schoolplan - De Trekvogel | De Trekvogel, … 2012-2016... · Web viewKANSEN BEDREIGINGEN relatieve...

Schoolplan

obs De Trekvogel2012-2016

1

Inhoudsopgave Schoolplan 2012-2016Naam Inhoud

0 Voorwoord Relatie met WMK: beleidsterreinen en competenties 1 Inleiding 1.1 Doelen en functie van het schoolplan

1.2 Procedures opstellen en vaststellen van het schoolplan 1.3 Verwijzingen

2 Schoolbeschrijving

2.1 Gegevens school2.2 Kenmerken schoolleiding en leerkrachten2.3 Kenmerken kinderen2.4 Kenmerken ouders en omgeving 2.5 Prognoses: interne en externe ontwikkelingen

3 Onderwijskundig beleid

3.1 Algemene missie stichting ROBIJN 3.2 Visie van de school 3.3 Levensbeschouwelijke identiteit 3.4 Leerstofaanbod 3.5 Taalleesonderwijs 3.6 Rekenen en Wiskunde 3.7 Sociaal-emotionele ontwikkeling 3.8 Actief Burgerschap en sociale integratie 3.9 ICT 3.10 Cultuureducatie 3.11 Techniek3.12 Leertijd 3.13 Pedagogisch Klimaat 3.14 Didactisch Handelen 3.15 Actieve en zelfstandige rol van de kinderen3.16 Zorg en begeleiding3.17 Passend onderwijs 3.18 Opbrengstgericht werken 3.19 Opbrengsten

4 Personeelsbeleid 4.1 Organisatorische doelen 4.2 Beleid m.b.t. LA- en LB-functies 4.3 De schoolleiding 4.4 Beroepshouding - professionele cultuur4.5 Integraal personeelsbeleid

5 Organisatie & beleid

5.1 Organisatiestructuur en cultuur5.2 Structuur 5.3 Schoolklimaat 5.4 Interne communicatie 5.5 De communicatie met externe instanties 5.6 De communicatie met ouders5.7 Begeleiding naar VO - scholen5.8 Voor- en vroegschoolse educatie 5.9 Buitenschoolse opvang

6 Financieel beleid Materieel beleid

6.1 Financieel beleid ROBIJN 6.2 Personeel beleid ROBIJN 6.3 Materieel beleid ROBIJN 6.4 Passend onderwijs6.5 Verantwoording

2

6.6 Sponsoring 6.7 Financieel beleid obs De Trekvogel6.8 Verwijzingen

7 Kwaliteitsbeleid 7.1 Kwaliteitszorg 7.2 Wet-en regelgeving 7.3 Evaluatie Schoolplan 7.4 Strategisch beleid 7.5 Analyse inspectierapport7.6 Analyse benchmark leerkrachten 7.7 Analyse benchmark ouders7.8 Analyse benchmark kinderen7.9 Het evaluatieplan7.10 Kwaliteitsprofiel – onze verbeterpunten 7.11 Het jaarplan 2012-20137.12 Het schoolbeleidsplan 2012-2016

3

Voorwoord

De indeling van het schoolplan 2012-2016 is afgestemd op het Strategisch beleidsplan van Robijn en de beleidsterreinen die wij relevant vinden voor onze schoolontwikkeling. Deze beleidsterreinen vormen de focus voor onze kwaliteitszorg (zie hoofdstuk 7).

Dit betekent, dat wij deze beleidsterreinen: 1. Beschrijven Wat beloven we? [zie schoolplan]2. Periodiek (laten) beoordelen Doen wij wat we beloven? [zie hoofdstuk 7.9] 3. Borgen of verbeteren Wat moeten wij borgen? Wat verbeteren? [zie hoofdstuk

7.10 t/m 7.14]

De onderscheiden beleidsterreinen komen (deels) overeen met de kwaliteitsaspecten die de Inspectie van het Onderwijs onderscheidt in haar toezichtskader.

Tevens beschrijven in deze inleiding de competenties (in de geest van de wet Beroepen in het onderwijs) die wij hanteren voor de persoonlijke ontwikkeling van onze werknemers. Deze competenties vormen de rode draad in ons integraal personeelsbeleid (zie hoofdstuk 4). De beleidsterreinen en de competenties zijn logisch gekoppeld (zie schema) en afgeleid van de zeven bekwaamheidseisen in de wet Bio.

Onze beleidsterreinen(kwaliteitszorg)

Afgeleid van de Wet BIO

Levensbeschouwelijke identiteit (3.3.) Vakinhoudelijk competent (3)Leerstofaanbod (3.4) Vakinhoudelijk competent (3)Taalleesonderwijs (3.5) Vakinhoudelijk competent (3)Rekenen en Wiskunde (3.6) Vakinhoudelijk competent (3)Sociaal-emotionele ontwikkeling (3.7) Vakinhoudelijk competent (3)Actief Burgerschap (3.8) Vakinhoudelijk competent (3)ICT (3.9) Vakinhoudelijk competent (3)Leertijd (3.10) Organisatorisch competent (4)Pedagogisch klimaat (3.11) Pedagogisch competent (2)

Interpersoonlijk competent (1)Didactisch handelen (3.12) Didactisch en vakinhoudelijk competent

(3)Organisatorisch competent (4)

Actieve rol kinderen (3.13)Schoolklimaat (5.3) Interpersoonlijk competent (1)Zorg en begeleiding (3.14) Vakinhoudelijk competent (3)Passend onderwijs/afstemming (3.15) Opbrengstgericht werken (3.16)Opbrengsten (3.17)Schoolleiding (4.2)Beroepshouding (4.3) Competent in samenwerken (omgeving)

(6)Professionalisering (4.4)Integraal Personeelsbeleid

Competent in samenwerken (collegae) (5)Competent in reflectie en ontwikkeling (7)

Interne communicatie (5.4) Competent in samenwerken (collegae) (5)

Externe contacten (5.5.) Competent in samenwerken (omgeving) 4

(6)Contacten met ouders (5.6) Competent in samenwerken (omgeving)

(6)Voor- en vroegschoolse educatie (5.7)Kwaliteitszorg (7.1) Competent in reflectie en ontwikkeling

(7)Wet-en regelgeving (7.2)In het schoolplan zijn hoofdstukken opgenomen (zie inhoudsopgave) die nader ingaan op de doelen die we stellen ten aanzien van de genoemde beleidsterreinen. In hoofdstuk 4, Integraal Personeelsbeleid, gaan we nader in op de rol en de functie van de onderscheiden competenties.

5

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Doelen en functie van het schoolplan Ons schoolplan beschrijft, binnen de kaders van het Strategisch beleidsplan van Robijn in de eerste plaats onze kwaliteit: onze missie, onze visie en de daaraan gekoppelde doelen. Wij spreken in dit geval van ambities (fase ‘to plan). Op basis van de huidige situatie hebben we diverse instrumenten ingezet om grip te krijgen op onze sterke en zwakke punten, en daarmee op onze verbeterdoelen (fase ‘to check) voor de komende vier jaar. Het schoolplan functioneert daardoor als verantwoordingsdocument (wat beloven we?) naar de overheid, het bevoegd gezag en de ouders, en als planningsdocument (wat willen we wanneer verbeteren?) voor de planperiode 2012-2016. Op basis van ons vierjarige Plan van Aanpak (zie hoofdstuk 7) willen we jaarlijks een uitgewerkt jaarplan opstellen. In een jaarverslag zullen we steeds terugblikken, of de gestelde verbeterdoelen gerealiseerd zijn. Op deze wijze geven we vorm aan een cyclus van plannen, uitvoeren en evalueren.

1.2 Procedures opstellen en vaststellen van het schoolplan Het schoolplan is, in overleg met het team, opgesteld door de schoolleiding. De teamleden hebben meegedacht over de invulling van de verschillende hoofdstukken, en tevens conceptteksten aangeleverd. De komende vier jaar zullen we planmatig hoofdstukken van ons schoolplan met elkaar bespreken. Daarnaast zullen we aan het einde van ieder schooljaar het jaarplan voor het komende jaar samen vaststellen.

Bronnen/procedures: Drie keer per jaar wordt het bespreken van hoofdstukken van het schoolplan

ingepland in de vergadercyclus. Jaarlijks maken de schoolleiding en de ouders (vertegenwoordigd in de MR) een

jaarverslag, waarin zij verantwoording afleggen over het gevoerde beleid. Een keer per twee jaar wordt een uitgebreide vragenlijst voor ouders afgenomen.

Met de resultaten evalueren we o.a. ons jaarplan en gebruiken we de informatie voor het maken van het nieuwe jaarplan.

Een keer per 2 jaar wordt de benchmark onder ouders afgenomen (feb. 2012). Met de resultaten evalueren we o.a. ons jaarplan en gebruiken we de informatie voor het maken van het nieuwe jaarplan.

Jaarlijks nemen we in de groepen 5 t/m 8 een kind vragenlijst af. Met de resultaten evalueren we o.a. ons jaarplan en gebruiken we de informatie voor het maken van het nieuwe jaarplan.

Jaarlijks nemen we de vragenlijst voor het team af. Met de resultaten evalueren we o.a. ons jaarplan en gebruiken we de informatie voor het maken van het nieuwe

Jaarlijks plannen we een evaluatie vergadering met het team waarin we de voorgenomen doelen evalueren.

Het jaarplan zit bij iedere leerkracht in het bekwaamheidsdossier en de ontwikkelingen van de school worden op deze manier meegenomen in de ontwikkelingen van de leerkrachten. Op deze manier is het een levend document.

Gemiddeld eens per drie jaar komt de inspectie op bezoek voor een PKO (laatste: juni 2012). Deze verslagen worden in de diverse geledingen besproken. In juni september 2012 is door de inspecteur R. de Lange het basisarrangement van het toezichtkader toegekend. Er is wel een aantekening mbt de Cito eindscore van 2012.

6

Tenminste voor ieder nieuw schoolplan wordt een, aan de kwaliteitskaarten gekoppelde, eindevaluatie ingevuld door het team (laatste: mei 2012).

Al deze informatiebronnen zijn gebruikt om te komen tot de bouwstenen van het nieuwe schoolplan 2012-2016. Het schoolplan is door de schoolleiding geschreven in samenspraak met het SMT (school management team), het team en de MR. Naast de voorgenoemde bronnen heeft de schoolleiding ook vooral gebruik gemaakt van het vorige schoolplan (2008-2012). Door gebruik te blijven maken van voornoemde bronnen en procedures, zal het nieuwe schoolplan de komende vier jaar regelmatig geëvalueerd (en waar nodig bijgesteld) worden. 1.3 Verwijzingen Om de leesbaarheid van het schoolplan te bevorderen zal, indien nodig, worden verwezen naar al bestaande documenten. Deze documenten zijn zowel aanwezig op bovenschools als op schoolniveau. Binnen de nieuwe Stichting ROBIJN (Regionaal Openbaar Basisonderwijs IJsselstein Nieuwegein) zullen de bovenschoolse documenten op de website voor alle direct betrokkenen beschikbaar en direct opvraagbaar zijn. Hierbij moet gedacht worden aan bestuursformatieplan, managementrapportages, klachtenregeling, zorgplan, managementstatuut, omgangsprotocol, mobiliteitsplan, gesprekkencyclus etc. Verder zijn er nog verschillende documenten op schoolniveau zoals: Schoolgids, onderwijskundig jaarplan, jaarverslag, zorgprotocol, omgangsprotocol “Goed Gedrag Gewoon Doen”, etc.

7

Hoofdstuk 2 Schoolbeschrijving

2.1 Gegevens schoolAdresgegevens:Naam: Obs “De Trekvogel”Adres hoofdvestiging: Heemradenlaan 26

3401 GX IJsselsteinTelefoon: 030-6882798e-mail: [email protected]: www.trekvogel.nl

2.2 Kenmerken schoolleiding en leerkrachtenDe schoolleiding van de school bestaat uit een clusterdirecter en twee directeuren. Een van de directeuren volgt op het moment de opleiding basisbekwaam schoolleider, de andere directeur is bereid deze opleiding te gaan volgen. De schoolleiding van de school wordt bijgestaan door de Intern Begeleider. Samen vormen de schoolleiding en de IB-er het SMT (schoolmanagementteam) van de school. Het aantal teamleden (excl. het SMT) is 11; 1 in voltijd en 10 in deeltijd. De school beschikt daarnaast over een conciërge en een administratief medewerker. De leeftijdsopbouw wordt gegeven in onderstaand schema (stand van zaken per 1-8-2012). Ons team kent een aantal specialisten: de IB-er is een gediplomeerd IB-er, een leerkracht heeft een universitaire opleiding (Geschiedenis), een leerkracht is gediplomeerd drama specialist, een schoolleidinglid is coaching specialist, de IB-er is een specialist oplossingsgericht werken, een schoolleidinglid is specialist structureel coöperatief leren en een leerkracht is gediplomeerd taal coördinator.

Per 01-08-2012 SMT OP OOPOuder dan 50 jaar 2 4 2Tussen 40 en 50 jaar 3Tussen 30 en 40 jaar 2 4Tussen 20 en 30 jaar Jonger dan 20 jaar Totaal 4 11 2

2.3 Kenmerken kinderen

Onze school (die in schoolgroep 2 valt) wordt bezocht door 173 kinderen (stand van zaken 1-10-2012). Slechts 11,9% van de kinderen kent een gewicht. We beschikken over een overzicht van de groepen en de gewichten van de kinderen. Per groep zijn de onderwijskundige consequenties vastgesteld naar aanleiding van de gewichten van de kinderen en hun specifieke problemen. In algemene zin (op schoolniveau) hebben de kenmerken van de kinderen de volgende consequenties voor het onderwijs en het personeelsbeleid: De conclusie is dat het aantal gewogen kinderen redelijk gelijk blijft en dat de school de aankomende twee jaar te maken heeft met een terugloop van het kinderen aantal. Per groep hebben we specifiek in kaart gebracht wat de onderwijsbehoeftes zijn op basis van de gewichtenregeling en de trendanalyses. Er is een onderwijszorgprofiel (Framework). Met name in de onderbouw willen we investeren op taal- en rekengebied met behulp van de klank- en rekenkast. In groep 3 en 4 wordt op rekengebied sprongen vooruit ingezet. De aankomende jaren wordt er geïnvesteerd in opbrengstgericht werken. Na elke CITO afname worden en trendanalyses gemaakt om direct op de onderwijsbehoeftes van

8

http://www.torenuil.nl/

mailto:[email protected]

kinderen in te gaan. Per vakgebied worden er groepsplannen opgesteld met ambitieuze doelen. Het team wordt hierin extern begeleid. In groep 1 t/m 8 wordt de aankomende jaren gewerkt aan het verbeteren van de groepsdynamica. Naast het borgen van het gedragsprotocol Goed Gedrag Gewoon Doen, wordt het team begeleid in pedagogisch klimaat (oa groepsdynamica) door interne en externe opleiders.

2.4 Kenmerken ouders en omgeving

Onze school staat in een licht vergrijzende wijk, wat consequenties heeft voor de instroom (zie ook hoofdstuk 2.3). Het opleidingsniveau van de ouders is ons bekend (intakegesprekken). De kengetallen laten zien, dat 80 % van onze ouders in de opleidingscategorie 3 valt. De ouderpopulatie laat geen directe gevolgen zien voor ons beleid m.b.t. actief burgerschap en sociale cohesie.

2.5 Prognoses: interne en externe ontwikkelingen

In het kader van ons nieuwe schoolplan zien we voor de komende vier jaren een aantal kansen (intern en extern) en bedreigingen (intern en extern) voor wat betreft de school, het personeel en de kinderen. We willen daarmee nadrukkelijk rekening houden in ons beleid en onze beleidskeuzen

STERKE KANTEN SCHOOL ZWAKKE KANTEN SCHOOL inzet en geborgd structureel

coöperatief leren stabiel team modern en innovatief gebouw met

inpandige BSO er wordt gewerkt vanuit SMART

geformuleerde doelen terugdringen werkdruk oplossingsgericht werken binnen en

buiten de groep

opbrengsten zijn te laag geen mannen te weinig fulltimers professionele cultuur nog niet

voldoende ontwikkeld

KANSEN BEDREIGINGEN relatieve kleine school in de wijk; deze

kleinschaligheid biedt veiligheid voor kinderen en ouders.

nieuwe duo schoolleiding communicatie naar ouders aan het

verbeteren wat zorgt voor een betere externe PR.

financieel redelijke gezonde begroting nieuw ontwikkeld taalbeleidsplan

waarin de referentieniveaus van taal zijn meegenomen. Dit wordt ingevoerd in overleg met het team.

op basis van aanwezige literatuur en kennis IB-er wordt het team geprofessionaliseerd op hun kennis van taal- en rekenreferentie niveaus.

Opbrengstgericht werken met ADI

terugloop kinderen aantal vergrijzing wijk waar de school in staat weinig nieuwbouw projecten twee jaar geleden veel langdurig

zieken waaronder de schoolleiding

Referentiekaders Taal en Rekenen 9

In het ‘Referentiekader taal en rekenen’ is voor het hele onderwijs (van de basisschool tot en met het hoger onderwijs) vastgelegd wat kinderen moeten kennen en kunnen als het gaat om Nederlandse taal en rekenen/wiskunde. Het referentiekader beschrijft beheersingsniveaus van Nederlandse taal en rekenen. Het kader geeft voor ieder niveau aan welke kennis en vaardigheden erbij horen. Het referentiekader bestrijkt alle onderwijssectoren. Dat maakt het mogelijk om over alle sectoren heen in dezelfde termen over beheersingsniveaus van kennis en vaardigheden te spreken. Er worden te behalen referentieniveaus vastgesteld voor het eind van het primair onderwijs, het eind van de schoolsoorten van het voortgezet onderwijs en voor het eind van de opleidingsniveaus van het middelbaar beroepsonderwijs. Daardoor zijn doorlopende leerlijnen voor Nederlandse taal en rekenen tussen de verschillende sectoren beter te organiseren. Het gaat om basiskennis en -vaardigheden die voor alle kinderen van belang zijn. Voor taal zijn er in totaal vier niveaus beschreven en voor rekenen/wiskunde drie. Zie website: http://www.taalenrekenen.nlDe invoering van deze referentiekaders is gestart in schooljaar 2010/2011 en moet ertoe leiden dat meer kinderen een hoger taal- en rekenniveau bereiken. Het referentiekader is een leidraad voor scholen, docenten en onderwijsprogramma’s in het primair, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs.Het Referentiekader onderscheidt voor taal de volgende vier domeinen:

Mondelinge taalvaardigheid Lezen Schrijven Begrippenlijst en Taalverzorging.

Het referentiekader onderscheidt voor rekenen de volgende vier domeinen; Getallen Verhoudingen Meten en meetkunde Verbanden

In schooljaar 2010-2011 heeft de school kennis genomen van de referentiekaders. In de diverse team- en bouwvergaderingen is aandacht geweest voor het wetsvoorstel. De kerndoelen zijn besproken en de doelen worden op elkaar afgestemd en in samenhang aangeboden.Om deze doelen te verwezenlijken, gebruiken wij de methodes zoals genoemd in hoofdstuk 3.4

Conclusie naar aanleiding van het bovenstaande:Januari 2012 is er een start gemaakt met het onderwijs continuüm. De school heeft hierbij externe ondersteuning aangevraagd van Eduniek. Wij hebben dit schooljaar de prioriteit gelegd bij taal. De resultaten zijn geanalyseerd en in het team besproken. Per groep zijn de streefdoelen besproken en vastgelegd in groepsplannen. De doelen van de diverse groepen zijn bijgesteld en zo veel mogelijk op elkaar afgestemd. Eind schooljaar 2012-2013 wordt dit traject geëvalueerd.In schooljaar 2013-2014 gaan wij een start maken met rekenen. Dit schooljaar hebben wij ons al wel georiënteerd op de doelen zoals aangegeven in het referentiekader. Dit heeft geresulteerd in een basisaanpak uitgezet in drie arrangementen (basis-, verdieping- en een intensiefarrangement) Wij gaan deze aanpak aankomend schooljaar ook opstarten voor rekenen. Beleidsvoornemens:

De basisaanpak (werken met de drie onderwijsarrangementen) voor lezen dient verder geborgd te worden.

Er wordt een plan van aanpak voor lezen gemaakt voor het schooljaar 2013-2014. De verbeterpunten uit de evaluatie worden hierin meegenomen (planmatig werken, doelgericht en klassenmanagement)

10

http://www.taalenrekenen.nl/

De basisaanpak voor rekenen (werken met de drie onderwijsarrangementen) wordt in schooljaar 2012-2013 ingevoerd en in het schooljaar 2013-2014 geborgd.

De opbrengsten verhogen door met het team te werken aan groepsplannen met SMART en ambitieuze doelen en ADI

Met het team de professionele cultuur verder ontwikkelen.

11

Hoofdstuk 3 Onderwijskundig beleid

3.1. Algemene missie Stichting ROBIJNDe missie van stichting RobijnStichting Robijn is een lerende organisatie die staat voor kwaliteit. Ons streven is dat de kinderen op de scholen van Robijn kunnen schitteren. Kernwaarden hierbij zijn: transparant, inspirerend en eigentijds. Ons onderwijs is er op gericht, dat elk kind zijn “persoonlijk record” kan halen, dat elk kind actief zijn persoonlijke kracht leert ontwikkelen en inzetten. Wij willen elk kind leren vertrouwen op zijn of haar eigen talenten en dat hij of zij daarin kan en mag uitblinken. Het beste, juiste, mooiste uit elk kind halen geeft ons onderwijs glans. Daarbij is het belangrijk dat kinderen zich in een veilige omgeving als compleet mens leren ontwikkelen, zodat zij zijn toegerust op een leven in een duurzame maatschappij van nu en morgen. Met alle kennis en vaardigheden die zij daarbij nodig hebben. Zowel op cognitief, creatief als op sociaal emotioneel gebied, zowel qua hoeveelheid kennis als qua hoeveelheid vaardigheden. Alles met als doel dat zij kunnen stralen en floreren in hun verdere leven. Vandaar dat onze missie is: “Wij willen dat kinderen slagen voor het leven, niet alleen voor een toets.”

3.1. 1. De missie van de school“De Trekvogel” is een openbare school voor kinderen van 4 t/m 12 jaar. Wij staan open voor iedereen, met respect voor ieders culturele en levensbeschouwelijke achtergrond. Het is onze taak om de mogelijkheden van kinderen op cognitief, sociaal-emotioneel en creatief gebied te ontwikkelen, zodat ze kunnen doorstromen naar een passende vorm van vervolgonderwijs. Bij de cognitieve ontwikkeling staan de vakken taal en rekenen centraal. Het benutten van de kwaliteiten van volwassenen en kinderen is het uitgangspunt van ons lesgeven. Voor de sociaal-emotionele ontwikkeling vinden we het belangrijk dat kinderen op een prettige wijze met anderen leren omgaan en leren samenwerken. Ook willen wij kinderen leren om te gaan met problemen van nu en na te denken over de toekomst. Een onderdeel hiervan is kinderen leren te reflecteren en vandaar uit verder te werken aan de persoonlijke ontwikkeling. Zo proberen we bij te dragen aan het (mede) opvoeden van de kinderen tot volwaardige, zelfstandige, kritische, positief denkende en respectvolle wereldburgers, die een actieve bijdrage kunnen en willen leveren aan een duurzame samenleving.

3.1.2 Slogans en kernwaarden

Onze slogan is:

Samen transparant, samen zelfstandig. Op de Trekvogel vinden wij de driehoek: ouder, kind, leerkracht erg belangrijk. Een duidelijke open communicatie zorgt voor vertrouwen en betrokkenheid binnen alle geledingen van de school. In de hele school wordt dagelijks gewerkt met structureel coöperatief leren vormen, waardoor kinderen met en van elkaar leren. Daarnaast hebben we een doorgaande lijn om de zelfstandigheid van de kinderen te vergroten. Zo leren de kinderen uit te gaan

12

van hun eigen talenten en gebruik te maken van de talenten van de kinderen om hen heen.

Kernwaarde 1 “De Trekvogel” is een openbare school

De school geeft actief vorm aan de wezenskenmerken, die in de onderwijswetgeving vastliggen:

open toegankelijkheid: een school waar iedereen zich veilig en welkom voelt, ongeacht verschillen en achtergrond “anders zijn mag!”

actieve pluriformiteit: de school geeft in haar onderwijs aandacht aan alle levensbeschouwelijke- en maatschappelijke waarden in onze samenleving, waarbij recht gedaan wordt aan de verscheidenheid van die waarden.

openbaarheid van bestuur: een school die bestuurd wordt door een stichting, die zich onafhankelijk van de gemeente kan manifesteren en daardoor met name voor de specifieke belangen van het openbaar onderwijs kan opkomen, terwijl de openbaarheid gewaarborgd blijft.

Kernwaarde 2 “De Trekvogel” is een kindgerichte school Een school waarbij de kinderen ervaren dat zij iets betekenen, dat zij iets kunnen

presteren en er mogen zijn. Ons handelen heeft als doel ieder kind de kans te geven zich optimaal te ontwikkelen, indien nodig met meer zorg op maat. Wij streven ernaar dat kinderen vertrouwen in zichzelf en de ander krijgen en dat gevoelens van eigenwaarde groeien. We voelen ons hierbij allen verantwoordelijk voor dit proces en de resultaten. Dit is mede reden voor het invoeren van ontwikkelingsgericht werken.

Een school die kinderen actief volgt in hun ontwikkeling. Met behulp van een webbased kindvolgsysteem, zowel op cognitief als op sociaal-emotioneel niveau, de methodegebonden toetsen en observaties, worden de ontwikkelingen van individuele kinderen nauwlettend gevolgd om zorg op maat te geven. De school heeft een actief na- en bijscholingsbeleid voor haar personeel.

Een school met een uitvoerige rapportage naar ouders en kinderen; zowel schriftelijk (observatieverslagen en rapporten) als mondeling (informatieavonden, zogenaamde 10- minutengesprekken, individuele gesprekken). Het doel is ouders/verzorgers én kinderen zo goed mogelijk op de hoogte te houden van de ontwikkeling, die kinderen doormaken.

Kernwaarde 3 “De Trekvogel” is een school met een duidelijke organisatie en een leeromgeving waar veiligheid, rust en structuur nagestreefd wordt.

Een school waarin een goed pedagogisch klimaat uitgangspunt is en waarin men tijd, zorg en respect heeft voor elkaar, gekenmerkt door een goede sfeer, openheid en heldere regels die voor alle betrokkenen van de school gelden. Het werken aan eigen verantwoordelijkheid en zelfstandigheid betekent het leren omgaan met vrijheid , maar ook met de beperkingen van die vrijheid. Zelfverantwoordelijkheid bevordert het zelfvertrouwen.

In een sfeer van veiligheid, rust, duidelijkheid, regelmaat, vertrouwen en respect is het mogelijk om te groeien. Vanuit geborgenheid en vertrouwen worden vaardigheden aangeleerd op sociaal (ik en de ander), emotioneel (ik en gevoel), motorisch (ik en bewegen), cognitief (ik en het leren) en creatief (ik en vindingrijkheid) gebied, met als doel bij te dragen in de ontwikkeling tot een zelfstandig, op zichzelf vertrouwend en positief kritisch denkend mens.

Een school waar de door het ministerie vastgestelde kerndoelen in alle vakgebieden verantwoord worden aangeboden.

13

Een school waar een doorgaande lijn in het onderwijsaanbod van groep 1 tot en met groep 8 is gewaarborgd.

Een school waarin we streven naar vormen van adaptief onderwijs. Er wordt gewerkt met methoden en/of onderwijsleermiddelen die rekening houden met de verschillen tussen onze kinderen en die ook zelfstandig en samenwerkend leren mogelijk maken.

Een school waar teamvorming erg belangrijk is. Teamvorming is niet iets wat alleen van toepassing is op het team, maar ook op de kinderen. Het bevorderen van een groot saamhorigheidsgevoel vinden wij van grote waarde voor ieders ontwikkeling.

Een school waar een goede samenwerking tussen leerkrachten, kinderen, ouders en bestuur onderling en met elkaar plaats vindt .

Kernwaarde 4 “De Trekvogel” is een school die actief samenwerkt met externe instanties.

Een school die actief samenwerkt met andere basisscholen, peuterspeelzalen, voortgezet onderwijs, speciaal onderwijs en begeleidingsinstanties om de overgang van en naar de verschillende schooltypen zo makkelijk mogelijk te maken. Onze school neemt deel aan samenwerkingsverbanden, die het welzijn van de kinderen en/of de wijk kunnen bevorderen.

Kernwaarde 5 “De Trekvogel” is een school die rekening wil houden met externe ontwikkelingen.

Onze samenleving kenmerkt zich door toenemende complexiteit; veranderingen volgen elkaar snel op. Voor ouders, leerkrachten en kinderen wordt het steeds moeilijker om de samenhang te doorzien. Het leren gebruiken van vele hulpmiddelen en het leggen van relaties (het systeemdenken) kan ons helpen bij het begrijpen van de complexiteit en ons bewust maken van onze eigen rol en verantwoordelijkheid om zorg te dragen voor een betere en duurzamere samenleving.

Kernwaarde 6 “De Trekvogel” is een school, die vanuit transparantie continu streeft naar verbetering van de kwaliteit van het onderwijs.

Wij werken met het kwaliteitssysteem WMK-PO. Dit instrument is gebaseerd op het nieuwste Toezichtskader Primair Onderwijs en is een totaal systeem voor interne kwaliteitszorg. Met digitale vragenlijsten voor kinderen, leerkrachten en ouders brengen wij de sterke en zwakke kanten van onze school in kaart. De uitkomsten gebruiken wij bij het maken van het schoolplan. Wij beschrijven en beoordelen de kwaliteit met behulp van kwaliteitskaarten. Deze beschrijven de school vanuit de missie en visie omschreven in het schoolplan. Dit leidt tot een jaarplan met verbeterdoelen die worden gerealiseerd, geïmplementeerd en geëvalueerd.

3.1.3. StreefbeeldenVoor de komende vier jaar zijn de volgende richtinggevende uitspraken van belang voor onze activiteiten en prioritering: 1. Het onderwijs op de Trekvogel is boeiend, uitdagend en betekenisvol2. Leerkrachten worden ingezet op affiniteit en kwaliteit3. Op onze school is er sprake van passend onderwijs 4. Het individuele kind met zijn talenten staat centraal5. De kinderen hebben een actieve rol in hun eigen leerproces.6. Op onze school wordt opbrengstgericht gewerkt Voor de uitwerking van de streefbeelden verwijzen we naar het hoofdstuk kwaliteitsbeleid 7.1 (Plan van Aanpak).

14

3.1.4. MissiebeleidBeleid om de missie levend te houden:

Missie, slogan en kernwaarden komen 1 x per jaar aan bod in een teamvergadering.

Missie en visie zijn opgenomen in onze schoolgids, op de website en in onze flyer.

3.2. De visie van de school

3.2.1 Algemene visie Stichting ROBIJNOnze kinderen zijn wereldburgers in de 21ste eeuw. Zij leven in een complexe, onderling verbonden, snel veranderende, turbulente wereld. Onderwijs in de 21-ste eeuw zal daarom onderwijs moeten zijn, dat gericht is op het ontwikkelen van vaardigheden die nodig zijn om te kunnen presteren in die snel veranderende wereld. Onderwijs gericht op het kunnen functioneren in een maatschappij, waarvan we ons niet meer kunnen voorstellen hoe deze er over 15 of 20 jaar uit zal zien. Maar ook onderwijs gericht op het kunnen voldoen aan de eisen van de kennismaatschappij waarin wij leven. Onze kernkwaliteiten hierbij zijn: ontwikkelen, verbinden en waarmaken. Bij het leren is het van groot belang dat kinderen innerlijk betrokken zijn bij wat ze leren, samenhangen kunnen zien, interactief met en van elkaar leren en zelf een zowel lerende als een actieve rol hebben. Het betekent een verschuiving van:- vaststellen wat je nog niet kunt, naar wat je nog wilt en kunt lerende leerkracht die de lesinhoud bepaalt en vooral instrueert, naar de leerkracht die

het leerproces ondersteunt, stimuleert en coacht - luisteren naar doen/ervaren- hoofdzakelijk methodegericht onderwijs naar meer proces(in)gericht onderwijs,

waarbij gebruik gemaakt wordt van moderne middelen en methodieken.De scholen van Robijn blijven zoeken naar mogelijkheden om ons onderwijs aan te laten sluiten bij de behoeften van de kinderen, de ouders, de leerkrachten en de eisen van de huidige én de toekomstige samenleving. Een samenleving die duurzaam en voortdurend in ontwikkeling is en op een boeiende wijze invulling krijgt. Het onderwijs van Robijn wordt zo …. de basis voor later.

15

3.2.2. De visie van “De Trekvogel”

3.2.2.1. Visie op lerenWij hechten er belang aan dat kinderen met plezier naar school gaan, dat ze zich veilig en competent voelen in een prettige omgeving. Dat is een goede basis voor het leren! Kinderen moeten zichzelf kunnen herkennen in het onderwijs dat wij bieden. Wij vinden het belangrijk dat kinderen opdrachten zelfstandig kunnen verwerken en proberen dat ook te stimuleren. Daarnaast zijn in het dagelijkse leven “communiceren” en “samenwerken” belangrijke vaardigheden. Net zoals reflecteren. Informatie-uitwisseling is belangrijk om in onze huidige maatschappij goed te kunnen functioneren.We denken hierbij aan: Verantwoordelijkheid nemen voor de uitvoering van taken Leren plannen Leren reflecteren Aanleren en onderhouden van zelfstandig werken Aanleren en onderhouden van communicatieve vaardigheden Coöperatief leren: gelijke deelname, individuele aanspreekbaarheid, positieve

wederzijdse afhankelijkheid, simultane actie Een beroep doen op verschillende intelligenties van kinderen Inzetten van een diversiteit aan werkvormen (in de groep en groepsdoorbrekend) Aanleren en onderhouden van normen en waarden

3.2.2.2. Visie op lesgeven (pedagogisch-didactisch handelen)Het lesgeven is de kern van ons werk. We gebruiken pedagogisch en didactische vaardigheden om de sociaal-,emotionele, cognitieve en creatieve ontwikkeling bij kinderen te stimuleren. Van belang daarbij is: oog hebben voor het individu, een open

16

houding, wederzijds respect en een goede relatie waarin het kind zich gewaardeerd voelt. Binnen ons lesgeven vinden wij de onderstaande uitgangspunten van groot belang: Interactief en betekenisvol lesgeven; afgestemd op kwaliteiten, mogelijkheden en

interesse van kinderen Uitgaan van realistische leerstof en activiteiten Een balans vinden tussen de bij kinderen steeds meer dominante beeldcultuur en het

belang van het lezen van boeken Op zoek blijven naar relevante innovaties, zodat wij toekomstgericht kunnen blijven

handelen Kinderen in contact brengen met systeemdenken Intelligent gedrag bevorderen, kinderen leren denken. We willen daarbij meer

aansluiten bij de verschillende intelligenties van kinderen. Onderwijs op maat geven: differentiëren en optimaal gebruik maken van kwaliteiten

van leerkrachten Afwisselende werkvormen hanteren Een kwaliteitsvolle (directe) instructie verzorgen Kinderen leren zelfstandig te werken Kinderen leren samen te werken Kinderen leren reflecteren zodat zij leren leren

3.2.2.3. Visie op passend onderwijs Op onze school wordt het onderwijs zo passend mogelijk gegeven. Hieronder verstaan wij: onderwijs waarbij rekening gehouden wordt met de verschillen tussen de kinderen en de betrokkenheid van kinderen bij het leren door afwisseling, prikkeling en stimulering. We vinden met name de kernwoorden “relatie”, “autonomie“ en “competentie” van belang. We hechten aan een goede relatie met de kinderen, zo ook tussen de kinderen onderling. Wij vinden zelfstandigheid belangrijk en richten ons op wat het kind kan en proberen daar bij aan te sluiten. Met betrekking tot adaptief onderwijs hebben we de volgende keuzes gemaakt: We gaan uit van verschillen We bieden alle kinderen basisstof aan, en daarbij herhalings- en verrijkingsstof Wij differentiëren wat betreft instructie, tempo en verwerking Binnen onze zorgstructuur richten wij ons op aandachtskinderen en zorgkinderen Wij begeleiden kinderen die moeite hebben met bepaalde leerstof zonodig met een

aangepast programma Wij begeleiden kinderen die meer mogelijkheden hebben met een aangepast

programma

3.2.2.4. Visie zorg op en begeleiding Op de Trekvogel willen wij boeiend en passend onderwijs bieden. Ieder kind op onze school moet zich optimaal kunnen ontwikkelen op intellectueel, sociaal en creatief gebied. Kinderen zijn allemaal uniek in aanleg, ontwikkeling en mogelijkheden. Dit houdt in dat zij allen verschillen in hun onderwijsbehoeften. Op de Trekvogel houden wij hier zoveel mogelijk rekening mee. Door kinderen uit te dagen zo goed mogelijk te presteren binnen hun mogelijkheden willen wij een gefundeerde basis leggen voor hun verdere ontwikkeling.Alle kinderen zijn welkom op de Trekvogel, zolang wij passend onderwijs kunnen bieden dat binnen onze mogelijkheden past. Indien nodig kunnen wij binnen de stichting ROBIJN op zoek gaan naar steun, hulp en/of een verwijzing. Kunnen wij de benodigde hulp niet bieden dan kunnen er kinderen worden doorverwezen naar het speciaal basisonderwijs (SBO.).

Kinderen bij wie het reguliere onderwijsaanbod niet aansluit bij hun onderwijsbehoeften krijgen extra ondersteuning. Deze extra ondersteuning vindt zoveel mogelijk binnen de

17

eigen groep plaats. Dit kan begeleiding zijn op cognitief-, motorisch of sociaal-emotioneel gebied. De groepsleerkracht is eindverantwoordelijk voor de zorgverbreding in/binnen de eigen groep. De leerkrachten signaleren de kinderen waarbij =>waarop het reguliere onderwijsaanbod onvoldoende aansluit.

We streven ernaar om de begeleiding voor de kind zo veel mogelijk binnen de groep te laten plaatsvinden. (deze regen staat ook in de alinea hierboven) Kinderen met speciale onderwijsbehoeften worden aangemeld bij de IB-er. Tijdens de zorggesprekken kan er door de leerkracht ondersteuning worden aangevraagd. Indien er eerder ondersteuning nodig is kan het altijd tussendoor worden aangegeven. De aanwezigen (o.a. de groepsleerkracht, de intern begeleider en de remedial teacher) zijn verantwoordelijk voor het bewaken van dit proces. De directeur is eindverantwoordelijk.

Wanneer ouders zich zorgen maken over het welbevinden van hun kind, kunnen ze altijd een afspraak maken met de groepsleerkracht en/of de intern begeleider. e streven ernaar ouders in een zo vroeg mogelijk stadium te betrekken bij de zorg om hun kind. Tevens wordt het kind zoveel mogelijk betrokken bij zijn eigen leerproces.

18

3.2.2.5. Visie op beroepshouding Het is voor de kwaliteit van de school van belang, dat de werknemers niet alleen beschikken over lesgevende capaciteiten, maar ook in samenwerking met elkaar (team, ouders en kinderen) bereid zijn een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van de school. Vanuit een basis van interesse, plezier in het vak en vertrouwen in elkaar, geven wij samen inhoud aan het onderwijs op onze school. Op de Trekvogel wordt veel waarde gehecht aan de professionele instelling en beroepshouding van de werknemers; het team staat open voor nieuwe ontwikkelingen en leerkrachten zijn gemotiveerd om zowel individueel als in teamverband (na) scholings-cursussen te volgen. Ook zijn zij bereid bijdragen aan studiedagen te leveren. Zowel in Robijn als op de Trekvogel zelf.Uitgangspunt vormt dat alle werknemers: handelen in overeenstemming met de missie en de visie van de school zich medeverantwoordelijk voelen voor de school, de kinderen en elkaar bereid zijn om een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van de school kunnen reflecteren op hun handelen en aanspreekbaar zijn op hun handelen

3.2.2.6. Visie op Leiderschap Onze school wordt geleid door twee directeuren, die daarbij samenwerken met de clusterdirecteur en de IB-er. Zij gezamenlijk vormen het SMT (schoolmanagementteam). Kernwoorden bij het leiding geven zijn: transparantie, duidelijkheid, organiseren, faciliteren, plannen en ontwikkelen, controleren, coachen en voorleven. De schoolleiding is zich bewust van de voorleeffunctie die zij heeft wat betreft visie en missie. Zij stemt hier haar ontwikkeling en scholing op af. Daarnaast is het van belang dat de leidinggevenden vertrouwen geven aan de leerkracht en vertrouwen hebben in de persoonlijke verantwoordelijkheid van de leerkracht. Het is van belang, dat alles op rolletjes loopt, dat de leerkrachten voldoende tijd en middelen hebben om hun werk goed te doen en dat de medewerkers zichzelf blijven ontwikkelen. Het SMT bereidt beleid voor, dat wordt voorgelegd aan het team en de MR. Hier wordt op basis van consensus een beleidsvoorstel gemaakt, waarna de schoolleiding het finale besluit neemt.

Samenvattend: Visie, waarden en normen worden uitgedragen Doelstellingen worden gerealiseerd Beleidszaken worden geëvalueerd en geborgd Er is sprake van integraal personeelsbeleid (IPB) Er wordt gewerkt met een gesprekkencyclus voor vier jaar met daarin één POP; twee

functioneringsgesprekken en een beoordelingsgesprek. Er wordt gewerkt aan de hand van een vaste lijst met gespreksonderwerpen.

Kwaliteiten en competenties van leerkrachten worden zo optimaal mogelijk ingezet Er vinden studie/scholingsdagen plaats voor het hele team zowel als voor individuele

personeelsleden

3.2.3. Specifiek

3.2.3.1 Onderwijskundig concept Onze school heeft een aantal principes vastgesteld voor kwalitatief goed onderwijs. We zoeken hierbij naar een goede balans tussen de aandacht voor de cognitieve-, de sociaal- emotionele- en de creatieve ontwikkeling van de kinderen. Van belang zijn de volgende aspecten:

Zorg dragen voor een krachtige en uitdagende leeromgeving Zorgen voor een plezierig pedagogisch klimaat waarin basisregels met elkaar

afgesproken zijn en waarover kinderen mogen meedenken. Ook worden zij uitgenodigd actief deel te nemen aan de uitvoering.

19

Activiteiten aanbieden waarbij kinderen moeten samenwerken en zelf verantwoordelijkheid (leren) dragen voor inhoud en proces

Zorgen voor afwisselende (structureel coöperatieve) werkvormen Begeleiding van de zelfstandigheid en de motivatie: zelf kiezen en zelf sturen,

gekoppeld aan taakbewustzijn (kinderen laten werken naar vermogen) Kinderen stimuleren in hun nieuwsgierigheid, eigen initiatief, creativiteit en

oplossend vermogen. Motiveren voor de leertaak: daar waar relevant aansluiten bij de leef- en

belevingswereld van de kinderen. Ook daar worden kinderen uitgenodigd actief deel te nemen.

We streven ernaar om het onderwijs zo effectief mogelijk te laten verlopen. Kernpunten daarbij zijn:

De leertijd wordt effectief besteed Het leren van de kinderen staat centraal De leerkrachten hebben vertrouwen in en hoge verwachtingen van de kinderen

en laten dat merken Kinderen die dat nodig hebben, krijgen extra aandacht Kinderen die minder instructie nodig hebben, kunnen ander relevant werk doen Er wordt gewerkt met drie arrangementen: basis- top en intensief Leerkrachten zorgen voor een ordelijk en gestructureerd leerklimaat De vooruitgang van de kinderen wordt systematisch geëvalueerd (o.a. CITO-LVS) Er is een goede communicatie (interactie) tussen de leerkracht en de kinderen en

de kinderen onderling Het belang van de (bege)leidende en sturende rol van de leerkracht wordt

onderkend. 3.3 Levensbeschouwelijke identiteit De Trekvogel is een openbare school. Dit betekent dat de school open staat voor iedereen met respect voor iedere culturele en levensbeschouwelijke achtergrond. De aandacht voor iedere culturele en levensbeschouwelijke vorming is verweven in het onderwijs. We zien een sterke relatie tussen levensbeschouwelijke vorming, sociaal emotionele ontwikkeling (o.a. omgaan met de ander en de omgeving, ontwikkeling sociale vaardigheden) actief burgerschap en sociale cohesie. We vinden het belangrijk, dat kinderen op een goede wijze met elkaar omgaan en dat ze respect hebben voor de mening en visie van anderen. In relatie met de kinderenpopulatie besteedt de school aandacht aan specifieke feesten die gerelateerd kunnen worden aan een bepaalde levensbeschouwing.

Wij hechten veel waarde aan het kennismaken met verschillende culturen en levensbeschouwingen op onze school en in de samenleving. Kinderen groeien op in een pluriforme samenleving, ons onderwijs is gericht op het bevorderen van actief burgerschap en integratie.

Onze uitgangspunten zijn: 1. Algemene toegankelijkheid, ieder kind is welkom2. Ruimte voor verschillende godsdienstige en levensbeschouwelijke opvattingen die er

in onze samenleving bestaan; uitgangspunt is gelijkwaardigheid; anders zijn mag!3. We besteden aandacht aan levensbeschouwing bij andere vakken (integraal)4. Tijdens en in de lessen wereldoriëntatie (en taal) komen wereldgodsdiensten en

culturele stromingen aan bod.5. We besteden gericht aandacht aan de sociaal-emotionele ontwikkeling (waarbij het

accent ligt op omgaan met jezelf, de ander en de omgeving). 6. We besteden gericht aandacht aan actief burgerschap en sociale cohesie 7. We laten kinderen bewust kennismaken met de verschillen in de samenleving 8. Op school besteden we aandacht aan religieuze feesten

20

9. We bevorderen een actieve inbreng van kinderen bij diverse gelegenheden o.a. Trekvogel’s got talent, toneelvoorstellingen, spreekbeurten, nieuws- en boekenkring)

10.Bij de keuze van onze methoden houden we rekening met de verschillende achtergronden van onze kinderen

Beoordeling:Onze uitgangspunten worden 1 x per twee jaar beoordeeld door team, ouders en kinderen m.b.v. de Quick Scan.

Verbeterpunten: Uitgangspunten 7 en 8 verder optimaliseren. Een doorgaande lijn voor de hele school

uizetten waarin er structureel aandacht is voor multicultureel onderwijs.

3.4 Leerstofaanbod “De Trekvogel” wil bereiken dat ieder kind via een ononderbroken leer- en ontwikkelingsproces die kennis en vaardigheden kan verwerven die het nodig heeft om een zelfstandig, sociaal, kritisch, denkend mens te worden vol zelfvertrouwen in een multiculturele, duurzame samenleving. Op onze school gebruiken we eigentijdse, realistische methodes. Deze methodes voldoen aan de wettelijk verplichte kerndoelen. Voor de toetsing van de leerstof maken we gebruik van methodeonafhankelijke- en methodegebonden toetsen. Ten aanzien van het leerstofaanbod hebben we de volgende afspraken opgesteld:

Onze methodes voldoen aan de kerndoelen (zie methodeoverzicht) We gebruiken voor Lezen, Taal en Rekenen methodegebonden toetsen (zie

overzicht) Het leerstofaanbod vertoont een doorgaande lijn Het leerstofaanbod geeft gelegenheid tot het werken op niveau Het leerstofaanbod voorziet in de ondersteuning van de sociaal-emotionele en

creatieve ontwikkeling De school besteedt aandacht aan actief (goed) burgerschap en integratie Het leerstofaanbod voorziet in het gebruik leren maken van ICT Het leerstofaanbod voorziet in aandacht voor intercultureel onderwijs Het leerstofaanbod bereidt kinderen voor op het vervolgonderwijs

Beoordeling: Onze uitgangspunten worden 1 x per twee jaar beoordeeld door team, ouders en kinderen m.b.v. de Quick Scan.

Verbeterpunten: Er zal bekeken worden in hoeverre voor rekenen, Engels, bewegingsonderwijs,

cultuureducatie en nieuwe methodes gewenst en/of noodzakelijk zijn Er zal een kindvolgsysteem “Zien” voor sociaal-emotionele ontwikkeling

aangeschaft worden. Gebruik van ICT zal een structurele rol krijgen in ons onderwijs

Schema Vakken – Methodes – Toetsinstrumenten

Schema Vakken – Methodes – ToetsinstrumentenVak Methodes Toetsinstrumenten Vervang

en Taal Ik & Ko

KlankkastTaaljournaal nieuwe versie

Cito-taal voor kleutersCito 3 t/m 8Methode toetsen 3 t/m 8Cito entreetoets / Cito

2016-20172020-2021

21

eindtoets 2016-2017

Technisch lezen Veilig leren lezen nieuwe versieEstafette

DMT en AVI 3 t/m 8Protocol leesproblemen (dyslexie)Methode toetsenCito Leestempo

2019-20202019-2020

Begrijpend lezen Nieuwsbegrip Cito begrijpend lezen 4 t/m 8Methode toetsen

2012-2013

Spelling Taaljournaal nieuwe versie Cito spelling 3 t/m 8Methode toetsenCito entreetoets/Cito eindtoets

2016-2017

Schrijven Pennenstreken 2023-2024

Engels Hello world Methode toetsen 7 en 8 2013-2014

Rekenen Ik en Ko rekenenPluspunt tweede versie

Cito rekenen 1 t/m 8Methode toetsen 3 t/m 8Cito entreetoets/Cito eindtoets

2016-20172014-2015

Geschiedenis De Trek Methode toetsen 5 t/m 8 2019-2020

Aardrijkskunde Meander Methode toetsen 5 t/m 8 2019-2020

Natuuronderwijs Naut Methode toetsen 5 t/m 8 2019-2020

Wetenschap & Techniek

Techniektorens Geen 2019-2020

Verkeer Wegwijs Methode toetsen 5 t/m 8Theoretisch en praktisch verkeersexamen

2019-2020

Culturele vorming Het Kunstkabinet Observaties leerkrachtBeoordeling werkstukken

2012-2013

Bewegingsonderwijs

Zelfontwikkelde map voor bewegingslessen

Observatie instrument 2013-2014

Sociaal-emotionele ontwikkeling

Een doos vol gevoelensEen huis vol gevoelensWij zijn een groepGoed van startLessen van de kids tegen geweldJournaal activiteiten van “Kijk op sociale competenties”

Zien 3 t/m 8observatielijsten

2015-2016

Werkhouding Structureel Cooperatief leren

Observaties scl-coach + klassenconsultatie

Zie verder Het Meerjaren investeringsplan (MIP) Zie Meerjarenbegroting

3.5 Taalleesonderwijs Binnen onze school streven we ernaar in een zo vroeg mogelijk stadium geconstateerde taalachterstanden bij alle kinderen effectief te bestrijden. Wij hebben hierbij de volgende afspraken:

22

Er is een taalmethode (“Ik en Ko”) in de groepen 1-2 (VVE), die aansluit bij de gehanteerde methode van de voorschoolse instellingen

In het dyslexieprotocol voor de onderbouw is aandacht besteed aan de vaardigheid van onderbouwleerkrachten: “De talige houding van leerkrachten” en de voorschotbenadering voor risicokinderen (1-2)

Er is beleid ontwikkeld voor de kinderen in de groepen 1-2 die willen leren lezen Onze school werkt met een zelf ontwikkelde kwaliteitskaart lezen We werken met tutorlezen in groep 3 met kinderen uit de bovenbouw Er is een taal- en leescoördinator werkzaam Leespromotie is een vast onderdeel van ons leesprogramma Er is een vast systeem van toetsen. Ouders worden betrokken bij de taalontwikkeling van hun kind(eren) De school beschikt over een zeer ruim gesorteerde schoolbibliotheek, waarin

actief wordt gewerkt aan vernieuwing en uitbreiding van een kwalitatief goed aanbod

Er vinden activiteiten in de school plaats om het lezen te stimuleren (voorlezen, leeswedstrijden, boekenkring)

Beoordeling Onze uitgangspunten worden 1 x per twee jaar beoordeeld door team, ouders en kinderen m.b.v. de Quick Scan.

Verbeterpunten Door middel van training wordt de methode nieuwsbegrip ingevoerd. Beleid verder ontwikkelen voor kleuters die willen leren lezen. VVE beleid verder geïmplementeerd moet worden.

3.6 Rekenen en Wiskunde Rekenen en wiskunde vinden we een belangrijk vak. Het rooster borgt, dat we expliciet aandacht besteden aan rekenen en wiskunde en aan het automatiseren van het geleerde. We constateren dat rekenen in toenemende mate taliger is geworden, en dat dit bij steeds meer kinderen leidt tot problemen. Daarom richt het automatiseren zich op kale sommen (om de basisvaardigheden goed in te slijpen). We maken hierbij gebruik van moderne methodes en gebruiken daarbij de groepsplannen ( basis, verdiept en intensief) om passend onderwijs te realiseren.Onze uitgangspunten zijn: 1. We beschikken over een moderne, eigentijdse methode (groep 1 t/m 8) 2. In groep 1 en 2 wordt er les gegeven aan de hand van leerlijnen3. De leerkrachten besteden structureel aandacht aan rekenen en wiskunde (rooster) 4. We volgen de ontwikkeling van de kinderen m.b.v. het Cito-LVS5. We gebruiken de methode gebonden toetsen systematisch6. De leerkrachten beschikken over voldoende kennis en vaardigheden t.a.v. de

moderne rekendidactiek (ze zijn op de hoogte van de nieuwste inzichten) 7. De leerkrachten stemmen –indien noodzakelijk- de didactiek af op de groep 8. De leerkrachten werken bij rekenen en wiskunde met groepsplannen (HGW)

Beoordeling Onze uitgangspunten worden 1 x per twee jaar beoordeeld door team, ouders en kinderen m.b.v. de Quick Scan.

Verbeterpunten: Aanschaffen nieuwe rekenmethode Aandacht voor het automatiseren Verder ontwikkelen van de kennis op moderne rekendidactiek. De reken didactiek afstemmen op de groep. Het opstellen van groepsplannen

23

3.7 Sociaal-emotionele ontwikkeling Als gevolg van allerlei maatschappelijke invloeden krijgen we steeds meer te maken met sociaal-emotionele en/of gedragsproblemen. Binnen onze school is er ruimte en aandacht om met deze problematiek om te kunnen gaan. Een goede sfeer binnen onze school vinden we van wezenlijk belang. De school zet verschillende middelen en manieren in om de sociaal-emotionele ontwikkeling te stimuleren: iedere groep beschikt over een omgangsprotocol “Goed gedrag gewoon doen”, een maandposter van www.kidstegengeweld.nl en positief opgestelde schoolregels. Dus in plaats van “hier schreeuwen wij niet op de gang”” zeggen we: “Wij praten zachtjes op de gang”. Algehele regel voor de school is: “ Op de Trekvogel mag iedereen zichzelf zijn, met respect voor elkaar”. We zijn op “De Trekvogel” begonnen met het invoeren van oplossingsgericht werken. Belangrijk hierbij is dat wij ook bij gedrag gaan kijken naar wat een kind goed doet en daar op reageren. Ook op het gebied van pedagogisch klimaat hebben onze leerkrachten maar ook onze kinderen verantwoordelijkheid te nemen ten opzichte van elkaar en de anderen in de school. Door het oplossingsgericht werken in te voeren zijn alle geledingen actief bezig met het pedagogisch klimaat van “De Trekvogel”.

Periodiek wordt meegedaan aan projecten van de GGD (bijv. schoolkracht). Door een duidelijk beleid op het gebied van gedragsregels, afspraken en omgangsvormen hopen wij dat zowel kinderen als leerkrachten op een verantwoorde, effectieve en prettige wijze om kunnen gaan met sociale- en emotionele vaardigheden.Wij hebben hierbij de volgende afspraken:

Onze school besteedt structureel en systematisch aandacht aan het omgaan met waarden en normen door het inzetten van verschillende werkvormen, projecten en instrumenten

De sociaal emotionele ontwikkeling komt aan bod tijdens de kindbesprekingen en IB-gesprekken

Het rapport geeft een weergave van de sociaal-emotionele ontwikkelingen van de kinderen


Verbeterpunten: Met het gehele team gaan we een training volgen over pedagogisch klimaat. Wij gaan kijken of de aanschaf van een methode voor sociaal emotionele

ontwikkeling een toegevoegde waarde heeft voor onze school. Onze bovenbouwgroepen werken al met de methodiek van oplossingsgericht

werken. Dit zal verder geïmplementeerd worden. Deze methodiek zal in de komende jaren in de andere groepen ingevoerd worden.

Kindvolgsysteem “Zien” wordt aangeschaft.

3.8 Actief Burgerschap en sociale integratieOnze school heeft als centraal doel kinderen op te voeden tot democratische burgers. De rol van ons team is hierbij van cruciaal belang. Het is onze opdracht “het actief burgerschap en de sociale integratie” van kinderen te bevorderen. Door het werken van tolerantie, respect en luisteren naar elkaar, creëren we veiligheid en begrip voor elkaar. Uitgangspunt is hierbij: “anders zijn mag”.De situatie van de kinderen, de wensen van de ouders/verzorgers, de omgeving en de missie van de school spelen hierbij een rol. Kinderen op onze school leren:

24

http://www.kidstegengeweld.nl/

samen te werken (structureel coöperatief leren) zich te gedragen vanuit respect voor algemeen aanvaarde waarden en normen zich waarden en normen eigen te maken door middel van de slogan: “Op De

Trekvogel mag iedereen zichzelf zijn met respect voor de ander” dat het omgangsprotocol (GGGD) bij ons op school centraal staat hoofdzaken over geestelijke stromingen in de Nederlandse, multiculturele

samenleving respectvol om te gaan met verschillende opvattingen zorg te dragen voor henzelf, anderen en het milieu zich sociaal redzaam en vreedzaam te gedragen als deelnemer van de

samenleving zich sociale competenties eigen te maken ieder schooljaar hebben wij minstens een actie voor een Goed Doel waar de

kinderen een centrale rol vervullen.

Op school besteden wij aandacht aan de volgende basiswaarden: vrijheid van meningsuiting, gelijkwaardigheid, begrip voor anderen, verdraagzaamheid, autonomie en afwijzing van discriminatie en onverdraagzaamheid. Deze gemeenschappelijke waarden willen wij overdragen aan de kinderen. Zij vormen de basis die mensen en groepen verbindt zodat het mogelijk is ondanks onderlinge verschillen in harmonie samen te leven.De school biedt een leer- en werkomgeving waarin burgerschap en integratie zichtbaar is, brengt die zelf in de praktijk en biedt kinderen mogelijkheden om daarmee te oefenen. Binnen ons aanbod staan de volgende drie domeinen centraal: democratie, participatie en identiteit.

Beoordeling: Onze uitgangspunten worden 1 x per twee jaar beoordeeld door team, ouders en kinderen m.b.v. de Quick Scan.

Verbeterpunten: Afronden inventarisatie en analyse van de zaken die wij doen op het gebied

van actief burgerschap en integratie Bewustwording van actief burgerschap en integratie op de Trekvogel Ontbrekende onderdelen in kaart brengen en omzetten in actief beleid

3.9 ICTHet gebruik van de computer heeft een vaste plaats binnen het onderwijs gekregen op methodeondersteunend- en administratief gebied. Bij het aanbieden van extra leer -en oefenstof, als informatie - en communicatiemiddel, bij verwerking van gegevens voor het kindvolgsysteem en t.b.v. de schooladministratie. Alle leerkrachten op “De Trekvogel” zijn bekwaam in het invoeren van gegevens in Parnassys. Op onze eigen website staat informatie over de school en verschillende schoolactiviteiten. In iedere groep is de computer en het digitale schoolbord als een geïntegreerd onderwijsondersteunend middel in gebruik. Daarnaast kan er gebruik worden gemaakt van een kleine computerruimte in de hal boven. De school beschikt over ca. 30 computers. Behalve computers beschikken wij op school over zeven digitale schoolborden. Steeds meer maken kinderen uit voornamelijk de midden- en bovenbouw gebruik van deze borden bij presentaties zoals bijvoorbeeld spreekbeurten.

Wij hebben hierbij de volgende afspraken: De kinderen werken met software bij taal, rekenen, lezen en wereldoriëntatie De kinderen maken een werkstuk met een verzorgde lay-out De kinderen raken vertrouwd met internet en hoe met internet om te gaan (o.a.

computerprotocol)

25

De leerkrachten dienen te beschikken over voldoende ICT-kennis en -vaardigheden

De school beschikt over technisch en inhoudelijk goede (en goed werkende) hard- en software

Leerkrachten en kinderen weten in voldoende mate om te gaan met verschillende programma’s


Verbeterpunten: We willen dat de kinderen van de bovenbouw via een gestructureerde manier om

leren gaan met Word, en Power Point. We willen dat leerkrachten ICT meer gaan integreren in het lesprogramma

(inclusief de zorg). We willen we de houding van kinderen ter sprake brengen en verbeteren ten

opzichte van computer- en internetgebruik. Het onderhoud van de computers is nu té afhankelijk van té weinig mensen. Hier

zal in de toekomst verandering in moeten komen door meer mensen in het team verantwoordelijk te maken voor ICT en door te kijken in hoeverre professionele ondersteuning haalbaar (betaalbaar) is. Dit wordt meegenomen in het nog te ontwikkelen beleidsplan

Leerkrachten en kinderen zullen geschoold moeten worden in het omgaan met deze borden.

We gaan met het team werken aan social media in de bovenbouw

3.10 Cultuureducatie InleidingIn IJsselstein is een bovenschools cultuureducatieplan, hetgeen de basis vormt voor o.a. het “Kunstmenu”. Het voorbereidende werk voor het “Kunstmenu” wordt gedaan door het cultuurnetwerk, een groep die bestaat uit de cultuurcoördinatoren van de verschillende scholen.Zij doen dit onder begeleiding van de daarvoor gefaciliteerde bovenschoolse cultuur-coördinator van Kunst Centraal. Zoals bij alle onderdelen van het schoolplan wordt ook het onderdeel cultuureducatie op elke school door het team gedragen. Het team wordt middels teamvergaderingen meegenomen in het hele proces.Het beleidsplan bestaat uit een omschrijving van cultuureducatie met daaraan gekoppeld de visie en de missie. Aan de hand van de kerndoelen en het al bestaande projectrooster van Kunst Centraal, vormen wij ons plan van aanpak. Hierin staat beschreven wat wij als school de komende vier jaar willen verdiepen, verbreden of ontwikkelen. Wat verstaan wij onder cultuureducatieCultuureducatie omvat zowel kunsteducatie als cultureel-erfgoededucatie en media-educatie. Het gaat hier om alle educatieve activiteiten die beogen niet alleen de kinderen maar ook de leerkrachten in contact te brengen met cultuuruitingen in actieve, receptieve dan wel reflectieve vorm. Onder kunsteducatie verstaan wij alle professionele- en amateuruitingen van beeldende vorming (handvaardigheid en tekenen), audiovisuele vorming (film, foto, video), muziek, theater (drama, het maken van theater en theaterbezoek), dans en literatuur. Cultureel erfgoed zijn alle sporen uit het verleden (zowel materieel als immaterieel) die een samenleving de moeite waard vindt om te bewaren.

26

Middels media-cultuureducatie hopen wij onze kinderen bewust en selectief om te leren gaan met de vele informatie en boodschappen, die zij ontvangen via kranten, radio en tv (klassieke massamedia) het internet en computers(nieuwe media). Missie cultuureducatieWij willen kinderen in aanraking brengen met verschillende vormen van kunst- en cultuuruitingen, hen onbevooroordeeld leren kijken en luisteren en zo de schoonheid in kunst- en cultuuruitingen leren ontdekken.Wij willen kinderen gelegenheid bieden en voorwaarden scheppen, zodat zij hun talenten ook op dit gebied kunnen ontdekken en kunnen ontwikkelen. Visie cultuureducatieIn hoofdstuk 3 van het schoolplan 2013-2017 staat de visie op onderwijs voor alle openbare scholen in Nieuwegein en IJsselstein beschreven.Kern daarvan is dat wij kinderen in onze snel veranderende en complexe wereld vaardigheden willen leren die hen in staat stellen deze ontwikkelingen te volgen en er zelf actief, nu en in de toekomst aan deel te nemen. Dit doen wij door kinderen in een veilige omgeving de mogelijkheid te bieden vanuit grote betrokkenheid te leren.We bieden boeiend en betekenisvol onderwijs in deze tijd voor een toekomstig leven dat de moeite waard is voor elk individueel mens.In dit kader past ook cultuureducatie. Immers, cultuureducatie laat kinderen kennis maken met allerlei kunst- en cultuuruitingen en ontwikkelt hun gevoel voor de diverse aspecten van cultuureducatie. Bovendien leert het kind hoe dingen gemaakt worden en vanuit welke beleving ze ontstaan. Hierdoor leren en kunnen ze respectvoller met de wereld om zich heen omgaan.

Wij hebben hierbij de volgende afspraken:

Kunst- en cultuurmenu wordt bovenschools afgenomen vanuit het aanbod van Kunst Centraal.

Cultureel erfgoed wordt een onderdeel van dit menu Onderwijs in beeldende vorming, muziek, literatuur, audio visuele vorming, dans,

theater en media-cultuureducatie, wordt zoveel mogelijk geïntegreerd in andere vakken.

Naast het structurele programma, zijn er ook incidentele activiteiten als bijv. een excursie naar een museum, enz.


Verbeterpunten: Het Kunstkabinet wordt aangeschaft en ingevoerd.

3.11 TechniekKinderen vinden het leuk om uitdagend om aan techniek te werken. Techniek past in de visie van de school waarbij kennis moet worden gekoppeld aan vaardigheden. Boeiend en uitdagend onderwijs zorgt ervoor dat het maximale uit kinderen wordt gehaald. De schoolleiding volgt en stimuleert de techniekactiviteiten. Techniek is een belangrijk onderdeel van de maatschappij (in persoonlijk opzicht, maar ook in veel beroepsprofielen) en de school wil een actieve bijdrage leveren aan het besef dat een flink aantal kinderen techniek aanspreekt en dat zij techniek ook zullen kiezen voor hun vervolgopleiding. Dit telt speciaal voor meisjes. Uit onderzoek is gebleken dat er nog steeds veel minder meisjes op deze vervolgopleidingen zijn. Binnen het bestuur wordt het beleid gericht op techniek gestimuleerd. De meeste scholen hebben op formeel vlak (bijv. studiedagen) en informeel vlak (collegiale consultatie) contact en overleg met

27

andere scholen binnen het bestuur. Er wordt kinderen soms geleerd producten te ontwerpen en te maken (bijv. bij crea-knutselcircuit). We organiseren incidenteel excursies en soms maken we gebruik van een gastspreker. Techniek wordt gezien als een verrijking van ons onderwijs Wij hebben hierbij de volgende afspraken:

Er is een techniekcoördinator aangesteld De techniekcoördinator neemt deel aan de bijeenkomsten van de VTB

( Versterking van techniek in het basisonderwijs) De school beschikt voor elke bouw over techniektorens We geven technieklessen in de reguliere methode voor natuur, volgen

schooltelevisieprogramma’s. Beoordeling:Onze uitgangspunten worden 1 x per twee jaar beoordeeld door team, ouders en kinderen m.b.v. de Quick Scan.

Verbeterpunten: Er zal in het rooster structureel tijd ingeroosterd worden voor techniek. Dit

gebeurt tijdens culturele vorming en Naut. Door een Minor student wordt bovenstaande uitgewerkt in een plan met

lesvoorbereidingen volgens het ADI model.

3.12 Leertijd Op onze school willen we de leertijd effectief besteden, omdat we beseffen dat leertijd een belangrijke factor is voor het leren van onze kinderen. We proberen daarom verlies van leertijd te voorkomen. Ook willen we ze voldoende leertijd geven om zich het leerstofaanbod eigen te maken. In principe trachten we zo alle kinderen in acht jaar de einddoelen basisonderwijs te laten halen. Wij hebben hierbij de volgende afspraken:

Op schoolniveau wordt er voldoende onderwijstijd gepland Meer dan de helft van de onderwijstijd wordt ingezet voor de instrumentale

vaardigheden taal en rekenen Leerkrachten zorgen voor een effectief klassenmanagement Leerkrachten variëren de hoeveelheid leertijd afhankelijk van de

onderwijsbehoeften Leerkrachten hebben een klassenmap waarin o.a. schriftelijk het programma en

de voortgang per vak genoteerd staat Leerkrachten hanteren heldere roosters, deze zijn aanwezig in de klassenmap Het dagrooster is zichtbaar voor de kinderen door middel van zogenaamde

dagritmekaarten. In de bovenbouw is het dagrooster op het bord te lezen.


Verbeterpunten: De school stemt de hoeveelheid tijd voor leren en onderwijzen bij Nederlandse taal en

rekenen en wiskunde af op de onderwijsbehoeften van de leerlingen

3.13 Pedagogisch Klimaat Naast cognitieve vaardigheden moeten kinderen voor hun verdere leven ook andere vaardigheden ontwikkelen. Relatie, competentie en autonomie staan centraal bij ons op school. Wij zetten ons in voor het versterken en verbeteren van het klimaat in de groep en op school. Wij vinden het belangrijk dat ieder kind erkend wordt in zijn of haar eigenheid en dat het kind zelfvertrouwen krijgt. Wij willen dat kinderen leren iets voor elkaar te betekenen en dat ze van elkaar leren. Net zoals wij willen dat kinderen zich

28

veilig, prettig, welkom en ter zake doende voelen. Kortom op “De Trekvogel” willen we een klimaat waarin een ieder gewaardeerd en gerespecteerd wordt.Dat is waar wij voor staan!

Wij hebben hierbij de volgende afspraken: We werken met een positief gesteld omgangsprotocol die het pedagogische

klimaat versterkt. Dit hangt duidelijk zichtbaar in de school en in de lokalen De leerkrachten en de kinderen zorgen voor een ordelijke klas De leerkrachten zorgen voor een functionele en uitdagende leeromgeving De leerkrachten gaan positief, belangstellend en motiverend met de kinderen om De leerkrachten zorgen voor interactie met de kinderen en tussen de kinderen

onderling De leerkrachten bieden de kinderen structuur en veiligheid De leerkrachten hanteren de afgesproken regels en afspraken De leerkrachten laten de kinderen zelfstandig (samen) werken Ouderbetrokkenheid wordt gestimuleerd Wij tolereren geen pestgedrag; wij brengen pesten onder de aandacht door deel

te nemen aan de landelijke campagne tegen pesten Ouders, kinderen en leerkrachten zijn op de hoogte van het omgangsprotocol en

de slogans, die wij op school hanteren De schoolleiding gaat op een adequate wijze om met incidenten Er is een schorsingsprotocol


Verbeterpunten: De komende jaren willen we alle activiteiten, die te maken hebben met het pedagogisch klimaat nog meer op elkaar afstemmen. Ook willen we (nog) meer ervaring opdoen met de wijze waarop wij de mening en gevoelens van kinderen in beeld kunnen brengen en bespreekbaar kunnen maken. De volgende verbeterpunten gericht op het pedagogische klimaat en de ouderen kindcontacten zijn opgenomen in de volgende beleidsvoornemens:

Het team volgt een training over pedagisch klimaat. De school gaat oplossingsgericht werken borgen in alle bouwen

3.14 Didactisch handelenOp onze school streven de leerkrachten ernaar op een effectieve wijze gestalte te geven aan boeiend onderwijs. In dit kader hebben wij structureel coöperatief werken ingevoerd. We proberen ook onderwijs op maat te geven door zoveel mogelijk te differentiëren door het werken met drie arrangementen: “basis”, “top” en “verdiept”. Het differentiëren geschiedt inhoudelijk bij de instructie (directe instructie) en de verwerking (zowel naar inhoud als naar tempo). Dit kan doordat wij werken met dagen weektaken. Omdat we veel waarde hechten aan de zelfstandigheid van de kinderen gaan wij door met de leerlijn “zelfstandig werken”. Daarnaast vinden wij coöperatieve werkvormen van groot belang voor het actief samenwerken van kinderen.Wij hebben hierbij de volgende afspraken:

Lessen zijn goed opgebouwd Er wordt gewerkt met drie arrangementen Iedereen werkt met het ADI model De leerkrachten zorgen dat er meerdere oplossingsstrategieën aan bod komen De kinderen werken zelfstandig en samen De leerkrachten corrigeren deels het werk, en deels zijn er momenten waarbij zij

de kinderen zelf laten corrigeren29

Het werk wordt besproken met de kind, de leerkracht geeft feedback De leerkrachten geven ondersteuning en hulp De leerkrachten zorgen voor differentiatie in tempo en leerstof


Verbeterpunten: De volgende verbeterpunten gericht op het didactisch handelen en de rol van de kinderen bij hun leerproces zijn opgenomen in de onderstaande beleidsvoornemens:

De leerkrachten geven structureel les volgens het ADI model De leerkrachten gaan expliciet les geven in strategieën voor leren en denken De kinderen gaan hun opgedane kennis actief toepassen in andere situaties De leerkrachten gaan de kinderen ontwikkelingsgerichte feedback geven op hun

leer-en ontwikkelingsproces; waar mogelijk krijgen kinderen verantwoordelijkheid die past bij hun ontwikkeling.

Leerkrachten gaan vanuit de bewustwording dat zij kinderen “los moeten laten”, kinderen meer verantwoordelijkheid geven.

De leerkrachten gaan nog meer de instructie en verwerking afstemmen op de verschillen in de ontwikkeling van de kinderen

De leerkrachten analyseren de vorderingen van de kinderen om vast te stellen wat de aanpassingen van het aanbod en/of het onderwijsleerproces moeten zijn voor de groep. Zij hebben kennis van de leerlijnen op taal en rekengebied.

De school besteedt voldoende aandacht aan kinderen die meer willen of kunnen. Daarbij kijken we nog beter naar wie welke instructie nodig heeft. Bovendien kijken we naar de inhoud van het zogenaamde “extra werk”.

Om boeiend onderwijs te geven, maken leerkrachten, waar mogelijk of gewenst, gebruik van ondersteunend materiaal (onder andere het digitale schoolbord).

De leerkrachten doen meer kennis op als het gaat om coöperatieve werkvormen en meervoudige intelligentie. Zij passen deze kennis steeds meer toe in hun groep.”

De school gaat verder met het ontwikkelen en afstemmen van huiswerkbeleid.

3.15 Actieve en zelfstandige rol van de kinderenOp onze school hechten we veel waarde aan de zelfstandigheid van de kinderen. Kernwoorden daarbij zijn: zelf (samen) ontdekken, zelf (samen) kiezen, zelf (samen) doen. Naast zelfstandigheid vinden we het belangrijk om de eigen verantwoordelijkheid van onze kinderen te ontwikkelen. Het is vanzelfsprekend, dat autonomie en eigen verantwoordelijkheid niet betekent, dat de leerkrachten de kinderen te snel en te gemakkelijk loslaten. Leerkrachten begeleiden de leerprocessen en doen dat “op maat”: kinderen die (wat) meer sturing nodig hebben, krijgen die ook. Onze uitgangspunten zijn:

De leerkrachten betrekken de kinderen actief bij de lessen De kinderen werken met dag(deel)-, en weektaken De kinderen bepalen gedeeltelijk wat zij wanneer doen (en hoe, en met wie) De taken bevatten keuze-opdrachten De leerkrachten laten de kinderen –waar mogelijk- samenwerken en elkaar

ondersteunen De leerkrachten leren de kinderen doelmatig te plannen


30

Verbeterpunten: Werken met keuze opdrachten Kinderen verantwoordelijk maken voor hun eigen leerproces Kinderen leren doelmatig te plannen Kinderen mogen meedenken en meepraten over allerlei schoolzaken

3.16 Zorg en begeleidingOp “De Trekvogel” hebben we een duidelijke zorgstructuur. Daar waar nodig volgt extra zorg en begeleiding. Deze zorg kan gericht zijn op kinderen die wat meer of minder kunnen, maar ook op kinderen die op sociaal-emotioneel gebied extra ondersteuning nodig hebben. Om het ontwikkelingsproces te volgen, hanteren we een kindvolgsysteem voor groep 1 t/m 8, zowel op cognitief als op sociaal emotioneel niveau.

Wij hebben hierbij de volgende afspraken: De leerkrachten streven ernaar de kinderen zo goed mogelijk te leren kennen qua

karakter en mogelijkheden De leerkrachten signaleren vroegtijdig welke kinderen extra zorg nodig hebben De leerkrachten bespreken dit 3 keer per jaar met de IB-er en 3 keer per jaar via

de incidentmethode met andere leerkrachten uit dezelfde bouw Ouders worden betrokken bij de (extra) zorg voor hun kind De school gebruikt een kindvolgsysteem voor sociaal emotionele ontwikkeling De school gebruikt procedures die schriftelijk vastgelegd zijn in een protocol

(zoals het dyslexieprotocol) Na elke CITO afname worden er trendanalyses gemaakt en op basis daarvan

worden de groepsplannen opgesteld voor de hulp binnen de groep De school voert de zorg planmatig uit Er is een heldere taakomschrijving voor de IB-er en RT-er De intern begeleider coördineert de zorg en begeleiding op groeps- en

schoolniveau Wij werken op onze school met een zorgteam, bestaande uit de IB-er en een RT-

er Indien gewenst worden diensten van Eduniek, OPDC en dergelijke afgenomen De school participeert in het Buurtnetwerk De school participeert in een RT-netwerk en IB-netwerk, WSNS Er zijn regelmatige contacten met de GGD en het (school) maatschappelijk werk Kinderen, die naar Cesartherapie moeten, kunnen dit op school ontvangen Kinderen die logopedie nodig hebben, kunnen dit op school ontvangen Er kunnen aanvragen gedaan worden voor Ambulante begeleiding We hanteren de afgesproken procedures met betrekking tot verwijzing naar

speciaal onderwijs, de begeleiding naar het voortgezet onderwijs en de overgang naar een andere basisschool.


Verbeterpunten: De school gaat structureel haar leeropbrengsten evalueren met behulp van

trendanalyses De school gaat een hoogbegaafdenprotocol maken. De school gaat zo goed mogelijk hulp bij gedragsproblemen bieden en gebruikt

hierbij de oplossingsstrategieën van het oplossingsgericht werken als uitgangspunt. De school gaat de communicatie met ouders over de zorg intensiveren.

31

3.17 Passend onderwijs (afstemming) [HGW – 1-zorgroute] Op onze school geven we passend onderwijs: onderwijs dat is afgestemd op de mogelijkheden en talenten (de onderwijsbehoeften) van de kinderen. In beginsel laten we ieder kind toe, maar soms is het beter als een kind elders geplaatst wordt. Om een dergelijke beslissing te nemen, hebben we een zorgprofiel opgesteld. Dit profiel verheldert welke zorg we wel en welke zorg we niet kunnen bieden, en welke kinderen met een bepaalde handicap door ons opgevangen kunnen worden. Passend onderwijs krijgt (ook) gestalte in de klas. De leerkrachten stemmen hun handelen af op de onderwijsbehoeften van onze kinderen. Ze werken handelingsgericht. Onze uitgangspunten zijn: 1. De leerkrachten volgen de ontwikkeling van de kinderen regelmatig 2. De leerkrachten signaleren specifieke onderwijsbehoeften van hun kinderen 3. De leerkrachten benoemen de specifieke onderwijsbehoeften van hun kinderen4. De leerkrachten clusteren kinderen met een vergelijkbare onderwijsbehoeften5. De leerkrachten stellen o.b.v. de gegevens een groepsplan op 6. De leerkrachten voeren het groepsplan adequaat uit 7. De leerkrachten stemmen instructie en verwerking af op de kinderen8. De leerkrachten stemmen hun aanbod af op de kinderen

3.17.1 Onderwijsbehoeften van de kinderenOnderwijsbehoeften kunnen worden gezien als ‘een handvat tot leren’ voor dit kind, voor deze groep. Dit handvat geldt soms voor een hele groep, maar specifiek ook voor de individuele kind. Dit ‘handvat tot leren’ zal in de loop van de tijd voor deze kind(en deze groep) niet veranderen: het blijft voor een groot gedeelte gelden voor de hele schoolse periode. Onderwijsbehoeften kunnen zeer verschillend zijn, maar in de kern van de zaak kunnen ze worden teruggevoerd op de volgende aspecten:

Instructie: visueel, herhaling, voordoen/nadoen Leertijd: meer leertijd (hogere doelen) of minder leertijd (lagere doelen) Feedback: competentie verhogend, grenzen stellend en beloningen Structurering taak: (plaatjes, letters, kleine eenheden, afdekken) Aanpassing omgeving: rustige omgeving en samenwerkingsvormen.

Al deze gegevens krijgen een overzichtelijk plaats in het zogenaamde groepsplan.

Uit ervaring van de afgelopen jaren is gebleken dat het werken met individuele plannen niet altijd haalbaar is binnen de groep. Daarom is er gekozen voor het clusteren van kinderen in drie verschillende arrangementen. Wij kiezen in eerste instantie niet voor een aparte aanpak per kind maar mocht dit nodig zijn (bij geen passend arrangement) dan zorgen wij uiteraard voor een individueel handelingsplan.

3.17.2 Beleid meer begaafde kinderen (hoogbegaafden) Vermoedelijke (hoog)begaafdheid wordt meestal gesignaleerd door de groepsleerkracht met behulp van de CITO resultaten of d.m.v. observaties. Tevens kunnen de ouders bij de groepsleerkracht komen met signalen van hoogbegaafdheid. Bij een vermoeden van (hoog)begaafdheid vindt er overleg plaats met de intern begeleider en wordt er (zolang er nog geen protocol hoogbegaafdheid is) in overleg met ouders een stappenplan opgesteld. Indien nodig wordt het kind doorgetoetst. Voorafgaand aan het doortoetsen vindt een gesprek met de kind plaats over de reden van het doortoetsen. Daarnaast wordt gekeken wat de kind zelf vindt met betrekking tot (hoog)begaafdheid. De leerkracht neemt de toetsen bij de kind(en) af en voert de gegevens als individuele toets in, in Parnassys. Bij de reguliere toetsen wordt deze toets nogmaals afgenomen om de ontwikkeling van de kind te volgen.

32

Voor rekenen zijn er duidelijke afspraken met betrekking tot extra werk. De kinden die een A of A+ scoren worden besproken met de intern begeleider en zij kunnen dan compacten en daarnaast werken met Kien. Zij volgen de instructielessen van rekenen. De groepsleerkracht houdt in de gaten welke opdrachten van belang zijn om mee te doen met de groep. De leerkracht maakt iedere week tijd om met de kind die Kien doet te bespreken hoe het gaat en of hij/zij nog hulp nodig heeft.

Als kinderen extra werk nodig hebben is er de mogelijkheid om met opdrachten uit Acadin (van kennisnet) te werken. Hierin staan veel verschillende soorten opdrachten. Het kind wordt hierbij door de groepsleerkracht begeleid.

3.17.3 Het ontwikkelingsperspectiefWanneer leerlingen problemen hebben met het volgen van de reguliere leerstof krijgen zij extra begeleiding in de groep. Als de toetsen onvoldoende blijven, maakt de leerkracht voor deze leerlingen een handelingsplan voor in de groep.Tijdens de IB-gesprekken en de oudergesprekken worden deze kinderen besproken. Wanneer er geen of een matige ontwikkeling te zien is, na uitvoering van het handelingsplan, kan er als dat mogelijk is worden besloten extra begeleiding buiten de groep te bieden.

Na een blok RT moet aantoonbaar zijn of er sprake is van een didactische vooruitgang. Als blijkt dat een leerling zich onvoldoende ontwikkelt, ondanks de intensieve begeleiding, kan er gekozen worden voor een intern onderzoek. Dit onderzoek is zowel proces- als product gericht.Product gericht onderzoek is gericht op het werkelijke niveau van de leerling. Het proces gericht onderzoek is met name gericht op de denkwijze van de leerling. Dit wordt vaak middels een diagnostisch gesprek onderzocht. Van dit onderzoek wordt een verslag gemaakt .Uit dit verslag komt naar voren wat de leerachterstand is in een DLE score en waar de aandachtspunten liggen. De leerkracht en de remedial teacher gaan met deze aandachtspunten aan het werk.Mocht deze begeleiding niet het gewenste resultaat hebben, wordt de leerling nogmaals besproken met de ouders en kan er contact worden opgenomen met de ambulante begeleider van de schoolbegeleidingsdienst (Eduniek).In overleg wordt besproken hoe we als school verder kunnen handelen. Hieruit kunnen drie conclusies komen;

1. Hoe kan de begeleiding aangescherpt worden?2. Er wordt besloten dat er verder onderzoek moet plaatsvinden om een beter beeld

van de leerproblemen te krijgen.3. Er kan worden besloten om een kind op een eigen leerlijn te zetten als er

minimaal één jaar achterstand is.

Wanneer een leerling met een eigen leerlijn gaat werken worden er met zowel de ouders, het kind en de leerkracht afspraken gemaakt. Ouders worden gevraagd het formulier voor toestemming te ondertekenen.De leerkrachten gaan werken middels een ontwikkelingsperspectief wat door de leerkracht (eventueel met behulp van de intern begeleider) opgesteld wordt in Parnassys. Er worden voor de leerling afspraken gemaakt over beoordeling en toetsen. (methode gebonden toetsen, CITO toetsen, entree toets en de CITO eindtoets.) De leerlingen blijven met dezelfde methode werken, maar ze beginnen met het leerjaar wat het best aansluit bij hun ontwikkelingsniveau.

Voor rekenen is een andere mogelijkheid dat de leerling met Maatwerk rekenen gaat werken.Er wordt onderzocht op welke onderdelen de leerling uitvalt. Naar aanleiding daarvan wordt een programma voor deze leerling opgesteld. Bij het opstellen van het

33

programma wordt rekening gehouden met welke onderdelen de leerling in het dagelijks leven nodig heeft. Te denken valt onder andere aan tijd en geld. De leerling krijgt wekelijks werk op van de RT-er en werkt tijdens de rekenlessen aan deze onderdelen. Na afloop van een blok/hoofdstuk wordt er een diagnostische toets gemaakt. Wanneer blijkt dat deze toets goed is gemaakt en de leerstof begrepen wordt, mag de leerling de eigenlijke toets gaan maken. Zijn er nog een aantal onderdelen niet goed dan moet hij/zij dit onderdeel eerst extra inoefenen alvorens de eindtoets te maken.

Dit proces wordt in het begin begeleid door de remedial teacher. Later wordt het overgenomen door de groepsleerkracht.

De leerling maakt de CITO toets die past bij het niveau waar hij/zij op dat moment zit.De CITO entreetoets en de CITO eindtoets doet de leerling voorlopig gewoon mee omdat het Voortgezet Onderwijs eist dat deze toets afgenomen wordt. Dit wordt van te voren met ouders en de leerling besproken.

3.17.4 Beleid m.b.t. langdurig zieken Wij vinden het belangrijk dat zieke kinderen onderwijs kunnen blijven volgen. Zo kunnen leerachterstanden, aangepast aan de problematiek, zoveel mogelijk worden voorkomen en wordt de stap terug naar school gemakkelijker. We vinden het daarom van belang dat leerkrachten en klasgenoten contact met deze kinderen blijven houden.Wanneer er sprake is van langdurige ziekte, wordt passend in de zorgprocedure vastgesteld wie de contacten met het kind en de ouders onderhoudt, wie het besluit neemt tot inschakelen van externe hulp en wie verantwoordelijk is voor de uitvoering van het plan.

3.18 Opbrengstgericht werkenOp onze school werken we opbrengstgericht (doelgericht). Daarbij richten we ons op de gemiddelde vaardigheidsscore op de Cito-toetsen. Per Cito-toets is een doel (een norm) vastgesteld. In bepaalde gevallen is deze afgeleid van de inspectienormen (zie Analyse en waardering van opbrengsten primair onderwijs) en waar dat niet het geval is, hebben we zelf doelen (normen) vastgesteld. Wij werken met het administratiesysteem Parnassys. Met behulp van dit systeem hebben wij een goed beeld van de ontwikkeling van het kind en de groep. Bij de bespreking van de groep (leerlingen) wordt de uitslag van een toets (de gehaalde gemiddelde vaardigheidsscore) vergeleken met de norm (de gewenste gemiddelde vaardigheidsscore). Als de gewenste score structureel onder de gewenste score is, worden er door de IB-er en de leraar interventies afgesproken. Deze interventies kunnen zijn: (1) Meer tijd besteden aan dat vak-/vormingsgebied (roosteren) (2) Instructie wijzigen en verbeteren: consequent directe instructie toepassen(3) Meer automatiseren(4) Differentiatie aanpassen

De schoolleiding en de IB-er voeren vervolgens klassenconsultaties uit om te observeren, of het de leerkracht lukt om de interventies toe te passen en te bepalen of de interventies effect hebben. Leerkrachten worden ook gekoppeld (collegiale consultatie) om good practice op te doen.


Verbeterpunten: De school werkt naast technisch lezen op alle vakgebieden met groepsplannen

34

3.19 Opbrengsten (van het onderwijs) Ons onderwijs is geen vrijblijvende aangelegenheid. We achten het van belang,

dat de kinderen presteren naar hun mogelijkheden en dat ze opbrengsten realiseren die leiden tot passend (en succesvol) vervolgonderwijs. Dit telt zowel voor de cognitieve als de sociaal-emotionele ontwikkeling. Onze uitgangspunten zijn:

De kinderen realiseren tussentijds en aan het eind van de basisschool de verwachte opbrengsten .

De kinderen doorlopen de basisschool in principe in acht jaar. De kinderen krijgen de juiste adviezen voor vervolgonderwijs. De opbrengsten van de CITO worden na ieder afnameronde door de IB-er

geanalyseerd en met de schoolleiding besproken. Daarna volgt een overleg met het team en de individuele leerkrachten. Op basis van een analyse worden er verbeterpunten vastgesteld per kind en per groep. Deze verbeterpunten vertalen zich in groepsplannen en of RT momenten.

Kengetallen:CITO-eindtoetsJaar IC-score

ongecorrigeerd

IC-score gecorrigeerd

voor GLG

Aantal kinderen Meegedaan

2010 533,8 534,7 27 272011 536,6 536,5 29 292012 532,8* 29 29

* met ingang van 2012 wordt uitgegaan van het schoolrapport schoolgroep en niet meer van de gecorrigeerde score LG


Verbeterpunten: De school gaat groepsgewijs en groepsoverstijgend evalueren en reflecteren van de

leeropbrengsten en dit wordt terugkoppelend in doelen aan de kinderen In groep 7 en 8 leren we de kinderen hoe je een CITO maakt ( gerichte aanpak van

een entree- en eindtoets)

35

Hoofdstuk 4 Integraal personeelsbeleid Het bestuur van de Stichting Robijn geeft het integraal personeelsbeleid op bovenschools niveau inhoud. Daarvan wordt het personeelsbeleid op school afgeleid. De clusterdirecteuren zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van het bovenschools personeelsbeleid. De directeur geeft het personeelsbeleid op schoolniveau vorm. Voor de periode 2010-2015 is een beleidslijn vastgesteld. Hierin staan ook doelen verwoord op het gebied van personeelsbeleid. (zie bijlage 4.1) 4.1. Organisatorische doelenInzichtelijk is hoe het personeelsbestand er (kwantitatief en kwalitatief) uit ziet, en wat wenselijk is op een termijn van vier jaar en welke acties er ondernomen worden om het gewenste personeelsbestand dichterbij te brengen. De gewenste situatie is afgeleid van onze missie, visie(s) en afspraken. Wij verwijzen ook naar het meerjarenbestuursformatiebeleidsplan.

Item Huidige situatie2011-2012

Gewenste situatie2015-2016

1 Aantal personeelsleden 19 162 Verhouding man/vrouw 2/16 4/123 Aantal IB-ers 1 14 Gediplomeerde bouwcoördinatoren 1 05 Opleiding schoolleider 1 26 ICT-specialisten 1 17 Onderwijsassistenten 0 08 Gedragsspecialist 0 19 Dyslexiespecialist 0 110

Remedial Teacher 2 1

11

Vakleerkracht handvaardigheid 0 0

12

Administratief medewerkster 1 1

13

Conciërge 1 1

14

Vakleerkracht bewegingsonderwijs 0 1

15

Schoolopleiders 0 1

16

onderzoek ALPO 0 1

De consequenties van onze organisatorische doelen zijn opgenomen in ons Plan van Aanpak (2012-2016) en komen standaard aan de orde bij de POP-ontwikkeling en in de functioneringsgesprekken. Deze gesprekken worden gevoerd door de directeur.

4.2 Beleid m.b.t. LA- en LB-functies (de functiemix) De functiemix is van toepassing op de leerkracht, die voldoet aan de eisen van de WPO/WEC en de Wet BIO, die pedagogische en didactische verantwoording draagt voor een groep en die voor de helft of meer van de 930 lesuren per schooljaar (deeltijders naar rato) lesgeeft.

Om in aanmerking te komen voor een LB-functie moet de leerkracht minimaal voldoen 36

aan de onderstaande kenmerken zoals die in het Convenant LeerKracht zijn vastgelegd. Dat betreft:

een werken denkniveau HBO+. (aan te tonen door bv. toegepaste kennis, relevante cursussen, masterclasses, HBO-masters, een EVC- of vergelijkbaar bewijs afgegeven door een gecertificeerde aanbieder. E.e.a. is mn. gericht op de deelgebieden rekenen en taal, zorg en achterstand;)

(mede)verantwoordelijkheid dragen voor de ontwikkeling van, het uitdragen van en verdedigen van onderwijskundig beleid;

het signaleren en analyseren van behoeften tot vernieuwing van het onderwijs en hiervoor concepten aanleveren.

Voldoen aan de landelijk vastgestelde voorbeeldfunctie LB, vastgesteld volgens de systematiek van de FUWA PO. (Zie bijlage 2A functiebeschrijving LA en bijlage 2B functieomschrijving LB).

De vereisten voor de functie LB zijn uitgewerkt in het aangepaste Robijn-beoordelingsformulier, dat met ingang in het schooljaar 2010-2011 formeel in gebruik is genomen.

De procedure voor sollicitatie naar de LB-functie is als volgt:

ChecklistLeerkrachten maken gebruik van een checklist om snel inzichtelijk te krijgen of er aan de criteria voor de LB schaal kan worden voldaan. Deze checklist is ook de leidraad voor het aanleveren van noodzakelijke informatie voor de sollicitatie naar de LB-functie. (Bijlage 4.2C)

BenoemingsprocedureStichting Robijn kiest bij de toekenning van een LB-functie voor een voordrachts- en benoemingsprocedure.

Voordracht:Een personeelslid dat naar zijn of haar mening voldoet aan de gestelde eisen voor de LB-functie, draagt zichzelf voor bij de eigen directeur. Veelal en bij voorkeur zal dit geschieden als uitkomst van een gesprek uit de gesprekkencyclus, waarbij door directeur en personeelslid gezamenlijk wordt vastgesteld dat aan de criteria is voldaan. Een personeellid kan echter ook uit eigen beweging een voordracht doen. Daarnaast kan de directeur een personeelslid op eigen initiatief adviseren een voordracht te doen als naar zijn of haar mening aan de criteria is voldaan. De voordracht wordt voorgelegd aan de benoemingscommissie LB.

BenoemingJaarlijks in maart komt de benoemingscommissie LB bijeen. Deze commissie bestaat uit de clusterdirecteuren van Stichting Robijn. Zij bespreken alle voordrachten en bepalen gezamenlijk aan de hand van de gestelde criteria of deze inderdaad aan de gestelde criteria voldoen. Aan de hand van de voorgeschreven percentages voor LB-functies op bestuurs- en schoolniveau en de mate van kwaliteit waarmee aan de criteria is voldaan, wordt een rangorde bepaald op grond waarvan de ingediende voordrachten kunnen worden gehonoreerd. Afhankelijk van het aantal beschikbare LB-FTE’s wordt dan door de benoemingscommissie bepaald, welke personeelsleden ook feitelijk een LB-functie krijgen. Van deze benoemingsprocedure wordt een verslag gemaakt. Dit verslag wordt (zo nodig met toelichting) ter toetsing en vaststelling aan het bestuurslid Personele zaken van Stichting Robijn aangeboden. Na akkoord volgt een benoemingsbesluit door het bestuur en worden de betrokken personeelsleden per 1 augustus daar op volgend, benoemd in hun nieuwe functie met bijbehorende salarisschaal.

37

Het akkoord van het bestuur dient in de maand mei te zijn gegeven, zodat met de verandering in personele en financiële zin rekening kan worden gehouden in het bestuursformatieplan voor het komende schooljaar.

BezwaarIndien een personeelslid wordt afgewezen voor benoeming in een LB-functie en hij of zij is het niet eens met de gronden waarop dit is gebeurd, dan kan een bezwaar worden ingediend bij het bestuur van Stichting Robijn. Dit bezwaar wordt dan niet behandeld door het bestuurslid Personele zaken, maar door de overige bestuursleden.

Aanvullende proceduresMocht een kandidaat niet over de juiste opleiding(en) beschikken op grond waarvan een HBO+ werken denkniveau kan worden vastgesteld, dan is het mogelijk om dat door een onafhankelijke gecertificeerde instantie te laten beoordelen. Stichting Robijn heeft gekozen voor GITP. Deze competentiescan wordt afgenomen op kosten van het personeelslid. Het is uiteindelijk aan hem/haar of voor deze mogelijkheid wordt gekozen. In de toekomst kan ook het ontwikkelen van een portfolio tot de mogelijkheden horen om het HBO+ werken denkniveau aan te tonen. Hiervoor wordt inmiddels beleid ontwikkeld.

4.3. De schoolleiding Visie:Goed onderwijs is het best gediend met sterke schoolleidings op de individuele scholen!

Schoolleidingstatuut:Het management van stichting Robijn heeft gekozen voor een specifieke en eigen managementstructuur. Er wordt gewerkt met clusterdirecteuren en directeuren. De clusterdirecteur is verantwoordelijk voor de bovenschoolse zaken die een meerwaarde hebben voor de gehele organisatie. De directeur is verantwoordelijk voor de ontwikkeling van de eigen school: de dagelijkse gang van zaken en de onderwijskundige ontwikkeling.

Jaarlijks voert het bestuur een functioneringsgesprek met de clusterdirecteuren. De clusterdirecteur voert een functioneringsgesprek met de directeur. Basis voor deze functioneringsgesprekken vormen de competenties van de clusterdirecteur of directeur, het schoolplan en het schoolbeleidsplan .Onze uitgangspunten zijn: 1. De schoolleiding ontwikkelt (innovatief) beleid op grond van strategische keuzes2. De schoolleiding kan beleid operationaliseren en implementeren3. De schoolleiding geeft teamleden voldoende ruimte4. De schoolleiding geeft teamleden een competent gevoel.5. De schoolleiding communiceert in voldoende mate en op een goede wijze met het

team ouders en andere stakeholders6. De schoolleiding schept voorwaarden voor een functioneel en plezierig werkklimaat7. De schoolleiding stimuleert eigen initiatieven van teamleden8. De schoolleiding ondersteunt teamleden in voldoende mate9. De schoolleiding heeft vertrouwen in het kunnen van de teamleden10.De schoolleiding heeft voldoende delegerend/coördinerend vermogen


Verbeterpunten: Meer kennis op PR en financieel beleid

38

Duidelijke taakverdeling binnen de schoolleiding Er komt meer beleid binnen de school op afspraken Beleid ontwikkelen communicatie met ouders

4.4 Beroepshouding – professionele cultuur Het is voor de kwaliteit van de school van belang, dat de werknemers niet alleen beschikken over lesgevende capaciteiten. Binnen onze stichting wordt veel waarde gehecht aan de professionele instelling van de werknemers, aan een juiste beroepshouding. Daarbij gaat het om de volgende uitgangspunten. Leerkrachten: 1. handelen overeenkomstig de missie en de visie van de school en ROBIJN2. stellen zich collegiaal op 3. voelen zich medeverantwoordelijk voor de school, de kinderen en elkaar4. kunnen en willen met anderen samenwerken5. bereiden zich adequaat op vergaderingen en bijeenkomsten voor6. voeren genomen besluiten loyaal uit 7. stellen zichzelf en het klaslokaal open voor anderen 8. zijn aanspreekbaar op resultaten en op het nakomen van afspraken9. zijn gemotiveerd om zichzelf te ontwikkelen10.kunnen en willen anderen begeleiden of helpen 11.beschikken over reflectieve vaardigheden12.bereiden hun lessen voor volgens het ADI model13.benoemen naar kinderen en collega’s de dingen die goed gaan


Verbeterpunten: meer professionele cultuur het geven van feedback aan collega’s en kinderen er wordt les gegeven volgens het ADI model kennis en uitdragen van de missie/visie van de Trekvogel

4.5. Integraal personeelsbeleid (incl. professionalisering) De clusterdirecteuren geven bovenschools inhoud aan de volgende onderdelen op het gebied van personeelsbeleid: formatie, personeel, financiën en communicatie.

Het integraal personeelsbeleid op schoolniveau is afgeleid van het bovenschools IPB-beleid en richt zich op de ontwikkeling van de medewerkers. De bedoelde ontwikkeling is gekoppeld aan de missie en de visie(s) van de school (en de stichting) en staan vermeld in de beleidslijn 2010-2015. Er zijn competenties vastgesteld op basis van de wet BIO en het model van Berenschot. Onze school vindt de volgende competenties richtinggevend voor de ontwikkeling van de medewerkers. Deze competenties staan nader toegelicht in de documenten t.a.v. de beoordelinggesprekken.

Competenties uit de wet BIOBijbehorende “Taak-en functioneringsaspecten” uit de beoordelingsgesprekken:

1. Interpersoonlijk 2. Pedagogisch Groepsmanagement

Longitudinaal plannen 3. Vakinhoudelijk Gedifferentieerd werken

Onderwijskundige wendbaarheidVakmatige beheersingLongitudinaal plannen

39

4. Organisatorisch Groepsmanagement5. Intrapersoonlijk Samenwerken met collegae

Samenwerken Collegiale Consultatie

6. Samenwerken met de omgeving Externe contacten7. Reflectie en ontwikkeling Vernieuwend denken

Stimuleren tot vernieuwing

Om medewerkers in staat te stellen hun persoonlijke ontwikkeling verder vorm te geven en hen te kunnen laten groeien in hun competentie-ontwikkeling, maakt de schoolleiding gebruik van de volgende instrumenten: begeleidingsgesprekken nieuwe leerkrachten, klassenbezoeken, functioneringsgesprekken, POP-gesprekken, beoordelingsgesprekken, na- en bijscholingsplan (op leerkrachten- en teamniveau) en de WMK-leerkrachtenvragenlijst. In alle instrumenten staan het functioneren van de leerkracht en de voor de taak/functie noodzakelijke competenties cq. criteria centraal.

4.5.1 Beleid m.b.t. stagiairesIn Robijnverband worden de contacten met verschillende opleidingsinstituten versterkt (PABO, opleiding voor onderwijs- en klassenassistenten, ALO). Daar waar mogelijk worden convenanten afgesloten. In de praktijk houdt dit in, dat wij ons als stichting garant stellen voor een minimum aantal stagiaires, verdeeld over alle opleidingsjaren. De ambitie is om uiteindelijk binnen een aantal jaar op alle scholen praktijkbegeleiders te hebben, die intern opgeleid worden door de schoolopleider, die een train-de-trainer opleiding heeft gevolgd. Het streven is erop gericht om voor de scholen ook praktijkbegeleiders op te leiden, die het ALPO-onderzoek kunnen begeleiden. Indien dit niet per locatie mogelijk is, wordt door de schoolleidings onderling afgesproken hoe een begeleider ook op een andere locatie ingezet kan worden. De visie van de Stichting Robijn ten aanzien van stagebeleid en opleiden in de praktijk is beschreven in het stuk:”Visie op opleiden” (zie bijlage 4.3).De schoolleidings bepalen hoeveel studenten er op een school geplaatst kunnen worden. De bovenschoolse coördinator vraagt de studenten bij de opleidingsinstituten aan en plaatst deze in overleg met de schoolleidings en de schoolopleiders op een school en/of groep. Het uitgangspunt is dat er per twee groepen minimaal één student geplaatst zal kunnen worden. De verwachting is dat steeds meer studenten geplaatst zullen worden in een “opleiden in school traject”, waarbij zij een groot deel van de tijd op de locatie aanwezig zullen zijn.Alle scholen gaan werken met een stageprotocol (zie bijlage 4.4), waarin duidelijk is aangegeven wat er van studenten, de opleiding en de stagescholen verwacht mag worden en hoe de begeleiding vorm gegeven zal worden. De schoolopleiders zorgen door onderling overleg dat goede studenten zoveel mogelijk binnen de stichting stage blijven lopen. Uiteindelijk is het streven om vanuit gerichte en begeleide stage goede studenten op te leiden tot nieuwe werknemers. Zij kunnen makkelijker instromen, omdat de scholen en de studenten elkaar al kennen.De stichting participeert in een aantal relevante werkgroepen van de verschillende opleidingsinstituten.

4.5.2 Werving , selectie en benoeming (zie bijlage 4.5)We gaan bij een vacature uit van “het draaiboek ten behoeve van werving, selectie en benoeming van schoolleidingleden en leerkrachten”. In dit draaiboek staan o.a. de afspraken met betrekking tot de melding van de vacature, de selectie- en sollicitatieprocedure en de benoeming vermeld. Bij een sollicitatiegesprek op schoolleidingniveau wordt een assessment meegenomen in de procedure, bij een sollicitatiegesprek op leerkrachtenniveau vormen de criteria van de school en de competenties van de kandidaat het uitgangspunt.

40

4.5.3 MobiliteitDe scholen van de Stichting Robijn werken met een mobiliteitsplan. Jaarlijks worden op iedere school de wensen van de individuele teamleden voor het komende schooljaar geïnventariseerd m.b.t. de werkplek op de eigen school en eventuele wensen om onder hetzelfde bestuur op termijn op een andere school werkzaam te zijn.De werkgroep Formatie coördineert de bovenschoolse wensen en probeert deze te matchen met de vacatures die er op scholen ontstaan.

4.5.4 Introductie en begeleiding Nieuwe leerkrachten krijgen begeleiding van een daarvoor aangewezen collega voor minimaal een jaar . Deze persoon volgt “een begeleidingsplan nieuwe leerkracht”. (zie bijlage 4.6, wordt aangeleverd) Daarmee wordt de nieuwe collega stap voor stap op de hoogte gesteld van de missie, de visies, de afspraken en de organisatie binnen de school. Nieuwe leerkrachten ontwikkelen vanaf het eerste begeleidingsgesprek een POP dat zich richt op het leren beheersen van de competenties en bijbehorende taak-en functioneringsaspecten

4.5.5 Taakbeleid Binnen de scholen van de Stichting Robijn wordt gewerkt met een taakbeleid en de daaraan gekoppelde taakberekeningen. Op basis van de werktijdsfactor wordt jaarlijks een zo evenwichtig mogelijke taakverdeling opgesteld en vastgelegd in de normjaartaakberekening. Deze normjaartaakberekening wordt jaarlijks besproken tijdens het gesprek zoals afgesproken in de gesprekkencyclus.

4.5.5 Collegiale consultatie Binnen de scholen van de Stichting Robijn bestaat de mogelijkheid gebruik te maken van collegiale consultatie. Personeelsleden ondersteunen ervaren en minder ervaren collega’s bij hun onderwijs- en onderwijsinstellingstaken. Ook kunnen personeelsleden gecoacht worden in hun persoonlijke ontwikkeling. Tijdens de gesprekken die plaatsvinden in het kader van de gesprekkencyclus, vergaderingen en groepsbesprekingen kunnen personeelsleden die behoefte hebben aan collegiale consultatie dit kenbaar maken.

4.5.7 KlassenbezoekDe schoolleiding legt tenminste jaarlijks bij ieder teamlid een klassenbezoek af. Dat kan op initiatief van de schoolleiding of van het personeelslid zelf plaatsvinden. Tijdens het klassenbezoek wordt geobserveerd aan de hand van de binnen het bestuur geldende beoordelingscriteria en/of afgesproken aandachtspunten. Het klassenbezoek gaat standaard vooraf aan een functionerings- of beoordelingsgesprek.

4.5.8 Gesprekscyclus (zie bijlagen 4.7)De gesprekscyclus van Robijn voorziet in de volgende gesprekken:

1 Popgesprek2 Functioneringsgesprek 1 3 Functioneringsgesprek 2 4 Beoordelingsgesprek

De gesprekken worden gevoerd aan de hand van een vast format (zie bijlage 4.7) en een vaste frequentie. Jaarlijks wordt tenminste één van bovengenoemde gesprekken gevoerd. Bij startende leerkrachten worden gesprekken 1,2, en 4 in één jaar gevoerd.

4.5.9 Het bekwaamheidsdossier Alle werknemers beschikken over een bekwaamheidsdossier. Deze dossiers zijn centraal en afgesloten opgeslagen in de school.De inhoud van het bekwaamheidsdossier is niet wettelijk geregeld. De stichting Robijn hanteert de volgende functionele eisen:1. bewijs van bekwaamheid en gegevens over opleidingen en ervaring.

41

diploma's en getuigschriften een curriculum vitae

2. afstemming met elke medewerker wat de doelen en activiteiten zijn voor verdere professionalisering alsmede het tijdspad dat daar aan gekoppeld is:

de normjaartaak overzicht van taken van de medewerker en de facilitering ervan in tijd en/of

middelen een jaarlijks geactualiseerd persoonlijk ontwikkelingsplan (POP)

3. de school houdt een overzicht bij van de professionele loopbaan van elke medewerker: een leerkrachtenportfolio, met daarin een overzicht van arbeidsverleden, taken,

functies, nascholing, certificaten, diploma’s, prestaties worden verzameld 4. de school houdt een overzicht bij van de weergave van periodieke overleggen tussen school en medewerker

verslagen van gesprekscyclus.5. de school houdt het bekwaamheidsdossier actueel

4.5.10 Deskundigheidsbevordering (scholing – professionalisering) Scholing komt in elk geval ter sprake bij de functioneringsgesprekken. Medewerkers kunnen voor (persoonlijke) scholing opteren, mede in relatie tot de organisatorische doelen (zie hoofdstuk 4.1) en/of de bekwaamheidseisen en/of het opgestelde persoonlijk ontwikkelplan. Daarnaast organiseert en faciliteert de schoolleiding teamgerichte scholing. Ook deze scholing richt zich op het versterken van de missie, de visie en de afspraken (doelen) van de school.

4.5.11 Intervisie Tijdens de groepsbespreking wordt gewerkt volgens de incidentmethode. Dit is een vorm van intervisie. Via deze methode worden drie keer per schooljaar kinderen of bepaalde groepsprocessen besproken en/of gezamenlijk gedeeld. Voor het team zijn er drie intervisiemomenten geagendeerd per schooljaar. Dit doen wij op de Trekvogel met de 10 stappen methode. Dit gebeurt in drie teams die door de schoolleiding samen zijn gesteld. Ieder tea, wordt begeleid door een opgeleide intervisor. 4.5.12 Teambuilding Jaarlijks is er een aantal activiteiten die bijdragen aan de teambuilding. Deze zijn zowel werkgerelateerd als niet-werkgerelateerd. Tijdens deze activiteiten hebben we als team de kans elkaar te leren kennen en waarderen als mens en collega. Dit levert een positieve bijdrage aan het gevoel van saamhorigheid en het bevordert de werksfeer. De activiteiten zijn:

Jaarlijks teamuitje, Gezamenlijke studiedagen (wisselend aantal per jaar) Teamvergaderingen met het voltallige team Werken in werkgroepen op het gebied van schoolontwikkeling

4.5.13 Verzuimbeleid Bij verzuim/verlof meldt een teamlid zich af bij de directeur. Daarbij wordt het volgende lijstje aandachtspunten gehanteerd:

1. Ziekte verlof aanvragen: alleen bij de directeur,of diens plaatsvervanger uiterlijk tussen 7.00 en 07.15 uur. Zo mogelijk de dag ervoor.

2. Bij het aanvragen van ziekteverlof dien je op onderstaande zaken antwoord te kunnen geven:

a. Aard, ernst en duur van je verlof.

42

b. Welke stappen ga je ondernemen om weer beter te worden (bijv. bezoek arts).

c. Wanneer er weer een volgend contactmoment zal zijn. Ofwel er wordt afgesproken wanneer je weer op het werk verschijnt ofwel er wordt afgesproken wanneer je weer met de directeur zal bellen; dit in ieder geval voor einde schooltijd, zodat een vervanger kan kijken wat er gedaan moet worden.

d. Waar ben je bereikbaar? (indien ander adres: telefoonnummer?) e. Aangeven wat je verwacht van de directeur, dient er iets geregeld te

worden. Bijvoorbeeld afspraken afbellen, collega’s informeren, afspraak bedrijfsarts etc.;

f. Ligt er een programma klaar? Waar?

De directeur beoordeelt de verzuim-/verlofaanvraag. Indien voor de aanvraag een rechtsgrond bestaat, wordt het verzoek ingewilligd en regelt de directeur vervanging indien dat nodig is. In geval van ziekte meldt de directeur het teamlid als ziek aan bij het administratiekantoor Dyade en bij Alumni. Dyade geeft deze melding door aan de Arbodienst (Alumni BV). Afhankelijk van de aard van de ziekte roept bedrijfsarts het teamlid na 6 weken op voor een consult, dan wel voor een telefonisch contact. Voor het verdere vervolg van het ziektetraject is de Wet Poortwachter de leidraad. Alumni en Dyade bewaken dat de verantwoordelijke personen op de juiste momenten, de juiste tijden, meldingen doen of documenten inleveren bij de juiste instanties. De directeur draagt op school zorg voor dossiervorming. Alle documenten betreffende de afwezigheid, (medische) begeleiding en re-integratie worden hierin verzameld. De clusterdirecteur is casemanager voor ziekte van de directeur.De clusterdirecteur met de portefeuille personeel wordt als mede casemanager betrokken bij ziektetrajecten die de lengte van een jaar overschrijden.

4.5.14 Leeftijdsbewust personeelsbeleidLeerkrachten ervaren hun werkbelasting op verschillende wijze. Stichting Robijn wil nadrukkelijk rekening houden met verschillende leeftijdscategorieën binnen het personeelsbestand. Hierbij wordt uitgegaan van de verantwoordelijkheid van zowel de werkgever als de werknemer, maar tevens rekening wordt gehouden met de belastbaarheid. Bewust gebruik maken van ouderschapsverlof, spaarverlof, BAPO-verlof voor ouderen is daarvan onderdeel.


Verbeterpunten: inzetten leeftijdsbewust taakbeleid portfolio invoeren verdere professionele ontwikkeling team

43

Hoofdstuk 5 Organisatie en beleid

5.1. Organisatiestructuur en – cultuur Onze school is een van de 9 scholen (14 locaties) van de Stichting Robijn. De schoolleiding ( duo-schoolleiding) geven, onder eindverantwoordelijkheid van een clusterdirecteur van Robijn, leiding aan de school. De schoolleiding is integraal verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken en het (uitvoeren van het) beleid. De schoolleiding wordt bijgestaan door de intern begeleider en de eigen clusterdirecteur. Zij vormen gezamenlijk het schoolmanagementteam (SMT) De school heeft de beschikking over een activiteiten commissie (AC) en een medezeggenschapsraad (MR). Op Stichtingsniveau is er een gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR).

De schoolleiding streeft ernaar de school te ontwikkelen tot een lerende organisatie, tot een school die gekenmerkt wordt door een professionele schoolcultuur. Daarom worden er jaarlijks studiedagen voor het gehele team ingeroosterd. Speerpunt is de ontwikkeling van de leerkrachten tot nog betere leerkrachten. De professionele cultuur staat centraal. Daartoe legt de schoolleiding klassenbezoeken af en worden er nagesprekken gevoerd. De schoolleiding heeft de intentie om beleid te formuleren m.b.t. collegiale consultatie. Dit om leraren van elkaar te laten leren. Alle individuen in de organisatie werken optimaal samen aan het realiseren van de doelen van de organisatie, het verbeteren van de kwaliteit en doorvoeren van vernieuwingen. Ieder neemt daarbij de verantwoordelijkheid voor zijn of haar eigen functioneren, maar ook voor de organisatie als geheel.Om een professionele cultuur in een organisatie te kunnen bereiken moet voldaan worden aan aantal voorwaarden. Een professionele organisatie kenmerkt zich dan als volgt: Allereerst is er focus, het is duidelijk wat de organisatie wil bereiken. De

schoolleiding zorgt in samenwerking met de teamleden voor uitdagende doelstellingen. Zij vertelt wat er van teamleden verwacht wordt, wat het gewenste resultaat is en waar verbeteringen zich op moeten richten.

De schoolleiding vertrouwt hun personeel en behandelen de leerkrachten als professionals en deskundigen. Er wordt gestuurd op resultaat, dat betekent dat de leiding aangeeft welk resultaat verwacht wordt en dat teams en medewerkers beslissen hoe ze dat resultaat bereiken en verbeterplannen maken.

Het schoolmanagementteam zorgt voor het zichtbaar maken van resultaten en zorgt voor feedback. En leerkrachten stellen zelf indicatoren vast die geaccepteerd zijn, bruikbaar, simpel te meten, beïnvloedbaar en motiverend.

Schoolleidings laten aandacht en betrokkenheid zien: ze weten wat er speelt in de dagelijkse praktijk, ze faciliteren hun medewerkers en laten zelf in hun gedrag het goede voorbeeld zien.

Er is veel aandacht voor samenwerken en leren tussen leerkrachten: naast feedback op zakelijke effectiviteit (resultaat) is er ook feedback op sociale effectiviteit: hoe goed werk je samen?

In de organisatie is een cultuur van denken in mogelijkheden en niet in beperkingen. De nadruk ligt op wat er al wel is, men complimenteert elkaar daarmee en gaat na wat de volgende stap is om verder te komen. Er wordt gestaag gewerkt aan verbetering, de nadruk ligt op DOEN.

Teamleden nemen verantwoordelijkheid voor hun eigen werk en professionele ontwikkeling. Zij laten "persoonlijk leiderschap" zien in hun stijl van werken.

5.2. Structuur (groeperingsvormen)De school gaat uit van een leerstofjaarklassensysteem. De kinderen zijn verdeeld over zeven groepen: 1-2, 3, 4-5, 6, 7 en 8. In de groepen zitten alle kinderen van het desbetreffende leerjaar. Het aantal zal derhalve per schooljaar verschillen. Indien een kind op cognitief gebied in een ander cluster

44

onderdelen van het programma gaat volgen (“opstromen” of “afstromen”), geschiedt dit na overleg met en op voorspraak van het zorgteam van de school.

5.3. Schoolklimaat (inclusief Sociale Veiligheid)Wij vinden het belangrijk, dat de school een veilige en verzorgde omgeving is voor de kinderen en de medewerkers. Een omgeving waarin iedereen zich geaccepteerd voelt en waar het plezierig samenwerken is. Onze school is een school die open staat voor ouders. Sterker nog: we proberen ouders optimaal te informeren en te betrekken bij de dagelijkse gang van zaken. Onze uitgangspunten zijn: 1. De school ziet er verzorgd uit2. De school is een veilige school 3. Leerkrachten (onderling) en kinderen (onderling) gaan respectvol met elkaar om 4. Ouders ontvangen twee-wekelijks een nieuwsbrief5. De school organiseert jaarlijks minimaal een ouderbijeenkomsten

(themabijeenkomsten)6. Ouders participeren bij diverse activiteiten7. De school staat altijd open. De leerkrachten zijn bereikbaar


Verbeterpunten: De personeelskamer ziet er verzorgd uit

5.3.2. Sociale Veiligheid De school waarborgt de sociale veiligheid van kinderen en leerkrachten. Daartoe is allereerst vastgesteld welke (ernstige) incidenten de school onderscheidt. Dit zijn: fysiek geweld intimidatie en/of bedreiging met fysiek geweld intimidatie en/of bedreiging via MSN, sms, e-mail of Internet pesten, treiteren seksueel misbruik / intimidatie discriminatie of racisme vernieling diefstal

De school beschikt over een registratiesysteem: de leerkracht registreert incidenten (met behulp van een format). Een incident wordt geregistreerd als de leraar inschat dat het werkelijk een incident is, of na een officiële klacht. De veiligheidscoördinator analyseert jaarlijks de gegevens die aangeleverd worden door de leerkrachten en stellen (in overleg met de schoolleiding) op basis daarvan verbeterpunten vast.

De school probeert incidenten te voorkomen. Er wordt gewerkt met een omgangsprotocol om de kinderen bewuster te maken van hun eigen handelen in gedragssituaties. De regels uit het omgangsprotocol (maandslogans) staan centraal en zijn gekoppeld aan de zogenaamde pestposters van de Stichting ‘Kids tegen geweld’, die in ieder lokaal hangen.In bijna alle groepen wordt de eerste zes weken van het schooljaar gewerkt met Goed van Start. Dit om de groepsdynamica binnen de groep te bevorderen. Aan de hand van een thema wat leeft bij de kinderen of incidenten die gebeuren, worden er groepsvergaderingen gehouden. De kinderen spreken hun gevoel en wensen uit en

45

samen (onder begeleiding van de leerkracht) spreken zij een doel af waar ze de komende periode aan werken. Deze lessen staan in het teken van de ontwikkeling van goed (passend) gedrag.

Incidenten worden in eerste instantie afgehandeld door de leerkracht. Als zaken niet opgelost kunnen worden, wordt de schoolleiding betrokken bij de afhandeling. Ook ouders worden betrokken bij de aanpak van incidenten. Tevens wordt in die gevallen waar het gewenst of noodzakelijk is, de wijkagent betrokken bij de afhandeling.

De school beschikt over een klachtenregeling (zie schoolgids), een klachtencommissie en een (interne en externe) vertrouwenspersoon. Er is ook een veiligheidscoördinator aanwezig.De school beschikt over 6 bedrijfshulpverleners.

Om te controleren of kinderen en leerkrachten zich echt sociaal veilig voelen, bevraagt de school kinderen, ouders en leerkrachten 1 x per vier jaar m.b.t. het aspect Sociale Veiligheid. Daarnaast wordt ieder kind jaarlijks minimaal 1 x gescoord ten aanzien van sociale vaardigheden (sociogram). De uitslagen worden door de leekrachten besproken met de IB-er en op basis van de resultaten worden handelingsplannen opgesteld (individueel- of groepshandelingsplan).De kinderen van groep 6,7 en 8 doen 1 x per vier jaar mee aan “schoolkracht” een vragenlijst van de GGD over o.a. welbevinden, voeding, beweging, overgewicht, genotmiddelengebruik, hygiëne en binnenmilieu. Beoordeling:Onze uitgangspunten worden 1 x per twee jaar beoordeeld door team, ouders en kinderen m.b.v. de Quick Scan.

Verbeterpunten: beleid schrijven RI&E opstellen en bijhouden van het registratiesysteem voor incidenten

5.3.3 Risico-Inventariatie (RI&E) Eén keer in de vier jaar wordt de Risico-Inventarisatie (RI&E) afgenomen. Alle leerkrachten kunnen deze RI&E-vragenlijst invullen. Van de inventarisatie wordt een verslag gemaakt waarin de aandachtspunten en de gekozen verbeterpunten staan aangegeven. De verbeterpunten worden opgenomen in een schoolspecifiek plan van aanpak. Jaarlijks werken we aan een aantal verbeterpunten. Het plan van aanpak wordt ieder jaar aangepast, uitgevoerd en geëvalueerd. In het schooljaar 2012-2013 zal er weer opnieuw een risico inventarisatie gemaakt worden.

5.3.4 Arbobeleid Onze school heeft met Alumni Arbodienst een Arbo-contract afgesloten. Het beleid is erop gericht om uitval van leerkrachten te voorkomen. De directeur en de zieke leerkracht stellen in het kader van de Wet Verbetering Poortwachter een plan van aanpak op. Bij langdurige uitval stelt de arbeidsdeskundige (eventueel in overleg met de bedrijfsarts) aanvullend een probleemanalyse op. Tevens bestaat de mogelijkheid voor overleg met de bedrijfsarts en de casemanager in het Sociaal Medisch Overleg. Wij hechten veel belang aan een gezond leef- en werkklimaat in en rondom de school. Voor de speeltoestellen binnen en buiten is een onderhoudscontract afgesloten. De brandweer heeft een gebruiksvergunning afgegeven en (daarmee) via de vergunning de school brandveilig verklaard. Er is een ontruimingsplan opgesteld. Jaarlijks wordt dit plan besproken en aangepast met recente gegevens. Drie keer per jaar vindt er een ontruimingsoefening plaats.

46

5.3.5 Verwijzingen Nadere informatie is te vinden in de volgende bestanden: Registratie incidenten Omgangsprotocol “Goed Gedrag Gewoon Doen” Gedragsprotocol personeel en hulpouders (Robijn) Klachtenregeling Protocol signalering en melding seksuele intimidatie op scholen Gemeentelijk protocol gevoelige aangelegenheden Ontruimingsplan RI & E

5.4. De interne communicatie Op onze school vinden we de interne communicatie van groot belang. Het gaat erom betrokkenheid te creëren van de teamleden op het werk en op het schoolgebeuren om op die manier de kwaliteit van de school te optimaliseren. Daarom zorgt de schoolleiding voor een heldere vergaderstructuur en worden er effectieve hulpmiddelen gebruikt. Onze vergadertypen zijn:

Vergadering Frequentie 1 Team/bouwvergaderingen 1 keer per twee weken, wisselend op

maandag of donderdag.2 Gezamenlijke teamvergaderingen 10 keer per jaar3 Leerlingbespreking 3 keer per jaar4 CITO opbrengsten bespreken Groepsoverstijgend; 2 keer per jaar5 Ib gesprekken 3 keer per jaar6 SMT- overleg 1 keer per maand7 Schoolleiding overleg 1 keer per week10 AC 6 keer per jaar11 MR 6 keer per jaar Qua communicatiegedrag vinden we het volgende belangrijk: Zaken worden op de juiste plaats besproken Vergaderingen worden goed voorbereid Op vergaderingen is sprake van actieve deelname In beginsel spreekt iedereen namens zichzelf We geven elkaar respectvolle feedback en accepteren ook feedback van anderen


Verbeterpunten: Nog meer onderlinge transparantie Verder borgen van het structureel geven van positieve- en kritische feedback

5.5. De communicatie met externe instanties Onze school staat midden in de gemeenschap. Wij streven naar samenwerking met instanties in de wijk. Onze school onderhoudt daarom structurele contacten met externe instanties. Hierdoor halen we expertise binnen, waardoor we adequaat samen kunnen werken aan de opvoeding en de ontwikkeling van de kinderen. We dragen daarvoor –als school, ouders en omgeving- een gezamenlijke verantwoordelijkheid. De externe

47

instanties waarmee we een relatie onderhouden zorgen voor advies, hulp en ondersteuning en dit komt de kwaliteit van het onderwijs en de school als organisatie ten goede. Daarom onderhoudt onze school systematische en gereguleerde contacten met:

Divers Zorg gerelateerd1 Gemeente IJsselstein 1 GGD2 Onderwijsinspectie 2 Jeugdzorg3 BSO 3 AMK4 Scholen stichting Robijn 4 Schoolarts5 Scholen IJsselstein (DBIJ) 5 Schoolbegeleidingsdienst

Eduniek/CED6 Achterveld scholen 6 IB-netwerk / RT-netwerk7 Opleidingsinstituten 7 Scholen voor voortgezet onderwijs

VO8 Nascholingsinstanties 8 Peuterspeelzaal9 Schoolbegeleidingsdienst

Eduniek/CED9 Logopedie

10 Scholen voor voortgezet onderwijs VO

10 Cesartherapeute

11 Schoolleveranciers 11 Buurtnetwerk12 Media Zenderstreek, TV etc 12 Netwerk VVE13 ICT-netwerk 13 Wijkagent14 Administratiekantoor Dyade 14 Welzijnsinstellingen15 Netwerk techniek VTB 15 Nascholingsinstanties16 Kunst Centraal 16 WSNS17 verkeerswerkgroep18 Wijkagent19 Vereniging huiseigenaren


Verbeterpunten:Niet van toepassing

5.6. De communicatie met ouders Goede contacten met ouders vinden wij van groot belang, omdat school en ouders dezelfde doelen nastreven: de algemeen menselijke en de cognitieve ontwikkeling van (hun) kinderen. Ouders zien we daarom als gelijkwaardige gesprekspartners. Voor de leerkrachten zijn de bevindingen van de ouders essentieel om het kind goed te kunnen begeleiden. En voor de ouders is het van belang dat zij goed geïnformeerd worden over de ontwikkeling van hun kind. Onze uitgangspunten zijn:1. Ouders worden betrokken bij schoolactiviteiten2. Leerkrachten stellen zich op de hoogte van de opvattingen en verwachtingen van de

ouders3. Ouders ontvangen informatie over de actuele gang van zaken4. Ouders worden betrokken bij (extra) zorg5. Ouders (en hun kinderen) worden adequaat voorbereid op het vervolgonderwijs6. Ouders worden adequaat op de hoogte gesteld van de ontwikkeling van hun kind7. Leerkrachten stimuleren ouders tot onderwijsondersteunend gedrag in de

thuissituatie

48


Verbeterpunten: Ouders vragen naar hun verwachtingen Ouders melden wat de verbeterpunten van de school zijn Ouders (nog) beter betrekken bij de school (nog) beter communiceren over de toetsresultaten. Deze tevens inhoudelijk

bespreken op de rapportgesprekken

5.7 Begeleiding naar VO-scholenElk jaar doen de kinderen van groep 7, als voorbereiding op de eindtoets, mee aan de Entreetoets. Er wordt gekeken welke vaardigheden er nog extra ingeoefend moeten worden en hiervoor wordt een plan van aanpak gemaakt.In groep 8 doen de kinderen mee aan de Cito-eindtoets. In september zijn de inspiratiegesprekken. Het doel van deze gesprekken is verkennen wat de mensen zijn met betrekking tot het advies en bespreken werkhouding.De schoolresultaten, het Cito-leerlingvolgsysteem en de entreetoets worden besproken in een zorgoverleg met de intern-begeleider, schoolleiding en de leerkrachten van groep 8. Hieruit volgt het schooladvies. Voorafgaand aan de CITO-eindtoets wordt dit schooladvies besproken met de ouders en de kinderen. Het schooladvies en de score van de EindCito bepalen uiteindelijk de schoolkeuze voor het voortgezet onderwijs.Alle kinderen van groep 8 ontvangen informatie over de verschillende scholen voor voortgezet onderwijs in de buurt. Ieder jaar bezoeken de kinderen van groep 8 één of meerdere scholen voor voortgezet onderwijs. Jaarlijks wordt er ook een voorlichtingsbijeenkomst georganiseerd voor de ouders van de kinderen van groep 8, waarbij het voortgezet onderwijs informatie komt geven en vragen komt beantwoorden.Elk jaar is er een terugkoppeling vanuit het voortgezet onderwijs over de resultaten van alle oud-leerlingen van de school.

5.8 Voor- en vroegschoolse educatie Onze school is een VVE-school (vroeg- en voorschoolse educatie). Dit betekent dat we nauw samenwerken met de peuterspeelzaal in de wijk van onze school. De samenwerking bestaat uit een regelmatig overleg over het onderwijsaanbod (i.v.m. doorgaande lijnen), het educatief handelen en de zorg en begeleiding. Onze school maakt gebruik van de onderwijsmethode ‘Ko totaal’ die aansluit op de methode ‘Puk en Ko’ die op de peuterspeelzaal gebruikt wordt. We onderhouden een zeer goede relatie met de peuterspeelzaal (voorschool) en er is in alle gevallen van plaatsing op de basisschool sprake van een warme overdracht. De overdracht gaat gepaard met een overdrachtsformulier (Peutervolgsysteem ontwikkeld in samenwerking met de basisschool).Er gaan steeds minder kinderen naar peuterspeelzalen en steeds meer kinderen naar kinderdagverblijven. De gemeente heeft in het schooljaar 2011-2012 besloten om alleen nog maar VVE-groepen te plaatsen op peuterspeelzalen waardoor er nog maar twee peuterspeelzalen in IJsselstein zijn. Om de doelgroep kinderen in de voorschoolse periode toch te kunnen voorzien van een adequaat aanbod, worden ook de kinderdagverblijven betrokken bij het VVE-beleid. Dit vraagt in de komende jaren om nadere afstemming in de regiegroep en in de contacten met de basisschool. De school is via de stichting vertegenwoordigd in de stedelijke regiegroep VVE.In het schooljaar 2013-2014 wordt het convenant VVE voor alle IJsselsteinse scholen opnieuw aangepast en vastgesteld.

Onze uitgangspunten voor wat betreft de relatie voorschool/vroegschool zijn: 49

1. We beschikken over gezamenlijk (gericht) ouderbeleid2. We beschikken over doorgaande leerlijnen qua aanbod (wat)3. Het educatief handelen is op elkaar afgestemd (hoe)4. De zorg en begeleiding is op elkaar afgestemd 5. De kwaliteitszorg richt zich (ook) op VVE 6. Er is in alle gevallen sprake van een warme overdracht 7. De opbrengsten zijn van voldoende niveau


Verbeterpunten: Ouderbetrokkenheid verhogen Contacten leggen en zorgen voor een optimale samenwerking met alle

voorschoolse instellingen

5.10Buitenschoolse opvang Het afgesproken beleid waarin scholen alleen zaken deden met de in de wijk aanwezige aanbieders is in 2012 aangepast. Het aantal aanbieders in de hele stad is fors uitgebreid en zij richten zich niet op wijkniveau maar op stedelijk niveau. Met alle aanbieders worden heldere afspraken gemaakt met betrekking tot halen en brengen van de kinderen.Er is minimaal één keer per jaar een overleg om de voortgang te bespreken.Er gaan kinderen naar de voor- en naschoolse opvang. De voorschoolse opvang staat steeds meer onder druk omdat er maar weinig aanmeldingen zijn.De tussenschoolse opvang wordt door de school zelf geregeld. Er is een overblijf coördinator en per lokaal minimaal twee betaalde overblijfouders. Drie keer per jaar vindt er een overblijfbijeenkomst plaats waarbij alle overblijfouders aanwezig zijn. Hier wordt het dagelijkse overblijven besproken en mogelijk aangepast.

50

Hoofdstuk 6 Financieel beleid

6.1 Financieel beleid ROBIJNDe scholen van de stichting Robijn ontvangen hun inkomsten voor het grootste deel rechtstreeks vanuit de bekostiging van het CFI op basis van de leerlingenaantallen. Daarnaast maken de scholen gebruik van verschillende aanvullende bronnen, zoals de gemeentelijke overheid, de Samenwerkingsverbanden, projectsubsidies, sponsorgelden en ouderbijdragen.Financieel beleid geeft sturing aan de inzet van de inkomsten. De beschikbare middelenbepalen de financiële ruimte. Doordat de middelen begrensd zijn, moeten er keuzesgemaakt worden op welke wijze deze middelen moeten en kunnen worden ingezet. Door deze keuzes vast te leggen, wordt voorkomen dat er uitgaven worden gedaan waar geen middelenvoor beschikbaar zijn. Uitgangspunt vormt dat scholen een sluitende begroting aanleveren. Hét sturingsmechanisme is de (meerjaren)begroting, zowel voor de personele als demateriële component. Hiertoe wordt medio mei door het bestuur een Kaderbrief opgesteld. Sinds de invoering van de Lumpsum is er uiteraard een nauwe relatie met het (meerjaren)formatieplan. Zie hiervoor ook hoofdstuk 6.2.De financiële administratie is ondergebracht bij Dyade. Er zijn diverse webbased modules beschikbaar voor het management en bestuur t.b.v. de financiële ondersteuning. Op basis van het afdekken van risico’s op schoolniveau en solidariteit vindt binnen Robijn verevening van verschillende budgetten plaats. Via de bovenschoolse kostenplaats worden deze budgetten doorgesluisd naar andere scholen, om op deze wijze te komen tot een meer gelijke financiële situatie voor de scholen. Besluiten hierover worden genomen door het bestuur op basis van voorstellen van het DO (Directeuren Overleg).De schoolschoolleiding is budgetverantwoordelijk binnen de aangegeven financiële kaders. De clusterdirecteur met de portefeuille financiën is verantwoordelijk voor de bovenschoolse budgetten en eindverantwoordelijk voor het totale financiële beleid van de stichting. Middels een planning- en controlcyclus bewaakt hij dat het beleid wordt uitgevoerd.

6.1.1. Toewijzing en besteding van de subsidiesGeldstromen die er zijn, worden als volgt besteed:Van het CFI:

lumpsum bekostiging. De lumpsumbekostiging is t.b.v. het

brinnummer, m.u.v. de herschikkingen: bapo-inkomsten (2% van lumpsum)

wordt afgedragen; de school ontvangt een vergoeding voor de totale kosten van de bapo van de school;

brinnummers met meer locaties ontvangen voor een percentage van 0,7% van de personele bekostiging aan extra middelen. De kosten worden door alle scholen gedragen;

alle scholen dragen aan de managementstructuur een bedrag per leerling bij. Om dit te realiseren vindt er een verevening plaats.

Van het CFI: Budget voor

55 % van het PAB wordt afgestaan t.b.v. bovenschoolse budgetten.

51

Personeelsbeleid 45 % van het overige is bedoeld voor de school.

Van het CFI: Materiële bekostiging

10% wordt afgedragen voor de instandhouding van brinnummers met meer locaties.

De ABB-middelen (Algemene middelen Beheer en Bestuur) worden geheel afgedragen ter financiering van buitenschoolse uitgaven.

De component huisvesting wordt afgedragen m.u.v. de schoonmaak.

De overige gelden zijn ter beschikking van de school.

Gemeente Nieuwegein en IJsselstein: gemeentelijke subsidies

Toevoeging aan schoolmiddelen:

Van het CFI: Prestatiebox Bestemmingsbox Leerling Gebonden

Financiering Subsidie

overblijfkrachten

Toevoeging aan schoolmiddelen: Deze bedragen zijn herkenbaar in jaarlijkse

begroting. Verantwoording van deze middelen vindt

plaats via de financiële administratie.

Samenwerkingsverband WSNS

In IJsselstein wordt een beperkt bedrag beschikbaar gesteld t.b.v. interne begeleiding.

In IJsselstein en Nieuwegein ontvangen directeuren die werkzaamheden voor WSNS uitvoeren een vergoeding, die aan de schoolmiddelen wordt toegevoegd.

Op 1 augustus 2013 ontstaat een nieuw samenwerkingsverband, waarin IJsselstein en Nieuwegein gezamenlijk participeren en waar nieuwe afspraken gemaakt worden.

Vrijwillige Ouderbijdrage (zie Schoolgids)

Besteding en verantwoording van deze gelden vinden plaats onder verantwoordelijkheid van de Activiteitencommissies of Medezeggenschapsraden.

Eigen inkomsten door: Verhuur

Sponsoring Overblijfgelden

Acties voor de school Additionele subsidies

Afspraken: Huurinkomsten worden voor 50%

bovenschools afgedragen. Sponsorgelden komen ten goede aan de

school. Besteding in overleg met AC, MR c.q.

overblijforganisatie. Actiegelden komen ten goede aan de

school. Additioneel aangevraagde subsidies komen

ten goede aan de school. Rentebaten Worden opgenomen in de bovenschoolse

begroting.De volgende componenten worden overgedragen aan de bovenschoolse kostenplaats:

Uitgaven daaruit: Uitbesteding administratie Bestuursondersteuning

52

Herschikking personeel

Herschikking materieel Verevening

managementstructuur Bapo-inkomsten 55% van het PAB Huisvesting m.u.v.

schoonmaak Dotatie spaarverlof ABB-middelen

Herschikking personeel Herschikking materieel Verevening managementstructuur Huisvestingslasten Bapo-uitgaven Herschikking PAB Ouderschapsverlof Spaarverlof Arbo-zorg Bovenschoolse nascholing Kosten M&O Bovenschools personeel Contributies o.a. VOS/ABB Dotatie personele voorziening

6.2 Personeel beleid ROBIJNDe portefeuillehouders Financiën en Formatie reiken de scholen een concept werkbegroting aan, die door de directeuren beoordeeld en aangevuld cq gewijzigd wordt en sluitend als concept schoolbegroting bij de portefeuillehouders ingeleverd wordt. Hierin kan een personele taakstelling opgenomen zijn. Tijdens de formatieperiode medio maart/april krijgt de formatie zijn definitieve invulling. Eventuele knelpunten worden voorgelegd aan het CDO, alwaar de afweging en definitieve keus gemaakt wordt of er in formatieve zin afgeweken kan worden van de begroting. Het CDO is verantwoordelijk voor de dekking (bovenschools of op schoolniveau) van eventuele boven de begroting uitstijgende lasten.

6.3 Materieel beleid ROBIJNHet huisvestingsbeleid valt onder de bovenschoolse verantwoordelijkheid van de portefeuillehouder Financiën. Scholen dragen de component huisvesting uit de Londovergoeding over. Uitgezonderd hiervan is de vergoeding t.b.v. de schoonmaak. Deze verantwoordelijkheid blijft op schoolniveau liggen.Robijn kent 7 schoolgebouwen in (juridisch) eigendom en 6 scholen die gehuisvest zijn in een scholencomplex. Voor de eigen schoolgebouwen zijn meerjarenonderhoudsplannen opgesteld en wordt jaarlijks een bedrag van € 90.000 gedoteerd aan de voorziening onderhoud. Uit deze voorziening wordt het groot onderhoud gefinancierd.Voor de scholen in de scholencomplexen is voor het onderhoud een gebruikersovereenkomst met de gemeente Nieuwegein opgesteld. Robijn draagt een hierin vastgelegde vergoeding af aan de gemeente, waarvoor het groot onderhoud (eveneens op basis van meerjarenonderhoudsplannen) wordt uitgevoerd. Het herstelonderhoud ligt bij Robijn.Het meerjarenonderhoud voor de eigen gebouwen is uitbesteed aan Dyade Vastgoed.

6.4 Passend onderwijsTot augustus 2014 gelden de zorgplannen vanuit de twee Samenwerkingsverbanden WSNS waar de Robijnscholen deel van uit maken. De financiële consequenties zijn beschreven in de zorgplannen van beide samenwerkingsverbanden. De (financierings)structuur van het nieuwe samenwerkingsverband in het kader van Passend Onderwijs is op dit moment nog niet helder. Wel duidelijk is dat alle Robijnscholen straks onder één samenwerkingsverband komen te vallen.

6.5 VerantwoordingJaarlijks informeert het bestuur de (G)MR middels het aanreiken van de (meerjaren)begroting, de jaarrekening en het jaarverslag.

53

Begroting, jaarrekening en jaarverslag worden vastgesteld door het bestuur en goedgekeurd door het Toezichthoudend Orgaan (van beide gemeenten). Genoemde stukken worden tevens gepubliceerd op de website van Robijn.Het document Planning & Control dient als leidraad om het financiële proces binnen Robijn op ieder niveau goed te kunnen bewaken.Vanaf 1 augustus 2013 kent de stichting een Raad van Toezichtmodel. De R v T voert dan het toezicht uit op de financiën van de stichting.

6.6 Sponsoring Sponsoring binnen de scholen van Robijn moet voldoen aan de wettelijke voorwaarden. Het convenant dat het ministerie van OCW in 2009 met 14 organisaties heeft afgesloten vormt de basis van handelen bij het aangaan van sponsoractiviteiten.Enkele regels uit het convenant zijn: Nieuwe sponsorcontracten moeten zich richten op een gezonde levensstijl van

leerlingen. Bedrijven mogen alleen met scholen samenwerken vanuit een maatschappelijke

betrokkenheid. De samenwerking tussen scholen en bedrijven mag geen nadelige invloed hebben op

de geestelijke en lichamelijke ontwikkeling van leerlingen. De kernactiviteiten van de school mogen niet afhankelijk worden van sponsoring.

Sponsoring kan bijvoorbeeld plaatsvinden in de vorm van: Betalen voor aanvullend lesmateriaal, zoals boekjes, dvd's, folders, posters en

spellen. Gesponsorde activiteiten, zoals schoolfeesten, sportdagen, schoolzwemmen en

schoolreisjes. Meebetalen aan de inrichting van de school.

De meest voorkomende tegenprestatie die scholen leveren, is het vermelden van de naam van de sponsor in bijvoorbeeld in de schoolgids, de nieuwsbrief, of op de website. Ouders en leerkrachten hebben het recht om via de medezeggenschapsraad hun stem te laten horen over het afsluiten van een sponsorcontract.De klachtenregeling is van toepassing als ouders, leerkrachten of leerlingen klachten hebben over (mogelijke) sponsoring.In de Beleidslijn 2010-2015 is als doelstelling opgenomen dat Robijn meer gebruik gaat maken van additionele geldstromen en diensten.

6.7 Financieel beleid obs De TrekvogelJaarlijks stelt de Trekvogel een taakstellende begroting op. Hierbij wordt een scheiding gemaakt tussen personele en materiële uitgaven. Ook al bestaat de mogelijkheid om budgetten onderling over te hevelen, wordt er steeds naar gestreefd om de uitgaven van beide onderdelen binnen de beschikbaar gestelde budgetten te houden. Bij de begroting zijn de aangereikte cijfers, die we van de portefeuillehouder financiën krijgen, leidend. Een goede financiële buffer is voor een school erg plezierig, maar nooit het hoofddoel van de school. Ons hoofddoel blijft: Goed onderwijs voor kinderen. Bij de toekomstige uitgaven zal dit schoolplan de leidraad vormen.

1. Terugblik afgelopen 4 jaarDoordat de school in de afgelopen vier jaar steeds is gedaald in het aantal leerlingen, was het budgetteren soms lastig. Doordat de school in het verleden methodes, materialen en meubilair niet altijd conform de afschrijvingstermijnen vervangen heeft, heeft dit consequenties voor de post “afschrijvingen” op de begroting. Inmiddels wordt via een M.I.P. (meerjaren investeringsplan) een schema gemaakt voor de verschillende vervangingen, waarbij die van de methodes voorop staat.

54

Aan de inkomstenkant wordt naast de jaarlijkse bekostiging vanuit de overheid ook tussentijds extra budgetten verkregen voor bijv. “rugzakken” (personeel en materieel). Ook worden extra subsidies aangevraagd en/of verkregen (bijv. overblijven, lerarenbeurs, prestatiebox). Voor de noodlokalen, de inpandige BSO en het extra verhuurde lokalen in het gebouw worden extra inkomsten gegenereerd. (een flink deel hiervan wordt doorbetaald aan de stichting ROBIJN en/of de gemeente. De school probeert extra inkomsten te verkrijgen door acties van de stichting “vrienden van de Trekvogel”.Aan de uitgavenkant worden extra uitgaven gedaan, omdat we met de meest moderne methodes, licenties en materialen willen werken. Ook is de afgelopen jaren fors geïnvesteerd in ICT (computers, beheer, digitale borden). Verder betalen we jaarlijks een zgn. “lespuntenvergoeding” aan scholen met meerdere locaties (verevening).

2. De financiële positie.De financiële positie van de Trekvogel is goed. Op 1 januari 2012 had de Trekvogel een algemene reserve van € 86.346,-. In het vorige schoolplan stond een aanzienlijk hoger bedrag. In 2011 zijn de reserves van de scholen binnen de stichting herschikt.

Op korte en middellange termijn is de financiële positie goed. Er zullen wel extra uitgaven gedaan moeten worden doordat een flink aantal vervangingen/investeringen gedaan moeten worden op posten die al volledig afgeschreven zijn. Hierdoor stijgt de post “afschrijvingen” de komende jaren sterk.Op de Trekvogel is sinds lange tijd de cultuur ontstaan van kostenbewust handelen. Maximaal op zoek naar aanvullende gelden, investeren waar het moet en bezuinigen waar het kan. Ook in de toekomst zal dit onze leidraad zijn.

Naast de reguliere inkomsten van het Rijk heeft de school nog andere inkomsten. Deze inkomsten worden zoveel mogelijk door de stichting “”vrienden van de Trekvogel” beheerd. Het betreft de volgende inkomsten:

Oud papieractieIedere maand is er een oud papieractie. De inkomsten worden gebruikt voor aanvullende schoolzaken (o.a. schoolreizen).

Gebruikte batterijenGebruikte batterijen kunnen dagelijks op school ingeleverd worden. Hierbij geldt, dat er nauwelijks inkomsten zijn. Het geschiedt voor een flink deel als bijdrage aan milieueducatie.

Acties (voor een goed doel)Ieder jaar doet de school mee aan een aantal acties, waarvan een aantal specifiek voor goede doelen. In ieder geval betreft dit de kinderpostzegels. De Trekvogel kiest jaarlijks een aanvullend goed doel. De gelden voor de Kinderpostzegels gaan buiten de school om. Incidenteel wordt meegedaan aan niet vaststaande doelen zoals bijv. plaatselijke acties voor een speeltuin.Incidenteel worden aanvullende acties voor een specifiek doel gehouden (bijv. sponsorloop voor een jubileum). De bedoeling is dat alle extra acties financieel afgewikkeld worden door de stichting “Vrienden van de Trekvogel”.

OuderbijdragenDe medezeggenschapsraad vraagt jaarlijks een vrijwillige ouderbijdrage voor de bekostiging van festiviteiten en activiteiten e.d. Indien een ouder niet kan betalen, wordt hij vrijgesteld van betaling en/of wordt er een beroep gedaan op de U-pas en/of de stichting Leergeld. De MR legt aan de ouders zelf verantwoording af over de gelden.

Sponsoring

55

Voor de sponsoring is op onze school de stichting “Vrienden van de Trekvogel” opgericht. Deze stichting wordt geleid door onafhankelijke leden en een afvaardiging van de school. Belangstellenden (o.a. ouders, bedrijven) wordt gevraagd om een financiële bijdrage voor een schooldoel; daarnaast organiseert de stichting ook een aantal sponsoractiviteiten. Naast sponsoring in geld, komt ook sponsoring in materiaal of diensten voor. De inkomsten uit sponsoring zijn wisselend. In principe ontvangen alle ouders jaarlijks een brief van de stichting met daarin vermeld een concreet doel en het verzoek om evt. een extra financiële bijdrage te leveren. Zo zijn er in het verleden investeringen mogelijk gemaakt op het gebied van het 20-jarig bestaan, techniek, luizenzakken, koffiemachine, buitenspelmateriaal. Bij alle vormen van sponsoring wordt bewaakt dat de onafhankelijkheid van de school en betrokkenen niet in het geding mag komen.

Overige extra geldenDe school genereert ook extra gelden door de verhuur aan derden (bijv. de aula, lokalen). Al deze gelden worden gebruikt voor aanvullende schoolmaterialen en teamextra’s.

Kosten van de planvorming voor de komende 4 jaar. Let op of er vervangingen plaatsvinden die van invloed zijn op de hoogte van de afschrijvingen in de komende 4 jaar.

Heroverwegen van bouwbudgetten voor kleine uitgaven Afstemming werkzaamheden over de verschillende functionarissen op school

(schoolleiding, administratie) Vertalen van kosten van het meerjareninvesteringsplan (M.I.P.) op schoolniveau

(methodes, meubilair, ICT) Vergroten expertise van de schoolleiding op financieel gebied Vergroten toepassingsmogelijkheden “vrienden van de Trekvogel”

Mogelijke investeringsplannen.ICT -> digiborden en beamers moeten de aankomende 4 jaar allemaal vervangen worden. Meubilair leerkrachten en kinderen moet vervangen worden. Met name nieuwe kasten lokalen en meubilair van de bovenbouw. Daarnaast vervangen we de aankomende 4 jaar, 4 methoden. Dit brengt verhoging van de kosten met zich mee.

6.8 VerwijzingenNadere informatie is te vinden in de volgende bestanden:

Jaarverslagen Dyade (Meerjaren)begrotingen ROBIJN Zorgplannen WSNS Document Planning & Control Treasurystatuut Weerstandsvermogen en schoolreserves (Meerjaren)bestuursformatieplannen ROBIJN

56

Hoofdstuk 7 Kwaliteitsbeleid

7.1 Kwaliteitszorg Onze school onderscheidt kwaliteit en kwaliteitszorg. We streven kwaliteit na (zie de uitgangspunten bij de verschillende beleidsterreinen) en we zorgen ervoor, dat de kwaliteit op peil blijft: we beoordelen de uitgangspunten systematisch en cyclisch (zie evaluatieplan, hoofdstuk 7.9) en op basis van de bevindingen verbeteren of borgen we onze kwaliteit. Van belang is ook, dat onze kwaliteitszorg gekoppeld is aan het integraal personeelsbeleid. We streven ernaar, dat onze leerkrachten competenties ontwikkelen die gerelateerd zijn aan de beleidsterreinen die we belangrijk vinden. Daardoor borgen we dat de schoolontwikkeling en de ontwikkeling van onze ze leerkrachten parallel verloopt. Onze uitgangspunten zijn: 1. We hebben inzicht in de kernmerken van onze leerlingenpopulatie 2. We beschikken over uitgangspunten bij diverse beleidsterreinen (zie schoolplan) 3. We beschikken over een evaluatieplan waardoor geborgd is, dat de verschillende

uitgangspunten (zie dit schoolplan) minstens 1 x per twee jaar beoordeeld worden (zie hoofdstuk 7.9)

4. We laten de kwaliteit van onze school cyclisch beoordelen door ouders, kinderen en leerkrachten (zie evaluatieplan)

5. We werken planmatig aan verbeteringen (vanuit de documenten: schoolplan, jaarplan en jaarverslag)

6. We evalueren stelselmatig of onze verbeterplannen gerealiseerd zijn7. We borgen onze kwaliteit (o.a. door zaken op schrift vast te leggen) 8. We rapporteren aan belanghebbenden (inspectie, bevoegd gezag, GMR en ouders)

57

9. We waarborgen de sociale veiligheid van leerkrachten en kinderen Beoordeling:Onze uitgangspunten worden 1 x per twee jaar beoordeeld door team, ouders en kinderen m.b.v. de Quick Scan.Verbeterpunten:

De leerlingen mogen meedenken en meepraten over allerlei schoolzaken De leerkracht vraagt of de lessen leuk (boeiend) zijn De leerkracht vraagt naar wat er anders moet in de klas De school vraagt regelmatig of ouders tevreden zijn over de school De school vraagt regelmatig wat ouders verwachten van de school De school informeert ouders regelmatig over wat ze wil verbeteren

7.2 Wet- en regelgeving Uit het inspectierapport van 29 maart 2012 blijkt dat de weten regelgeving op alle onderdelen in orde is.

De school zorgt jaarlijks voor een geldende schoolgids. De school is in het bezit van een geldend schoolplan. Jaarlijks wordt er een

jaarplan opgesteld dat aansluit bij de uitgangspunten aangegeven in het schoolplan.

De school is in het bezit van een geldend zorgplan. Er is een onderwijs ondersteuningsprofiel opgesteld van de school (Framework) Er is voldoende onderwijstijd geprogrammeerd om te kunnen voldoen aan alle

kerndoelen Er wordt voldoende tijd besteed aan taal en rekenen. Er is maximaal zevenmaal een onvolledige schoolweek geprogrammeerd

voor de groepen 3 t/m 8

7.3 Evaluatie Schoolplan Het schoolplan wikkelen we af via (vier) jaarplannen en (vier) jaarverslagen. Jaarlijks wordt samen met het team (en MR) het oude jaarplan geëvalueerd en het nieuwe jaarplan besproken (vastgesteld). Op basis van de besprekingen wordt het jaarverslag vastgesteld. Het jaarverslag wordt aan alle ouders toegestuurd en besproken tijdens de algemene jaarvergadering.

7.4 Strategisch beleid De stichting heeft een meerjaren strategisch beleidsplan ontwikkeld (beleidslijnen 2010-2015). Deze beleidslijnen zijn de leidraad voor het school specifieke strategisch beleidsplan zoals verwoord in het schoolplan. Het beleid wordt jaarlijks opgenomen in het jaarplan en verantwoord in een MR-vergadering en tijdens de algemene jaarvergadering.

7.5 Analyse inspectierapport Het laatste inspectiebezoek was op 26 juni 2012. De inspecteur was tevreden over het onderwijs op de Trekvogel. Het inspectierapport is vastgesteld op 3 oktober 2012.Uit het verslag valt op te maken dat op de Trekvogel de kwaliteit van het onderwijs op bijna alle onderzochte indicatoren op orde is (score tussen 1 en 4). Het betreft hier de aspecten:

opbrengsten (gemiddelde score 3) begeleiding (gemiddelde score 3) zorg (gemiddelde score 3) kwaliteitszorg (gemiddelde score 2/3) naleving wet en regelgeving (op alle onderdelen gehaald )

Verbeterpunten voor de onderwijskwaliteit

58

Naast deze positief beoordeelde aspecten vraagt de inspectie aandacht voor enkele onderdelen waarvan de kwaliteit verbetering behoeft. Dit betreft vooral het onderdeel het jaarlijks evalueren van de resultaten van kinderen en verantwoord zich aan belanghebbende over de gerealiseerde onderwijskwaliteit. Voor het eerste punt is het vooral van belang dat wij meer uniformiteit aanbrengen. Met het laatste punt wordt vooral de uistroom gegevens van groep 8 bedoeld. Deze hebben wij per direct vermeld in onze schoolgids. Een ander aandachtspunt is in het kader van opbrengstgericht werken en handelen meer aandacht voor de meerbegaafde kinderen. Dit wordt opgepakt in het schooljaar 2012/2013 door een LIO student voor zijn Minor. De verbeterpunten zijn opgenomen in de jaarplannen 2012-2016.

7.6 Analyse Benchmark leerkrachtenDe Benchmark (WMK-PO) is conform onze meerjarenplanning (zie schoolplan 2008-2012) afgenomen in januari 2012 Het aantal deelnemers bedroeg 10 (responspercentage: 47.62 %). De gemiddelde score was: 3.20.De volgende aspecten zijn beoordeeldBeleidsterrein ScoreKwaliteitszorg 3.24Leerstofaanbod 2.94Leertijd 3.17Pedagogisch handelen 3.22Didactisch handelen 3.19Schoolklimaat 3.42Zorg en begeleiding 3.12Integraal personeelsbeleid 3.06Sociale veiligheid 3.60Incidenten 3.50

Verbeterpunten uit de benchmark De school besteedt voldoende aandacht aan het werken met de computer De school besteedt voldoende aandacht aan creatieve vorming De school besteedt voldoende aandacht aan sociaal-emotionele vorming De school maakt afspraken over huiswerk De schoolleiding let goed op effectief gebruik van de lestijd Kinderen gaan respectvol met elkaar om De school is een uitdagende leeromgeving voor kinderen De school organiseert voldoende teambuildingsactiviteiten Het team is tevreden over de ICT voorzieningen De school beschikt over goede procedures voor versnellen (klas overslaan) De school beschikt over goede procedures voor verlengen ( zittenblijven) De taakverdeling wordt evenredig verdeeld De werkdruk is acceptabel De school biedt voldoende mogelijkheid tot persoonlijke professionalisering

7.7 Analyse Benchmark ouders De Benchmark (WMK-PO) is conform onze meerjarenplanning (zie schoolplan 2008-2012) afgenomen in januari 2012

Het aantal deelnemers bedroeg 86 (responspercentage: 43 %). De gemiddelde score was: 3.10. De volgende aspecten zijn beoordeeld:

Beleidsterrein ScoreKwaliteitszorg 2.72

59

Aanbod 3.12Tijd 3.38Pedagogisch handelen 3.48Didactisch handelen 3.40Afstemming 3.47Actieve en zelfstandige rol van de kinderen

3.35

Schoolklimaat 3.39Zorg en begeleiding 3.14Opbrengsten 2.91Sociale veiligheid 3.39Incidenten 3.13

Verbeterpunten uit de benchmark Ouders regelmatig vragen wat zij verwachten van onze school Ouders regelmatig vragen of zij tevreden zijn De school houdt rekening met de mening van de ouders De school houdt besteedt voldoende aandacht aan de verschillende culturen De school besteedt voldoende aandacht aan buitenschoolse activiteiten De school begeleidt ouders voldoende bij de keuze van het vervolgonderwijs De school geeft inzicht in de eindresultaten via de schoolgids De school informeert ouders over de toetsresultaten van hun kind De school zorgt ervoor dat de kinderen niet digitaal gepest worden

7.8 Analyse Benchmark kinderen De Benchmark (WMK-PO) is conform onze meerjarenplanning (zie schoolplan 2008-2012) afgenomen in januari 2012

Het aantal deelnemers bedroeg 85 (responspercentage: 77.27 %). De gemiddelde score was: 3.06. De volgende aspecten zijn beoordeeld

Beleidsterrein ScoreKwaliteitszorg 2,82Aanbod 3,01Tijd 3.00Pedagogisch handelen 3,21Didactisch handelen 3,14Schoolklimaat 2,84Zorg en begeleiding 3,13Sociale veiligheid 3,29Incidenten 3,17

Verbeterpunten uit de benchmark Kinderen mogen meedenken en meepraten over allerlei schoolzaken De leerkrachten vragen aan de kinderen of zij de lessen leuk vinden De leerkrachten vragen aan de kinderen of ze tevreden zijn over de school De leerkracht besteedt tijd aan het werken met de computer De leerkracht besteedt tijd aan muziek De leerkracht besteedt tijd aan andere culturen De leerkracht helpt snel als dat nodig is De leerkracht begint op tijd met zijn lessen De leerkracht zorgt ervoor dat alle spullen klaar liggen De kinderen gaan met plezier naar school De leerkracht laat de kinderen zelf werk kiezen

60

De leerkracht zorgt voor afwisseling De school organiseert activiteiten na schooltijd De school doet voldoende mee aan sportactiviteiten De leerkracht is geduldig De school zorgt ervoor dat de kinderen niet digitaal gepest worden

7.9 Het evaluatieplan In de schoolplanperiode worden alle beleidsterreinen zoals aan bod gekomen in dit schoolplan- met een zekere regelmaat geëvalueerd. Welk beleidsterrein wanneer geëvalueerd wordt, staat aangegeven in onderstaand schema. De opbrengsten evalueren we jaarlijks. In onze jaarplannen nemen we steeds op welke beleidsterrein wanneer in het jaar geëvalueerd wordt. Over de uitkomsten van de evaluaties wordt gerapporteerd aan het team de MR en de ouders.

Hoofdstuk

Beleidsterreinen [zie WMK](t.b.v. kwaliteitszorg)

2013 2014 2015 2016

7.0 Kwaliteitszorg x x3.4 Aanbod (leerstofaanbod) x x3.10 Tijd (leertijd) x x3.11 Pedagogisch handelen x x3.12 Didactisch handelen x x3.15 Afstemming x x3.13 Actieve en zelfstandige rol leerlingen x x5.3 Schoolklimaat x x3.14 Zorg en begeleiding (+ toetsinstrumenten) x x3.17 Opbrengsten x x4.4 Integraal personeelsbeleid x x5.6 Contacten met ouders x x5.4 Interne communicatie x x5.5 Externe contacten x x6 Inzet van middelen x x7.1 Schooladministratie en schoolprocedures (weten

regelgeving) x x4.3 Beroepshouding x x4.2 Schoolleiding x X3.3 Levensbeschouwelijke identiteit x x3.8 Kwaliteitszorg Actief Burgerschap x x3.8 Aanbod Actief Burgerschap x x3.9 ICT x x3.5 Taalleesonderwijs x x3.6 Rekenen en wiskunde x x3.6 Automatiseren Rekenen en wiskunde x x3.6 - 3.16 Opbrengstgericht werken Rekenen en wiskunde x x3.15 Handelingsgericht werken in de groep x x3.15 – 3.16

Handelingsgericht op schoolniveau x x

Planning vragenlijsten2013 2014 2015 2016

61

1 Vragenlijst Ouders Quick scan

Benchmark

Quick scan

Benchmark

2 Vragenlijst Leerkrachten

Quick scan

Benchmark

Quick scan

Benchmark

3 Vragenlijst Leerlingen

Quick scan

Benchmark

Quick scan

Benchmark

4 Vragenlijst Arbomeester

x x

6 GGD schoolkracht x x

Hoofdstuk 7.10 Kwaliteitsprofiel – Onze verbeterpunten

Beleidsterrein VerbeterpuntenLevensbeschouwelijke identiteit (3.3)

Uitgangspunten 7 en 8 verder optimaliseren. Een doorgaande lijn voor de hele school uizetten waarin er structureel aandacht is voor multicultureel onderwijs.

Leerstofaanbod (3.4)

Er zal bekeken worden in hoeverre voor rekenen, Engels, bewegingsonderwijs, cultuureducatie en nieuwe methodes gewenst en/of noodzakelijk zijn

Er zal een kindvolgsysteem “Zien” voor sociaal-emotionele ontwikkeling aangeschaft worden.

Gebruik van ICT zal een structurele rol krijgen in ons onderwijs

Taalleesonderwijs (3.5)

Door middel van training wordt de methode nieuwsbegrip ingevoerd.

Beleid verder ontwikkelen voor kleuters die willen leren lezen. VVE beleid verder geïmplementeerd moet worden.

Rekenen en wiskunde (3.6)

Aanschaffen nieuwe rekenmethode Aandacht voor het automatiseren Verder ontwikkelen van de kennis op moderne rekendidactiek. De reken didactiek afstemmen op de groep. Het opstellen van groepsplannen

Sociaal-emotionele ontwikkeling (3.7)

Met het gehele team gaan we een training volgen over pedagogisch klimaat.

Wij gaan kijken of de aanschaf van een methode voor sociaal emotionele ontwikkeling een toegevoegde waarde heeft voor onze school.

Onze bovenbouwgroepen werken al met de methodiek van oplossingsgericht werken. Dit zal verder geïmplementeerd worden. Deze methodiek zal in de komende jaren in de andere groepen ingevoerd worden.

Kindvolgsysteem “Zien” wordt aangeschaft.Actief Burgerschap (3.8)

Afronden inventarisatie en analyse van de zaken die wij doen op het gebied van actief burgerschap en integratie

Bewustwording van actief burgerschap en integratie op de Trekvogel

Ontbrekende onderdelen in kaart brengen en omzetten in actief beleid

ICT (3.9) We willen dat de kinderen van de bovenbouw via een gestructureerde manier om leren gaan met Word, en Power Point.

We willen dat leerkrachten ICT meer gaan integreren in het lesprogramma (inclusief de zorg).

We willen we de houding van kinderen ter sprake brengen en verbeteren ten opzichte van computer- en internetgebruik.

Het onderhoud van de computers is nu té afhankelijk van té weinig mensen. Hier zal in de toekomst verandering in moeten

62

komen door meer mensen in het team verantwoordelijk te maken voor ICT en door te kijken in hoeverre professionele ondersteuning haalbaar (betaalbaar) is. Dit wordt meegenomen in het nog te ontwikkelen beleidsplan

Leerkrachten en kinderen zullen geschoold moeten worden in het omgaan met deze borden.

We gaan met het team werken aan social media in de bovenbouw

Cultuuronderwijs (3.10)

Het Kunstkabinet wordt aangeschaft en ingevoerd

Techniek (3.11) Er zal in het rooster structureel tijd ingeroosterd worden voor techniek. Dit gebeurt tijdens culturele vorming en Naut.

Door een Minor student wordt bovenstaande uitgewerkt in een plan met lesvoorbereidingen volgens het ADI model.

Leertijd (3.12) De school stemt de hoeveelheid tijd voor leren en onderwijzen bij Nederlandse taal en rekenen en wiskunde af op de onderwijsbehoeften van de leerlingen

Pedagogisch klimaat (3.13)

Het team volgt een training over pedagisch klimaat. De school gaat oplossingsgericht werken borgen in alle bouwen

Didactisch handelen (3.14)

De leerkrachten geven structureel les volgens het ADI model De leerkrachten gaan expliciet les geven in strategieën voor leren

en denken De kinderen gaan hun opgedane kennis actief toepassen in

andere situaties De leerkrachten gaan de kinderen ontwikkelingsgerichte feedback

geven op hun leer-en ontwikkelingsproces; waar mogelijk krijgen kinderen verantwoordelijkheid die past bij hun ontwikkeling.

Leerkrachten gaan vanuit de bewustwording dat zij kinderen “los moeten laten”, kinderen meer verantwoordelijkheid geven.

De leerkrachten gaan nog meer de instructie en verwerking afstemmen op de verschillen in de ontwikkeling van de kinderen

De leerkrachten analyseren de vorderingen van de kinderen om vast te stellen wat de aanpassingen van het aanbod en/of het onderwijsleerproces moeten zijn voor de groep. Zij hebben kennis van de leerlijnen op taal en rekengebied.

Actieve rol leerlingen (3.15)

Werken met keuze opdrachten Kinderen verantwoordelijk maken voor hun eigen leerproces Kinderen leren doelmatig te plannen Kinderen mogen meedenken en meepraten over allerlei

schoolzakenZorg en begeleiding (3.16)

De school gaat structureel haar leeropbrengsten evalueren met behulp van trendanalyses

De school gaat een hoogbegaafdenprotocol maken. De school gaat zo goed mogelijk hulp bij gedragsproblemen

bieden en gebruikt hierbij de oplossingsstrategieën van het oplossingsgericht werken als uitgangspunt.

De school gaat de communicatie met ouders over de zorg intensiveren.

Passend onderwijsAfstemming (3.17)

De leraren stemmen de instructie en verwerking af op de verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen

De leraren analyseren de vorderingen van de leerlingen om vast te stellen wat de aanpassingen van het aanbod en/of het onderwijsleerproces moeten zijn voor de groep

Opbrengstgericht werken (3.18)

De school werkt naast technisch lezen op alle vakgebieden met groepsplannen

Opbrengsten (3.19)

De school gaat groepsgewijs en groepsoverstijgend evalueren en reflecteren van de leeropbrengsten en dit wordt terugkoppelend in doelen aan de kinderen

In groep 7 en 8 leren we de kinderen hoe je een CITO maakt ( gerichte aanpak van een entree- en eindtoets

63

Schoolleiding (4.3) Meer kennis op PR en financieel beleid Duidelijke taakverdeling binnen de schoolleiding Er komt meer beleid binnen de school op afspraken Beleid ontwikkelen communicatie met ouders

Beroepshouding (4.4)

meer professionele cultuur het geven van feedback aan collega’s en kinderen er wordt les gegeven volgens het ADI model kennis en uitdragen van de missie/visie van de Trekvogel

Integraal personeelsbeleid (4.5) incl. professionalisering

inzetten leeftijdsbewust taakbeleid portfolio invoeren verdere professionele ontwikkeling team

Schoolklimaat (5.3) incl. sociale veiligheid

De personeelskamer ziet er verzorgd uit beleid schrijven RI&E opstellen en bijhouden van het registratiesysteem voor

incidentenInterne communicatie (5.4)

Nog meer onderlinge transparantie Verder borgen van het structureel geven van positieve- en

kritische feedbackExterne contacten (5.5.)

Geen

Contacten met ouders (5.6)

Ouders vragen naar hun verwachtingen Ouders melden wat de verbeterpunten van de school zijn Ouders (nog) beter betrekken bij de school (nog) beter communiceren over de toetsresultaten. Deze tevens

inhoudelijk bespreken op de rapportgesprekkenVoor- en vroegschoolse educatie (5.8)

Ouderbetrokkenheid verhogen Contacten leggen en zorgen voor een optimale samenwerking

met alle voorschoolse instellingenKwaliteitszorg (7.0)

De leerlingen mogen meedenken en meepraten over allerlei schoolzaken

De leerkracht vraagt of de lessen leuk (boeiend) zijn De leerkracht vraagt naar wat er anders moet in de klas De school vraagt regelmatig of ouders tevreden zijn over de

school De school vraagt regelmatig wat ouders verwachten van de

school De school informeert ouders regelmatig over wat ze wil

verbeteren

Hoofdstuk 7.11 Het jaarplan 2012-2013

Gekozen verbeterpunten (globaal)Beleidsterrein –Thema Gekozen verbeterpunten

1. Kwaliteitszorg Heldere taakomschrijvingen2. Kwaliteitszorg Planmatig werken aan verbeterpunten3. Kwaliteitszorg Verder ontwikkelen professionele cultuur 4. Kwaliteitszorg Heldere missie/visie die terug te zien is in de school

64

5. Kwaliteitszorg Groepsdynamica

6. Kwaliteitszorg Opbrengsten verhogen dmv trendanalyses & groepsplannen

7. Kwaliteitszorg Directe instructie model gebruik verbeteren

8. Kwaliteitszorg Jaarlijks feedback vragen aan betrokkenen

9. Kwaliteitszorg Betrokkenheid ouders (zie overige kwaliteitskaarten)

10. Leerstofaanbod Doorgaande lijn vakgebieden 11. Leerstofaanbod Aanschaf methode begrijpend lezen 12. Leerstofaanbod Aanschaf methode creatieve vorming13. Leerstofaanbod Borgen WO methodes 14. Leerstof aanbod Borgen technisch lezen methode15. Leerstof aanbod Borgen Rekenkast en Klankkast16. Leerstofaanbod Onderzoek verbeterpunten opzet VVE 17. Leerstofaanbod Opzetten kwalitatieve goede sportactiviteiten

18. Schoolklimaat Verhogen van plezier van kinderen naar school 19. Schoolklimaat Opzetten kwalitatief goede sportactiviteiten20. Opbrengsten Inzage mogelijkheid eindresultaten in de schoolgids21. Opbrengsten Inzage toetsresultaten per kind

22. Opbrengsten Opbrengsten verhogen d.m.v. trendanalyses & groepsplannen

[3] Schoolplan, deelplan’ 12-‘16

23. Kwaliteitszorg Groepsdynamica verbeteren24. Kwaliteitszorg Visie/missie levend maken25. Leerstofaanbod Vervangen methodes/borgen methodes26. Schoolklimaat Groepsdynamica verbeteren27. Schoolklimaat Deelname Olympisch Vuur28. Opbrengsten Resultaten inzichtelijk maken

29. Afstemming: passend onderwijs

In kaart brengen zorgprofiel van de school

65

Hoofdstuk 7.12 Het schoolbeleidsplan (verbeterpunten) 2012-2016

Beleidsterreinen 2012-2013 2013-2014 2014-2015 2015-2016KwaliteitszorgHeldere taakomschrijving

x Borgen

Planmatige werken aan verbeterpunten

Verbeterpunten uit enquête invoeren

in jaarplan en schoolplan

De verbeterde punten borgen

Verbeterpunten uit enquête invoeren in

jaarplan en schoolplan








Verder ontwikkelen professionele cultuur

XIntervisie

GroepsdynamicaTrendanalysesGroepsplannen

DI borgen

XIntervisie

GroepsdynamicaTrendanalysesGroepsplannen

Verhogen opbrengsten

IGDI instructie invoeren

XBorgen van:

IntervisieGroepsdynamicaTrendanalysesGroepsplannen


IGDI

XBorgen van:

IntervisieGroepsdynamicaTrendanalysesGroepsplannen


IGDI

Missie/visie terug zien in de school

xMissie/visie herijken en vaststellen

XMissie/visie terug zien in de school /

borgen


borgen


borgenJaarlijks feedback vragen aan betrokkenen

XQuickscan;

ouders,kinderen,team

Gesprekkencyclus team

XSchooldiagnose;



XBenchmark;



XQuickscan;



Betrokkenheid ouders X X X66

Borgen + vergroten

borgen borgen

leerstofaanbodRekenkast borgen X

Klankkast borgen XOntwikkelen doorgaande lijn vakgebieden

x X

Aanschaf methode begrijpend lezen

X Borgen Borgen

Aanschaf methode bewegingsonderwijs

X Borgen

Aanschaf methode creatieve vorming

x borgen Borgen

Aanschaf methode rekenen

x

Aanschaf Engels x Borgen Borgen

Borgen methode wereldoriëntatie

x X

Borgen methode technisch lezen

x X

Gebruik digiborden en inzet iCT

x X

VVE XOnderzoeken wat wij willen met VVE

en de bijeenkomsten

XUitvoeren plan

Xborgen

Xborgen

Mogelijkheden X X X67

methode sociaal emotionele ontwikkeling

Mogelijkheden/wensen onderzoeken

Wel/niet aanschaffen + invoeren

borgen

Kwalitatief goede sportlessen

XOlympisch vuur

invoeren

XOlympisch vuur

X Olympisch vuur

XOlympisch vuur

Schoolklimaat

Onderzoek wensen ICT x X

Verhogen met plezier naar school gaan voor de kinderen

Xgroepsdynamica

Xgroepsdynamica

Xgroepsdynamica

Xgroepsdynamica

Mogelijkheden schoolkrant

XOnderzoeken

mogelijkheden/wensen schoolkrant

XWel/niet invoeren

van een schoolkrant

OpbrengstenEindresultaat CITO groep 8 in schoolgids

Xtoevoegen

Inzage toetsresultaten per kind

XCITO overzicht bij

het rapport

XCITO overzicht bij het

rapport


rapport


rapport

68

Het schoolplan geeft globaal de verbeterdoelen aan. Per jaar zullen we de verbeterdoelen uitgebreider beschrijven (SMART) in het jaarplan. We vermelden hier ook de consequenties voor de organisatie, de inzet van middelen en de professionalisering. Aan het eind van ieder schooljaar zullen we terugblikken, of we verbeterdoelen en in voldoende mate gerealiseerd hebben. We plannen daartoe jaarlijks een evaluatiemoment. Tevens bespreken we tijdens de evaluatie de Opbrengsten van de school. De bevindingen worden opgenomen in het jaarverslag. Richtinggevend voor het schoolplan 2012-2016 zijn de geformuleerde streefbeelden (zie hoofdstuk 3.1 Missie): 1. Het onderwijs op de Trekvogel is boeiend, uitdagend en betekenisvol2. Leerkrachten worden ingezet op affiniteit en kwaliteit3. Op onze school is er sprake van passend onderwijs 4. Het individuele kind met zijn talenten staat centraal5. De kinderen hebben een actieve rol in hun eigen leerproces.6. Op onze school wordt opbrengstgericht gewerkt

69

schoolplan - De Trekvogel | De Trekvogel, … 2012-2016... · Web viewKANSEN BEDREIGINGEN relatieve...

Documents

Transcript of schoolplan - De Trekvogel | De Trekvogel, … 2012-2016... · Web viewKANSEN BEDREIGINGEN relatieve...