Vraag 11 Heb je me wel gehoord?nederlandsdbh.weebly.com/uploads/2/5/1/3/2513124/ntc_4tb...Vraag 11 -...

61
77 Vraag 11 - Heb je me wel gehoord? Over actief luisteren en kijken Vraag 11 Op een goede manier luisteren en kijken is niet zo vanzelfsprekend. Nochtans is het van groot belang om misverstanden te vermijden. Wanneer je op een actieve manier luistert en kijkt, ga je immers op zoek naar de boodschap die achter de woorden schuilgaat: ‘Wat gaat er precies in die ander om? Waarom is mijn leraar geïrriteerd? Om welke reden reageert mijn zusje totaal aangeslagen?’ … Daarvoor moet je jezelf even op de achtergrond plaatsen en je volledig focussen op wat iemand anders te zeggen heeft. Gelukkig kun je leren om actief te luisteren en te kijken. In deze les krijg je enkele tips. Heb je me wel gehoord? 1 Ben jij een goede luisteraar? 2 Luister nu toch eens naar mij! 3 Meer dan enkel je oren 4 Heb je nog iets te zeggen? Luister jij aandachtig wanneer iemand je in geuren en kleuren iets vertelt of haak jij al na enkele seconden af? Kortom: ben jij een luisterend oor of een echte kletskous? Ga naar www.knooppunt.net en test jezelf. Noteer wat je over jezelf als luisteraar leerde. Hoe zit het eigenlijk in de klas? Vorm je een hechte klasgroep waar iedereen zijn zegje kan doen? Luister je aandachtig naar elkaar of is dat niet altijd zo evident? En thuis? Heb je het ooit al meegemaakt dat niemand naar jou wilde luisteren? Hoe voelde je je dan? Hoog tijd voor een gesprek … Horen is niet hetzelfde als luisteren. Soms kun je alles horen wat iemand zegt, maar toch heb je de betekenis van de woorden niet begrepen. Om actief te luisteren moet je zowel horen als begrijpen. 1 Ben jij een goede luisteraar? Opdracht 1 2 Luister nu toch eens naar mij! Opdracht 2 Woordverklaring aangeslagen = onthutst, ontdaan, uit het lood geslagen evident = vanzelfsprekend, voor de hand liggend

Transcript of Vraag 11 Heb je me wel gehoord?nederlandsdbh.weebly.com/uploads/2/5/1/3/2513124/ntc_4tb...Vraag 11 -...

77 Vraag 11 - Heb je me wel gehoord?

Over actief luisteren en kijken

Vraag 11

Op een goede manier luisteren en kijken is niet zo vanzelfsprekend. Nochtans is het van groot belang om misverstanden te vermijden. Wanneer je op een actieve manier luistert en kijkt, ga je immers op zoek naar de boodschap die achter de woorden schuilgaat: ‘Wat gaat er precies in die ander om? Waarom is mijn leraar geïrriteerd? Om welke reden reageert mijn zusje totaal aangeslagen?’ … Daarvoor moet je jezelf even op de achtergrond plaatsen en je volledig focussen op wat iemand anders te zeggen heeft. Gelukkig kun je leren om actief te luisteren en te kijken. In deze les krijg je enkele tips.

Heb je me wel gehoord?

1 Ben jij een goede luisteraar?2 Luister nu toch eens naar mij!3 Meer dan enkel je oren4 Heb je nog iets te zeggen?

Luister jij aandachtig wanneer iemand je in geuren en kleuren iets vertelt of haak jij al na enkele seconden af? Kortom: ben jij een luisterend oor of een echte kletskous? Ga naar www.knooppunt.net en test jezelf.

Noteer wat je over jezelf als luisteraar leerde.

Hoe zit het eigenlijk in de klas? Vorm je een hechte klasgroep waar iedereen zijn zegje kan doen? Luister je aandachtig naar elkaar of is dat niet altijd zo evident? En thuis? Heb je het ooit al meegemaakt dat niemand naar jou wilde luisteren? Hoe voelde je je dan? Hoog tijd voor een gesprek …

Horen is niet hetzelfde als luisteren. Soms kun je alles horen wat iemand zegt, maar toch heb je de betekenis van de woorden niet begrepen. Om actief te luisteren moet je zowel horen als begrijpen.

1 Ben jij een goede luisteraar?

Opdracht 1

2 Luister nu toch eens naar mij!

Opdracht 2

Woordverklaring

aangeslagen = onthutst, ontdaan,

uit het lood geslagen

evident = vanzelfsprekend, voor de

hand liggend

78 Deel 2

Naar iemand luisteren doe je niet alleen met je oren. Je toont ook met je lichaam dat je de conversatie volgt. Dat werkt motiverend voor de spreker. Probeer maar een verhaal te vertellen aan een passieve luisteraar. Misschien maak je het niet eens af omdat je het gevoel hebt dat het hem toch niet interesseert. Hoe kun je aan je gesprekspartner duidelijk maken dat je aan het luisteren bent? Geef vijf tips.

Om actief te luisteren, gebruik je meer dan enkel je oren. Je zet ook je wenkbrauwen, je handen, je stem … in. Door actief te luisteren en te kijken, ziet de spreker dat je niet enkel hoort, maar ook begrijpt. Zo verloopt een gesprek aanzienlijk vlotter.

Per twee speel je een rollenspel. Je krijgt daarvoor van je leraar een kaartje waarop een bepaalde situatie staat uitgelegd. Per situatie is er telkens een persoon die vooral spreekt en een persoon die vooral luistert. Beslis op voorhand wie welke rol op zich neemt. Achteraf breng je verslag uit voor de klas.

Op www.knooppunt.net vind je een opdracht rond actief luisteren.

3 Meer dan enkel je oren

Opdracht 3

1 Kijk naar de spreker. Maak oogcontact, zonder dat je zit te staren.

2 Denk aan je eigen lichaamstaal en mimiek: kruis je armen niet voor je lichaam, buig

je een beetje naar de spreker toe, vermijd bepaalde tics zoals je ogen open- en dicht-

knijpen en op je lip bijten … Soms zegt een gezicht meer dan duizend woorden.

3 Onderbreek niet, enkel om af en toe een vraag ter verduidelijking te stellen. Luister

onbevooroordeeld naar de spreker en begin nog geen verdediging of tegenaanval te

plannen. Anders mis je heel wat van wat de spreker nog te zeggen had.

4 Door geregeld te knikken, nee te schudden, te hummen en ja of nee te zeggen, toon

je dat je het gesprek volgt. Zeker aan de telefoon zijn dergelijke tussenwerpsels

belangrijk. Glimlach om de spreker aan te moedigen verder te spreken.

5 Laat je niet afleiden: met iets spelen, naar buiten kijken, voorbijgangers

gadeslaan, lawaai op de achtergrond …

4 Heb je nog iets te zeggen?

Opdracht 4

Opdracht 5

Wat moet je kennen? Wat moet je kunnen?

Je weet wat actief luisteren is.

Je weet wat actief kijken is.

Je kent het belang van actief luisteren en kijken.

Je zet zelf stappen om op een actieve manier te luisteren en te kijken.

Woordverklaring

conversatie = gesprek

passief = het antoniem van actief

aanzienlijk = in grote mate, ruimschoots

79 Vraag 12 - Hoe krijg je je zin?

Over argumenteren

Vraag 12

Mensen verschillen wel eens van mening. Ook met je ouders zit je misschien niet altijd op dezelfde golflengte. Over de vraag of je mag uitgaan en hoelang je mag uitgaan kan gemakkelijk discussie ontstaan. Het is op zulke momenten erg belangrijk dat je met argumenten komt die steek houden. Uitspraken zoals: ‘Iedereen van de klas mag gaan’ zijn afgezaagd en garanderen niet dat je ouders onmiddellijk door de knieën gaan. Je moet met een krachtig argument voor de dag komen als je hen wilt overtuigen. Ook met tegenargumenten kun je aan de slag om het standpunt van de ander onderuit te halen. In deze les bekijk je de spelregels die je moet volgen om helder te argumenteren.

Hoe krijg je je zin?

1 Even herhalen: objectief en subjectief2 Feiten en meningen van onder het stof3 Argumenteren tot je erbij neervalt4 Het stellingenspel

Ga per twee zitten. Je leest elk een tekst. Je leraar zegt je welke: het krantenartikel of de blog. Achteraf beantwoord je een aantal vragen en breng je verslag uit.

Dit artikel stond in de krant:

Dronken automobilistIn Mechelen heeft een dronken automo-bilist, die zaterdagnacht een verkeers-ongeval had veroorzaakt, in de arm van een politie-inspecteur gebeten.De politie werd in de nacht van zater-dag op zondag opgeroepen voor een ongeval waarbij twee voertuigen be-trokken waren. Toen een patrouille ter plekke kwam, waren de twee bestuur-ders elkaar aan het duwen.

De agenten onderwierpen de heren aan een alcoholtest. De man die de aanrijding had veroorzaakt, bleek te diep in het glas te hebben gekeken.Toen hij met dat feit werd geconfron-teerd, ging hij door het lint. Hij begon te schreeuwen en hapte uiteindelijk naar een van de agenten die hem met pepperspray wist te bedaren. Hij werd meegenomen naar het politiekantoor.

Naar: www.vandaag.be

1 Even herhalen: objectief en subjectief

Opdracht 1

Woordverklaring

niet op dezelfde golflengte zitten = elkaar niet begrijpen

steek houden = logisch, correct zijn

door de knieën gaan = bezwijken, het opgeven

blog = synoniem voor weblog, een soort elektronisch dagboek

waarop iedereen kan reageren

80 Deel 2

Dit stond te lezen op de blog van het slachtoffer:

Zaterdagnacht, toen ik op de terugweg was van een avondje uit, werd

ik plots in de flank gegrepen door een voertuig dat van links de straat

kwam ingereden. Ik stapte uit en toen ik de ernstige schade aan mijn

auto zag, wilde ik een ongevalsaangifte invullen. Dat was echter niet naar

de zin van de andere chauffeur die duidelijk dronken was. Hij begon me

aan te vallen, te duwen en te trekken. Mijn jas moest er zelfs aan geloven.

Gelukkig had een getuige de politie gealarmeerd. Natuurlijk moesten

zowel de agressieveling als ik een alcoholcontrole ondergaan. Toen de

andere chauffeur zag dat hij positief blies, werd hij woedend. Hij begon te roepen en de agenten te

schoppen en te slaan. Onvoorstelbaar hoe hij tekeerging! Hij zette zelfs zijn tanden in de arm van een

van de agenten! Uiteindelijk konden de agenten de man met pepperspray bedwingen. Hoewel hij

zich hevig bleef verzetten, werd hij geboeid meegenomen naar het politiekantoor.

1 Vertel om beurten wat je net gelezen hebt. Wat valt je op?

2 Markeer in de blogtekst drie woorden die duidelijk maken dat het slachtoffer zelf de tekst schreef.

3 Gelden deze uitspraken voor de journalist of het slachtoffer? – De auteur van de tekst beschrijft de gebeurtenis zonder een eigen mening te geven, hij brengt feiten.

– De auteur van de tekst beschrijft de gebeurtenis vanuit een eigen ervaring, hij geeft zijn mening.

4 Noteer bij de uitspraken in oefening 3 de termen subjectief en objectief.

Bekijk het filmpje en beantwoord de vragen.

De Zoo van Antwerpen

1 Welk werkwoord gebruikt de vrouw in veel zinnen?

2 Zijn de uitspraken van de vrouw over de mensen die ze in de Zoo van Antwerpen ziet

rondlopen objectief of subjectief?

Hoewel beide teksten over hetzelfde onderwerp gaan, zijn ze verschillend ge-

schreven: een reporter verwoordde het ongeval in een krantenartikel, het

slachtoffer deed zijn verhaal op een blog. Ze spreken vanuit een ander stand-

punt: dat van een objectieve reporter en dat van het slachtoffer dat vanuit zijn

eigen ervaringen/gevoelens vertelt. (subjectief)

journalist/objectief

slachtoffer/subjectief

2 Feiten en meningen van onder het stof

Opdracht 2

vinden (Ik vind …)

subjectief

81 Vraag 12 - Hoe krijg je je zin?

3 Verklaar je antwoord op vraag 2.

Een feit is objectief. Je laat je niet beïnvloeden door je gevoelens of vooroordelen. Bijvoorbeeld: We eten frietjes met stoofvlees.Een mening is subjectief. Ze geeft je eigen idee of smaak weer. Je velt een oordeel. Dat doe je onder andere door bijvoeglijke naamwoorden toe te voegen.Bijvoorbeeld: De goudgele frietjes zijn overheerlijk.

Wanneer je argumenteert, vertrek je vanuit een stelling of standpunt. Je kunt akkoord gaan met die stelling of ze tegenspreken. Je geeft er met andere woorden een beetje meer uitleg bij. Bijvoorbeeld:

Geweld op televisie moet je afschaffen, want jonge kijkers worden er alleen maar gewelddadiger door.

stelling argument

Ga in deze zinnen telkens op zoek naar de stelling en het argument. Onderstreep ze respectievelijk een- en tweemaal.

a Er zijn meer jongeren met overgewicht dan pakweg tien jaar geleden, omdat velen te weinig bewegen en de tv verkiezen boven een avondje sport.

b Als je in de auto zit, telefoneer je het best met een carkit of via bluetooth. Zo kun je je handen aan het stuur houden.

c In Frankrijk en Duitsland mag je op autosnelwegen sneller rijden dan 120 kilometer per uur. In België moet dat toch ook kunnen?

d Op jonge leeftijd ben je dikwijls nog roekeloos. Daarom is autorijden als je 16 bent, zoals in Amerika, geen goed idee.

e Ik ben een beetje bang om op reis te vertrekken naar Zuid-Afrika, want ik heb nog nooit gevlogen.

Ze geeft haar eigen mening. Ze gebruikt veel bijvoeglijke naamwoorden zoals:

zo lelijk, zo erg, zo miserabel, afgrijselijk lelijk en echt mooi.

3 Argumenteren tot je erbij neervalt

Opdracht 3

Woordverklaring

argumenteren = met argumenten of bewijzen je mening

ondersteunen

respectievelijk = achtereenvolgens, in dezelfde volgorde

roekeloos = zonder zorg over de gevolgen of het gevaar van

wat je doet

Dit stond te lezen op de blog van het slachtoffer:

Zaterdagnacht, toen ik op de terugweg was van een avondje uit, werd

ik plots in de flank gegrepen door een voertuig dat van links de straat

kwam ingereden. Ik stapte uit en toen ik de ernstige schade aan mijn

auto zag, wilde ik een ongevalsaangifte invullen. Dat was echter niet naar

de zin van de andere chauffeur die duidelijk dronken was. Hij begon me

aan te vallen, te duwen en te trekken. Mijn jas moest er zelfs aan geloven.

Gelukkig had een getuige de politie gealarmeerd. Natuurlijk moesten

zowel de agressieveling als ik een alcoholcontrole ondergaan. Toen de

andere chauffeur zag dat hij positief blies, werd hij woedend. Hij begon te roepen en de agenten te

schoppen en te slaan. Onvoorstelbaar hoe hij tekeerging! Hij zette zelfs zijn tanden in de arm van een

van de agenten! Uiteindelijk konden de agenten de man met pepperspray bedwingen. Hoewel hij

zich hevig bleef verzetten, werd hij geboeid meegenomen naar het politiekantoor.

1 Vertel om beurten wat je net gelezen hebt. Wat valt je op?

2 Markeer in de blogtekst drie woorden die duidelijk maken dat het slachtoffer zelf de tekst schreef.

3 Gelden deze uitspraken voor de journalist of het slachtoffer? – De auteur van de tekst beschrijft de gebeurtenis zonder een eigen mening te geven, hij brengt feiten.

– De auteur van de tekst beschrijft de gebeurtenis vanuit een eigen ervaring, hij geeft zijn mening.

4 Noteer bij de uitspraken in oefening 3 de termen subjectief en objectief.

Bekijk het filmpje en beantwoord de vragen.

De Zoo van Antwerpen

1 Welk werkwoord gebruikt de vrouw in veel zinnen?

2 Zijn de uitspraken van de vrouw over de mensen die ze in de Zoo van Antwerpen ziet

rondlopen objectief of subjectief?

Hoewel beide teksten over hetzelfde onderwerp gaan, zijn ze verschillend ge-

schreven: een reporter verwoordde het ongeval in een krantenartikel, het

slachtoffer deed zijn verhaal op een blog. Ze spreken vanuit een ander stand-

punt: dat van een objectieve reporter en dat van het slachtoffer dat vanuit zijn

eigen ervaringen/gevoelens vertelt. (subjectief)

journalist/objectief

slachtoffer/subjectief

2 Feiten en meningen van onder het stof

Opdracht 2

vinden (Ik vind …)

subjectief

82 Deel 2

Heb jij zin om een schooluniform te dragen? Lees de verschillende argumenten. Vul in de tabel aan over welk soort argument het gaat.

Voorbeelden Soort argument

a Schooluniformen zorgen ervoor dat leerlingen niet meer om hun kledij uitgesloten worden, maar de aankoop geeft ouders extra kosten.

1 voor- en nadeel

b Schooluniformen geven een gevoel van samenhorigheid en dat is belangrijk in de ontwikkeling van tieners, zegt een professor.

2 voorbeeld

c In een zelf afgenomen enquête verklaart 80 % van de ouders zich akkoord met de invoering van een schooluniform.

3 vergelijking

d Schooluniformen zijn in Engeland heel gewoon. Waarom zou dat hier niet lukken?

4 gezag

e De invoering van een schooluniform beperkt de leerlingen in hun vrijheid en daardoor zullen sommigen zich minder goed in hun vel voelen.

5 feit/cijfers en statistieken

f Mijn neef zit in een school waar een schooluniform wordt gedragen. Hij vindt het leuk en gemakkelijk.

6 oorzaak en gevolg

a b c d e f

Je moet het onderwerp van een discussie van alle kanten bekijken. Je luistert met aandacht naar je tegenstander en je kunt je in zijn verhaal inleven. Zo is de kans kleiner dat je totaal verrast bent door wat de ander te zeggen heeft.

Er zijn verschillende soorten argumenten. Let op voor de valkuilen.

Argumenten Valkuilen1 voor- en nadeel Bekijk je zowel de voor- als de nadelen?2 voorbeeld Je mag niet veralgemenen.3 vergelijking Zijn de situaties gelijkaardig?4 gezag Gebruik je de juiste gezagsinstantie?5 feit/cijfers en statistieken Wat is je bron? Zijn de cijfers correct?6 oorzaak en gevolg Is er een verband?

Opdracht 4

1 4 5 3 6 2

Woordverklaring

valkuil = wat je tot fouten kan verleiden

83 Vraag 12 - Hoe krijg je je zin?

Heb je de argumenteermicrobe te pakken? Tijd om te oefenen! Je krijgt een aantal stellingen voorgeschoteld. Verdedig ze met hand en tand of maak ze met de grond gelijk. Het is aan jou!

Oriënteren

Wat is je spreekdoel?– Je wilt je publiek informeren /overtuigen / ontspannen / ontroeren.– Je gebruikt daarvoor formele / informele taal.

VoorbereidenPer stelling krijg je telkens dertig seconden bedenktijd. Probeer je gedachten zo goed mogelijk te ordenen en met voldoende argumenten voor de dag te komen. Voor je met het spel start, bekijk je nog even de verschillende soorten argumenten en de valkuilen. Vermijd onjuiste of zwakke argumenten.

UitvoerenWanneer je leraar een signaal geeft, weet je duidelijk hoe je tegenover de stelling staat: ben je voor of tegen? Wanneer je echt twijfelt omdat je zowel argumenten pro als contra vindt, kun je voorlopig een tussenpositie innemen. Het belangrijkste is dat je je mening elke keer opnieuw met argumenten kunt staven. Je leraar legt de spelregels in detail uit.

ReflecterenVoor je aan de opdracht begint, bekijk je best nog even de checklist.

Je gebruikt gepaste argumenten.

Je vermijdt drogredenen/onjuiste argumenten.

Je bent bereid een standpunt in te nemen.

Je spreekt Standaardnederlands.

Je spreekt voldoende luid.

Je gebruikt correcte (lichaams-)taal.

Je straalt enthousiasme uit.

Je laat andere leerlingen aan het woord en dringt jouw mening niet op.

4 Het stellingenspel

Opdracht 5

Checklist

Wat moet je kennen? Wat moet je kunnen?

Je kent de verschillende soorten argumenten.

In een discussie kun je de verschillende soorten argumenten gebruiken.In luister- en kijkoefeningen vind je de verschillende argumenten terug.

Woordverklaring

iets met hand en tand verdedigen = met alle kracht

iets met de grond gelijkmaken = iets totaal afbreken

voor de dag komen = tevoorschijn halen, tonen,

produceren

84 Deel 2

Beg

inn

erG

evor

der

de

Exp

ert

Afs

tem

men

op

d

oel

Je   v

raag

t zel

den

of n

ooit

het w

oord

.  b

ent n

iet b

erei

d ee

n st

andp

unt i

n te

ne

men

.  g

ebru

ikt v

oorn

amel

ijk a

rgum

ente

n di

e ni

et te

r zak

e do

en o

f dro

gred

enen

.  d

ringt

je m

enin

g op

.

Je  k

omt v

oldo

ende

aan

bod

.  b

ent b

erei

d ee

n st

andp

unt i

n te

nem

en.

  geb

ruik

t voo

rnam

elijk

gep

aste

arg

umen

ten,

m

aar m

aakt

af e

n to

e w

el e

en fo

utje

.  d

ringt

je m

enin

g ni

et o

p.

Je  v

raag

t ger

egel

d he

t woo

rd.

  nee

mt e

ntho

usia

st e

en s

tand

punt

in.

  geb

ruik

t gep

aste

arg

umen

ten.

  laa

t and

ere

leer

linge

n aa

n he

t woo

rd

en to

ont d

uide

lijk

resp

ect v

oor h

un

men

ing.

/10

0

1

2

3

4

56

7

89

1

0

Non

-ver

bal

e co

mm

unic

atie

Mim

iek

en li

chaa

msh

oudi

ng z

ijn

onvo

ldoe

nde

aang

epas

t aan

het

spr

eekd

oel.

Mim

iek

en li

chaa

msh

oudi

ng z

ijn a

ange

past

aan

he

t spr

eekd

oel.

Mim

iek

en li

chaa

msh

oudi

ng z

ijn

aang

epas

t aan

het

spr

eekd

oel.

Je

stra

alt z

elfv

ertr

ouw

en u

it w

anne

er je

ar

gum

ente

n ve

rded

igt.

/50

1

2

34

5

Afs

tem

men

op

si

tuat

ie, c

onte

xt

en d

oelp

ublie

k

Je   g

ebru

ikt g

een

gepa

ste

taal

voo

r dez

e op

drac

ht.

  heb

t een

dui

delij

k re

gion

aal a

ccen

t en

doet

te w

eini

g m

oeite

om

daa

raan

te

wer

ken.

Je   g

ebru

ikt g

epas

te ta

al v

oor d

eze

opdr

acht

, m

aar l

aat a

f en

toe

een

stee

kje

valle

n.  d

oet m

oeite

om

de

taal

te v

erzo

rgen

. Er i

s to

ch e

en re

gion

aal a

ccen

t hoo

rbaa

r.

Je  g

ebru

ikt g

epas

te ta

al v

oor d

eze

opdr

acht

.  s

pree

kt S

tand

aard

nede

rland

s.

/50

1

2

34

5

Vo

rder

ing

sfich

e

85Vraag 12 - Hoe krijg je je zin?

Spre

ekte

chn

iek

Je b

ent n

iet z

o go

ed v

erst

aanb

aar.

Je  s

pree

kt te

stil

.  s

pree

kt te

sne

l/te

traa

g.  a

rtic

ulee

rt n

iet g

oed.

  spr

eekt

op

deze

lfde

toon

.

Je s

pree

kt v

erst

aanb

aar,

maa

r  s

pree

kt s

oms

te s

til/t

e lu

id.

  spr

eekt

som

s te

sne

l/te

traa

g.  a

rtic

ulee

rt s

oms

niet

goe

d.  s

pree

kt s

oms

op d

ezel

fde

toon

.

Je b

ent h

eel g

oed

vers

taan

baar

, ar

ticul

eert

goe

d, s

pree

kt o

p ee

n ge

past

te

mpo

en

met

een

goe

de in

tona

tie.

/50

1

2

34

5

TOTA

AL

/25

Je b

ent e

en b

egin

ner.

Je h

ebt n

og e

en a

anta

l w

erkp

unte

n:

Je b

ent g

oed

op w

eg.

Dit

heb

je u

itste

kend

ged

aan:

Mis

schi

en k

un je

de

volg

ende

kee

r op

dit

wer

kpun

tje le

tten

:

Knap

pe p

rest

atie

: je

bent

een

exp

ert.

86 Deel 2

Over klassieke volksverhalen

Vraag 13

‘Er was eens …’, drie woorden die je meteen meenemen naar een tijd vol ridders, draken, heksen en een wereld vol fantasie.

Wat als de prins op het witte paard voor je deur stond met een doosje van Pandora?

1 Er was eens …2 Jeugdboeken met een sprookjesgehalte3 Vertel eens een sprookje4 Het is Mega Mindytijd5 Oude volksverhalen6 Ken jij een oud volksverhaal?7 Is een narcissus een bloem?

Waarom zijn sprookjes nog altijd populair? Aan de hand van een checklist achterhaal je de kenmerken van een sprookje.Zet een kruisje in de tabel als de bewering klopt.

Checklist Sprookje

Het eindigt goed.

Dieren kunnen praten.

Er komen goden in voor.

Er komen onwerkelijke figuren in voor: feeën, heksen, dwergen …

Het taalgebruik is eenvoudig.

Sprookjes zijn van alle tijden. Ze nemen je mee naar een wereld vol fantasie. Alles kan. Het goede overwint het kwade.

1 Er was eens …

Opdracht 1

X

X

X

X

87 Vraag 13 - Wat als de prins op het witte paard voor je deur stond met een doosje van Pandora?

Luister naar de fragmenten. Bekijk de opdracht. Hoe zul je het luisteren aanpakken? Bespreek met je buur. Fragment uit Misschien een engel van Sebastiaan Leenaert. Fragment uit Engelenmoord van Wendy Stroobant.

1 Welk sprookje herken je in de fragmenten? Wat weet je er nog van?

Fragment Sprookje? Waarover gaat het? Noteer de kerngedachte.

2 Hoe verliep de luisteropdracht? Wat ging goed en waarop wil je bij een volgende luisteropdracht letten?

2 Jeugdboeken met een sprookjesgehalte

Opdracht 2

De prinses op

de erwt

De koningin gelooft niet dat het meisje een echte prin-

ses is en stelt haar op de proef. Ze legt een erwt onder

twintig matrassen. Het meisje heeft de erwt gevoeld en

moet dus een echte prinses zijn. Ze mag trouwen met

de prins.

Assepoester Een meisje wordt door haar stiefzussen en stiefmoeder

gebruikt als slaaf in het huishouden. Wanneer er een

dansavond is in het paleis van de koning, heeft zij maar

een wens: ze wil er ook naartoe gaan. Die wens wordt

met toverkracht vervuld. De betovering werkt echter

maar een bepaalde tijd.

Wanneer een knappe prins op het feest verliefd wordt

op haar en haar zoekt, is zij verdwenen. Haar gouden

schoentje blijft achter en de prins gebruikt het om haar

te zoeken.

Persoonlijk antwoord

88 Deel 2

1 Vond jij het fijn als er een sprookje verteld werd? Waarom? Waarom niet?

1 Wat is je lievelingssprookje? Waarom?

2 Vertel dat sprookje aan je buur. Kent hij het ook? Bespreek en vul eventueel aan.

Bekijk en beluister het Mega Mindylied.

1 Waarom is Mega Mindy populair?

2 Wie is voor jou een held? Waarom? Noteer twee voorbeelden.

Held Waarom?

Raar, maar zijn deze verhalen ook waar?Lees een aantal volksverhalen die mensen nog altijd vertellen. Probeer te achterhalen waarom ze die nog vertellen en eventueel geloven.

Het uurwerk van de Poperingse Sint-JanstorenOmstreeks 1850 werd er een moord gepleegd in Poperinge. Het gerecht vermoedde dat een horlogemaker de dader was, maar de man was onschuldig. Nochtans werd hij als een van de laatsten in ons land geguillotineerd.

Met één been op het schavot bleef hij zijn onschuld staande houden. ‘Ik zeg het u voor de allerlaatste keer!’ riep hij uit. ‘Ik ga boeten voor een ander! Want het is de waarheid en niets anders dan de waarheid dat ik geheel onschuldig ben! Even waar is mijn onschuld als het feit dat het uurwerk van de Sint-Janskerk vanaf vandaag telkens zal stilvallen wanneer het op twaalf uur zal staan, zowel ‘s nachts als overdag!’

En inderdaad … toen het twaalf uur werd, stond het uurwerk stil. Men klom in de toren en kreeg het weer aan de praat, maar twaalf uur later stond het opnieuw stil. Men nam het uurwerk uit de toren, herstelde het en plaatste het er terug in. Maar elke middag om twaalf uur en telkens wanneer het middernacht werd, viel het uurwerk van de Sint-Janskerk stil.

Ten slotte heeft men het uurwerk uit de toren genomen en het er niet meer opnieuw in gestoken. De gaten zijn nu nog te zien in de kerktoren, maar een uurwerk is er niet meer.

A

Naar: stadsspelen.blogspot.nl

3 Vertel eens een sprookje

Opdracht 3

4 Het is Mega Mindytijd

Opdracht 4

Ze is een held. Ze helpt het kwade uit de wereld.

5 Oude volksverhalen

Opdracht 5

Woordverklaring

geguillotineerd = onthoofd onder

de guillotine (valbijl)

89 Vraag 13 - Wat als de prins op het witte paard voor je deur stond met een doosje van Pandora?

Hoe Lichtaart zijn naam kreegOnze Lieve Heer en Sint-Pieter reisden door de Kempen om er de dorpen te leggen. Sint-Pieter droeg op de rug een zware zak, waar alle dorpen in staken. Kwamen ze aan een geschikte plaats, dan schudden ze een dorp uit de zak en reisden daarop verder. Eindelijk was de zak ledig, zo meenden ze vermoeid van de reis. Ze legden zich neder op de heide om wat te rusten. ‘Wat hoor ik daar?’ vroeg eensklaps Onze Lieve Heer. Uit de zak, die naast hen op de grond lag, weerklonk een klagend stemmetje: ‘Ach, Lieve Heerke, geef me toch ook een plaatsje!’ Op de bodem van de zak was nog een dorpje achtergebleven, dat ze vergeten hadden. Ze stonden op en sloegen de lange weg in, die dwars door de Kempen naar Turnhout voert. Onderweg ging het vergeten dorpje altijd maar voort met jammeren en Onze Lieve Heer, wie zulks op de duur verveelde, rukte misnoegd de zak van Sint-Pieters rug, schudde hem tot op de bodem leeg en riep wrevelig: ‘Nè! Ligt daar!’ Het dorp bleef er liggen en heette voortaan Ligtdaar, wat mettertijd Lichtaart geworden is.

B

Uit: Vlaams Sagenboek

1 Lees de checklist en vul de tabel aan voor beide verhalen.

Checklist A B

Er komen sprookjesfiguren in voor.

Het eindigt goed.

Dieren/dingen kunnen praten.

Er komen diverse goden in voor.

Er gebeuren mysterieuze dingen.

Er is een verklaring voor een naam/gebeurtenis.

Er is verouderd taalgebruik/spreektaal.

2 Waarom vertelden de mensen zulke verhalen?

3 Hoe heten die verhalen?

Oude volksverhalen of sagen vertellen over de relatie tussen de mens en het bovennatuurlijke. De verhalen gaan vaak over de angst en onzekerheid van de mensen.Ook helden of historische figuren kunnen voorkomen in sagen.

X

X

X X

X X

X

Omdat ze bepaalde gebeurtenissen niet begrepen. Ze vertelden over hun angst

en onzekerheid. Ze wilden greep krijgen op bovennatuurlijke gebeurtenissen.

Oude volksverhalen (of sagen)

90 Deel 2

Vertel een verhaal.Zoek een verhaal dat te maken heeft met je dorp of stad:– een mysterieuze gebeurtenis,– een verklaring van de naam van je dorp of stad,– een historische heldendaad in je dorp of stad.Dat verhaal vertel je voor de klas. Maak een ondersteunend spreekplan. Gebruik daarbij alleen kernwoorden.

Bekijk het verhaal van Demeter en Persephone. Lees de opdrachten. Welke strategie pas je toe als je kijkt?

1 Vul de tabel aan.

Personages: wie zijn de hoofdpersonages?

Tijd: wanneer speelt het zich af?

Ruimte: waar speelt het zich af?

Gebeurtenis: waarover gaat het verhaal?

Doel: wat wil het verhaal je leren?

2 Waarom vertelden mensen vroeger dit verhaal?

3 Hoe heten zulke verhalen?

6 Ken jij oude volksverhalen?

Opdracht 6

7 Is een narcissus een bloem?

Opdracht 7

God Zeus, godin Demeter, dochter Persephone, god Hades

Niet gegeven

Ergens in Griekenland (Olympos)

Persephone wordt ontvoerd door Hades, god van de on-

derwereld. Hij huwt met haar. Haar moeder, Demeter, is

ontroostbaar en maakt de aarde onvruchtbaar. Zeus zorgt

ervoor dat Persephone voor een bepaalde tijd naar de bo-

venwereld terug mag komen.

Verklaring voor de afwisseling van de seizoenen

Om een onverklaarbaar natuurverschijnsel uit te leggen

Mythen

91 Vraag 13 - Wat als de prins op het witte paard voor je deur stond met een doosje van Pandora?

Bekijk het verhaal van Echo en Narcissus. Lees de opdracht. Welke strategie pas je toe als je kijkt?

1 Vul de tabel aan.

Personages: wie zijn de hoofdpersonages?

Tijd: wanneer speelt het zich af?

Ruimte: waar speelt het zich af?

Gebeurtenis: waarover gaat het verhaal?

Doel: wat wil het verhaal je leren?

Een mythe is een eeuwenoud verhaal over goden dat onverklaarbare natuurverschijnselen verklaart of een boodschap, een les geeft.

Opdracht 8

Narcissus, Echo, Aphrodite

Onbekend/niet gegeven

Ergens aan een rivier

Echo is verliefd op Narcissus, maar hij moet niets van

haar weten. De godin Aphrodite straft hem: hij wordt

verliefd op zichzelf en valt daardoor in het water. Hij leeft

verder in een bloem.

Het verhaal wil je een les leren: wees niet ijdel.

Wat moet je kennen? Wat moet je kunnen?

Je weet wat een sprookje is.

Je weet wat een sage is.

Je weet wat een mythe is.

Je weet wat het doel van een mythe is.

Je kunt de kenmerken van een sprookje terugvinden aan de hand van een checklist.

Je kunt de kenmerken van een sage terugvinden aan de hand van een checklist.

Je kunt een mythe herkennen.

Je kunt het doel van een mythe weergeven.

Je kunt de gepaste kijk-en luisterstrategie kiezen.

92 Deel 2

Over letterlijk en figuurlijk taalgebruik

Vraag 14

Je bijt in een lekker stuk chocolade met noten en plots … krak, een stuk van je tand! Heel vervelend.Heb je je tanden al eens stukgebeten op een moeilijke opdracht? Werkte je hard en behaalde je toch niet het gewenste resultaat? Dat is pas frustrerend.Je kunt je tanden stukbijten, letterlijk en figuurlijk. Dat bekijk je in deze les van dichterbij.

Heb jij je tanden al eens stukgebeten op een harde noot?

1 Uitdrukkingen/zegswijzen2 Letterlijk of figuurlijk?3 Even inoefenen

Lees de tekst en beantwoord de vragen.

Willem wil graag deelnemen aan een muziekwedstrijd die georganiseerd wordt door de plaatselijke

muziekvereniging. Hij ziet het helemaal zitten! Hij speelt al gitaar sinds zijn vijfde. Drie jaar geleden

richtte hij samen met een paar vrienden een bandje op en nu kunnen ze eindelijk laten zien wat

ze waard zijn. Ze kunnen proberen om met een nieuw nummer de jury te overtuigen van hun

mogelijkheden. Daar zit muziek in!

Tijdens de volgende repetitie valt Willem met de deur in huis. Hij probeert zijn vrienden te overtuigen

van het nut van de wedstrijd. Michiel, de bassist, wordt ook aan de tand gevoeld. Hij vindt dat ze nog

niet stevig genoeg in hun schoenen staan om al deel te nemen aan zo’n prestigieus project. Ook Jef,

die het keyboard bespeelt, hoort het in Keulen donderen. Hij vindt het te vroeg om dat varkentje te

wassen. Gelukkig is er nog Sarah, de zangeres. Bij haar is Willem wel aan

het juiste adres. Zij is ervan overtuigd dat ze muziek van de bovenste

plank maken. Tijdens de twee weken voor de uiterste inschrijvingsdatum,

zit er meer dan eens een haar in de boter! Willem en Sarah halen hun

beste overredingstechnieken boven en slagen er uiteindelijk in hun

vrienden over de streep te trekken.

Nu zitten ze met de gebakken peren! Over een kleine maand is het zover;

dan moeten ze zich van hun beste kant tonen! Hopelijk stelen ze de

harten van de juryleden en behalen ze een mooie plaats.

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

1 Uitdrukkingen/zegswijzen

Opdracht 1

93 Vraag 14 - Heb jij je tanden al eens stukgebeten op een harde noot?

1 Wat is je opgevallen toen je de tekst las?

2 Markeer alle uitdrukkingen/zegswijzen in de tekst en nummer ze.

3 Schrijf de betekenis van alle uitdrukkingen uit de tekst op een apart blad. Je mag met je buur samenwerken.

In de vorige jaren leerde je hoe je woordbetekenissen kunt achterhalen door bijvoorbeeld het woordenboek te gebruiken. Die werkwijze kun je ook toepassen voor uitdrukkingen/zegswijzen. Vind het kernwoord in de uitdrukking en zoek dat op in het woordenboek of op het internet. Bv. zijn ei niet kwijt kunnen: ga kijken bij ‘ei’ en daar vind je de verklaring: niet (kunnen) zeggen wat je eigenlijk wilt zeggen.

Maak de opdracht over uitdrukkingen/zegswijzen die je vindt op www.knooppunt.net.

Lees het gedicht van Daan Zonderland en beantwoord de vragen.

1 Wie is in dit gedicht aan het woord? een man/een vrouw

2 Wat heeft die gekregen?

3 Was hij daar blij mee? Hoe weet je dat?

4 Wat had hij gevraagd?

5 Wat betekent dat ?

6 Heeft de vader van de aanstaande bruid dat ook zo begrepen? Hoe merk je dat?

7 Waarom heeft hij het verkeerd begrepen?

Er staan veel uitdrukkingen/zegswijzen in de tekst.

Opdracht 2

2 Letterlijk of figuurlijk?

Opdracht 3 Letterlijk

‘Geachte Heer, ik moet u danken voor het postpakket dat ik ontvingMaar u vergeeft mij ongetwijfeld

een zekere teleurstelling.Toen ik de hand vroeg van uw dochter,

die ik hartstochtelijk bemin, deed ik zulks niet in letterlijke,

doch overdrachtelijke zin.’

Daan ZonderlandU

it: L

ette

rlijk

, Het

Spe

ctru

m U

trec

ht 1

976

een postpakket

Nee: een zekere teleurstelling

De hand van de dochter van diegene aan wie hij een brief schrijft

Hij wil haar huwen.

Nee, hij heeft haar hand afgehakt en ze opgestuurd.

Hij heeft de vraag letterlijk geïnterpreteerd in

plaats van figuurlijk (hier: overdrachtelijk).

94 Deel 2

8 Zou dat echt kunnen gebeuren? Verduidelijk.

Het is belangrijk dat je, om misverstanden te vermijden, het onderscheid leert maken tussen letterlijke en figuurlijke betekenissen.

Letterlijk taalgebruik gebruik je voortdurend. Wat je zegt, is wat je bedoelt.

Figuurlijk taalgebruik noem je ook beeldspraak. Bij figuurlijk taalgebruik zeg je iets anders dan wat je letterlijk bedoelt. Je vergelijkt wat je wilt zeggen met iets anders, iets wat ermee overeenkomt. Figuurlijke taal gebruik je om de taal mooi te maken. Je komt ze voortdurend tegen in bijvoorbeeld reclamespotjes en advertenties. Als je de taalfinesse juist interpreteert, maakt figuurlijke taal het taalgebruik rijker. Omdat er niet staat wat er letterlijk bedoeld wordt, is figuurlijk taalgebruik niet altijd evident. Als je figuurlijke taal niet begrijpt, gaat er heel wat moois van de taal verloren.

Leg deze zinnen letterlijk en figuurlijk uit.

Voorbeeld: Ik beet mijn tanden stuk. L= Ik beet op iets en mijn tand brak af.F= Ondanks alle inspanning bereikte ik mijn doel niet.

1 De bal ging aan het rollen.

2 Een stok zoeken om de hond te slaan

3 Hij neemt de fakkel over.

4 Dat was een bittere pil om te slikken.

Toch wel, als iemand een taal onvoldoende

kent, dan zijn uitdrukkingen soms moeilijk te begrijpen.

3 Even inoefenen

Opdracht 4

L De bal werd aangetrapt zodat hij begon te rollen.

F Dat is de oorzaak van nieuwe ontwikkelingen in de zaak.

L Een houten stok zoeken om het dier een pak slaag mee te geven

F Een reden, een nadelig punt zoeken om iemand te kunnen bekritiseren

L Hij neemt als loper de fakkel over van de vorige loper.

F Hij neemt de leiding.

L De pil heeft een bittere smaak.

F Dat was niet gemakkelijk te verwerken.

Woordverklaring

finesse = bijzonderheid, detail

evident = duidelijk, helder

95 Vraag 14 - Heb jij je tanden al eens stukgebeten op een harde noot?

Vul aan met een gepaste uitdrukking.

1 De timmerman

– Hij heeft kritiek op onbenulligheden.

2 De matroos

– Hij zet alles op alles.

– Hij verandert van standpunt, mening

of voornemen; probeert het op een andere manier.

3 De kok Hij schept op, overdrijft, doet dingen die helemaal niet kunnen.

4 De elektricien

– Hij is niet al te slim.

– Hij is erg jaloers.

5 De kapper

– Hij heeft enorm veel spijt.

– Hij komt duidelijk voor zijn mening uit.

6 De bakker

– Hij werd het slachtoffer

van een streek, zoals hij die zelf met anderen uithaalde.

Letterlijk (L), figuurlijk (F) of kan het allebei (A)? Verklaar.

1 De vakantie staat voor de deur.

2 Hij bijt zijn tanden stuk op een moeilijk huiswerk.

3 De leeuw laat zijn tanden zien.

4 Hij werd door de onderzoekers aan de tand gevoeld.

Opdracht 5

zoekt spijkers op laag water

zet alle zeilen bij

vaart een andere koers/gaat overstag

bakt het bruin

is geen groot licht

gunt hem het licht in de ogen niet

trekt zich de haren uit het hoofd

heeft haar op zijn tanden

kreeg een koekje van eigen deeg

Opdracht 6

F – De vakantie komt eraan.

F – Ergens hard je best voor doen, maar niet het gewenste resultaat behalen.

F – Hij toont dat hij niet bang is, bijt van zich af; stevig uitvaren; streng zijn.

L – Hij haalt zijn lippen op en toont zijn tanden.

F – Ze ondervroegen hem op een kritische manier.

96 Deel 2

5 Ze staat met de mond vol tanden.

6 Mijn broer is een boom van een vent!

7 Geef me maar een paardenmiddel voor die ongemakken.

Spreekwoordenspel 1: Uitbeelden

Speel met de hele klas een spreekwoordenspel. Schud die ledematen maar los, want je zult je hele lichaam in de strijd moeten gooien om te winnen.

Spreekwoordenspel 2: Raden

Speel het tweede spreekwoordenspel met de hele klas. Luister goed naar de leraar voor de juiste instructies. Deze keer is het iets moeilijker.

F – Ze kan niet antwoorden/reageren op een netelige vraag.

L – Ze heeft een mond vol tanden.

F – Mijn broer is iemand die erg groot is.

F – Een erg sterk geneesmiddel.

Opdracht 7

Opdracht 8

Wat moet je kennen? Wat moet je kunnen?

Je kent het verschil tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik.

Je kent de spreekwoorden en uitdrukkingen die in deze vraag aan bod kwamen.

Je kunt een uitdrukking/zegswijze zowel letterlijk als figuurlijk interpreteren en verklaren.

Je kunt een uitdrukking/zegswijze in een context gebruiken.

97 Vraag 15 - Zie je door de bomen het bos nog?

Over tekststructuren (herhaling)

Vraag 15

Een structuur geeft weer hoe iets in elkaar zit. Een goede structuur verhoogt de aantrekkelijkheid en nodigt uit om te lezen. Er bestaan verschillende tekststructuren. Ken jij ze en kun je ze toepassen? Of zie je soms door de bomen het bos niet als je iets moet lezen of schrijven?

Zie je door de bomen het bos nog?

1 Op zoek naar de juiste structuur2 De bomen in kaart gebracht3 Als een volleerd boswachter

Welke omschrijving geeft de opbouw van deze teksten het best weer? Noteer het naast elke tekst. Markeer in de tekst de woorden die de structuur aanduiden, die een verband verduidelijken.1 In de tekst krijg je een opsomming van gegevens.2 In de tekst wordt een oplossing voor een probleem gegeven.3 In de tekst worden twee onderwerpen met elkaar vergeleken.4 In de tekst wordt alles volgens tijd geordend.5 In de tekst wordt naar de oorzaken van iets gezocht.

Tekst 1

Meerdere oorzaken leidden tot vliegtuigcrash DEN HAAG – De problemen met het ramptoestel van Turkish Airlines dat vorig jaar neerstortte bij Schiphol, ontstonden doordat een van de hoogtemeters niet goed werkte tijdens de landing. De bemanning van Turkish Airlines reageerde daarop niet adequaat genoeg en de Luchtverkeersleiding Nederland was niet volledig in haar aanwijzingen.

5

Naar: www.telegraaf.nl

Tekst 2

Vreemde woorden Vlaams en Nederlands zijn talen die sterk op elkaar lijken, al spreken Vlamingen veel woorden anders uit dan Nederlanders. Grappig is, dat de Vlaamse taal ook woorden kent die in het Nederlands niet voorkomen. Zo is bijvoorbeeld een duimspijker een punaise en een zwier is een schommel. Andersom zijn er ook Nederlandse woorden die de Vlamingen niet gebruiken. Nederlanders kunnen iets mollen of ze kunnen gaan flappentappen. Vlamingen kennen deze woorden niet. Gelukkig begrijpen Vlamingen en Nederlanders elkaar, ondanks de verschillen, meestal wel.

3

Uit: www.leertrainer.nl

1 Op zoek naar de juiste structuur

Opdracht 1

98 Deel 2

Tekst 3

Dag jongen.

Je bent vroeger thuis. Wil je de boodschappen doen?

Breng melk mee. Leg een doosje eieren in je mandje voor oma en haal twee pizza’s uit de diepvries. Haal dan een zak aardappelen, zes tomaten en twee trossen bananen. En vergeet ten slotte de tandpasta en het wc-papier niet.

Dank je, schat!

1

Naar: www.telegraaf.nl

Tekst 4

Er kan een eenvoudige manier zijn om je toestel te repareren.

We weten dat het frustrerend is wanneer je toestel niet goed werkt – zeker wanneer het iets blijkt te zijn dat eenvoudig te herstellen is.

We hebben ontdekt dat je in slechts enkele minuten heel wat telefoonproblemen zelf kunt oplossen – inclusief toestelblokkeringen, applicatiecrashes, geluidsproblemen en zwarte schermen. Probeer dus deze eenvoudige herstelmethodes voordat je contact met ons opneemt:

Eenvoudige oplossing 1: start je toestel opnieuw op

Schakel je toestel uit en haal de batterij eruit, wacht enkele minuten, plaats de batterij er opnieuw in en schakel je toestel in. Wanneer de batterij van je toestel niet verwijderd kan worden, druk je op de aan-uittoets tot het toestel 3 keer trilt.

Eenvoudige oplossing 2: herstel de oorspronkelijke fabrieksinstellingen

We raden je aan eerst een back-up van je gegevens te maken.

Ga daarna naar Menu > Tools > Instellingen > Algemeen > Fabrieksinstellingen of Menu > Instellingen > Telefoon > Telefoonbeheer. > Fabrieksinstellingen. Meer daarover vind je in de gebruikershandleiding van je toestel.

2

Naar: www.nokia.com

Tekst 5

De Eerste Wereldoorlog werd uitgevochten tussen 1914 en 1918

De uitbarsting kwam na 28 juni 1914, de dag waarop de Oostenrijkse troonopvolger Franz Ferdinand in Sarajevo werd vermoord.

Luxemburg en België werden begin augustus 1914 door de Duitsers bezet. Via die landen konden ze Frankrijk beter aanvallen.

Aan het westelijke front liep de strijd vanaf dan uit op een gruwelijke loopgravenoorlog in België en Noord-Frankrijk, waarbij aan beide kanten miljoenen slachtoffers vielen.

Op 10 november 1918 vluchtte de Duitse Keizer Wilhelm II naar Nederland waar hem asiel werd verleend.

Op 11 november 1918 werd de wapenstilstand gesloten.

4

Naar: www.wikipedia.org

99 Vraag 15 - Zie je door de bomen het bos nog?

Afhankelijk van wat je wilt vertellen, kies je voor een bepaalde tekstopbouw of tekststructuur. Ga na welke structuur je het best kiest in de volgende gevallen. Kies uit: chronologische structuur, opsommende structuur, vergelijkende structuur, oorzaak-gevolgstructuur, probleem-oplossingstructuur.

1 Je wilt schrijven over de oorzaken van het broeikaseffect op de bossen in Vlaanderen.

2 In een verslag geef je van uur tot uur de evolutie van een vulkaanuitbarsting weer.

3 Je schrijft een artikel waarin je twee vakantiebestemmingen met elkaar vergelijkt zodat de lezer weet waar hij het best gaat zonnen en wat hij van zijn vakantie kan verwachten.

4 Hoe raak je van die vochtige muren af? Een specialist beschrijft de mogelijke oplossingen voor dat probleem in een artikel.

5 Welke ingrediënten zijn kankerverwekkend? Je tekst bevat een lijst van voedingsmiddelen die je beter niet meer eet.

tip In een tekst met een chronologische structuur rangschik je de informatie in volgorde van de tijd. Het schema dat bij deze tekststructuur hoort, is de feitenketting.

(è … è … è … è …)

Je gebruikt de opsommende structuur als je gegevens wilt opsommen waarbij de volgorde onbelangrijk is. Bv. een boodschappenlijst.

In de vergelijkende structuur concentreer je je vooral op de verschillen en/of overeenkomsten tussen de onderwerpen. Het schema dat bij deze structuur heel goed bruikbaar is, is de tabel.

In de oorzaak-gevolgstructuur ga je na wat de oorzaken zijn van een probleem en in de probleem-oplossingstructuur zoek je naar mogelijke oplossingen. Voor beide tekststructuren kun je een waaier- of boomschema gebruiken.

waaierschema of

boomschema

Opdracht 2

oorzaak-gevolgstructuur

chronologische structuur

vergelijkende structuur

probleem-oplossingstructuur

opsommende structuur

Tekst 3

Dag jongen.

Je bent vroeger thuis. Wil je de boodschappen doen?

Breng melk mee. Leg een doosje eieren in je mandje voor oma en haal twee pizza’s uit de diepvries. Haal dan een zak aardappelen, zes tomaten en twee trossen bananen. En vergeet ten slotte de tandpasta en het wc-papier niet.

Dank je, schat!

1

Naar: www.telegraaf.nl

Tekst 4

Er kan een eenvoudige manier zijn om je toestel te repareren.

We weten dat het frustrerend is wanneer je toestel niet goed werkt – zeker wanneer het iets blijkt te zijn dat eenvoudig te herstellen is.

We hebben ontdekt dat je in slechts enkele minuten heel wat telefoonproblemen zelf kunt oplossen – inclusief toestelblokkeringen, applicatiecrashes, geluidsproblemen en zwarte schermen. Probeer dus deze eenvoudige herstelmethodes voordat je contact met ons opneemt:

Eenvoudige oplossing 1: start je toestel opnieuw op

Schakel je toestel uit en haal de batterij eruit, wacht enkele minuten, plaats de batterij er opnieuw in en schakel je toestel in. Wanneer de batterij van je toestel niet verwijderd kan worden, druk je op de aan-uittoets tot het toestel 3 keer trilt.

Eenvoudige oplossing 2: herstel de oorspronkelijke fabrieksinstellingen

We raden je aan eerst een back-up van je gegevens te maken.

Ga daarna naar Menu > Tools > Instellingen > Algemeen > Fabrieksinstellingen of Menu > Instellingen > Telefoon > Telefoonbeheer. > Fabrieksinstellingen. Meer daarover vind je in de gebruikershandleiding van je toestel.

2

Naar: www.nokia.com

Tekst 5

De Eerste Wereldoorlog werd uitgevochten tussen 1914 en 1918

De uitbarsting kwam na 28 juni 1914, de dag waarop de Oostenrijkse troonopvolger Franz Ferdinand in Sarajevo werd vermoord.

Luxemburg en België werden begin augustus 1914 door de Duitsers bezet. Via die landen konden ze Frankrijk beter aanvallen.

Aan het westelijke front liep de strijd vanaf dan uit op een gruwelijke loopgravenoorlog in België en Noord-Frankrijk, waarbij aan beide kanten miljoenen slachtoffers vielen.

Op 10 november 1918 vluchtte de Duitse Keizer Wilhelm II naar Nederland waar hem asiel werd verleend.

Op 11 november 1918 werd de wapenstilstand gesloten.

4

Naar: www.wikipedia.org

100 Deel 2

Structuuraanduiders (signaalwoorden, verwijswoorden of verbindingswoorden) geven het verband aan tussen zinnen of zinsdelen. Voorbeelden van dergelijke structuuraanduiders zijn:– voor opsommingen: en, ook, bovendien, daarbij, ten eerste, enerzijds/anderzijds, niet

alleen/ maar ook;– voor samenvattingen: kortom, samenvattend, dus, met andere woorden;– voor argumenten: immers, omdat, want;– voor tegenstellingen: maar, echter, toch;– voor toelichtingen: bijvoorbeeld;– voor chronologische structuur: eerst, voordat, vervolgens …;– voor opsommende structuur: en, ook, ten slotte …;– voor vergelijkende structuur: zoals, bijvoorbeeld …;– voor oorzaak-gevolgstructuur: daardoor, doordat ….

Maak een schema voor de verschillende teksten van opdracht 1.

Tekst 1 Meerdere oorzaken leidden tot vliegtuigcrash

Tekst 2 Vreemde woorden

2 De bomen in kaart gebracht

Opdracht 3

Probleemstructuur = waaierschema

Probleem = crash

Oorzaken 1 defecte hoogtemeter

crash 2 Bemanning reageert niet adequaat

3 Onvolledige aanwijzingen vluchtleiding

Vergelijkende structuur = tabel

Vlaams Nederlands

Sterke gelijkenissen

Verschil in uitspraak

Specifieke woorden

zwierduimspijker

schommelpunaise

101 Vraag 15 - Zie je door de bomen het bos nog?

Tekst 3 Dag jongen

Tekst 4 Er is een eenvoudige manier om je toestel te repareren

Tekst 5 De Eerste Wereldoorlog

De titel verklapt vaak welke structuur de tekst zal hebben. Markeer de woorden waaruit je dat kunt afleiden.Vul de tabel aan.

Titel Chrono­logische

Opsom­mende

Vergelij­kende

Oorzaak­gevolg

Probleem­oplossende

De effecten van 9/11 op de Amerikaanse politiek

De politieke crisis dag op dag

Checklist voor je eerste date

Een iPhone of een Blackberry?

Hoe vermijd je een verkoudheid?

Wat neem je mee op skireis?

Opsommende structuur = lijst

Boodschappenlijst

– Meebrengen: melk, zak aardappelen, 6 tomaten, 2 trossen bananen

– doosje eieren in mandje van oma leggen

– 2 pizza’s uit de diepvries halen

Probleemstructuur = waaierschema

Probleem: niet-werkende gsm Oplossing1: start het toestel op-

nieuw op

Oplossing 2: herstel de fabrieks-

instelling

chronologische structuur = feitenketting

– 28 juni 1914: moord – augustus 1914: België en Luxemburg

bezet – tot 1918: loopgravenoorlog in België en Noord-Frankrijk

– 10 november 1918: Duitse keizer vraagt asiel in Nederland

– 11 november: wapenstilstand

Opdracht 4

X

X

X

X

X

X

Structuuraanduiders (signaalwoorden, verwijswoorden of verbindingswoorden) geven het verband aan tussen zinnen of zinsdelen. Voorbeelden van dergelijke structuuraanduiders zijn:– voor opsommingen: en, ook, bovendien, daarbij, ten eerste, enerzijds/anderzijds, niet

alleen/ maar ook;– voor samenvattingen: kortom, samenvattend, dus, met andere woorden;– voor argumenten: immers, omdat, want;– voor tegenstellingen: maar, echter, toch;– voor toelichtingen: bijvoorbeeld;– voor chronologische structuur: eerst, voordat, vervolgens …;– voor opsommende structuur: en, ook, ten slotte …;– voor vergelijkende structuur: zoals, bijvoorbeeld …;– voor oorzaak-gevolgstructuur: daardoor, doordat ….

Maak een schema voor de verschillende teksten van opdracht 1.

Tekst 1 Meerdere oorzaken leidden tot vliegtuigcrash

Tekst 2 Vreemde woorden

2 De bomen in kaart gebracht

Opdracht 3

Probleemstructuur = waaierschema

Probleem = crash

Oorzaken 1 defecte hoogtemeter

crash 2 Bemanning reageert niet adequaat

3 Onvolledige aanwijzingen vluchtleiding

Vergelijkende structuur = tabel

Vlaams Nederlands

Sterke gelijkenissen

Verschil in uitspraak

Specifieke woorden

zwierduimspijker

schommelpunaise

102 Deel 2

Schrijf voor de schoolkrant een korte, zakelijke tekst met een duidelijke structuur. Beantwoord de deelvragen om tot je eindproduct te komen. De tekst voeg je toe aan je portfolio.

Oriënteren

Wat is je schrijfdoel?

Wie is je doelpubliek?

Voorbereiden

Wat wordt het thema van je tekst?

Formuleer het centraal thema.

Noteer enkele kernwoorden (brainstormen).

Welke structuuraanduiders (signaal- en verbindingswoorden) zijn zinvol in je tekst?

Maak met je kernwoorden een schema of bouwplan van je tekst. Voor een chronologische structuur gebruik je het best een feitenketting. Werk op een apart blad.

Uitvoeren

Nu begin je te schrijven:

• BouwjetekstopvolgensdeIMS-structuur en verdeel hem in alinea’s, met de gepaste signaal- en verbindingswoorden.

• Schrijfeenkrachtigbegin en slot.• Vergeetjetitel niet.• Zorgvooreencorrect taalgebruik. Dat betekent:

– correcte spelling van alle werkwoorden en andere woorden,– correcte zinsconstructies,– correcte lidwoorden,– correct gebruik van de leestekens,– afwisseling tussen enkelvoudige en samengestelde zinnen.

• Maakeentekstvanminstens 15 zinnen.• Raadpleeg het woordenboek bij twijfel.• Beantwoordinjetekstde centrale vraag.

tip Denk aan de checklist en vul ook je vorderingsfiche in!

3 Als een volleerd boswachter

Opdracht 5

103 Vraag 15 - Zie je door de bomen het bos nog?

Reflecteren

In de inleiding vermeld je het onderwerp van de tekst.

Met de alinea’s geef je voldoende informatie over je onderwerp.

Je alinea vertrekt vanuit een kernzin.

Binnen een alinea staan alle zinnen achter elkaar.

In het slot herhaal je het hoofdonderwerp, maak je een samenvatting of een besluit of geef je goede raad.

Elke zin heeft een onderwerp en een wwg of nwg.

Elke zin begint met een hoofdletter.

Niet elke zin begint met het onderwerp. Enkelvoudige en samengestelde zinnen wisselen elkaar af.

Je gebruikt het gepaste register.

Je gebruikt geen afkortingen of smileys.

Je kijkt je tekst grondig na op spelfouten.

Je hebt je opmerkingen bij de vorige schrijfopdracht(en) nagelezen en daarmee rekening gehouden.

Je gebruikt de gepaste signaal- en verbindingswoorden.

Na de schrijfopdracht vul je deze vragen in.

Door wie heb je je tekst laten nalezen?

Schrijf je vlotter vanuit een bouwplan? Motiveer je antwoord.

Wat moet je kennen? Wat moet je kunnen?

Je kunt teksten schematiseren volgens een structuur.

Je kunt teksten schrijven met een tekststructuur als bouwplan.

Je kunt het centraal thema formuleren voor een tekst die je hebt gelezen.

Je kunt de gepaste structuuraanduiders (signaal- en verbindingswoorden) gebruiken.

Je kunt je eigen tekst evalueren aan de hand van criteria.

Checklist

104 Deel 2

Not

eer h

ier j

e ei

gen

vord

erin

gen.

Je

wor

dt b

eoor

deel

d op

de

vier

aan

dach

tspu

nten

.

Beg

inn

erG

evor

der

de

Exp

ert

Afs

tem

men

op

do

elD

e le

zer k

rijgt

onv

oldo

ende

info

rmat

ie b

ij he

t ond

erw

erp.

De

leze

r kan

de

teks

t bij

het o

nder

wer

p vo

lgen

. H

et v

olge

nde

heef

t mis

schi

en m

eer u

itleg

no

dig:

De

teks

t bev

at v

oldo

ende

info

rmat

ie e

n is

dui

delij

k vo

or d

e le

zer.

/50

1

2

34

5

Afs

tem

men

op

si

tuat

ieD

e st

ijl is

onv

oldo

ende

aan

gepa

st a

an d

e si

tuat

ie: t

e pl

echt

ig/t

e in

form

eel/…

De

stijl

pas

t bij

de s

ituat

ie. E

en e

nkel

e ke

er

is h

et ta

alge

brui

k te

ple

chtig

/te

info

rmee

l. Bi

jvoo

rbee

ld:

De

stijl

is p

erfe

ct a

ange

past

aan

de

situ

atie

.

/50

1

2

34

5

Op

bo

uw

van

alin

ea’s

De

inde

ling

(inle

idin

g, m

idde

n en

slo

t) is

ni

et te

rug

te v

inde

n in

de

teks

t.N

iet e

lke

alin

ea h

aalt

een

nieu

w

deel

onde

rwer

p va

n he

t hoo

fdon

derw

erp

aan.

Je

maa

kt g

een

gebr

uik

van

sign

aal-

of

verb

indi

ngsw

oord

en.

De

inde

ling

(inle

idin

g, m

idde

n en

slo

t) is

ge

deel

telij

k te

rug

te v

inde

n in

de

teks

t.Bi

jna

elke

alin

ea h

aalt

een

nieu

w

deel

onde

rwer

p va

n he

t hoo

fdon

derw

erp

aan.

Je m

aakt

onv

oldo

ende

geb

ruik

van

sig

naal

- of

verb

indi

ngsw

oord

en.

De

inde

ling

(inle

idin

g, m

idde

n en

slo

t) is

vo

lledi

g te

rug

te v

inde

n in

de

teks

t.El

ke a

linea

haa

lt ee

n ni

euw

de

elon

derw

erp

van

het

hoof

dond

erw

erp

aan.

Je g

ebru

ikt p

asse

nde

sign

aal-

of

verb

indi

ngsw

oord

en d

ie d

e al

inea

’s ve

rbin

den.

0

1

2

3

4 5

6 7

8

9

10

Vo

rder

ing

sfich

e

105Vraag 15 - Zie je door de bomen het bos nog?

Zorg

vo

or

taal

Er is

te w

eini

g af

wis

selin

g in

de

zins

cons

truc

ties.

De

teks

t bev

at o

pval

lend

e sp

el- e

n ta

alfo

uten

, ook

in h

eel e

envo

udig

e w

oord

en

of z

inne

n.

De

teks

t is

vlot

ges

chre

ven.

Zin

scon

stru

ctie

s zi

jn

afw

isse

lend

.D

e te

kst b

evat

spe

lfout

en o

f opv

alle

nde

taal

fout

en.

De

teks

t is

vlot

ges

chre

ven.

Zi

nsco

nstr

uctie

s zi

jn a

fwis

sele

nd.

De

teks

t bev

at g

een

spel

fout

en o

f op

valle

nde

taal

fout

en.

/50

1

2

34

5

Evo

luti

eH

eeft

de

leer

ling

reke

ning

geh

oude

n m

et o

pmer

king

en b

ij vo

rige

schr

ijfop

drac

hten

?

Att

itu

de

Leve

rde

je d

e ta

ak ti

jdig

in?

Leve

rde

je d

e ta

ak n

etje

s in

?

TOTA

AL

/30

Je b

ent n

og e

en b

egin

ner.

Je h

ebt n

og e

en

aant

al w

erkp

unte

n:

Je b

ent g

oed

op w

eg.

Dit

heb

je e

rg g

oed

geda

an:

Mis

schi

en k

un je

de

volg

ende

kee

r op

dit

wer

kpun

tje le

tten

:

Knap

pe p

rest

atie

: je

bent

een

exp

ert!

106 Deel 2

Vraag 16

Iedereen heeft een duister kantje, een klein monstertje diep vanbinnen dat zich niet helemaal gedraagt zoals het moet. In deze les mag dat monstertje heel even komen piepen. Op het einde van de les zul je een eigen rapnummer geschreven hebben.

Hoe heet het monstertje in jou?

1 Oriënteren: het monstertje in jou2 Voorbereiden: improviseren met taal en gevoelens3 Uitvoeren: het rapnummer voor de klas 4 Reflecteren: tekst, beat en afbeelding oké?

Denk na over de kleine dingen waar je je bij jezelf of bij anderen aan stoort. De antwoorden van opdracht 1-4 gebruik je ook in opdracht 6, 7 en 8.

Welk gevoel in jou is het monstertje? Welk gevoel vind je niet aangenaam, niet prettig? Je kunt er niets aan doen, maar af en toe steekt het de kop op. Omcirkel enkele kernwoorden of vul de tabel aan.

jaloers leugenachtig zenuwachtig betweterig

opvliegend onbeleefd egocentrisch traag

onverschillig gierig bazig saai

opdringerig wantrouwig chaotisch verlegen

opschepperig angstig slordig loslippig

onzeker zwartgallig

Hoe ziet jouw monstertje eruit?Probeer het zo goed mogelijk te beschrijven. Verzin het zo dat het ook bij je gevoel past, een jaloers monstertje kan bijvoorbeeld een groene kleur hebben. Gebruik kernwoorden. (Bv. mijn monstertje is een grijs spook, een rode angry bird, een grommende hond, een sissende slang, …)

1 Oriënteren: het monstertje in jou

Opdracht 1

2 Voorbereiden: improviseren met taal en gevoelens

Opdracht 2

Woordverklaring

egocentrisch = alle aandacht

willen hebben

107 Vraag 16 - Hoe heet het monstertje in jou?

UiteRlijk

Wat doet het monstertje?Beschrijf wat het monstertje doet. Hoe voel jij dat? Is het luid en boos of net stil en geniepig? Kernwoorden volstaan.

GedRaG

Ga je je tegen het monster verzetten of laat je het begaan? Probeer je het te bedwingen? Wie kan het monstertje (in jou) bedwingen? Hoe doet hij/zij dat? Ben je die persoon daar dankbaar voor? Hoe toon je die dankbaarheid? Noteer kort enkele ideeën.

HUlP

tip Rappen is een rijmende tekst ritmisch zingen. Rap is een afkorting van het Engelse ‘repartee’ (gevatheid) en betekent ‘snel lezen’ of ‘snel gesproken’.

Opdracht 3

Opdracht 4

Woordverklaring

geniepig = stiekem, in het geheim, vals,

achterbaksbedwingen = beheersen, tegenhouden,

inhouden

108 Deel 2

Luister naar het rapnummer en beantwoord de vragen.

Eh yo ik kan niet begrijpen dat iedereen maar z’n smoel houdt

er gaat een heleboel fout, kappen het oerwoud vervuilen de lucht met koolstofdioxide het zijn meestal de bedrijven aan de top die genieten

maar wij zelf ook, jep, iedereen wil een bakkie en om dat te gaan veranderen wordt zeker geen makkie

het klimaat verandert en mensen praten amper het is alsof we vast zitten aan een zwaar anker komen niet vooruit moeder natuur gaat achteruit het gaat niet om wat je wilt maar puur om wat je gebruikt

kernenergie met rampzalige gevolgen Tsjernobyl duizenden lichamen zijn geborgen nog velen zijn daarna gestorven, tot aan vandaag dus sluit ik de centrale in Borssele maar al te graag veilig en schoon misschien blijft het een droom maar tot die tijd zal ik strijden tot ik rijk word beloond

Dit gaat fout Wat doe je als iedereen leeft voor luxe Stop dit nou laten we de strijd aangaan dit is het moment

Dit gaat fout Wat doe je als iedereen leeft voor luxe Geld en goud dat is wat ons bezighoudt We zijn te veel verwend.

Eh yo we hebben hulp nodig maar ik weet niet van wie en de vervuilers van de wereld willen geen compromis

dus tot die tijd doen we het zelf het probleem dat ik zie

is dat de economie staat boven ecologie

het verdrag van Kyoto het werd niet ondertekend door die dappere dodo’s omdat ze zo verdienen aan de handel van auto’s, moeder natuur schreeuwt maar de mensen zijn zo doof, de schulden zijn zo hoog

dat over honderd jaar ze nog niet zijn betaald ze hebben vele wetenschappers hiervoor bijgehaald

wat hebben wij gefaald, maar yo het is niet te laat ik heb de broeikasgassen zojuist de oorlog verklaardWij zien niet wat we doen geld heeft ons verblind lot van de natuur is de toekomst van je kind

Dit gaat fout Wat doe je als iedereen leeft voor luxe Stop dit nou laten we de strijd aangaan dit is het moment

Dit gaat fout Wat doe je als iedereen leeft voor luxe Geld en goud dat is wat ons bezighoudt We zijn te veel verwend.

Elke dag vecht ik tegen mijn egoïstische gedrag, ik hoor dat je lacht

je lacht me uit maar jij weet toch net zo goed als ik dat het niet zo verder mag, niet zo verder mag

we zijn te veel verwend

Eh yo we fokken de natuur op we kappen bomen binnenkort is er geen zuurstof je snakt naar adem hier heb je wat uitlaatgassen vind je het logisch dat de aarde ons maar blijft verrassen

met nieuwe rampen tsunami’s en tornado’s van Thailand tot Trinidad Tobago ja de Carribean wordt jaarlijks getroffen en mensen vragen god of hij het snel wil laten stoppen

maar ondertussen gaan we zelf door met het vervuilen van de tuinen op onze aarde en we huilen

net als de ijskappen op de polen door tranen in de zee zal de boel straks overstromen

en giro 555 hoeft niet eens meer langs te komen

Tekst en muziek: Ali B

Opdracht 5

109 Vraag 16 - Hoe heet het monstertje in jou?

Je herkent een rap aan:

1 De van een 10-tal zinnen met tussen de coupletten een en

eventueel een of (korte) overgang. Duid de laatste twee aan in het lied.

2 Je rap moet ‘flowen’ dus de tekst moet .

3 De woorden soms omdat ze beginnen met dezelfde letters, omdat ze ongeveer hetzelfde klinken, omdat sommige klanken herhaald worden.

4 De tekstschrijver vertelt over wat hem bezighoudt en heeft soms een boodschap voor de wereld. De

boodschap hier is .

Stap 1 Maak van de opdrachten 2 en 3 de coupletten of de bridge en maak van opdracht 4 je refrein. Op www.vlaamserap.be vind je meer voorbeelden van rapnummers.

Stap 2 Zoek een passende beat. Zoek een ritme dat past bij het monstertje en bij het gevoel in je tekst. Zorg dat de tekst in het ritme past.Het internet kan je daarbij helpen. Tik in Google ‘free rap beats’ in en surf naar een website zoals www.soundclick.com.

Stap 3 Creatief met woorden Schrijf je raptekst op een groot blad papier. Zorg ervoor dat de regels het ritme van de rap uitbeelden. Wees creatief! Zorg voor een passende graffitiafbeelding bij je tekst. Teken ze zelf of zoek er eentje op het internet als je niet echt een tekentalent bent.

Stap 4 Presenteer je beat voor de klas Je brengt je tekst in groepjes voor de klas. Terwijl een groepslid zingt, kunnen de anderen de beat zingen of kloppen. Je kunt ook gebruikmaken van een opgenomen geluidsfragment.

Vond je dit een moeilijke opdracht? Waarom (niet)?

coupletten refrein

bridge

goed lopen op de beat

rijmen

dat we de natuur moeten respecteren

3 Uitvoeren: het rapnummer voor de klas

Opdracht 6

4 Reflecteren: tekst, beat en afbeelding oké?

Wat moet je kennen? Wat moet je kunnen?

Je weet dat je je gevoelens kunt verwoorden in een tekst.

Je kunt je gevoelens verwoorden in een tekst.

Je kunt zelf een raptekst schrijven aan de hand van een gegeven schema.

Je kunt je raptekst creatief opmaken of illustreren.

110 Deel 2

Over het voltooid deelwoord

Vraag 17

Als je het helemaal gehad hebt met iets, dan betekent het dat je ergens genoeg van hebt. Zo stond er een artikel in de krant over een Duits meisje dat het helemaal had gehad met Facebook. Ze had een uitnodiging voor een feestje gepost, maar ze had verzuimd om het als ‘privé’ te markeren, met als gevolg dat er ruim 15 000 mensen aankondigden dat ze erbij zouden zijn …Je kunt het ook gehad hebben met iemand, dan ben je een bepaalde persoon of een groep mensen hartgrondig beu, bv. je zus, je leraar, de buren … In deze les kom je daarover meer te weten terwijl je de spelling van het voltooid deelwoord herhaalt.

Waarmee heb jij het helemaal gehad?

1 Op zoek …2 Spits je oren!3 En in het Engels?4 Het kan ook anders …5 Aan de slag!

Lees de tekst en beantwoord de vragen.

Duizenden winkelkarretjes gestolen en verkocht aan schroothandelaar

In de Spaanse hoofdstad Madrid heeft de politie een dief opgepakt die de voorbije maanden zo’n drieduizend winkelkarretjes had gestolen in diverse winkelcentra. Hij verkocht ze door en verdiende er bijna 300 000 euro mee. De politie heeft de dader opgespoord door gps-zendertjes te installeren op de wieltjes van de winkelwagentjes.

Enkele winkelcentra hadden de politie gealarmeerd toen bleek dat in een jaar tijd meer dan drieduizend winkelkarretjes waren gestolen. De politie heeft op goed geluk gps-zendertjes op enkele winkelwagentjes geplaatst. Op die manier hebben de agenten een man betrapt. In zijn bestelwagen heeft de politie twee winkelkarretjes aangetroffen.

De dader had sinds het begin van het jaar minstens twee winkelwagentjes per dag ontvreemd. Hij had ze doorverkocht aan een handelaar in oud ijzer en had daarbij ongeveer 290 000 euro geïnd, aldus de politie van Madrid. Volgens de warenhuizen betalen ze zelf tussen de 80 en 200 euro voor één winkelkarretje.

Naar: www.nieuwsblad.be/absurdistan

1 Tot welk teksttype behoort de tekst?

2 Wat is het tekstdoel van het teksttype?

3 Welk woord herken je in ‘Absurdistan’ in de bron van de tekst?

1 Op zoek …

Opdracht 1

krantenartikel

informeren

absurd

Woordverklaring

diverse = verscheidene

111 Vraag 17 - Waarmee heb jij het helemaal gehad?

4 Wat betekent dat woord?

5 Verklaar de benaming van de rubriek 'Absurdistan' uit de krant.

6 Welk tekstdoel heeft de tekst bijgevolg ook?

7 Bekijk deze zin uit de tekst.

In de Spaanse hoofdstad Madrid heeft de politie een dief opgepakt.

a Wat is het onderwerp van deze zin?

b Onderstreep het werkwoordelijk gezegde in de zin.

c Noteer de infinitief van het werkwoord dat het meest informatie geeft.

Dat is het hoofdwerkwoord.

d Wat is de taak van het andere werkwoord?

e Welke vorm van het werkwoord is ‘opgepakt’?

f Welke zinsdelen heb je nog niet benoemd? Noteer ze hier en geef ook hun functie.

8 Markeer alle voltooide deelwoorden in de tekst. Noteer de bijbehorende infinitieven.

9 Welke hulpwerkwoorden komen voor in de tekst?

10 Teken op een los blad enkele kolommen. Probeer zelf de voltooide deelwoorden te groeperen in een aantal soorten. Vertel aan de klas welke indeling je maakte en waarom. Luister daarna naar de verklaring van je klasgenoten. Wat heb je daarbij geleerd?

bizar, idioot, krankzinnig, ongerijmd, onzinnig

In de rubriek vind je allerlei vreemde, grappige, vergezochte, maar toch waar-

gebeurde feiten.

amuseren/ontspannen

de politie

oppakken

Het helpt het hoofdwerkwoord vervoegen, dus is het een hulpwerkwoord.

Het is een voltooid deelwoord.

In de Spaanse hoofdstad Madrid: bwb / een dief: lv.

stelen, verkopen, oppakken, opsporen, alarmeren, stelen, plaatsen, betrappen,

aantreffen, ontvreemden, doorverkopen, innen

hebben en zijn

Mogelijke criteria die leerlingen kunnen gebruiken voor hun indeling:

– eindigen op -d of -t of -en

– klankverandering of niet

– met ge- of zonder ge-

– combinatie met hebben of met zijn

112 Deel 2

Het voltooid deelwoord (vd) is een vorm van het werkwoord. In een zin met een voltooid deelwoord staat meestal een persoonsvorm. Die helpt het voltooid deelwoord en wordt dus het hulpwerkwoord genoemd: bv. hebben, zijn, worden …

Zo herken je een voltooid deelwoord.– Het eindigt op -t of -d, onregelmatige vormen vaak op -en of -n;– Het begint vaak met ge-, behalve als het werkwoord al begint met be-, her-, ont-, ver- … Bv. gespeeld, gepoetst, verplaatst, ontvreemd …In een zin waarin je een hulpwerkwoord en een voltooid deelwoord terugvindt, wordt de voltooide tijd gebruikt.

Ook in andere talen komt het voltooid deelwoord voor. Bekijk de voorbeeldzinnen en vergelijk ze met de Nederlandse versie. Beantwoord de vragen.

Taal Voorbeeldzin Naam

Nederlands Ik heb mijn vriend geholpen. Voltooid deelwoord

Frans J’ai aidé mon ami. Participe passé

Engels I’ve helped my friend. Past participle

Duits Ich habe meinem Freund geholfen. Partizip II

1 Markeer de voltooide deelwoorden in de voorbeeldzinnen.

2 Onderstreep de hulpwerkwoorden.

3 Wat merk je op als je kijkt naar de plaats van het voltooid deelwoord in de zin?

Bekijk nogmaals de gemarkeerde woorden in de tekst van opdracht 1.

1 Bij welke infinitieven verandert de klank om het voltooid deelwoord te maken?

Hier is de spellingregel heel eenvoudig: je schrijft wat je hoort!

Opdracht 2

In het Nederlands en Duits kan een ander zinsdeel (in dit geval het lijdend voor-

werp) tussen de persoonsvorm en het voltooid deelwoord staan. In het Frans en

Engels komt het voltooid direct na de persoonsvorm. De overige zinsdelen staan

dan na het voltooid deelwoord.

2 Spits je oren!

Opdracht 3

Stelen: gestolen

Aantreffen: aangetroffen

(Door)verkopen: (door)verkocht

113 Vraag 17 - Waarmee heb jij het helemaal gehad?

2 Welke infinitieven behouden hun klank om het voltooid deelwoord te maken?

3 Hoe kun je achterhalen of de eindletter van het vd een -d of een -t is?

Bv. opgepakt want opgepakte opgespoord want opgespoorde

Bij de meeste werkwoorden schrijf je het voltooid deelwoord zoals je het hoort. Bij voltooide deelwoorden die eindigen op -t of -d moet je verlengen. Dan hoor je of het -t of -d moet zijn.

Bij twijfel raadpleeg je het Groene Boekje of ga je online naar www.woordenlijst.org.

Bekijk deze cartoon.

1 Noteer de voltooide deelwoorden uit de cartoon.

2 Hoe worden die uit het Engels afkomstige voltooide deelwoorden gespeld?

3 Noteer de stam van paintballen.

4 Bekijk de spelling van de stam. Welke eigenaardigheid merk je op? Leg uit.

De voltooide deelwoorden van werkwoorden uit het Engels volgen de spelling van de Nederlandse werkwoorden.

Ook hier geeft het Groene Boekje de oplossing als je zelf twijfelt.

Oppakken: opgepakt

Opsporen: opgespoord

Alarmeren: gealarmeerd

Plaatsen: geplaatst

Betrappen: betrapt

Ontvreemden: ontvreemd

Innen: geïnd

Je moet het vd verlengen, dan hoor je de eindletter.

3 En in het Engels?

Opdracht 4

gesquasht – gepaintballd – geskatet

Ze volgen de spelling van de Nederlandse werkwoorden.

paintball

De stam eindigt op -ll omwille van de Engelse uitspraak.

114 Deel 2

Je kunt de gegevens uit het krantenartikel van opdracht 1 ook anders formuleren.

1 Vul deze zinnen aan. Je krijgt de infinitief tussen haakjes.

1 De duizenden winkelkarretjes (stelen)

2 De duizenden winkelkarretjes (verkopen)

3 De dief (oppakken)

4 De dader (opsporen)

5 De politie (alarmeren)

2 Van welke woorden zijn de ingevulde woorden afgeleid?

3 Wat is de functie van de ingevulde woorden?

4 Tot welke woordsoort behoren ze dus?

5 Vervang ze door een ander bn dat niet afgeleid is van een werkwoord.

De duizenden winkelkarretjes

De dief

De dader

De politie

Noteer de gegeven woorden in de gevraagde vorm.

1 Mijn zus woont in een villa. (groot, bn)

Ze kocht een woning en heeft die . (vergroten, vd)

De woning is nu heel ruim. (vergroten, vd als bn)

Opgelet: de aannemer de woning. (vergroten, ovt)

2 Haar huis staat in een straat. (breed, bn)

Onlangs heeft de gemeente de straat (verbreden, vd)

De straat (verbreden, vd als bn) laat veel meer verkeer toe.

Opgelet: de gemeente de straat. (verbreden, ovt)

1 Hoe spel je een voltooid deelwoord dat gebruikt wordt als bijvoeglijk naamwoord?

2 Welk probleem ontdek je in de laatste zin van elk voorbeeld?

Een voltooid deelwoord dat je gebruikt als bijvoeglijk naamwoord volgt de spellingregels van het bijvoeglijk naamwoord.

4 Het kan ook anders …

Opdracht 5

gestolen

verkochte

opgepakte

opgespoorde

gealarmeerde

van werkwoorden

Ze geven meer informatie over de zn.

Het zijn bn.

(verschillende ant-

woorden mogelijk)

gele

lelijke

oude

alerte

Opdracht 6

grote

vergroot

vergrote

vergrootte

brede

verbreed

verbrede

verbreedde

Je volgt de spellingregels voor het bijvoeglijk naamwoord.

De pv in de verleden tijd klinkt hetzelfde als het bn, maar je schrijft hem anders!

115 Vraag 17 - Waarmee heb jij het helemaal gehad?

Woordverklaring

hysterisch = uitzinnig, zichzelf niet

meer onder controle hebbend

Noteer de infinitieven in de gevraagde vorm.

Huis (vernielen, vd) tijdens zoektocht naar rat

Sommigen gaan op

tafel staan en beginnen

hysterisch te schreeuwen,

anderen gaan nog verder

als ze met een (verdwalen,

vd als bn) rat in huis zitten.

Of wat dacht u van een koppel uit Groot-Brittannië dat voor maar

liefst 6 400 euro schade heeft (toebrengen, vd) aan hun huis tijdens

hun zoektocht naar de ongewenste bezoeker.

Gary Taylor, een ex-soldaat, en zijn vrouw Leanne Fay hadden

een huis (huren, vd) in Rochdale (Manchester). Nadat Leanne had

(beweren, vd) dat ze een rat (zien, vd) had op de zolder, heeft

manlief het huis op stelten (zetten, vd) om het dier te vinden.

Je kunt gerust stellen dat hij daarbij iets te enthousiast te werk

is (gaan, vd). Hij heeft de pas (vernieuwen, vd als bn) badkamer

en de (inrichten, vd als bn) zolder (vernielen, vd), stukken uit

de (vastlijmen, vd als bn) linoleumvloer (slaan, vd) en ook de

(restaureren, vd als bn) open haard (uitbreken, vd).

Toen hij zijn zoektocht eindelijk had (stopzetten, vd), was er voor

6 400 euro schade (toebrengen, vd) in het huurhuis. Maar de rat, die

had hij niet (vinden, vd).

De verhuurder van de woning, duidelijk minder bang van ratten,

kon niet lachen met de (aanrichten, vd als bn) schade en heeft zijn

huurders voor de rechter (slepen, vd). Die heeft Taylor (veroordelen,

vd) tot drie maanden gevangenisstraf. Zijn vrouw heeft een

voorwaardelijke straf (krijgen, vd) en moest dus niet naar de cel.

Gelukkig maar, want misschien zitten daar ook wel ratten …

/

/

/

/

/

/

vernield

verdwaalde

toegebracht

gehuurd

beweerd gezien

gezet

gegaan vernieuwde

ingerichte vernield

vastgelijmde geslagen

gerestaureerde uitgebroken

stopgezet

toegebracht

gevonden

aangerichte

gesleept veroordeeld

gekregen

Naar: www.nieuwsblad.be/absurdistan

5 Aan de slag!

Opdracht 7

116 Deel 2

Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord in deze zinnen.

1 De fabriek zag er troosteloos uit. (uitbranden)

2 Een foto kun je soms nog terugvinden op je harde schijf. (deleten)

3 Een barbecue is onverslijtbaar. (smeden)

4 Een jeansbroek zit niet comfortabel. (verwijden)

5 De vaargeul wordt uitgebaggerd. (verzanden)

Maak zelf zinnen waarin je het gegeven werkwoord gebruikt in de gevraagde vorm.

versieren ovt

vd

vd als bn

bewerken ovt

vd

vd als bn

Opdracht 8

uitgebrande

gedeletete

gesmede

verwijde

verzande

Opdracht 9

We versierden het huis van de jarige buurman.

Oma heeft de kerstboom versierd met slingers.

De prachtig versierde taart stond te kijk in de etalage

van de bakker.

De kunstenaar bewerkte het stuk hout.

De kunstenaar heeft het stuk hout bewerkt.

Het mooi bewerkte kommetje trok de aandacht van

de kunstenaar.

Wat moet je kennen? Wat moet je kunnen?

Je kent de kenmerken van een voltooid deelwoord.

Je weet hoe je de voltooide tijd moet vormen.

Je kent de spellingregels voor het voltooid deelwoord gebruikt als werkwoord en als bijvoeglijk naamwoord.

Je kunt het voltooid deelwoord aanduiden in een zin.

Je kunt een zin in de voltooide tijd zetten.

Je kunt het voltooid deelwoord correct schrijven.

Je kunt het voltooid deelwoord gebruikt als bijvoeglijk naamwoord correct schrijven.

Je kunt de juiste werkwoordsvorm in een zin gebruiken.

117 Vraag 18 - Heb je het alleen je vriend gezegd of weten jouw ouders het ook?

Over voornaamwoorden

Vraag 18

Op het eerste gezicht is er met deze zin niks aan de hand tot de leraar je de zin dicteert. Dan begin je te twijfelen. Schrijf ik nu jou of jouw … een kwestie om over na te denken.

Heb je het alleen je vriend gezegd of weten jouw ouders het ook?

1 Een kwestie om over na te denken 2 Een kwestie van weten3 Een kwestie van voorzetsels en voornaamwoorden

Lees de tekstjes. Zoek de fout. Werk per twee en probeer aan elkaar uit te leggen waarom je iets als fout aanduidt.

Iemand antwoordt op een bericht op Facebook:

2 Ik deel volledig jou mening, Kim!Groetjes,Nathalie

3 Is dat van jouw of van haar?

1 Een kwestie om over na te denken

A jou – jouw – u – uw

Opdracht 1

‘Boek vandaag u kookworkshop en ontvang u eerste cadeau.’1

‘U’ kookworkshop moet ‘uw’ zijn omdat het de kookworkshop van u is. (bezit)

Je zegt immers ook ‘mijn’ kookworkshop en niet ‘mij’ kookworkshop.

‘U’ cadeau moet ‘uw’ zijn omdat het het cadeau van u is. (bezit) Je zegt

ook ‘mijn’ cadeau en niet ‘mij’ cadeau.

‘Jou’ mening moet ‘jouw’ mening zijn, want het is de mening van jou

(bezit). Je zegt ook ‘mijn’ mening en niet ‘mij’ mening.

Van jou. Ik kan ‘jou’ vervangen door ‘mij’ zonder -n.

118 Deel 2

In Netwerk TaalCentraal 3 herhaalde je de soorten voornaamwoorden.

1 Vul in.

In opdracht 1 had je te maken met en voornaamwoorden.

2 Wat valt je op in de voorbeelden uit opdracht 1?

U en jou zijn persoonlijke voornaamwoorden, woorden die staan in de plaats van een persoon.

Bv. Oma ziet jou heel graag.

Uw en jouw zijn bezittelijke voornaamwoorden, woorden die wijzen op een bezit.

Bv. Je gaf jouw oma een dikke knuffel.

tip Schrijf je nu jou of jouw? Je hoort immers geen verschil.Door in plaats van u(w) of jou(w), mij of mijn in te vullen, hoor je dat verschil wel; je hoort of die -n er staat of niet.Bv. Je gaf mijn oma een dikke knuffel. Je schrijft dus ook ‘jouw’.

Vul de juiste vorm in.

1 Is dat fiets? (jou/jouw)

2 hoeft zich niet zo druk te maken. (u/uw)

3 Dat is slecht voor bloeddruk. (u/uw)

4 Als ik zo zie, dan ga ik bijna huilen. (jou/jouw)

5 Heb je voor ook een kaartje? (mij/mijn)

6 Dat meent toch niet! (u/uw)

7 Dat had ze niet van verwacht. (jou/jouw)

8 Ik heb hem brommer zien stallen. (jou/jouw)

9 Ik waarschuw niet nog een keer. (jou/jouw)

10 moeder komt vanavond toch ook bij op bezoek hé? (u/uw)

Opdracht 2

persoonlijke bezittelijke

Dat je persoonlijke vn (u en jou) zonder w en bezittelijke vn (uw en jouw) met w schrijft.

Opdracht 3

jouw

U

uw

jou

mij

u

jou

jouw

jou

Uw u

119 Vraag 18 - Heb je het alleen je vriend gezegd of weten jouw ouders het ook?

Op het internet lees je deze zin:‘Heb je men broer gisteren gezien? Hij had m’n taak bij zich en moest die aan jouw geven. Benieuwd of dat ook gebeurd is …’

1 werd fout gebruikt omdat het hier niet gaat over een bezit, maar over een persoon.

2 Welke andere fout ontdek je nog? Wat betekent dat woord in de zin?

3 Hoe kun je mijn eventueel afkorten?

4 Wat betekent ‘men’ volgens het woordenboek?

M’n = mijn ⇒ bezittelijk voornaamwoord: van mijMen ⇒ onbepaald voornaamwoord = een zekere = 3e persoon enkelvoud. Je

gebruikt beter je, we of ze.

Lise maakte een schrijfoefening en begon te twijfelen: gebruik je nu hen of hun? Zeg je: ‘Ik gaf hen een snoepje’ of moet het ‘Ik gaf hun een snoepje’ zijn? En wat wordt het in ‘Ik gaf aan hen/aan hun een snoepje’?

Niet zo gemakkelijk … Wat zegt jouw taalgevoel?

Lees deze zinnen en duid in elke zin het lv en het mv aan.

1 Ik gaf een snoepje aan hen.

B men – m’n – mijn

Opdracht 4

Jouw

Men werd fout gebruikt.

Mijn broer = de broer van mij = bezittelijk voornaamwoord

Mijn = m’n

Men = een niet nader bepaald persoon of personen

2 Een kwestie van weten

A hen – hun

Opdracht 5

lv mv

120 Deel 2

2 Ik gaf hun een snoepje.

3 Vraag je aan hen of we mogen meedoen?

4 Vraag je hun of we mogen meedoen?

5 We hebben hen gisteren gezien.

6 Heb je hun broer al ontmoet?

Wat merk je op? Wanneer gebruik je hen en wanneer hun?Vul de tabel in.

Hen Hun

1 zin 1 – 3 – 7: 1 zin 4:

2 zin 5: 2 zin 2:

3 zin 6:

Hen gebruik je 1 na een voorzetsel Vraag je aan hen of we mogen meedoen? 2 als lv We hebben hen gisteren gezien.

Hun gebruik je 1 ter vervanging van een voorzetsel + hen (bezittelijk vn) Heb je hun broer al ontmoet? = de broer van hen

2 als mv zonder aan of voor Vraag je hun of we mogen meedoen?

Hen of hun?

1 De buurman pakte bal af toen die in zijn tuin belandde.

2 Ik denk dat zij altijd bij zal blijven.

3 opa bracht de interesse voor jazzmuziek bij.

4 De advocaat uit Gent verdedigde in die rechtszaak.

5 Pas na de voorstelling brachten we ervan op de hoogte.

mv lv

mv lv-zin

mv lv-zin

lv

lv

Na een voorzetsel mv zonder aan of voor

Als lv ter vervanging van een voorzetsel

+ hen: vz + hen = hun

als bezittelijk voornaamwoord

Opdracht 6

hun

hen

Hun hun

hen

hen

121 Vraag 18 - Heb je het alleen je vriend gezegd of weten jouw ouders het ook?

Lees deze uitspraak.

In gesprekken kunnen lastige situaties ontstaan. Dat vooruitzicht brengt sommige ertoe om maar geen gesprek te beginnen.

1 In zin 2 zit een fout. Welke? Markeer ze. Je kunt die zin op twee manieren verbeteren. Hoe?

2 Bekijk deze zinnen. Wanneer schrijf je sommige en wanneer sommigen? Vul aan in de tabel.

1 Leuk dat sommige planten met de zon meedraaien.2 Het leuke van planten is dat sommige met de zon meedraaien.3 Tussen de middag blijven sommige kinderen op school.4 Tussen de middag blijven sommigen op school.

Sommige/sommigen

zin 1 = bijvoeglijk / zelfstandig gebruikt zin 3 = bijvoeglijk / zelfstandig gebruikt

zin 2 = bijvoeglijk / zelfstandig gebruikt:

zin 4 = bijvoeglijk / zelfstandig gebruikt:

Beiden, sommigen en anderen gebruik je alleen zelfstandig én als ze verwijzen naar meer dan één persoon.

Beide of beiden? Sommige of sommigen? Andere of anderen?

1 Zij zijn de die zich niet opgegeven hebben. (enige)

2 Bij de verhuizing zijn enkele boeken beschadigd, maar de zijn goed overgekomen. (meeste)

3 De bleken goed te kunnen snowboarden. (meeste)

4 In Rome kwamen ze een paar tegen. (bekende)

5 Alle moesten in het ziekenhuis onderzocht worden. (aanwezige)

B Beide of beiden? Sommige of sommigen? Andere of anderen?

Opdracht 7

1 Dat vooruitzicht brengt sommigen ertoe om maar geen gesprek te beginnen.

2 Dat vooruitzicht brengt sommige mensen ertoe om maar geen gesprek te

beginnen.

geen personen personen meervoud

Opdracht 8

enigen

meeste

meesten

bekenden

aanwezigen

122 Deel 2

Lees de zinnen. Zoek de fouten en verbeter ze.

1 Met dat kun je de televisie schoonmaken.

Daarmee

2 Zeg me aan wat je verslaafd bent.

3 Een doel is iets naar wat je streeft.

4 Het is een ingewikkeld probleem. Over dat discussiëren we al uren.

5 Dit is de jongen waaraan ik dat beloofd heb.

6 Op het formulier staat ook de naam van de persoon waarnaar u moet vragen als u zich komt aanmelden.

7 De mensen waarbij ik die zomer logeerde, heb ik nadien nooit meer teruggezien.

Maak een vraag met de onderstreepte zinnen/zinsdelen uit opdracht 9.

1 kun je de televisie schoonmaken?

2 ben je verslaafd?

3 streef je?

4 discussiëren we al uren?

5 heb ik dat beloofd?

6 moet u vragen?

7 logeerde ik?

Naar zaken en dieren verwijzen we met: waaraan, waarbij, waardoor, waarnaar …Naar mensen verwijzen we met voorzetsel + wie: aan wie, bij wie, door wie, naar wie …

3 Een kwestie van voorzetsels en voornaamwoorden

Opdracht 9

kun je de televisie schoonmaken.

Zeg me waaraan je verslaafd bent.

Een doel is iets waarnaar je streeft.

Daarover discussiëren we al uren.

De jongen aan wie ik dat beloofd heb.

… de naam van de persoon naar wie u moet vragen…

De mensen bij wie ik die zomer logeerde …

Opdracht 10

Waarmee

Waaraan

Waarnaar

Waarover

Aan wie

Naar wie

Bij wie

123 Vraag 18 - Heb je het alleen je vriend gezegd of weten jouw ouders het ook?

Vul in: aan wie of waaraan.

1 Dat is nu eens een vrouw … je je problemen kunt toevertrouwen.

2 Ik heb de kast hersteld … je zo gehecht bent.

3 … wil jij je boek uitlenen?

4 Dat is een vriendin … je iets kunt vragen.

5 Haar laatste boek is er één … je veel plezier gaat beleven.

Schrijf met z’n tweeën een korte dialoog waarin je minstens vijf van deze woordengroepen gebruikt. Als onderwerp kies je uit: familie, hobby, school, sport of film.1 jou – jouw2 u – uw3 men – mijn 4 m’n – men

5 hen – hun6 aan wie 7 waaraan8 sommige – sommigen

Opdracht 11

aan wie

waaraan

Aan wie

aan wie

waaraan

Opdracht 12

Wat moet je kennen? Wat moet je kunnen?

Je kent het gebruik van:– jou–jouw en u–uw,– men, m’n en mijn,– hen en hun, – sommige/sommigen,– aan wie of waaraan.

Je kunt deze woorden correct gebruiken:– jou–jouw en u–uw,– men, m’n en mijn,– hen en hun,– sommige/sommigen,– aan wie of waaraan.

Je kunt verklaren waarom je voor een bepaalde vorm kiest.

124 Deel 2

Buitenspel 1

In deze les oefen je dertig woorden die voorkomen in deel 1 en 2. Het zijn woorden waarvan de spelling moeilijkheden kan geven.

1 Wees origineel.

2 Welke non-verbale communicatie past bij deze spreekopdracht?

3 Vertel je verhaal gestructureerd.

4 Hoe word je een meester in de communicatie?

5 De interviewer gebruikt een soort tussentaal waardoor niet iedereen wil antwoorden.

6 Ga jij in pyjama naar een pretpark?

7 Een sollicitatiebrief met een aanspreking als ‘Mijn lieve heer directeur’ is ondenkbaar.

8 Jongerentaal en sms-taal zijn voorbeelden van informele taal.

9 Daarom gaat men vulgaire uitdrukkingen afkorten.

10 Welk vertelperspectief gebruikt de auteur?

11 Je kent de begrippen: hedendaags verhaal, historisch verhaal, sciencefictionverhaal.

12 Deze tatoeage heeft een beperkte levensduur.

13 Jeroen uit zijn gevoelens door zich agressief te gedragen.

14 Wij worden permanent geëvalueerd.

15 Gamers zijn zich doorgaans erg bewust van het verschil tussen geweld dat een computer afbeeldt en reëel geweld.

16 Zoek voorbeelden van: eindrijm, alliteratie, assonantie.

17 Een tabel is een collectie van horizontale regels, die rijen genoemd worden en van verticale regels, die kolommen genoemd worden.

18 Als je de tabel plastificeert, kun je die goed bewaren.

19 Waarover discussiëren de inspecteurs onderling?

20 Houd het paard gezond door het voldoende en gevarieerd te voeren.

21 Hij was niet echt verlegen, hij skatete alleen nog niet zo lang.

22 Geef een paar keer per jaar een ontwormingskuur om te voorkomen dat de darmen van je paard geïnfecteerd worden door wormen.

23 In totaal gaat het om 11,7 miljoen euro.

Spelbrekers

125Buitenspel 1

24 Waarom is mijn leraar geïrriteerd?

25 Uitspraken zoals: ‘Iedereen van de klas mag gaan’ zijn afgezaagd en garanderen niet dat je ouders onmiddellijk door de knieën gaan.

26 Een mythe is een verhaal over goden.

27 In sprookjes gebeuren er soms mysterieuze dingen.

28 Rappen is een rijmende tekst ritmisch zingen.

29 Sommigen beginnen hysterisch te schreeuwen.

30 Een gesmede barbecue is onverslijtbaar.

Welke woorden uit het woordpakket kun je vormen met de letters in deze muziekinstrumenten? Tip: de beginletter van het woord dat je zoekt, is ook de beginletter van het instrument.

1

11

10

9

8

7

6

54

32

Opdracht 1

126 Deel 2

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

Ben jij een spellingkampioen? Dan is deze opdracht iets voor jou. Elk woord wordt op drie verschillende manieren geschreven. Aan jou om in gebied A, B of C te gaan staan.

Heb je de juiste spelling kunnen onthouden? Kies A, B of C en kijk in de tweede tabel welke letter verscholen zit achter jouw antwoord. Als je alles goed hebt ingevuld, kun je het slotwoord vormen.

A B C A B C

1 allitteratie aliteratie alliteratie 1 s r v

2 sollicitatibrief sollicitatiebrief solicitatiebrief 2 a e u

3 non-verbaal non verbaal nonverbaal 3 r n k

4 gestructureert gestruktureert gestructureerd 4 v w t

5 geïriteerd geirriteerd geïrriteerd 5 a o e

6 sms-taal sms taal smstaal 6 l b p

7 mytologie myttologie mythologie 7 n w p

8 geëvalueerd ge-evalueerd geëvalueert 8 e o u

9 intervieuwer interviewer intervieuer 9 c r t

10 communikatie comunicatie communicatie 10 v t s

11 vulgair vulgiair vuulgair 11 p l m

12 myte mytte mythe 12 e u e

13 barbeque barbecue barbequ 13 x c q

14 science fictionverhaal science fiction verhaal sciencefictionverhaal 14 w d t

15 reeel reëel reeël 15 e i a

16 onmidellijk onmiddelijk onmiddellijk 16 i u e

17 geïnfecteerd geinfecteerd ge-infecteerd 17 f g d

Slotwoord

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17

discussiëren /drumstel

expeditie /elektrische gitaar

gevarieerd /gitaar

synoniemen /saxofoon

kolommen /klarinet

agressief /accordeon

perron /piano

miljoen /mondharmonica

komedie /keyboard

verticale /viool

context /cello

Opdracht 2

Opdracht 3

v e r t e l p e r s p e c t i e f

127Woordencocktail 2

Woordencocktail 2

Woorden heb je dagelijks nodig. Om een gesprek te kunnen aanknopen, om iets te begrijpen. In de voorbije lessen leerde je weer heel wat nieuwe woorden. Hier herhaal je ze nog eens.

1 Kriskras2 Uitdrukkingen

Je krijgt een woord van je leraar. Laat het aan niemand zien, sla het woord in je geheugen op en leg het blaadje weg. Op een teken van je leraar loop je kriskras door elkaar in het klaslokaal rond en zeg je het woord dat op je blaadje staat. Hoeveel woorden kon jij onthouden?

Vul de ontbrekende woorden aan in dit verhaal. Gebruik de lijst van woorden die je hierboven verzamelde. Tussen haakjes vind je telkens een synoniem of een omschrijving.

De (listige) oude vrouw

Nadat hij nog een artikeltje op zijn (een soort elektronisch dagboek

waarop iedereen kan reageren) heeft gepost,

doet een jongeman boodschappen in een supermarkt waar hij (nu en

dan) komt. Plots ontdekt hij dat hij gevolgd wordt door

een droevig kijkende, oude vrouw. De jongeman bedenkt hoe hij haar in

een (valstrik) kan lokken en loopt onverwachts een paar

zijpaden in. Toch blijft ze hem (stiekem) volgen, terwijl

ze hem droevig aankijkt. De jongeman vraagt zich af wat de vrouw van hem

wil. Zijn (gebrek aan belangstelling) voor de oude vrouw verdwijnt en hij wordt

nieuwsgierig.

sluwe

blog

occasioneel

valkuil

geniepig

desinteresse

1 Kriskras

Opdracht 1

Opdracht 2

128 Deel 2

Wanneer de jongeman in de rij voor de kassa staat, ziet hij dat de oude vrouw voor hem in de rij

staat. Haar winkelwagentje zit afgeladen vol met (verscheidene) boodschappen.

Wanneer de vrouw ziet wie er achter haar staat, kijkt ze (uit het lood geslagen) .

Dan kan ze zich niet meer (beheersen) en start ze een (gesprek)

met de jongeman.

‘Sorry dat ik zo naar je kijk, maar je lijkt precies op mijn zoon die twee weken geleden om het leven

is gekomen’, snottert de vrouw. ‘Je lijkt echt als twee druppels water op hem. Ik weet wel dat je mijn

zoon niet bent, maar zou je iets voor mij willen doen? Als ik zo meteen de supermarkt uitloop, wil je

dan (uitzinnig) “dag mam” roepen? Ik denk dat ik me daardoor een stuk beter zou

voelen.’

De jongeman wil niet (alle aandacht voor zichzelf willen) overkomen en zegt

toe. Hij vindt dat maar (vanzelfsprekend) . Even later lacht de vrouw naar hem

terwijl ze met twee zware boodschappentassen (met te veel zelfvertrouwen) de

winkel verlaat. ‘Dag mam’, roept de jongeman braaf terwijl hij (het tegenovergestelde van

actief ) naar haar zwaait. Hij denkt nog even na over zijn goede daad en haalt

(achtereenvolgens) de kaas, het brood en een fles wijn uit zijn mandje. Hij wordt

ruw uit zijn dromen gehaald als de kassierster vertelt hoeveel hij moet betalen: 64,35 euro.

‘Sorry, maar dat (enorme) bedrag kan niet kloppen’, zegt de jongeman. ‘Kijk maar

hoe weinig boodschappen ik heb’, (met argumenten of bewijzen staven) hij.

‘Het bedrag is niet alleen voor jouw boodschappen’, zegt de kassierster met (met veel detail,

bijzonderheid) . ‘Je moeder zei net dat je ook voor haar zou betalen.’

diverse

aangeslagen

bedwingen conversatie

hysterisch

egocentrisch

evident

overmoedig

passief

respectievelijk

aanzienlijke

argumenteert

finesse

Naar: www.broodjeaap.nl

Denk je dat dit broodjeaapverhaal , ook wel urban legend genoemd, echt gebeurd is? Bespreek.

Los de rebussen op. Ken jij de betekenis van deze uitdrukkingen? Noteer die op het tweede lijntje, gebruik eventueel een woordenboek. Vul aan met een situatie waarin je de uitdrukking kunt gebruiken op het derde lijntje.

1

Betekenis:

Situatie:

2 Uitdrukkingen/zegswijzen

Opdracht 3

door de knieën gaan

bezwijken, het opgeven

129Woordencocktail 2

2

Betekenis:

Situatie:

3

Betekenis:

Situatie:

4

Betekenis:

Situatie:

5

Betekenis:

Situatie:

steek houden

logisch, correct zijn

met hand en tand

met alle kracht

met de grond gelijkmaken

iets totaal afbreken

voor de dag komen

tevoorschijn halen, tonen, produceren

130 Deel 2

6

Betekenis:

Situatie:

Gebruik vijf woorden of uitdrukkingen uit de les in een passende situatie.

Woordenschatlijst

aangeslagen aanzienlijk argumenteren bedwingen blogconversatie desinteresse diverse egocentrisch evident finesse

geniepig hysterisch occasioneel ontkrachten overmoedig passiefrespectievelijk sluwvalkuil voor de dag komenzuivel

door de knieën gaan iets met de grond gelijkmaken iets met hand en tand verdedigen niet op dezelfde golflengte zitten steek houden

niet op dezelfde golflengte zitten

niet dezelfde ideeën hebben / elkaar niet begrijpen

Opdracht 4

131Zelftoets 2

Zelftoets 2

Wat heb je geleerd en wat weet je daar nog van?

Werk samen met een partner. Maak elke opdracht eerst afzonderlijk. Vergelijk daarna jullie oplossingen en bespreek de verschillen. Als je twijfelt, kun je je leraar om hulp vragen.

Lees de tekst en beantwoord de vragen.

Goedkope kleurentest kan hiv en kanker snel opsporen

Onderzoekers van het Londense Imperial College hebben een test ontwikkeld die zelfs de laagste concentraties van hiv, maar ook van bepaalde types kanker, kan opsporen en die maar liefst tien keer goedkoper is dan bestaande testen.De test is eenvoudig en de resultaten kunnen onmiddellijk met het blote oog worden waargenomen. Voor elke variant van de kleurentest wordt een unieke eigenschap van een virus of ziekte afgezonderd. In het geval van hiv is dat een specifieke proteïne. Wanneer de marker aanwezig is in het lichaam van de patiënt ontstaat een chemische reactie die de vloeistof blauw doet kleuren. Wie niet ziek is, krijgt een rode vloeistof te zien.

Vroege opsporing‘Deze methode moet worden toegepast om te onderzoeken of een ultralage concentratie van een specifieke molecule kan worden gevonden. Een minimale aanwezigheid van kankercellen na het verwijderen van een tumor kan worden opgespoord en zo kun je testen of de patiënt al dan niet hervalt. De methode kan bovendien ook hiv-positieve patiënten opsporen wiens virale concentratie nog zo laag is dat je ze niet kunt opsporen met bestaande methodes’, verklaart professor Molly Stevens.

VeelbelovendUit de eerste testfases blijkt dat zowel hiv als prostaatkanker efficiënt opgespoord kunnen worden. Testfases op veel grotere schaal staan nu hoog op de agenda. Daarna kan de kleurentest klinisch worden toegepast. Verwacht wordt dat de test maar liefst tien keer goedkoper zal zijn dan de huidige varianten. Goed nieuws voor landen waar dergelijke testen onbetaalbaar zijn. ‘Deze ontdekking kan een weg banen naar een wijdverspreid gebruik van hiv-testen in de armere delen van de wereld’, klinkt het tot besluit.

Naar: BBC News, Daily Mail

Oriënteren

– Wat weet je over het opsporen van hiv en kanker? Ken je methodes die momenteel gebruikt worden?

Zakelijk lezen – Literatuur – Poëzie

Opdracht 1

bloedonderzoek naar antilichamen

Zelftoets 2

132 Deel 2

Voorbereiden

– Wat is het vermoedelijke tekstdoel?

– Welke lay-outkenmerken herken je?

– Welk teksttype herken je?

– Wat is de bron van de tekst?

– Welke structuur verwacht je dat er zal gebruikt worden?

– Welke structuuraanduiders (signaal- of verbindingswoorden) gebruikte de auteur waardoor je die structuren kon afleiden? Markeer ze in de tekst.

Uitvoeren

– Onderstreep in elke alinea de kerngedachte.

– Maak een passend schema voor de tekst.

Nieuwe kleurentest voor hiv en kankerProbleem:

Oplossing:

– Waar is die kleurentest ontwikkeld?

– Hoe werkt hij?

– Voordelen:

– Timing:

Hiv- en kankertests zijn duur en de ziekte is soms moeilijk of

laat opspoorbaar.

nieuwe goedkope en snelle kleurentest

Londense Imperial college

De aanwezigheid van ziektecellen zorgt voor verkleuring

door een chemische reactie.

eenvoudig, onmiddellijk waarneembaar, 10 keer goedkoper

dan bestaande tests

in de testfase voor hiv en prostaatkanker.

Reflecteren

Ik herkende de structuur van de tekst gemakkelijk - moeilijk.

Het lukte vlot – minder vlot om een schema te maken.

1 Lees de tekst. /10

Eigen schuld, dikke bult in de gezondheidszorg? Het idee van een zogenaamde vettaks kwam uit Denemarken overgewaaid, een heffing op voedingsmiddelen met meer dan 2,3 % procent verzadigde vetten. Het idee zorgde algauw voor heel wat pro- en contracommentaar. Wat te denken van zulke maatregel?

Informeren

titel, 2 tussentitels, lead (of inleiding), alinea’s

krantenartikel

BBC News, Daily Mail

probleem-oplossing

Opdracht 2

133Zelftoets 2

Minder obesitas door vettaks?Je kunt om te beginnen stilstaan bij de feiten in dit verhaal. Is er een probleem van zwaarlijvigheid? Is er een verband tussen vetrijke voedingsmiddelen en zwaarlijvigheid? En niet te vergeten: is een dergelijke taks gedragsveranderend?Uit de vele reacties die volgden op het idee van de vettaks is er slechts één conclusie te trekken: op de eerste vraag na, zijn de meningen verdeeld. Over zwaarlijvigheid - obesitas - als probleem is er overeenstemming. Ook over het verband tussen hart- en bloedvatenziekten en te hoge vetgehaltes in het bloed. Maar over het verband tussen zwaarlijvigheid en vetten is er geen consensus. Daarover schrijft de onvolprezen epidemioloog Luc Bonneux dat ‘de relatie tussen vet eten en een verhoogde BMI alleen bestaat in simplistische speculaties’ (De Standaard, 5 oktober 2011). Ook Marleen Temmerman beaamt eigenlijk voorgaande bemerking wanneer ze schrijft: ‘De oorzaken (van obesitas) zijn meervoudig (…)’. En meer nog wanneer ze stelt dat ook het suikerverbruik problematisch is. Het verbruik van gesuikerde dranken is in ons land sinds 1980 verdriedubbeld (De Standaard, 8 oktober 2011). Na de vettaks, de suikertaks dus?Of een vettaks mensen gezonder en minder vet doet eten blijft evenzeer een open vraag. De Deense vettaks zou een pakje margarine met dertig cent duurder maken. Of zo’n taks meer bereikt dan alleen maar extra inkomsten voor de overheidskas, is sterk te betwijfelen. Zelfs in de veronderstelling dat een taks sturend werkt, is het nog maar de vraag of de (minder koopkrachtige) consument niet gewoon zal overschakelen op de minder dure varianten van hetzelfde product. Een voedingspatroon is onderdeel van een levensstijl, iets wat je niet zomaar verandert. Kortom: de argumenten die de vettaks onderbouwen zijn onvolkomen of twijfelachtig.Een tweede meer algemene vraag bij de vettaks is of taksen op zichzelf te verantwoorden zijn om ons gedrag te sturen. Hier kan het antwoord enkel bevestigend zijn, zeker voor wie de maatschappelijke maakbaarheid koestert en vindt dat de overheid efficiënt moet kunnen besturen en optreden. Dat zien we duidelijk bij de taksen op tabak die de verkoop drastisch deden dalen. Er is niettemin een maar: wanneer door taksen andere waarden in het gedrang komen, is er wel degelijk een probleem. Laten we het simpel houden: de vettaks zit ongetwijfeld met een serieus probleem. Om te beginnen is de taks voor iedereen gelijk, wat betekent dat de taks de portemonnee van de lagere inkomens meer treft dan die van de hogere inkomens. Bovendien weten we dat de beoogde voedingsproducten voor de vettaks in hogere mate geconsumeerd worden door diezelfde lagere inkomensgroepen. Dubbele pech voor hen.

Naar: www.stichtinggerritkreveld.be, Rik Thys

Zet deze argumenten uit de tekst op de juiste plaats in het schema. Soms kun je een argument op twee plaatsen zetten.

1 Daarover schrijft de onvolprezen epidemioloog Luc Bonneux.2 Over zwaarlijvigheid - obesitas - als probleem is er overeenstemming.3 Het verbruik van gesuikerde dranken is in ons land sinds 1980 verdriedubbeld. 4 De Deense vettaks zou een pakje margarine met dertig cent duurder maken.5 Ook over het verband tussen hart- en bloedvatenziekten en te hoge vetgehaltes in het bloed6 Taksen beïnvloeden het koopgedrag. Dat zien we duidelijk bij de taksen op tabak die de verkoop

drastisch deden dalen.7 Er is niettemin een maar: wanneer door taksen andere waarden in het gedrang komen, is er wel degelijk

een probleem.8 Een heffing op voedingsmiddelen met meer dan 2,3 % procent verzadigde vetten

134 Deel 2

Vergelijkingsargument

Gezagsargument

Oorzaak-gevolg

Feit

Cijfer

Voor- en nadeel

2 Lees deze tekst. Markeer de gepaste kenmerken in de tabel. /5

In de Griekse mythologie was Argus (ook wel Panoptis genoemd, wat letterlijk allesziend betekent) een monsterachtige reus. Het was een wezen met honderd ogen, waarvan er slechts twee in vaste afwisseling rust namen, terwijl de andere de wacht hielden. Hij was een dienaar van Hera en bewaakte priesteres Io op bevel van Hera. Io was een minnares van Zeus en Hera had haar veranderd in een koe. Argus doodde ook het monster Echidna, het monster dat in een grot sliep. Dat was zijn grootste dienst aan de Griekse Goden. Zelf werd Argus, op bevel van Zeus, in zijn slaap gedood door Hermes. Hermes had hem eerst met zijn muziek in slaap gewiegd. Om Argus eeuwig te eren, heeft Hera de ogen van Argus op de staart van de pauw gezet. Pauwen waren in die tijd heilige vogels. De zegswijze ‘iets met argusogen bekijken’ betekent ‘iets met wantrouwen heel nauwkeurig bekijken of oplettend kijken.’

Naar: www.grieksegids.nl

De mythe speelt zich af in een welbepaalde tijd/tijd is niet gegeven.

Het hoofdpersonage is een god/een held/een sprookjesfiguur.

Je kunt precies zeggen waar de mythe zich afspeelt/je kunt dat niet precies zeggen.

Het verhaal kan een goed of slecht einde hebben/heeft altijd een goed einde.

Iets met argusogen bekijken is: iets in twijfel trekken/heel nauwkeurig bekijken.

3 Deze zinnen zijn niet volledig. Vul ze aan met gevoelens die in je opkomen wanneer je de zinnen leest. Gebruik bijvoeglijke naamwoorden en andere stijlkenmerken. /5

1 Hij schopte tegen een boom, want …

2 Ze dreef haar nagels in haar handpalm omdat ….

3 Ze lachte binnensmonds. Hij keerde zich om, want …

4 Een grashalm kietelde haar neus en de zon verwarmde haar gezicht toen …

5 De koord loste en toen ze haar vriendin in het ravijn zag vallen …..

4

1

5, 6

2, 3

3, 4, 8

7

135Zelftoets 2

1 Markeer in deze tekst: /10– alle voltooide deelwoorden met geel.– alle voltooide deelwoorden gebruikt als bijvoeglijk naamwoord met groen.

Kat overleeft wasbeurt in machine

In Johannesburg is een kat heelhuids uit een wasmachine gekomen nadat ze een wasbeurt van bijna

twee uur had ondergaan, zo heeft de krant The Star vrijdag gemeld.

Karin Bennett (63) zocht tevergeefs naar haar zwarte katje Tabitha nadat ze de was in de wasmachine

had gestopt. Toen ze herhaaldelijk hoorde miauwen, zag ze de kat door het venster van de machine,

waarvan de trommel sinds een uur en drie kwartier aan het draaien was.

Nadat ze de stroom had uitgeschakeld en de deur van de machine met moeite had opengekregen,

bracht de bewoonster van Johannesburg haar huisdier naar de veearts. De gewassen en gespoelde

maar niet uitgezwierde Tabitha was onderkoeld en had water in de longen, maar kon vijf uur later

huiswaarts keren, schreef The Star.

Naar: www.nieuwsblad.be/absurdistan

2 Schrijf het voltooid deelwoord van de infinitieven. /11

1 Ik heb het spel (verliezen) omdat je de spelregels niet goed hebt

(uitleggen). Bovendien zag ik dat je vals (spelen) hebt!

2 Vorige week is een zoomedewerker door een leeuw (aanvallen).

Hij had de kooi (schoonmaken) en het veiligheidshek te vroeg

(openen), waarna het roofdier hem (bespringen) en (bijten) had.

Gelukkig heeft zijn collega een verdovingspijl (afschieten) en

de leeuw tijdig (uitschakelen). Zo heeft hij een drama (voorkomen).

3 Gebruik het voltooid deelwoord van de infinitieven als bijvoeglijk naamwoord. /6

1 Hij was erg ongelukkig omdat het (verwachten) cadeautje uitbleef.

2 In Sealife worden (ondervoeden), (verzwakken), (blesseren) en

(aanspoelen) zeehondjes verzorgd.

3 De (schorsen) wielrenner bleef trainen om zijn conditie op peil te houden.

Taalbeschouwing: taalsysteem

verloren

uitgelegd

gespeeld

aangevallen

schoongemaakt

geopend

besprongen

gebeten

afgeschoten

uitgeschakeld

voorkomen

verwachte

ondervoede

verzwakte

geblesseerde

aangespoelde

geschorste

136 Deel 2

4 Markeer in het artikel de correcte vorm. /14

Shoppen of swappen?Mode is leuk en iedereen wil wel eens een nieuwe outfit. Maar hoe vaak belanden jou/jouw driftkoopjes niet achteraan in een hoekje van jou/jouw kleerkast?Een leuk alternatief voor shoppen is swapping. ‘Swapping’ betekent in feite gewoon ‘ruilen’. Het is een trend die overgewaaid is uit Amerika, waar het razend populair is onder hipsters en fashionista’s. Op een swappingevent komen vrouwen samen om hun miskopen onderling te ruilen. Misschien is iemand anders wel heel gelukkig met jou/jouw miskoop! En ook jij gaat naar huis met een volledig nieuwe outfit terwijl je geen euro uit jou/jouw spaarpot uitgegeven hebt. Geniaal toch? Zin om bij jou/jouw thuis eens een swappingevent te organiseren onder jou/jouw vriendinnen? Stoppen met Shoppen is een initiatief van Swapping.be. Met deze actie willen we zoveel mogelijk dames uitdagen om 365 dagen geen kledij, schoenen of accessoires te kopen.Say what?- Heb jij zoveel kledij dat je eigenlijk heel jou/jouw dorp kunt bevoorraden? - Begint jou/jouw vriend/man/mama spontaan te lachen als jij voor jou/jouw overvolle kleerkast staat te mopperen dat je niets hebt om aan te doen? - Hangen er in jou/jouw kast nog ongedragen kledingstukken, misschien zelfs met het kaartje nog aan? - Of verberg jij jou/jouw nieuwste aankopen soms om de klaagzang van jou/jouw lief te vermijden?Is dit herkenbaar voor jou/jouw? Ga dan samen met ons de uitdaging aan om 1 jaar lang niet te shoppen! Ook jou/jouw inbreng is belangrijk!

Naar: www.jongerengids.be en www.stoppenmetshoppen.be

1 Noteer of deze uitdrukkingen letterlijk (L) of figuurlijk (F) bedoeld zijn en noteer er de juiste betekenis bij zoals in het voorbeeld. /4

Bv. een zoet kind F è een braaf kind

1 De politicus zat met de gebakken peren.

2 Mijn moeder heeft zachte handen.

3 De kandidaat wierp zijn gewicht in de schaal.

4 Ik had een stijf been.

Kies een letterlijk gebruikte uitdrukking en verzin een situatie waarin ze figuurlijk gebruikt wordt.

2 Leg deze zinnen letterlijk en figuurlijk uit zoals in het voorbeeld. /6

Bv. Ik voelde me klein. L Ik voelde me niet groot van gestalte.

F Ik voelde me nietig.

1 Ze was op haar tenen getrapt.

2 De zangeres zit op rozen.

Taalbeschouwing: taalgebruik

F à Hij moest ergens voor opdraaien.

L à Haar handen voelen zacht aan.

F à Hij zette zich er volledig voor in.

L à Mijn been is stijf, kan niet bewegen.

L: Iemand had op haar tenen getrapt.

F: Ze voelde zich beledigd / gekrenkt.

L: Ze zit op een bed van rozen.

F: Ze heeft het goed getroffen.

137Zelftoets 2

3 Ik hoorde het in Keulen donderen.

3 Vul het kruiswoordraadsel in. /10(Tip: de letters ‘i’ en ‘j’ moet je in aparte vakjes plaatsen.)

1 2 3

4 5

7 8

6

9

10

Horizontaal4 vanzelfsprekend6 alle aandacht voor zichzelf willen hebben9 gebrek aan belangstelling10 in grote mate, ruimschoots

Verticaal1 gesprek2 verscheidene3 bijzonderheid, detail5 stiekem, in het geheim7 nu en dan voorkomend, toevallig8 uitzinnig, zichzelf niet meer onder controle

hebbend

L: Ik was in Keulen en hoorde het daar donderen.

F: Ik was stomverbaasd en wist niet waar het over ging.

c d f

o i i

e v i d e n t v n

v g e e

e g o c e n t r i s c h

r c n s s y

s c i e e s

a a e t

t s p e

i i i r

d e s i n t e r e s s e o g i

n s

a a n z i e n l i j k c

e h

l