Schoolplan 2011 - 2014
-
Upload
gerrit-douma -
Category
Documents
-
view
231 -
download
0
description
Transcript of Schoolplan 2011 - 2014
Zernike College Schoolplan 2011 - 2014
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
Voorwoord
Het schoolplan is een belangrijk strategisch document van de school.
Het omschrijft de visie en het beleid voor een periode van vier jaar. Dat is een
geen eenvoudige opgave in een omgeving, die snel verandert. Natuurlijk is er
behoefte aan zekerheid, aan een vaste koers, maar er moet ook ruimte zijn
voor flexibiliteit. Onderwijs is geen kant-en-klaar product, maar is voortdurend
in beweging. Ouders vertrouwen erop dat de school in staat is goed en actueel
onderwijs te geven in een veilige en moderne omgeving. Onze taak is het hun
zonen en dochters goed voor te bereiden op de toekomst, nu en de komende
vier jaar. Het Zernike College is dat vertrouwen waard.
Het maken van dit schoolplan was een intensief en leerzaam proces. Op veel
manieren is de hele school - docenten, onderwijs ondersteunend personeel,
ouders en leerlingen- bij de totstandkoming ervan betrokken geweest. Dit traject
heeft ertoe geleid dat we het profiel van de school en de locaties duidelijker
hebben gekregen. We bieden leerlingen kansen en leren ze kiezen. We zijn een
ondernemende school met oog voor verandering en vernieuwing. We geven
onderwijs aan leerlingen met (bijna) ieder advies en bieden extra ruimte aan
zorg en uitblinkers. En dat doen we met professionele passie, kennis en kunde.
Er zijn ook financiële zorgen voor de toekomst. Daar moeten we samen met
het bestuur oplossingen voor zien te vinden.
Ons streven was een bondig en toegankelijk document te maken, dat niet in
een lade verdwijnt. We vinden dat we daarin zijn geslaagd. Het is een bijzonder
document geworden. Het bestaat uit meerdere onderdelen: een boek met het
officiële, formele leerplan én een versie vanuit het perspectief1 van leerlingen,
een fotoboek met de visie van leerlingen op de toekomst van het Zernike College
en met citaten van docenten en leerlingen uit de debatten en panelgesprekken
én uit de essays met als titel ‘Als ik de baas van het Zernike was...’.
1) De leerlingversie is vooral anders doordat het dunner is en toegankelijker.
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
Het document is als het ware een reisgids van de school. Je leert op
verschillende manieren de ambities van het Zernike College ontdekken.
En dat past heel goed in onze visie: eigenwijs onderwijs, de school als
ontdekkingsreis. Het leerplan laat zien dat we trots zijn op onze school,
op onze leerlingen en onze medewerkers.
Het Zernike College is op de toekomst voorbereid!
Dirk Dijkstra,
rector Zernike College
Groningen, januari 2011
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
InhoudsopgaveInleiding 7
1. HetZernikeCollege 8
Het Zernike College en het schoolbestuur O2G2 8
De Missie en uitgangspunten van het Zernike College 9
2. SamenwerkingenOmgeving 12
Plaats op de onderwijsmarkt 12
Relatie met de basisscholen 13
Samenwerking met het Noorderpoort 13
Hanzehogeschool en RUG 14
Academische opleidingsschool 14
Zorgstructuur 15
Technasium en universum 15
Playing for Success 16
Ouders als pedagogische partners 17
Internationalisering 17
3. HetonderwijsophetZernikeCollege 19
Onderwijs en samenleving 19
Kansen en kiezen 20
Ruimte voor uitblinken 22
ICT en onderwijs 24
Zorg 25
Decanaat 26
Strategische doelen 26
4. Kwaliteitsbeleid 29
Kwaliteit en kwaliteitszorg 29
Externe kwaliteitszorg 30
Interne kwaliteitszorg 31
Inhoudelijke accenten 31
Strategische doelen 32
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
5. Personeelsbeleid 33
De docent centraal 33
Actief taakbeleid 34
Professionalisering 35
Functiemix en entreerecht 37
Strategische doelen 38
6. Huisvesting,financiënenorganisatie 39
Huisvesting 39
Financiën 40
Organisatie 41
7. LocatiesvanhetZernikeCollege 43
Locatie Helperbrink Montessori, Groningen 43
Locatie Rummerinkhof, Haren 45
Locatie Julianalaan, Zuidlaren 47
Locatie Vondellaan, Harm Jan Zondag, Groningen 49
Locatie Westerse Drift, Atheneum plus, Haren 50
Locatie Westerse Drift, bovenbouw regulier en Montessori 52
havo/atheneum, Haren
8. Managementsamenvatting 55
Bijlagen:
A Cultuurprofiel 59
B LOOT-school 61
C Technasium 63
D Opbrengstenoordeel 65
E Organogram 66
F Totaaloverzicht personeel 67
G Ontwikkeling totaal aantal leerlingen 68
H Personeelsopbouw 69
I Docenten per salarisschaal in fte 2010 69
J Visie stichtingsbestuur openbaar onderwijs groep Groningen 70
K Leerlingenzorg op het Zernike College 72
7
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
Inleiding2 Voor u ligt het schoolplan 2011-2014 van het Zernike College, een brede
scholengemeenschap voor atheneum, havo en vmbo in de stad Groningen,
Haren en Zuidlaren. Het schoolplan is een meerjaren strategisch beleidsplan
van de school en is wettelijk vereist (art. 24 wvo)3. Het beschrijft de missie en
visie van de school, de strategische uitgangspunten en doelen voor de komende
vier jaren. Het jaarplan en de jaarbegroting zijn de uitwerkingen van het
schoolplan in concrete activiteiten en budgetten op jaarbasis. Het jaarverslag
bestaat uit een financiële en inhoudelijke terugblik op het jaarplan. Het bevat
de verantwoording over de inzet van de middelen in relatie tot de doelen en
het verslag van de behaalde resultaten op die doelen. En daarnaast is er de
jaarlijkse schoolgids. Dat document bevat alle relevante informatie van het
onderwijs en alle regelingen van het Zernike College voor ouders en leerlingen
van een bepaald schooljaar. Het schoolplan is geschreven vanuit het perspectief
van de missie van de school ‘Eigenwijs onderwijs, de school als ontdekkingsreis’
en is gerelateerd aan het strategisch beleidsplan van de stichting Openbaar
Onderwijsgroep Groningen (O2G2) “Samen sterk voor goed en innovatief
onderwijs’4. In het eerste deel staan de missie en visie van de school centraal,
de relatie met de directe omgeving en strategische partners en de algemene
strategische doelen op het gebied van onderwijs, kwaliteit, personeel, ict,
huisvesting, financiën en organisatie. In het tweede deel gaan we in op het
profiel van de onderbouw van de juniorlocaties én de bovenbouwlocatie
havo/atheneum. Het Zernike College werkt samen met het Noorderpoort in het
vmbo. Het Noorderpoort heeft de verantwoordelijkheid voor de bovenbouw van
het vmbo. Voor verdere informatie hierover verwijzen we naar het schoolplan
van het Noorderpoort. We hebben een aantal bijlagen opgenomen, die op
hoofdonderwerpen extra informatie bieden.
Tot slot: de school beschikt over een website waar alle relevante documenten
van het Zernike College zijn te downloaden: www.zernike.nl
2) Overal waar in dit schoolplan ‘hij’ staat, kan ook ‘zij’ gelezen worden. Overal waar ouders staat, kan
ook ouders/verzorgers gelezen worden.
3) “Het schoolplan bevat een beschrijving van het beleid over de kwaliteit van het onderwijs dat binnen
de school wordt gevoerd, en omvat in elk geval het onderwijskundig beleid, het personeelsbeleid en het
beleid met betrekking tot de bewaking en verbetering van de kwaliteit van het onderwijs.”
4) In juli 2010 is een eerste versie verschenen van het strategisch beleidsplan 2011-2015 van O2G2
8
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
H1 Het Zernike College1. Het Zernike College en het schoolbestuur O2G2Het Zernike College5 maakt deel uit van de stichting6 Openbaar Onderwijsgroep
Groningen. De stichting komt voort uit de gemeente Groningen en is in januari
2010 van start gegaan met 21 scholen voor basisonderwijs, drie scholen voor
speciaal onderwijs en vijf scholen voor voortgezet onderwijs7. In totaal geven
de openbare scholen aan 15.000 leerlingen onderwijs en zijn er ca. 2000
medewerkers. Het Zernike College is met 3000 leerlingen en 350 medewerkers
de grootste school in de onderwijsgroep. De missie van het bestuur luidt:
‘Samen sterk voor goed en innovatief onderwijs’. De Openbaar Onderwijsgroep
Groningen staat voor een pluriform onderwijsaanbod met doorlopende leerlijnen
en leerroutes. Uitgangspunt is dat de school het maximale uit het kind haalt.
Dit vraagt om samenwerking van alle scholen in het belang van het kind. Er is
een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor kwalitatief goed onderwijs en een
gezonde organisatie. Scholen ondersteunen elkaar daarin en de ondersteunende
diensten faciliteren maximaal. Professionals in de school – docenten, directeuren,
rectoren en onderwijs ondersteunend personeel – krijgen maximaal de ruimte
om onderwijs vorm te geven. Daadkracht en ondernemerschap zijn kenmerkend
voor de scholen van het openbaar onderwijs Groningen. De missie en visie van
het Zernike College en de uitwerking ervan in dit schoolplan sluiten goed aan
op deze bestuurlijke uitgangspunten. In de schoolplanperiode wil het Zernike
College verder professionaliseren. In de eerste plaats betekent dat investeren in
5) Frederik Zernike (Amsterdam, 16 juli 1888 - Amersfoort, 10 maart 1966) was een Nederlands
natuurkundige die in 1953 de Nobelprijs voor de Natuurkunde ontving voor zijn uitvinding van de
fasecontrastmicroscoop. Met dit instrument, een aanvulling op de gewone microscoop, kan het
inwendige van levende cellen zichtbaar worden gemaakt.
6) De stichting Openbaar Onderwijs Groep Groningen (O2G2) is per 1 januari 2010 de rechtsopvolger van
de gemeente Groningen als bestuur van het openbare onderwijs in de stad Groningen.
7) Het Reitdiep College, het Werkman College, het Praedinius Gymnasium, de Star Numan School en
het Zernike College.
9
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
de kwaliteit en vakkennis van de medewerkers. We maken ruimte voor scholing,
deskundigheidsbevordering en onderzoek in de school. Dat vertalen we per
locatie in opleidingsdoelen in het jaarplan. Professionaliseren betekent ook
ruimte voor eigen verantwoordelijkheid en resultaatgericht samenwerken in
teams en secties. Een ieder heeft daarin zijn rol en is daarop aan te spreken.
Professioneel betekent ook dat de school duidelijke keuzes maakt, de doelen
helder formuleert en realiseert en zorgt voor een gezonde bedrijfsvoering. De
directie van de school zorgt voor draagvlak van de keuzes en verantwoordt
de realisatie in de cyclus van schoolplan, jaarplan en jaarverslag. Samen met
het schoolbestuur zal er uitgebreid aandacht zijn voor de ontwikkeling van
leiderschap in de organisatie.
2. De missie en uitgangspunten van het Zernike College Het Zernike College is een ondernemende school, die garant staat voor
modern en goed onderwijs in een uitdagende en inspirerende leeromgeving
die rekening houdt met verschillen tussen leerlingen. We vinden het belangrijk
dat leerlingen plezier hebben in school, keuzes leren maken en zich gaandeweg
verantwoordelijk voelen voor hun eigen schoolloopbaan en hun keuze voor de
toekomst. Daarom krijgen leerlingen veel kansen om hun ambities te ontdekken
en te ontwikkelen. Maar dat lukt alleen met een actieve werkhouding van
leerlingen. De inzet en kwaliteit van de docenten bepalen de kwaliteit van de
school. De medewerkers voelen zich betrokken bij de school en bij elkaar en
zijn er primair voor de leerlingen. Ouders zijn actief betrokken bij de school en
hebben vertrouwen in de koers. Deze uitgangspunten leiden tot de volgende
missie van het Zernike College:
Zernike College: eigenwijs onderwijs, de school als ontdekkingsreis
10
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
De uitgangspunten en missie werken we in vier begrippenparen uit.
1. OpenbaarénuitdagendOpenbaarHet Zernike College is een brede openbare scholengemeenschap
voor atheneum, havo en vmbo die open staat voor iedereen, ongeacht geloof,
huidskleur of geaardheid, zowel voor de leerlingen als voor de medewerkers.
Leerlingen kunnen na de basisschool met elk advies (met uitzondering van
praktijkonderwijs) terecht op het Zernike College.
UitdagendvoorleerlingenHet Zernike College geeft goed onderwijs met
uitdagende, activerende en didactisch afwisselende onderwijsprogramma’s.
Leerlingen kunnen diverse leerroutes volgen die rekening houden met
verschillen in tempo, niveau, leerstijl en leerbehoefte van leerlingen.
Het Zernike College is uitdagend voor de medewerkers en speelt in op hun
kwaliteiten en talenten. We geven ruimte voor ontwikkeling en ontplooiing door
een actief taakbeleid voor medewerkers.
2.KansenénkiezenKansenHet Zernike College wil dat leerlingen het maximale uit zichzelf halen.
Plezier in school en leren, goede prestaties en ontdekken wat je kunt, staan
centraal.
KiezenHet Zernike College leert leerlingen van vmbo tot en met atheneum
keuzes maken: keuzevakken, projecten, actieve taken, profielen, leerwegen,
sectoren etc. In de onderbouw met structuur en begeleiding, later meer
zelfstandig, afhankelijk van de leerling.
3.GrooténkleinschaligGrootHet Zernike College is een grote scholengemeenschap en heeft daarom
een groot aanbod van vakken, projecten, culturele activiteiten, excursies etc. We
hebben een ruim aanbod voor alle leerlingen, geven extra zorg waar nodig en
stimuleren leerlingen die uitblinken in sport, cultuur of kennis.
KleinschaligHet Zernike College kiest voor onderwijs op vijf juniorlocaties en
één bovenbouwlocatie met een studiehuis en een Montessori-bovenbouw. Elke
locatie heeft zijn eigen gezicht en sfeer. Iedere docent heeft als mentor een
aantal leerlingen onder zijn hoede. Hij zorgt voor aandacht en feedback voor
leerlingen. Hij begeleidt ze in keuzes en is eerste contactpersoon voor ouders.
4.GrenzeloosénvertrouwdGrenzeloosHet Zernike College overschrijdt de schoolse grenzen met het
buitenschoolse leren door de maatschappelijke stage, pre-university college,
Cambridge Engels, de cultuurmarathon en excursies. De uitwisseling met
buitenlandse scholen in de bovenbouw geeft een internationale dimensie aan
11
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
het onderwijs. We maken intensief gebruik van de elektronische leeromgeving en
multimedia. We zorgen voor een goede doorstroom van onder- naar bovenbouw
en het vervolgonderwijs in mbo, hbo en universiteit.
VertrouwdAlle locaties van het Zernike College bieden een overzichtelijk en
veilig leer- en leefklimaat dat past bij de leeftijd van de leerlingen. De school
biedt extra zorg als dat nodig is. De groei naar zelfstandigheid van leerlingen
staat voorop. Op alle locaties gelden dezelfde basisregels voor gedrag van
leerlingen en leerkrachten. We vinden sociale cohesie of sociale binding tussen
alle lagen van de schoolbevolking belangrijk voor een goed functionerende
school. Het versterkt de sfeer en de veiligheid en draagt bij aan wederzijds
respect.
12
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
Hoofdstuk 2 Samenwerking en omgeving1. Plaats op de onderwijsmarktDe laatste tien jaar heeft het Zernike College een constante groei doorgemaakt
van het aantal leerlingen9. Het concept van kleinschalige juniorlocaties
met herkenbare onderwijsprofielen en aparte bovenbouwlocaties zijn een
succesvolle formule voor ouders en leerlingen. We bedienen een belangrijk
deel van de voortgezet onderwijsmarkt van het zuiden van de stad Groningen,
Haren en Noord-Drenthe. Samen met het Noorderpoort zorgen we voor goed
vmbo-onderwijs voor zo’n 600 leerlingen. De demografische prognose10
voor de komende tien jaar laten zien dat de groei in de stad blijft, maar in
Haren en Noord-Drenthe sprake is van stagnatie en zelfs teruggang. Dat kan
gevolgen hebben voor de instroom in de juniorlocaties Zuidlaren en Haren.
De belangrijkste concurrenten van het Zernike College zijn het Maartens College
uit Haren (met name het tweetalig onderwijs) en het dr. Nassau College uit
Assen. De vestiging van het dr. Nassau College in Gieten is ook een concurrent
van met name de locatie Zuidlaren vanwege de kleinschaligheid en de tl-
examens op locatie. Het Groene Lyceum in Eelde is een nieuwe concurrent voor
het havo. De nieuwe Dalton juniorlocatie Belcampo en de centrumlocatie van
het Werkman College in de stad Groningen concurreren met het Montessori
Juniorcollege. De categoriale gymnasia in de stad – het Praedinius en het Willem
Lodewijk – zijn concurrenten van de atheneum plus opleiding in Haren. We gaan
uit van onze kracht als Zernike College. We zijn trots op onze goede resultaten
voor een brede groep leerlingen. We verwachten dat het Zernike College in de
schoolplanperiode een lichte groei doormaakt en zal stabiliseren op ca. 3050
leerlingen.
9) Van ca. 1534 leerlingen in 1993 naar 2118 in 2000 tot 3023 leerlingen in 2010. Tijdens de open dagen
komen gemiddeld 5000 bezoekers op de Zernike locaties. Zie bijlage.
10) Zie jeugd- en onderwijsmonitor 2009 van provincie Groningen en Drenthe.
13
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
2. Relatie met basisscholenElke juniorlocatie van het Zernike College bedient een eigen leerlingmarkt.
Er is intensief contact met de toeleverende basisscholen, zowel tijdens de fase
van aanmelding en intake als daarna. De prestaties van de leerlingen worden
tot en met het derde leerjaar aan de basisschool gerapporteerd. Het Zernike
College hecht aan een goede formele overdracht van gegevens van leerlingen
(de ‘koude’ overdracht). Net zo belangrijk is het individuele contact met de
basisschool op het moment dat de leerling zich heeft aangemeld (de ‘warme’
overdracht). Er vindt in principe over elke leerling een gesprek plaats tussen de
leerkracht groep acht en de juniorlocatie en altijd met de ouders. Elke leerling
die in het eerste jaar begint op het Zernike College maakt een instroomtoets
(niet op HJZ). Op basis daarvan maken we een individueel profiel. Dat vormt
samen met de warme overdracht van de basisschool de basis voor het intensieve
mentoraat in de eerste twee leerjaren van de onderbouw. Het Zernike College
zoekt voor elke leerling naar een passende plaats in de school. Indien plaatsing
van een leerling met een zorgvraag niet mogelijk is, zorgt het Zernike College
voor een alternatief.
3. Samenwerking met het NoorderpoortHet Zernike College werkt al meer dan tien jaar intensief samen met het
ROC Noorderpoort. Het Zernike College is verantwoordelijk voor de onderbouw
van het vmbo, het Noorderpoort voor de bovenbouw. De inhoudelijke
samenwerking tussen vmbo en mbo in het onderwijsprogramma en de aandacht
voor het terugdringen van schooluitval ná het vmbo zijn de belangrijkste
doelen. Daarnaast biedt de samenwerking goede doorstroommogelijkheden
van tl naar havo. Het Noorderpoort richt zich de laatste jaren steeds meer
op zijn belangrijkste opdracht: het mbo. Gezien de steeds grotere verschillen
in cao’s en andere regelgeving streven de besturen en directies van beide
scholen naar overdracht van het vmbo-deel van het Noorderpoort aan de
stichting Openbaar Onderwijsgroep Groningen en het Zernike College. Tot dat
moment van overdracht geeft het Noorderpoort het beleid op de bovenbouw
van het vmbo vorm. We verwachten daarom dat in de schoolplanperiode de
verantwoordelijkheid voor het hele openbare vmbo in het zuiden van de stad
Groningen bij het Zernike College van de stichting Openbaar Onderwijsgroep
Groningen komt te liggen11.
11) Ca. 600 Noorderpoort-leerlingen worden dan extra bij het Zernike ingeschreven.
14
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
4. Hanzehogeschool en Rijksuniversiteit GroningenHet Zernike College streeft naar een intensieve samenwerking met de
Hanzehogeschool en de Rijksuniversiteit Groningen (RUG). Uit de praktijk blijkt
dat ca. 60% van de gediplomeerden van de school kiest voor een vervolgstudie
in de stad.
In de ‘vensters voor verantwoording’ rapporteren we de gegevens van de
schoolloopbaan van de Zernike-leerlingen op de Hanzehogeschool en de RUG.
We hebben met de Hanzehogeschool een uitwisselingsprogramma van docenten:
Navette.12 De kwaliteit van het onderwijs op school verbeteren we door een beter
inzicht in wat gevraagd wordt op het hbo.
En omgekeerd krijgt het hoger beroepsonderwijs (hbo) zo een kijkje in de keuken
van het voortgezet onderwijs. Jaarlijks doen twee docenten van het Zernike
mee aan dit programma. Daarnaast hebben we een samenwerking met het
Prins Claus Conservatorium van de Hanzehogeschool. Muziektalenten op het
Zernike College worden gescout en begeleid in de Jong talent Werkplaats. Het
doel is dat deze talenten meer ruimte krijgen zich te ontwikkelen en eventueel
te laten doorstromen naar de vooropleiding van het conservatorium. Met de
RUG werken we samen aan een nieuw leerplan voor cultuur onder de titel
‘cultuur in de spiegel’. In de toekomst willen we samenwerkingsprojecten met de
Hanzehogeschool en de RUG organiseren rond programmaonderdelen waarin
kennis en onderzoeksvaardigheden gecombineerd worden.
5. Academische OpleidingsschoolHet Zernike College is samen met drie andere openbare scholen voor voortgezet
onderwijs in de stad geaccrediteerd als academische opleidingsschool13. Het
academische karakter zit vooral in de onderzoekscomponent die verbonden is
aan het opleiden in de school. Jaarlijks organiseren de openbare vo-scholen een
studiemiddag voor coaches van lio’s. Dan worden gemeenschappelijke ‘good
12) Navette staat voor een uitwisseling tussen docenten en is een initiatief van het platform aansluiting
vo-hbo. De Hanzehogeschool Groningen, de gemeente Groningen en 22 scholen uit het voortgezet
onderwijs, werken samen aan de verbetering van de aansluiting tussen havo en hbo.
13) Het NVAO heeft op 24 november 2009 een positief advies gegeven aan het ministerie van Onderwijs
over de aanvraag van de scholen voor voortgezet onderwijs als academische opleidingsschool. Het CFi
heeft op 15 december 2009 subsidie voor een looptijd van vier jaar verstrekt.
15
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
practices’ uitgewisseld. Het Zernike College investeert veel tijd en energie aan
het opleiden van docenten in het tweedegraads (lerarenopleiding Noordelijke
Hogeschool Leeuwarden, Windesheim, educatieve minoren) en eerstegraads
gebied (Universitair Opleidingscentrum Groningen)14. Drie schoolopleiders en
drie docentcoaches zorgen jaarlijks voor een leerrijke schoolomgeving voor ca.
zestig studenten en stagiaires. Samen met een lector van de NHL en drie andere
vo-scholen uit Friesland en Drenthe vormt het Zernike College een kenniskring
voor duurzaam innoveren en praktijkgericht onderzoek. Daarmee ontwikkelen we
onderzoekscapaciteit onder het eigen personeel en kunnen we in de toekomst zelf
onderzoek doen naar de effectiviteit van onze onderwijskundige projecten.
6. ZorgstructuurHet Zernike College maakt deel uit van het samenwerkingsverband 2.0315, samen
met de andere openbare vo-scholen, het Parcival College en het Noorderpoort.
Wij maken gebruik van de Reboundvoorziening, het OPDC en de faciliteiten
van het samenwerkingsverband. De school participeert actief in het overleg
van zorgcoördinatoren. In de schoolplanperiode zal in het kader van passend
onderwijs een taak- en middelenverdeling tussen samenwerkingsverband en
scholen uitgewerkt en vastgesteld worden. De zorg in de school is georganiseerd
in zorgadviesteams (ZAT’s), die overleg hebben met externe zorgverleners.
In de toekomst zal het centrum voor jeugd en gezin de externe zorgpartner
van de school worden. De school is aangesloten op de verwijsindex Zorg voor
Jeugd Groningen en Drenthe. Dit is een digitaal systeem waarmee problemen bij
kinderen en jongeren van 0 tot 23 jaar vroegtijdig kunnen worden gesignaleerd
en waarmee de hulpverlening goed kan worden afgestemd.
7. Technasium en Universumprogramma16 Het Zernike College maakt samen met vier andere scholen in de provincie
Groningen sinds 2006 deel uit van het pioniersnetwerk van de stichting
14) De directeur van de locatie Helperbrink maakt deel uit van de programmaraad van de RUG.
15) De directeur van de locatie Rummerinkhof maakt deel uit van het stichtingsbestuur van het
samenwerkingsverband. 2.03.
16) Scholen werken in het Universum Programma aan het vernieuwen van hun bètatechnisch onderwijs
door middel van het kompas, en delen hun kennis en ervaring met elkaar en andere scholen. Daarmee
leveren zij een bijdrage aan de doelstelling van het Platform Bèta Techniek om 15% meer jongeren te
laten kiezen voor een bètatechnische vervolgopleiding.
16
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
Technasium17. Het technasium is een onderwijsstroom voor atheneum en havo.
In de formule van het technasium staat het nieuwe examenvak ‘onderzoek
en ontwerpen’ (o&o) centraal. Het vak wordt gegeven vanaf klas 1 tot aan het
eindexamen. Het technasium koppelt denken aan doen. Theoretische kennis
wordt verder ontwikkeld door opdrachten uit de dagelijkse praktijk. Dit draagt
bij aan meer betrokkenheid bij bètatechniek. Kernwoorden zijn ‘samenhang en
samenwerking’. Op de juniorlocatie Rummerinkhof en de bovenbouwlocatie
Westerse Drift vindt technasiumonderwijs plaats. Het universumprogramma
van het Zernike College is erop gericht om op de juniorlocaties de kwaliteit van
het bètaonderwijs te verbeteren. Eén van de doelen van het technasium en het
universumprogramma is dat meer meisjes en leerlingen van het havo met aanleg
voor bètavakken kiezen voor één van beide natuurprofielen18.
8. Playing for SuccessPlaying for Success is een initiatief waarmee leerlingen in de leeftijd van
9 tot 14 jaar hun prestaties in taal, rekenen en ICT verbeteren. Het gaat om
onderpresterende kinderen: ‘gewone’ leerlingen die minder presteren dan ze
kunnen en soms achterblijven op het gemiddelde niveau. Het Zernike College
doet met andere scholen in de stad Groningen mee aan dit project. Playing for
Success draagt bij aan het opheffen van deze leerachterstanden. Daarnaast
levert het project een belangrijke bijdrage aan het zelfvertrouwen én een
positiever zelfbeeld van de leerling. Het project heeft zijn oorsprong in Engeland.
Playing for Success brengt deze leerlingen op een uitdagende en inspirerende
plek buiten school waar ze zoveel mogelijk positieve leerervaringen opdoen: het
voetbalstadion van FC Groningen. Hier werken ze samen met andere leerlingen
aan diverse opdrachten. Het Zernike College levert de projectleider.
17) Voor meer informatie over de inhoud en de uitbreiding van het aantal scholen d met het
Technasium, zie de website: www.technasium.nl
18) Profielkeuze
Havo Atheneum Havo Atheneum Havo Atheneum
2008 2008 2009 2009 2010 2010
Profiel CM 31% 22% 27% 19% 19% 9%
Profiel EM 39% 36% 43% 36% 51% 36%
Profiel NG 20% 28% 23% 33% 21% 41%
Profiel NT 10% 14% 6% 12% 9% 14%
17
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
9. Ouders als pedagogische partnersMet de keuze voor het Zernike spreken ouders het vertrouwen uit in de kwaliteit
van het onderwijs, de sfeer en de veiligheid van de school.
Het Zernike College vindt daarom de actieve betrokkenheid van ouders bij school
belangrijk. De school speelt een belangrijke rol in de groei naar volwassenheid
van leerlingen. De sociale, emotionele en intellectuele ontwikkeling van kinderen
in deze leeftijdsfase is cruciaal. De recente inzichten over het puberbrein19
zijn belangrijk voor de inrichting van het onderwijs. Ook de verschillen in
leerprestaties tussen meisjes en jongens zijn belangrijk. We hebben geen
pasklare antwoorden, maar we willen in de schoolplanperiode met ouders in
gesprek over deze problematiek. Op elke locatie worden ouders actief betrokken
bij de school door thema-avonden, ouderraden en speciale ouderbulletins.
Het Zernike College heeft met ouders van leerlingen met een persoonsgebonden
budget20 goede afspraken gemaakt om deze budgetten effectief in te zetten ter
ondersteuning van het leren van deze leerlingen. Ouders zullen actief
betrokken worden bij het maken van het zorgprofiel van het Zernike College.
In de medezeggenschapsraad spelen ouders een actieve rol.
10. InternationaliseringHet Zernike College organiseert in de vierde klas van havo en atheneum een
uniek internationaal uitwisselingsproject. De Zernike leerlingen ontmoeten in de
week voor de herfstvakantie leerlingen uit één van de twaalf partnerscholen21.
De nadruk ligt op het leren kennen van een andere cultuur en taal en sociale
contacten. De leerlingen logeren in gastgezinnen. Eind april van het schooljaar
komen alle buitenlandse leerlingen naar het Zernike. De hele week staat in het
19) Tot voor enkele jaren geleden ging de wetenschap ervan uit dat het brein volgroeid was op
twaalfjarige leeftijd. Inmiddels is onder meer met behulp van MRI-scans aangetoond dat de ontwikkeling
van de hersenen doorloopt tot na het 20ste levensjaar. In de vroege en late puberteit vinden de
grootste veranderingen plaats, vooral in de voorste hersendelen, de zogenoemde prefrontale cortex. Dit
gebied heeft alles te maken met de plannings- en controlefuncties. (bron: J/M voor ouders).
20) Het gaat hier vooral om ouders van leerlingen van de locatie Harm Jan Zondag. De inzet van de
budgetten vindt niet plaats in het onderwijs, maar in de ondersteuning en coaching van leerlingen door
externe begeleiders van stichting Horizon.
21) De volgende steden doen mee: Barcelona, Aix-les-Bains, Basel, Örebro, Brescia, Bratislava, Vesprem,
Poprad, Beasain, Kalisz, Frankfurt, Berlijn.
18
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
teken van cultuur, workshops, sport en ontspanning. Deze activiteit wordt door
de ouders, de school en de Europese Unie gefinancierd. Het Zernike College
neemt actief deel aan Comenius-projecten, die worden ondersteund door het
Europees Platform voor het onderwijs. Zo bestaat er in atheneum 5 studiehuis
de mogelijkheid om op Eurokamp te gaan in Straatsburg, waar gedurende een
week samen met Duitse en Italiaanse leerlingen aan Europese projecten wordt
gewerkt. Voor de Montessori bovenbouw worden er onder de Comenius-vlag
lessen ontwikkeld voor Studium Generale. Doel van deze lessen is om leerlingen
in contact te brengen met leeftijdsgenoten uit andere Europese landen. Er wordt
gezamenlijk gewerkt aan onderwerpen rond het thema ‘Europe; from different
pasts to a common future?’
19
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
Hoofdstuk 3 Onderwijs op het Zernike College
1. Onderwijs en samenlevingDe veranderingen in de samenleving gaan snel. Op het onderwijs wordt
steeds vaker een beroep gedaan om bij te dragen aan oplossingen. De politiek
vertaalt deze eisen in concrete opdrachten. Onderwerpen als werken aan
actief burgerschap, het tegengaan van de etnische en sociale tweedeling
van de samenleving, het omgaan met verschillen en zorgproblematiek in de
klas (passend onderwijs) zijn daarvan voorbeelden. De socialisatiefunctie
van het onderwijs wordt steeds belangrijker. Het leren omgaan met elkaar,
het accepteren van etnische en religieuze verschillen en het effectief kunnen
communiceren zijn belangrijke vaardigheden in elke (beroeps)situatie. Bovendien
is aandacht voor acceptatie van verschillen in sexuele geaardheid (weer)
nodig. Daarnaast wordt duurzaamheid een steeds belangrijker maatschappelijk
onderwerp. Duurzaamheid is aan de orde bij alle keuzes en beslissingen die
iedereen elke dag maakt. In het onderwijs gaat het erom de jongeren van nu
bewust te maken van die keuzes omdat het gaat om de toekomst van onze
samenleving. Maar we leiden jonge mensen ook op om bij de kennis van
morgen en overmorgen te kunnen. Daarom moeten we blijven nadenken over
de inrichting en innovatie van ons onderwijs. En dat stelt eisen aan de kwaliteit
van de medewerkers en de organisatie. Ook de inzet van ICT wordt steeds
belangrijker om bij te blijven. Bij de keuzes die we maken moeten we ons steeds
afvragen of ze effect hebben. Onderzoek zal daarom steeds belangrijker worden.
Vanaf 2011 is de maatschappelijke stage verplicht in het voortgezet onderwijs. De
stage zorgt voor oriëntatie op de samenleving en stimuleert actief burgerschap
en sociale integratie. In de maatschappelijke stage (30 uur in totaal) gaat het om
vrijwilligerswerk. De school voert de regie, maar er is ook ruimte voor initiatief
van leerlingen. Op alle juniorlocaties is de stage ingevoerd. De tijd besteed aan
de stage geldt als onderwijstijd. Ook in het voortgezet onderwijs staan rekenen
20
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
en taal voortaan centraal. Dat is de ambitie waar de overheid samen met scholen
voor staat. Leerlingen verdienen een goede toekomst. Daarom moet de kennis in
de vakken taal en rekenen op een hoger niveau worden gebracht. We verwachten
dat nieuwe wetgeving inzake onderwijstijd spoedig klaar is. Het zal inhouden dat
de norm 1000 klokuren per jaar wordt, incl. 40 uur maatwerk en 700 klokuren
voor examenjaren. De dialoog met ouders over de zinvolle invulling van de
onderwijstijd, wordt een belangrijke opdracht voor de school.
2. Kansen en kiezen Ouders en leerlingen hebben wat te kiezen op het Zernike College. We hebben
vijf juniorlocaties22 en één bovenbouwlocatie (en twee bovenbouwlocaties
vmbo in samenwerking met het Noorderpoort)23 in de stad Groningen,
Haren en Zuidlaren. De juniorlocaties hebben een brede instroom van vmbo
(inclusief leerwegondersteuning) tot en met atheneum. De organisatie van het
onderwijs in ‘dakpanklassen’24 en algemene schoolse activiteiten (excursies,
muziekavonden, sportdagen, theaterproducties, cultuurmarathon) zorgen voor
een cultuur van gezamenlijkheid en betrokkenheid op elkaar, zonder uitsluiting.
Elke juniorlocatie heeft een eigen onderwijskundig profiel en sfeer. Het onderwijs
is zo gestructureerd dat de leerlingen in de eerste twee leerjaren intensief
begeleid worden door mentoren. Voor de leerlingen vervult hij een spilfunctie
in de school, zeker in de onderbouw. Hij begeleidt en leert zijn leerlingen in het
maken van keuzes en bereidt ze voor op de groei naar zelfstandigheid. Na het
tweede jaar is het duidelijk in welke schoolsoort de leerling verder gaat. Er zijn
dan geen dakpanklassen meer (wel op het HJZ). De leerlingen van het vmbo
stromen dan door naar de bovenbouw, de leerlingen van het havo en atheneum
gaan door naar het derde leerjaar. Daarover vindt overleg plaats met de ouders.
Het doel is dat leerlingen vanaf het derde leerjaar steeds meer zelfstandig hun
22) Locatie Montessori Helperbrink, locatie Harm Jan Zondag, locatie Rumerinkhof,
locatie Atheneumplus, locatie Zuidlaren.
23) Locatie van Schendelstraat en locatie van Iddekingeweg zijn de twee vmbo-bovenbouwlocaties van
het Noorderpoort en locatie Westerse Drift voor bovenbouw havo/atheneum.
24) Een dakpanklas is een klas waar leerlingen zitten met verschillen schooladviezen. Het Zernike
College is van mening dat leerlingen vanaf hun twaalfde jaar de kans moeten krijgen om hun talenten
te ontdekken. In een dakpanklas wordt op hoogste niveau les gegeven. De toetsen zijn op het niveau
van de leerling. Deze klassen bieden de mogelijkheid binnen de klas op- of af te stromen, altijd in
overleg met de ouders. Op de locaties Zuidlaren, HJZ en Montessori krijgen vmbo-bb leerlingen op hun
eigen niveau les, vaak gecombineerd met leerwegondersteuning. In het derde jaar is de keuze van de
schoolsoort bepaald. Op de juniorlocatie Atheneumplus is sprake van homogene instroom.
21
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
leerwerk leren indelen en een goede profielkeuze voor de bovenbouw leren
maken. Kansen bieden betekent voor het Zernike dat leerlingen in de eerste
twee jaar van de onderbouw leren wat ze (aan)kunnen. Maar ook daarna biedt
de school volop kansen voor de leerlingen om hun talenten te ontdekken en
uit te bouwen. Daarom willen we voor tl-leerlingen de aansluiting op het havo
open houden door de htl-route. Zo willen we doorstroom naar een hoger
onderwijsniveau – het zogenaamde ‘stapelen‘ – voor vmbo-leerlingen mogelijk
maken. Het Zernike College vindt dat aan het einde van het tweede leerjaar
de leerlingen op de juiste plek moeten zitten en het niveau hebben bereikt dat
bij hen past. De normen voor de overgang in de onderbouw zijn aangepast en
de aandacht voor de kernvakken Nederlands, Engels en wiskunde is vergroot
met het oog op de nieuwe exameneisen. Extra begeleiding en ondersteuning
bieden we in keuze-uren. De doorstroomresultaten in de onderbouw zijn al
jaren voldoende tot goed, maar we zien een dalende tendens, met name in het
havo. Het Zernike wil daarom dat een aantal docenten in bovenbouw van havo
en atheneum enkele lessen geeft in jaar drie van de onderbouw. Verder wordt
de omvang van de toetsstof in de tweede helft van het derde jaar op het niveau
gebracht van de bovenbouw. Zo willen we een betere aansluiting met en een
betere doorstroom in de bovenbouw bereiken.
Vmbo-leerlingen van de onderbouw van de juniorlocaties stromen door naar
sectoren in de twee bovenbouwlocaties van het vmbo in de stad Groningen.
Daar werken we samen met het ROC Noorderpoort. De leerlingen van vmbo-bb
en kb maken de keuze voor een vervolgopleiding op basis van het programma
‘praktische sector oriëntatie’ in de onderbouw. In de bovenbouw van het vmbo
wordt op twee locaties onderwijs gegeven: de locatie van Iddekingeweg met
techniek breed, grafimedia (niveau bb en kb) en vmbo-tl en op de locatie van
Schendelstraat met zorg en welzijn,consumptief en commerciële/administratieve
dienstverlening (niveau bb en kb). De tl-leerlingen kunnen kiezen voor de
mbo-stroom of de havo-stroom. In de mbo-stroom is er een speciaal programma
voor loopbaanoriëntatie op een grote verscheidenheid aan Noorderpoort
opleidingen. In de havo- stroom volgen de leerlingen een extra vak en is er
extra aandacht voor wiskunde. Ook kunnen leerlingen kiezen voor de tl-richting
Kunst en Media. Deze richting biedt leerlingen een kans zich inhoudelijk voor
te bereiden op de mbo-opleidingen in de richting van kunst en media, vrije tijd
en welzijn, en biedt tevens aansluiting op de een beperkt aantal profielen op
de havo. Het Zernike College streeft naar een doorstroom van ca. 20% van
vmbo-tl naar de havo en ca. 75 % naar het Noorderpoort mbo. Daartoe volgen
leerlingen basisberoeps- en kaderberoepslessen in het mbo, onder andere die
van Techniek en Zorg en Welzijn. De directie van de bovenbouw heeft voor de
komende jaren de ambitie om de doorgaande leerlijnen kwalitatief verder uit
te bouwen. Concreet streeft men naar een score van een acht op dit item in
22
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
het leerlingentevredenheidsonderzoek onder derde klasleerlingen en onder
afgestudeerden die in het mbo of op de havo zitten.
In de bovenbouwlocatie van Haren geven we havo- en atheneum-onderwijs.
Er zijn twee stromen: het studiehuis voor havo en atheneum en de Montessori-
opleiding havo en atheneum. Deze opleiding is gestart in augustus 2009 en sluit
aan op de Montessori juniorlocatie Helperbrink uit de stad Groningen. De keuze
voor één van de vier profielen in de bovenbouw vindt plaats aan het eind van
het derde leerjaar van de juniorlocatie. Daarmee hebben we een uniek aanbod
van voortgezet onderwijs in Groningen en Drenthe. Veel leerlingen kiezen
het profiel economie en maatschappij. We willen met de specifieke aandacht
voor cultuur in de school en het technasium de focus van de leerlingen ook
op het cultuurprofiel25 en de beide natuurprofielen richten, zonder het belang
van het em-profiel te verwaarlozen. Van de bovenbouwleerlingen is 70%26
tot nu toe tevreden over de aansluiting onderbouw-bovenbouw. Dat vinden
we onvoldoende. We willen dat tenminste 80% van de leerlingen tevreden
is. De grootte van de bovenbouw maakt het mogelijk dat leerlingen uit veel
vakkencombinaties kunnen kiezen. Daarnaast is er een groot aanbod van
keuzevakken. Dat past bij onze visie op kansen en kiezen. De doorstroom in
het vmbo zonder uitval of afstroom is voldoende, maar de onvertraagde route
naar het diploma vanaf het derde jaar in het havo en atheneum is onvoldoende
volgens de normen van de inspectie27. Dat wordt veroorzaakt door zittenblijven
en afstromen in de verschillende leerjaren. In de schoolplanperiode doen we
gericht onderzoek naar deze problematiek. Ondanks deze negatieve score
benadrukt het Zernike College dat het behalen van het diploma net zo belangrijk
is als het tempo waarin dat gebeurt.
3. Ruimte voor uitblinken op het Zernike CollegeHet Zernike College heeft als scholengemeenschap de status van cultuurprofiel-
school28. Op elke locatie besteden we in elke klas veel aandacht aan cultuur in
het reguliere onderwijsprogramma. We doen mee aan het project ‘cultuur in
25) Zie bijlage visie Zernike College als cultuurprofielschool “Mijn viool voelt lichtblauw”.
26) Resultaat uit langjarig onderzoek van het Zernike naar tevredenheid van bovenbouwleerlingen
27) Op de website van de inspectie www.onderwijsinspectie.nl van het onderwijs zijn de resultaten van
het Zernike College op de vier opbrengsten te lezen.
28) De directeur van de locatie Helperbrink maakt deel uit van het Landelijk Bestuur Cultuurprofielscholen.
23
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
de spiegel’ samen met de RUG. Samen met een tiental scholen voor primair
en voortgezet onderwijs in Rotterdam en Groningen experimenteren we met
verschillende vormen van cultuuronderwijs. Het resultaat zal een doorlopende
leerlijn cultuuronderwijs zijn. Het Zernike College is in 2010 begonnen met
het scholierentheaterfestival. Dit initiatief zal verder uitgebouwd worden met
de andere deelnemende scholen. De jaarlijkse cultuurmarathon is een uniek
programma in het voorjaar. Leerlingen werken samen in workshops cultuur,
sport, creativiteit en zorgen voor een unieke belevenis in de school. Ook
muziektalenten komen aan hun trekken op het Zernike College. We werken
samen met het conservatorium in de stad Groningen en scouten talenten voor
de vooropleiding. Bovendien hebben we het hele jaar verschillende podia waarop
producties getoond worden. De Zernike XXL-band is een bijzondere groep
wisselende muzikanten, die het beste van eigentijdse muziek laat horen.
De school heeft tevens de LOOT-status. Leerlingen met een door NOC*NSF en
sportbonden erkend sporttalent hebben op het Zernike College de mogelijkheid
om sport met school te combineren. Elke leerling krijgt een sportmentor. Hij
begeleidt de leerling met het afstemmen van school en sport. We starten in
het eerste jaar van twee juniorcolleges met hockeyfaciliteiten. Leerlingen,
die voldoen aan de criteria ‘districttalent’ 29 van de hockeybond, krijgen drie
keer per week van professionele trainers training onder schooltijd. Zij kunnen
doorgroeien als talenten met de LOOT-status. De brede hockeyklas ook met
LOOT-leerlingen van andere scholen gaat nog twee jaar door. We maken met
het Werkman College, dat ook de status heeft van LOOT-school, afspraken
over publiciteit en speciale projecten. We willen in de schoolplanperiode extra
initiatieven nemen om te voldoen aan de nieuwe eisen30 van de stichting LOOT
om de LOOT-status te behouden. Leerlingen die uitblinken in leren kunnen
ook terecht op het Zernike College. Op het juniorcollege in Zuidlaren en de
locatie Westerse Drift in Haren hebben we de stroom ‘atheneum-extra’ en
atheneumplus. Leerlingen komen hier aan hun trekken met verdieping en
verbreding in (extra) vakken. In de bovenbouw atheneum kunnen leerlingen
kiezen voor een vervolg van de atheneumplus-opleiding. We gaan onderzoek
doen naar de relatie tussen onderwijsprestaties en excellentie op het gebied
29) 14 leerlingen geselecteerd door de KNHB, gaan in september 2010 beginnen in het eerste jaar van
de onderbouw. Het project is in nauw overleg met de ouders.
30) Vanaf 1 maart 2010 geldt het nieuwe statustoekenningssysteem van NOC*NSF. De toekenning
van de LOOT-status is hiermee gekoppeld aan de talentendatabase van NOC*NSF. De database van
NOC*NSF wordt gevuld door de sportbonden; zij leveren de namen van hun talenten aan bij NOC*NSF.
Als een leerling van een sportbond de status van [B] Belofte, [NT] Nationaal Talent of [IT] Internationaal
Talent heeft gekregen, dan komt de leerling in aanmerking voor de LOOT-faciliteiten. LOOT-faciliteiten
zijn alleen verkrijgbaar op één van de 29 LOOT-scholen.
24
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
van muziek, sport en cognitie. De onderzoekskring ‘duurzaam innoveren en
praktijkgericht onderzoek’ richt zich de komende jaren op dit onderwerp .
4. ICT en onderwijsHet Zernike College heeft op ICT-gebied een lange historie. Tien jaar geleden is
op de juniorlocatie Helperbrink gestart met een laptop-klas. Het idee was dat
we leerlingen met een eigen laptop eenvoudig konden faciliteren voor actueel
en goed onderwijs. Het idee was goed, maar de techniek was nog niet zover dat
het plan probleemloos uitgevoerd kon worden. We zijn nu een stuk verder. Er is
steeds meer digitale inhoud beschikbaar. Glasvezel31 biedt veel mogelijkheden
en capaciteit voor het onderwijs. Apparatuur is beter, betrouwbaarder en
betaalbaarder geworden. Het Zernike College is bezig met een inhaalslag van
digi-borden en lcd-schermen in de klas. De mediatheken op locaties zijn steeds
meer multimediaal uitgerust. De ontwikkeling van leermiddelen en open-source-
aanbod gaat steeds sneller. Maar vooral: de leerlingpopulatie is steeds meer aan
multimediagebruik gewend en erin getraind. De organisatie van de school en
het onderwijs kunnen niet meer zonder digitale techniek, ICT-programma’s en
professionele ICT-ondersteuning. Dat maakt ons beter, maar ook kwetsbaar.
Uit de jaarlijkse ICT-monitor 4-in-balans blijkt dat de ICT-ontwikkeling in het
VO traag verloopt. Visie, deskundigheid, digitaal leermateriaal en techniek
moet in ontwikkeling gelijk opgaan ofwel in balans zijn. Eerder was de
ontwikkeling op veel scholen techniek gedreven, nu is het noodzaak om dat
vanuit een onderwijskundige visie te doen. Ook op het Zernike stagneert
de doorontwikkeling in de breedte. Er zijn grote verschillen in inzet van ICT
middelen tussen vaksecties vast te stellen. Uit de ICT monitor blijkt dat voor een
verdere implementatie een belangrijke rol is weggelegd bij de schoolleiding. Zij
moet als geen ander op de hoogte zijn van de onderwijskundige mogelijkheden
die het gevolg zijn van de stand van de techniek. Verwacht mag worden dat
binnen vier jaar leerlingen allemaal zelf een draagbaar elektronisch apparaat
bezitten. Nu al geven leerlingen in de bovenbouw havo/atheneum aan dat het
schoolse en thuis leren via de inzet van de elektronische leeromgeving (elo) met
elkaar verbonden moet worden.
Het Zernike College gebruikt ‘It’s Learning’ als elektronische leeromgeving.
Het is een geschikt platform waar digitaal leermiddelen kunnen worden
aangeboden. Docenten en leerlingen kunnen op dat platform eenvoudig
met elkaar communiceren. Het daadwerkelijk gebruik zal in de praktijk flink
31) Het project Edugl@s van de gemeente Groningen voorziet in de aansluiting op glasvezel van alle
scholen in de stad en directe omgeving.
25
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
gestimuleerd moeten worden. We verwachten dat we lesuitval vanwege ziekte
beter kunnen opvangen met gedigitaliseerd lesmateriaal. Bovendien hoeft
bij ziekte van leerlingen geen achterstand te ontstaan. Er kan eenvoudig
gecommuniceerd worden door docenten en (mede)leerlingen. Ouders hebben
toegang tot de studieresultaten van hun kind via Magister. Het Zernike College
vindt dat ICT niet in de plaats kan komen te staan van de docent. Het directe
contact van de docent met de leerling en de waarde van de sociale interactie
in de klas zijn en blijven zeer waardevol voor het plezier en leerprestaties van
leerlingen. Een belangrijk aandachtspunt is het gebruik van digitale middelen
door de docent. Op dit moment is dat nog onvoldoende om de ICT-ambities te
kunnen waarmaken. Het schoolbestuur wil gaan investeren in ICT als middel
voor onderwijsvernieuwing en het onderwijs beter te laten aansluiten bij de
veranderende samenleving. Het Zernike College zal zeker gebruik maken van
deze investeringen.
Jaarlijks investeert de school grote bedragen in werkboeken. Er zijn scholen
die het schoolboeken- en werkboekenbeleid drastisch omgooien. Werkboeken
worden vervangen door werkbladen die ook via scholennetwerken op dit
moment op verschillende plaatsen ontwikkeld worden. Het is waarschijnlijk ook
juridisch mogelijk om bestaande werkboeken per leerling (voor eigen gebruik)
te digitaliseren mits er een papieren versie (onbeschreven) op de achtergrond
aanwezig is. In de schoolplanperiode willen we het jaarlijks vervangen van
werkboeken drastisch terugbrengen door o.a. de inzet van digitale werkbladen
of gedigitaliseerde werkboeken.
In de schoolplanperiode beginnen we met een pilot met I-pad en/of e-reader
om leermiddelen (teksten, opdrachten, diagnostische toetsen) digitaal aan te
bieden. Deze pilot zal duidelijk moeten maken wat de voor- en nadelen zijn van
digitalisering van leermiddelen.
5. ZorgPassend onderwijs staat voor de deur32. Het Zernike College speelt daar al op in
door het toelaten van leerlingen met een ‘beperking’ en ‘bijzondere talenten’33 in
het reguliere onderwijs. We ontwikkelen samen met het samenwerkingsverband,
externe partners in de zorg en ouders een realistisch zorgprofiel voor de
school. We streven naar een pedagogisch- didactische omgeving waarin
32) De verwachting is dat per augustus 2012 de zorgplicht wettelijk is geregeld.
33) Op de locatie Harm Jan Zondag worden leerlingen toegelaten met gedragspsychiatrische
problematiek en cognitieve vermogens op havo en atheneum niveau. Het doel is dat deze leerlingen
in de bovenbouw een regulier havo of atheneum diploma halen.
26
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
verschillen tussen leerlingen geen belemmering zijn. Zorg vindt vooral in de
klas plaats als onderdeel van het onderwijs. Het klassenmanagement van
de docent is een belangrijke sleutel voor succes. Het Zernike College heeft
daarnaast zorgcoördinatie op elke locatie en zorgadviesteams per gemeente.
De medewerkers van het zorgcentrum bieden extra zorg voor leerlingen, die
dat nodig hebben. De toename van de zorgproblematiek van leerlingen in de
school betekent dat er meer geïnvesteerd moet gaan worden in de kennis
en vaardigheden van de medewerkers. Het individuele handelingsplan en de
persoonlijke begeleiding van de leerling zijn belangrijke instrumenten om
adequate zorg voor de leerlingen te bieden. Het beschikbare budget34 uit de
rugzakgelden en zorggelden van het samenwerkingsverband wordt vooral
ingezet in individuele begeleiding, professionele ondersteuning, klassengrootte
en tijdelijke plaatsing bij Rebound. De gelden voor leerwegondersteuning zitten
vooral in kleinere klassen en in het maken en/of gebruiken van individuele
handelingsplannen. Het speerpuntgeld van het samenwerkingsverband gaat
naar het beleid ‘gezonde en veilige school’ op de locaties, aandacht voor dyslexie
en extra ZAT-bijeenkomsten. De school is aangesloten op de verwijsindex
Zorg voor Jeugd Groningen en Drenthe. Dit is een digitaal systeem waarmee
problemen bij kinderen en jongeren van 0 tot 23 jaar vroegtijdig kunnen worden
gesignaleerd en waarbij de hulpverlening goed op elkaar kan worden afgestemd.
Het zorgbeleid van het Zernike College is in een apart zorgplan verwoord (zie
ook de bijlage).
6. DecanaatDe school heeft de keuze gemaakt voor een decanaat met professioneel
opgeleide studie- en beroepskeuzebegeleiders. Zij ondersteunen de mentoren
in de school bij de begeleiding van de leerlingen. In bijzondere gevallen
ondersteunt het decanaat de leerling zelf en is er overleg met de ouders. In de
onderbouw gaat het vooral om de voorbereiding op de sectorkeuze van het
vmbo en de profielkeuze van havo en atheneum. In de bovenbouw gaat het om
hulp bij de studie- en beroepskeuze, studiefinanciering, inschrijven bij DUO35 of
een jaar studeren en/of werken in het buitenland.
Strategischedoelenonderwijs
1. De Montessori-opleiding in de bovenbouw van havo en atheneum is
ontwikkeld en in uitvoering.
34) Zie schoolplan hoofdstuk 6, paragraaf 2 financiën.
35) DUO is Dienst Uitvoering Onderwijs (voormalige IBG-groep)
27
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
2. De maatschappelijke stage is belangrijk voor het werken aan actief
burgerschap. Daarom is op alle juniorlocaties en voor alle onderwijssoorten
van het Zernike College de maatschappelijke stage ingevoerd.
3. De school wil een betere aansluiting tussen onder- en bovenbouw. Daarom
geeft een aantal docenten van de bovenbouw ook een aantal lessen in jaar 3
van de onderbouw.
4. Voor een betere aansluiting tussen onder- en bovenbouw is de toetsstof in
het tweede deel van jaar drie van de onderbouw qua omvang vergelijkbaar
met de eerste helft van het vierde jaar van de bovenbouw.
5. Om het cultuurprofiel van de school verder te ontwikkelen beschikt de school
over een doorlopende leerlijn in het cultuurprogramma.
6. Om de doorstroomresultaten vanaf het derde leerjaar naar het eindexamen
van havo en atheneum op voldoende niveau te brengen doet de school
gericht onderzoek naar de oorzaken van zittenblijven en afstromen vanaf het
derde leerjaar.
7. De school wil de LOOT-status behouden volgens de nieuwe normen van de
Stichting LOOT.
8. De school doet onderzoek naar de relatie tussen excellentie en
schoolprestaties.
9. De school wil dat docenten het gebruik van ICT integreren in hun
werkzaamheden. Elke docent is actief op de elektronische leeromgeving van
It’s Learning.
10. De school wil dat het management de brede inzet van ICT kan sturen en
begeleiden. Daar is het nodig dat alle leden van het management goed op
de hoogte zijn van ICT-ontwikkelingen in het vo.
11. De school wil dat alle docenten zich bekwamen in het gebruik van
ICT-middelen. Daarom moet elke docent in de gelegenheid zijn gesteld
didactische scholing te volgen op ICT-gebied.
12. De school wil onderzoeken op welke wijze leermiddelen digitaal kunnen
worden aangeboden. Daarom wordt een pilot met het aanbieden van
leermiddelen met een e-book/i-pad uitgevoerd en geëvalueerd.
13. De school wil leerlingen met zorgproblematiek zoveel mogelijk in het
onderwijs een plek geven. De school streeft daarom naar maatwerk
bij de doorstroom naar de bovenbouw.
14. De school wil dat tl-leerlingen ook een reëel perspectief hebben op
doorstroom naar het havo. De school streeft daarom naar een doorstroom
van minimaal 20% vmbo-tl naar het havo.
15. De school wil naar vermogen voldoen aan de eisen van passend onderwijs.
De school ontwikkelt daarom i.s.m. het samenwerkingsverband een
zorgprofiel voor het Zernike algemeen en per locatie met inbreng van
ouders.
28
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
16. De school voldoet aan de wettelijke regeling inzake onderwijstijd.
De school overlegt daarom met ouders en leerlingen jaarlijks over de wijze
waarop de wettelijk geregelde onderwijstijd op het Zernike op een zinvolle
wijze wordt ingevuld.
29
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
Hoofdstuk 4 Kwaliteitsbeleid
1. Kwaliteit en kwaliteitszorgHet Zernike College hoort bij de beste scholen van het voortgezet onderwijs in
Noord-Nederland36. Met het programma ‘vensters voor verantwoording’ kunnen
we volgen of we die positie ook blijven waarmaken. De belangrijkste maatstaf
voor ons is dat leerlingen, ouders en medewerkers tevreden zijn over het
onderwijs en de school als arbeidsorganisatie. Iedere twee jaar zal als onderdeel
van het kwaliteitsbeleid de tevredenheid van leerlingen, medewerkers en ouders
worden onderzocht. De resultaten daarvan zijn een belangrijke input voor (het
wijzigen van) doelstellingen en het jaarplan.
De doelen van de school en de prestaties van leerlingen zijn heel belangrijk.
Maar er is meer: plezier in school, motivatie, veiligheid en betrokkenheid zijn net
zo belangrijk. Leerlingen brengen in een belangrijke ontwikkelingsfase van hun
leven veel tijd op school door. In deze fase leggen leerlingen de basis voor hun
toekomst. De kwaliteit van de school is dat we oog hebben voor een ieder, voor
beperkingen en talenten én verschillen waarderen. Het openbare karakter van
onze school komt daarin naar voren. Wij willen dat iedere leerling zich veilig en
thuis voelt op het Zernike. Bij kwaliteitszorg moet het altijd gaan om de vraag:
wat merkt de leerling ervan, wordt het leren van de leerling erdoor verbeterd?
Het Zernike College vindt het belangrijkste in kwaliteitszorg37 dat we doen wat
we beloven. Daar willen we aan gehouden worden.
36) Uit de recente gegevens van de onderwijsinspectie en dagblad Trouw valt af te leiden dat het
Zernike op de vier door de inspectie belangrijk geachte opbrengsten (doorstroom onderbouw,
doorstroom bovenbouw, verschil schoolexamen en centraal examen en gemiddeld resultaat centraal
examen) bij de beste tien vergelijkbare scholen in het Noorden hoort.
37) In kwaliteitszorg gaat om het verbeteren, borgen en verantwoorden van kwaliteit in het primaire
proces, het onderwijs, de zorg voor leerlingen en alle ondersteunende processen. We doen dat
in samenspraak met leerlingen, ouders, externe partners en overheid. We werken doelgericht en
integraal, cyclisch en systematisch aan kwaliteit.
30
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
2. Externe kwaliteitszorgDe onderwijsinspectie ziet namens de overheid toe op de kwaliteit van ons
onderwijs. Dat toezicht is risicogericht: scholen met veel risico’s krijgen meer
toezicht, scholen met minder risico’s minder. Het risicoprofiel wordt bepaald op
basis van opbrengsten, schooldocumenten en signalen uit de omgeving van de
school. De inspectie kijkt niet in de eerste plaats naar de school of de vestiging
als geheel, maar naar de opbrengsten per onderwijssoort (de leerwegen
binnen het vmbo, het havo en het atheneum). Alle onderwijssoorten van het
Zernike College vallen onder het basistoezicht38. En dat willen we zo houden.
De Montessori-opleiding van het Zernike College is lid van de landelijk vereniging
van Montessori-scholen (CVMO). De vereniging visiteert regelmatig de scholen
en houdt zo vinger aan de pols van het Montessori-onderwijs. De Montessori-
bovenbouw van het Zernike zal in de schoolplanperiode worden gevisiteerd.
Ook het technasium wordt extern geauditeerd. Om de vier jaar vindt dit traject
plaats op basis waarvan het predikaat ‘technasium’ voor vier jaar wordt verleend.
3. Interne kwaliteitszorgHet draagvlak voor kwaliteitszorg is de laatste jaren in de school steeds meer
ontstaan. Kwaliteitszorg is een gedeelde verantwoordelijkheid in de school:
kerndirectie, teamleider, docent, ondersteunend personeel. Ieder heeft zijn rol.
In het jaarplan omschrijven we per vestiging de concrete doelen, werkwijzen en
verwachte resultaten. En in het jaarverslag leggen we verantwoording af van wat
we bereikt hebben.
Bovenschools maken we jaarlijks een programma kwaliteitszorg. Daarin staan
de activiteiten van kwaliteitszorg die we op alle vestigingen doen. Het Zernike
College gaat meedoen met het systeem ‘vensters voor verantwoording’.
De grote sprong voorwaarts is dat we met dit systeem op de belangrijkste
thema’s (onderwijs, kwaliteit, personeel) actuele en transparante informatie
over opbrengsten bieden. We kunnen ontwikkelingen zien door de jaren
heen en we kunnen vergeleken worden met collega-scholen. De dialoog
met leerlingen, ouders, externe partners en overheid over deze gegevens
vinden we het belangrijkst. De huidige onderzoeken naar tevredenheid
van leerlingen, personeel en ouders kunnen we in dit systeem inpassen.
Zo leggen we verantwoording af over wat we doen. Het Zernike College heeft
38) Zie www.onderwijsinspectie.nl of site www.zernike.nl voor de actuele opbrengstenkaart van het
Zernike College.
31
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
de afgelopen jaren ervaring opgedaan met zelfevaluatie en auditing.
We maken gebruik van de vo-spiegel om onderzoeksgegevens te verzamelen.
In de schoolplanperiode willen we hiermee verder gaan, zodat tussen
locaties een cultuur van collegiale visitatie gaat ontstaan. De kwaliteit van de
administratieve ondersteuning van het onderwijs hangt in belangrijke mate
af van de kwaliteit van de ICT-programma’s. Ouders, leerlingen en docenten
moeten op elk gewenst moment inzage hebben in de studieresultaten. En het
systeem moet managementinformatie kunnen genereren bijvoorbeeld op het
terrein van in-, door- en uitstroom. Het op orde hebben van deze systemen
is voor het Zernike College een belangrijke prioriteit. Aan het einde van de
schoolplanperiode zal een evaluatie plaatsvinden van het schoolplan.
4. Inhoudelijke accentenEen door de staatssecretaris ingestelde Expertgroep39 pleit voor voorgeschreven
tussenniveaus voor taal en rekenen tijdens de hele schoolcarrière van leerlingen
in het Nederlandse onderwijs. Jongeren die het mbo en hbo binnenstromen
blijken op dit moment veel moeite te hebben met lezen, spellen en rekenen.
De kansen van leerlingen op een optimale schoolloopbaan worden vergroot als
ze minimunniveaus voor taal en rekenen beheersen. Daarom willen we beleid
ontwikkelen – zeker voor de onderbouw van het vmbo – om extra aandacht
voor taal te integreren in het onderwijs. De locaties Helperbrink en HJZ nemen
hierin het voortouw. Hetzelfde geldt voor de rekenvaardigheden. Vanaf 201340
moet elke vo-leerling tijdens het eindexamen een vaardigheidsproef doen
in rekenen. We maken een programma voor rekenen dat de leerlingen goed
voorbereidt op de landelijke referentieniveaus. Het Zernike College heeft
eerder al de overgangsnormen in de onderbouw aangescherpt in verband met
de nieuwe exameneisen voor de kernvakken Engels, Nederlands en wiskunde.
In de schoolplanperiode moeten leerlingen van de bovenbouw gemiddeld
een voldoende halen voor het centraal examen en mogen zij maximaal één
onvoldoende halen op de vakken Engels, Nederlands of wiskunde. In het laatste
jaar van de schoolplanperiode zal de rekentoets als onderdeel van het centraal
examen worden ingevoerd.
39) De expertgroep taal en rekenen o.v.v. voormalig hoofdinspecteur van het voortgezet onderwijs
Hein Meijerink heeft in 2008 het advies ‘over de drempels met taal en rekenen’ uitgebracht aan de
staatsecretaris van Bijsterveldt.
40) Het min. van OCW heeft voor taal en rekenen per wet referentieniveaus per schoolsoort
vastgesteld, die gelden vanaf augustus 2010. Eindexamenleerlingen van het schooljaar 2013 - 2014 gaan
voor het eerst de rekentoets als onderdeel van het examen afleggen.
32
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
Strategischedoelenkwaliteit
1. De school wil voldoen aan de inspectienormen van doorstroom in de
onderbouw.
2. Elke locatie werkt eigen standaard uit van kwaliteit in lessen (structuur,
didactiek, pedagogiek, inhoud).
3. De school wil de aansluiting tussen de eigen onder- en bovenbouw op een
goede manier organiseren. De school stelt zich ten doel dat 80% van de
leerlingen in het vierde jaar van de bovenbouw tevreden is over deze
aansluiting.
4. De school wil met behulp van het schoolplan, jaarplan en jaarverslag meer
samenhang realiseren tussen de beleidsterreinen onderwijs, personeel,
kwaliteit en organisatie.
5. De school wil systematisch aandacht voor kwaliteitszorg op de school.
Daarom wordt voor het Zernike College – eerst centraal en later op de
locaties - het systeem van kwaliteitszorg met behulp van ‘vensters voor
verantwoording’ ingevoerd. Daarnaast werkt de school met zelfevaluatie,
collegiale visitatie en de vo-spiegel.
6. De school wil actief in gesprek met ouders, leerlingen en personeel over
de kwaliteit van het onderwijs van het Zernike College. Daarom organiseert
de school één keer per schooljaar een dialoog over kwaliteit van de school
op basis van de gegevens uit het systeem ‘vensters voor verantwoording’.
7. De school wil goed contact met de scholen van het basisonderwijs door
te investeren in warme overdracht bij de overgang van leerlingen van het
basisonderwijs naar voortgezet onderwijs.
8. De school wil een positief resultaat bereiken met de externe visitatie van
de Montessori-opleiding in de bovenbouw door het CVMO op basis van
interne zelfevaluatie en auditing.
9. De school wil voldoen aan de nieuwe referentieniveaus van taal en rekenen.
Daarom ontwikkelt de school een taalprogramma en een programma ter
voorbereiding op de rekentoets als onderdeel van het examen 2013 - 2014.
10. De school wil leerlingen op het juiste niveau plaatsen in jaar drie. Daarom
doet de school onderzoek naar de relatie tussen advies basisschool, citoscore
en plaatsing in jaar drie.
11. De school wil een positief resultaat op de technasiumaudit realiseren op
basis waarvan verlenging van het predikaat ‘technasium’ wordt verkregen.
12. De doelen van het schoolplan worden op het eind van de schoolplanperiode
geëvalueerd.
33
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
Hoofdstuk 5 Personeelsbeleid
1. De docent centraalDe missie van het Zernike College ‘Eigenwijs onderwijs, de school als
ontdekkingsreis’ is er voor de leerlingen en voor de medewerkers. Er is ruimte
voor innoveren en experimenteren met nieuwe onderwijsvormen, er is ruimte
voor onderzoek en talentontwikkeling. Het Zernike College wil in de schoolplan-
periode zijn marktaandeel behouden en versterken. Dat betekent dat het
onderwijsaanbod in alle opzichten aantrekkelijk, van hoge kwaliteit en divers
moet zijn voor de leerlingen. De verschillende profielen van de juniorlocaties
en het onderscheid tussen junior- en bovenbouwlocatie maken dit mogelijk.
De leerlingprognose laat zien dat we in de schoolplanperiode een lichte groei
doormaken en stabiliseren op 3050 leerlingen. Daarnaast verwachten we
dat de financiële situatie niet rooskleurig zal zijn vanwege bezuinigingen,
stijgende personele lasten en tekorten op stichtingsniveau. Dit betekent dat
we een behoedzaam aanstellingsbeleid moeten voeren, meer met tijdelijke
contracten moeten werken en goed zicht moeten hebben op de kwantitatieve
en kwalitatieve ontwikkeling van het personeelsbestand. Het Zernike College
wil ondanks deze tegenwind een aantrekkelijk werkgever blijven voor de
medewerkers.
Goed onderwijs staat voor het Zernike College gelijk aan goede docenten.
Verschillen tussen medewerkers zijn een belangrijke uitgangspunt en
inspiratiebron voor personeelsbeleid. De rol van het ondersteunend personeel in
de school is van cruciaal belang en wordt vaak onderschat. Het Zernike College
vindt dat niet terecht. Op het Zernike College zijn zij een essentiële schakel in
de kwaliteit van de organisatie en de ondersteuning van de docenten en het
onderwijs. Conciërges, mediathecarissen en administratieve medewerkers
vervullen ook een belangrijke rol in de pedagogische relatie met de leerlingen.
Het Zernike College biedt een veilige en persoonlijke leeromgeving van hoge
kwaliteit. Docenten moedigen leerlingen aan om hun talenten maximaal te
ontwikkelen en om optimale prestaties te leveren. Dit betekent dat we moeten
inzetten op het verder scholen en professionaliseren van de medewerkers:
34
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
onderwijsondersteunend personeel, docenten en management. Dit maakt van
het Zernike College een aantrekkelijke arbeidsorganisatie. En dat is belangrijk
in een tijd waar de arbeidsmarkt voor onderwijspersoneel steeds meer onder
druk komt te staan. In het convenant ‘leerkracht’ zijn tussen de sociale partners
afspraken gemaakt om het beroep van docent aantrekkelijker te maken (zie
paragraaf 4). Het investeren in docenten door opleiding (op allerlei niveaus)
is daarom van groot belang. Het Zernike College is samen met de andere
drie Groningse openbare scholen voor voortgezet onderwijs geaccrediteerd
als academische opleidingsschool. Samen met de RUG en de NHL wordt het
opleiden van nieuwe docenten verbonden met het doen van praktijkgericht
onderzoek. Zo kunnen we onderwijsinnovatie beter verantwoorden en borgen in
de school. En we verwachten dat we op deze manier toekomstige medewerkers
meer kunnen boeien en beter aan ons kunnen binden.
2. Actief taakbeleidUit het onderzoek naar tevredenheid van medewerkers van het Zernike als
arbeidsorganisatie41 bleek dat 90% tevreden is over de school: de school krijgt
een dikke zeven! Per locatie zijn speerpunten opgesteld, die in het jaarplan van
de school terug te zien zullen zijn.
De informatievoorziening, de werkdruk en de gesprekscyclus zijn onderwerpen
die in het onderzoek Zernikebreed naar voren zijn gebracht als knelpunten.
De informatievoorziening zal per locatie worden verbeterd door bijvoorbeeld
digitale wekelijkse nieuwsbrieven voor medewerkers. De gesprekscyclus tussen
leidinggevende en docenten zal worden ingevoerd. We streven naar een jaarlijks
voortgang/popgesprek. Een belangrijk instrument om de werkdruk aan te
pakken is het taakbeleid. Onder taakbeleid verstaan we de optimale afstemming
tussen het takenpakket van de school en de capaciteiten en de beschikbare tijd
van de medewerkers. Zo willen we de organisatiedoelen van de school en de
ontwikkelingsdoelen van het individuele personeelslid realiseren. Taakbeleid is
vooral een verdelingsvraagstuk van middelen van de school. We kunnen daarom
niet alle ambities realiseren en moeten keuzes maken. De middelen worden
steeds schaarser, bijvoorbeeld omdat niet alle financiële consequenties van
de CAO in de bekostiging worden meegenomen. Ook worden middelen steeds
vaker weggezet in kortlopende projecten. In het onderzoek naar tevredenheid
van medewerkers van 2009 kwam naar voren dat iets meer dan 40% van de
41) In december 2009 is een onderzoek naar tevredenheid onder medewerkers over het Zernike als
arbeidsorganisatie gehouden. De respons bedroeg 64%. De resultaten zijn verwerkt i.s.m. het bureau
Gamma van de RUG.
35
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
medewerkers ontevreden is over de werkdruk42 op school. Hetzelfde onderzoek
laat ook zien dat medewerkers tevreden zijn over regelmogelijkheden en
afwisseling in het werk. Dat zijn twee aspecten die bij afwezigheid juist veel
werkdruk verklaren. De piekdrukte en de volle klassen lijken de belangrijkste
redenen. Het verzuimpercentage ligt iets boven de 5% en dat vinden we
aanvaardbaar. In de gesprekscyclus tussen leidinggevende en docenten
besteden we aandacht aan de beleving van de werkdruk van elke medewerker,
vooral wanneer er een vermoeden is van disbalans tussen draagkracht en
draaglast, bijvoorbeeld bij een hoge verzuimfrequentie. Op dit onderwerp
wordt nauw samengewerkt met de arbodienst. In het debat over taakbeleid
met medewerkers kwam duidelijk naar voren dat men centraal vastgesteld
en transparant taakbeleid op Zernike-niveau ondersteunt. Het is de uitdaging
aan het management een taakbeleid43 te ontwikkelen waar de belangen van
medewerker en van de organisatie goed op elkaar zijn afgestemd. Het taakbeleid
kent een viertal onderdelen die in samenhang zijn uitgewerkt:
• taakomvangbeleid: omschrijving van de taken en de daarvoor beschikbare
financiën, vertaald in formatieruimte,
• taakverdelingsbeleid: de criteria voor de evenwichtige verdeling van taken
over medewerkers,
• taakbelastingbeleid: algemene maatregelen voor optimalisering van het
werkklimaat, gericht op doelgroepen,
• belastbaarheidbeleid: specifieke maatregelen voor optimalisering van het
werkklimaat, rekening houdend met individuele factoren.
Het taakbeleid is een belangrijk sturingsmiddel voor onderwijsuitvoering en
ontwikkeling. Het Zernike College wil daarom de regie houden over het eigen
taakbeleid van de school op basis van de visie van de school, de leerlingaantallen
en bestuurlijke afspraken.
3. ProfessionaliseringHet Zernike College wil een lerende organisatie zijn. Zo’n organisatie is typerend
voor professionals. Op het Zernike besteedt een grote meerderheid van
docenten een aantal dagen per jaar aan deskundigheidsbevordering. Dit betreft
42) De bonden hebben in 2010 een enquête uitgevoerd i.v.m. de werkdruk. 67% van de respondenten
kiest voor het vastleggen van de lessentaak in de CAO. De afspraak met de VO-raad is dat deze uitkomst
in de nieuwe cao van het VO wordt vastgelegd.
43) Jaarlijks stelt het Zernike het formatieplan en het taakbeleid vast voor het kalenderjaar i.o.m.
beleidsgroep en mr.
36
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
vooral korte cursussen en training. Daarnaast besteden docenten ook veel tijd
aan deskundigheidsbevordering buiten werktijd. Het Zernike streeft er naar
dat een medewerker jaarlijks gemiddeld tien dagdelen besteedt aan scholing
en deskundigheidsbevordering. In het bekwaamheidsdossier wordt jaarlijks
opgenomen waar deze tijd aan besteed is44.
Een voorwaarde voor het leren van docenten is dat de schoolleiding van het
Zernike College en de medewerkers nut en noodzaak van professionalisering
zien. Dat geldt zeker voor het zogenaamde informele leren. Leren op de
werkplek vraagt om medewerkers die in staat zijn en bereid zijn om te leren
en een werkomgeving die leren mogelijk maakt45. Zo’n leerrijke werkomgeving
is ook inspirerend voor lio’s en beginnende leerkrachten. Zij voelen zich dan
gesteund en begeleid in hun leerproces. Als academische opleidingsschool
zijn we dat aan onszelf verplicht. Tegelijkertijd kunnen we als opleidingschool
bij vacatures goed functionerende lio’s aan ons binden. Dat geeft ons een
voorsprong op scholen, die minder investeren in opleiden.
Professionaliseren is niet (alleen) een kwestie van ambitie of van wensen en
ideeën. De visie en de doelen van professionalisering worden mede ontleend
aan het werk en de ontwikkeling daarin. Docenten moeten daarbij in hun
werk de noodzaak voelen om zich te professionaliseren. Het Zernike wil
docenten stimuleren zelf onderwijsmateriaal te maken aanvullend of in plaats
van lesmateriaal uit de methode. Zo kunnen gemakkelijker vakoverstijgende
projecten gemaakt worden en is de school minder afhankelijk van de werkboeken
die bij de methoden horen. Zo hebben we ook meer grip op kwaliteit. We
activeren de kennis in school en bevorderen de samenwerking tussen docenten.
Het is belangrijk dat de ambitie om te professionaliseren gedeeld wordt, dat het
niet alleen een individuele, maar ook een collectieve ambitie is. Professionals
zijn daarin afhankelijk van elkaar. Ze zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de
kwaliteit en kunnen elkaar daarop aanspreken. Het Zernike College wil docenten
stimuleren in een team vast te stellen wat de doelstellingen en knelpunten
zijn in professionalisering. Als daarover duidelijke afspraken bestaan kunnen
collega’s elkaar ook daarop aanspreken. Het Zernike College wil het gewenste
professioneel gedrag en de daarbij behorende kwaliteiten concreet benoemen
en vastleggen. Wij willen ook benoemen wat we waarderen in professionaliteit
van de medewerker. Dit doen we in de gesprekscyclus, bijvoorbeeld met behulp
van de competentiekaart. Openheid en communicatie over de gebieden waarop
een leraar het goed doet en over zijn individuele kwaliteiten, zijn belangrijk.
44) Volgens de wet BIO is de school hiertoe ook verplicht.
45) Uit onderzoek van Piety Runhaar, die bij de Universiteit van Twente is gepromoveerd op een
onderzoek naar professionalisering. Jaarlijks hebben we als Zernike College ca. 15 to 20 lio’s in huis,
naast minoren en ander kortlopende stages van HBO en universiteit.
37
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
Dat kunnen we realiseren door docenten te beoordelen op basis van
professionele bekwaamheidseisen. Docenten die zich positief onderscheiden
willen we daarvoor belonen, bijvoorbeeld door middel van extra cursussen,
ontwikkeltaken of een studiereis. Professionalisering gaat ook over het
management46 van de school. Leidinggeven vereist bekwaamheden die niet
alleen al doende geleerd worden, maar waar ook in geschoold moet worden.
Het Zernike College wil vooral op het terrein van de gesprekscyclus in de
schoolplanperiode een grote stap maken. Het voeren van voortgangsgesprekken
en het uiteindelijk beoordelen van medewerkers moeten een normale gang van
zaken worden in de school.
4. Functiemix en entreerechtHet Zernike College is eraan gehouden de ‘functiemix‘ in te voeren. De
‘functiemix’ is de verdeling van leraren (in voltijdbanen, fte’s) over de
verschillende salarisschalen. Schoolbesturen krijgen extra geld van het
ministerie om leraren promotie te kunnen geven naar hogere leraarsfuncties,
met bijbehorende beloning. De basis voor de promotieruimte ligt in het verschil
tussen de nulsituatie in 2008 en de streefsituatie in 2011 en 2014. Het gaat
in deze maatregel uitsluitend om docentfuncties. Op bestuursniveau is een
notitie ‘functiemix’ gemaakt, die kaders stelt voor de uitvoeringsplannen op
de scholen. Voor het Zernike College betekent het dat een inhaalslag gemaakt
moet worden. Daarmee willen we twee doelen bereiken: de kwaliteit van de
lessen krijgt een andere dimensie en de aansluiting tussen onder- en bovenbouw
verbetert. Het entreerecht is een afspraak tussen sociale partners waarin is
vastgelegd dat eerstegraders die structureel les geven in de bovenbouw van
havo of atheneum – ongeacht de omvang – in de Ld-schaal worden geplaatst.
Het Zernike College gaat er vanuit dat de financiële consequenties van de
functiemix en het entreerecht door het rijk worden vergoed. Deze maatregelen
en de consequenties zullen in een uitvoeringsplan beschreven worden. De (p)
mr is hierin de belangrijkste gesprekspartner en heeft instemmingsrecht op dit
uitvoeringsplan.
46) De teamleiders van het Zernike volgen regelmatig gezamenlijk een scholing. Het Zernike College
neemt ook deel aan het programma ‘managementoriëntatie’ van O2G2.
38
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
Strategischedoelenpersoneel
1. De school wil interne onderzoekscapaciteit tot zijn beschikking hebben.
Daarom participeert de school in het traject ‘duurzaam innoveren en
praktijkgericht onderzoek’ i.s.m. NHL met als resultaat drie opgeleide docent-
onderzoekers en concrete onderzoeken naar kwaliteitsverbetering.
2. De functiemix is ingevoerd conform de cao.
3. De school wil beginnende docenten meer aandacht geven om te groeien
in het werk. Daarom is er extra contacttijd van de schoolopleiders voor de
begeleiding.
4. Permanent hoge werkdruk leidt uiteindelijk tot uitval. Het verlagen van
de werkdruk en het terugdringen van verzuimfrequentie heeft daarom hoge
prioriteit bij het vaststellen van het taakbeleid en de gesprekscyclus tussen
leidinggevende en medewerker.
5. De school wil de wet beroepen in het onderwijs (wet bio) goed uitvoeren.
Daarom wordt de gesprekscyclus tussen leidinggevende en personeel
ingevoerd. Deze cyclus bestaat uit een jaarlijks voortgangs- dan wel
popgesprek, dat is gebaseerd op basis van een door de docent gevuld
dossier.
6. De school wil dat docenten zich voortdurend blijven scholen. Dat past bij een
professionele taakopvatting. Daarom wil de school dat docenten gemiddeld
10 dagdelen op jaarbasis aan scholing en deskundigheidsbevordering
besteden. Zij leggen de resultaten vast in het eigen dossier.
7. De school wil in verband met de professionalisering van docenten
ruimte scheppen in het taakbeleid voor de ontwikkeling van lesmateriaal en
vakoverstijgende projecten.
8. De school gaat de competenties van docenten benoemen op basis van een
landelijke en bestuurlijke standaard.
9. Docenten beschrijven hun verworven competenties in het persoonsdossier.
10. Jaarlijks worden opleidingsdoelen per locatie vastgesteld als onderdeel van
het jaarplan.
39
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
Hoofdstuk 6 Huisvesting, financiën en organisatie
1. HuisvestingDe keuze voor het organisatieprincipe van aparte junior- en bovenbouwlocaties
is gebaseerd op een heldere visie op onderwijs. Deze keuze maakt de organisatie
complexer, het beheer duurder en zorgt voor de inzet van meer personeel.
Huisvesting is een verantwoordelijkheid van de lokale overheid, onderhoud en
beheer is van het bestuur. Zolang de decentralisatie van huisvestingsgelden
niet is geregeld, is het Zernike College afhankelijk van de huisvestingpolitiek
van drie gemeenten. Het gaat dan vooral om gebouwen, huur en faciliteiten
voor lichamelijke opvoeding. In de schoolplanperiode staan twee grote
huisvestingprojecten centraal. De nieuwbouw van de bovenbouw van havo/
atheneum in Haren en de uitbreiding van de juniorlocatie Montessori in de stad
Groningen. Op beide locaties zijn deze projecten van groot belang omdat de
huidige huisvesting onder de maat is om de onderwijsambities waar te maken.
De recente uitbreiding van de bovenbouwlocatie Haren met vijf noodlokalen
onderstreept de noodzaak tot structurele oplossing. B&W en de raad van Haren
onderkennen de problematiek. We verwachten dat in de schoolplanperiode beide
projecten worden afgerond. Uit recent onderzoek47 komt naar voren dat het
binnenklimaat in scholen veel te wensen overlaat. Dat geldt ook voor het Zernike
College. Dit beïnvloedt prestaties van leerlingen en docenten in negatieve zin en
veroorzaakt lichamelijke klachten. Met kleine en gerichte investeringen kunnen
snel resultaten geboekt worden. Maar ook het tijdig openen van ramen en
47) Zie het rapport van de rijksbouwmeester van der Pol ‘gezond en goed:scholenbouw in
topconditie’2009
40
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
luchten van lokalen door docenten en leerlingen kan soelaas bieden.
De verwachte overdracht van het vmbo van het Noorderpoort naar de stichting
openbaar onderwijsgroep Groningen heeft ook gevolgen voor huisvesting. De
huidige gebouwen zijn in het bezit van het Noorderpoort. Beide schoolbesturen
zoeken naar een geschikte oplossing voor de huisvesting van het vmbo. De
vmbo-leerlingen en de medewerkers hebben recht op een accomodatie waar
goed beroepsonderwijs gegeven kan worden.
2. FinanciënHet Zernike College voert tot nu toe een gezond financieel beleid en is zelfs in
staat gebleken een bescheiden reserve op te bouwen. Dat is vooral te danken
aan de voortdurende groei van het aantal leerlingen. We beschouwen de
locaties niet als afzonderlijke budgeteenheden. De inkomsten worden centraal
op Zernike-niveau genomen. De uitgaven voor medewerkers beslaan circa 80
procent van de begroting. Elk jaar wordt een plan van personele inzet gemaakt
per locatie. Op basis van het profiel van de locatie en de leerlingpopulatie vindt
een verevening plaats in kosten, bijvoorbeeld door een gunstiger klassengrootte
op de ene locatie ten opzichte van de andere. Daarnaast is er een actief, centraal
taakbeleid voor de school. De kerndirectie stelt de personele inzet per locatie
vast. Op basis van dit taakbeleid en de personele inzet wordt het personele
deel van de begroting vastgesteld. Daarnaast is er het materiële deel van de
begroting. Op deze wijze neemt de kerndirectie financiële verantwoordelijkheid
voor de keuzes per locatie. Het budget voor zorg en het zorgplan worden
Zernikebreed vastgesteld. Er zijn inkomsten van het samenwerkingsverband48.
Daarnaast zijn er inkomsten uit leerwegondersteuning en uit leerlinggebonden
financiering (rugzakje). Deze gelden worden vooral gebruikt voor de individuele
coaching en begeleiding van de leerlingen op basis van een individueel
handelingsplan. Daarnaast wordt het budget gebruikt voor de inzet van
deskundigheid van medewerkers van het zorgcentrum, administratie, verkleining
van de klassen en noodzakelijke materiële aanpassingen. Het Zernike College
zet ook in op zorgcoördinatie op locatie en dyslexiebeleid. Het bestuur van de
stichting openbaar onderwijsgroep heeft de aangesloten scholen de opdracht
gegeven jaarlijks een sluitende begroting te presenteren. De reden hiervoor is
de ongunstige financiële positie van het gehele openbare onderwijs. Het Zernike
48) Op basis van het aantal vmbo-leerlingen in jaar 3 en 4 krijgt de school van het samenwerkings-
verband een bedrag voor versterking van de zorgstructuur in de school en speerpunten in de zorg.
In 2010 ging het om 24.500 euro. De inkomsten van lgf-gelden bedragen in 2011 170.000 euro.
De verwachting is dat het aantal leerlingen met lgf zal stijgen.
41
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
College verwacht voor de toekomst een ongunstig financieel beeld. Dat komt
onder andere door het niet volledig bekostigen door het rijk van cao-afspraken,
de autonome stijging van de personele lasten ten opzichte van de gemiddelde
vergoeding van personeelslasten en het wegvallen van de bekostiging
voor kwaliteitszorg. Op korte termijn zal de school een plan maken om de
oplopende tekorten van de school in de nabije toekomst weg te werken. In de
schoolplanperiode zoeken we naar mogelijkheden om inkomsten en uitgaven van
de cultuurmarathon en de internationale uitwisseling, die beide van groot belang
zijn voor het profiel van het Zernike College, met elkaar in balans te brengen.
3. OrganisatieOrganisatorische rompslomp belemmert steeds vaker het gewone lesgeven49.
De docent moet zich vooral bezig kunnen houden met het onderwijs en met
de leerlingen. Feit is dat het primaire proces steeds complexer geworden is en
niet beperkt blijft tot lesgeven. Het Zernike College maakt met actief taakbeleid
duidelijk waar de beschikbare middelen aan besteed worden. De organisatie50
van het onderwijs is op de locaties neergelegd bij teams van docenten. De teams
zijn verticaal samengesteld. Teamwork en accent op onderwijsontwikkeling
komen tegemoet aan de eis van professionalisering van de organisatie. Op
elke locatie is een deel van de donderdagmiddag vrij geroosterd voor teams,
subteams en secties. Het organisatietalent en de sturing van de teamleider
in de teams zijn twee belangrijke factoren voor het succes van de teams.
Uit het onderzoek naar tevredenheid van de medewerkers komt naar voren
dat zij tevreden zijn over deze sturing. Naast de teams zijn er subteams en
projectgroepen met specifieke ontwikkelopdrachten. Secties stellen de keuze
van lesmethoden vast. Vanaf het derde leerjaar spelen de secties een steeds
belangrijker rol in het onderwijs, vooral in de vaststelling van de doorgaande
leerlijn tussen onder- en bovenbouw en van vmbo naar havo. Deze structuur van
teams, subteams en secties zal in deze schoolplanperiode nog verder ontwikkeld
moeten worden om duidelijkheid in bevoegdheid en verantwoordelijkheid
te krijgen. Elke locatie wordt aangestuurd door de gebouwdirectie, waarin
de teamleiders met de vestigingsdirecteur zitting hebben. De kerndirectie
bestaat uit de rector met de vijf vestigingsdirecteuren, aangevuld met de
vestigingsdirecteur van de bovenbouw van het vmbo van het Noorderpoort.
Het hoofd administratie en de directiesecretaris ondersteunen dit overleg.
In de kerndirectie is sprake van portefeuilleverdeling (financiële zaken, personele
49) Belangrijkste thema uit het onderwijsdebat van de Volkskrant 2009.
50) Zie organogram Zernike College
42
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
zaken, zorg, LOOT, kwaliteitszorg, opleiding, technasium). De directiesecretaris
is belast op projectbasis met kwaliteitszorg, huisvesting (nieuwbouw) en
de stuurgroep Zernike Noorderpoort. De inspraak en medezeggenschap
is georganiseerd in de beleidsgroep en medezeggenschapsraad. De
beleidsgroep bestaat uit vertegenwoordigers van elk team en het oop, en
adviseert de kerndirectie over elk voorgenomen beleidsvoorstel, dat naar
de mr gaat. De rector overlegt elke twee maanden namens het bestuur met
de medezeggenschapsraad. De rector heeft namens de school zitting in het
overleg van rectoren, dat tweewekelijks spreekt met het CvB van de stichting.
Het Zernike zoekt actief naar verbindingen met andere openbare vo-scholen en
het stafbureau op basis van de eigen deskundigheid bv. op het terrein van ICT,
facilitair management en kwaliteitszorg.
43
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
Hoofdstuk 7 locaties van het Zernike College
Locatie Helperbrink Montessori GroningenAtheneum, havo jaar 1,2 en 3, vbo bb t/m tl, Lo, jaar 1 en 2
PROFIEL
Het onderwijs van het Montessori Juniorcollege in Groningen is gebaseerd
op de ideeën van Maria Montessori en andere reformpedagogen van het
vernieuwingsonderwijs, zoals Helen Parkhurst (Dalton) en Peter Petersen
(Jenaplan). Het Zernike College heeft deze onderwijsvorm gemoderniseerd met
het concept ‘werkplaats - atelier’ in de eerste twee jaren van de onderbouw.
Ons onderwijs plaatst de leerling centraal in het leerproces. Alle activiteiten
die bijdragen aan de ontwikkeling van zelfstandigheid en zelfredzaamheid
worden gestimuleerd. Het motto is: ‘Leer mij het zelf te doen’. We vinden het
belangrijk dat leerlingen zichzelf kunnen zijn in een veilige en vertrouwde
leeromgeving. Leerlingen worden hierbij actief betrokken bijvoorbeeld via het
leerlingenparlement en via peermediation. In de eerste twee leerjaren werkt de
locatie met een dubbelmentoraat. Twee mentoren zijn verantwoordelijk voor
de klas en verzorgen de mentorlessen. Binnen deze lessen wordt aandacht
besteed aan het zelfstandig leren werken, het zelfstandig leren en het
plannen van de toetsen en keuzewerktijduren. Uiteraard komen ook algemene
studievaardigheden aan bod. De mentorlessen zijn een sociaal trefpunt van de
mentoren en hun groep. Bovendien heeft de mentor regelmatig een gesprek
met elke leerling afzonderlijk over de stand van zaken op cognitief en sociaal-
emotioneel gebied. Op het juniorcollege kunnen leerlingen met elk advies van
de basisschool geplaatst worden. Het advies van de basisscholen – ondersteund
door de cito-toets – wordt als richtlijn gebruikt. In jaar 1 en 2 onderscheiden
we atheneum/havo-klassen, havo/tl-klassen, tl/kb-klassen en bb-klassen. Aan
het einde van leerjaar 2 resp. 3 wordt definitief gekozen voor de bovenbouw
vmbo resp. de Montessoribovenbouw havo/atheneum in Haren. De locatie heeft
44
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
de licentie leerwegondersteuning. Deze gelden worden vooral ingezet in extra
aandacht voor deze leerlingen en individuele handelingsplannen.
ONDERWIJS
In het curriculum zijn de kernvakken Nederlands, Engels en wiskunde. De overige
vakken worden zo veel mogelijk in samenhang of geperiodiseerd aangeboden.
In de eerste twee leerjaren is er een compleet aanbod van atelieropdrachten.
De leerlingen besteden wekelijks drie uur (jaar1) en vier uur (jaar 2) aan deze
opdrachten. We hebben de volgende leergebieden:
• natuurkunde, scheikunde, biologie, verzorging en techniek als leergebied
science;
• Frans, Duits en Spaans als leergebied moderne vreemde talen;
• aardrijkskunde, geschiedenis, filosofie en economie als leergebied mens en
maatschappij;
• muziek, tekenen, handvaardigheid en drama als leergebied kunst en cultuur;
• lichamelijke opvoeding
Circa 70% van de leertijd werken de leerlingen in de werkplaats aan
bovenstaande vakken en leergebieden. Hierbij zijn het verwerven van een
stevige kennisbasis, verrijking, remediëring en keuzeverantwoordelijkheid
belangrijke kenmerken. Daarnaast worden in de ateliers vakoverstijgende en
uitdagende opdrachten aangeboden. Authentiek leren, bijvoorbeeld onderzoek
bij science, en buitenschools leren zijn hierbij kernbegrippen. In de ateliers
gaat het om verwerven en toepassen van kennis, opdoen van vaardigheden en
persoonlijke ontwikkeling. Extra aandacht is er voor de ontwikkeling van inhoud
en didactiek in de ateliers en de rol van de docent. In het derde leerjaar is de
keuze voor de schoolsoort gemaakt. Op de locatie is er dan meer aandacht voor
voorbereiding op de bovenbouw, profielkeuze en huiswerkbegeleiding.
STRATEGISCHEDOELENLOCATIEHELPERBRINKMONTESSORI
1. De locatie wil inzicht in de effectiviteit en de opbrengsten van de
atelieropdrachten en de keuzelessen.
2. De locatie wil de takenstructuur, toetsing, normering en determinatie,
inclusief de opzet van een early warning systeem evalueren.
3. De locatie wil een doorlopende leerlijn jaar 1 t/m het eindexamenjaar
ontwikkelen.
4. De locatie streeft aan het einde van de schoolplanperiode naar een
maximaal doorstromingspercentage van havo 3 naar havo 4 met als
ondergrens 85%.
5. De locatie wil de inzet leerlingen en ouders bij het onderwijs vergroten.
6. De locatie wil een grotere instroom van leerlingen met advies atheneum en
vmbo-bb.
45
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
7. De locatie wil samen met het bestuur O2G2 en de gemeente Groningen
verbouw en nieuwbouw realiseren van het huidige schoolgebouw.
8. De locatie wil samen met leerlingen werken aan de realisatie van een
gezonde schoolkantine.
9. De locatie wil samen met de locatie HJZ een programma taalbeleid
ontwikkelen conform de gewenste landelijke referentieniveaus.
Locatie Rummerinkhof Haren atheneum, havo met technasium – jaar 1 , 2 en 3 vmbo-tl/kb – jaar 1 en 2
ONDERWIJS
De kleinschalige omgeving van de Rummerinkhof maakt een soepele overgang
van de basisschool naar het voortgezet onderwijs mogelijk: een veilig
schoolklimaat staat centraal. Wij bieden leerlingen een mix van uitdagend,
afwisselend en activerend onderwijs. Leerlingen met een advies vmbo kb t/m
atheneum zijn hier welkom. In het eerste en tweede jaar wordt het vakonderwijs
aangeboden in dakpanklassen op het niveau van de leerling. Aan het einde
van het tweede jaar zorgen wij ervoor dat de leerlingen op de juiste plek zitten
qua niveau. Hierin speelt de mentor een belangrijke rol. Nederlands, Engels en
wiskunde zijn kernvakken. Als moderne vreemde talen bieden we in het eerste en
tweede jaar, Frans, Duits en Spaans aan. In de eerste klas hebben alle leerlingen
in de eerste periode wekelijks les in studievaardigheden. In het mentoruur is er
aandacht voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerling. Ook wordt er
in het mentoruur aandacht besteed aan het presteren volgens verwachting van
het advies van het basisschoolteam. De mentor zorgt voor een open en direct
contact met het thuisfront.
In alle leerjaren is er een keuzeprogramma, waarin de mogelijkheid geboden
wordt om ondersteuning te krijgen voor de vakken waar het (nog) niet zo goed
gaat. De leerling maakt een keuze uit het aanbod, in overleg met zijn mentor,
vakleerkracht en ouders. Hierin leggen we voorzichtig enige verantwoording bij
de leerling.
PROFIEL
Het Junior College in Haren onderscheidt zich met twee bijzondere stromen:
Meerstructuurinhetvmbo Op de Rummerinkhof krijgen de vmbo klassen les
volgens een opzet met meer structuur. De leerlingen krijgen twee jaar lang les
van dezelfde docenten en in het eerst jaar volgen de leerlingen de theorievakken
in een vast lokaal. Daarnaast werk de leerlingen met een weektaak en hebben
ze een andere lessentabel met minder theorie- en meer praktijkvakken. Deze
klassen beginnen en eindigen de week met een mentorles, waarin onder andere
46
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
de weektaak wordt besproken. Ook krijgen ze per week twee studielessen. De
week eindigt met een ‘huiswerkuur’: onder begeleiding van een van de mentoren
maken de leerlingen hun werk van de week af. Op deze manier slagen we erin
om de overstap van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs voor deze
leerlingen minder groot te maken.
Technasium Leerlingen in het technasium volgen zes uur per week het vak
Onderzoek & Ontwerpen. In dit vak werken leerlingen in groepjes gedurende
zeven weken aan projecten waarin ze de kans krijgen om behalve leerling,
ook architect, milieudeskundige, jeugdarts of ruimtekundige/astronaut te zijn.
Onder begeleiding van docenten ervaren zij hoe het is om te werken voor een
externe opdrachtgever. De opdrachtgever biedt een actuele case aan als project,
geeft feedback op het werkproces en beoordeelt, samen met docenten, het
eindproduct. Het technasium bereidt leerlingen voor op een technische studie in
het hbo of wo. Daarom mogen alleen leerlingen uit de atheneum/havo-klassen
aan het technasium deelnemen.
STRATEGISCHEDOELENLOCATIERUMMERINKHOFHAREN
1. De locatie streeft, aan het einde van de schoolplanperiode, naar een
maximaal doorstromingspercentage van havo 3 naar havo 4 met als
ondergrens 85%.
2. De locatie wil vanwege de groei in het leerlingenaantal van de afgelopen
twee schooljaren de grenzen van de groei – rekening houdend met de
bestaande onderwijsruimte en werkdruk – onderzoeken.
3. De locatie wil meer tijd uittrekken voor spreekvaardigheid in de vreemde
talen.
4. De locatie wil de kwaliteit van het mentoraat en de mentorlessen verhogen.
Daarom is er een training voor alle mentoren met een mogelijke follow-up in
de erop volgende jaren.
5. De locatie wil dat het rendement van keuzelessen wordt verhoogd. Daarom
gaan we met het hele team werken aan de kwaliteit van de inhoud van de
keuzelessen en de kwaliteit van de verwijzing van de leerling naar bepaalde
keuzelessen.
6. De locatie wil met het technasium in de onderbouw voorbereiden op het
vervolg van het technasium in de bovenbouw en daar een op de
praktijkgerichte brug slaan naar HBO en WO.
47
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
Locatie Zuidlarenatheneum, havo – jaar 1, 2 en 3 atheneum-X-tra – jaar 1, 2 en 3 vmbo/vmbo-op-
maat – jaar 1 en 2 lwoo
PROFIEL
Op de juniorlocatie Zuidlaren zijn leerlingen met advies vmbo-bb (inclusief lwoo)
tot en met atheneum-extra welkom. De brede instroom en kleinschalige setting
zorgen voor een open en veilige sfeer, gebaseerd op respect voor
elkaar. Het Zernike College heeft gekozen voor accent op drie kernvakken
Nederlands, Engels en wiskunde. Naast het vakonderwijs in de overige vakken
en keuzelessen heeft de locatie vakoverstijgende projecten. Het hele jaar
hebben leerlingen uit het eerste en tweede jaar twee uur per week projecten,
bv. science, moderne vreemde talen en cultuur waarin samenhang tussen vakken
centraal staat. De expressievakken muziek, tekenen, drama, beeldende vorming,
lichamelijke opvoeding en de computerles geven de leerlingen de gelegenheid
om creatief en actief bezig te zijn. De locatie besteedt veel aandacht aan het
aanleren van studievaardigheden, huiswerkplanning, proefwerkvoorbereiding
en gebruik van hulpmiddelen als encyclopedie, woordenboek en atlas. Dat
gebeurt in het mentoraat, de eerste periode van keuzelessen en tijdens de
lessen informatievaardigheden, Daarnaast wordt tijdens de mentorlessen
gewerkt met de methode Breingeheimen. Hierin is veel aandacht voor de sociale
omgeving en gedrag. In het derde jaar van atheneum-3 wordt Cambridge Engels
op vrijwillige basis aangeboden. Havo-leerlingen kunnen met ingang van het
schooljaar 2011 - 2012 vanaf de eerste klas kiezen voor First Lane English. Dit
houdt in dat zij geen twee uur, maar vier uur Engels per week hebben. Als zij
drie jaar Fast Lane English volgen kunnen zij in de bovenbouw eventueel het
First Certificate Cambridge English halen (een internationaal erkend dilpoma).
Cognitief getalenteerde leerlingen kunnen zich verder ontwikkelen in de
Atheneum X-tra klas. Met ingang van schooljaar 2011-2012 gaan we van start met
een TL sportklas. Er is daarnaast aandacht voor vmbo-op-maat-leerlingen, die
meer praktisch gericht zijn en meer gebaat zijn bij een kleine setting. De meeste
leerlingen hebben onderwijs in dakpanklassen in de eerste twee jaar van de
onderbouw. Er is dan nog voldoende gelegenheid om te switchen qua niveau.
ONDERWIJS
De school vindt het belangrijk dat leerlingen, naast het Engels, met drie
andere moderne vreemde talen kennismaken. Engels, Frans, Duits en Spaans
worden in het eerste jaar gegeven, behalve in de stroom vmbo-op maat en de
tl sportklas (we bieden geen Spaans aan in dit programma). Leerlingen leren
de vaardigheden die horen bij het digitale rijbewijs. De locatie heeft de stroom
48
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
atheneum-X-tra. De nadruk ligt op een uitgebreider vakkenaanbod: vier moderne
vreemde talen, filosofie, cultuur en informatiekunde zijn verplichte vakken. De
doelgroep bestaat uit getalenteerde en gemotiveerde leerlingen met een positief
atheneumadvies van de basisschool en een hoge cito-score. Het onderwijs in
de diverse vakken is in de digitale leeromgeving ingebed. De locatie heeft voor
vmbo-leerlingen een op-maat klas. Deze klas is een stroom waarbij leerlingen
een brede oriëntatie op de beroepspraktijk krijgen. De verbinding tussen praktijk
en theorie staat in het onderwijs centraal. De nadruk in deze stroom ligt op het
werken aan zelfvertrouwen van de leerlingen en zin in leren. We gaan uit van
de kwaliteiten van de individuele leerlingen. Een beperkt aantal docenten geeft
het onderwijs. Daardoor ontstaat er een sfeer van veiligheid. Iedere leerling
wordt gekend en werkt op basis van gestructureerde weektaken. Aan de lwoo-
leerlingen in het vmbo wordt extra zorg en begeleiding gegeven op basis van een
individueel handelingsplan,
De tl sportklas is geschikt voor tl leerlingen die affiniteit hebben met breedte-
sport. Deze klas krijgt 6 uur sport in de week, reguliere klassen hebben 3 uur
les lo per week. De leerlingen krijgen de cognitieve vakken ‘s morgens en de
‘doe’ vakken ’s middags. Na de ochtend lessen is er een half uur verwerkingstijd,
daarna hebben de leerlingen lo, drama, techniek, tekenen, muziek of een
sportclinic. De tl sportklas leidt op tot een volwaardig tldiploma, waarbij
doorstroom naar de havo mogelijk blijft.
STRATEGISCHEDOELENLOCATIEZUIDLAREN
1. De locatie wil dat leerlingen en medewerkers tevreden zijn over hun opleiding
en werk. De uitdaging is een toename van 25% ten opzichte van de score van
het tevredenheidonderzoek van de locatie in 2009.
2. De locatie wil dat het onderwijs op de locatie ICT-rijker wordt en dat
it’s learning door leerlingen en medewerkers intensiever gebruikt wordt.
3. De locatie streeft, aan het einde van de schoolplanperiode, naar een
maximaal doorstromingspercentage van havo 3 naar havo 4 met als
ondergrens 85%.
4. De locatie wil de verbinding tussen theorie en praktijk in het vmbo-onderwijs
centraal stellen. Daarom willen we het pedagogisch-didactisch model van het
concept vmbo-op-maat ook toepassen op de vmbo kb-tl klassen.
5. De locatie wil een betere aansluiting tussen onder- en bovenbouw van de
havo. Daarom gaan we een eigen didactisch onderwijskundig model
ontwikkelen, dat o.a. uitgaat van persoonlijke aandacht waar veel
havo-leerlingen behoefte aan blijken te hebben .
6. De locatie wil de instroom van basisschoolleerlingen uit de regio op peil
houden ondanks de voorspelde terugloop in leerlingenaantallen. Wij streven
naar een stabiele instroom van 130 leerlingen.
49
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
Locatie Vondellaan Harm Jan Zondag, Groningenatheneum, havo, tl - jaar 1, 2, 3 en 4, vmbo bb en kb - jaar 1 en 2 incl. lwoo
PROFIEL
De locatie Harm Jan Zondag is een brede, reguliere school waar leerlingen met
advies vmbo-bb tot en met atheneum welkom zijn. De locatie kenmerkt zich door
thuiswerkvrij onderwijs en actieve individuele zorg. De school heeft zich de laatste
drie jaar ook speciaal toegelegd op leerlingen met een gedragspsychiatrische
stoornis, die cognitief op havo/atheneum functioneren. Samen met ouders en met
inzet van de extra financiële middelen wordt gezocht naar een geschikte leerroute.
De directie en personeel zorgen voor een veilige, prettige en gestructureerde
leeromgeving. Het gehele leerproces vindt op school plaats en daarbij past het
werken in eigen tempo. De school houdt zo zicht op de vorderingen van elke
leerling en kan snel en adequaat ingrijpen als dat nodig mocht zijn.
De leerlingen zijn medeverantwoordelijk voor de rust en orde in de lokalen,
in de gangen en in de kantine. Zij leren daarbij elkaar aan te spreken en te
motiveren om op een goede manier met hun leeromgeving om te gaan.
De sociale veiligheid in school is zo geborgd. Er is extra aandacht voor de sociaal
emotionele ontwikkeling en de groei naar zelfstandigheid van leerlingen.
Het mentoraat vervult hierin een belangrijke rol. We streven naar twee mentoren
per klas die lesgeven en een mentorles, een mentorwerkuur en een ‘huiswerkuur’
(two-uur) verzorgen. De mentor onderhoudt de contacten met de ouders en met
de docenten die lesgeven aan de leerling. Er is een oudercommissie die actief
betrokken is bij de school.
ONDERWIJS
Het onderwijs is ingericht volgens het dakpanmodel. Verschillende niveaus zitten
bij elkaar in de klas. Hierdoor is het mogelijk dat een leerling opstroomt naar
een hoger niveau, maar in de eigen groep blijft zitten. Ook bij afstroom naar
een lager niveau kan dat. De leerling wordt uitgedaagd om het niveau te halen
dat bij hem past. Naast reguliere klassen heeft de locatie speciale lwoo-groepen
met maximaal zestien leerlingen. Daar wordt zeer gestructureerd les gegeven
door een klein gespecialiseerd docententeam. Iedere klas heeft een eigen lokaal.
Een aantal vakken is geïntegreerd, bijvoorbeeld aardrijkskunde, geschiedenis en
economie. Dit systeem zorgt ervoor dat de overstap van de leerlingen van de
basisschool naar het voortgezet onderwijs natuurlijk verloopt. Elke lwoo-leerling
heeft een individueel handelingsplan.
Combinatiegroepen van maximaal twintig leerlingen, bestaande uit reguliere
50
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
tl, havo-atheneumleerlingen en tl, havo-atheneumleerlingen met
ASS-problematiek53 met een RENN 4-indicatie krijgen inclusief onderwijs.
We hebben dakpanklassen voor tl/havo en havo/atheneum. De tl-leerlingen uit
de tl/havo-klas doen examen op de HJZ. In een kleine setting met veel structuur
en begeleiding kunnen de leerlingen optimaal leren en presteren. Tl-leerlingen
met Renn-4 indicatie hebben allen een individueel handelingsplan en de ouders
zijn op de hoogte van de inhoud van dit plan. Zij stromen door na hun tl-examen
naar het studiehuis havo/atheneum of mbo. In de tweede klas vmbo is er in het
programma praktische sector oriëntatie (pso) veel aandacht voor de keuzes in
de bovenbouw van het vmbo. De leerlingen krijgen praktijklessen op de twee
bovenbouwlocaties van het vmbo.
ZORGOPMAAT
Soms heeft een leerling extra aandacht nodig, waar in de les geen tijd voor is.
Leerlingen die vastlopen in hun aanpak van leren kunnen met remedial teaching
(rt) worden geholpen. Sommigen leerlingen hebben baat bij een training sociale
vaardigheden (sova) en training faalangstreductie. Andere leerlingen maken gebruik
van de dyslexieregeling, die recht geeft op extra voorzieningen en een beoordeling
die bij hen past. De locatie beschikt over een interne time-out voorziening, die
bedoeld is voor leerlingen die extra (bij)sturing in hun gedrag nodig hebben. Alle
zorg wordt geleverd via het zorgteam, dat bestaat uit een zorgcoördinator, een
leerlingbegeleider, een remedial teacher, een ambulant begeleider, de teamleider
en een orthopedagoog. Bij elke vorm van zorg is de mentor de contactpersoon voor
ouders en het zorgteam. Voor alle leerlingen van de HJZ met een PGb bestaat de
mogelijkheid deel te nemen aan het coachingtraject.
STRATEGISCHEDOELENLOCATIEHARMJANZONDAG
1. De locatie wil dat ict een belangrijker rol spelt in het onderwijs en organisatie
van het onderwijs. Het dagelijks gebruik van de elektronische leeromgeving
‘It’s learning’’ door medewerkers en leerlingen is verdubbeld t.o.v. 2010.
2. De locatie wil dat de leerlingen na het tweede jaar op de juiste plek zitten.
De systematiek van determinatie en differentiatie van leerlingen is verbeterd
aantoonbaar door afname van afstroom in de bovenbouw van HJZ-leerlingen
onder de 5% van totale uitstroom naar de bovenbouw.
3. De locatie wil de kwaliteit van het mentoraat en de mentoraatlessen van
nieuwe en herintredende mentoren verhogen door middel van scholing.
53) Het gaat hier om leerlingen met gediagnosticeerde psychiatrische problematiek in gedrag.
Het zijn veelal leerlingen met en rugzakje en pgb. ASS wil zeggen een aan het autismeverwante
spectrum stoornis.
51
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
4. HJZ wordt een expertisecentrum op het gebied van deskundigheid met lwoo
en ASS—klassen.
5. De locatie streeft ernaar dat de leerlingpopulatie voor tenminste de helft
bestaat uit leerlingen zonder bijzondere zorgvraag.
6. De locatie wil samen met de locatie Helperbrink een programma taalbeleid
ontwikkelen conform de gewenste landelijke referentieniveaus.
Locatie Westerse Drift, Atheneum plus Harenatheneum plus - jaar 1 tot en met 6
PROFIEL
De atheneumplus-opleiding is bedoeld voor getalenteerde leerlingen die
open staan voor uitdagingen. De nadruk ligt op een zwaarder en uitgebreider
vakkenaanbod: vier moderne vreemde talen; wetenschap, onderzoek en
ontwerpen (wo+); filosofie en cultuur. Op de basisschool vallen deze leerlingen
op door hun grote interesse in de leerstof en hun motivatie om te leren. Op het
atheneum plus worden leerlingen aangemoedigd meer te doen dan de verplichte
basisstof. Het is de ambitie het plusprogramma in de bovenbouw uit te breiden
met meer mogelijkheden tot verbreding en/of verdieping. Het gaat dan om een
extra vak of de keuze uit twee van de drie deelvakken: pre-university college
(PUC), Cambridge certificate (CAE) of Cultuur en Wetenschap. Docenten met
ruime ervaring in de bovenbouw atheneum geven de lessen. De lessen worden
gegeven in het gebouw van de bovenbouw havo/atheneum in Haren. In de
mentorlessen van jaar 1 en 2 wordt aandacht besteed aan het aanleren van
studievaardigheden, sociale vaardigheden en het groepsproces. In jaar 3 ligt het
accent meer op de profielkeuze voor de bovenbouw.
ONDERWIJS
In de onderbouw is het vakkenaanbod er op gericht om zo breed mogelijk de
leerlingen uit te dagen. De komende jaren gaat het docententeam aan de slag
om de differentiatie in de leerstof, het tempo en de didactiek, verder uit te
bouwen. Scholing van het docententeam is een onderdeel van dit traject.
Daarnaast wordt een aantal trajecten binnen de onderbouw ontwikkeld om
talenten op te sporen en leerlingen aan te moedigen om mee te doen aan
zwaardere programma’s of wedstrijden. Enkele voorbeelden zijn: Kangoeroe
wedstrijd bij wiskunde en vervolgens de doorstroom naar de wiskunde
Olympiade, en het Cambridge First Certificate of English (FCE) te behalen in
jaar 3.
52
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
In de bovenbouw zullen de mogelijkheden om een verzwaard programma te
doen verruimd zijn. Een atheneum plus leerling heeft nu aan het eind van jaar
drie de volgende keuzes:
• Een extra vak en/of de twee hieronder beschreven deelvakken
• Deelvak 1: Cambridge Certificates (vervolg certificaat: Certificate of Advanced
English (CAE))
• Deelvak 2: PrePUC- en PUC-modules (modules van de Open Universiteit)
Een derde deelvak, het schoolexamenvak Cultuur en Wetenschap is in
ontwikkeling. Er zal modulair gewerkt gaan worden aan verschillende thema’s.
Enkele thema’s zijn al ontwikkeld en zullen in een pilot worden getoetst.
STRATEGISCHEDOELENATHENEUMPLUS
1. De opleiding wil dat het plusniveau zichtbaar aanwezig is in het curriculum.
Daarom wordt elk jaar het verdiepende element van elk vak geëvalueerd.
2. De opleiding wil dat er voldoende te kiezen valt voor de leerlingen. Docenten
zullen daarom verschillende mogelijkheden tot differentiatie aanbieden.
3. De opleiding wil het plusniveau in de bovenbouw van het atheneum veder
ontwikkelen. Daarom kunnen leerlingen in de bovenbouw ook kiezen
voor verbreding van het vakkenpakket met het vak Cultuur en Wetenschap,
Cambridge Engels en pre-university modules.
Locatie Westerse Drift: Studiehuis en Montessori-bovenbouwPROFIEL
Na de onderbouw vervolgen de leerlingen hun schoolloopbaan aan de
bovenbouwvestiging Westerse Drift. De leerlingen van de Montessori-
juniorlocatie te Groningen stromen door naar de Montessori-bovenbouw
havo/atheneum (in 2009 gestart). Leerlingen van de overige juniorlocaties
stromen door naar het Studiehuis havo/atheneum. Leerlingen die hun diploma
vmbo-tl hebben gehaald in de htl-stroom kunnen doorstromen naar het havo.
Ook in de bovenbouw heeft iedere leerling een mentor. De mentor heeft
een centrale rol bij de begeleiding van de leerling. Daarbij gaat het om
studiebegeleiding (leren, resultaten, voortgang) en sociaal-emotionele
begeleiding. Ook heeft de mentor een rol bij beroeps- en studiekeuze
(in samenwerking met het decanaat). In vergelijking met de situatie in de
onderbouw is de mentor wat meer op afstand, de leerling leert gaandeweg zelf
meer verantwoordelijkheid voor de studie te dragen. Zowel studiebegeleiding
53
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
als loopbaanoriëntatie maken deel uit van het vrije deel van de opleiding. Een
ander belangrijk onderdeel daarvan is de internationale uitwisseling waar iedere
leerling in het vierde leerjaar aan deelneemt. Evenals op de juniorlocaties is het
overleg tussen mentoren/docenten georganiseerd in teams. Op de Westerse Drift
zijn dit de teams havo 4/5, atheneum 4/5/6 en Montessori-bovenbouw. Naast in
deze teams wordt er op de Westerse Drift in subteams gewerkt. Deze subteams
hebben het karakter van een werkgroep en werken elk aan een bepaald
onderwijsinhoudelijk thema. Het werken in subteams is gestart in het schooljaar
2009-2010. De secties zijn verantwoordelijk voor de keuze van de lesmethoden
en de verticale leerlijn. Een bijzonder gegeven voor de nabije toekomst is het
betrekken van een nieuwe bovenbouwlocatie.
ONDERWIJS
Op de Westerse Drift is het onderwijs vorm gegeven op basis van de volgende
algemene uitgangspunten:
Wij willen een school zijn die:
• leerlingen en personeel een veilige, eigen omgeving biedt
• leerlingen motiverend onderwijs biedt
• met een gevarieerd aanbod van onderwijsactiviteiten
• waarin leerlingen zelf keuzes maken
• leerlingen een goede begeleiding biedt (gevraagd én ongevraagd)
• leerlingen zicht geeft op eigen kennen, kunnen en kwaliteiten
• leerlingen opleidt tot competente starters in HBO of WO
In de praktijk betekent dit dat het onderwijs zich kenmerkt door een
activerende didactiek, het aanbieden van keuzelessen, en het (samen) leren
werken aan projectmatige opdrachten. Een studiejaar bestaat uit 1600 SBU
(studiebelastinguren). Dit betekent dat een leerling gemiddeld 40 uur per
week met school bezig is. Van die 40 uur is ongeveer 24 uur contacttijd.In het
schooljaar 2011-2012 zal de nieuwe slaag-/zakregeling van toepassing zijn. Deze
is ook vertaald naar de overgangsregelingen jaar 4 – jaar 5 – jaar 6. Ook wordt
voor een aantal vakken het examenprogramma vernieuwd (maatschappijleer,
economie, biologie, natuurkunde en scheikunde).
In het Studiehuis bestaan de lessen in de vakken uit kernlessen en keuzelessen.
In de kernlessen krijgt de leerling alle relevante leerstof van een vak aangeboden
en maakt de leerling zich vaardigheden eigen. Alle vakken bieden verschillende
keuzelessen aan, bijvoorbeeld vakverrijkende activiteiten, vakbegeleiding
of remediërende lessen. Bij het kiezen van de keuzelessen wordt de leerling
begeleid door de mentor. Daarnaast werken leerlingen in een vakoverstijgende
54
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
setting samen aan projectopdrachten. Vaak zijn dit ‘echte’ opdrachten uit
samenleving en wetenschap, waarbij een externe opdrachtgever betrokken is.
Op zowel havo als atheneum gebeurt dit in het Zernike-technasium (studiehuis
en Montessori) en op havo in het competentiegerichte onderwijsproject ‘2FM’
(volgens de Prince 2-projectsystematiek).
In de Montessori-bovenbouw is het onderwijs gebaseerd op de karakteristieken
van het Voortgezet Montessori Onderwijs. Het onderwijs is vormgegeven in een
drietal verschillende lesvormen. De klasselessen zijn inspirerende en activerende
vaklessen waarin vakinhoud en aanpak van het leren aan de orde zijn. Naast
(vrijwel) elke klasseles kiest de leerling zelf een begeleidingsles, ook dit is een
vakles. Voor de klasse- en begeleidingsles speelt de ‘leerwijzer’ een centrale rol.
Dit is een ‘spoorboekje’ bij het vak, voortbouwend op de werkwijzer/takenkaart
van het Montessori Junior College. Naast de profielvakken wordt het vakgebied
‘Studium Generale’ aangeboden, dit is specifiek voor de Montessori-bovenbouw.
Bij Studium Generale werken de leerlingen samen aan een aantal (vak)
integratieve modules, passend bij de ontwikkelingsfase van de leerling. Tenslotte
heeft een leerling elke week een mentorles en keuzewerktijd. In de keuzewerktijd
worden specifieke vakondersteuning of –verrijking aangeboden, maar ook zaken
als extra begeleiding, schoolkrant, leerlingenraad en podiumpresentaties.
STRATEGISCHEDOELENSTUDIEHUISENMONTESSORIBOVENBOUW
HAVO/ATHENEUM
1. De locatie wil dat de bovenbouw van de Montessori-havo en atheneum
duidelijk op de onderwijskaart in het noorden komt te staan.
2. De locatie wil de kwaliteit van de Montessori-bovenbouw en studiehuis
borgen. Het doel is dat beide examenresultaten behalen die vergelijkbaar
zijn met de landelijke examenresultaten van vergelijkbare voortgezet
onderwijsscholen.
3. De locatie wil in de schoolplanperiode ver- of nieuwbouw realiseren, die meer
ruimte biedt voor leren en onderwijzen en waar de pedagogisch didactische
kenmerken van de bovenbouw Montessori, studiehuis en Atheneum plus
herkenbaar zijn.
4. De locatie wil de structuur en de organisatie van het onderwijs verder
ontwikkelen op basis van het werken met teams en subteams. Het resultaat
moet zijn dat naar de mening van de deelnemende docenten aantoonbaar
positieve invloed op de kwaliteit en de inhoud van het onderwijsprogramma.
5. De locatie wil dat leerlingen in hoge mate tevreden zijn over de aansluiting
tussen onder- en bovenbouw van het Zernike College. We zijn tevreden met
een score van tenminste 80% op de enquête tevredenheid van leerlingen in
het vierde jaar.
55
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
Hoofdstuk 8 Management-samenvattingMissie van het Zernike College is: ‘Eigenwijs onderwijs, de school als
ontdekkingsreis’.
Deze missie wordt uitgewerkt in vier begrippenparen: openbaar en uitdagend,
kansen en kiezen, groot en kleinschalig, grenzeloos en vertrouwd.
In het schoolplan komen het onderwijskundig beleid, het kwaliteitsbeleid en het
personeelsbeleid aan de orde en beschrijven we de plannen voor de toekomst.
Dit schoolplan is uitvoerig besproken met medewerkers, ouders en leerlingen.
We vinden het proces van het maken van het schoolplan net zo belangrijk als
het uiteindelijke resultaat. Deze aanpak heeft geleid tot een grote betrokkenheid
en draagvlak in de school van het te voeren beleid. Het schoolplan bevat een
beschrijving van de huidige situatie en geeft de koers aan voor de komende vier
jaar. De uitwerking van deze koers gebeurt in de jaarplannen voor het Zernike
algemeen en per locatie. Dat biedt ook de mogelijkheid nieuwe inzichten of
gewijzigde omstandigheden actueel te verwerken. De school houdt vast aan
de door het bestuur vastgestelde structuur van juniorcolleges en studiehuis en
Montessori bovenbouw en vmbo bovenbouw in aparte locaties. Dit past goed bij
de drie begrippenparen die we geformuleerd hebben: openbaar en uitdagend,
groot en kleinschalig en grenzeloos en vertrouwd. Daar voegen we nu aan toe:
kansen en kiezen. Uit discussies met alle betrokkenen is gebleken dat dit een
wezenlijk kenmerk is van onze school.
We verwachten dat de school in de schoolplanperiode een lichte groei
doormaakt: nu telt de school 3023 leerlingen. Dit aantal zal stabiliseren bij 3050
leerlingen. Dit aantal kan nog toenemen als de door ons gewenste overname
van de vmbo-bovenbouw van het Noorderpoort in deze periode gerealiseerd
wordt. We verwachten in toenemende mate concurrentie tussen scholen
op een dalende leerlingmarkt. Het Zernike College heeft als ondernemende
school de afgelopen jaren veel nieuwe ontwikkelingen in gang gezet. In de
schoolplanperiode willen we meer aandacht besteden aan het borgen van deze
ontwikkelingen. We noemen een aantal voorbeelden:
56
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
We werken intensief samen met basisscholen aan een goede aansluiting
voor leerlingen door middel van de ‘warme’ overdracht. We handhaven onze
inspanningen voor een onderwijsaanbod waarin we iedere leerling uitdagen
om te presteren. Er is ruimte voor uitblinken op het Zernike College. We
geven inhoud aan atheneum plus in onder- en bovenbouw en atheneum Xtra
in Zuidlaren. We zijn cultuurprofielschool, hebben een cultuurmarathon en
werken samen met het prins Claus Conservatorium. We zijn LOOT-school met
faciliteiten voor topsporters met speciale aandacht voor hockeytalenten. De
school participeert in het samenwerkingsverband 2.03 om vorm te geven
aan passend onderwijs. We zijn een gecertificeerde technasiumschool met
afdelingen op de Rummerinkhof en de Westerse Drift. We participeren in het
pioniersnetwerk technasium. We doen mee met Playing for Succes waarin het
de bedoeling is dat onderpresterende leerlingen hun prestaties in taal, rekenen
en ICT verbeteren. Verder werken we samen met een twaalftal Europese
scholen in het kader van gemeenschappelijke projecten en een uitwisseling in
de vierde klas van het havo en het atheneum. De ouders spelen een grote rol in
de driehoek: leerling, mentor en ouder. Op de Harm Jan Zondag is samen met
ouders ruimte in het onderwijsprogramma gemaakt voor leerlingen met een
gedrag psychiatrische stoornis. We vinden betrokkenheid van ouders met school
belangrijk. We communiceren met ouders via nieuwsbrieven, ouderblad, website
en ouderavonden op de vestigingen. Daarnaast is een aantal ouders actief in
oudercommissies. Samen met andere VO scholen van O2G2 zijn we academische
opleidingsschool. Op onze school worden zowel eerste- als tweedegraads
docenten opgeleid. We werken samen met de Hanzehogeschool en de RUG aan
een goede inhoudelijke aansluiting van de lesprogramma’s, zowel in vakinhoud
als in studievaardigheden.
Speerpunten van beleid zijn de komende periode:
1. Het taal- en rekenbeleid heeft een hoge prioriteit en wordt een belangrijk
thema binnen de school. De vakken wiskunde, Engels en Nederlands zijn
onze kernvakken. Alle vaksecties zijn mede verantwoordelijk voor de
doorgaande leerlijn. De organisatie in onderwijskundige teams blijft
gehandhaafd, maar wordt verder uitgebouwd door te werken met subteams
en werkgroepen met bijzondere taken.
2. Het Montessori-studiehuis is ontwikkeld en in uitvoering. We gaan op basis
van een zelfevaluatie en auditing het traject in van externe visitatie van
de bovenbouw door het Centrum voor Voortgezet Montessori Onderwijs
(CVMO).
3. We willen meer aandacht voor het op het juiste niveau plaatsen van de
leerling in de onderbouw. Essentieel hierbij is een betere determinatie
57
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
waarbij het doel is dat alle leerlingen in klas 3 op de goede plaats zitten.
We willen de aansluiting tussen juniorcolleges en studiehuis/Montessori
studiehuis, juniorcolleges en vmbo-bovenbouw en vmbo-htl en havo 4
verbeteren. Uiteraard is er altijd de mogelijkheid – conform het motto ‘kansen
en kiezen’ – voor een leerling met een andere ontwikkelingsfasering om over
te stappen.
4. De digitale wereld van leerlingen en personeel verandert zeer snel. Als school
spelen we daar al op in, maar we willen verder. We zetten in op meer gebruik
van digitale leermiddelen om de kwaliteit van het onderwijs te vergroten. Dat
doen we door docenten te scholen en een pilot digitalisering leermiddelen te
starten.
5. Aandacht voor kwaliteitsbeleid. We willen tot de beste scholen van
Noord-Nederland blijven horen volgens de normering van de inspectie.
We willen een jaarlijkse gesprekscyclus invoeren tussen medewerkers en
leidinggevenden. De functiemix voor personeel wordt uitgevoerd. We zullen
leerlingen, ouders en personeel regelmatig enquêteren. We zullen deze
resultaten samen met andere kwaliteitsparameters publiceren op onze
website in het systeem ‘vensters voor verantwoording’.
6. Voor de bovenbouw havo en atheneum wordt vervangende (nieuw)
bouw gerealiseerd. Onze inzet is om de missie en visie van de school, de
pedagogische en didactische uitgangspunten en sterke kanten van de huidige
locatie vorm te geven in een duurzaam en flexibel gebouw.
We willen aanvullende nieuwbouw realiseren op de locatie Helperbrink.
Hierdoor moet het voor iedere leerling die voor onze Montessori-afdeling
kiest mogelijk worden die te volgen.
7. We willen onderzoek een duidelijk herkenbare plek in de school geven, zodat
we zelf in staat zijn na te gaan of de gewenste resultaten worden bereikt
met onderwijsvernieuwingen. Ook willen we beter inzicht in de opbrengsten
van de school. Dit doen we samen met de NHL en drie collega-scholen in het
noorden.
8. Passend Onderwijs vraagt van ons dat we ouders en leerlingen duidelijk
maken welke zorg we kunnen bieden. Maar ook waar we onze grens trekken
en verwijzen naar andere scholen. We maken een zorgprofiel in overleg met
scholen van het samenwerkingsverband en ouders, waarin duidelijk naar
voren komt wat het Zernike College kan betekenen voor leerlingen met een
zorgvraag.
9. Randvoorwaarde voor al onze plannen is de financiële haalbaarheid. De
verwachting is dat we onvoldoende middelen zullen ontvangen en dat we
moeten bezuinigen. We proberen deze speerpunten zoveel mogelijk overeind
te houden.
58
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
BijlagenA CultuurprofielB LOOT-schoolC TechnasiumD OpbrengstenoordeelE OrganogramF Totaaloverzicht personeel G Ontwikkeling totaal aantal leerlingen H Personeelsopbouw I Docenten per salarisschaal in fte 2010 J Visie stichtingsbestuur openbaar onderwijs groep GroningenK Leerlingenzorg op het Zernike College
59
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014 BIJLAGEN
A Cultuurprofiel op het Zernike College
Visie:
‘Mijn viool voelt lichtblauw.’
Uit Mijn viool voelt lichtblauw, uitgave van het Jeugdcultuurfonds 2010.
Cultuur is geen ‘ding’ maar gedrag, het is iets wat mensen beweegt.
Cultuureducatie daagt de leerling uit om zijn grenzen te verkennen. Wij bedoelen
hiermee het herkennen en accepteren van een grens van je eigen cultuur of die
van een ander en het leren omgaan met verandering.
In de zoektocht naar eigenheid van elke leerling geven we aandacht aan het
ontwikkelen van het zelfbewustzijn. Dit doen we door de leerlingen zoveel
mogelijk kennis te laten maken met verschillende media en disciplines. En door
gebruik te maken van verschillende invalshoeken binnen cultuureducatie zoals:
waarneming, verbeelding, conceptualisering en analyse.
Door deze vier vaardigheden constant te gebruiken in de vorm van verschillende
media en disciplines leert de leerling niet alleen wie Piet Mondriaan is, maar ook
wie de Piet Mondriaan in hem is. Zo sluiten we aan bij de ontdekkingsreis die elke
leerling maakt. Cultuur is niet alleen een product maar ook een proces.
Het Zernike College is een school met verschillende locaties. Elke locatie heeft
zijn eigen visie. Iedere leerling kan zich ergens in vinden. Het Zernike College
kiest voor een grote scholengemeenschap omdat het zich bewust is van het feit
dat ieder mens uniek is. Er is de mogelijkheid tot eigenheid binnen een school.
Onze visie op cultuureducatie sluit naadloos aan bij de missie van de school:
Eigenwijs onderwijs, de school als ontdekkingsreis
Cultuurprofielschool
Sinds 2008 is het Zernike College een cultuurprofielschool.
Waarom we cultuurprofielschool zijn is dat op het Zernike College naast de
reguliere kunstvakken drama, muziek, beeldend, tekenen, handenarbeid we ook
aandacht schenken aan andere culturele activiteiten. Zowel binnen schools als
buitenschools.
Te noemen vallen:
• Organisatie binnen school van cultuurcoördinatoren, genaamd koudkunstje
60
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014 BIJLAGEN
• Samenwerkingsproject met de RUG: cultuur in de spiegel.
• Visieplan op kunst en cultuur.
• CultuurMarathon, vierdaagse workshopweek met kunst , cultuur en sport
workshops.
• Muziekavond (jaarlijks schoolbreed Open Podium voor popmuziek), Night of
the Classics (jaarlijks schoolbreed Open Podium voor klassieke muziek),
eindexamenpresentatie HAVO 5 en Atheneum 6, presentaties per locatie:
Broodje Montessori (HB), Afternoon Music (WD), Afternoon Music Junior
(RH).
• JTW activiteiten: XXL: schoolbrede band, Vocal Power: laagdrempelig koor
per locatie, afsluitend concert van het JTW seizoen.
• Leerlingen worden ge-scout voor muziek: in samenwerking met het
conservatorium wordt gekeken naar activiteiten waarbij de leerling zich nog
meer kan ontwikkelen. Leerlingen worden ook vanuit het Zernike begeleid
bij het meedoen aan bijv. de compositiewedstrijd van het Nederlands Blazers
Ensemble.
• In samenwerking met de Culturele Raad van Haren: bezoeken van concerten
door de leerlingen met een verwerking d.m.v. een workshop of gastles.
• Provinciaal scholierentheaterfestival, voor scholen in de provincie Groningen
is er een theaterfestival door Petra Agricola, docent drama, opgericht.
• Buitenschoolse activiteiten als theaterstuk onder leiding van
dramadocent(en).
• We halen kunst binnen de school, bijvoorbeeld door workshopdocenten,
en we gaan naar cultuur en kunstuitingen, zoals een bezoek aan een musea,
voorstellingen, concerten.
61
B Zernike College per 1 augustus 2008 LOOT-school
LOOTstaatvoorLandelijkOverlegOnderwijsenTopsport
Een LOOT-school is een door NOC*NSF erkende school, die toestemming heeft
van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen om, indien nodig,
voor jonge talentvolle sporters af te wijken van het normale rooster om hen in
staat te stellen studie en topsport optimaal te combineren. Afhankelijk van het
niveau mag een LOOT-school individuele sporters onderwijs op maat bieden
en voor de absolute topsporter zonodig zelfs het examen over twee leerjaren
spreiden.
Je kunt er voortgezet onderwijs volgen met een aangepast programma, zodat
de vele noodzakelijke trainingen de studieprestaties, een gezond levensritme en
een evenwichtige sociale ontwikkeling niet in de weg hoeven te staan.
De LOOT scholen werken samen met:
• NOC/NSF
• Ministerie van OC en W
• Ministerie VWS
• Olympische Steunpunten
• Sportbonden
• Platform Topsport en Onderwijs Groningen
Het Zernike werkt nauw samen met de eerste LOOT-school van Groningen,
het Röling College (nu deel uitmakend van het Werkman College).
De sportbonden bepalen of je voldoet aan de criteria van de LOOT-status. Met
deze status krijgen leerlingen meer ruimte om in hun sport te groeien en als
het even kan de top te bereiken. En wel zo dat de schoolopleiding ook succesvol
verloopt. Dat is een niet eenvoudige opgave. Voor de leerling niet maar voor de
school ook niet. Immers er moet soms ruimte gemaakt worden in het lesrooster
of in het proefwerkrooster. Dat vereist nauw overleg tussen alle betrokkenen,
de leerling, de ouders en de school. Per locatie is een topsportmentor
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014 BIJLAGEN
62
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014 BIJLAGEN
beschikbaar om dit proces goed te begeleiden. Dhr. Peter Nannenberg treedt
als schoolcoördinator op. Voor informatie is hij bereikbaar op telefoonnummer
0617288860.
Binnen de school wordt een topsportprotocol gehanteerd.
63
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014 BIJLAGEN
C Technasium
Op het Zernike College kun je kiezen voor het Technasium. Je werkt dan tijdens
het vak Onderzoek en Ontwerpen (O&O) aan echte opdrachten op het terrein
van natuur, techniek en gezondheid. Een instelling of bedrijf vraagt je om een
bepaalde opdracht uit te voeren, waarbij je in de rol treedt van iemand die een
bepaald beroep uitoefent.
Zo kan een gemeente je de opdracht geven om een brug te ontwerpen. Als
constructeur die werkt bij een ingenieursbureau wordt van je verwacht om een
degelijk, in de omgeving passend bouwwerk te maken.
Tijdens de uitvoering van een dergelijk project ervaar je wat er bij zo’n opdracht
komt kijken en doe je kennis op over interessante onderwerpen. Al doende leer
je ook je werk in te delen en samen te werken.
Deformule
Het technasium is een formule voor beter bètaonderwijs. Het technasium is een
onderwijsstroom voor atheneum en havo. Dat het een succesformule is mag
blijken uit het feit dat er inmiddels zes technasiumnetwerken in Nederland actief
zijn.
Samenwerking met beroepspraktijk en vervolgopleiding is een vast onderdeel
van projectopdrachten, die bij onderzoek en ontwerpen worden gegeven.
Het technasium werkt met competenties die zijn geformuleerd vanuit
beroepspraktijk en vervolgopleiding.
Het technasium verbindt denken met doen en schept optimale voorwaarden
voor het ontstaan van samenhang in de beleving van een leerling. Een leerling
krijgt op het technasium ruim de gelegenheid om kennis te maken met de
moderne wereld van bèta en techniek.
HettechnasiumvakOnderzoekenOntwerpen
Het Zernike College is met vier andere scholen in de provincie Groningen vanaf
het begin betrokken bij de vormgeving en de ontwikkeling van het technasium.
In het schooljaar 2006 – 2007 is het Zernike gestart met het Technasiumvak
Onderzoek & Ontwerpen in klas 1 en in klas 4 havo.
In de onderbouw vinden de technasiumlessen plaats op het Junior College
Haren aan de Rummerinkhof. Op deze locatie is een technasiumwerkplaats
gerealiseerd. Hier kunnen leerlingen overleggen, plannen, met gereedschap
64
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014 BIJLAGEN
aan de slag en zijn ICT voorzieningen beschikbaar.
In de bovenbouw aan de Westerse Drift kunnen leerlingen in het NG of NT
profiel kiezen voor het profielkeuzevak Onderzoek & Ontwerpen. In 2008 zijn de
eerste havoleerlingen na het uitvoeren van de meesterproef geslaagd met een
technasiumcertificaat.
Vanaf het schooljaar 2008 – 2009 kunnen ook atheneum leerlingen in hun
natuurprofiel het vak Onderzoek & Ontwerpen opnemen.
TechnasiumophetZC
Als je in het eerste leerjaar in een van de havo/atheneum klassen zit van
het Junior College Haren, dan maak je kennis met technasiumopdrachten.
Eerst krijg je een aantal trainingen die je voorbereiden op een project; de
vaardigheidstrainingen. Vervolgens werk je in een team aan twee opdrachten.
Spreekt deze werkwijze je aan en zit je op het Junior College Haren, dan kun je
in de klassen 2 & 3 kiezen voor het vak Onderzoek & Ontwerpen. Dit vak neemt
de plaats in van keuzeuren. Als je de ondersteuning van de keuzelessen voor
andere vakken nodig hebt, kun je beter geen O&O kiezen.
Het technasium biedt leerlingen ook de mogelijkheid om in te stromen in de
tweede fase. In de bovenbouw ligt het accent op verdieping van kennis en
oriëntatie op beroepen. Je bent dan ook in de gelegenheid om de colleges
te volgen, die speciaal voor de technasiumleerlingen worden gegeven op
de Hanzehogeschool of de RUG. In het examenjaar ga je zelfstandig een
opdrachtgever zoeken, en een opdracht uitwerken, uitvoeren en het resultaat
presenteren. Dit wordt de meesterproef genoemd. De meesterproef wordt mede
opgesteld en beoordeeld door een deskundige van buiten de school. Dat kan
iemand zijn uit de beroepspraktijk of van een vervolgopleiding.
65
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014 BIJLAGEN
D Opbrengstenoordeel
Bevoegd gezag Stichting Openbaar Onderwijs Groep Groningen
Bevoegd gezagnr. 42510
Naam school Zernike College Haren
Adres Westerse Drift 98
BRIN 20ER
Plaats 9752 LK Haren Gn
OPBRENGSTENOORDEEL vmbo b vmbo k vmbo (g)t havo atheneum
voldoende voldoende voldoende voldoende voldoende
PERONDERDEEL
Rendementonderbouw
Oordeel voldoende
Van3eleerjaarnaar
diplomazonderzittenblijven vmbo b vmbo k vmbo (g)t havo atheneum
Oordeel voldoende voldoende voldoende onvoldoende onvoldoende
Gemiddeldcijfercentraal
examen-relatief vmbo b vmbo k vmbo (g)t havo atheneum
Oordeel voldoende voldoende voldoende voldoende voldoende
Cijferschoolexamenminus
cijfercentraalexamen vmbo b vmbo k vmbo (g)t havo atheneum
Oordeel gering gering gering gering gering
verschil verschil verschil verschil verschil
Gemiddeldcijfercentraal
examen-absoluut vmbo b vmbo k vmbo (g)t havo atheneum
Oordeel boven boven boven boven boven
de norm de norm de norm de norm de norm
66
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014 BIJLAGEN
OOP
Teamleiders
Docenten
E Organogram Zernike College
OOP
Vestigings-
directeur
Montessori
Juniorcollege
Vestigings-
directeur
Juniorcollege
Haren
Vestigings-
directeur
Westerse Drift
Haren
Vestigings-
directeur
Juniorcollege
Zuidlaren
Vestigings-
directeur
Harm Jan Zondag
Juniorcollege
Schooldirecteur
NP VMBO
bovenbouw
Groningen
CVB O2G2
Directieberaad
Rectoren O2G2
GMR
Rector MR
Directie-
secretaris
Administratie
Leerlingen/
financiën
Personeels-
zaken
Manager
bedrijfsvoering
Teamleiders
Docenten
OOP OOP
Teamleiders Teamleiders
Docenten Docenten
OOP OOP
Teamleiders Teamleiders
Docenten Docenten
De kerndirectie
van het Zernike
College bestaat
uit de rector en de
vestigingsdirecteuren.
De beleidsgroep met
vertegenwoordigers
van alle Zernike-teams.
67
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014 BIJLAGEN
F Totaaloverzicht personeeltotaal overzicht personeel in fte’s en euro’s van 2011 t/m 2014
2011 2012 2013 2014
kpl omschrijving Fte euro Fte Euro Fte euro Fte euro
9 Vervanging 4,756 247.4443 4,31 233,028 4,215 234,841 4,115 236,523
tijdens ziekte
11 Vervanging bij 1,052 55,671 1,58 84,622 1,658 91,266 1,6 90,766
zwangerschap
19 Betaald ouder- 1,334 78,538 1,76 103,146 1,798 106,790 1,682 102,199
schapsverlof
25 Werktijdfactor 1,609 99,270 1,80 111,619 1,925 120,823 1,925 123,507
gedetacheerd
40 Directie 18,1 1.592,518 18,1 1.607,325 18,1 1.612,622 18,1 1.623,308
50 Onderwijzend 126,1 7.411,325 129,9 7.768,806 129,9 7.885,036 128,8 7,926,387
personeel
55 Onderwijzend 30,8 2.150,927 30,8 2.178,779 30,8 2,203,213 30 2.168,333
personeel
60 Onderwijzend 16,2 1.374,385 15,98 1.355,430 15,98 1.358,802 15,98 1.358,802
personeel
65 lio 5,33 262.000 5,33 276,293 5,33 290,491 5,33 320,212
90 OOP 54,4 2.532,844 54,4 2.549,232 55,57 2.605,510 54,05 2.642,040
95 Wwb banen 5,38 165,095 5,38 165,527 5,38 166,020 4,49 140,731
551 boekenfonds 0,35 15,392 0,35 15,483 0,35 15,573 0,35 15,573
Overige 2,48 135,685 2,48 139,123 2,48 141,618 2,48 144,245
projecten
totaal 267,92 16.121,095 272,24 16.588,503 273,54 16.832,605 268,91 16.792,628
68
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014 BIJLAGEN
G Ontwikkeling totaal aantal leerlingenaantal in schooljaren
3.500
3.000
2.500
2.000
1.500
1.000
500
0
1.6
97
2.2
98
95
-96
02
-03
96
-97
03
-04
09
-10
97-
98
04
-05
10-1
1
98
-99
05
-06
11-1
2
99
-00
06
-07
12-1
3
00
-01
07-
08
13-1
4
01-
02
08
-09
14-1
5
1.74
6
2.3
71
2.8
94
1.8
59
2.4
16
3.0
23
1.8
91
2.4
43
3.12
3
1.918
2.5
22
3.12
9
2.11
8
2.7
74
3.10
1
2.19
6
2.8
59
3.0
79
69
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014 BIJLAGEN
H Personeelsopbouwaantal per leeftijd
I Docenten per salarisschaal in fte 2010in percentage
70
60
50
40
30
20
10
0
17 46
15-24 25-34 35-44 45-54 55-64 65 >
22
39
39
28
40
027
240
63
70
60
50
40
30
20
10
0
68
,1
LB LC LD
39
11,8
70
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014 BIJLAGEN
J Visie stichtingsbestuur openbaar onderwijs groep Groningen
“Het openbaar onderwijs mag nu en in de toekomst voor niemand drempels
hebben. Elke ouder moet zijn kind op het openbare onderwijs kunnen plaatsen,
ongeacht levensbeschouwing, handicap of milieu en ieder kind moet alle kansen
krijgen om eruit te halen wat er in zit.”
In het openbaar onderwijs verwerven leerlingen, naast kennis en vaardigheden,
ook waarden (houdingen, meningen, gedrag), in het bijzonder waarden op het
gebied van rechtvaardigheid en sociale betrokkenheid. De maatschappelijke
voorbereiding richt zich daarbij op actieve participatie, als kritisch en
democratisch burger, in een pluriforme en multiculturele samenleving. De
borging van de openbare identiteit en de kwaliteit van het openbaar onderwijs
is zo belangrijk dat deze in de statuten van de nieuwe stichting wordt vastgelegd.
Missie
De missie is het garanderen van het karakter en de inrichting van het openbaar
onderwijs. Kernbegrippen daarbij zijn: brede toegankelijkheid, maatschappelijke
voorbereiding, actieve pluriformiteit, actieve participatie, maar ook een
voldoende breed, gevarieerd en innovatief onderwijsaanbod van openbaar
onderwijs in de stad.
Doelen
Het doel is om een gezonde, vitale en toekomstgerichte organisatie over te
dragen aan de nieuwe stichting. Een stichting die staat voor een krachtig
openbaar onderwijs.
Hierbij gelden de volgende criteria en randvoorwaarden.
a. Borging van de openbare grondslag, visie en missie in de statuten.
b. Borging van een heldere transparante verantwoordelijkheidsstructuur in de
statuten op basis van het Good governance model.
c. Borging van een heldere organisatiestructuur (duidelijkheid over de
scheiding van functies, bevoegdheden en verantwoordelijk heden) in het
bestuurs- en directie statuut.
d. Borging van een heldere staf- en lijn ondersteuning in het functiebouwwerk.
71
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014 BIJLAGEN
e. Borging van een gezonde financiële huishouding.
f. Realisatie van een stafbureau
g. Borging kwaliteitsbeleid
De complexiteit van de werkzaamheden die voor het realiseren van deze doelen
nodig zijn vraagt om een heldere en planmatige aanpak. Een projectmatige
aanpak ligt daarom voor de hand. In het volgende hoofdstuk presenteren wij het
projectplan.
72
K De leerlingenzorg op het Zernike College
Hoe sluit de leerlingenzorg/begeleiding aan bij de missie van het Zernike College
‘Eigenwijs onderwijs, de school als ontdekkingsreis’? Feitelijk draait alles om de
vraag: hoe kunnen we ertoe bijdragen dat onze leerlingen aan het eind van de
reis kunnen zeggen: ik heb eruit gehaald wat erin zat.
Natuurlijk lukt dat het best als het kind zich goed heeft kunnen ontwikkelen,
zowel cognitief als sociaal-emotioneel.
DESTART
Het Zernike College streeft ernaar de leerling een plek te geven die past bij
zijn didactische mogelijkheden. Tijdens de aanmeldingsprocedure worden deze
mogelijkheden bekeken door een aantal instrumenten in te zetten:
• het onderwijskundig rapport van de basisschool (het zgn. POVO formulier)
met daarin o.a. de citoscore, een advies van de basisschool en zorgpunten op
sociaal emotioneel gebied en leergedrag.
• een dossieranalyse op zorgpunten.
• een intakegesprek.
Hierna volgt plaatsing op het niveau welke het best bij de leerling past.
DEMENTOR
Op alle locaties speelt de mentor van leerling een centrale rol bij de ontwikkeling
van de leerling
Hij/zij volgt en bewaakt de vorderingen van de leerlingen, zowel op cognitief- als
sociaal emotioneel gebied. De mentor is daarbij afhankelijk van gegevens uit de
aanmeldingsprocedure en signalen van de lesgevers, de teamleiders, ouders,
medeleerlingen, externe instanties en de leerling zelf.
Tijdens het schooljaar zijn er verspreid over het jaar momenten om met
collega’s van gedachte te wisselen over de vorderingen. Dit gebeurt tijdens
leerlingenbesprekingen en/of rapportbesprekingen.
Als de mentor signalen bereikt waarbij er twijfel ontstaat of zijn leerling de
verwachte mogelijkheden niet of onvoldoende benut kan hij/zij deze twijfel delen
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014 BIJLAGEN
73
met zijn teamleider. Signalen die leiden tot deze twijfel zijn vaak: resultaten,
werkhouding, leergedrag, huiswerkattitude, onzekerheid, ongeoorloofd verzuim,
meer dan gemiddeld ziekteverzuim, internaliserende – en externaliserende
problematiek, thuisproblematiek, sociale onhandigheden, pesten.
DELEERLINGENZORG
Intern
De mentor en/of de teamleider kunnen naar aanleiding van de geconstateerde
signalen gebruik maken van deskundigheid van de zorgcoördinator. Op elke
locatie is een zorgcoördinator minimaal 2 dagen per week beschikbaar. De
zorgcoördinator maakt gebruik van een zorgteam. Dit zorgteam wisselt per
locatie van samenstelling. Deze samenstelling is afhankelijk van de aanwezige
expertise op de locatie. Het zorgteam komt minimaal een keer per twee
weken bij elkaar. Tijdens deze bijeenkomsten worden afspraken gemaakt over
de begeleiding van de leerling. En het volgen van de ingezette zorg m.b.v.
handelingsplannen.
Een belangrijk aspect van de begeleiding is de communicatie met alle
betrokkenen (de mentor, de ouders)
Op het Zernike College heeft men de beschikking over een orthopedagoog/
gz psycholoog, een orthopedagoog, 3 medewerkers remedial teaching,
4 leerlingbegeleiders, 2 dyslexiecoaches. De zorgcoördinator is verantwoordelijk
voor de interne zorgstructuur, o.a. de contacten met de verzuim coördinatoren
en is het gezicht voor de externe contacten. De zorgcoördinatoren zijn verdeeld
over de locaties en hebben naast deze taak, een lesgevende- of een taak in de
individuele leerlingbegeleiding. Daar waar nodig is het mogelijk het decanaat te
betrekken bij de leerlingenzorg.
Een of meer vertrouwenscontactpersonen zijn op elke locatie aanwezig, maar
deze maken niet rechtstreek deel uit van de leerlingenzorg. Zij kunnen, daar
waar dit nodig is, wel een beroep doen op de leerlingen zorg.
Het Zernike College maakt gebruik van het zorgadviesteam (ZAT), hierin
participeren externe partners: de leerplichtambtenaar, de schoolarts, het
maatschappelijk werk en op sommige locatie de jeugdagent of Lentis. Vanuit
de school zijn vertegenwoordigd: een leidinggevende, de orthopedagoog. De
zorgcoördinator is de voorzitter. Het ZAT komt 5 a 6 per jaar bijeen. Specifieke
individuele-, maar ook algemene leerlingen problematiek wordt hier besproken.
Leerlingenmeteenindicatielwoo
Leerlingen met een indicatie leerwegondersteuning (LWO) kunnen worden
toegelaten op de Zernike junior locaties. De school vraagt de indicaties aan bij
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014 BIJLAGEN
74
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014 BIJLAGEN
de regionale verwijzingscommissie (RVC) m.b.v. de gegevens die aangeleverd
worden door de basisschool. Bij de intake wordt altijd de afweging gemaakt of
het Zernike College kan voldoen aan de te verwachten zorgvraag. Eventueel
wordt verwezen naar een school of OPDC die de benodigde zorg wel of beter
aan kan. De leerlingen met een lwoo beschikking worden afhankelijk van de
locatie geplaatst in een lwoo klas of in een gecombineerde klas met bb/kb
leerlingen. De docenten die lesgeven aan deze klassen zijn geschoold in het
omgaan met deze doelgroep. Er wordt planmatig gewerkt. Deze plannen worden
vastgelegd en gevolgd in een individueel handelingsplan. In deze klassen is
meer aandacht voor structuur, studievaardigheden en maakt men gebruik
van oefeningen op sociaal emotioneel gebied. Leerlingen met de indicatie
praktijkonderwijs worden niet toegelaten.
Leerlingenmeteencluster(rugzak)indicatie
Op de locaties zitten leerlingen met een cluster indicatie uit de REC’s
2,3 en 4. De leerlingen hebben deze indicaties op de basisschool gekregen of
zijn aangevraagd gedurende de periode op het Zernike College. De meeste
clusterleerlingen komen uit het cluster 4 en zijn toegekend aan leerlingen met
een stoornis is het autistisch spectrum, leerlingen met ODD, AD(H)D,
Gilles de la Tourette, e.d.
De mentor is het eerste aanspreekpunt in de ondersteuning voor alle
clusterleerlingen. Deze wordt daar vanuit de rugzak voor gefaciliteerd met
een klokuur per week. De zorg coördinator en de ambulante begeleider van
de desbetreffende clusters helpen de mentor hierbij. Deze hulp bestaat uit
voorlichting richting de docenten teams, de ouders; observatie en adviezen in
de omgang met de leerling. Bij de intake is veel aandacht voor de specifieke
zorgpunten van de leerling. De ambulante begeleider wordt hierbij betrokken.
Deze leerlingen worden gevolgd via het individuele handelingsplan en per
8 week wordt geëvalueerd met ouders, school en de ambulante begeleider.
Leerlingenmetdyslexieofdyscalculi
De school heeft beleid voor leerlingen met dyslexie en dyscalculi. De
uitgangspunten voor het dyslexiebeleid zijn beschreven in de dyslexiebrochure.
Voor dyscalculi wordt een beleidsbrochure geschreven in 2011. De school
kan onderzoek doen naar dyslexie en dyscalculi . De orthopedagoog kan de
diagnose stellen. Met de verklaring dyslexie/dyscalculi heeft de leerling recht
op een aantal faciliteiten, zoals verlenging van toetsduur, schoolonderzoeken
en examen; gerelateerde fouten worden anders beoordeeld, gebruik van
hulpmiddelen (na overleg met de orthopedagoog).
75
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014 BIJLAGEN
Extern
Het Zernike College werkt samen met diverse externe zorg ‘aanbieders’,
rechtstreeks of via de centra voor jeugd en gezin (CJG). De leerplichtambtenaar
en de schoolarts houden spreekuur op de locaties. En er is een goede
samenwerking met het schoolmaatschappelijk werk Hier gaat een preventieve
werking vanuit. Daarnaast is er contact met bureau jeugdzorg (BJZ),
maatschappelijke diensten (MJD, Noordermaat), orthopedische onderzoeks- en
begeleiding bureaus, Lentis, Accare, politie, de reboundvoorziening, de rec’s van
de clusters 2, 3 en 4.
Het Zernike College maakt deel uit van het samenwerkingsverband 2.03.
Op het gebied van de leerlingenzorg worden door de zorg coördinatoren van
de deelnemende scholen gesproken over nieuwe ontwikkelingen en school
overstijgende problematiek, b.v. de overgang POVO, de overstap van VO naar
VO school, enz.
De school is aangesloten als signaalgever bij de verwijsindex zorg voor jeugd
Groningen en Drenthe.
colo
fon
Uitg
ave
| Zer
nike
Col
lege
Reda
ctie
| Ze
rnik
e Co
llege
i.s.m
. Wou
t Sor
gdra
ger C
omm
unic
atie
Ont
wer
p | G
ravi
s, N
ynke
Viss
er
Dru
kwer
k | D
rukk
erij
Tien
kam
p
© Z
erni
ke C
olle
ge, 2
011
Post
bus 1
49, 9
750
AC H
aren
ww
w.z
erni
keco
llege
.nl