Schoolboekje Insulinepomptherapie · 2020. 1. 17. · alle schoolactiviteiten zoals sportlessen,...

30
Schoolboekje Insulinepomptherapie

Transcript of Schoolboekje Insulinepomptherapie · 2020. 1. 17. · alle schoolactiviteiten zoals sportlessen,...

Page 2: Schoolboekje Insulinepomptherapie · 2020. 1. 17. · alle schoolactiviteiten zoals sportlessen, wandelingen, bosklassen, schoolreis, enzovoort. In deze brochure vind je meer uitleg

2

Inhoudsopgave

1. Inleiding 3

2. Wat is type 1 diabetes 4

3. Wat is insulinepomptherapie? 6

4. Glycemiecontrole 7

5. Voeding 8

6. Hypoglycemie 15

7. Hyperglycemie 22

8. Richtlijnen voor het inspuiten van insuline 24

9. Pomp en sport 25

10. Belangrijke aandachtspunten 28

11. Contactgegevens diabetesteam 29

© augustus 2016 UZ Leuven

Overname van deze tekst/illustraties is enkel mogelijk na toestemming van de dienst communicatie UZ Leuven.

Page 3: Schoolboekje Insulinepomptherapie · 2020. 1. 17. · alle schoolactiviteiten zoals sportlessen, wandelingen, bosklassen, schoolreis, enzovoort. In deze brochure vind je meer uitleg

3

1. Inleiding

Als je een kind met diabetes in de klas hebt, kan dat heel wat vragen oproepen: wat houdt

diabetes juist in? Kan het kind gewoon les volgen? Wat met eten? Heeft het kind speciale

verzorging nodig? Wat doe je best in noodsituaties?

Een kind met diabetes kan op een vrijwel normale manier les volgen, mits enkele kleine

aanpassingen in zijn dagelijkse routine.

Diabetes vermindert de intellectuele capaciteiten niet en het kind kan gewoon meedoen aan

alle schoolactiviteiten zoals sportlessen, wandelingen, bosklassen, schoolreis, enzovoort.

In deze brochure vind je meer uitleg over wat diabetes juist inhoudt, hoe het kind met de

ziekte omgaat, hoe je een probleem bij je leerling kunt herkennen en hoe je hem of haar dan

kunt helpen.

Op het einde vind je ook een blad met contactgegevens van de teamleden van de dienst voor diabetes kinderen en adolescenten van UZ Leuven. Bij hen kun je terecht met je

vragen.

Page 4: Schoolboekje Insulinepomptherapie · 2020. 1. 17. · alle schoolactiviteiten zoals sportlessen, wandelingen, bosklassen, schoolreis, enzovoort. In deze brochure vind je meer uitleg

4

2. Wat is type 1 diabetes?

Type 1 diabetes is een ziekte waarbij de opname van suiker in ons lichaam verstoord is.

Suiker is een belangrijke energiebron voor onze lichaamscellen. Suiker halen we uit de

koolhydraten in onze voeding. Koolhydraten zitten niet alleen in zoete voedingsmiddelen

zoals frisdrank, snoep en taart (enkelvoudige suikers), maar ook in zetmeelproducten zoals

brood, rijst, pasta, aardappelen, en in melk- en melkproducten, fruit … (samengestelde

suikers).

Het verschil tussen de verschillende ‘soorten’ koolhydraten in onze voeding is dat

enkelvoudige suikers sneller in het bloed terecht komen, terwijl samengestelde suikers eerst

moeten afgebroken worden in de maag en darmen en daardoor veel trager opgenomen

worden. Alle koolhydraten uit de voeding komen uiteindelijk in het bloed onder de vorm van

glucose.

Om bloedglucose in de cellen toe te laten, hebben we insuline nodig. Insuline is een

hormoon dat de celwand opent voor de glucose. De pancreas maakt dit hormoon aan en

past de productie ervan aan aan de hoeveelheid glucose in het bloed.

Kinderen met type 1 diabetes maken dit hormoon niet aan waardoor de glucose zich

ophoopt in het bloed en niet in de cellen geraakt.

Hieronder vind je de uitleg zoals we het aan het kind uitleggen in het ziekenhuis.

Ons lichaam heeft voortdurend energie nodig om te kunnen dansen,

springen, fietsen, lopen, slapen, en nog vele andere dingen, kortom om te

kunnen leven. Via de suikers in onze voeding krijgen we deze energie. We

kunnen dit eigenlijk vergelijken met een vuurtje in een huis. Het huis is

ons lichaam en het vuurtje, dat ontstaat door het verbranden van

houtblokjes, de energie in ons lichaam. Het huis haalt dus energie

uit het verbranden van houtblokjes, net zoals ons lichaam energie

haalt uit de suikers (glucose) in het bloed. In onze voeding zitten

dus suikers, ook wel koolhydraten genoemd, die bestaan uit snelle

en trage suikers. De snelle suikers worden snel verteerd en komen

snel in onze bloedbaan terecht. Deze suikers vinden we vooral in

frisdrank, druivensuiker, ... Trage suikers worden langzaam

verteerd en komen traag in onze bloedbaan terecht. Deze

suikers vinden we vooral in brood, aardappelen, rijst, pasta, …

Alle suikers worden omgezet in glucose (= een houtblokje), die

als brandstof wordt gebruikt om energie te krijgen in ons lichaam.

Page 5: Schoolboekje Insulinepomptherapie · 2020. 1. 17. · alle schoolactiviteiten zoals sportlessen, wandelingen, bosklassen, schoolreis, enzovoort. In deze brochure vind je meer uitleg

5

Elk deel van ons lichaam bestaat uit duizenden cellen, zoals een stad bestaat

uit duizenden huizen, die brandstof nodig hebben om energie te krijgen.

Alle huizen hebben een deur, net zoals bij de cellen. De deuren zijn op slot.

De sleutel die nodig is om de deuren van de cellen te openen is insuline.

Insuline opent de deuren van de cellen, zodat de glucose vanuit de

bloedbaan in de cellen kan komen.

Insuline wordt gemaakt in de pancreas of

alvleesklier, dezen noemen we de

sleutelfabriek. De sleutels worden via het bloed tot bij de

huisjes (cellen) gebracht. Als we eten, ziet de

sleutelfabriek hoeveel houtblokjes er voorbij stromen. De

sleutelfabriek maakt dan net genoeg sleutels om de

deuren van de huizen te kunnen openen en glucose

binnen te laten.

Als de cellen de juiste hoeveelheden glucose en

insuline via het bloed krijgen, zijn de huizen blij. Bij

mensen met type 1 diabetes is de sleutelfabriek stuk.

Er worden dus geen sleutels meer gemaakt. Als er geen

sleutels zijn, kunnen de houtblokken niet in de huizen

gaan. De houtblokken blijven in het bloed en kunnen

dus niet in de huizen verbrand worden, waardoor je

geen energie meer krijgt en de glucose in de

bloedbaan blijft. Er is dan te veel suiker aanwezig in het

bloed en dit heet hyperglycemie. Omdat de pancreas geen insuline meer kan

maken, moet er insuline ingespoten worden.

Page 6: Schoolboekje Insulinepomptherapie · 2020. 1. 17. · alle schoolactiviteiten zoals sportlessen, wandelingen, bosklassen, schoolreis, enzovoort. In deze brochure vind je meer uitleg

6

3. Wat is insulinepomptherapie?

Bij insulinepomptherapie wordt insuline toegediend met behulp van een uitwendig draagbaar

insulinepompje. Dit pompje wordt gevuld met insuline en is via een infusieset (slangetje)

verbonden met een naaldje. Het naaldje zit permanent onderhuids en wordt door de

pompgebruiker of de ouders zelf ingebracht en om de 2 à 3 dagen vervangen.

Basaal:

Bij pomptherapie wordt er constant een kleine dosis zeer snelwerkende insuline toegediend.

Dit wordt het basaal genoemd. Het is de insuline die het kind sowieso nodig heeft om de

energievoorziening van de cellen te voorzien. Ook als het kind niet eet, heeft het kind deze

insuline nodig. Het basaal patroon staat geprogrammeerd in de pomp en herhaalt zich om de

24 uur.

Bolus:

Bij de snacks en de maaltijden worden er koolhydraten (suikers) ingenomen en is er extra

insuline nodig. Deze insuline zorgt ervoor dat de glucose (bloedsuiker) vanuit het bloed in de

lichaamscellen geraken.

De dosis die daarvoor nodig is, noemen we een ‘maaltijdbolus’.

De bolushoeveelheid verschilt naargelang het moment van de dag en de hoeveelheid

koolhydraten er gegeten wordt.

De bolus staat niet vast geprogrammeerd. Bij elke maaltijd of snack moet het kind zichzelf

een bolus toedienen. Dit kan afhankelijk van het soort pomp door middel van de knoppen

op de pomp of door middel van de knoppen op de (bloedsuiker)meter.

Een bolus wordt vlak voor de maaltijd gegeven (kan per uitzondering ook net na de maaltijd

toegediend worden).

Een ‘correctiebolus’ is een bolus die toegediend wordt om een hoge bloedsuiker te

corrigeren.

Boluscalculator of boluswizard:

Dit is een soort rekenprogramma dat in de pomp of in de meter ingebouwd zit.

De boluscalculator berekent hoeveel insuline het kind voor een tussendoortje of een

maaltijd moet toedienen. De boluscalculator berekent ook hoeveel insuline er extra mag

toegediend worden bij een hoge bloedsuiker.

Page 7: Schoolboekje Insulinepomptherapie · 2020. 1. 17. · alle schoolactiviteiten zoals sportlessen, wandelingen, bosklassen, schoolreis, enzovoort. In deze brochure vind je meer uitleg

7

4. Glycemiecontrole

Door de glycemie te controleren kan het kind de bloedsuiker nakijken. Glycemiecontroles

zijn nodig vóór elke maaltijd en snack en bij twijfel over een mogelijk te hoge of te lage

bloedsuiker. Jongere kinderen hebben hulp nodig bij het uitvoeren van de glycemiecontrole.

De bloedsuikerwaarde wordt automatisch ‘doorgestuurd’ naar de boluscalculator.

Er zijn verschillende soorten bloedglucosemeters. Voor meer uitleg en instructies, verwijzen

we jullie naar de ouders.

Aandachtspunten:

Bewaar de teststrips in de originele verpakking. Ze moeten gesloten,

droog en op kamertemperatuur bewaard worden.

Als er op het scherm ‘LO’ verschijnt, betekent dit een extreem lage

bloedsuiker.

Als er op het scherm ‘HI’ verschijnt, betekent dit een extreem hoge

bloedsuiker.

Controleer de glycemie (bloedsuiker) opnieuw met een teststrip.

Indien de gemeten glycemie met de teststrip ook 'LO' of HI'

weergeeft:

o 'LO': onmiddellijk snelle suikers toedienen onder de vorm van

cola, grenadine, Hypo-Fit® Junior, … en de insulinepomp

afkoppelen.

o 'HI': ketonen meten, indien de bloedsuiker niet daalt, er

ketonen aanwezig zijn en/of bij symptomen als buikpijn of

braken, best de ouders of een arts contacteren.

Noteer het resultaat in het diabetesdagboekje.

Page 8: Schoolboekje Insulinepomptherapie · 2020. 1. 17. · alle schoolactiviteiten zoals sportlessen, wandelingen, bosklassen, schoolreis, enzovoort. In deze brochure vind je meer uitleg

8

5. Voeding

Maaltijden en tussendoortjes:

Voor iedere maaltijd én tussendoortje moet er een bolus toegediend worden.

Alleen tussendoortjes zonder koolhydraten hoeven geen bolus.

Indien de contour-link meter of de spirit-combo gebruikt wordt, dan wordt de

bloedsuikerwaarde automatisch naar de boluscalculator ‘doorgestuurd’.

Je brengt de grammen koolhydraten dat het kind gaat eten in.

De boluscalculator berekent de hoeveelheid insuline die het kind nodig heeft en door

manipulatie van de knoppen van het pompje of van de meter, wordt de bolus toegediend.

Lagere schoolkinderen kunnen dit zelf. Toch blijft het belangrijk dat een volwassene meekijkt

en toeziet dat de bloedsuikerwaarde en de grammen koolhydraten correct zijn ingebracht in

de boluscalculator.

Bij kleuters wordt het pompje door een volwassene bediend.

Op bladzijde 9 vind je meer instructies over het toedienen van een bolus met

de MiniMed® 640G pomp.

Op bladzijde 10 vind je meer instructies over het toedienen van een bolus met

de Paradigm® pomp.

Op bladzijde 12 vind je meer instructies over het toedienen van een bolus met

de Accu-Chek® Spirit Combo pomp.

Page 9: Schoolboekje Insulinepomptherapie · 2020. 1. 17. · alle schoolactiviteiten zoals sportlessen, wandelingen, bosklassen, schoolreis, enzovoort. In deze brochure vind je meer uitleg

9

Bolus toedienen met MiniMed® 640G pomp:

Page 10: Schoolboekje Insulinepomptherapie · 2020. 1. 17. · alle schoolactiviteiten zoals sportlessen, wandelingen, bosklassen, schoolreis, enzovoort. In deze brochure vind je meer uitleg

10

Bolus toedienen met Paradigm® pomp:

STAP 1

STAP 2

1. invoeren voeding (gram)

2. na invoeren voeding (gram) => druk ACT

1. als de bloedsuikerwaarde op de pomp staat => druk ACT

2. er verschijnt dan een ‘leeg scherm’ => druk op de B-knop en bevestig bloedglucose door

op ACT te drukken

OF u komt rechtstreeks in het scherm ‘BG invoeren’ => druk op ACT knop om

bloedglucose te bevestigen

Page 11: Schoolboekje Insulinepomptherapie · 2020. 1. 17. · alle schoolactiviteiten zoals sportlessen, wandelingen, bosklassen, schoolreis, enzovoort. In deze brochure vind je meer uitleg

11

STAP 3

STAP 4

U komt op beeld details schatting => druk ACT

Om bolus toe te dienen => druk ACT

Page 12: Schoolboekje Insulinepomptherapie · 2020. 1. 17. · alle schoolactiviteiten zoals sportlessen, wandelingen, bosklassen, schoolreis, enzovoort. In deze brochure vind je meer uitleg

12

Bolus toedienen met Accu-Chek® Spirit Combo pomp:

Page 13: Schoolboekje Insulinepomptherapie · 2020. 1. 17. · alle schoolactiviteiten zoals sportlessen, wandelingen, bosklassen, schoolreis, enzovoort. In deze brochure vind je meer uitleg

13

Page 14: Schoolboekje Insulinepomptherapie · 2020. 1. 17. · alle schoolactiviteiten zoals sportlessen, wandelingen, bosklassen, schoolreis, enzovoort. In deze brochure vind je meer uitleg

14

Page 15: Schoolboekje Insulinepomptherapie · 2020. 1. 17. · alle schoolactiviteiten zoals sportlessen, wandelingen, bosklassen, schoolreis, enzovoort. In deze brochure vind je meer uitleg

15

6. Hypoglycemie

Het kind heeft een hypoglycemie wanneer:

de bloedsuiker < 55 mg/dl is of er LO (< 20 mg/dl) verschijnt

bij kinderen < 6 jaar: bloedsuiker < 60 mg/dl of LO

Lage bloedsuikers kunnen voorkomen als het kind niet genoeg gegeten heeft of zijn snack

vergeten is. Ook als het kind méér fysieke inspanning geleverd heeft dan normaal, kan zijn

bloedsuiker te laag zijn.

Je kunt aan de volgende tekens merken dat een kind een ‘hypo’ heeft:

- bleek zien

- beven, trillende benen

- zweten

- honger

- duizeligheid

- slaperig zijn

- een gebrek aan concentratie

- verwardheid

- gedragsveranderingen (bijvoorbeeld agressief gedrag)

Als er sprake is van een heel ernstige hypo kan het kind het bewustzijn verliezen en/of kan

het kind onwillekeurige spiertrekkingen vertonen (cfr. stuipen).

Page 16: Schoolboekje Insulinepomptherapie · 2020. 1. 17. · alle schoolactiviteiten zoals sportlessen, wandelingen, bosklassen, schoolreis, enzovoort. In deze brochure vind je meer uitleg

16

Richtlijnen voor de opvang van een hypoglycemie:

Als het kind bij bewustzijn is:

1. Geef het kind snelle suikers onder de vorm van druivensuiker, grenadine, cola

(eventueel met een spuitje in de mond druppelen). De hoeveelheid die het kind nodig

heeft, vind je op de achterflap van het dagboekje of in de richtlijnen die je ontvangt

van de ouders.

Wanneer de bloedsuiker < 40 mg/dl is, moet je de hoeveelheid verdubbelen.

2. Dit mag je herhalen indien het kind zich echt niet beter voelt na 5 minuten.

3. Afhankelijk van wat er is afgesproken met de ouders, kan het zijn dat het kind ook na

tien minuten een halve droge kinderkoek of 1 petit beurre moet eten. Bij sommige

kinderen worden er alleen snelle suikers toegediend.

4. Tijdens het ‘hersuikeren’ dient het kind te rusten. Na het ‘hersuikeren’ kan het kind

de les of andere activiteit hervatten.

5. Indien het kind een hypo heeft net voor de maaltijd:

1) eerst druivensuiker toedienen

2) afhankelijk van het soort insulinepomp:

Paradigm®/MiniMed® 640G: je brengt geen bloedsuikerwaarde of een

bloedsuikerwaarde van 90 mg/dl in.

Accu-Chek® Spirit Combo: je vraagt bolusadvies zonder

bloedsuikermeting.

Een kind met een hypoglycemie mag je nooit alleen laten of alleen ergens naartoe

sturen. Het kan in de war zijn en verloren lopen. Soms weigert het kind suiker te nemen. In

dat geval dien je kordaat te zijn en blijf je aandringen tot het kind de suiker inneemt.

Page 17: Schoolboekje Insulinepomptherapie · 2020. 1. 17. · alle schoolactiviteiten zoals sportlessen, wandelingen, bosklassen, schoolreis, enzovoort. In deze brochure vind je meer uitleg

17

Als het kind bewusteloos is en/of stuipen heeft:

1. Controleer de bloedsuikerwaarde.

2. Is de waarde < 55 mg/dl of ‘LO’ en is slikken niet meer mogelijk, koppel de pomp af

en strijk dan Hypo-Fit® Junior aan de binnenkant van de wang.

3. Ondertussen maak je de GlucaGen® Hypokit inspuiting klaar. Indien het kind nog

steeds niet voldoende bij bewustzijn is om suiker via de mond toe te dienen, dien dan

de GlucaGen® Hypokit intramusculair (in de dijspier) toe. Bij kinderen die minder dan

25 kg wegen is een halve dosis voldoende.

4. Contacteer de ouders of de arts.

5. Indien het kind na 10 minuten niet bij bewustzijn is, verwittig dan de hulpdiensten.

6. Voer na 15 minuten terug een glycemiecontrole uit. Als de bloedsuikerwaarde nog

laag (< 80 mg/dl) is en het kind bij bewustzijn is, geef je 100 ml (echte!) cola en een

koek. Indien de bloedsuikerwaarde hoger is dan 80 mg/dl, dan geef je het kind een

koek.

7. Het kind kan na toediening van de GlucaGen® Hypokit erg misselijk zijn. De

bloedsuikers dienen goed opgevolgd te worden. De ouders dienen het kind op te

halen om thuis of in het ziekenhuis verder zorg voor te dragen.

8. Vergeet nadien niet om de insulinepomp terug aan te koppelen.

Page 18: Schoolboekje Insulinepomptherapie · 2020. 1. 17. · alle schoolactiviteiten zoals sportlessen, wandelingen, bosklassen, schoolreis, enzovoort. In deze brochure vind je meer uitleg

18

Page 19: Schoolboekje Insulinepomptherapie · 2020. 1. 17. · alle schoolactiviteiten zoals sportlessen, wandelingen, bosklassen, schoolreis, enzovoort. In deze brochure vind je meer uitleg

19

Page 20: Schoolboekje Insulinepomptherapie · 2020. 1. 17. · alle schoolactiviteiten zoals sportlessen, wandelingen, bosklassen, schoolreis, enzovoort. In deze brochure vind je meer uitleg

20

GlucaGen® Hypokit

Glucagon is een hormoon met een werking die tegengesteld is aan die van insuline. Glucagon

is aangewezen bij ernstige hypoglycemie. Iedereen die insuline gebruikt, zou minstens één

glucagonkit moeten hebben.

Glucagon is immers het enige product dat veilig en door iedereen gemakkelijk kan worden

geïnjecteerd in geval van ernstige hypoglycemie.

De hypokit bevat:

een flesje met glucagonpoeder

een spuitje gevuld met steriel water

De oplossing moet nét voor gebruik worden klaargemaakt, want het glucagonpoeder

bewaart niet in water.

Glucagon kon door om het even wie geïnjecteerd worden, ook door mensen die daar geen

ervaring mee hebben. Glucagon wordt bij voorkeur geïnjecteerd in de dijspier.

Er wordt aangeraden steeds glucagon bij zich te hebben, teneinde tijdig te kunnen reageren

bij ernstige hypoglycemie.

Het is aldus belangrijk de vervaldatum te controleren:

Bewaring bij kamertemperatuur (max. 25°C) gedurende 18 maanden

In de koelkast blijft glucagon geldig tot de vervaldatum vermeld op de verpakking (zie

EXP)

Het geneesmiddel is verkrijgbaar op medisch voorschrift

Page 21: Schoolboekje Insulinepomptherapie · 2020. 1. 17. · alle schoolactiviteiten zoals sportlessen, wandelingen, bosklassen, schoolreis, enzovoort. In deze brochure vind je meer uitleg

21

Richtlijnen voor het toedienen van de GlucaGen® Hypokit:

Page 22: Schoolboekje Insulinepomptherapie · 2020. 1. 17. · alle schoolactiviteiten zoals sportlessen, wandelingen, bosklassen, schoolreis, enzovoort. In deze brochure vind je meer uitleg

22

7. Hyperglycemie

Het kind heeft een hyperglycemie wanneer:

de bloedsuiker > 250 mg/dl is of er HI (> 500-600 mg/dl) verschijnt

Hoge bloedsuikers treden op als het kind méér gegeten of gesnoept heeft, minder bewogen

heeft, te weinig of geen insuline gespoten heeft, of als het ziek is of veel stress heeft.

De volgende symptomen kunnen wijzen op een te hoge bloedsuikerwaarde:

- dorst

- vaak plassen

- zich moe en/of prikkelbaar voelen

Bij de volgende alarmsignalen moet je de ouders of de arts contacteren:

- buikpijn en/of braken

- versnelde ademhaling en/of verminderd bewustzijn

Richtlijnen voor de opvang van een hyperglycemie:

1. Laat het kind water drinken en naar het toilet gaan, ook tijdens de lessen.

2. Kijk na of er iets mis is met de pomp of toebehoren.

Zit het naaldje goed?

Knik in de leiding, lucht in de leiding, lek in de leiding?

Pomp in alarm?

Ouders contacteren indien je twijfelt aan de werking van de pomp.

3. Als het kind hogere waarden heeft dan 300 mg/dl of er een ‘HI’ aanduiding op de

glucosemeter zichtbaar is, moet het bloed op ketonen gecontroleerd worden.

Ketonen kunnen in het bloed gecontroleerd worden via een vingerprik.

Wanneer de bloedtest positief is voor ketonen (vanaf ≥ 0,6 mmol/l),

moet je de ouders of arts contacteren.

Page 23: Schoolboekje Insulinepomptherapie · 2020. 1. 17. · alle schoolactiviteiten zoals sportlessen, wandelingen, bosklassen, schoolreis, enzovoort. In deze brochure vind je meer uitleg

23

4. Bij hoge waarden (> 300 mg/dl) die gepaard gaan met buikpijn en/of braken, is het nodig

om de ouders en/of de arts te contacteren en mag het kind niet sporten.

5. Indien er niets mis lijkt met de pomp en er zijn geen ketonen:

5.1.) Hoge bloedsuiker op het moment van een snack of maaltijd:

- Bolus toedienen: bloedsuikerwaarde meten, grammen koolhydraten die het kind

zal eten inbrengen, de aangegeven bolus toedienen

- 1,5 uur later bloedsuiker controleren

- indien niet gedaald: ouders contacteren

5.2.) Hoge bloedsuiker tussen twee eetmomenten in:

- correctiebolus toedienen: bloedsuiker meten, 0 gram koolhydraten inbrengen, de

aangegeven bolus toedienen.

- 1 uur later bloedsuiker controleren

- indien niet gedaald: ouders contacteren

5.3.) Indien het kind zich goed voelt en er zijn geen ketonen aanwezig, mag het kind

sporten.

Er moet op school steeds een insulinepen en zeer snelwerkende insuline aanwezig zijn.

Indien de bloedsuiker niet daalt door het toedienen van een bolus, zal insuline met de

pen moeten ingespoten worden. Dit gebeurt steeds in overleg met de ouders of het

diabetesteam.

Page 24: Schoolboekje Insulinepomptherapie · 2020. 1. 17. · alle schoolactiviteiten zoals sportlessen, wandelingen, bosklassen, schoolreis, enzovoort. In deze brochure vind je meer uitleg

24

8. Richtlijnen voor het inspuiten van insuline

Bepaal eerst de bloedsuiker met de glucosemeter. Hiervoor moet het kind een

glycemiecontrole uitvoeren.

Noteer het resultaat in het diabetesdagboekje.

Ga bij de inspuiting na of er insuline uit de pen komt. Dit doe je door de doseerknop op

2 eenheden te zetten en de knop volledig in te drukken. Er moet dan een druppel

insuline tevoorschijn komen. Is dit niet het geval, dan herhaal je deze stap tot je een

druppel ziet verschijnen.

Draai de insulinepen op de juiste dosis. Wanneer het kind dit zelf doet, controleert een

leerkracht of andere verantwoordelijke best de hoeveelheid.

Neem een smalle huidplooi en breng de naald loodrecht in.

Spuit de insuline in door de doseerknop langzaam en volledig in te drukken.

Laat de insulinepen ter plaatse terwijl je tot 10 telt en laat dan pas de huidplooi los en

verwijder de naald uit de huid.

Page 25: Schoolboekje Insulinepomptherapie · 2020. 1. 17. · alle schoolactiviteiten zoals sportlessen, wandelingen, bosklassen, schoolreis, enzovoort. In deze brochure vind je meer uitleg

25

9. Pomp en sport

Het pompje mag afgekoppeld worden tijdens het sporten.

Een glycemiecontrole vóór het sporten is aan te raden.

Indien de bloedsuiker lager is dan 60 mg/dl of hoger dan 300 mg/dl met ketonen, mag het

kind niet sporten. De bloedsuiker moet dan eerst normaliseren.

De ouders zullen jullie inlichten over de extra maatregelen.

Na het sporten mag het kind niet vergeten zijn pompje terug aan te koppelen.

Op bladzijde 26 en 27 vind je de algemene richtlijnen voor het sporten.

Page 26: Schoolboekje Insulinepomptherapie · 2020. 1. 17. · alle schoolactiviteiten zoals sportlessen, wandelingen, bosklassen, schoolreis, enzovoort. In deze brochure vind je meer uitleg

26

Page 27: Schoolboekje Insulinepomptherapie · 2020. 1. 17. · alle schoolactiviteiten zoals sportlessen, wandelingen, bosklassen, schoolreis, enzovoort. In deze brochure vind je meer uitleg

27

Page 28: Schoolboekje Insulinepomptherapie · 2020. 1. 17. · alle schoolactiviteiten zoals sportlessen, wandelingen, bosklassen, schoolreis, enzovoort. In deze brochure vind je meer uitleg

28

10. Belangrijke aandachtspunten

Wat moet er op school aanwezig zijn?

- Bloedglucosemeter en testmateriaal

- Ketonenmeter en bijhorende strips

- Druivensuiker, extra koeken

- Hypo-Fit® Junior

- GlucaGen® Hypokit

- Pen met zeer snelwerkende insuline en extra naalden

- Alcoholdoekjes

- Extra batterijen voor de pomp en voor de meter

- Verkorte handleiding voor het gebruik van de pomp

- Lijst met hoeveelheid koolhydraten in de snacks en maaltijden

- Telefoonnummer van ouders en het diabetesteam

Belangrijk aandachtspunt bij kinderen met pomptherapie:

Je moet extra attent zijn voor hoge bloedsuikers (> 300 mg/dl, ‘HI’).

Hoge bloedsuikers kunnen er op wijzen dat er iets mis is met de pomp.

De pomp werkt met zeer snelwerkende insuline.

Indien door een defect de toevoer van insuline stopt, kunnen de bloedsuikers erg snel

(binnen de drie uur) héél hoog oplopen.

Het lichaam kan verzuren door een acuut insulinetekort. Een indicator hiervoor zijn ketonen

(afbraakstoffen van vetten) die in urine en bloed aanwezig zijn. De ketonen kunnen gemeten

worden in het bloed met een ketonenmeter. Misselijkheid en braken zijn een symptoom én

een alarmsignaal. Indien er ketonen gemeten worden of bij hoge bloedsuikers gepaard

gaande met misselijkheid en braken, moeten de ouders gecontacteerd worden.

Extra aandachtspunt:

Bij kleuters is het toiletbezoek een handig moment om na te kijken of naaldje en leiding nog

in orde zijn.

Ouders contacteren?

- Bij defect pompje, geknikte leiding, losgekomen naald

- Hoge bloedsuiker die niet daalt door het geven van een bolus

- Hoge bloedsuiker met misselijkheid en braken, bewustzijnsvermindering

- Hoge bloedsuiker met ketonen in bloed of urine

- Alarm van de pomp

- Zware hypo

Page 29: Schoolboekje Insulinepomptherapie · 2020. 1. 17. · alle schoolactiviteiten zoals sportlessen, wandelingen, bosklassen, schoolreis, enzovoort. In deze brochure vind je meer uitleg

29

11. Contactgegevens diabetesteam

Page 30: Schoolboekje Insulinepomptherapie · 2020. 1. 17. · alle schoolactiviteiten zoals sportlessen, wandelingen, bosklassen, schoolreis, enzovoort. In deze brochure vind je meer uitleg

30