deuren heeft ge-
opend voor mij. Ik zie trailers eigenlijk als
commercials, de verkooptak binnen de
filmwereld. Het budget ervan staat los van
het budget van de film. Het is gewoon pr,
dus daar is altijd wel geld voor.՚
Hoe heb je door de jaren heen tegen trailer-
muziek aangekeken? ‛Vroeger dacht ik
heel anders over trailermuziek, ik keek
zelfs een beetje neer op trailermuziek-
componisten, maar ik wist dat er ook wel
een aardige cent mee te verdienen was. Op
gegeven moment dacht ik: ik ga het ge-
woon proberen, want het lijkt me prima om
5
het bij mijn andere werk te doen. Ik heb
heel vaak op trailers van grote films mee
mogen pitchen. Ze vonden mijn werk te
gek, filmisch gezien, maar voor een trailer
was het eigenlijk te muzikaal: te veel rijke
orkestraties, teveel modulaties en dat soort
dingen. In feite is trailermuziek een heel
andere tak van sport: de spanningsboog is
totaal anders, je hebt te maken met een
vaste opbouw die je moet aanhouden en
waarin je een beetje kunt variëren en ver-
der heb je te maken met hele korte dead-
lines. Die zijn vergelijkbaar met de com-
mercialwereld: bij sommige pitches heb ik
twee dagen, dan krijg je de opdracht vrij-
dagavond en zondag moet hij weer terug-
gestuurd worden. Er zijn situaties geweest
waarin ik wist dat de klus over acht uur af
moest zijn, maar ik bleef hangen op een
bepaald stuk en wat dan? Van de week had
ik het ook, toen heb ik twee uur zitten han-
nesen op wat ik muzikaal moest gaan doen.
Als je iets hebt gevonden wat enigszins
werkt, moet je doorknallen om het op tijd
af te krijgen. Dat alles betekent dus een
hoge werkdruk. Maar dat heeft ook weer
zijn voordelen als je daarna een speelfilm
doet en je opeens merkt: ik kan snel wer-
ken.՚
Kun je van trailermuziek leven? ‛Ja, er zijn
genoeg componisten die alleen maar trai-
lermuziek doen en die daar bewust voor
kiezen. Omdat ze van mening zijn dat de
druk bij filmmuziek – in Hollywood in
ieder geval – nog hoger kan zijn dan bij
trailermuziek. Bij een trailer werk je in het
begin meestal met een paar componisten
waarvan er een of twee overblijven. Maar
als je een speelfilm eenmaal hebt, dan ben
jij de man en dan moet je presteren en daar
kleven grotere risico’s aan.՚
Meerdere componisten
Waarom zijn er meerdere componisten
betrokken bij één enkele trailer? ‛Soms
worden er briefs verstuurd naar tig com-
ponisten via verschillende bedrijven en
soms werken ze exclusief met één bedrijf
samen. Het verschilt heel erg. Je moet je
altijd proberen te onderscheiden, waardoor
je vaak een keuze moet maken: houd ik me
heel erg aan wat het bedrijf precies wil of
ga ik toch iets toevoegen wat ze me niet
hebben gevraagd, wat heel moeilijk is bin-
nen die twee minuten van een trailer.՚ Is
het toch nog mogelijk dat je je onder-
scheidt? ‛Ja, absoluut. Ik heb nu een pitch
lopen voor een trailer voor een dramafilm.
Daar wilden ze gek genoeg een melodie in
hebben met een bepaald instrumentarium.
In plaats daarvan heb ik dat met allerlei
gekke speelmaniertjes, met pennen en weet
ik wat allemaal, opgenomen en zelf gesam-
pled waardoor de instrumenten op een
unieke manier klinken. Verder voeg ik nog
wel eens live vocalen toe. Mijn vrouw
zingt heel mooi en zo kun je eigen klanken
toevoegen in plaats van de samples die
iedereen gebruikt. Ook zelf dingen inspe-
len op snaarinstrumenten en percussie is
belangrijk tegenwoordig. Het siert als je
zelf met die djembé of op die grote trom
nog een extra laag toe kunt voegen.՚
Incredibles 2.
Afgelopen zomer was de eerste trailer met
muziek van Sporck te zien in de bioscoop:
Incredibles 2. Een groot deel van de ge-
bruikte muziek was van hem, de rest van
andere componisten, zonder officiële credit
overigens. Hoe heb je deze grote productie
6
binnengehaald? ‛Ik werk ook bij het bedrijf
Project Sam van Maarten Spruijt en we
hadden net een nieuwe library gedaan met
bigbandgeluiden. Ik had al heel wat de-
mo’s gemaakt, gek genoeg allemaal in de
stijl van de eerste Incredibles. Toen die
pitch binnenkwam heb ik die in één dag
gemaakt, en ik had nog de griep ook. Maar
toen ik die opdracht binnen zag komen,
dacht ik: dit moet ik doen. Ik had die li-
brary al waarmee ik mij kon onderschei-
den, dus dat was het juiste moment om
deze klus te doen.՚ Had je al muziek van
Michael Giacchino voor de film gehoord
toen je begon? ‛Nee, die is wel duidelijk
gebaseerd op de muziek van deel 1. Die
soundtrack ken ik goed en er was het ver-
zoek dat het daarmee te maken moest heb-
ben. Dat hoor je dan ook uiteindelijk in de
trailer.՚
Zijn volgende trailermuziek valt alweer
een tijdje te beluisteren. The Nutcracker
and the Four Realms van Lasse Hallström
en Joe Johnston gaat op 1 november in
roulatie in Nederland. Deze sprookjesfilm
van Disney is losjes gebaseerd op het be-
faamde verhaal over de notenkraker. ‛Er
komen veel Disney-films uit momenteel en
dan ben ik heel veel aan het mee pitchen.
Het zijn vaak bestaande melodieën of
thema’s waarmee iets op een trailermanier
moet worden gedaan en op de een of ande-
re manier vragen ze me er altijd voor. En
dan mag je aan de slag met die bekende
thema’s en orkestraties van Tsjajkovski. Ik
heb echt geprobeerd iets erin te laten van
hem. Alles wat je hoort is zelf ingespeeld.՚
Is deze trailermuziek helemaal van jou?
‛Nee, de andere componisten ken ik alleen
online. En er zitten er misschien nog meer
in. Bij de ene trailer zit er meer muziek in
van jou dan in de andere. Soms is het maar
een klein stukje, soms is het echt een groot
stuk, dus het verschilt heel erg.՚ Wanneer
ben je begonnen aan deze opdracht? ‛Een
jaar geleden. Daarna heb ik helaas niks
meer gehoord, waarna ik enkele wijzigin-
gen moest doen en toen was het inmiddels
vier of vijf maanden later. Je weet niet pre-
cies wat ze gebruiken totdat je hoort dat ze
het gaan gebruiken en je het contract ont-
vangt.՚
Kun je zeggen dat er sprake is van een
moordende concurrentie in de wereld van
trailermuziek? ‛Jazeker, maar dat vind ik
ook van de filmmuziekmarkt. Trailermu-
7
ziek is heel erg hip, veel jonge mensen
denken dat het iets is wat je snel kunt
leren. Er worden online workshops ge-
geven, waar je honderd dollar voor betaalt
waarna je je trailermuziekcomponist mag
noemen. Uiteindelijk kan dat niet, je moet
echt een filmmuziekachtergrond hebben
om die muziek te kunnen maken.՚ Muzika-
le experimenten of avant-gardistische din-
gen zijn gezien de korte speelduur vast
Joep Sporck. Foto: Rob Oostwegel.
moeilijk? ‛Klopt, heel af en toe krijg je er
de kans voor, dan heb je drie of vier dagen
de tijd en wordt er ook gevraagd naar iets
nieuws en zoiets vind ik boeiend. Maar het
heeft weinig zin om helemaal je eigen ding
te doen. Het kan wel, maar dan moet je dat
als een bonustrack doen. Dus eerst maken
wat ze vragen. Het is vergelijkbaar met de
reclamewereld.՚
Verhuizing
Dat Sporck deze bijzondere filmmuziek-
vorm serieus neemt en op dit gebied verder
wil groeien blijkt uit zijn aanstaande ver-
huizing naar Los Angeles. Waarom heb je
dit ingrijpende besluit genomen? ‛De be-
langrijkste reden is dat het grootste deel
van mijn werk op het moment uit Holly-
wood komt. Wat betekent dat ik met hele
korte deadlines aan de slag moet gaan en
vaak ’s nachts aan het werk ben door het
tijdsverschil. Rond een uur of vijf ’s
avonds start voor mij vaak de echte crea-
tieve dag. Dan komen de nieuwe pitches
binnen of de nieuwe feedback en dat be-
tekent vaak tot drie, vier uur ’s nachts
doorwerken. In drukke periodes denk ik
wel eens: woonde ik maar daar. Daarnaast
moet ik me ook regelmatig laten zien. Ik
ben de afgelopen jaren zeker twee keer per
jaar op en neer gevlogen. Vooral voor
meetings en dat soort dingen en iedere keer
als ik daar geweest ben kom ik weer thuis
met een koffertje vol werk, wat erg prettig
is natuurlijk. Nadat ik de prijs in Krakau
had gewonnen heb ik heel wat nieuwe
mensen leren kennen die me ook in Holly-
wood hebben uitgenodigd. Daar heb ik
gretig gebruik van gemaakt, dus ik heb
echt wel een fijn netwerk opgebouwd waar
ik nog steeds mee bezig ben. Iedereen zei:
kom hiernaartoe. Ze hebben me heel erg
goed geholpen bijvoorbeeld bij het werk-
visum, bepaalde documenten en aanbeve-
lingsbrieven.՚
Wat verwacht je van je verblijf in Los
Angeles? ‛In principe wil ik voortzetten
wat ik hier al voor de trailerbedrijven heb
gedaan, maar ik hoop korter op de bron te
zitten en meer betrokken te worden bij
werken met beeld. Nu is het vaak zo dat ik
het beeld niet opgestuurd krijg. Dat is wel
mogelijk als ik daar woon. Ik kan dan ook
voor overleg naar de studio en dan kunnen
we kijken naar de verschillende opties.
Ook kan ik de contacten beter aanhalen,
bijvoorbeeld met de filmeditors en de mu-
ziekproducers en verder gemakkelijker in
nieuwe projecten rollen.՚ Een agent in Hol-
lywood heeft Sporck niet. ‛Uiteindelijk zou
ik dat heel graag willen, maar dan moet je
8
Joep Sporck speelt nog een laatste keer gitaar in zijn studio in Maastricht. Foto: Rob Oostwegel.
ook maar net de juiste agent tegenkomen.
Op dit moment denk ik dat dat niet zoveel
zin heeft, want bij trailers heb je niet echt
een agent nodig, je bent in feite zelfvoor-
zienend. Ik moet me eerst eens goed neste-
len en nog een paar projecten doen en dan
kan ik met mijn nieuwe portfolio bij de
studio’s aankloppen. Maar dan wil ik meer
richting de filmmuziek gaan, want mijn
uiteindelijke doel is om via trailers terug te
gaan naar films.՚
Van contracten is evenmin sprake, wel zijn
er al enkele samenwerkingsverbanden. ‛Ik
ga met drie partijen samenwerken: met
componist Laurent Eyquem, met wie ik al
heb samengewerkt, met het librarymuziek-
bedrijf van Jeff Rona en met een trailer-
muziekbedrijf waarvoor ik al werkzaam
ben. In principe zijn het geen bindende
contracten, maar ik heb voor het visum wel
moeten aantonen dat er werk voor me ligt
en hoeveel ik ermee ga verdienen.՚ En wat
nieuwe trailers betreft is het natuurlijk zaak
om oren en ogen steeds open te houden. ‛Ik
hoor al heel lang van te voren dat ze die
gaan maken. Bij sommige projecten word
je heel vroeg betrokken.՚
Neem je in de toekomst aan de andere kant
van de wereld een opdracht uit Nederland
nog aan? ‛Ja, dat denk ik wel. Zo is er een
documentaire die ik volgend jaar ga doen
in Nederland voor de KRO-NCRV. Ik vind
het heel erg leuk om die contacten aan te
houden. Het is niet zo dat ik alleen maar
voor grote producties wil werken. Ik wil
vooral een stapje hoger komen en op film-
gebied proberen internationaal mee te kun-
nen draaien.՚ We zijn Joep Sporck nog lang
niet kwijt. Nederlandse films hebben ook
trailers.
PS
9
RAUW EN REALISTISCH
De filmmuziek van Perquisite voor Niemand in de stad
De openingsfilm van het Nederlands Film Festival was dit jaar Niemand in de stad, de eerste
speelfilm van documentairemaker Michiel van Erp. In de door pers en publiek goed ontvan-
gen verfilming van de roman van Philip Huff draait alles om een groep Amsterdamse studen-
ten die meer genieten van de geneugten van het studentenleven dan dat ze met hun neus in de
studieboeken zitten. Perquisite schreef na een reeks scores voor romantische komedies een
beklemmende score voor het studentendrama dat niet gespeend is van enkele hilarische mo-
menten.
Perquisite.
Perquisite is de artiestennaam van de in
Amsterdam geboren Pieter Perquin die
vooral bekendheid genoot als helft van het
duo Pete Philly & Perquisite. Als solo-
artiest en producer vervolgde hij zijn car-
rière na het uiteengaan van het duo in
2009. In hetzelfde jaar debuteerde hij als
componist voor de film Carmen van het
noorden. Hij ontving een Gouden Kalf
voor dit opzienbarende filmdebuut. Nadien
werd hij gevraagd voor steeds meer films.
Met zijn muzikale partner Sliderinc (Jasper
Slijderink) schreef hij de muziek voor het
psychologische drama Lotus (2011). De
romantische komedie Hartenstraat (2014)
van Sanne Vogel met wie hij aan enkele
korte films had samengewerkt was een
groot succes en leidde voor hem en Slide-
rinc tot meer films in dit immer populaire
genre zoals Brasserie Valentijn (2016),
Hartenstrijd (2016) en Huisvrouwen be-
staan niet (2017).
Niemand in de stad is een serieuze film.
We volgen drie Amsterdamse studenten
die een leven vol drank, feesten en meisjes
leiden. Hoofdpersoon is Philip die net als
zijn vrienden Matt en Jacob probeert los te
komen van zijn ouderlijk huis en uiteinde-
lijk ontdekt wat vriendschap werkelijk be-
tekent. Vond Perquisite het prettig om een
dramatische film te doen? ‛Ja, heel fijn. Ik
vind romantische komedies ook leuk om te
doen, maar daar ben ik als het ware inge-
rold. In 2011 werd ik door Sanne Vogel
gevraagd om voor een toneelstuk van haar,
Document, de muziek te maken. Daarna
werkten we samen voor twee korte films
en een middellange tv-film, waarna Har-
tenstraat volgde, haar debuutspeelfilm,
waar ik ook de muziek voor componeerde,
nu samen met Sliderinc. Die film was een
succes en daardoor werd ik gevraagd voor
10
Niemand in de stad.
meer romantische komedies. Wat ik op
zich leuk vind, maar ik vond het wel uit-
dagend om nu weer een heel ander soort
film te doen.՚ Zijn er grote verschillen in
muziek voor romantische en serieuze
films? ‛Bij romantische komedies heb je
meestal iets minder vrijheid, want je hebt
te maken met het stramien van zo’n kome-
die. Bij Niemand in de stad had ik veel
vrijheid en – het klinkt misschien raar – ik
kom van nature eerder met iets meer me-
lancholische dingen dan heel vrolijke din-
gen dus het ging meer vanzelf. Wat mis-
schien ook speelt: ik ben 36, dus de tijd dat
ik zelf 24 was is niet eens zo heel lang ge-
leden, waardoor ik mij redelijk goed kon
identificeren met de hoofdpersonages. Ik
herinner me nog veel van die tijd, al zat ik
zelf nooit bij een studentenverenging, maar
ik kon uit mijn eigen gevoel putten. Het
was heel fijn om voor deze film de muziek
te mogen maken.՚
Hoofdthema
Kenmerkend voor de score is een alles
overheersend hoofdthema dat van begin tot
eind de muzikale spil van de film vormt en
zich gaandeweg ontwikkelt naar een onver-
mijdelijke apotheose. Perquisite: ‛Het the-
ma onder de opening van de film komt
later terug in het studentenhuis, wanneer
Philip gaat rennen en in een andere vorm
ook nog meerdere keren aan het einde van
de film. Ik heb het Philip's thema ge-
noemd, omdat hij voor mij het hoofdperso-
nage van de film is. Met thema’s werken
bevalt mij goed, want je verbindt op die
manier scènes en gebeurtenissen met el-
kaar waardoor je de kijker onbewust stuurt
in hoe hij scènes moet interpreteren, dus ik
geloof er erg in dat dat goed werkt en ook
fijn is voor de eenheid binnen de film. Ik
heb bewust dit keer met minder thema’s
gewerkt dan gebruikelijk om te kijken hoe
dat zou uitpakken. Alles komt neer op vijf
hoofdthema’s waar uiteindelijk alles naar
terug te leiden is. Het zijn telkens andere
versies, maar de harmonie en melodie blij-
ven meestal hetzelfde.՚
Wat wilde je met het hoofdthema met na-
me uitdrukken? ‛Het mooie van de film is
dat hij ondanks het gevoelige openingsshot
vrij luchtig begint. Je denkt dan als kijker:
eens kijken wat hier aan de hand is. Daarna
11
Minne Koole in Niemand in de stad.
zit er best veel humor in en is alles vrij snel
gemonteerd. Maar in de loop van de film
wordt het steeds serieuzer. Zo komt er ook
meer drama in het verhaal en dat wilde ik
met de muziek versterken.՚ Net als Philip
groeit het thema, het wordt langzaamaan
steeds intenser. ‛Ja, dat zou je kunnen zeg-
gen. Ik heb het niet heel bewust op die ma-
nier bedacht. Ik heb vooral gekeken naar
de toenemende intensiteit van de film. Je
hebt natuurlijk die dramatische apotheose
en de scène dat al die vrienden terug in de
auto zitten en dat is best wel een heftig
moment in de film. Het was de kunst om
dat te versterken zonder dat het te groots
wordt. Dus ik heb geprobeerd het minimaal
te houden, maar wel toe te geven aan de
intensiteit door andere instrumenten te
gebruiken. Dat vond ik ook leuk aan de
samenwerking met de editor Axel en
regisseur Michiel, dat zij mij er vaak toe
hebben aangespoord het minimaal te hou-
den. Als componist ben je toch gewend om
veel dingen uit te proberen: je wilt soms
moduleren of harmonisch andere dingen
doen. Waarop Michiel en de editor dan
vaak zeiden: volgens ons is het niet nodig;
hou het simpeler! Uiteindelijk vind ik dat
dat heel goed heeft uitgepakt, want daar-
door blijf je dichtbij de karakters.՚
Aan het einde van de film is Philip na een
reeks dramatische gebeurtenissen volwas-
sen geworden. Het hoofdthema horen we
hier voor het laatst, dit keer welhaast als
een soort van bevrijding. ‛Ja, dat was zeker
de bedoeling met die allerlaatste scène. Ik
heb dat nummer op de soundtrack Een
nieuw begin genoemd. Wat ik ook herken-
baar vind als iemand doodgaat uit je nabije
omgeving is dat je over veel dingen op-
nieuw gaat nadenken, zoals: leef ik eigen-
lijk wel op de manier waarop ik zou willen
leven? Je ziet dat Philip langs gaat bij Matt
die een ander leven is begonnen. Maar ook
Philip is volwassen geworden: hij heeft
dingen een plek kunnen geven, zijn eigen
stommiteiten kunnen inzien en besloten het
nu anders te gaan doen. Dat wilde ik in de
muziek uitdrukken doordat aan het einde
inderdaad de muziek ook iets meer power
heeft en uitstraalt dat Philip een nieuw
zelfvertrouwen heeft gevonden.՚
12
Heeft het veel tijd gekost om dit belang-
wekkende stuk te schrijven? ‛Nee, eigen-
lijk niet. Dat hoofdthema had ik best wel
snel gereed. Ik heb het allemaal gebaseerd
op een schetsje dat ik op piano had ge-
maakt. Oorspronkelijk heb ik het veel snel-
ler ingespeeld en toen dacht ik: eigenlijk is
het juist goed om het te verlangzamen en
toen heb ik het uiteindelijk bijna twee keer
zo langzaam gemaakt. Ik heb deze hoofd-
melodie helemaal aan het begin met piano
ingespeeld, waarna ik onderzocht heb hoe
het zou klinken als ik het met cello zou
doen. Zowel de editor, de regisseur als
ikzelf vonden dat dat uiteindelijk beter
werkte. Het idee van de opening is ook dat
je ondanks alle vrolijkheid wel hoort te
voelen dat er op een gegeven moment in de
film iets flink mis zal gaan. Er moest dus
enige dreiging uit naar voren komen.՚
Heftig
Een van de meest aangrijpende scènes
vindt plaats als de vader van Matt is
overleden en de laatste daar onverwacht
heftig op reageert terwijl Philip hem pro-
beert te troosten. Hier horen we een ander
Minne Koole en Jonas Smulders in Niemand in
de stad.
thema. ‛Voor die plek heb ik inderdaad een
apart thema gemaakt dat verder nergens in
de film voorkomt. Ik heb wel hetzelfde
instrumentarium gebruikt; voor de hele
film heb ik synthesizers gecombineerd met
cello en piano en meer analoge instrumen-
ten. Het was zo’n specifieke scène dat ik
merkte: hier past het niet om een van die
andere thema’s terug te laten komen. Ik
vind het zelf ook de heftigste scène uit de
film, die hele ruzie tussen hen, dus ik had
het gevoel dat het juist goed zou zijn om
dat los te trekken van de rest van de the-
ma’s, en om daar een aparte compositie
voor te maken.՚
Perquisite heeft voor Niemand in de stad
minder korte stukken gebruikt dan voor de
romantische komedies van de laatste jaren.
‛Daar heb je soms bij wijze van spreken
vijftien seconden muziek. In veel roman-
tische komedies zitten soms wel vijfen-
veertig cues. In deze film zijn dat er twin-
tig. Dat is relatief iets minder muziek, maar
als er muziek in zit, zit die er wel promi-
nenter in. Daarnaast zit in romantische
komedies de muziek vaak ook op de
achtergrond van dialogen en dat hebben we
hier bijna niet gedaan. Als er muziek in zit,
dan zit die veel meer op de voorgrond en
niet onder dialoog maar juist onder tran-
sities, bijvoorbeeld op de momenten dat
Philip aan het rennen is. Ik heb nu de score
ook online uitgebracht en er is uiteindelijk
geen track onder de veertig seconden.՚ De
komedies kenden zowel een originele
underscore als veel liedjes, beide van de
hand van Perquisite en Sliderinc. Ook in
Niemand in de stad horen we van tijd tot
tijd een liedje voorbij komen. ‛Tijdens de
scène met het Mondriaanspel hoor je een
nieuw nummer, Dance With Me, dat ik heb
gemaakt met Jeangu Macrooy met wie ik
nauw samenwerk. Een ander nummer,
High on You, ook van Jeangu en dat ik
geproduceerd heb, zit in een scène in de
sociëteit. En dan is er nog een ander num-
mer, ook in de sociëteit, dat ik met een
vriend van me heb gemaakt voor een an-
dere film maar dat hier toevallig goed
werkte.՚
Van Sliderinc is ook een korte improvisatie
te horen in de film. Waarom hebben beide
componisten dit keer niet de gehele score
13
samen gedaan? ‛We hebben bijvoorbeeld
de muziek geschreven voor Hartenstraat,
Hartenstrijd en ook Huisvrouwen bestaan
niet die eind vorig jaar is uitgekomen. We
werken vaak als duo samen, maar deze
film kwam binnen op het moment dat we
net bezig waren met Huisvrouwen bestaan
niet. Toen dacht ik: ik ga deze film alleen
doen, ook om op die manier gelijk al een
andere sound neer te zetten. Het was ook
een uitdaging aan mezelf om, behalve dat
ik het alleen gecomponeerd heb, dit keer
ook alles zelf in te spelen. Ik wilde eens
kijken wat er zou gebeuren als ik dat alleen
zou doen, net als bij mijn allereerste film.
Ik heb daarom geen sessiemuzikanten ge-
bruikt. Ik ken veel goede muzikanten en
het is ook verleidelijk om dan mensen te
bellen en te vragen om in te komen spelen,
maar het is ook wel eens interessant om het
helemaal uit jezelf te halen. Er was echter
een scène waarin muziek aanstaat in de
kamer van Jacob. Dat is eigenlijk geen
filmmuziek, maar source muziek en dat
moest jazz à la Bill Evans zijn. Toen dacht
ik: wel leuk als Jasper daar even iets voor
inspeelt, en zo heb ik hem gevraagd om
iets te improviseren voor die scène. Op die
manier zit er toch ook iets van hem in de
film.՚
Op de set
Een belangrijk muzikaal moment vindt
plaats wanneer Jacob op zijn woonboot een
stuk van Bill Evans op de piano speelt.
Heb jij daar nog enige bemoeienis mee
gehad? ‛Nee, de enige bemoeienis die ik
ermee gehad heb, is dat op een gegeven
moment het idee leefde om dat stuk op-
nieuw in te laten spelen door een profes-
sionele pianist. Ik was van mening dat we
dat niet moesten doen, want ik vond de
wijze waarop de acteur (Chris Peters) dat
op de set gespeeld had een zekere magie
hebben en je ziet dat de reactie van de ac-
teurs ook echt is op dat moment. Ik vond
dan ook dat de oorspronkelijke opname die
op de set gemaakt is erin moest blijven in
plaats van dat we dat zouden overdubben.
Dus wat je nu hoort is echt wat hij ter
plekke gespeeld heeft op de set op die
specifieke piano. Dat past ook goed bij de
stijl van de film. Het is een realistische en
rauwe film die soms best dichtbij komt.՚
Chris Peters (rechts) in Niemand in de stad.
Niet alleen heeft Perquisite de score alleen
gecomponeerd, ook heeft hij voor deze
film alles zelf ingespeeld, opgenomen,
gemixt en gecomponeerd. Welke instru-
menten hebben een prominente rol ge-
speeld? ‛Naast synthesizers heb ik mijn
cello veel gebruikt en ook Fender Rhodes,
piano, ukelele en samples. Maar ik heb ook
dingen gebruikt die toevallig in de buurt
lagen in mijn studio, zoals een klankschaal
van mijn vriendin. Die zit onder het thema
dat telkens bij de portretjes van de ver-
schillende personages in de film voorbij
komt. En ik dacht: dit is wel grappig, eens
kijken in welke toonsoort dit staat. De
klankschaal bleek een F voort te brengen,
dus heb ik die compositie ook in F ge-
maakt. Verder heb ik vaak associatief
gewerkt door bijvoorbeeld op dozen en
kisten te slaan om daarmee een beat op te
bouwen; meer een huis-tuin-en-keuken
manier.՚
Voor Michiel van Erp was Niemand in de
stad zijn eerste speelfilm. Heeft dit nog
gevolgen gehad voor de samenwerking?
‛Nee. Ik had sowieso eerder met hem
gewerkt. In 2011 heb ik voor zijn docu-
mentaire Erop of eronder de muziek ge-
maakt en toen gaf hij mij veel vrijheid en
14
dat gold nu ook weer. Hij is zelf duidelijk
in wat hij wil uitdrukken met een scène en
hij geeft ook duidelijk aan wat het gevoel
erbij moet zijn. Maar de keuze van de
invulling en sound vertrouwde hij mij als
componist toe. Ik vond dat een hele fijne
manier van werken en wat dat betreft
merkte ik niet echt dat het zijn debuutfilm
was. Hij is een ervaren documentaire-
regisseur, dus hij weet hoe het allemaal
werkt met muziek, net zoals hoe het werkt
om een film te maken. Dit keer was het een
geacteerde film, dat is het enige verschil.
Maar hij heeft natuurlijk tientallen docu-
mentaires gemaakt.՚
Perquisite.
Zou je in de toekomst ook wel eens willen
werken met een orkest voor een wat meer
orkestrale score? ‛Ja. Ik ben tot nu toe nog
niet gevraagd voor zoiets. Maar het lijkt
me geweldig om dat een keer te doen. Nu
speel ik zelf meestal de instrumenten in
omdat het budgettair ook niet haalbaar is
om een heel orkest in te huren.՚ En wat te
denken van andere genres dan romantische
komedies? ‛Horror weet ik niet, ik heb zelf
iets minder met horror. Maar een western
of een thriller lijkt me te gek. Dat betekent
spanning opbouwen; dat soort muziek
componeren is geweldig om te doen. Ik
heb een keer met Jasper voor Van God los
een aflevering gedaan, die Dead Man’s
Hand heette; dat was echt een feestje. Ze
kunnen me absoluut bellen voor juist an-
dere dingen dan ik al gedaan heb.՚ Perqui-
site wil niet in het hokje van romantische
komedies worden gestopt, daarvoor is ook
zijn werk als artiest en producer te divers
en te breed. Niemand in de stad is zeer
goed bevallen. ‛Ik denk dat uiteindelijk de
uitdaging voor een componist is om te
doen wat zo’n film nodig heeft. Deze film
had naar mijn gevoel een wat rauwere
soundtrack nodig die wat meer aanwezig is
dan in sommige andere films.՚
De muziek van Niemand in de stad kan
worden beluisterd via Spotify:
https://open.spotify.com/album/0HP03wV
33aRBYTCynk9X6m?si=-
NPOYwpCTHmibhhAitNr3Q.
PS
15
EEN TWEEDE LEVEN OP LATERE LEEFTIJD
De productieve jaren van Hugo Friedhofer
Van alle grote namen van de filmmuziek in Hollywood in de jaren ’30 en ’40 van de vorige
eeuw is Hugo Friedhofer altijd wat onderbelicht gebleven. Ondanks een Oscar en een kleine
honderd scores van zijn hand wordt zijn belang pas sinds enkele decennia schoorvoetend op
de juiste waarde geschat. Al in 1999 werd een biografie van hem gepubliceerd, een teken van
waardering dat maar weinig filmcomponisten uit dat illustere tijdperk ten deel is gevallen.
Het Spaanse label Quartet Records deed onlangs een duit in het zakje met de release van de
score van The Sun Also Rises. Die ontstond in 1957, middenin een vruchtbare late periode in
de loopbaan van de onder collega’s alom gewaardeerde componist..
Hugo Friedhofer.
De carrière van de Amerikaan Hugo
Friedhofer die leefde van 1901 tot 1981
verliep tamelijk traag, om niet te zeggen
enigszins grillig. De in San Francisco uit
een Amerikaanse vader met Duitse wortels
en een Duitse moeder geboren Friedhofer
studeerde cello en later compositie. Prakti-
sche ervaring deed hij vervolgens op in di-
verse muziekgezelschappen, waaronder
orkesten in plaatselijke bioscopen. In 1929
verhuisde hij van zijn geboortestad naar
Los Angeles toen daar, in het betrekkelijk
prille Hollywood, de geluidsfilm zijn in-
trede deed. Tien jaar lang zou hij vooral als
orkestrator en arrangeur werkzaam zijn, de
eerste vijf jaar voor Fox. Daarnaast schreef
hij voor talloze films muziek waarvoor hij
geen vermelding op de aftiteling kreeg.
Nadat Friedhofer in 1935 vanwege de fusie
van Fox met Twentieth Century werd ont-
slagen, verhuisde hij naar concurrent War-
ner Bros. waar hij als orkestrator met de
vermaarde, uit Oostenrijk overgekomen
componist Erich Wolfgang Korngold zou
samenwerken. Het klikte meteen opperbest
tussen beiden omdat Friedhofer vloeiend
Duits sprak en Korngold nauwelijks een
woord Engels. Friedhofer zou praktisch
alle scores van Korngold orkestreren. Maar
nog vaker orkestreerde hij de muziek die
Max Steiner schreef, waaronder die voor
Gone With the Wind (1939). De ondersteu-
nende rol van Friedhofer bij deze giganti-
sche onderneming mag niet worden onder-
schat; ook muziek van zijn hand vond
moeiteloos een weg naar deze omvangrijke
score.
Filmproducent Samuel Goldwyn vertrouw-
de Friedhofer in 1938 voor het eerst een
score-opdracht toe waarvoor de laatste een
credit kreeg: The Adventures of Marco
16
Harold Russell, Teresa Wright, Dana Andrews, Myrna Loy, Fredric March en Hoagy Carmichael
(staand rechts) in The Best Years of Our Lives (1946).
Polo van Archie Mayo voor studio United
Artists. Vier jaar later vervolgde Friedho-
fer zijn carrière als componist bij Twentieh
Century Fox waar hij kwam te werken on-
der Alfred Newman, het hoofd van de mu-
ziekafdeling, overigens naast talloze op-
drachten als orkestrator. Friedhofer werkte
in die jaren met regisseurs als Alfred
Hitchock (Lifeboat, 1944), Henry Hatha-
way (Home in Indiana, 1944) en John
Brahm (The Lodger, 1944). Vreemd ge-
noeg werd hij in 1946 voor The Woman in
the Window (reeds in 1944 in roulatie ge-
gaan) van Fritz Lang genomineerd voor
een Oscar zonder dat zijn naam evenwel op
de aftiteling prijkte. Friedhofer deelde deze
nominatie met componist Arthur Lange die
als enige een credit ontving. Inmiddels was
Friedhofer freelancer geworden en voor de
studio Columbia deed hij in 1946 de film
Gilda van Charles Vidor. In datzelfde jaar
schreef hij een relatief bescheiden score
voor The Best Years of Our Lives van re-
gisseur William Wyler en onafhankelijk
producent Samuel Goldwyn. De film over
drie Amerikaanse soldaten die van het
front naar huis terugkeren was een groot
commercieel succes en ontving een jaar
later zeven Oscars waaronder die voor
beste film. Ook Friedhofer werd onder-
scheiden voor zijn muziek die indertijd
opzien baarde. Niet de gebruikelijke over-
dadige muziek die in de traditie van de laat
negentiende-eeuwse romantiek wortelde
viel te beluisteren, maar een rustgevende,
compacte score die onmiskenbaar onder de
invloed stond van de zogeheten americana
muziek, een stijl die componist Aaron
Copland in de jaren ervoor had ontwikkeld
en die in de Verenigde Staten veel indruk
maakte. Ook onderscheidde deze score
zich door enkele blues akkoorden en een
inventief gebruik van leidmotieven. Deze
benadering die enigszins afstand deed van
de door Max Steiner geïnitieerde Weense
stijl zou lange tijd het handelsmerk van de
17
componist blijven. Regisseur Wyler toonde
in eerste instantie een afkeer van Fried-
hofers originele score maar na diens be-
kroning was hij alsnog overtuigd. Al een
jaar later analyseerde de Oostenrijkse mu-
ziekwetenschapper Frederick Sternfeld de
baanbrekende score uitgebreid.
Friedhofer behoorde plotsklaps tot de gro-
ten onder de filmcomponisten in Holly-
wood. Zijn volgende projecten waren
echter niet echt opzienbarend, al was
vooral de opgewekte score voor de ko-
medie The Bishop’s Wife (1947) van Henry
Koster een van zijn betere. Hij kreeg voor
deze film andermaal een Oscarnominatie,
hetgeen een jaar later wederom gebeurde
met zijn muziek voor Joan of Arc van
Victor Fleming. Een score die eruit stak
was Broken Arrow (1950) van Delmer
Daves. Hier verwerkte de componist In-
diaanse motieven in zijn muziek. Voor het
gitzwarte drama Ace in the Hole (1951)
van Billy Wilder schreef hij een net zo
grimmige score. En toen volgde enkele
jaren later Vera Cruz (1954) van Robert
Aldrich waarvoor de componist die immer
kritisch was over de kwaliteit van Holly-
woodscores onderzoek deed naar etnische
Mexicaanse instrumenten. In de biografie
die Linda Danly ¹ samenstelde op basis van
een lang gesprek dat Irene Kahn Atkins in
1974 met de componist voerde valt te lezen
dat de laatste pas met de score voor Vera
Cruz van mening was dat hij het vak van
filmcomponist echt onder de knie had,
ondanks de vele lof van collega’s en de
welverdiende Oscar voor The Best Years of
Our Lives. Nu waren er minimale herha-
lingen en amper muziek die hij als opvul-
ling kwalificeerde wat hem een gevoel van
zekerheid gaf. Friedhofer beschikte toen al
over een fenomenale kennis van het vak. In
Listening to Movies van Fred Karlin ² be-
nadrukt hij dat de volmaakte score te allen
tijde zijn integriteit dient te behouden maar
tegelijkertijd met alle andere disciplines
dient samen te smelten, de ene keer als
bindend element en de andere keer zelfs als
voornaamste stem in het drama.
Voorspoedig
In een brief uit 1976 die in de biografie van
Linda Danley staat afgedrukt, kunnen we
lezen dat de jaren 1954-1956 voor Friedho-
fer een bij uitstek voorspoedige periode
zijn geweest, ondanks het overlijden van
een van zijn dochters in 1955. Een tweede
leven brak voor de componist aan: liefst
negen scores leverde hij in die creatieve
jaren af, een tijdperk waarin hij dankzij de
tevredenstellende score voor Vera Cruz
zelfverzekerder dan ooit en met een gerust
hart werkte. Voor de noir-thriller Violent
Saturday (1955) van Richard Fleischer
schreef hij beklemmende muziek voor de
bankoverval naast enkele americana ge-
tinte stukken voor de persoonlijke verhaal-
lijnen. In hetzelfde jaar waren er The Rains
of Ranchipur van Jean Negulesco met een
slechts bescheiden Indiase klankkleur in de
score naast Seven Cities of Gold van Ro-
bert D. Webb, waarvoor Friedhofer net zo
spaarzaam Spaanse klanken gebruikte. De
score voor de oorlogsfilm Between Heaven
and Hell (1956) van Richard Fleischer le-
verde hem opnieuw een Oscarnominatie
op.
Friedhofer was nu aangekomen waar hij
wilde zijn. Als gewetensvol componist
creëerde hij scores die ertoe deden en door
zijn collega’s en de Academy werden ge-
18
waardeerd. Vooral 1957 was achteraf ge-
zien een voor hem buitengewoon succesvol
jaar. Allereerst toog hij aan het werk voor
de verfilming van de debuutroman van
Ernest Hemingway. The Sun Also Rises
speelde zich grotendeels af tijdens de
jaarlijkse stierengevechten in het Spaanse
Pamplona in de jaren ’20 van de vorige
eeuw. Voor de dramatische momenten,
waaronder enkele liefdesscènes schreef
Friedhofer meeslepende muziek en voor de
scènes in Pamplona – de tweede helft van
de film – werkte hij samen met Alexander
Courage en gitarist Vicente Gómez om de
score een nadrukkelijk Spaanse dimensie te
verlenen. Dat laatste lukte wonderbaarlijk
genoeg, wat de authenticiteit van dit deel
van de film ten goede kwam. Het resultaat
was een voor die tijd muzikaal hoogstandje
dat traditionele stukken paarde aan jazz-
nummers, Dixieland en Spaanse festival-
muziek waardoor de kijker zich in de jaren
’20 waande.
Twee andere films uit 1957 leverden
Friedhofer opnieuw Oscarnominaties op.
Boy on a Dolphin van Jean Negulesco
speelde zich in Griekenland af en kende
een score die elementen uit de Grieks
volksmuziek bevatte. Daarnaast tilde de
dromerige onderwatermuziek met engel-
achtige vrouwenzang de film naar een
hoger plan. De andere film – An Affair to
Remember van Leo McCarey – was een
onvervalst romantisch melodrama waar-
voor Harry Warren een handvol liedjes
schreef (op tekst van Harold Adamson en
regisseur McCarey). Friedhofer verwerkte
delen van de liedjes in zijn originele muzi-
kale begeleiding. Zijn laatste Oscarnomi-
natie ontving hij voor The Young Lions
(1958) van Edward Dmytryk. Beroemd is
zijn krachtige mars voor dit aangrijpende
oorlogsdrama die over de begincredits te
horen is met een opvallende hoofdrol voor
de snaartrom. Ietwat mysterieus is de
ontstaansgeschiedenis van de muziek voor
de western The Bravados (1958) van
Henry King. Feitelijk was zowel Alfred
Newman – indertijd nog steeds hoofd van
de muziekafdeling van studio Twentieth
Century Fox – als Friedhofer verantwoor-
delijk voor de muziek, maar alleen New-
mans broer Lionel die de muziekopnamen
vanwege een langdurige staking in Holly-
wood moest verhuizen naar München
kreeg uiteindelijk een vermelding op de
aftiteling.
Dynamisch
Een andere opmerkelijke score uit dat
productieve jaar 1958 was die van The
Barbarian and the Geisha van John
Huston. Plaats van handeling was het
Japan uit de jaren ’50 van de negentiende
eeuw. Ook nu weer vermengde Friedhofer
niet al te nadrukkelijk etnische klanken in
zijn score die op andere momenten weel-
derig klonk, vooral in het liefdesthema. Na
minder bekende films als In Love and War
(1958), This Earth Is Mine (1959) en
Never So Few (1959) werkte Friedhofer
aan zijn laatste score van belang: One-
Eyed Jacks (1961), het regiedebuut van
Marlon Brando. Voor deze western
19
streefde hij een nadrukkelijk Mexicaanse
klankkleur na. Het uiteindelijke resultaat
was een dynamische score die niet echt als
die van een traditionele western klonk,
terwijl de liefdesthema’s minder sentimen-
teel waren dan men tot dan toe gewend
was. ³
Gelukkig was er het medium televisie.
Voor enkele series kon Friedhofer aan de
slag zoals Outlaws (1960-1961) en I Spy
(1966-1968). Films waren er na One-Eyed
Jacks nog maar mondjesmaat: voor de
oorlogsfilms The Secret Invasion (1964) en
Von Richthofen and Brown (1971), beide
van Roger Corman, werd hij nog gevraagd.
Over die laatste score was hij zelf helemaal
niet te spreken. Zijn laatste score schreef
Friedhofer voor de nauwelijks uitgebrachte
B-horrorfilm Die Sister, Die! (1978) van
Randall Hood. Zijn laatste jaren sleet hij, al
langere tijd vergeten door het grote
publiek, in een tweekamerappartement in
Hollywood waar hij op 17 mei 1981,
precies twee weken na zijn tachtigste
verjaardag, kwam te overlijden. In
voornoemde brief uit 1976 schreef hij:
‛Niets duurt eeuwig en vroeg of laat is
alles en iedereen overgeleverd aan de
totale vergetelheid. Je zou versteld staan
als je wist hoeveel mensen denken dat ik al
lang dood ben. Er zijn dagen dat ik er
volledig van overtuigd ben dat ze gelijk
hebben.՚ In kleinere kring, met name die
van mensen die beroepshalve of anderszins
geïnteresseerd waren in filmmuziek, gaf
Friedhofer in de jaren ’70 bij hem thuis
colleges. Onder collega’s gold hij al
langere tijd als grote naam en in de
vakliteratuur worden zijn werken zonder
uitzondering gerekend tot de pilaren van de
klassieke Hollywoodscore. Met de recente
uitgave van The Sun Also Rises en releases
op andere labels als Film Score Monthly en
Kritzerland wordt de schat aan muziek van
Friedhofer steeds meer ontsloten. Wellicht
leidt deze renaissance van zijn filmwerken
tot een definitieve plek tussen de andere
filmmuziekgrootheden van Hollywood uit
de jaren ’30 en ’40. Immers, de kreet Study
Friedhofer! – voor al diegenen die studie
doen naar filmmuziek – is er niet voor
niets.
PS
¹ Hugo Friedhofer: The Best Years of His
Life. Linda Danly. The Scarecrow Press,
Lanham, Maryland, 1999.
² Listening to Movies: The Film Lover’s
Guide to Film Music. Fred Karlin.
Schirmer Books, New York, 1994. P. 149
³ Soundtrack: The Music of the Movies.
Mark Evans. Hopkinson and Blake,
Publishers, New York, 1975. P. 152.
20
BOEKBESPREKING: Masterclass filmmuziek
Handboeken voor beginnende filmcomponisten zijn er genoeg. Ook konden we in de afgelo-
pen decennia kennis nemen van de visie van een enkele filmcomponist op het vak. Wat Sco-
ring the Screen van Andy Hill onderscheidt van voorgaande werken is een enthousiaste
schrijfstijl en verrassend scherpe ogen en oren voor details in oude en vooral moderne
scores.
Aanleiding voor dit boek is vooral het toe-
nemende aanbod aan opleidingsmogelijk-
heden voor het componeren voor visuele
media, waaronder film. Ook in de onder-
zoekswereld valt een toenemende belang-
stelling voor het onderwerp te bespeuren.
Andy Hill is op verschillende manieren
met filmmuziek bezig geweest in de afge-
lopen dertig jaar: als producer, supervisor
en als docent. Hill neemt de taal van het
scoren, zoals hij het noemt, heel serieus en
beschouwt deze als een vak dat je kunt le-
ren. In zijn boek analyseert hij enkele sco-
res van meer en minder bekende filmcom-
ponisten. In Bernard Herrmann’s score
voor Hitchcock’s Vertigo (1958) herkent
hij pure filmmuziek, muziek die de kijker
naar een wereld buiten de onze voert in het
alom bekende verhaal van een dode die tot
leven wordt gewekt.
Van een dozijn scores analyseert de Ame-
rikaan met verve enkele cruciale muzikale
fragmenten aan de hand van partituren en
bijbehorende uitleg. Zo maakt hij de lezer
deelgenoot van het bijzondere perspectief
van de in americana stijl getoonzette mu-
ziek die Elmer Bernstein schreef voor To
Kill a Mockingbird (1962) en de symfoni-
sche score van Reinhold Heil, Johnny Kli-
mek en Tom Tykwer voor Perfume: The
Story of a Murderer (2006) waar hij zelfs
de geur – een wezenlijk motief in de film –
vanuit een muzikale hoek tracht te ontwa-
ren. Veel onderzochte scores hebben hun
wortels in Hollywood, maar Hill schuwt
Europese filmcomponisten niet zoals Al-
berto Iglesias (La piel que habito, 2011) en
Ennio Morricone, wiens monumentale sco-
re voor The Untouchables (1987) op zijn
snijtafel opmerkelijke inzagen prijsgeeft in
het nauwgezette handwerk van de maestro.
In een korter bestek komen ook andere re-
cente scores langs zoals die van Mica Levi
voor Under the Skin (2013) naast ouder
werk als Spellbound (1945) van Miklós
Rózsa.
Voor wie niet zo goed thuis is in de wereld
van partituren en een muziek-technische
toelichting zal dit boek weinig plezier
bieden. Voor de beginnende, maar ook
voor de gevorderde componist voor bewe-
gend beeld is dit boek zeker een uitnodi-
ging zich nog eens te verdiepen in enkele
scores die als bekend mogen worden ver-
ondersteld maar dankzij de bezielende
aanpak van Andy Hill nieuwe inzichten
weten te onthullen.
Scoring the Screen: The Secret Language
of Film Music. Andy Hill. Hal Leonard
Books, Milwaukee, 2017. ISBN
9781495073731, 391 blz. Prijs: € 22,99
(Bol.com).
PS
21
RECENSIES
A SIMPLE FAVOR
Lakeshore Records download
26 tracks, 62:58
De kracht van deze score zit hem in een origineel hoofdthema dat
wordt gepresenteerd als een slaapliedje, maar dan wel een met een
licht onheilspellende ondertoon. Filmcomponist Theodore Shapiro
voorziet dit A Simple Favor van Paul Feig van muziek die vooral de
thrillerkant van deze film over de verdwijning van een vrouw onder-
streept. De andere kant is humor en juist in dat muziekgenre heeft de
componist vaak geschitterd in de afgelopen twintig jaren. Vooral
met zijn knappe score voor het drama Trumbo (2015) liet hij echter horen ook een serieuze film aan te
kunnen. In de openingstrack wordt het thema breed uitgevoerd door enkele tintelend spelende instru-
menten die door dissonant spelende strijkers worden ondersteund hetgeen de spanning meteen ver-
sterkt. De zo ontstane suspense wordt nooit op de spits gedreven, maar richt zich meer op het mysterie
omtrent de verdwijning van de door Blake Lively gespeelde Emily. Het misschien iets teveel terugke-
rende slaapliedje wordt met enige regelmaat afgewisseld door pure suspensestukken die net als de rest
van de score een aangename mix van orkestraal en elektronica verraden. Shapiro gebruikt een veelheid
aan aantrekkelijke instrumenten zoals de celesta en enkele elektronische. Hope and Faith is de langste
track (8:10) en een mooi voorbeeld van een door het orkest gecreëerde droomwereld die dankzij een
gave uitvoering uiterst effectief werkt in de film. Al met al is deze score een prettige, zij het iets teveel
op het hoofdthema leunende luisterervaring.
PS
THE SISTERS BROTHERS
Quartet Records QR344
21 tracks, 61:01
Alexandre Desplat won dit jaar zijn tweede Oscar (voor The Shape
of Water). Na deze bekroning zat de Fransman niet stil. Eerst was er
zijn “Japanse” score voor Isle of Dogs en onlangs ging The Sisters
Brothers in roulatie, de nieuwe film van Jacques Audiard. Met de
Franse regisseur werkt Desplat al enkele decennia nauw samen. Na
hun laatste gezamenlijke film De rouille et d’os (2012) ging Au-
diard voor opvolger Dheepan (2015) met een andere componist in
zee. Voor de humoristische western The Sisters Brothers werkten Audiard en Desplat weer samen. Na
een korte sinistere soundscape (0:35) met tromgeroffel, getiteld Two Killers, gaan we op deze cd ver-
der met het hoofdthema The Sisters Brothers dat een roterend ritme kent en door de piano wordt ge-
leid. In deze alternatieve western schitteren Joaquin Phoenix en vooral John C. Reilly als twee killers.
De laatste maakt in The Toothbrush voor het eerst van zijn leven gebruik van een tandenborstel, anno
1851, het jaar waarin de film zich voltrekt. Desplat’s piano is net zo zoekende als Reilly die nog niet
goed raad weet met het voorwerp. Een van de hoogtepunten van deze soms vrolijke en soms spannen-
de score is Gun Fight waar percussie-instrumenten worden ingezet als duellerende wapens. Ook aan-
stekelijk is To San Francisco dat een weids muzikaal geluid ademt dankzij een levendig ritme. Deze
score bevat geen revolutionaire klanken, maar biedt als atypische westernscore steeds weer veel lui-
sterplezier. PS
22
L’ISOLA
Retro 2X905
Cd 1: 25 tracks, 67:43
Cd 2: 27 tracks, 75:46
Na The Hateful Eight werd het erg stil rond Ennio Morricone. Hij
doet nog concerten over de hele wereld maar met componeren voor
films is hij gestopt. Als je bijna 90 bent is dat ook niet verwonder-
lijk. Bijna alles is verschenen van de componist. Toch zijn er nog
een paar scores waar niets van is uitgebracht. Van de tv-serie L’isola
die bij de RAI in 2012 een succesreeks was is destijds niets verschenen op plaat of cd. De originele
masters liggen bij de RAI, maar de mensen daar denken dat ze een goudmijn in huis hebben en willen
er veel geld voor hebben. Helaas, van Morricone’s muziek worden wel cd’s verkocht, maar geen mil-
joenen. En dus blijven de tapes op de plank stof vergaren. In Italië is een stel liefhebbers de muziek uit
de serie gaan ontleden en zij hebben de muziek volledig uitgeschreven voor orkest (Morricone geeft
nooit partituren uit handen). Voor deze dubbel-cd is de muziek nu opnieuw ingespeeld door Ever Kent
& Solisti e Orchestre del Cinema Italiano. Resultaat: een dappere poging om Morricone’s muziek te
laten klinken zoals het origineel die deels geslaagd is. Maar eerlijk gezegd, ik mis de hand van de
meester. Morricone is niet alleen een groot componist maar ook briljant in het orkestreren. En daar
wringt de schoen een beetje. Om kosten uit te sparen is door het orkest op de cd nogal eens gebruik
gemaakt van keyboards. Toch is het een mooie aanwinst omdat de muziek van Morricone goed is.
Allerlei thema’s komen aan bod: van romantisch tot actie, meditatie en thema’s voor personages. Wel
origineel is het gebruik van gitaar en duduk. Morricone had deze instrumenten ook in het origineel en
die zijn op deze cd ook te horen. Men heeft geprobeerd het origineel zoveel mogelijk te benaderen en
te gaan voor de complete score. Hopelijk komt ooit het origineel ook op cd.
ST
PAPILLON
BMG download
12 tracks, 41:48
Jerry Goldsmith schreef voor Papillon (1973) van Franklin J.
Schaffner een legendarische score. Voor de remake van Michael
Noer werd David Buckley aangetrokken. De Britse filmcomponist
schreef geen vrolijke score voor het ruim twee uur durende gevan-
genisdrama. Het hoofdthema Papillon aan het begin van deze uit-
gave zet de toon voor de rest van de score: we horen een sobere
compositie gevuld met vrouwenzang die klinkt als een hymne voor
het tragische hoofdpersonage. Dat vrouwenkoor wordt twee tracks later (in Céphale) aangevuld met
mannengezang en nu lijkt welhaast sprake van een requiem. Deze uiterst serieuze, gewijde klankkleur
handhaaft Buckley tot en met de laatste tonen op deze download. Eigenlijk varieert hij praktisch zon-
der uitzondering op het prachtige hoofdthema waarbij een enkele keer de gitaar alsook de viool (in
Myrtil) mag soleren. De spartaans aandoende uitvoering wordt slechts een enkele maal (in Bande noi-
re) door geluids- en muziekeffecten beheerst aangevuld. Azuré des anthyllides is een wonderschone
melodie en de afsluitende track (‘Revez, mes anges’) is andermaal een variatie op het hoofdthema, dit-
maal uitgevoerd als Gregoriaans zangstuk. David Buckley schreef een bescheiden score die de film
niet al te storend begeleidt en die door zijn aantrekkelijke hoofdthema zeer goed te beluisteren valt
buiten de film. PS
23
ZORRO
Digitmovies DGST043
30 tracks, 68:59
De Italiaanse broers Guido en Maurizio De Angelis hebben naast
een leuke lijst filmscores een paar hits gehad in hun filmmuziek-
carrière: enkele films met Bud Spencer en Terence Hill en Zorro
(1975) van regisseur Duccio Tessari met in de hoofdrol Alain Delon
als Zorro. Van deze film is destijds in verschillende landen een lp
uitgebracht met overal twaalf tracks. In 2011 verscheen voor het
eerst een complete cd op Digitmovies met dertig tracks en die was snel uitverkocht. Nu is er een her-
persing van slechts 300 stuks. De muziek begint met het liedje Zorro Is Back uitgevoerd door Oliver
Onions, die eigenlijk Guido en Maurizio De Angelis zijn. Later volgt nog een instrumentale versie. De
orkestmuziek wordt vaak bijgestaan door gitaarmuziek door Guido en Maurizio die beiden goede gi-
taristen zijn. De score heeft een Spaans tintje, deels door de Spaanse gitaren, doch ook door de com-
posities. Het is temperamentvolle muziek met ook hier en daar wat rustige thema’s. De extra tracks
zijn vaak een andere orkestratie van de reeds bestaande thema’s. Helaas voegt de lange versie hier niet
veel nieuwe thema’s toe. Toch is het een mooie score met ook wel romantische muziek zoals To You
mi Chica waarvan een vocale en een instrumentale versie te horen is. De vocale versies zijn van Oliver
Onions. De muziek van de broers De Angelis is altijd herkenbaar door hun eigen stijl, iets waar veel
Italiaanse componisten patent op hebben. Dit werkt in hun voordeel; als je de stijl goed vindt, verza-
mel je alles van die artiest. Een mooie opgepoetste complete score.
ST
MCQUEEN
Michael Nyman Records
Cd 1: 15 tracks, 69:32
Cd 2: 15 tracks, 67:53
Voor deze documentaire over de betreurde Britse couturier Alexan-
der McQueen schreef Michael Nyman een lange score die langzaam
toewerkt naar een onstuimig middenstuk wanneer McQueen in de
modewereld de top heeft bereikt. In de laatste stukken van de eerste
cd met als hoogtepunt It’s a Jungle Out There – Queen of the Night
is het tempo razendsnel en die snelle levenswandel heeft de alterna-
tieve modekoning mede de das omgedaan. Maar ook zijn eenzame privéleven was verantwoordelijk
voor zijn vroegtijdig heengaan en met verstilde, sobere stukken voor solopiano beklemtoont Nyman
deze kant van de kunstenaar. Deze dubbel-cd heeft veel te bieden: naast genoemde stukken die veelal
worden uitgevoerd door de Michael Nyman Band of door de componist alleen zijn er stukken met
zang en ook composities uit andere films van de Brit zoals The Piano (1993) en Carrington (1995).
Dat laatste stoort geenszins, want de kracht van deze composities ondersteunt de tragische werdegang
van de couturier uitstekend. Mooiste en langste track is Plato’s Atlantis – The Piano Concerto, The
Beach waar alle thema’s nog een laatste keer uitgebreid voorbijkomen. Speciale vermelding verdient
The Final Collection: Lost and Found: een wonderschoon nummer met een van de componist bekende
minimale begeleiding en een mooie solo van de klarinet. Voor deze lange score moet je goed gaan
zitten, maar dan word je ook rijkelijk beloond.
PS
24
LE STAGIONI DEL NOSTRO AMORE / PADRE DI
FAMIGLIA
Saimel Ediciones 3998985
34 tracks, 73:23
Van Carlo Rustichelli verschijnen steeds meer cd’s. Waren er in de
jaren ’60 een stapeltje ep’tjes en wat lp’s, de hoeveelheid films
waarvoor hij schreef is groot. Maar het was in de jaren ’60 nog niet
gewoon om overal een soundtrack van uit te brengen. Bovendien
waren sommige scores te kort hiervoor. Nu zijn er twee scores op
één cd gecombineerd. Verzamelaars zijn Claudio Fuiano, de producent die allerlei Italiaanse master-
tapes vindt, oppoetst en uitbrengt, uiterst dankbaar. Beide scores werden gedirigeerd door Bruno Nico-
lai, die vaker dirigeerde voor Rustichelli. De score voor Le stagioni del nostro amore (1966) van re-
gisseur Florestano Vancini doet wat jazzy aan en geeft in het hoofdthema een wat beklemmend
sfeertje weer. Rustichelli had eerder al met Vancini gewerkt aan La lunga notte del ’43 (1960) en La
calda vita (1964). Saxofoon en vibrafoon zijn instrumenten die in de score de boventoon voeren met
een hammondorgel. De score is gevarieerd in compositie en orkestraties. De tweede filmscore op de
cd is Il padre di famiglia (1967), alweer de vierde samenwerking tussen componist en regisseur Nanni
Loy. De eerdere drie waren Un giorno da leoni (1961), Le quattro giornate di Napoli (1962) en Made
in Italy (1965). De muziek opent met een walsje om vervolgens een emotionele sfeer neer te zetten
voor dit filmverhaal dat vlak na de Tweede Wereldoorlog speelt met Nino Manfredi in de hoofdrol. De
wals keert in diverse variaties terug in de score, maar ook marsjes die de oorlog uitbeelden doen hun
werk. Deze scores geven een mooi muzikaal tijdsbeeld van medio jaren ’60.
ST
THE LONELY GUY
Intrada Special Collection Volume ISC 416
43 tracks, 61:23
In 1984 kwam de komedie The Lonely Guy uit met Steve Martin
onder regie van Arthur Hiller. De film werd matig ontvangen en
draaide maar kort in de Nederlandse bioscopen. De muziek voor de
film was van Jerry Goldsmith. Indertijd verscheen een lp die zich
beperkte tot vier liedjes waar Goldsmith geen aandeel in had en twee
tracks van de componist. Nu jaren later heeft Intrada de mastertapes
opgespoord en de complete score op cd gezet. Die begint met de vier vocale tracks. De score is direct
herkenbaar als Goldsmith met orkest en synthesizers. De muziek die qua stijl erg aan Gremlins doet
denken en waar Goldsmith in hetzelfde jaar ook de muziek voor deed, is vrolijk wat goed past bij een
komedie. Het heeft hier en daar wat Chinese klanken (net als Gremlins), ook wordt er in diverse arran-
gementen gespeeld met Also Sprach Zarathustra van Richard Strauss. Het hoofdthema van de film ho-
ren we in diverse uitvoeringen, soms op keyboard en soms alleen uitgevoerd door koperwerk of piano,
waardoor het thema een beetje veel van hetzelfde wordt. De score kent ook andere thema’s zoals Short
Show wat erg lijkt op Saturday Night Fever van The Bee Gees. Je merkt wel dat Goldsmith graag
mocht experimenteren met nieuwe geluiden op zijn keyboards. Hij wist altijd een goede balans te vin-
den tussen elektronica en symfonisch geluid. Al met al een leuke Goldsmith score waar we jaren op
hebben moeten wachten .
ST
25
THE SUN ALSO RISES
Quartet Records QR331
10 tracks, 44:31
In de nadagen van zijn carrière schreef Hugo Friedhofer enkele me-
morabele scores zoals deze voor de verfilming van de debuutroman
van Ernest Hemingway. The Sun Aso Rises (1957) van Henry King
speelt zich deels af in Parijs en deels in Pamplona en dat is goed te
horen. De underscore van Friedhofer voor het Parijse deel is symfo-
nisch en begint met een weldadig hoofdthema dat samen met het
weemoedig stemmende Jake Barnes’ Theme de grootste troef van
deze score is. Onvermijdelijk is hier de accordeon die ook zijn opwachting maakt in de lange track The
Bal Musette Cafe (7:11) die bestaat uit drie bestaande stukken, waaronder een van Cole Porter. Hospi-
tal Memories is Friedhofer op zijn best: een combinatie van zoete en romantische klanken die na een
minuut door het noodlot worden afgewisseld en die als geheel op aangrijpende wijze de filmhandeling
dienen. De tweede helft van deze soundtrack is grotendeels source muziek die onder supervisie van
Alexander Courage tot stand kwam. We horen een aaneenschakeling van marsen, festivalmuziek,
geluiden (kerkklokken) en een fraai gitaarstuk dat werd geschreven en uitgevoerd door de destijds
befaamde Spanjaard Vicente Gómez. Aanstekelijk en uitnodigend mag deze feestmuziek worden ge-
noemd die uiteindelijk tot een hoogtepunt komt tijdens de vele stierenvechtscènes. Het laatste stuk van
Friedhofer is The Beach at Biarritz dat het hoofdthema koppelt aan sombere evenals poëtische klanken
die het dramatische einde van de film begeleiden. Al deze stukken verschenen reeds op lp bij het ver-
schijnen van de film. Deze verdienstelijke heruitgave wordt afgesloten met een bonus bestaande uit
het hoofdthema maar dan zonder de plechtige vertelstem.
PS
NOI DONNE SIAMO FATTE COSÌ
Beat Records CDCR 137
17 tracks, 49:28
Monica Vitti zingt het hoofdthema Suor Kathleen in deze komedie
van Dino Risi uit 1971 met Vitti in de hoofdrol. De tekst van het
lied is van niemand minder dan Ettore Scola. De muziek is van
Armando Trovajoli die de hele score schreef, orkestreerde en diri-
geerde. Trovajoli was een groot componist voor de Italiaanse ci-
nema. Hij wist altijd in zijn eigen stijl te schrijven voor alle film-
genres. Ook hier heeft hij weer mooie, gevarieerde thema’s gecomponeerd. Van deze film is destijds
een lp verschenen met elf tracks. Nu zijn er voor het eerst zes bonustracks waaronder ook een paar
nieuwe thema’s. De muziek is soms wat melancholiek, en ook zijn er enkele beatnummers met bossa-
nova. Het nummer Tarerou Cartoons (Armando Trovajoli en Carlo Pes) wordt uitgevoerd door Godfa-
ther en heeft vocaal wat weg van de groep I 4+4 di Nora Orlandi. Wie de vocalen in Godfather zijn,
wordt niet nader toegelicht. Giorgio Calabrese deed de tekst voor het liedje. Ook prachtig zijn de pia-
notracks die Trovajoli schreef en mogelijk zelf speelde op piano. Dit instrument wordt door orkest
begeleid en doet een beetje aan Henry Mancini denken. O Bene ’e Mama is een Tarantella met mando-
lines, tamboerijn en orkest die Italië prachtig weergeeft. Dit is een beetje een vergeten score die nu
weer nieuw leven is ingeblazen. Trovajoli hoort bij de groten als Morricone en Rota.
ST
26
CAGED! THE DARK SIDE OF MAX STEINER
BYU FMA/MS-123
Cd 1: 34 tracks, 71:05
Cd 2: 40 tracks, 72:14
Cd 3: 36 tracks, 70:55
Als je pionier van de filmmuziek bent en voor zowat alle gen-
res muziek kunt schrijven en je bent ook nog in Hollywood
werkzaam in de jaren na de Tweede Wereldoorlog, dan ontkom
je niet aan het film noir-genre. Max Steiner was van alle mark-
ten thuis en dus waagde ook hij zich aan dit indertijd typisch
Amerikaanse genre. Zeven scores uit de jaren 1947-1951 die
hij voor zijn studio Warner Bros. schreef staan verdeeld over de drie cd’s van deze fraaie uitgave. In
deze jaren bereikte film noir een hoogtepunt bij de studio. De toon van de zeven scores is zonder meer
somber, dreigend en ronduit dramatisch, maar Steiner verwerkte ook rustige, poëtische en romantische
momenten in zijn noir-scores. De eerste die we horen is die van Key Largo (1948) van John Huston.
Het is veruit de luidruchtigste en meest beklemmende van de zeven. Op meerdere plekken vliegt
Steiner als het ware alle kanten op en pakt hij krachtig uit, niet alleen vanwege de handeling in deze
toneelverfilming, maar ook vanwege de orkaan die de personages zal teisteren. We horen veel koper,
strijkers in de laagste regionen en regelmatig kalmeert het muzikale geraas tot muziek met een pasto-
rale klank (ontluikende liefde tussen Bogie en Bacall) en patriottisch gehalte (voor de door Bogart ge-
speelde oorlogsheld). De andere score op cd 1 is die van Flamingo Road (1949) van Michael Curtiz.
Dit melodrama met noir-trekjes begint overwegend romantisch en wordt steeds grimmiger. Steiner
houdt praktisch de gehele muzikale rit ingetogen en verweeft korte ironische en humoristische passa-
ges in zijn score die zelfs een uitstapje naar de blues maakt. Zo kan het ook in deze score waarvan
helaas het eindgedeelte niet bewaard is gebleven. Cd 2 begint met het vrouwengevangenisdrama
Caged (1950) van John Cromwell. Vanaf het begin voorspelt de componist weinig goeds voor de
opgesloten vrouwen. Zware, omineuze tonen voeren in deze relatief korte score de boventoon, soms
gespeeld door cello en viool die de wanhoop en zelfs hysterie maar evenzeer de empathie van enkele
vrouwen in dit melodrama voelbaar moeten maken. Opvallend is het jazzy einde, waarna The Un-
faithful (1947) van Vincent Sherman volgt, een remake van The Letter (1940) waarvoor Steiner
overigens een van zijn bekendste scores schreef. Wat deze eveneens korte score onderscheidt van de
voorgaande zijn enkele fraai uitgewerkte thema’s die indringend en soms dubbelzinnig klinken in dit
melodrama over huwelijkse ontrouw. Op de derde cd horen we enkel het hoofdthema uit Backfire
(1950) van Vincent Sherman (de rest van de score werd geschreven door Daniele Amfitheatrof) en
daarna volgen enkele korte stukken uit The Breaking Point (1950) van Michael Curtiz. Afsluiter is de
verrassende score van Lightning Strikes Twice (1951) van veteraan King Vidor. Andermaal laat Stei-
ner de vonken er vanaf spatten in dit noir-achtige drama over een mysterieuze, van moord verdachte
man. Af en toe gaan we hier over de top tussen de enerzijds angstaanjagende en anderzijds uiterst
romantische passages. Steiner komt ermee weg in deze achtbaan van een noir-score die eindigt met
een daverende finale. Elke cd wordt afgesloten door bonustracks waarop we variaties van voorgaande
stukken horen en we dirigent en een enkel orkestlid kunnen waarnemen. Subtiel is het nauwelijks wat
de componist ons keer op keer voorschotelt, maar indertijd werkte deze muziek beslist goed, al waren
enkele collega’s van Steiner ongetwijfeld meer bedreven in het creëren van effectieve, verfijnde noir-
muziek.
PS